Waterschap Zuiderzeeland BO.450
Van bespreking:
Conceptnotulen van de 9de vergadering van de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland, gehouden op 6 september 2005
Deelnemers:
de dames L.K.N. van den Berg-de Lange en M.L.C. Blom-Gommers, de heren G. Bos, F. Broersma, L.J. Geerse, J.C.M. Goos, J. Haanstra, W. Herrebrugh, B. Kunnen, H.J. Linzel, P.W.M. Lommerse, G. Loosman, A.F.M. Michielsen, mevrouw M.H. van Muijen-de Vringer, de heren J.P. Naaktgeboren, J. Nieuwenhuis en C. Okkerse, de dames T.S. Oldenhuis Arwert-Bakker, S. van Oogen-Visser en K.H.W. Penning, de heer L. Ras, mevrouw A.I.M. Schelwald-van der Kleij, de heer B.M. van Staveren, mevrouw A. van Stenus-van Basten, de heren T. Tuinenga, H.L. Tiesinga (voorzitter) en J.B. van der Veen (secretaris-directeur) J.A. Veenink en A.H. Zeinstra.
Afwezig: Datum bespreking: 6 september 2005 Afschrift aan: Opgemaakt door: 1.
BO.450
mevrouw H.W.M. Greidanus-Ensink.
OPENING De voorzitter heet de aanwezigen welkom. Hij meldt dat er twee inspraakreacties zijn. Een schriftelijke reactie van de heer Groen over de Sloefweg. De heer Groen heeft gemeld niet aanwezig te kunnen zijn en heeft gevraagd zijn reactie op tafel te leggen. De reactie kan betrokken worden bij agendapunt 15 (Vaststellen verbeteringsplan en leggerwijziging waterhuishouding Sloefweggebied). Reglementair hebben zich aangemeld voor inspraak de heren Bernhard en Voorn. Deze inspraak heeft te maken met agendapunt 16 (Kassengebied Luttelgeest). Conform de besluitvorming wordt agendapunt 16 behandeld na agendapunt 5. De voorzitter nodigt de heer Bernhard uit de AV toe te spreken. De heer Bernhard geeft aan dat hij Gebroeders Bernhard BV vertegenwoordigt. Er zijn problemen met de buren waardoor er misstanden ontstaan. Het probleem is dat het waterschap gedoogt wat er gebeurt. Een achterbuurman had zoveel land gewonnen dat de beschoeiing over de duiker heen geslagen was. Daardoor kon er geen water meer doorstromen. Maar het is de afvoersloot van Bernhard BV. Het heeft hem een jaar gekost het waterschap zover te krijgen dat ze ervoor zorgde dat deze buurman de beschoeiing 1,5 m terugzette, zodat het water afgevoerd kon worden. Aan de andere kant lag ook een waterafvoer. De buurman aan die kant wilde het water van de kant van Bernhard BV niet hebben. Hij stak een groot schot voor zijn duiker, zodat de grond van Bernhard BV onder water liep. Diezelfde buurman geeft
-1 -
nu aan schade te hebben. De heer Bernhard bestrijdt dat, Bernhard BV heeft juist schade. Hun grond is onder water gezet. Dergelijke misstanden wil men voorkomen. Het waterschap had een goede oplossing. De afvoer aan een kant was weer vlot gemaakt en naar de andere kant is er een goede mogelijkheid om het water af te voeren. Maar de achterbuurman wil af en toe de sloot gebruiken om te beregenen. Dan zet hij de sloot vol. Bernhard BV heeft het waterschap gevraagd ervoor te zorgen dat de zaken die net geschetst zijn niet meer kunnen gebeuren. Het bedrijf wil niet meer onder water komen te staan. Het wil aan zijn verplichtingen wat betreft wateropslag voldoen. Het bedrijf loost nooit meer water op de sloot omdat er meer water nodig is dan opgevangen kan worden. Het bedrijf mag per seconde 1,5 liter per ha afvoeren. Daar houdt men zich aan. Een grote fresiakweker houdt zich niet aan de regels. En het waterschap gedoogt dat de kweker zich niet aan de regels houdt. Bernhard BV heeft geen moeite met de normen die gesteld zijn. Maar het bedrijf wordt steeds geconfronteerd met problemen en schades die anderen veroorzaken. De kas is onder water gelopen. Zodra er oppervlaktewater in het systeem komt, loopt er vies water in de kas. Het bedrijf heeft grote investeringen gedaan en heeft veel verplichtingen. Als er iets misgaat, gaat het al gauw om miljoenen. Het waterschap wordt gevraagd dit in de gaten te houden. Het bedrijf heeft de schade bij het waterschap neergelegd. Er is toegezegd dat er naar gekeken zou worden, maar dit gebeurt niet. Er wordt wel geluisterd naar mensen die misstanden veroorzaken. Als Bernhard BV wil beregenen moet het bedrijf zelf zorgen voor een waterbassin. Dus als de kweker daarvoor een afvoersloot wil gebruiken, vindt de heer Bernhard dat niet reëel. De voorzitter vraagt de heer Bernhard of hij kritiek heeft op het voorstel (16). De heer Bernhard zegt dat het waterschap aan twee kanten wil laten afvoeren. Aan de Oosterringweg zijn de duikers heel diep gelegd om infiltratie te kunnen plegen. Maar nu ligt de bovenkant van de duiker onder de sloot. Die slibt dus dicht. De heer Tuinenga vraagt of de sloot vroeger een afvoersloot was. De heer Bernhard denkt van wel; hij kan ook dienst doen als afvoersloot. Maar de andere sloot moet zeker ook afvoeren. De heer Okkerse vraagt wanneer de heer Bernhard een claim neergelegd heeft bij het waterschap. De heer Bernhard antwoordt dat hij meer dan een jaar geleden schriftelijk een claim neergelegd heeft. Er zou naar gekeken worden, maar tot op vandaag heeft hij niets gehoord. De heer Lommerse vraagt of er over deze zaak ook contact is geweest met de buren. De heer Bernhard zegt dat toen de buurman de beschoeiing over de duiker neergezet had, aangegeven is dat dit niet kon. Maar hij trok zich er niets van aan. De heer Ras begrijpt dat de heer Bernhard vaak gebeld heeft. Hij kan ook schriftelijk een verzoek tot handhaving indienen. De voorzitter bedankt de heer Bernhard voor het inspreken. Wat gezegd is kan betrokken worden bij de behandeling van agendapunt 16. 2.
BO.450
INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN - Provincie Flevoland, goedkeuring peilbesluit Roerdomp - Provincie Flevoland, goedkeuring peilbesluit Roggebotveld De voorzitter concludeert dat deze ingekomen stukken voor kennisgeving worden aangenomen.
-2 -
3.
MEDEDELINGEN EN STUKKEN TER KENNISNEMING a. mondeling De voorzitter deelt mee dat voor belangstellenden voor de Kaderrichtlijn rapportages van de Rijndelta beschikbaar zijn Op tafel ligt de formele beantwoording van vragen die gesteld zijn door de fractie Wonen, Water en Natuur. Voorafgaand aan de vergadering zijn de antwoorden al schriftelijk via de mail naar de fractie gestuurd. b. schriftelijk - Beantwoording actiepuntenlijst De voorzitter vult aan dat op pagina 1, derde actiepunt, 6 jaar staat. Dit moet zijn: De zittingsperiode is wettelijk vastgesteld op 4 jaar. De heer Ras merkt op dat de fractie vragen heeft over de toelichting op het belastingpakket, over het krediet voor het belastingsysteem IBS. Het verloop verdient geen schoonheidsprijs. Uit de beantwoording maakt hij op dat het waterschap zwak onderhandeld heeft richting PinkRoccade. De fractie ziet graag dat ZZL in de toekomst een wat kritischer houding aanneemt ten aanzien van dit soort investeringen. De heer Goos merkt op dat de AV een keurig overzicht heeft ontvangen van alle loswallen in het gebied van ZZL. Deze loswallen worden meer door derden gebruikt dan door het waterschap zelf. Hij heeft aangegeven dat hij het krediet van € 170.000,-- hoog vond. Als alle loswallen zo duur worden, gaat zijn voorkeur ernaar uit veel van deze loswallen af te stoten, dan wel af te graven en te benutten als berging omdat ZZL meer berging wil in het watersysteem. Hij krijgt van het college graag een voorzet van hoe ZZL in de toekomst omgaat met deze loswallen en wat de inkomsten zijn die gegenereerd kunnen worden uit de loswallen. De heer Goos is heel benieuwd naar de uiteindelijke kosten van de renovatie van deze loswal. De voorzitter stelt voor het college voor te stellen een nota te maken over beleid loswallen en dat te verbinden aan het meerjarenonderhoudsprogramma. De heer Goos sluit aan bij de vraag van de heer Ras over het IBS-pakket. Destijds werd gezegd dat zelf doen goedkoper was dan uitbesteden. Is dat nog steeds zo? Mevrouw Blom merkt op dat in andere provincies baggeren in stedelijk gebied wel mogelijk is. In de beantwoording staat dat de provincie beducht is voor het feit dat de baggerspecie een mogelijke vervuilingsbron is. En dat er weinig controle op zou zijn. Zij vindt dat een vreemde opmerking. Als dit voor het stedelijk gebied geldt, geldt het ook voor het landelijk gebied. De voorzitter antwoordt dat er bij het stedelijk gebied sprake is van intensievere menselijke bewegingen. Hij weet dat er in het stedelijk gebied meer afwegingen zijn die breder zijn dan in het landelijk gebied. Daardoor heeft de provincie Flevoland in haar verordening zo besloten. Er is toegezegd dat dit in de onderhandeling over de stedelijk waterplannen opnieuw besproken gaat worden. Maar dat is geen garantie dat het verandert. Mevrouw Blom heeft nog een vraag over de subsidie aan gemeenten in het kader van de NBW. Als een gemeente subsidie krijgt voor iets en dat geld vervolgens herverdeelt over andere projecten, komt ze dan geen geld tekort bij het project waarvoor het geld ontvangen is? Mag dat van de subsidiegever? De heer Linzel vraagt naar de risico’s die het waterschap loopt bij het niet-realiseren van natuurvriendelijke oevers. Kennelijk is er een subsidieaanvraag gedaan op basis van 73 km. Hoe groot is het risico dat ZZL subsidie misloopt? De voorzitter antwoordt dat subsidiegelden die binnenkomen op dat moment geen subsidiegelden meer zijn, maar autonome gelden van het waterschap. Daarmee kunnen dan andere projecten gestimuleerd worden. In de toenmalige begroting was alles waar subsidie op verleend is begroot. Toen is besloten dat geld aan te wenden
BO.450
-3 -
om gemeenten te faciliteren om met elkaar dat traject sneller te gaan. Er zit dus geen gat in de begroting. Hij antwoordt dat er een risico is dat het waterschap de subsidie niet binnenkrijgt als de werken niet uitgevoerd worden. Hoe groot dat risico is, kan hij op dit moment niet aangeven. De vraag wordt meegenomen. - Klantenpanel en Jongerenpanel en Zuiderzeeland Award Mevrouw Blom vraagt welke rol de AV speelt in dat panel. Heeft de AV invloed op de agenda? Krijgt ze daar gegevens van? Voorzover de voorzitter weet is er nog geen reglement. Het idee is gelanceerd. Het komt nog in de AV. Of de AV daarin nog een rol heeft, kan dan besloten worden. 4.
RAPPORTAGE GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN Voor kennisgeving aangenomen.
5.
VERSLAG VAN DE 8STE VERGADERING VAN DE ALGEMENE VERGADERING D.D. 6 JULI 2005 Het verslag wordt overeenkomst het ontwerp vastgesteld. Naar aanleiding van: Mevrouw Blom merkt op dat het streven van de afdeling Belastingen is de kwijtscheldingsaanvragen eind juli afgehandeld te hebben. Is dat gelukt? De voorzitter gaat ervan uit dat het gelukt is. Hij zegt toe het na te gaan en schriftelijk te antwoorden. De actiepunten die nog openstaan worden in een latere fase meegenomen. De heer Kunnen vraagt, naar aanleiding van het 3e actiepunt, of het college al een standpunt bepaald heeft ten aanzien van de meldingen naar de AID. De voorzitter antwoordt dat het college nog geen standpunt bepaald heeft. Er is wel een voorlichtingsbijeenkomst geweest. Daarover is deze morgen gerapporteerd in het college. Eind oktober wil de UvW met een eindvisie komen. Voor die tijd zal het college er met de AV over spreken. De heer Haanstra vraagt of ieder waterschap de ruimte heeft om het beleid te voeren wat het wenst, of is de UvW daarin leidend. De voorzitter antwoordt dat de UvW nooit besluiten kan nemen die opgelegd worden aan een waterschap. Juridisch moet elk bestuur zich zelf conformeren aan een koepelbesluit. Als er een uniebesluit is, kan ZZL besluiten niet mee te doen. Maar als er een landelijke discussie over geweest is, moet ZZL wel met goede argumenten komen. Ook in het NBW is altijd gezegd dat als het niet in een wet is vastgelegd, als het een koepelafspraak is, het waterschap juridisch niet gebonden is. De heer Haanstra zegt dat er schijnbaar toch al een discussie binnen de UvW wordt gevoerd zonder dat het college een standpunt heeft bepaald. Doet het college dan niet mee aan de discussie? Neemt het college alleen maar de informatie tot zich? De voorzitter antwoordt dat het bestuur van de UvW een standpunt heeft ingenomen. Dat is neergelegd bij de commissies van de UvW. Om breder met elkaar te bespreken waarover het gaat is er een voorlichtingsbijeenkomst gehouden. Aan de waterschappen is gevraagd hoe ze erover denken. Die procedure in de unie gaat niet verder voordat dat duidelijk is. Er ligt op dit ogenblik in discussies bij de unie geen mening van ZZL. Maar die mening is wel op tijd, voor de procedure tot besluitvorming, aanwezig. De heer Haanstra heeft in de bewuste vergadering gezegd dat dit uitermate gevoelige onderwerpen zijn bij een groep ingelanden. Hij hoopt dat men daarover op tijd met elkaar kan spreken. De voorzitter geeft aan dat dit ook de intentie is. Het college neemt de tijd om er goed mee om te gaan.
BO.450
-4 -
16.
KASSENGEBIED LUTTELGEEST (LINDEWEG) Mevrouw Schelwald merkt op dat hetgeen door de inspreker naar voren is gebracht redelijk en legitiem lijkt. In hoeverre komt het overeen met het voorstel dat voorligt? Op welke punten wijkt het af? De heer Haanstra geeft aan dat het helder is dat het water op een adequate manier afgevoerd moet worden. Iedereen heeft er recht op dat het waterschap er zorg voor draagt dat men het water op een zo goed mogelijke manier kwijtraakt. Iemand mag ook niet de mogelijkheid ontnomen worden om als dat nodig is te beregenen, maar een ander mag daar geen last van hebben. Voldoet het voorliggende plan voldoende aan alle gevoeligheden in het gebied? De heer Naaktgeboren zegt dat het een grondrecht is dat de waterafvoer op orde is. Als het niet op orde is, moet de heer Bernhard aan de bel trekken. Mensen mogen geen afvoer afsluiten waardoor een ander in de problemen komt. Zoals het nu uitgevoerd gaat worden, wordt de waterafvoer in het gebied verbeterd. Als er knelpunten zijn, moeten die aangepakt worden. De heer Okkerse vraagt hoe procedureel met de claim is/wordt omgegaan. De heer Naaktgeboren antwoordt dat waterafvoersystemen niet geblokkeerd mogen worden. Als er een klacht ingediend wordt, moet er adequaat gehandeld worden. Als dat niet gebeurd is, moet ZZL het boetekleed aantrekken. Hij heeft van de heer Bernhard begrepen dat de zaken nu op orde gebracht zijn. Als dat niet het geval is, hoort hij dat graag na de vergadering van hem zodat het waterschap erachteraan kan gaan. De voorzitter vult aan dat het gaat over de investering en de aanpassing. Daarover is genoeg gepraat; er is draagvlak voor. Door de heer Bernhard is aangegeven dat hij in het verleden veel trammelant heeft gehad en dat het waterschap adequater had kunnen reageren. Hij heeft een claim ingediend waarop hij nooit iets gehoord heeft. Ook is een verzoek tot handhaving ingediend. De voorzitter zegt toe na te gaan waar die claim van de heer Bernhard gebleven is; bestuurlijk is hij niet bekend. Ook het verzoek wordt nagegaan. De AV krijgt daar een rapportage over en de heer Bernhard krijgt antwoord.
