Wijzer! Natuur & techniek Groep 7
Kopieerbladen Auteurs Henny van Dongen Adrieke van Herk Margreet Nauta Heleen Schoone Ferry Siemensma Hoofdauteur Ferry Siemensma Vakinhoudelijk advies Ferry Siemensma
Noordhoff Uitgevers
255542.indb 1
21/03/15 4:43 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 1
Naam
Theorie en lastige woorden les 1 Doel: Om te lezen
De gids vertelt Eva luistert naar de gids. Hij vertelt hoe dieren in de natuur voortdurend bezig zijn om te overleven. ‘Daarginds loopt een kudde zebra’s. Die doen niets anders dan grazen. En ze letten natuurlijk op. Maar voorlopig hebben ze even rust, want zien jullie die leeuwen daar? Die hebben zojuist een jonge zebra gepakt. Nu eten ze hem op.’ ‘Wat zielig voor die kleine zebra’, zegt Eva. ‘Dat vind jij,’ zegt de gids, ‘maar zonder die zebra’s gaan de leeuwen dood. Vertel eens: eet jij wel eens worst of een hamburger?’ Eva knikt. ‘Dan eet jij toch ook een dier?’, zegt de gids. ‘Mensen eten ook vlees. Wij houden koeien en varkens om op te eten!’
de voedingsstof Een stof die een levend wezen nodig heeft.
het bladgroen De groene kleur van een plant.
het territorium Het eigen leefgebied van een dier
© Noordhoff Uitgevers bv
het huidmondje Een gaatje in een blad waardoor een plant ademt.
255542.indb 21
21/03/15 4:44 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 2
Naam
Theorie en lastige woorden les 2 – blad 1 Doel: Om te lezen
Geen leven zonder planten
Bladgroenkorrels in de cellen van een plant.
Wist jij dat alles wat je eet, van planten komt? Denk maar aan aardbeienjam en aan pasta, dat van graan wordt gemaakt. Ook als je vlees eet, eet je eigenlijk planten. Want vlees komt bijvoorbeeld van een koe. En een koe eet planten! Zonder planten zouden mensen en dieren geen voedsel hebben. Met planten is iets bijzonders aan de hand: ze maken hun eigen voedsel. Dat doen ze in hun
de cellen De bouwstenen van alle planten en dieren en mensen. de microscoop Een apparaat waarmee je kleine dingen groot kunt zien.
bladeren. Net als mensen en dieren zijn planten opgebouwd uit heel kleine levende deeltjes. We noemen ze cellen. Je kunt ze vergelijken met bakstenen die samen een huis vormen. De meeste cellen zijn zo klein, dat er wel honderd naast elkaar in een millimeter passen. Je kunt ze alleen met een microscoop zien. In de cellen van bladeren zitten groene korrels. Deze bladgroenkorrels zijn kleine suikerfabrieken.
de suikerfabriek Een fabriek waar suiker wordt gemaakt. de bladgroenkorrels Groene korrels in de cellen van een plant die suiker maken.
Leven van de lucht
zonlicht bladgroenkorrels
water
CO2
zuurstof
Zo maakt een plant glucose.
de glucose Een soort suiker die planten in hun bladeren maken.
255542.indb 22
het CO2 Een gas in de lucht, hetzelfde als koolzuur of kooldioxide.
© Noordhoff Uitgevers bv
Wat kun jij van lucht en water maken? Daar heb je vast geen antwoord op. Een plant wel, die maakt er glucose van, een soort suiker. In de lucht om ons heen zit een belangrijk gas dat CO2 heet. Het zit bijvoorbeeld in bubbeltjes in frisdrank. Planten ademen CO2 door huidmondjes, kleine gaatjes in hun bladeren. Het komt zo in alle cellen terecht. In de cellen zit ook water. Dat wordt door de wortels uit de grond gezogen. Door kleine buisjes gaat het water naar de bladeren. Valt er licht op een bladgroenkorrel, dan gaat dit suikerfabriekje aan het werk. Het maakt dan van water en CO2 glucose met behulp van licht.
21/03/15 4:44 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 2
Naam
Theorie en lastige woorden les 2 – blad 2 Doel: Om te lezen
Een kringloop van gassen Hou je adem eens in! Dat lukt, maar niet zo lang. Je ademt dag en nacht lucht in, of je wilt of niet. In lucht zit een onmisbaar gas, zuurstof. Dat is nodig om iets te verbranden. Als je een kaars aansteekt, verbrandt er kaarsvet. Kaarsvet is een brandstof. Samen met zuurstof verandert kaarsvet in water en CO2 en warmte. Warmte is een vorm van energie. Zet je een glas over de kaars heen, dan gaat de vlam even later uit. De zuurstof
in de lucht onder het glas is opgebruikt. In jouw lichaam is zuurstof nodig om energie uit voedsel te halen. Energie om te bewegen en warm te blijven. We zeggen dan dat je je voedsel verbrandt. Dat klinkt gek, want aan die verbranding komen geen vlammen te pas. Maar er komen wel CO2 en water vrij. Die adem je weer uit. Planten doen het net andersom. Die ademen CO2 in en water en zuurstof uit.
Een kringloop van gassen.
de zuurstof Een gas in de lucht.
de verbranding Voedsel verandert met behulp van zuurstof in je lichaam in energie.
