Voorwoord ~~~ "If I were to give you an army of 10 thousand people, could you build a pyramid? A computer gives the average person, a high school freshman, the power to do things in a week that all the mathematicians who ever lived until 30 years ago couldn't do." -Ed Roberts~~~ Het Internet, één van de grootste technologische ontwikkelingen van de vorige eeuw, heeft me in haar magische World Wide Web gevangen. Dit werkstuk is één van mijn twee afstudeeropdrachten voor de opleiding Journalistiek aan de Hogeschool van Windesheim. Als toegift van dit werkstuk heb ik eveneens de theorie toegepast in de praktijk. Door middel van een ‘onlinewerkstuk’ wil ik de praktische kant laten zien dat het Internet te bieden heeft. Bezoek www.ocfinancial.nl/minke voor de elektronische uitgave van mijn werkstuk. Ik heb met plezier aan mijn eindopdracht gewerkt en ik hoop dat dit tot uiting komt door middel van mijn webpage. Minke Hendriks Franssen Studentnummer: 982361 April 2004
Inhoudsopgave Inleiding
1 Internet als journalistiek medium 1.1 Wat is Internet? 1.2 Wat is Internetjournalistiek? 1.3 Wat is een volwaardig medium? 1.4 Wat is volwaardige journalistiek?
2 Het begin 2.1 Hoe is Internet ontstaan? 2.2 Ontstaan Internetjournalistiek 2.3 Ontwikkelingen
3 De Internetjournalist en de rest. 3.1 De verschillende media 3.2 Verschillen 3.3 Overeenkomsten 3.4 De nieuwsketen 3.5 Journalistiek in Nederland
4 Oude media versus Nieuwe media
Pag. 2 Pag. 3 Pag. 3 Pag. 4 Pag. 4 Pag. 6 Pag. 7 Pag. 7 Pag. 9 Pag. 11 Pag. 12 Pag. 12 Pag. 14 Pag. 16 Pag. 16 Pag. 18
4.1 Wat zijn de voordelen van Internet? 4.2 Wat zijn de nadelen van Internet? 4.3 And the winner is…
Pag. 20 Pag. 20 Pag. 21 Pag. 21
5 Conclusie
Pag. 22
Bijlagen I II III IV
Pag. 24 Pag. 24 Pag. 30 Pag. 31 Pag. 33
Literatuurlijst
Pag. 35
Notenlijst
Pag. 37
1
Inleiding Een afstudeerwerkstuk maken over Internetjournalistiek was niet het eerste wat in me opkwam, toen ik me aanmeldde voor de school voor Journalistiek. Eerlijk gezegd kan ik me weinig herinneren over mijn Internetverleden, alleen dat het begon toen ik teksten ging schrijven op de computer. Ook een stage bij een Internetredactie, was niet iets waar ik persé mijn zinnen op wilde zetten. Toch kwam ik terecht bij Cult Online, een Internetsite, voor jongeren tussen de 12 en 19 jaar, op het gebied van Kunst en Cultuur. Tijdens deze stage werd me duidelijk hoeveel mogelijkheden het Internet kan bieden, wat er allemaal komt kijken bij het bouwen van zo’n site. Internet is een verschijnsel waar veel journalisten mee te maken hebben of krijgen. Ook toekomstige journalisten zoals ik. Langzamerhand (Nou ja, binnen tijdsbestek van 10 jaar) is Internet niet meer weg te denken bij de school voor Journalistiek. Studenten leren omgaan met Internet, leren schrijven vóór Internet en lezen over Internet. Toch kan ik één vraag niet van me afschudden, en dat is: Is Internet een volwaardig journalistiek medium? Met deze hoofdvraag als uitgangspunt ben ik begonnen met dit werkstuk. Om antwoord te krijgen op de vraag, maak ik in dit werkstuk gebruik van deelvragen. Om te bepalen of Internet wel of niet een journalistiek medium is, is het handig om eerst te weten waarover er gesproken wordt, voordat een oordeel kan worden geveld. In het eerste hoofdstuk wordt daarom onder andere beschreven wat er verstaan wordt onder Internet, Internetjournalistiek, volwaardige media en volwaardige journalistiek. Vervolgens gaan we in hoofdstuk 2 terug in de tijd. De geschiedenis van het Internet en van de journalistieke media worden hier besproken. Hoe is het Internet ontstaan? Waaruit is de Internetjournalistiek tot stand gekomen? En wat zijn de ontwikkelingen geweest door de jaren heen? In hoofdstuk 3 worden verschillende vormen van de media naast elkaar gezet en vergeleken. Om de hoofdvraag te kunnen onderbouwen met argumenten waarom Internet wel of niet een volwaardig medium genoemd mag worden, is het belangrijk om te kijken in hoeverre het Internet verschilt van de andere media. Ook wordt een belangrijk aspect van de massacommunicatie belicht, namelijk de nieuwsketen. Wat gebeurt er met de nieuwsketen door de komst van het Internet? Tot slot wordt dit hoofdstuk aangevuld met onderzoeksfeiten over het gebruik van Internet in Nederland. Hoofdstuk 4 gaat voornamelijk over de voor- en nadelen van het Internet ten opzichte van de andere mediavormen. Het is niet alleen belangrijk om te weten in hoeverre het Internet verschilt van de traditionele media, maar ook of deze verschillen voordelig uitpakken voor het Internet als journalistiek medium. Uiteindelijk vormt zich in het laatste stuk de conclusie. Hierin kom ik tot mijn antwoord op de hoofdvraag. De conclusie dat gevormd wordt, is uitsluitend gebaseerd op mijn eigen bevindingen. Dit werkstuk is ontstaan met dank aan vele onderzoeken die vooraf gingen aan dit werkstuk en aan het bloed, zweet en tranen van andere onderzoekers die bewust en onbewust een steentje hebben bijgedragen.
2
Internet als Journalistiek Medium
1
1.1 Wat is Internet? Internet, een omstreden verschijnsel waarvan nog niet iedereen de volledige betekenis weet. “Inmiddels hebben twee van de drie personen in Nederland een Internetaansluiting. Drie kwart van hen gaat maandelijks online”. 1 (zie figuur 1.1)
Figuur 1.1(Bron CBS) Thuis internetgebruik naar leeftijd, 2002
In steeds meer Nederlandse huiskamers wordt gebruikt gemaakt van Internet. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het Internet belangrijker is geworden voor veel Nederlanders. Maar wat is eigenlijk de betekenis van het zo omstreden verschijnsel? Het “Dikke”van Dale woordenboek omschrijft Internet als volgt: “Het Internet is een Wereldwijd netwerk van computers, gebaseerd op een gemeenschappelijk, gestandaardiseerd protocol => digitale snelweg, elektronische snelweg, informatiesnelweg, net.” Met andere woorden: Het Internet bestaat uit een netwerk van computers die over de gehele wereld met elkaar in verbinding staan. Deze verbinding wordt in stand gehouden door een protocol; TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol). “Het World Wide Web maakt ook deel uit van dit Internet. Het Web bestaat uit documenten die naar elkaar verwijzen met hyperlinks.” 2 (Hierover meer in Hoofdstuk 2.1). Mogelijkheden Via het Internet is het mogelijk om snel aan informatie te komen over de meest uiteenlopende zaken zoals: Het telefoonnummer van een postkantoor in Maastricht, het nieuws van de dag in Tokio, het weer bij het KNMI en productinformatie van verschillende winkels over de gehele wereld. Het Internet biedt door haar onbevangen karakter een heel woud aan informatie, onuitputtende informatie. Maar het Internet bestaat niet alleen uit het uitwisselen van 1 2
CBS, (Onderzoek: Thuis internetten: zoeken, mailen en surfen), 2002 Bron: http://www.intecs.nl/html/body_wat%20is%20internet.html
3
informatie, ook e-mail is een belangrijk doeleinde voor vele mensen. Sinds de Fin Jarkko Oikarinen in 19883 het concept ‘Chat’ bedacht, kreeg Internet er nog een functie bij. Hierdoor steeg de populariteit van het Internet. (Zie paragraaf 3.5) 1.2 Wat is Internetjournalistiek? Net als Internet is Internetjournalistiek een woord, wat niet één-twee-drie een etiket opgeplakt kan krijgen. De meest simpele beschrijving van het woord Internetjournalistiek komt van schrijver en journalist Doug Millison: “Internetjournalistiek is gewone journalistiek maar dan online.” “Journalistiek”, zegt hij, “is elk non-fictief, op de werkelijkheid gebaseerd verhaal dat feiten en gebeurtenissen verslaat en analyseert, die gebonden zijn aan tijd. Deze gebeurtenissen en feiten zijn geselecteerd door journalisten. Journalistiek is op traditionele wijze gepubliceerd door geschreven pers, getoond op film en televisie, ten horen gebracht op radio en nu ook via het Internet.”4 Volgens Mark Deuze bestaan er twee vormen van internetjournalistiek5: • •
“De ‘Onlinejournalistiek’ waarbij de inhoud exclusief voor het Internet bestemd is en waar er ook een beroep gedaan wordt op internetbronnen.” “De ‘Computer Assisted Reporting’ (CAR) waarbij allerlei nieuwsmedia op zoek gaan naar bronnen en informatie op het Internet.”
