SOCIAAL PLAN Waterschap Zuiderzeeland
INHOUDSOPGAVE Inleiding
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Hoofdstuk 2 Inleiding Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15
Algemeen Begripsbepalingen Leeswijzer, informatie, verplichtingen bevoegd gezag en ambtenaar, consequenties
4 4
Plaatsingsprocedure
7 7 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10
Algemeen Formatieplan en functieboek Plaatsingsprocedure Instelling, samenstelling en werkwijze plaatsingscommissie Informatierecht, bevoegdheden en plichten plaatsingscommissie Vergaderingen plaatsingscommissie Plaatsingsprocedure afdelingsmanagers Plaatsingsprocedure teammanagers Plaatsingsprocedure projectmanagers en procesleiders Plaatsingsprocedure ambtenaren met een ongewijzigde functie Plaatsing in een geschikte functie (1). Onvervulde functie na plaatsingsproces (2) Voornemen tot plaatsing Plaatsingsbesluit en rechtsbescherming
Hoofdstuk 3 Artikel 16
Financiële regelingen geplaatste ambtenaren
Hoofdstuk 4
Herplaatsingstermijn en faciliteiten voor boventallige (bovenformatieve) ambtenaren
Inleiding Artikel 17
Regelingen SAW
6
10 10 11 12 12 13 13 13
Hoofdstuk 5 Inleiding Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21
Financiële regelingen tijdens herplaatsingstermijn Inkomen tijdens herplaatsingstermijn Persoonlijke toelagen tijdens herplaatsingstermijn Functiegebonden toelagen tijdens herplaatsingstermijn Overige rechten en garanties tijdens de herplaatsingstermijn
15 15 15 15 15 16
Hoofdstuk 6 Artikel 22 Artikel 23
Financiële regelingen in geval van ontslag wegens organisatiewijziging Ontslag Aanspraak op een uitkering
17 17 17
Hoofdstuk 7 Artikel 24
Bezwaarprocedure Adviescommissie voor de behandeling van bezwaren
18 18
Hoofdstuk 8 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27
Slotbepalingen Hardheidsclausule Sociaal Statuut Inwerkingtreding
19 19 19 19
Bijlage
Passende functie en Hardheidsclausule
20
Registratienummer
2
164930
INLEIDING Bij Waterschap Zuiderzeeland wordt een organisatiewijziging met de naam “Water werkt” doorgevoerd, gebaseerd op een nieuwe sturingsfilosofie en een nieuw sturingsmodel geënte verandering van de sturing van de organisatie. Hierbij moet sturing enerzijds worden vertaald in termen van organisatie-inrichting en anderzijds in termen van leiderschap (leiderschapscompetenties; gewenst gedrag e.a.). Voor wat betreft de organisatie-inrichting impliceert de organisatiewijziging ten aanzien van de sturing in de lijn dat de laag van sectorhoofden onder de secretaris-directeur komt te vervallen; dat er een driehoofdige directie komt met daaronder een laag afdelingsmanagers en dat er onder de laag afdelingsmanagers een laag teammanagers komt. Voor wat betreft de sturing en de meer inhoudelijke aspecten ten behoeve van projecten, impliceert de organisatiewijziging dat er één of enkele functies van projectmanager en procesleider zal/zullen worden gecreëerd. De huidige functies van afdelingshoofd (A, B en C), teamleider (A, B en C) en die van regiohoofd komen te vervallen. Waterschap Zuiderzeeland heeft een Sociaal Statuut dat een set van afspraken en maatregelen biedt om de sociale gevolgen, die voortvloeien uit een organisatiewijziging bij Waterschap Zuiderzeeland, voor de betrokken ambtenaren te regelen. Daarnaast is in de SAW (Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel) een aantal bepalingen opgenomen, dat de rechtspositionele gevolgen, mede als gevolg van een organisatiewijziging, regelt. In dit Sociaal Plan wordt zoveel mogelijk naar dit Sociaal Statuut en de SAW verwezen. In het Sociaal Plan zijn bepalingen opgenomen die gelden als aanvulling op het Sociaal Statuut. Voor zover in het Sociaal Plan van het Sociaal Statuut wordt afgeweken, is dit expliciet vermeld. Voor wat betreft deze organisatiewijziging gaan de bepalingen in dit Sociaal Plan waarin wordt afgeweken van de bepalingen in het Sociaal Statuut voor. Het Sociaal Plan heeft betrekking op de organisatiewijziging “Water werkt”. Het college van Dijkgraaf en Heemraden heeft op 27 november 2012 een voorgenomen besluit genomen inzake het Plan van aanpak “Water werkt”, organisatiesturing Waterschap Zuiderzeeland. Dit Sociaal Plan is niet van toepassing op de organisatiewijziging binnen de directie (de instelling van een driehoofdige directie). Voor deze wijziging loopt een apart traject met een eigen (plaatsings)procedure, waarin de wijze van werving, selectie en benoeming is opgenomen. Het Sociaal Plan is echter wel van toepassing op de sectorhoofden, die niet worden benoemd als directielid. De functie van de Secretaris-Directeur wijzigt overigens in essentie niet, deze functie zal separaat worden geactualiseerd. Voor de nieuwe functie van Directeur wordt ook separaat een specifiek functiedocument opgesteld. Uitgangspunt van het Sociaal Plan is dat gedwongen ontslagen voor zover mogelijk worden voorkomen. In de vergadering van 20 december 2012 heeft het Georganiseerd Overleg met het Sociaal Plan ingestemd. Het Sociaal Plan treedt in werking op 1 januari 2013.
NB
De functienamen van de nieuwe functies, die in dit document zijn benoemd, zijn vooralsnog werknamen.
Registratienummer
3
164930
HOOFDSTUK 1. Artikel 1.
ALGEMEEN
Begripsbepalingen
In dit Sociaal Plan wordt verstaan onder: a.
Afbouw:
betaling van een geldbedrag in termijnen om een eind te maken aan een bestaande regeling;
b.
