BO.054
Waterschap Zuiderzeeland
Van bespreking:
Conceptnotulen van de 2e vergadering van de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland, gehouden op 18 januari 2005
Deelnemers:
de dames L.K.N. van den Berg-de Lange en M.L.C. Blom-Gommers, de heren F. Broersma, L.J. Geerse, J.C.M. Goos, J. Haanstra, B. Kunnen, H.J. Linzel, P.W.M. Lommerse. G. Loosman, A.F.M. Michielsen, J.P. Naaktgeboren, J. Nieuwenhuis en C. Okkerse, de dames T.S. Oldenhuis Arwert-Bakker, S. van Oogen-Visser en K.H.W. Penning, de heer L. Ras, mevrouw A.J.M. Schelwald-van der Kleij, de heer B.M. van Staveren, mevrouw A. Stenus-van Basten, de heren T. Tuinenga, H.L. Tiesinga (voorzitter) en J.B. van der Veen (secretaris-directeur), J.A. Veenink en A.H. Zeinstra.
Afwezig:
de heer W. Herrebrugh en mevrouw M.H. van Muijen-de Vringer.
Datum bespreking: 18 januari 2005 Afschrift aan: Opgemaakt door:
mevrouw H.W.M. Greidanus-Ensink.
1.
OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij meldt dat mevrouw Van Muijen en de heer Herrebrugh afwezig zijn. De heer Okkerse zal later ter vergadering komen.
2.
MEDEDELINGEN EN STUKKEN TER KENNISNEMING a. mondeling - De voorzitter wijst er op, dat op de tafels een fax ligt, gericht aan het bestuur, welke vlak voor de middag is ontvangen, van de Bedrijfskring Urk betreffende de afsluiting van de Sluisweg. Er is tevens een afschrift van de fax naar de betreffende wethouder van de gemeente Urk gegaan. De bedrijfskring geeft aan, dat zij moeite heeft met de afsluiting van de Sluisweg en dat ze de duur onacceptabel vindt. Het college heeft met de partijen in Urk en met de bedrijfskring intensief contact gehad. De voorzitter heeft op papier laten zetten hoe de situatie op dit moment is. Dat stuk hebben de AV-leden uitgereikt gekregen (titel Reactie van de afdeling Waterbeheer). Daarin staat dat op 17 januari 2005 overleg is geweest, dat gekozen is voor een bepaalde manier van herstel en aanpak en dat de grondaanvulling in week 7 kan plaatsvinden. Van de gemeente Urk moet nog bericht komen over de te kiezen wegverharding om een en ander af te ronden. Het betekent dat de afsluiting nog even duurt, maar dat het niet sneller kan. Het betreft een onverwachte situatie. Wel is van meet af aan intensief contact geweest met het gemeentebestuur, de bedrijven in Urk en met de partijen die dit aangaan.
-1 -
BO.054
- Op tafel ligt ook een wijziging van het vergaderschema 2005. Niet alle wijzigingen hebben betrekking op de AV. Er wordt voorgesteld de AVvergadering van 12 april 2005 te verzetten naar 19 april 2005. Een aantal bestuursleden heeft gemeld dat de week van 3 mei een vakantieweek is. Op die dag was een inloopavond gepland met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag. De inloopavond wordt gehouden om nog voor de vergadering van de AV een aantal feitelijke zaken te bespreken. Voorgesteld wordt dit nu op maandag 9 mei 2005 te doen omdat de bestuurlijk behandeling door de AV voor 10 mei 2005 is gepland. - De AV-leden hebben ter informatie een afschrift gekregen van een persbericht dat verband houdt met de belastingheffing en het niet telefonisch kunnen bereiken van het waterschap. Naar aanleiding van het persbericht geeft de heer Nieuwenhuis aan dat deze informatie eind vorige week in een groot deel van het verzorgingsgebied van Zuiderzeeland en ook intern voor de nodige commotie heeft gezorgd. Wat fout kon gaan is hier fout gegaan. In de eerste flyer werd aangegeven dat ontvlechting plaats zou vinden voor wat betreft de inning door Hydron in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland van de ingezetenenomslag en de verontreinigingsheffing huishoudens en dat het waterschap zelf in dit gebied gaat innen. In een deel van het gebied is deze flyer in het geheel niet aangekomen. In Almere is de flyer en het machtigingsformulier op dezelfde dag aangekomen. De adresgegevens waren ontleend aan de gemeentelijke basisadministratie van de gemeenten, maar die waren gericht aan de oudste mannelijke bewoner van het desbetreffende adres. Dat hoeft niet altijd de belastingplichtige dan wel de hoofdbewoner te zijn. In totaal zijn er circa 8.000 telefoontjes binnengekomen bij het waterschap. De afdeling Communicatie heeft nog een persbericht uit laten gaan in verband met de overbelasting van de telefooncentrale. Naast dat persbericht wordt er inmiddels ook aandacht aan besteed op de website. Er is een call center ingeschakeld, die de vele telefoontjes kan behandelen; het aantal telefoontjes neemt wel aanzienlijk af. Zoals in de aankondiging van de machtiging stond, zal degene die er niet op reageert in februari 2005 de reguliere aanslag met de acceptgiro ontvangen. Van die mailing wordt gebruikgemaakt om alsnog een helder machtigingsformulier bij te voegen met daarbij een goede uitleg. Op deze wijze hoopt het waterschap nog een goede respons te krijgen voor wat betreft het aantal machtigingen dat afgegeven gaat worden. Mevrouw Blom geeft aan dat op het machtigingsformulier dat zij ontvangen heeft geen bedrag vermeld stond. Is dat een van de fouten? De heer Nieuwenhuis bevestigt dat het bedrag niet vermeld was en ook het rekeningnummer niet. DenH heeft deze ochtend de suggestie gedaan bij een volgende actie eerst een proef te doen onder een testpanel met bijvoorbeeld mensen uit de eigen organisatie of collega’s die er met een niet-vakmatige blik naar kijken. Mevrouw Blom heeft gehoord dat bewoners van verzorgingshuizen nogal in paniek geraakt zijn door de machtigingsformulieren. Is het mogelijk daar op een goede manier aandacht aan te besteden, bijvoorbeeld door een attentie? De heer Nieuwenhuis kan zich de reacties voorstellen. De afdeling Communicatie zal zeker nog de nodige aandacht besteden aan dit gebeuren. Afhankelijk van de aard van de reactie, zal bekeken moeten worden hoe maatwerk geleverd kan worden. De heer Zeinstra merkt op dat in dezelfde week dat de flyer verspreid is, men ook de afrekening van de Hydron kreeg waarin de heffingen die betaald moeten worden aangegeven waren voor zowel de vervuilingseenheden als de ingezetenenomslag. Nu krijgt men dan een brief dat er eind februari een nieuw overzicht komt. De heer Nieuwenhuis antwoordt dat de heffing van Hydron over 2004 gaat.
-2 -
BO.054
De heer Zeinstra vindt dat de ingezetenen niet twee keer in dezelfde maand een heffing moeten krijgen; die via Hydron over 2004 en daarna een van het waterschap over 2005. De voorzitter geeft aan dat dit niet afwijkt van andere jaren. b.
schriftelijk - Tijdsbesteding en taakveld verdeling De voorzitter geeft aan dat het college een heel goede eerste bijeenkomst op 11 januari 2005 gehad heeft. Daarin is ook stilgestaan bij de interne en externe taakverdeling. Er is gekeken naar het verleden en de toekomst en naar meer zelfstandigheid voor heemraden. Besproken is of uitgegaan moet worden van sectoren dan wel beleidsonderwerpen. Het college heeft een vrij natuurlijke indeling gevonden waar iedereen tevreden mee is. Al gaande kunnen, indien dat nodig blijkt, zaken aangepast worden. Nieuw is dat gekeken is naar regionale aandachtsvelden. Het is belangrijk dat in het college een antennefunctie voor de ontwikkelingen in het gebied of delen van het gebied. Verder heeft het college gesproken over de vergoeding van de heemraden, die op grond van de betreffende AMvB in een tijdseenheid uitgedrukt moet worden. Er is gekeken naar het verleden, de reacties van de oude heemraden, de landelijke discussie die over vergoedingen gevoerd is en de normen die aangepast zijn. Ook is gekeken naar de intentie ten aanzien van het functioneren van het nieuwe college en van de heemraden. Dat heeft het college ertoe gebracht de Algemene Vergadering voor te zullen stellen om uit te gaan van een vergoeding voor de heemraden van 30 procent van de salarisschaal van de dijkgraaf- Een en ander zal na een jaar aan de hand van de werkelijke tijdsbesteding worden geëvalueerd. De heer Goos merkt op dat in de vorige bestuursperiode de heemraden ongeveer 4 dagdelen per week besteedden aan bestuurlijke activteiten voor het waterschap. Daar stond een vergoeding tegenover van 25 procent van de salarisschaal van de dijkgraaf. Moet hij uit dit voorstel opmaken dat de vergoeding naar beneden gaat omdat de tijdsbesteding nu 30 procent wordt? Hij is nog steeds van mening dat als het nu 30 procent moet zijn, hij op zijn minst verwacht had dat dit vanuit het vorige college van DenH was gekomen. Het huidige college zit er nog maar net en stelt nu al voor de tijdsbesteding van 25 procent naar 30 procent te verhogen. Voorheen kreeg een heemraad een vergoeding van 25 procent van het jaarsalaris van de dijkgraaf en nu komt het uit op 30 procent. In het voorstel staat dat het eind van het jaar bekeken wordt of het meer of minder wordt. De heer Goos vindt het juister wanneer het huidige college zegt dat ze eerst maar eens een jaar aan de gang gaat en pas dan met een voorstel zal komen. Als het vorige college met dit voorstel was gekomen, had hij dat van een andere orde gevonden. De heer Linzel wacht op het voorstel van het college. Hij vindt dat bij het werk van een heemraad een redelijke honorering hoort. Kwaliteit van bestuur mag best wat kosten. In de portefeuille van de dijkgraaf zit Financiële structuur. Wat moet hij zich daarbij voorstellen? Wat betreft de regionale aandachtsvelden is hij op de hoogte van de antennefunctie van de heer Naaktgeboren; dat zit rondom Tollebeek en omgeving wel goed. Hij heeft daar de nodige ervaring opgedaan met de problemen rondom wateroverlast. Andere delen van het gebied kunnen daarmee hun voordeel doen. De heer Linzel kan zich voorstellen dat heemraden juist niet in hun eigen gebied de regionale antennefunctie hebben, maar elders. Voor de bestuurlijke verhoudingen binnen de provincie kan het wellicht goed zijn dat er wat uitwisseling komt tussen ervaringen in het noorden en het zuiden. Bijvoorbeeld een wisseling tussen de heren Naaktgeboren en Geerse. Heeft het college dat ook overwogen?