ALGEMEEN 6. WIJZIGING DELEGATIEBESLUIT Mevrouw Blom merkt op dat voorgesteld wordt het college bevoegdheid te geven grond te kunnen kopen/verkopen tot een bedrag van € 500.000,--. Zij beseft dat DenH graag bepaalde handelingsbevoegdheid wil hebben om sneller te kunnen handelen. Maar ten aanzien van grondzaken ziet zij liever dat de AV daarover besluiten neemt. Juist omdat zaken met grond, zeker in stedelijk gebied, vaak onomkeerbaar zijn. Grond die verkocht is, heeft men niet zomaar terug. Besluiten die ten aanzien van grond genomen worden, hebben een groot draagvlak nodig. Zij stelt voor die besluiten in de AV te laten nemen. Zij is principieel tegen de voorgestelde wijziging. Mevrouw Schelwald heeft er geen problemen mee dat het bedrag verhoogd wordt van € 50.000,-- naar € 500.000,--. Loopt ZZL daarmee in de pas met andere waterschappen of doet ZZL dit autonoom? In de tekst wordt gesproken over vervreemden. Is dat de gangbare term? De heer Ras geeft aan dat de fractie akkoord gaat met het voorstel. Punt 9 van het besluit gaat over het aangaan van borgstellingsovereenkomsten. Dat is gedelegeerd aan het college. Zit daar een maximum aan? Als dat niet zo is, is het dan, in verband met eventuele aansprakelijkheid, niet wenselijk er een maximum aan te verbinden?
BO.450
-5 -
De heer Haanstra, mevrouw Van den Berg en de heer Goos sluiten aan bij de woorden van mevrouw Blom. De heer Kunnen kan zich voorstellen dat bepaalde bevoegdheden gedelegeerd worden aan het college. Waar leidt het college de genoemde getallen van af? Aan de begroting, aan omzet? Van € 50.000,-- naar € 500.000,-- is een forse sprong. De heer Veenink sluit aan bij de vragen van mevrouw Schelwald en de heer Kunnen. De heer Van Staveren vraagt zich af of met dit voorstel de problematiek waar vorig jaar discussie over gevoerd is, getackeld is. Het ging erom of de AV bepaalde projecten wel of niet goedkeurt. Nu gaat het over een onderdeel van een project, in casu de grondverwerving. Als de AV een totaalproject goedkeurt, en het onderdeel grondverwerving hoort daarbij, wordt het project overeenkomstig het kader uitgevoerd. Hij heeft dan geen moeite met een grens van € 500.000,--; het mag ook meer zijn, want het project is goedgekeurd. De discussie vorig jaar ging erover dat er gronden verworven werden, maar dat de AV nog geen enkele uitspraak had gedaan over het totale project. Maar als dat eenmaal is uitgezet, volgt dit eruit en moet de AV dat niet willen inperken. De voorzitter antwoordt mevrouw Schelwald dat vervreemden een correcte juridische term is. Het delegatiebesluit dat bij de stukken zit was geldig en is door de AV ook geaccordeerd. De AV heeft unaniem ja gezegd tegen nummer 10, waar staat: De bevoegdheid tot tussentijdse wijziging van de begroting met betrekking tot investeringsprojecten, waarvan de kosten een bedrag van € 500.000,-- niet te boven gaan. Er ontstond vorig jaar echter een discrepantie tussen nummer 10 en nummer 5 omdat daar geen bedrag bij staat. De uitleg was toen dat dit ook beperkt zou moeten zijn door nummer 10 in dit artikel. Het college en de AV hebben toen geconstateerd dat de beperking erin had moeten zitten en de hoogte van het bedrag is toen vastgesteld. De argumentatie is dat de AV moet besturen op hoofdlijnen en niet met allerlei kleine transacties bezig moet zijn. Er moet een stuk delegatie naar het college zijn, die het uitvoert namens de AV. Het is juist als de heer Van Staveren zegt dat het niet gaat om het bedrag, maar of het gelegitimeerd is in beleid. Als het waterschap iets met watergangen doet en er moet uitbreiding van gronden komen, dan is dat gelegitimeerd in beleid. Al leidt dat tot € 2 miljoen, dan is dat geen probleem. De voorzitter wil de suggestie van de heer Van Staveren oppakken en er niet over praten of het bedrag hoger of lager moet zijn. Hij wil afspreken het te houden op € 500.000,-- en als het daarboven komt, wordt het voorgelegd aan de AV. Als het gelegitimeerd is in beleid heeft de AV er geen probleem mee. De voorzitter stelt voor het voorstel over te nemen, maar daarbij te voegen dat het gelegitimeerd moet zijn binnen het beleid dat de AV heeft vastgesteld. De heer Van Staveren zegt dat als die projecten al beleidsmatig gelegitimeerd zijn er geen grens aangegeven hoeft te worden. De voorzitter denkt dat het verstandig is een grens aan te geven, zodat het college als het boven dat bedrag komt toch naar de AV komt om te kijken of er beleid is. Mevrouw Blom vindt beleid een heel breed begrip. Zij gaat niet mee met het voorstel. De voorzitter antwoordt mevrouw Schelwald dat elk waterschap een delegatiebesluit heeft. De bedragen daarin zijn hem niet bekend, maar ongetwijfeld zullen ze heel variërend zijn. De heer Goos noemt het depot in Bant. ZZL heeft baggerbeleid. Hiervoor moet ZZL grond verwerven, maar moet ook inrichten waarvoor nog extra kosten gemaakt moeten worden. Hij begrijpt uit de woorden van de voorzitter dat het college daarvoor toch eerst naar de AV komt. De voorzitter antwoordt dat er beleid was. Maar het bedrag komt sowieso boven de € 500.000,--, dus het college en de AV moeten weer met elkaar aan tafel.
BO.450
-6 -
De heer Goos vraagt of het in dat soort situaties gaat om de totale inrichtingskosten en niet alleen om de verwervingskosten. Is het gelegitimeerd om boven dat bedrag van € 500.000,-- te gaan omdat ZZL baggerbeleid heeft? De heer Okkerse lijkt dat niet verstandig. Waar het gaat om inrichtingskosten moeten er nog aanbestedingen gedaan worden. Verwervingskosten worden afgetikt bij de notaris. De voorzitter antwoordt dat inrichting een investeringsproject is en dat valt niet onder het delegatiebesluit. Daar moet de AV altijd goedkeuring aan geven. Het gaat om het verwerven van onroerende zaken en gronden. Als dat gelegitimeerd is in het beleid, kan het gebeuren. Als het boven de € 500.000,-- is, komt het nog een keer terug in de AV, zodat op elk moment bijgestuurd kan worden. Mevrouw Blom vraagt of dat per transactie is. Als ZZL bijvoorbeeld vijf hectare grond nodig heeft en er zijn vijf eigenaren, geldt dan vijf keer € 500.000,--? Het is haar nog te vaag. De voorzitter geeft aan dat het dan binnen een project hoort. Een slibdepot is bijvoorbeeld één project in verwerving van grond. De investeringskosten moeten in de AV gelegitimeerd en geaccordeerd worden. De heer Zeinstra vraagt wat erop tegen is een maximum bedrag te noemen. Het moet natuurlijk in het beleid passen, maar als er grote investeringen gedaan moeten worden, is het legitiem een maximum bedrag aan te geven waarbinnen DenH vrijheid heeft. Is het bedrag hoger, dan moet het in de AV komen. Als het verwoord wordt in één woord (beleid) is dat veel te gevaarlijk en te vaag. De voorzitter antwoordt dat elke investering in de AV komt; hetzij in de begroting hetzij apart. Maar op een gegeven moment moeten in een project, waar al een besluit over genomen is, gronden feitelijk aangekocht worden. Dan moet het college kunnen handelen. Met het delegatiebesluit is het college daartoe gelegitimeerd, tenzij het een bedrag is dat groter is dan € 500.000,--. Dan checkt het college in de AV of het de juiste stap is. Hij antwoordt de fractie dat op de borgstelling geen maximering staat. De heer Ras geeft aan dat dit binnen de fractie nader besproken zal worden. WATERBELEID 7. TOETSING WERKNORMEN WATEROVERLAST De voorzitter meldt dat de AV-leden een tweede blad hebben gekregen om het besluit correct voor te leggen. Hij geeft nog een redactionele aanvulling bij punt 4. Het wordt: 1. Gevraagd wordt om de resultaten van de toetsing van het watersysteem aan de normen voor wateroverlast vast te stellen. 2. Na vaststelling door de Algemene Vergadering kan worden overgegaan tot rapportage van de resultaten aan de Unie van Waterschappen. 3. Vastgestelde resultaten via proces Projectgroep Water (WB21), Flevolands Ambtelijk Water Overleg (FAWO) en Flevolands Bestuurlijk Overleg Water (FBOW) aan het gebied voor te leggen. 4. Na het onder punt 3 bedoelde proces zal GS gevraagd worden op hoofdlijnen hiermee in te stemmen. PS krijgen daarna de resultaten ter kennisneming voorgelegd. Mevrouw Van Oogen geeft aan dat het NBW heeft vastgesteld dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn. Met dat project is ZZL bezig. Het toetsingsproces wordt primair uitgevoerd bij de waterschappen, in overleg met provincie en gemeenten. Vervolgens ligt de landelijke coördinatie ten aanzien van de koepels bij de UvW. Aanvankelijk was het voorstel korter. De UvW heeft gevraagd per 1 september de toetsingsnormen van ZZL te ontvangen. ZZL heeft zelf ruim de tijd genomen omdat de afspraak gemaakt is de AV te informeren en tijd te hebben voor een schriftelijke ronde. Woensdag 7 september is het FBOW. Conform het proces is, onder
BO.450
-7 -
voorbehoud van behandeling in deze AV, een en ander naar de anderen toegestuurd. De heer Kunnen zegt dat er een nieuw criterium bijgekomen is: het maaiveldcriterium. Destijds heeft ZZL, ten opzichte van het landelijk niveau, in de Stroomgebiedsvisie een vrij hoog ambitieniveau aangehouden. Dat is ook terug te zien in het maaiveldcriterium. Hoe verhoudt zich dat straks met het op orde krijgen van het watersysteem? Wat kost het om dat ambitieniveau en die normen te realiseren? Welke risico’s loopt het waterschap? Voor delen zit ZZL op 1 procent, maar landelijk zit het op 5 procent. De heer Goos gaat nu voor die hogere norm omdat dit in het verleden afgesproken is. Maar hij kan de financiële paragraaf niet overzien. Als blijkt dat ZZL voor gigantische kosten komt te staan, wil hij de toezegging van de provincie hebben dat ZZL te allen tijde de mogelijkheid heeft terug te gaan naar de landelijke norm. Met die toezegging kan hij akkoord gaan met het voorstel. De heer Linzel vraagt de voorzitter nog eens toe te lichten waarom ZZL voor dit ambitieniveau kiest. Hij heeft een vraag over de definitie (wateroverlast in 1 procent van het landoppervlak wordt geaccepteerd). Gaat het dan ook over tijd? Hoe lang wordt die overlast geaccepteerd? Hij begrijpt dat die 1 procent gaat over de vier delen in Flevoland. Een groot problemen is de bodemdaling waarmee het waterschap de komende periode geconfronteerd wordt. Hij stelt voor na te denken of daarmee, ook in het licht van de normen die nu vastgesteld moeten worden, wellicht iets gedaan kan worden. Heeft het ook verzekeringstechnische consequenties? Mevrouw Schelwald merkt op dat in de rapportage staat dat er van de stedelijke gebieden zeer weinig gegevens bekend zijn. Dat kan grote consequenties hebben voor toekomstige maatregelen. Zodra er meer gegevens bekend zijn wordt dit dan gemeld aan de UvW? Uit de reactie die zij kreeg op eerder gestelde vragen begreep zij dat er wel gegevens bij de gemeenten liggen, maar dat ZZL niet over alle gegevens beschikt. Gaat ZZL achter die gegevens aan en wordt het beeld voor het stedelijk gebied bijgesteld als men alle gegevens heeft? Mevrouw Van Oogen antwoordt dat de gegevens die het waterschap nog niet heeft boven tafel moeten komen. Dat geldt ook voor de invloeden op de bodemdaling. De kernvraag is of ZZL haar ambitieniveau in Flevoland niet te hoog legt en of men daarmee niet het risico loopt op onoverkomelijke kosten. ZZL kan, ten opzichte van de rest van het land, de ambitie redelijk hoog leggen vanwege de situatie in Flevoland. Die is gunstiger dan elders in Nederland. In dit traject zit ook een relatie met maatschappelijk aanvaardbare kosten. Op het moment dat de kosten enorm uit de hand lopen, heeft ZZL de mogelijkheid dat ambitieniveau te heroverwegen. Zij is blij dat de AV vooralsnog niet wil dat het ambitieniveau lager wordt. Zij stelt voor af te spreken in de gaten te houden wat de consequenties voor de kosten zullen zijn. Mevrouw Van Oogen kan de heer Linzel geen antwoord geven op zijn vraag over de definitie van 1 procent en de overlast. Het hoge ambitieniveau zal verzekeringstechnisch niet nadelig uitwerken; het tegendeel zou zelfs waar kunnen zijn. Mensen in Flevoland komen er niet slechter voor te staan dan mensen elders in Nederland. De heer Van der Veen antwoordt de heer Linzel dat de prognose van de bodemdaling is meegenomen in de modelberekeningen 2015 en 2050. Het zijn modelberekeningen waarbij gebruikgemaakt wordt van een digitaal hoogtemodel van de polders. Het maaiveldcriterium van 1 procent is een technische aangelegenheid. Het onderste schijfje van 1 procent wordt weggelaten; wat resteert wordt geacht per peilgebied een gemiddelde maaiveldhoogte te zijn. Als maar 1 procent weggelaten wordt, ligt het gemiddelde lager dan wanneer men 5 procent weglaat. Het telt mee in
BO.450
-8 -
het ambitieniveau en bij wat het waterschap moet doen om aan de wateroverlastnormen te voldoen. De heer Van Staveren vindt het heel goed een hoog ambitieniveau neer te leggen; Flevoland is een modern landbouwgebied. Aan de andere kant kan hij zich voorstellen, met name wat betreft het maaiveldcriterium van 1 procent, dat er bepaalde gebieden zijn die ergens een keer zullen afhaken. Wordt dat dan, omdat het water toch verwerkt moet worden, vertaald in een wateropgave in een aantal kuubs? Of gaat ZZL bepaalde oppervlakten een andere functie geven, zodat ze niet meetellen in die wateropgave? Dat zijn dus andere oplossingsrichtingen. De heer Veenink merkt op dat de kaarten aangeven waar de probleemsituaties zich voordoen (vooral in het zuiden van Zuidelijk Flevoland). De plannen die er zijn voor dat gebied (bijvoorbeeld het Omgevingsplan), zijn waarschijnlijk niet meegenomen bij die toetsing. Hij kan zich voorstellen dat zo’n gebied er in 2015 anders uitziet. Het is nu ingetekend als landelijk gebied, maar straks kan een groot gedeelte wel eens stedelijk gebied zijn. Hoe gaat het waterschap daarmee om? De heer Kunnen sluit aan bij de vragen van de heer Van Staveren. Hij heeft uit het antwoord begrepen dat de bodemdaling wordt meegenomen. De heer Linzel vraagt, in het kader van de verzekering, of als ZZL een hoog ambitieniveau heeft, maar er niet aan voldoet, dit dan niet betekent dat men er rechten aan kan ontlenen en dat het waterschap misschien aansprakelijk kan worden gesteld. Met zo’n hoog ambitieniveau maakt ZZL het zichzelf niet makkelijk. In het licht van de kosten, stelt hij voor er nog eens kritisch naar te kijken of dit is wat de AV wil. Mevrouw Van Oogen zegt dat de functiewijziging van het gebied, waarover ook in het Omgevingsplan gesproken wordt, in die discussie aan de orde zal komen. Voorzover zij weet heeft het voor de verzekering geen consequenties. De voorzitter vult aan dat ZZL een drieslag in het verzekeringssysteem heeft. Het watersysteem geeft een bepaalde zekerheid. De waterbeheerder is verantwoordelijk voor de norm die vastgesteld wordt. Als het straks allemaal geregeld is in 2015 is de waterbeheerder daarop aanspreekbaar. Daarboven moeten bedrijven en burgers zichzelf verzekeren. Als er een nationale ramp is, of een ramp in een deel van het land, is daarvoor de WTS (Wettelijke tegemoetkoming in schades). Als de normering hoger wordt, is de verantwoordelijkheid van de waterbeheerder een andere. Hij herinnert eraan dat in het begin vanuit ZZL aangegeven is dat het college geen reden ziet de normering die er nu is te laten verslechteren via normopvulling. Die lijn heeft het waterschap uitgedragen. Maar er kan altijd gecorrigeerd worden; het waterschap is met werknormen en toetsing bezig. Straks komt het terug en dan komen er definitieve normen. In de Stroomgebiedsvisie staat ook iets vermeld over wat dat betekent voor de kosten. Er staat dat het tot 2050 € 50 miljoen gaat kosten, dus € 1 miljoen per jaar. Toen is gezegd dat het voor dit heel grote gebied geen onoverkomelijk bedrag zal zijn. De heer Linzel vraagt of het waterschap er ook over nadenkt hoe de bodemdaling wat kan mitigeren. De voorzitter wijst op de passages die, met instemming van het waterschap, in de Hoofdlijnennotitie van het Omgevingsplan staan, namelijk dat daar waar onderbemalingsgebieden nodig zijn, die niet meer aangelegd worden. Er wordt over gedacht de lage plekken die te nat worden niet nog meer naar beneden te trekken. De voorzitter constateert dat met deze toelichting de AV kan instemmen met dit agendapunt. Er komt nu een landelijk beeld doordat alle waterschappen, alle watersystemen deze toets gedaan hebben. Volgend jaar komt het totale landelijke beeld weer op de landelijke bestuurstafel tijdens een evaluatie van de werknormen. Dan wordt gekeken hoe daarmee verder te gaan.
