VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp:
Kwijtscheldingsbeleid Belastingsamenwerking Oost-Brabant
Registratienummer:
365334
Op voorstel van B&W d.d.:
dinsdag 11 december 2012
Datum vergadering:
dinsdag 22 januari 2013
Portefeuillehouder:
Ragetlie, J.
Rol gemeenteraad:
kaderstellende rol
Voorstel in het kort Als vogt vaststellen van de kwijtscheldingsregel gemeentelijke belastingen 2013: - Gehele kwijtschelding (is conform het huidige beleid van de gemeentes en het waterschap) - De kwijtscheldingsnorm van 100% te hanteren (is conform het huidige beleid van de gemeentes en het waterschap) - De vermogensnorm niet te verruimen (dit is wettelijk niet mogelijk, omdat de minister de uitvoeringsregeling niet heeft aangepast) - Geen kwijtschelding te verlenen aan kleine ondernemers (leidt tot hogere uitvoeringskosten) - Bij de kwijtscheldingsregeling rekening houden met de kosten voor kinderopvang - Kosten van bestaan voor 65 plussers baseren op de netto AOW-bedragen. - De maximumbedragen voor afvalstoffenheffing vast te stellen op € 100,-- per huishouden.
Samenvatting Sinds 1 januari 2012 behandelt Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB) de kwijtscheldingsverzoeken gemeentelijke belastingen van de aangesloten gemeenten. Om tot een efficiënt en doeltreffende behandeling van de kwijtscheldingsverzoeken te komen, dient er een uniform kwijtscheldingsbeleid gehanteerd te worden door de deelnemende gemeenten en het waterschap. Er zijn een aantal beleidskeuzes toegestaan binnen de wet- en regelgeving. Tevens zijn er binnen de relevante wet- en regelgeving omtrent kwijtschelding drie nieuwe mogelijkheden ontstaan, waarbij de gemeenteraad en het algemeen bestuur van het waterschap kan besluiten in een iets ruimere mate kwijtschelding te verlenen. BSOB heeft nu een kwijtscheldingsbeleid voorgesteld om tot een uniform beleid te kunnen komen.
Voorstel conform programmabegroting
Ja
Meegezonden bijlagen 1. --
Ter inzage gelegd 1. --
1
Deurne, 11 december 2012
Nr. 07
AAN DE RAAD, 1. Inleiding Sinds 1 januari 2012 behandelt Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB) de kwijtscheldingsverzoeken van de aangesloten gemeenten. Om tot een efficiënt en doeltreffende behandeling van de kwijtscheldingsverzoeken te komen, dient er een uniform kwijtscheldingsbeleid gehanteerd te worden door de deelnemende gemeenten en het waterschap. Er zijn een aantal beleidskeuzes toegestaan binnen de wet- en regelgeving. Tevens zijn er binnen de relevante wet- en regelgeving omtrent kwijtschelding drie nieuwe mogelijkheden ontstaan, waarbij de gemeenteraad kan besluiten in ruimere mate kwijtschelding te verlenen. De kosten voor kinderopvang kunnen meegenomen worden in de kwijtscheldingsberekening, de kwijtscheldingsnorm voor 65+ kan aangesloten worden op de AOWnorm en er kan kwijtschelding verleend worden aan zelfstandig ondernemers. Ingevolge het sociaal programma stond in 2009 de herijking van de kwijtscheldingsregels gemeentelijke belastingen op het programma. Dit betekende een aanzienlijke verruiming van de kwijtscheldingsregels. De verruiming van de kwijtscheldingsregels hield in, dat de vermogensbepaling gelijk werd gesteld met de WWB-vermogenssystematiek. BSOB kan deze werkwijze niet hanteren, gezien het feit dat ze de wettelijke regelgeving moet volgen. Destijds had de wetgever het voornemen om deze systematiek als wijziging door te voeren in de Gemeentewet. In 2011 is de Gemeentewet en Waterschapswet zo gewijzigd, dat de gemeenteraad en het algemeen bestuur van het waterschap voor de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen regels zou kunnen stellen, die ertoe leiden dat inderdaad in ruimere mate kwijtschelding kan worden verleend. De Minister heeft echter in 2012 besloten om de ministeriële regeling, die voor gemeenten en waterschappen de maximale beleidsvrijheid bij het verruimen van de vermogensnormen zouden vormen, niet aan te passen. Feitelijk houdt dit in dat er bij de berekening van de kwijtschelding vanaf dit jaar geen rekening meer gehouden kan worden met het gestelde in de kwijtscheldingsregels gemeentelijke belasting.
