T
C
B
I T D E P R A K T IJ K t
t
U
W
WATERINFILTRATIES VIA HET BUITENSCHRIJNWERK
Regelmatig komen er problemen voor van waterinfiltratie Luc Salomez, ing., adviseur bij de langs het buitenschrijnwerk; dit gebeurt vooral bij slagafdeling Technisch Advies, WTCB regenperiodes. Met de huidige kennis van zaken kan men dergelijke infiltraties voor het overgrote deel vermijden. In dit artikel worden niet alleen de technische aspekten van het buitenschrijnwerk onderzocht maar eveneens het bewust kiezen van een bepaald raamtype, afhankelijk van de oriëntatie en de blootstelling van de gevel. Wij gaan dieper in op de waterdichtheid van ramen; buitendeuren worden niet behandeld. Infiltraties via (niet-dichte) aansluitingen met de ruwbouw worden ook niet besproken.
1
KEUZE VAN HET RAAMTYPE
Bij de keuze van een raamtype dient men in het bijzonder rekening te houden met de inwerkingen (blootstelling) waaraan het gevelelement zal onderworpen worden. Bepaalde raamtypes zijn, ondanks de ver doorgedreven profilering, niet in alle reële omstandigheden volledig water- en winddicht te konstrueren. Het spreekt voor zich dat, indien men opteert voor een dergelijk raamtype in een sterk blootgestelde gevel, men een zeker risico neemt, en derhalve in bepaalde omstandigheden infiltraties mag verwachten.
ramen in normale omstandigheden geen voldoening zouden geven, zoals verder in de tekst wordt aangestipt. De inwerkingen (blootstelling) op een raam worden mede bepaald door diverse aspekten. Belangrijke parameters zijn : ◆ de omgeving waar het gebouw zich bevindt (kustgebied, landelijk of stedelijk gebied) ◆ het omringende reliëf (open vlakte, bosgebied, heuvels, ...) ◆ de hoogteligging van het raam ten opzichte van de begane grond (*) ◆ de oriëntatie (windrichting) ◆ het al dan niet aanwezig-zijn van beschermingselementen (b.v. dakoversteek, balkon).
Algemeen kan gesteld worden dat de klassieke schuiframen alsook dubbel opendraaiende ramen zonder vaste stijl en wentelramen tot de meest risicodragende raamtypen behoren. Voor schuiframen zijn er nu speciale sluitingssystemen ontwikkeld (‘parallelschuif’), terwijl wentelramen hoe langer hoe minder toegepast worden. Dit betekent echter niet dat dergelijke
Zo is het algemeen gekend dat de hevigste slagregens in België meestal voorkomen bij wind uit het zuidwesten. Dit sluit evenwel niet uit dat de slagregen soms voorkomt bij wind uit andere richtingen.
(*) Volgens de STS 52 [4] kan het bijzonder bestek, om redenen van eenvormigheid of uitzicht, het prestatieniveau voor het ganse gebouw bepalen op basis van de hoogst gelegen bouwdelen.
Afb. 1 Het raamtype wordt best gekozen afhankelijk van de blootstelling van de gevel.
?
21
LENTE 1995
f
i
j d i s c h r
T
W
C
B
t
t
f
i
j d i s c h r
Afb. 2 Verschil in blootstelling.
2
PRESTATIE-EISEN VOOR DE WATERDICHTHEID
Gelet op de zeer sterk verschillende blootstellingsgraden waaraan een raam kan worden onderworpen, zou het economisch onverantwoord zijn om steeds de meest performante ramen qua regenen luchtdichtheid te eisen. Om die reden werden in de STS 52 [4] verschillende prestatiecriteria gedefinieerd (zie tabel 1).
HOOGTE BOVEN DE GROND PRESTATIENIVEAU
WATERDICHTHEIDSGRENS BIJ EEN DRUK VAN ... [Pa]
OVEREENSTEMMENDE WINDSNELHEID [km/h]
PE2
150
56
PE3
300
80
PE4
500
103
PEE
expliciet te vermelden
–
PE2 (*)
10 tot 25 m
PE3
25 tot 50 m
PE4
> 50 m
PEE
(*) PE3 indien het gebouw op < 600 m van de zeedijk of hoogwaterlijn ligt of indien het raam in het gevelvlak geplaatst is, zonder bescherming tegen het water dat van de gevel afstroomt.
