VERSLAG VAN DE REGIORAADSSESSIE RUIMTE EN WONEN EN ECONOMIE
opgesteld door
:
J. Kamphuis
datum vergadering
:
16 juni 2015
Aanwezig
Regioraadsleden en gemeenteraadsleden: Dhr. J.J. Wortel (GroenLinks, Waterland); dhr. J. Bos (D66, Ouder-Amstel); dhr. E.A. Flentge (SP, Amsterdam); mw. S. Mutluer (PvdA, Zaanstad); dhr. van de Bergh (PvdA, Amstelveen); dhr. G.J. Schilder (VVD, Edam-Volendam); dhr. T. de Jong (D66, Purmerend); dhr. S.R.H. Blom (GroenLinks, Amsterdam); dhr. P.C. Tange (Wormerland); dhr. B. van Elden (VVD, Purmerend); dhr. M.W. van Dijk (Forza!, Haarlemmermeer); dhr. N.T. Bakker (SP, Amsterdam); dhr. E. Hartog (SP, Zaanstad) en mw. N.F. Mulder (GroenLinks, Haarlemmermeer).
Voorzitter: Leden DB:
Dhr. J.C. de Neef (Mw. N.F. Mulder verlaat) Dhr. D. Straat (portefeuillehouder Economie) Dhr. A.J.M. Scholten (portefeuillehouder Ruimte en Wonen) Secretaris: Dhr. J.C. de Neef Ambtelijke ondersteuning: mw. S. van der Lelij; Dhr. M. Bekker; Dhr. G. van der Plas; mw. M. van Ravels, mw. M. Vernooij, mw. A. Molenaar en mw. J. Kamphuis Mededelingen: Voorzitter mevrouw Mulder is vanwege file verlaat. Voorgesteld wordt dat de heer de Neef de vergadering voorzit totdat mevrouw Mulder arriveert. De aanwezigen stemmen daarmee in. De heer de Neef stelt voor agendapunt A6 voor agendapunt A5 te behandelen zodat alle wonen onderwerpen achter elkaar besproken kunnen worden. De aanwezigen stemmen daarmee in. A: Ter voorbereiding van besluitvorming in de vergadering van de Regioraad A-1 a. Verslag regioraadsessie Ruimte en Wonen en Economie van 17 maart 2015 (agendapunt 3 regioraad) Er zijn geen opmerkingen op het verslag. Het verslag kan in de plenaire Raad vastgesteld worden. A-1 b. Verslag informatiebijeenkomst 19 mei 2015 De heer Bakker refereert aan hetgeen de heer Alberts in deze informatiebijeenkomst heeft ingebracht, namelijk het organiseren van een congres. De heer Straat heeft daar toen mee ingestemd, zou hij die toezegging willen bevestigen? De heer Straat: In de voorsessie van oktober komen wij bij u terug op het Regionaal Detailhandelsbeleid. Ik stel voor dit af te wachten om vervolgens invulling te geven aan het congres.
Pagina 1 van 8
MEMO
Er zijn geen opmerkingen op het verslag. A-2 a. Behandeling ingekomen stukken (agendapunt 6 regioraad) Er zijn geen ingekomen stukken. A-2 b. Beantwoording schriftelijke vragen (agendapunt 6 regioraad) De heer de Neef stelt voor de schriftelijke vragen te betrekken bij agendapunt A5. De aanwezigen stemmen daarmee in. A-3 Jaarrekening 2014 (agendapunt 8 regioraad) De heer Wortel refereert naar een motie die in oktober 2010 unaniem door de raad is aangenomen om duurzaamheid te betrekken bij alle onderwerpen waarover de stadsregio gaat. De heer Wortel vraagt waarom in het jaarverslag niet apart gerapporteerd wordt over duurzaamheid.