2. Doelstelling en beoogd effect Het uitgangspunt voor BSOB is om te werken volgens een uniform kwijtscheldingsbeleid. De behandeling van kwijtscheldingsverzoeken kunnen dan door BSOB, efficiënt en doeltreffend behandeld worden. De uitvoeringskosten kunnen dan zo laag mogelijk blijven. Tevens maken aanpassingen van de regelgeving voor kwijtschelding het noodzakelijk, om nieuw kwijtscheldingsbeleid vast te stellen.
3. Motivering en argumentatie De regelgeving voor kwijtschelding bestaat uit de volgende onderdelen: • de invorderingswet 1990; • de uitvoeringsregeling van de invorderingswet; Het verlenen van kwijtschelding is geen verplichting, maar een bevoegdheid. Artikel 26 Invorderingswet zegt namelijk, dat kwijtschelding kan worden verleend aan een belastingplichtige, die zijn belastingaanslag of een deel daarvan niet anders dan met buitengewoon bezwaar kan betalen. De raad en/of het algemeen bestuur bepaalt of en zo ja, van welke belasting kwijtschelding wordt verleend. Indien kwijtschelding voor één of meer belastingen mogelijk wordt gemaakt, wordt de bevoegdheid verder door de ambtenaar belast met de invordering uitgeoefend. Op grond van artikel 255 Gemeentewet en artikel 144 Waterschapswet zijn met betrekking tot het verlenen van kwijtschelding, de in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 gestelde regels van toepassing. 1
In de Uitvoeringsregeling zijn onder andere regels gesteld over de vaststelling van het vermogen, de uitgaven en het netto-besteedbare inkomen van een belastingschuldige, de wijze waarop kwijtschelding wordt verleend en de feiten en omstandigheden, die aan het verlenen van kwijtschelding in de weg staan. Gemeenten kunnen niet van deze regels afwijken (de uitzonderingen hierop volgen hierna). Het primaat voor het inkomensbeleid blijft voorbehouden aan het Rijk en de rol van de medeoverheden strekken zich uit tot het uitvoeren van inkomensbeschermende maatregelen op lokaal niveau. Beleidskeuze: Geheel of gedeeltelijke kwijtschelding Ingevolge artikel 255, derde lid van de Gemeentewet kan de gemeenteraad en ingevolge artikel 144, derde lid van de Waterschapswet kan het algemeen bestuur van het waterschap in afwijking van het bepaalde in de Uitvoeringsregeling bepalen dat: 1. er in het geheel geen kwijtschelding wordt verleend; 2. er slechts gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend. Er zijn geen waterschappen of gemeenten, die in het geheel geen kwijtschelding verlenen. Kwijtscheldingsnorm Op grond van de Uitvoeringsregeling komt een belastingschuldige voor kwijtschelding in aanmerking, indien hij geen betalingscapaciteit en geen vermogen heeft. De betalingscapaciteit is kortgezegd het positieve verschil tussen het netto besteedbare inkomen en de kosten van bestaan in een periode van 12 maanden. Onder vermogen moet, wederom kort gezegd, het verschil tussen bezittingen en schulden, worden verstaan. De kosten van bestaan bedragen op grond van de Uitvoeringsregeling 90% van de bijstandsnorm zoals genoemd in de Wet werk en bijstand. De gemeenteraad kan in afwijking van het bepaalde in de Uitvoeringsregeling, echter regels stellen, die ertoe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend. Dit kunnen zij doen door de kosten van bestaan op maximaal 100% van de bijstandsnorm te stellen. Deze bevoegdheid ontlenen de gemeenten aan het vierde lid van artikel 255 Gemeentewet en het vierde lid van artikel 144 van de Waterschapswet. Gemeente Deurne past de 100% norm al toe. Het effect van het toepassen van de 100% norm voor de kosten van bestaan is, dat er in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend. Door de kosten van bestaan hoger te stellen, neemt de beschikbare betalingscapaciteit voor het betalen van de belastingen immers af. In de praktijk komt hantering van de 100%-norm er grosso modo op neer dat een belastingschuldige, die van een bijstandsuitkering of van alleen een AOW moet rondkomen, in beginsel in aanmerking komt voor kwijtschelding. Alle deelnemende gemeente en het waterschap hanteren op dit moment ook de 100% norm. Vermogen In beginsel moet een belastingschuldige ook zijn beschikbare vermogen aanwenden voor het betalen van zijn belastingschuld (ook als er geen betalingscapaciteit is). Bestanddelen van het vermogen zijn onder andere spaartegoeden, een auto en de inboedel. Op grond van artikel 12 van de Uitvoeringsregeling worden in het kader van de kwijtschelding onder andere het banksaldo, de inboedel tot een bedrag van € 2.269,00 en een auto met een waarde van minder dan € 2.269,00, niet tot het vermogen gerekend. Artikel 255 Gemeentewet gaf (tot medio 2011) geen ruimte aan de gemeenten om op het voorgaande af te wijken. Met ingang van 1 juli 2011 is de wet echter aangepast en zouden gemeenten en waterschappen ook ter zake van het vermogen normen kunnen stellen, die ertoe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend. Door de wijziging, die doorgevoerd is in de Gemeentewet, was in eerste instantie de bedoeling, dat gemeenten de mogelijkheid kregen om de norm van € 2.269,00 te verhogen naar de normen van de 2
