Vergaderstukken Bestuur 4 december 2014 Orgaan: Commissie Bestuur Datum: donderdag 4 december 2014 Aanvang: 19:30 uur Locatie: De raadszaal van het Stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel
Concept agenda 1.
Opening plus mededelingen (19.30 uur tot 19.31 uur)
2.
Agenda d.d. 4 december 2014 (vaststellen) (19.31 uur tot 19.32 uur) Voor de behandeling van agendapunt 8 (Beeldkwaliteitsvisie) worden de leden van de commissie Ruimte ook uitgenodigd.
3.
Ingekomen stukken (19.32 uur tot 19.35 uur)
4.
Informatie van het college in het kader van de algemen informatieplicht (19.35 uur tot 19.40 uur)
5.
Concept beknopt verslag van de vergadering van 30 oktober 2014 (vaststellen) (19.40 uur tot 19.45 uur)
6.
Afsprakenlijst (bespreken) (19.45 uur tot 19.50 uur)
7.
Rondvraag (19.50 uur tot 20.00 uur)
PROGRAMMA VEILIGHEID 8.
Beeldkwaliteitsvisie (om advies) (20.00 uur tot 20.40 uur)
9.
Revolverend Fonds Energiebesparing (om advies) (20.40 uur tot 21.00 uur) Aan u wordt gevraagd uw voorkeur uit te spreken voor: het revolerend fonds benutten om individuele leningen te verstrekken aan huiseigenaren of een verkenning uitvoeren naar de optie om het revolerend fonds onder voorwaarden beschikbaar te stellen aan lokale partijen die als consortium aanbieder worden van 'energieabonnementen'
10. Meerjarenprogramma Veiligheid 2015-2018 (om advies) (21.00 uur tot 21.30 uur) PROGRAMMA BESTUREN VAN DE STAD 11. Tarieven 2015 Onroerendgoedbelasting en Rioolheffing (om advies) (21.30 uur tot 21.50 uur) OVERIG 12. Terugkoppeling intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (21.50 uur tot 21.55 uur) 13. Sluiting openbare vergadering (21.55 uur) De voorzitter sluit de deuren. De commissie dient te beslissen of de agendapunten 14 en 15 in beslotenheid worden behandeld. Als in beslotenheid wordt vergaderd, dient de commissie een besluit te nemen over het al dan niet opleggen van geheimhouding over de beraadslagingen. 14. Concept beknopt verslag besloten vergadering d.d. 8 oktober (vaststellen) (22.00 uur tot 22.05 uur) Ten aanzien van het verslag is door de commissie bestuur geheimhouding opgelegd op grond van artikel 25 lid 2
Gemeentewet juncto artikel 10 lid 2 Wob. Het verslag wordt dan ook onder geheimhouding naar u toegestuur per mail. VEILIGHEID 15. Geheim agendapunt (bespreken) (22.05 uur tot 22.25) Ten aanzien van de stukken is door het college geheimhouding opgelegd op grond van artikel 55 juncto artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur. De stukken behorende bij dit agendapunt zullen u onder geheimhouding per mail worden toegestuurd. 16. Sluiting besloten vergadering (22.25 uur)
CONCEPT BEKNOPT VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE BESTUUR D.D. 30 OKTOBER 2014
Aanwezig: Th.J.M. van Oostrom (vervangend voorzitter), de leden R. van Galen, T. Zuidema, J.J.J. Heijmans, A. Saddiki, W.A.J. van Baal, B. van Gurp, R.M.P.M. Daalderop, A. Haddouch, A.K. Roelofs, I. Joustra, M. Aliskan, W. van IJzendoorn – Visser, M.J. van Groenesteijn, J.M.C. koning, M.E.C. Rijckenberg, C.J. Kerkmeester en J.W. Westerholt (commissiegriffier) Eveneens aanwezig: de heren H. Beenakker, M. Melissen en L. Verspuij (portefeuillehouders) en als adviseurs E. Bomhof, teamchef van het basisteam de Waarden van de Politie, E. van Keken, M. Scholtus, directeur BSR, O. Sancak en D. Kok, extern adviseur. 1.
Opening De vervangend voorzitter heet de aanwezigen welkom en opent de vergadering. Hij vervangt de heer Van den Burg die verblijf houdt in het buitenland.
2.
Vaststellen van de agenda De voorzitter stelt voor om zo nodig agendapunt 10 te behandelen direct na punt 7 de rondvraag. De heer Bomhof van de politie zal later ter vergadering verschijnen. De commissie stemt hiermee in.
3.
Ingekomen stukken Vormen geen punt van bespreking.
4.
Actieve informatie van het college de heer Beenakker wijst op een krantenbericht inzake de omvang en samenstelling van het nieuwe DB van de regio Rivierenland. Naast de functie vice – voorzitter bekleedt hij de portefeuille agri- business, zijnde één van de speerpunten van de regio. Gelet op zijn achtergrond is dit geen onlogische keuze die de samenwerking in de regio kan versterken. de heer Beenakker wijst er op dat morgen naar de leden van de raad en de commissie zal worden gezonden een informatienota met als bijlage de Tielse bestuursscan Sterk Bestuur in Gelderland. In de scan wordt een kansen- en ontwikkelingen analyse gegeven die een provinciale adviescommissie heeft opgesteld n.a.v. gesprekken met het ambtelijk management, het college en de fractievoorzitters. Op 18 november 2014 zal de nota worden geagendeerd voor het presidium, zijnde de laatste gelegenheid voorafgaand aan een regionale bijeenkomst waar genoemde adviescommissie de rapportages zal toelichten. de heer Verspuij wijst er op dat de nieuwe tekst voor een DVO toezicht en handhaving pas in het 1e kwartaal van 2015 i.p.v. december 2014 beschikbaar komt. De tekst vergt meer werk dan voorzien. het percentage inbraken in vergelijking tot de zelfde periode vorig jaar is 60% lager. Landelijk ligt dit percentage 18 % lager. Er worden 7 verdachten uit de criminele groep inbraken voorgeleid waarbij het OM forse straffen zal eisen. De rechter zal over twee weken uitspraak doen in de eerste zaak. in het kader van het Zohra-project hebben inmiddels 8 jongeren het perspectief biedend traject succesvol doorlopen. Een deel is weer naar school en voor een ander deel zijn perspectiefvolle werktrajecten gestart. Zo nodig kunnen de jongeren blijven terugvallen op hun begeleiders. Het ROC verdient in dit verband een compliment.
1
5.
Verslag van de vergadering van de commissie d.d. 2 oktober 2014 Het verslag wordt conform vastgesteld.
6.
Afsprakenlijst van de commissie De heer Aliskan vraagt n.a.v. 1 Papierinzameling AVRI - vrijwilligersorganisaties naar de stand van zaken. Geantwoord wordt dat de proef met de vrijwilligers organisaties is afgerond en dat de evaluatie in de maak is. Deze zal met genoemde vrijwilligers worden besproken waarna een zonodig aangepaste versie in de commissie kan worden besproken. Zolang wordt de huidige werkwijze voortgezet. Het streven is gericht op agendering in november. Mw. Rijckenberg heeft punt 3 van de lijst niet aangetroffen bij agendapunt 8 de prioritering voor het nieuwe meerjarenprogramma. Geantwoord wordt dat punt 3 terugkomt bij het meerjarenprogramma zelf. De heer Van Gurp stelt voor om de brede discussie over het al dan niet financieel ondersteunen van burgerinitiatieven en zo ja in welke mate te plaatsen op de afsprakenlijst zodat het punt niet verloren gaat (parkeren van het onderwerp). De commissie stemt hier mee in.