Afkoop:
betaling van een geldbedrag ineens om een bestaande verplichting finaal af te wikkelen;
c.
Ambtenaar:
hij die bij Waterschap Zuiderzeeland een vaste aanstelling heeft bij het organisatiedeel of de organisatiedelen waarop de wijziging van toepassing is, alsmede hij die bij wijze van proef tijdelijk is aangesteld in een dergelijke functie en waarbij geldt dat bij goed functioneren een vast dienstverband tot de mogelijkheden behoort. Hij die is aangesteld in tijdelijke dienst voor „bepaalde tijd‟ (anders dan bij wijze van proef) of hij die werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, kan aan dit Sociaal Plan geen rechten ontlenen;
d.
Anciënniteit:
Aantal jaren, maanden, dagen werkzaam in overheidsdienst;
e.
Bevoegd gezag:
Het dagelijks bestuur van Waterschap Zuiderzeeland; de bevoegdheid tot het nemen van besluiten, die voortvloeien uit dit Sociaal Plan, is door het dagelijks bestuur gemandateerd aan de secretaris-directeur (SD).
f.
Formatieplan:
een plan met daarin aangegeven welke functies wijzigen, komen te vervallen, nieuw zijn en/of waarvan minder formatie beschikbaar is. In het plan wordt de bestaande en de nieuwe situatie tegen elkaar afgezet.
g.
Functie (profiel):
Het geheel van werkzaamheden zoals omschreven in het Functieboek van Waterschap Zuiderzeeland;
h.
Functiegebonden toelage:
de toelage die onafhankelijk van de persoon, vanwege het vervullen van de functie wordt toegekend; deze toelage heeft niet het karakter van een onkostenvergoeding;
i.
Geschikte functie:
een functie die niet als passende functie is aan te merken en die de werkgever bereid is te laten vervullen door de ambtenaar en die de ambtenaar bereid is te vervullen;
j.
Geschiktheid:
een kwalificatie waaruit blijkt dat de ambtenaar op grond van zijn genoten opleiding, zijn gerichte werkervaring en zijn ontwikkelde competenties voldoet aan de eisen die aan het uitoefenen van een functie als opgenomen in het functieboek worden gesteld, zulks eventueel mede onderbouwd met behulp van een extern uit te voeren geschiktheidsonderzoek/assessment;
k.
Gewijzigde functie:
een functie die qua aard en inhoud is gewijzigd ten opzichte van de functie van vóór de organisatieverandering en/of een functie die anders (hetzij hoger, hetzij lager) gewaardeerd is dan de functie van vóór de organisatieverandering;
l.
Kwaliteitscriterium:
een kwalificatie waaruit blijkt in welke mate de ambtenaar
Registratienummer
4
164930
gegeven het op te maken functieprofiel en bijbehorende competenties op grond van zijn opleiding, zijn werkervaring, zijn ontwikkelde competenties en ontwikkelpotentieel voldoet, danwel binnen redelijke termijn met een maximum van één jaar kan voldoen aan de eisen die aan het uitoefenen van een functie danwel aan werkzaamheden worden gesteld; m.
Medewerkers:
zij die werkzaam zijn bij Waterschap Zuiderzeeland, waartoe ook behoren de ambtenaren als omschreven in artikel 1 onder c;
n.
Nieuwe functie:
een functie die voorkomt in het nieuwe formatieplan en het nieuwe functieboek van Waterschap Zuiderzeeland en niet voorkwam in het oude formatieplan en functieboek van dit Waterschap en voortkomt uit de organisatiewijziging;
o.
Ongewijzigde functie:
een functie, die qua aard en inhoud en waardering gelijk is aan de functie van vóór de organisatieverandering;
p.
Onkostenvergoeding:
een vergoeding voor onkosten die een ambtenaar in opdracht van zijn leidinggevende maakt;
q.
Organisatie-/functieboek: document waarin de organisatiestructuur en de functiebeschrijvingen zijn opgenomen;
r.
Outplacement:
de begeleiding door een externe organisatie bij de mogelijkheden om de ambtenaar – op kosten van het waterschap – buiten het waterschap aan een functie te helpen;
s.
Passende functie:
een functie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden, zijn competenties en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen en waarvan de functieschaal (conform waardering middels Fuwater) maximaal 2 schalen afwijkt van de functieschaal (conform waardering middels de geldende functiewaarderings-systematiek) van de functie die de ambtenaar thans uitoefent. Onder persoonlijkheid, vooruitzichten en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesses, capaciteiten, ervaring, gezondheidstoestand, scholing;
t.
Persoonsgebonden toelage:
een toelage die afhankelijk van de persoon wordt toegekend;
u.
SAW:
sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel;
v.
Salaris:
het bedrag van de functiesalarisschaal dat aan de ambtenaar is toegekend;
w.
Standplaats/ plaats van tewerkstelling: de plaats waar het werk wordt verricht;
x.
Sociaal Statuut:
het Sociaal Statuut van Waterschap Zuiderzeeland zoals op 1 januari 2009 in werking getreden met een werkingsduur tot 1 januari 2014.
y.
Studiekosten:
kosten zoals gedefinieerd in de Studiefaciliteitenregeling bedoeld in artikel 11.2 SAW;
z.
Voorkeursfunctie:
een functie waarvan de ambtenaar te kennen geeft, deze bij voorkeur te willen vervullen;
Registratienummer
5
164930
Artikel 2.