Werk en bijstand (WWB), zijnde € 5.685,00 voor alleenstaande en € 11.370,00 voor echtparen. Het kabinet koerst echter consequent aan op maximale arbeidsdeelname en minimale uitkeringsafhankelijkheid, waardoor optimale ontplooiingsmogelijkheden voor ieder individu ontstaan. Het kabinet streeft dan ook naar het verminderen van de armoedeval, zodat werken lonend is voor alle huishoudens. Het gelijkstellen van de vermogensnorm bij kwijtschelding van lokale lasten aan de vermogensnorm in de WWB, zoals toegelicht bij de voorgestelde wijziging zal echter betekenen, dat daardoor de armoedeval zal verergeren. Hierdoor zouden naar schatting maximaal 30.000 huishoudens extra in aanmerking komen voor kwijtschelding, als gemeenten en waterschappen daartoe besluiten. Voor uitkeringsgerechtigden kan dit betekenen, dat indien zij een baan aanvaarden, het recht op kwijtschelding vervalt. Dit verlies van inkomensondersteuning leidt ertoe dat werken voor deze groep minder lonend wordt. Dit kan een verslechtering van de armoedeval betekenen, die kan oplopen tot 3 ½ procentpunt. De Gemeentewet is echter zo gewijzigd, dat de gemeenteraad van het waterschap voor de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen regels zou kunnen stellen, die ertoe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend. De Minister heeft echter in 2012 besloten om de ministeriële regeling, die voor gemeenten de maximale beleidsvrijheid bij het verruimen van de vermogensnormen zouden vormen, niet aan te passen. Het gevolg van de beslissing van de minister is dat gemeenten -anders dan aanvankelijk de bedoeling was- bij het verlenen van kwijtschelding niet van ruimere vermogensnormen mogen uitgaan dan de normen die voortvloeien uit de Uitvoeringsregeling. Gemeente Deurne hanteerde sinds 2009 een ruimer kwijtscheldingsbeleid naar aanleiding van een raadsbesluit, welke is vastgesteld in de vergadering van 10 maart 2009. Sinds deze tijd, worden de wwb normen gebruikt, bij de berekening van de kwijtscheldingsaanvragen. Echter heeft bsob in 2012 gekozen om burgers, die in 2011 kwijtschelding verleend hebben gekregen, automatisch kwijtschelding te verlenen op basis van de cijfers van vorig jaar. Er heeft bij deze burgers geen nieuwe berekening wel als dusdanig zijn overgenomen en dus niet getoetst zijn. Ondernemers Door wijziging van artikel 28, eerste lid, onder e, van de Uitvoeringsregeling is het sinds 1 april 2011 mogelijk kwijtschelding te verlenen aan natuurlijke personen, die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen, de zogenaamde kleine ondernemers. Tot 1 april 2011 kwamen natuurlijke personen, die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen, uitsluitend in aanmerking komen voor kwijtschelding in het kader van het zogenoemde (algemene) crediteurenakkoord, dat wil zeggen een akkoord met alle schuldeisers. Achtergrond van deze regel was dat als het gaat om kwijtschelding van belastingschulden van ondernemers, verstoring van concurrentieverhoudingen zoveel mogelijk moest worden voorkomen. Per 1 april 2011 is de voorwaarde voor het verlenen van kwijtschelding aan kleine ondernemers, dat het niet om belastingen mag gaan, die geheel of gedeeltelijk verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep. Een kleine ondernemer kan dus alleen in aanmerking komen voor kwijtschelding van belastingen, die met zijn woonruimte samenhangen (ook wel privé-belastingschulden genoemd). Indien er kwijtschelding aan een kleine ondernemer wordt verleend, vindt dit (net als bij natuurlijke personen, die geen onderneming drijven) plaats op basis van de betalingscapaciteit en het aanwezige vermogen. Veelal zal op het moment dat een ondernemer een verzoek om kwijtschelding doet, nog geen inschatting van het netto-besteedbare inkomen gemaakt kunnen worden. Dit kan worden opgelost door de aanvrager (achteraf) een inkomensverklaring van de Belastingdienst over de betrokken periode te laten overleggen. In de tijd die er tussen ligt, kan de gemeente aan de betrokkene uitstel van betaling verlenen. Indien een ondernemer gebruik maakt van de mogelijkheid bij de belastingdienst tot uitstel van aangifte en uitstel van betaling, dan kan de definitieve aanslag inkomstenbelasting, welke door 3