7.
Rondvraag De heer Daalderop wijst erop dat nog eens nagedacht zou worden over de naam van het project "Zohra". Hij heeft zojuist een oppepper gekregen van een melding inzake het succesvol doorlopen van een traject door 8 jongeren. Hij stelt daarom voor om het project PEP te gaan noemen (Project Enpowerment Plan). Toegezegd wordt dat dit bij de evaluatie zal worden meegenomen.
8.
Vaststellen prioriteiten nieuwe meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018 en evaluatie MJP 2011-2014 Vanuit de commissie wordt het volgende naar voren gebracht De heer Van Baal merkt n.a.v. de evaluatie op dat het onveiligheidsgevoel van de inwoners zwaar toeneemt, terwijl de cijfers dalen. Hij geeft aan dit aspect toe te willen voegen aan de prioriteiten. Hij vraagt naar onderzoek waar dit gevoel vandaan komt. Ten aanzien van het gevoel over drugsoverlast, merkt hij eveneens een stijging op terwijl de cijfers een dalende trent weergeven. Hij vraagt in dit verband naar het uitsterfbeleid van de coffeeshops. Mevrouw Haddouch wijst op de zorgpunten die ontstaan zijn door een forse stijging van het huiselijk geweld en de geweldsdelicten. Ten aanzien van dit punt vraagt zij of dit valt onder prioriteit 3 Geweld op straat. Zij betreurt het dat de verkeersveiligheid uit de prioritering is weggehaald. Mevrouw Rijckenberg wijst erop dat het aantal woninginbraken sterkt is teruggedrongen. Veel blijvende maatregelen zijn genomen en zij vraagt zich daarom dan ook af of woninginbraken nog een dergelijk hoge prioriteit moet krijgen. In de plaats daarvan zou aan huiselijk geweld meer aandacht kunnen worden besteed. Zij deelt de opmerkingen over het onveiligheidsgevoel van de VVD en vindt de opmerkingen over de hondenpoep in dit verband op een ander niveau liggen. Zij wijst erop dat coffeeshops ook een voorziening zijn voor jongeren in de binnenstad. Het betreft hier ontmoetingspunten en Groen Links is dan ook tegenstander van het uitsterfbeleid van de coffeeshops. Ten aanzien van de prioriteit 2015 m.b.t. radicalisering vraagt zij of hiervoor ook een goede analyse komt. De heer Zuidema pleit ervoor om de prioriteiten zoals nu genoemd zo te houden. Het betrekken van burgers bij de veiligheid in de stad werkt goed maar doet het onveiligheidsgevoel niet afnemen. Hij pleit ervoor om de verlichting in de binnenstad op orde te houden. Hiervoor heeft hij enkele recente negatieve voorbeelden. Ten aanzien van de hinderlijke jeugdgroep zeggen de cijfers iets anders dan er in de praktijk van wordt gemerkt. Hij vraagt of er informeel signalen van radicalisering bekend zijn. 2
De heer Saddiki geeft aan in te kunnen stemmen met de voorgestelde prioriteiten maar heeft vraagtekens bij de wisselende prioriteit 2015 radicalisering. Ook hij onderstreept het belang van de verkeersveiligheid. In de evaluatie is niet altijd duidelijk vermeld waarom de genoemde doelen niet zijn gehaald. De heer Daalderop is blij met alle genoemde afnames van de cijfers maar ook hij constateert dat de burger zich onveilig voelt. Het is de vraag waar we naartoe willen met deze onveiligheidsgevoelens en als dat duidelijk is, wordt ook sturing daarop mogelijk. Ook mevrouw Van IJzendoorn maakt zich zorgen over de afname van het veiligheidsgevoel. Zij vraagt of kan worden onderzocht om welke gevoelens het dan precies gaat en wat daarvan de oorzaken zijn. Voorts pleit zij voor het laagdrempeliger maken van het doen van aangiften, bijvoorbeeld ten aanzien van huiselijk geweld. Mevrouw Stoeten vindt in de prioritering terug dat huiselijk geweld hoog scoort, mede door de toename van het aantal meldingen en de aandacht daarvoor. Zij pleit voor een goed communicatieplan, bijvoorbeeld op het punt van de veiligheidsbeleving bij verkeersonveilig gedrag. Mensen zouden elkaar ook meer kunnen aanspreken op onveiligheid. Mevrouw Joustra acht de beschreven prioritering helder.
Van de zijde van het college wordt als volgt gereageerd. De heer Erik Bomhof teamchef van het basisteam De Waarden van de politie wordt voorgesteld. Vorige week heeft de heer Beenakker met hem een instemmingsgesprek gevoerd. Hij brengt de toezegging van de minister in herinnering om het plaatsingsproces van de wijkagenten naar voeren te halen. Onveiligheidsgevoel is een lastig begrip voor de gemeenten immers in plattelandsgemeenten waar niets gebeurt, is het veiligheidsgevoel ook niet goed. Tiel zou in dit verband het beste kunnen worden vergeleken met plaatsen als Gouda en Oss. Het veiligheidsbeeld wordt vertroebeld door het landelijk nieuws. Veel informatie die daarbij wordt opgedaan beïnvloedt het veiligheidsgevoel. Ook het nadruk leggen op het aantal inbraken en de informatie daarover heeft impact op het veiligheidsgevoel. Hij onderkent dat het wel interessant is om eens te kijken hoe het in Tiel nou zit bijvoorbeeld door er een student op te zetten. De heer Van Keken wijst in dit verband aanvullend op de veiligheidsparadox in de vakliteratuur. Ook de bewuste keuze in Tiel om de burger te betrekken bij het onderwerp veiligheid draagt op zich niet bij aan een vergroting van het veiligheidsgevoel. In dit verband geldt ook dat de veiligheidsmonitor bij bepaalde antwoorden juist ook vragen oproept. Ten aanzien van de coffeeshops geldt een sterfhuisconstructie zoals vastgelegd bij besluit van de raad. Wellicht dat het verdere onderzoek hierover in de eerstvolgende vergadering van de commissie kan worden geagendeerd. Ten aanzien van huiselijk geweld kan worden opgemerkt dat alleen het topje van de ijsberg zichtbaar is. Een verdere toename van het aantal meldingen is alleen maar goed. In dit verband wijst hij ook op de door hem op te leggen tijdelijke huisverboden. De opmerking ten aanzien van de straatverlichting is terecht en een verbetering van de communicatielijnen richting Liander worden opgepakt. Jeugd is breder dan een criminele jeugdgroep. Deze laatste groep is ook nog niet helemaal opgerold. Ook hebben we te maken met een overlast gevende groep in het centrum. Streefgetallen en smart geformuleerde doelstellingen komen in het meerjarenprogramma zelf terug. Hondenpoep hoort bij het beheer van de openbare ruimte. Verkeersveiligheid is geen prioriteit meer maar er blijft op hetzelfde niveau aandacht aan worden geschonken. Het gaat echter ook om een inrichtings- en gedragsvraagstuk. Gelet op de bevolkingssamenstelling van Tiel is het onderwerp radicalisering als prioriteit voor 2015 niet ondenkbaar. Het is verstandig om aan de voorkant te gaan zitten en de bestaande contacten en netwerken te gebruiken voor het opvagen van 3
signalen voor 2015. Mondiale ontwikkelingen zijn echter niet te voorspellen. Van de zijde van de politie wordt opgemerkt dat er nog geen signalen binnen zijn maar dat al wel inmiddels veel aandacht aan deze prioriteit wordt besteed. Tot slot geeft de heer Beenakker aan dat er ook oog moet zijn voor omgekeerde radicalisering zoals in het Laakkwartier. Communicatie over het onderwerp veiligheid is en blijft belangrijk, zo is er inmiddels de maandelijkse pagina in Tiel Actueel en bij elk onderwerp wordt binnen het buurtpreventieteam gekeken naar het inzetten van de meest geschikte communicatiemiddelen en strategieën. Ten aanzien van de gedachte om high impact crimes als woninginbraken minder aandacht te geven dan aan andere, waarschuwt de heer Beenakker dat het onderwerp woninginbraken lastig van aard is en een langdurige aanpak behoeft. Vermindering van inzet is nu nog te vroeg. Een daarop gesuggereerde kleine reshuffeling binnen de prioriteiten zal eveneens niets oplossen. Huiselijk geweld wordt op alledrie niveaus nu reeds stevig aangepakt. Een extra prioriteit voegt daaraan niet zoveel meer toe. Conclusie De commissie kan in algemene zin instemmen met de voorgestelde prioritering en geeft aan als aandachtspunt mee te geven het op enigerlei wijze meenemen van de onveiligheidsgevoelens in de samenleving.
