Vlaams Materialenprogramma
het
voorwoord
We zijn de eerste generatie die geconfronteerd zal worden met de uitputting van sommige grondstoffen. Op amper vijftig jaar tijd is de totale wereldbevolking ook meer dan verdubbeld. Wereldwijd zullen we het met minder moeten doen: minder water, minder grondstoffen, minder energie. Hoe vindingrijk Vlaanderen omgaat met deze beperkte voorraden, zal in grote mate onze toekomst bepalen. We zullen onze systemen fundamenteel moeten hertekenen. Een duurzaam materialengebruik, een bio-economie, ...; maatschappelijke transities zijn ingezet of dringen zich op. Transitie vergt nieuwe technologieën, maar ook niet-technologische veranderingen, een omslag in denken en gedrag. Medio 2011 benoemde de Vlaamse regering in het kader van Vlaanderen in Actie ‘Duurzaam Materialenbeheer’ als één van de 13 grote maatschappelijke uitdagingen voor Vlaanderen. Ze drukte eveneens de ambitie uit om tegen 2020 op elk van deze domeinen tot de top van Europese regio’s te behoren. Klimaatverandering, voedselzekerheid voor een groeiende wereldbevolking, grondstoffenschaarste, duurzame energievoorziening: de grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag en morgen. De OVAM werd aangeduid als architect om een transitieproject uit te tekenen, voortbouwend op het werk van de in 2006 opgerichte transitiearena Plan C en op de ondertussen 30 jaar ervaring in afvalbeleid. Een nieuw materialendecreet, ter vervanging van het afvalstoffendecreet, legt de basis voor een systemische aanpak waarbij niet enkel meer naar de afvalfase wordt gekeken, maar waarbij de ganse kringloop in beeld wordt gebracht. We kijken naar de impact van het ontwerp op de afvalfase, streven naar het bewust inzetten en beheren van materialen omwille van de dienst die ze leveren, zoeken naar hoe reststromen uit één activiteit nog inzetbaar zijn voor een andere activiteit, of denken na over hoe gedeeld gebruik van producten onze voetafdruk kan verkleinen.
>>
3
voorwoord >>
De mondiale context, de complexiteit van de uitdaging en de verwevenheid van economische, ecologische en sociale dimensie, zal ons verplichten om nog meer in te zetten op die materiaalstromen waar Vlaanderen op Europese en globale schaal het verschil kan maken. Dat vraagt dat alle maatschappelijke actoren, gaande van beleidsmakers, over kennisinstellingen en middenveld, tot industrie, in samenspraak duidelijke en ambitieuze keuzes maken. Die keuzes worden gevoed door het koppelen van aanwezige expertise en ervaring aan innovatief ondernemerschap en een langetermijnvisie, waardoor we een slim specialisatiebeleid uitbouwen. Transitie(management) gaat niet alleen over systemen en paradigma’s, het is bovenal ook een verhaal van mensen. Het Vlaams Materialenprogramma is binnen Europa uniek in haar aanpak waarbij actoren uit overheid, industrie, middenveld en kennisinstellingen samen een programma aansturen. Willen we de transitie naar een kringloopeconomie realiseren, dan moeten we durven om, vanuit soms tegengestelde belangen, een gezamenlijke agenda te bepalen en op zoek gaan naar nieuwe vormen van samenwerking. Maar bovenal is deze transitie een verhaal dat voortbouwt op engagement, op de gezamenlijke wil om koploper te blijven én op het vertrouwen dat we vanuit een slimme koppeling van gedurfde langetermijnvisie, gerichte opleidingen en onderzoek, en publiek-private acties op het terrein samen het verschil kunnen maken. Met deze brochure willen we het groeiend belang van duurzaam materialenbeheer in Vlaanderen en wereldwijd onderstrepen als hoeksteen van een toekomstbestendige samenleving en aantonen hoe de partners van het Vlaams Materialenprogramma meebouwen aan oplossingen voor een wereld in verandering. Wij wensen u allen veel leesplezier.
Henny De Baets ViA integrator transitie Duurzaam Materialenbeheer en administrateur-generaal OVAM
5
De uitdaging: Toenemende schaarste aan grondstoffen en materialen Ons welzijn en onze welvaart zijn onlosmakelijk verbonden met het gebruik van materialen, de bouwstenen van onze samenleving. De wereldwijde bevolkingsaangroei en toenemende levensstandaard doen de vraag naar grondstoffen en materialen stijgen. Bovendien worden veel materialen steeds schaarser en dus duurder. Dat geldt niet alleen voor aardolie als basis voor heel wat plastics, maar ook voor koper, lood, fosfaat als essentiële grondstof bij de productie van landbouwgewassen of voor de kritieke metalen en zeldzame aardmetalen die nodig zijn in groene technologie voor windmolens en zonnepanelen, en heel wat courante gebruiksgoederen zoals auto’s, mobiele telefoons en laptops. Vlaanderen en Europa beschikken zelf nauwelijks over grondstoffen. We zijn erg afhankelijk van import uit het buitenland, waardoor geo-politieke verhoudingen en sterk schommelende grondstofprijzen ons een onzeker langetermijnperspectief bieden.
Ons huidig materiaalverbruik legt ook een steeds grotere druk op het leefmilieu. Denk maar aan een energie-intensieve productie van consumptiegoederen, broeikasgasemmissies en klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit of luchtvervuiling.
De oplossing: Duurzaam materialenbeheer binnen een groene kringloopeconomie. Afvalstoffen vertegenwoordigen een steeds belangrijker potentieel aan secundaire grondstoffen. Doorgedreven sorteer- en recyclagemaatregelen, talrijke bodemsanerinsgprojecten, heffingen op storten en verbranden, milieubeleidsovereenkomsten, ‘de vervuiler betaalt’-systemen, etc. hebben het Vlaamse afvalbeheer aan de Europese en wereldtop gepositioneerd.
Joke Schauvliege
Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
Het Vlaams Materialenprogramma is een keerpunt. Met concrete acties en projecten kan Vlaanderen het afvalbeleid definitief ombuigen naar een duurzaam materialenbeleid, maar alleen als bedrijven, kennisinstellingen, NGO’s en overheid samen aan de kar trekken. Wie vooruitziet, grijpt die kans.
6
de uitdaging
Maar de recyclage van waardevolle grondstoffen is vaak nog een moeilijk proces en vraagt veel energie en een hele logistiek. Daarom moeten we producten zo ontwerpen dat ze gemakkelijk hersteld, hergebruikt, gedemonteerd en gerecycleerd kunnen worden. Om duurzaam materialenbeheer te realiseren is er meer nodig dan efficiënte productieprocessen en technologische innovatie. Nieuwe businessmodellen en innovatieve dienstverlening moeten de nood aan materialen verlagen. Er zijn ook nieuwe vormen van samenwerking nodig tussen ontwerpers, producenten en afvalverwerkers. Consumenten moeten geïnformeerd worden over de voetafdruk van producten en diensten. De logistiek moet materialen in gesloten kringlopen laten draaien. De overheid moet de transitie naar een kringloopeconomie ondersteunen via een gericht investeringsbeleid en een aangepast regelgevend kader.
