Kunstenaarsarchief
Via IAVA terecht: het Vlaams kunstenaarsarchief Begin maart 2004 verwierf het Rijksarchief te Beveren, in het kader van het project Instellingenstudie en Archiefbeheer Vlaamse Administratie (IAVA), meer dan 5000 dossiers over Vlaamse beeldende kunstenaars en kunstenaarsverenigingen, afkomstig van de afdeling Beeldende Kunst en Musea (BKM) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (MVG). De auteurs belichten het ontstaan en de context waarbinnen dit ‘kunstenaarsarchief’ tot stand kwam en geven enkele onderzoeksmogelijkheden aan.
VEERLE SOENS is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Rijksarchief te Beveren
[email protected] Originele brief met het handschrift van Constant Permeke aan de Directeur-Generaal van het Bestuur voor Schone Kunsten uit 1910. (Rijksarchief te Beveren, Archief van de Afdeling Beeldende Kunst en Musea, nr. 2628)
CHANTAL VANCOPPENOLLE is diensthoofd van het Rijksarchief te Beveren
[email protected]
Even voorstellen: het ‘kunstenaarsarchief’
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 3
De dossiers over de Vlaamse beeldende kunstenaars en kunstenaarsverenigingen bevatten exclusief bronnenmateriaal over de Vlaamse beeldende kunst in de 20ste eeuw. Ook al vormt de reeks een mengeling van archief en documentatie, toch hebben we hier te maken met een systematisch en volledig overzicht van het Vlaamse subsidiebeleid inzake beeldende kunst. De term ‘kunstenaarsarchief’ heeft voor ons twee betekenissen. Enerzijds wordt overheidsarchief bedoeld dat de administratieve neerslag is van de toekenning van subsidies aan kunstenaars en kunstenaarsverenigingen. We treffen er dezelfde documenten aan als in elk ander subsidiedossier: briefwisseling, financiële documenten, ministeriële besluiten, commissieverslagen... Anderzijds bevatten de dossiers stukken over schilders, beeldhouwers, tekenaars, en ruimer ook over de contacten die zij hadden met kunstverzamelaars, kunsthandelaars, uitgevers, musea, kunstgalerijen en recensenten 1. Het begrip ‘kunstenaarsarchief’ is in gebruik bij de afdeling Beeldende Kunst en Musea (BKM) en lijkt ons het gemakkelijkst hanteerbaar in dit artikel. We zijn er ons van bewust dat de term niet volledig de lading dekt, onder meer omdat de reeks ook de kunstenaarsverenigingen bevat.
De overdracht van de dossiers vloeide voort uit de contacten die werden gelegd in het kader van het IAVA-project dat eind 2001 van start ging in het Rijksarchief. Dit project heeft tot doel het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (MVG) instrumenten aan te reiken voor een efficiënt archiefbeheer en waardevol archief te behoeden voor vernietiging 2. Tijdens de opmaak van het archiefbeheersplan voor de afdeling BKM werden enkele interessante reeksen in kaart gebracht die voor permanente bewaring in aanmerking kwamen. Aangezien de afdeling BKM kampte met een nijpend plaatsgebrek, werd besloten dit archief naar het Rijksarchief te Beveren over te dragen, waar het werd ontsloten en in zuurvrije mappen en dozen verpakt. Voor de kunstenaarsdossiers kozen we voor een alfabetische ontsluiting op naam, de kunstenaarsverenigingen werden eveneens alfabetisch gegroepeerd per stad of dorp en daarbinnen alfabetisch op naam. Daarnaast werden twee kleinere reeksen, het archief van de vzw Kunst in Huis en de notulen van de Beoordelingscommissie Beeldende Kunst
23
kunstenaarsarchief
Portret van de Oostendse schilder James Ensor, twee dagen vóór hij stierf op 19 november 1949. (Rijksarchief te Beveren, Archief van de Afdeling Beeldende Kunst en Musea, nr. 1358)
(BBK) en haar rechtsvoorganger, de Vlaamse Commissie voor Beeldende Kunst (VCBK), overgedragen. Deze dossiers werden chronologisch geordend. In totaal werd honderd strekkende meter archief geïnventariseerd. De inventaris die dit bestand toegankelijk maakt, is in voorbereiding. Zoals aangehaald, bestaat het overgedragen archief uit twee grote deelbestanden, de reeks met verzoeken tot financiële ondersteuning van beeldend kunstenaars – die zo’n 4000 namen omvat – en de reeks subsidieaanvragen van de verenigingen beeldende kunst – die uit een 1000-tal dossiers bestaat. De dossiers bevatten niet enkel de briefwisseling tussen de kunstenaars, kunstenaarsverenigingen en de subsidiërende overheid, maar ook heel wat informatie over leven en werk van de betrokkenen. De afdeling BKM beschikt verder over de ‘Kunstcollectie van de Vlaamse Gemeenschap’, subsidiedossiers van de Vlaamse musea, dossiers inzake internationale projecten beeldende kunst, notulen van diverse beoordelingscommissies... Ook deze archieven moeten wegens hun grote onderzoekswaarde permanent bewaard worden.