De heer Scholten: Het DB heeft geconstateerd dat duurzaamheid geen item op zich is, maar dat het een onderwerp is wat terugkomt in alle programma’s en allerlei andere activiteiten zoals bijvoorbeeld bij aanschaf trammaterieel en de woningvoorraad. Zodoende is duurzaamheid niet als apart hoofdstuk terug te vinden, maar is het in de programma’s verwerkt. Het is geen zelfstandig item in het functioneren van de Stadsregio Amsterdam. Voorzitter concludeert dat agendapunt A-3 tijdens de plenaire vergadering naar verwachting een hamerstuk wordt. A-4 Begroting 2016 (agendapunt 9 regioraad) Mevrouw Mutluer: Er zit een overschot en vrije ruimte in de begroting. We zouden er discussie over kunnen voeren om die terug te laten vloeien naar de gemeentekas. Ik zou graag willen dat het DB met een voorstel komt hoe het geld gebruikt kan worden, en dan met name voor wonen zie ik mogelijkheden zoals schaarste en statushouders. Ik wil hier graag eerst met mijn collega’s over discussiëren. De heer Flentge: Ik ondersteun dat. Het geld moet zinvol besteed worden en anders moeten we het terug laten vloeien. De heer de Jong: Hoe zit dat dan precies? We hebben het hier toch niet over geld van de gemeente maar over staatsgeld? De heer Scholten: Gemeenten betalen een bijdrage van €2,23 per inwoner. Er is geen verbod dat t.z.t. terug te laten vloeien naar de gemeentekas. Het geld moet wel aan alle 16 gemeenten ten goede komen. Het is geld van de inwoners van de SRA, dus als het niet goed ingezet kan worden dan zullen we het laten terugvloeien. Mevrouw Mutluer: Ik zou u willen vragen snel met goede voorstellen over besteding te komen. De heer Scholten: Ook de hele herbezinning op de samenwerking speelt hier een rol in. Nu de plus-status is afgeschaft wordt over vormgeving van de samenwerking nagedacht in o.a. de commissie toekomst en op de bestuurlijke conferentie van 18 juni a.s. De heer de Neef: Er komt een uitwerkingsplan van deze begroting in de Regioraad van december.
Pagina 2 van 8
MEMO
De heer van Elden: Is er een algemene reserve nodig voor de Stadsregio Amsterdam? En zou daar dan geen limiet op moeten zitten, dat zodra het limiet bereikt is het geld automatisch terugvloeit. Deze algemene vraag kan desgewenst in het plenaire gesteld worden aan de verantwoordelijke portefeuillehouder Financiën, de heer Bijl.
Voorzitter concludeert dat agendapunt A-4 tijdens de plenaire vergadering naar verwachting een hamerstuk is. A-6 Samenvoeging Regionale commissies winkelplanning (agendapunt 14 regioraad) De heer Straat: Er zijn nu 2 regionale commissies winkelplanning en het voorstel is deze samen te voegen. Het hebben van 2 commissies is niet efficiënt. Voordeel van samenvoegen is dat deze ene commissie snel, deskundig en adequaat GS en DB kan adviseren. De laatste stand van zaken is dat de Statencommissie van Noord-Holland akkoord is; PS besluit 29 juni definitief. De heer van Elden: Als de commissie negatief adviseert, maar de gemeente wil dat wel kan de gemeente dat dan doorzetten of heeft de commissie een veto? De heer Straat: De commissie heeft geen veto. Het blijft een advies aan het DB en GS en zij kunnen dit advies formeel gezien naast zich neerleggen (er gemotiveerd van afwijken). De heer Bakker: In de extra raadssessie van 19 mei werd gesproken over een congres. Dat congres kan ook ingezet worden om de slagkracht van de Stadsregio sterker te maken door goede afspraken te maken. Het is belangrijk om meer slagkracht te hebben zodat de provincie niet het werk van de Stadsregio hoeft over te doen. De heer Straat: Uw vraag is hoe om te gaan met regionale winkellocaties. We moeten met elkaar aan de slag om dit soort vragen te bespreken; dat kan uiteraard ook op een congres, maar het is vooral goed dat als er een vraag is van een gemeente over bijvoorbeeld een plan voor perifere detailhandel dat er dan een commissie is die daar deskundig en onafhankelijk naar kijkt, en dat blijft dus ook zo met de nieuwe adviescommissie.