Vlaams Materialenprogramma: Samen werken aan de transitie naar duurzaam materialenbeheer. Het is de ambitie van de Vlaamse regering om ook op het vlak van duurzaam materialenbeheer tot de top 5 van Europese regio’s te behoren.Om dat te realiseren werd in 2012 het Vlaams Materialenprogramma (VMP) gelanceerd, als onderdeel van Vlaanderen in Actie. Noch de overheid, het bedrijfsleven, het middenveld, de kenniswereld of de consument hebben afzonderlijk de kennis of de instrumenten om de omslag naar een kringloopeconomie te realiseren. Partnerschap is daarom cruciaal. Met het Vlaams Materialenprogramma bundelen overheid, industrie, kenniswereld en middenveld hun krachten. Zorgvuldig gekozen prioriteiten zorgen voor het gericht inzetten van mensen en middelen. De geïntegreerde benadering moet er nog sneller toe leiden dat de circulaire economie een onderscheidend marktelement voor Vlaanderen wordt.
Erik Mathijs
Promotor-coördinator TRADO – Steunpunt Transities voor Duurzame Ontwikkeling Het Vlaams Materialenprogramma is een belangrijke stapsteen in de transitie naar een duurzame samenleving. Duurzaam omgaan met materialen vereist een transdisciplinaire aanpak waarbij actoren uit verschillende segmenten van de samenleving met elkaar samenwerken. Er is immers een cultuuromslag nodig om de broodnodige vernieuwingen duurzaam te verankeren.
7
onderzoek
visie & experimenten
45 acties
drie pijlers van het Vlaams Materialenprogramma
De
In het Vlaams Materialenprogramma combineren we ambitieuze visievorming op lange termijn, beleidsrelevant onderzoek en concrete acties. Dit gebeurt respectievelijk binnen Plan C, het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (SuMMa) en Agenda 2020, drie pijlers die elkaar versterken.
8
3 pijlers
Brigitte Mouligneau Afdelingshoofd stafdienst Vlaamse Regering en procesmanager Vlaanderen in Actie In het Vlaams Materialenprogramma binnen Vlaanderen in Actie leggen we samen ambities vast en maken we de omslag van de tekentafel naar de uitvoering. We doen dat elk vanuit onze expertise, gericht op een toekomstbeeld naar een duurzaam Vlaanderen tegen 2020.
1. Langetermijnvisie & experimenten: Plan C
Plan C wil doorbraken in duurzaam materialenbeheer versnellen; de drie kernactiviteiten hiervoor zijn visievorming, het activeren van een lerend netwerk rond duurzaam materialenbeheer en het ondersteunen en versterken van transitie-experimenten. www.plan-c.eu
2. Beleidsrelevant onderzoek: Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (SuMMa)
Het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer brengt onderzoekers samen van UGent, KU Leuven, UHasselt, Universiteit Antwerpen, HUB en VITO en onderzoekt welke economische, beleidsmatige en maatschappelijke randvoorwaarden vervuld moeten zijn om de omslag naar een materiaalzuinige kringloopeconomie te realiseren. www.steunpuntsumma.be
3. Actie: Agenda 2020
Om zichtbare stappen te zetten in de evolutie naar een volwaardige kringloopeconomie in Vlaanderen, zetten we nu in op de implementatie van 45 concrete projecten met actieve partners en een duidelijke timing. www.vlaamsmaterialenprogramma.be Discussieer mee op Twitter via #VMP2020
Meerwaarde van de driepijlerstructuur: De acties van Agenda 2020 worden gevoed door onderzoek van SuMMa, getoetst aan de visie ontwikkeld binnen Plan C en versterkt door de lessen die we trekken uit Plan C – experimenten. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) is, op basis van de jarenlange ervaring met recyclage van afval, coördinator en katalysator voor het Vlaams Materialenprogramma. Een stuurgroep waakt over de uitrol van Agenda 2020 en over de inhoudelijke complementariteit van de drie pijlers van het Vlaams Materialenprogramma. De lidorganisaties van de VMP-stuurgroep zijn co-eigenaars van het VMP en Agenda 2020. Maak kennis met de stuurgroep van het Vlaams Materialenprogramma op de laatste bladzijde van deze brochure.
9
Geboren in 2010: Hoeveel rest er nog voor mij?
2136
2856
10
3 pijlers
Plan C Plan C ziet de uitdaging om een kringloopeconomie te realiseren als een kans om leiderschap te tonen in het vinden en ontwikkelen van nieuwe opportuniteiten die toegevoegde waarde creëren voor onze economie, milieu en maatschappij. Plan C, het Vlaamse transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer, is een open, laagdrempelig en sectoroverschrijdend netwerk dat grensverleggende doorbraken in duurzaam materialenbeheer versnelt. Dit realiseren we door drie bijdragen:
1
Plan C is koploper in een continu proces van visievorming rond duurzaam materialenbeheer.
2
Plan C positioneert zich in het domein van duurzaam materialenbeheer nadrukkelijk als een open en divers lerend netwerk voor het vinden en verspreiden van nieuwe inzichten en praktijken.
3
Plan C engageert zich tot het ondersteunen en versterken van innovatieve concepten om de omslag naar een daadwerkelijke kringloopeconomie mogelijk te maken.
We zijn ervan overtuigd dat een duurzamer materialenbeheer alleen maar kan gebeuren in synergie met tal van andere actoren. Plan C stelt daarom haar netwerk, de Plan C Community, centraal. We brengen mensen uit verschillende maatschappelijke geledingen bij elkaar met het oog op kruisbestuiving, om samen te leren en elkaar te versterken
11
Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer Het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (SuMMa) onderzoekt de rol van het beleid in de transitie naar een duurzaam materialenbeheer.De missie van SuMMa is drieledig: het verschaffen van wetenschappelijke inzichten over beleidsrelevante uitdagingen, ondersteuning geven aan stakeholders vanuit een interdisciplinaire samenwerking en het bouwen van bruggen tussen stakeholders voor een betere kennisoverdracht en samenwerking. Het wetenschappelijk onderzoek is georganiseerd in een matrix van vijf clusters, die elk een essentieel deelaspect van de transitie naar duurzaam materialenbeheer bestuderen.