Tabel 1 Prestatiecriteria volgens STS 52. PRESTATIENIVEAU
0 tot 10 m
PE3 (windsnelheid 80 km/h) te plaatsen. Wanneer deze ramen echter gelegen zijn in een zuid-, west- of zuidwestgevel en indien er ook nog een (open) vlakte is voor de gevel, zijn tijdelijke infiltraties niet steeds uitgesloten bij relatief zware regenval, gepaard gaande met wind. Het verdient derhalve de aanbeveling om bij een dergelijke blootstelling hogere eisen en/of minder infiltratiegevoelige ramen voor te schrijven in het bijzonder bestek.
Het is bijgevolg steeds aangewezen om de prestatie-eisen van het desbetreffend buitenschrijnwerk te bepalen en voor te schrijven. Hiertoe kan het gekozen raamtype in een speciaal uitgerust laboratorium beproefd worden. In de STS 52 wordt een tabel opgenomen, met de na te leven prestatie-eisen afhankelijk van de blootstelling. Uiteraard zijn alle mogelijke omstandigheden in deze tabel niet voorzien. De ontwerper dient derhalve de werkelijke situatie te toetsen aan de gegevens van tabel 2, ten einde aangepaste eisen te kunnen voorschrijven.
We dienen hierbij op te merken dat het rechtstreeks bespuiten van het buitenschrijnwerk met een tuinslang niet overeenstemt met de werkelijke inwerking. Het bespuiten is in veel gevallen een zwaardere belasting dan wat in de werkelijke omstandigheden gebeurt. Deze proefmetode kan dan ook slechts gebruikt worden om de infiltratieweg op te sporen en mag nooit gehanteerd worden voor het bepalen van de prestaties.
Volgens de STS 52 dient men dus in gewone omstandigheden (d.i. voor de meeste eengezinswoningen) ramen met een waterdichtheidsklasse PE2 (windsnelheid 56 km/h) of
De waterdruk in de stadsleiding bedraagt immers om en bij de 3 bar (= 300.000 Pa). Het debiet kan geraamd worden op ongeveer 8 à 22
LENTE 1995
Tabel 2 Prestatieniveaus afhankelijk van de hoogte boven de grond.
T
De werking van de dubbele dichting is gebaseerd op het principe dat er eenzelfde druk heerst in alle ruimten die met elkaar in verbinding zijn. Bij toepassing van dit principe op het buitenschrijnwerk kan gesteld worden dat op ieder ogenblik dezelfde druk heerst in de ontspanningskamer als langs de buitenzijde van het raam. Er is immers een direkte verbinding tussen de ontspanningskamer en de buitenzijde van het raam (dus de winddruk) via de afvoeropeningen en de nooit perfekt aansluitende waterdichting. De ontspanningskamer wordt daarentegen wel van de binnenomgeving afgesloten door het luchtscherm. Er is bijgevolg geen drukverschil tussen de buitenomgeving en de ontspanningskamer (bij een perfekte luchtdichtheid).
Het principe van de dubbele dichting wordt thans toegepast op nagenoeg alle ramen voor buitenschrijnwerk, ongeacht de aard van het basismateriaal (hout, aluminium, PVC, PUR). De benaming “dubbele dichting” betekent dat het luchtscherm en het waterscherm fysisch van elkaar gescheiden zijn. Dit biedt een belangrijk voordeel, nl. de bescherming van het luchtscherm tegen weersomstandigheden. Luchtschermen bestaan gewoonlijk uit dichtingsstrips van soepele materialen (bij voorbeeld kunststof, kunstrubber, ...). Deze materialen zouden onder invloed van vocht en ultraviolette straling hun eigenschappen kunnen verliezen.
Een waterdruppel die zich net voor de waterdichting bevindt, ondervindt derhalve geen stuwkracht om dieper in het raamprofiel door te dringen, vermits er geen drukverschil is. Gelet op de stand van de waterkering kan de waterdruppel onder invloed van de zwaartekracht toch doordringen tot in de ontspanningskamer, eventueel afhankelijk van de opening tussen het vaste raam en het opendraaiend deel. Het water dat aldus in de ontspanningskamer terecht komt, zal ten gevolge van deze zwaartekracht dan ook weer via de afvoeropening naar buiten geleid worden. Waterdruppels die eventueel in de ontspanningskamer binnendringen, komen dus teoretisch nooit tot aan de aanslag van de luchtdichtheid en zouden deze zeker nooit kunnen overschrijden.