Mark Deuze is universitair docent Communicatiewetenschap en ASCoR-Onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. In 2002 promoveerde hij met het proefschrift Journalists in The Netherlands. Hij is auteur van o.a. De Mediarevolutie. Medio 2004 verschijnt het boek Wat is journalistiek? De meest prominente kenmerken van Internet zijn: Interactiviteit, snelheid, multimedia, Hypertekst en real-time medium/shifted-time medium. (Hierover meer in Hoofdstuk 3.1.) Om antwoord te krijgen op mijn hoofdvraag, richt ik me nu voornamelijk op een mix van beide stellingen van Deuze. Kunnen journalistieke internetsites op eigen benen staan? En met welke doeleinden wordt er gebruik gemaakt van Internet? Toch wil ik me voor mijn onderzoeksvraag zo goed mogelijk beperken op het Internet als medium. 1.3 Wat is een volwaardig medium? Met de vraag of Internet wel of niet een volwaardig medium genoemd mag worden, wordt nog vaak mee geworsteld. Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of Internet daadwerkelijk een volwaardig medium is, moet er eerst gekeken worden naar wát er verstaan wordt onder een volwaardig journalistiek medium. Massamedia Media zijn middelen waarmee een boodschap van een zender naar een ontvanger wordt overgebracht. Televisie en Radio vallen onder de categorie ‘massamedia’. Dit wil zeggen dat 3
Bron: http://www.irc.org/history_docs/jarkko.html Bron: http://home.comcast.net/~dougmillison/faq.html 5 Bron: http://www.internetjournalistiek.be/pdf/eindwerk1_broodtekst.PDF 4
4
een bepaalde boodschap van ‘zender’ naar een groot aantal ‘ontvangers’ gestuurd wordt. Kranten behoren in wezen ook tot de massamedia. De ‘boodschap’ wordt als het ware niet precies op hetzelfde tijdstip door iedereen ontvangen, maar wordt wel in grote getallen geproduceerd. Het Internet is ook een medium. Boodschappen worden overgebracht en consumenten kunnen op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen. Hoewel mensen in de maatschappij zich steeds meer een ‘individu’ zijn gaan voelen, blijft er toch sprake van massamedia. De televisie heeft weliswaar steeds meer verschillende kanalen gekregen om zo aan de individuele wensen van de kijkers te voldoen, maar zal hoe dan ook altijd een grote groep mensen blijven bereiken. Volwaardig? Prof. Jack Lule6 is van mening dat “een medium pas journalistiek volwaardig is, wanneer het volledig geaccepteerd wordt door journalisten en het publiek. Een medium moet ook in staat zijn om zelf journalistiek te bedrijven.” Jack Lule is docent Journalistiek aan de Lehigh University in Bethlehem, Amerika. Hij heeft zich onder andere gespecialiseerd in Online journalistiek en heeft meer dan 30 publicaties op zijn naam staan. Eveneens een belangrijk aspect in de acceptatie van volwaardige media vindt Lule de cijfers. Het komt neer op kijkcijfers en luisteraars-/lezersaantallen. Want je schrijft, filmt en spreekt voor de lezers, kijkers en luisteraars. Als er geen publiek is, waarvoor doet men dan al die moeite? Ook Prof. John Pavlik7 is van mening dat ‘een journalistiek medium pas kan bestaan wanneer een groot deel van het publiek bereikt wordt. Pavlik is eveneens van mening dat een volwaardig journalistiek medium de ‘stempel’ pas verdient als het daadwerkelijk geaccepteerd wordt door het publiek en de Pers.’ Prof. John Pavlik, voormalig directeur en docent van het centrum van de nieuwe media van Columbia University in New York, heeft zijn strepen als ‘expert van de nieuwe media’ verdiend met het schrijven van verschillende boeken over nieuwe media en computer netwerken. Als het aan Mark Deuze ligt, graaft het vraagstuk zelfs nog een graadje dieper. Want wie bepaalt of televisie een volwaardig medium is en of televisie überhaupt een volwaardig medium genoemd mag worden? “In normatieve zin, is het journalistieke gebruik van een medium volwaardig als dit aan een specifieke gebruiksbehoefte voldoet en gebruik maakt van de unieke kenmerken van dat medium.”8 Spreekbuis Zowel televisie, radio, krant en Internet zijn de spreekbuizen van de journalistiek. De media dienen als een doorgeefluik voor een overvloed aan informatie. In mijn ogen is een volwaardig medium, een medium dat gebruikt wordt om de massa te bereiken. Dus: Radio, Televisie, Krant en Internet vind ik volwaardige media. Of deze vier vormen van media dan ook volwaardige ‘journalistieke’ media genoemd mogen worden, is de volgende stap. 6
Interview met Prof. Jack Lule (januari 2004) Zie bijlage I Interview met Prof. John Pavlik (januari 2004) Zie bijlage I 8 Interview met Dr. Mark Deuze (januari 2004) Zie bijlage I 7
5
1.4 Wat is volwaardige journalistiek? Kernwaarden Één van de allereerste dingen die een journalist in spé leert, zijn de grondwaarden van de journalistiek.“De professionele maatstaven die als grondwaarden worden onderkend zijn:”9 -
“Het scheiden van feiten en commentaar Het toepassen van hoor- wederhoor, en De zorg voor een zo volledig mogelijke berichtgeving.”10
Goede journalistiek is te herkennen wanneer “de grondregel van het streven naar waarheidsgetrouwe en objectieve berichtgeving in de praktijk wordt toegepast.”11 “Ook een uitgangspunt van een goede berichtgeving is dat verschillende kanten die een belangrijke rol spelen in de kwestie, op evenwichtige wijze aan bod komen. En tot slot dienen alle relevante aspecten aan bod te komen om het verhaal zo compleet mogelijk te maken.”12 De woorden eerlijkheid en objectiviteit zijn onlosmakend verbonden aan de journalistiek. Journalistiek bestaat echter uit meer dan alleen maar de kernwaarden. Eveneens een belangrijk aspect van de journalistiek is de nieuwswaarde. Journalistiek zou de journalistiek niet zijn als het niet zou streven naar nieuwe waarheden. Doug Millison gaf eerder al een goede beschrijving van het woord journalistiek. Ik sluit me aan bij zijn uitspraak. (Zie paragraaf 1.2) Volwaardige journalistiek Maar wat is nu ‘volwaardige’ journalistiek? Houd dat niet gewoon in dat journalistiek volwaardig is wanneer het voldoet aan alle bovengenoemde kernwaarden en daarbij niet vergeet om het nieuws te verslaan? Ik zou zeggen: Ja, in mijn ogen is dit volwaardige journalistiek.
9
Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 28 Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 28 11 Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 29 12 Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 29 10
6
2
Het Begin 2.1 Hoe is Internet ontstaan?
Katalysator Het Internet zoals we dat vandaag de dag kennen, heeft eerst een traject van 30 jaar moeten doorstaan voordat het kon worden zoals het nu is. De eerste herinnering van het Internet reikt terug naar Amerika in1969. Het Amerikaanse Ministerie van Defensie wilde investeren in de ontwikkeling van een netwerk van computers. Tijdens de Koude Oorlog waren de commandostructuren op dat moment bijzonder kwetsbaar. En Amerika smachtte naar een gedecentraliseerd netwerk waarin computers met elkaar konden communiceren (Zie figuur 2.1). Het doel van de nieuwe investeringen was het voorkomen dat Rusland de commandostructuur van het Amerikaanse leger in één klap zou kunnen uitschakelen. Het ARPAnet De oplossing daarvoor was: Het Arpanet (Advanced Research Projects Agency Network). Larry Roberts, die vanaf het eerste uur al betrokken was bij het Arpanet, wordt als de grondlegger van het Internet beschouwd. Verbonden Netwerken: UCLA: University of California (Los Angeles) UTAH: University of Utah UCSB: University of California, Santa Barbara SRI: Stanford Research Institute De allereerste transmissie op het Arpanet was op 29 oktober 1969, van UCLA naar SRI13.
Figuur 2. 1 Schets ARPANET 196914
Figuur 2.2 Verbinding ARPANET 196915
Larry Roberts werd in 1969 aangesteld om het project Arpanet te leiden. Dr. Roberts was verantwoordelijk voor het ontwerp, inwijding, planning en ontwikkeling van wereld’s eerste grote netwerk: Het Internet. http://www.packet.cc/ 13
Bron : SRI International http://www.sri.com/about/timeline/arpanet.html Bron: SRI International (http://www.sri.com) 15 Bron : http://www.msdnet.de/internet/ 14
7
Het Arpanet:16 “Is ontworpen door ARPA, een afkorting voor "Advanced Research Projects Agency". Het werd opgericht in 1958, door Neil McElroy, Amerikaanse Minister van Defensie. Het ARPA werd vooral opgericht om het werk van verschillende onderdelen binnen het leger te coördineren.” Tussen 1972 en 1993 veranderde ARPA van naam naar DARPA (D van Defense). Dit werd later weer ARPA. Protocol Het enige wat het Arpanet nog nodig had was een protocol. “Het protocol zorgde ervoor dat de informatie die verzonden moest worden, zou worden opgedeeld in pakketjes. Zo’n boodschap kon afzonderlijk worden verstuurd via de snelste weg van computer A naar computer B. Dit protocol wordt het Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) genoemd.”17 TCP/IP maakt gebruik van Internet Protocol (IP) adressen om computers op het netwerk (hosts) te identificeren. Iedere computer krijgt een uniek IP-adres toegewezen. Het Transmission Control Protocol (TCP) zorgt ervoor dat de data heel overkomt. Nieuw Netwerk Niet lang na de ontwikkeling van het Arpanet, kregen wetenschappers en onderzoekers al snel interesse in het netwerk. De NSF (National Science Foundation) van de Verenigde Staten ontwikkelde een soortgelijk netwerk: Het NSFNET. Dit netwerk nam dezelfde TCP/IP technologie over en zo ontstond een groot internationaal netwerk. Het NSFNET was in eerste instantie bedoeld voor alle studenten van de Universiteiten. Door het succes zochten ook kleine netwerken aansluiting bij het NSFNET. Al snel bleek dat de capaciteit van het NSF netwerk niet meer toereikend was, waardoor expanderen noodzakelijk werd. In 1982 wordt de term Internet voor het eerst gebruikt, het Net heeft dan al 213 hosts .
Figuur 2. 3 Aantal Internet Hosts in Wereld18 16
Bron: http://www.xs4all.nl/~elma/schalmei/geschiedenis_informatica_In.html Bron: http://www.dedigitalerevolutie.nl/redirect.asp?pagina=internet/ges-int.htm 18 Bron: Internet Software Consortium (http://www.isc.org) 17
8
Groei-explosie In een tijdsbestek van zes jaar groeide het netwerk uit van 213 naar 10 duizend hosts. Het ARPANET bestaat dan 20 jaar als het in 1989 word opgeheven vanwege gebrek aan fondsen en aan support vanuit het leger. Het NSFNET en andere soortgelijke netwerken blijven voortbestaan. De explosieve groei van Internet hosts bleef aanhouden en vandaag de dag telt de wereld meer dan 100 miljoen hosts (Zie Figuur 2.3). Mede dankzij het World Wide Web. W.W.W. “Het WorldWideWeb was de volgende stap naar een gebruikersvriendelijk Internet. Het Web werd in 1989 uitgevonden door Tim Berners-Lee. In opdracht van het CERN (Conseil Européen pour la Recherce Nucleaire in Genève) bedacht de Engelsman een protocol waarmee teksten met elkaar werden verbonden: Het HTTP, oftewel; Hypertext Transfer Protocol”. 19 In 1992 werd het web ook opengesteld aan publiek en vanaf 1993 groeide het Internet steeds meer en nam het de houding aan van het Internet dat we nu kennen. “Tim Berners-Lee heeft een achtergrond van systeem ontwikkeling in real-time communicatie en tekst verwerkende software ontwikkeling. Tijdens zijn dienst bij CERN schreef hij zijn eerste ‘web cliënt’ (browser) en server in 1990.”20 “HTTP is een verzameling regels of afspraken voor het uitwisselen van bestanden (zoals teksten, afbeelden, geluid, beeld, etc) via het World Wide Web. Er zijn onder andere standaard manieren in vastgelegd voor het aanvragen van een bestand en voor het verzenden van een bestand. Alle computers die via het World Wide Web met elkaar in verbinding staan, kunnen HTTP gebruiken 21.” 2.2 Ontstaan Internetjournalistiek Het schrift Journalistiek is geen nieuw verschijnsel. De mensheid wisselde al informatie en nieuws uit vóórdat men kon schrijven. Ze vertelde haar nieuws op weg naar huis, bij kampvuren en op markten. Tijdens oorlog haastten berichtgevers terug naar huis om verslag te doen over hun verliezen of overwinningen. Met de komst van het schrift (“Spijkerschrift door de Sumeriërs en het hiërogliefenschrift in Egypte, beide zo’n 5500 jaar geleden”)22 steeg de betrouwbaarheid van het nieuws.“In geavanceerde gemeenschappen zoals in China en in Rome werd het nieuws een dagelijks verschijnsel. In Rome ( 59 B.C.) werden zelfs dagelijks handgeschreven nieuws sheets geschreven die in het gemeentehuis werden opgehangen.”23 De oudste krant die we kunnen zien als de directe voorouder van onze moderne krant werd in de 16de eeuw uitgegeven in heel Venetië. Niet lang hierna volgde de rest van Europa en de wereld.