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 3
Ontstaan en structuur van het archief
24
Het klassement van het ‘kunstenaarsarchief’ kreeg voor het eerst vorm in 1960. Op initiatief van toenmalig directeur-generaal van de administratie Culturele Zaken van het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, Emile Langui 3 en zijn medewerker, Willy Juwet, werden alle brieven, subsidieaanvragen, persknipsels, uitnodigingen en andere documentatie over Belgische kunstenaars of kunstenaarsverenigingen, systematisch bijgehouden en alfabetisch gerangschikt op naam van de aanvrager. Aangezien de aankoop van kunstwerken en het toekennen van beurzen een bevoegdheid is die zeker tot 1884 teruggaat, zijn er in
het klassement ook documenten terug te vinden uit het einde van de 19de eeuw. Eén van de dossiers met stukken die teruggaan tot 1895, staat op naam van de bekende Oostendse schilder James Ensor. Minder bekende tijdgenoten zijn Samuel Devriendt en Pieter Demets. De oudste stukken uit hun dossier dateren respectievelijk uit 1896 en 1909. De stukken die betrekking hadden op één bepaalde persoon of organisatie werden in een ‘verzameldossier’ gestopt. Het dossier valt uiteen in twee duidelijk onderscheiden subdossiers: het administratieve en het illustratieve gedeelte. Het administratieve onderdeel bevat de briefwisseling tussen de administratie en de kunstenaar, zijn/haar naaste familieleden, vrienden of galeriehouders of andere betrokkenen, uittreksels uit de notulen van de Nationale Commissie van Advies voor de Plastische Kunsten (NCAPK) en haar rechtsopvolgers...Voor de periode 1960-1995 treffen we daarnaast de aankoopbewijzen van kunstwerken en de facturen aan; na 1995 vinden we in de dossiers ook bankdocumenten terug die betrekking hebben op de toekenning van de diverse soorten van kunstbeurzen. In het geval een dossier ontvankelijk werd verklaard en er op advies van de commissie een subsidie werd toegekend, bevat het dossier ook het bijbehorende ministerieel besluit. In het documentatiegedeelte kunnen we twee types documentatie onderscheiden: enerzijds de beknopte curricula, illustraties, foto’s, dia’s of miniatuurversies van het werk die dienden ter illustratie van de subsidieaanvraag; anderzijds krantenknipsels, uitnodigingen voor vernissages, tentoonstellingen, aankondigingen... die de ambtenaren er achteraf hebben bijgevoegd. De dossiers zijn nog in een ander opzicht ongewoon samengesteld. Het klassement werd opgevat als een soort van naslaginstrument: alle briefwisseling en documentatie over kunstenaar x of y werden erin gegroepeerd, met als bedoeling de informatie bij een nieuwe aanvraag van die kunstenaar snel te kunnen raadplegen. Een nieuwe aanvraag werd telkens aan het bestaande dossier toegevoegd. Dit brengt mee dat de dossiers niet allemaal dezelfde inhoud hebben: sommige kunstenaars dienden slechts één aanvraag in, andere vroegen meerdere keren financiële steun. Bovendien werden zowel de gesubsidieerde als de niet-gesubsidieerde aanvragers of kunstenaarsverenigingen in het klassement opgenomen, waardoor er een grote variatie in de dossiers onderling optreedt. Een tweede element dat de inhoud van het dossier mee bepaalt, zijn de snel evoluerende wettelijke voorwaarden waaraan subsidieaanvragen moeten voldoen. In de periode 1960-1995 werd niet verwacht dat kunstenaars hun werk grondig toelichtten, de commissies lieten vaak weinig geschreven sporen achter en het begrip ‘subsidiëring’ beperkte zich meestal tot de aankoop van een schilderij of beeldhouwwerk. De oudere dossiers zijn dan ook minder omvangrijk dan de recente en bevatten enkel wat briefwisseling en boekhoudkundige stukken. De reeks verenigingsdossiers is op dezelfde manier opgebouwd en geeft soortgelijke problemen bij de interpretatie