9.
Raamovereenkomst en Dienstverleningsovereenkomst tussen gemeente Tiel en Regio Rivierenland/ Avri (om advies) Van de zijde van de commissie wordt in de eerste termijn het volgende naar voren gebracht Mevrouw Joustra vindt dat de stukken helder zijn maar betreurt dat er geen uren- en budgetoverzicht beschikbaar is. Zij mist inzicht hoeveel uren naar welke producten gaan. In dit verband verwijst zij naar de ongelukkige situatie bij de DVO/BTH. De voorzitter wijst erop dat het hier niet gaat om een uitvoeringstaak waarop al te diep zou moeten worden ingegaan. Mevrouw Joustra pleit voor een urentoedeling op hoofdlijnen naar bijvoorbeeld een viertal onderdelen. De heer Van Groenensteijn vraagt of ook de kosten van reïntegratieprojecten zijn meegenomen. De heer Roelofs wijst op de effecten die er zijn voor de mensen. Het is daarom in dit verband wenselijk om zicht te hebben op de aanwezigheid van een sociaal plan waarin goede afspraken zijn gemaakt met heldere criteria om vervolgens deze te kunnen monitoren. Het voorliggende DVO gaat nog uit van een inspanningsverplichting in plaats van een resultaatverplichting. Hij vraagt zich af of burgerparticipatieinitiatieven bijvoorbeeld bij speelvoorzieningen en sportaccommodaties voldoende geborgd zijn dan wel dat deze afspraken ons verderop gaan belemmeren. De heer Van Galen geeft aan niet veel bedenkingen te hebben tegen het voorliggende DVO maar wel een paar wensen. Voor hem is het de vraag of de besparing van 8 ton door efficiënter en effectiever te werken kan bij de handhaving van de huidige kwaliteit. Immers de openbare ruimte is van ons allemaal en bij verandering moet deze kwaliteit goed blijven of beter worden en de vraag is dan hoe je dat meet. Blijft met deze DVO voldoende ingespeeld worden op de ontwikkeling van de participatiesamenleving waarbij van de burger gevraagd wordt om dingen te melden die niet goed gaan. Waar moeten meldingen worden gedaan en met wie wordt contact opgenomen. Is het zo dat bij verschillende soorten problemen in het openbaar domein verschillende telefoonnummers moeten worden gebeld. Is wel voldoende duidelijk waar de burger terecht kan/moet? Ook kunnen nieuwe technieken zoals een speciale app worden ingezet. Hij vraagt of het college bereid is op dit punt met een voorstel te komen. Zijn fractie gaat ervan uit dat er een goed sociaal plan komt voor de personele overgang naar de Avri en dat dit vervolgens dan ook goed gaat. 4
De heer Kerkmeester vraagt of het sociaal plan ook baangaranties biedt. Ten aanzien van de kwaliteitseisen van de dienstverlening vraagt hij of aan de Avri dezelfde eisen worden gesteld als thans worden gesteld. Ook vraagt hij of er een overlap is tussen het aanspreken van burgers bij verkeerd gedrag en handhaving. Ook de heer Van Gurp vraagt zich af of we krijgen wat we nu hebben. In de DVO beschrijving van de taken is niet altijd duidelijk wat de gevraagde prestaties zijn, hier zijn meer smart resultaten aan te hangen. Naar zijn oordeel is de evaluatie ernstig vrijblijvend geformuleerd, terwijl de open eindjes van nu meer aangescherpt zouden kunnen worden. Meer moeite heeft hij met 7.1. De VVD is geen voorstander van het aangaan van overeenkomsten voor onbepaalde tijd. Dit is juridisch niet verstandig en dit geldt ook voor de raamovereenkomst. Ten aanzien van de gladheidbestrijding heeft de VVD een vraag in het bijzonder: dekt de RAW-standaard CROW 146 en 147 een omschrijving van de te leveren kwaliteit/resultaat van de output daar waar het gaat over gladheidbestrijding. De heer Daalderop is op zich blij dat samenwerking met AVRI wordt gezocht. Dit kan kwaliteitsslag betekenen. In die zin heeft zijn fractie geen bedenkingen en wensen. Hij constateert dat overdracht van personeel BTH zorgelijk is verlopen en vraagt of de huidige medewerkers over voldoende kwaliteit beschikken zodat niet weer hetzelfde probleem kan ontstaan. Hij pleit ervoor om het onderwerp Avri in het openbaar te blijven bespreken. Hij vraagt zich af wat in de toekomst het straatbeeld wordt. Nu lopen of rijden mensen met een gemeentelogo rond.Verandert dit logo? Hij vreest dat de afstand wordt vergroot. Tot slot vraagt hij wanneer de coördinator wordt aangesteld. De heer Saddiki ondersteunt de communicatievraag van de heer Van Galen. Bij wie moet men in de toekomst zijn? Mevrouw Stoeten heeft enkele aanvullingen. Op pagina 2 is er sprake van dat speelvoorzieningen waarschijnlijk bij Tiel tot boventalligheid leidt en zij verzoekt hier zorgvuldig mee om te gaan en in het sociaal plan daarmee rekening te houden. Zij constateert ook dat het bezuinigingsbedrag hetzelfde blijft terwijl nu meer taken overgedragen gaan worden.
Van de zijde van het college wordt in eerste termijn het volgende opgemerkt. De heer Verspuij zal de beantwoording van de financiële en P&O aspecten voor zijn rekening nemen en de heer Melissen de vragen op het punt van inhoud en kwaliteit.