-3 -
BO.054
Mevrouw Van den Berg is het in grote lijnen eens met wat de heer Goos gezegd heeft. Het verbaast haar dat de nieuwe heemraden nu al kunnen invullen dat de tijdsbesteding 30 procent moet worden. Als na een jaar geëvalueerd wordt en blijkt dat maar 25 procent tijdsbesteding nodig is geweest, hoe wordt dat dan rechtgetrokken? De voorzitter antwoordt de heer Linzel dat Financiële structuur te maken heeft met de landelijke discussie over de financieringsstructuur van het regionale waterbeheer die het waterschap ook mee gaat voeren. Dat is een aandachtsveld van de dijkgraaf. De vertaling daarvan in een kostentoedeling/-verdeling en kwijtschelding in het eigen gebied, zit in het aandachtsveld bedrijfsvoering. Toen gesproken werd over de antennefunctie, de regionale aandachtsvelden, heeft het college ook gesproken over wat het beste is. Vastgesteld is dat er juist door die antennefunctie in het eigen gebied zoveel contacten zijn met mensen, dat het als ze elkaar kennen makkelijker is contact op te nemen en men beter weet waar het over gaat of wat bedoeld wordt. Deze morgen is in het college geconstateerd dat de heer Naaktgeboren de afgelopen weken ettelijke malen gebeld is over zaken in zijn gebied en dat bijvoorbeeld de heer Geerse daar niets van af weet. Waar de kennis en deskundigheid liggen, daar heeft een heemraad de antennefunctie. Het lijkt verstandig die antennefunctie meer gestalte te geven. Die antennefunctie houdt ook in dat een heemraad structureel in de gaten houdt wat er in de betreffende gemeenten speelt, alert is op relaties met het waterschap, een abonnement heeft op gemeentelijke bestuursstukken e.d. Het college heeft een afweging gemaakt en heeft gekozen voor degene die in het gebied woont. De heer Goos en mevrouw Van den Berg reageren allebei op een voorstel dat nog komt. De voorzitter zegt dat het vorige college, toen zij van de Unie van Waterschappen van Waterschappen bericht had ontvangen dat gebruikgemaakt kon worden van de mogelijkheid om aanpassingen te doen, gezegd heeft dat zij wel wilde aanpassen, maar het ongepast vond dat voor het laatste halfjaar te doen. Het college liet dat graag over aan het nieuwe college en het nieuwe bestuur, die hun eigen afwegingen moeten maken. Binnen het voormalige college is wel gesproken over de werklast en werkdruk en de verdeling binnen het totaal. De huidige taakverdeling houdt veel meer extern werk voor de heemraden in. Elke heemraad is nu lid van een Unie van Waterschappencommissie en zal binnen Unie van Waterschappenverband en landelijk verband meer tijd gaan besteden aan de ontwikkelingen in het waterbeheer. 3.
RAPPORTAGE GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN Geen rapportage.
4.
VASTSTELLEN VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 14 DECEMBER 2004 VAN DE ALGEMENE VERGADERING Mevrouw Blom vraagt waarom er geen actiepuntenlijst bij het verslag zat. Naar aanleiding van het baggerdepot in Bant merkt zij op dat zij de afgelopen tijd door nogal wat mensen is benaderd. In het dorp Bant is onrust ontstaan over het depot. Er is gezegd dat het depot 200 meter van de eerste huizen komt te liggen. Mensen zijn niet uitgenodigd voor de eerste informatieavond of zijn niet geïnformeerd. Op de bladzijden 13 tot en met 17 van het verslag wordt de PPS-constructie genoemd. Is daar al iets meer over bekend? Gaat een particulier dat slib bewerken? Hoe hoog wordt de dijk? Hoever staat het bij de gemeente met de bestemmingsplanwijziging? Het waterschap heeft de grond gekocht en bij de gemeente ligt alleen een inspanningsverplichting, maar geen resultaatsverplichting.
-4 -
BO.054
De voorzitter antwoordt dat afgesproken is dat een actiepuntenlijst bij het verslag hoort te zitten. De volgende keer is dat in orde. Kortgeleden is, op verzoek van het bestuur van het dorp Bant, een overleg geweest van het dorpsbestuur g op een goede wijze besproken. Het college heeft toegezegd de PPS-constructie te zullen uit werken. De grond is nu gekocht, er moet nog geïnvesteerd worden in een depot en er moet straks slib verwerkt worden. Het onderzoek is nu in de beginfase. Het college zal de AV op de hoogte houden van de ontwikkelingen. De voorzitter vraagt de AV-leden reacties die ze horen in de zin van angst of onkunde door te geven. Het waterschap is bereid daar waar het nodig is voorlichting te geven. Mevrouw Blom vraagt of er een informatieavond voor dorpsbewoners komt. De voorzitter antwoordt dat het dorpsbestuur daar niet om gevraagd heeft. Het bestuur is tevreden met de beantwoording van de vragen en de gegeven voorlichting door het waterschap. Als bij een AV-lid bekend is dat een belanghebbende meer informatie wil hebben, is het goed dat te melden bij de afdeling Bestuursondersteuning. Dan kan iemand uit de organisatie die persoon bijpraten en informatie geven. Pagina 10, regel 28. De heer Goos vraagt de zin: “Het waterschap kan veel winnen door de verdeelsleutel te veranderen.” te veranderen in: “Het waterschap kan veel winnen door de verdeelsleutel in de kostenverdeling te veranderen.” Het ging juist om de kostenverdeling. Het verslag wordt vervolgens gewijzigd vastgesteld. De heer Veenink heeft kennis genomen van de stukken. Er wordt over gesproken dat op termijn het delegatiebesluit wordt aangepast. Wanneer is dat? De voorzitter antwoordt dat dit binnen het eerste kwartaal van 2005 zal plaatsvinden. Een en ander is al in voorbereiding. VASTSTELLEN VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 4 JANUARI 2005 VAN DE ALGEMENE VERGADERING Pagina 4, agendapunt 3. De heer Ras merkt op dat er staat: “Artikel 12 oud bepaalt dat de voordracht door een categorie gebeurt. De voordracht van een kandidaat is niet beperkt tot de leden van de betreffende categorie.” Volgens hem is de voordracht juist wel beperkt. De heer Van der Veen antwoordt dat dit niet zo is. Iedereen kan voorgedragen worden. Zoals het er staat is het goed. De heer Ras vraagt naar het verschil met het nieuwe artikel 12. De heer Van der Veen antwoordt dat in de nieuwe regeling niet vanuit de categorieën afzonderlijk wordt voorgedragen, dat kan de AV als geheel doen. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld Pagina 12. Naar aanleiding van het verslag merkt de heer Veenink op dat de heer Haanstra uitspreekt dat hij zich niet goed kan vinden in de combinatie van besluitvormend en besluitvoorbereidend deel van de vergadering. Er is toegezegd dat daar op termijn op wordt teruggekomen. Hij stelt voor daar op korte termijn over te spreken. De voorzitter antwoordt dat het college er al over gesproken heeft. Ze wil het graag koppelen aan het bestuursprogramma en het bestuurs- en managementontwerp. Dan wordt besproken hoe men met elkaar omgaat. Begin april komt het in finale zin op de agenda. De heer Lommerse geeft aan dat mevrouw Van Muijen hem op iets gewezen heeft. Het was haar opgevallen dat er zaken in de rondvraag aan de orde gesteld werden die daar niet thuishoorden omdat ze meer inhoudelijk van aard waren. Zij doet de
-5 -
BO.054
5.