BO.450
-9 -
8.
KRW-NOTA 2005 Mevrouw Van Oogen geeft aan dat het een voortgang is in het proces rond de invulling van de Europese Kaderrichtlijn Water. De heer Linzel vindt dat zulke majeure onderwerpen niet in de vakantieperiode aan de orde moeten komen. Wat opviel aan maatregelen was dat de herinrichting bemaling Zuidelijk en Oostelijk Flevoland volledig opgevoerd wordt onder dit punt. Het gaat toch meer om een waterkwantiteitsbenadering. Er zijn oordelen over hoe de bemaling beter kan via gemaal De Blocq van Kuffeler en over een type bemaling. Het heeft wel effecten die maken dat de kwaliteit van het water wat verbetert, maar dat is niet het hoofddoel geweest van de verandering van bemaling. Als de bemalingscapaciteit vergroot wordt, het water met meer potentie uit het gebied gemaald wordt, betekent dit dan dat ook de bodemdaling daardoor weer sneller zal geschieden? Mevrouw Van Oogen zegt dat het hier vooral gaat om de kwaliteit van het gebied en de relatie met de bemaling. De andere opmerkingen wil zij meenemen naar andere agendapunten. De heer Kunnen vindt dat het belangrijk is gebruik te maken van de mogelijkheid dat ecologische waarden toegevoegd kunnen worden in een watersysteem. De KWR streeft een bepaald doel na. Voordat de AV dat doel vaststelt moet ze eerst weten wat het kost. Wat nu al meegenomen kan worden, moet ook meegenomen worden. De heer Linzel stelt vast dat het met name een kwantiteitsmaatregel is, die effect heeft voor de kwaliteit. De voorzitter vindt die constatering te kort door de bocht. Bij de afweging van het nieuwe bemalingsregime is de kwaliteit van de Veluwerandmeren en het gebruik van het gemaal Lovink een van de primaire afwegingspunten geweest. Dus kwaliteit binnen het gebied en een relatie met het buitenwater is wel een heel belangrijk element in het bemalingsregime van ZZL geweest. Al is de kwantiteit de belangrijkste. De voorzitter stelt vast dat de AV kan instemmen met de nota.
9.
NBW-PROJECT WATERBERGING BURCHTTOCHT Mevrouw Van Oogen geeft aan dat het voorstel een relatie heeft met Waterbeleid 21ste eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Maar het heeft ook een relatie met het gebiedsgericht beleid, waarin met name de samenwerking met andere partijen een rol speelt. Waterberging speelt een belangrijke rol. De andere activiteiten van de deelnemers in deze samenwerking zijn ook van belang. Het totaal kan meer worden dan de som der delen. Vandaag wordt een stap in de besluitvorming gezet. Een stap die nodig is om de aanvraag voor de middelen uit EPD-subsidie te genereren. De bedoeling is dat in december definitieve besluitvorming plaatsvindt. Mevrouw Blom zegt dat bekend is dat dit niet de allerbeste plek is voor waterberging, al heeft zij begrepen dat het toch een goede plek is. Dit plan is bedoeld om de Lemstervaart te ontlasten, om er een extra bassin aan toe te voegen. Is dat voor andere vaarten ook bekend? Waar liggen de plekken in de Noordoostpolder waar dat interessant of nodig is? Als dat nog niet bekend is, ziet zij wel graag dat er zo’n overzicht komt. In dit plan wordt een bedrag van € 5,-- per kuub waterberging genoemd. Dat kan voor het waterschap positieve en negatieve kanten hebben. Daarover wil zij graag een discussie voeren. Het kan betekenen dat andere projecten die gestart gaan worden het waterschap vragen mee te doen. Als er dan een plan ligt waarbij bepaalde vaarten ontlast moeten worden, kan het interessant zijn, zelfs een positieve benadering zijn. Het effect kan zijn dat mensen blij zijn dat zij aan waterberging mee kunnen doen. Aan de andere kant moet het waterschap uitkijken dat niet iedereen
BO.450
- 10 -
die ergens een gat graaft dit nog wat groter maakt om dan wat meer keer die € 5,-- te innen. Er wordt een berging van 2,5 miljoen kuub genoemd. Hoe zeker is die hoeveelheid? Is dat met of zonder water in die poelen? Hoe vaak gaat die Lemstervaart over de rand die nu gesteld wordt heen? Is die 2,5 miljoen kuub nodig? Is die ruimte er als het echt nodig is? Als mevrouw Blom de bedragen in de kolom opdrachtverlening in de bijlage optelt, komt ze op een ander bedrag uit. Waar staat € 68.779,39, komt zij, zonder de € 8.000,-- in het rood, op een bedrag van ruim € 74.000,--. Mevrouw Oldenhuis geeft aan dat de fractie het project Burchttocht ziet als een van de eerste maatregelen die worden genomen voor de waterberging in dit gebied. De fractie begrijpt dat de Burchttocht een kleine stap is richting oplossingen voor de grotere problemen die wateroverlast in de toekomst kan gaan geven. Het is een goed voorbeeld van gebiedsgericht beleid. Wat betreft het tijdpad heeft de fractie enkele kanttekeningen. Hoe groot is het risico dat de EPD-subsidie in gevaar komt als de grondverwerving toch langer gaat duren. Er moet medio 2006 gestart worden. Wie verzekert het waterschap dat het het zand af kan zetten? Mevrouw Van den Berg zegt dat het waterschap bij de realisering van dit project te maken heeft met een daling van de grondwaterstand. Is dat geen probleem voor de bedrijven die daar achterblijven? Hoe vaak treedt de Lemstervaart buiten zijn oevers? Te zien is dat het voorbereidingskrediet al overschreden is en dit is nog maar het begin. Verderop zitten er ook nog onzekerheden in het plan. Het waterschap is toezichthouder op de uitvoerende werkzaamheden. Zijn de kosten van het toezicht houden ook bij de projectkosten inbegrepen? Mevrouw Van den Berg wil meegaan in het verzoek om een brede discussie over de € 5,-- per kuub. Zij kan zich voorstellen dat meer mensen hierover gaan denken en dat het waterschap gevraagd wordt voor andere projecten. De heer Goos merkt op dat het waterschap eerst grond moet verwerven wil dit project een succes worden. Denkt het college die grond vrij eenvoudig te kunnen verwerven? Als de grond verworven is, kan verdergegaan worden met het project. Uiteindelijk wil ZZL de subsidie verkrijgen. Maar dan moet eerst de grond verworven worden en moet het project op tijd uitgevoerd worden. Het verkrijgen van de subsidie is voor hem een voorwaarde om eventueel in te stemmen met dit voorstel. Heeft de AV ooit een besluit genomen over het bedrag van € 5,-- per kuub? Of is dat een besluit van DenH? Het is de heer Goos opgevallen dat het in de Ecologische Hoofdstructuur valt. Vervolgens wordt gezegd: “die 30 hectare gaan we jaarlijks klepelen”. Klepelen past niet in de EHS. Volgens hem is het bedrag van € 7.000,-- veel te laag. De heer Michielsen is eveneens van mening dat het niet de meest gunstige plek is voor waterberging. Dat moet niet op het laagste punt van de polder gedaan worden, maar ook niet op het hoogste punt. Hij ondersteunt de vraag hoe vaak het zal voorkomen dat de Lemstervaart dit gebied van water voorziet. Mevrouw Van Oogen roemt de samenwerking met de andere partijen. De heer Michielsen vindt dat die andere partijen maar heel magertjes bijdragen, terwijl zij, met name de Noordoostpolder, er juist van profiteren. De heer Haanstra merkt op dat de totale inrichtingskosten € 6 miljoen bedragen. Het verbaast hem dat de AV alleen maar bezig is met de dekking van dat bedrag. Het college geeft dekkingsmogelijkheden aan, waarvan het waterschap ruim € 1,5 miljoen moet betalen. Het college geeft geen duidelijkheid over hoe de opbouw van de kosten is. Wat kosten de fiets- en ruiterpaden? Is dat wel in verhouding tot wat gemeenten en
BO.450
- 11 -
provincie bijdragen? De heer Haanstra wil daar meer over weten voor hij een besluit neemt. Dan de plek. Hij zou ervoor kiezen op een veel lagere plaats ruimte te bieden. Gezien de investering die het waterschap doet, de onduidelijkheid die er is ten aanzien van de opbouw van de kosten en de plaats waar het gebeurt, vindt hij het voorstel ongeschikt om ermee verder te gaan. De heer Kunnen heeft naar de dekking gekeken. Hij vraagt zich af of het bedrag dat het waterschap moet betalen in verhouding staat tot wat anderen bijdragen. Het bedrag van € 5,-- is nieuw. Is dat in de bijdrage meegenomen? Voor de heer Veenink blijft het de hamvraag hoe het water erin komt. Over het voorbereidingskrediet wordt gemeld dat er onder andere als gevolg van uitbreiding van archeologisch onderzoek een overschrijding gaat plaatsvinden. In het voortraject neemt de gemeente Noordoostpolder dit op zich, maar in de overschrijding moet dit door drieën worden gedeeld. Hij kan zich voorstellen dat de gemeente Noordoostpolder die kosten draagt. Er wordt gesproken over het eventueel dalen of stijgen van het peil. Is de omgeving daarvan op de hoogte? Ook wat betreft de veronkruiding kan hij zich voorstellen dat er problemen kunnen ontstaan bij de aanwonenden. Is men daarover ingelicht? Op het laatste blad staat dat het eventueel wordt overgedragen aan een natuurorganisatie. Het lijkt de heer Veenink zeer verstandig dat er dan afspraken over onderhoud worden gemaakt. De heer Zeinstra vindt het genoemde overschrijdingsbedrag van € 20.000,-- veel te laag ingeschat. Hij denkt dat het wel tien keer zo veel is. Punt 5.4. (inschatting resultaat) is veel te positief. Marktpartijen kunnen heel anders uit de bus komen dan het college denkt. Op bladzijde 9 wordt de EPD-subsidie voorgesteld als drijfveer voor het hele project. Dat vindt hij niet goed. Als er geld beschikbaar is om iets te doen, is dat prachtig. Maar in eerste instantie moet men ervan overtuigd zijn dat hetgeen men wil doen een goed plan is. Als de zaken hier omgedraaid zijn, vindt hij dat een verkeerd uitgangspunt. Op bladzijde 10 wordt gezegd dat een aanbestedingsbedrag dat nog aangereikt moet worden gunstiger kan uitvallen. De heer Zeinstra denkt dat het ongunstiger uitvalt, gezien de verhoging van de brandstofprijs op dit moment. Er moet hier veel motorisch geweld ingezet worden om de grond te verplaatsen en de brandstofprijzen rijzen de pan uit. Over punt 10 (het beheer) merkt hij op dat het zoals het in het voorstel staat een grote “onkruidbende” wordt van 45 hectare groot. De omgeving zit daar niet om te springen en op het gebied van bestrijdingsmiddelen heeft het gevolgen voor de omgeving. De heer Zeinstra is absoluut tegen het voorstel. In zo’n mooi landbouwgebied zo’n onkruidsituatie creëren is voor hem onaanvaardbaar. De heer Van Staveren ziet de discussie over hoe waterberging gestimuleerd kan worden, over hoe het waterschap mee kan liften met allerlei projecten en wat het daarvoor over heeft met belangstelling tegemoet. Daar kan een discussienota over gemaakt of een thema-avond over gehouden worden. Het is een problematiek van de toekomst, vooral omdat het waterschap die waterberging niet alleen voor elkaar kan krijgen. Daarvoor zijn andere partijen nodig en die moeten geprikkeld worden. Het waterschap moet er wat voor over hebben, maar de vraag is hoeveel. ZZL levert al een bijdrage van 10 procent via de NBW-projecten en geeft nog eens € 5,-- per kuub. Kun je dan spreken van stapelen? Hij vraagt zich af of het waterschap dat moet willen. De heer Tuinenga vindt het een merkwaardig project op een merkwaardige plaats. Het zweeft midden in de corridor; het verbindt niets. De Burchttocht is een doodlopende tocht die eindigt op een d-sloot tegen de Kuinderweg. Het ligt op het
BO.450
- 12 -
hoogste punt van de polder. Zelfs in 1998, toen een groot deel van de Noordoostpolder onder water stond, had men daar geen water van betekenis op het land. Er is al opgemerkt dat de grondverwerving een struikelblok kan worden. Tot vanmiddag 12.00 uur wisten de mensen waar het om gaat nog van niets. De heer Tuinenga ziet meer in het inzetten op natuurvriendelijke oevers, om op zo’n manier meer ruimte in het systeem te krijgen, dan in zo’n onzinnig project. De andere partijen die participeren betalen maar een heel klein bedrag. Mevrouw Van Oogen hoort zeggen dat het niet de beste plek is, maar wel een goede plek. Het bergen van water hoeft niet per definitie op de diepste plek te gebeuren. Het water kan juist beter geborgen en vastgehouden worden op hoger gelegen plekken. Dit is een goede plek. Dat hij is ontstaan, heeft te maken met de ontwikkeling die men in de Noordoostpolder voor ogen staat: de corridor Emmeloord en het Kuinderbos. De heer Tuinenga merkt op dat het een gebiedje is van 300 hectare zonder achterland. Waar komt het water vandaan? Hoe krijg je het er? Mevrouw Van Oogen antwoordt dat die vragen vorige week in het informatieve deel beantwoord zijn. Op het moment dat het werkelijk aan de orde is om daar water te gaan bergen, zal er een en ander in technische zin gerealiseerd moeten worden. Of dat een relatie heeft met hoe tot nu toe de Lemstervaart is overgelopen is een tweede. Op enig moment is er kans op wateroverlast en moet er dus water geborgen worden. In relatie tot dit plan zullen de nodige maatregelen getroffen worden zodat het water daarin kan stromen en lang vastgehouden kan worden. Er is een tweede Burchttocht om het gebied heen met een slenk in het gebied. Op de sheets die zijn uitgereikt is dit aangegeven. Vasthouden van water en zorgen dat het geleidelijk terug kan vloeien is in de inrichting van dit gebied nadrukkelijk aan de orde. Er kan 290.000 kuub geborgen worden. De fout in de kolom opdrachtverlening wordt hersteld. Mevrouw Van Oogen is blij met de reactie van de fractie. De fractie ondersteunt deze vervolgstap. Tussen nu en december moet inzichtelijk worden wat de opbrengst van het zand is. Er zijn vragen gesteld die in deze fase nog aan de orde moeten komen. Dat heeft ook te maken met of het hele verhaal zo uitbesteed kan worden dat de last niet bij het waterschap komt te liggen maar bij degene die het werk uitvoert. Dat is aan de orde bij het daadwerkelijke go or no go. Mevrouw Van Oogen geeft aan dat het niet waar is dat niemand er iets van weet. Maar dat niemand er op dit moment wat van zegt kan zij zich voorstellen. Bij de betrokkenen in het gebied is afgesproken dat zij 1 woordvoerder, 1 belangenbehartiger/onderhandelaar zullen hebben. Op dit moment is die met vakantie. Zij heeft geen idee hoe vaak de waterstand in de Lemstervaart te hoog is. Het gaat erom dat, met deze waterberging, het zodanig ingericht wordt dat het geregeld kan worden. ZZL verwacht overlast in dat gebied. En dat er veel water gestuwd wordt richting de slenk. In de berekening zijn de kosten voor de toezichthouder meegenomen. Het bedrag van € 5,-- per kuub is indertijd door de provincie bepaald in de Stroomgebiedsvisie. Als er een x aantal kuub geborgen kan worden, is dat x maal € 5,--. Wat betreft de ecologische doelstellingen en het klepelen, denkt mevrouw Van Oogen dat het goed is dat als de vervolgstappen gezet worden, nadrukkelijker het gevolg voor beheer en onderhoud aan de orde worden gesteld. Dit vormt een onderdeel van een corridor; dit is een stukje van ZZL. Als het beeld bestaat dat ZZL wel erg veel doet in verhouding tot de andere partijen, is dat niet