Voorzitter stelt agendapunt A-6 vast als hamerstuk voor de plenaire vergadering. A-5 Wijzigingsvoorstel Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2013 (agendapunt 13 regioraad) De heer de Neef: Dit is de technische vertaling van het beleidsvoornemen wat in de Regioraad van maart is vastgesteld. De heer Scholten: Laten we het zo meteen hebben over de kosten van WoningNet naar aanleiding van de raadsvragen van de heer Flentge. De inschrijfperiode voor de overgangsregeling afschaffen woonduur wordt verlengd naar 31 december. Ook na 1 juli zal de communicatie worden voortgezet. Het verlengen van de termijnen is daarnaast in de verordening opgenomen. WoningNet kon de grote toeloop op een gegeven moment niet meer aan, er is toen voor gekozen de communicatie meer te richten op spreiding en de boodschap over verlening tot 31 december te gaan communiceren.
Pagina 3 van 8
MEMO
In de rapportage woonruimteverdeling zal onderscheid komen tussen reguliere sociale huurwoningen en studentenwoningen. We rapporteren nog wel over studentenlabels. De heer de Neef: Er is aan u allen ook een nieuwe tekst voor artikel 64a van de verordening uitgedeeld. De heer Flentge: Er zijn stappen vooruitgezet voor wat betreft de regelingen, maar er zijn zaken die nog niet bevredigen. Zoals de kosten van WoningNet (€50,inschrijfgeld en de €10,- jaarlijkse verlengingskosten). In het najaar wordt hierover opnieuw met WoningNet gesproken, dat betekent dat er tot op heden niets is gebeurd. Iemand met een kleine beurs heeft gewoon een probleem. Het uitbreiden van WoningNet kost €200.000,-. 4000 nieuwe mensen die zich inschrijven zijn daarmee voldoende om de €200.000,- aan kosten te dekken. Bovendien denk ik dat het om veel meer dan 4000 mensen gaat en dan zal WoningNet dus tonnen binnenkrijgen. Zoals ik het nu lees gaat er dus een gesprek plaatsvinden, maar blijft de €50,inschrijfgeld staan en wordt mogelijk alleen de €10,- jaarlijkse verlengingskosten verlaagd. En wat zijn de regelingen voor mensen die bijvoorbeeld laaggeletterd zijn? Als zij de boodschap missen en zich volgend jaar melden krijgen zij dan alsnog hun woonduur omgezet naar inschrijfduur? Zoals ik het nu lees moeten mensen die gebruik willen maken van de coulance omtrent tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur zich inschrijven voor 1 juli 2015. Terwijl de overgangsregeling afschaffen woonduur is verlengd tot 31 december 2015. Ik zou het logisch vinden als de inschrijfperiode voor de overgangsregeling tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur dan ook tot 31 december 2015 verlengd wordt. Bovendien worden deze mensen per e-mail geïnformeerd, bij een belangrijke boodschap als dit vind ik een brief beter passend. De heer de Jong: Ik heb contact gehouden met enkele insprekers van de vorige Regioraadssessie. De mensen die in aanmerking komen voor coulance omtrent de regelingen tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur hebben formeel nog niets gehoord, de deadline van 1 juli 2015 voor inschrijving hiervoor is daarmee wel erg krap. De heer van Dijk: Het inschrijfgeld is nog steeds €50,-. Waarop is dat bedrag gebaseerd? Ik ben benieuwd naar de jaarstukken van WoningNet. Tweede punt van zorg is de communicatie. Eerst communiceerden we 1 juli 2015 en nu communiceren we 31 december 2015. Dat kan verwarring oproepen. De heer Scholten: WoningNet voert administratieve taken uit voor corporaties, niet voor de Stadsregio. De corporaties zijn de opdrachtgever, wij niet. Wij hebben geen enkel middel om te dwingen. In het najaar voeren wij het gesprek, dan zijn ook de cijfers over de extra inschrijvingen en de kosten beschikbaar. De voorkeur om de kosten voor de jaarlijkse bijdrage te verlagen en niet het inschrijfgeld heeft te maken met het feit dat de kostenverlaging dan aan iedereen ten goede komt. Het jaarverslag van WoningNet is gewoon opvraagbaar via de Kamer van Koophandel, dat heb ik ook gedaan. Het jaarverslag geeft een globaal beeld, maar hier kan niet uit herleid worden hoe precies het inschrijfgeld van €50 is berekend. Ons middel is het gesprek voeren. Door het agenderen van dit onderwerp heeft een aantal corporaties inmiddels ook hun ontevredenheid geuit. Dit is positief, want zij hebben ook invloed aangezien ze
Pagina 4 van 8
MEMO
aandeelhouder zijn. De Stadsregio Amsterdam kan niet meer dan het gesprek hierover voeren. De heer van Dijk: Ik heb de portefeuillehouder vorige keer horen zeggen dat ze bij WoningNet niet zo efficiënt te werk gaan. Daarnaast heeft WoningNet een monopolie positie. Mevrouw Mutluer: Ik geloof niet dat wij geen middel hebben. Ik zie mogelijkheden om de druk op te voeren en ik wil u daarin ondersteunen. Ik wil meedenken over welke mogelijkheden er zijn. De heer Flentge: Ik zou graag willen weten om hoeveel extra inschrijvingen het gaat. De heer Bos: Voor €50,- krijg ik in de commerciële markt meer dan alleen een inschrijving. De heer de Jong: Ik ben het ermee eens dat de druk opgevoerd moet worden. €50,inschrijfgeld is voor veel mensen een probleem, het heeft bij ons in de Raad ook tot vragen geleid. Het potje geld bestemd voor armoedebeleid zal hier in Purmerend nu ook voor ingezet gaan worden. De heer Scholten: Ik zie de mogelijkheden om de druk op te voeren voor de Stadsregio niet. Als u suggesties heeft mevrouw Mutluer dan hoor ik die graag. Ik zie overigens wel mogelijkheden voor de verschillende gemeenten individueel. Mevrouw Mutluer: Ik zal schriftelijke vragen hierover indienen bij mijn wethouder. En die vragen wil ik dan met alle 16 gemeenten delen, zodat anderen deze vragen ook kunnen gebruiken. De heer Flentge: Ik zal mijn wethouder hier ook op aanspreken. Ik wil wel oproepen om ook regionaal in actie te komen Ik heb juist het idee dat de Stadsregio hier aan zet is. De heer Scholten: Dit samenwerkingsverband kent geen dwangmiddel. Individueel per gemeente is dat dwangmiddel er wel. Daarnaast heb ik inderdaad eerder gezegd dat er verbetering kan plaats vinden op het gebied van de efficiency bij WoningNet. Daarom is WoningNet ook bezig met het aanpassen van de software. U mag mij er aan houden dat ik het gesprek over de kosten dit najaar voer. De heer van Dijk: Ik hoor weinig overtuigingskracht bij de portefeuillehouder. En wat maakt het dat u kunt constateren dat WoningNet inefficiënt werkt? De heer Flentge: Ik heb er begrip voor dat de portefeuillehouder het indirect moet bewerkstelligen. Om hoeveel nieuwe inschrijvingen gaat het nu eigenlijk? De heer Scholten: Uit mijn hoofd zijn er nu 50.000 nieuwe inschrijvingen en daarmee zijn we er nog niet. De software van WoningNet is 15 tot 20 jaar oud. Dat kan beduidend beter. Met elkaar is afgesproken dat het geld dat wordt verkregen met de extra inschrijvingen niet gebruikt wordt voor de nieuwe software. Ik adviseer u nogmaals om dit aan de orde te stellen in uw eigen gemeente. Momenteel wordt er gecommuniceerd dat mensen langer de tijd hebben om zich op WoningNet in te schrijven voor de overgangsregeling afschaffen woonduur en wel tot en met 31 december 2015. Om de druk op te voeren is eerst de datum van 1 juli 2015