de belastingdienst moet worden vastgesteld wel twee jaren op zich laten wachten. Deze definitieve aanslag inkomstenbelastingbelasting is nodig voor het bepalen of een ondernemer wel of niet voor kwijtschelding in aanmerking komt. Blijkt na overlegging van de inkomensverklaring, dat de aanvrager geen recht op kwijtschelding heeft, dan moet hij de belasting alsnog betalen. BSOB zal het verleende uitstel moeten intrekken en de invordering van de aanslag ter hand moeten nemen. Bovengenoemde uitstelconstructie is niet altijd gewenst, immers het risico op oninbaarheid en opstapeling van schulden is aanwezig. Blijkt de ondernemer wel recht op kwijtschelding te hebben, dan zal de BSOB het verleende uitstel (administratief) omzetten in kwijtschelding. Nadelen: Ondermeer vanwege het voorgaande kan het verlenen van kwijtschelding aan kleine ondernemers tot knelpunten in de uitvoering zal leiden. Doorlooptijden zullen toenemen doordat feitelijk pas na afloop van het belastingjaar vastgesteld zal kunnen worden of zelfs langer, welk inkomen de ondernemer heeft genoten. Bovendien zullen de medewerkers van BSOB, de aanslag inkomstenbelasting en/of de inkomensverklaring op zijn inhoud moeten kunnen beoordelen. Deze expertise is op dit moment nagenoeg niet bij het waterschappen en/of gemeenten aanwezig. Een ander aspect, dat in dit verband aandacht verdient, is dat aanslagen en kwijtscheldingsverzoeken over verschillende jaren in de praktijk kunnen gaan cumuleren. De uitvoeringskosten van het kwijtscheldingsbeleid zullen gaan toenemen. Kwijtschelding aan ondernemers zou aangemerkt kunnen worden als subsidieverstrekking aan het bedrijfsleven. Een ondernemer die zijn aanslagen niet hoeft te betalen komt daarmee in een gunstiger concurrentiepositie dan andere ondernemers. Om die reden zou aan ondernemers geen kwijtschelding verstrekt moeten worden. Tevens bestaat er binnen de sociale wetgeving een mogelijkheid voor ondernemers, die onder het minimum leven, om financieel ondersteund te worden via de Bbz. Er bestaan verschillende vormen van bijstand voor ondernemers, zoals een lening en/of een aanvulling op het inkomen. Mede gezien het feit dat het aantal kleine ondernemers de afgelopen jaren fors is toegenomen (denk aan de groei van het aantal zzp-ers) is het aannemelijk dat in de actuele situatie een groter aantal personen,voor kwijtschelding in aanmerking zal blijken te komen. Ook voor het verlenen van kwijtschelding aan kleine ondernemers geldt dat dit geen verplichting, maar een facultatieve bevoegdheid is. Tevens worden gemeente en waterschappen door het Rijk niet gecompenseerd voor deze extra lasten. De financiële gevolgen van de verruiming van de kwijtscheldingsfaciliteit voor ondernemers zouden anders opgevangen moeten worden. Voordelen: De problematiek betreffende de inkomstengegevens zou op een pragmatische manier opgelost kunnen worden door de inkomstengegevens van het voorgaande jaar te gebruiken, zijnde de winst- en verliesrekening van het voorafgaande jaar , de aangifte IB van het afgelopen jaar en de definitieve aanslag IB van het jaar daarvoor. Het voor de onderneming noodzakelijke bedrijfsvermogen wordt niet in de kwijtscheldingstoets betrokken. Immers er kan slechts kwijtschelding verleend worden voor de privébelastingen. Het privé-vermogen wordt getoetst naar de situatie ten tijde van de indiening van het verzoek. Het nadeel van deze methodiek is dat de toets deels op basis is van verouderde gegevens. Op deze manier behoeft niet met een (erg ruime) uitstelconstructie te worden gewerkt. Hierdoor wordt op een pragmatische manier via de nieuwe wet- en regelgeving de geboden mogelijkheid om ondernemers met een inkomen op of rond bijstandsniveau en een gering vermogen op gelijke wijze als particulieren in aanmerking te laten komen voor kwijtschelding. Tevens worden bijstandsgerechtigden, die vanuit een uitkeringsituatie gestimuleerd worden om zelf inkomen te genereren door een onderneming op te starten, middels de BBZ-regeling geholpen. Wanneer deze "nieuwe ondernemers" vervolgens niet in aanmerking komen voor kwijtschelding, puur vanwe4