BO.450
- 13 -
juist. Als men kijkt naar het geheel van de corridor, liggen andere delen weer bij de andere partijen. Al eerder heeft zij gezegd dat de laagste plek zeker niet de beste plek zal blijken te zijn om water te bergen. Met elkaar moet gezocht worden naar een goede plek. Hiermee is nog niet de hele opgave gedekt. De andere plekken in de Noordoostpolder zijn mevrouw Van Oogen nog niet concreet bekend. Binnenkort zal dat helder worden. Het antwoord op de vraag naar de consequenties en waarom de kosten van het archeologisch onderzoek in drieën gedeeld zijn, kan zij niet geven. De AV moet zich zeer wel bewust zijn dat het waterschap de eigenaar is en dus verantwoordelijk voor het onderhoud. Die discussie zal zeker aan de orde komen. De heer Zeinstra gaf aan dat het overschrijdingbedrag te laag ingezet was. Hij wil de EPD niet als drager van dit besluit zien, maar veeleer het principebesluit dat zal aangeven hoe met dit soort gebieden omgegaan moet worden. Mevrouw Van Oogen denkt dat de discussie waar de heer Van Staveren om vraagt, over hoe met andere partijen samengewerkt kan worden en hoe een win-winsituatie gerealiseerd kan worden, verhelderend zou kunnen zijn. Gevraagd is of de regeling van 10% stapeling van subsidie is. Het gaat om een bijdrage van het waterschap voor een taak die het waterschap heeft. Het is een toekenning vanuit het waterschap voor een project. Opgemerkt is dat het een merkwaardig project op een merkwaardige plaats is. Die mening respecteert mevrouw Van Oogen. Het college denkt vooralsnog dat de grondverwerving geen struikelblok vormt. De voorzitter geeft aan dat het archeologisch onderzoek aanvankelijk niet meegenomen is in het project. Dat is afgedwongen door het Rijks Oudheidkundig Bureau en is alsnog gedaan. Volgens hem is het door de drie partners in het project betaald als gezamenlijke projectinvesteringskosten. Hij zegt toe dit nog even na te kijken. Over de € 5,-- is wat onbekendheid. De Stroomgebiedsvisie is in september 2003 vastgesteld in de AV en daarna door Provinciale Staten. Daarin staat dat de wateropgave opgelost kan worden en dat bij waterbergingsprojecten de richtlijn van € 5,-- per kuub geldt. Dit is ook meegenomen in de berekeningen van wat het tot 2050 zal gaan kosten. Waar waterberging komt bepaalt de waterbeheerder, eventueel in samenwerking met de provincie. Niet iedereen die een groter gat graaft komt daarvoor in aanmerking. Door enkele AV-leden is gevraagd naar de daling van de grondwaterstand en naar het grondwaterpeil. De voorzitter antwoordt dat het grondwaterpeil niet daalt. Het maaiveld wordt afgegraven. Het water kan lopen in een verlaagd deel van het land. De heer Veenink merkt op dat op pagina 6, punt 5.1, staat dat de overschrijding wordt veroorzaakt door archeologisch onderzoek. In de voorgaande zinnen wordt juist gezegd dat de gemeente Noordoostpolder deze volledig voor haar rekening neemt. Daarom vindt hij het heel bijzonder dat in het vervolgtraject de archeologische kosten worden gedeeld. De voorzitter zegt het antwoord toe (schriftelijk). Naar aanleiding van het antwoord over de grondwaterstand en het grondwaterpeil, zegt de heer Tuinenga dat rondom het bergingsgebied het effect wel degelijk aanwezig zal zijn. Er zal droogteschade optreden. Er zijn risico’s aanwezig. Er zullen bezwaren komen, waardoor het project in gevaar kan komen en ZZL de EPD-subsidie niet kan binnenhalen omdat de termijn overschreven wordt. Het staat de heer Van Staveren bij dat berekend is dat het gemiddeld € 5,-- per kuub zal gaan kosten. Maar hij wil de toezegging dat de AV gaat praten over hoe het waterschap daarmee om zal gaan. Het waterschap lift mee in dit project. Soms zijn er private projecten, of natuurbeheerders komen met projecten waarbij waterberging
BO.450
- 14 -
een component is. Het bestuur moet erover nadenken of het waterschap maar klakkeloos bij elk project € 5,-- subsidie gaat geven. Hij wil stapeling van subsidies voorkomen. De heer Haanstra kan meegaan met wat de heer Van Staveren zegt. Volgens hem was er destijds een andere gedachte over die € 5,-- per kuub. Dit is een totaal ander project. Hij vindt dat twee verschillende grootheden met elkaar vergeleken worden. Als de voorzitter geen geschiedenis had in het gebied en hij zou waterberging willen maken, zou hij dan in deze corridor deze waterberging maken? Hoe komt het college tot € 6 miljoen kosten? De heer Haanstra weet hoe groot het gebied ongeveer is. Hij heeft een makelaar gevraagd wat grond kost. Als hij het narekent, mist hij een bedrag tussen de € 3,5 en € 4 miljoen. Waar gaat dat geld aan op? Het is volstrekt legitiem dat de AV wil weten waar het geld aan gespendeerd wordt. Dat is op geen enkele manier na te rekenen. Daar neemt hij geen genoegen mee. Hij wil niet zonder enige onderbouwing zulke grote bedragen uitgeven. Over het woordvoerderschap van die regio zegt de heer Haanstra dat het best kan zijn dat de mensen in het gebied zelf de mond houden. Hij vindt het legitiem dat de AV vraagt hoe ver het college daarmee staat. De heer Goos vraagt wat het waterschap doet als de grond niet of slechts gedeeltelijk verworven wordt. Is dan per definitie het project van de baan? Wanneer is dat dan het geval? Het gaat om een behoorlijk groot bedrag. Hij neemt aan dat als de AV dit voorstel in december terugkrijgt, het bedrag dat de AV dan voorgeschoteld krijgt, opgebouwd is uit posten. Zodat de AV weet wat bijvoorbeeld het zand oplevert. Bij zo’n project kan de AV niet later geconfronteerd worden met wijzigingen omdat bedragen verkeerd ingeschat zijn. Een verandering van € 2,-- tot € 3,-- euro leidt direct tot gigantische verschillen in de raming. Mevrouw Van den Berg komt terug op de grondwaterstand. Hydrologisch is berekend dat er een daling plaatsvindt. Wat voor effect heeft dat op de bedrijven die ernaast liggen? Mevrouw Oldenhuis Arwert zegt dat de fractie er voorstander van is dat het gebied niet in eigen beheer wordt gehouden. Het kan eventueel verpacht of overgedragen worden. De fractie kan wel met het project meegaan, maar wil over bepaalde punten meer duidelijkheid. Bijvoorbeeld over de woordvoerder van de regio. In welke fase het college nu zit. Hoe het gaat met de aangelanden. Is er ook voor hen een positieve kant? De fractie gaat ervan uit dat er in december meer duidelijkheid is over de verkoop van het zand. Mevrouw Schelwald is enthousiast over het project. Zij ziet het als een unieke kans om samen met andere partijen iets positiefs te creëren. Het staat of valt uiteraard met de medewerking van de ingelanden die hun grond moeten verkopen. Dit project maakt onderdeel uit van iets groters. In hoeverre is er zicht op dat de volgende fases daadwerkelijk gerealiseerd worden? Stopt het niet hiermee? Het staat mevrouw Blom heel erg aan dat er samengewerkt wordt en dat er een project ontstaat waar berging onderdeel is van recreatie en een mooi gebied. Het is dan niet het beste gebied, maar waarschijnlijk toch een goed gebied. Als de Lemstervaart op deze manier ontlast wordt, hoe worden andere tochten dan ontlast? Zij vraagt de toezegging dat de kaart er komt, omdat ze denkt dat het hele stelsel bekeken moet worden. Als er her en der buffers zijn, wordt het hele waterafvoerstelsel daar beter van. Mevrouw Blom hoopt dat als dit voorstel in december terugkomt in de AV er meer zicht is op wat er daarna gebeurt. Er is gesproken over veronkruiding. Zij denkt dat dit voorkomen kan worden. Het gebied kan aan een organisatie gegeven worden, waarna betaald wordt om het te onderhouden. Maar het kan ook aan bijvoorbeeld de recreatie verpacht worden, dan levert het geld op. Zoals de fractie voorstelt, kan het gebied ook nog overgedaan worden aan iemand anders.
BO.450
- 15 -
Mevrouw Van Oogen komt terug op de vraag over het archeologisch onderzoek. Het gaat om een totaalbedrag van € 25.000,--, waarvan op voorhand door de gemeente Noordoostpolder € 13.566,-- wordt betaald. Het resterende bedrag, € 11.434,--, wordt over de drie partijen verdeeld. Het grondwaterpeil en de grondwaterstand wijzigen niet. Gevraagd is naar het risico van bezwaren. In december is bekend of er bezwaren ingediend zijn. Mevrouw Van Oogen kan zich voorstellen dat enkele AV-leden het gevoel hebben dat anderen, bijvoorbeeld organisaties die belangen hebben waarbij er mogelijk een combinatie met waterberging is, makkelijk dit bedrag van € 5,-- per kuub kunnen inboeken. Het is volkomen terecht dat de AV erover wil spreken hoe daarmee omgegaan moet worden. Het moet geen vanzelfsprekendheid zijn. Het is de verantwoordelijkheid van het waterschap te besluiten of zo’n plek die voor waterberging aangeboden wordt ook de juiste plek is. De discussie over stapeling van subsidies kan gevoerd worden. Nu is het, op basis van afspraken, zo in dit project opgenomen. Gevraagd is hoe het college komt aan het bedrag van € 6 miljoen kosten. Het gaat om het totaal van de inrichtingskosten van 45 hectare. Voor de voorbereiding en de directiekosten is een laag budget beschikbaar. Voor de rest is het een inschatting van de grondverwervingsopgave van de makelaar. De inrichtingskosten worden ingeschat op basis van marktverkenning. Bijvoorbeeld op wat zandgrond op dit moment kost. Waarvoor is het te gebruiken? Van belang is hoever het weggezet moet worden. Er is rekening mee gehouden alles zo gunstig mogelijk weg te zetten. Gekeken wordt of het zand dat hier weggehaald wordt op een andere plek binnen dezelfde corridor Emmeloord-Kuinderbos weer ingezet kan worden. In reactie op de opmerkingen dat er nu nog geen reacties uit het gebied komen, en dat mensen wel of niet iets weten, zegt mevrouw Van Oogen dat haar bekend is dat de gesprekken gaande zijn en dat men tot nu toe op één uitzondering na bereid is hieraan mee te werken. Omdat het college het netter vindt te melden wat de formele woordvoerder erover zegt, staat het op dit moment niet in de stukken. Als dit project gerealiseerd wordt, volgt een discussie over de volgende stap, over hoe het in beheer wordt weggezet. Of dat het bijvoorbeeld wordt verpacht. Er is een verzoek gedaan ook de andere tochten in beeld te brengen. Mevrouw Van Oogen zegt dit toe. De voorzitter wil de vraag die hem persoonlijk gesteld is gewetensvol beantwoorden. Als men primair aan hem had gevraagd, als het alleen om waterberging gaat, waar leg jij dat neer, dan zou dat wellicht niet deze plek zijn. Maar wel ergens in die buurt, in dat gebied. In het noordoosten van het gebied moet het water ergens vastgehouden en geborgen worden, omdat het water afloopt. De kracht van een stukje gebiedsgericht beleid, ligt erin dat niet alleen waterbeheer maar ook ruimtelijke ordening en milieubeleid gezamenlijk kunnen kijken naar optimalisatie van die drie onderwerpen. Dan komt men niet bij een van de drie op het optimum, maar wel op het gezamenlijke optimum. Vanuit die denkwijze is gezocht naar de invulling in de ruimtelijke ordening, in milieubeleid en waterberging en watersysteem. Hij geeft de AV het advies los te komen van het sec naar waterberging kijken. In dit project moet dat integraal benaderd en afgewogen worden. De voorzitter probeert de conclusie van de vergadering weer te geven. De AV wil een breder inzicht hebben van het totale gebied. Daar gaat juist de discussie over in het watersysteemprogramma en het Omgevingsplan Flevoland. De AV wil samen met het college een discussie over de bijdrage aan waterberging per kuub. Moet het (altijd) € 5,-- zijn of een ander bedrag? Als de AV in december een vervolgbesluit wil nemen, moet er zekerheid zijn over de risico’s bij zandverkoop, over aankoop van gronden, over het verkrijgen van subsidies en over juridische bezwaren.