19
Twisk, van P, Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 17-18 Bron: Ben Segal http://wwwpdp.web.cern.ch/wwwpdp/ns/ben/TCPHIST.html 21 Bron: http://www.zowerkt.nl/internet/begrippen/http.htm 22 Bron: Thony van Gerwen: http://www.de-proefpers.nl/graf/graf.html 23 Bron: Mitchell Stephens: http://www.nyu.edu/classes/stephens/Collier's%20page.htm 20
9
Radio en T.V. Werelds eerste radio-uitzending vond plaats in San Jose, Amerika, toen radiopionier Charles Herrold in 1912 zijn stem liet horen over de radio24. In 1936 werd de allereerst televisie uitzending mogelijk gemaakt in Londen. Het duurde nog tot 1953 voordat televisie ook in kleur zou gaan uitzenden.25 Teletekst Met de komst van Teletekst in 1974 was de officiële geboorte van het Internet in gang gezet. Teletekst werkte toen nog niet via de computer, maar via televisie. In 1980 in Ohio verscheen de eerste ‘elektronische krant’ online. Via een inbelservice van CompuServe kon je ‘online’ de krant lezen. Rond 1982 boden al elf Amerikaanse kranten hun edities aan via CompuServe. Teletekst is in 1971 ontworpen door de BBC ( British Broadcasting Channel). “Teletekst is een non-interactief systeem waarmee tekst en afbeeldingen via televisie worden overgebracht aan de kijker/lezer. Dit gebeurt via de televisie”.26 “Ook in 1971 werd teletekst getest in de Verenigde Staten. Pas in april 1980 werd Teletekst in Nederland ingevoerd.”27 De baby is geboren Met de komst van het World Wide Web groeide het Internet al snel uit tot één van de makkelijkste manieren om ‘in contact’ te komen met de wereld. In 1992 verschijnt voor het eerst een krantservice online: Chicago Online. Chicago Online is in het leven geroepen door de Amerikaanse krant de Chicago Tribune. De Journalistiek kan het nieuwe medium niet langer ontkennen en steeds meer journalistieke instanties meldden zich online. Kranten publiceeren hun eigen sites, en snel volgen Televisie en Radio. Berichten, nieuws, en afbeeldingen wisselen elkaar af, en al gauw blijkt dat Internet een plek heeft veroverd in de Journalistieke wereld. Journalisten kunnen het Internet niet meer wegdenken en gaan Internet als een heus ‘hulpmiddel’zien om journalistiek te bedrijven en om informatie op een snelle manier gade te slaan. (Voor meer informatie over het Internetgebruik van Nederlandse journalisten, zie hoofdstuk 3.6) En Nederland? De eerste belangrijke stap die de journalistiek naar de ‘nieuwe wereld’ zette, was in 1993 door middel van teletekst toegangbaar te maken op de computer. “Door een script werd het mogelijk dat de tekstversies van het Teletekst pagina’s converteren naar HTML met hyperlinks.”28 De Groene Amsterdammer stapte in 1994 in de Nederlandse pioniersschoenen en kwam online bij DDS. ‘Niet lang hierna volgde het eerste internetjournalistieke initiatief van een omroep; NOS-Teletekst. Eindhovens Dagblad begint als eerste dagblad op Internet, gevolgd door het NRC Handelsblad, De Volkskrant en het Nederlands Dagblad. Niet veel later vind Nederland volledige aansluiting bij de rest van de wereld en groeit het gebruik van Internet ook in de Nederlandse huiskamers.’29 24
Bron: http://www.charlesherrold.org/ Bron: http://www.high-techproductions.com/historyoftelevision.htm 26 Bron: http://iml.jou.ufl.edu/carlson/history/teletext.htm 27 Bron: http://iml.jou.ufl.edu/carlson/1980s.shtml 28 Bron: http://villa.intermax.nl/ij/?pagina=historie 29 Bron: http://villa.intermax.nl/ij/?pagina=historie 25
10
“HTML is een afkorting voor Hypertext Markup Language oftewel ‘hypertekst opmaaktaal’. De taal werd begin jaren negentig ontwikkeld om op eenvoudige manier hypertekst-mogelijkheden op te nemen in teksten.”30 “DDS (De Digitale Stad) Het project is opgezet met subsidie van de gemeente Amsterdam en was altijd bedoeld als gratis mogelijkheid voor burgers om kennis te maken met Internet om een kloof tussen ‘information haves’ en have ‘nots’ te voorkomen. Toen de subsidiekraan na drie maanden dicht werd gedraaid heeft de DDS ervoor gekozen om op commerciële basis websites en andere Internettoepassingen te maken voor bedrijven en overheidsinstellingen.)”31 2.3 Ontwikkelingen Om alle belangrijke ontwikkelingen van het afgelopen Internettijdperk overzichtelijk op een rij te zetten, heb ik gebruik gemaakt van een tijdsbalk. Op deze manier wordt nog eens duidelijk hoe snel het Internet zich heeft ontwikkeld.
Figuur 2.4: Tijdsbalk Belangrijke gebeurtenissen in de Geschiedenis van Internet 1960-2000 30 31
Engelfriet, A. Gepubliceerd in Impact jaargang 2 nummer 6, 1996. Bron: http://villa.intermax.nl/ij/?pagina=historie
11
Verschil tussen een Internetjournalist en de rest.
3
3.1 De Verschillende media In hoofdstuk 1.3 was de vraag wát verstaan wordt onder volwaardige media. De conclusie is dat Televisie, Radio, Krant en Internet de vier mediavormen zijn die momenteel in omloop zijn. Maar wat houden de vier verschillende vormen van media nu eigenlijk in? Krant De krant, of beter gezegd de pers, is de oudste vorm van de mediavormen die we nu kennen. De geschreven pers kan uitsluitend teksten en afbeeldingen overbrengen aan de massa. Een voordeel van geschreven informatie is dat de lezer moeilijke of grote teksten weer terug kan lezen. Op deze manier kan weinig informatie verloren gaan. De informatie stroomt één richting op: Van zender naar ontvanger. Radio Door middel van verschillende radiozenders spelen radioverslaggevers hun informatie door aan de luisteraars. Radio wordt gekenmerkt door haar auditieve karakter. Met andere woorden: Het is alleen mogelijk om met behulp van geluid de boodschap over te brengen. Televisie Bij de televisie komt de informatiestroom op twee manieren binnen: via geluid en beeld. En door teletekst en ondertiteling is het nu ook mogelijk om teksten te lezen op de televisie. Dit medium wordt een audiovisueel medium genoemd (Audio= gehoor, visie=zien). Net als bij radio en krant heeft de ‘ontvanger’ bij de televisie ook geen directe invloed op de inhoud. Internet Met behulp van het Internet is het mogelijk om informatie via drie verschillende kanalen op te vragen. Het Internet is in staat om drie verschillende informatiekanalen te combineren: tekst, beeld en geluid. Dit wordt ook wel multimediaal genoemd. Het Internet heeft kenmerkende eigenschappen: Interactiviteit, snelheid, multimediaal, Hypertekst en real-time/ shifted-time medium. Interactiviteit Interactiviteit wordt vaak gezien als de voornaamste eigenschap van Internet. Pieter van Twisk spreekt in zijn boek Internetjournalistiek32 over Interactiviteit. Volgens Twisk staat Interactiviteit voor wederzijdse beïnvloeding. In tegenstelling tot de geschreven pers, biedt Internet veel meer mogelijkheden met betrekking op de Interactiviteit. “Interactiviteit op het Internet varieert van het aanklikken van hyperlinks tot het actief reageren op geschreven artikelen of stellingen, van discussiëren op de Chat tot aan een discussie voeren op een forum.”33 Voor de journalist betekent dit een nauwere band met het publiek. “Door Interactiviteit is de afstand tussen lezer en blad vele malen groter dan die tussen een bezoeker en een site”, zegt Twisk. Dit resulteert ook in een grotere invloed die een bezoeker kan uitoefenen op de inhoud 32 33
Twisk, van P, Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 15 Twisk, van P, Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 16
12
van zo’n site. Daarbij komt ook dat een site de bezoeker vaak de mogelijkheid geeft te reageren op bepaalde artikelen of onderwerpen. Snelheid Vooral voor journalisten is snelheid een belangrijke eigenschap van het Internet. Met name het feit dat het verzamelen en verwerken van informatie nu sneller en eenvoudiger is geworden door de komst van Internet.34 Ook bezoekers profiteren van de snelheid waarmee met Internet gewerkt wordt. Het is mogelijk om binnen enkele seconden informatie op te vragen over een desgewenst onderwerp. Ook de snelheid waarmee de sites zelf werken, is tot een kenmerk van het Internet gekroond. Nieuwssites kunnen in mum van tijd nieuws verversen op de site. Denk hierbij maar aan de vuurwerkramp in Enschede. De sites waren er als de kippen bij. Multimediaal Het Internet beperkt zich niet tot één soort signalen en kan zowel geschreven tekst, illustraties, geluid als beeld verspreiden. Het Web biedt de bezoeker de mogelijkheid te kiezen tussen de vier verschillende elementen. Zo heb je vaak een keuze om over een bepaalde gebeurtenis te lezen in een verslag, of wanneer er een reportage is gemaakt, kan men kiezen om het ‘verslag’ niet te lezen, maar te bekijken. “Multimedia staat in dit aspect tegenover hypertekst.”35 Vandaar dat vaak niet alleen gesproken wordt over Hypertekst maar ook over Hypermedia. Hypertekst Het World Wide Web is een hypertekstueel netwerk en legt een verbinding tussen verschillende informatie die op vele, ver van elkaar verwijderde sites beschikbaar zijn. Hypertekst is ook het snelst groeiende onderdeel van het Internet. Het NRC Handelsblad weet de werking van Hypertekst goed en duidelijk te verwoorden: “De onderstreepte woorden in een Webtekst kunnen met de muis worden aangeklikt, waarmee een sprong wordt gemaakt naar een nieuw beeldscherm waarop het aangeklikte woord nader wordt behandeld. Het bijzondere van hypertekst is dat de informatie niet meer lineair achter elkaar is gezet. Men kan snel van het ene beeldscherm met informatie naar het andere en weer terug springen, waarbij de zoekruimte - als men 'on-line' is - in feite wereldwijd is.”36 (zie afbeelding 3.1) Hypertekst versus Hypermedia: wanneer in een gelijkwaardig systeem gewerkt wordt met grafische elementen en andere media (bv. Audio, Video, etc.), gebruiken sommigen eerder de term hypermedia in plaats van hypertekst. Figuur 3.1: Werking Hypertekst. Bron: www.fmg.uva.nl/ 34
Pleijter A., Deuze M. De Mediarevolutie, Amsterdam 2003, p. 41 Bardoel J. Deuze M. Network journalism: Converging competences of old and new media professionals 2001 36 Bron: NRC Archief: http://www.nrc.nl/evj/artikel/800000706.html 35
13
Real-time/ shifted-time medium. Net als krant, radio en televisie, is Internet een real-time medium: Nieuws wordt gepubliceerd op het moment dat het gebeurd. Het Internet heeft dezelfde of zelfs hogere snelheid als de andere real-time media. Het Internet is niet alleen een real-time medium, maar is ook een shifted-time medium. Dit houdt in dat gebeurtenissen uit het verleden, op ‘demand’ van de bezoeker kunnen worden opgevraagd. Dossiervorming is een voorbeeld van shifted-time media. 3.2 De verschillen In vele boeken, artikelen en publicaties wordt er gesproken over Internet als ‘nieuwe media’ en Krant, Radio en televisie als ‘oude media’. Maar het verschil tussen oud en nieuw overlappen elkaar een beetje. Want was het niet in de jaren 50 dat men sprak over televisie als een nieuw medium? Hoewel de term ‘nieuwe media’ niet speciaal is gereserveerd voor Internet, weten we onderhand wel allemaal dat er over Internet gesproken wordt, wanneer men de woorden ‘nieuwe media’ in de mond neemt. Laten we de oude media en de nieuwe media onderscheiden als: enerzijds (oude media) de Televisie, Krant en Radio en anderzijds (nieuwe media) het Internet. Interactiviteit Het allereerste kenmerkende verschil wat opvalt, is Interactiviteit. Dit kenmerk is, zoals eerder gezegd, nauw verbonden met het Internet. Voorheen deelden de media de lakens uit, en kon de ontvanger niets anders doen dan ‘ontvangen’. De kijkers, lezers en luisteraars waren passief. Nu met de komst van Internet, en dus ook met de komst van Interactiviteit, verschuift de rol van de ontvanger 180 graden. Niet langer is de ontvanger passief, maar actief. Door Interactiviteit bepaald de ontvanger wat er gebeurt. Ook een verschil op het gebied van interactiviteit, is de relatie tussen de journalist en het publiek. De afstand tussen de journalisten van kranten/televisie/radio en het publiek is veel groter dan de afstand tussen online journalisten en het publiek. Door de interactiviteit is het mogelijk voor de ontvanger om te reageren op de inhoud van een artikel van de online journalist. Ook is het mogelijk om te reageren via forums. Op deze manier kan de journalist zien wat de waardering is van het publiek. Hyperlink De traditionele media verplichten de ontvanger min of meer om de hele zit van begin tot eind uit te zitten. De media leiden de kijker/lezer/luisteraar op chronologische wijze door het verhaal. Internet biedt deze mogelijkheid ook, maar nu is er door hyperlink ook een mogelijkheid om door te klikken naar andere stukken van het verhaal. Hetzij naar achtergrond informatie, hetzij naar links van andere pagina’s of gewoon naar een ander stuk van hetzelfde verhaal. Door de hyperlink wordt de rol van het publiek actiever, want het is de bezoeker die uiteindelijk bepaald wat er gelezen wordt. Werkwijze In het woord Internet ligt al een verschil verborgen: Een internetjournalist verspreidt nieuws over het Internet. Hoewel een internetjournalist dezelfde journalistiek bedrijft, blijft het toch een ander soort journalistiek dan traditionele journalistiek. Internetjournalistiek wordt namelijk via een heel ander massamedium verspreidt. Ook wordt er door Internetjournalisten
14
voornamelijk gebruik gemaakt van Internet (bij het vergaren van informatie). De traditionele media maken ook steeds meer gebruik van het Internet als hulpmiddel. “Door de komst van nieuwe termen zoals multimedialiteit en interactiviteit, moeten de Internetjournalisten proberen om de journalistiek binnen dit medium vorm te geven.Daarbij moeten ze ook rekening houden met de actieve rol van de lezer en de vorming van nieuwe faciliteiten en genres (dossier en archieven)” 37 Multimedia De multimedialiteit veroorzaakt zo’n groot verschil tussen oude en nieuwe media, dat het zeker benoemingswaardig is om dit apart te vermelden. Door de komst van Internet is het voor de ‘ontvanger’mogelijk gemaakt om zowel geschreven tekst, als illustraties, als geluid, als bewegend beeld, op te vragen via Internet. Voorheen bood de geschreven pers haar teksten aan, kon je luisteren naar de radio, en ging Televisie nog een stapje verder door én geluid én beeld tegelijkertijd aan te bieden aan het publiek. Het Internet doet dus er een schepje boven op door alle vormen van media een één doosje te stoppen. Tijdloos Om zeven uur ’s ochtends verschijnt de eerste krant op de deurmat, een uurtje later bijt het ontbijtnieuws de ‘t.v.spits’ af door het eerste nieuws van de dag te vermelden, en ergens tussenin worden enkele nieuwsflitsen ter gehore gebracht op de radio. Wat de oude media kenmerkt zijn de tijdstippen waaraan zij verbonden zijn om het nieuws naar buiten te brengen. Wat daarentegen de nieuwe media kenmerkt is, is dat deze juist níet gebonden zijn aan tijd. Op elk tijdstip van de dag wordt het nieuws ververst en aan het publiek onderworpen. Denk hierbij aan shifted time/real time media ( zie paragraaf 3.1). Hieronder staan de verschillen tussen oude media (Televisie, Radio en Krant) en nieuwe media (Internet) nog een keer op een rijtje: Oude media
Nieuwe media
De relatie journalist/publiek Interactiviteit Rol van het publiek Gebruik Internet
Grote afstand
Kleine afstand
Niet mogelijk Passief Voor informatie vergaring
Verhaallijn
Chronologisch
Multimedia
Alleen geschreven pers/ geluid, beeld of geluid en beeld samen. Uitzendingen/ deadlines zijn gebonden aan vaste tijden.
