KBC-Product
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
we hebben het voor u
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
De technologische ontwikkelingen in de landen tuinbouw gaan snel. Bijblijven is dan ook een noodzaak, maar dat vraagt zware investeringen. Om de land- en tuinbouwbedrijven daarin bij te staan, richtte de Vlaamse overheid een investeringsfonds op. Dat fonds, het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), verleent subsidies en premies en moedigt de duurzame ontwikkeling van de bedrijven aan. Welke rol speelt KBC Bank daarbij? KBC Bank financiert uw investeringen die voor een subsidie in aanmerking komen. Bovendien staat KBC u bij met raad en daad. Onze specialisten handelen jaarlijks meer dan 1 500 VLIF-subsidiedossiers snel en correct af, wat onze deskundigheid ter zake bewijst. De rentesubsidie wordt bovendien gratis voorgefinancierd, zodat u op de vervaldag van het krediet alleen het verschil tussen de totale rente en de toegekende subsidie betaalt. Dit is belangrijk om de soms zware kredietlasten draaglijk te houden. In deze brochure vindt u een overzicht van de uitgebreide VLIF-reglementering. De redactie van de tekst werd beëindigd op 25 september 2008; er wordt dus rekening gehouden met de wetgeving en reglementeringen die op dat moment van kracht waren. Op de website van KBC Bank (www.kbc.be/ltb) kunt u altijd de
nieuwste versie van deze brochure downloaden. Zo weet u zeker dat de informatie actueel is. Wilt u extra informatie of hebt u concrete investeringsplannen, neem dan gerust contact op met uw KBC-bankkantoor en vraag naar uw relatiebeheerder Land- en Tuinbouw. Deze gespecialiseerde medewerker staat voor u klaar en heeft de nodige deskundigheid in huis om uw start- of investeringsproject te begeleiden.
Inhoud
1 Welke subsidie kunt u krijgen? ................................................... 5 2 Wanneer krijgt u subsidie? . ............................................................ 7 3 Subsidie aan jonge landbouwers die zich voor het eerst vestigen op een bestaand bedrijf ........................... 13 4 Subsidie voor investeringen binnen een bedrijfsplan. ................................................................................................... 17 5 Andere subsidiemogelijkheden ............................................... 23 6 Verbintenissen aan te gaan door de land- en tuinbouwer bij het verkrijgen van VLIF-subsidie ... 25 7 Hoe moet u VLIF-steun aanvragen? .................................... 27 8 Nuttige adressen .................................................................................... 28 9 Bijlagen ............................................................................................................ 30
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
1 Welke subsidie kunt u krijgen?
Het VLIF voorziet concreet in een subsidie bij de vestiging op een bestaand bedrijf (eerste installatie) en bij investeringen door bestaande land- en tuinbouwbedrijven in het kader van een bedrijfsplan. Deze subsidie wordt gegeven in de vorm van een rentesubsidie en/of vestigings- of kapitaalpremie. Als een investering geheel of gedeeltelijk met een krediet wordt gefinancierd, kunt u bovendien aanspraak maken op een waarborg van de overheid. De VLIF-reglementering die momenteel van kracht is, geldt voor alle dossiers vanaf 1 januari 2007. De inhoud van deze reglementering berust op de besluiten van de Vlaamse regering op 16 juli 2006 en de aanvullende besluiten.
Veelgebruikte afkortingen VLIF = Vlaams Landbouwinvesteringsfonds VAK = volwaardige arbeidskracht Een VAK stemt overeen met een arbeidsprestatie van 1 800 uur per jaar. Om het aantal arbeidsuren te bepalen, neemt men de werkelijk gepresteerde uren van het gezin (de bedrijfsleider inbegrepen) en van de betaalde arbeidskrachten. Gelegenheidsarbeiders worden niet meegerekend.
AI = arbeidsinkomen De rentabiliteit van het bedrijf wordt uitgedrukt in een arbeidsinkomen per VAK. Dit arbeidsinkomen is gelijk aan het totaal van de opbrengsten, verminderd met de betaalde en aangerekende kosten.
RI = referentie-inkomen Het AI per VAK wordt vergeleken met een jaarlijks vast te stellen referentie-inkomen, een na te streven inkomen dat een percentage uitmaakt van het gemiddelde brutoloon van alle loontrekkenden. Voor 2008 bedraagt dit referentie-inkomen 25 700 euro per VAK.
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
2 Wanneer krijgt u subsidie?
Om een subsidie te kunnen krijgen, moet aan zes algemene voorwaarden worden voldaan. Het moet gaan om vennootschappen of natuurlijke personen die een land- of tuinbouwbedrijf exploiteren. De land- of tuinbouwer moet beroepsbekwaam zijn. Het bedrijf moet economisch levensvatbaar zijn en voldoen aan de normen inzake leefmilieu, hygiëne en dierenwelzijn. Tenslotte gelden er ook minimale investeringsbedragen en een aantal voorwaarden voor het bedrijf zelf.
2.1 Actief in land- of tuinbouw Het VLIF beschouwt een natuurlijke persoon of een bedrijfsleider als landbouwer of tuinder als hij/zij: • minstens 35% van het beroepsinkomen verwerft uit deze activiteit; • meer dan 50% van de arbeidsduur aan de uitbating van een land- of tuinbouwbedrijf besteedt; • als landbouwer of tuinder aangesloten is bij een sociale kas voor zelfstandigen; • bekend is bij het Bestuur der Directe Belastingen als land- of tuinbouwer. Een vennootschap komt in aanmerking als: • ze is opgericht als een landbouwvennootschap; • het doel volgens de statuten de uitbating van een land- of tuinbouwbedrijf is; of als • ze is opgericht als een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een eenvoudige commanditaire vennootschap, een commanditaire vennootschap op aandelen, een vennootschap onder firma of een coöperatieve vennootschap;
• het doel volgens de statuten de uitbating van een land- of tuinbouwbedrijf is; • ze is opgericht voor een duur van ten minste twintig jaar of voor onbepaalde duur; • de aandelen of deelbewijzen van de vennootschap op naam zijn en voor ten minste 51% toebehoren aan de (gedelegeerde) bestuurders of zaakvoerders met de kwalificatie land- of tuinbouwer, wat betekent dat ze minstens 50% van hun totale arbeidsduur besteden aan land- of tuinbouwactiviteiten in de vennootschap en minstens 35% van hun beroepsinkomen halen uit die activiteiten; • de bestuurders of zaakvoerders tot de vennoten behoren en vakbekwaam zijn. Opgelet: een vennootschap die zich voor het eerst op een bestaand bedrijf installeert, komt niet in aanmerking voor een subsidie voor deze eerste installatie.
Komen ook in aanmerking voor subsidie • De vereniging zonder winstoogmerk met een maatschappelijke of sociale doelstelling die een land- of tuinbouwactiviteit uitoefent en die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet: – ze is erkend als sociale werkplaats met toepassing van artikel 7 van het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen; – de statuten hebben de exploitatie van een landof tuinbouwbedrijf en de verhandeling van de op het bedrijf voortgebrachte producten tot doel; – de bestuurders worden onder de leden aangewezen; – ten minste één van de bestuurders, de bestuurderlandbouwer, wordt belast met het bedrijfseconomische beheer van het land- of tuinbouwbedrijf;
– de statuten bepalen dat de vereniging opgericht is voor onbepaalde duur of voor een duur van ten minste twintig jaar. • De consumentencoöperatie, namelijk een handelsvennootschap zoals vermeld in artikel 2, § 2 van het Wetboek Vennootschappen die gelijktijdig aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet: – de statuten hebben de exploitatie van een landof tuinbouwbedrijf en de verhandeling van de op het bedrijf voortgebrachte producten tot doel; – de bestuurders worden onder de vennoten aangewezen; – ten minste één van de bestuurders besteedt minstens 50% van zijn totale arbeidsduur aan land- of tuinbouwactiviteiten in de vennootschap en haalt minstens 35% van zijn totale inkomen uit die activiteiten; – de statuten bepalen dat de vennootschap opgericht is voor onbepaalde duur of voor een duur van ten minste twintig jaar.
Omvorming van een bestaand bedrijf tot een vennootschap De subsidie van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds blijft behouden op voorwaarde dat de vennootschap de gesubsidieerde kredieten overneemt en eigenaar wordt van de goederen waarvoor deze subsidie werd verkregen. Als niet aan deze voorwaarden voldaan is, schort het VLIF de subsidie altijd op of vordert ze deze terug. Houd rekening met twee aspecten: • de inbreng is niet zonder kosten. Inbreng van onroerende goederen die met een schuld belast zijn, brengt onder andere 10% registratiekosten
mee (Indien onroerende goederen binnen de twee jaar na gebruik worden ingebracht kan dit onder het btw-stelsel); • het krediet dat werd aangegaan voor de eerste installatie op een bestaand bedrijf en wordt gesubsidieerd volgens de reglementering vanaf 1 januari 2000, mag niet worden ingebracht als men de subsidie wil behouden. De onroerende bedrijfsbekleding, verworven bij de eerste installatie, wordt wel ingebracht om voortzetting van VLIF steun te verzekeren. Aandachtspunt: krediet aangegaan ter financiering van een overname tweede fase is dan weer in te brengen in de vennootschap om voortzetting van steun te bekomen.
