Wat vraag ik me af voor, tijdens en na het lezen?
Wat voor soort tekst wil ik lezen? Waaraan kan ik zien wat dit voor tekst is? Aan welke kenmerken? Waar gaat deze tekst over? Wat is het onderwerp van de tekst? Kan ik voorspellen wat er in zal staan? Hoe vind ik wat ik wil weten? Hoe kan ik iets opzoeken?
Wat weet ik al van dit onderwerp? Welke nieuwe informatie staat er in de tekst? Wat heeft de nieuwe informatie te maken met wat ik al wist?
3. Wat weet ik al?
2. Wat zal ik lezen?
Waarom wil ik lezen? Wat is mijn leesdoel? Waarover wil ik lezen? Over welk onderwerp? Wat wil ik weten? Heb ik vragen over het onderwerp?
1. Waarom wil ik lezen?
VOOR HET LEZEN
Wat is het onderwerp van de tekst? Welke vragen heb ik over dit onderwerp? Schrijf twee vragen op. Lees de tekst. Welke antwoorden op mijn vragen vind ik in de tekst? Zet een kruisje achter deze vragen. Zijn er nog vragen onbeantwoord? Waar kan ik de antwoorden op de vragen zoeken? Zoek de antwoorden op en schrijf ze op.
Wat zijn de belangrijke woorden (sleutelwoorden) in de tekst? Hoe kan ik deze tekst uittekenen? Wat past het beste bij de tekst? Tekening, woordveld, schema, tabel, grafiek of mindmap? Wat beweert de schrijver? Wat is zijn hoofdgedachte? De hoofdgedachte vertelt in één zin waar de tekst over gaat. Hoe kan ik deze tekst samenvatten? Schrijf een samenvatting op een oefenblaadje. Wat wil de schrijver? Wat is het doel van de schrijver?
Ik weet niet wat een moeilijk woord betekent. Ik weet niet waarnaar een verwijswoord verwijst. Ik ben de draad kwijt. Deze tekst is veel te moeilijk voor mij.
Waarom wilde ik lezen? Wat was mijn leesdoel? Heb ik mijn leesdoel bereikt? Waarover wilde ik lezen? Over welk onderwerp? Ging de tekst over dit onderwerp? Wat wilde ik weten? Welke vragen had ik? Zijn deze vragen beantwoord? Wat kan ik doen als ik mijn leesdoel niet heb bereikt of mijn vragen niet zijn beantwoord?
7. Heb ik mijn leesdoel bereikt? Wat kan ik verder doen?
NA HET LEZEN
6. Wat doe ik als ik het niet meer snap?
5. Wat heb ik gelezen?
4. Welke vragen heb ik? Wat is het antwoord?
TIJDENS HET LEZEN
Lees het artikel ‘Koningskoppel’ op pagina 9 van Kidsweek.
paleistuin
dierentuin
welpjes
Moeilijke woorden: verlegen
Lees het artikel ‘Weer thuis’ op pagina 9 van Kidsweek.
d) Welke nieuwe informatie staat er in de tekst? Schrijf het in de blauwe tekstvakken.
c) Wat wist jij al over dit onderwerp, voordat jij het artikel las? Schrijf het in de groene tekstvakken.
b) Schrijf het woord ‘walvis’ in het midden van het woordveld.
a) Wat is het onderwerp? ………………………………………………………………
Wat is de betekenis?
Hoe kom ik achter de betekenis van dit moeilijke woord?
Je mag een woordenboek gebruiken, maar dat hoeft natuurlijk niet!
2 Nieuwe informatie
b) In de tekst staan een aantal moeilijke woorden. Leg uit hoe jij achter de betekenis kan komen en vertel vervolgens wat het woord betekent.
a) Wat doe jij als je niet weet wat een moeilijk woord betekent? ………………………………………………………………………………….……………………………….
1 Hoe kom je achter de betekenis van moeilijke woorden?
A B C D
A B C D
A B C D
een, grote, kerncentrale, in, Frankrijk. kerncentrale, Frankrijk, brand, transformator. Frankrijk, meteen, duidelijk, energiemaatschappij. deuren, dicht, energiemaatschappij, niemand.