BO.450
- 16 -
-
De AV wil graag meer financiële onderbouwing zien. Die kan vertrouwelijk gegeven worden, maar niet publiekelijk in verband met de aanbesteding. Beheer en onderhoud komen aan de orde als het project gerealiseerd wordt. ZZL is eigenaar van het bergingsgebied en is primair de beheerder. De voorzitter vraagt of de AV nu kan zeggen dat het traject vervolgd kan worden, waarbij in december de vijf zo juist genoemde zaken tot helderheid gebracht moeten worden voordat een vervolgbesluit genomen kan worden. Als de heer Haanstra het voorstel bekijkt, zijn er in december niet zo veel keuzes meer. Dan komt de AV in een tracé terecht waarop men feitelijk niet meer terug kan. Als de AV vandaag ja zegt tegen het voorstel, kan men in december niet meer anders besluiten. Daar heeft hij moeite mee. Hij kan niet met het voorstel van de voorzitter meegaan. De heer Linzel zegt richting de heer Haanstra dat de voorzitter duidelijk de voorwaarden geformuleerd heeft. Hij denkt dat de AV daarmee gelegitimeerd is, als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, nee tegen het voorstel te zeggen. Als de heer Haanstra nog andere punten heeft waarom de AV niet met dit voorstel aan de slag zou moeten gaan, hoort hij dat graag. De voorzitter geeft aan dat het de bedoeling van zijn scherpe conclusies is kenbaar te maken dat er dus nog besluitvorming plaatsvindt in december. Dat de AV er rekening mee moet houden dat het nog kan mislopen. Aangegeven is dat de AV in december besluit over deze zaken als er meer helderheid is. De heer Haanstra begrijpt de toelichting van de voorzitter wel. Hij begrijpt ook dat de AV een aantal voorbehouden kan aangeven. Maar als met de mensen in het gebied gepraat wordt over grondverwerving en dergelijke, wekt het college daar verwachtingen mee. Hij vindt dat als de AV vandaag ondanks alle voorbehouden nu ja zegt, men in december bijna niet meer terugkan. De voorzitter antwoordt dat de AV nu formuleert en concludeert dat de AV wel teruggaat als er niet voldaan wordt aan de voorwaarden. Er wordt al een jaar lang gesproken met de grondeigenaren. Als het niet past binnen het budget dat in het project zit, kan het niet doorgaan. Als enkele eigenaren niet meewerken, kan het niet doorgaan. Als een subsidie niet verkregen wordt, gaat het niet door. Dat moet helder zijn. Laat de AV wachten totdat die voorwaarden vervuld zijn, maar communiceer daar wel heel helder over met andere partijen. De heer Haanstra vindt dat dit niet wegneemt dat hij de plek niet goed vindt, dat hij het voor die plek niet eens is met die € 5,-- per kuub. Hij gaat niet mee in het voorstel. De heer Tuinenga sluit aan bij de opmerkingen van de heer Haanstra. Het gaat hem ook te ver. Hij is bang dat als de AV nu ja zegt, men in december voor het blok gezet wordt. De heer Zeinstra kan met punt 1 van het voorstel akkoord gaan, maar met de overige 5 punten niet. De voorzitter inventariseert welke AV-leden kunnen instemmen met het door hem geformuleerde voorstel. De heren Haanstra, Broersma, Zeinstra en Tuinenga kunnen er niet mee instemmen. Met vermelding in het verslag van deze vier tegenstemmen gaat de AV akkoord. WATERSYSTEEM 10. WATERPLAN ALMERE De voorzitter geeft aan dat dit voorstel 2 punten omvat: ten eerste het vaststellen van het basismaatregelenpakket en het satellietmaatregelenpakket Waterbeleving; en ten tweede het kennisnemen van het voornemen van het college van DenH om de kostenverdeling tussen de gemeente Almere en Zuiderzeeland pas vast te stellen bij de vaststelling van het uitvoeringsprogramma.
BO.450
- 17 -
Mevrouw Van Oogen merkt op dat het een vervolgstap betreft op iets dat eerder in gang is gezet. Er was in 2003 een visie rond het stedelijk waterplan Almere. Dit is een volgende stap. Het gaat er niet om of we het doen, maar hoe het moet worden gedaan, ook met betrekking tot de verdeling van de kosten. De heer Herrebrugh bekruipt het gevoel dat hij achter een rijdende trein aan rent. Op het moment dat hij zich met zijn laatste krachten aan boord hijst, moet hij met de andere hand op zoek naar de noodrem om deze rijdende trein tot enige kalmte te manen. Volgens de heer Herrebrugh bevat het stuk een aantal punten waaruit hij constateert dat het waterschap op de goede weg is. Plannen zoals nu voorliggen, waarbij uitgegaan wordt van de kwantiteitsvraag, horen volgens hem tot de primaire taken van het waterschap. Er zijn echter een aantal uitvloeisels van taken waarvan hij zich afvraagt of deze primair tot het waterschap behoren. Deze ernstige twijfel wordt bevestigd bij een aantal punten in dit stuk. Hij is het eens met de opmerking dat de samenstelling van het waterplan Almere een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de gemeente en het waterschap. Vooral waar de kwantiteitstaak aan de orde is. Hij zet echter enige vraagtekens bij de opmerking dat in principe al het oppervlaktewaterbeheer en onderhoud bij het waterschap dienen te liggen. En waar dit nog niet het geval is, overdracht naar het waterschap dient plaats te vinden. Hij benadrukt dat dit wel duidelijk is daar waar oppervlaktewater een taak heeft in het kwantiteitsbeheer, bij de berging en afvoer. Hij ziet geen reden dit onderhoud en beheer aan het waterschap over te dragen als dit niet het geval is. Dat mag wat hem betreft bij de andere eigenaar c.q. beheerder blijven. Wanneer grote delen van de wateroppervlakten in het kader van dit kwantiteitsbeheer naar het waterschap gaan, neemt het waterschap zogezegd de vijver om de hoek ook nog even mee. Vanuit praktische overwegingen, omdat de versnippering van beheer onhandig is. Niet vanuit principe. Het principe is dat de verantwoordelijkheid voor het beheer van het water daar dient te liggen waar de taak ligt. Waar geen taak voor het waterschap is, dient ook beheer en onderhoud in principe niet onder het waterschap te vallen. Ook heeft de heer Herrebrugh een aantal vragen met betrekking tot de vormgeving van de samenwerking met de gemeente Almere. Onder punt 5 leest hij, dat bij de gemeente Almere, ten aanzien van de taakuitoefening en de financiering van het waterbeheer in het stedelijk gebied door Waterschap Zuiderzeeland verwachtingen zijn gewekt. Welke? Hij neemt aan met betrekking tot de financiering. Dat is logisch. Elke gemeente probeert de eventuele consequenties van haar beleid bij een ander op het bord te gooien. Hij is er niet van overtuigd dat er verwachtingen zijn met betrekking tot de taakopvatting. Bij het opstellen van dit waterplan bestaat overigens nog geen consensus tussen de besturen. Een van de eerste zaken die ter hand moeten worden genomen, is het vaststellen van de herverdeling van verantwoordelijkheden inclusief de kostentoedeling tussen gemeente en waterschap. De heer Herrebrugh bindt het bestuur op het hart dat bij de verdeling van de taken en de kostentoedeling nadrukkelijk naar de primaire taakopvatting over het waterbeheer moet worden gekeken. Hij heeft geen grote problemen met de onderverdeling van het pakket, met name naar het basispakket. Dit vloeit voort uit de normale taakopvatting van het waterbeheer. Hij vindt het alleen vreemd dat van de beoogde € 17 miljoen er € 16 miljoen bij het baggerpakket dient te worden ondergebracht. Vooral gezien de zinsnede, dat daar waar Almere steeds het reguliere baggerwerk volgens plan heeft uitgevoerd, zij nu in afwachting van de samenwerking met het waterschap het baggeren heeft getemporiseerd. Indien wordt overgegaan tot overdracht van waterwegen in het gebied dienen deze op een juiste en adequate manier te zijn gebaggerd. Het is onacceptabel dat waterwegen worden overgedragen waar het reguliere baggerwerk niet is uitgevoerd. Waar sprake is van achterstallig onderhoud in baggerwerk, dient ofwel door middel van een afwegingsprogramma,
BO.450
- 18 -
ofwel door het beschikbaar stellen van middelen door de gemeente Almere hierin te worden voorzien. Naast het basispakket wordt ook gevraagd in te stemmen met het satellietmaatregelenpakket Waterbeleving. Hij las dat Almere de vrijheid krijgt om een keuze te maken uit een van de satellietpakketten. Hij heeft geconstateerd dat de gemeente Almere heeft gekozen voor het pakket Waterbeleving. Hij stelt nogmaals dat eventuele financieringskosten, die niet te maken hebben met de primaire taakopvatting van het waterschap, niet voor kosten van het waterschap dienen te komen. Hij vraagt het bestuur hierop nadrukkelijk alert te zijn. Maatregelen die in het pakket genomen worden en niet met de primaire taakopvatting van het waterschap te maken hebben, dienen in eerste plaats voor rekening van de gemeente Almere te komen. Delen van het waterplan zijn opgesteld om te kunnen anticiperen op de verwachte doorgroei van Almere. Hij wijst erop dat de verwachte doorgroei een politieke keuze is van primair democratisch gekozen bestuurslagen: Rijk, Provincie en gemeente. Daarin heeft het bestuur van het waterschap geen taak en geen bevoegdheden, laat staan een verantwoordelijkheid. Indien gekozen wordt voor takenpakketten die met de al dan niet gewenste groei te maken hebben, dienen de keuzes en consequenties voor de verantwoording van de genoemde politieke besturen te komen. De heer Herrebrugh heeft met betrekking tot de primaire uitgangspunten geen overwegend bezwaar tegen dit voorstel. Hij vindt wel dat, daar waar gekozen wordt voor samenwerking met de gemeente, het waterschap de eigen primaire taken en bevoegdheden voor ogen dient te houden. Daar waar dit afwijkt kan altijd nog gekomen worden tot een verdeling van taken respectievelijk financiering. Primair dient de eigen taak voor ogen te staan: kwantiteitsbeheer van het water. Al het andere is uitvloeisel, waarvan de verantwoordelijkheid bij de partner ligt. De heer Okkerse spreekt zijn waardering uit voor het stuk Waterplan Almere. Er zit veel werk in en het is een vrucht van samenwerking. Het biedt mogelijkheden om structurerend te kunnen werken. In het aanbiedingsstuk wordt in de ogen van de fractie nogal indringend gewezen op continuïteit van bestuur. Enige relativering past. Hij keek naar de agenda en besluitvorming en wat gezegd is tijdens de vergadering van 4 november 2003, toen de visie voorlag en het Waterplan Lelystad, en men constateerde dat er niet veel gebeurde. Dat was een ‘grote-lijnverhaal’ waar men zich blijkbaar goed in kon vinden. Vanuit de AV was er maar een spreker die vooral over buitendijks sprak. De discussie gaat nu over grenzen leggen, en niet over principiële vragen. Zoals de vraag of het waterschap taken heeft in het stedelijk gebied. De fractie heeft er begrip voor dat niet alles duidelijk kan worden gemaakt. Hiervoor zit men momenteel te veel in een proces. Het kan jaren duren voordat er duidelijkheid ontstaat. Er moet echter wel zoveel mogelijk duidelijkheid komen op de momenten waarop dit wel mogelijk is en de besluitvorming moet hiermee zoveel mogelijk gelijke tred houden. Dit komt de komende week in de raad van de gemeente Almere aan de orde, maar er vindt dan geen besluitvorming plaats. Dit zal minstens een maand later gebeuren. Voor vanavond sluit hij ook niet uit dat dit agendapunt wordt afgesloten met de constatering dat er eerst nadere informatie moet komen en dat hierover de volgende vergadering in besluitvormende zin wordt gesproken. Er is een brief van D&H gekomen met daarin antwoorden op de schriftelijke vragen. De fractie spreekt haar waardering uit voor het zoekwerk, maar het beantwoordt de gestelde vraag niet. De vraag was zichtbaar te maken wat met betrekking tot het stedelijk waterbeheer een wettelijke taak voor het waterschap is en wat beleid is. Dat wordt in deze brief niet duidelijk. Ook niet in het onderscheid dat in de brief is gemaakt ten aanzien van beheer, toezicht en verantwoordelijkheid voor uitvoering. Dit is het eerste stuk dat zich op dit punt aandient. De fractie wil graag per maatregel een onderbouwing. Net als de heer Herrebrugh wil ook de fractie dat er kritisch
BO.450
- 19 -
gekeken wordt naar de taak van het waterschap. Een vraag kan zijn of alle oppervlaktewater tot het taakgebied van het waterschap behoort, of dat het zich kan beperken tot de hoofdvaarten. Alleen het natte profiel of ook het droge profiel? Dit kan er uiteindelijk toe leiden dat gekozen wordt voor een ruimere invulling. De AV wil het weten om een eigen afweging te kunnen maken en D&H wil het weten om het gesprek met de gemeente Almere te kunnen voeren. De eerste vraag is: Wat willen we gezamenlijk. De volgende vragen zijn: Wie betaalt wat? Wie doet dat dan? De fractie wil nogmaals de vraagstelling los zien van het voorliggende maatregelenpakket. Voorts vraagt de fractie zich af hoe het bestuur omgaat met de toezegging dat eerst de uitslag van de pilots wordt afgewacht en dan de volgende stap wordt gezet. De pilots geven inzicht in de vraag hoever het waterschap het stedelijk beheer in wil en waar het de grenzen wil leggen. Dit zit in de vrije beleidsruimte maar is wel relevant. De fractie beseft dat niet op alles kan worden gewacht. Maar datgene wat nu te weten kan worden gekomen door de pilots moet als basis kunnen worden gebruikt voor de volgende stap. Op bladzijde 3 staat dat het waterschap verwachtingen heeft gewekt bij de gemeente Almere. De fractie is benieuwd welke verwachtingen. De heer Okkerse las dat onderscheid wordt gemaakt tussen een basispakket en een satellietpakket. Hij vraagt om een nadere toelichting. Ook las hij dat er geen consensus is. De fractie vraagt zich af wat de verschillen van mening zijn. De fractie stelt vast dat er 7 maatregelen (5 in het basispakket en 2 in het satellietpakket) niet worden meegenomen qua realisatie. Dit is begrijpelijk. Maar ook hier wijst de heer Okkerse erop dat de uitkomsten van het onderzoek de AV moeten vrijlaten om de maatregel die daarop volgt al dan niet te nemen. Het bestuur kiest hier niet voor een dergelijke tekst. De teneur van de tekst is volgens hem dat later nog wel gesproken wordt over de verdeling van het geld, maar dat de AV dan al met de maatregel heeft ingestemd. Dat geldt uiteraard niet voor de 7 maatregelen die niet zijn meegenomen. Er werd al gesproken over het baggercomponent. In de vergadering van 6 juli 2004 is gesproken over de planning van de overdracht. Wel werd aangetekend dat nog niet duidelijk is wat bij wie hoort. Nu leest de heer Okkerse op pagina 2 van de pakketten maatregelen die ter inzage lagen, dat strikt genomen deze maatregel (het baggeren van de watergangen) onder verantwoordelijkheid van het waterschap valt (noot 4 op pagina 2 van de bijlage). Hiermee gaat het bestuur wat de fractie betreft te hard. Dit geldt volgens de fractie niet op voorhand voor alle watergangen. Zelf gaf het bestuur in de nota, die in 2004 is vastgesteld, aan nog niet zover te zijn. De fractie concludeert dat het nog niet goed mogelijk is in deze vergadering het groene licht te geven. Wellicht is het wel mogelijk dit in een volgende vergadering te doen en het dan meer in afzonderlijke delen te behandelen. Er ontbreekt nu nog te veel. De heer Okkerse komt ten slotte nog terug op de brief. Hij gaf in algemene zin aan aan welke informatie de fractie behoefte heeft. Ook op de vragen 3, 4 en 5 kan hij het antwoord niet goed vinden. Een opsomming van artikelen helpt de fractie niet verder, en ook niet dat het bestuur in overleg is met de gemeente. Er is de fractie veel aan gelegen zaken efficiënter te regelen. Veel samen te werken, zonder dat de kosten voor de burgers daardoor omhoog gaan. Ten slotte vraagt de fractie zich af wat de consequenties zijn van de positie die nu wordt ingenomen ten opzichte van de gemeente Almere, als het waterschap straks met de andere gemeenten om de tafel gaat zitten. Deze afweging heeft impact en vergt de nodige zorgvuldigheid. Mevrouw Van den Berg merkt op dat het Waterplan Almere is opgesteld door Almere en het waterschap. De partners hierin waren Hydron, de Stichting Flevolandschap en Staatsbosbeheer. Zijn deze partners dan ook financiële partners?