oproep de rondvraag te beperken tot zaken die daar werkelijk in thuishoren. De heer Lommerse ondersteunt die oproep. De voorzitter antwoordt dat formeel omgegaan kan worden met de rondvraag: een verzoek doen iets te agenderen voor de volgende vergadering. Maar er kan ook ruimte geboden worden voor korte reacties en discussies. Hij neemt de opmerking mee. . HULP AAN AZIË De voorzitter zegt dat in de vorige vergadering van de AV het onderwerp Hulp aan Azië aan de orde is gesteld. Er is gevraagd of het waterschap daar aan in de vorm van het verlenen van hulp aandacht aan kan besteden. Er zijn voorstellen gedaan. Een reactie was dat het niet verplichtend neergelegd moest worden bij bestuursleden omdat iedereen hierin zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en wellicht al iets gedaan heeft. Aan het college is gevraagd met een voorstel te komen waarin het waterschap actie onderneemt, aansluitend bij een actie die onder de medewerkers loopt en als het kan passend bij een ontwikkeling die de Unie van Waterschappen van Waterschappen aanreikt. Het college heeft bij de Unie van Waterschappen van Waterschappen gevraagd naar structurele mogelijkheden voor het aanbieden van hulp. De Unie van Waterschappen heeft zich bereid verklaard samen met alle waterbedrijven in Nederland (publieke en private), onder de paraplu van het Nederlands Waterpartnership (NWP) een aantal structurele hulpacties op te zetten. Die zijn met name gericht op een deel van Indonesië. Een aantal drinkwaterbedrijven en waterschappen en ook de Unie van Waterschappen is daar al actief. Het is dus geen actie via giro 555, maar wel in samenspraak met de samenwerkende Hulporganisaties. Vanuit de NWP heeft men nagegaan welke projecten er mogelijk zijn en hoeveel geld daarvoor nodig is. De Unie van Waterschappen van Waterschappen heeft aan de waterschappen gevraagd met elkaar ongeveer € 1 miljoen op tafel te leggen voor structurele hulp voor sanitatie (riolering en zuivering). Het kan aangeboden worden in geld, mensen of materiaal. Dit komt neer op ongeveer € 50.000,00 per waterschap. Het college heeft de wens van de AV gehoord en vindt het verstandig deel te nemen aan het verlenen van structurele hulp in samenspraak met de Unie van Waterschappen. Het college wil ook aansluiten bij de acties van de medewerkers. Op dit moment is door de medewerkers ongeveer € 9.000,00 bijeengebracht. Het college stelt voor dit te verhogen tot € 50.000,00 en dit te vullen met mensuren, eventuele overbodige materialen die elders kunnen worden ingezet, of contant geld. Dit wordt gedekt vanuit de post onvoorzien op de begroting. Er bestaat een discussie over de vraag of een functionele democratie hieraan mee moet doen of dat dit meer voor de algemene territoriale democratie is. Het college vindt dat in dit uitzonderlijke geval, ook gezien de verbondenheid met het water en de aansluiting met de werkvelden van het waterschap, het waterschap niet kan achterblijven. De eerste reactie van mevrouw Blom was dat het wel heel makkelijk is om gemeenschapsgeld aan deze actie te geven. Zij vindt het initiatief van de medewerkers prijzenswaardig. Zij hebben zelf hun tijd hierin gestoken. Dat is wat anders dan gemeenschapsgeld ter beschikking stellen. Het lijkt onderhand wel een wedstrijd tussen gemeenten en bedrijven. Daaraan wil zij niet meedoen. Als Nederland echter iets te bieden heeft aan kennis waaraan daar behoefte is, dan mag het wat haar betreft wel meer dan € 50.000,00 kosten. De heer Lommerse complimenteert de werknemers met de opbrengst. Hij vindt dit zeer prijzenswaardig. Ook alle lof voor de waterschappen die in Unie van Waterschappenverband hebben samengewerkt en proberen ook structureel hulp te bieden. Niet alleen noodhulpverlening, maar structurele opbouw. Wat betreft de discussie over de functionele democratie vindt hij het al te makkelijk hieraan met belastinggeld bij te dragen. De fractie heeft voorkeur voor het verlenen van
-6 -
BO.054
deskundige hulp: kennis, materiaal en menskracht. Dat is de kracht van een functionele democratie. Geldelijke hulpverlening heeft niet de prioriteit van zijn fractie. Mevrouw Van den Berg vindt het geweldig wat door de medewerkers is opgebracht. Het voorliggende stuk vraagt in te stemmen met een bijdrage van het waterschap van € 50.000,00 voor Atjeh. Zij heeft er geen bezwaar tegen haar eigen geld uit te geven en haar eigen verantwoordelijkheid te nemen, maar heeft wel moeite met het uitgeven van andermans geld. De heer Goos is ook niet voor het geven van geld. Wel voor het geven van structurele ondersteuning en kennis. Daar heeft men meer aan. Het gaat hier om gemeenschapsgeld dat ter beschikking wordt gesteld, terwijl de inwoners waarschijnlijk zelf hun eigen bijdrage al hebben geleverd. De voorzitter sprak over € 1 miljoen dat door de Unie van Waterschappen zou worden opgebracht. Hoe liggen de bedragen in de rest van het land? Is dat vergelijkbaar of is hierin veel verschil? De heer Haanstra vindt de grootte van de ramp onvoorstelbaar. Maar ook in Afrika komen rampen voor, daar sterven duizenden mensen door honger en aids. Het is niet de taak van het waterschap die nood te lenigen. Het is prijzenswaardig als men eigen geld ter beschikking stelt, maar hij vindt niet dat dit met gemeenschapsgeld moet gebeuren. De inwoners hebben het geld door middel van belasting opgebracht om hier werk te verrichten. Dat geld is niet bedoeld om elders in de wereld de nood te lenigen. De heer Zeinstra kan instemmen met het voorliggende voorstel, vooral met het voorstel het bedrag in te zetten voor structurele hulpverlening. Hij heeft echter bezwaar tegen het voorstel de actie van het personeel samen te voegen met de gift van het waterschap. Hij stelt voor dit los te koppelen. Het waterschap stelt € 50.000,00 beschikbaar, zijnde 0,1% van de begroting, en daarnaast wordt de € 9.000,00 van het personeel apart overgemaakt. Dat is ook beter naar het personeel toe. De heer Van Staveren vindt het goed te horen dat er brede betrokkenheid bestaat met deze problematiek en deze ramp. Ook hij vraagt zich echter af of het gerechtvaardigd is over andermans geld te beschikken. Hij doet dat liever op een andere manier. De heer Tuinenga sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Van Staveren. Hij vond het voorstel van de heer Zeinstra, het eerste maandsalaris in te leveren, sympathieker. Dan praat je over eigen geld. De voorzitter constateert dat iedereen zich betrokken voelt. Primair vindt de meerderheid van de vergadering dit een persoonlijke verantwoordelijkheid. Hij vat de vragen samen: Wat doet het waterschap dan? en: Doet het waterschap iets naast de actie van de medewerkers? Hij merkte twee tendensen. Enerzijds bestaat de vraag of het waterschap dit wel moet doen, anderzijds wordt opgemerkt dat het wel kan als het om materiaal en kunde gaat. Hij stelt voor hierover niet te stemmen, maar het college wil wel graag peilen wat de AV vindt van het voorstel om te participeren in het project van de Unie van Waterschappen van Waterschappen en het aanbieden van kennis en kunde. De heer Tuinenga merkt op dat wordt gesproken over een project in Indonesië. Hij vraagt zich af of er meer van dergelijke projecten in de wereld bestaan die door de Unie van Waterschappen ondersteund worden, bijvoorbeeld in Afrika. De voorzitter antwoordt dat er veel meer projecten door waterbedrijven worden ondersteund. Het project in Indonesië wordt door de drinkwaterbedrijven echter al structureel ondersteund. Ook zij hebben meer dan € 1 miljoen voor dit project betaald. De Unie van Waterschappen van Waterschappen vindt dat zij zich daarbij moet aansluiten omdat zij daar ook al betrokken is bij het zuiveringswerk. Er bestaat al een netwerk. De Unie van Waterschappen kan in dit zuiveringswerk structureel helpen alles weer op te bouwen. Het college wil weten of het bestuur in kennis en
-7 -
BO.054
kunde wil participeren in dit project. Een deel van de AV voelt weerstand tegen het overmaken van geld. De heer Lommerse merkt op dat de fractie prioriteit wil geven aan hulp in de vorm van het inbrengen van deskundigheid en materieel. De fractie heeft er geen probleem mee als hier eventueel extra geld bij moet. De heer Haanstra vindt het feitelijk niet uitmaken of geld wordt gegeven of praktische hulp. Het gaat om het principe, of dit wel de taak van het waterschap is. De voorzitter neemt de opmerkingen mee naar het college, dat zich hierover zal beraden. De heer Goos herhaalt zijn vraag over activiteiten van andere waterschappen. De voorzitter antwoordt dat de Unie van Waterschappen aan de waterschappen heeft gevraagd samen € 1 miljoen bij elkaar te brengen. Er zijn waterschappen die een bedrag overmaken, soms wat meer of wat minder of in een andere vorm. Hij hoopt dat de Unie van Waterschappen het bedrag haalt. De heer Zeinstra vraagt wat de voorzitter vindt van zijn voorstel de bijdrage van het waterschap los te koppelen van het bedrag dat door de medewerkers is bijeengebracht. De voorzitter antwoordt dat dit al losgekoppeld is. De actie van het personeel is een feit, en over de bijdrage van het waterschap moet nog verder worden gesproken. Hij stelt voor dit op een ander moment verder te bespreken. 6.