© Noordhoff Uitgevers bv
Planten maken voedingsstoffen Zou jij je leven lang alleen van suiker kunnen leven? Nee, natuurlijk niet. Je zou ziek worden en doodgaan. Om gezond te leven, heb je verschillende voedingsstoffen nodig. Een plant kan ook niet alleen van glucose leven. Daarom maakt hij er andere voedingsstoffen van, zoals eiwit. Dat is een belangrijke bouwstof die nodig is om te groeien. Om die voedingstoffen te maken, hebben planten stoffen nodig die in de bodem zitten, zoals
255542.indb 23
kalk en ijzer. We noemen ze mineralen. Planten halen ze met hun wortels uit de grond. Planten maken vaak meer glucose dan ze nodig hebben. Van het teveel maken ze zetmeel. Dat is een reservestof. Een plant bewaart zetmeel in zijn wortels of in knollen en bollen. Later kan een plant er weer glucose van maken. Planten maken van glucose ook vet en olie. Denk maar aan olijfolie en vet in pinda’s.
de mineralen Niet levende stoffen, zoals kalk en ijzer.
Planten slaan voedsel op in knollen, bollen, vruchten en wortels.
de reservestof Een stof die als noodvoorraad wordt gebruikt.
het zetmeel Een voedingsstof die planten als reservevoedsel opslaan in wortels en zaden, zoals tarwekorrels.
21/03/15 4:44 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 3
Naam
Theorie en lastige woorden les 3 – blad 1 Doel: Om te lezen
Dieren die planten eten Eet jij alleen planten en geen vlees? Dan ben je net als bladluizen, rupsen, geiten, herten en olifanten een planteneter. De meeste grote planteneters eten vooral gras. Dat noem je grazen. Maar grassen zijn taai en bevatten weinig voedingsstoffen. Hun cellen hebben taaie wanden die moeilijk kapotgaan. Om toch voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen, moeten planteneters veel eten en lang kauwen. Let maar eens op
koeien. Ze zijn of aan het grazen, of ze liggen te kauwen. Daarbij komt het voedsel uit hun maag in hun bek terug. Dan wordt het nog eens gekauwd. Dat heet herkauwen. Planteneters hebben een dikkere buik dan vleeseters. Ze hebben veel langere darmen en soms ook meer magen. In de bek van een koe zitten kiezen met grote plooien. Ze heten plooikiezen. Die zijn heel geschikt om planten fijn te malen.
Herten zijn echte planteneters.
de bladluis Een heel klein insect dat sap uit planten zuigt. taai Moeilijk te breken materiaal. Op taai vlees moet je heel lang kauwen. herkauwen Voedsel nog een keer kauwen
de darm Deel van het lichaam waar het voedsel verteerd wordt. de plooikies Kiezen met plooien die geschikt zijn om planten fijn te kauwen.
In natuurfilms zie je leeuwen jacht maken op antilopen en zebra’s. Misschien vind je dat zielig, maar een leeuw moet wel. Hij is een vleeseter. Het dier dat hij pakt en opeet, noem je zijn prooi. Een leeuw is aangepast aan het eten van vlees. Dat zie je goed aan zijn gebit. Met vier grote hoektanden kan hij zich in zijn prooi vastbijten, zodat die niet ontsnapt. Met zijn scherpe puntige kiezen hapt hij met gemak vlees in stukken. Deze
kiezen heten knipkiezen. Vleeseters hebben vaak ook sterke klauwen om hun prooi te pakken. En een slank lichaam waarmee ze niet alleen kunnen sluipen maar ook hard kunnen rennen. Sommige dieren eten planten én vlees, zoals een varken. Dat is een echte alleseter. In zijn bek zitten knobbelige kiezen. Met deze knobbelkiezen kan hij planten én vlees kapot bijten. In jouw mond zitten ook knobbelkiezen!
Een leeuw heeft opvallend grote hoektanden.
de antilope Een zoogdier dat lijkt op een hert.
de knipkies Scherpe kiezen die geschikt zijn om vlees te bijten.
de prooi Een dier dat door een ander dier wordt gepakt en opgegeten.
de knobbelkies Kiezen met knobbels die geschikt zijn om alle soorten eten te kauwen.
© Noordhoff Uitgevers bv
Dieren die vlees eten
de hoektanden Scherpe tanden die tussen de kiezen en gewone tanden staan.
255542.indb 24
21/03/15 4:44 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 3
Naam
Theorie en lastige woorden les 3 – blad 2 Doel: Om te lezen
Een ketting van planten en dieren
Een voedselketen van gras, sprinkhaan, koolmees en sperwer.
het roofdier Een dier dat een ander dier pakt en opeet.
Een leeuw eet alleen vlees. Zo’n vleesetend zoogdier noem je een roofdier. Een leeuw eet een zebra en een zebra eet gras. Zo’n rijtje waarin het ene dier voedsel is voor het andere dier, heet een voedselketen. Aan het begin ervan staan altijd planten. Die worden gegeten door planteneters. En die worden op hun beurt weer gegeten door vleeseters. Vleeseters kunnen ook door andere vleeseters worden gegeten. Aan het eind van een voedselketen staat altijd een dier dat niet door een ander dier wordt gegeten. Meestal is dat een roofdier. Mensen zijn net als dieren ook deel van een voedselketen.
de voedselketen Dieren eten planten, andere dieren eten deze planteneters.
vos
© Noordhoff Uitgevers bv
Alles hangt aan elkaar In de natuur komen heel veel verschillende voedselketens voor. Elk dier speelt daarin een rol, waarbij het eet en gegeten wordt. Voedselketens lopen meestal door elkaar. Dat komt omdat dieren in verschillende voedselketens kunnen zitten. Een vos is niet alleen deel van de voedselketen graan – muis – vos, maar ook van de voedselketen gras – sprinkhaan – spitsmuis – vos. En een reiger eet behalve vissen ook kikkers en
255542.indb 25
insecten. Voedselketens die met elkaar verbonden zijn, noem je een voedselweb. Elk gebied heeft zijn eigen voedselweb. Op de heide leven andere planten en dieren dan in de duinen of in een moeras. In elk gebied leven bepaalde planten en dieren samen, zonder dat er in tientallen of honderden jaren veel verandert. We zeggen dan dat er in zo’n gebied een natuurlijk evenwicht is.
spin
vogel
konijn
muis
blad
zaden
insect
bessen
Een voedselweb bestaat uit voedselketens.
de sprinkhaan Een insect dat van gras leeft.
het voedselweb Voedselketens die met elkaar verbonden zijn
de spitsmuis Een muis die van insecten leeft.
het natuurlijk evenwicht In een gebied leven planten en dieren jaren samen zonder dat er veel verandert.