Pagina 5 van 8
MEMO
gecommuniceerd. We zullen ervoor zorgen dat de nieuwe datum actief wordt uitgedragen. De groep die aanspraak kan maken op de regelingen tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur is een kleine groep. Afspraak is dat de corporaties al deze mensen een e-mail stuurt om hen op de regeling te attenderen. De heer de Jong: Volgens mijn informatie is dat nog niet gebeurd. De heer Scholten: Als corporaties zich niet aan deze afspraak houden dan spreken wij ze hierop aan en dan zullen we nieuwe afspraken moeten maken. De heer de Jong: Als ze nu nog niet gecommuniceerd hebben dan is de datum van 1 juli 2015 veel te kort dag. De heer Flentge: Waarom hanteren we voor de inschrijving voor de coulance in het kader van de regelingen tijdelijk behoud woonduur en inschrijfduur ook niet de datum van 31 december? En als ik mij nu inschrijf op 31-3-2016 voor het laten omzetten van woonduur naar inschrijfduur, kan ik dan aanspraak maken op de coulanceregeling? De heer Scholten: Ja, u kunt dan aanspraak maken op de coulanceregeling, die geldt 4 jaar. Tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur zijn administratief bewerkelijke regelingen. Daarom zijn wij, in overleg met de corporaties, akkoord gegaan met de huidige regeling met een einddatum van 1 juli 2015. Voor die datum moeten mensen kenbaar maken als ze eventueel gebruik willen maken van de regeling. Dan kan je het recht alsnog in ieder geval tot 1 juli 2017 gebruiken. Ik vind het niet fatsoenlijk om deze regeling nu hier te veranderen zonder de corporaties daarin te betrekken. De heer van Dijk: Moeten mensen die uitstellen zich in te schrijven bij WoningNet naderhand betalen met terugwerkende kracht? De heer Scholten: Ja, zij moeten betalen met terugwerkende kracht. De heer Flentge: is het niet onfatsoenlijk om voor deze regeling 1 juli 2015 te hanteren terwijl de overgangsregeling afschaffen woonduur is verlengd tot 31 december 2015. De heer Scholten: Het gaat om hele verschillende regelingen, die geen verband met elkaar houden. Als blijkt dat afspraken niet worden nagekomen dan grijpen we in. De heer Flentge: Het gaat erom dat nu niet iedereen hetzelfde krijgt. Het gaat om gelijkheid. De heer Scholten: Tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur is een hele andere regeling. De heer de Jong: Natuurlijk zijn het twee verschillende regelingen, maar het is gek om hiervoor niet ook 31 december te hanteren. De heer Flentge overweegt een motie in te dienen. Mevrouw van der Lelij licht nog toe dat het verschil tussen afschaffen woonduur en de regelingen tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur is dat we bij tijdelijk behoud woonduur en tijdelijk behoud inschrijfduur weten welke mensen het zijn en met die mensen kan contact worden opgenomen. Reden voor de deadline van 1 juli is omdat
Pagina 6 van 8
MEMO
WoningNet dan het hele systeem omzet. Na 1 juli moet het handmatig worden omgezet, dat is bovendien erg fraudegevoelig.