De overzichten van de inzet van uren en budget op specifiek detailniveau is ook thans niet zichtbaar in de begroting van de gemeente Tiel. Het huidige informatieniveau blijft gehandhaafd. Het specificeren van kosten op productniveau is onverstandig omdat deze gegevens interessant zijn voor aannemers waardoor zij gerichter kunnen inschrijven op projecten. Ten aanzien van reïntegratietrajecten van Landerpersoneel wil Avri zich daarvoor inzetten en heeft een open houding tentoon gespreid. Het sociaal plan is een verbintenis tussen de werkgever B&W en de vakbonden. Dit sociaal plan wordt niet bij de stukken gevoegd, hetgeen ook bij eerdere trajecten niet is gebeurd. Overdracht van personeel kan alleen plaatsvinden als er een sociaal plan is overeengekomen. Het college is daarover in gesprek. Een sociaal plan is ook nodig voor een goede overdracht en daarom mag verwacht worden dat de bonden zich daar hard voor maken. Los van de BOA bevoegdheid is het logisch dat mensen worden aangesproken op hun gedrag in de openbare ruimte. Sancties kunnen echter alleen door BOA's worden uitgedeeld. De Avri is geen commerciële partij en als gevolg van inbesteding is de winst/het verlies voor de gemeente. Er blijft geen winst achter bij de Avri. Ten aanzien van de aan de medewerkers te stellen kwaliteitseisen geldt dat hier geen landelijke eisen aan de orde zijn (dit in tegenstelling tot BTH). Om die reden worden er geen problemen voorzien. Personeel gaat budgetneutraal over en met een aantal medewerkers zullen vervroegde pensioenregelingen worden getroffen. 5
Daarvoor kan een deel van de 8 ton aan besparingen worden gebruikt terwijl er een groeipotentie is tot een hogere inboeking. Er gaan wat meer taken over dan oorspronkelijk de gedachte was. Daarom zijn ook de besparingsmarges toen geformuleerd zoals ze zijn geformuleerd. Er is gekozen voor het model inbesteden en daarbij spreek je af dat de kwaliteit van de dienstverlening hetzelfde blijft of beter wordt. Uitgangspunt bij kwaliteit is hoe de burgers de openbare ruimte ervaren. Een ander punt is de bereikbaarheid. De ingang daarvoor is en blijft de gemeente Tiel. Het voorstel voor het gebruikmaken van een speciale app is een goed idee en wordt meegenomen in het overleg richting Avri. Bij de overgang van het beheer van de openbare ruimte is het logisch dat medewerkers worden voorzien van een tenue van de Avri. Dit verhoogt hun zichtbaarheid. Bij het beheer van de wegen geldt als smart formulering de CROW-criteria. Bij de beeldkwaliteit van het groen (a of b) beoordeelt men een foto. Ook voor deze beoordeling is de aan te stellen accountmanager belangrijk. Hier zijn we al mee bezig en deze komt er. Ook bij de evaluatie is deze accountmanager van belang om daarmee te voorkomen dat zaken vaag blijven. Deze manager moet de beeldkwaliteit voor beide partijen vertalen. De meetinstrumentaria zijn hiervoor nog niet klip en klaar, maar de raad moet op kwaliteit kunnen toetsen. Ten aanzien van de RAW-standaard bij gladheidbestrijding volgt een schriftelijk antwoord. Uitgangspunt is dat de kwaliteit hetzelfde blijft. De overeenkomst is niet voor eeuwig, hij kan worden opgezegd. Daarvoor is dan een goed proces nodig. Speelvoorzieningen kunnen worden overgedragen aan de inwoners. Hiermee is expliciet rekening gehouden in de DVO. De prijseffecten van dergelijke participatie komen naar de gemeente. Ten aanzien van evenementen geldt dat de gemeente de dienstverlening wil hebben die we nu gewend zijn. Dit is goed doorgesproken met de Avri, zodat dezelfde inzet gehandhaafd blijft binnen de bestaande budgetten. Er is gekeken wat dit kost en welke basisproducten hiervoor zullen worden geleverd. Desgevraagd wordt bevestigd dat ook hier de inzet van de accountmanager van groot belang is. Het moet niet zo zijn dat door het op afstand zetten van taken de service aan evenementenorganisaties wijzigt.
In de tweede termijn wordt van de zijde van de commissie het volgende naar voren gebracht waarbij de voorzitter van de commissie verzoekt om helder geformuleerde wensen en bedenkingen te formuleren zodat deze indien, en voor zover nodig, door het college tot uitdrukking kunnen worden gebracht in de DVO.
Mevrouw Joustra geeft aan de beantwoording helder te vinden en adviseert positief over het voorstel. De heer Van Groenensteijn adviseert positief over het voorstel. De heer Roelofs spreekt zijn vertrouwen uit maar e.e.a. zou wel strakker kunnen worden geformuleerd hetgeen naar zijn mening op dit moment geen tekstaanpassing behoeft. De heer Van Galen dankt voor de toezegging inzake de app. Hij geeft echter in overweging om in de DVO vast te leggen dat de gemeente het meldpunt is en blijft voor problemen in de openbare ruimte en alsmede de mogelijkheid voor burgers om te participeren. De DVO zou een inspanningsverplichting van de gemeente moeten bevatten inclusief de inzet van moderne communicatiemiddelen zoals een app. Hij vraagt zijn medecommissieleden hoe zij denken over dit voorstel. De heer Van Galen kan nog niet overzien in hoeverre er nog een aanvullende passage nodig zou zijn inzake de overeen te komen kwaliteit op basis van de daarvoor benodigde kwaliteitseisen. Wel is voor hem duidelijk dat de kwaliteit hetzelfde blijft of beter wordt en dat minder nadrukkelijk niet wordt afgesproken. De heer Kerkmeester geeft aan geen specifieke wensen of bedenkingen te hebben. 6
De heer Van Gurp begrijpt dat de langdurige samenwerking bedoeld is voor onbepaalde tijd. Hij is tevreden over de beantwoording van het college en beschouwt de DVO als een dynamisch document. Hij verwacht het schriftelijke antwoord inzake gladheidbestrijding RAW/CROW 146 en 147 graag voor de raadsvergadering. Een en ander is voor hem van groot belang in verband met schades en aansprakelijkheidsstellingen. Hij ondersteunt het voorstel van de heer Van Galen. De heer Daalderop is blij met de toezegging dat voorafgaand aan de inwerkingtreding van de DVO (met geplande datum 1 januari 2015) er eerst een sociaal plan wordt overeengekomen. Ook is hij tevreden over de aanstelling van een accountmanager die de kwaliteit naar buiten toe gaat bewaken. In dit verband bepleit hij ook een interne kwaliteitstoets richting medewerkers van de gemeenten en de Avri. Hij stelt een concrete tekstwijziging voor om de evaluatie niet na 2 jaar maar na 1 jaar te laten plaatsvinden. Bij het aangaan van een lange samenwerkingsrelatie is het goed om na een korte tijd van snuffelen de overeenkomst te evalueren. De heer Saddiki geeft aan dat zijn vragen zijn beantwoord en dat hij instemt met het voorstel van de heer Van Galen. Mevrouw Stoeten dankt voor de goede antwoorden. Zij is het eens met het voorstel van de heer Van Galen inzake de verantwoordelijkheid van de gemeente met betrekking tot een meldpunt.
In tweede termijn geeft het college het volgende aan.
Met de Avri zal worden besproken de wens voor een evaluatie na een jaar. Het college heeft gevoel bij deze vraag. Ten aanzien van een meldpunt bij de gemeente ontstaat er voor de gemeente geen probleem. Ook daarover zal overleg met de Avri plaatsvinden. Duidelijk moet zijn dat gemaakte kosten bij evenementen ook in rekening zullen worden gebracht.
De voorzitter concludeert dat er voldoende steun binnen de commissie bestaat voor de wens om een meldpunt bij de gemeente vast te leggen in de DVO alsmede een evaluatie na een jaar. Hij verzoekt het college in overleg te gaan met de Avri teneinde voor de raadsvergadering de uitkomsten daarvan te melden. Advies: De commissie adviseert de raad om met inachtneming van het bovenstaande het voorstel regulier te agenderen. 10.