2.2 Een vakbekwame exploitant Wie steun vraagt, moet beroepsbekwaam zijn. Bij de eerste vestiging als land- of tuinbouwer wordt de beroepsbekwaamheid aangetoond door: • diploma’s of getuigschriften van een basisopleiding inzake landbouw, tuinbouw of een aanverwante bedrijfstak op het niveau hoger secundair, hoger niet-universitair of universitair onderwijs; • een installatieattest en minstens twee jaar ervaring met de land- en tuinbouwproductie; • een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding, in voorkomend geval aangevuld met ervaring, die door de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid minstens als gelijkwaardig met een van bovenvermelde niveaus wordt erkend. De schriftelijke vraag om een opleiding als gelijkwaardig te erkennen, wordt gericht aan de
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
minister en uitvoerig gemotiveerd en gedocumenteerd. Bij investeringen door gevestigde land- en tuinbouwers, die bovenvermelde vorming niet hebben, wordt de beroepsbekwaamheid aangetoond door: • diploma’s of getuigschriften van een basisopleiding anders dan landbouw, tuinbouw of aanverwante bedrijfstak op het niveau hoger secundair, hoger niet-universitair of universitair onderwijs en minstens twee jaar ervaring in land- of tuinbouwproductie; • diploma’s of getuigschriften van een basisopleiding, eventueel aangevuld met ervaring, die door de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid erkend worden als minstens gelijkwaardig met een van bovenvermelde opleidingsniveaus; de schriftelijke vraag om een opleiding als gelijkwaardig te erkennen, wordt gericht aan de minister en omstandig gemotiveerd en gedocumenteerd; • minstens drie jaar ervaring in de land- of tuinbouwproductie en een naschoolse landbouwopleiding van minimaal 100 uren; • minstens 10 jaar ervaring met land- en tuinbouwproductie. De exploitant moet een bedrijfseconomische boekhouding voeren, en wel gedurende de hele looptijd van de subsidie. Als de steun alleen de vorm van een kapitaalpremie heeft, moet de boekhouding gedurende 5 jaar worden bijgehouden, ook als de premie in een keer wordt uitbetaald.
Bij de beoordeling van de jaren ervaring wordt de opgedane ervaring niet aanvaard: • op een leeftijd van minder dan zestien jaar, • als hobbylandbouwer, • als gelegenheidsarbeidskracht.
Vereisten voor een installatieattest Diploma of getuigschrift Land- of tuinbouwgericht onderwijs Lager secundair technisch onderwijs of beroepsonderwijs Vijf jaar meewerkende echtgenote of echtgenoot Niet-land- of tuinbouwgericht onderwijs Geen
Bijscholing/ Stages proef Starterscursus A Starterscursus B Installatieproeven
Starterscursus A Starterscursus B Installatieproeven Starterscursus A Starterscursus B Installatieproeven
20 stagedagen van 8 uur
20 stagedagen van 8 uur
2.3 Een economisch levensvatbaar land- of 2.3 tuinbouwbedrijf De economische levensvatbaarheid van het bedrijf wordt aangetoond met de berekening van het arbeidsinkomen (AI) per VAK vertrekkend van de reële bedrijfsgegevens. Een bedrijf is economisch levensvatbaar als: • het AI per VAK groter is dan het RI; • de arbeidsbehoefte minstens 900 uren per jaar bedraagt (een halve VAK). Let wel, de voorwaarde van maximaal 10 VAK per bedrijfsleider is opgeheven sinds 1 januari 2007. Let wel, in een land- of tuinbouwbedrijf ligt de nadruk op de kweek- en teeltactiviteiten en het commercialiseren van de producten. Als het bedrijf inkomsten haalt uit andere activiteiten, dan moet minstens 50% van het totale inkomen afkomstig zijn van de landbouwactiviteit. Wanneer de inkomsten uit de activiteiten van het landbouwbedrijf gedeeltelijk gaan om diversificatie (hoevetoerisme, landschapsbeheer, zorgboerderij, productie hernieuwbare brandstoffen, productie en commercialisatie hoeveproducten) moet minstens de helft afkomstig zijn uit de landbouwactiviteit.
2.4 Voldoen aan de normen inzake leefmilieu, 2.4 hygiëne en dierenwelzijn Er kan alleen steun worden verkregen als de aanvrager beschikt over alle noodzakelijke vergunningen voor de uitbating van het bedrijf: • De stedenbouwkundige vergunning, de milieuvergunning, vergunning waterwinning, vergunning
10
logiesverstrekkend bedrijf en het FAVV-attest bij verkoop van hoevevlees. • Bij het oprichten van bedrijfsgebouwen moeten de werken en de uiteindelijke bestemming in overeenstemming zijn met de stedenbouwkundige vergunning. • In alle omstandigheden moet de milieuvergunning worden gerespecteerd. Een afwijking tussen de werkelijke en de vergunde toestand leidt tot weigering of tot verlies van de subsidie. Vanaf het ogenblik dat de vergunning afloopt, stopt de subsidie. Investeringen die betrekking hebben op het bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen, in het bijzonder voor de huisvesting van dieren, mogen niet meebrengen dat op het bedrijf een productiecapaciteit ontstaat die groter is dan de toegestane capaciteit, vermeld in de milieuvergunning. Bovendien wordt voor dat deel van de investeringen waarvoor de noodzakelijke productie- en of emissierechten niet zijn toegekend geen steun verleend.
2.5 Een minimaal bedrag investeren Het VLIF verleent zowel subsidies voor investeringen die u met een krediet van een erkende kredietinstelling financiert (zoals KBC Bank), als voor investeringen die u met eigen middelen financiert. Het minimum aanvaardbare netto-investeringsbedrag (exclusief btw) per aanvraag bedraagt 15 000 euro. Een minimaal kredietbedrag bestaat niet. De investering(en) moeten wel subsidiabel te zijn.
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
Let wel: alleen het netto-investeringsbedrag (dus exclusief btw) komt in aanmerking voor subsidie. Bovendien bestaan er maxima per m2 (serre, loods), per dier (stallen), enz. Ten slotte houdt het VLIF ook rekening met eventuele andere overheidssubsidies die u kreeg.
2.6 Specifieke voorwaarden voor bedrijven De subsidie is beperkt tot een maximaal investeringsbedrag per natuurlijke persoon, beherend vennoot, zaakvoerder, bestuurder of gedelegeerd bestuurder met de kwalificatie landbouwer. Het bedrijf is in België gelegen en de landbouwer of de bedrijfsleider-landbouwer van een vennootschap is in België gedomicilieerd. De ligging van het bedrijf bepaalt bij welk gewest de aanvraag wordt ingeleid. Zo moet bij de aankoop of (ver)bouw(ing) van bedrijfsgebouwen de aanvraag tot subsidie worden ingeleid bij het gewest waar de gebouwen gelegen zijn. Bij de overname van de roerende bedrijfsbekleding (inclusief boomgaarden) is het de ligging van de hoofdzetel van de exploitatie die bepalend is.
11
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
3 Subsidie aan jonge landbouwers die zich voor het eerst vestigen op een bestaand bedrijf
Voorbeeld
3.1 Doel van de vestigingssteun
Wouter neemt het volledige ouderlijke bedrijf over voor 225 000 euro. De overname-inventaris vermeldt de volgende bedrijfsbekleding:
Deze steun is bestemd voor de overname van de roerende bedrijfsbekleding op een bestaand bedrijf of de overname van aandelen van een vennootschap als toekomstige bedrijfsleider. De steun bestaat gedeeltelijk uit een premie en gedeeltelijk uit rentesubsidie.
Vee
Materieel Voorraden Vruchten te velde
62 melkkoeien 17 kalfvaarzen 50 jongvee 13 jongvee
65 100,00 19 500,00 28 250,00 13 125,00 125 975,00 77 900,00 13 410,00 1 315,00 218 600,00
Wouter wil de overname financieren door middel van een investeringskrediet van 218 600,00 euro op tien jaar bij KBC Bank. Pieter wil weten hoeveel subsidie en waarborg hij van het VLIF kan krijgen.
Overname roerende bedrijfsbekleding Subsidiabele goederen zijn: • vee, • uitrusting, • materieel, • voorraden, • vruchten te velde, • navetten. Bepaalde goederen, onroerend door bestemming, komen niet in aanmerking. Dit zijn onder meer: • voeder-, drink- en verwarmingsinstallaties, • veeboxen en bindstallen, • melkinstallaties, • koelcellen, • beregeningsinstallaties, • hydrocultuur- en substraatteeltinstallaties, • productie- en andere rechten.
Overname van aandelen Voorwaarden: • Bij de overname van aandelen ter gelegenheid van de vestiging als beherend vennoot, zaakvoerder, bestuurder met kwalificatie landbouwer kunt u aanspraak maken op vestigingssteun.
13
• Het betreft een vennootschap met een positief eigen vermogen. • Een verslag van een bedrijfsrevisor of erkend accountant is noodzakelijk. De waardebepaling van de aandelen gebeurt op basis van de jaarrekeningen en in het bijzonder de balans van het jaar voorafgaand aan de overname. De waarde van de aandelen wordt maar gedeeltelijk aanvaard bij het verlenen van de steun, namelijk naar rato van het aandeel van de bedrijfsbekleding (dieren, machines, voorraden, voorschotten aan teelten, enz.) en de bedrijfsgebouwen in het gehele actief. Dit betekent dat alle activa uit de balans in aanmerking komen, uitgezonderd productie- en emissierechten en grond.