Kort samengevat kan gesteld worden dat langs de buitenzijde een waterdichtheidsscherm (afb. 3, nr. 1) en langs de binnenzijde een luchtdichtheidsscherm (afb. 3, nr. 4) dienen voorzien te worden. Tussen beide schermen wordt een gedraineerde ruimte voorzien, die we de ontspanningskamer of dekompressiekamer noemen (afb. 3, nr. 2). Vermits de waterdichting nooit al het water kan tegenhouden, zal er ongetwijfeld water doordringen in de ontspanningskamer, waar het via het afvoerkanaal (afb. 3, nr. 3) naar buiten wordt afgevoerd.
1
AAAA
Bij het bespuiten van een raam met water onder druk (tuinslang) kan de situatie totaal anders zijn. Hierbij wordt het water onder druk (kinetische energie) en niet ten gevolge van een heersende wind (luchtdruk) naar binnen gestuwd. Daar er voor het raam geen verhoogde luchtdruk opgewekt wordt, heerst in de ontspanningskamer evenmin een (tegen)druk. Het is eigenlijk deze (tegen)druk die het binnenkomen van het water dient te belemmeren. Samengevat kan men stellen dat bij een proef met de tuinslang de stuwende kracht niet de heersende winddruk is, alhoewel deze precies als waterstop zou moeten dienen.
5 3 4
2 1. waterdichtheid 2. ontspanningskamer 3. afvoerkanalen 4. luchtdichtheid 5. afvoergleuf van de glassponning
Uit deze teoretische beschouwing kunnen we een aantal belangrijke principes afleiden, nl. : ◆ de waterdichtheid moet bij voorkeur kontinu zijn en in een ideaal geval in eenzelfde vlak liggen
3
23
LENTE 1995
t j d i s c h r
i
TEORETISCHE WERKING VAN DE DUBBELE DICHTING
t
4
OPBOUW VAN EEN DUBBELE DICHTING
Afb. 3 Principe van de dubbele dichting.
B
I T D E P R A K T IJ K
10 liter per minuut. De druk waaronder een waterdruppel naar binnen gestuwd wordt, is evenwel aanzienlijk kleiner dan de druk in de leiding zelf. Bovendien is de stuwing sterk afhankelijk van de afstand tussen de sproeikop en het raam, evenals van de straalvorm. Met een min of meer gerichte waterstraal is een infiltratie haast nooit te vermijden. Deze infiltratie is niet alleen het gevolg van de grotere stuwing, maar treedt vooral op omdat de dubbele dichting bij een dergelijke proef niet behoorlijk kan werken. Dit laatste zal blijken uit § 4 van dit artikel.
3
C
f
U
W
T
W
De praktijk wijkt soms af van de hiervoor besproken teorie door de (soms plaatselijke) ondichtheid van het luchtscherm. Hiervoor kunnen een of meer redenen in aanmerking komen : ◆ soepele dichtingen kunnen pas als volledig luchtdicht beschouwd worden, indien er een druk op uitgeoefend wordt van ongeveer 500 N per meter voeg (d.i. 50 kg/meter). Dit is in de praktijk onmogelijk en zou voor een raam van 0,75 m x 1,25 m neerkomen op een sluitkracht van 200 kg ◆ bij sommige raamtypen kan de kontinuïteit in de luchtdichtheid soms moeilijk verzekerd worden. Deze raamtypen zijn : – de klassieke schuiframen : onderaan kan men moeilijk een dichting voorzien, die met de overige zijden aansluit – de wentelramen : ter plaatse van de draaipunten is de luchtdichtheid steeds onderbroken – de dubbel opendraaiende ramen zonder middenstijl : de luchtdichtheid van beide raamdelen sluit zelden perfekt ter plaatse van de sluitpunten ◆ de onvermijdelijke werkingen van het hout hebben tot gevolg dat het dichtingsprofiel op sommige plaatsen minder aandrukt; een onvolkomen regeling van de sluitpunten kan eventueel tot hetzelfde resultaat leiden ◆ het dichtingsprofiel moet in de tijd voldoende elastisch blijven. Doch soms worden de dichtingen minder soepel ten gevolge van het aanbrengen van een houtbehandelingsprodukt op de dichting ◆ het niet-lassen in de hoeken van de dichtingsprofielen kan ook oorzaak zijn van waterinfiltratie.