Service Level Agreement met BSR (om advies) Vanuit de commissie vraagt de heer Zuidema of het vergroten van de metingen de inbaarheid van nota's verbetert. Hij constateert een behoefte tot nadere afstemming maar vraagt zich af waar deze behoefte vandaan komt. Wat gebeurt er in het geval van in gebreke blijven van 1 van de betrokken partijen en wie draait er voor de kosten op? Hij vraagt in het bijzonder de aandacht voor de openstelling buiten kantoortijden. Er is immers sprake van een kanteling in de samenleving waarbij mensen steeds vaker zelf problemen moeten oplossen. Hij vraag de BSR mee te bewegen bij deze ontwikkeling. De heer Van Gurp vindt het een duidelijk stuk en heeft geen op- en aanmerkingen. De VVD is hierin minder strak dan D66. Hij acht de digitale bereikbaarheid meer van belang. Namens het college wordt aangegeven dat de BSR zich vol bewust is van de kanteling in de samenleving. Hierbij is het van belang dat aan de voorkant van de processen goede informatie wordt gegeven, hetgeen verderop minder werk met zich mee brengt. De in de regio belegde informatieavonden zijn goed bezocht en hebben effect gehad. BSR richt zich vooral op een goede en toegankelijke website en telefoondienst. De praktijk leert dat er nauwelijks bezoek aan het fysieke loket verschijnt. De service level agreement maakt scherper welke de bestaande afspraken zijn. Bij het niet halen van de 7
afgesproken prestaties volgt een goed gesprek met het college. Door het nu beter zichtbaar maken van de afspraken, kan de raad beter sturen. Ten aanzien van de nadere afstemming wordt gewezen op het regelmatige overleg op medewerkersniveau. Daarvoor zijn de lijnen kort. De directeur BSR wijst erop dat er een start is gemaakt met de oninbare nota's. Het afgelopen jaar is de oninbaarheid gemeten waarbij duidelijk werd dat het de vraag is wat als echt oninbaar moet worden beschouwd. In het AB van november zal hierover besluitvorming plaats vinden. Met betrekking tot de bereikbaarheid geeft zij aan dat regelmatig het gebruik van de telefooncentrale wordt gemonitord. Ook de vrijdagmiddagsluiting is nauwkeurig onderzocht. Uit kostenoverwegingen wordt zoveel mogelijk ingezet op digitale trajecten. Advies: De commissie adviseert de raad om het voorstel te behandelen als hamerstuk. 11.
Terugkoppeling intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Van de gelegenheid wordt geen gebruik gemaakt.
12.
Sluiting De voorzitter dankt een ieder voor de inbreng en sluit de vergadering.
8
Afsprakenlijst van de commissie Bestuur
NR. Onderwerp
Afspraak/toezegging
Datum afspraak
Planning
1.
Op afsprakenlijst geplaatst om voortgang discussie te kunnen volgen. Binnen een jaar na heden zal de huidige wijze van oud papierinzameling worden bezien
25-08-2011
Eind evavaluatie proef wordt afgewacht. Daarom blijft onderwerp op de afsprakenlijst staan
Papierinzameling AVRI – vrijwilligersorganisaties
2.
Periodiek overzicht actuele criminaliteitscijfers
3.
De heer Van Gurp en mevrouw Rijckenberg doen de suggestie om in de commissie te bespreken de programma's op scholen die samenhangen met het thema veiligheid en de rol van het onderwijs op dit punt Mevrouw De Boer en mevrouw Rijckenberg nadere onderbouwing en evaluatie plaatsing mobiele joppen (op punt van gebruik en overlast toename en/of vermindering elders ) P&C- cyclus gemeenschappelijke regelingen en gemeente op elkaar afstemmen zodat raad tijdig controlerende taak kan waarmaken. Mede in relatie tot nota verbonden partijen n.a.v. rekenkamerrapport De heer Roelofs vraagt naar de taakstellingen van het inkoop- en aanbestedingsbeleid. De heer Van Groenensteijn vraagt waarom bij een
4.
5.
6.
Gemaakt op 04-11-14
30-01-2014 03-04-2014 30-10-2014 24-01-2013
Wordt periodiek verstrekt
Wordt op teruggekomen. Meerdere landelijke voorbeelden beschikbaar
30-01-2014 05-06-2014
Nadere info "veilige school" aangeleverd. Krijgt plek in meerjarenplan veiligheid
Evaluatie wordt toegezegd
08-05-2014
Agenderen november 2014
Nota en voorstel afwachten en onderwerp als reminder plaatsen op afsprakenlijst
05-06-2014
Schriftelijk antwoord wordt toegezegd
02-10-2014
Pagina 1 van 2
landbouwadvies een enkelvoudige opdracht is gegeven 7. De heer Van Gurp vraagt om opname Toevoeging aan afsprakenlijst dient ter 02-10-2014 op de afsprakenlijst van de discussie voorkoming van het ondersneeuwen van de 30-10-2014 over burgerparticipatie en de gemaakte afspraak. E.e.a. staat los van de vraag wenselijke/mogelijke inzet van waar en wanneer de discussie wordt gevoerd gemeentelijke middelenin NB: indien de commissie geen opmerkingen heeft over de punten …..dan worden deze bij de volgende uitdraai van de lijst verwijderd.
Gemaakt op 04-11-14
Pagina 2 van 2
Memo beantwoording raad- en commissie vragen Vraag: Onderwerp: Van wie: Datum: Planning: Raad / commissie: Afspraak / toezegging:
Informatie nota "Stand van zaken inkoop" van 9 september 2014 De heer Roelofs 9 september 2014 Commissie
Dhr. Roelofs vraagt naar de taakstellingen van het inkoopen aanbestedingsbeleid.
Antwoord: Portefeuillehouder: Datum: Antwoord:
L. Verspuij 5 november 2014
De taakstelling is vastgelegd in de begroting 2015 en bedraagt een jaarlijks resultaat van € 250.00,00. Overigens is voor 2015 de financiële taakstelling van € 250.000,00 incidenteel gerealiseerd door van de loon- en prijscompensatie die wij via de algemene uitkering ontvangen niet toe te wijzen aan de begrotingsbudgetten, maar die "achter te houden" als algemeen dekkingsmiddel. Dit is volgens ons verantwoord gelet op de landelijke loonen prijsontwikkeling.
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Projecten H.J. Joosten 06-21932357
[email protected]
Bijlagen: Geen
1
Memo beantwoording raad- en commissie vragen Vraag: Onderwerp: Van wie: Datum: Planning: Raad / commissie: Afspraak / toezegging:
Informatie nota "Stand van zaken inkoop" van 9 september 2014 De heer Van Groenesteijn 9 september 2014 Commissie
De heer Van Groenesteijn vraagt waarom bij een landbouwadvies een enkelvoudige opdracht is gegeven.
Antwoord: Portefeuillehouder:
L. Verspuij
Datum: Antwoord:
5 november 2014 Agrarische advisering is in 2013 aanbesteed volgens de meervoudig onderhandse procedure. Aan de aanbesteding werd deelgenomen door 8 gemeenten waaronder Tiel. Het aantal geschikte (lees: voldoen aan de kwaliteitseisen van de gemeenten) marktpartijen is beperkt. Er zijn twee marktpartijen uitgenodigd om een offerte in te dienen. Gedurende de aanbesteding heeft 1 marktpartij besloten zich terug te trekken uit de aanbesteding met als gevolg dat er uiteindelijke maar 1 geldige inschrijving is ontvangen.