3.2 Wie kan een vestigingssubsidie krijgen? Alleen natuurlijke personen komen ervoor in aanmerking. Vennootschappen krijgen dus geen subsidie bij eerste installatie op een bestaand bedrijf. De overnemer moet ook jonger zijn dan veertig jaar op het ogenblik van de aanvraag en de overname moet plaatsvinden binnen zes maanden na zijn vestiging als zelfstandige land- of tuinbouwer. Vanaf het tijdstip dat de overnemer bij de aangifte in de personenbelasting (bruto)winsten uit de land- of tuinbouwonderneming aangeeft, wordt hij geacht gevestigd te zijn als land- of tuinbouwer. Winsten aangegeven als zelfstandig helper worden buiten beschouwing gelaten mits het gebeurt met een fiche 281.50.
14
De aanvraag bij het VLIF moet vervolgens uiterlijk zes maanden na de begindatum van de ingebruikneming van het bedrijf worden ingediend. Het tijdstip van vestiging is het moment waarop de aanvrager geheel of gedeeltelijk eigenaar wordt van het bedrijf en (mede)verantwoordelijk wordt voor het beheer. Er wordt door de ambtenaar een bedrijfsplan bij vestiging opgemaakt. Dat bedrijfsplan omvat: • de beschrijving van de toestand en de structuur van het bedrijf, • een overzicht van de documenten met betrekking tot de bedrijfszekerheid, • een financieel plan voor de volgende twee jaar met inbegrip van de balans, • een beschrijving van de financieel-economische toestand van het bedrijf. De documenten met betrekking tot bedrijfszekerheid zijn: • geregistreerd overnamecontract met een gedetailleerde begininventaris van de overgenomen goederen, • contract van maatschap, • pachtcontract en pachtoverdracht, • quotaoverdracht, • sanitair attest, • overdracht milieuvergunning en beheerscontracten, • berekeningsblad nutriënten emissierechten. Er wordt binnen dit stelsel alleen subsidie verleend voor een volledige overname of voor een eerste fase van een gedeeltelijke overname.
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
Het indienen van een aanvraag voor vestigingssubsidie is complex en vergt kennis van zaken. KBC Bank zal u daarbij helpen.
3.3 Hoe wordt de steun uitgekeerd? 3.3.1 Als vestigingspremie en rentesubsidie De vestigingssteun kan een of meer van de volgende maatregelen omvatten: • de steun in de vorm van vestigingssteun, • de steun in de vorm van rentetoelage, • de waarborg. De totale gekapitaliseerde vestigingssteun bedraagt maximaal 55 000 euro; ten hoogste 25 000 euro in de vorm van een vestigingspremie en aanvullend 30 000 euro in de vorm van een gekapitaliseerde rentetoelage als de aanvrager zich vestigt als landbouwer-natuurlijke persoon. Als de aanvrager zich vestigt als beherend vennoot, zaakvoerder, bestuurder of gedelegeerd bestuurder met de kwalificatie landbouwer. Voor een landbouwer-rechtspersoon bedraagt de vestigingspremie maximaal 40 000 euro en de aanvullende gekapitaliseerde rentesubsidie 15 000 euro. Wouter krijgt dus een vestigingspremie van 25 000 euro, die wordt uitbetaald in twee delen van 12 500 euro. Wouter kan daarom gedurende tien jaar een rentesubsidie van 4% op de resterende 168 160 euro genieten.
looptijd van het aflossingsplan komt overeen met de termijn waarvoor de rentesubsidie werd toegekend. KBC schiet de rentesubsidie vanaf de eerste vervaldag voor. Dat wil zeggen dat u op dat ogenblik alleen het verschil tussen de totale interest en de toegekende subsidie zult moeten betalen, op voorwaarde uiteraard dat het VLIF op dat ogenblik al een beslissing voor uw dossier heeft genomen.
3.3.2 Als waarborg Voor het gedeelte met vestigingspremie (eerste 50 000 euro vestigingskosten) geeft het VLIF geen waarborg. Voor het overige gesubsidieerde gedeelte van een overname, gefinancierd met een krediet, geeft het VLIF maximaal 80% waarborg gedurende maximaal vijftien jaar. Wouter kan op 168 600 euro maximaal 80% VLIF-waarborg krijgen gedurende tien jaar. Deze waarborg is een aanvullende waarborg, wat betekent dat Wouter eerst zijn eigen roerende en onroerende goederen maximaal moet verpanden. Dat gebeurt onder meer via het vestigen van hypotheken, het inschrijven van het landbouwvoorrecht en het verpanden van de handelszaak. Voor deze waarborg moet aan het VLIF een eenmalige bijdrage worden betaald die afhankelijk is van de grootte van het gewaarborgde bedrag en de duur van de waarborg.
De verkregen rentesubsidie wordt berekend volgens een aflossingsplan met gelijke kapitaalaflossingen. De
15
3.4 Wat gebeurt er met de subsidie die de 3.4 overlater heeft gekregen? • Bij een volledige overname verliest de overlater elke bestaande subsidie. • In het geval van een gedeeltelijke overname, waarbij de exploitatie voortgaat in een maatschap, stopt in principe elke bestaande subsidie op de bedrijfsbekleding. Voor de bedrijfsbekleding van de overlater, die niet wordt overgenomen door de overnemer en waarvan het gebruik in de maatschap wordt ingebracht, kan de subsidie voor de overlater behouden blijven. Subsidie met betrekking tot de bedrijfsgebouwen blijft bestaan op voorwaarde dat de gebouwen ter beschikking worden gesteld van de maatschap en voor zover daarvoor geen overdreven vergoeding wordt gevraagd.
3.5 Bijzondere voorwaarden en beperkingen • In het kader van een overname worden er maximale subsidiabele bedragen voor bedrijfsbekleding gehanteerd. Zo is de subsidie voor de overname van voorraden beperkt tot 20 000 euro per bedrijf, voor vruchten te velde tot 750 euro per hectare en voor navetten tot 200 euro per hectare. • Er gelden geen sectorale beperkingen. • Voor het verwerven van productierechten, rechten op vergoeding en alle andere rechten kan geen subsidie worden verkregen. Ook voor goederen die onroerend zijn door bestemming kan bij een eerste installatie geen subsidie worden verkregen. Concreet gaat het hier om bedrijfsgebouwen, de voeder-, drink- en verwarmingsinstallaties, veeboxen, bindstellen, melkinstallaties en melkkoeltanks,
16
krachtvoedersilo’s, installaties voor beregening, teelt op substraat, hydrocultuur en kweek van paddenstoelen, koelcellen, installaties voor het drogen, ventileren, schoonmaken en sorteren, enz.
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
4 Subsidie voor investeringen binnen een bedrijfsplan
Voorbeeld
4.1 Wat is een bedrijfsplan?
Wouter baat ondertussen al een tijdje het bedrijf van zijn ouders uit. Hij wil nu overgaan tot de aankoop van de bedrijfsgebouwen en de bouw van een nieuwe melkveestal.
Met het bedrijfsplan moet worden aangetoond dat de investeringen gerechtvaardigd zijn in het licht van de toestand en de structuur van het bedrijf en dat ze zullen leiden tot een duurzame verbetering van die toestand. De investeringen hebben één of meer van de volgende doelstellingen: • de verlaging van de productiekosten; • de verbetering en omschakeling van de productie; • de verhoging van de kwaliteit; • de verbetering van het leefmilieu, de hygiënische omstandigheden, het dierenwelzijn; • de bevordering van de diversificatie van de activiteit op het landbouwbedrijf.
Het project ziet er als volgt uit: Aankoop bedrijfsgebouwen met grond, loods/melkveestal Aankoop woonhuis Bouwen en inrichting melkveestal
124 000 100 000 186 000 410 000
Om deze investeringen te financieren, vraagt Wouter de volgende kredieten aan bij KBC Bank: • 124 000 euro voor de aankoop van bedrijfsgebouwen met grond, terug te betalen op vijftien jaar met jaarlijks gelijkblijvende kapitaalaflossingen; • 100 000 euro voor de aankoop van de woning, terug te betalen op twintig jaar met maandelijkse afbetalingen; • 186 000 euro voor de bouw en de inrichting van een melkveestal, terug te betalen op vijftien jaar in trimestrieel gelijkblijvende kapitaalaflossingen. Wouter wil weten op welke investeringsbedragen hij een rentesubsidie en een waarborg van het VLIF kan krijgen. Hij wil ook van de bank weten hoeveel procent subsidie hij gedurende welke periode krijgt.
4.2 Welke investeringen komen in aanmerking voor subsidie? Het maximale steunpercentage voor de investering dat de landbouwer kan genieten (met uitzondering van de consumentencoöperatie of de sociale instelling), bedraagt naargelang van de aard ervan: • 40% voor de investeringen die specifiek zijn voor de biologische landbouw, zoals vermeld in de lijst van investeringen onder punt 9.1; • 30% voor investeringen die gericht zijn op de realisatie van een landbouw met verbrede doelstellingen, duurzame landbouw, biologische landbouw of op de reconversie van het landbouwbedrijf, zoals vermeld in de lijst van investeringen onder punt 9.1; • 20% voor investeringen in onroerend goed die gericht zijn op de realisatie van een structuurverbetering, zoals vermeld in de lijst van investeringen onder punt 9.1;
17
• 10% voor overige investeringen die gericht zijn op de realisatie van een structuurverbetering, zoals vermeld in de lijst van investeringen onder punt 9.1.