21/03/15 4:44 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 4
Naam
Theorie en lastige woorden les 4 – blad 1 Doel: Om te lezen
Eet mij niet!
Stekels zijn vooral geschikt om grote planteneters af te schrikken.
Planten worden gegeten door planteneters. Dat kunnen hele grote zijn, zoals een olifant, of hele kleine, zoals een rups. Veel planten kunnen zich op de een of andere manier verdedigen tegen planteneters. We zeggen dat ze eigenschappen hebben waardoor ze niet gegeten worden. Brandnetels zijn bedekt met haren waaruit een branderige stof komt. Geen koe die zich daaraan waagt. Toch beschermt deze eigenschap niet tegen alle
planteneters. Er zijn namelijk rupsen die alleen brandnetels eten. Een paardenbloem heeft bitter sap. Daardoor eten veel dieren die plant niet. Een roos heeft scherpe stekels. Die eigenschap beschermt prima tegen grote planteneters, maar niet tegen bladluizen. Sommige planten lokken met hun geuren roofinsecten aan. Dat doen ze wanneer ze door rupsen worden aangevreten. De roofinsecten eten op hun beurt de rupsen.
het roofinsect Een insect dat andere insecten eet.
bitter Een bepaalde smaak. de eigenschap Een kenmerk, iets wat typisch is voor een mens, dier of plant.
Niet alleen planten, maar ook dieren hebben eigenschappen waarmee ze zich beschermen tegen aanvallers. Als een vogel een lieveheersbeestje pakt, scheidt het druppels geel sap af. Dat smaakt heel vies. De vogel zal niet meer zo snel een lieveheersbeestje pakken. Een hagedis heeft een schutkleur waardoor hij niet opvalt in zijn omgeving. Dat heet camouflage. Een zweefvlieg heeft gele en zwarte strepen. Daardoor lijkt hij
op een wesp. Vogels pakken geen wespen, maar ze zien niet het verschil tussen een zweefvlieg en een wesp. De zweefvlieg wordt dus beschermd, omdat hij op een ander dier lijkt. Dat heet mimicry. Dat is een vorm van camouflage. Sommige vlinders hebben vlekken op hun vleugels die op ogen lijken. Komt er een vogel aan, dan opent de vlinder zijn vleugels. Voor de aanvaller lijkt het of hij in het gezicht van een uil kijkt!
de camouflage De kleur of vorm waardoor een dier niet opvalt in zijn omgeving.
255542.indb 26
Deze zweefvlieg lijkt op een wesp, maar hij kan niet steken.
de mimicry Een vorm van camouflage waarbij een dier op een ander dier of een plant lijkt.
© Noordhoff Uitgevers bv
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet!
21/03/15 4:44 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 4
Naam
Theorie en lastige woorden les 4 – blad 2 Doel: Om te lezen
Kijken met je oren
De vleermuis vangt de echo op die van de vlinder terugkomt.
Het valt niet mee om iemand te vinden die zich goed heeft verborgen. Dat merk je bij verstoppertje. Het geldt ook voor vleeseters, maar zij hebben eigenschappen waarmee ze een prooi gemakkelijker kunnen ontdekken. Een roofvogel heeft superscherpe ogen. Daarmee kan hij van grote afstand een muis zien. Een uil heeft een scherp gehoor en vliegt geruisloos. Hij hoort een muis, maar geen muis
hoort hem aankomen. Vleermuizen vangen hun prooi in het donker. Dan heb je niets aan ogen. Een vleermuis zendt geluiden uit met zijn bek of neus. Met zijn grote oren vangt hij de echo’s op. Zo weet hij precies waar een vlieg of kever zich bevindt. Deze eigenschap heet echolocatie. Wolven en beren kunnen ontzettend goed ruiken. Ze vinden hun prooi op de reuk, hoe goed hij zich ook verbergt.
echolocatie Een vleermuis zendt geluid uit en vangt de echo op. Zo weet hij precies waar een prooi is.
geruisloos 1 Zonder geluid, lawaai. 2 Zonder op te vallen.
© Noordhoff Uitgevers bv
Natuurfotograaf Ruben Smit Ruben Smit is ecoloog, natuurfotograaf en filmer. Hij maakte een prachtige film over de natuur van de Oostvaardersplassen, De Nieuwe Wildernis. Dieren fotograferen is een vak apart. ‘Ik wil natuurlijk dieren fotograferen zonder dat ze mij in de gaten hebben’, vertelt hij. ‘Het liefst wil ik dicht bij ze komen. Je kunt alleen een goede film maken als je natuurlijk gedrag kunt zien. Daarom draag ik
255542.indb 27
camouflagekleding en gebruik ik vaak een schuiltent of net. Die hebben ook camouflagekleuren. Het is ook belangrijk dat je niet beweegt of geluid maakt. Veel dieren kunnen heel goed horen. Even met je mobiel iemand bellen is er niet bij. Als het ’s ochtends nog donker is, kruip ik in mijn schuiltent, zodat dieren dat niet in de gaten hebben. En dan wacht ik, soms vele uren. Totdat er iets interessants gebeurt …’
Ruben Smit in zijn schuiltent.
de schuiltent Hier: een tent waarin een natuurfotograaf zich verbergt om dieren te kunnen fotograferen.