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Projecten H.J. Joosten 06-21932357
[email protected]
Bijlagen: Geen
1
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
17 december 2014 Laurens Verspuij Ruimtelijke Ontwikkeling en Veiligheid Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014
Besluit om: 1. De "Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014" vast te stellen en in werking te laten treden per 1-1-2015 2. De woningbouw in het deelgebied Vijverterrein van de gebiedsontwikkeling Fluvia Tiel conform bijgaande gebiedskaart welstandsvrij te maken. 3. De toekomstige woningbouw ontwikkelingsgebieden buurten Passewaay 9, 10 en 11 welstandvrij te maken.
Inleiding De ontwikkeling van de beeldkwaliteitsvisie is gebeurd in opdracht van de raad en is op diverse momenten besproken met de vakcommissies ruimte en bestuur. Afgelopen september zijn de nieuw samengestelde vakcommissies bijgepraat via een informatienota. Bij de informatienota was een bijlage opgenomen welke de ontstaansgeschiedenis van de nota in chronologische volgorde beschreef en een bijlage waarin de opzet van de beeldkwaliteitsvisie schematisch werd weergegeven. Ter informatie zijn die bijlagen (2 en 3) nog eens bijgevoegd. Het voorstel tot vaststelling van de "Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014" ligt nu voor. In de visie zijn in hoofdstuk 5 randvoorwaarden gegeven die het mogelijk maken om nog meer welstandsvrij te bouwen in Tiel. In de Welstandsnota Tiel 2010 is al een sterke deregulering van welstand doorgevoerd. Naast de toekenning van een minimaal welstandsniveau met een beperkte welstandstoets in bestaande bebouwde gebieden van Tiel (circa 80 % van het totale grondgebied van Tiel), zijn bouwwerken die dienen ter verbetering van de energieprestatie en kleine vergunningplichtige bouwwerken - niet zichtbaar vanaf de openbare ruimte - welstandsvrij verklaard. Tevens is in 2010 door de raad besloten geen repressief toezicht (voorkomen excessen) uit te oefenen. Op 30 januari jl. zijn de randvoorwaarden uit de beeldkwaliteitsvisie voor welstandvrij bouwen in nieuw te ontwikkelen gebieden met de raadscommissies ruimte en bestuur besproken. De commissieleden konden instemmen met de randvoorwaarden en gaven het college mee om deze randvoorwaarden nader te concretiseren, zodat duidelijkheid ontstaat over de plaats waar welstandsvrij bouwen mogelijk is. Zowel gebieden die op relatief korte termijn in ontwikkeling gaan als gebieden die mogelijk op de wat langere termijn in ontwikkeling komen zijn getoetst aan de randvoorwaarden. Resultaat daarvan is dat het deelgebied Vijverterrein van de gebiedsontwikkeling Fluvia Tiel aan de betreffende randvoorwaarden voldoet. Bij directe toetsing - na positieve besluitvorming over de beeldkwaliteitsvisie - kan door de raad aan het college de opdracht worden gegeven dit gebied welstandsvrij te maken. Het tweede beslispunt voorziet hierin. De nieuwe woonbuurten in Passewaay voldoen eveneens aan de gestelde randvoorwaarden voor welstandvrij bouwen uit de visie. In beslispunt 3 wordt de raad voorgesteld hierop een voorschot te nemen.
Beoogd effect • Borging zorg voor behoud en versterken ruimtelijke kwaliteit van Tiel Pagina 1 van 4
•
Deregulering door welstandsvrij bouwen in Tiel meer mogelijk te maken
Argumenten 1.1 De Beeldkwaliteitsvisie voegt bestaand beleid samen Er is veel gefragmenteerd beleid aanwezig voor behoud en versterking van de beeldkwaliteit van Tiel. Door samenvoeging ontstaat een overkoepelende/complete visie over de gewenste beeldkwaliteit voor het gehele grondgebied van de gemeente Tiel. 1.2 De Beeldkwaliteitsvisie schept duidelijkheid over zorg voor ruimtelijke kwaliteit in Tiel Er wordt duidelijkheid gegeven over op welke wijze de gemeente Tiel omgaat met nieuwe ontwikkelingen, die leiden/kunnen leiden tot verandering van het stadsbeeld. Het geeft een kader voor inpassing van ruimtelijke veranderingen met de huidige kwaliteiten als uitgangspunt. 1.3 Door vaststelling van het beeldkwaliteitsbeleid door de raad ontstaat bestuurlijke borging. De gemeente kan daarmee uit één mond spreken en op een transparante manier duidelijkheid geven aan initiatiefnemers over de uitgangspunten voor ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Tiel. 1.4 De visie levert in ruimtelijke processen winst in doorlooptijd op De visie geeft naast duidelijkheid over het beoordelingskader ook duidelijkheid over de doorloopprocedures c.q. werkwijze binnen de ambtelijke organisatie indien zich ruimtelijke initiatieven voordoen, waarbij beeldkwaliteit een belangrijke rol speelt/kan spelen. Het vereenvoudigt onder andere de vergunningverlening aan het einde van het ontwikkelproces. 1.5 Tiel moet een nog meer aantrekkelijke stad zijn in en voor de regio Vaststelling van de Beeldkwaliteitsvisie draagt bij aan de opgave uit hoofdstuk 3 van het coalitieakkoord “Bloesemakkoord voor Tiel” Het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit wordt daarin als een belangrijke drager gezien om Tiel een nog meer aantrekkelijke stad in en voor de regio te laten zijn. 1.6 Gemeenten dragen primaire verantwoordelijkheid voor ruimtelijke kwaliteit. De visie sluit aan op de opvolger van het streekplan: de provinciale Omgevingsvisie. De provincie Gelderland geeft aan dat gemeenten primaire verantwoordelijkheid dragen voor het behouden en realiseren van ruimtelijke kwaliteit in hun gemeente. Onderwerpen die daarin genoemd worden zijn sfeer, beeldkwaliteit, vormgeving en landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing. In de komende periode zal de provincie gemeenten vragen om hieraan een bijdrage te leveren. Met deze visie zijn we al voorbereid op deze vraag van en discussie met de provincie. 1.7 Welstandsvrij bouwen moet mogelijk worden gemaakt daar "waar het kan". In hoofdstuk 5 van de visie wordt ruimte geboden voor welstandsvrij bouwen in nieuw te ontwikkelen gebieden. Als aan de gestelde randvoorwaarden wordt voldaan kan de raad besluiten het gebied welstandsvrij te verklaren. De ruimtelijke samenhang in deze gebieden is hier niet van (algemeen) belang of ondergeschikt. Een welstandstoets is dan niet nodig of heeft weinig toegevoegde waarde. Overheidsbemoeienis blijft dan bij de aanvraag om omgevingsvergunning beperkt tot de toets aan het bestemmingsplan en het bouwbesluit. 1.8 Er ontstaat (ontwerp) vrijheid voor initiatiefnemers in het welstandsvrij verklaarde gebied Initiatiefnemers en/of architecten krijgen ontwerpvrijheid ten aanzien van de uiterlijke verschijningsvorm van het te bouwen vergunningplichtige object.