Voorzitter stelt voor af te wachten of er voor agendapunt A-5 een motie wordt ingediend in de plenaire vergadering. B-1 Beleidsregels regionale urgentie Mevrouw Mulder: Hoe kunnen we de aantakking naar het gemeentelijk beleid zien? De heer Scholten: Met de gemeenten is afgesproken hoe om te gaan met het verlenen van urgenties. Als een gemeente daarvan af wil wijken dan kan zij gebruik maken van de hardheidsclausule. De hardheidsclausule leidt niet tot regionale urgentie maar tot lokale urgentie. Mevrouw Mulder: Is regionale- of lokale urgentie leidend? Wat gaat voor en is deze strenger dan de lokale urgentie? De heer Scholten: Er zijn regionaal afgestemde regels opgesteld, die gelden voor alle urgentieverleningen in de regio en de toewijzing valt dan onder de regionale ruimte. Maar een gemeente heeft altijd de mogelijkheid om daar van af te wijken door middel van de hardheidsclausule. Mevrouw Mutluer: In weigeringsgrond i staat dat op het moment dat regionale urgentie wordt aangevraagd de aanvrager in de periode direct voorafgaand aan het indienen van de aanvraag minimaal 2 jaar onafgebroken in de gemeente waar de urgentieverklaring wordt aangevraagd woonachtig geweest moet zijn. Dat komt mij vreemd over, hoezo is dat regionaal? Wat gebeurt er met iemand die nu een jaar in een gemeente woont, maar daarvoor ook wel al meerdere jaren in de regio woonde? De heer Scholten: De hobbels die u nu ziet zijn terecht, maar die hobbels zijn er nu ook. Dat is de uitkomst van de wens om zoveel mogelijk lokaal beleid. De eis van 2 jaar is gewoon overgenomen van de huidige regels van meerdere gemeenten en dat is dus geen verandering. Als gemeente kan je altijd afwijken d.m.v. de hardheidsclausule. De heer de Neef: Indien gewenst kan de portefeuillehouder dit na de sessie nader toelichten.
De Regioraadsleden nemen kennis van de toelichting van de portefeuillehouder. B-2 Factsheet verhuisbewegingen corporatiewoningen Stadsregio Amsterdam De heer Scholten: Met de factsheet proberen wij aan te geven hoe de verhuisbewegingen nu gaan. De Regioraadsleden nemen kennis van de meegezonden stukken en hebben geen verdere vragen. B-2 Rapportage woonruimteverdeling 2014 Mevrouw Molenaar presenteert de belangrijkste resultaten. Al sinds 2005 wordt deze rapportage samen met het PWNR gemaakt, als uitvloeisel van de afspraken uit het Convenant Woonruimteverdeling. De rapportage gaat over het aanbod van WoningNet en de directe bemiddeling, afgemeld bij WoningNet. De heer van Dijk: Heeft u dit aanbod ook afgezet tegen de vraag? Pagina 7 van 8
MEMO
Mevrouw Molenaar: Dat komt in het rapport Monitor Betaalbare Voorraad – over de ontwikkelingen in het totale betaalbare segment van de woningmarkt, dat in het najaar verschijnt. De heer van de Bergh: Kunt u ook iets zeggen over of beleid om doorstroming van scheefwoners te bevorderen werkt? Mevrouw Molenaar: Niet op basis van deze rapportage. Daarvoor zou je onderzoek moeten doen onder de mensen die de sociale voorraad hebben verlaten. Mevrouw Mutluer: Interessant is of in het rapport dat in het najaar verschijnt ook oplossingen worden voorgesteld. De heer Flentge: Zijn er ook cijfers exclusief zelfstandige studentenwoningen? Mevrouw Molenaar: De cijfers in deze rapportage Woonruimteverdeling zijn exclusief zelfstandige studentenwoningen. Cijfers over de voorraad en het aanbod studentenwoningen komen aan de orde in de rapportage Monitor Betaalbare Voorraad van dit najaar.
De Regioraadsleden nemen kennis van de toelichting C. Rondvraag Er zijn geen vragen.
Pagina 8 van 8