21/03/15 4:44 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 0 Les 1
Naam
Samenvatting hoofdstuk 3 Doel: Om te leren
Overleven in de natuur
Om te kunnen overleven in de natuur, moeten dieren eten. Ze zijn een groot deel van hun tijd bezig met eten zoeken of met eten. Dieren eten planten of andere dieren. Ze moeten ook waakzaam zijn. Anders worden ze door andere dieren gepakt en opgegeten. Mensen eten ook dieren. Wie geen vlees eet, eet alleen planten.
Les 2
Energie uit zonlicht
Planten kunnen van CO2 en water glucose maken. Dat doen ze met behulp van zonlicht. In de cellen van bladeren zitten bladgroenkorrels. Dat zijn echte suikerfabriekjes. Een plant ademt CO2 in. De wortels nemen water op. In ons lichaam verbranden we voedsel. Bij verbranding verandert brandstof met zuurstof in energie. Daarbij komen water en CO2 vrij. Planten ademen CO2 in en zuurstof uit. Mensen en dieren ademen zuurstof in en CO2 uit. Planten maken van glucose en mineralen andere voedingsstoffen, zoals eiwitten en zetmeel.
Les 3
zonlicht bladgroenkorrels
water
CO2
zuurstof
Planteneters en vleeseters
De meeste grote planteneters eten gras, dat ze met hun plooikiezen herkauwen. Ze hebben een dikke buik en lange darmen. Vleeseters jagen op een prooi. Ze zijn aangepast aan het eten van vlees. Ze hebben knipkiezen en grote hoektanden. Alleseters hebben knobbelkiezen. Waar dieren planten eten en elkaar, heb je te maken met een voedselketen. Die begint altijd met planten. Aan het eind staan vaak roofdieren. Voedselketens die met elkaar verbonden zijn, vormen een voedselweb. In een gebied kan een natuurlijk evenwicht zijn.
© Noordhoff Uitgevers bv
Les 4
255542.indb 49
Eten of gegeten worden
Dieren en planten hebben eigenschappen waarmee ze zich kunnen verdedigen tegen aanvallers. Planten hebben bijvoorbeeld stekels of sap dat vies smaakt. Er zijn ook planten die met geuren roofinsecten lokken om rupsen aan te vallen. Veel dieren beschermen zich met behulp van camouflage. Ze vallen door kleur of vorm niet op in hun omgeving. Mimicry is ook camouflage. Vleeseters hebben eigenschappen om een prooi te vinden. Vleermuizen vinden hun prooi door middel van echolocatie. Ze zenden geluid uit en vangen de echo op.
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
Les 2
Begrippen hoofdstuk 3 Doel: Om te leren
Energie uit zonlicht
de cellen De bouwstenen van alle planten en dieren en mensen. de bladgroenkorrel Groene korrels in de cellen van een plant die suiker maken. de glucose Een soort suiker die planten in hun bladeren maken. het CO2 Een gas in de lucht, hetzelfde als koolzuur of kooldioxide. de zuurstof Een gas in de lucht. de verbranding Voedsel verandert met behulp van zuurstof in je lichaam in energie.
de knobbelkiezen Kiezen met knobbels die geschikt zijn om alle soorten eten te kauwen. het roofdier Een dier dat een ander dier pakt en opeet. de voedselketen Dieren eten planten, andere dieren eten deze planteneters. het voedselweb Voedselketens die met elkaar verbonden zijn het natuurlijk evenwicht In een gebied leven planten en dieren jaren samen zonder dat er veel verandert.
Les 4
Eten of gegeten worden
de mineralen Niet levende stoffen, zoals kalk en ijzer.
de eigenschap Een kenmerk, iets wat typisch is voor een mens, dier of plant.
het zetmeel Een voedingsstof die planten als reservevoedsel opslaan in wortels en zaden, zoals tarwekorrels.
de camouflage De kleur of vorm waardoor een dier niet opvalt in zijn omgeving.
Les 3
Planteneters en vleeseters
herkauwen Voedsel nog een keer kauwen. de plooikies Kiezen met plooien die geschikt zijn om planten fijn te kauwen. de prooi Een dier dat door een ander dier wordt gepakt en opgegeten. de knipkies Scherpe kiezen die geschikt zijn om vlees te bijten.
255542.indb 50
de mimicry Een vorm van camouflage waarbij een dier op een ander dier of een plant lijkt. echolocatie Een vleermuis zendt geluid uit en vangt de echo op. Zo weet hij precies waar een prooi is.
© Noordhoff Uitgevers bv
3 1
Naam
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
0 1
Kies je taak – stappenplan
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
© Noordhoff Uitgevers bv
Stap 5
255542.indb 59
Terugkijken Hoe ging het werken aan je taak? Hoe beter het ging, hoe meer rondjes je kleurt. Het maken van een plan
Het zoeken naar informatie of voorbeelden
Het werken aan de taak
Het presenteren of afronden van de taak
Ik heb met plezier aan de taak gewerkt
Heb je samengewerkt? Vul dan ook dit in. Het verdelen van het werk
Elkaar helpen en elkaars werk controleren
Het samen werken aan de taak
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
Kwartet
© Noordhoff Uitgevers bv
0 2
255542.indb 60
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
Memory
© Noordhoff Uitgevers bv
0 3
255542.indb 61
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
Ganzenbord – blad 1
© Noordhoff Uitgevers bv
0 4
255542.indb 62
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
Ganzenbord – blad 2
© Noordhoff Uitgevers bv
0 4
255542.indb 63
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 1
Naam
Kies je taak
1 Maak het!
Maak een spel Wat ga je doen? Je maakt met een groepje een ganzenbordspel over eten en gegeten worden en bedenkt daarbij de spelregels. Doel Laten zien dat je de leerstof van het hoofdstuk hebt begrepen en kunt verwerken in een spel. Voorbereiding Zorg voor schrijfmateriaal, kleurpotloden, pionnen en een dobbelsteen. Gebruik het stappenplan op bladzijde 71 van je leerwerkboek en kopieerblad 0.4 (sjabloon ganzenbord).