1.9 Vermindering van administratieve lasten voor vergunningaanvrager bij welstandsvrij bouwen. Vergunningaanvrager is geen welstandsleges meer verschuldigd, omdat de welstandstoets door de stadsbouwmeester in die gevallen vervalt. Ter illustratie: Voor een nieuw te bouwen Pagina 2 van 4
vrijstaand woonhuis is afhankelijk van de bouwkosten circa twee tot vierhonderd euro welstandsleges verschuldigd. 2 Het te ontwikkelen woningbouw deelgebied Vijverterrein is geschikt voor welstandvrij bouwen. Het gebied voldoet aan de randvoorwaarden voor welstandsvrij bouwen uit hoofdstuk 5 van de “Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014”. 3 De mogelijk in de toekomst te ontwikkelen woningbouwgebieden/buurten in Passewaay (9,10 en 11) zijn geschikt voor welstandsvrij bouwen De betreffende gebieden (kunnen) voldoen aan de daarvoor gestelde randvoorwaarden voor welstandsvrij bouwen uit hoofdstuk 5 van de “Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014”. Kanttekeningen Ten aanzien van welstandsvrij bouwen (beslispunten 2 en 3) "De vrijheid van de één kan de beperking zijn voor de ander" Mensen kunnen iets gaan bouwen wat totaal niet in het straatbeeld past of gepast wordt bevonden. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de huisprijzen in het gebied. Bij een zorgvuldig doorlopen procedure zoals vermeld in de randvoorwaarde voor welstandsvrij bouwen uit hoofdstuk 5 deel 1 van de visie is de kans dat de gemeente daarvoor aansprakelijk wordt gesteld nihil. Een inspraakprocedure voor het welstandsvrij verklaren van gebieden is wettelijk verplicht Indien besloten wordt het gebied Vijverterrein en de woonbuurten Passewaay welstandvrij te maken, dient daarvoor de wettelijke inspraakprocedure tot wijziging van de "Welstandsnota Tiel 2010" te worden doorlopen. Ingediende zienswijzen kunnen wellicht leiden tot aanpassing van het eerder ingenomen raadsbesluit. Wij schatten dat risico laag in. Directe belanghebbenden ('bestaande buren") bevinden zich immers "op afstand" Zij zullen redelijkerwijs geen negatieve gevolgen ondervinden. Daarnaast zijn potentiële buren nog niet bekend. De ontwikkelaar heeft zijn eigen verantwoordelijkheid om te komen tot passende ontwerpen, die verkoopbaar zijn en voorzien in de maatschappelijke vraag. Aanpak / uitvoering De Beeldkwaliteitsvisie kan worden aangemerkt als beleidsregel in de zin van artikel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht. (Awb) Publicatie/bekendmaking (conform de Awb) is voldoende voor het verkrijgen van juridische status. Hiermee wordt de visie mede richtinggevend voor het vaststellen van bestemmingsplannen, verordeningen en voor het nemen van besluiten op vergunningaanvragen..Na vaststelling door de raad zal bekend gemaakt worden dat de visie per 1-1-2015 in werking treedt. Indien besloten wordt het deelgebied Vijverterrein welstandvrij te maken (beslispunt 2), wordt daarna op grond van artikel 12 lid 4 Woningwet/artikel 4.3 van de Awb de procedure tot wijziging van de "Welstandsnota Tiel 2010" doorlopen. De documenten daartoe (o.a. de gewijzigde welstandsniveaukaart) moeten dan gedurende een termijn van 4 weken ter inzage worden gelegd. Binnen de inspraaktermijn kunnen ingezetenen van de gemeente Tiel evenals natuurlijke personen en rechtspersonen die een belang in Tiel hebben hun zienswijze naar voren brengen. De zienswijzen worden op "voorzet" van het college door de raad beoordeeld in de definitieve besluitvorming tot het welstandsvrij verklaren van de gebieden. ("Wijziging Welstandsnota Tiel 2010"). Planning procedure deelgebied Vijverterrein voorjaar 2015. Indien meer zekerheid is van uitvoering plannen woningbouw buurten 9, 10 en 11 Passewaay zal ook daarvoor de procedure voor formele welstandvrij verklaring worden doorlopen. Het bestaande gebied - nu nog buitengebied - blijft daardoor voorlopig nog onder minimaal welstandstoezicht vallen. Na vaststelling van de visie zal een implementatietraject voor zowel interne als externe partners Pagina 3 van 4
worden opgezet. Zo zal er onder andere een processchema worden gemaakt en zal de sturingsniveaukaart interactief gaan werken, inclusief zoeken op adres. Communicatie De belangenverenigingen Waardevol Tiel/Stadsherstel en de Oudheidkamer zijn over de visie geïnformeerd door middel van een presentatie. Er is positief op gereageerd. De visie is binnen de gemeentelijke organisatie breed besproken. Vooral ook omdat in de visie de doorloopprocedure/werkwijze bij het aandienen van initiatieven voor ruimtelijke ontwikkelingen is vastgelegd. Financiën De kosten voor de realisatie van de visie zijn via de reguliere begroting gedekt. (Interne uren en interne beleidsbudgetten). Bijlage(n) 1. Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014 (deel 1 en 2) 2. Ontstaansgeschiedenis Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014 3. Schematische weergave opzet beeldkwaliteitsvisie 4. Gebiedskaartje deelgebied Vijverterrein 5. Overzicht gebieden Vijverterrein en Passewaay op gebiedskaart Tiel
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie(s) d.d.:
Tiel, d.d. de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: de griffier,
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Vergunningen Willem Rikken 7443 / 06-26088380
[email protected]
Pagina 4 van 4
Raadsbesluit Nummer: Wettelijke grondslag: Besloten in de raadsvergadering van:
17 december 2014
Besluit om: 1. De "Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014" vast te stellen en in werking te laten treden per 1-1-2015. 2. De woningbouw in het deelgebied Vijverterrein van de gebiedsontwikkeling Fluvia Tiel conform bijgaande gebiedskaart welstandsvrij te maken. 3. De toekomstige woningbouw ontwikkelingsgebieden buurten Passewaay 9, 10 en 11 welstandvrij te maken.
de giffier,
Page 1 of 1
de voorzitter,
B K V
Beeldkwaliteitsvisie 2014
Gemeente tiel | 4 november 2014
Beeldkwaliteitsvisie
Tiel, een stad om trots op te zijn
Tiel is trots op de rijke geschiedenis, die het beeld van onze stad heeft gevormd. Maar Tiel is ook trots op het heden, waarin we met grote, maar ook kleine projecten bijzondere stadsbeelden ontwikkelen. Heel trots zijn we op de historische binnenstad van Tiel. De binnen stad wordt begrensd door kenmerkende grachten, wallen en singels. Mede vanwege het hoogteverschil en de begeleidende bomen is deze structuur duidelijk zichtbaar. In en rond de binnenstad staan bijzondere gebouwen en meer dan honderd monumenten, zoals de St. Maartenskerk en het Rechtbankgebouw. Ook de Tielse wederopbouwarchitectuur neemt binnen Nederland een bijzondere plek in. Verder heeft Tiel een sterke verbondenheid met water. De Linge, de Waal en het Inundatiekanaal vormen lange en herkenbare lijnen in de gemeente. Terwijl de Pr. Bernardsluizen, het standbeeld van Flipje, de Waterpoort en de oude Betuwefabriek beeldmerken zijn van de stad. Maar Tiel verandert ook.
