VERSLAG VAN DE THEMA‐AVOND VAN DE WMO‐RAAD LOCHEM “Hoe kunnen we u van dienst zijn…………?” Datum : woensdag 13 oktober 2010 van 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie : ’t Trefpunt, Molenweg 53‐55 in Gorssel De voorzitter mevr. Erma Prins opent de bijeenkomst. Zij is blij dat zoveel mensen (75) belangstelling tonen voor de thema‐avond : “Hoe kunnen we u van dienst zijn” van de Wmo‐raad Lochem. De Wmo‐raad van de gemeente is al twee jaar actief in de weer om burgemeester en wethouders te adviseren over beleid dat het mogelijk maakt dat alle burgers van de gemeente Lochem, ‐ jong en oud ‐ zo lang mogelijk goed MEE kunnen doen. De basisvoorwaarde voor de burger om MEE te kunnen doen is dat hij goed geïnformeerd wordt. Dat hij desgewenst een degelijk advies krijgt en soms ook nog een steuntje in de rug. Dit onderwerp is voor de leden van de Wmo‐raad speerpunt van hun inzet en ze vragen daarom voortdurend aan B&W aandacht voor de dienstverlening aan de burgers. De heer Bouwman, secretaris van de Wmo‐raad, overhandigt officieel het eerste exemplaar van het jaarverslag aan mevr. Heesen, wethouder Participatie van de gemeente Lochem. Het betreft het 2e jaarverslag van de Wmo‐raad en het bestrijkt de periode van juli 2009 tot juli 2010. Dit jaarverslag is voor geïnteresseerde aanwezigen beschikbaar en het verschijnt ook op de website van de Wmo‐ raad: www.wmoraadlochem.nl. Het thema van de avond: “Hoe kunnen wij u van dienst zijn” wordt door de voorzitter nog eens extra uitgelegd. De Wmo‐raad heeft al vaak gebrainstormd over de vraag wat de meest uitnodigende vorm is om de burger levensbreed te informeren, te adviseren en te ondersteunen bij zijn wens om mee te kunnen doen in de samenleving. Het doel van deze avond is dan ook om daarvoor stappen te zetten. Belangrijke criteria daarbij zijn: lage drempel, onafhankelijkheid, deskundigheid, proactief, kerngericht. Uitgangspunt daarbij een “levensbrede” benadering, wat wil zeggen dat wonen, werken, welzijn, inkomen, zorg en mobiliteit in samenhang met elkaar worden bekeken. De leden van de Wmo‐raad hebben verder gekeken dan hun eigen straatje en daardoor bij de buren interessante ontwikkelingen ontdekt. In de gemeente Brummen heeft men een “levensbrede” wegwijzer tot stand gebracht. Dit initiatief wordt nader toegelicht. Na de pauze vindt 1
een forumdiscussie over een aantal stellingen plaats. De voorzitter kondigt nu al de deelnemers aan deze discussie aan. Het zijn: •
Yolanda Winkelhorst van de Woningcorporatie de Groene Waarden
•
Gerard Kok van het Sociaal Cultureel Werk in Gorssel
•
Marianne Klop van de Stichting Ouderenwerk Lochem
•
Jelly Hamberg van Sensire
•
Wilma Heesen wethouder Participatie van de gemeente Lochem
•
Hennie Altena projectleider in de gemeente Brummen
De voorzitter introduceert mevr. Hennie Altena, coördinator van het onafhankelijke Wmo loket “Wegwijs” in de gemeente Brummen en toevallig ook burger van de gemeente Lochem. Zij is bereid om de aanwezigen een kijkje in de keuken van het Wmo‐loket “Wegwijs” te gunnen. Aan de hand van dia’s verduidelijkt mevr. Altena het ontwikkelingsproces van het Wmo‐loket in de gemeente Brummen. De gemeente Brummen heeft een duidelijke visie om de klanten “levensbreed” te informeren en te adviseren en schept de voorwaarden voor een onafhankelijke voorziening, uitgevoerd door de Stichting Welzijn Brummen. In de Stichting Welzijn Brummen zijn alle welzijnsorganisaties ondergebracht. Dat betekent