Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland April 2014
Inhoud
1. Inleiding ...................................................................................................................... 1 2. Ontwikkelingen rond het afvalwatersysteem .................................................................... 2 2.1. Historie en toekomst van het afvalwatersysteem. ...................................................... 2 2.2. Verkenning Afvalwaterketen .................................................................................... 3 3. De afvalwaterketen in 2030 ........................................................................................... 5 4. Robuust ...................................................................................................................... 8 5. Doelmatig ................................................................................................................... 11 6. Duurzaam................................................................................................................... 12 Bijlage 1 Verkenning ontwikkelingen Afvalwatersysteem ......................................................... 14 Bijlage 2 Kader .................................................................................................................. 15 Bijlage 3 Verklarende woordenlijst ........................................................................................ 17 Bijlage 4 Doelenboom Afvalwater - Waterbeheerplan .............................................................. 18
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
1.
Inleiding
Binnen en rondom het afvalwatersysteem in Flevoland vinden belangrijke ontwikkelingen plaats die van invloed zijn op de manier waarop het waterschap Zuiderzeeland invulling geeft aan haar taakuitvoering. De transitie van normdenken naar prestatiedenken en risicodenken en de toekomstige ontwikkelingen vragen om een visie op de afvalwaterketen. De kernvraag voor deze visie is: “Hoe ziet het afvalwatersysteem van de toekomst binnen Flevoland er uit en langs welke weg willen we dat als waterschap realiseren?” Vertrekpunt van de visie is het huidige afvalwatersysteem. De visie biedt overzicht van de grote ontwikkellijnen en ambities tot 2030 en geeft houvast voor de uitwerking in het waterbeheerplan, het transport- en zuiveringsplan en bij het maken van afspraken met andere partijen. In mei 2011 hebben het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) hun handtekening gezet onder het Bestuursakkoord Water. Het doel van het Bestuursakkoord Water met betrekking tot de waterketen is verhoging van de doelmatigheid door het beheer verder te professionaliseren en kennis en capaciteit te bundelen. Qua financiële besparing wordt in 2020 voor heel Nederland gestreefd naar 450 miljoen euro op de jaarlijkse kosten ten opzichte van de autonome kostenontwikkeling (cq, minder meer kosten). Deze beoogde besparing is onderverdeeld naar 380 miljoen voor de afvalwaterketen (gemeenten en waterschappen) en 70 miljoen voor de drinkwaterbedrijven. Dat kan bijvoorbeeld door meer samen te werken en van elkaars expertises te profiteren. Of door duidelijke afspraken te maken wie wat doet en de uitvoering van taken gezamenlijk te doen of te beleggen bij de partij die dat tegen de laagste maatschappelijke kosten kan doen. De andere doelen liggen op het terrein van verdere professionalisering van het beheer, verminderen van de personele kwetsbaarheid en verduurzaming (innovatie) van de waterketen. Naast het BAW zijn er andere visies en akkoorden die van invloed zijn op de Visie afvalwaterketen waterschap Zuiderzeeland, zoals: Het document Verbindend Water “Langetermijnvisie Waterketen” opgesteld in 2009 door meerdere partijen, waaronder de UvW. Het klimaatakkoord uit april 2010, ondertekend door de toenmalige Ministers van VROM, V&W, EZ en LNV en de voorzitter van de Unie van Waterschappen ondertekend. In het klimaatakkoord zijn voor de waterschappen de volgende concrete doelstellingen afgesproken. o 30% energie efficiënter en zuiniger werken tussen 2005 en 2020; o 40% zelfvoorzienend door eigen duurzame energieproductie in 2020; o 30% minder uitstoot van broeikasgas tussen 1990 en 2020; o 100% duurzame inkoop in 2015. De Lokale klimaatagenda vastgesteld in 2011 door de waterschappen en gemeenten, samen met het rijk. Een Green Deal en een Ketenakkoord Fosfaat uit 2012 tussen de UvW en het kabinet. De Routekaart Afvalwaterketen 2030 uit 2012 opgesteld door de VNG en UvW. Naast de bovenstaande kaders met betrekking tot doelmatigheid en duurzaamheid spelen bij de visievorming ook de vastgestelde strategieën omtrent samenwerking en maatschappelijke positie van het waterschap een belangrijke rol. De ontwikkelingen en de uitgangspositie zijn eerder in beeld gebracht via de verkenning Afvalwaterketen, zie bijlage 1. Voor de vertaling van de visie richting de uitvoering, wordt een transport- en zuiveringsplan opgesteld, waarin de relevante beleidslijnen en behoeften vanuit de taakuitoefening samenkomen en maatregelen in samenhang worden afgewogen. In dit vier-jaarlijkse document legt het waterschap vast welke investeringen, onderzoeken en beheer- en onderhoudsactiviteiten daarvoor benodigd zijn.
1
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
2.
Ontwikkelingen rond het afvalwatersysteem
2.1.
Historie en toekomst van het afvalwatersysteem.