◆ de waterdichting moet de doorgang van water zoveel mogelijk belemmeren; met andere woorden, de opening tussen het vaste raam en het opendraaiend deel mag niet te groot zijn ◆ de afvoeropeningen van de ontspanningskamer dienen voldoende groot te zijn, ten einde zo weinig mogelijk weerstand te bieden voor de afvoer van water enerzijds en voor het in evenwicht brengen van de drukken anderzijds ◆ de afvoeropeningen moeten vanzelfsprekend langs de buitenzijde uitmonden en moeten in ieder geval lager liggen dan de onderzijde van de ontspanningskamer ◆ de luchtdichtheid is van primordiaal belang voor de waterdichtheid van het raam. Indien in het luchtscherm een lek optreedt, ontstaat er een zekere luchtstroom (van buiten naar binnen), waardoor water dat zich voor het waterscherm bevindt naar binnen wordt gedwongen. Daarom moet ook het luchtscherm kontinu zijn en dus bij voorkeur in eenzelfde vlak liggen ◆ er mag onder geen beding een opening zijn die een verbinding vormt tussen de ontspanningskamer en de zone gelegen achter de luchtdichting.
In de praktijk zijn deze luchtlekken soms moeilijk te vermijden. Daarom dient men rekening te houden met een – zij het beperkte – stuwkracht naar binnen toe. Achter de waterwering (aanslag) van het opendraaiend deel moet men bijgevolg een druipgleuf voorzien om het aldus binnengestuwde water vooralsnog te beletten de luchtdichtheid te bereiken. Deze druipgleuf dient boven het afvoerkanaal en vóór de tweede aanslag (luchtdichting) te liggen (zie afbeelding 5).
Deze principes dienen bij het ontwerp van een raamprofiel nauwlettend nageleefd te worden. Hierna worden ze een voor een vertaald in praktische tips en cijfergegevens.
PRAKTISCHE TOEPASSING
De beschreven ideale toestand is vrij teoretisch. Mits enige interpretatie en de nodige voorzorgen is die toch toepasbaar om waterinfiltratie te voorkomen bij de geldende voorschriften (tabel 1, p. 22). In uitzonderlijke gevallen is een plaatselijke infiltratie nooit volledig uit te sluiten.
Uit diverse proefnemingen is gebleken dat de druipgleuf voor zwaar belaste ramen bij voorkeur een breedte van 6 mm en een minimum diepte van 4 mm dient te hebben (zie tabel 3). Verder is een goede behandeling (afwerking) van de druipgleuf van primordiaal belang.
24
LENTE 1995
t f
i
j d i s c h r
Afb. 4 Drukevenwicht tussen de buitenomgeving en de ontspanningskamer.
5
B
t
AAAA
C
T
C
B
I T D E P R A K T IJ K t
t
U
W
BREEDTE
DIEPTE
[mm]
[mm]
LUCHTSNELHEID IN DE DRAINERING, GEMETEN BIJ DE 1ste INFILTRATIE [m/sec]
<4
2à6
0,0
niet geschikt
4
2
0,3
niet geschikt
4
4
6,6
toepasbaar voor weinig belaste ramen, indien de uitvoering verzorgd is en een goede afdrup in de drainering voorzien is
6
2
3,0
te mijden
6
4
7,4
aanbevolen praktische waarden
>6
>4
7,4
aanbevolen, maar zware sekties vereist
>7
>5
–
genormaliseerde waarden in Duitsland (DIN 68121) [1]
> 4 mm
Afb. 5 Druipgleuf boven het afvoerkanaal.
AAAA
AAAA AAAA AAAA
TOEPASSING
op ± 5 cm links en rechts van het midden van de onderdorpel van het vaste raam.
6 mm
4 mm
Tabel 3 Afmetingen voor de druipgleuf.