BO.450
- 20 -
Zij keek met belangstelling uit naar de beantwoording van de vragen die door de heer Okkerse gesteld waren. Een belangrijk item voor haar was de vraag, wat plicht is en wat vrijheid van beleid is. Zij is daar nog niet helemaal uit. Op pagina 3 blijkt dat het waterschap de gemeente Almere verwachtingen heeft voorgespiegeld. Zij begrijpt dat dit verwachtingen omtrent financieringen betreft. Wat zijn deze verwachtingen? Zij was geschokt door het besluit van Almere om het baggeren te temporiseren en te wachten tot duidelijk is wat het waterschap gaat betalen. De heer Goos is het grotendeels eens met de opmerkingen van de heren Herrebrugh en Okkerse. In het verleden heeft hij al gezegd dat de pilot moet worden afgewacht. Ook heeft hij eerder gezegd dat het voor hem maar de vraag is of alles moet worden overgenomen. Hij vindt sierwater absoluut niet tot de taken van het waterschap behoren. Die watergangen die een transportfunctie hebben in het watersysteem wel. Op dit moment moet het waterschap geen verwachtingen wekken richting de gemeente Almere waar het gaat om vergoedingen. Die discussie moet eerst binnen het waterschap worden gevoerd. Mevrouw Van Oogen kan zich inleven in de opmerking dat vooral moet worden gesproken over de taak van het waterschap. Zij vindt dit niet alleen de kwantiteitsvraag, maar is van mening dat ook de verantwoordelijkheid voor integrale watersystemen zo’n concrete taak is. Er zijn ook taken die niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap behoren, zoals de functies in openbare ruimten en de recreatieve of cultureel-historische functies. De heer Okkerse adviseerde al achter de maatregelen aan te geven of dit wel een verplichting van het waterschap is. Er kan echter wel worden besloten dat een maatregel niet onder de verplichting van het waterschap valt, maar in het kader van de efficiency toch door het waterschap wordt uitgevoerd. De verwachtingen die bij de gemeente Almere leven, zijn ontstaan door een aantal zaken in de positionpapers, die eerder in de AV aan de orde zijn geweest. Het betreft dan wel een interpretatie hiervan door de gemeente Almere. De voorzitter merkt op dat alle gemeenten hun eigen interpretatie van de stukken hebben gemaakt. Mevrouw Van Oogen gaat in op de opmerkingen met betrekking tot het temporiseren van het baggeren. Dit onderdeel zal zeker besproken worden tijdens de bespreking tussen het waterschap en de gemeente Almere. Hierdoor ontstaat achterstallig onderhoud. Hierover bestaat geen verschil van mening tussen de AV en het bestuur. Ten aanzien van de doorgroei van Almere merkt mevrouw Van Oogen op dat de voorziening voor alle nieuwe projecten in de exploitatie moeten worden meegenomen. Zodra ze worden opgeleverd valt het onder beheer en onderhoud. De kosten die gemoeid zijn met het scheppen van de juiste voorwaarden vallen onder de ontwikkelingskosten van het gebied. Het dagelijks bestuur van de gemeente Almere legt de raad van de gemeente Almere de keuze voor om naast het basispakket een satellietpakket te kiezen. Dit wordt straks een gegeven in de onderhandeling. Mevrouw Van Oogen neemt de opmerking van de heer Okkerse mee dat in de vervolgafspraken duidelijk moet worden aangegeven wie wat wanneer doet en waar het waterschap daadwerkelijk verantwoordelijk voor is. Ook is het belangrijk als AV te weten waar de vrije beleidsruimte zit. Zij krijgt van de AV nadrukkelijk de boodschap mee dat zij tijdens de onderhandelingen een aantal zaken alleen onder voorbehoud van instemming door de AV kan afspreken. Kijkend naar de volgende stap in het geheel constateert zij dat nu de beheers- en onderhoudsplannen het meest cruciale punt zijn. Mevrouw Van Oogen constateert uit de opmerkingen van de fractie dat het nog te vroeg is om hiermee in te stemmen. Mogelijk wel een volgende vergadering. Dit is mede afhankelijk van de beantwoording van de schriftelijke vragen. Ook vermoedt zij
BO.450
- 21 -
een verband met hoe de gemeenteraad zich hierover in de komende dagen zal uitspreken. Om verder te kunnen is deze stap eerst nodig. Hier ligt voor haar het dilemma. Als de komende vergadering echter binnen afzienbare tijd staat gepland, laat zij deze conclusie over aan de voorzitter. Mevrouw Van den Berg merkte op dat bij het opstellen van het plan ook de Hydron en de Stichting Flevolandschap en Staatsbosbeheer betrokken waren. Zij zijn echter geen financiële partners. Zij hebben binnen het gebied ook belangen en hebben als klankbord gefunctioneerd. Ook is opgemerkt dat eerst de uitkomsten van de pilots moeten worden afgewacht. Het doel van de pilots is onder meer de vorm van samenwerking met de verschillende gemeenten te ‘avonturen’. Het is wellicht niet nodig alle resultaten van de pilots af te wachten voordat een stap verder kan worden gezet. Misschien kan er op onderdelen wel al een stap worden gezet. Mevrouw Van Oogen spreekt de hoop uit dat ook op deze wijze met de pilots voor de stedelijke waterplannen om wordt gegaan. De voorzitter proeft uit de gestelde vragen dat de AV een meer nauwkeurig beeld wil over de taken en verantwoordelijkheden. Nu zit de AV niet in die fase. Er wordt nu gesproken over een processtuk. De visie is een abstract stuk. Over de genoemde maatregelen bestaat geen verschil van opvatting. Dit stuk geeft inzicht in maatregelen die moeten worden genomen. De volgende stap is de vraag wie wat doet, en hoe de financiën worden verdeeld. Daar zijn de pilots voor. Het college constateert dat de visie en de maatregelen twee stappen zijn. De concretisering daarvan is de volgende stap. Met het voorliggende voorstel kunnen de maatregelen worden geaccordeerd en er is een indicatie van de kosten. Over de volgende stap wordt dan onderhandeld met de gemeente. De AV kan, zonder deze bijzonderheden te weten, akkoord gaan met het voorstel. Nu hoeft er nog geen duidelijkheid te zijn over wie nu wat betaalt. De heer Haanstra begrijpt van de voorzitter dat nu alleen het maatregelenpakket wordt vastgesteld en niet over de kosten wordt gesproken. Maar die discussie komt misschien wel voort uit de maatregelen. Het een heeft wel effect op het ander. Op pagina 2 staat vermeldt dat er op 6 juli 2004 een motie werd aangenomen, waarin stond dat als er nog geen kostentoedeling is de dingen kunnen worden opgeschort. Hij vraagt zich af of op deze manier geen verplichtingen worden aangegaan die de motie voorbijlopen. Het basispakket staat tenslotte op € 2,4 miljoen. Op pagina 3 wordt teruggekomen op een besluit van 10 mei 2005. Er staat dat er, vanwege de relatie tussen het stedelijk waterbeheer en de kostentoedeling, geen definitieve beslissingen kunnen worden genomen voordat de resultaten van de pilots bekend zijn. Mevrouw Van Oogen merkte net op dat er misschien al wel wat dingen kunnen worden besloten. De heer Haanstra vindt echter dat hier consequent mee moet worden omgegaan. Hij houdt de motie in het achterhoofd. Mevrouw Van den Berg komt terug op de opmerking aangaande de verwachtingen die gewekt zijn ten aanzien van de taakuitoefening. Zij begreep uit het antwoord dat Almere dit zelf zo heeft geïnterpreteerd. Mevrouw Van den Berg begrijpt dan echter niet dat op bladzijde 3 vervolgens wordt geschreven: “Met het opstellen van het stedelijke waterplan dat door beider besturen wordt vastgesteld, is dat ook een logische zaak.” De heer Linzel hoorde van mevrouw Van Oogen dat het beheer- en onderhoudpakket cruciaal is. Hij verschilt hierover met haar van mening. Nu wordt over een cruciaal onderwerp gesproken. Het is een proces dat gezamenlijk, met het stedelijk gebied en ook met landschapsorganisaties, moet worden ingegaan. Hij is van mening dat het waterschap zich niet duidelijk positioneert. Het is belangrijk duidelijk te beschrijven wat de taak is van het waterschap. Als er vervolgens bij de gemeenten andere wensen ontstaan, kan daarover worden gesproken. Daaraan
BO.450
- 22 -
voorafgaat dat het waterschap zijn positie helder neerzet. Dat schept ook bij de gemeenten duidelijkheid. Nu heeft iedere gemeente haar eigen beeld van het waterschap. Er moet echter geen verschil van mening zijn bij de gemeenten over wat de inzet van het waterschap is. De notitie moet op die punten helderder worden geformuleerd voordat de AV hiermee verder kan. De politieke markt in Almere maakt misschien al duidelijker waarin het waterschap zich meer moet profileren. Het waterschap is meer dan twee jaar geleden begonnen met deze visieontwikkelingen. Ondertussen is er het voorontwerp Waterwet. Nu stuit de heer Linzel op artikel 3.4 voorontwerp Waterwet, waarin duidelijk wordt gezegd wat de verantwoordelijkheden van de gemeente zullen zijn en de Wet gemeentelijke watertaken. Hierin staan allemaal nieuwe feiten. Er moet eerst een degelijker stuk komen op basis waarvan beslissingen kunnen worden genomen. Dit kan dan worden gezien als een besluitvoorbereidend stuk. Er moeten heldere antwoorden komen. Het is dan wel een proces, maar in het proces moet het waterschap aangeven wat aan het waterschap is. Het gaat om de principiële zaken die het waterschap tot zijn opdracht moet rekenen. De heer Linzel verzoekt het college in overweging te nemen in de volgende vergadering, na beantwoording van deze vragen, het stuk nader aan de AV voor te leggen. Dan kan de AV ook kennisnemen van de opvattingen en de geschilpunten van de gemeente Almere. Mevrouw Schelwald kent het maatregelenpakket nog niet. Het zat niet bij de stukken, maar lag ter inzage. In de stukken staan wel de speerpunten, maar de maatregelen zelf worden nergens genoemd. De kosten zijn ook nog niet bekend, al is er wel een totaaloverzicht van de kosten. Er is ook nog geen prioritering aangegeven. Misschien is dat wel gebeurd bij het samenstellen van het maatregelenpakket. Voordat zij ja of nee kan zeggen, wil zij eerst het maatregelenpakket inzien. Of een samenvatting van het pakket in de notitie. Mevrouw Blom was heel blij dat de heer Okkerse namens de fractie een brief geschreven heeft waarin duidelijkheid gevraagd wordt. Zij had veel verwachtingen van het antwoord, maar dat valt haar tegen. Het is haar nu nog niet helemaal duidelijk en zij heeft de indruk dat dit ook voor de fractie geldt. Zolang die duidelijkheid er niet is, kan de AV niet veel verder. Zij stelt voor dat de AV vandaag over agendapunt 10 geen besluit neemt, maar wacht tot het bij iedereen duidelijk is wat nu de taak van het waterschap is en wat ZZL nog extra wil doen. Als de AV dit voorstel nu goedkeurt, welke verwachtingen worden er dan nog meer gewekt? De heer Herrebrugh dankt het college voor de reactie. Wat punt 1 van het voorstel betreft, is al aangegeven dat het basispakket geen problemen is. Het kan gezien worden als een uitvloeisel van de reguliere taak die het waterschap in het kader van vooral kwantiteitsbeheer heeft. Er kunnen nog wat prioriteiten gesteld worden. Over het satellietmaatregelenpakket Waterbeleving heeft hij al in eerste termijn gezegd dat de keuze is voorbehouden aan Almere. Maar dat betekent niet dat de consequenties in het uitvoeringspakket, in het onderhoud en zeker niet in de financiering een op een naar een waterschap of een andere partij overgeheveld dienen te worden. Gevraagd is of de andere partijen, het Flevolandschap en Staatsbosbeheer, er ook in andere zin aan deelnemen. Een van de antwoorden was dat de gewekte verwachtingen in eerste instantie een verantwoordelijkheid van Almere zijn. ZZL is niet verantwoordelijk voor de verwachtingen die Almere eventueel uit de onderhandelingen c.q. de afstemming heeft gehaald. Hooguit zou het waterschap aanleiding gegeven kunnen hebben tot verwachtingen. Als de heer Herrebrugh ziet dat Almere kiest voor dat pakket, maar zegt dat de keuze voor het satellietpakket hoofdzakelijk wordt ingegeven vanuit de bestuurlijke visie en de ambtelijke ambitie aangaande het water in de stad, is dat voor hem
BO.450
- 23 -