Het afvalwatersysteem zoals op dit moment bestaat is ontstaan vanuit verschillende aandachtsvelden. Rond 1850 – 1900 was er nog geen georganiseerde vorm van een afvalwatersysteem. Afvalwater werd nog veelal afgevoerd naar het landelijk gebied. Door de verdere verstedelijking ontstonden echter steeds grotere problemen met de volksgezondheid. De eerste vormen van een afvalwatersysteem (riolering) ontstonden dan ook pas in de 19e eeuw, toen in Europa miljoenen mensen stierven door cholera en infectieziekten. Grote steden in Nederland kenden lange tijd een systeem met tonnetjes en een ophaaldienst. De fecaliën en de urine werden ingezameld omdat ze handelswaarde hadden. De fecaliën werden gebruikt als meststof in de landbouw en de urine werd gebruikt bij de productie van leer en bij het verven van wol. Door de grote voedingswaarde van dit afval bestond er een levendige handel, die voortduurde tot kunstmest beschikbaar kwam. Teneinde het inzamelen te vergemakkelijken werden soms in de dichtbevolkte stadscentra rioolstelsels aangelegd. De echt grootschalige aanleg van riolering in de openbare ruimte is pas goed van start gegaan in het midden van de negentiende eeuw. Middels de rioleringssystemen werd het afvalwater vanuit de steden geloosd op oppervlaktewater. Als gevolg van de vele ongezuiverde lozingen ontstonden waterkwaliteitsproblemen in het ontvangende oppervlaktewater. Zuurstofloosheid en eutrofiëring vormden hierbij twee belangrijke processen. Ook traden er problemen op met stankoverlast en de volksgezondheid. 1970 is een belangrijk jaar voor de riolering. In 1970 werd namelijk de Wet verontreiniging oppervlaktewater van kracht. Deze wet heeft een aantal ontwikkelingen in gang gezet: • de grootschalige bouw van afvalwaterzuiveringsinstallaties; • het ontstaan van zuiveringsschappen (nu allen gefuseerd in all-inwaterschappen); • een vergunningen systeem, waaronder ook de lozingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater vielen. De introductie van de Wet verontreiniging Oppervlaktewater (Wvo) heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Ongeveer rond 1980 waren de meeste permanente afvalwaterlozingen gesaneerd en werd duidelijk dat de lozingen uit de riooloverstorten lokaal een belangrijke bijdrage aan de verontreiniging leverden. De eerste rioleringssystemen waren gemengde systemen waarbij het afvalwater en hemelwater in één leidingensysteem wordt ingezameld en getransporteerd. Door de verdere verstedelijking ontstonden allerlei problemen met de afvoer en verwerking van regenwater. Riooloverstorten uit gemengde stelsels leidden tot waterkwaliteitsproblemen. Deze nadelen werden al snel ingezien en men introduceerde het gescheiden systeem. In dit systeem worden afvalwater en regenwater in twee separate systemen ingezameld en afgevoerd; het afvalwater naar een zuivering, het regenwater naar het dichtstbijzijnde oppervlaktewater. Van 1983 tot 1990 is door de Nationale Werkgroep Riolering en Waterkwaliteit (NWRW) uitgebreid onderzoek verricht naar de vuiluitworp vanuit rioolstelsels en de effecten daarvan op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dit onderzoek heeft geleid tot de aanleg van verbeterd gescheiden stelsels en tot de aanpak van de gemengde riooloverstorten. Door de recente ontstaansgeschiedenis van Flevoland, is voor het afvalwatersysteem gebruik gemaakt van kennis en ervaringen elders in Nederland. Hierdoor zijn de kenmerken van het afvalwatersysteem karakteristiek. De stelsels zijn relatief jong, en in een korte periode zijn grote stelsels aangelegd. Er zijn weinig gemengde stelsels, de meeste rioleringsstelsels zijn (verbeterd) gescheiden. Alle gemeenten zijn aangesloten op één zuivering, waarbij Urk en Noordoostpolder beide naar zuivering Tollebeek afvoeren. Flevoland heeft een groot buitengebied en de groei van de kernen is groot geweest. Met het ontwerp van de inzameling-, transport en zuiveringssystemen is uitgegaan van deze gefaseerde groei. De verantwoordelijkheden binnen het afvalwatersysteem zijn vanuit het verleden verdeeld naar gemeenten en waterschappen. Waterschappen eerst in de rol van een waterkwantiteits- c.q. 24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
2
waterkwaliteits- (zuiverings)schap en daarna vanuit integrale waterschappen. Bestond de samenwerking tussen gemeenten en een waterschap in eerste instantie vooral in een controlerende “samenwerking”, tegenwoordig proberen we meer en meer vanuit een gezamenlijke doelstelling samen te werken. In de huidige situatie geven begrippen als Duurzaamheid, Innovatie, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en Cradle to Cradle een nieuwe impuls aan het verbeteren van het huidige afvalwatersysteem c.q. de inrichting van nieuwe afvalwatersystemen. Vanuit die optiek wordt afvalwater niet meer als afvalstof gezien, maar wordt afvalwater gezien als een waardevolle grondstof. Grondstoffen zoals fosfaat en cellulose kunnen op de zuiveringen of in de slib eindverwerking worden teruggewonnen. Ook het aspect van energie speelt bij het afvalwatersysteem, zo kan er energie bespaard worden bij transport en zuivering van het afvalwater en kan warmte worden teruggewonnen uit het afvalwater of energie worden gewonnen door de productie van biogas.
2.2.
Verkenning Afvalwaterketen
In 2013 is een verkenning uitgevoerd naar de ontwikkelingen die een effect hebben op de afvalwaterketen. Deze rapportage is opgenomen in bijlage 1. Er zijn vijf hoofdvelden onderscheiden waar ontwikkelingen plaatsvinden: Beheer Het beheer van de afvalwaterketen moet doelmatig en op orde zijn. De beheersmatige zaken moeten op orde worden gehouden, de groei van de belasting moet worden opgevangen en er is dankzij technische maatregelen een daling van het energieverbruik zichtbaar. De toepassing van de systematiek van assetmanagement speelt daarbij een rol. Omgeving Als belangrijkste omgevingsfactor die effect heeft op de afvalwaterketen, wordt klimaatverandering genoemd. Ook de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het gebied en de veranderende samenstelling van het afvalwater spelen een duidelijke rol. De gewenste kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewatersysteem wordt steeds belangrijker. De oude basis inspanningseisen zijn behaald; nu worden nieuwe (ecologische) doelen afgeleid op basis van de KRW maar ook vanwege de aanwezigheid van ‘nieuwe stoffen’ die een nadelige impact hebben op de waterkwaliteit, ecologie en de volksgezondheid. Techniek De technische ontwikkelingen richten zich met name op de energie- en grondstoffenfabrieken en op nieuwe sanitatietechnieken. Beleid/Politiek Het bestuursakkoord water drukt een duidelijk stempel op de doelstellingen voor de regio. Hierdoor is een verdergaande samenwerking tussen gemeenten en het waterschap op gang gekomen en zijn op bestuurlijk niveau concrete doelstellingen afgesproken ten aanzien van kostenreductie. Binnen deze samenwerking worden zowel doelmatigheids als duurzaamheidsaspecten gezamenlijk opgepakt. Door verandering in wetgeving is de directe invloed van het waterschap op lozingen vanuit de gemeentelijke riolering afgenomen. De afspraken tussen gemeenten en waterschap krijgen daarmee ook een andere vorm en status. Organisatie Met de door de Algemene Vergadering vastgestelde samenwerkingstrategie als basis, is het van belang om in de toekomst duidelijke keuzes te maken over de gebieden/onderdelen van samenwerking, de gewenste resultaten (bijvoorbeeld kostenbesparingen, verhoging van de kwaliteit of verlaging van de kwetsbaarheid) en met welke partners het waterschap wil gaan samenwerken. Daarbij is het van belang, naast collega-overheden, ook aandacht te schenken aan het bedrijfsleven en kennisinstituten. Op het gebied van het afvalwatersysteem is de samenwerking met gemeenten evident. De gemeentelijke zorgtaken voor de inzameling van afvalwater, hemelwater en grondwater zullen daarbij goed moeten worden afgestemd op de zorgtaken op het gebied van zuiveren door het waterschap en verankerd worden in het samenwerkingsproces. Dit vraagt om een goede organisatie van samenwerking maar heeft ook impact op de manier van werken binnen de eigen organisatie van het waterschap.