Leeswijzer, informatie, verplichtingen bevoegd gezag en ambtenaar, consequenties
1. In het aangehechte Sociaal Statuut van Waterschap Zuiderzeeland zijn in de artikelen 2 t/m 7 van hoofdstuk 1 van dit Statuut de navolgende artikelen opgenomen: Artikel 2 Leeswijzer Artikel 3 Doelstelling Artikel 4 Informatieverstrekking/oriëntatiefase Artikel 5 Verplichtingen bevoegd gezag Artikel 6 Verplichtingen ambtenaar Artikel 7 Consequenties van het niet voldoen aan verplichtingen Deze artikelen zijn van overeenkomstige toepassing op de organisatiewijzigingen waarop het onderhavige Sociaal Plan ziet, met dien verstande dat: voor wat betreft de doelstelling als weergegeven in artikel 3 van het Sociaal Statuut geldt dat het onderhavige Sociaal Plan is bedoeld als basis om de sociale en financiële gevolgen voortvloeiend uit de in dit Sociaal Plan beschreven specifieke organisatiewijziging bij Waterschap Zuiderzeeland voor betrokken ambtenaren zorgvuldig te regelen; de oriëntatiefase als weergegeven in artikel 4 lid 2 van het Sociaal Statuut aldus dient te worden gelezen dat alleen ambtenaren die voorafgaand aan de plaatsingsprocedure bijzondere persoonlijke omstandigheden naar voren willen brengen, in aanmerking komen voor een oriënterend gesprek.
Registratienummer
6
164930
HOOFDSTUK 2.
PLAATSINGSPROCEDURE
Inleiding Hoofdstuk 2 van het Sociaal Statuut beschrijft de plaatsingsprocedure en de werkwijze en de taken van de plaatsingscommissie. Het onderhavige Sociaal Plan bevat een eigen plaatsingsprocedure, die in belangrijke mate overeenkomt met het bepaalde in hoofdstuk 2 van het Sociaal Statuut, maar daarvan ook in zekere mate afwijkt. Voor deze organisatiewijziging wordt onderstaande plaatsingsprocedure gevolgd. Artikel 3
Algemeen
1. De plaatsingsprocedure wordt toegepast om ambtenaren te plaatsen binnen het gewijzigde organisatieonderdeel. Dit geschiedt op grond van een formatieplan en een functieboek, waarin beschreven is welke functies in de nieuwe situatie (na de organisatiewijziging) bestaan en in welke omvang. 2. Doel van de plaatsingsprocedure is om functies en personen kwalitatief en kwantitatief zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De invulling van het formatieplan geschiedt per organisatieonderdeel en/of per categorie functies. 3. Indien er in de nieuwe situatie door wijziging meer ambtenaren zijn dan functies, ontstaat bovenformativiteit c.q. boventalligheid. Boventallige ambtenaren die niet geplaatst kunnen worden in de nieuwe organisatie, worden de faciliteiten geboden zoals in dit Sociaal Plan nader omschreven. Dit geldt niet voor situaties zoals opgenomen in artikel 12, lid 1. Artikel 4
Formatieplan en functieboek
1. Het bevoegd gezag stelt een formatieplan en een nieuw functieboek vast die beiden onderdeel zijn van het reorganisatieplan dat ook wel wordt aangeduid als het Plan van aanpak “Water werkt”. In het formatieplan wordt beschreven welke functies wijzigen, komen te vervallen of nieuw zijn. Hierbij worden de bestaande en de nieuwe situatie tegen elkaar afgezet. 2. Ook wordt aangegeven welke functies als uitwisselbare functies kunnen worden gekwalificeerd, waarbij onder uitwisselbaarheid wordt verstaan een functie die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau in beloning gelijkwaardig is aan de functie die de ambtenaar had. Artikel 5
Plaatsingsprocedure
1. De plaatsingsprocedure voor alle functies binnen het gewijzigde organisatieonderdeel houdt het volgende in: a. Het bevoegd gezag doet een voorstel waarin de vervallen, nieuwe en nagenoeg ongewijzigde functies worden beschreven. De plaatsingscommissie beoordeelt het voorstel en geeft er advies over. Vervolgens wordt het voorstel vastgesteld. b.
Het streven is erop gericht om alle ambtenaren te plaatsen in een passende danwel geschikte functie.
c.
Indien er twijfel bestaat over de passendheid van de functie (hetzij bij het bevoegd gezag, hetzij bij de ambtenaar) kan het bevoegd gezag bij wijze van uitzondering besluiten tot een voorwaardelijke plaatsing voor de duur van één jaar. Zowel het waterschap als de ambtenaar spannen zich in om van de voorwaardelijke plaatsing een succes te maken. De voorwaarden voor de plaatsing en de faciliteiten en ondersteuning die daarbij geboden worden, worden vastgelegd in het besluit tot voorwaardelijke plaatsing. Na één jaar wordt de voorwaardelijke plaatsing geëvalueerd door de ambtenaar, de direct leidinggevende van de ambtenaar en diens leidinggevende.
Registratienummer
7
164930
Op basis van deze evaluatie besluit het bevoegd gezag of de voorwaarden voor de plaatsing vervuld zijn en of derhalve tot definitieve plaatsing kan worden overgegaan. Indien niet tot definitieve plaatsing kan worden overgegaan, wordt de ambtenaar alsnog aangemerkt als boventallig. d.
Indien de ambtenaar niet in een passende functie geplaatst kan worden, dan kan hij met zijn instemming worden geplaatst in een geschikte functie.
e.
Alle ambtenaren binnen het gewijzigde organisatieonderdeel, met uitzondering van de ambtenaren die een ongewijzigde functie hebben, zijn verplicht hun belangstelling kenbaar te maken. Belangstellingsregistratie zal plaatsvinden door middel van een belangstellingsregistratieformulier dat aan de betrokken ambtenaren wordt toegezonden. Hierop kunnen de betrokken ambtenaren, in volgorde van voorkeur, zich voor minimaal twee en voor maximaal vier functies kandidaat stellen.
f.
Indien er voor een functie meer geschikt geachte ambtenaren hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt dan er functieplaatsen zijn, wordt als plaatsingscriterium de mate van geschiktheid gehanteerd. Hetzelfde plaatsingscriterium (geschiktheid) wordt gehanteerd indien er sprake is van een nieuwe functie. Bij gelijke geschiktheid geldt als plaatsingscriterium „anciënniteit‟.