Karel Van Acker
Coördinator KU Leuven Materials Research Centre en voorzitter Plan C en SuMMa KU Leuven is in Vlaanderen een van de pioniers van Duurzaam Materialenbeheer, vooral omdat het verduurzamen van onze manier om materialen en producten te ontwerpen, maken, gebruiken en hergebruiken essentieel is voor de economie en maatschappij van de toekomst. Geen vrijblijvende ‘nice-to-have’ maar een absolute noodzaak, en tegelijkertijd een richting vol opportuniteiten. Deze transitie heeft nood aan fundamentele wijzigingen op systeemniveau. Vanuit de bij uitstek interdisciplinaire context van een universiteit, wil KU Leuven samen met haar partners deze transitie waarmaken en de toekomstige generaties opleiden tot geëngageerde en duurzame consumenten, producenten en beslissingsnemers. Voor een degelijke onderbouw van het Vlaams Materialenprogramma hebben we het initiatief genomen voor het steunpunt duurzaam materialenbeheer, en voor dragende betrokkenheid van alle maatschappelijke actoren in de visie-vorming hebben we mee plan C opgericht. We hopen dat deze inspanningen door een open en intensieve samenwerking in het Vlaams Materialenprogramma gaandeweg mainstream worden voor overheid, bedrijven en burgers.
12
3 pijlers
De 5 clusters: 1
Systeemanalyse
4
Hier worden de maatschappelijke en politieke mechanismen die het transitieproces aansturen verduidelijkt. Er wordt onderzocht wat verschillende actoren verstaan onder duurzaam materialenbeheer, welke thema’s op Europees vlak naar voor komen en hoe Vlaanderen daarop inspeelt.
2
Monitoring en evaluatie Deze cluster draagt bij tot kennisopbouw: hoe kunnen materiaalstromen tussen economische sectoren in kaart gebracht worden, en welke indicatoren kunnen gebruikt worden om ‘resource efficiency’ te meten?
3
Economische aspecten
Juridische voorwaarden Wetgeving kan zowel een stimulans als een belemmering vormen voor de transitie naar duurzaam materialenbeheer. Deze cluster onderzoekt welke hinderpalen er zijn en in welke mate een meer samenhangende wetgeving deze hinderpalen kan wegwerken.
5
Multi-actor governance Hieronder verstaan we de samenwerking tussen de verschillende maatschappelijke actoren: overheid, designers, industrie, handelaars, NGO’s, consumenten en kennisinstellingen. We onderzoeken hoe vertrouwen en overleg tussen deze groepen het best tot stand komt.
Milieubaten worden afgewogen tegen economische kosten. We bekijken welke economische prikkels gedragsveranderingen tot stand kunnen brengen, en welke beleidsinstrumenten deze prikkels in de hand kunnen werken.
13
Vlaams Materialenprogramma:
9 hefbomen voor een kringloopeconomie in 2020 Om tegen 2020 de basis te leggen voor een groene economie waarin materialen draaien in slim gesloten kringlopen, zetten we binnen het Vlaams Materialenprogramma in op 45 acties verdeeld over 9 cruciale hefbomen.
1
Duurzaam design
Duurzaam design ligt aan de basis van het goed beheer van materialen. Het ontwerpen en uitdenken van nieuwe producten, materialen, ketens en productdienstcombinaties is een fundamenteel onderdeel van een kringloopeconomie. Keuzes in de ontwerpfase zijn bepalend voor het verdere verloop van de levenscyclus van materialen. Duurzaam design wil nog een stap verder gaan en wil stimuleren dat we onze economische en maatschappelijke behoeften duurzaam invullen met aandacht voor alle fases, van grondstof, via productie en gebruik en terug. Het kan nodig zijn om alle schakels in de keten te hertekenen, inclusief businessmodellen, logistiek, operationele bedrijfsvoering en klantenrelaties. Dat is de uitdaging van duurzaam design in Vlaanderen. We gaan daarbij uit van het gebruik van sociaal verantwoorde, niet-schadelijke, hernieuwbare of gerecycleerde materialen. Duurzaam design ligt ook aan de basis van productieprocessen en producten die minder energie en materialen vereisen. Het zet in op producten met een langere levensduur die gemakkelijk herbruikbaar, herstelbaar of recycleerbaar zijn.
14
Concrete stappen werden reeds gezet om toekomstige ontwerpers vertrouwd te maken met duurzaam design: de Vlaamse designhogescholen hebben een overeenkomst gesloten waarin ze zich verbinden duurzaam design op te nemen in de opleiding. Ook andere opleidingstakken zullen via de EHO-kit (“Ecodesign in Hoger Onderwijs-kit”) kennismaken met duurzaam design. Om de duurzaamheidsuitdagingen en opportuniteiten zichtbaar te maken voor KMO’s en industrie, heeft de OVAM de Sustainable Innovation System (SIS) Toolkit ontwikkeld, een handige tool om hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Het is de ambitie binnen Agenda 2020 om mee te werken aan Europese minimumnormen rond herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en het gebruik van gerecycleerde materialen. Voor prioritaire productgroepen ijveren we voor de uitwerking van materialencriteria in het kader van de Ecodesign Richtlijn van de Europese Unie. We willen ook aantonen hoe ver we staan op het vlak van duurzaam ontwerpen met recyclaten in Vlaanderen, en onderzoeken hoe we dit verder kunnen stimuleren.
9 hefbomen
1985
Vlaamse ontwerpers gebruiken de Ecolizer 2.0 om duurzaamheid in hun ontwerpen te brengen.
150
leerkrachten kunnen met de EHO (Ecodesign in het Hoger Onderwijs) kit aan de slag.
365
SIS toolkit’s worden ingezet in Vlaamse bedrijven.
Actie 1: Duurzaam design promoten in de productie-industrie Actie 2: Tools voor duurzaam design uitwerken en breed verspreiden Actie 3: Basisprincipes van duurzaam design verspreiden via onderwijs Actie 4: Minimumnormen rond duurzaam materiaalgebruik integreren in Europese productnormering Actie 5: De inzet van gerecycleerd materiaal in nieuwe producten stimuleren Trekker: Ovam
Bernard De Potter
Administrateur-generaal Agentschap Ondernemen Het Vlaams Materialenprogramma brengt alle betrokken partijen samen en kan zo mee zorgen voor een betere afstemming met andere initiatieven. Zo is het Agentschap Ondernemen trekker van de doorbraak ‘de open ondernemer’ om de ondernemerscultuur in Vlaanderen aan te zwengelen en de Vlaamse ondernemingen competitiever te maken op internationaal niveau, en nauw betrokken bij het ‘nieuw industrieel beleid’ dat streeft naar de fabriek van de toekomst, meer duurzaamheid en een groenere economie in Vlaanderen. Daarnaast biedt Agentschap Ondernemen ondernemingen een aantal subsidiemaatregelen aan die ingezet kunnen worden voor advies of investeringen met betrekking tot vergroening van de bedrijfsprocessen. In het kader van het VMP heeft Agentschap Ondernemen zich geëngageerd om te onderzoeken hoe de bestaande subsidie-instrumenten aangepast of uitgebreid kunnen worden om ze meer in te zetten ter ondersteuning van het materialenbeleid. Om duurzaam met materialen om te gaan kan ook design een belangrijk middel vormen. Het Agentschap Ondernemen kan hierbij ook de brug vormen naar het Design Platform.