3
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
De algemene trend van vergrijzing is ook binnen het waterschap zichtbaar. Gelijktijdig is er een tekort aan technisch personeel op de arbeidsmarkt. Daarnaast veranderen de benodigde competenties van personeel als gevolg van bijvoorbeeld invoering van nieuwe technieken of veranderingen in de organisatie. Deze ontwikkelingen en daarmee samenhangende opgave met betrekking tot personeel is op de gehele organisatie van het waterschap van toepassing.
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
4
3.
De afvalwaterketen in 2030
In 2030 is het afvalwatersysteem robuust, het beheer is doelmatig en het systeem is duurzaam ingericht. Een robuust afvalwatersysteem is gericht op het in stand houden van de voordelen van het bestaande systeem en op het tijdig aanpassen aan toekomstige ontwikkelingen. Doelmatig betekent dat je de goede dingen doet en dat je de dingen goed doet tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten. Een duurzaam ingericht afvalwatersysteem wil zeggen dat de eerste stappen voor de transitie in gang worden gezet; afvalwater wordt niet meer gezien als afval, maar als bron voor nuttige grondstoffen en energie (waarde van afvalwater). In de volgende drie hoofdstukken worden de thema’s robuust, doelmatig en duurzaam verder uitgewerkt.
Robuust Een robuust systeem voldoet aan de geldende normen. Het systeem beweegt mee met (ruimtelijke) ontwikkelingen en wijzigingen in wet- en regelgeving en zal dus altijd voldoen. Het afvalwatersysteem zamelt huishoudelijk en bedrijfsmatig afvalwater (en soms regenwater) in, transporteert het naar een zuivering waar het water op een duurzame manier verwerkt wordt. Bij vooral nieuwe lozingen in het buitengebied en bij nieuwe gebiedsontwikkelingen wordt afgewogen of decentraal zuiveren een mogelijkheid is. De wijze waarop we omgaan met afvalwater is in eerste instantie gericht op het voorkomen van risico’s voor de volksgezondheid. Ook mag de afvalwaterketen geen belemmering vormen voor de aan het oppervlaktewatersysteem toegekende functies. Bij de inzameling zorgen we ervoor dat vervuiling bij de bron zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat er zo min mogelijk (drink)water wordt gebruikt (c.q. afvalwater wordt geproduceerd). Het schone regenwater wordt zoveel mogelijk gescheiden van het afvalwater ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Rioolvreemd water (bestaande uit drainagewater of regenwater afkomstig van foutief aangesloten verhard oppervlak) wordt zoveel mogelijk teruggedrongen. Het beheer van het afvalwatersysteem is er op gericht om de bestaande onderdelen op orde te houden en het gehele systeem te optimaliseren. Grote investeringen worden daar waar mogelijk uitgesteld door beperkte aanpassingen te doen aan de bestaande onderdelen waarmee de beschikbare capaciteit maximaal wordt benut. Hierdoor kan de groei op korte termijn worden opgevangen en kan door werk-met-werk maken het systeem kosteneffectief worden geoptimaliseerd. Doordat daarmee het moment waarop grote verbouw of vernieuwing van de huidige systemen wordt uitgesteld, winnen we tijd om ervaring op te doen met duurzame en innovatieve technieken. We gaan die innovatieve technieken pas inzetten op het moment dat de kinderziektes eruit zijn en ze zich hebben bewezen in de praktijk. Op die manier kunnen we op een later moment een grote en effectieve transitiestap maken richting een duurzame afvalwaterketen.
Doelmatig De transitie van normdenken naar prestatiedenken en risicodenken maakt dat we blijvend moeten nadenken over de doelen die we willen bereiken (de goede dingen doen) en hoe we die zo efficiënt mogelijk kunnen bereiken (de dingen goed doen). De afvalwaterketen bestaande uit inzameling (gemeenten), transport (gemeenten en waterschap) en zuivering (waterschap) is één integraal systeem. Ook de relatie tussen de afvalwaterketen en het watersysteem wordt daarbij in ogenschouw genomen. Vanwege de verschillende wettelijke taken van gemeenten en het waterschap kan doelmatigheid alleen worden bereikt door intensieve samenwerking. Door het uitvoeren van optimalisatiestudies hebben we al een bepaalde mate van doelmatigheid bereikt. Nu gaan we de samenwerking met gemeenten verder oppakken en uitwerken voor het dagelijkse beheer en onderhoud door onder andere het afstemmen van beleid en maatregelen, kennisuitwisseling, gegevensuitwisseling en samenwerking bij monitoring en onderzoek. Als gevolg van het Bestuursakkoord Water in 2011 is ook voor de regio Flevoland een doelmatigheidsdoelstelling voor 2020 vastgesteld die tot uiting komt in een financiële besparing 5
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
van 12,5% ten opzichte van de in 2010 geraamde investeringen uitgaande van de landelijk geformuleerde uitgangspunten door de visitatiecommissie . Toepassing van assetmanagement draagt eveneens bij aan verhoging van de doelmatigheid. Bij grote investeringsbeslissingen gaan we uit van de gehele levenscyclus van een object waarbij naast bouwkosten ook kosten voor het beheer en onderhoud worden meegenomen in relatie tot de geleverde prestaties en risico’s. Duurzaam Naast een ‘robuust’ (voldoende hydraulische en biologische capaciteit) en ‘doelmatige’ (waarmee we de kwetsbaarheid en kosten willen beperken en de kwaliteit willen verhogen) afvalwaterketen streven we ook naar een duurzame afvalwaterketen. Het afvalwater zien we als een bron van grondstoffen die hergebruikt kunnen worden. Denk hierbij aan de mogelijkheid voor het terugwinnen van warmte, fosfaten en cellulose. Het waterschap is daardoor niet alleen verwerker van afvalwater, maar wordt ook een producent. De wijze van verwerking van slib speelt een belangrijke rol in deze ambitie. Daarbij werken we nauw samen met marktpartijen (zoals slib eindverwerkers) en andere waterschappen. Om ervaring op te doen en de duurzaamheid te bevorderen, participeren we (ook in de toekomst) in gerichte onderzoeken met innovatieve technieken binnen STOWA verband. Een duurzame afvalwaterketen houdt ook in dat we rekening houden met de gevolgen van de klimaatverandering (onder meer intensievere buien en hogere temperaturen). Enerzijds door klimaatadaptieve maatregelen als een andere omgang