Juist mogelijk Actief Voor informatie vergaring én distributie Chronologisch en door middel van Hyperlinks Teksten, geluid, afbeeldingen en beeld. Alles in één.
Tijd
37
Niet of nauwelijks verbonden aan vaste tijden en deadlines.
Twisk van P., Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 36
15
3.3 De Overeenkomsten Ondanks het feit dat Internet als medium veel verschilt van de resterende media, zijn er ook overeenkomsten die aantonen dat de kernen van beide mediagroepen dicht bij elkaar liggen. Grondwaarden Allereerst streeft de journalistiek in het algemeen naar waarheid, objectiviteit en betrouwbaarheid. Dit geldt zowel voor Televisiejournalistiek, als geschreven pers én radio. Nu geldt hetzelfde ook voor Internetjournalistiek. Want journalistiek zou geen journalistiek zijn als er geen waarde zou worden gehecht aan de grondwaarden. Daarnaast streven alle vormen van journalistieke media naar het verspreiden van nieuws. Hoewel Internet als medium zelf nog niet is volgroeid (als het gaat om onafhankelijk verspreiden van nieuws), kan men dit punt wel als overeenkomst beschouwen. Check, double check Net als alle andere journalisten, is ook de internetjournalist afhankelijk van zijn bronnen. De internetjournalist maakt weliswaar meer gebruik van het Internet bij het zoeken naar eventuele bronnen, maar uiteindelijk telt maar één ding: een betrouwbare bron. Het is dus net zo belangrijk voor een internetjournalist om de bronnen te verifiëren, als een ‘traditionele’ journalist. In principe wordt er journalistiek bedreven wanneer er wordt voldaan aan de grondwaarden. Natuurlijk moet het inhoudelijk ook voldoende zijn en bovendien gaan om nieuws. In de journalistiek gelden er gedragscodes, codes waaraan elke journalist zich dient 38 te houden.(zie bijlage II) . Tellen we alle gedragscodes bij elkaar op, dan is er sprake van rechtmatige journalistiek. Dus als deze grondwaarden al geworteld zijn in de Internetjournalistiek, dan is er in ieder geval een begin van de acceptatie van het Internet als volwaardig journalistiek medium.
3.4 De Nieuwsketen Om de verschillen tussen de “oude” media (radio, tv, krant) en de “nieuwe” media (Internet) aan te geven, wil ik gebruik maken van de nieuwsketen in de eenvoudigste vorm: Zender, boodschap en ontvanger. Zender Een groot verschil tussen de nieuwe media en de oude media ligt bij de term “Interactiviteit”. Daar waar er bij de zender-ontvanger met Internet interactiviteit mogelijk is, blijft de mogelijkheid met geschreven pers en tv beperkt. ‘Volgens Mark Deuze probeert online journalistiek, meer dan gewone journalistiek, contact te zoeken en te onderhouden met haar lezers.’39 Ook Theo Stielstra, projectleider Internet bij de Volkskrant, ziet daarin een taak voor journalisten weggelegd: “De lezer krijgt de kans om ook zijn zegje te doen, niet alleen via allerlei slimme prikborden of peilingen, maar ook door simpelweg een mailtje te sturen. Omdat lezers sneller een mailtje sturen dan in de pen klimmen, zal de hoeveelheid op- en 38
Evers H. Media-ethiek,Groningen 1994, p 49 L. van Zoonen, Media, cultuur en burgerschap. Amsterdam 1999, p. 154
39
16
aanmerkingen ook groter zijn. Het beantwoorden van die mail, is ook interactiviteit”40 “Daar moet de journalist dan wel de tijd voor nemen. Elektronische post blijft vaak onbeantwoord door afwezigheid van de betreffende journalist of door algehele angst voor de nieuwe technologie.”41 Daarnaast is het ook een feit dat Internetjournalistiek in mindere mate het onderwerp kan bepalen dan de geschreven pers of de Televisie. Internetjournalistiek als zender zijnde, kan in veel mindere mate bepalen wat de ontvanger leest of bekijkt. Want bevalt een stuk tekst of zelfs één woord in de kop niet, dan kan de lezer (ontvanger) met één klik de pagina wegklikken en verder surfen. De lezer beslist zelf wat er gelezen wordt, en vindt door middel van verschillende bronnen informatie over een bepaald onderwerp. Het risico hiermee is wel dat de ontvangers oogkleppen opkrijgen en door eentonigheid aan informatie worden ondervoed. De T.V. én de kranten hebben nog altijd die verscheidenheid aan informatie. Mensen zijn onderhevig aan wat de T.V. hen aan nieuws brengt. Dit geldt in mindere mate ook voor de geschreven pers. Boodschap Interactiviteit heeft niet alleen betrekking op de relatie zender-ontvanger, maar ook (zelfs in meerdere mate) op de relatie boodschap-ontvanger. De ontvanger bepaalt min of meer wat hij wil zien en wanneer. “Kenmerkend voor het Internet is de fundamentele interactiviteit van het medium: productie van inhoud en gebruik daarvan lopen onafgebroken door elkaar.”42 Die interactiviteit komt ook tot uiting in de wisselwerking tussen de gebruiker en de computer. Een computer geeft, anders dan een papieren krant, de mogelijkheid de gebruiker feedback te geven op zijn handelingen en hem waar mogelijk te helpen effectiever met het medium om te gaan. Medium is the Message Internet is multimediaal. Zoals al eerder gezegd, beïnvloed multimedialiteit de boodschap. De keuze voor een medium (tekst, geluid of beeld) ligt zowel bij de zender als bij de ontvanger. Want beide kunnen bepalen welk aspect van de informatie gebruikt wordt. Marshall McLuhan’s uitspraak uit 1960:“The medium is the message”, is zelfs in deze tijd nog steeds van toepassing. “McLuhan constateerde dat in elk cultureel tijdperk het médium, waarin informatie opgenomen en verstuurd wordt, cruciaal is voor het vaststellen van het karakter van die cultuur.”43 Zo zou je kunnen zeggen dat niet de boodschap het belangrijkste is, maar het soort medium wat gebruikt wordt om die boodschap over te brengen. Marshall McLuhan:(1911-1980) was een Canadese communicatiewetenschapper, die theorieën bedacht over de rol van elektronische media in de maatschappij. Twee van de vele studies die op Mcluhans naam staan zijn: Understanding Media (1964) en Medium is the message (1967). Meer over Marshall McLuhan: http://www.marshallmcluhan.com/ Ontvanger Interactiviteit heeft effect op zowel de relatie tussen zender-ontvanger als tussen boodschap en ontvanger, zoals hierboven staat beschreven. Voor de media is de ontvanger een belangrijke schakel in de keten. In de journalistiek, over het algemeen, richten de media zich 40
Stielstra, T. (1999). De Volkskrant Internet-gids. Den Haag: Sdu Uitgevers. Deuze, M. (1999). Journalism and the web. Gazette, vol61 (5) pag. 373-390 42 Zoonen, L. van. (1999). Media, cultuur & burgerschap 43 Bron: http://www.coe.ufl.edu/webtech/GreatIdeas/pages/peoplepage/mcluhan.htm 41
17
op een bepaalde doelgroep, op een specifieke groep ontvangers. Het Internet is een goed voorbeeld om de actieve rol van de ontvanger te omschrijven. Zoals al eerder beschreven is, worden de berichten van het Internet gescand door de ontvanger. De ontvanger is niet, zoals bij de T.V., onderhevig aan wat hun wordt voorgeschoteld. Op het Internet bepaald juist de ontvanger wat hij leest, beluistert of bekijkt. Het Internet biedt de mogelijkheid voor de ontvanger om efficiënt en doelgericht naar informatie en nieuws te zoeken, op het tijdstip wanneer het hem/haar zelf uitkomt. “Deuze is van mening dat de keten zoals die hier beschreven wordt, geen keten meer is. Iedereen is en kan alles tegelijk”.44 De grenzen vervagen en de rollen worden omgedraaid en weer teruggedraaid. 3.5 Journalistiek in Nederland Mediagebruik In Nederland maakt de massa gebruik van Televisie, Dagbladen, Radio en Internet om op de hoogte te blijven van het dagelijkse nieuws. “Uit onderzoek van het CBS (Zie bijlage III) in 2002 blijkt dat door de jaren heen het televisiegebruik vanaf 1997 constant is gebleven. Van het percentage dat televisie kijkt, kijkt er dagelijks 78% naar het nieuws. Hoewel het percentage abonnementen op dagbladen iets is teruggenomen (van 62% in 1997 naar 58% in 2002), is het aantal dagelijkse krantlezers hetzelfde gebleven, rond de 63%.”45 Nederlandse huishoudens Inmiddels weten we dat Internet een steeds bekender verschijnsel wordt voor de meeste Nederlanders. We weten ook dat deze Nederlanders zelf uitmaken wat ze willen lezen, bekijken of beluisteren op het Net. Maar wie zijn deze Nederlanders? Uit onderzoek van het CBS in 200246 blijkt dat de groep onliners bestaat uit: - Gezinnen met kinderen - Jonge generaties (tot 49 jaar) - Hoger opgeleiden De offliners bestaan uit: - Alleenstaande vrouwen - 65 plussers - lager opgeleiden - werklozen “Internet is vooral populair onder de beter opgeleiden. Ruim 80% van de gebruikers heeft een HBO of Universitaire opleiding. Van de mensen met een VBO-opleiding gebruikt slechts éénderde op regelmatige basis het Internet”.47 Volgens het CBS zit ongeveer de helft van de vrouwen op het Internet, bij de mannen is dit tweederde. Internetgebruik Op dit moment heeft een meerderheid van de Nederlanders een aansluiting op het wereldwijde Web. “Op persoonsniveau hebben al gemiddeld 77% van de Nederlanders de 44
Interview met Dr. Mark Deuze (januari 2004) Zie bijlage I Bron: CBS Zie bijlagen III 46 Evers H. Internet Journalist; Nieuwe ethische vragen? 2002 47 CBS: Onderzoek: Zes op de tien mensen toegang tot Internet. 2003 45
18
beschikking over een PC. Bij personen onder de 50 jaar loopt dit percentage op tot boven de 90%.”48 Het feitelijk gebruik blijft echter sterk achter bij het bezit. “Ongeveer 61% van de bevolking van 16 jaar en ouder maakt minimaal één keer per maand gebruik van Internet.”49 Het internetgebruik is vanaf 1997 sterk toegenomen. In 2003 had 61% van de bevolking toegang tot Internet50. Van de 37 onderzochte landen, staat Nederland op de derde plaats qua internetgebruik. Alleen in Amerika en Denemarken is het internetgebruik groter(Zie bijlage III). Populariteit Volgens onderzoek van het CBS wordt het Internet vooral gebruikt voor het zoeken naar informatie én voor e-mail (zie ook bijlage III). “Ook chatten is populair. Vooral onder de jongeren tussen de 12 en 17 is de populariteit het grootst. Zo blijkt dat bijna 60% wel eens Chat met anderen via het Net. Van alle Internetgebruikers van 65 jaar en ouder, maakt maar 7% gebruik van de Chat.”51 “Het gebruik van Internet voor journalistiek relevante toepassingen is, zowel gemeten naar kwantiteit als naar kwaliteit, nog betrekkelijk bescheiden. Als we kijken naar de meest bezochte Webdomeinen dan komt de eerste nieuwssite (omroep.nl) pas op de 31ste plaats.”52 Nederlandse Journalisten Een groot percentage Nederlanders maakt gebruik van Internet voor specifieke doeleinden, zoals het zoeken naar informatie. We weten dat steeds meer Nederlanders het initiatief nemen om gebruik te maken van dit medium. Maar hoe liggen de verhoudingen eigenlijk in de journalistieke wereld? Is Internet voor journalistieke doeleinden net zo populair als voor persoonlijke doeleinden? Onderzoek Voor hun onderzoek naar internetgebruik van journalisten, ondervroegen Alexander Pleijter, Frank Tebbe en Liesbeth Hermans 678 journalisten (respondenten)53. Uit het onderzoek bleek dat dagelijks op de hoogte blijven van het laatste nieuws (via Internet), het hoogste scoort bij de journalisten. De helft van de journalisten gebruikt hiervoor dagelijks het Internet. “Het zoeken naar informatie en controleren van informatie vervult een belangrijke journalistieke functie. Tweederde van de journalisten gebruikt Internet hier dagelijks of wekelijks voor.”54 Ook wordt het Internet vaak gebruikt om service informatie te vinden. Hieronder wordt verstaan: raadplegen online telefoongids, reisplanner of woordenboek. (Zie bijlage IV). In ditzelfde onderzoek vroegen Pleijter, Tebbe en Hermans zich af hoe de journalisten zelf tegen het nieuwe medium aankijken. Ze kwamen ondermeer tot de conclusie dat de journalisten vinden dat het internet de journalistiek niet oppervlakkiger maakt. Daarentegen is tweederde van de journalisten van mening dat de kwaliteit ook niet is verbeterd door Internet. 48