Je hebt in dit hoofdstuk allerlei nieuwe begrippen geleerd. Zoek ze op in de lessen of in de samenvatting. Schrijf bij stap 1 in je leerwerkboek op welke begrippen je geleerd hebt. Schrijf ze achter elkaar op.
Stap 2
Hoeveel begrippen heb je opgeschreven? Kleur nu even veel hokjes op blad 2. Verdeel de gekleurde hokjes over het spel. Af en toe mogen er twee naast elkaar staan. Schrijf bij stap 2 op hoeveel hokjes je hebt gekleurd.
Stap 3
Je gaat nu bij elk begrip een spelregel bedenken. Die spelregel geeft aan wat er gebeurt als je op een bepaald hokje komt. Doe dat in overleg met de andere kinderen van je groep. Zijn jullie het eens? Schrijf dan de spelregel op een apart blad. Bijvoorbeeld: Hokje 5 – Je hebt mineralen nodig om van glucose eiwitten te maken. Sla een beurt over. Schrijf bij stap 3 de leukste spelregel op.
Stap 4
Speel nu het spel met de kinderen van je groepje. Volg precies de spelregels die jullie samen hebben bedacht. Beschrijf bij stap 4 heel kort op hoe het spel ging. Wie heeft er gewonnen en wie had steeds pech?
Stap 5
Terugkijken Hoe ging het bedenken? En hoe ging het spel? Beantwoord de vragen bij stap 5 in je leerwerkboek. © Noordhoff Uitgevers bv
Stap 1
255542_Chapter 3.indd 76
23/03/15 7:18 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 2
Naam
Kies je taak
2 Kijk verder!
Mensen op jacht Wat ga je doen? Je onderzoekt hoe mensen jagen en hoe ze dat vroeger deden en nu. Je maakt daarvan een verslag. Doel Je leert hoe mensen op dieren jagen en jaagden. Voorbereiding Je hebt een computer nodig met internet. Zorg ook voor een vel schrijfpapier. Gebruik het stappenplan op bladzijde 71 van je leerwerkboek.
Stap 1
Mensen hebben net als dieren voedsel nodig. Vroeger gingen mensen daarvoor op jacht. Maak op het vel papier een woordweb rond het woord jacht. Schrijf daarin woorden die te maken hebben met de jacht in de oertijd. Bekijk je woordweb. Welke woorden zijn volgens jou het belangrijkst? Schrijf die woorden op bij stap 1.
Stap 2
Type in je browser de zoekwoorden ‘jagers en oertijd’. Klik dan op afbeeldingen. Bekijk een aantal plaatjes. Schrijf bij stap 2 op welke dieren mensen vroeger jaagden.
Stap 3
Om te jagen heb je wapens en ander gereedschap nodig. Bekijk de afbeeldingen op je scherm. Welke wapens zie je? En welk gereedschap gebruikten mensen om bijvoorbeeld een dier te slachten? Schrijf dit kort op bij stap 3.
Stap 4
Schrijf op een nieuw vel papier wat je hebt ontdekt. Gebruik daarbij de informatie die je bij stap 2 en 3 hebt opgeschreven. Schrijf ook op hoe mensen jaagden: in groepen, alleen, sluipend of juist rennend? Zorg ervoor dat je tekst er netjes verzorgd uitziet. Als je tijd over hebt, maak je er een tekening bij. Schrijf bij stap 4 twee manieren op waarop mensen vroeger jaagden.
Stap 5
Terugkijken Beantwoord de vragen bij stap 5 in je leerwerkboek.
© Noordhoff Uitgevers bv
Extra
255542.indb 77
Je weet nu hoe mensen in de oertijd op jacht gingen en wat ze daarvoor nodig hadden. Maar ook nu nog zijn er jagers, ook in Nederland. Zoek uit wat moderne jagers doen. Is het nog nodig om te jagen? Waarom schieten mensen nog steeds dieren dood? Gebruik in je browser de zoekwoorden ‘jager en jacht’. Bekijk dan weer de afbeeldingen. Wat valt je op? Welke verschillen zijn er met vroeger? Zijn de wapens anders? Waarom jagen mensen nog steeds? Schrijf in een paar zinnen op wat de verschillen zijn tussen jagen vroeger en jagen nu. Schrijf aan het eind je eigen mening over jagen nu.
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 3
Naam
Kies je taak
! 3 Zoek het uit
Voedselketens Wat ga je doen? Je onderzoekt welke voedselketens er in een voedselweb zijn. Doel Je laat zien dat je begrijpt wat voedselketens zijn. Voorbereiding Je hebt tekenmateriaal nodig, het bronnenblad op bladzijde 69 en het stappenplan op bladzijde 71 van je leerwerkboek.
In les 3 heb je geleerd dat een voedselketen altijd begint met een plant. Bekijk het bronnenblad. Hoe kun je zien dat planten aan het begin van een voedselketen staan? Schrijf dit op bij stap 1.