met regenwater waarbij meer regenwater wordt geborgen in de openbare ruimte. Anderzijds door ook onze verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van mitigatie door vergaande energiebesparing en eigen energieopwekking, leidend tot een energieneutrale afvalwaterketen in 2035, en het terugdringen van de emissie van broeikasgassen. De meerwaarde van samenwerking In een doelmatige afvalwaterketen spelen nadrukkelijk ook de aspecten kwetsbaarheid, kwaliteit en kennis een belangrijke rol. Waterschap Zuiderzeeland speelt een actieve rol in de regio en werkt nauw samen met de zes in liggende gemeenten in de ‘Samenwerking afvalwaterketen Flevoland’ en met de naburige waterschappen binnen ‘Waterkracht Rijn-Oost’. De maatregelen uit het maatregelprogramma dat binnen de samenwerking afvalwaterketen Flevoland is opgesteld, worden gezamenlijk uitgevoerd, genoemd kunnen worden de onderwerpen: Planafstemming tussen VGRP en TZP; Monitoring; Duurzaamheid en Innovatie; Netwerkontwikkeling. Binnen “Waterkracht Rijn-Oost” wordt samengewerkt met waterschappen op verschillende producten en diensten. Specifiek voor het afvalwatersysteem kunnen dan genoemd worden: Innovatieprogramma; Methodiek discrepantie; Ontwikkelplan Assetmanagement; Kennisdeling omtrent energieverbruik. Door de terugwinning van grondstoffen en energie op de zuiveringen, wordt het belangrijk om het aanbod van afvalwater te stabiliseren. Ongewenst afhakende bedrijven kunnen investeringen nutteloos maken. Daarom stellen we beleidsregels op en maken we met grote afvalwaterproducenten afspraken. We voeren een actief relatiebeheer om eerder en directer rekening te kunnen houden met mogelijke veranderingen. Duurzaamheid realiseren kunnen we niet alleen. Door steeds meer in co-productie, in samenspraak met maatschappelijke partners te werken geven we invulling aan het aspect duurzaamheid maar kunnen we ook de profilering en zichtbaarheid van het waterschap versterken. De toekomstige uitbreidingen en vervangingen aan het huidige afvalwatersysteem, bieden kansen om de transitie voort te zetten van het huidige systeem naar een duurzaam afvalwatersysteem. Om dit te bereiken is naast een verdergaande samenwerking met de gemeenten in ons gebied (als voorbeeld is gezamenlijk de routekaart afvalwaterketen 2030 voor Flevoland ingevuld), ook een verdere samenwerking gewenst met collega waterschappen (bijvoorbeeld samenwerking Waterkracht Rijn-Oost), kennisinstituten (zoals WUR, TUD, STOWA, RIONED en Wetsus) en 24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
6
marktpartijen. Vanuit deze samenwerking met kennisinstituten en marktpartijen kan een win-win situatie (innovatieve kracht) worden ontwikkeld voor zowel de regio, de BV Nederland als internationaal. Kortom, een duurzaam afvalwatersysteem zorgt voor een goede volksgezondheid; zorgt voor een goede kwaliteit van het milieu; wordt gerealiseerd en onderhouden tegen de laagst maatschappelijke kosten c.q. voor een goede prijs/prestatieverhouding. biedt mogelijkheden voor benutting van afvalstoffen als grondstoffen en levert win-win situaties op vanuit samenwerking met partners
7
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
4.
Robuust
Een robuust afvalwatersysteem is gericht op het in stand houden van het huidige systeem en toekomstige ontwikkelingen op te vangen. In 2030 is de afvalwaterketen op orde. De inzameling, het transport en de zuivering van het vrijkomende afvalwater wordt probleemloos verwerkt. De bestaande voorzieningen worden in stand gehouden en het gebruik daarvan is zo veel mogelijk geoptimaliseerd. Bij een robuust afvalwatersysteem zijn ook het beheer en de gegevens op orde. De emissies voldoen minimaal aan de vergunningsvereisten en zijn aanvullend afgestemd op het oppervlaktewater- en/of grondwatersysteem. De waterkwaliteit is in 2030 goed en de emissies vanuit de afvalwaterketen hebben geen nadelig effect op de ecologische functies en gebruikswaarde van de watergangen. De pieken in het afvalwateraanbod op de zuivering zijn afgevlakt doordat doeltreffende maatregelen zijn genomen om minder regenwater en minder rioolvreemd water naar de zuivering af te voeren. Een robuust afvalwatersysteem voldoet aan de Nederlandse wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende maatwerkafspraken met andere partijen, ook als daar wijzigingen in worden doorgevoerd. Ook de voorlichting en handhaving ondersteunen het blijvend functioneren van alle onderdelen en het afvalwatersysteem als geheel. De hydraulische en de biologische capaciteit Het afvalwatersysteem heeft een dusdanige capaciteit, zowel voor transport als verwerking (zuivering), dat het afvalwateraanbod verwerkt kan worden. Ook min of meer onverwachte gebeurtenissen kunnen worden opgevangen. Het robuuste afvalwatersysteem omvat zowel de verwerking van regenwater als afvalwater, het liefst gescheiden van elkaar. Regenwater is van oorsprong schoon en het is onnodig om deze afvalwaterstroom te vermengen met huishoudelijk afvalwater. De bestaande voorzieningen houden we in stand en we optimaliseren het gebruik daarvan zo veel mogelijk. Door de toename van het aantal inwoners, zorgen we dat ook de capaciteit van het transportsysteem en van de zuiveringen meegroeit. Alle capaciteiten van de zuiveringen voldoen aan de afnameverplichting, die zijn vastgelegd in afvalwaterakkoorden. De capaciteit betreft zowel het verwachte afvalwateraanbod als het opvangen van piekbelastingen. De hydraulische afvoercapaciteit en de bergingscapaciteit van het transportsysteem en de zuiveringen zijn voldoende groot om pieken op te vangen. Regenwater wordt zoveel mogelijk lokaal opgevangen en afgevoerd naar het oppervlaktewater of grondwatersysteem. De biologische capaciteit van de zuiveringen is voldoende groot om het aangeboden afvalwater te zuiveren, zodanig dat de effluentkwaliteit geen negatief effect heeft op het ontvangende oppervlaktewatersysteem. Gezien de economische situatie van de afgelopen jaren is de werkelijke groei achtergebleven bij de verwachte groei. In plaats van grote uitbreidingen, doen we slimme aanpassingen aan de zuiveringen waardoor we de bestaande instellingen zoveel mogelijk benutten. Onder slimme aanpassingen vallen ook decentrale oplossingsrichtingen