ge het gegeven, dat zij nu een onderneming voeren leidt dit tot een ongewenste armoedeval. Door gebruik te maken van de mogelijkheden, die de wet- en regelgeving sinds 1 april 2011 biedt, wordt deze ongewenste armoedeval voorkomen. Bij navraag bij de VNG over het aantal gemeenten dat kwijtschelding aan kleine ondernemers verleent. De VNG beschikt niet over precieze informatie, maar heeft wel de indruk dat een relatief gering aantal gemeenten hiertoe is overgegaan. Tot de gemeenten die wel kwijtschelding aan kleine ondernemers verlenen behoort een aantal grote gemeenten. Kosten kinderopvang De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de Tweede Kamer in de maand juni van het afgelopen jaar laten weten dat hij verschillende maatregelen gaat nemen om te voorkomen dat de kosten van kinderopvang voor de rijksoverheid de komende jaren blijven stijgen. De Minister heeft in verband hiermee een beperking van de kinderopvangtoeslag en een hogere eigen bijdrage van ouders in de kosten van kinderopvang aangekondigd, één en ander met ingang van 1 januari 2012. De Minister heeft erkend dat de aangekondigde maatregelen tot een armoedeval bij ouders (zowel werkende ouders als ouders, die vanuit een bijstandssituatie een [veelal kleine] baan accepteren) kunnen leiden. Dit kan met name in het geval van alleenstaande ouders knellen. De minister heeft aangegeven dit knelpunt te willen oplossen met een aantal maatregelen. Een daarvan betreft de kwijtschelding. Vanaf 1 januari 2012 kan de gemeente of het waterschap – als de raad of het algemeen bestuur daartoe besluit – bij het verlenen van kwijtschelding rekening houden met de kosten van kinderopvang. De netto-kosten worden dan aangemerkt als uitgaven zoals bedoeld in artikel 15 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Het gaat om de kosten die huishoudens voor kinderopvang moeten maken, na aftrek van ontvangen kinderopvangtoeslag. Voor de berekening van de kosten van kinderopvang mag maximaal worden gerekend met de maximum-uurprijs zoals vermeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in de kosten kinderopvang. De maximale uurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd. Aan artikel 28 van de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990 is een nieuw derde lid toegevoegd. Het kabinet zal, middels een storting van € 10 miljoen in het gemeentefonds, verruiming van zowel het kwijtscheldingsbeleid, als bijzondere bijstand, financieel wil ondersteunen, zodat er nagenoeg geen financiële gevolgen zijn. Aangezien de waterschappen niet gecompenseerd werden, is besloten het bedrag per 2013 te splitsen (€ 8 miljoen voor gemeenten en € 2 miljoen voor waterschappen). De netto kosten voor kinderopvang worden aangemerkt als uitgave, waardoor het verzoek om kwijtschelding eerder toegewezen zal worden. De extra handeling bij de berekening van een kwijtscheldingsverzoek, zal echter wel leiden tot een lichte stijging in de uitvoeringskosten van de belastingsamenwerking. Aanpassing van de norm voor de kosten van bestaan voor 65 plussers In 2009 is door het vorige kabinet besloten de dubbele algemene heffingskorting voor kostwinners af te schaffen. Het huidige kabinet heeft daarop besloten het afschaffen van de dubbele algemene heffingskorting ook door te voeren bij het vaststellen van het referentieminimumloon. Het referentieminimumloon vormt de basis voor o.a. de bijstandsnorm en de AOW-uitkering. Echter is als uitzondering genomen, dat de AOW wordt ontzien van deze afschaffing. Dit betekent in de praktijk, dat ieder half jaar de bijstandsnorm gecorrigeerd zal worden wegens een halfjaarlijkse afbouw van 2,5% van de dubbele algemene heffingskorting, maar de AOW-norm niet. Door deze geleidelijke afbouw komen AOW’ers in mindere mate in aanmerking voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Derhalve is er sinds 1 januari 2012 de mogelijkheid voor gemeenten en waterschappen om de huidige norm voor de kosten van bestaan voor personen van 65 jaar of ouder te verhogen tot 100% van de toepasselijke netto AOW-bedragen om er voor te zorgen, dat AOW’ers de mogelijkheid tot kwijtschelding van gemeentelijke heffingen onbedoeld kwijtraken. 5
Hieronder worden de meest recente normen aangegeven (normen per 1 januari 2012). Deze normen worden jaarlijks per 1 januari een per 1 juli opnieuw vastgesteld, de bedragen zijn inclusief de tegemoetkoming koopkracht oudere belastingplichtigen (KOB) € 18,79 per persoon van 65 jaar en ouder.