Op welke vraag staat het antwoord in de tekst?
A B C D
3
A B C D
A B C D
Hoe is de brand ontstaan? Liepen er veel mensen gevaar? Waar in Frankrijk ligt Cattenom? Hoe heet de kerncentrale in Frankrijk die is gesloten?
Dat de transformator in brand stond. Dat de transformator licht geïrriteerd is. Dat de transformator licht gloeide. Dat de sirene van de transformator licht loeide.
Wat bedoelt de schrijver met ‘lichterlaaie’ (zin 2)?
Deuren dicht. Ondanks de enorme brand liep niemand gevaar. De centrale in Cattenom. Kerncentrale gesloten door brand.
Wat is het onderwerp van de tekst?
tegenzetten verzetten bezetten uitzetten
6 Wat is een synoniem voor het woord ‘uitschakelen’?
5
2 Welke sleutelwoorden passen het best bij de tekst?
Aan de meningen. Aan de alfabetische volgorde. Aan de feiten. Aan de vragen en antwoorden.
4
1 Hoe kun je zien dat dit artikel een ‘nieuwsartikel’ is?
Lees het artikel ‘Deuren dicht’ op pagina 6 van Kidsweek en beantwoord de meerkeuzevragen hieronder. Er is één antwoord goed!
3 ‐ Oefenen met meerkeuzevragen
.
Lees het artikel ‘As‐spuger’ op pagina 6 van Kidsweek.
Lees het artikel ‘En hij stáát!’ op pagina 11 van Kidsweek.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
b) Waar zou jij op zoek gaan als jij de volgende leesdoelen zou hebben? Leesdoel: Waar zou jij op zoek gaan? Ik wil weten in welke provincie Rotterdam ligt. Ik wil weten welke prijzen Epke Zonderland gewonnen heeft. Ik wil weten waar ik bij ons in de buurt zou kunnen turnen.
a) Mijn leesdoel is: Ik wil weten hoeveel Nederlanders er mee doen aan het NK turnen. Heb ik mijn leesdoel bereikt? Leg uit waarom wel of niet.
2 Heb ik mijn leesdoel bereikt?
c) Welke nieuwe informatie staat er in de tekst? Schrijf het in de blauwe tekstvakken.
b) Wat wist jij al over dit onderwerp, voordat jij het artikel las? Schrijf het in de groene tekstvakken.
a) Wat is het onderwerp? Schrijf het in het midden van het woordveld.
1 Nieuwe informatie
Kop, plaatjes en meningen. Intro, feiten, stappenplan. Intro, feiten, vragen en antwoorden. Kop, alfabetische volgorde en argumenten.
Welke kenmerken passen het best bij een interview?
A B C D
Kan Kimberley tegen haar verlies? Staat de sport ‘zwemmen’ op het programma van het EYOF? Heeft Kimberley een vast ritueel voor de wedstrijd? Op welke leeftijd is Kimberley begonnen met tennissen?
Op welke vraag staat het antwoord niet in de tekst?
3
EYOF, tennisster, Kimberley, Nederlands kampioen EYOF, 14 t/m 19 juli, Utrecht, toernooi EYOF, Kidsweek, Utrecht, Alphen aan de Rijn EYOF, US Open, hard court, openings‐ en sluitingsceremonie
A B C D
2 Welke sleutelwoorden passen het best bij de tekst?
A B C D
1
5 A B C D
talent – aanleg trainen – oefenen logeren – verblijven diploma – eindexamen
Wat zijn geen synoniemen van elkaar?
4 Waarom heeft de schrijver dit artikel geschreven? A De schrijver wil dat je weet dat Utrecht van 14 tot en met 19 juli in het teken staat van het EYOF. B De schrijver wil dat je weet dat de afkorting EYOF staat voor: European Youth Olympic Festival. C De schrijver wil je laten kennismaken met één van de negen talenten: de tennisster Kimberley van Rijn. D De schrijver wil je laten inzien dat Kimberley een vechter is.
Lees het artikel ‘Mijn nagels móeten gelakt zijn’ op pagina 11 van Kidsweek en beantwoord de meerkeuzevragen hieronder. Er is één antwoord goed!