stedenbouw, stadsontwikkeling en ruimtelijke ordening. Zaken die niet behoren tot de primaire taken van het waterschap. Er wordt aangegeven dat het wel duidelijk is dat het maatregelenpakket zal leiden tot verschuiving van lasten van gemeenten naar waterschap, omdat het waterschap nu nog niet structureel meebetaalt aan het waterbeheer. Maar dan ligt de knip daar waar het voortvloeit uit de kerntakenpositie van het waterschap, maar niet in de andere kaders van stedelijke ontwikkeling c.q. de ruimtelijke ordening in de taakgroepprognoses van Almere. Dat zijn consequenties die deze partij dient te nemen vanuit de eigen politieke verantwoordelijkheid. Wat betreft deel 2 van het voorstel, kennis te nemen van het voornemen van DenH om de kostenverdeling tussen de gemeente Almere en ZZL pas vast te stellen bij de vaststelling van de uitvoeringsprogramma’s, verwijst de heer Herrebrugh naar zijn opmerking gemaakt in eerste termijn. Hij is helder in wat zijn piketpaal is. Maar hij vraagt aan het college de piketpaal die hij zet ook te respecteren. Hij merkt, gezien de reacties, dat de mening over die piketpaal door de meerderheid van de AV gedeeld wordt. Dat betekent dat niet verdergegaan mag worden met de verdere onderhandeling c.q. het samenwerkingsproject met de gemeente Almere, dan nadat er duidelijkheid is over de primaire taakstelling van het waterschap. Mevrouw Van Oogen merkt op dat in haar beleving die piketpaal een relatie heeft met de reactie op de vraag of het waterschap al dingen mag doen zonder dat alle uitkomsten van de pilots bekend zijn. Zij heeft behoefte aan deze interactie met de AV. Zij kan pas namens de AV onderhandelingen voeren als zij weet hoe de AVleden er tegenover staan. Het zou haar een lief ding waard zijn als het college met de opmerkingen die zijn ingebracht door de heer Herrebrugh, met inachtneming van de primaire taak van het waterschap, en in afwachting van de resultaten van de pilots, in gesprek mag gaan met de gemeente Almere over de volgende fase. Het lijkt de heer Linzel heel goed als het college in gesprek gaat, maar dan moet de AV wel helder hebben waar het in deze notitie over gaat. Als er staat dat in principe alle oppervlaktewater in beheer en onderhoud bij het waterschap is, gaat dat hem een stap te ver. Er moet duidelijk aangegeven worden waarvan het waterschap vindt dat het wel of niet bij het waterschap hoort. En of het dan gaat over het natte profiel of niet. Voordat het college verder in gesprek kan gaan, moet dat helder zijn. Dat betekent dat de AV een notitie moet hebben waarin dat klip en klaar staat. Mevrouw Van Oogen vindt de boodschap die gegeven is helder. Namelijk dat de consequentie van de keuze van Almere niet alleen is dat daar de beslissingsbevoegdheid ligt, maar dat Almere ook de consequentie van de beslissing dient te nemen en dat het waterschap daarin alleen mee kan gaan daar waar het de taken van het waterschap betreft. Over het thema verbrede rioolheffing wordt over twee dagen een congres gehouden. Dat is een landelijke discussie. In het gebied van ZZL is het wat minder aan de orde omdat er in een aantal gemeenten in Flevoland al een gescheiden rioolstelsel is. Voor de heer Linzel zit er ook een bestuurlijke kant aan. Het gaat om verantwoordelijkheden. Wie is waarvoor verantwoordelijk? In de nieuwe wet wordt duidelijk aangegeven waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Vanuit die optiek moet het waterschap kijken of de positie die destijds is ingenomen nog wel juist is. Mevrouw Van Oogen vraagt de voorzitter of er voor de AV-leden nog gelegenheid is om de stukken die ter inzage hebben gelegen alsnog in te kunnen zien. De voorzitter vindt de reacties van de AV duidelijk. Er zijn in het verleden positienotities gemaakt. Die stukken zijn geaccordeerd door het bestuur. Maar die posities hebben een eigen interpretatie gekregen in de buitenwereld. De AV geeft aan dat ze een brede discussie wil over het formuleren van de basistaak van de waterbeheerder in relatie tot de gemeenten in het stedelijk waterbeheer. Dat heeft te maken met verantwoordelijkheden, met wie wat doet en waar, met wie het
BO.450
- 24 -
betaalt. Gezegd wordt dat die discussie opnieuw gevoerd moet worden omdat er twee nieuwe ontwikkelingen zijn: de nieuwe Waterwet en de brede rioolheffing. De covernotitie en de vragen van de fractie moeten geïntegreerd worden in één kort, helder stuk waarin ook de nieuwe ontwikkelingen opgenomen worden. Daar moeten AV en college het over eens worden en dan kan men verder. De voorzitter denkt dat het goed is voor de volgende keer zo’n notitie te maken. En de afspraak te maken dat, ook al is alles dan nog niet bekend, er dan wel helderheid naar de gemeente Almere gegeven kan worden over doorgaan in het proces, zodat dat niet opgehouden wordt. Dat alles onder de voorwaarde dat de motie geldt en dat, als er voor 2008 geen helderheid is over de financieringsstructuur, ZZL oordeelt dat het dan nog niet uitgevoerd kan worden, maar wel vanaf 2009 als er een nieuwe financieringsstructuur is. Voor de volgende keer krijgt de AV een notitie waarin nog eens uiteengezet wordt wat de basistaak van de waterbeheerder is in relatie met de gemeenten voor het stedelijk waterbeheer. Daar wordt de nieuwe wetgeving bij betrokken. Dan kan de volgende stap gezet worden, waarna via onderhandelingen gedetailleerd de uitwerking met de gemeenten volgt. De heer Linzel gaat hiermee akkoord. Hij geeft mee dat er nu een exercitie is rond de ideeën uit de gemeente Almere. Hij wil bestuurlijk zien hoe het naar andere gemeenten toe gaat. Er moet zo veel mogelijk eenheid in het gebied gecreëerd worden. Mevrouw Blom wil niet gewoon doorgaan. Zij stelt voor de tijd tot de volgende vergadering te gebruiken om de verwachtingen bij te stellen. De voorzitter zegt dat hij aangegeven heeft dat de AV de volgende vergadering (eind oktober) kan besluiten om door te gaan. Ook al is er dan nog hier en daar onduidelijkheid, dan kan het niet weer een maand opgeschoven worden. Dan is ook bekend wat er in de politieke markt en in de raad in Almere gebeurd is. Hij merkt op dat in het verleden wel een maatregelenpakket voor de gemeente Lelystad is vastgesteld. BEDRIJFSVOERING 11. PARTICIPATIE STICHTING/SAMENWERKING GBKN FLEVOLAND Mevrouw Blom vindt de rol van de gemeenten onduidelijk. Ze doen niet mee, maar moeten wel iets aanleveren. Volgens haar hebben de gemeenten er ook veel aan. Waarom doen ze niet mee en willen ze niet meebetalen? Wat is die kaart precies? Een kaart waarop iedereen kan zien wat de ene partij ergens onder de grond heeft gedaan? Als iedereen er € 40.000,-- aan betaalt, betekent dat alleen voor Flevoland al een heel bedrag, laat staan in heel Nederland. De heer Van der Veen antwoordt dat het informatie is over de infrastructuur. Het is een basisproduct dat gebruikt wordt door veel deelnemers. Het onderhoud op jaarbasis kost ongeveer € 1 miljoen. ZZL betaalt iets minder dan 4 procent; het overgrote deel wordt door de nutsbedrijven bijgedragen. Het is grootschalige en gedetailleerde topografische informatie, die in het huis op meerdere plaatsen gebruikt wordt. Bijvoorbeeld bij de legger, bij peilbesluiten, bij besteksvoorbereidingen en dergelijke. De gemeenten hebben ervoor gekozen expliciet de rol van leverancier te spelen en wat afstand te houden wat betreft beleid en eigendom. Met de gemeenten is een leveranciersovereenkomst aangegaan. De gemeente is verantwoordelijk voor het actueel houden van het bestand. Mevrouw Blom neemt aan dat het waterschap ook gegevens aanlevert. De heer Van der Veen antwoordt dat het waterschap nauwelijks gegevens aanlevert; het waterschap is gebruiker, neemt af. Het bestand levert gedetailleerde terreininformatie, informatie over gebouwen, verhardingen, watergangen, leidingen e.d. De voorzitter constateert dat de AV instemt met het voorstel.
BO.450
- 25 -
BEHEER KWANTITEIT 12. DIJKRECONSTRUCTIE BATAVIA HAVEN De voorzitter stelt vast dat de AV instemt met het voorstel. 12A.
AANGAAN GRONDRUILINGSOVEREENKOMST MET GEMEENTE LELYSTAD TEN BEHOEVE VAN DE REALISERING VAN BATAVIA HAVEN
De heer Zeinstra merkt op dat er een grondtransactie plaatsvindt. De gemeente betaalt € 160,-- per m2. Dat is een normale prijs. Maar het is een vergoeding inclusief het overdragen, het in eigendom krijgen van het beheer van de damwand. Als hij uitgaat van € 160,-- per m2 betaalt de gemeente helemaal niets voor het in onderhoud en beheer geven van dat dijklichaam. Is dat wel een reële actie? Mevrouw Van den Berg is verbaasd dat in de brief van de gemeente gesproken wordt over een toegift, terwijl het in werkelijkheid de afkoopsom is van het beheer en onderhoud. De heer Van der Veen antwoordt dat er een nieuw stuk kering wordt gemaakt waaraan een bescheiden grondtransactie vast hangt. Het waterschap neemt die kering over. De verrekening heeft meer betrekking op die overname dan op de grondtransactie en gaat over het overnemen van de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van de kering. Bij die rekensom is niet zozeer gerekend met een prijs per m2, maar is gekapitaliseerd met een bepaalde rentevoet. Zoveel jaar beheer en onderhoud aan de kering, inclusief vervanging van een damwand over een x aantal jaren. Samen is dat afgemaakt op het ronde bedrag in het voorstel. Misschien dat de wijze van verwoorden in de brief te maken heeft met het feit dat er een subsidietraject achter zit, waardoor de gemeente heel makkelijk kon instemmen met deze overeenkomst. Het gaat dus om het afkopen van de beheers- en onderhoudsverplichting. De heer Zeinstra begrijpt dat het bedrag van € 1 miljoen staat voor een vergoeding voor het onderhoud en beheer in de toekomst. Er wordt 6000 m2 om niet overgedaan. Als men weet wat de gemeente Lelystad met dat grondgebied kan doen aan revenuen, mag het waterschap er ook wel iets van krijgen door wel een bepaald bedrag voor die grond in rekening te brengen. De heer Van der Veen kan nu niet aangeven of een verrekening heeft plaatsgevonden voor het oppervlakteverschil. Het leeuwendeel is gewoon afkoop van beheer en onderhoud. De voorzitter zegt dat het volgens het college in zijn totaliteit een goede deal is. De informatie of er een verrekening voor het oppervlakteverschil heeft plaatsgevonden krijgt de AV nog. 13. 14.
VASTSTELLEN LEGGERWIJZIGING JOHANNES POSTTOCHT EN HANNIE SCHAFTTOCHT VASTSTELLEN LEGGERWIJZIGING LOCATIEVOORSTEL OEVERONDERHOUD 2005 De voorzitter stelt vast dat de AV instemt met de voorstellen.
15.
VASTSTELLEN VERBETERINGSPLAN EN LEGGERWIJZIGING WATERHUISHOUDING SLOEFWEGGEBIED De heer Tuinenga merkt op dat op de laatste bladzijde bij punt d. staat dat de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van verstoppingen ligt bij de onderhoudsplichtige. Hij neemt aan dat de onderhoudsplichtige degene is die de sloot beheert. Wordt het geen d-tocht? De heer Naaktgeboren antwoordt dat dit een d-tocht wordt, en dus valt onder de verantwoordelijkheid van het waterschap. De voorzitter stelt vast dat de AV akkoord gaat met het voorstel.
BO.450
- 26 -
17.
BO.450
KREDIETAANVRAAG HERINRICHTING BEMALING ZUIDELIJK EN OOSTELIJK FLEVOLAND Mevrouw Blom vraagt waarom dit voor 100 procent ten laste komt van waterkwantiteit. Bij agendapunt 8 heeft zij gehoord dat het ook geweldig is voor de kwaliteit. Mevrouw Schelwald pleit ervoor bij de herinrichting/renovatie van deze gemalen, en ook van andere gemalen die in de toekomst aan de beurt zijn, alvast rekening te houden met het mogelijk inzetten van alternatieve energiebronnen. In de toekomst wordt het waterschap steeds afhankelijker van de brandstofprijzen en die worden alsmaar hoger; dat drukt zwaar op de exploitatie. Misschien kan in de toekomst meer gebruikgemaakt worden van bijvoorbeeld windenergie of biobrandstof. Daar moet nu al rekening mee gehouden worden; de gemalen moeten daar op ingesteld zijn. Als de heer Goos als leek dit stuk leest, komt het vreemd over dat aan de ene kant gezegd wordt dat gemaal Wortman, het oudste gemaal, nog tien tot vijftien jaar blijft doordraaien, terwijl een gemaal dat elf jaar jonger is gerenoveerd wordt. Het gaat wel over een investering van bijna € 10 miljoen. Hij vindt het belangrijk te weten hoe dat bedrag is opgebouwd. Er wordt gesproken over een raming, maar dan kan het zo € 2 miljoen meer gaan kosten. Als het bedrag begroot is, zit er iets aan ten grondslag. De heer Goos heeft er op dit moment moeite mee akkoord te gaan met het voorstel. Onder punt 6 (financiële consequenties) staat: “Dit is grotendeels het gevolg van de keuze om gemaal Wortman, vooralsnog, in de huidige configuratie in stand te houden (erfgoed) en de rest levensduur van dit gemaal te benutten.” Hij denkt dan dat dit gemaal nog tien tot vijftien jaar benut kan worden. Als dat met dit gemaal kan, waarom dan niet met het andere gemaal. Hij vindt het prima dat de afweging gemaakt wordt naar een ander gemaal te gaan, en dat men het gemaal om bepaalde redenen elektrisch wil hebben. Maar welke consequenties heeft het als het niet gedaan wordt? Wat levert het op? De heer Goos neemt aan dat het gemaal is afgeschreven. Elk jaar dat het doordraait is winst. De heer Veenink vraagt wat voor consequenties het heeft als iets de status erfgoed krijgt. Er is een stuk opgenomen over de APX-prijzen. Waar wordt dan op gedoeld? Wat hem betreft had het weggelaten kunnen worden. De heer Zeinstra had een belangrijk agendapunt zoals dit, met een investering van bijna € 10 miljoen, graag veel eerder op de agenda gezien. Om aan het eind van de vergadering (na vier uur vergaderen) over zo’n groot punt te discussiëren, vindt hij niet goed. Hij is het er niet mee eens de lasten voor 100 procent door te rekenen naar waterkwantiteit. De kwaliteit is een grote afweging geweest om deze investering te doen, dus moet ook een deel van de kosten aan waterkwaliteit toegerekend worden. Te zeggen dat 10 procent niet veel uitmaakt, is onterecht. Misschien moet het 20 of 30 procent zijn en dan maakt het wel degelijk wat uit. De heer Naaktgeboren is het ermee eens dat het wel degelijk invloed heeft op de kwaliteit, maar die invloed is niet zo groot. Vandaar dat gekozen is voor waterkwantiteit. Hij antwoordt mevrouw Schelwald dat het om heel grote vermogens gaat. Stroom kan uit de kabel gehaald worden, maar de windmolen draait alleen op het moment dat er wind is. Als die keuze gemaakt zou worden, kan dat met hetzelfde gemaal. Vergistingsinstallaties zijn geen alternatief omdat het om zulke grote vermogens gaat. Het waterschap moet voor zekerheid kiezen; op bemalen kan niet bezuinigd worden. Pompen is de meest primaire taak van het waterschap. Een viercilinder kan men niet op drie poten laten lopen. Dat is levensgevaarlijk in een gebied dat zes meter onder de zeespiegel ligt. Het is prijzenswaardig dat alle gemalen nog in goede staat zijn; dat is dankzij het goede onderhoud.