Allee s aande Alleenstaande ouder Paar beide 65+ Paar waarvan 1 persoon 65+
Huidige 100% Norm € 1.045,14 € 1.310,39 € 1.450,29 € 1.431,50
Nieuwe 65+ norm € € € €
1.047,34 1.324,28 1.453,25 1.434,46
Naar verwachting zal aanpassing van het kwijtscheldingsbeleid op dit punt, niet direct leiden tot hogere kosten, wat wordt voorkomen is dat er bij het niet aanpassen eventueel minder AOW’ers voor kwijtschelding in aanmerking komen. Dit zal voornamelijk gaan spelen over een aantal jaren, als de bijstandsnorm en de norm voor 65+ verder uit elkaar gaan liggen. Het kabinet streeft naar het verminderen van de armoedeval, zodat werken lonend is voor alle huishoudens. Dit is uiteraard niet van toepassing op personen op pensioengerechtigde leeftijd. Maximum bedragen kwijtschelding Tevens speelt er in Deurne nog een ander punt. Voor de kwijtschelding van afvalstoffenheffing is jaarlijks een maximumbedrag vastgesteld. Meer dan dat bedrag mag niet kwijtgescholden worden aan de burger. Nu blijken de vastgestelde bedragen van afgelopen jaar, dusdanig hoog te zijn, dat het scheiden van afval niet gestimuleerd wordt voor de burger die in aanmerking komt voor kwijtschelding. Ook blijkt nu, dat bij de uitvoering door BSOB, er problemen ontstaan. BSOB heeft gepland om in februari 2013 o.a. het vastrecht afvalstoffenheffing op te leggen en in april de voorlopige aanslag van de ledigingen voor 2013. De planning is om deze achteraf af te rekenen in maart 2014. Dit betekent, dat BSOB, indien er kwijtschelding wordt toegekend, enkel het vastrecht kan kwijtschelden en pas bij de afrekening kan kijken of het maximum vastgestelde bedrag aan afvalstoffenheffing wordt overschreden. Ook zal de aanslag, op verzoek van de burger, op uitstel van betaling gezet worden, tot het moment dat duidelijk is, wat er daadwerkelijk betaald moet worden aan afvalstoffenheffing. Ze zullen ondanks dat ze recht op kwijtschelding hebben, toch de aanslag moeten gaan betalen, tenzij ze een verzoek bij BSOB indienen om uitstel van betaling te verlenen. Er zijn gemeenten , die dit probleem omzeilen, door enkel het vastrecht kwijt te schelden. Dit zou ook voor Deurne een praktische oplossing zijn. Dit heeft echter gevolgen voor de hoogte van het kwijt te schelden bedrag. Waar in het verleden bijvoorbeeld een drie-persoonshuishouden recht had op € 168,50. Dit huishouden zou als er alleen vastrecht kwijtgescholden zou worden, recht hebben op een bedrag van € 63,60. De kosten voor afvalstoffenheffing voor een gemiddeld gezin is afgelopen jaar berekend op € 123,22. Voorstel is nu om het maximum kwijt te schelden bedrag voor afvalstoffenheffing vast te stellen op € 100,-- per gezin. In 2011 zijn er in het totaal 360 kwijtscheldingsverzoeken toegekend. Het bedrag in 2011 wat voor afvalstoffenheffing is kwijtgescholden bedroeg € 48.405,54. Als er alleen vastrecht kwijtgescholden zou zijn, zou dit bedrag komen op € 36.000,--. De kosten voor afval kunnen hierdoor wellicht extra dalen in de toekomst, wat natuurlijk zijn uitwerking heeft op de tarieven van alle burgers. Voor rioolrechten zijn er geen maxima vastgesteld en worden derhalve volledig kwijtgescholden.
6
4. Achtergronden en beleidshistorie Gezien de nieuwe beleidskeuzes, die gemaakt moeten worden vanuit het gestelde in de wet- en regelgeving en de aansluiting bij de belastingsamenwerking, dient er kritisch gekeken te worden naar het huidige kwijtscheldingsbeleid. In de praktijk blijkt dat bij de taakuitvoering door BSOB, de gestelde regels, niet meer geheel uitvoerbaar zijn en zal een efficiënt en doeltreffend beleid de uitvoeringskosten van BSOB zo laag mogelijk houden.