Artikel 6
Instelling, samenstelling en werkwijze plaatsingscommissie
1. Het bevoegd gezag stelt een plaatsingscommissie in. Tevens wordt een ambtelijk secretaris aangewezen die het totale plaatsingsproces administratief/secretarieel ten behoeve van de plaatsingscommissie zal ondersteunen. De ambtelijk secretaris is geen lid van de plaatsingscommissie en heeft geen stemrecht. 2. De plaatsingscommissie bestaat uit de volgende leden: De secretaris-directeur of een door de secretaris-directeur te benoemen vertegenwoordiger; Een extern lid namens het werknemersdeel van de commissie voor het Georganiseerd Overleg; Een door de beide andere leden aan te wijzen onafhankelijke voorzitter; Een adviseur P&O. Deze adviseur heeft geen stemrecht. 3. De voorzitter van de plaatsingscommissie kan ten behoeve van de procesbewaking en/of een verdere versterking van de objectieve werkwijze adviseurs de vergadering laten bijwonen. Deze hebben geen stemrecht. 4. De plaatsingscommissie heeft tot taak aan het bevoegd gezag een integraal, schriftelijk en gemotiveerd advies uit te brengen met betrekking tot de plaatsing van ambtenaren in de functies in het gewijzigde organisatieonderdeel. Artikel 7
Informatierecht, bevoegdheden en plichten plaatsingscommissie
1. De plaatsingscommissie is bevoegd om conform artikel 11, 12 en 13 van het Sociaal Statuut Waterschap Zuiderzeeland, in verband met de uitoefening van haar taken, ambtenaren te horen en alle voor de plaatsing van belang zijnde stukken in te zien, waaronder de vastgestelde beoordelingen betreffende de voorliggende drie jaren. 2. Teneinde tot een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten te komen, kunnen zij in het kader van hun reflectie op functies binnen het gewijzigde organisatieonderdeel aan een geschiktheidsonderzoek/ assessment onderworpen worden. Artikel 8
Vergaderingen plaatsingscommissie
1. De vergaderingen van de plaatsingscommissie zijn besloten. Alle vergaderstukken van de plaatsingscommissie hebben een vertrouwelijk karakter. 2. Besluitvorming in de plaatsingscommissie vindt plaats bij meerderheid van stemmen.
Registratienummer
8
164930
Artikel 9
Plaatsingsprocedure afdelingsmanagers
1. De functie van afdelingsmanager betreft een nieuwe functie, die in het oude organisatieonderdeel niet voorkwam, maar in het nieuwe wel. De ambtenaar, die zijn belangstelling voor deze nieuwe functie kenbaar maakt, dient aannemelijk te maken dat hij aan de functie-eisen voldoet. 2. Het bevoegd gezag bepaalt de plaatsingsvolgorde op basis van het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan, aan de hand van een vooraf aan de ambtenaar kenbaar te maken selectieprocedure, waarvan de beoordeling van het CV en de individuele motivatie van de betreffende ambtenaar deel uit zullen maken. Uitgangspunt is dat de huidige sectorhoofden en afdelingshoofden, die voldoen aan het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan, bij de plaatsing voorrang hebben op andere ambtenaren. Pas indien er tijdens het plaatsingsproces onvoldoende sectorhoofden en afdelingshoofden in de nieuwe functie van afdelingsmanager geplaatst kunnen worden, wordt de nieuwe functie van afdelingsmanager opengesteld voor andere ambtenaren. Ook in dat geval bepaalt het bevoegd gezag de plaatsingsvolgorde op basis van het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan. 3. Om tot een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten te komen, kunnen kandidaten voor de functie van afdelingsmanager aan een geschiktheidsonderzoek/assessment onderworpen worden. 4. Ambtenaren die niet worden geplaatst in een nieuwe functie waarvoor zij bij voorrang in aanmerking zouden komen, mogen opteren voor een andere nieuwe functie. Het bevoegd gezag bepaalt aan de hand van het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan, aan de hand van een vooraf aan de ambtenaar kenbaar te maken selectieprocedure, waarvan de beoordeling van het CV en de individuele motivatie van de betreffende ambtenaar deel uitmaken of de ambtenaar in deze nieuwe functie geplaatst wordt. Teneinde tot een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten voor deze nieuwe functies te komen, kunnen zij in dit kader onderworpen worden aan een geschiktheidsonderzoek/assessment. In geval van gelijke geschiktheid geldt dat een ambtenaar van wie de functie als gevolg van de organisatiewijziging is komen te vervallen voor wat betreft de plaatsing in een andere nieuwe functie voorrang heeft op een ambtenaar van wie de functie niet is komen te vervallen. Artikel 10
Plaatsingsprocedure teammanagers
1. De functie van teammanager betreft een nieuwe functie die in het oude organisatieonderdeel niet voorkwam, maar in het nieuwe wel. De ambtenaar, die zijn belangstelling voor deze nieuwe functie kenbaar maakt, dient aannemelijk te maken dat hij aan de functie-eisen voldoet. 2. Het bevoegd gezag bepaalt de plaatsingsvolgorde op basis van het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan, aan de hand van een vooraf aan de ambtenaar kenbaar te maken selectieprocedure, waarvan een beoordeling van het CV en de individuele motivatie van de betreffende ambtenaar deel uitmaken. Uitgangspunt is dat de huidige afdelingshoofden, regiohoofden en teamleiders, die voldoen aan het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan, bij de plaatsing voorrang hebben op andere ambtenaren. Pas indien er tijdens het plaatsingsproces onvoldoende afdelingshoofden, regiohoofden en teamleiders in de nieuwe functie van teammanager geplaatst kunnen worden, wordt de nieuwe functie van teammanager opengesteld voor andere ambtenaren. Ook in dat geval bepaalt het bevoegd gezag de plaatsingsvolgorde op basis van het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan. 3. Om tot een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten te komen, kunnen kandidaten voor de functie van teammanager aan een geschiktheidsonderzoek/assessment onderworpen worden.