15
Lieze Cloots Beleidscoördinator Bond Beter Leefmilieu
Een maatschappij die materialen en natuurlijke hulpbronnen op duurzame wijze beheert, vergt intensieve samenwerking tussen overheid, bedrijven, onderzoekswereld en het maatschappelijk middenveld. Het Vlaams Materialenprogramma biedt daarvoor een structuur. Het geeft bovendien, vanuit een gedeelde visie, de aanzet om samenwerking rond concrete pijnpunten of opportuniteiten in praktijk te brengen. Het is cruciaal dat binnen de schoot van het VMP heldere en specifieke doelstellingen naar voor worden geschoven, die als leidraad kunnen dienen voor de acties uit het actieplan. Daarnaast heeft de beoogde transitie enkel kans op slagen als het VMP geïntegreerd wordt binnen alle beleidsdomeinen en dat de relevante beleidsinstrumenten in dezelfde richting sturen.
Actie 6: Uitwisseling van reststromen stimuleren Actie 7: Duurzaam materialenbeheer op bedrijventerreinen bevorderen Actie 8: Via het hoger onderwijs en koepelorganisaties burgers en werknemers van morgen de vaardigheden bijbrengen die nodig zijn om efficiënter om te gaan met materialen Actie 9: Innovatieve businessmodellen rond hergebruik en gedeeld gebruik stimuleren Actie 10: Bewustzijn bij burgers en bedrijven over ‘urban mining’ verhogen Trekker: Bond Beter Leefmilieu
16
9 hefbomen
2
Slim
samenwerken
Om materialen duurzaam te beheren en het verbruik ervan te doen afnemen, moeten alle spelers in de materiaalketens over de juiste informatie beschikken, en moeten we de juiste condities creëren om samenwerking te bevorderen. Zo kunnen we systeeminnovaties realiseren en materialenkringlopen sluiten. Het SYMBIOSE platform en CORE business – projecten van respectievelijk essenscia, Febem, International Synergies UK, Tessenderlo Chemie, Van Gansewinkel, OVAM en Plan C, en Febem, Centexbel, Flanders’ Plastic Vision, Federplast – zijn alvast vormen van samenwerking tussen producenten onderling, met als doel de restproducten van het ene bedrijf in te zetten als grondstof in het andere. Zo maakt de textielsector al dankbaar gebruik van gerecycleerde kunststoffen. Omdat het cruciaal is om ook alle burgers te betrekken bij het realiseren van een kringloopeconomie wordt ingezet op sensibilisering, denk maar aan de campagnes van Recupel en Bebat rond het terugbrengen van elektro-apparaten en batterijen.
482
Oktober 2013: potentiële grondstofmatches geïdentificeerd tussen Vlaamse bedrijven.*
40
* Bron: http://www.fi-sch.be/nl/programmas/valorisatie-van- nevenstromen/symbiose
Deze campagnes moeten consumenten en werknemers bewust maken van de belangrijke rol die zij spelen in het duurzaamheidsverhaal. Eén van de prioriteiten is het opmaken van een kennismakingspakket, in samenwerking met de onderwijsnetten en koepelorganisaties, waarmee we toekomstige werkkrachten in verschillende sectoren vertrouwd maken met de principes van duurzaam materialenbeheer. We werken, met de Bond Beter Leefmilieu als stuwende kracht, ook aan een opschaling van bestaande circuits van ‘consudelen’, ook wel de ‘sharing economy’ genoemd. Consudelen staat voor ‘gezamenlijk consumeren’ via lenen, delen of huren. Autodelen, samenhuizen, ‘swishing’ of kledingruil zijn bestaande, meestal nog kleinschalige voorbeelden.
Via ondersteuning van projecten als consudelen en cohousing kan het lokale niveau een katalysator vormen van een duurzaam beleid.* * Bron: BBL persbericht, juni 2013
17
3
Slim
investeren
Met deze hefboom willen we de overheid, de financiële sector en de bedrijven ertoe aanzetten te investeren in een groene kringloopeconomie. Investeren in duurzaam beheer van materialen en in duurzame technologieën leidt immers tot nieuwe markten en nieuwe jobs. Het zorgt voor een hogere productiviteit en een stabieler economisch klimaat, en het maakt ons minder afhankelijk van de import van grondstoffen. Ook op ecologisch vlak maken we winst: een lager grondstoffenverbruik en minder afvalproductie. Overheidsaankopen zijn jaarlijks goed voor meer dan 15 procent van het Vlaamse Bruto Nationaal Product. Daarom is het realiseren van een duurzaam aanbestedingsbeleid een belangrijke opdracht van de Vlaamse Overheid onder leiding van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid. De overheid moet haar voorbeeldfunctie ten volle uitspelen door materiaalcriteria een grotere plaats te geven in haar aankopen en aanbestedingen. Dergelijke criteria werden bijvoorbeeld al uitgewerkt voor het gebruik van gerecycleerde kunststof in vuilnisbakken en geluidsschermen. Om ook KMO’s te stimuleren om de omslag te maken naar materiaalefficiënte productie werd een materialenscan ontwikkeld in opdracht van de OVAM en met steun van Agentschap Ondernemen. Die helpt in 2013 en 2014 alvast zo’n 250 KMO’s de milieu-impact en de productiekosten te verlagen. Dit kan bijvoorbeeld door grondstoffen efficiënter in te zetten, gerecyleerd materiaal te gebruiken en reststromen uit het productieproces te hergebruiken of te verkopen.
18
Bij de bedrijven wil het VMP een duurzaam aankoopbeleid stimuleren door een materialencomponent te koppelen aan de bestaande initiatieven van WSE (Departement Werk en Sociale Economie) rond Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Financiële stimulansen hebben een grote invloed op de beslissingen van burgers en bedrijven, en daarom moeten ook heffingen en subsidies in de toekomst meer geheroriënteerd worden naar een groene kringloopeconomie. We bekijken de toewijzingsvoorwaarden van bestaande subsidies en samen met de verantwoordelijken werken we aan een verschuiving van de onderzoeksmiddelen. In 2009 stond de Vlaamse industrie in voor bijna
40% 80% 85%
van de Vlaamse toegevoegde waarde, van alle O&O uitgaven en, van de Vlaamse export.*
* Witboek ‘Een nieuw Industrieel Beleid voor Vlaanderen’, 2011
9 hefbomen
Dirk Van Melkebeke
Secretaris-generaal departement Economie, Wetenschap en Innovatie
Duurzaam (her)gebruik van grondstoffen zal een van de pijlers zijn van de vergroening van de economie, een van de basiscomponenten van een duurzame economie in Vlaanderen. Daarom ondersteunt het departement Economie, Wetenschap en Innovatie dit programma. Belangrijk hierbij is dat het Vlaams economisch instrumentarium hervormd wordt om dit ondersteunen.