4.3 Hoe wordt de subsidie uitgekeerd? 4.3.1 Periodeplafond In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 bedraagt de totale omvang van de subsidiabele investeringen maximaal 1 000 000 euro per natuurlijke persoon, beherend vennoot, zaakvoerder, bestuurder of gedelegeerd bestuurder, telkens met de kwalificatie landbouwer of per bestuurder-landbouwer van de sociale instelling of de consumentencoöperatie.
4.3.2 Vorm Voor investeringen gefinancierd met krediet wordt subsidie verleend in de vorm van een rentesubsidie gecombineerd met een kapitaalpremie. De subsidie voor investeringen gefinancierd met eigen middelen wordt uitsluitend verleend in de vorm van een kapitaalpremie. De uitbetaling van de kapitaalpremie gebeurt in twee gelijke, jaarlijkse delen, nadat de investeringsbewijzen werden gecontroleerd en de steun eventueel werd herzien. De betaling van de tweede helft gebeurt 1 jaar na de eerste betaling.
4.3.3 Groep Het maximum aan subsidie (som van rentesubsidie en kapitaalpremie) dat de landbouwer kan genieten (met
18
uitzondering van de consumentencoöperatie of de sociale instelling), is afhankelijk van de groep waarin de investering valt en wordt uitgedrukt als een percentage van de netto-investering: • groep 1: 40% • groep 2: 30% • groep 3: 20% • groep 4: 10%
4.3.4 Rentesubsidie Investeringen geheel of gedeeltelijk gefinancierd met een krediet worden gesubsidieerd in de vorm van een rentesubsidie, aangevuld met een kapitaalpremie. De rentesubsidie bedraagt: • maximaal 4% voor de investeringen in groep 1 en 2; • maximaal 3% voor de investeringen in groep 3 en 4. De termijn van de rentesubsidie is afhankelijk van de groep waarin de investering valt en de levensduur van de investering. Groep 1 2 3 4
Economische levensduur ≤ 10 jaar 7 7 7 5
Economische levensduur > 10 jaar 15 15 15 5
Als het een eerste vestiging betreft, kan het eerste jaar vrijstelling van kapitaalaflossing worden verkregen. De termijn van de rentesubsidie is beperkt tot de krediettermijn. Het totaal aan rentesubsidie verkregen gedurende de volledige termijn wordt geactualiseerd. Dit is het subsidie-equivalent. De volgende tabellen geven ter illustratie de subsidie-equivalenten weer, tegen de
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
momenteel gangbare actualisatievoet van 5,19%, voor enkele kredietbedragen (volledig subsidieerbaar en terugbetaalbaar met jaarlijkse, gelijke kapitaalaflossingen), rentesubsidiepercentages en termijnen van de rentesubsidie. Voor de berekening met andere kredietbedragen of termijnen kunt u altijd terecht bij uw KBC-bankkantoor. Kredietbedrag Rentesubsidie 4% in euro 5 jaar 7 jaar 15 jaar 25 000 2 671,17 3 449,65 6 104,52 50 000 5 342,34 6 899,31 12 209,04 125 000 13 355,85 17 248,27 30 552,61 250 000 26 711,00 34 496,55 61 045,21 375 000 40 067,54 51 744,82 91 567,82 500 000 53 423,39 68 993,09 122 090,43 750 000 80 135,08 103 489,64 183 135,64 1 000 000 106 846,77 137 986,19 244 180,86 Kredietbedrag Rentesubsidie 3% in euro 5 jaar 7 jaar 15 jaar 25 000 2 003,38 2 587,24 4 578,39 50 000 4 006,75 5 174,48 9 156,78 125 000 10 106,88 12 936,21 22 891,96 250 000 20 033,77 25 872,41 45 783,91 375 000 30 050,65 38 808,62 68 675,87 500 000 40 067,54 51 774,82 91 567,82 750 000 60 101,31 77 617,23 137 351,73 1 000 000 80 135,08 103 489,74 183 135,64
4.3.5 Kapitaalpremie Het gedeelte van de subsidie dat niet in de vorm van rentesubsidie is uitbetaald, wordt uitbetaald als een kapitaalpremie, met andere woorden: totale steun - subsidie-equivalent = kapitaalpremie. Concreet betekent dat voor Wouter: Op de aankoop van de bedrijfsgebouwen, uitgezonderd de grond, is er 20% subsidie mogelijk. De waarde van de grond is 8 000 euro. Op de bouw en de inrichting van de melkveestal is 20% subsidie mogelijk. De onderliggende grond wordt met andere woorden niet gesubsidieerd. Voor een kredietbedrag van 124 000 euro, waarvan 116 000 euro subsidiabel, bedraagt de geactualiseerde rentesubsidie gedurende vijftien jaar 21 243,79 euro. Aanvullend kan er een kapitaalpremie van 1 956,27 euro worden verkregen, zodat de totale waarde van de subsidie uiteindelijk 23 200 euro bedraagt (= 20% van 116 000 euro). Voor een kredietbedrag van 186 000 euro, waarvan 186 000 euro subsidiabel, bedraagt de geactualiseerde rentesubsidie gedurende vijftien jaar 34 063,23 euro. Aanvullend kan er een kapitaalpremie van 3 136,77 worden verkregen, zodat de totale waarde van de subsidie uiteindelijk 37 200 euro bedraagt (= 20% van 186 000 euro).
De aankoop en de bouw van bedrijfsgebouwen worden in groep 2 gesubsidieerd. De aankoop van de woning is niet subsidiabel.
19
4.3.6 Waarborg Vanaf 1 januari 2007, en voor een voortschrijdende periode van 7 jaar, bedraagt de totale omvang van de investeringen die in aanmerking komen voor overheidswaarborg maximaal 1 000 000 euro per natuurlijke persoon, beherende vennoot, zaakvoerder, bestuurder of gedelegeerd bestuurder, telkens met de kwalificatie van landbouwer en altijd minstens 2 000 000 euro per bedrijf ongeacht het aantal personen met de kwalificatie van landbouwer op het bedrijf.
gestane capaciteit die in de milieuvergunning wordt vermeld en die niet in overeenstemming met de productie- of emissierechten die aan het bedrijf werden toegekend. De investeringen in de groep 20% bevatten een limitatieve lijst van alle investeringen in onroerend goed die in aanmerking komen voor subsidiëring.
4.4.2.1 Melkveesector Geen specifieke beperkingen
De waarborg bedraagt 80% van het subsidiabele kredietbedrag gedurende maximaal tien jaar. Wouter kan op 124 000 euro en op 186 000 euro 80% VLIF-waarborg krijgen gedurende tien jaar. Hij moet eerst zijn eigen roerende en onroerende goederen maximaal verpanden. Voor die VLIF-waarborg moet Wouter een eenmalige bijdrage aan het VLIF betalen.
4.4 Bijzondere voorwaarden en beperkingen 4.4.1 Maximale subsidiabele bedragen Het VLIF hanteert voor bedrijfsgebouwen maximale subsidiabele bedragen per dierplaats of m2.
4.4.2 Sectorale beperkingen Algemeen: Investeringen die betrekking hebben op het bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen, in het bijzonder voor de huisvesting van dieren, mogen er niet toe leiden dat op het bedrijf een productiecapaciteit ontstaat die groter is dan de toe-
20
4.4.2.2 Varkenssector De investeringen zijn gericht op de verbetering van het leefmilieu, de hygiëne en het welzijn van de dieren. 4.4.2.3 Pluimveesector • De investeringen zijn gericht op de verbetering van het leefmilieu, de hygiëne en het welzijn van de dieren. • Opgelet: voor de bouw en het uitrusten van nieuwe ammoniakemissiearme legkippenstallen en het verbouwen en uitrusten van een bestaande legkippenstal naar een stal met huisvesting in verrijkte kooien is er maar 10% steun mogelijk. 4.4.2.4 Rundveesector • Geen specifieke beperkingen: de eis van grondgebondenheid is niet langer van kracht. De grondgebondenheid houdt in dat de bezetting van vleesrunderen kleiner is dan twee grootvee-eenheden per hectare voor de voedering van voor die runderen bestemde oppervlakte voedergewassen.