bij nieuwe stedelijke gebieden. Oosterwold is daar nu een mooi voorbeeld van. Vanuit het concept organische groei wordt bekeken in hoeverre in Oosterwold decentrale oplossingen mogelijk zijn en het afvalwater duurzaam lokaal kan worden verwerkt en benut. Deze werkwijze wordt doorgezet om de groei bij te houden. Daardoor verwachten we dat grote uitbreidingen van de hydraulische capaciteit van de zuiveringen Almere, Dronten en Zeewolde pas na 2030 nodig zijn. De planbaarheid van het afvalwateraanbod Het planbaarheid van het afvalwateraanbod is voldoende om tijdig de transportsystemen en zuiveringen aan te passen op veranderingen in het aanbod. Dit bereiken we doordat er voor elke zuiveringskring een optimalisatiestudie afvalwatersystemen (OAS) wordt uitgevoerd, waarbij nadrukkelijk beheeraspecten en effecten van klimaatverandering worden meegenomen. Daarnaast stemmen we jaarlijks met gemeenten de ruimtelijk ontwikkelingen en de investeringsplanningen af. Het transport- en zuiveringsplan van het waterschap stemmen we af op de gemeentelijke
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
8
rioleringsplannen (vGRPs). De prognoses voor het afvalwateraanbod worden geactualiseerd aan de hand van de SEV die tweejaarlijks wordt opgesteld. Regenwater en rioolvreemd water We zorgen voor het naleven van de voorkeursvolgorde van omgaan met afvalwater en hemelwater. De afvalwaterketen wordt daardoor zo min mogelijk met regenwater belast. De capaciteit is op orde als pieken in de afvoer van afvalwater en regenwater (voor zover verwerkt binnen het afvalwatersysteem) geen problemen veroorzaken voor het functioneren van de zuivering en voor het functioneren van het watersysteem. Door het verminderen van het aandeel hemelwater van de afvalwaterstroom creëren we ruimte in het systeem om pieken af te vlakken en om een deel van de groei op te vangen. Ook door het terugdringen van het aandeel rioolvreemd water (bijvoorbeeld grondwater), ontstaat meer ruimte in het afvalwatersysteem. Het verminderen van de hoeveelheid regenwater en rioolvreemd water realiseren we door nauwe samenwerking met de gemeenten. In hemelwatervisies, gemeentelijk rioleringsplannen en in de optimalisatiestudies per zuiveringskring, is nadrukkelijk aandacht voor maatregelen om minder schoon water onnodig naar de zuivering te brengen. Afvalwater buitengebied We volgen het gebiedsgericht beleid voor het afvalwater buitengebied. De nadruk ligt daarbij op de bescherming van de kwetsbare gebieden. Om invulling te geven aan het gebiedsgerichte beleid zijn bestuursovereenkomsten gesloten met alle gemeenten. We onderzoeken of we de bestaande systemen in het buitengebied robuuster kunnen maken. De nieuwe lozingen liggen vaak op grote afstand van bestaande riolering, waardoor de mogelijkheid bestaat om decentraal zuiveren te onderzoeken. Bij nieuwe lozingen in het buitengebied is het uitgangspunt dat ze het gebiedsrendement niet mogen verslechteren. Bij zowel het robuuster maken van de huidige systemen als oplossingsrichtingen bij nieuwe lozingen grijpen we de mogelijkheden aan om duurzame en innovatieve technieken in te zetten. Het waterschap houdt voor ogen dat decentraal zuiveren ook altijd moet voldoen aan de waterkwaliteitsdoelstellingen en dat geen verslechtering van de volksgezondheid mg optreden. We stellen daarom beleidsregels op voor de afweging tussen centraal en decentraal zuiveren bij nieuwe ontwikkelingen. Het beheer van het afvalwatersysteem Waterschap Zuiderzeeland wil de kritische processen (transport, zuiveren en slibverwerking) goed in beeld hebben en deze monitoren om het functioneren van het afvalwatersysteem te kunnen optimaliseren. We hebben inzicht in het systeemfunctioneren van transportsystemen. Daardoor kunnen we beter dan voorheen de afweging tussen renoveren of vervangen van installaties maken op basis van afweging van prestaties, risico's en kosten. We zorgen er voor dat alle installaties volledig voldoen aan de ARBO- en milieuwetgeving. Iedereen binnen de organisatie is op de hoogte is van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij het beheer van de bedrijfsmiddelen en handelt daarnaar. We streven naar volledig, juist en up-to-date gegevensbeheer. In de afgelopen jaren zijn duidelijke verbeterslagen gemaakt in het gegevensbeheer. Ondermeer zijn er eenduidige en unieke codes toegekend aan de afzonderlijke objecten in de verschillende registraties. Monitoringsgegevens, die inzicht geven in het werkelijke functioneren van de afzonderlijke onderdelen, houden we ook bij. We meten de tevredenheid van de medewerkers van het waterschap over de beschikbaarheid en volledigheid van de basisgegevens, zij zijn immers de gebruikers. De waterkwaliteit van oppervlaktewater De zuiveringen lozen effluentwater op oppervlaktewaterlichamen. Alle awzi’s voldoen aan de normen voor prioritaire stoffen. Vanuit de rioleringsstelsels in stedelijk gebied vinden bij hevige neerslaggebeurtenissen of calamiteiten (zoals pompstoring) overstortingen plaats op het oppervlaktewater. Ook hemelwaterstelsel lozen veelal direct op oppervlaktewater. Met gemeenten doorlopen we het waterkwaliteitsspoor en maken we afspraken over de gewenste kwaliteit van het oppervlaktewater en over de benodigde maatregelen. Deze afspraken leggen we vast in een afvalwaterakkoord.
9
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
De waterkwaliteitseisen van het effluent worden steeds meer gerelateerd aan de gebruikswaarden vanuit het oppervlaktewatersysteem. Vanuit het afvalwatersysteem is nog onbekend of dit een opgave betekent. Om ons voor te bereiden op mogelijke veranderingen in de waterkwaliteitseisen, onderzoeken we de mogelijkheden van het verwijderen van stoffen op de zuivering. De effecten daarvan zijn nog onbekend. We gaan actief de verwijdering van nutriënten en medicijnresten onderzoeken, in 2018 zijn de kosten en baten bekend van de verwijdering van nutriënten en medicijnresten op de zuiveringen. Op basis van de resultaten voeren we, indien mogelijk en doelmatig, op enkele zuiveringen pilots uit naar het rendement van de verwijdering. Onderzoeken naar de mogelijkheden voor het verwijderen van andere nieuwe stoffen volgen we.
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
10
5.