3 ‐ Oefenen met meerkeuzevragen
Lees het artikel ‘Snavels en staarten gespaard’ op pagina 5 van Kidsweek.
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Wat vind jij ervan dat pas vanaf 2018 het verkorten van snavels en afknippen van staarten verboden wordt? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Leesdoel: Ik wil weten welke scholen Ipadscholen worden. Ik wil weten waarom de scholen ‘Steve Jobsscholen’ heten.
Waar zou jij op zoek gaan?
Lees het artikel ‘Govrien over Ipadscholen’ op pagina 2 van Kidsweek. Waar zou jij op zoek gaan als je de volgende leesdoelen zou hebben?
2 Heb ik mijn leesdoel bereikt?
e)
d) Waar zou jij op zoek gaan naar het antwoord op jouw vraag? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
c) Bedenk een vraag over dit onderwerp, waarop jij het antwoord zou willen weten.
b) Wat is het onderwerp van het artikel?
a) Onderstreep de sleutelwoorden in de tekst.
1 Welke vragen heb ik?
A B C D
A B C D
A B C D
Om haar mening te geven over een onderwerp. Om uit te leggen hoe je iets moet doen. Om de lezer te informeren over een nieuwsonderwerp. Om de lezer iets te laten doen of kopen.
Op welke vraag staat het antwoord in de tekst?
A B C D
3
A B C D
A B C D
Bij hoeveel jongeren werd het onderzoek afgenomen? Hoe laat werden de onderzoeken afgenomen? Wat is de beste tip om goed te slapen? Slapen jongens beter dan meisjes?
Kop, intro, plaatjes en meningen. Intro, feiten, foto’s, kop. Intro, stappenplan, argumenten, foto’s. Kop, alfabetische volgorde, argumenten en feiten.
Welke kenmerken passen bij het artikel?
Nieuw medicijn voor jongeren met slaapproblemen Alle pubers slapen slecht door hormonen UvA test slaapprogramma bij jongeren Slecht slapen licht aan te druk leven
Wat is het onderwerp van de tekst?
stemming humor komedie geanimeerd
6 Wat is een synoniem voor het woord ‘humeur’ (alinea 3)?
5
2 Waarom heeft de schrijver dit artikel geschreven?
nooit af en toe steeds continent
4
1 Wat bedoelt de schrijver met ‘continu’ (alinea 2)?
Lees het artikel ‘Slimmer leren slapen’ op pagina 10 van het lesboekje en beantwoord de meerkeuzevragen hieronder. Er is één antwoord goed!
3 ‐ Oefenen met meerkeuzevragen
Bron: 7Days
Concentratieproblemen De Bruin doet al jaren onderzoek naar slaapproblemen onder jongeren. En naar de vraag hoe je ervan afkomt. Door vragenlijsten af te nemen bij zo’n duizend jongeren en slaap te meten. Voor probleemslapers ontwikkelde de UvA een slaapprogramma. ‘We kijken per persoon hoe laat hij slaapt en hoe lang hij wakker ligt’, vertelt De Bruin. ‘Dan bepalen we hoe laat hij het best kan gaan slapen en hoe laat hij op moet.’ Want dat je vroeg naar bed moet om bij te slapen, is een misverstand volgens hem. ‘Als je lang wakker ligt voor je in slaap valt, kun je soms beter wat later naar bed gaan.’ Behalve een optimale bedtijd bepalen, bestaat het slaapprogramma uit zes bijeenkomsten via internet of in een groep. En oefeningen om te leren omgaan met activiteiten in de avond, eten en drinken, sport en stress. De eerste resultaten zijn positief. De klachten van de slechte slapers zijn met 50% afgenomen. Wie gemiddeld veertig minuten per nacht wakker lag, deed dat na het slaapprogramma nog maar twintig minuten. Marleen (17) lag meestal twee uur wakker voor ze in slaap viel en werd vaak ‘s nachts nog een keer wakker. ‘Ik was de hele dag moe, had hoofdpijn en concentratieproblemen’, vertelt ze. Sinds ze meedeed aan het slaapprogramma van de UvA slaapt ze beter. ‘Je leert rekening houden met de temperatuur op je kamer en licht en geluid.’ Marleen ging altijd om tien uur naar bed en stond om kwart voor zeven op. Volgens de onderzoekers kon ze beter om elf uur naar bed tot kwart over zes. ‘Het gaat nu veel beter’, vertelt ze. ‘Ik merk vooral overdag veel verschil. Ik spreek vaker af met vrienden en heb een beter humeur.’ Slapelozen kunnen zich trouwens nog melden voor het slaapprogramma. Op www.slimslapen.nl lees je daarover meer.