Stap 2
Bekijk het bronnenblad. Je hebt ook geleerd dat aan het eind van een voedselketen altijd vleeseters staan en dat dit meestal grotere dieren zijn. Schrijf bij stap 2 de namen op van de dieren die aan het eind van de voedselketens staan.
Stap 3
Begin bij de vlierbes. Volg met je potlood de pijl die via de koolmees naar de vos loopt. Geef die voedselketen een kleur, door de pijlen met een kleur over te trekken, of trek er een lijn omheen. Doe dit ook met alle andere voedselketens. Gebruik verschillende kleuren. Schrijf bij stap 3 op hoeveel voedselketens je hebt gevonden.
Stap 4
Bekijk nog eens de verschillende voedselketens. Welke voedselketen is de langste? Schrijf bij stap 4 de voedselketen op die het langst is.
Stap 5
Terugkijken Beantwoord de vragen bij stap 5 in je leerwerkboek.
© Noordhoff Uitgevers bv
Stap 1
255542.indb 78
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 4
Naam
Kies je taak
et! 4 Onderzoek h
De wolf in ons land
© Noordhoff Uitgevers bv
Wat ga je doen? Je bekijkt informatie over wolven in Nederland en onderzoekt wat mensen daarvan vinden. Doel Je laat zien dat je je kennis over voedselketens kunt gebruiken om je een mening te vormen over een lastig probleem. Voorbereiding Zorg voor een groot vel papier en teken- en schrijfmateriaal. Gebruik het bronnenblad op bladzijde 70 en het stappenplan op bladzijde 71 van je leerwerkboek.
Stap 1
Neem het bronnenblad voor je. Lees de koppen van bron 1 en 2. Probeer zelf antwoord te geven op beide vragen zonder dat je verder leest. Schrijf je antwoorden op bij stap 1.
Stap 2
Lees nu bron 1 en bron 3 op het bronnenblad. Er staan argumenten in waarom de wolf weer in ons land mag rondlopen. Schrijf bij stap 2 twee argumenten op vóór de terugkeer van de wolf. Lees nu bron 2 en 4. Hierin staan argumenten tegen de komst van de wolf. Schrijf twee argumenten op tegen de komst van de wolf. Schrijf ze op bij stap 2.
Stap 3
Neem nu het grote vel tekenpapier. Dat wordt de poster. Bedenk eerst een passende titel voor de poster. Teken de titel er in mooie letters boven. Schrijf op de poster argumenten tegen en vóór de komst van de wolf. Gebruik daarbij je antwoorden bij stap 2. Schrijf elk argument in een tekstballon. Teken onder elke tekstballon iemand die het zegt. Zoek op internet naar afbeeldingen van wolven en plak ze er op de poster bij.
Stap 4
Maar wat vind je zelf van de wolf in Nederland? Moet hij wel of niet in Nederland komen? Bij stap 1 heb je daar al over nagedacht. Is jouw mening veranderd na het lezen van de bronnen? Denk daarover na. Schrijf jouw mening nu ook op de poster. Schrijf erbij waarom je dat vindt.
Stap 5
Terugkijken Was het lastig om je een mening te vormen? Of had je meteen je mening klaar? Heb je daarvoor goede argumenten? Beantwoord de vragen bij stap 5 in je leerwerkboek.
Extra
255542.indb 79
Wat vinden kinderen in jouw groep ervan als er weer wolven in het wild in Nederland rondlopen? Hou een kleine enquête waarbij je naar hun mening en argumenten vraagt. Maak een kort verslag van je onderzoek en schrijf dat op je poster.
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
3 1
Wonen
SamenWijzer! In het onderdeel SamenWijzer! wordt een onderwerp vanuit verschillende vakgebieden en invalshoeken bekeken. U leest meer hierover in de Algemene Inleiding van de Handleiding. Specifieke informatie vindt u in de Lesbeschrijvingen van de Handleiding. Op dit kopieerblad leest u hoe u SamenWijzer! kunt uitbreiden met extra activiteiten tot een (schoolbreed) project. Thema Deze Samen Wijzer! gaat over wonen. Hoofdvraag Hoe wonen mensen?
Tips Naast de pagina’s in het leerwerkboek en de taken op de kopieerbladen zijn er verschillende activiteiten waarmee u dit thema kunt uitbreiden. Bijvoorbeeld: • Laat de kinderen in bakken zaaien en stekjes zetten. Ook een stukje schooltuin kan voor dit project worden gebruikt. Laat de kinderen hierbij de handleiding gebruiken die ze bij Wonen Taak 1 gemaakt hebben. • Vraag of een ouder of grootouder met een volkstuin of moestuin daarover iets wil komen vertellen. • Bij organisaties als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer worden excursies voor scholen gegeven of andere activiteiten georganiseerd die bij dit project passen. Dat geldt ook voor het IVN dat voor scholen projecten heeft waarbij kinderen onder leiding van schoolgidsen de natuur verkennen. Meer informatie over het aanbod is te vinden op hun website ivn.nl. • Laat de kinderen een plan maken om meer natuur rond de school te krijgen: kan een stuk plein worden veranderd in een schooltuintje? Zoek op internet op ‘schooltuin’. Zijn er plekken waar een boom geplant kan worden? Staan er voldoende planten in de school? • Doet uw school mee aan boomfeestdag? Probeer of u dit in het project kunt integreren. Boomfeestdag valt in maart. Dat is een geschikte tijd om bomen te planten. • Kunnen er nestkastjes gemaakt worden en opgehangen? Dit kan heel goed met behulp van ouders gebeuren. Op internet zijn allerlei bouwtekeningen en handleidingen te vinden. Typ als zoekwoord ‘nestkastje maken’ en er verschijnt een overvloed aan mogelijkheden. Voor de nestkastjes is een aantal planken nodig. • De Universiteit van Utrecht heeft een lespakket ontworpen voor groep 5 t/m 8 over Ontwerpend leren met als thema ‘Natuur rondom de school’. Informatie is te verkrijgen via
[email protected].