Proeven op ramen werden uitgevoerd rekening houdend met de luchtlekdebieten die volgens de voorschriften toegestaan zijn. Deze hebben uitgewezen dat om de snelheid in de afvoeropeningen te beperken tot ± 7 m/sec (tabel 3) men rekening moet houden met volgende richtlijnen : ◆ voor sterk blootgestelde ramen (PE4) moeten afvoeropeningen voorzien worden met een sektie van 2,5 cm2 per strekkende meter voeg ◆ de diameter van de afvoerkanalen moet minstens 8 mm bedragen ◆ het hoogteverschil tussen de uitmonding van de afvoeropening en de bodem van de ontspanningskamer moet voor houten ramen zonder metalen profielen minimaal 4 mm bedragen (bij voorkeur minimaal 14 mm) ◆ de afvoeropeningen zitten best in de onmiddellijke omgeving van de raamhoeken en eventueel bijkomend in het midden van het profiel, met een maximum tussenafstand van 50 cm; voor opendraaiende ramen met twee vleugels zonder vaste middenstijl is het aan te bevelen een afvoeropening te voorzien
Opmerking : bepaalde fabrikanten maken gebruik van aluminium profielen die de waterkering, het luchtscherm, de ontspanningskamer en de afvoeropeningen integreren. Hierbij wordt het principe van de dubbele dichting ook toegepast, en wijkt men niet veel af van wat hier wordt beschreven. Men dient er evenwel voor te zorgen dat de aluminium profielen goed geplaatst worden. Zo is het aanbrengen van stopstukken aan de uiteinden van de profielen een noodzaak.
6
ANDERE INFILTRATIEWEGEN
In een (eerder beperkt) aantal gevallen kan water via de glassponning doordringen. Als oorzaak kunnen we in eerste instantie wijzen op het in de tijd ondicht raken van de kitvoeg tussen het glas en het raam. Vooral bij min of meer vettig aanvoelende houtsoorten is een goede hechting van de kitvoeg rond de beglazing – en bijgevolg een goede waterdichtheid – moeilijker in de tijd te verzekeren. Om dit risico te beperken, verdient het de aanbeveling om een geschikte en goed verzorgde kitvoeg aan te wenden. Het water, dat ondanks alle voorzorgen toch incidenteel in de glassponning zou dringen, verzamelt zich in de afvoergleuf onder het glas en vervolgt zijn weg door eventuele kiertjes onder de binnenglaslatten. Het kan ook binnen-
25
LENTE 1995
f
i
j d i s c h r
T
W
t f
j d i s c h r
i
Als oplossing voor dergelijke infiltraties wordt ook hier het principe van de dubbele dichting toegepast. Meer in het bijzonder kan de kitvoeg langs de buitenzijde aanzien worden als de waterdichtheid; het behoorlijk plaatsen van de binnenglaslat zorgt dan voor de luchtdichtheid, terwijl de draineerruimte rond het glasblad de ontspanningskamer vormt.
B
t
A A AA
dringen door openstaande verbindingen en/of de vaak vertikaal doorlopende afvoergleuf in de glassponning van de stijlen. In dit geval mondt het water bijna altijd uit achter de luchtdichtheid, wat onmiddellijk tot infiltraties leidt.
C
op te vullen afvoergleuf bij de hoekverbindingen
Afb. 6 Op te vullen afvoergleuf van de glassponning, ter plaatse van de hoekverbindingen.
andere woorden in de ontspanningskamer van het vast kader. Uiteraard moet de vertikale afvoergleuf in de glassponning van de stijlen dichtgestopt worden, ter plaatse van de hoekverbindingen van de ramen (afbeelding 6).