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
4.4.2.5 Vleeskalversector • Geen specifieke beperkingen.
4.5 Goed om te weten Er is geen subsidie voor: • de aankoop van dieren, behalve in het kader van een eerste vestiging en de eerste aankoop van biologisch gekweekte ouderdieren op voorwaarde dat de biologische productiemethode wordt toegepast; • de aankoop van grond, ook niet voor de grond onder de bedrijfsgebouwen; • de aankoop van tweedehandse bedrijfsuitrusting en tweedehands- demonstratiemateriaal, behalve als de aanvrager minder dan 5 jaar gevestigd is als landbouwer en jonger is dan 40 jaar; • de aankoop van productie- en emissierechten; • de investeringen in mestbewerking en -verwerking; • de vervangingsinvesteringen, meer bepaald de vervanging van gesubsidieerde onroerende goederen die minder dan 10 jaar oud zijn of van roerende goederen die minder dan 5 jaar oud zijn; • het aanleggen van een boorput en de investeringen die gericht zijn op het gebruik van dat water; • de aankoop van bedrijfsgebouwen die ouder zijn dan 15 jaar; • de investeringen in bijkomende mestopslagcapaciteit tenzij voor de opslag op het veebedrijf van mest van de veestapel van het bedrijf in afwachting van de verspreiding op het land en om te voldoen aan de bepalingen van artikel 9, § 1 van het Decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;
• de omschakeling van natuurlijke persoon naar rechtspersoon. Een bedrijf kan zowel worden uitgebaat door een natuurlijke persoon in de vorm van een eenmanszaak als door een rechtspersoon. In geval van omschakeling van de bedrijfsexploitatie van een eenmanszaak naar een rechtspersoon is er een extra vereiste. De rechtspersoon die kredieten met behoud van de VLIF-subsidie wil overnemen, moet namelijk de volle eigendom verwerven van de goederen waarvoor deze subsidie werd verkregen. Dit brengt dikwijls (hoge) kosten met zich mee, vooral bij de inbreng van met krediet bezwaarde onroerende goederen. Een omschakeling naar een vennootschap moet u zeer zorgvuldig voorbereiden en daarbij laat u zich het best begeleiden. Anders loopt u het risico dat u de bestaande subsidie onherroepelijk verliest. U hebt er alle belang bij uw relatiebeheerder Land- en Tuinbouw van KBC Bank zo vlug mogelijk in te lichten. Noodzakelijke aanpassingen nadat de vennootschap al werd opgericht, brengen dikwijls immers extra (hoge) kosten met zich mee.
21
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
5 Andere subsidiemogelijkheden
Naast subsidies in het kader van een eerste vestiging of binnen een bedrijfsplan biedt het VLIF ook subsidiemogelijkheden voor: • landbouwers die aantonen dat hun landbouwproductie of landbouwproductiemiddelen schade werd toegebracht door onder andere natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, of dier- of plantenziekten; • bedrijfsleiders die aantonen dat hun bedrijf in financiële moeilijkheden verkeert ten gevolge van andere onvoorziene gebeurtenissen dan de hierboven vermelde. De VLIF-reglementering bepaalt alleen het algemene kader voor steun ter compensatie van schade of bij financiële moeilijkheden. Als er zich in een bepaald gebied of in een bepaalde sector problemen voordoen, kunnen er binnen dit kader en na goedkeuring door de Europese Unie algemene steunmaatregelen worden getroffen. De concrete voorwaarden van de steun worden bepaald door de aard en de omvang van de probleemsituatie. Individuele schadegevallen vallen niet onder deze steunmaatregelen. Daarnaast biedt het VLIF nog steunmogelijkheden voor sociale instellingen en consumentencoöperaties met een land- en tuinbouwbedrijf die zich kunnen rangschikken als landbouwer. Zij kunnen alleen investeringssteun krijgen.
23
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
6 Verbintenissen aan te gaan door de land- en tuinbouwer bij het verkrijgen van VLIF-subsidie
KBC Bank is verplicht het VLIF in te lichten als een landof tuinbouwer niet meer voldoet aan de voorwaarden om subsidie te krijgen of te behouden. Ook de land- of tuinbouwer die in deze situatie terecht is gekomen, moet zelf het VLIF op de hoogte brengen. De meest voorkomende te melden feiten: • geen bedrijfseconomische boekhouding; • niet meer voldoen aan de minima inzake tijdsbesteding en inkomen; • stopzetten van de land- of tuinbouwactiviteit; • wijzigen van bedrijfsleider (veelal omvorming tot vennootschap); • verkoop, verhuur, afbraak of bestemmingswijziging van de gesubsidieerde goederen; • verlies van productierechten of emissierechten; • acties die de leefbaarheid van het bedrijf in het gedrang brengen.
Wat is het gevolg? Het VLIF stopt de subsidie vanaf het tijdstip dat de voorwaarden niet meer vervuld zijn. Er volgt een nieuwe (herziene) beslissing. Eventueel betaalt u de te veel ontvangen kapitaalpremie en/of rentesubsidie terug. De bank vordert, in opdracht van het VLIF, de rentesubsidie terug. Het VLIF vraagt zelf de kapitaalpremie terug.
Wat als de informatie bewust wordt verzwegen of wat bij bedrog? Nieuw is de sanctie die voortaan wordt toegepast. In geval van bedrieglijk opzet wordt u bijkomend gedurende vijf jaar uitgesloten van elke nieuwe VLIF-subsidie.
Wanneer zijn de premies volledig verworven? De kapitaalpremie is volledig verworven na tien jaar voor onroerende goederen en vijf jaar voor roerende goederen. Voor de vestigingspremie geldt tien jaar. De premie blijft hoe dan ook behouden in verhouding tot de actieve periode ten opzichte van deze vijf of tien jaar. Met actieve periode bedoelt het VLIF de termijn tussen de begindatum van de subsidie en het tijdstip van de stopzetting. De minimale actieve periode is één jaar. Voorbeeld Wouter nam het bedrijf over van zijn ouders op 1 januari 2001. Op 1 januari 2002 kocht hij de bedrijfsgebouwen aan. Door omstandigheden ziet hij zich genoodzaakt zijn bedrijf opnieuw over te laten vanaf 1 januari 2004. Wouter is dus maar drie jaar actief geweest als landbouwer in hoofdberoep. Naar aanleiding van zijn vestiging als landbouwer in hoofdberoep ontving Wouter een vestigingspremie van 25 000 euro. Deze premie is maar volledig verworven na tien jaar. Het definitief verworven gedeelte van de vestigingspremie bedraagt dus 25 000 euro x 3 jaar/ 10 jaar = 7 500 euro. Wouter zal 17 500 euro moeten terugbetalen aan het VLIF.
25
Naar aanleiding van de aankoop van bedrijfsgebouwen ontving Wouter een kapitaalpremie van 1 956,27 euro. Deze premie is pas volledig verworven na tien jaar. Het definitief verworven gedeelte van de kapitaalpremie bedraagt 1 956,27 euro x 2 jaar/10 jaar = 391,25 euro. Wouter zal 1 565,02 euro moeten terugbetalen aan het VLIF.
26
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
7 Hoe moet u VLIF-steun aanvragen?
7.1 Wie doet de aanvraag, waaruit bestaat de aanvraag? • De aanvraag bestaat uit twee delen. • Vanaf 1 januari 2009 wordt het mogelijk twee aanvragen in te sturen: dit betekent maximaal tweemaal het eerste deel en tweemaal het tweede deel per jaar
• Na registratie van de aanvraag voor het tweede deel wordt er door het VLIF een ontvangstmelding verstuurd. • De aanvraag voor het tweede deel staat noodzakelijkerwijze in relatie tot de aanvraag voor steun eerste deel en heeft uitsluitend betrekking op de aangemelde investeringen.
Aanvraag om steun, eerste deel Het eerste deel werd geïntroduceerd met als doel een planmatig aangepakt investeringsproject voor de start van de investering ter kennis te brengen van het VLIF. • Dit document kan zowel door de land- of tuinbouwer of de kredietinstelling aan de VLIF-administratie worden bezorgd doorgaans op het faxnummer 02 552 74 71. • Hiervoor werd een standaardformulier ontworpen. • Na registratie wordt ook het VLIF-dossiernummer toegekend. • Zodra dit nummer gekend is, mag de investering starten. Er mogen dus geen facturen zijn van voor deze registratiedatum, met uitzondering van de voorschotfacturen, die maximaal 30% van het investeringsbedrag mogen bedragen.
Aanvraag om steun, tweede deel • Dit is de eigenlijke aanvraag. • De aanvraag tweede deel moet bij de VLIF-administratie zijn uiterlijk zes maanden na het eerste deel, vergezeld van alle nodige documenten. • Als er krediet gevraagd wordt voor de investering, moet de bank de aanvraag voor het tweede deel indienen.
27
8 Nuttige adressen
Voor aanvullende inlichtingen en advies kunt u terecht bij: • de kantoordirecteur of de relatiebeheerder Landen Tuinbouw van uw plaatselijke KBC-bankkantoor; • het Land- en Tuinbouwcenter van KBC Bank: Tel. 03 202 90 93 – Fax 03 202 91 20; • VLIF – Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (Structuur en Investeringen) Ellipsgebouw (4e verdieping) Koning Albert II-laan 35 bus 41 1030 Brussel Tel. 02 552 74 70 – Fax 02 552 74 71.