SamenWijzer! Eindpresentatie Deze presentatie kan allerlei vormen hebben, waar u zelf met de kinderen een leuke naam voor kunt bedenken, zoals event, manifestatie, beurs of iets dergelijks. U kunt tijdens deze presentatie de resultaten van de taken, de handleidingen en de verslagen van de interviews tentoonstellen, en als de kinderen zelf zaden en stekjes hebben laten opgroeien, kunnen ze dit ook tentoonstellen. U kunt dit uitbreiden met de activiteiten van andere groepen en (als u Wijzer! Aardrijkskunde en/of Wijzer! Geschiedenis gebruikt) andere zaakvakken.
255542.indb 94
© Noordhoff Uitgevers bv
Deelvragen Wijzer! Natuur en techniek: Welke rol speelt natuur in en rond een huis? Wijzer! Aardrijkskunde: Hoe wonen mensen in de bergen? Wijzer! Geschiedenis: Welke materialen gebruikten mensen voor woningen?
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
3 2
Naam
Wonen – Taak 1
Zaaien en stekken Wat ga je doen? Je maakt een handleiding over hoe je moet zaaien of stekken. Doel Je leert over stekken of zaaien en laat zien dat je informatie van internet kunt halen en daarvan een handleiding kunt maken. Voorbereiding Je hebt schrijfmateriaal en papier nodig en een computer met internet. Gebruik kopieerblad 0.1 (leeg stappenplan).
Stap 1
Uit zaden en stekjes kun je nieuwe planten kweken. Dat kan vaak al eenvoudig met vers fruit. Eet het op en bewaar de pitten. Denk aan de pitten van een citroen, avocado en pompoen. Je kunt ook planten als geraniums en graslelies stekken. Je mag kiezen waarover jouw handleiding gaat: over zaden en zaaien of over stekjes en stekken. Schrijf bij stap 1 van het stappenplan op welk onderwerp jij gaat uitwerken.
Stap 2
Zoek op internet naar informatie. Je kunt de volgende zoekwoorden gebruiken. • Voor zaden: citroenpit + kweken; klassentuin + spruitgroenten; avocado ontkiemen doe je zo! • Voor stekjes: graslelie + stekken; tolmiea menziesii + stekken; citroengeranium + stekken Lees op ten minste twee websites de informatie. Pak een vel papier en maak jouw bladzijde van de handleiding. Je mag schrijven en tekenen. Schrijf in je eigen woorden. Schrijf bij stap 2 op welke twee websites je gevonden hebt.
Stap 3
Ben je klaar? Vraag dan aan een ander kind of hij of zij jouw bladzijde wil lezen en deze vragen wil beantwoorden: • Heeft de bladzijde een titel? • Begrijp ik de tekst? • Zijn de tekeningen duidelijk?
© Noordhoff Uitgevers bv
• Zie ik een verbeterpunt? Welk?
255542.indb 95
Vertel elkaar het verbeterpunt en verbeter je eigen bladzijde. Schrijf bij stap 3 op wat jij verbeterd hebt. Stap 4
Maak de handleiding af. Zorg voor een mooie voorkant met een duidelijke titel. Schrijf bij stap 4 op wat de titel van jouw handleiding is.
Stap 5
Terugkijken Hoe ging het maken van de handleiding? Is hij bruikbaar voor anderen? Beantwoord de vragen bij stap 5 op het kopieerblad. 21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
3 3
Naam
Wonen – Taak 2
Interviewen
Stap 1
Er zijn veel mensen die iets over planten of dieren weten, bijvoorbeeld omdat het hun hobby is of hun beroep. Bedenk samen of je zo iemand kent die in de buurt woont of werkt: een vader of moeder, een buurman of tante, iemand van de plantsoenendienst of een dierenarts. Schrijf bij stap 1 van het stappenplan op wie jullie willen interviewen.
Stap 2
Bedenk en schrijf op welke vragen je allemaal wilt stellen. Vragen over planten of dieren, vragen waardoor jij iets nieuws kunt leren. Schrijf deze vragen op een vel papier. Schrijf bij stap 3 twee vragen op die jij belangrijk vindt.
Stap 3
Overleg met jullie leerkracht. Misschien mag je degene die je wilt interviewen opbellen voor het interview. Of je mag hem uitnodigen om in de klas te komen. Als jullie het interview mogen afnemen, schrijven jullie op hoe je dit samen gaat aanpakken. Hoe vraag je iemand, wat spreek je af en hoe bedank je iemand na afloop? Schrijf bij stap 3 op wat jullie met jullie leerkracht hebben afgesproken.
Stap 4
Neem het interview af. Na afloop maak je een verslag van wat iemand allemaal verteld heeft. Schrijf bij stap 4 op hoe het interview verliep. Wat heb je allemaal geleerd wat je nog niet wist?
Stap 5
Terugkijken Hoe ging het voorbereiden van het interview? En hoe ging het samenwerken? Beantwoord de vragen bij stap 5 op het kopieerblad.
Extra
255542.indb 96
Vertel iets aan de groep over jouw interview. Wat heb je geleerd, hoe ging het interview?