Doelmatig
In 2030 is de afvalwaterketen doelmatig ingericht. We doen de goede dingen en we doen ze goed tegen maatschappelijk aanvaarbare kosten en aanvaardbare risico’s. Er is ingezet op het optimaliseren van werkprocessen en technische processen. De besparingsdoelstelling die voor 2030 gesteld is door de samenwerking in de afvalwaterketen Flevoland op basis van het nationaal bestuursakkoord water, is behaald. De verdergaande implementatie van assetmanagement in beheer en uitvoering heeft tot aanwijsbare besparingen geleid. De discrepantie is teruggebracht, waardoor de financiering en het functioneren van het afvalwatersysteem zijn verbeterd. In het buitengebied en bij nieuwe gebiedsontwikkelingen wordt afgewogen of decentraal zuiveren een mogelijkheid is. Samenwerking in de afvalwaterketen is verankerd in alle processen en afspraken. Met de gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijf en derden zijn afspraken gemaakt, waardoor de onderlinge kennisdeling is vergroot, de kwetsbaarheid van organisaties is afgenomen en de maatschappelijke kosten acceptabel blijven. De samenwerking zorgt niet alleen voor een doelmatiger invulling van de taken in de afvalwaterketen, maar zorgt ook voor draagvlak en meer mogelijkheden voor het toepassen van duurzame en innovatieve technieken. De besparingsdoelstelling uit het Bestuursakkoord Water In mei 2011 hebben het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) het Bestuursakkoord Water ondertekend. Het doel van het Bestuursakkoord Water met betrekking tot de waterketen is te blijven zorgen voor een goede waterkwaliteit, een goed functionerend afvalwatersysteem en voor het zoveel mogelijk opvangen van de effecten van klimaatveranderingIn de regio Flevoland is bij de vertaling van het bestuursakkoord water naar de situatie in Flevoland, een besparingsopgave opgesteld van een structurele besparing van 12,5% in 2020 ten opzichte van de in 2010 geraamde investeringen uitgaande van de landelijk geformuleerde uitgangspunten door de visitatiecommissie. We zorgen voor het daadwerkelijk realiseren van deze besparing door het waterschap en de partners in de regio. De verdergaande invoering van assetmanagement Onder assetmanagement verstaan we systematische en gecoördineerde activiteiten en werkwijzen, waardoor we optimaal en duurzaam onze kapitaalgoederen beheren en de daarmee verbonden prestaties, risico’s en kosten gedurende de gehele levenscyclus beheersen met het doel om het strategische plan te realiseren. Goed assetmanagement kan ook levensduurverlengend werken. Het beheer van het afvalwatersysteem is flexibel en gericht op continue verbetering. Waterschap Zuiderzeeland wil de levenscyclus van ‘assets’ optimaliseren. Er wordt ingezet op maximale beschikbaarheid van installaties tegen aanvaardbare risico’s. Hierdoor ligt het verlies aan beschikbaarheid van transportsystemen, de zuiveringsinstallaties en de slibverwerkingsinstallaties onder het Nederlands gemiddelde. De verdergaande invoering van assetmanagement binnen waterschap Zuiderzeeland zorgt voor een goede afstemming van benodigde maatregelen en leidt tot aanwijsbare besparingen. De uitvoerings- en beheertaken stemmen we in ruimte en tijd beter op elkaar af. Het terugdringen van de discrepantie Op basis van het onderzoek naar de omvang en de oorzaken van de huidige discrepantie, zijn maatregelen opgesteld met als doel om in 2030 het verschil tussen de exploitatie zuiveringstaak en de inkomsten van de heffing v.e.’s is in 2030 terug te brengen. Ook het verschil tussen de inkomende i.e.’s (meting) en de aangeslagen v.e.’s wordt in 2020 teruggebracht tot een acceptabel niveau. Door het zichtbaar maken wat de oorzaken zijn van de discrepantie en te onderzoeken wat de kosten en baten zijn van de maatregelen, zullen we de maatregelen, indien doelmatig, uitvoeren om zo de discrepantie te minimaliseren.
11
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
6.
Duurzaam
Afvalwater wordt niet meer gezien als afval, maar als bron voor nuttige grondstoffen en energie. Duurzaamheid richt zich op het verminderen van gebruik van energie en grondstoffen en het verdergaand terugwinnen van grondstoffen en energie (waarde van afvalwater). Door de schaalgrootte zal dit met name tot uiting komen op de zuiveringen. Hiermee kan worden geanticipeerd op de effecten van klimaatontwikkeling op de waterketen. Een deel van de maatregelen is benodigd als gevolg van vastgesteld beleid (het klimaatakkoord, de MJA3), deels is het de ambitie van het waterschap om duurzaam om te gaan met de omgeving. De stappen die nu worden genomen kennen als eindsituatie een energiefabriek en grondstoffenfabriek op de zuivering. De eerste stappen voor de transitie zijn in gang gezet. Om voor de langere termijn invulling te kunnen geven aan de verduurzaming van het afvalwatersysteem wordt de doelmatigheidswinst ook gebruikt voor juist het realiseren van deze verduurzaming. Om dat te bereiken wordt in regionaal verband een duurzaamheids- en innovatieprogramma opgesteld. Juist op het gebied van duurzaamheid zoekt het waterschap ook samenwerking met andere partijen. Om de afspraken in de regio op basis van het bestuursakkoord water praktisch in te vullen, stellen we met alle regionale partijen de routekaart afvalwater Flevoland op. Zo worden de mogelijkheden voor het toepassen van duurzame en innovatieve technieken optimaal benut. Door samen te werken, delen wij risico’s en de baten met andere partijen.. Duurzaam omgaan met energie Duurzaam omgaan met energie gaat over besparen, terugwinnen en hergebruiken van energie. De gewenste energie-efficiency kan op verschillende manieren worden bereikt. Energiebesparing; de reductie van de hoeveelheid benodigde energie. Zelf energie opwekken valt hier niet onder. Voorbeeld: energiezuinige installaties Benutten aanwezige energie in het afvalwatersysteem; de aanwezige energie in het afvalwatersysteem benutten om ons eigen energieverbruik terug te dringen of om energie terug te leveren. Vermeden energieverbruik ten gevolge van het terugwinnen van grondstoffen valt hier niet onder. Voorbeeld: benutten in afvalwater aanwezige warmte Vermeden energieverbruik; vermeden energieverbruik ten gevolge van het terugwinnen van grondstoffen. Voorbeeld: fosfaat terugwinnen uit afvalwater kost minder energie dan ‘ruwe’ fosfaat winning Zelf opwekken duurzame energie; zelf duurzame energie produceren door gebruik te maken van zonnepanelen, windmolens en riothermie Inkoop van duurzame energie In het MJA3 en het klimaatakkoord zijn doelstellingen vastgelegd die verwerkt zijn in de energiestrategie van waterschap Zuiderzeeland. Voor de afvalwaterketen volgen we deze strategie. Dat betekent: 30% energie-efficiency ten opzichte van het verbruik in 2005, waarbij 100% zelfvoorzienendheid in 2035 in de afvalwaterketen. Op basis van de huidige inzichten hebben we deze doelstelling in 2030 al bijna bereikt. De inkoop van duurzame energie is dan dus bijna niet meer nodig voor het functioneren van het afvalwatersysteem. Duurzaam omgaan met grondstoffen We willen duurzamer omgaan met grondstoffen. Daarom stellen we een grondstoffenstrategie op. Met deze strategie willen we stoffen terugwinnen uit het afvalwater of het zuiveringsslib. Naast voorkomen dat (schaarse) grondstoffen verloren gaan en het beperken van de hoeveelheid afval, kan grondstoffenterugwinning leiden tot energiebesparing elders in de grondstoffenketen (vermeden energiegebruik). Daarnaast kan terugwinning van grondstoffen een positief effect hebben op de bedrijfsvoering. Hierbij denken we aan het terugbrengen van het gebruik van chemicaliën en een betere ontwatering.