kunstenaarsarchief
van de gegevens. Ook een kunstenaarsvereniging kon een aanvraag tot financiële ondersteuning richten aan de Vlaamse overheid. In het eerste administratieve onderdeel kunnen we onderscheiden: de ‘tentoonstellingsgeschiedenis’ die een overzicht biedt van de tentoonstellingen en projecten beeldende kunst die reeds hebben plaatsgevonden en het nieuwe aan te vragen project. In het tweede, documentaire luik vindt men hiervan de illustratie en visuele toelichting. De documentatie werd net zoals bij de kunstenaarsdossiers aangevuld met krantenknipsels, uitnodigingen, recensies... waardoor eveneens afbreuk wordt gedaan aan het oorspronkelijke dossier, dat aanvankelijk slechts de administratieve neerslag van de bestuurshandeling bevatte. Voor deze dossiers geldt eveneens dat de recente wettelijke bepalingen steeds hogere eisen gaan stellen aan de subsidieaanvrager en dat dit de dossiervorming beïnvloedt. Bovendien kan de inhoud van het begrip ‘vereniging’ nogal variëren: het kan gaan om een zeer lijvig dossier van een Vriendenkring verbonden aan een bekend Vlaams museum, die jaarlijks een kunsthappening organiseert, of om een Oudercomité van een middelbare school dat een eenmalige tentoonstelling of retrospectieve op touw zet.
ministerie gesplitst, later, in 1969, werden ook de diensten gesplitst. De Nederlandstalige administraties vielen wel nog onder de voogdij van een nationale minister van Opvoeding en Cultuur en de budgetten werden, weliswaar met goedkeuring van de Cultuurraad, nog steeds opgenomen in de nationale begroting. Pas met de bijzondere wet van 8 augustus 1980 werd de cultuurbegroting ‘cultuur’ een integraal onderdeel van de dotatie aan de gemeenschappen die over de culturele bevoegdheden beschikten. Toen in 1983 het MVG werd opgericht, kreeg ook de administratie Kunst en Toerisme hierin een plaats. Het bestuur voor Kunsten en Kunstonderwijs maakte er deel van uit. In 1981 werd Karel Poma de eerste Vlaamse minister van Cultuur. Voortaan konden de Vlamingen een eigen cultuurbeleid voeren.
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 3
Complementair aan dit archief verzamelde de afdeling BMK doorheen de jaren ook de monografieën en catalogen van de gesubsidieerde kunstenaars. Dit bronnenmateriaal wordt doorgaans bewaard in de bibliotheek van de afdeling, maar sommige catalogen zijn terug te vinden in de dossiers. Het archief werd met de splitsing van het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur in een Nederlandse en een Franse taalrol in 1964 uit elkaar gehaald. Het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur kreeg de dossiers van de Nederlandstalige kunstenaars, het ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur die van de Franstaligen, behalve wanneer de kunstenaar of de vereniging er uitdrukkelijk om verzocht zijn dossier bij het ene of het andere ministerie te bewaren 4. De Waalse ‘Service Général du Patrimoine Culturel et des Arts Plastiques’ van het ministerie van de Franstalige Gemeenschap zou over een soortgelijk archief beschikken. De reeks overleefde de diverse verhuizingen van de administratie Cultuur doorheen de hoofdstad 5 en vormde zoals eerder aangehaald, lange tijd een belangrijk werkinstrument van het bestuur voor Kunsten en Kunstonderwijs en zijn rechtsopvolgers. Door de overdracht van het kunstenaarsarchief zijn momenteel alle dossiers die betrekking hebben op de subsidiëring van de Vlaamse beeldende kunst in de periode 1960-1997 terug te vinden in het Rijksarchief te Beveren.