© Noordhoff Uitgevers bv
Wat ga je doen? Je bereidt met je groep een interview voor en stelt daarna de vragen aan een deskundige die veel weet over planten of over dieren. Doel Je laat zien dat je een interview kunt voorbereiden en afnemen. Voorbereiding Je hebt schrijfmateriaal en papier nodig. Gebruik kopieerblad 0.1 (leeg stappenplan)
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7
0 1
Materialenlijst
Hoofdstuk 1 Les 2, uitbreiding opdracht 6: • leeg blikje tomatenpuree • waxinelichtje • metalen vork • margarine (halvarine plakt niet voldoende) • vier stukjes pasta • aansteker • klok of horloge • bak water (voor veiligheid) Les 3: • vloeistofthermometer Les 4, opdracht 7: • bakje water • plukken watten of losse wol • schoteltje • twee plastic doosjes met deksel • thermosfles met 5 even grote ijsblokjes • stuk bubbeltjesfolie Taak 3: • horloge of klok met secondewijzer • vloeistofthermometer (bijvoorbeeld een badthermometer) • vijf tot tien ijsblokjes • warm water • drie bakjes SamenWijzer!: • Taak 1: een pen die uit elkaar kan
© Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 2 Les 2, uitbreiding opdracht 4: • kompas • een of meer spijkers • paperclips Les 4, opdracht 7: • meetsnoeren (in twee kleuren) • lampje 6 volt • fitting • blokbatterij 9 volt
255542.indb 103
• batterijclip • stukje zacht vurenhout • twee kale punaises (of peuter het plastic eraf) • paperclip • oude schaar Taak 1: • grote spijker • 4,5 Volt platte batterij • stroomdraad • een paar paperclips Taak 3: • rekenmachine Hoofdstuk 3 Les 2, uitbreiding opdracht 4: • vloeipapier of keukenpapier • bakje met water • viltstiften Les 4, opdracht 7: • eenvoudige camera of smartphone Taak 1: • pionnen • dobbelsteen Hoofdstuk 4 Les 4, uitbreiding opdracht 2: • grote emmer of bak • doorzichtige grote lege plastic fles met dop, van anderhalve liter of meer • slang van ongeveer 1 meter lang (bijvoorbeeld een stuk tuinslang; hij moet in de hals van de fles passen) • maatbeker
Hoofdstuk 5 Les 3, uitbreiding opdracht 6: • grote injectiespuit, bijvoorbeeld 10 milliliter • kleine injectiespuit, bijvoorbeeld 5 milliliter • doorzichtig slangetje dat op de opening van de injectiespuiten past, of een rietje van een pakje drinken • kommetje water Les 4, opdracht 7: • fiets met tenminste 7 versnellingen, zonder kettingkast • gekleurd plakband of stickers • oude doek (voor vieze handen) Taak 1: • bank uit de gymzaal of een plank als glijbaan • stopwatch of horloge met secondewijzer Taak 3: • 2 wegwerpbekertjes • plastic zak (geen tasje) • rietje • 3 meter dun touw • Plakband • ballon Taak 4: • knikkers • paperclips
Les 4, opdracht 7: • klok of horloge met secondewijzer • twee dikke rietjes Taak 4: • klei • verf
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 1
Naam
Uitbreiding les 2, opdracht 4
Laat water omhoog klimmen! Wat ga je doen? Planten zuigen water op met hun wortels. Dan gaat het door kleine buisjes omhoog. Dit verschijnsel heet capillariteit. Hoe dat gaat, kun je zelf ontdekken. Doel Je onderzoekt hoe water in een plant omhoog gaat. Voorbereiding Zorg voor viltstiften, een bakje met water, vloeipapier (heb je dit niet, dan kun je ook wc-papier gebruiken, papieren zakdoekjes of keukenpapier).
Knip vier stroken vloeipapier van ongeveer 4 cm breed en 15 cm lang. Maak met een viltstift een grote stip op een strook, ongeveer 3 cm van de onderkant. Hang de strook nu zo in het water, dat de onderkant net in het water hangt. De inktvlek mag het water niet raken! Schrijf op wat er gebeurt.
Stap 2
Gebruik stroken met verschillende gekleurde stippen. Welke kleur komt het hoogste?
Stap 3
Je kunt ook met twee of drie viltstiften samen één vlek maken. Wat gebeurt er dan?
© Noordhoff Uitgevers bv
Stap 1
255542.indb 110
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 2
Naam
Les 4, opdracht 7 – blad 1
Help Ruben met zijn schuiltent Je gaat uitzoeken op welke manier een natuurfotograaf zich het best kan camoufleren. Dat kan met kleuren, maar ook met vormen.
Stap 1
Je hebt het volgende nodig: 1 het werkblad op blad 2 2 kleurpotloden of viltstiften 3 een camera (eventueel in een smartphone)
Stap 2
Enkele kinderen verstoppen zich in of rond de school. Spreek met je leerkracht af waar ze dit mogen doen. Ze moeten zich zo verstoppen, dat ze zo weinig mogelijk opvallen. Andere kinderen zoeken ze en maken er foto’s van.
Stap 3
Bekijk samen de foto’s op het digibord of een computer. Wie was er het best gecamoufleerd? Wat vond je goed aan die camouflage? Wat is er volgens jou nodig voor een goede camouflage?
Kleur de tent op het werkblad zo dat hij goed gecamoufleerd is.
Stap 5
Wat vind je van het resultaat?
© Noordhoff Uitgevers bv
Stap 4
255542.indb 111
21/03/15 4:45 PM
Wijzer! Natuur & techniek groep 7 – H3 Eten en gegeten worden
3 2
Naam
Les 4, opdracht 7 – blad 2
© Noordhoff Uitgevers bv
Help Ruben met zijn schuiltent
255542_Chapter 5.indd 112
23/03/15 3:55 PM