Veranderende hormonen die je slaapritme verstoren, huiswerk, afspraken, sport, muziek, beeldschermen. Het kan allemaal van invloed zijn op je slaap. Het is dus niet zo gek dat veel jongeren moeite hebben met (in)slapen. Jullie hebben het nogal druk. En zijn ook nog eens extra gevoelig voor slaapproblemen. Een op de vijf jongeren heeft een chronisch slaaptekort. En dat is vervelend, want je kunt je er continu moe door voelen of zelfs depressief. Ook kun je snel geïrriteerd raken en concentratieproblemen krijgen. ‘Vertoon je die kenmerken, dan is dat een indicatie dat je een chronisch slaaptekort hebt’, zegt Ed de Bruin, onderzoeker aan de UvA.
Slaapprogramma – Urenlang woelen in je bed. Schaapjes tellen tot je erbij neervalt. Een op de vijf jongeren heeft ernstige slaapproblemen. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hoe kom je daar vanaf? De UvA ontwikkelde een slaapprogramma. En dat wordt nu getest. Door Govrien Oldenburger
Slimmer leren slapen
‘Een grote kerncentrale in Frankrijk is gesloten door een brand.’(pag.6)
is iets korter maken.
‘Vanaf 2018 is het verkorten van snavels verboden.’ (pag.5)
verkorten
is een fabriek die gebruikmaakt van kernenergie voor het opwekken van elektriciteit.
is een dubbele boterham met beleg ertussen. ‘Twee Spaanse koks maakten de langste sandwich van de wereld.’ (pag.10)
‘Snowden weet dat, omdat hij zelf jarenlang als computerdeskundige bij de Amerikaanse overheid heeft gewerkt.’ (pag.7)
kerncentrale
sandwich
computer‐ deskundige
is iemand die heel veel van computers en computerprogramma’s afweet.
‘Het parfum dat volgens de makers ruikt naar gegrild vlees, is een groot succes in Groot‐ Brittannië.’ (pag. 12/13)
is een vloeistof met een (vaak lekkere) geur in een flesje.
parfum
Steve Jobsscholen zijn scholen die alle lessen via de iPad geven. De boeken worden vervangen door iPads en de leraren heten coaches. ‘Steve Jobsscholen’ heten die scholen.’ (pag. 2)
is een land in West‐Europa.
Alaska
‘De vulkaan Pavlov in Alaska spuugde deze week een flinke rookpluim uit.’ (pag.6)
is een Amerikaanse staat.
vindt de regering in Venezuela.’ (pag.6)
‘Het parfum dat volgens de makers ruikt naar gegrild vlees, is een groot succes in Groot‐Brittannië.’ (pag.12/13)
is een land in West‐Europa.
‘Een grote kerncentrale in Frankrijk is gesloten door een brand.’ (pag.6)
is een land in het noorden van Zuid‐Amerika. ‘Er moeten nog meer nieuwe bomen komen,
Groot‐ Brittannië
Frankrijk
‘Van 14 tot en met 19 juli staat Utrecht in het teken van het EYOF. (pag.11)
is een stad en provincie in Midden‐Nederland.
‘De twee kleine walvissen spoelden eind vorig jaar aan op Ameland en Texel.’ (pag.9)
is een Waddeneiland.
Venezuela
Utrecht
Ameland
luchtje aan zit’ op p.12/13 in Kidsweek.
3) ‘Jouw neus’ a) Welke geur vind jij het aller‐lekkerst? b) Welke geur vind jij het aller‐viest? c) Bedenk een beroep waarbij je neus heel erg belangrijk is. d) Bedenk een gezegde waarin het woord neus wordt gebruik. Je mag internet gebruiken.