SPOT publicatie Televisierapport 2003 http://www.spot.nl/index_2.html NIPO onderzoek: Nederland met internetgebruik in wereldtop, juni 2002 50 SPOT publicatie Televisierapport 2003 http://www.spot.nl/index_2.html 51 Bron: CBS, Zie bijlagen III 52 Bron: http://www.villamedia.nl/derden/journalist/bardoel.htm 53 Pleijter A. Tebbe F. Hermans L., Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen? 2002 54 Pleijter A. Tebbe F. Hermans L., Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen? 2002 49
19
Zelfs 30% van de journalisten is bang dat Internet een gevaar kan opleveren voor de geloofwaardigheid van de journalistiek. (Zie bijlagen IV). Oude media versus Nieuwe media
4
4.1 Wat zijn de voordelen van Internet? Woud aan informatie Door het ongelofelijke aantal mogelijkheden dat het Internet biedt, heeft het publiek, zonder al te veel moeite, toegang tot de wereld. Met één klik kan je informatie krijgen over de meest ondenkbare dingen. Encyclopedieën zijn niet meer nodig want het Internet biedt antwoorden. Ook wanneer er nieuws is, is het mogelijk om via het Internet aan achtergrondinformatie te komen. Twee-richtings-verkeer Interactiviteit is een verschijnsel wat we al vaker voorbij hebben zien komen in dit werkstuk. Maar interactiviteit is wel één van de grootste kenmerken én voordelen van Internet. Door interactiviteit is het mogelijk om publiek en schrijvers dichter bij elkaar te brengen. Wanneer een stuk op Internet is geplaatst, is het veelal mogelijk voor het publiek om hierop te reageren. De auteurs hebben op deze manier een soort van feedback op hun eigen werk. Of kunnen via Internet op de hoogte blijven van de wensen van het publiek. Van hot naar her Ook het woord Hyperlink is niet meer weg te denken bij Internet. Het hyperlinken maakt het mogelijk om stukken tekst aan elkaar te plakken. Dit kunnen achtergronden zijn, links naar andere pagina’s, of gewoon naar een andere pagina van het geschreven stuk. Door de Hyperlinks kan het publiek zelf kiezen waarover ze lezen en wanneer. Heeft men geen zin om de tekst chronologisch door te lezen, kan men kiezen voor andere wegen. (Zie ook hoofdstuk 3.2) Tijdloos Door het karakter van Internet is niet zozeer het nieuws, maar de informatie tijdloos geworden. Want op elk moment van de dag kan de lezer bepalen om over bepaald nieuws te lezen. Zo kan men nieuws - op het heetst van het ijzer - volgen, is het mogelijk om de dag erna nog rustig beroep te doen op de online nieuwsbladen, en indien gewenst kan men de hele gebeurtenis uitpluizen met achtergronden die verschenen zijn op het Net. Één belangrijk voordeel van dit tijdloze karakter ligt ook bij het publiek zelf. Want voorheen was men afhankelijk van vaste ‘nieuwstijden’, nu kan men zelf bepalen wanneer het nieuws verschijnt. Multi… Het lijkt wel of elk kenmerk van Internet uitpakt in een voordeel. Want zo is ook Multimedialiteit niet weg te denken bij het goede rijtje van eigenschappen. Multimedialiteit brengt vele mogelijkheden met zich mee. Van beeld, geluid, afbeeldingen en teksten in één, wordt het Internet ineens bestempeld tot een multimedium. Het Internet biedt inderdaad al deze mogelijkheden in één medium. Dit kenmerk spreekt absoluut in het voordeel van het Internet. Er zijn geen beperkingen meer in de media, en misschien is door dit karakter het Internet juist een grote toevoeging op de media.
20
4.2 Wat zijn de nadelen van het Internet? Het medium lijkt met al deze krachtig opzichzelfstaande kenmerken en voordelen bijna onverslaanbaar. Maar er schuilt echter een addertje onder het gras. Misschien wel meer dan één addertje. Want doordat het woud aan informatie steeds dichter bebost wordt, kan het publiek door de bomen het bos niet meer zien. Er bestaat een grote kans dat de lezer op een gegeven moment zijn pad kwijtraakt en verdwaald. Door alle hyperlinks en informatiebronnen, is het voor de lezer erg moeilijk om de weg te weten. Daarbij komt ook dat iedereen nu min of meer een journalist is. Iedereen kan op het Internet een verhaal plaatsen. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van informatie op Internet een probleem. Het wordt voor het publiek steeds moeilijker om onderscheid te maken tussen journalistieke en niet-journalistieke informatie.55 Haastig spoed… Ook de snelheid waarmee het Internet nieuws produceert, kan een bedreiging vormen voor de nauwkeurigheid van de weergave van feiten. Doordat het medium Internet geen echte deadlines kent, komt de druk om het nieuws te verversen op de schouders van de journalisten terecht. Is er nieuws? Dan moet dit zo snel mogelijk geplaatst worden op het Net. Ook het vinden van betrouwbare bronnen zou soms een probleem kunnen zijn. Dit kan tot gevolg hebben dat de bronnen niet voldoende gecheckt worden op nauwkeurigheid. 4.3 And the Winner is… De oude media heeft de nieuwe media nodig, en andersom. Ja, Internet heeft vele nieuwe mogelijkheden met zich meegebracht, maar is nog lang niet in staat om op eigen benen te staan. Internet staat nog in de kinderschoenen, hoewel het Net een ontzettende groeispurt heeft meegemaakt het afgelopen decennium. Internet enerzijds en Televisie, Krant en Radio anderzijds gaan prima samen. Momenteel dient Internet nog als een spreekbuis van de andere media. Steeds meer kranten, televisieprogramma’s en radiostations zetten hun ‘eigen ding’ online. Iedere dag kan de lezer online het nieuws volgen. Online nieuws, wat in de ochtend editie van de gedrukte kranten staan vermeld. Of wat er die dag op het nieuws is geweest. Internet dient nog als hulpmiddel voor de bestaande oude media. Maar baant zijn weg naar een beter bestaan. Mark Deuze is van mening dat er voldoende journalistieke internetsites in Nederland al bestaan56, maar dat de reden van het moeilijke bestaan ligt bij de ontwikkeling. Deuze zegt dat een gebruikerscultuur zich nog moet uitkristalliseren, maar dat er geen geld is noch tijd. Jack Lule ziet dit als een kwestie van tijd57. Zo zegt hij dat de volgende generatie acceptabeler tegenover het ‘onlinenieuws’ zal staan. Ze zullen ermee opgroeien en daarom zal het gebruik van Internet ‘uitgroeien’ tot een gewoonte in de maatschappij. Zodra mensen Internet als een gewoonte gaan zien, zal de gewaarwording van Internet als journalistiek medium een feit zijn. 55
Evers H. Internet Journalist; Nieuwe ethische vragen? 2002 Interview met Dr. Mark Deuze (januari 2004) Zie bijlage I 57 Interview met Prof. Jack Lule (januari 2004) Zie bijlage I 56
21
Conclusie
5
Wat in 1969 begon als een concept voor de Amerikaanse defensie is in nog geen 40 jaar uitgegroeid tot werelds grootste netwerk: het Internet. Dit net is toegankelijk voor ieder persoon met een computer en een internetverbinding. Het is bijna niet voor te stellen met hoeveel gemak ‘de burger’ informatie kan inwinnen over de meest uiteenlopende zaken. Met een handomdraai de wereld rond. Dat Internet een indrukwekkend verschijnsel is, valt niet over te twisten. De vele mogelijkheden wat het medium met zich mee heeft gebracht, heeft menigeen nog versteld doen laten staan. Ik zeg medium, omdat Internet vandaag de dag als een medium beschouwd mag worden, althans in mijn ogen. Het Internet heeft meerdere malen bewezen een volwaardig medium te zijn. Volwaardig in de zin van; volwaardig aan televisie, geschreven pers en krant. Volwaardig als het gaat om versturen van informatie naar de ‘ontvanger’, volwaardig als het gaat om het overbrengen en aanvullen van informatie aan de massa. Het Internet heeft ook bewezen een goed communicatiemiddel te zijn, een kenmerk wat het Internet andere traditionele media heeft doen voorbijstreven. Interactiviteit, Multimediaal, Snelheid, Tijdloos en Hyperlinken, zijn woorden die we vaak voorbij hebben zien komen in dit werkstuk. Het is dan ook niet gek, want juist deze woorden omschrijven de kwaliteit van het Internet het beste. Toch zijn alle bovengenoemde kenmerken nieuw voor ons en nieuw in de ogen van de traditionele mediawereld. We hadden niet lang nodig om te kunnen wennen aan de nieuwigheid van de televisie, maar aan de geboorte van Internet hadden mensen wat meer gewenningstijd nodig. Mensen zijn gewoontedieren en zijn sceptisch als het gaat om vernieuwing en verandering. Jonge mensen zijn wat flexibeler en kunnen zich sneller aanpassen aan veranderingen. Oudere mensen, zo is gebleken, hebben wat meer moeite met nieuwe technologieën. De meeste offliners bestaan dan ook uit 65-plussers. Van het Internet als medium, wordt goed gebruik gemaakt, maar liefst 61% van onze Nederlandse bevolking surft regelmatig op het Internet. Kennelijk zijn de kenmerken Interactiviteit, multimedialiteit, snelheid, tijdloos en Hyperlinks, toch in goede toonaarden gevallen. Maar is Internet nu daadwerkelijk ook een volwaardig journalistiek medium? In eerste instantie, voordat ik aan dit werkstuk begon, zou ik volmondig: “Ja!”, hebben gezegd. “Natuurlijk is Internet een volwaardig medium, kijk maar naar de populariteit, kijk maar naar de handigheid en de voordelen die het te bieden heeft.” Mijn ogen waren vooral gericht op mijn eigen ervaringen met het Internet en met het gebruik ervan door de mensen om me heen. Tijdens mijn research kwam ik erachter dat dit vraagstuk helemaal niet zo makkelijk is. In mijn vraaggesprekken met Mark Deuze, Jack Lule en John Pavlik, kwamen verschillende
22
antwoorden naar boven, waardoor een duidelijke conclusie nog niet gemakkelijk voorhanden was. Mijn conclusie luidt als volgt: Het Internet is een volwaardig medium, maar dat maakt het medium nog niet journalistiek volwaardig. Ik ben van mening dat Internetjournalistiek ongetwijfeld kan bestaan. Vandaag de dag wordt ook uitvoerig Internetjournalistiek bedreven. Helaas berust deze journalistiek nog niet volledig op ‘zelfgemaakte’ journalistiek. Media maken gebruik van Internet als doorgeefluik. Een extra arm om toegankelijker te zijn voor een grotere groep mensen. De online-edities van de kranten bieden niets nieuws en zijn nog steeds replica’s van de geprinte versies. Televisie maakt ook gebruik van Internet om haar programma’s te promoten. Weinig journalistieke sites kunnen op eigen benen staan. Nieuwe ontwikkelingen kosten geld, en dat is lang niet altijd beschikbaar. Áls ze dan toch bestaan, dan blijft de bereikbaarheid bij het ‘grote publiek’ nog uit. De mensen zijn nog niet volledig gewend aan het Internet als journalistiek medium, ze zijn nog geen beeldschermlezers. Zo’n acceptatie in de maatschappij kost tijd en geld. Het Internet wordt voornamelijk nog voor andere doeleinden, dan journalistiek, gebruikt: Chatten, informatie zoeken en e-mail. Ik denk dat volwaardige acceptatie van het Internet als journalistiek medium nog enige tijd gaat duren. De volgende generatie zal met het Internet opgroeien, waardoor acceptatie meer vanzelfsprekender wordt. Voor de toekomst is dan ook een plek gereserveerd voor de Internetjournalistiek. Tot die tijd is het publiek de absolute machtsfactor, want uiteindelijk gaat het bij alle journalistieke media om kijkcijfers en luisteraars- en lezersaantallen.