PRESENTATIE COMMUNICATIESTRATEGIE ZUIDERZEELAND De heer Van der Veen merkt op, dat Rob de Bakker in 2004 interim-hoofd van de afdeling Communicatie is geweest. Hij moest een aanpak voor de ontwikkeling van de communicatiefunctie van de organisatie en voor een communicatiestrategie ontwikkelen. Doel was middels een goede interne en externe communicatie het waterschap goed op de kaart te zetten, zoals in de nota “Weloverwogen naar 2015” wordt geformuleerd. Daar hoort professionele communicatie bij. De presentatie gaat vooral over de communicatiestrategie, met name over de vraag hoe een professionele communicatie kan bijdragen aan de gewenste beeldvorming in de omgeving. Het waterschap heeft moeite met de herkenbaarheid bij burgers in de bebouwde gebieden. Dit blijkt ook uit de slechte opkomst bij de verkiezingen. Daarom is dit onderzoek een belangrijke opgave. De uitkomsten van het onderzoek zijn richtinggevend voor het management. Het MT moet nog het nodige doen aan advisering richting bestuur. In februari/maart zal het MT het college adviseren over bijvoorbeeld naamgeving, huisstijl en wel of geen grootschalige campagnes. De heer De Bakker geeft uitleg over de communicatiestrategie. Begin vorig jaar is de eerste aanzet gedaan, samen met MT en college. De strategie draagt de naam “Waterschap boven het maaiveld”. Zijn motto voor deze presentatie is echter “Bekend en gewenst”. Dit kan zowel met een uitroepteken als met een vraagteken gelezen worden. De heer Lommerse merkt op dat het motto “Bekend en gewenst” niet alleen voor dit waterschap geldt. Dat is een discussiepunt voor het hele instituut waterschap in Nederland. In hoeverre is samengewerkt met de Unie van Waterschappen en met andere waterschappen die met hetzelfde probleem zitten? De heer De Bakker antwoordt dat er gebruik is gemaakt van de kennis en de ervaringen en onderzoeken bij de Unie van Waterschappen. Met de omliggende waterschappen is niet gesproken over deze strategie. Hij komt hierop terug in de presentatie. De presentatie gaat in op: - uitgangspunten en randvoorwaarden (januari 2004); - eerste aanzet in 2004; - intern en extern onderzoek; - positionering en gewenst imago;
-8 -
BO.054
- werkplan 2005; - keuzes en besluitvorming. Hij stipt kort een aantal zaken aan. Sturing vanuit het MT is belangrijk. Communicatie is van de organisatie zelf. Het is een onlosmakelijk bestanddeel van beleid en uitvoering, niet alleen aan het eind, maar vanaf het begin. Evenwicht vinden tussen ‘meteen doen’ en ‘denken en ontwikkelen’ heeft consequenties. Zo gaat men meer van uitvoeren naar adviseren toe. Intern onderzoek en identiteitsonderzoek. Dat is breder dan alleen communicatie. Het gaat om meer dan de vraag wat we van onszelf vinden. Er is extern onderzoek gedaan naar het imago, door middel van paneldiscussies en interviews, workshops, met name voor management en DenH. De conclusies van dit interne onderzoek en de bevindingen van het externe onderzoek zijn van belang. Het interne onderzoek is een afstudeerstage geweest. Het waterschap heeft ook gebruikgemaakt van een extern bureau. Dit is geen reclamebureau en heeft verder geen belangen bij volgende ontwikkelingen. Er heeft een intensieve dialoog plaatsgevonden tussen dit bureau, de afdeling Communicatie, management en DenH. Wat heeft zich in 2004 voorgedaan? Een aantal zaken is in gang gezet. De relatie met de gemeenten is aangehaald. Het gaat om sfeer, contact en inhoud. Het jaarverslag heeft een ander aanzien gekregen en een andere inhoud. Er is gesproken over samenwerking over wateropgave en wateroverlast met andere bestuurlijke partners in dit gebied, zoals gemeenten, rijkswaterstaat, waterleidingmaatschappij en provincie. Er is een actief persbeleid. Niet iedereen is het eens met de wijze waarop er over de buitendijkse gebieden naar buiten is getreden. De heer De Bakker is van mening dat indien nodig met een duidelijk standpunt naar buiten moet worden gekomen. Hij merkte uit reacties van bewoners dat dit zeer op prijs is gesteld. Er wordt verder gewerkt aan de opbouw van de afdeling. Essentieel is de samenwerking met de sectoren en het managementteam. Iedereen op de afdeling Communicatie heeft als vaste consulent een sector als aandachtspunt. In 2004 is er budget vrijgemaakt om de plannen te kunnen uitvoeren. Intern onderzoek is gedaan door middel van een aantal diepte-interviews en een enquête. Gevraagd werd naar cultuur en gedrag, en opvattingen over de communicatie. Een organisatie of imago wordt opgebouwd uit verschillende punten. Hierop kan sterk invloed worden uitgeoefend. Zo kan een A-merk worden gebouwd. Het gaat om een duidelijke uitstraling, ‘branding’. Daarnaast zijn er onderwerpen van sturing vanuit het management en het college. De punten ‘cultuur en gedrag’ en ‘mens en relaties’ zijn punten die vanuit communicatie mee ondersteund kunnen worden. Bij alles geldt, dat je waar moet maken wat je belooft. Imago is wat mensen van je ervaren en zeggen. Bevindingen van het interne onderzoek. Volgens de medewerkers van de organisatie is verbetering van managementcommunicatie nodig. En een verbinding tussen het waterschapshuis en de locaties. Internet en Intranet moeten verbeterd worden. Extranet moet worden uitgerold en verbreed, ook naar bestuurlijke en ambtelijke medeoverheden en doelgroepen. Ook al is men het niet altijd eens, toch werkt men samen en heeft men elkaar nodig. Het extranet kan daarin een middel zijn. Betere kaders voor mailverkeer zijn nodig. E-mails zijn geen communicatiemiddel maar een hulpmiddel. Daarover moeten regels afgesproken worden. Dit heeft ook met ‘cultuur en gedrag’ te maken. De “tone-of-voice” moet anders, ze is veel te ambtelijk, saai. Er moet horizontale samenwerking gezocht worden. Er wordt wel samengewerkt, maar er moet meer informatie worden uitgewisseld en feedback worden gegeven. Het imago van de afdeling Communicatie moet aangepast worden. Dat kost tijd. De conclusies van het interne onderzoek voor het management zijn dat medewerkers meer aandacht vragen. Eilandvorming moet worden doorbroken. Er moet meer feedback worden gegeven en worden samengewerkt. De organisatie
-9 -
BO.054
moet belangbewust gemaakt worden. De belangrijkste kracht van een ambtenaar is dat hij bestuurlijk plaatsvervangend denkt. Dat is een randvoorwaarde om aan imago te kunnen doen. Prestaties en relaties moeten voorop staan. Cultuurgedrag vraagt om beweging: bij leidinggevenden (voorbeeldgedrag) en medewerkers. Dit is een verantwoordelijkheid van het management van een organisatie. In het kort geeft de heer De Bakker een aantal punten aan die input geweest zijn voor het externe onderzoek: de missie en de visie. Deze laten zien dat er urgentie is en nieuw beleid, dat er meer stakeholders, andere verlangens en vragen vanuit de nieuwe beleidsopgave zijn en dat de organisatie aan heroriëntatie van de organisatieontwikkeling 2003-2004 heeft gedaan. Dat moet doorontwikkeld worden. Dat geldt ook voor de aspecten: - van agrarisch naar integrale gebiedsbrede rol; - van bescheiden en onzichtbaar naar zichtbaar en geprofileerd; - van factureren naar legitimeren van maatschappelijke kosten; - van reageren en uitvoeren naar visie en samenwerken; - van introvert naar extravert; - van reactief naar pro-actief en zekerstellen van toekomstig waterbeheer. Uit de workshops is als identiteit van het waterschap naar voren gekomen: functioneel, deskundig, ambachtelijk, agrarisch, autoritair, intern gericht. Deze woorden geven weer hoe op basis van een intern onderzoek en de externe panelgesprekken dit waterschap in de omgeving wordt ervaren. Dit riep bij het waterschap gemengde gevoelens op. Er zijn grote verschillen in bekendheid, imago en behoeftes. Dit vraagt om segmentering. Naar de verschillende doelgroepen moet apart een algemene boodschap gecommuniceerd worden met waar nodig aparte communicatiemiddelen. Er zijn vier primaire doelgroepen: - stad; - platteland (agrariërs); - bedrijven; - natuurbeheerders. Een secundaire doelgroep is: - bestuurders, ambtenaren en belangenorganisaties. Bij de vier primaire doelgroepen valt op, dat bij de inwoners en bedrijven de kennis beperkt is en er een heel beperkt beeld is. Opvallend is dat de Nederlander heel positief is over het Nederlands waterbeheer door de eeuwen heen. Dit is een goede voedingsbodem voor het waterschap om op voort te borduren. De agrariërs vinden het te duur en krijgen naar hun idee te weinig voor hun geld. Er is weinig kennis van het grotere belang. Er bestaat zorg over de kwaliteit en prestatie. Daarnaast ervaren ze een grote afstand. Hierbij is dus sprake van een zwak imago met het risico van verdere afkalving. Dit is geen communicatieprobleem, maar een relatieprobleem. De natuurbeheerders staan positief tegenover het waterschap, maar er zou beter en structureler kunnen worden gecommuniceerd. De bestuurders en ambtenaren staan positief tegenover het waterschap. Ook hier geldt dat relatie belangrijker is dan communicatie. Zij stellen prijs op duidelijkheid over de rol en verantwoordelijkheid van het waterschap. De heer De Bakker vat de conclusies samen: onvoldoende naamsbekendheid en kennis van wat het waterschap te bieden heeft, het huidige imago is te beperkt om voldoende draagvlak te krijgen voor de missie en visie en op beide niveaus is verbetering nodig. Het waterschap blijkt volgens het onderzoek een imago te hebben van een heel deskundige, betrouwbare en positief gewaardeerde beheerder/uitvoerder. Kernwaarden voor de komende communicatiestrategie zijn onder meer: open, professioneel, alert, betrouwbaar, overtuigd en zelfbewust. Dit samen geeft richting
- 10 -
BO.054