1) ‘Geurtjes waar een luchtje aan zit’ a) Wat heeft Kidsweek op een rijtje gezet? b) Waar ruikt het parfum ‘Flame’ van Burger King naar? c) Welk van de geurtjes uit het artikel zou jij willen gebruiken? Leg uit waarom. d) Bedenk nu zelf een bijzondere geur en naam voor een parfum. 2) Lees tekst 1 op pagina 13 hiernaast. a) Leg uit wat een zintuig is? b) Hoeveel zintuigen heeft een mens? c) Maak de volgende zinnen af: Met je ogen … Met je oren … Met je neus … d) Waar komt een geur als eerste je neus binnen?
A Lees het artikel ‘Geurtjes waar een
Lees het artikel ‘Geurtjes waar een luchtje aan zit’ op p.12/13 in Kidsweek.
3) ‘Jouw neus’ a) Welke geur vind jij het aller‐lekkerst? Leg uit. b) Welke geur vind jij het aller‐viest? Leg uit. c) Geuren die heel erg stinken kunnen een slimme truc van de natuur zijn. Leg uit waarom dit slim kan zijn.
2) Lees tekst 1 en tekst 2 op pagina 13 hiernaast. a) Hoeveel zintuigen heeft een mens? b) Beschrijf per zintuig wat het doet. c) Leg in je eigen woorden uit hoe de neus werkt. d) Hoeveel verschillende soorten geuren kan een mens ruiken? e) Noem twee situaties waarin je neus van levensbelang is. f) Denk je dat je zonder neus kunt leven? Leg uit waarom wel of niet.
d) Bedenk nu zelf een bijzondere geur en naam voor een parfum.
waarom.
1) ‘Geurtjes waar een luchtje aan zit’ a) Wat is het onderwerp van dit artikel? b) Welk van de geurtjes uit dit artikel zou jij willen gebruiken? Leg uit waarom. c) Wat lijkt jou het meest vieze geurtje? Leg uit
B
Lees het artikel ‘Geurtjes waar een luchtje aan zit’ op p.12/13 in Kidsweek.
Leg uit waarom.
3) Bekijk afbeelding 1 en lees tekst 3 op pagina 13. Voor deze vraag heb je internet nodig! Op afbeelding 1 zie je de doorsnede van de neus en de verschillende onderdelen. Zet de juiste letter bij het juiste streepje.
1) ‘Geurtjes waar een luchtje aan zit’ a) Wat betekent de uitspraak ‘Daar zit een luchtje aan?’ Je mag internet gebruiken. b) Wat vind jij ervan dat er parfum wordt gemaakt van bijzondere geurtjes? Leg uit waarom. c) Bedenk nu zelf een bijzondere geur en naam voor een parfum. 2) Lees tekst 1 en tekst 2 op pagina 13 hiernaast. a) Leg uit hoe een zintuig werkt. b) Beschrijf per zintuig wat de functie van dit zintuig is. c) Beschrijf per zintuig de prikkel die het nodig heeft om te kunnen functioneren. d) Wat gebeurt er als je neus geen prikkels meer naar je hersenen stuurt? e) Welke geur vind jij vies en welke geur vind je lekker?
C
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
1
TEKST 1
Bron: Wijzer door de natuur
Je neus is een zintuig. Geuren komen eerst in je neusgaten. Een neusgat komt uit in de neusholte. Tegen de binnenkant van die holte zit een slijmvlies. In het vlies zitten zenuwen. Die sturen de geurprikkels naar je hersenen. Zodat jij weet wat je ruikt.
De neus
Prikkels zijn dingen die je kunt zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Elk zintuig vangt zijn eigen prikkel op. Licht is de prikkel voor je ogen, geluid is de prikkel voor je oren. Geur is de prikkel voor je neus. Smaak is de prikkel voor je mond. Koelte en druk zijn prikkels voor je huid.
Prikkels
Een zintuig is een orgaan dat prikkels waarneemt. Een mens heeft vijf zintuigen: je ogen, je oren, je neus, je tong en je huid.