Wettelijk kader van het Vlaamse beeldende-kunstbeleid In het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur was het streven naar een Vlaams zelfbestuur voor het eerst zichtbaar in het organogram van de administratieve diensten. In 1963 werd aanvankelijk enkel de taalrol van het nationale
Enveloppe met kalligrafisch schrift, afkomstig van de Vereniging ter Bevordering van de Kalligrafie, ‘Kalligrafia vzw’. (Rijksarchief te Beveren, Archief van de Afdeling Beeldende Kunst en Musea, nr. 4950)
Kort na de splitsing van het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, werd in 1965 de NCAPK in het leven geroepen, die advies verleende over de aankoop van kunstwerken en dit zowel voor de Nederlandstalige als de Franstalige Gemeenschap 6. Samen met het Cultuurpact 7, dat bepaalde dat erkende instellingen en kunstenaars die activiteiten uitoefenen die gericht zijn op de hele cultuurgemeenschap, recht hebben op een financiële tegemoetkoming, vormde het koninklijk besluit dat de NCAPK oprichtte ruim dertig jaar de belangrijkste, maar enigszins vage, wettelijke grondslag voor het beleid inzake beeldende kunsten 8. Het duurde tot halfweg de jaren 1990 voordat er sprake was van enige coherente regelgeving. De subsidievoorwaarden en procedures werden gaandeweg vastgelegd in een predecretale regelgeving, die werd meegedeeld en toegelicht in de Nieuwsbrief Beeldende Kunst. Deze Nieuwsbrief is meteen ook een belangrijke bron van informatie
25
kunstenaarsarchief
over het Vlaamse beeldende-kunstbeleid. Pas in 2004 werd ‘beeldende kunst’, samen met architectuur, dans, podiumkunsten… opgenomen in een overkoepelend Kunstendecreet 9. In de jaren 1990 namen de financiële middelen die aan de sector werden toegekend aanzienlijk toe. Het aandeel van de afdeling BKM in de cultuurbegroting steeg van 1995 tot 2001 van 2,9% naar 6,6% 10. Het neerschrijven en vastleggen van een ‘objectieve’ regelgeving gecombineerd met de stijging van de middelen, resulteerde in een toename van het aantal subsidieaanvragen en dossiers beeldende kunst 11.
Toekennen van subsidies beeldende kunst
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 3
Zoals vermeld, adviseerde de NCAPK het bestuur Kunsten en Kunstonderwijs over de kunstaankopen. Pas in 1982 werd de ‘Vlaamse’ Commissie Beeldende Kunst (VCBK) opgericht die nagenoeg dezelfde bevoegdheden had als haar voorganger 12. Eén van haar belangrijkste opdrachten was nog steeds het verlenen van advies bij de ondersteuning van kunstenaars en kunstenaarsverenigingen. In overleg met het in 1980 opgerichte Commissariaat-Generaal voor Internationale Culturele Samenwerking adviseerden ze eveneens over de organisatie van tentoonstellingen beeldende kunst in België en in het buitenland. Binnen het Vlaamse beeldende-kunstbeleid lagen de criteria waaraan een subsidiedossier moest voldoen al die tijd niet vast. De appreciatie van een kunstwerk door de bevoegde commissie gebeurde vaak op basis van sociaal geïnspireerde argumenten of werd door het kabinet Cultuur gestuurd. Electorale of partijpolitieke argumenten waren niet zelden doorslaggevend. Pas halfweg de jaren 1980 begon hierin wat verandering te komen en werden artistieke argumenten in overweging genomen 13. Toch beperkte het beeldendekunstbeleid zich tot 1995 hoofdzakelijk tot de aankoop van werken van individuele kunstenaars en lag het accent op het afgewerkte product. Pas na 1995 begon men ook aandacht te krijgen voor het artistieke project dat de kunstenaar voor ogen had 14.