Registratienummer
9
164930
4. Ambtenaren die niet worden geplaatst in een nieuwe functie waarvoor zij bij voorrang in aanmerking zouden komen, mogen opteren voor een andere nieuwe functie. Het bevoegd gezag bepaalt aan de hand van het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan, aan de hand van een vooraf aan de ambtenaar kenbaar te maken selectieprocedure, waarvan de beoordeling van het CV en de individuele motivatie van de betreffende ambtenaar deel uitmaken of de ambtenaar in deze nieuwe functie geplaatst wordt. Teneinde tot een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten voor deze nieuwe functies te komen, kunnen zij in dit kader onderworpen worden aan een geschiktheidsonderzoek/assessment. In geval van gelijke geschiktheid geldt dat een ambtenaar van wie de functie als gevolg van de organisatiewijziging is komen te vervallen voor wat betreft de plaatsing in een andere nieuwe functie voorrang heeft op een ambtenaar van wie de functie niet is komen te vervallen. Artikel 11
Plaatsingsprocedure projectmanagers en procesleiders
1. De functies van projectmanager en procesleider zijn nieuwe functies. Ambtenaren kunnen hun belangstelling voor deze nieuwe functies kenbaar maken. Zij dienen aannemelijk te maken dat zij aan de functie-eisen voldoen. 2. Het bevoegd gezag bepaalt de plaatsingsvolgorde op basis van het kwaliteitscriterium van dit Sociaal Plan, aan de hand van een vooraf aan de ambtenaar kenbaar te maken selectieprocedure, waarvan de beoordeling van het CV en de individuele motivatie van de betreffende ambtenaar deel uitmaken. 3. Teneinde een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel te kunnen vellen met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten voor deze nieuwe functies, kunnen deze aan een geschiktheidsonderzoek/assessment onderworpen worden. Artikel 12
Plaatsingsprocedure ambtenaren met een ongewijzigde functie
1. Ambtenaren met een ongewijzigde functie hoeven geen belangstelling voor deze functie kenbaar te maken. Zij worden administratief in deze functie geplaatst volgens het principe „mens volgt werk‟. Dat geldt ook indien de bezetting groter is dan de formatie. Artikel 13
Plaatsing in een geschikte functie (1). Onvervulde functie na plaatsingsproces (2)
1. Het bevoegd gezag bepaalt of de ambtenaar die niet administratief en niet in een passende (nieuwe) functie geplaatst kan worden, in een geschikte functie geplaatst kan worden. 2. Indien er nadat het plaatsingsproces voor alle ambtenaren geheel is doorlopen nog functies uit het functieboek onvervuld zijn, dan geldt hiervoor het reguliere werving- en selectietraject van Waterschap Zuiderzeeland. Artikel 14
Voornemen tot plaatsing
1. Plaatsing of niet plaatsing in een functie in het gewijzigde organisatieonderdeel wordt kenbaar gemaakt middels een mededeling van het bevoegd gezag. 2. Het voornemen tot plaatsing van de ambtenaar die zijn belangstelling kenbaar heeft gemaakt of verplicht was deze kenbaar te maken, wordt zoveel mogelijk op dezelfde dag aan elke betrokken ambtenaar individueel toegezonden. 3. Aan het voornemen tot plaatsing als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, kan door de ambtenaar geen recht op definitieve plaatsing worden ontleend. Tegen het voornemen tot plaatsing is geen bezwaar en beroep op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht mogelijk. Registratienummer
10
164930
4. Indien de ambtenaar niet kan instemmen met het voornemen tot plaatsing als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, kan de ambtenaar binnen twee weken na ontvangst van het voorgenomen besluit tot plaatsing zijn zienswijze schriftelijk en gemotiveerd indienen bij het bevoegd gezag. 5. Het bevoegd gezag als bedoeld in het vorige lid verzoekt de plaatsingscommissie, op basis van deze zienswijze, binnen drie weken een tweede advies uit te brengen. 6. Het tweede advies wordt door de plaatsingscommissie in een voltallige zitting vastgesteld, nadat de ambtenaar, die de zienswijze heeft ingediend, in de gelegenheid is gesteld om zijn standpunt toe te lichten. 7. Indien een tweede advies strekt tot inpassing in een functie waarvoor reeds eerder een voornemen tot plaatsing is gedaan van een andere ambtenaar, waarover door deze laatste geen zienswijze is ingediend, wordt het tweede advies pas vastgesteld nadat de betrokken andere ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt terzake toe te lichten. 8. Na ontvangst van het tweede advies als bedoeld in het vorige lid, neemt het bevoegd gezag een definitief besluit tot plaatsing. Artikel 15
Plaatsingsbesluit en rechtsbescherming
1. De ambtenaren die een voorgenomen besluit tot plaatsing in een functie in het gewijzigde organisatieonderdeel hebben ontvangen en geen bedenkingen kenbaar hebben gemaakt als bedoeld in artikel 14 van dit Sociaal Plan, ontvangen zoveel mogelijk op dezelfde dag een schriftelijk definitief besluit tot plaatsing bij het gewijzigde organisatieonderdeel. 2. De ambtenaren die betrokken zijn bij de plaatsingsprocedure met betrekking tot de organisatiewijziging en die niet kunnen worden aangesteld bij het gewijzigde organisatieonderdeel, ontvangen van het huidig bevoegd gezag een besluit tot bovenformatief-verklaring (boventalligverklaring). 3. Het besluit, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt genomen op basis van het (eventueel tweede) advies van de plaatsingscommissie. 4. In deze besluiten (of in een bijlage behorende bij deze besluiten) worden de belangrijkste rechtspositionele afspraken vermeld. 5. De ambtenaar kan binnen zes weken na dagtekening van het definitieve aanstellingsbesluit danwel van het besluit om de ambtenaar niet aan te stellen bij het gewijzigde organisatieonderdeel, schriftelijk bezwaar maken bij het bevoegd gezag.
Registratienummer
11
164930
HOOFDSTUK 3.