dat er één voordeur in de gemeente is voor vragen rondom Wonen, Welzijn, Inkomen, Zorg, Mobiliteit en Centrum Jeugd en Gezin. Het idee van een loket is ook losgelaten behalve wat de naam betreft: “Wmo‐loket Wegwijs. De bezoekers worden op twee locaties in de gemeente tijdens een inloopspreekuur aan een ronde tafel in een spreekkamer ontvangen. Het “loket” heeft twee keer per dag ruime openingstijden en het is ook per telefoon, mail en via de website te raadplegen. Huisbezoek kan eveneens aangevraagd worden. Uit een overzicht blijkt dat er behoefte aan het hele scala van het aanbod bestaat. De dienstverleners zijn hoogopgeleid en getraind in het contact met de cliënt. Het gaat bij de dienstverlening allereerst om de vraagverheldering en vervolgens de verwijzing en aanmelding. Een goede samenwerking van frontoffice en BackOffice is daarbij een belangrijke voorwaarde. Uit een overzicht met resultaten van een onderzoek onder hulpvragers blijkt loket Wegwijs in Brummen buitengewoon goed te scoren wat klanttevredenheid betreft. Overigens zal het begrip Wmo in de naam van het loket in de toekomst weer verdwijnen. Het wordt loket Wegwijs en Centrum Jeugd en Gezin. De voorzitter bedankt mevr. Altena voor de heldere introductie en uitleg. Aan bod komt nog de vraag wie dat Wegwijsloket betaalt! Alle spreekuren van de diverse instanties zijn gebundeld en daarmee is een efficiencyslag gemaakt. De gemeente subsidieert de Stichting Welzijn en de coördinator van “Wegwijs”. Alle professionals zijn in dienst van de Stichting Welzijn en de gemeente Brummen koopt het aanbod in bij deze Stichting. Na de pauze leidt de voorzitter de forumdiscussie in. De stellingen verwoorden niet per se de mening van de leden van de Wmo‐raad maar de Wmo‐raad wil helderheid krijgen over de ambities en de
2
mogelijkheden van de gemeente en ook van de partners die een bijdrage leveren aan de ondersteuning bij de zelfredzaamheid en participatie van de burgers. Stelling 1 : De burger met zijn vraag staat centraal. Het is de oplossing die telt; niet het voorzieningenboek, de productafspraak of de organisatie. De forumleden bevestigen dat de klant inderdaad centraal staat. Sociaal Cultureel Werk zoekt continu oplossingen in relatie met de burger, de cliënt via de buurbemiddeling, wijkaanpak, de vrijwilligerscentrale etc. Andere hulpverleners bevestigen dat zij daarvoor ook samenwerking met verschillende organisaties zoeken. •
Uit het publiek komt de opmerking dat het niet gaat om de burger met zijn vraag maar de burger heeft VRAGEN. De samenwerking in de BackOffice deugt in de praktijk niet want er is geen regie in de keten. Een vrijwilliger die een burger of een gezin ondersteunt heeft al moeite om de diverse hulpverleners in kaart te brengen, laat staan de hulpvragende burger zelf. In Brummen wordt één cliëntondersteuner gekoppeld aan de hulpvrager dus dan is er één aanspreekpunt. Het Centrale informatiepunt “Vraagbaak” in Eefde is een voorbeeld van een goed initiatief; één punt waar burgers van alle leeftijden terecht kunnen met hun vraag. Het is een experiment; na 1 jaar wordt de balans opgemaakt. Het is daarbij de vraag of en hoe in de praktijk de ondersteuning bij het vinden van een oplossing na het eerste contact goed op elkaar kan worden afgestemd.
•
Yolanda Winkelhorst wijst nog op het probleem van het verdelen van de schaarse middelen, geld, woningen e.d. en dat zal in de toekomst naar haar verwachting alleen maar erger worden.