Actie 11: Als overheid aankopen met aandacht voor duurzaam materialenbeheer Actie 12: Duurzaam beheer van materialen een integrale component maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen Actie 13: Werken aan groene fiscaliteit ter bevordering van een kringloopeconomie Actie 14: Meer onderzoeks- en innovatiesubsidies mobiliseren voor duurzaam materialenbeheer Actie 15: KMO’s stimuleren om de omslag te maken naar materiaalefficiënte productie Trekker: EWI (Departement Economie, Wetenschap en Innovatie) en OVAM
19
Werner Annaert Algemeen directeur Febem
Febem pleit al jaren voor een andere aanpak van het afvalbeheer: van een probleem naar een opportuniteit. Wij steunen het VMP omdat het een motor kan zijn voor een duurzaam materialenbeheer en onze omgevormde materialen meer kan laten toepassen. Concrete verwezenlijkingen kunnen daarbij zeer stimulerend werken.
Actie 16: Via goede regelgeving afval- en materiaalstromen sturen naar de optimale toepassing en verwerking Actie 17: De regeling voor grondverzet doorlichten om te voorkomen dat gerecycleerde materialen ingezet worden voor laagwaardige toepassingen Actie 18: Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nog meer inzetten als instrument om materiaalkringlopen te sluiten Actie 19: Aandacht voor duurzaam materialenbeheer vergroten bij het verlenen van vergunningen Actie 20: Gericht handhaven van de regelgeving m.b.t. materialen Trekker: Febem
20
9 hefbomen
4
Betere
regelgeving
Door het vroegere afvalstoffendecreet te vervangen door een materialendecreet heeft de Vlaamse overheid al een grote stap gezet naar een wettelijke kader voor een duurzaam materialenbeheer, met belangrijke principes als de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, ‘end of waste’ en het levenscyclusdenken. Die regelgeving kan nog verder geoptimaliseerd worden, zodat ze niet alleen reglementen oplegt maar ook de gewenste evoluties bevordert. Van bij het toekennen van vergunningen moet duurzaam beheer van materialen een nog belangrijker criterium worden. We streven er ook naar dat bestaande en nieuwe regelgeving nog wordt verbeterd en nageleefd. Zo werken we aan extra voorwaarden bij het toekennen van de omgevingsvergunning. We geven het duurzaam materialenbeheer een plaats in de Beste Beschikbare Technieken (BBT)
die bedrijfssectoren moeten gebruiken. Wat handhaving van de regelgeving betreft gaan controlediensten ook meer pro-actief te werk. Ze stellen bijvoorbeeld niet alleen overtredingen vast, maar bekijken met het bedrijfsmanagement hoe selectieve inzameling nog beter georganiseerd kan worden. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid willen we verfijnen en verbreden naar bijkomende productgroepen. We onderzoeken momenteel de productgroepen tapijten en matrassen. We streven naar een sterkere focus op ecodesign in de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en willen bedrijven ertoe aanzetten om producten op de markt te brengen die én bestaan uit gerecycleerde materialen én gerecycleerd kunnen worden.
materialendecreet
Het van 2011 vervangt
afvalstoffendecreet
het van 1981 en legt de basis voor een duurzaam materialenbeheer.
21
5
Duurzaam in de bouw
materialenbeheer
De bouwsector is in Vlaanderen de grootste verbruiker van materialen. Een duurzamer materialenbeheer in die sector maakt dus een groot verschil. Dit wordt de nieuwe norm: duurzame gebouwen en infrastructuur, die minder energie en materialen gebruiken, gemakkelijk te verbouwen zijn en waarvan de bestanddelen uiteindelijk goed te hergebruiken of te recycleren zijn. De bouwheer verzilvert de langetermijnwinsten die dit oplevert, en zo wordt kiezen voor een duurzame bouw- en woonoplossing vanzelfsprekend. Binnen het VMP zoeken we naar een rendabel systeem om glaspartijen, die vervangen worden om aan de Vlaamse en Europese energiedoelstelling te voldoen, in te zamelen voor nieuwe glasproductie.
96%
van al het bouw- en sloopafval wordt al gerecycleerd.* (Indicator berekend in het kader van de Waste Framework Directive Targets.)* * Bronnen: Integraal Milieu Jaar Verslag of IMJV (OVAM, 2010) Gegevens rond granulaten afkomstig van COPRO en CERTIPRO (2012)
22
Een materialenmethodiek voor gebouwelementen wordt uitgewerkt als meetinstrument dat architecten, aannemers en ingenieurs helpt om materiaalbewuste keuzes te maken. Deze materialenmethodiek wordt reeds uitgetest in een reeks innovatieve bouwprojecten, als opstap naar een ruimere toepassing in de bouwsector. Maar duurzaam bouwen gaat nog verder dan het gebruik van de juiste materialen. Pilootprojecten rond flexibele bouwconstructies worden reeds opgezet in de sociale woningbouw. Zo bekijken we de mogelijkheden van de technieken van dynamisch bouwen, die het mogelijk maken gebouwen aan te passen aan veranderende sociaal-maatschappelijke noden. De Vlaamse overheid is eigenaar en huurder van heel wat gebouwen. In de toekomst moet de overheid via aanbestedingen en wedstrijden nog meer invloed uitoefenen op de bouwmethodes. Om objectieve criteria te bepalen voor duurzaam beheer van bouwmaterialen werkt de OVAM in het kader van het VMP aan instrumenten waarmee we de milieueffecten van gebouwelementen kunnen meten.
9 hefbomen
Marc Dillen
Directeur-generaal Vlaamse Confederatie Bouw Gezien de steeds toenemende bevolking en de daarmee gepaard gaande nood om meer te bouwen enerzijds en de steeds strikter wordende energienormen anderzijds, zal de bouwsector steeds de grootste afnemer en verbruiker van materialen blijven. Teneinde materialenschaarste tegen te gaan wordt de recyclage van bouwproducten en het sluiten van de materialenkringloop steeds belangrijker. Als belangrijkste beroepsorganisatie van de bouwsector in Vlaanderen voelt de Vlaamse Confederatie Bouw zich dan ook ten zeerste aangesproken het Vlaams Materialenprogramma te steunen. Het VMP zal nog versterkt worden door concrete doelstellingen aangaande besparing van primaire grondstoffen voor elke sector op te nemen.
Actie 21: De vlakglasketen in de bouwsector sluiten Actie 22: Introduceren van een materialentoets voor overheidsgebouwen Actie 23: Dynamisch (ver)bouwen promoten Actie 24: Bevorderen van de inzet van gerecycleerde granulaten in de wegenbouw Actie 25: Ontwikkelen en verspreiden van materialenmethodiek voor gebouwelementen om materiaalbewuste keuzes te maken Trekker: Vlaamse Confederatie Bouw
23
Frans Dieryck Gedelegeerd bestuurder essenscia Vlaanderen
Duurzaamheid is het “Leitmotiv“ van essenscia. Dit omzetten is o.a. fundamenteel zorg dragen voor hergebruiken van materialen, het zoeken naar nieuwe en hernieuwbare grondstoffen. De meerwaarde van het VMP is de globale sectoroverschrijdende aanpak maar het is vooral de rol van de beleidsverantwoordelijken om dit vorm te geven.