23
Bijlagen Bijlage I Interview Prof. John V. Pavlik Question: Answer:
Q:
A: Q: A: Q:
A:
Q: A:
In your last e-mail you stated that Internet is not fully recognized as a journalistic medium. Why, in your opinion, do you think this could be the case? I think there are several reasons, including some traditional journalists are naturally skeptical of any thing new, especially something that might upset the apple cart, so to speak. More importantly, the Internet and the World Wide Web have not yet reached a full cross-section of the public, and as such, there is limited potential to transform the democratic process. But, the current presidential campaign in the U.S. is demonstrating that this is changing rapidly, with the rise of Web-logs, online fundraising, and more. Finally, the storytelling potential of the Internet is only just beginning to evolve in ways uniquely suited to the medium and to journalism. As this develops in the coming decade, the journalistic potential of the Internet will be recognized. The Internet has not been around for that long, but has been a major impact on Journalism in general. There are a lot of disagreements whether the Internet has or has not been a part of these changes. Which side do you take in this matter, and why? The Internet has exerted significant though limited impact on journalism. It is fostering more interaction between the public and the press, and this is a good thing. What do you consider as a fully recognized journalistic medium? Assuming you mean recognized by the public and the press, then I would say newspapers, news magazines and television. As a former professor at the Columbia University, you stated that “The story should drive the use of appropriate media, not the other way around.” But you also say: “Teaching students to be journalists is to teach them how to think in terms like ‘Interactivity’ and ‘Multimedia’. In my opinion these are common “Online” terms. So from these statements is it to be concluded that nowadays journalism students are no longer taught how to work in specific fields, but to work in all fields, including “Onlinejournalism”? Journalism students are still often and probably typically taught to work in specific media. This is an historic legacy that will be slow to change. Moreover, it is still tied to the nature of the business of journalism. But, in time things will change, and new programs will emerge in which cross-media skills are taught and specialization is by area of coverage. To be able to work for new media, students need to have a broad selection of digital techniques. Is printed journalism the foundation of journalism and should we keep seeing this as such? I think the principles of print journalism are at the core. These principles include good reporting, clarity of thought, critical assessment of the facts, sound ethical judgement and good writing. These are all techniques and principles that should transcend the medium of presentation or delivery of the news.
24
Q:
A:
Q:
A: Q:
A: Q:
A: Q: A: Q: A: Q: A: Q: A: Q:
A: Q:
Why is it so hard for “journalistic websites” to stand on their own feet? What makes them so dependent on other existing forms of journalism? The Web is a very new medium, and the overall business model is still developing, not just for journalism. I think it will be at least another decade till most online news organizations are financially viable. When the printing press using movable type was invented centuries ago, it took more than a couple of years for the business model to develop. We should think in terms of this time scale. Most of the time the task of Internet is seen as a library/database of existing information of other media. According to this statement Internet isn’t a fully recognized medium. But just like the traditional media, Internet has the same journalistic values: Objectivity, Truth and creditability. Would you consider this to be enough to wear the title: Journalistic medium? Yes. In essence the Internet is equal to the other media, but because of the surplus of information that is generated by the possibilities of Internet, the task of a journalist shifts from “Watchdog” to “Guidedog”. Given this fact, is there still a fair resemblance between Onlinejournalism and Traditional Journalism? Increasingly so. Along with the Internet comes a lot of possibilities for the “consumers”. Nowadays everyone is a journalist; every one can possess all information about anything if they wish to. Do you think the discretion of Journalism is in danger because of this? Not every one who publishes information online is a journalist. A journalist subscribes to a higher ethical standard and set of practices and responsibilities. Otherwise, they are little more than a gossip. Given the fact that the Internet causes a lot of work in overtime for the journalists: for example: To give information about the information. Does Internet make the job of a journalist harder or easier? Harder but potentially better. What about the consumers who need to find a way through the thick woods of Information? They need to develop digital media literacy. Why is the IRE (Investigative Reporters & Editors) so important other then spreading information for research journalists? They foster professionalism in the craft. Is there any need for a “New Media” in the World? Yes. New media can engage the public in a dialog unlike traditional media, and this can lead to a better functioning democracy. According to a Dutch research on time allocation of 2000, teenagers (born after 1974) spend more then 80% of their media time on television and Internet. Their grandparents do the opposite: they spend 80% of their media time to Public television and Printed press. Can I conclude from this that the Internet has the future and that printed press will be the victim of this? I think the Internet will be increasingly important in the social processes of future generations. Are these statistics comparable in the States?
25
A: Q: A: Q: A: Q: A: Q: A:
They are similar. Data from the Pew Center suggest similar patterns, though not quite so pronounced. If you would just be a “consumer” instead of a professor, what would be your favourite medium? Printed Press, Radio, Television or Internet. And why? The Internet. The Internet can be just about anything. All other media are largely limited but the Internet is far more robust and this is what makes it so engaging. And as a journalist, what would be your favourite medium? Again, it would be the Internet. I can present stories in much greater depth and context. What is the biggest difference between the old media and the new media when it comes to the news chain? (sender-message-receiver) Interactivity, a flow that is two-way. What will be the future of online journalism? It will grow, slowly, to become the most vital means of news and information in a democratic society.
Interview: Prof. Jack Lule Q: A: Q:
A: Q: A: Q: A: Q: A: Q:
In your last e-mail you stated that Internet isn’t a fully recognized medium because of the fact that it isn’t accepted by journalists and news audience. In your opinion, what is needed to change this? The next generation will be more accepting of news on the Internet; they will have grown up with it. You also said that the reason why the Internet isn’t a fully recognized medium is because of the fact that the Internet can’t stand on its own feet yet. What is the reason that the Internet sites are merely extensions of traditional media? News sites do not know yet what makes the Web distinctive; they often just put traditional media online. When do you consider something a fully recognized journalistic medium besides when being accepted by journalists and news audience? It will come down to numbers: ratings and viewers. To be able to work for new media, students need to have a broad selection of digital techniques. But isn’t printed journalism the foundation of journalism and shouldn’t we keep seeing this as such? Without doubt: research, writing, editing and design are basic skills that must be learned first. Why is it so hard for “journalistic websites” to stand on their own feet? What makes them so dependent on other existing forms of journalism? Resources are scarce. Web journalists could do many things but do not yet have the support. Most of the time the task of Internet is seen as a library/database of existing information of other media. According to this statement Internet isn’t a fully recognized medium. But just like the traditional media, Internet has the same journalistic values: Objectivity, Truth and creditability. Would you consider this to be enough to wear the title: Journalistic medium?
26
A: Q:
A: Q:
A: Q: A: Q: A: Q: A: Q:
A: Q: A: Q: A: Q: A: Q: A: Q: A:
The Internet indeed can be a journalistic medium. It just still needs to mature and grow. In essence the Internet is equal to the other media, but because of the surplus of information that is generated by the possibilities of Internet, the task of a journalist shifts from “Watchdog” to “Guidedog”. Given this fact, is there still a fair resemblance between Online journalism and Traditional Journalism? Yes, journalists are always guide dogs, in a sense, selecting some events out of many to communicate to the public. Along with the Internet comes a lot of possibilities for the “consumers”. Nowadays everyone is a journalist; every one can possess all information about anything if they wish to. Do you think the discretion of Journalism is in danger because of this? No, journalism has always been open to any member of the public. Given the fact that the Internet causes a lot of work in overtime for the journalists: for example: To give information about the information. Does Internet make the job of a journalist harder or easier? Both: there’s more information but it’s easier to get to. What about the consumers who need to find a way through the thick woods of Information? All citizens would be benefit from Internet research skills. Is there any need for a “New Media” in the World? Yes, new media, with its speed, breadth and interactivity, is crucial. According to a Dutch research on time allocation of 2000, teenagers (born after 1974) spend more then 80% of their media time on television and Internet. Their grandparents do the opposite: they spend 80% of their media time to Public television and Printed press. Can I conclude from this that the Internet has the future and that printed press will be the victim of this? Yes, I mentioned this above. The web is the future. Are these statistics comparable in the States? Yes. If you would just be a “consumer” instead of a professor, what would be your favourite medium? Printed Press, Radio, Television or Internet. And why? I am an Internet person. I get all the traditional media plus the web. And as a journalist, what would be your favourite medium? The same. What is the biggest difference between the old media and the new media when it comes to the news chain? (sender-message-receiver) New media allow much more control to readers and viewers. What will be the future of journalism? I do believe that the web will be the future of journalism. We just will take some time to get there.