5. Financiën en risico's Een kosten van de kwijtschelding zal in de praktijk naar alle waarschijnlijkheid toenemen. Er is echter nog geen juiste inschatting te maken van de hoogte van de extra kosten, die ontstaan door de verruiming van de kwijtscheldingsregels. Met betrekking tot de verruiming op het gebied van de kosten voor kinderopvang is het op dit moment nog onduidelijk hoe groot de doelgroep is die hier voordeel bij heeft. Naar schatting zal een lichte stijging ontstaan van het aantal toegewezen verzoeken om kwijtschelding. Echter zal het kabinet middels een storting van € 10 miljoen in het gemeentefonds, verruiming van zowel het kwijtscheldingsbeleid, als bijzondere bijstand, financieel wil ondersteunen, zullen er nagenoeg geen financiële gevolgen zijn voor de gemeentes. Het aansluiten van de kwijtscheldingsnorm voor 65+ op de AOW-norm zal op dit moment nauwelijks leiden tot een stijging van het aantal toegewezen verzoeken om kwijtschelding. Op dit moment is het verschil tussen de bijstandsnorm en de AOW-norm niet noemenswaardig. Deze beleidskeuze is echter bedoeld om te voorkomen dat in de komende jaren steeds minder kwijtschelding wordt verleend aan personen met een pensioengerechtigde leeftijd. In het algemeen kan een toename van de kosten van de kwijtschelding de volgende oorzaken hebben: Door de economische crisis en de toename van de werkloosheid komen meer burgers in financiële problemen. Er moet rekening mee gehouden worden, dat deze ontwikkeling de komende tijd zal aanhouden. Burgers, die na ontslag eerst nog in aanmerking kwamen voor een werkloosheidsuitkering, maar die niet een nieuwe baan hebben weten te bemachtigen, op een gegeven moment in de bijstand belanden. Zoals eerder opgemerkt, komen burgers in de bijstand in aanmerking voor kwijtschelding, mits een tekort aan vermogen. Er is minder schaamte voor het aanvragen van kwijtschelding. Kwijtschelding wordt door de burger steeds meer als een recht (en minder als een gunst) ervaren. Hieraan dragen zowel de aandacht voor de kwijtschelding vanuit gemeenten bij. Ook hulpverleningsinstanties en sociaal raadslieden wijzen hun klanten graag op de mogelijkheid van kwijtschelding. Het aanvragen van kwijtschelding wordt kortom een steeds normaler fenomeen en de burger geneert zich er niet meer voor. Het aanvragen van kwijtschelding wordt steeds eenvoudiger, onder andere door de digitalisering. Ook de geautomatiseerde kwijtschelding via het Inlichtingenbureau vereenvoudigt in zekere zin het aanvragen van kwijtschelding. Bij een stijging van de belastingtarieven zullen ook de (absolute) kwijtscheldingsbedragen ‘automatisch’ toenemen. Doordat steeds minder burgers bijdragen aan de kosten van de taakuitoefening, stijgen de tarieven van de belastingen en is ook sprake van lastenverschuivingen. Maximumbedragen voor kwijtschelding van afvalstoffenheffing verlagen, heeft naar verwachting een positief effect op de kosten. Deze maatregel zou de telkens stijgende kosten voor kwijtschelding gedeeltelijk kunnen drukken. 7
6. Juridische aspecten - Bevoegdheidsvraagstuk Artikel 255 jo. artikel 156 lid 2 sub h gemeentewet: kwijtscheldingsbeleid is aan de raad en niet aan college. Delegatie van bevoegdheid aan college is niet mogelijk. - Juridische ruimte m.b.t. bepalen criteria kwijtschelding Artikel 26 Invorderingswet 1990 jo. artikelen 13 lid 1 en 16 lid 1 sub a van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 jo. artikel 1 van Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen: de inkomensnorm kan maximaal op 100% bijstandsnorm worden bepaald en dus niet hoger. Wat betreft de vermogensbepalingen is er geen ruimte om deze op te hogen: artikel 12 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet geeft de criteria aan die veel beperkter zijn dan de vermogensgrenzen WWB.
7. Communicatie en draagvlak Een opinienota kwijtscheldingsbeleid zijn besproken in de B&W vergaderingen van 28 augustus 2012 en 11 december 2012 en akkoord bevonden door het college.