FINANCIËLE REGELINGEN GEPLAATSTE AMBTENAREN
Artikel 16 1. In het Sociaal Statuut van Waterschap Zuiderzeeland zijn in hoofdstuk 3 de financiële regelingen opgenomen die gelden voor de binnen- of buiten het gewijzigde organisatieonderdeel van het Waterschap geplaatste ambtenaren. Deze in de artikelen 18 t/m 21 van hoofdstuk 3 van voornoemd Sociaal Statuut vastgelegde financiële regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op de in het kader van dit Sociaal Plan geplaatste ambtenaren.
Registratienummer
12
164930
HOOFDSTUK 4.
HERPLAATSINGSTERMIJN EN FACILITEITEN VOOR BOVENTALLIGE (BOVENFORMATIEVE) AMBTENAREN
Inleiding Hoofdstuk 4 van het Sociaal Statuut regelt de herplaatsingstermijn en de arbeidsbehoudende maatregelen betreffende de boventallige ambtenaar. Het onderhavige Sociaal Plan bevat in dit hoofdstuk 4 eigen regelingen, die specifiek zien op deze organisatiewijziging. Artikel 17
Regelingen SAW
1. In de SAW is een uitgebreid maatregelenpakket opgenomen voor de employability en de begeleiding van werk naar werk van de boven de formatie geplaatste (de boventallige) ambtenaar, zie onder meer hoofdstuk 9 van de SAW. De navolgende artikelen van de SAW zijn op de in het kader van het onderhavige Sociaal Plan als boventallig aan te duiden ambtenaren van toepassing: Artikel 2.3.2 Reïntegratiemaatregelen bij reorganisaties Artikel 2.3.6 Sancties bij onvoldoende inspanning Artikel 2.3.7 Paritaire toetsingscommissie 2. Waterschap Zuiderzeeland stelt een aantal faciliteiten beschikbaar teneinde de kansen van boventallige ambtenaren op de arbeidsmarkt te vergroten en hen te ondersteunen bij de zoektocht naar een nieuwe baan. 3. De ambtenaar die op basis van het onderhavige Sociaal Plan boventallig is verklaard, heeft recht op een herplaatsingstermijn van 1,5 jaar. 4. Binnen twee maanden nadat de betreffende ambtenaar boventallig is verklaard, stelt de secretaris-directeur, of een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger, in overleg met de boventallig verklaarde ambtenaar een „actieplan‟ van „werk naar werk‟ vast. In dit actieplan komen het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door de secretaris-directeur en de ambtenaar een wederzijdse inspanningsverplichting overeen om het maximale te doen om de ambtenaar naar ander werk te begeleiden. In dit actieplan wordt vastgesteld welke re-integratie-instrumenten gedurende de herplaatsingstermijn zullen worden ingezet. 5. Om de kans op een nieuwe baan te optimaliseren, kan de boventallige ambtenaar in het kader van zijn actieplan desgewenst aanspraak maken op een individueel outplacementc.q. begeleidingstraject, op kosten van het waterschap. Uitgangspunt van dit traject zijn de individuele wensen en mogelijkheden van de betreffende ambtenaar. Het doel van het traject is het verkennen van de kansen om extern een baan te vinden en op grond hiervan die activiteiten te ontplooien die de kans op realisatie vergroten. Het voorstel voor een outplacement- c.q. begeleidingstraject wordt door de ambtenaar in overleg met een (outplacement)begeleider samengesteld en aan de secretaris-directeur c.q. een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger, voorgelegd. Het kan uit de volgende onderdelen bestaan: Intensieve, persoonlijke begeleiding, gericht op het in kaart brengen van de eigen mogelijkheden, onmogelijkheden, wensen en verwachtingen ten aanzien van werk; begeleiding bij het solliciteren; bij het schrijven van een sollicitatiebrief en/of het voeren van netwerk- of sollicitatiegesprekken; Netwerken: het door de ambtenaren zelf leggen van contacten met organisaties gericht op het verwerven van een baan en het inventariseren en activeren van het eigen netwerk van de ambtenaar om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken.
Registratienummer
13
164930
6. Afgezien van een individueel outplacement- c.q. begeleidingstraject, kunnen van het actieplan deel uitmaken: een loopbaanscan, een competentietoets, een persoonlijke profiel-analyse, een assessment, het certificeren van in de praktijk opgedane kennis en vaardigheden, om-, her- en bijscholing, opleiding, training, detachering of indiensttreding bij een outplacementbureau of reïntegratiebedrijf, proefplaatsing, een stage, sollicitatietraining, een beroepskeuzetest, begeleiding bij het opzetten van een eigen bedrijf, sollicitatieverlof, flexibele opzegtermijn, loonsuppletie, ontheffing van bestaande terugbetalingsverplichtingen, terugkeergarantie, een financiële tegemoetkoming, etc. Combinaties van één en ander zijn mogelijk. 7. Het waterschap betaalt, binnen redelijke grenzen, de kosten van het reïntegratieinstrumentarium uit het actieplan en vervolgplan. 8. Gedurende het reïntegratietraject kunnen aan de boventallige ambtenaar passende werkzaamheden worden opgedragen, die de ambtenaar verplicht is te accepteren. Ook kunnen aan de boventallige ambtenaar geschikte werkzaamheden worden aangeboden, die de ambtenaar bereid is te verrichten.
Registratienummer
14
164930
HOOFDSTUK 5.