27
Interview: Dr. Mark Deuze: Q:
A:
Q: A:
Q: A:
Q:
A:
Q:
A:
Q:
A:
Het medium Internet is eigenlijk net komen kijken, bestaat nog niet zo heel lang. Toch heeft Internet een enorme inpact gehad op de Journalistiek. Er zijn ook veel meningsverschillen ontstaan over het feit of Internet nu wel of niet een volwaardig journalistiek medium genoemd mag worden. Wie heeft volgens u gelijk? Internet bestaat al sinds 1969. WWW is relatief jong. Internet is een medium (of liever: een communicatieplatform) waarop journalistieke nieuwsgaring en produktie mogelijk is. Op dit moment weten de meeste massamedia zich daar nog weinig raad mee. Waarom vindt u het Internet wel/geen volwaardig medium? Internet is op zichzelf niets – het krijgt betekenis door het gebruiken daarvan door mensen. Journalisten gebruiken het zeer intensief (voor nieuwsgaring en email) maar relatief weinig voor innovatieve productie. Wat betekent volwaardigheid in dit verband? Wat verstaat u onder een “volwaardig (journalistiek) medium”? Geen idee. Is televisie volwaardig? Wie bepaalt dat? In normatieve zin is het journalistieke gebruik van een medium volwaardig als dit aan een specifieke gebruikersbehoefte voldoet en gebruik maakt van de unieke kenmerken van dat medium. In dat geval is Internet slechts zo nu en dan ‘volwaardig’. Veelal wordt gesproken over de taak van Internet als “doorgeefluik van bestaande informatie van andere media”, en dus is er geen sprake van een volwaardig medium. Maar net als bij de traditionele media geldt voor Internet dezelfde grondwaarden: objectiviteit, waarheid en betrouwbaarheid. Is dit eigenlijk niet voldoende om de stempel “journalistiek medium” te krijgen? Hoezo is dit soort shovelware niet volwaardig? Daar hebben toch heel veel mensen simpelweg behoefte aan (al is het alleen maar omdat je zo geen geld voor de krant hoeft te betalen...)? Daarnaast: wat betekent ‘objectiviteit’ precies als grondwaarde en hoe krijgt dit toepassing in een digitale omgeving? Door deze vraag zo te stellen lijkt het alsof ‘objectiviteit’ of ‘waarheid’ in zichzelf iets is – hetgeen niet het geval is. Waarheid krijgt in een dagelijkse toepassing ter redactie betekenis: vandaag is de waarheid een quote van de minister, morgen van een anonieme tipgever met een Hotmail-account. Wat is waarheid dus? In essentie is Internet gelijk aan de andere vormen van de media. Maar omdat met de vloedgolf aan informatie dat Internet met zich meebrengt, de taak van de journalist verandert van “Watchdog” naar “Guidedog”, is er dan nog steeds sprake van eerlijke vergelijkenis? Hm. “In essentie”? Zijn media essentieel ‘iets’? Of krijgen media – daar ga ik weer – betekenis door dagelijks gebruik van mediamakers en mediaconsumenten? Ik zou zeggen: dat laatste. PS: die vloedgolf aan informatie (interessante beeldspraak overigens) bestond al VOOR Internet. Nieuwe media versnellen of versterken dat wat daarvoor al gebeurde. Met de mogelijkheden die Internet biedt (snelheid, zelf naar hartenwens (wanneer men wilt) naar informatie zoeken, interactiviteit etc) ontstaat ook chaos: Iedereen is nu een journalist. Komt hierdoor niet de discretie van de journalistiek in gevaar? Waarom is door het feit dat iedereen zelf journalist kan zijn sprake van chaos? Neem je zo jezelf als journalist niet iets te serieus? Journalistiek is al lang niet
28
Q:
A:
Q: A: Q: A: Q: A:
Q: A: Q: A: Q: A: Q:
A: Q: A:
meer de enige informatieverstrekker in de samenleving en dat is maar goed ook. Enige bescheidenheid en kritische zelfreflectie is op z’n plaats – en als internet daarbij een rol speelt, lijkt me dat alleen maar goed. Nog een punt wat de journalistiek in gevaar kan brengen is de snelheid waarmee het Internet werkt. Dit is een voordeel, maar kan omslaan in een nadeel: komt door de drang naar snelheid de secuurheid en waarheid van de informatie niet in gevaar? Gevaar? Een van de ‘grondwaarden’ van journalistiek IS snelheid (denk aan de letterlijke betekenis van het begrip ‘nieuws’). Snelheid is overigens een relatief begrip: journalisten bepalen hun eigen werkdruk aan de hand van de deadlinestructuur van het eigen medium en die van andere media. Als men zich in plaats daarvan meer op de tijdsindeling van de consument zou richten, zou er (soms) veel meer tijd kunnen zijn om feiten te checken et cetera. Als er iets de journalistiek in “gevaar” brengt, is het de journalistiek zelf – niets iets externs zoals een nieuwe technologie. Hoe zou het volgens u komen dat de komst van zelfstandige journalistieke internetsites uitblijft? Volgens mij zijn er dat soort sites al genoeg. Vanaf Nu.nl tot aan ISP’s, grouploggers (Spunk, Tweakers, Fokzine, etc) en webloggers – meer dan genoeg. Waarom is het zo moeilijk voor deze sites om op eigen benen te staan? Een gebruikerscultuur moet zich nog uitkristalliseren, er zijn geen centen en er is geen tijd (is ook het probleem van journalistieke sites). Aan welke media geeft u als “consument” de meeste voorkeur en waarom? Media die me op elk gewenst moment geven wat ik precies wil. En dat verschilt. Soms tv, soms krant, soms radio, soms Internet. Zo zit de mediaconsumptie van de meeste mensen in elkaar en dat is iets waar massamedia het erg moeilijk mee hebben. Wat is het meest voornamelijke verschil tussen de nieuwe media en de oude media in de nieuwsketen (zender-boodschap-ontvanger)? Die keten is geen keten (meer): iedereen is en kan alles tegelijk – in realtime of asynchroon, interactief of passief, volledig of gefragmenteerd... En gezien de werkwijze van een online-journalist ten opzichte van dat van een traditionele journalist? Meer gericht op ‘usability’ en het ontdekken van de grenzen van het medium dan de dagblad of rtv-collega. Waarom is Interactiviteit zo’n belangrijk kenmerk voor het Internet? Omdat dit het unieke kenmerk van Internet is. Nog even iets heel anders: Afgelopen jaar lijkt het wel of u niet hebt stilgezeten: Er is net een nieuw boek op de markt: “De Mediarevolutie” en als ik het goed heb, hebben we het volgende boek nog van u te goed: “Wat is Journalistiek?” Bent u tevreden over het werk van afgelopen jaar? (Lol) alleen als studenten zoals jij al die onzin ook gaat lezen en er mij, je docenten, collega-studenten en straks collega-journalisten vragen over gaat stellen! Ga je op dezelfde voet verder in het jaar 2004? Natuurlijk, je moet toch wat. Dat boek Wat is Journalistiek is volgende week klaar – ik hoop het rond de zomer op de markt te hebben. En dan verhuis ik naar amerika. Daar schijnen ze ook aan journalistiek te doen.
29
Bijlage II De Code van Bordeaux (1954) Deze Internationale verklaring is wereldkundig gemaakt als standaard van beroepsgedrag door journalisten in hun werkzaamheid van bijeenbrengen, verzenden, verspreiden en commentariëren van nieuws en inlichtingen en in het beschrijven van gebeurtenissen. 1. Eerbied voor waarheid en voor het recht van het publiek op waarheid is de eerste plicht van de journalist. 2. Bij het nakomen van deze plicht zal de journalist opkomen voor de volgende twee beginselen: vrijheid in verantwoord bijeenbrengen en publiceren van nieuws, en het recht van faire commentaar en kritiek. 3. De journalist doet zijn berichtgeving alleen berusten op feiten waarvan hij de bron kent. Hij zal wezenlijke informatie niet achterwege laten en geen documenten vervalsen. 4. Bij het verkrijgen van nieuws, foto’s en documenten zal hij op faire wijze te werk gaan. 5. Hij zal bereid zijn elke verstrakte informatie die schadelijk of onnauwkeurig blijkt, op royale wijze recht zetten. 6. Hij zal het beroepsgeheim in acht nemen ten aanzien van de bron van in vertrouwen verkregen informatie. 7. Hij zal als ernstige journalistieke vergrijpen beschouwen: - plagiaat; - laster, smaad, belediging en ongegronde beschuldigingen; - het aanvaarden van steekpenningen, in welke vorm ook, tot het verrichten of achterwege laten van enige publicatie. 8. Iedere journalist die deze aanduiding waardig is, beschouwt het als zijn plicht bovenstaande beginselen oprecht in acht te nemen. Met inachtneming van de algemene wetgeving van zijn land zal hij in beroepszaken slechts de rechtspleging van zijn vakgenoten erkennen; hij verwerpt elke tussenkomst van overheidspersonen of anderen. Gedragscode voor Nederlandse journalisten Opgesteld door het Nederlands genootschap van Hoofdredacteuren Bron: De Journalist 15-12-1995 1. De journalist beschouwt een deugdelijke publieke nieuwsvoorziening als een algemeen belang van de eerste orde. Ten behoeve daarvan geeft hij via zijn medium informatie door, die bestaat uit feiten, meningen en/of beelden. Daarbij neemt hij de werkelijkheid, zoals hij die aantreft en waarneemt, als uitgangspunt. 2. Bij het verzamelen, vormgeven en doorgeven van informatie komt de journalist vrijheid en onafhankelijkheid toe; een onbelemmerde nieuwsgaring is daartoe een primaire maatschappelijke voorwaarde. Op zijn beurt gaat de journalist bij zijn berichtgeving, ook in maatschappelijk opzicht, zorgvuldig en integer te werk. 3. De journalist verwerpt: - het aannemen van materiële of immateriële vergoedingen die bedoeld zijn berichtgeving te
30
beïnvloeden, te bevorderen of tegen te gaan - het opzettelijk onjuist, onvolledig of niet weergeven van beschikbare informatie, die voor een goede publieke nieuwsvoorziening relevant is - het bedrijven van informatievervalsing of andere vormen van misleiding - het in berichtgeving uiten van ongegronde beschuldigingen - het misbruik maken van zijn positie als journalist 4. De feiten, meningen en/of beelden die de journalist weergeeft, berusten uitsluitend op eigen waarneming of op bronnen die hem bekend zijn en die hij betrouwbaar acht. De journalist zal overeengekomen vertrouwelijkheid van deze bronnen respecteren en zoveel als in zijn vermogen ligt garanderen. Hij past hoor en wederhoor toe waar dit geboden is voor het verwerven van de feiten. Hij past eveneens hoor en wederhoor toe om niet door het algemeen belang gerechtvaardigde eenzijdigheid in berichtgeving te voorkomen. 5. In beginsel maakt de journalist zich bij het verzamelen van informatie als zodanig bekend. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt wanneer informatie die het algemeen belang dient, alleen op een andere manier kan worden verkregen. 6. De journalist ontziet de privacy van slachtoffers, nabestaanden, patiënten, verdachten, veroordeelden en eventueel anderen door de algemene herkenbaarheid van betrokkenen in de berichtgeving te vermijden in al die gevallen waarin deze personen onevenredig nadeel van herkenbaarheid zullen ondervinden en voor zover het vermijden van herkenbaarheid niet in strijd is met het belang van een adequate berichtgeving. De journalist hoeft met betrekking tot de privacy geen of minder terughoudendheid te betrachten - indien anders verwarring met anderen kan ontstaan - indien het nieuwsfeit van dien aard is dat de identiteit van een betrokkene als integrerend onderdeel van de berichtgeving moet worden gezien - indien een betrokkene in lokale, regionale, nationale of internationale zin geacht kan worden een publieke of bekende persoonlijkheid te zijn - indien een betrokkene uitdrukkelijk te kennen geeft tegen openbaarmaking van zijn identiteit geen bezwaar te hebben 7. De journalist van wie blijkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onjuiste berichtgeving, zal op de kortst mogelijke termijn tot een passende rechtzetting overgaan c.q. deze bevorderen. Voorts bevordert de journalist dat een betrokkene die zich door zijn berichtgeving in redelijkheid tekort gedaan voelt, de gelegenheid krijgt binnen de daarvoor door het medium gestelde spelregels te reageren. Bijlage III Grafiek: Bezit personal computer (Huishoudens)
31
Grafiek: Internetgebruik Nederland t.o.v. rest van de wereld. Bron: NIPO, 2002
Tabel: Media gebruik in Nederland Perioden
1997 1998 1999 2000 2001 2002
Onderwerpen TV, krant, bibliotheek
31
32
31
32
32
31
10-19 uur per week
36
37
37
37
37
38
5-9 uur per week
19
18
19
19
18
19
1-4 uur per week
11
10
11
10
10
10
3
3
3
3
3
3
Kijkt dagelijks televisiejournaal
77
77
75
75
77
78
Abonnement dagblad
62
62
61
60
59
58
Leest dagelijks de krant
65
65
63
65
63
63
Personen met thuis pc met internet
.