Verder dienen we ervoor te zorgen dat het in de ontspanningskamer van de beglazing doorgedrongen water afgevoerd wordt tot vóór het luchtdichtheidsscherm van het profiel, met
PRAKTISCHE RAADGEVINGEN (*) ◆ Het verdient in eerste instantie aanbeveling om bij het ontwerp van een gebouw en de keuze van het raamtype voldoende rekening te houden met de oriëntatie van de gevels en het reliëf van de omgeving. Indien de gevel aan vrij strenge omstandigheden blootgesteld is, kan men dit best voorafgaandelijk inschatten en derhalve ramen voorschrijven, die eventueel voldoen aan een hogere prestatieklasse dan deze bepaald in de STS 52. Dit dokument houdt immers slechts rekening met de hoogte ten opzichte van de grond, aangevuld met een tweetal voorwaarden. ◆ Het kontinu aanbrengen van het luchtscherm is een eerste vereiste voor de goede werking van de dubbele dichting. Het lassen van de dichtingsstrips in de hoeken is derhalve noodzakelijk. ◆ De keuze van aangepaste en in de tijd elastisch blijvende luchtschermen, afhankelijk van de profilering, is noodzakelijk voor het goed aandrukken tegen de aanslag. Bij aanbrengen van een houtafwerkingsprodukt dient men ervoor te waken de dichtingsstrips niet te overschilderen. Men mag echter niet nalaten de druiplijst grondig te behandelen, ten einde een maximale waterafstoting te bekomen. ◆ Het goed regelen van de sluitingen heeft niet alleen een rechtstreekse weerslag op het aandrukken van de luchtdichting maar ook op de voeg ter plaatse van de waterdichtheid. Hierdoor kan men reeds in een aantal gevallen infiltraties vermijden. ◆ Bij toepassing van de dubbele dichting dient de drainering van de glassponning tot voor de luchtdichting van het profiel verzekerd te zijn. Infiltraties onder de glaslatten moeten vermeden worden. Men dient er evenwel op te letten dat de draineersponning van de beglazing niet doorloopt in de verbindingen, waardoor het af te voeren water achter de luchtdichtheid terecht zou komen (zie afbeelding 6). ◆ Het juist plaatsen en dimensioneren van het druipgleufje is zeer belangrijk. Bij het profileren van sterk blootgestelde ramen dient men de afmetingen van het druipgleufje (b = 6 mm en h = 4 mm) in acht te nemen. Het is evenwel in desbetreffend geval nagenoeg onmogelijk om dit te verwezenlijken vertrekkend van de traditionele afmetingen van profielen voor buitenschrijnwerk. ◆ Tot slot is een goed en volledig verlijmen van de verbindingen noodzakelijk.
(*) Bij afwijking op een of andere regel lijkt het ons aangewezen om over geldige proefverslagen te beschikken (technische goedkeuring, ...).
26
LENTE 1995
T
C
B
I T D E P R A K T IJ K t
t
U
W
B
De waterdichtheid van het buitenschrijnwerk is in eerste instantie afhankelijk van de blootstelling van de gevel en de keuze van het raamtype. Ook de zorg bij de uitvoering is hierbij van belang.
Mits men een aantal basisregels in acht neemt (steunend op het principe van de dubbele dichting) kan men erin slagen ramen te maken, die een voldoende waterdichtheid bieden, zelfs bij relatief hoge windsnelheden. Het is echter nog niet mogelijk om buitenschrijnwerk te konstrueren dat in alle gevallen waterdicht is. ■
ESLUIT
LITERATUURLIJST J. 5 Reygaerts Hoe een goed houten vensterraam kiezen
1
Deutsches Institut für Normung DIN 68121 Teil 1 Holzprofile für Fenster und Fenstertüren; Masse, Qualitätsanforderungen. Berlin-Köln, Beuth Verlag GmbH, 1990.
en bouwen. Brussel, Interfederaal Houtvoorlichtingscentrum (vroeger Nationaal Houtvoorlichtingsbureau), Houtnieuws, nr. 59, juni 1982.
J. 2 Konstruktiedetail van vensterramen. Drai- 6 Reygaerts Vensterramen met verluchte ruimte en nering en ventilatie van de ontspanningskamer. Dubois J.
ontwaterende sponning. Brussel, WTCB-Tijdschrift, nr. 3, Vraag en antwoord, p. 41-43, 1978.
Brussel, Nationaal Verbond der AannemersSchrijnwerkers en Timmerlieden, De Belgische Schrijnwerker, nr. 4, december 1986.
J. P. 3 Dubois 7 Verougstraete Bespreking van een aantal laboratoriumKonstruktiedetails van vensterramen. Stuproeven op het gebied van wind- en regendichtheid van vensters. Brussel, WTCB-Tijdschrift, nr. 1, p. 10-21, 1983.
die van druiplijsten. Brussel, Nationaal Verbond der Aannemers-Schrijnwerkers en Timmerlieden, De Belgische Schrijnwerker, nr. 4, december 1986.
8 voor het Bouwbedrijf
Wetenschappelijk en Technisch Centrum
4
Ministerie van Verkeer en Infrastruktuur STS 52.0 Buitenschrijnwerk. Brussel, MVI, Eengemaakte Technische Specificaties, 1985.
Dichtingsprofielen. Klassifikatie, opvatting, uitvoering. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting, nr. 110, 1976.
27
LENTE 1995
f
i
j d i s c h r