FINANCIËLE REGELINGEN TIJDENS HERPLAATSINGSTERMIJN
Inleiding Hoofdstuk 5 van het Sociaal Statuut bevat de financiële regelingen tijdens de herplaatsingstermijn betreffende de boventallige ambtenaar. Het onderhavige Sociaal Plan bevat in dit hoofdstuk 5 eigen regelingen, die specifiek zien op deze organisatiewijziging. Artikel 18
Inkomen tijdens herplaatsingstermijn
1. In de artikelen 9.1.1 en 9.1.2 van de SAW is geregeld op welk inkomen, toelage en vergoedingen de in het kader van het onderhavig Sociaal Plan boventallig geworden ambtenaar aanspraak heeft. Artikel 19
Persoonlijke toelagen tijdens herplaatsingstermijn
1. De boventallige ambtenaar heeft gedurende de herplaatsingstermijn recht op de aanspraken op persoonlijke toelagen die hij direct voorafgaand aan het moment van boventalligverklaring ontving, waaronder arbeidsmarkttoelagen en toekomstige aanspraken op toelagen, voor zover deze schriftelijk ten overstaan van de desbetreffende ambtenaar zijn vastgelegd. 2. De functioneringsvoorwaarden die verbonden zijn aan de in lid 1 opgenomen garanties blijven onverkort van toepassing in de nieuwe situatie. 3. Het recht op de persoonlijke toelagen eindigt op het moment dat de boventallige ambtenaar een betrekking buiten de organisatie heeft aanvaard. Artikel 20
Functiegebonden toelagen tijdens herplaatsingstermijn
1. Indien de ambtenaar na plaatsing boven de formatie geen of een verminderd recht heeft op een functiegebonden toelage, behoudt de medewerker gedurende de herplaatsingstermijn het recht op deze functiegebonden toelage, mits hij de toelage direct voorafgaand aan het tijdstip van plaatsing boven de formatie gedurende ten minste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten, voor zover de SAW niet in een andere regeling voorziet. 2. Als -
functiegebonden toelagen worden aangemerkt: De inconveniëntentoelage De toelage bedrijfshulpverlening De onregelmatigheidstoelage De wachtdiensttoelage
3. Indien voor de boven de formatie geplaatste medewerker binnen de herplaatsingstermijn een nieuw recht op de toelage ontstaat of een toename van de toelage als gevolg een nieuwe aanstelling binnen de organisatie, wordt het recht op de in artikel 20 lid 1 bedoelde toelage evenredig aangepast. Indien binnen de herplaatsingstermijn een verdergaande vermindering van de toelage plaatsvindt, als gevolg van een nieuwe aanstelling binnen de organisatie, blijft de toelage zoals afgesproken op het moment van ingang van de herplaatsingstermijn gehandhaafd. 4. Het recht op de functiegebonden toelagen eindigt op het moment dat de boventallige ambtenaar een betrekking buiten de organisatie heeft aanvaard. 5. Het recht op de functiegebonden toelagen blijft alleen bestaan voor zover de stopzetting of vermindering van de functiegebonden toelage niet te wijten is aan eigen schuld of toedoen.
Registratienummer
15
164930
Artikel 21
Overige rechten en garanties tijdens de herplaatsingstermijn
1. Voor wat betreft de rechten en garanties van de boventallig verklaarde ambtenaar, is paragraaf 9.1 van de SAW van toepassing.
Registratienummer
16
164930
HOOFDSTUK 6. Artikel 22
FINANCIËLE REGELINGEN IN GEVAL VAN ONTSLAG WEGENS ORGANISATIEWIJZIGING
Ontslag
1. Hoewel uitgangspunt is dat in het kader van de onderhavige organisatiewijziging bij het Waterschap gedwongen ontslagen zoveel mogelijk worden voorkomen, kan zich onverhoopt de situatie voordoen dat na afloop van de (verlengde) herplaatsingstermijn, de boventallig verklaarde ambtenaar geen ander werk heeft gevonden. In zo‟n geval kan aan de betreffende ambtenaar ontslag worden verleend op grond van reorganisatie in de zin van artikel 8.1.4 van de SAW. Ontslag kan alsdan slechts plaatsvinden na afloop van de benoemde (verlengde) herplaatsingstermijn. Het ontslag wordt eervol verleend, zulks met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Artikel 23
Aanspraak op een uitkering
1. De ambtenaar aan wie op grond van het bovenstaande ontslag wordt verleend, verkrijgt, tenzij aan hem de sanctie als bedoeld in artikel 2.3.6 lid 1 sub c van de SAW wordt opgelegd (het geheel of gedeeltelijk verlies van rechten op uitkering) c.q. tenzij hij wegens het niet voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit het Sociaal Plan van de voorzieningen daarvan wordt uitgesloten, maakt met ingang van de datum van ontslag aanspraak op een uitkering als bedoeld in artikel 9.2 van de SAW (bovenwettelijke regeling bij werkloosheid). 2. Mochten er op het moment dat aan de ambtenaar eervol ontslag wordt verleend en hij als gevolg daarvan aanspraak kan maken op een uitkering krachtens artikel 9.2 van de SAW wetswijzigingen betreffende de WW zijn doorgevoerd, en mocht er tegen die tijd nog geen daarop afgestemde wijziging van de bovenwettelijke regeling bij werkloosheid in de zin van de SAW hebben plaatsgevonden, zullen partijen nader met elkaar in overleg treden met als doel om te komen tot een passende oplossing om de financiële gevolgen van de ambtenaar voortvloeiend uit het aan hem verleende ontslag te regelen.
Registratienummer
17
164930
HOOFDSTUK 7. Artikel 24
BEZWAARPROCEDURE
Adviescommissie voor de behandeling van bezwaren
1. Tegen het plaatsingsbesluit en overige besluiten waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in dit Sociaal Plan, kan de ambtenaar bezwaar indienen bij het bevoegde orgaan. 2. Het bevoegd gezag legt het bezwaarschrift voor advies voor aan de adviescommissie voor de behandeling van bezwaren van het Waterschap. 3. De verordening „behandeling van bezwaren van Waterschap Zuiderzeeland‟ is van toepassing op bezwarenprocedures op grond van dit sociaal plan‟.