Stelling 2: Burgers zijn niet verkokerd. Het aanbod van informatie, advies en ondersteuning moet dat ook niet zijn. De voorzitter vraagt het publiek naar ervaringen bij de vraag naar informatie, advies of ondersteuning. Ze geeft zelf een voorbeeld bij hoeveel instanties je aan kunt /moet kloppen met je hulpvraag. Ze vraagt aan de betrokkenen hoe de Vraagbaak in Eefde tot stand gekomen is. Yolanda Winkelhorst legt uit dat vanuit het masterplan “wonen, welzijn, zorg” en een zeer actieve dorpsraad de voorwaarden geschapen zijn. In Eefde liepen ook al andere projecten. Deze ontstaansgeschiedenis en de huidige stand van zaken komen uitgebreid aan bod. Vraagbaak is een goed voorbeeld van het bij elkaar brengen van signalen, de vraag en het aanbod De brede informerende functie in een woonkern wordt als heel belangrijk ervaren. Publiek uit andere kernen reageert enigszins jaloers op hetgeen Eefde al bereikt heeft. Stelling 3:
3
Om verder te komen dan een vrijblijvende uitwisseling moet de gemeente op beleidsniveau een trekkersrol op zich nemen en op ketenniveau stimulator en voorwaardenschepper. De wethouder legt uit dat het voorbeeld van de Vraagbaak in Eefde laat zien dat initiatieven ook buiten de gemeente om uitstekend van de grond kunnen komen. “De gemeente heeft de keuze gemaakt voor een beperkt Wmo loket waar aanvragen worden ingediend voor individuele voorzieningen zoals thuishulp, woningaanpassing en hulpmiddelen. De cliënt wordt vervolgens thuis bezocht voor een intakegesprek. Het huisbezoek is een uitstekend middel om de vraag van de klant naar een individuele voorziening centraal te stellen”. De voorkeur van mevrouw Heesen gaat uit naar het van onderaf laten samenwerken van de diverse welzijnsorganisaties, woningstichtingen e.d. als het gaat om een levensbrede benadering van de informatie, advies en ondersteuningsfunctie. Samenwerking vergt afstemming en de SOL is van mening dat dat ook zeker gaat gebeuren omdat uitvoerende professionals last hebben van de diverse “schotjes”. Maatschappelijk werk is van mening dat de schotten aardig verdwenen zijn maar dat er nog ingezet moet worden op meer samenwerking. De welzijnsorganisaties zijn met de Wmo‐raad van mening dat versterking van een stimulerende regiefunctie van de gemeente nodig is. •
In Gorssel wil men dat bij de herbouw van de Oldenhof rekening wordt gehouden met een goede loketfunctie. Is de gemeente bereid om daar medewerking aan te verlenen? De dorpsraad Gorssel heeft daar uitgesproken ideeën over.
•
Hoe werkt het huisbezoek van de gemeente? De cliënt belt voor een afspraak en dan wordt het geregeld. Deze vraagsteller uit het publiek heeft een punt van aandacht voor de gemeente Lochem: aan het schrijnend gebrek aan privacy van de cliënt bij het Wmo‐loket in het gemeentehuis in Lochem zou meer aandacht geschonken moeten worden. De spreekkameropzet in de gemeente Brummen spreekt de vragensteller zeer aan. Tevens wordt gewezen op de noodzaak tot meer deskundigheid op het gebied van immigratie‐ en asielproblematiek.
•
De voorzitter memoreert dat er een nieuw fenomeen is gesignaleerd: “vraagverlegenheid”. In deze geïndividualiseerde maatschappij moeten mensen weer uitgenodigd worden om hun vraag te stellen. Er zijn vrijwilligers genoeg die een hand willen uitsteken, maar met moet wel weten naar wie. In het kader van het beleid voor mantelzorgers dat de gemeente ontwikkelt is ook van belang.