aan cultuur, gedrag en prestaties. Ook de AV moet dit bij haar beslissingen betrekken. Wat betreft het gewenste imago is de vraag: Hoe slaan we de brug van oud naar nieuw? Dat kan door: de naam, de slogan, de identiteit, omgang met klanten en de keuze voor een communicatiestrategie. Er zijn in het kort drie uitgangspunten: - gedrag (cruciale component in de verandering van imago); - externe communicatie-inspanningen (vragen om aandacht voor cultuur, gedrag en perfomance van medewerkers); - externe communicatie is (ook) een vliegwiel voor intern veranderingsproces. Om tot verandering van imago te komen is het volgende van belang. De naamgeving moet kort, duidelijk en makkelijk toepasbaar zijn. Uit onderzoek blijkt dat er op dit moment verwarring bestaat rond de naamgeving. De naam Zuiderzeeland wekt verwarring, zelfs bij collega’s in de waterschapswereld. Men denkt aan ZeeuwsVlaanderen. In de visuele uitwerking is “waterschap” ondergeschikt, terwijl het woord juist zegt waar het over gaat. Ten opzichte van de huidige naam zijn er vier opties voor aanpassing van de naam: - In “WATERSCHAP Zuiderzeeland” het woord “WATERSCHAP” prominenter maken; - “Waterschap Zuiderzee(land)”, - “Waterschap Zuiderzeeland”; - “Waterschap Zuiderzee”. Het logo is goed, over de basaltblokken is de heer De Bakker niet zo enthousiast. Met een slogan wil men kort en krachtig aangeven wat de visie is op de eigen identiteit. Nu is het “Visie op water”. Dit is te open, heeft te weinig urgentie, daadkracht, beheer en spreekt niet breed aan. Deze slogan prikkelt onvoldoende. De slogan “Het water de baas” past bijvoorbeeld meer bij de ambitie en de positie die het waterschap wil innemen. Het is uitdagend, straalt daadkracht uit en is toegankelijk. De huidige visuele identiteit is niet snel herkenbaar: donker blauwe auto’s met een klein logo. Het advies is het krachtiger, zichtbaarder en veel herkenbaarder te maken. Een wijziging van de huisstijl in beperkte mate is sowieso nodig. Er moet gezocht worden naar het goede evenwicht. De heer De Bakker toont beelden van hoe het eventueel kan worden. Het gaat erom dat het herkenbaar is en past bij het nieuwe imago dat het waterschap wil uitstralen. Wat betreft communicatiestrategie moet er eerst bewustzijn rond water en waterbeheer gegenereerd worden door middel van meer massamediale communicatie. Dat kan ook gebruikt worden om het waterbeheer te claimen. Door verbetering van de visuele identiteit wordt het waterschap zichtbaarder. Maatschappelijke vraagstukken/knelpunten met betrekking tot waterbeheer moeten gesignaleerd en geagendeerd worden. Er zijn vier stappen: - een grotere mate van waterbewustzijn brengen bij de doelgroepen; - wat biedt het waterschap aan, wat komt er bij waterbeheer kijken; - verhogen naamsbekendheid; - positie Waterschap Zuiderzeeland markeren. Het is niet alleen een zaak van de medewerkers, maar ook van het dagelijks bestuur en de AV. In februari start in het gebied van ZZL een campagne “Flevoland leeft met water”; een vervolg op de landelijke campagne “Nederland leeft met water”. Die campagne wordt gefinancierd door het waterschap, de provincie, gemeenten en Rijkswaterstaat. ZZL moet, afhankelijk van het resultaat, zijn eigen campagne gaan invullen. De heer De Bakker vat samen: - zonder waterbewustzijn beperkte bekendheid;
- 11 -
BO.054
- zonder bekendheid beperkte imagobeïnvloeding; - waterbewustzijn en bekendheid zijn beperkt; - democratische herkenning is beperkt; - welke bekendheid is gewenst; - landelijke opgave voor waterschappen en Unie van Waterschappen; De balans vinden. - wat betekent dit voor Zuiderzeeland? In 2005 moet een afweging gemaakt worden over: de naamswijziging, de pay-off, de mate van zichtbaarheid en huisstijlwijziging, de omvang van de massamediale campagne (televisie, radio en dagbladen). De waterkrant is een middel om als huisaan-huiskrant in te zetten naar alle vier de doelgroepen tegelijk. Samenvattend: - zelf doorgaan met veranderen (cultuur, identiteit, imago); - waterbeheer tot leven brengen en claimen; - zichtbaarder en herkenbaarder worden; - “klantgericht” opereren en communiceren; - vinden van de goede balans. De voorzitter geeft aan dat het niet de bedoeling is dat de AV nu keuzes maakt, ze kan wel reageren op wat naar voren gebracht is. Mevrouw Oldenhuis Arwert merkt op dat de fractie heeft vastgesteld dat er in de twee rapporten nog veel vakjargon wordt gebruikt. Men verwacht dat aanbevelingen die worden gedaan ook door de afdeling Communicatie zelf worden toegepast. Hoe kan het dat het redigeren van het vakjargon € 30.000,-- gaat kosten? (Dat bedrag is begroot in de scanrapportage voor redactioneel aanpassen, materialen, toon en stijl.) De heer De Bakker antwoordt dat alle bestaande folders en dergelijke aanpassing vragen. Er is voldoende capaciteit in huis om dat te doen. Het advies is vertaald in tijdelijke inzet. Er wordt geen € 30.000,-- aan een extern bureau betaald om de folders te herschrijven. De heer Van der Veen merkt op dat gekeken wordt of dit met eigen capaciteit kan worden gedaan. Het bedrag verrast hem niet, maar het moet wel goed worden onderbouwd. Mevrouw Oldenhuis Arwert vindt dat het accent van de communicatiestrategie moet liggen op bekendheid en bewustwording. Indien dit via massacommunicatie wordt geworven kunnen hogere opkomstpercentages worden bereikt. In het rapport wordt de nadruk gelegd op imagoverbetering bij de ‘lastige agrariërs’. Het zwaartepunt moet volgens haar echter vooral liggen bij de inwoners. Daar is een win-winsituatie te behalen. De heer De Bakker merkt op dat in het rapport gesproken wordt over een relatieprobleem met de agrariërs. Communicatie is ondergeschikt. Er is wel meer massamediale communicatie nodig om invloed op de opkomstpercentages te kunnen uitoefenen. Dat gaat om communicatie naar alle inwoners. Als de verkiezingen zo ingewikkeld blijven, wordt dit volgens hem moeilijk. Mevrouw Schelwald was onder de indruk van het rapport. Zij vindt het terecht dat burgers als belangrijke doelgroep worden aangegeven. De ramp in Azië maakt mensen bewust van de kracht van water. Dit is bij uitstek een moment om de burgers bewust te maken van de rol en de taken van het waterschap. Ook is dit een kans om het gewenste profiel bij de mensen onder de aandacht te brengen. Deze gelegenheid kan worden aangegrepen om, bijvoorbeeld via de regionale bladen, mensen uit te nodigen voor de wateravonden die georganiseerd worden. Daarnaast worden agrariërs en natuurbeheerders als doelgroep aangegeven. Communicatie is een interactief proces. Op dit moment wordt er een afstand ervaren. Het is belangrijk goed te luisteren naar wat er leeft.
- 12 -
BO.054
De heer De Bakker antwoordt dat de Waterkrant een goed middel kan zijn om de inwoners te bereiken. Communicatie met de belangenorganisaties kan zowel vanuit de organisatie als vanuit het bestuur plaatsvinden. De heer Kunnen vindt het rapport herkenbaar. Het afgelopen halfjaar is de AV betrokken geweest bij de vraag hoe het waterschap in de maatschappij staat. In het rapport wordt opgemerkt dat bij de ingezetenen sprake is van een grote onbekendheid. Het waterschap blijkt niet in staat te zijn met deze groep een dialoog aan te gaan. Het waterschap komt autoritair over. Deze autoriteit komt niet goed over. De heer Zeinstra merkt op dat het rapport geschreven is alsof het waterschap een commerciële instelling is met een product dat op de markt gezet moet worden. Hij bestrijdt dit. Hij sluit zich op het punt van de imagoverbetering aan bij de opmerking van de heer Kunnen. Hij is geschrokken van de reacties uit het veld over de houding van het waterschap. Het gaat dan bijvoorbeeld om de beantwoording van brieven. De heer De Bakker beaamt dat het waterschap een overheidsinstantie is en geen commercieel bedrijf. Het waterschap moet echter wel bedrijfsmatig werken, want ook het waterschap heeft te maken met relaties, klanten. Als het imago moet verbeteren, kan de kennis over ‘branding’ worden gebruikt. De heer Haanstra concludeert dat uit het rapport de vraag naar voren komt wie het waterschap wil zijn en hoe het bekend wil staan. De directeur op zijn school gaf zijn leerlingen bij het verlaten van de school altijd een spreuk mee, een daarvan was: “Opvallend door zijn onopvallendheid.” Dat zou ook voor een waterschap moeten gelden. Hij vraagt zich af of onderzocht is of mensen wel zitten te wachten op bijvoorbeeld een Waterkrant. De heer De Bakker vindt de spreuk sympathiek klinken. De huidige communicatie is echter niet voldoende. Zo blijft het waterschap onbekend en ongewenst. Hierin moet worden geïnvesteerd. Uit onderzoek blijkt dat er een positieve voedingsbodem is. Die bodem moet wel worden bewerkt. Hiervoor is meer nodig dan gesuggereerd wordt. De heer Haanstra vraagt nogmaals of er onderzocht is wat de burgers willen. Hij hoort vooral: “Wat wij willen…” De heer De Bakker antwoordt dat dat wel zou moeten. Anders creëert het waterschap onvoldoende draagvlak. Het is nodig om de spiraal van onbekendheid te doorbreken. Het moet herkenbaar zijn. De heer Linzel merkt op dat het waterschap een democratisch orgaan is. Daarom moet er draagvlak worden gecreëerd en moet bekendheid aan het waterschap gegeven worden. De heer De Bakker vult aan dat in de huidige ontwikkelingen waterschappen het nodig hebben bekender te zijn bij de bewoners van het gebied. Mevrouw Oldenhuis Arwert vindt dat de slogan “Het water, de baas” autoriteit opwekt. De afgelopen vier jaar is gewerkt aan het merk. Is dat zo slecht gebleken dat er nu weer merkverandering nodig is? De heer De Bakker antwoordt dat er een identiteit was ontwikkeld, zonder dat er onderzoek was gedaan. Nu wordt gekeken in welke richting het waterschap verder moet. Mevrouw Oldenhuis Arwert vindt de uitgaven voor de massamediale communicatie vrij groot. Zij wil hiervan een specificatie. Voor het inhuren van pr staat € 37.000,00 per jaar gereserveerd. Waarom wordt hier niet gekozen voor een vaste medewerker? De heer De Bakker geeft aan dat het waterschap zijn doel zonder de bekendheid via televisie en kranten niet zal bereiken. Mevrouw Schelwald merkt op dat in het afstudeerrapport wordt geschreven dat interne communicatie zowel op strategisch, tactisch als operationeel niveau moet worden verbeterd. Ook de doelstellingen worden genoemd. Zij vindt ze niet erg ambitieus. Binnen 6 maanden moet 50% van de medewerkers bereid zijn om mee te werken. Binnen een jaar moet 65% naar de uitgezette lijnen handelen. Zij geeft de
- 13 -
BO.054
suggestie dit te koppelen aan de functioneringsgesprekken en medewerkers ook hierop te beoordelen, ook gezien de opmerking dat communicatie niet alleen een taak is van de afdeling Communicatie. Ook zij vindt de kosten voor de extra inspanningen erg hoog. Zij stelt voor de kosten zoveel mogelijk samen te voegen en te bezien of door samenwerking met andere waterschappen ook kan worden bespaard. Vooral de kosten voor het ontwerp van de nieuwe huisstijl (€ 100.000,00) lijken haar erg hoog. De heer Ras vindt dat imagoverbetering nauw samenhangt met hoe goed het waterschap zijn eigen zaken voor elkaar heeft. De heer Goos is van mening dat het bestuur en de ambtelijke dienst voor 80% het imago zelf bepalen. Er zijn in het kader van het onderzoek mensen geïnterviewd. Een aantal van deze mensen is negatief. Dat wordt er vaak extra uitgelicht. De heer De Bakker is van mening dat de onderzoeken representatief waren. “Doe het goed” is een voorwaarde, maar het is niet genoeg. Het moet ook worden overlegd en aan de man worden gebracht. Mevrouw Stenus mist in de presentatie de contacten met de pers. De heer Van der Veen reageert op de opmerking van de heer Goos. Intern wordt liever gezegd dat het glas halfvol is. De kosten die in de rapporten worden genoemd zijn indicatief. Het MT is gevraagd hierover advies uit te brengen. Dit advies wordt uitgebracht binnen de kaders van de begroting van 2005. Deze uitgaven moeten consistent zijn met de cultuur van de organisatie. De voorzitter constateert dat het een zeer actueel onderwerp is. Het gaat erom hoe het waterschap is gekend en hoe het wordt gekend. Ook de vorige AV heeft gevraagd hieraan veel aandacht te besteden. Er ligt veel informatie op tafel, waarmee verder gewerkt kan worden. Hij schorst de vergadering. 7.