8. Uitvoering en realisatie Bsob heeft met ingang van 2012 de kwijtscheldingsaanvragen berekend volgens het gestelde in de wet. Hierbij is in basis dus geen rekening gehouden met het kwijtscheldingsregels, zoals vastgesteld in 2009, zijnde de vermogenssystematiek volgens WWB. Echter heeft BSOB ervoor gekozen om dit jaar alle kwijtscheldingsaanvragen van vorig jaar als dusdanig over te nemen. Kortom: Iedereen die vorig jaar kwijtschelding kreeg, gedeeltelijk of geheel, heeft dit jaar automatisch kwijtschelding gekregen. De berekening van vorig jaar, was nog op basis van het gestelde in de kwijtscheldingsregels conform het vastgesteld beleid in 2009. Dit houdt in, dat de “oude” en de “nieuwe” aanvragers, berekend zijn met verschillende normen. Komende jaren is dit uiteraard niet wenselijk. De verschillende beleidskeuzes zijn inmiddels door de opinienota voorgelegd aan de deelnemende partijen. In Deurne is dit besproken in het college van 28 augustus 2012. Het voorstel zoals dat is verwerkt in de opinienotitie is uitgewerkt in een kwijtscheldingsregeling. Het waterschap, de gemeenten Uden, Deurne en Veghel hebben aangegeven akkoord te gaan met het voorstel conform de opinienota. De gemeenten Boekel en Oss wijken op twee punten af. De gemeente Oss vindt dat wel kwijtschelding aan kleine ondernemers moet worden verleend. De gemeente Boekel heeft aangegeven geen rekening te willen houden met de kosten voor kinderopvang. bij de kwijtscheldingsregeling. Voor de uitvoering betekent dit het volgende; Voor de kwijtscheldingsverzoeken uit Boekel bestaat het risico dat ten onrechte toch rekening wordt gehouden met de kosten voor kinderopvang. Dit zal echter niet om grote aantallen gaan. De behandeling van kwijtscheldingsverzoeken uit Oss zal naar verwachting meer tijd gaan kosten. Verwacht wordt dat er meer aanvragen worden ingediend. Bovendien zal de uitgebreidere toetsing meer tijd vergen. Tijdsregistratie zal uitwijzen hoeveel extra tijd BSOB kwijt is aan de uitgebreidere toetsing. Uit evaluatie achteraf zal blijken wat de gevolgen zijn voor de uitvoeringskosten.
8
9. Voorstel De kwijtscheldingsregel gemeentelijke belastingen 2013 vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, (G.J.C. Kusters)
(H.J. Mak)
9
Nr. 07a
DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 december 2012; gelet op het bepaalde in artikel 255, lid 3 van de Gemeentewet;
BESLUIT de maximumbedragen voor kwijtschelding van de afvalstoffenheffing voor 2013 vast te stellen op: -
bedrag per huishouden
€ 100,00.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 januari 2013. De griffier,
De voorzitter,
(R.J.C.M. Rutten)
(H.J. Mak)
1
Nr. 07b
DE RAAD DER GEMEETNE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen; gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, alsmede op artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de desbetreffende bepalingen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;
BESLUIT vast te stellen de navolgende:
Beleidsregels met betrekking tot het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Deurne Artikel 1 Heffingen waarvoor kwijtschelding kan worden verleend Voor kwijtschelding komen de volgende heffingen in aanmerking: a. onroerende zaakbelasting; b. afvalstoffenheffing tot het maximum vastgestelde bedrag; c. rioolheffing; Artikel 2 Heffingen waarvoor geen kwijtschelding kan worden verleend Geen kwijtschelding wordt verleend voor andere heffingen dan genoemd in artikel 1. Artikel 3 Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen kunnen niet in aanmerking komen voor kwijtschelding van privébelastingen. Artikel 4 Bepaling netto-besteedbare inkomen Bij het bepalen van het netto-besteedbare inkomen wordt rekening gehouden met de nettokosten voor kinderopvang volgens artikel 28, lid 3 van de uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Artikel 5 Termijn indienen verzoek tot kwijtschelding 1. Een verzoek tot kwijtschelding met betrekking tot betaalde aanslagen moet worden ingediend binnen drie maanden nadat de (laatste) betaling op de belastingaanslag heeft plaatsgevonden. 2. Voor een verzoek tot kwijtschelding met betrekking tot niet (volledig) betaalde aanslagen geldt geen termijn. 3. Verzoeken zoals vermeld in het eerste lid, die later worden ontvangen dan de in dat lid 1 vermelde termijn worden niet-ontvankelijk verklaard. Artikel 6 Kosten van bestaan Voor de beoordeling van de kosten van bestaan zoals aangegeven in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt een percentage gehanteerd van 100% van de bijstandsnorm voor personen jonger dan 65 jaar. Voor personen van 65 jaar of ouder wordt de norm voor de kosten van 1
bestaan gebaseerd op de toepasselijke netto AOW-bedragen in plaats van op de toepasselijke bijstandsnorm. Artikel 7 Nadere regels Met inachtneming van de Invorderingswet 1990 en deze verordening zal het dagelijks bestuur van de BSOB nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het verzoek tot kwijtschelding moet worden ingediend en omtrent de wijze van afhandeling. Artikel 8 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als “Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen” Artikel 9 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2013. Met ingang van 1 januari 2013 vervalt “beleidsregels kwijtschelding gemeentelijke belastingen/heffingen 2009”, zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 10 maart 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 januari 2013. De griffier,
De voorzitter,
(R.J.C.M. Rutten)
(H.J. Mak)
2