- 27 -
De reden dat het college met dit voorstel komt, is dat de gemalen heel veel arbeid vragen. De mensen die deskundigheid over deze motoren hebben zijn niet talrijk meer, ze hebben bijna de leeftijd bereikt dat ze met pensioen gaan. Deze dieselgemalen kunnen niet geautomatiseerd worden. Daarom is gekozen voor elektriciteit als energiebron. Gecombineerd met de kwaliteit van het water in het gebied kwam gemaal De Blocq van Kuffeler meer in beeld dan de andere gemalen. Om die reden is ervoor gekozen dat gemaal te renoveren, daar over te gaan op elektrisch malen en het bemalingssysteem te automatiseren, zodat het gemaal ook zonder mensen kan draaien. Er wordt voorgesteld generatoren aan het gemaal te koppelen. Het waterschap wil niet het risico lopen in een groot gebied als Zuidelijk of Oostelijk Flevoland te veel afhankelijk te zijn van één energiebron. De APX is inderdaad zeer wisselend. Dat doet de markt; in het stuk is te zien dat het wisselt van € 70.000,-- tot € 275.000,--. Zoals de energiemarkt zich nu gedraagt kan het een plus opleveren. Maar voor hetzelfde geld kan het anders uitpakken. Wat de consequenties zijn als iets de status erfgoed krijgt, weet de heer Naaktgeboren niet. Hij reikt die informatie later aan. Hij is het ermee eens dat het beter was geweest als dit onderwerp eerder op de middag behandeld was. Het is zo laat geworden omdat er punten op de agenda staan die heel veel tijd vroegen. De voorzitter vult aan op de vragen over waterkwaliteit en waterkwantiteit, dat er goed onderscheid gemaakt moet worden onder welke taak het valt. Dat is kwantiteit. De afweging om een nieuw bemalingregime te maken is integraal waterbeheer. Dat is breder dan waterkwaliteit. Kwaliteitsaspecten spelen wel een rol, met name het uitslaan op het Veluwerandmeer. Daarnaast moet de AV niet vergeten dat in het waterschap het bemalingsregime overgaat naar een nieuw hoofdgemaal (De Blocq van Kuffeler). Die gaat de uren draaien. Gemaal Wortman, die nu heel veel uren draait, draait dan alleen maar als het echt nodig is. Daarom kan dat gemaal nog tien tot vijftien jaar mee. Bij De Blocq van Kuffeler komen de Hoge Vaart en de Lage Vaart bij elkaar. Dat gemaal kan veel beter ingezet worden voor het hele gebied. ZZL heeft het gemaal als erfgoed benoemd, omdat het waterschap vindt dat één gemaal voor de historie behouden moet blijven. Maar dat heeft geen consequenties. Als de provincie het gemaal als erfgoed benoemt, heeft dat wel consequenties. De heer Goos heeft gevraagd naar de opbouw van het bedrag. De voorzitter geeft aan dat dit bilateraal toegelicht kan worden. Publiekelijk wordt geen onderbouwing van bedragen meer gegeven. De heer Linzel vraagt of als de capaciteit hoger wordt en het waterschap daar gaat malen, dat dan consequenties heeft voor de bodemdaling. Is daar een beeld over? De heer Goos herhaalt zijn vraag of het bedrag geraamd of begroot is. Hij heeft aangegeven dat hij graag in de stukken had gezien, in de onderbouwing, wat het kost als wordt doorgegaan zoals het nu is, wat het oplevert. De voorzitter antwoordt dat dit allemaal in de thematische vergadering, waar de heer Goos niet aanwezig kon zijn, uitgebreid verteld is. Hij stelt voor dat bilateraal af te stemmen. De heer Goos zegt dat iemand best eens niet aanwezig kan zijn bij een bijeenkomst. Het is dan gepast als informatie alsnog meegestuurd wordt. Als gesproken wordt over capaciteitsvergroting, waar wordt dan aan gedacht? Over 100 kuub, 500 kuub of 800 kuub per minuut erbij? Dat staat niet in het stuk. Het zijn voor hem aspecten die meewegen bij zijn beslissing om akkoord te gaan. De heer Kunnen vindt het heel goed dat het waterschap anticipeert op de KRW. Maar wordt het waterschap daar straks op afgerekend? Er worden bepaalde doelen gesteld, en er worden investeringen gedaan. Straks moet, om dat effect te bereiken,
BO.450
- 28 -
de afweging gemaakt worden die investering te plegen. Hij heeft niet duidelijk in beeld of dit straks allemaal meegenomen wordt. De heer Naaktgeboren antwoordt de heer Linzel dat het peil niet verandert. Er is alleen meer doorvoer, er gaat meer water die kant op. Hij antwoordt de heer Goos dat het bedrag begroot is. De capaciteit wordt 10 procent meer. Het waterschap moet al minder fosfaatrijk water uitstoten op de Veluwerandmeren. Op deze manier wordt het goede water wat meer door het hele gebied verspreid. Het is een maatregel die het waterschap helpt de goede kant op te gaan. De heer Kunnen vindt dat een goede zaak, maar hij wil niet graag tweemaal betalen. De voorzitter antwoordt dat maximaal geanticipeerd is op waterkwaliteit; dat is niet alleen de KRW, maar ook de integrale inrichting van de Veluwerandmeren. Hij stelt vast dat de AV instemt met het voorstel. BEHEER KWALITEIT 18. OVERDRACHT HOOFDRIOOLGEMALEN GEMEENTE LELYSTAD AAN WATERSCHAP ZUIDERZEELAND Mevrouw Schelwald vraagt of de budgettaire consequenties van € 85.000,-- jaarlijks terugkomende kosten zijn. De heer Linzel vraagt of het met terugwerkende kracht overnemen iets te maken heeft met de reparaties/aanpassingen die op kosten van het waterschap zijn gedaan. Heeft ZZL het beleid dat het alle hoofdrioolgemalen over heeft genomen van alle gemeenten? Als dat zo is, is het logisch dit op deze manier op te lossen. De heer Herrebrugh zegt dat dit in principe al veel eerder vastgesteld had moeten worden. Volgens hem hoort beheer van rioolgemalen en rioolleidingen niet tot de primaire taken van het waterschap. Hij heeft ernstige twijfels of een dergelijke constructie niet leidt tot een indirecte lastenverhoging voor het bedrijfsleven. De gemeente Lelystad kent geen rioolbelasting; de kosten voor de riolen worden geheven via de ozb. Tot op twee dagen geleden was het plan om op 1 januari 2006 het gebruikersdeel woningen van de ozb af te schaffen. Dat betekent dat de kosten via de normalen wegen omgeslagen worden naar de belanghebbenden, waaronder een deel van het bedrijfsleven. De heer Herrebrugh heeft niet de illusie dat de gemeente Lelystad het ozb-deel voor de bedrijven zal verlagen. Voor een bepaald deel van het bedrijfsleven betekent dit dubbele lasten. Als vertegenwoordiger van de categorie bedrijfsgebouwd is hij daar niet gelukkig mee. In het vervolg moeten dit soort zaken meegenomen worden bij de vraag of bepaalde regelingen met betrekking tot de kosten van de overdracht niet beter geregeld moeten worden. Hij vindt het niet helemaal correct. Neemt, zoals in de overeenkomst staat, het waterschap de verantwoordelijkheid van de gemeente over? Waarbij de gemeente nog tot een maximum van € 250.000,-dient bij te dragen aan de eventuele aanpassingen van de gemalen en persleidingen. Hij ziet dat de gemeente haar verplichtingen, die ze heeft aangegaan in het kader van beheer en onderhoud van de rioolgemalen, zal moeten afkopen. Dat gebeurt met een bedrag van € 1.000,--. In de laatste zin van artikel 1 ziet hij echter staan: “Het waterschap zal eventueel langer lopende verplichtingen van de gemeente overnemen of afkopen.” Waarom? Als de gemeente een overeenkomst sluit met een partij, waarschijnlijk een zakelijke participant of een onderhoudsbedrijf, dan dienen de betreffende verplichtingen, voorzover die niet in de normale overdracht naar het waterschap kunnen komen, ook door de gemeente als afkoopplicht overgenomen te worden. Behalve als het waterschap een onderhoudscontract overneemt, ziet hij geen andere reden dat ZZL verplichtingen van de gemeente moet overnemen. Mevrouw Schelwald merkt op dat in artikel 3 wordt gezegd: “Het waterschap vrijwaart de gemeente voor schade ….. die voortvloeit uit het niet of niet adequaat functioneren van de overgedragen zaken.” Zij vindt dat vreemd.
BO.450
- 29 -
De heer Geerse antwoordt dat de € 85.000,-- jaarlijkse lasten zijn. De gemeente Lelystad nam een bijzondere positie in. Het was de enige gemeente die de hoofdrioolgemalen in eigen exploitatie en beheer had. Nu komt de gemeente Lelystad in dezelfde positie als de andere gemeenten. Als het waterschap alle hoofdrioolgemalen in beheer heeft, kan het beter sturen op wat er bij een AWZI aankomt. Vanmiddag heeft hij bevestigd gekregen dat wat betreft punt 1.8. geïnventariseerd is wat het zou kunnen zijn. Er valt niets onder. Voorzover de heer Geerse weet accepteert het waterschap het gemaal zoals het is. Hij neemt aan dat het in goede staat is. De voorzitter antwoordt mevrouw Schelwald op haar vraag over artikel 3.1. dat dit normaal is. Degene die verantwoordelijk is, is ook degene die schadezaken afhandelt. De zaak wordt in goede staat overgedragen. De hoofdgemalen worden gerenoveerd tijdens de nieuwbouwplannen en in die situatie worden ze overgedragen aan het waterschap. De heer Herrebrugh vraagt waarom het waterschap bij overdracht van zaken van de gemeente een verplichting overneemt tot maximaal € 250.000,--, die eventueel zouden wijzen op achterstallig onderhoud en in het afwerkingsprogramma hadden moeten zitten. Hij kan zich indenken dat de gemalen niet in optimale staat worden overgenomen. De voorzitter antwoordt dat het allemaal aanpassingswerken zijn die een relatie hebben met de uitbreiding van de zuivering. Die aanpassingswerken betaalt het waterschap. Maar ook niet meer. Al het achterstallig onderhoud is voor de gemeente. Daarom is dat bedrag gekwantificeerd. De voorzitter stelt vast dat de AV instemt met het voorstel. 19. 20.
PEILBESLUIT HOUTRIBHOOGTE PEILBESLUIT EMMELHAGE TE EMMELOORD De voorzitter stelt vast dat de AV akkoord gaat met de voorstellen.
21.
PEILBESLUIT LAGE VAART De heer Zeinstra merkt op dat bij dit peilbesluit een overweging is dat onder andere in de gebieden LVA17 een onderzoek opgestart kan worden naar een eventuele verdere peilverhoging. Hij weet niet of het nu relevant is, maar hij heeft daar bezwaar tegen. De voorzitter geeft aan dat het nu niet relevant is. Hij stelt vast dat de AV akkoord gaat met het peilbesluit.
22.
RONDVRAAG De heer Zeinstra merkt op dat er na de laatste AV-vergadering (6 juli) een bijeenkomst was met de provincie. Hij vond het geen beste bijeenkomst, zelfs een waardeloze bijeenkomst. Met name het punt buitendijkse gebieden, dat toegelicht werd door de dijkgraaf. De gedeputeerde stelde dat ze opnieuw kennis nam van deze informatie en dat de commissie er nog eens naar zou kijken. Daarmee sloeg de hele discussie omtrent dit punt dood. Hij vond dat zeer kwalijk. Hij vond dat de AV die bijeenkomst ook slecht had voorbereid. Dat had veel beter gekund. De voorzitter neemt kennis van die opmerking. Het wordt meegenomen bij een volgende bijeenkomst. De heer Veenink zegt dat in stukken die de AV in de zomer toegezonden heeft gekregen een opmerking wordt gemaakt over brieven met de titel “blauwe diensten”. Hij heeft begrepen dat die verzoeken zijn afgewezen, maar dat er eventueel wel beleid kan worden geschreven. Hij schrikt daarvan. Het komt met name voort uit de
BO.450
- 30 -
biologische landbouw, waarbij aangegeven wordt dat rondom de percelen van de betreffende boeren aanzienlijk minder verontreiniging van het oppervlaktewater is. De heer Veenink is persoonlijk van mening dat in de omgeving van bedrijven in het beheersgebied van ZZL meer bestrijdingsactiviteiten moeten worden gepleegd om druk van schimmelinfecties en onkruid weg te nemen. Het is maar zeer de vraag wat de bijdrage is van deze zogenaamde blauwe diensten. De heer Goos is benieuwd of het werk aan de kades bij Tollebeek inmiddels afgerond is. Er is steenbestorting aangebracht. Is het werk uitgevoerd zoals op voorhand voorzien werd? Is alles prima verlopen of is men tijdens het traject hobbels tegengekomen? Mevrouw Van den Berg wil weten wie de herstelschade en de bijkomende kosten moet betalen voor het herstel van de Ramsdijk en de Zuidermeerdijk. Zij dacht dat Rijkswaterstaat tot 1 jaar na oplevering verantwoordelijk is voor de dijken. Mevrouw Blom merkt op dat de vergadering te lang duurt om alles wat gezegd wordt goed in je op te nemen. Er wordt nogal eens gepraat over locaties in het gebied. Is het niet mogelijk om, terwijl over een locatie gepraat wordt, een kaart te tonen waarop aangegeven wordt over welke locatie het nu precies gaat. Misschien kan een aantal kaarten stand-by gehouden worden op de computer, zodat ze op de muur geprojecteerd kunnen worden. Als men zijn ogen kan inschakelen, is het makkelijker de aandacht bij het onderwerp te houden. De heer Naaktgeboren weet dat er overleg is met Rijkswaterstaat over de nazorg van de dijken. Er is vrij ernstige schade aan de graszoden. Wat de uitslag daarvan is, weet hij op dit moment niet. Het antwoord komt schriftelijk. Wat betreft de kades in Tollebeek zijn er verrassingen geweest, zoals wegzakken. Waar de grond op het land gezet is, was soms de belasting te zwaar. Er zijn voorzieningen getroffen. Voorzover de heer Naaktgeboren weet is het werk op dit moment helemaal klaar. De voorzitter antwoordt dat in het kader van belastingheffing bezwaren zijn ingediend door biologische land- en tuinbouwbedrijven. Zij gaven aan juist niet te belasten, maar heel goed bezig te zijn voor het milieu. Deze bedrijven wilden geen rekening ontvangen, maar een uitbetaling. Iedereen heeft dezelfde brief ontvangen, waarin stond dat het onderwerp blauwe diensten een landelijk thema is dat uitgewerkt wordt. Ook ZZL werkt het onderwerp uit. Maar het heeft geen relatie met de belastingheffing. Consequent is uitgelegd dat blauwe dienst tot beleid verheven kan worden. Het instrument kan ingezet worden. Het is geen instrument dat past binnen de belastingheffing, maar binnen het beleid. De voorzitter is van mening dat het kaartmateriaal in de stukken moet zitten. 23.
BO.450
SLUITING De voorzitter dankt alle aanwezigen nogmaals en sluit de vergadering.
- 31 -
Vergader Agend datum a punt
Actie/vraag
Termijn/afspraak
29-3-05
8
Subsidie aan gemeenten
29-3-05
9
Kwaliteit van De Zate in Dronten
10-5-2005
9
10-5-2005
9
De AV verzoekt het college zorgvuldigheid te betrachten bij de standpuntbepaling ten aanzien van de meldingen naar de AID. En het standpunt eerst kenbaar maakt aan de AV. De AV wil inzicht in het praktijkgehalte van de De voorzitter gaat dit na Stowa
24-5-2005
3
24-5-2005
6
24-5-2005
10
24-5-2005
12
6-7-2005
3b
6-7-2005
3b
6-9-2005
3b
6-9-2005
5
6-9-2005
5
6-9-2005
16
6-9-2005
7
6-9-2005 6-9-2005 6-9-2005
9 9 9
6-9-2005
10
6-9-2005
12a
BO.450
Inzichtelijk maken wat afgesproken is De organisatie gaat na of de kwaliteit afwijkt Meenemen naar het college
Beleid chemische onkruidbestrijding op gerioleerde straatverharding Een discussie moet gevoerd worden over ambities, formatiecapaciteit en de nodige definitieve huisvesting Vragen over hevels nog beantwoorden
Komt opnieuw aan de orde in AV Komt aan de orde in AV
Hoe groot is het risico van mislopen van subsidie bij het niet-realiseren van milieuvriendelijke oevers? Is het de afdeling Belastingen gelukt de kwijtscheldingsaanvragen eind juli af te handelden. Heeft het college al een standpunt bepaald ten aanzien van de meldingen naar de AID? Hoe is gereageerd op de claim ingediend door de heer Bernhard? Verzoek tot handhaving is ingediend. Hoe is gereageerd? Gaat die 1 procent ook over tijd? Hoe lang wordt die overlast geaccepteerd? Fout in de kolom opdrachtverlening Discussie over stapeling. Andere tochten dan de Burchttocht ook in beeld brengen. Notitie over de basistaak van de waterbeheerder in stedelijk water. Daarin wordt de nieuwe wetgeving betrokken Grond wordt om niet overgedragen. Heeft er een verrekening plaatsgevonden voor het
Schriftelijk antwoord van het college Schriftelijk antwoord van het college Het college neemt de tijd er goed mee om te gaan Komt rapportage over voor de AV. De heer Bernhard krijgt antwoord. Gegeven door de heer Van der Veen Wordt hersteld Kan gevoerd worden Mevrouw Van Oogen zegt dit toe Voor de volgende vergadering
De heer Naaktgeboren komt erop terug na het overleg met LTO en KAVB Samenwerking met andere waterschappen op Terugkoppelen als het gebied van belastingheffing college tot een afweging is gekomen Staan de WBP-nummers 7119 en 7120, instellen Schriftelijk antwoord van van gebiedsregeling en uitvoeren van het college veerkrachtvergroting, ook op de planning voor 2006? WBP-nummer 7135; zat bij de vaststelling van Schriftelijk antwoord van het budget de sanering van de Vliegtuigtocht er het college niet in?
- 32 -
De heer Van der Veen gaat het na
6-9-2005 6-9-2005
17 17
6-9-2008 6-9-2005
22 22
BO.450
oppervlakteverschil? Wat is de opbouw van het bedrag In de onderbouwing aangeven wat het kost als doorgegaan zoals het nu is en wat het oplevert Wie betaalt de herstelschade aan de dijken? Waarom geen kaart van de locatie of het onderwerp tonen bij een agendapunt?
- 33 -
Wordt bilateraal toegelicht Wordt bilateraal toegelicht Antwoord komt schriftelijk Ambtelijke organisatie moet zorgen dat de kaarten bij de stukken zitten