Actie 26: Innovatieprogramma’s ontwikkelen voor het sluiten van materialenkringlopen in de chemische en kunststoffensector Actie 27: Wegwerken van wettelijke barrières bij het sluiten van kunststofkringlopen Actie 28: Bestaande technieken voor scheiding aan de bron van ingezamelde materialen in de chemische en kunststoffensector beter in kaart brengen en nieuwe ontwikkelen Actie 29: Vlaamse indicatoren voor de recyclage van kunststoffen bepalen Actie 30: Internationaal kwaliteitslabel voor gerecycleerde kunststof ontwikkelen en promoten Trekker: essenscia, Belgische federatie van de chemische industrie en life sciences
24
9 hefbomen
6
chemie en kunststoffen in een continue kringloop Duurzame
De Vlaamse chemische industrie scoort internationaal hoog wat betreft het duurzamer maken van haar activiteiten. Ze besteedt steeds meer aandacht aan energie- en materialenefficiëntie, en zet in op het gebruik van biomassa en organische reststromen als ‘groene’ grondstof voor productieprocessen. Bovendien wordt steeds meer gewerkt aan de hoogwaardige opwerking van afvalstromen, de afzet van recyclaten en een aangepast productdesign. De chemische sector is overigens van cruciaal belang voor het sluiten van materialenkringlopen via chemische scheidings- of recyclagetechnieken. Daarom wordt een innovatieagenda ontwikkeld die nauw aansluit bij de internationale noden en evoluties. Bestaande innovatieprogramma’s in de kunststoffen sector werden reeds in kaart gebracht. Aanvullend worden binnen FISCH (Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry) Vlaamse innovatieprogramma’s opgestart die aansluiten bij de waardeketens met het hoogste potentieel.
Met het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer verzamelen we kennis over het ontmantelen van afvalproducten in de chemische industrie, als basis voor een slimmere productwetgeving die het sluiten van deze materialenkringlopen verder stimuleert. Flanders Plastic Vision ontwikkelde een kwaliteitslabel dat het percentage gerecycleerde stoffen in een product vermeldt. Met dit label, dat we verder promoten in Vlaanderen en Europa, willen we de vooroordelen tegen gerecycleerde kunststoffen wegwerken. Een volgende prioriteit is het uitwerken van algemeen aanvaarde indicatoren, waarmee we de vorderingen in het sluiten van kunststofkringlopen kunnen opvolgen en vergelijken met de beste voorbeelden uit Europa. Door het inventariseren van kunststoffen die al gerecycleerd worden of die potentieel recycleerbaar zijn, leggen we de basis voor een actieplan om het recycleren van kunststoffen nog te verbreden.
De chemie- en life sciences-sector, de kampioen van de R&D-investeringen in Europa.*
75%
van de grootste chemische bedrijven ter wereld hebben geïnvesteerd in productie-eenheden in België.* * Bron: www.essenscia.be
25
7
Bio-economie
In een bio-economie zijn de bouwstenen voor alle materialen, chemische stoffen en energie afkomstig van hernieuwbare grondstoffen in plaats van fossiele grondstoffen zoals aardolie. Een bio-economie omvat de hele waardeketen: productie van hernieuwbare grondstoffen, industriële omzetting tot duurzame producten en het op de markt brengen ervan. Een ambitieuze doelstelling, die enkel gerealiseerd kan worden mits een coherent en sectoroverschrijdend beleid. De uitdaging bestaat erin voldoende toegang te vinden tot duurzaam geproduceerde biomassa om in al onze behoeften te voorzien. In een duurzame bio-economie slagen we erin voedselproductie te verzoenen met het valoriseren van materialen én met energiewinning uit biomassa. Binnen het Vlaams Materialenprogramma willen we vooral bijdragen aan het tot stand komen van een bio-economie in Vlaanderen door de biomassa-reststromen een tweede leven te geven. De Interdepartementale werkgroep bio-economie heeft een visiedocument uitgewerkt om via overleg tussen de overheid en de sector de weg te effenen naar een duurzame bio-economie. Demonstratieprojecten rond fosforrecuperatie uit afvalwater, zuiveringsslib en mest staan in de steigers. Door de intense samenwerking tussen de Vlaamse beleidsdomeinen binnen de interdepartementale werkgroep bio-economie brengen we de noden van de bio-economie onder de aandacht bij het actualiseren van het Vlaamse actieplan hernieuwbare energie en het landbouwbeleid.
We werken aan de systematischere inventarisatie van biomassa die beschikbaar is, en we bekijken welke biomassastromen in aanmerking komen voor hoogwaardige materiaalrecyclage of energetische valorisatie. Om de nodige informatievergaring en communicatie tot stand te brengen is het de ambitie om een gemeenschappelijke onderzoeksagenda op te stellen, die de toepassingsgebieden van biomassa verkent en de kennisleemtes opvult. Naar Europa toe willen we Vlaamse demonstratieprojecten valoriseren en aanbevelingen formuleren voor het creëren van een markt voor biogebaseerde producten. De Vlaamse bio-economie in cijfers: de land– en tuinbouwsector realiseert een omzet van
4,56 60.000 30 62.000
miljard euro en levert
arbeidsplaatsen, de voedingsindustrie heeft een omzet van miljard euro en levert
arbeidsplaatsen, en de biogebaseerde economie heeft een brutomarge van
1,57 8.245
miljard euro en levert arbeidsplaatsen.*
* Bron: Vlaams Infocentrum voor land- en tuinbouw http://www.vilt.be/Nood_aan_visie_voor_innovatief_Vlaams_ biomassabeleid
26
9 hefbomen
Actie 31: Overkoepelend overleg overheid en sector met als doel om een duurzame biogebaseerde economie, rekening houdend met de Vlaamse context, te realiseren Actie 32: Gerecupereerde nutriënten valoriseren en vermarkten Actie 33: Inventarisatie van biomassastromen en mogelijke toepassingen Actie 34: Identificeren en stimuleren van de vraag naar biogebaseerde producten Actie 35: Aandacht voor alle doelstellingen van de bio-economie in het hernieuwbare energie beleid in Vlaanderen Trekker: OVAM
Luc Peeters
Administrateur-generaal Vlaams Energie Agentschap Fossiele grondstoffen vervangen door hernieuwbare is een grote maatschappelijke uitdaging. VEA volgt het Vlaams Materialenprogramma van nabij om de visies rond materialenbeleid, bio-economie en hernieuwbare energie op elkaar af te stemmen. Niettegenstaande we ernaar moeten streven om op lange termijn de inzet van biomassa voor energieproductie tot een minimum te beperken, kan in een overgangsfase een duurzaam materialenbeleid een bijdrage leveren tot de realisatie van de doelstellingen van het energiebeleid.