26
Na de herstructurering van de adviesorganen en commissies in de hele Vlaamse culturele sector in 1999, werd een Beoordelingscommissie Beeldende Kunst in het leven geroepen die de adviesopdracht op zich nam. Zij beoordeelt tot op heden de ingediende aanvragen en bezorgt de minister van Cultuur een gemotiveerd advies. De criteria die hierbij worden gehanteerd, werden vastgelegd in een pre-decretale regeling die het uitgangspunt vormde voor de bepalingen van het huidige Kunstendecreet. Aan het type subsidie dat wordt toegekend, kan men al gedeeltelijk opmaken aan welke voorwaarden een aanvraag moet voldoen: kunstenaars kunnen gewone en substantiële werkbeurzen, doorgroeibeurzen en projectbeurzen ontvangen. In de subsidieaanvraag wordt het concept of kunstproject van de kunstenaar grondig uitgewerkt. Hij/zij bezorgt de afdeling BKM volgende gegevens: een toelichting bij het artistieke project; een situering van de projectaanvrager, vaak een curriculum vitae; een financieel plan; beeldmateriaal, zoals
schetsen, tekeningen, dia’s... Indien een dossier niet aan de indieningsvoorwaarden voldoet, wordt het ‘onontvankelijk’ verklaard en komt het niet voor een beoordeling door de BBK in aanmerking. De organisaties beeldende kunst dienen een soortgelijk dossier in en worden opgesplitst in twee types: de beeldende-kunstcentra en de presentatiepodia beeldende kunst. Zij kunnen een beroep doen op jaarwerkings- en projectsubsidies. Ten slotte wordt een subsidiedossier niet alleen ‘inhoudelijk’ beoordeeld, ook het financiële aspect wordt grondig geanalyseerd door de Inspecteur van Financiën, de Minister van Begroting, de Controleur der Vastleggingen en eventueel het Rekenhof. Het zijn deze instanties die beslissen of de cultuurbegroting een subsidiëring toelaat, of het financieel plan van de aanvrager realistisch werd opgesteld en of de middelen correct werden aangewend. Deze ‘taakverdeling’ zorgt ervoor dat er wel wat tijd kan verlopen tussen het indienen van de aanvraag en de effectieve toekenning van de subsidies. Bovendien kunnen de meningen over de ingediende projecten tussen de verschillende bevoegde instanties van de Vlaamse Overheid nogal eens verschillen.
Onderzoeksmogelijkheden en -beperkingen Het archief komt voor diverse vormen van onderzoek in aanmerking. In de eerste plaats is het een interessante bron voor kunsthistorisch onderzoek. Wat was de heersende artistieke tendens in Vlaanderen in een bepaalde periode? Hoe werd het werk door de artiest gepresenteerd en hoe werd het onthaald door het publiek? Op basis van de dossiers is het mogelijk een gedeelte van het carrièreverloop van de kunstenaar te achterhalen: hebben de schilders of beeldhouwers een opleiding genoten en zo ja welke, hoe beoordeelden critici het werk van kunstenaar x of y, aan welke exposities nam hij of zij deel? De dossiers kunnen eveneens een aanvulling vormen voor het genealogisch onderzoek, aangezien de inventaris alfabetisch werd opgebouwd en zo persoonsof plaatsgebonden opzoekingen toelaat. Een tweede invalshoek is de studie van het beleid inzake Vlaamse beeldende kunst. Zowel de subsidiepolitiek voor individuele kunstenaars als kunstenaarsverenigingen, het aankoopbeleid van de Vlaamse overheid als de profilering van Vlaamse kunst en kunstenaars in het buitenland kunnen zo in kaart worden gebracht. Welke organisaties werden gesubsidieerd? Is er een verband tussen de waardering van een kunstenaar en de samenstelling van de commissie? Werd er rekening gehouden met een bepaalde kunststroming of artistieke tendens of gingen de subsidies eerder naar een bepaalde stad of regio? Welke soorten evenementen werden gesubsidieerd en welke rol speelden de ministers van cultuur hierin? Hoe werden de voorgestelde projecten door de financiële diensten van het MVG beoordeeld? Twee bronnenreeksen kunnen de studie van het Vlaamse beeldende-kunstbeleid verder aanvullen. De afdeling BKM