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
12
Het winnen van grondstoffen uit afvalwater is niet met dezelfde inzet van middelen door de algemene democratie te realiseren. Er is daarom sprake van een maatschappelijk belang dat we hier als waterschap invulling aan geven. In 2030 is het waterschap volop in transitie; Waterschap Zuiderzeeland wint de in het afvalwater en zuiveringsslib aanwezige grondstoffen terug, voor zover economisch rendabel en juridisch mogelijk. Daarbij ligt de focus op het terugwinnen van fosfaat. We streven er naar om in 2040 80% van het fosfaat terug te winnen. In 2030 is het waterschap daarmee een eind op streek, startend bij de zuiveringen met mee koppelmogelijkheden. We stellen een slibstrategie op, waarin ook regionale samenwerkingsmogelijkheden worden opgenomen. De slibstrategie en de verbetering van de slibontwatering op awzi Dronten, dragen bij aan dit doel. De grondstoffenstrategie gaat ook in op andere stoffen, hoewel daar nog geen harde doelstellingen voor worden geformuleerd. Afhankelijk van de ontwikkeling van technieken, meekoppelkansen en de marktvraag naar de betreffende stoffen zullen we in de komende periode de strategie verder aanvullen en aanscherpen. We volgen de ontwikkelingen en grijpen kansen aan om pilotstudies uit te voeren naar het terugwinnen van bijvoorbeeld cellulose. Omdat grote investeringen op de zuiveringen zijn uitgesteld, is er tijd en ruimte om deze pilots uit te voeren. De klimaatbestendige afvalwaterketen Het klimaat verandert. De afvalwatersysteem krijgt daardoor vaker en grotere piekafvoeren te verwerken. We streven ernaar het gehele afvalwatersysteem in 2030 klimaatbestendig ingericht te hebben. Daarbij gaat het zowel om de inzameling, het transport en de zuivering van afvalwater (en regenwater). Een belangrijk effect van de klimaatontwikkelingen is dat de kans op wateroverlast toeneemt. We streven er naar om schade als gevolg van wateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Het waterschap is nauw betrokken bij de gemeentelijke zorgplichten, waar de boven- en ondergrondse inrichting bij kunnen dragen aan een klimaatbestendig inzameling- en transportsysteem. In de OAS studies die worden uitgevoerd, wordt expliciet rekening gehouden met klimaat adaptieve maatregelen. Daarnaast richt klimaatbestendigheid zich op het reduceren van de broeikasgasemissies uit de afvalwaterketen. Het doel voor de CO2 emissiereductie is 20% in 2030 ten opzichte van 2011. De reductie behalen we door het reduceren van de uitstoot van CO2, methaan en lachgas, met name op de zuiveringen.
13
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
Bijlage 1
24 april 2014
Verkenning ontwikkelingen Afvalwatersysteem
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
14
Bijlage 2
Kader
1. Wettelijk kader Wet- en regelgeving is direct van invloed op de afvalwaterketen. De drie belangrijkste zijn de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), de waterwet en de Wet milieubeheer (Wm). De KRW is een Europese Richtlijn die in 2000 in werking is getreden. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Ook Zuiderzeeland voert maatregelen uit om de chemische en (aquatisch) ecologische toestand van het water te verbeteren. Het waterschap heeft per waterlichaam doelen en maatregelen opgesteld. De maatregelen betreffen vooral aanpassingen in het watersysteem, bijvoorbeeld het aanleggen van vispassages of natuurvriendelijke oevers. De waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de watersysteembenadering centraal. In deze wet is de zorgplicht van de waterschappen vastgelegd om stedelijk afvalwater te zuiveren voordat het wordt terug gebracht in het milieu. Ook geeft de wet kaders voor de lozingen en emissies vanuit de afvalwaterketen. De Wet milieubeheer is de belangrijkste milieuwet. In de Wm staat hoe overheden, zoals gemeenten en provincies, het milieu moeten beschermen. De Wm is daarmee ook kaderstellend voor onze inrichtingen. Ook de gemeentelijke zorgplicht voor stedelijk afvalwater is opgenomen in de Wm. De regering wil een groot aantal wetten en regelingen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu bundelen in de Omgevingswet. Hiervan is de toetsversie verschenen. De toetsversie bevat het voornemen om het verplichte rioleringsplan (voor gemeenten) te vervangen door een facultatief rioleringsprogramma. Naast de bestaande wetgeving zijn er nog andere belangrijke akkoorden/afspraken die van invloed zijn op de afvalwaterketen. In het Bestuursakkoord waterketen (2007) en het Bestuursakkoord water (2011) wordt nadrukkelijk opgeroepen om meer en intensiever samen te werken. Hierdoor kunnen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid, kwaliteitsverbetering en doelmatigheid worden behaald. 2. Doelmatigheid In 2011 is het Feitenonderzoek afvalwaterketen Flevoland uitgevoerd. In het samenwerkingsakkoord is opgenomen dat de mogelijkheden voor intensivering van de samenwerking verkend zouden worden in regio Flevoland. Het regionaal feitenonderzoek geeft inzicht in de huidige situatie en in mogelijkheden om de doelmatigheid in de Flevolandse afvalwaterketen te vergroten. Dit onderzoek biedt een leidraad welke aspecten bij in de samenwerking nadere uitwerking behoeven. De Visitatiecommissie Waterketen heeft de opdracht om de afspraken over de waterketen uit het Bestuursakkoord Water (BAW 2011) te visiteren. Het gaat om afspraken, die de sector zelf heeft gemaakt. Op basis van het oordeel van de visitatiecommissie is in de regio Flevoland tussen waterschap en gemeenten een doelmatigheidsdoelstelling geformuleerd. 3. Duurzaamheid Het klimaatakkoord tussen de Unie van Waterschappen en het Rijk (2009), het Ketenakkoord fosfaatkringloop (2011) en MJA3 afvalwaterketen (2008) gaan in op afspraken om de landelijke doelstellingen op het gebied van energie te behalen en om een strategie neer te zetten voor het benutten van grondstoffen. Klimaatakkoord (UvW en Rijk, 2009) Kort samengevat zijn de belangrijkste ambities van het klimaatakkoord tussen Unie van Waterschappen en Rijk: 30% energie – efficiënter en zuiniger werken tussen 2005 en 2020 40% zelfvoorzienend door eigen duurzame energieproductie in 2020 15