Contactgegevens Buitendiensten Structuur en Investeringen Vlaams-Brabant Ellipsgebouw (gelijkvloers) Koning Albert II-laan 35 bus 43 1030 Brussel Tel. 02 552 73 20 – Fax 02 552 73 01 Jean De Neef, ingenieur (tot 1 maart 2009) E-mail:
[email protected] Veerle Blommaert, ingenieur (vanaf 1 maart 2009) E-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen Antwerpen (arrondissementen Antwerpen en Mechelen) Vlaams Administratief Centrum Lange Kievitstraat 111-113 bus 72 2018 Antwerpen Tel. 03 224 92 20 – Fax 03 224 92 01 André De Rop, ingenieur E-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen Antwerpen (arrondissement Turnhout) Vlaams Administratief Centrum Lange Kievitstraat 111-113 bus 72 2018 Antwerpen Tel. 03 224 92 20 – Fax 03 224 92 01 Luc Uytdewilligen, ingenieur E-mail:
[email protected]
28
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
Structuur en Investeringen Limburg Vlaams Administratief Centrum Koningin Astridlaan 50 bus 6 3500 Hasselt Tel. 011 74 26 30 – Fax 011 74 26 49 Lucien Dhondt, ingenieur E-mail:
[email protected]
Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt) Baron Ruzettelaan 1 8310 Brugge Tel. 050 20 76 50 – Fax 050 20 76 59 Willy Beghein, ingenieur E-mail:
[email protected]
Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Aalst, Dendermonde, Sint-Niklaas en Eeklo) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 9820 Merelbeke Tel. 09 272 22 40 – Fax 09 272 22 41 Hubert Pieters, ingenieur (tot maart 2009) E-mail:
[email protected] Jean De Neef, ingenieur (vanaf 1 maart 2009) E-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Gent en Oudenaarde) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 9820 Merelbeke Tel. 09 272 22 40 – Fax 09 272 22 41 Georges Van Nieuwerburgh, ingenieur E-mail:
[email protected] Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne) Baron Ruzettelaan 1 8310 Brugge Tel. 050 20 76 50 – Fax 050 20 76 59 Danny Persyn, ingenieur E-mail:
[email protected]
29
9 Bijlagen
9.1 Lijst van investeringen die in aanmerking komen voor subsidie in een bedrijfsplan Aard van de investeringen Groep 1: Investeringen die specifiek zijn voor de biologische landbouw Groep 2: investeringen gericht op de realisatie van een landbouw met verbrede doelstellingen, duurzame landbouw, biologische landbouw of de reconversie van het landbouwbedrijf
30
Beschrijving van de investering met vermelding van de bijzondere voorwaarden
Steun
• bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen en de omheining van uitlopen 40% die voldoen aan de normen voor biologische veehouderij vermeld in de lastenboeken voor de dierlijke biologische productie, op voorwaarde dat de aanvrager de biologische productiemethode toepast (bewijs voorleggen); • aanleg van hoogstamboomgaarden in de bioteelt; • andere gelijksoortige investeringen die specifiek zijn voor de biologische landbouw. • installatie voor waterzuivering op bedrijfsniveau, met inbegrip van de installaties voor 30% waterzuivering in het kader van hergebruik van overtollig regen- en beregeningswater; • uitrusting voor het reinigen van de rookgassen van stookinstallaties met cyclonen, doekenfilters of rookgaswassing; • installatie van een eerste energiescherm in een bestaande serre en in een nieuwbouwserre; • stalverluchtingssysteem met een filter ter bestrijding van de geur- en stofhinder (biofilter, biobed, stoffilters, luchtwassers); • installatie van een warmtebuffer en een rookgascondensor; • installatie van een warmtepomp in combinatie met koude-warmteopslag als onderdeel van de inrichting van een gesloten kas; • installatie van een energiebesparende kasomhulling (dubbel glas, gecoat glas, kunststof kanaalplaten); • nieuwe verwarmingsinstallaties of omschakeling van bestaande verwarmingsinstallaties naar gas of hernieuwbare brandstoffen, inclusief installaties voor warmtekrachtkoppeling; • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die worden gebruikt voor de aanmaak van zuivelproducten (met melk van het eigen bedrijf) en het bewaren van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die activiteit; • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor het versnijden, bereiden en verkoopsklaar maken van vlees (geproduceerd op het eigen bedrijf) en het bewaren van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die activiteit;
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
• bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die gebruikt worden voor het artisanale verwerken en verkoopsklaar maken van land- en tuinbouwproducten (andere producten dan melk en vlees, die geproduceerd zijn op het eigen bedrijf) en het bewaren van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is voor die activiteit; • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen die bestemd zijn voor de rechtstreekse verkoop van de eigen productie (al dan niet in verwerkte vorm) aan de consument of in een buurtwinkel, met inbegrip van een opslag- of koelruimte die bestemd is voor de verkoopsklare voorraad van die producten, evenals de aankoop van materieel dat specifiek noodzakelijk is om die activiteit uit te oefenen; • investeringen in vaste en verplaatsbare installaties zoals vogelnetten, imitatieroofvogels, care-eyeballonnen en afschrikwindmolentjes, gericht op het beperken van schade door vogels of ander wild met uitzondering van knalapparatuur; • mechanische of thermische onkruidbestrijding of loofdoding (schoffelmachine, zwenkmaaier, rijenfrees, vingeregge, loofklapper, onkruid- of loofbrander, grondstoommachine), • machines en uitrusting die specifiek noodzakelijk zijn voor het beheer van kleine landschapselementen, perceelranden en landschap (eventueel contracten voorleggen); • installaties voor compostering (omzetten van de composthoop); • investeringen gericht op het educatief toegankelijk maken van de landbouwbedrijvigheid inzake de productie van producten voor een breder publiek; • inrichting van verblijfsruimten voor zorgvragers in het kader van de zorgboerderijen; • installaties en materieel die op bedrijfsniveau specifiek noodzakelijk zijn voor de bereiding van samengestelde voeders (andere dan ruwvoeders), hoofdzakelijk op basis van zelfgeteelde basisproducten en ter vervanging van krachtvoeders, of voor de bereiding van samengestelde voeders voor varkens op basis van CCM (Corn Cob Mix), hoofdzakelijk op basis van zelfgeteelde producten. De samengestelde voeders moeten een drogestofgehalte hebben van minstens 60%. Daarbij zijn ook graandrooginstallaties voor eigen granen inbegrepen op voorwaarde dat die werken volgens een proces waarbij de verbrandingsgassen niet door de granen worden gestuurd en waarbij er zodoende geen residu’s voorkomen in het eindproduct; • geautomatiseerde champignonplukmachines in geval van reconversie van de productiemethode om het hoofd te bieden aan de delokalisatie van de champignonproductie; • aanplanten of heraanplanten van fruitplantages met nieuwe commercieel beloftevolle fruitvariëteiten op voorwaarde dat de geïntegreerde productiemethode wordt toegepast. Uitbreiding van het areaal wordt toegestaan;
31
Groep 3: investeringen in onroerend goed, gericht op de realisatie van een structuurverbetering
32
• installaties en materieel die op bedrijfsniveau specifiek noodzakelijk zijn voor de productie van medicinale en aromatische planten; • investeringen, gericht op de productie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen als vorm van diversificatie (land- en tuinbouwproductie blijft hoofdzaak), namelijk: – oliepers, bestemd voor de productie van PPO (pure plantaardige olie) en installaties voor het zuiveren van op het bedrijf geproduceerde PPO. De aankoop van een mobiele oliepers door een coöperatie van landbouwers is subsidiabel, mits het een coöperatie betreft voor dienstverlening, – aanpassing van een tractor of een andere landbouwmachine voor het gebruik van PPO, – zonneboilers en fotovoltaïsche zonnecellen, – installaties en materieel voor de productie van biogas en bijbehorende installaties voor de opwekking van elektriciteit op basis van een substantieel gedeelte grondstoffen van het bedrijf, – installaties en materieel voor de energieproductie op basis van energieteelten en bijbehorende installaties voor de opwekking van elektriciteit op basis van een substantieel gedeelte grondstoffen van het bedrijf, – installaties en materieel die op bedrijfsniveau specifiek noodzakelijk zijn voor de productie van andere hernieuwbare brandstoffen (bijvoorbeeld houtachtige energieteelten) en bijbehorende installaties voor de opwekking van elektriciteit. • andere gelijksoortige investeringen gericht op de realisatie van een landbouw met verbrede doelstellingen, duurzame landbouw, biologische landbouw of de reconversie van het landbouwbedrijf. • bouwen, verbouwen en uitrusten van melkveestallen, inclusief melkinstallatie, en van 20% jongveestallen voor jongvee van dat melkvee; • bouwen, verbouwen en uitrusten van vleesveestallen en van jongveestallen voor jongvee van dat vleesvee; • bouwen van een nieuwe ammoniakemissiearme stal, die voorkomt op de lijst van ammoniakemissiearme stallen van het Vlarem, op voorwaarde dat in zeugenstallen groepshuisvesting wordt toegepast en dat in legkippenstallen volièrehuisvesting of grondhuisvesting wordt toegepast; • uitrusten van nieuwe ammoniakemissiearme legkippenstallen met volièrehuisvesting of grondhuisvesting; • bouwen, verbouwen en uitrusten van vleeskalverstallen; • bouwen van bijkomende mestopslagcapaciteit op het veebedrijf van mest van de veestapel van het bedrijf in afwachting van de verspreiding op het land om te voldoen aan de bepalingen van artikel 9, § 1 van het Mestdecreet van 22 december 2006;