kunstenaarsarchief
bewaart ook de volgrechtdossiers, waarin de briefwisseling te vinden is met de erfgenamen en familieleden van de overleden kunstenaar. Zo bevat het dossier van schilder en beeldhouwer Rik Wouters enkele bedankbriefjes van zijn echtgenote. Ook de lijsten van de kunstwerken die op de veiling te koop werden aangeboden, zijn in de dossiers terug te vinden. Daarnaast kan de aanwinstencatalogus van het MVG een bronnenstudie vervolledigen. Deze uitgegeven catalogus fungeert als ‘inventaris’ voor de kunstcollectie van de Vlaamse Gemeenschap. Er wordt niet enkel een overzicht van de gerealiseerde aankopen in opgenomen, ook het artistieke curriculum vitae van de kunstenaars en een overzicht van de bewaarplaatsen zijn er in terug te vinden. De administratieve neerslag van deze aankopen kan men opsporen in de individuele kunstenaarsdossiers. De volgrechtdossiers en de aanwinstencatalogus blijven op de afdeling BKM bewaard. De raadpleging van dit archief is aan een aantal beperkingen onderworpen. De reeks bevat zeer veel gegevens die de privacy van de betrokken personen of hun familieleden in het gedrang kunnen brengen. Daarom werd met de betrokken administratie overeengekomen dat de dossiers pas in 2034 openbaar zullen zijn. Tot op dat ogenblik kunnen de archiefbescheiden enkel geraadpleegd worden voor wetenschappelijk onderzoek, mits toestemming van de leidende ambtenaar. Zelfs voor wetenschappelijk onderzoek kan de inzage van de archieven worden geweigerd om privacyredenen. Bij het raadplegen van de archiefbescheiden verklaart de gebruiker dat hij kennis heeft genomen van de bepalingen rond het auteursrecht. Niettegenstaande die beperkingen heeft het Rijksarchief aan dit project prioriteit van ontsluiting gegeven. Het is immers waardevol overheidsarchief dat de splitsing van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur heeft overleefd en dat volledig bewaard is gebleven. Bovendien dreigde het verloren te gaan in de resem verhuizingen en reorganisaties die de archiefvormer heeft doorlopen en nog steeds kent.
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 3
Noten 1. Glew, A., Archives, in: Information sources in art, art history and design. - [S.l.]: Saur, 2001; p. 50-59; Stam, D. en Lemke, A., Archives, The Dictionary of Art. - London: Macmillan, 1996, deel 2, p. 366-366; 369-372 en Lemke, A., Art Archives: a common concern of archivists, librarians and museum professionals, in: Art Libraries Journal, 14 (1989) 1; p. 5-11. 2. Meer informatie over het IAVA-project is te vinden in: Vancoppenolle, C., De Smet, S., Drossens, P., Leloup,G. en Sas, B., IAVA: een archiefproject voor de Vlaamse Gemeenschap, in: Bibliotheek& archiefgids, 80 (2004) 6; p. 14 -19. 3. Emile Langui (1903-1980). 4. Interview met Willy Juwet, 24/05/04. 5. Bepaalde archiefbestanddelen van federale rechtsvoorgangers zijn verdwenen bij de verhuizing in 1995 van de Koloniënstraat naar de Parochiaanstraat. Het resterende deel van het statisch archief van de afdeling BKM bevindt zich waarschijnlijk in het depot in Machelen. 6. 28 februari 1965, Koninklijk Besluit tot oprichting van de Nationale Commissie van Advies voor de Plastische Kunsten (B.S.,
Afbeelding van Nel Wouters, echtgenote van Rik Wouters. (Rijksarchief te Beveren, Archief van de Afdeling Beeldende Kunst en Musea, nr. 4033).