PRESENTATIE HERINRICHTING BEMALING FLEVOPOLDERS De voorzitter stelt dat het voormalige college en het MT hebben nagedacht over de toekomst van het bemalingsregime van de Flevopolders. Het onderzoek is nu klaar en de uitkomsten worden voorgelegd aan de AV. Hierover worden vanavond geen besluiten genomen, het gaat nu alleen om informatieoverdracht. De heer Strikwerda vertelt eerst waarom dit project is gestart. Vervolgens over de werkwijze, de resultaten, conclusies en het advies van de projectgroep waarover te zijner tijd besluitvorming zal moeten plaatsvinden. Over de Lage Vaart en de Hoge Vaart is vanmiddag tijdens de excursie al gesproken; dit wordt nu verder niet meer toegelicht. Gemaal De Blocq van Kuffeler heeft een aanmerkelijk grotere capaciteit dan gemaal Wortman. Uit de capaciteitsverdeling blijkt dat gemaal De Blocq van Kuffeler in de lage afdeling 31% voor zijn rekening neemt en gemaal Wortman 46%. In de hoge afdeling neemt De Blocq van Kuffeler 50% van de totale bemalingscapaciteit voor zijn rekening en Wortman 34%. De gemalen Colijn en Lovink zijn in 1990 geautomatiseerd. Dat zijn elektrische gemalen. Voor 1990 waren dit handbediende gemalen. Vanaf 1990 kunnen deze gemalen onbemand malen. De automatisering leidde ook tot optimalisatie van de energiekosten. Het elektrisch bemalen is goedkoper dan malen op diesel (met name het nachttarief is goedkoper). Automatisering had het voordeel dat nu ook ’s nachts kon worden gedraaid. Bijkomend voordeel was het afvlakken van peilbeheer. Oeverbeschadiging door peilfluctuaties werd minder. In de huidige situatie worden gemaal De Blocq van Kuffeler en gemaal Wortman ingezet bij toenemend waterbezwaar en bij onderhoud van de elektrische gemalen. Berekeningen tonen aan dat verwacht mag worden dat de frequentie en omvang van het extreme waterbezwaar zullen toenemen. De dieselgemalen zullen dan ook frequenter worden ingezet en dus moeten worden bemand voor een kortere periode.
- 14 -
BO.054
De huidige stand van zaken ziet er als volgt uit: - prima functionerend maar verouderd peilbeheerssysteem; - technische staat elektrische gemalen is perfect; - technische staat dieselgemalen is perfect; - dieselgemalen zijn verouderd en niet-automatiseerbaar; - huidige dieselgemalen vragen veel en specialistisch onderhoud; - dreigend tekort aan personeel met voldoende kennisniveau; - toenemende vergrijzing leidt tot beperkte inzet voor continudiensten, het is moeilijk om de wachtdienstroosters te vullen en toch te voldoen aan de Arborichtlijnen; - doelmatigheid bedrijfsvoering kan worden verbeterd; - kwaliteitsbemaling vindt momenteel handmatig plaats. Deze punten waren aanleiding om de noodzaak tot herinrichting van de dieselgemalen en de noodzaak tot investering in personeel of materieel te bezien. De heer Ras constateert dat de technische staat perfect is, maar dat de dieselgemalen verouderd en niet-automatiseerbaar zijn. Is dat niet met elkaar in strijd? De heer Strikwerda antwoordt dat er weinig storingen zijn. De veroudering heeft echter tot gevolg dat onderdelen voor eventuele reparaties moeilijk te verkrijgen zijn. Daar zijn dan kunstgrepen voor nodig. De heer Ras vraagt zich af of het dreigend tekort aan personeel bedreigend is voor het waterschap. De heer Strikwerda antwoordt dat een van de redenen waarom het project is opgestart de vraag is of moet worden geïnvesteerd in personeel of in materieel. De heer Lommerse vindt de term kwaliteitsbemaling niet helder. De heer Strikwerda antwoordt dat kan worden gekozen waar water moet worden uitgemaald. Hiermee kan het kwaliteitsniveau van het water in de polder worden beïnvloed. De Hoge Vaart heeft bijvoorbeeld relatief schoon water, met name tussen Dronten en gemaal Lovink. Als met gemaal Colijn wordt gemaald, wordt dit schone water uitgemaald. Als met gemaal De Blocq van Kuffeler wordt gemaald, wordt het schone water de polder in getrokken. Op deze wijze kan de kwaliteit worden beïnvloed. Tijdens de excursie vanmiddag werd gevraagd naar het aantal draaiuren van de gemalen. Hij heeft daarom een schema in de presentatie opgenomen van de bemaling in 2004. In de financiële jaarrekening zullen de kosten voor elektriciteit en gasolie worden meegenomen. Uit de neerslaggegevens blijkt dat 2004 een relatief droog jaar was. De heer Lommerse vraagt naar de reden waarom de reservegemalen De Blocq van Kuffeler en Wortman zijn ingezet. Was dat voor kwaliteitsbemaling? De heer Strikwerda antwoordt dat dit gebeurt bij toenemend waterbezwaar. Op dat moment was er zoveel neerslag dat de elektrische gemalen het peil niet meer konden handhaven. De heer Lommerse wil weten of de kwaliteitsbemaling hierin automatisch wordt meegenomen. De heer Strikwerda ontkent dit. Gemaal Lovink moet voor het waterakkoord het water uitslaan naar de randmeren. Daarom maakt gemaal Lovink meer draaiuren. Bovendien draait Lovink goedkoper dan de dieselgemalen. De Blocq van Kuffeler wordt incidenteel ingezet voor kwaliteitsbemaling, om het effluent van de zuivering van Almere uit te malen naar het Markermeer. Dat gebeurt handmatig en houdt in dat het gemaal bezet moet worden. Vervolgens gaat de heer Strikwerda in op de werkwijze. Het project is onderverdeeld in 2 fasen.
- 15 -
BO.054
Fase 1: de projectdefinitie is vastgelegd en een eerste variantenanalyse heeft plaatsgevonden. Er is een voorlopige keuze van techniek, dat is gepresenteerd aan het college van DenH op 25 mei 2004. Fase 2: het uitwerken van de definitieve voorkeursvariant is gestart. Gekeken is naar de aspecten bemaling, techniek, kosten en planning. De doelstellingen van fase 1 luiden als volgt: - realiseren duurzaam en veerkracht watersysteem; - het trachten een reductie te realiseren van de operationele kosten; - effectieve en efficiënte kwaliteitsbemaling; - verbeteren van de kwaliteit van werken, dat wil zeggen de Arbo-richtlijnen; - vergroten van de flexibiliteit van de inzet van de bemalingscapaciteit; - invulling van DSS/BOS. BOS (Beslissingsondersteunend systeem) houdt in dat, afhankelijk van de weersvoorspellingen, radarbeelden en satellietbeelden het mogelijk is een voorspelling van de verwachte neerslaghoeveelheid te geven en daarop te anticiperen met de bemaling. Bijkomende gunstige effecten zijn: - mogelijke vergroting van de bemalingscapaciteit; - beter realiseren van een gelijkmatig peilbeheer. Mevrouw Van Stenus komt terug op de opmerking dat het arbo-technisch niet meer verantwoord is. Waarom is dat zo? De heer Strikwerda antwoordt dat het werk heel zwaar is. In het weekend worden 12uursdiensten gedraaid. Gezien de werkomstandigheden is het een zware belasting. De uitgangpunten van fase 1 luiden als volgt: - kwaliteit van de peilbeheersing mag niet minder zijn; - beschikbaarheid van de bemaling mag niet minder; - huidige gebouwen handhaven om de investeringskosten zo laag mogelijk te houden; - toewerken naar een volledig geautomatiseerde bedrijfsvoering. Wat betreft de techniek luiden de uitgangspunten als volgt: - huidige diesels zijn niet te automatiseren; - geen nieuwe pompen, de huidige pompwaaiers zijn in goede conditie; - niet speciaal investeren voor inspelen op energiemarkt. Volgens de heer Ras is het juist logisch dat de investeringskosten minder worden als een gebouw wordt afgestoten. De heer Srikwerda antwoordt dat dit niet mogelijk is. Hij vervolgt zijn presentatie. In fase 1 is de eerste variantenanalyse uitgevoerd. Daarbij heeft oriëntatie op het onderwerp plaatsgevonden, er hebben discussies plaatsgevonden met een expertgroep waarbij geadviseerd werd door externe adviesbureaus. Er heeft bezoek en oriëntatie bij het Hoogheemraadschap Rijnland plaatsgevonden, dat met dezelfde activiteiten bezig is. Dit heeft geleid tot een variantenanalyse op hoofdlijnen. Gekeken is naar handhaving van de huidige situatie met daartegenover de varianten: - nieuwe dieselmotoren; - elektromotoren; - combinatie diesel-elektrische motoren; - hybride combinaties daarvan; - gasmotoren; - dual-fuel motoren (diesel/gas). De varianten zijn getoetst aan criteria, verschillende doelstellingen en uitgangspunten. De heer Lommerse vraagt hoe het maatschappelijk draagvlak in de discussie is meegenomen. De heer Strikwerda antwoordt dat is afgewogen welke oplossing de burger een optimaal gevoel van veiligheid geeft. Wordt bijvoorbeeld alleen gekozen voor elektra,