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
• verbouwen en uitrusten van bestaande varkens- en pluimveestallen met het oog op de verbetering van het leefmilieu, de hygiëne en het welzijn van de dieren; • herstellen van daken van hoeven met een cultuurhistorisch karakter, type vierkantshoeven of gelijkgesteld, ongeacht de bestemming van de bedrijfsruimten; • bouwen, verbouwen en uitrusten van stallen voor herten, schapen, geiten, konijnen en eventueel het bijbehorende jongvee; • bouwen, verbouwen en uitrusten van stallen voor paarden, met inbegrip van gebouwen voor het trainen van paarden en de aanleg van een buitenpiste (geen maneges). Paardenpension wordt aanvaard als vorm van diversificatie; • bouwen, verbouwen en uitrusten van gebouwen voor een zeer specifieke dierlijke productie, zoals de kweek van slakken, insecten en larven (geen honden- en nertsenkwekerijen), • sleufsilo met recuperatiesysteem voor silosappen; • bouwen, verbouwen en uitrusten (bijvoorbeeld verwarming, energieschermen, beregening, substraatinstallaties, tabletten) van serres in glas of plastic op vaste voet; • systemen voor het hergebruik van beregeningswater, opvang en hergebruik van hemelwater als beregeningswater; • afbraak van serres in combinatie met een project voor het oprichten van nieuwe serres (op dezelfde locatie of elders), met uitsluiting van kosten voor bodemsanering; • bouwen, verbouwen en uitrusten van kwekerijen voor paddenstoelen; • bouwen, verbouwen en uitrusten van bedrijfsgebouwen voor de productie van witloof, met inbegrip van de hydrocultuurinstallatie; • bouwen, verbouwen en uitrusten van gebouwen voor een zeer specifieke plantaardige productie (in-vitroculturen); • installaties voor de robotisering van de productie; • koelruimten; • beregeningsinstallaties en installaties voor fertigatie (andere dan serre-uitrusting), maar niet op basis van grondwater; • aanleg van terreinen voor container- en stellingenteelt, evenals de specifieke terreinuitrusting in de boom- en sierteelt (algemeen); • loodsen voor de opslag en de bewaring van de productie, het marktklaar maken van de productie of voor het stallen van machines en materieel (geen huisvesting van dieren); • erfverharding en andere infrastructuurwerken in onroerende staat (opvangbassins voor hemelwater, kavelwegen, reinigingsplaats met bezinkput voor voertuigen, andere bezinkputten, opslagplaats voor vaste mest op kopakker, verhardingen voor de beperking van grondtarra); • nieuwe aanplantingen van kersen, pruimen, noten en druiven;
33
• installaties en materieel, gericht op de oogstprotectie in bestaande fruitplantages (hagelkanon, hagelnetten, beregening tegen lentenachtvorst); • aankoop van bestaande bedrijfsgebouwen die minder dan 15 jaar oud zijn, hierbij bepalend dat het subsidiabele bedrag in relatie staat met het VLIF-normbedrag bij nieuwbouw en de gangbare afschrijvingsduur voor dergelijke bedrijfsgebouwen; • aankoop van bestaande bedrijfsgebouwen uitgezonderd gebouwen voor de huisvesting van dieren; • sanitaire opslagruimte voor kadavers met een koelinstallatie; • systemen voor beperking, recyclage of rationeel beheer van afvalwater (ontsmettings- en ontziltingsinstallaties, opslagplaats voor verontreinigd water); • systemen voor de beperking van het gebruik of van verliezen van pesticiden. Het betreft voornamelijk geavanceerde spuitmachines waarbij er een duidelijk aantoonbare vermindering is van de drift ten opzichte van de gangbare spuittoestellen; • investeringen, gericht op de beperking van de verspreiding van ziektekiemen (installaties voor het steriliseren van substraten of afvalgrond, reinigingsplaats met bezinkput voor voertuigen voor het vervoer van dieren, sanitaire laad- of losplaatsen voor dieren, inclusief eventuele afsluiting, sanitair sas in stallen); • machines voor directe inzaai ter voorkoming van erosie; • de eerste aanplant van biologisch geteelde duurzame planten en de eerste aankoop van biologisch gekweekte ouderdieren op voorwaarde dat de biologische productiemethode wordt toegepast (bewijs voorleggen); • andere gelijksoortige investeringen, in onroerend goed, gericht op de realisatie van een structuurverbetering. Groep 4: • machines en materieel (goederen die roerend zijn van nature) die niet opgenomen zijn in 10% overige invesde andere lijsten en met uitzondering van tweedehandsmaterieel; teringen, • bouwen en uitrusten van nieuwe ammoniakemissiearme legkippenstallen met verrijkte gericht op de kooien; realisatie van • verbouwen en uitrusten van een bestaande legkippenstal naar een stal met huisvesting een structuurin verrijkte kooien; verbetering • heraanplanten van fruitplantages met gangbare fruitvariëteiten, beperkt tot de gerooide oppervlakte van appel, peer en perzik; • de eerste aanplant (geen vervangingen) van duurzame planten zoals rozenstruiken en moederplanten, hop- en aspergeplanten, houtachtig kleinfruit; • plastic serres en tunnels, uitgezonderd diegenen die worden vermeld in groep 2; • andere gelijksoortige investeringen in onroerend goed gericht op de realisatie van een structuurverbetering.
34
9.2 Aanvraagformulier: 1ste luik
VLIF-dossiernummer
Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) 1ste luik
(vak voor administratie)
In tweevoud opsturen naar: VLIF, Ellipsgebouw 4e verd.,Koning Albert II-laan 35, bus 41, 1030 Brussel
1. Gegevens over de aanvrager
De aanvrager is een natuurlijke persoon Familienaam en voornaam
Naam en voornaam echtgeno(o)t(e)
Straat en huisnummer
Telefoon of GSM
Postnummer en deelgemeente
Geboortedatum
De aanvrager is een vennootschap Naam van de vennootschap (volgens statuten)
Naam en voornaam van de mandataris
Straat en huisnummer (maatschappelijke zetel)
Straat en huisnummer (domicilie mandataris)
Postnummer en deelgemeente(maatschappelijke zetel)
Postnummer en deelgemeente (domicilie mandataris)
Telefoon of GSM-nummer
e-mail adres
e-mail adres
2. Gegevens over ligging en activiteiten van het bedrijf Straat en huisnummer
Postnummer en deelgemeente Hoofdactiviteit (landbouw of tuinbouw) Oppervlakte
Aantal ha of m² Marktbare teelten: Voedergewassen: Grasland: Groenten in open grond: Boomkwekerij: Fruitteelt: Teelten onder glas: Andere:
3. Investeringen waarvoor de steun gevraagd wordt Nr. Aard investering
Aantal dieren: Melkkoeien: Zoogkoeien: Vleesvee: Zeugen: Vleesvarkens: Legkippen: Vleeskippen: Andere: Netto investeringsbedrag(in €) (minimaal 15.000 €)
1 2 3 4
Totaal
4. Financiering van de investeringen waarvoor de steun gevraagd wordt Nr. Financiering (aankruisen wat past) Met krediet
Verwacht kredietbedrag (in €)
Kredietinstelling
Zonder krediet
1 2 3 4
5. Verklaring
Ondergetekende (naam & voornaam) vraagt steun van het VLIF voor de in punt 3 opgesomde investeringen. Hij of zij: verklaart dat de uitvoering van de opgesomde investeringen nog niet begonnen is; heeft er kennis van dat maximaal twee aanvragen om tussenkomst per aanvrager per jaar mogen ingediend worden. heeft er kennis van dat de aanvraag om tussenkomst 1ste luik geklasseerd wordt zonder gevolg wanneer 6 maanden na de registratiedatum van de aanvraag nog geen aanvraag om tussenkomst 2de luik ingediend werd. De aanvraag om tussenkomst 2de luik moet vergezeld zijn van de noodzakelijke documenten en verwijst naar het 1ste luik.
Gedaan te……………………………. Datum………………………………….
Handtekening aanvrager
35
9.3 Aanvraagformulier 2de luik
VLIF-dossiernummer
Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) 2de luik
In tweevoud opsturen naar: VLIF, Ellipsgebouw 4e verd.,Koning Albert II-laan 35, bus 41, 1030 Brussel Naam en adres kredietinstelling (*)
Referte kredietinstelling (*)
Datum aanvraag
(*) Invullen indien aanvraag gebeurt door kredietinstelling
Deel I 1. Gegevens over de aanvrager (steeds invullen) De aanvrager is een natuurlijke persoon land- of tuinbouwer (*) Familienaam en voornaam
Geboortedatum
Straat en huisnummer
Hoogste diploma
Postnummer en deelgemeente
Datum van vestiging als landbouwer
Telefoon
Fax
GSM
E-mailadres
Jaren ervaring Aard hoofdberoep
Aard bijberoep
Familienaam en voornaam echtgeno(o)t(e) Statuut echtgeno(o)t(e) (aankruisen wat past) Meewerkend Loontrekkend Ander Huwelijkscontract (aankruisen wat past) Niet van toepassing Wettelijk stelsel Ander huwelijksstelsel De aanvrager landbouwer-natuurlijke persoon is ook mandataris van een Ja vennootschap met landbouwactiviteiten (aankruisen wat past): Neen (*) Indien de aanvraag uitgaat van een maatschap worden de gegevens op analoge wijze verstrekt voor ieder lid van de maatschap voorafgegaan door a), b), c).
De aanvrager is een rechtspersoon land- of tuinbouwer Naam van de rechtspersoon (volgens statuten)
Familienaam en voornaam van de mandataris (*)
Straat en huisnummer (maatschappelijke zetel)
Straat en huisnummer
Postnummer en deelgemeente (maatschappelijke zetel)
Postnummer en deelgemeente
Telefoon
Hoogste diploma
Fax
GSM
E-mailadres Oprichtingsdatum
Geboortedatum Datum van vestiging als landbouwer Maatschappelijk kapitaal
Jaren ervaring
Aard van de deelbewijzen (aankruisen wat past) Aard hoofdberoep Op naam Aan toonder De mandataris van de aanvrager landbouwer-rechtspersoon is ook actief Ja als landbouwer-natuurlijke persoon (aankruisen wat past): Neen (*)Gegevens verstrekken voor iedere mandataris voorafgegaan door a), b), c).