26/03/1965). De volledige opdracht van de NCAPK bestond uit ‘het verlenen van advies over de aankoop van werken van Belgische en vreemde kunstenaars en bij de uitgave van monografieën door de staat, het toekennen van allerlei toelagen en beurzen aan kunstenaars, verenigingen, provinciën en gemeenten voor hun activiteiten en ondersteunde tentoonstellingen en initiatieven ten voordele van de plastische kunsten’. 7. 28 januari 1974, Decreet betreffende het Cultuurpact (B.S., 31/05/1974). 8. Er kon sinds 2001 wel een beroep gedaan worden op een predecretale regeling. Nieuwsbrief Beeldende Kunst, (maart 2001) 94; p. 5 en Jaarverslag 2001, afdeling Beeldende Kunst en Musea, p. 17. 9. 2 april 2004, Decreet houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten (B.S., 06/07/2004) en 25 juni 2004, Besluit van de Vlaamse regering betreffende de uitvoering van het kunstendecreet van 2 april 2004 (B.S., 25/06/2004). 10. http://aps.vlaanderen.be/statistiek/cijfers/cultuur/algemeen/ CULTALGNIEUWS.xls 11. Voor meer informatie over het ontstaan, de bevoegdheden en opdrachten van de afdeling Beeldende Kunst en Musea en bijbehorende raden en commissies: Soens, V., Archiefbeheersplan Beeldende Kunst en Musea en bijhorende raden en commissies. - Brussel: Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, 2004. - 119 p. 12. 1 juli 1982, Besluit bij de Vlaamse Executieve tot oprichting van een Vlaamse Commissie voor de Beeldende Kunst (niet gepubliceerd in het B.S.). 13. Gielen, P, Pleidooi voor een symmetrische kunstsociologie: een sociologische analyse van artistieke selectieprocessen in de sectoren van de hedendaagse dans en de beeldende kunst in Vlaanderen. - Leuven: K.U.L., Departement Sociologie, 2002. - P. 174-185. - Onuitgegeven doctoraatsverhandeling. 14. Gielen, P., Kunst als routine: over de ontwerptekst van het kunstendecreet, in: De Witte Raaf, 103 (mei-juni 2003); p. 18-19.
27
kunstenaarsarchief
SAMENVATTING Het Vlaams kunstenaarsarchief dat door de afdeling BKM integraal bewaard werd, is een rijke, maar nog onbekende bron voor de studie van ons cultureel erfgoed. De dossiers zijn zowel vanuit kunsthistorisch als cultuursociologisch aspect interessant: ze geven een zicht op het leven en werk van de Vlaamse beeldende kunstenaars of kunstenaarsverenigingen, maar kunnen ons ook inlichten over de evolutie van het Vlaamse beeldende-kunstbeleid of het type beleid dat werd gevoerd. Hoewel het archief een organisch geheel vormt, is het tegelijk een mengbestand van archief en documentatie. Dit kenmerk kan de interpretatie van sommige gegevens beïnvloeden. Het Rijksarchief wil, rekening houdend met de privacywetgeving, werk maken van de ontsluiting en terbeschikkingstelling van dit boeiende bronnenmateriaal.
ABSTRACT The records on visual art of the Flemish Community that were preserved entirely by the Visual Arts and Museums Division is a rich, but unknown source for studying our cultural heritage. The records are interesting from an artistic, historical and sociological point of view. They offer an insight in the life and work of the Flemish visual artists or visual art organisations, and also inform us on the evolution of Flemish cultural policy and the type of decisions made. The records form an organic entity, but they are also a mixture of records and documentation. This can influence the study of the archives. The National Archives want to make them accessible for further investigation.
Van de makers van BIBIS ®
“U gaat verder in uw dienstverlening? ... wij ook!” Het Virtual Knowledge System voorziet in de persoonlijke informatiebehoefte van al uw medewerkers. Alle informatiebronnen worden in één portaal (verity) via uw Intranet toegankelijk. Het beschikken over de juiste informatie en het kunnen delen van kennis is nog nooit zo eenvoudig geweest. integraal zoeken in zowel
spider en up-to-date houden
interne als externe bronnen,
van uw Internet-& Intranetsites
zowel op metadata als full-text digitaliseren, indexeren en navigeren en email-attendering op basis van profielen toepassingen: beeldbank, kennisbank en kenniskaarten, projectregistratie, postarchief en routing, archief, etc.
duurzaam opslaan van papieren Imaging Storage System Knowhow
en elektronische documenten
(digitale) bibliotheek gebaseerd op 100% webtechnologie. Ook op basis van ASP-hosting
open standaarden voor
alle toepassingen zijn flexibel
import en export van data
van opbouw
Voor info bel +31.475.371240 of kijk op www.squareIS.com