Zintuigen
TEKST 2
Je gebruikt je neus ook bij het eten. Als je iets eet, ruik je meteen of je het lekker vindt of niet. Als je niet zou kunnen ruiken, zou je ook bijna niets proeven. Je neus is belangrijk bij de ademhaling. Het slijmvlies met de trilharen in de neusholte speelt hierbij een grote rol. Vieze deeltjes in de lucht die je inademt blijven plakken in het slijm. De vuiltjes worden door de trilhaartjes in de richting van de keel gewapperd. Daar slik je ze in. Zo komen ze niet in je longen terecht. Bron: www.winklerprins.com/online/junior
Mensen kunnen ongeveer 4000 verschillende geuren ruiken. Toch is de mens een slechte ruiker, als je het vergelijkt met bijvoorbeeld honden. Honden hebben veel meer zintuigcellen in hun neus dan mensen. Ruiken kan van levensbelang zijn, bijvoorbeeld wanneer er een brand in de buurt is. Je wordt door je neus dus gewaarschuwd voor bepaalde gevaren.
De binnenkant van de neusholte is bekleed met slijmvlies. Dat is altijd nat. In het slijmvlies zitten heel veel kleine haartjes. Je noemt ze trilhaartjes. Je neus staat in verbinding met je keel. Ruiken is heel belangrijk voor mensen en dieren. Veel dieren weten alleen al door te ruiken waar het veilig is en waar voedsel is. In de lucht zitten allerlei stoffen. Ze veroorzaken een bepaalde geur. Bij het ademen snuif je de stoffen op in je neus. Boven in je neus zitten zintuigcellen die gevoelig zijn voor de geurende stoffen.
Ruiken en proeven
TEKST 2
TEKST 2
A. neusbeen B. voorhoofdsholte C. bovenste neusschelp D. wiggebeen E. middelste neusschelp F. opening van de buis van Eustachius G. onderste neusschelp H. inwendige neusopening I. huig J. uitwendige neusopening K. harde verhemelte L. zachte verhemelte
Doorsnede van de neusholte
AFBEELDING 1
Prijs in euro’s
€ 0,65 € 2,60
Max X‐pop
1 ijsje 2 ijsjes 3 ijsjes 10 ijsjes
4) Bekijk de tabel op pag.15 hiernaast. Hoe zou jij de ijsjes betalen? Welke euromuntjes heb jij nodig? Zet kruisjes op de juiste plekken.
3) ‘IJsje Max X‐pop’ Vul het schema hieronder verder in.
2) ‘Jouw mening over ijsjes’ a) Wat is jouw lievelingsijsje? b) Denk jij dat ijsjes gezond zijn? Leg uit waarom wel of niet.
1) ‘Testteam: IJsjes’ a) Wat is het goedkoopste ijsje? Let goed op! b) Wat is het duurste ijsje? Let goed op! c) Hoeveel kosten het duurste en goedkoopste ijsje samen? d) Zet de ijsjes in de volgorde van goedkoopste naar duurste ijsje.
pagina 15 in Kidsweek.
A Lees ‘Het testteam test: IJsjes’ op
Lees ‘Het testteam test: IJsjes’ op pagina 15 in Kidsweek.
4) Bekijk de tabel op pag. 15 hiernaast en vul deze verder in. Zet kruisjes op de juiste plekken.
3) Bo gaat naar de supermarkt en koopt vier Bevroren‐fruit‐op‐een‐stokje‐ijsjes van Hero. Bij de supermarkt hebben ze deze week een goede actie: 2 halen 1 betalen. a) Hoeveel ijsjes moet Bo betalen? b) Wat moet ze betalen voor de vier ijsjes?
2) Jesse en Kim krijgen een briefje van 5 euro van hun vader. Ze mogen allebei een lekker ijsje uitzoeken. Jesse kiest het goedkoopste ijsje en Kim het duurste ijsje. a) Wat moeten ze samen betalen? b) Jesse betaalt met een briefje van 5 euro. Hoeveel wisselgeld krijgt hij?