27
Patrick Van den Bossche
Directeur metalen Agoria Het Vlaams Materialenprogramma wil steun bieden aan projecten waarbij diverse stakeholders betrokken zijn. Het recente succesvolle havenevenement in Antwerpen van Agoria, OVAM en de Haven van Antwerpen, om de strijd tegen de illegale uitvoer van afval op te drijven is hiervan een zeer mooi voorbeeld. Zonder de actieve steun van het Vlaams Materialenprogramma zou het veel moeilijker zijn om alle stakeholders rond de tafel te krijgen en dit thema breder onder de aandacht te brengen. De uitdaging van het Vlaams Materialenprogramma zal zijn om voldoende focus te houden en te zorgen voor concrete resultaten met een meerwaarde voor de technologische industrie.
Actie 36: Nog meer metalen inzamelen voor recyclage Actie 37: Aan banden leggen van illegale circuits voor metaalhoudende afvalproducten Actie 38: Voorzien in kwalitatieve tweedehandse elektrische en elektronische apparaten voor ontwikkelingslanden en het oprichten van lokale inzamelings- en verwerkingsfaciliteiten voor afgedankte elektronica Actie 39: Traceerbaarheid en uniformiteit van gerecupereerde metalen Actie 40: Meer Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) voor het sluiten van metalenkringlopen Trekker: Agoria, sectorfederatie voor de technologische industrie
93% nuttig aangewend materiaal energie 0/4
1/4
3/4
Voertuigen 6.065.932 auto’s geregistreerd 235.627 auto’s afgedankt 160.615 auto’s ingezameld Bronnen: FEBELAUTO
28
2/4
9 hefbomen
8
metalen in een continue kringloop
(Kritieke)
Met haar hoogtechnologische verwerkingsinfrastructuur, innovatief inzamelsysteem, gerichte opleidingen en breed stakeholdernetwerk behoort Vlaanderen nu al tot de topregio’s met betrekking tot het sluiten van metaalkringlopen. Producten worden ingezameld aan het einde van de levenscyclus voor hergebruik en hoogwaardige recyclage, waarna ze nieuwe grondstoffen opleveren voor de hightech- en metaalsector. Door producten zo te ontwerpen dat de metalen gemakkelijk teruggewonnen kunnen worden en door de illegale inzameling en export van metaalhoudend afval in te dijken willen we de komende jaren nog verdere stappen zetten in het sluiten van deze kringloop. Vooruitgang werd al geboekt in het gericht inzamelen van klein elektro, dat veel edele metalen en zeldzame aardmetalen bevat. Dankzij een verfijning van de wetgeving is er alvast meer ruimte voor nieuwe inzamelmethodes voor klein elektrisch en elektronisch afval. Er zijn ook belangrijke stappen gezet in de strijd tegen de illegale export van metaalhoudend afval. De criteria die opgesteld werden om na te gaan of elektronische apparaten nog kunnen hergebruikt worden maken de controles gemakkelijker. Daarnaast werken Agoria en OVAM in overleg met de controlediensten en de Europese commissie aan een samenwerkingsconvenant tussen de belangrijkste Europese havens om illegale uitvoer en ‘port hopping’ tegen te gaan.
Voor een optimale traceerbaarheid en een uniforme aanpak worden alle contractanten van Recupel gekeurd door een geaccrediteerde instelling. Standaarden voor inzameling en recyclage van ‘e-waste’ werden reeds ingediend als basis voor nieuwe Europese normen. Voor de inzameling van afgedankte voertuigen is er vooruitgang geboekt in de juridische opzet van samenwerking tussen de federale en regionale overheden. Hierdoor kan de traceerbaarheid van voertuigen sneller gerealiseerd worden en kan de overheid de inzameling sneller bevorderen. De unieke samenwerking tussen alle actoren, van producenten tot en met verwerkers, zorgde voor een stijging van het recyclagepercentage van afgedankte voertuigen tot 93%, een uitstekend resultaat. Illegale transacties met afgedankte voertuigen worden ingedijkt dankzij ambtshalve opruimingen, gefaciliteerd door de sector zelf. Op initatief van Bebat wordt de mogelijkheid onderzocht om een kenniscentrum rond batterijen op te zetten dat op zoek gaat naar nieuwe recyclagetechnieken. Dit kenniscentrum moet een partnership worden tussen de overheid, de industrie en kennisinstellingen.
29
9
Nieuwe materialen en
materiaaltechnologieën
Nieuwe composieten, hoogtechnologische materialen en materiaaltechnologieën, vaak in combinatie met innovatieve businessmodellen, dragen bij tot het verbeteren van de milieuprestaties van de producten waarin ze worden toegepast. De ambitie is dat nieuwe materialen steeds worden ontwikkeld volgens een ‘reduce - reuse - recycle - replace’ model. Materialen moeten zo gemaakt worden dat ze binnen gesloten kringlopen blijven en aan het eind van hun commerciële levensduur gemakkelijk opnieuw ingezet kunnen worden in het productieproces. Momenteel brengen we de Vlaamse sterktes in kaart, zowel op het vlak van industrie als van de kennisinstellingen, en koppelen dit aan de Europese prioriteiten en initiatieven rond materialenefficiëntie. Hierdoor willen we leemtes identificeren en niches en opportuniteiten ontdekken voor samenwerking in het onderzoekslandschap. Om een prominente Vlaamse rol te kunnen spelen op Europees niveau werken we aan een versterking van de visibiliteit van het Vlaamse Materialenprogramma, onder meer via de Knowledge & Innovation Community rond ‘raw materials’.
30
Op basis van de opportuniteiten die we trachten te identificeren starten we nieuwe onderzoeksen demonstratieprojecten. We denken daarbij bijvoorbeeld aan nieuwe technologieën die met een minimum aan materialen de beoogde functionaliteiten opleveren, aan de integratie van biogebaseerde materialen in industriële producten, en tenslotte aan nieuwe technologieën om complexe composietmaterialen te recycleren en om materialen te herwinnen uit bestaande voorraden zoals industriële afvalstorten. Parallel aan het onderzoek naar nieuwe materialen en materiaaltechnologieën, wordt nagegaan welke impact de gebruikte nanopartikels kunnen hebben op mens en milieu. VITO onderzoekt ook de mogelijke voor- en nadelen van nanotechnologie. Nanomaterialen kunnen de performantie van composietmaterialen, katalysatoren en elektrodes immers verbeteren, maar het effect van deze nanodeeltjes op mens en milieu is nog niet voldoende gekend, laat staan de impact op de einde levensfase en de mogelijkheid tot hergebruik en recyclage van materialen.