- 16 -
BO.054
dan kan dit de burger een gevoel van onveiligheid geven, want bij een elektriciteitsstoring zou er dan geen bemaling mogelijk zijn. De heer Ras wil weten of er gekeken is naar alternatieve energievormen. De heer Strikwerda zegt dat deze aspecten zijn meegenomen. Er is gelet op financiële haalbaarheid. Dergelijke vermogens zijn echter niet haalbaar met bijvoorbeeld windenergie. De analyse heeft geleid tot de resultaten die ook op 25 mei 2004 aan het college van DenH zijn gepresenteerd. De voorkeursvarianten zijn nader uitgewerkt. Gekeken wordt naar het plaatsen van nieuwe diesel installaties, diesel-elektrische installaties, volledig elektrische installaties en de hybride variant. In fase 2 is men verdergegaan met het nader bekijken van de gegevens van de huidige situatie. Er is in september 2004 ook bemalingsonderzoek gedaan en er is gekeken naar welke aanpassingen uitgevoerd moeten worden aan bestaande installaties als de techniek aangepast gaat worden. In november 2004 is men, kijkend naar de aspecten bemaling, techniek, automatisering en kosten, verdergegaan met het uitwerken van de verschillende varianten. In december 2004 heeft dat geleid tot een voorkeursvariant; de definitieve afronding en rapportage vindt plaats in januari 2005. De heer Strikwerda neemt puntsgewijs de resultaten door. Bij de bemaling is het klimaatscenario meegenomen. Dat is te relateren aan de noodzakelijke capaciteit van de gemalen. Uit de tabel is te lezen dat men verwacht dat er in de toekomst frequenter meer neerslag zal gaan vallen. De gemiddelde winterneerslag zal toenemen met 6%. Bij bemalingsregime is ook het aspect kwaliteitsbemaling meegenomen en het aspect kosten, gerelateerd aan de inzet van de gemalen. Bij het bemalingsonderzoek zijn de volgende randvoorwaarden meegenomen: - voldoen aan het Waterakkoord ten aanzien van de randmeren; - voldoende schoon water hebben voor het middengebied van Oostelijk Flevoland; - trachten het minder goede water via gemaal De Blocq van Kuffeler uit te malen. Er is dan meer goed water beschikbaar voor de randmeren en voor het middengebied van Oostelijk Flevoland. In de grafiek is te zien dat met het oude bemalingsregime en het toekomstige bemalingsregime de totale hoeveelheid uit te malen water hetzelfde blijft. Maar er vindt een aanzienlijke verschuiving van het uit te malen water naar gemaal De Blocq van Kuffeler plaats. De hoeveelheden uitgemalen water bij gemaal Lovink en gemaal Colijn worden aanzienlijk minder; het wordt door gemaal De Blocq van Kuffeler overgenomen. Mevrouw Stenus vraagt of dit betekent dat Almere Buiten altijd met slecht water komt te zitten omdat het slechte water van de Lage Vaart altijd via Almere naar buiten gaat. De heer Linzel merkt op dat Almere er beter van wordt; het water was daar altijd al slecht, maar nu komt er schoon water naartoe. De heer Strikwerda vult aan dat het goede water dat nu bij Dronten uitgemalen wordt dan langzamerhand naar Almere toe getrokken wordt. De heer Veenink vraagt of dat schone water ook geldt voor het middengebied van Zuidelijk Flevoland. De heer Strikwerda antwoordt dat het water daar ook beter wordt. Aan de hand van de situatieschets legt hij uit dat nu bij gemaal Colijn het water uitgemalen wordt. Onderzoek heeft aangetoond dat het water van de Hoge Vaart tussen de gemalen Colijn en Lovink van betere kwaliteit is dan het water tussen de gemalen Lovink en De Blocq van Kuffeler. Op het moment dat het water bij gemaal Colijn uitgemalen wordt, wordt het goede water de polder uitgetrokken en wordt het slechte water verder de polder in getrokken. Als de nadruk meer bij gemaal De Blocq van Kuffeler gelegd wordt, wordt het schone water de polder in getrokken. Uiteindelijk zal dat een positief effect hebben op de waterkwaliteit bij Almere.
- 17 -
BO.054
De conclusie voor het bemalingsregime is dat het zwaartepunt van de bemaling bij gemaal De Blocq van Kuffeler moet komen te liggen en dat gemaal Wortman nog minder ingezet moet worden dan nu gebeurt. Wat betreft de technische kant van de varianten zijn er afwegingen gemaakt op de volgende punten: bemalingsaspecten; organisatorische aspecten; onderhoudsaspecten; kostenaspecten; vergunningsaspecten; realisatieaspecten; algemene aspecten. Daaruit zijn eisen naar voren gekomen. Het waterschap wil toe naar een onbemand automatisch bedrijf. Bij de techniek is rekening gehouden met de ervaringen bij de renovatie van gemaal Buma en ook met de wettelijke eisen. Op technisch vlak heeft dat geleid tot een voorkeursvariant. Het liefst kiest men voor een laagtoerige elektromotor met een verticale as en een frequentieomvormer. Zo’n installatie staat nu al bij de gemalen Lovink en Colijn; die heeft zijn betrouwbaarheid over de jaren heen al bewezen. Gekozen is voor een directe aandrijving en geen tandwielkast. Met de huidige pompwaaiers kan de pompcapaciteit 20% vergroot worden. Ze draaien nu op een economisch toerental en niet op een maximaal toerental. Technisch gezien is een noodstroomvoorziening noodzakelijk. Verder is de keuze gevallen op een volledig geautomatiseerde besturing op afstand. Wat betreft de automatisering komt er een centrale post die de verschillende pompen aanstuurt. Het gaat niet om camera’s, maar om een ombemande installatie die de gemalen middels drukmetingen, temperatuurmetingen, toerentalmetingen e.d. bewaakt. In het project wordt meegenomen: - de integratie van de centrale posten voor de Noordoostpolder en de Flevopolders ten behoeve van een eenduidig systeembeheer; - de koppeling met BOS wateroverlast; - informatievoorziening ten behoeve van de beleidsafdeling. Mevrouw Penning vraagt de heer Strikwerda iets meer te vertellen over de noodstroomvoorziening. Is dat noodstroom voor 1 of voor 3 uur? Zijn het aggregaten? Heel veel capaciteit is volgens haar heel kostbaar. De heer Strikwerda antwoordt dat het aggregaten zijn. Bij dieselaggregaten hangt het van de hoeveelheid opgeslagen brandstof af hoeveel uren ermee gedraaid kan worden. De heer Michielsen merkt op dat er ook een deal met de energiebedrijven gesloten kan worden. Bij zijn eigen koelbedrijf moet de energieleverancier er garant voor staan dat er binnen een bepaald aantal uren weer stroom is. De heer Strikwerda antwoordt dat uitgegaan is van een grotere calamiteit. Als er een dijkdoorbraak is en de polder staat vol water, klappen al de tussenstations eruit. Dan kan geen garantie gegeven worden dat er binnen 3 uur weer stroom is. De heer Naaktgeboren neemt aan dat er geen noodstroomvoorziening komt die gelijk is aan het vermogen dat de motoren vragen; dan kunnen er net zo goed diesels neergezet worden. De heer Strikwerda antwoordt dat in normale omstandigheden met de elektromotoren gedraaid wordt en van de goedkope nachtstroom gebruikgemaakt kan worden. Elektriciteit is aanzienlijk goedkoper dan gasolie. Als gebruik wordt gemaakt van diesel-elektrisch zijn er geen tandwielkasten nodig. Daarmee is binnen het waterschap veel ellende geweest. De heer Naaktgeboren zegt dat als een volledige noodstroomvoorziening neergezet wordt, er dezelfde capaciteit is als met elektromotoren. De heer Strikwerda bevestigt dit. De investering is aanmerkelijk hoger, maar men krijgt er wel een stuk veiligheid en betrouwbaarheid voor terug. Uiteindelijk wordt een deel van de investering terugverdiend omdat met de elektromotoren aanzienlijk goedkoper gedraaid kan worden dan met dieselmotoren.