1) ‘Testteam: IJsjes’ a) Wat is het verschil in prijs tussen het duurste en goedkoopste ijsje? b) Welk van de vijf ijsjes vind jij er het lekkerste uitzien? Leg uit waarom. c) Waar zou jij op letten als je ijsjes zou mogen testen? Leg uit waarom.
B
Lees ‘Het testteam test: IJsjes’ op pagina 15 in Kidsweek.
Actie 1: 25% korting op alle ijsjes. Actie 2: €0,40 korting op alle ijsjes.
3) Bekijk de tabel op pag. 15 hiernaast en vul deze verder in. Zet kruisjes op de juiste plekken.
a) Milo koopt een Magnum van 2 euro. Welke actie kan hij het best kiezen? Leg uit. b) Hoeveel wisselgeld krijgt Milo als hij betaalt met een briefje van 5 euro? c) Noa koopt een Max Dino Egg van 1 euro. Welke actie kan zij het best kiezen? Leg uit. d) Hoeveel wisselgeld krijgt Noa als zij betaalt met een briefje van 5 euro?
1) ‘Testteam: IJsjes’ Bij de supermarkt willen ze de gezonde ijsjes van Hero promoten. Je krijgt daarom deze week 25% korting op alle ijsjes van Hero. a) Lisa koopt 6 ijsjes van Hero. Hoeveel euro korting krijgt Lisa? b) Hoeveel moet ze betalen voor 6 ijsjes? c) Lisa betaalt met een briefje van 20 euro. Hoeveel wisselgeld krijgt ze? 2) Er zijn twee acties bij de snackbar.
C
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje! Je mag een rekenmachine gebruiken!
Max Dino Egg
€ 1,00
Dino Candy
€ 0,45
Max X‐pop
€ 0,65
Hero fruit op stokje
€ 1,99
Magnum Loving kiss
€ 2,00
€ 1,75
X
X X X
Calippo Cola
Hoe betaal je de ijsjes hieronder? Zet kruisjes bij de juiste euromunten en betaal de ijsjes gepast. Er is één ijsje voorgedaan (in het roze vlak).
Waar heeft Bengaalse tijger Pedangat uit de dierentuin van de Israëlische stad Tel Aviv last van? (p.9) Wat zat er in het pakketje dat inwoners in de Spaanse stad Brunete kregen? (p.10) Wat wordt er bij varkens afgeknipt zodat ze er elkaar niet in bijten? (p.5) Twee Spaanse koks maakten de langste ... van de wereld. (p.10) Er moeten nog meer nieuwe ... komen, vindt de regering in Venezuela. (p.6)
Jaargang 4, week 24, 13 juni 2013 Kidsweek in de Klas hoort bij Kidsweek en is een uitgave van Uitgeverij Young & Connected BV. Redactieadres Meeuwenlaan 98‐100, 1021 JL Amsterdam Directeur Y&C Mark Termeer Redactie Jolien Huis in ’t Veld, Marieke Rikken Operations Angela Kokshoorn Contact mail naar
[email protected] of bel met de Lezersservice 020‐6304707 van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 13.00 uur. Druk Dijkman Offset, Diemen Bezorging PostNL Copyright 2013, Kidsweek in de Klas. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van enige methode of vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur. De inhoud van Kidsweek in de Klas is auteursrechtelijk beschermd. Eventuele rechthebbenden die wij niet hebben kunnen achterhalen, verzoeken wij contact op te nemen met de directeur.
2. 3. 5. 8. 9.
Verticaal
1. Wat is de lievelingstaart van Amber? (p.4) 4. Wat test het testteam deze week? (p.15) 6. Wat spuugde deze week een flinke rookpluim uit in Alaska? (p.6) 7. Hoe heten leraren op Steve Jobsscholen? (p.2) 10. Jette ... al vanaf dat ze heel klein is. (p.4) 11. Wie had zondag voor de achtste keer de Roland Garros‐trofee in zijn knuisten? (p.11) 12. Het parfum dat volgens de makers ruikt naar gegrild ..., is een groot succes in Groot‐Brittannië. (p.12/13) 13. Edward Snowden verklapte strikt geheime informatie van de Amerikaanse ... (p.7)
Horizontaal