9 hefbomen
Actie 41: Inventarisatie van het lopende en geplande onderzoek naar nieuwe materialen en materiaaltechnologieën voor kringloopsluiting Actie 42: Opzetten van onderzoeks- en demonstratieprojecten rond nieuwe materialen en materiaaltechnologieën voor kringloopsluiting Actie 43: Criteria over duurzaam materialenbeheer integreren in (bestaande) onderzoeks programma’s Actie 44: Gebruiksvriendelijke tool ontwikkelen voor inschatten van de impact van nanomaterialen op milieu, gezondheid en veiligheid Actie 45: Vlaamse inbreng in Europese materialenprogramma’s versterken Trekker: VITO
Dirk Fransaer
Gedelegeerd bestuurder VITO
Het Vlaams Materialenprogramma is de katalysator en “aandrijver” van de noodzakelijke overgang naar een duurzamere omgang met materialen. Het is een uniek initiatief om breed bij alle maatschappelijke en industriële actoren duurzaam materialenbeheer in de praktijk te brengen. De ambities van het Vlaams Materialenprogramma sluiten aan bij de missie van VITO om het maatschappelijk-economisch weefsel in Vlaanderen te versterken, vandaar ons duidelijk engagement.
31
A1-Duurzaam design promoten in productie-industrie A2-Tools voor duurzaam design uitwerken / verspreiden A3-Duurzaam design verspreiden via onderwijs A4-Minimumnormen in Europese productnormering A5-Gerecycleerd materiaal in nieuwe producten
A6-Uitwisseling van reststromen stimuleren A7-Duurzaam materialenbeheer op bedrijventerreinen A8-DMB via hoger onderwijs en koepelorganisaties A9-Businessmodellen hergebruik / gedeeld gebruik A10-Bewustzijn over ‘urban mining’ verhogen
2
1
Slim samenwerken
A11-DMB in overheidsaankopen A12-DMB als integrale component van MVO A13-Groene fiscaliteit ter bevordering kringloopeconomie A14-Onderzoeks- en innovatiesubsidies voor DMB A15-Omslag KMO’s naar materiaalefficiënte productie
3 Slim investeren
Betere regelgeving
A16-Afval- en materiaalstromen naar optimale toepassing / verwerking A17-Regeling grondverzet doorlichten A18-Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid meer inzetten A19-Aandacht voor DMB bij verlenen van vergunningen A20-Gericht handhaven van regelgeving m.b.t. materialen
4 32
Duurzaam design
45 acties
5 DMB in de bouw
6
Duurzame chemie & kunststoffen
7 Bio-economie
A21-Vlakglasketen in de bouwsector sluiten A22-Introduceren van materialentoets voor overheidsgebouwen A23-Dynamisch (ver)bouwen promoten A24-Bevorderen gerecycleerde granulaten in de wegenbouw A25-Materialenmethodiek voor gebouwelementen
A26-Innovatieprogramma’s ontwikkelen A27-Wegwerken wettelijke barrières bij sluiten kunststofkringlopen A28-Technieken voor scheiding aan de bron A29-Vlaamse indicatoren voor recyclage van kunststoffen A30-Internationaal kwaliteitslabel voor gerecycleerde kunststof
A31-Overleg overheid en sector i.v.m. bio-economie A32-Gerecupereerde nutriënten valoriseren / vermarkten A33-Inventarisatie van biomassastromen / toepassingen A34-Identificeren / stimuleren vraag naar biogebaseerde producten A35-Aandacht voor bio-economie in hernieuwbare energie beleid
Metalen in continue kringloop A36-Nog meer metalen inzamelen voor recyclage
Nieuwe materialen
8
A37-Aan banden leggen illegale circuits metaalhoudend afval A38-Kwalitatieve AEEA voor ontwikkelingslanden / lokale inzameling en verwerking A39-Traceerbaarheid en uniformiteit van gerecupereerde metalen A40-Onderzoek en Ontwikkeling voor sluiten metalenkringlopen
9
A41-Inventarisatie onderzoek nieuwe materialen / technologieën voor kringloopsluiting A42-Onderzoeks- en demoprojecten nieuwe materialen / technologieën A43-Criteria DMB integreren in onderzoeksprogramma’s A44-Tool ontwikkelen voor inschatten impact van nanomaterialen A45-Vlaamse inbreng in Europese materialenprogramma’s versterken
33
Samenstelling stuurgroep Vlaams Materialenprogramma Leden: Henny De Baets Administrateur-generaal OVAM en ViA integrator transitie duurzaam materialenbeheer
Dirk Van Melkebeke Secretaris-generaal departement Economie, Wetenschap en Innovatie
Werner Annaert Algemeen directeur Febem
Brigitte Mouligneau Afdelingshoofd stafdienst Vlaamse Regering en procesmanager Vlaanderen in Actie
Lieze Cloots Beleidscoördinator Bond Beter Leefmilieu Bernard De Potter Administrateur-generaal Agentschap Ondernemen Frans Dieryck Gedelegeerd bestuurder essenscia Vlaanderen Marc Dillen Directeur-generaal Vlaamse Confederatie Bouw Dirk Fransaer Gedelegeerd bestuurder VITO
Luc Peeters Administrateur-generaal Vlaams Energie Agentschap Karel Van Acker Coördinator KU Leuven Materials Research Centre, voorzitter SuMMa en Plan C Patrick Van den Bossche Directeur metalen Agoria
Onder voorzitterschap van:
Hugo Geerts Adjunct-kabinetschef minister leefmilieu
Jorn Verbeeck ViA transitiemanager duurzaam materialenbeheer OVAM
Erik Mathijs KU Leuven en promotor-coördinator TRADO (Steunpunt Transities voor Duurzame Ontwikkeling)
Helen Versluys ViA transitiemanager duurzaam materialenbeheer OVAM
De meningen die derden in deze brochure vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van de OVAM.
34
het team
Maarten Dubois
Jiska Verhulst
Plan C SuMMa Netwerkdirecteur Steunpuntmanager
[email protected] [email protected]
Helen Versluys
Veerle Labeeuw
Jorn Verbeeck
[email protected] OVAM team Vlaams Materialenprogramma
[email protected] OVAM team Vlaams Materialenprogramma
[email protected] OVAM team Vlaams Materialenprogramma
35
Met de acties van het Vlaams Materialenprogramma hebben we alle troeven in handen om in de aanloop naar 2020 grote stappen te zetten naar een groene kringloopeconomie in een duurzaam en welvarend Vlaanderen. Samen met alle partners willen we ook een prominente rol spelen in het Europese materialenbeleid en de verwezenlijkingen van het Vlaams Materialenprogramma in de internationale schijnwerpers zetten.
Vlaams Materialenprogramma wordt gerealiseerd in samenwerking met:
V.U.: Danny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen - D/2013/5024/39