Stelling 4: Onafhankelijke, belangenloze vraagverheldering is in het belang van burgers. Het dwingt aanbieders tot innovatie en een kwaliteitsimpuls en biedt burgers keuzevrijheid. 4
De hulpverleners zijn van mening dat “marktwerking, concurrentie en productafspraken” in de dagelijkse praktijk eigenlijk al geen rol van betekenis meer spelen. Het maatschappelijk werk van Sensire is van oudsher onafhankelijk en adviseert de cliënt ook om gebruik te maken van de hulpdiensten van concurrenten als dat in het belang van de cliënt is. Van de kant van hulpverleners uit het publiek volgt de bevestiging dat onafhankelijke advisering in de praktijk van alle dag gebeurt. De hulp die bij de mensen over de vloer komt bepaalt uiteindelijk de kwaliteit van de organisatie! Door het stellen van kwaliteitscriteria bij de aanbesteding van dienstverlening is het verschil tussen aanbieders minder groot. De Wmo‐raad is van mening dat de gemeente uitvoering dient te geven aan de visie over versterking van samenwerking en werkwijze van (Wmo) loketten en casemanagement die is vastgelegd in het Wmo beleidsplan 2009‐2012. De portefeuillehouder vindt dat de gemeente de uitdaging wel aanneemt maar dat nog gezocht wordt naar de manier van aanbieden. De wethouder is geïnteresseerd in de geldstroom binnen de gemeente Brummen. De gemeente wil de huisvestingslasten, de personeelskosten, de overige uitvoeringskosten natuurlijk zo laag mogelijk houden. De Wmo‐raad signaleert dat het loket van de gemeente Lochem los van het overige Wmo dienstverleningsaanbod staat. De Wmo‐raad wil met de gemeente van gedachten wisselen over een efficiënt en effectief, maar vooral meer integraal aanbod van informatie, advies en ondersteuning. Stelling 5: Iedere kern verdient een laagdrempelige VRAAGBAAK voor “levensbrede”kwesties. De leden van de Wmo‐raad begrijpen dat er niet elke ochtend een groot aantal HBO‐opgeleide medewerkers in iedere kern aanwezig kunnen zijn, maar zijn er geen andere innovatieve oplossingen te bedenken? Goed opgeleide vrijwilligers met levenservaring in combinatie met een professional op de achtergrond? De welzijnswerker weer “onder de oude eik in de kern” in plaats van achter zijn bureau? Een vraagbaker op de bibliobus? Zo zijn nog wel een aantal oplossingen te bedenken. De voorzitter stelt voor in het belang van de burger een stelregel te hanteren: “kan niet bestaat niet en wil niet is een keuze, mits goed beargumenteerd”. Het verdient het aanbeveling om een volgende keer nog eens verder hierover te brainstormen. Sensire is van mening dat de participatie vanavond te eenzijdig benaderd is. Ook de burger heeft immers zelf een verantwoordelijkheid. De voorzitter merkt op dat de Wmo volop kansen biedt en dat het jammer zou zijn als vooral bedreigingen de boventoon voeren. Als de burger gestimuleerd zou moeten worden meer verantwoordelijkheid voor en regie over het eigen leven te nemen, zouden de gemeente en de partners in het veld daarover meer en uitnodigend met die burgers moeten communiceren en hen concrete handreikingen bieden. Uit het publiek komt de opmerking dat in aanloop naar de verkiezingen door alle partijen aangegeven is dat er in de kernen een Wmo‐loket dient te komen. Hoe staat het met die plannen? De wethouder geeft aan dat de praktijk meestal weerbarstiger is maar dat in elk geval de pilot van Eefde al erg hoopgevend is. Voorlopig wordt nog gezocht naar mogelijkheden en er wordt bekeken welke belemmeringen of hindernissen er zijn. Na de pilot van Eefde worden mogelijkheden in Gorssel bekeken en dan per kern waar de kansen liggen. De wethouder wil dat graag samen doen met de 5
organisaties in het veld; zij wil degene zijn die verbindt vanuit gedeelde verantwoordelijkheid. Er lopen al projecten zoals het melden van de knelpunten in de zorg vanwege de bezuinigingen op begeleiding en activering via de AWBZ. De leden van de Wmo‐raad willen de gemeente graag uitnodigen een steviger regierol ter hand te nemen en te zorgen voor voldoende voorwaarden. Zij willen daarover met de gemeente verder praten. De Wmo‐raad is er alert op dat zaken niet uit de aandacht verdwijnen. Het laatste woord is nog niet gesproken over dit onderwerp. Er is veel werk aan de winkel. De voorzitter merkt op dat uit de discussie blijkt dat samenwerken een spannend proces is, maar dat alle aanwezigen ervan overtuigd zijn dat het noodzakelijk is om de burger goed van dienst te kunnen zijn. De Wmo‐raad verheugt zich op een concreet vervolg. De panelleden worden door haar bedankt met een boeket en de voorzitter bedankt alle andere aanwezigen voor de aandacht en zij wenst iedereen wel thuis. Gorssel, 17 oktober 2010
6