36
Aard bijberoep
2. Gegevens over ligging en aard van het bedrijf (steeds invullen) Straat en huisnummer
Aard (landbouw, tuinbouw of CV voor verwerking, afzet of dienstverlening)
Postnummer en deelgemeente
Totale oppervlakte
3. Investeringen waarvoor de steun gevraagd wordt en financiering 3.a. Kredieten (invullen bij een financiering met krediet) Nr.
Kredietbedrag
Duur in periodes
1.
Duur 1 periode (in maanden)
Jaarlijkse rentevoet
Aantal periodes vrijstelling
2. 3.
3.b. Investeringen (steeds invullen) Nr.
Aard investering
Nettobedrag
1.
Kosten (BTW, notariskosten)
Financiering van de investering Zonder krediet Met krediet (*) Kredietnr. Kredietgedeelte
2. 3. 4. 5. (*) Aankruisen indien van toepassing
4. Opgave en actuele waarde van de onroerende eigendommen van de aanvrager (steeds invullen) Omschrijving onroerende eigendommen
Actuele waarde
37
5. Opgave en actuele waarde van de onroerende eigendommen van de mandataris(en) van de vennootschap (invulleen indien aanvrager een rechtspersoon is) Omschrijving onroerende eigendommen
Actuele waarde
6. Opgave en actuele waarde van de bedrijfsbekleding (steeds invullen) Omschrijving goederen Dieren
Actuele inventariswaarde
Materieel en machines Vruchten te velde en voorraden
7. Overzicht van de bestaande leningen (steeds invullen) Bank
Bedrag
Doel
Datum akte
Duur (jaar)
RV Waarborgen % (Hyp, LV, HF)
Huidig saldo
Jaarlijkse aflossing
VLIF nr.
8. Bijgevoegde documenten (steeds invullen)
Een aanvraag om steun moet vergezeld zijn van de documenten die strikt noodzakelijk zijn voor de afhandeling van het dossier en het mogelijk maken op basis van een administratief onderzoek een eerste beoordeling te doen van de aanvraag om steun. Documenten die samen met een vorige aanvraag om steun opgestuurd werden, moeten niet opnieuw voorgelegd worden met uitzondering van de milieuvergunning die in alle gevallen moet voorgelegd worden (10).
Lijst van bijgevoegde documenten (aankruisen wat past) Hoogste diploma (1) Kopie identiteitskaart of uittreksel geboorteakte(2) Attest aansluiting sociale kas zelfst. (3) Overnamecontract + inventaris of verslag over waarde van de aandelen (4) Contract van maatschap (5) Pachtcontract(en) (6) Huwelijkscontract (7) 1. 2. 3. 4.
38
Statuten en oprichtingsakte (8) Stedenbouwkundige vergunning (9) Milieuvergunning (10) Bouwtoelating (11) Notarisattest of notariële akte (12) Looncontract (13) Toekenning nutriëntenemissierechten (14)
Het diploma is noodzakelijk voor de beoordeling van de beroepsbekwaamheid. Kopie van de identiteitskaart of een uittreksel uit de geboorteakte moet bijgevoegd worden indien vestigingssteun gevraagd wordt. Op basis hiervan wordt de leeftijdsvoorwaarde gecontroleerd. Het attest van aansluiting bij een sociale kas voor zelfstandigen moet voorgelegd worden met het oog op de controle van het sociaal statuut. Bij een overname van bedrijfsbekleding moet een geregistreerd, gedateerd en door de partijen ondertekend overnamecontract voorgelegd worden. Tevens moet een gedetailleerde inventaris met opgave van de prijs per
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
13. 14.
overgenomen goed, voorgelegd worden. In geval van een gedeeltelijke overname waarna de overnemer en de overlater het bedrijf samen zullen exploiteren moet de inventaris van het volledige bedrijf opgemaakt worden. In geval van een gedeeltelijke overname die niet gevolgd wordt door een gezamenlijke exploitatie wordt een inventaris voorgelegd van de reëel overgenomen goederen. Bij de overname van aandelen als beherend vennoot, zaakvoerder, bestuurder, afgevaardigd bestuurder wordt het verslag van de bedrijfsrevisor of erkende accountant over de waardebepaling van de aandelen voorgelegd. Dit verslag is gebaseerd op de bedrijfsboekhouding en jaarrekening van het laatste jaar voorafgaand aan de overname van aandelen. In geval van een gedeeltelijke overname waarna de overnemer en de overlater het bedrijf samen exploiteren moet een contract van maatschap voorgelegd worden. Indien toepasselijk dient de bedrijfszekerheid bewezen met het voorleggen van voldoende pachtcontracten. Bij aanvragen op naam van de echtgeno(o)t(e) waarbij de partner al gevestigd is als landbouwer dient het huwelijkscontract voorgelegd. Bij aanvragen door een rechtspersoon dienen de oprichtingsakte, de statuten en alle latere wijzigingen voorgelegd. Bij het oprichten van bedrijfsgebouwen en bij het uitvoeren van investeringen die een vergunning vereisen, dient een stedenbouwkundige vergunning voorgelegd. In alle gevallen dient een milieuvergunning voorgelegd. Indien gebouwd wordt op grond van derden moeten, naargelang het geval de toelating tot bouwen van de eigenaar of de vrederechter of de notariële akte m.b.t. het recht van opstal voorgelegd worden. Bij aankoop van gebouwen is het noodzakelijk een kopie van de notariële akte of een attest van de notaris voor te leggen waaruit blijkt dat al dan niet van het recht op voorkoop werd gebruik gemaakt. Dit attest dient eveneens de oppervlakte, de aankoopprijs (verdeeld in waarde bedrijfsgebouwen, waarde grond bebouwd en niet bebouwd, waarde woning) en de koopkosten te preciseren. Ingeval van uit onverdeeldheid treden dient melding gemaakt van de ten opzichte van de medegerechtigden verworven goederen evenals de prijs van deze goederen gesplitst als hiervoor. In geval van productie onder contract moet een kopie van het contract voorgelegd worden. In geval de investering betrekking heeft op het bouwen, verbouwen of uitrusten van veestallen moet kopie van de toekenning van de nutriëntenemissierechten (NER’s) voorgelegd worden
39
Deel II (alleen invullen indien gewestwaarborg gevraagd wordt) 1. Opgave, waarde en verpanding van de onroerende eigendommen van de aanvrager Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen Aard goederen Waarde bij Waarde bij vrijwillige gedwongen verkoop verkoop
Bestaande hypotheken en volmachten Bank die zekerheid genomen heeft
Aard (Hyp, Volm)
Bedrag inschrijvi ng
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
2. Opgave, waarde en verpanding van de onroerende eigendommen van de mandataris van de rechtspersoon aanvrager Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen Aard goederen Waarde bij Waarde bij vrijwillige gedwongen verkoop verkoop
Bestaande hypotheken en volmachten Bank die zekerheid genomen heeft
Aard (Hyp, Volm)
Bedrag inschrijvi ng
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
3. Opgave, waarde en verpanding van de bedrijfsbekleding Aard en waarde van de bedrijfsbekleding
Bestaande inschrijvingen en volmachten van het landbouwvoorrecht, het handelsfonds en andere voorrechten
Omschrijving goederen
Bank die zekerheid genomen heeft
Inventariswaarde
Aard (LV, HF, ander)
Bedrag inschrijving
Dieren
Krediet waarvoor de zekerheid genomen werd
Materieel en machines Vruchten te velde en voorraden
4. Zekerheden gehecht aan het krediet waarvoor de steun gevraagd wordt Kredietbedrag
40
Aard van de gevestigde zekerheden
Bedrag van de inschrijving
5. Verantwoording van de gevraagde gewestwaarborg Aan de hand van een waardering van de eigen zekerheden aantonen dat die ontoereikend zijn voor het krediet of de kredieten. Berekening waarborgtekort:
6. Extra bijgevoegde documenten: Lijst van bijgevoegde documenten (aankruisen wat past) Kopie kredietakte of kredietbrief Kopie akten hypothecaire inschrijvingen en notariële volmachten Meest recente goedgekeurde jaarrekening (indien van toepassing) Businessplan (indien van toepassing) Andere
Gedaan te: Datum: Naam en handtekening vertegenwoordiger van de bank:
41
Notities .......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
42
Notities .......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................................................................................................
43
Hebt u nog vragen over uw bankzaken of verzekeringen? Praat er dan over met een medewerker van uw KBC-bankkantoor of met uw KBCverzekeringsagent. U kunt ook bellen naar het KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. Op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur. U kunt ook schrijven, faxen, mailen of surfen naar: KBC-Telecenter Schoenmarkt 35 2000 Antwerpen Fax 03 283 29 50
[email protected] www.kbc.be Alle verrichtingen van KBC Bank NV zijn onderworpen aan de Algemene Bankvoorwaarden, waarvan de tekst verkrijgbaar is in alle KBC-bankkantoren. Zetel van de vennootschap: KBC Bank NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. BTW BE 0462.920.226, RPR Brussel, bankrekening 730-0000000-93, CBFA 026256 A. Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. BTW BE 0403.227.515, RPR Brussel, bankrekening 734-0051374-70. KBC Bank NV, CBFA 26 256 A. KBC Verzekeringen NV, onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (KB 4 juli 1979, BS 14 juli 1979).
Deze publicatie ...
www.kbc.be
we hebben het voor u 12-2008
Een onderneming van de KBC groep