16
26
45
56
64
Personen met thuis pc zonder internet
.
44
39
25
18
14
Personen zonder pc
.
40
34
30
26
22
.
.
.
.
.
78
.
.
.
.
.
19
.
.
.
.
.
35
.
.
.
.
.
81
.
.
.
.
.
25
.
.
.
.
.
18
TV kijken
20 uur of meer per week
%
Minder dan 1 uur per week
Bezit personal computer thuis
Gebruik internet
Personen
Activiteiten op het internet
E-mailen
% internetters
Chatten, telefoneren Zomaar wat surfen Zoeken naar specifieke informatie
Heeft specifieke informatie gezocht
Downloaden gratis software
Heeft gratis software gedownload
Heeft site(s) van de overheid bezocht © Centraal Bureau voor de Statistiek
32
Bijlage IV Bron: Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen? Een landelijke inventarisatie van het internetgebruik in de Nederlandse journalistiek. Alexander Pleijter, Frank Tebbe en Liesbeth Hermans (Maart 2002) Doelen voor gebruik van Internet (N=675) Zoeken naar achtergrondinfo Service- informatie Laatste nieuws/actualiteit volgen Verifiëren/ controleren van info Persberichten zoeken/raadplegen Tekstinformatie downloaden Online publicaties lezen/zoeken Concurrerende media volgen Nieuwe informanten zoeken Zoeken naar ideeën voor verhalen Beeld of geluid downloaden Online persconferenties bekijken
dagelijks
wekelijks
28% 37% 51 % 18% 20% 8% 10% 20% 7% 12% 3% 0%
39% 34% 18% 31% 27% 26% 19% 19% 17% 14% 9% 2%
Niet elke week 23% 16% 10% 25% 23% 29% 28% 16% 28% 15% 12% 5%
Zelden of nooit 10% 13% 21% 26% 30% 37% 43% 45% 48% 59% 76% 93%
N 675 675 668 672 672 663 664 668 662 662 662 661
Stellingen over invloed van internet op de journalistiek in het algemeen (percentage respondenten dat het eens is met de betreffende stelling) Door Internet wordt de Totaal 15% Journalistiek oppervlakkiger Omroep 11% N=613 Krant 18% Tijdschrift Internet Anders
15% 8% 10%
Door Internet lijkt de snelheid in de Totaal journalistiek belangrijker te worden Omroep dan de zorgvuldigheid. Krant N=615 Tijdschrift Internet Anders
37% 34% 36%
Door de komst van Internet is de kwaliteit van de journalistiek verbeterd. N=579
34% 36% 58%
Totaal Omroep Krant
38% 39% 39%
Tijdschrift
36% 33
Internet Anders
48% 25%
Internet kan een bedreiging zijn voor de geloofwaardigheid van de journalistiek. N=618
Totaal Omroep Krant
31% 27% 34%
Tijdschrift Internet Anders
31% 17% 38%
Veel journalisten maken te makkelijk gebruik van informatie die ze verkregen hebben via het Internet. N=530
Totaal Omroep Krant
43% 31% 45%
Tijdschrift Internet Anders
45% 40% 51%
Doordat het publiek nu makkelijker zelf informatie kan vinden via Internet, wordt duiding belangrijker dan informatie overbrengen N=620
Totaal Omroep Krant
55% 54% 60%
Tijdschrift Internet Anders
51% 50% 53%
Nuttige onderdelen van websites (N=672) Nederland Archieven 88% Zoekfunctie 84% Persberichten 80% Contact of adresgegevens 80% Tekstbestanden 76% Links 75% E-mail sturen 74% Biografieen of C.V. 63% Foto’s 45% Infografieken 34% Site map 31% Audio (live) 9% Geluidsbestanden 9% Videobestanden 8% Video (live) 7% Animaties 4%
34
Literatuurlijst Boeken: • • • • • • • •
Evers H. Internet Journalist; Nieuwe ethische vragen? (2002) Pleijter A. Tebbe F. Hermans L., Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen?( 2002) Evers H. Media-ethiek (1994) L. van Zoonen, Media, cultuur en burgerschap (1999) Twisk van P., Jager R. Internetjournalistiek (2001) Pleijter A., Deuze M. De Mediarevolutie ( 2003) Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt (1992) Stielstra, T. De Volkskrant Internet-gids (1999)
Onderzoeken • • • •
NIPO: Nederland met internetgebruik in wereldtop, juni 2002 SPOT: Publicatie Televisierapport 2003 CBS: Zes op de tien mensen toegang tot Internet. 2003 Bardoel J. Deuze M. Network journalism: Converging competences of old and new media professionals 2001
Artikelen • •
Deuze, M. (1999). Journalism and the web. Gazette, vol61 (5) pag. 373-390 Engelfriet, A. Gepubliceerd in Impact jaargang 2 nummer 6, 1996.
Interviews • • •
Prof. Jack Lule Prof. John Pavlik Dr. Mark Deuze
Internetsites • • • • • • • • • • • • •
http://www.intecs.nl/html/body_wat%20is%20internet.html http://www.irc.org/ http://home.comcast.net/~dougmillison/faq.html http://www.internetjournalistiek.be/pdf/eindwerk1_broodtekst.PDF http://www.sri.com/about/timeline/arpanet.html http://www.msdnet.de/internet/ http://www.xs4all.nl/~elma/schalmei/geschiedenis_informatica_In.html http://www.dedigitalerevolutie.nl/redirect.asp?pagina=internet/ges-int.htm http://www.isc.org http://www.zowerkt.nl/internet/begrippen/http.htm http://www.de-proefpers.nl/graf/graf.html http://www.nyu.edu/classes/stephens/Collier's%20page.htm http://www.charlesherrold.org/ 35
• • • • • • • •
http://www.high-techproductions.com/historyoftelevision.htm http://iml.jou.ufl.edu/carlson/history/teletext.htm http://iml.jou.ufl.edu/carlson/1980s.shtml http://villa.intermax.nl/ij/?pagina=historie http://www.nrc.nl/evj/artikel/800000706.html http://www.coe.ufl.edu/webtech/GreatIdeas/pages/peoplepage/mcluhan.htm http://www.villamedia.nl/derden/journalist/bardoel.htm http://www.spot.nl/index_2.html
36
Notenlijst Hoofdstuk 1: 1. CBS, (Onderzoek: Thuis internetten: zoeken, mailen en surfen), 2002 2. Bron: http://www.intecs.nl/html/body_wat%20is%20internet.html 3. Bron: http://www.irc.org/history_docs/jarkko.html 4. Bron: http://home.comcast.net/~dougmillison/faq.html 5. Bron: http://www.internetjournalistiek.be/pdf/eindwerk1_broodtekst.PDF 6. Interview met Prof. Jack Lule (januari 2004) Zie bijlage I 7. Interview met Prof. John Pavlik (januari 2004) Zie bijlage I 8. Interview met Dr. Mark Deuze (januari 2004) Zie bijlage I 9. Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 28 10. Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 28 11. Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 29 12. Servaes. J. Tonnaer. C. De nieuwsmarkt, 1992, p. 29 Hoofdstuk 2: 13. Bron : SRI International http://www.sri.com/about/timeline/arpanet.html 14. Bron: SRI International (http://www.sri.com) 15. Bron : http://www.msdnet.de/internet/ 16. Bron: http://www.xs4all.nl/~elma/schalmei/geschiedenis_informatica_In.html 17. Bron: http://www.dedigitalerevolutie.nl/redirect.asp?pagina=internet/ges-int.htm 18. Bron: Internet Software Consortium (http://www.isc.org) 19. Twisk, van P, Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 17-18 20. Bron: Ben Segal http://wwwpdp.web.cern.ch/wwwpdp/ns/ben/TCPHIST.html 21. Bron: http://www.zowerkt.nl/internet/begrippen/http.htm 22. Bron: Thony van Gerwen: http://www.de-proefpers.nl/graf/graf.html 23. Bron: Mitchell Stephens: http://www.nyu.edu/classes/stephens/Collier's%20page.htm 24. Bron: http://www.charlesherrold.org/ 25. Bron: http://www.high-techproductions.com/historyoftelevision.htm 26. Bron: http://iml.jou.ufl.edu/carlson/history/teletext.htm 27. Bron: http://iml.jou.ufl.edu/carlson/1980s.shtml 28. Bron: http://villa.intermax.nl/ij/?pagina=historie 29. Bron: http://villa.intermax.nl/ij/?pagina=historie 30. Engelfriet, A. Gepubliceerd in Impact jaargang 2 nummer 6, 1996. 31. Bron: http://villa.intermax.nl/ij/?pagina=historie Hoofdstuk 3: 32. Twisk, van P, Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 15 33. Twisk, van P, Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 16 34. Pleijter A., Deuze M. De Mediarevolutie, Amsterdam 2003, p. 41 35. Bardoel J. Deuze M. Network journalism: Converging competences of old and new media professionals 2001 36. Bron: NRC Archief: http://www.nrc.nl/evj/artikel/800000706.html 37. Twisk van P., Jager R. Internetjournalistiek, Amsterdam 2001, p. 36
37
38. Evers H. Media-ethiek,Groningen 1994, p 49 39. L. van Zoonen, Media, cultuur en burgerschap. Amsterdam 1999, p. 154 40. Stielstra, T. (1999). De Volkskrant Internet-gids. Den Haag: Sdu Uitgevers. 41. Deuze, M. (1999). Journalism and the web. Gazette, vol61 (5) pag. 373-390 42. Zoonen, L. van. (1999). Media, cultuur & burgerschap 43. Bron: http://www.coe.ufl.edu/webtech/GreatIdeas/pages/peoplepage/mcluhan.htm 44. Interview met Dr. Mark Deuze (januari 2004) Zie bijlage I 45. Bron: CBS Zie bijlagen III 46. Evers H. Internet Journalist; Nieuwe ethische vragen? 2002 47. CBS: Onderzoek: Zes op de tien mensen toegang tot Internet. 2003 48. SPOT publicatie Televisierapport 2003 http://www.spot.nl/index_2.html 49. NIPO onderzoek: Nederland met internetgebruik in wereldtop, juni 2002 50. SPOT publicatie Televisierapport 2003 http://www.spot.nl/index_2.html 51. Bron: CBS, Zie bijlagen III 52. Bron: http://www.villamedia.nl/derden/journalist/bardoel.htm 53. Pleijter A. Tebbe F. Hermans L., Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen? 2002 54. Pleijter A. Tebbe F. Hermans L., Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen? 2002 Hoofdstuk 4: 55. Evers H. Internet Journalist; Nieuwe ethische vragen? 2002 56. Interview met Dr. Mark Deuze (januari 2004) Zie bijlage I 57. Interview met Prof. Jack Lule (januari 2004) Zie bijlage I
38