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
30% minder uitstoot van broeikasgas tussen 1990 en 2020 100% duurzame inkoop in 2015
Daarnaast zijn er ambities geformuleerd voor het terugwinnen van grondstoffen en bewustwording en educatie. Voor de uitvoering van het klimaatakkoord is een actieprogramma opgesteld. Door toepassing van innovatieve technieken gaan de waterschappen efficiënt met energie om. Het Ketenakkoord Fosfaatkringloop is in oktober 2011 gesloten tussen twintig Nederlandse partijen uit het bedrijfsleven, wetenschap, overheid en maatschappelijke instellingen met als doel om binnen twee jaar een (Europese) markt te creëren voor gerecycled fosfaat. Bij de Meerjarenafspraak Energieefficiency (MJA3) is het uitgangspunt om een verbetering van de energie-efficiency van 30% over de periode 2005 – 2020 (2% per jaar) te bereiken Green deal (UvW-Rijk, 2011) In deze verklaring is afgesproken dat de waterschappen in de periode 2011-2015: Minimaal 12 grootschalige energiefabrieken realiseren 3 tot 5 terugwinlocaties voor fosfaat uit rioolslib realiseren Naast de winning van biogas gaan waterschappen nutriënten terugwinnen uit rioolslib. Afvalstof kan met behulp van nieuwe technieken worden benut als grondstof. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het (her)gebruik van nutriënten en het sluiten van de fosfaatkringloop. Op weg naar een duurzame afvalwaterketen: visie 2030 (2012) De visie 2030 is het resultaat van een studie naar de lange termijnontwikkeling voor de verdere verduurzaming in de afvalwaterketen. Specifiek is gekeken naar de afvalwaterketen, maar ook naar de relaties met de leefomgeving en het watersysteem. De nadruk ligt op: het terugwinnen en de productie van nutriënten en andere grondstoffen productie van thermische en chemische energie hergebruik van gezuiverd hemelwater en afvalwater assetmanagement en ketenbesturing
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
16
Bijlage 3
Verklarende woordenlijst
Huishoudelijk Afvalwater wordt gezien als het afvalwater afkomstig van een huishouden. De samenstelling van dit afvalwater wordt in grote lijnen bepaald door de huishoudelijke activiteiten, zoals toilet, douche en keuken gebruik. De samenstelling is redelijk constant per huishouden/persoon. Bedrijfsmatig Afvalwater kan worden verdeeld naar een component vergelijkbaar met huishoudelijk afvalwater en een component die sterk wordt bepaald door het desbetreffende bedrijf en de activiteiten die binnen het bedrijf plaatsvinden. Regenwater kan worden verdeeld naar schoon en vuil regenwater. Regenwater dat via vervuilde verharde oppervlakken tot afstroming komt is soms te vervuild om direct te worden geloosd naar het oppervlaktewater en/of de bodem. Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Bij duurzame ontwikkeling is dus sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam. Duurzame Sanitatie (Nieuwe Sanitatie) is een wijze van afvalwaterverwerking (inzameling, transport en zuivering) waarbij vanuit het voldoen aan de volksgezondheid gezocht wordt naar een doelmatig en geoptimaliseerd (laagst maatschappelijke kosten) afvalwatersysteem dat optimaal gebruik maakt van de aanwezige grondstoffen (energie, nutriënten, e.d.). Een Duurzaam Sanitatie Systeem kan alleen bestaan als ook effecten van de resterende lozingen op de ontvangende omgevingen (oppervlaktewater, bodem en/of lucht) voldoen aan de daarvoor gestelde doelstellingen. Een Duurzaam Sanitatie Systeem omvat zowel de inzameling, transport als de verwerking/zuivering en kan alleen gerealiseerd worden vanuit een samenwerking met de omgeving c.q. andere betrokkenen binnen het werkveld. Waterketen wordt gehanteerd als we het hebben over het totale afvalwatersysteem van de drinkwaterwinning tot en met de lozing van behandeld afvalwater. Afvalwatersysteem/Afvalwaterketen betreft een onderdeel van de waterketen, namelijk de inzameling , transport en de zuivering. Als we het hebben over de activiteiten van gemeenten en het waterschap dan spreken we over het afvalwatersysteem. De drinkwatercomponent is geen onderdeel van het afvalwatersysteem maar is wel een onderdeel van de waterketen. OAS (Optimalisatie van het Afvalwatersysteem). Bij een OAS onderzoek wordt vooral gekeken naar een verdere optimalisering van het afvalwatersysteem. Bij de 1e generatie OAS onderzoeken lag de nadruk vooral op het afstemmen van investeringsmaatregelen, bij de volgende (de 2e generatie) OAS onderzoeken zal ook het onderdeel beheer en de toekomst (klimaateffecten) worden meegenomen bij het verder optimaliseren van het afvalwatersysteem. vGRP (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan) Een gemeente omschrijft zijn visie en strategie op het vlak van het afvalwatersysteem in een vGRP. Tegenwoordig worden daarbij ook maatregelen opgenomen in relatie tot het oppervlaktewatersysteem, grondwater e.d. Om deze redenen wordt dan veelal gesproken over een “Verbreed” gemeentelijk rioleringsplan TZP (Transport- en Zuiveringsplan) Het transport- en zuiveringsplan kan worden vergeleken met het VGRP van een gemeente. Het waterschap beschrijft in het TZP zijn haar maatregelen over het transport en zuiveringssysteem als onderdeel van het afvalwatersysteem.
17
24 april 2014
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
Bijlage 4
24 april 2014
Doelenboom Afvalwater - Waterbeheerplan
Visie Afvalwatersysteem waterschap Zuiderzeeland
18