- 18 -
BO.054
Er bestaan ook mogelijkheden om de dieselgeneratoren te benutten voor teruglevering aan de netbeheerder. De heer Tuinenga vraagt of dieselmotoren niet geautomatiseerd kunnen worden. De heer Strikwerda antwoordt dat nieuwe dieselmotoren volledig geautomatiseerd kunnen worden, maar niet de oude motoren die het waterschap nu heeft. De heer Veenink vraagt of het mogelijk is voor een noodstroomvoorziening de oude dieselmotoren te koppelen aan een aggregaat. Het zal niet de bedoeling zijn ze vaak te gebruiken. De heer Strikwerda antwoordt dat rekening gehouden moet worden met het eventueel vervangen van onderdelen. Ze zullen wel vaak gebruikt worden als er, om de investeringskosten terug te verdienen, sprake is van een teruglevercontract met de netbeheerder. Er is wel gekeken naar die mogelijkheid. De heer Haanstra merkt op dat gezegd wordt dat elektrisch goedkoper is dan diesel, maar vervolgens wordt gezegd dat met diesel elektriciteit wordt gemaakt om terug te leveren en dat dit winst oplevert. De heer Strikwerda antwoordt dat het te maken heeft met de contracten die dan afgesloten kunnen worden. Als het waterschap eneregieopwekkingscapaciteit achter de hand heeft, kan een contract afgesloten worden dat te leveren op het moment dat de netbeheerder of een energieproducent te weinig energieopwekkingscapaciteit heeft. Dan wordt er aanmerkelijk meer voor betaald. Gemaal Vissering op Urk is een warmtekrachtkoppeling waar elektriciteit geleverd kan worden. Er wordt ook warmte geleverd aan het industrieterrein, maar de ervaring is dat warmtelevering meer geld kost dan het oplevert. Er is gekeken naar de investeringskosten voor verschillende varianten. Ook de nulvariant geeft jaarkosten. Alle varianten zullen duurder worden dan het handhaven van de huidige situatie. Mevrouw Blom vraagt of er ook rekening is gehouden met de mensen. De heer Strikwerda bevestigt dat daar rekening mee gehouden is. Dat alle varianten duurder zijn, betekent dat de investeringslasten zwaar wegen. Maar daarvoor krijgt men wel een nieuwe installatie terug die weer een aantal jaren vooruit kan, een stuk flexibel peilbeheer en kwaliteitsbemaling. Er is gerekend met een periode van 25 jaar. De heer Lommerse merkt op dat in een sheet staat gelijkmatig peilbeheer, terwijl nu sproken wordt over flexibel peilbeheer. De heer Strikwerda antwoordt dat als men een gelijkmatig peilbeheer wil hebben, dat betekent dat over 24 uur continu gemalen moet worden. Op het moment dat ook een stukje flexibel peilbeheer toegestaan wordt, kan men zich op de nachtelijke uren richten waardoor het goedkoper wordt. In feite zijn alle opties mogelijk. Door de handbediening van de dieselgemalen wordt er een beperking opgelegd. Het waterschap wil niet in de nacht draaien omdat er dan mensen op het gemaal aanwezig moeten zijn. De heer Haanstra hoort zeggen dat bij handhaven van de huidige situatie de jaarkosten het laagst zijn. Waarmee is dat vergeleken? Met de huidige uren die gedraaid worden of met de uren die gedraaid moeten worden om datzelfde water weg te pompen? Waar bestaan de kosten uit? De heer Strikwerda antwoordt dat bij alle varianten gerekend is met dezelfde hoeveelheid water die verpompt moet worden. De heer Haanstra zegt dat het inhoudt dat dan met deze variant al een verandering aangenomen is, namelijk dat van gemaal Colijn overgegaan is naar gemaal De Blocq van Kuffeler. De kostenpost wordt anders als de totale bemaling genomen zou worden. Nu wordt bij gemaal Colijn uitgepompt en elektrisch malen is goedkoper dan diesel. In de getoonde variant is er al mee gerekend dat alles wat bij gemaal Colijn uitgepompt wordt bij gemaal De Blocq van Kuffeler uitgepompt gaat worden. Daardoor gaan de kosten al omhoog.
- 19 -
BO.054
De heer Strikwerda antwoordt dat het afhangt van de energiedrager. Het maakt niet uit of gemaal Colijn of gemaal De Blocq van Kuffeler elektrisch draait. Dat is de heer Haanstra duidelijk. Maar in de huidige situatie zijn de kosten veel lager dan in de sheet getoond wordt. De heer Strikwerda antwoordt dat de sheet de jaarkosten aangeeft van alle vier de gemalen. De heer Haanstra wil weten welke kosten er verbonden zijn aan het beleidsbesluit om meer te gaan bemalen op gemaal De Blocq van Kuffeler. De heer Naaktgeboren ziet dat bij de variant De Blocq elektrisch/Wortman oud de jaarlasten met € 0,5 miljoen toenemen vergeleken met de bestaande situatie. De toename zit in feite in de kapitaallasten. De energiekosten zullen minder worden, want het wordt een goedkopere energiedrager en er zijn minder mensen nodig. De heer Strikwerda bevestigt dat de kapitaallasten heel zwaar wegen. Er is rekening mee gehouden dat er zes mensen minder nodig zijn. In de uiteindelijke rapportage wordt de onderbouwing van de cijfers gegeven. De projectgroep is tot de conclusie gekomen dat variant VI de beste variant is. Het betekent 4 elektrische gemalen met noodstroomvoorziening en gemaal Wortman handhaven zoals het is. Het advies is voor gemaal De Blocq van Kuffeler de complete aandrijving te vervangen, een automatische bedrijfsvoering en noodstroomaggregaten. De investeringen bedragen circa € 9 miljoen. Het advies voor gemaal Wortman is het benutten van de resterende levensduur en het gemaal puur inzetten als calamiteitengemaal. Dat kan opgevangen worden met het bestaande personeel. Na tien tot vijftien jaar moet de aandrijving en de automatisering alsnog vervangen worden. In de getoonde kostentabel zit de noodzakelijke investering over tien tot vijftien jaar niet verwerkt. De heer Ras vraagt waarom na tien tot vijftien jaar overgegaan moet worden tot vervanging. Heeft dat met de mensen te maken? De heer Strikwerda antwoordt dat binnen het waterschap getracht wordt de investeringen gelijkmatig te verdelen. Over tien tot vijftien jaar is de resterende levensduur van deze motoren echt opgebruikt en zijn onderdelen niet meer te verkrijgen. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het cultuurerfgoed en aan een mogelijke museumfunctie. De heer Haanstra vraagt wat de geschatte levensduur van de motoren op gemaal De Blocq van Kuffeler is. De heer Strikwerda antwoordt dat deze motoren tien jaar jonger zijn dan die op gemaal Wortman. De resterende levensduur van de motoren op De Block van Kuffeler zit rond de twintig tot vijfentwintig jaar. Dit gemaal heeft de grootste capaciteit, aanzienlijk meer dan gemaal Wortman. Wanneer gemaal De Blocq van Kuffeler geautomatiseerd wordt, kan gemaal Wortman bijna buiten werking gezet worden. Daarna kan De Blocq van Kuffeler zowel de Hoge Vaart als de Lage Vaart bemalen, terwijl Wortman alleen de Lage Vaart kan bemalen. De heer Veenink vraagt of het mogelijk is de motoren te verplaatsen. De heer Strikwerda antwoordt dat dit technisch gezien niet aan de orde is. De heer Haanstra merkt op dat op gemaal Colijn met name op nachtstroom gedraaid wordt. Hij heeft er moeite mee iets te vervangen dat nog vijfentwintig jaar mee kan. Als er een beleidsslag gemaakt moet worden en het waterschap wil bij De Blocq van Kuffeler uitmalen, kan dat ook overdag gedaan worden, als de mensen aanwezig zijn. Hij wil graag meer varianten op tafel hebben dan nu geboden worden. Mevrouw Stenus vraagt of het mogelijk is de dieselmotoren tegen een aantrekkelijke prijs te verkopen.
- 20 -
BO.054
De heer Strikwerda antwoordt dat ze verkocht kunnen worden, maar niet tegen grote bedragen. De motoren van De Blocq van Kuffeler leveren bij verkoop in totaal ongeveer € 40.000,00 op. De heer Van der Veen concludeert dat het bij een volgende bespreking van belang is dat over twee zaken wordt doorgesproken: - de onderbouwing van het nut en de noodzaak van het verleggen van het accent naar gemaal De Blocq van Kuffeler; - wat betreft de kostenvergelijking de nulvariant inclusief het verleggen. De heer Strikwerda geeft aan dat de tabel van de jaarkosten een toename van de kosten laat zien, met name bij gemaal De Blocq van Kuffeler. De jaarlijkse kosten voor de gemalen Lovink en Colijn gaan naar beneden en voor gemaal Wortman blijven ze ongeveer gelijk. De planning is als volgt: de besluitvorming ligt in januari/februari 2005. Wanneer er groen licht is gegeven kunnen de bestekken gemaakt worden, met een aanbesteding en gunning van de opdracht eind 2005/begin 2006. Dan vindt de ontwerpfabricage van de onderdelen plaats met een gefaseerde uitvoering van de aanpassing. Medio 2008 is alles klaar. De heer Ras vraagt of dit project Europees aanbesteed moet worden. De heer Strikwerda antwoordt dat gezien het bedrag het project Europees aanbesteed moet worden. Mevrouw Schelwald vraagt of er de afgelopen jaren al voorzieningen zijn getroffen voor deze investering. De heer Strikwerda antwoordt dat in de meerjarenraming € 20 miljoen is opgenomen. Dat bedrag is aanzienlijk hoger dan wat nu voorligt omdat in eerste instantie is uitgegaan van aanpassing van beide gemalen. Nu wordt uitgegaan van € 9 miljoen. De voorzitter geeft aan dat de voordelen, onder andere kwaliteitsverbetering en flexibel peilbeheer duidelijker gemaakt moeten worden om een goede afweging te kunnen maken. Het college komt terug met het voorstel. 8.
RONDVRAAG De heer Ras gaat in op de dijkdoorbraak bij Wilnis. Het waterschap had een helikopter ingericht om dijkinspecties uit te voeren. Het voordeel daarvan is dat het nauwkeuriger kan gebeuren. Hij vraagt naar de handelwijze van Waterschap Zuiderzeeland hieromtrent. De voorzitter geeft aan dat de waterschappen gebruikmaken van allerlei technieken, onder andere satellieten, ook Waterschap Zuiderzeeland. De heer Michielsen vraagt of het mogelijk is eerder bekend te maken wanneer de avondbijeenkomsten gehouden worden. De voorzitter antwoordt dat de data bekendgemaakt zijn. De heer van der Veen vult aan dat ruim van tevoren bekendgemaakt wordt wanneer de thema-avonden gehouden worden. De heer Okkerse merkt op dat hij niet op tijd aanwezig kon zijn voor de vergadering. Toen hij om 17.30 uur naar binnen wilde, was dat niet mogelijk. Mevrouw Blom heeft graag een organigram van de medewerkers van het waterschap, liefst met foto. Zij maakt complimenten voor de nieuwsbrief; hij was heel duidelijk.
9.
SLUITING De voorzitter dankt alle aanwezigen nogmaals en sluit de vergadering.
- 21 -
BO.054
Actiepuntenlijst Vergader Agenda datum punt 18-1-05 18-1-05
4 4
18-1-05
4
18-1-05
5
18-1-05 18-1-05
7 8
Actie/vraag
Termijn/afspraak
Actiepuntenlijst ontbreekt. Toegezegd Onderdelen besluitvormend en besluitvoorbereidend van Komt in april op de agenda agenda en wordt gekoppeld aan het bestuursprogramma Rondvraag beperken Wordt meegenomen en volgt uitspraak over Het verlenen van hulp en deelname aan het project van Opmerkingen de unie meenemen naar college en dan opnieuw agenderen voor AV Hand-out sheets met de notulen meesturen (in kleur) Toegezegd Mevrouw Blom wil een organigram met foto’s Wordt naar gekeken
- 22 -