Registratienummer
18
164930
HOOFDSTUK 8. Artikel 25
SLOTBEPALINGEN
Hardheidsclausule
1. In die gevallen waarin dit Sociaal Plan niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het terzake bevoegde gezag. Van deze besluiten wordt mededeling gedaan aan de commissie voor Georganiseerd Overleg. Artikel 26
Sociaal Statuut
1. Dit Sociaal Plan is in belangrijke mate gebaseerd op het Sociaal Statuut van Waterschap Zuiderzeeland. Dit Sociaal Statuut heeft een werkingsduur tot 1 januari 2014. Voor zover in dit Sociaal Plan de bepalingen van voornoemd Sociaal Statuut van toepassing worden verklaard c.q. daarnaar wordt verwezen, moeten deze geacht worden deel te blijven uitmaken van het Sociaal Plan, zulks ongeacht het feit dat de werkingsduur van het Sociaal Statuut mogelijk is verstreken op het moment dat de bepalingen worden ingeroepen. Artikel 27
Inwerkingtreding
1. Dit Sociaal Plan treedt in werking op 1 januari 2013 en is van kracht tot 1 januari 2016. Uiterlijk vier maanden vóór voornoemde einddatum, treden de werkgevers- en werknemersdelegatie van het Georganiseerd Overleg in overleg over een eventuele verlenging. Indien in overleg tussen deze delegaties van het Georganiseerd Overleg komt vast te staan dat de organisatiewijziging waarop het onderhavige Sociaal Plan ziet, op dat moment nog niet geheel is gerealiseerd, wordt de looptijd van dit Sociaal Plan verlengd. De duur van de verlenging wordt in overleg bepaald.
Ondertekend d.d. ………….. (dit volgt nog)
Registratienummer
19
164930
Bijlage
Passende functie en Hardheidsclausule
In het Georganiseerd Overleg is door de werknemersdelegatie het verzoek gedaan om specifiek in te gaan op de intentie van de werkgever, de toepassing van het begrip passende functie en de hardheidsclausule. In deze bijlage van het Sociaal Plan treft u de uitwerking van dit verzoek aan. Tijdens de bijeenkomsten van het Georganiseerd Overleg over de totstandkoming van dit Sociaal Plan is door de werkgever onder meer gesteld dat Waterschap Zuiderzeeland met de organisatiewijziging “Water werkt” geen krimpdoelstelling van de formatie nastreeft. De organisatiewijziging is bedoeld als een formatieneutraal traject en heeft als het gaat om het plaatsingsproces inzake de nieuwe functies betrekking op een kwalitatieve matching. Als plaatsingscriterium wordt hierbij de mate van geschiktheid gehanteerd bij het plaatsen van de ambtenaar op een vacante nieuwe functie. Kwaliteit is hierbij leidend, zoals dit ook al het geval is in het bestaande Sociaal Statuut. Daarnaast geldt dat de meeste abtenaren in het kader van het plaatsingsproces administratief geplaatst worden volgens het principe „mens volgt werk‟. Voor het volledige plaatsingsproces en definities wordt verwezen naar het Sociaal Plan. Passende functie De overtuiging van Waterschap Zuiderzeeland is dat het plaatsingsproces zeer zorgvuldig en zo objectief mogelijk uitgevoerd dient te worden, zoals ook blijkt uit de inhoud van dit Sociaal Plan. Het streven is, (conform artikel 5, lid b, Sociaal Plan) alle ambtenaren te plaatsen in een passende danwel geschikte functie. Tijdens het plaatsingsproces voor de nieuwe functies wordt zoals eerder gesteld als plaatsingscriterium de mate van geschiktheid gehanteerd, waarbij de verwachting is dat veel ambtenaren geplaatst kunnen worden conform een van hun opgaven in het kader van de belangstellingsregistratie, zie artikel 5 plaatsingsprocedure, lid e, Sociaal Plan. De betrokken ambtenaren wordt gevraagd zich, in volgorde van voorkeur, voor minimaal twee functies kandidaat te stellen. Zij kunnen zich voor maximaal vier functies kandidaat stellen.. Ook kan het eventueel voorkomen dat een medewerker niet conform zijn opgegeven belangstelling kan worden geplaatst. Waterschap Zuiderzeeland zal zich tijdens het proces inspannen om de betrokken medewerker te plaatsen in een geschikte of passende functie. Indien mogelijk zal Waterschap Zuiderzeeland in het kader van de afgesproken definitie van het begrip “passende functie” de medewerker ten eerste proberen te plaatsen in een functie met een functieschaal die gelijk is aan de huidige functie van de medewerker. Indien dit niet tot de mogelijkheden behoort zal de volgende afweging een passende functie zijn met een functieschaal verschil en vervolgens met twee functieschalen verschil. Dit kan zowel naar boven zijn als naar beneden. Zie ook de definitie van het begrip “Passende functie” in hoofdstuk 1, achter s van het Sociaal Plan. Waterschap Zuiderzeeland zal zich hiervoor inspannen. Een garantie dat dit altijd lukt, is echter niet te geven. Van de betreffende ambtenaar wordt eveneens de benodigde inspanning verwacht. Hardheidsclausule In artikel 25 van het Sociaal Plan is een Hardheidsclausule met de volgende tekst opgenomen: “In die gevallen waarin dit Sociaal Plan niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het terzake bevoegde gezag. Van deze besluiten wordt mededeling gedaan aan de commissie voor Georganiseerd Overleg.” Het gaat hier om concrete gevallen die in het Sociaal Plan niet zijn voorzien of waarvan in die situatie de redelijkheid zich er apert tegen verzet om de betreffende bepaling letterlijk toe te passen. Indien een dergelijke situatie in het kader van de toepassing van dit Sociaal Plan ontstaat zal Waterschap Zuiderzeeland dit artikel met zorgvuldigheid toepassen. Het is steeds de intentie van waterschap Zuiderzeeland als goed en zorgvuldig werkgever op te treden.
Registratienummer
20
164930
Tot slot Voor de volledige teksten en definities in relatie tot deze bijlage wordt verwezen naar het Sociaal Plan. Specifiek wordt nog verwezen naar artikel 2 van het Sociaal Plan. Dit artikel verwijst naar artikel 5 (Verplichtingen bevoegd gezag) en artikel 6 (Verplichtingen ambtenaar) van het bestaande Sociaal Statuut.
Registratienummer
21
164930