Het stadsbeeld wordt steeds aangevuld met nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld de Binnenhoek, de Vier Gravinnen, de Westluidense Poort en het nieuwe hotel van Van der Valk aan de A15. Het is belangrijk rekening te houden met bestaande kwaliteiten én waar mogelijk de kansen te pakken om de huidige kwaliteiten te versterken. Dit geldt ook in economisch mindere tijden. Een aantrekkelijke woon- en werkomgeving is van positieve invloed op de waarde van gebouwen. Een aantrekkelijke omgeving zorgt ook voor meer woonplezier, meer toerisme en is een belangrijke vestigingsfactor voor ondernemers en werkgevers. Om dit alles zo goed mogelijk te behouden en te versterken is een centraal en integraal kader nodig waarin de sturing op beeldkwaliteit in de gemeente Tiel is vastgelegd. Dit kader ontbrak tot nu toe. De ‘Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014’ voorziet in deze leemte. Ik bied u met veel plezier deze visie aan en wens u veel inspiratie bij het lezen en het toepassen ervan. Laurens Verspuij wethouder
Gemeente Tiel
Gemeente Tiel
0 Voorwoord
Beeldkwaliteitsvisie
Inleiding 07 Leeswijzer 08 Samenvatting 09
01 10 kader 1. Visie op beeldkwaliteit 12 2. beleid 16 3. Sturen op beeldkwaliteit 19 4. soorten Deelgebieden 24 5. Ruimte voor welstandsvrij bouwen 29 6. Beleids en evaluatiecyclus 30
02 32 Gebiedsbeschrijving & beleidsuitgangspunten 1. Centrum 36 2. Centrumschil 40 3. Traditionele woningbouw 46 4. Grootschalige planmatige woningbouw 52 5. Projectmatige woonwijk 58 6. Bedrijventerreinen 64 7. Buitengebied en dorpen 70
03 80 Bijlagen 1. DEFINITIES 82 2. KAART STURINGSNIVEAUS 84
0 inhoudsopgave
Algemeen
00
00 04 Algemeen
Beeldkwaliteitsvisie
Inleiding
0
Waarom een beeldkwaliteitsvisie De verschijningsvorm van een gebouw, een straat, een plein of park is niet altijd alleen een zaak van de eigenaar maar ook van de gebruikers, buren en voorbijgangers. Een aantrekkelijke en goed verzorgde omgeving verhoogt de waarde van het onroerend goed en maakt het aantrekkelijk om in Tiel te wonen en te werken. Voor wie wil bouwen in Tiel opdrachtgever en ontwerper - is het belangrijk te weten wat er mogelijk is en binnen welke ruimtelijke kaders er gebouwd en ingericht mag worden. Een centraal beleidskader over hoe moet worden omgegaan met de beeldkwaliteit van de stad, vastgesteld door de gemeenteraad, ontbrak tot nu toe. De ‘Beeldkwaliteitvisie Tiel 2014’ vult deze leemte. De beeldkwaliteitsvisie integreert verschillend bestaand beleid in een overkoepelende visie over beeldkwaliteit voor het hele grondgebied van de gemeente. De visie schept duidelijkheid over op welke wijze met nieuwe ontwikkelingen, die leiden tot verandering van het stadsbeeld, wordt omgegaan. Het geeft een kader voor inpassing van ruimtelijke veranderingen met de huidige kwaliteiten als uitgangspunt. De lat ligt minder hoog in gebieden waar deze dragers niet of minder aanwezig zijn. Op deze plekken gelden minder kaders ten aanzien van beeldkwaliteit, waardoor er meer ruimte is voor eigen invulling. Het stadsbestuur vindt het belangrijk aan de hand van deze visie een positieve bijdrage aan de dagelijkse woon- en leefomgeving van alle bewoners en bezoekers van Tiel te leveren. Architectuur, stedenbouw, openbare ruimte, landschap en cultuurhistorie spelen hierbij een gelijkwaardige rol. Samen zorgen ze voor een inspirerende, woon-, werk- en leefomgeving.
structuurvisie tiel 2030 beeldkwaliteitvisie 2014
raamwerknota stadsbeeld welstandsnota 2010
uitgangspunten voor de beeldkwaliteitsvisie tiel 2014 1 Het samenvoegen van bestaand beleid 2 Ruimte voor ontwikkeling: sturing op hoofdlijnen 3 Vaste kaders voor planvorming. Duidelijkheid op voorhand voor initiatiefnemrs, doorloop van een vaste procedure/werkwijze. Doel van de beeldkwaliteitsvisie De beeldkwaliteitsvisie schept duidelijkheid over hoe de gemeente Tiel met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, die leiden tot verandering van het stadsbeeld, omgaat. Door vaststelling van de visie ontstaat bestuurlijke borging. De gemeente kan daardoor met één mond spreken en daarmee op een transparante wijze dudelijkheid geven aan initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen. De beeldkwaliteitsvisie: - geeft richting aan de ambities en de ontwikeling van beeldkwaliteit in Tiel. - geeft een kader voor inpassing van ruimtelijke veranderingen met de huidige kwaliteiten als uitgangspunt/ondergrens. - levert in ruimtelijke processen winst in doorlooptijd op Vanaf start (pré) initiatief bestaat re duidelijkheid/kan er sneller dan voorheen en op het juiste moment dudielijkheid worden gegeven welke kaders/beleidsuitgangspunten gelden ten aanzien van beeldkwalitreit in het betreffende gebied. - geeft zowel in- als externe partners duidelijkheid over de doorloopprocedure c.q. werkwijze binnen de gemeentelijke organisatie indien zich initiatieven aandienen, waarbij de beeldkwaliteit een belangrijke rol speelt/kan spelen. - wordt mede richtinggevend voor het vast stellen van bestemmingsplannen, verordeningen en voor het nemen van besluiten op vergunningaanvragen - schept de mogelijkheid om randvoorwaarden op te nemen om welstandvrij bouwen in nieuwe ontwikkelingsgebieden te entameren.
6
Gemeente Tiel
7
Gemeente Tiel
inleiding
Beeldkwaliteitsvisie
leeswijzer
0
Beeldkwaliteitsvisie
Leeswijzer
SamenvaTting
De beeldkwaliteitsvisie is opgedeeld in een algemeen, een kadervormend en deel dat gericht is op de uitvoering.
Een centraal beleidskader over hoe moet worden omgegaan met de beeldkwaliteit van de stad, vastgesteld door de raad, ontbrak tot nu toe. Door vaststelling van deze beeldkwaliteitsvisie heeft de gemeente beleid dat: - verschillende soorten bestaand beleid integreert ten aanzien van beeldkwaliteit (o.a. welstandsnota, raamwerknota Stadsbeeld en verschillende beeldkwaliteitsplannen) in een overkoepelende visie over beeldkwaliteit voor het hele grondgebied van de gemeente; - duidelijkheid schept over op welke wijze met nieuwe ontwikkelingen, die leiden tot verandering van het stadsbeeld, wordt omgegaan; - een kader biedt voor inpassing van ruimtelijke veranderingen met de huidige kwaliteiten als uitgangspunt. De lat ligt minder hoog in gebieden waar deze dragers niet of minder aanwezig zijn. Op deze plekken gelden minder kaders ten aanzien van beeldkwaliteit, waardoor er meer ruimte is voor eigen invulling.
Deel 1 In deel 1 van de beeldkwaliteitvisie wordt de basis vastgelegd voor de dialoog over ruimtelijke kwaliteit in Tiel. Het is als kader de ruimtelijke kapstok voor Tiel en is bedoeld om initiatieven mogelijk te maken, te stimuleren en te faciliteren. Hoofdstuk 1 Visie op beeldkwaliteit In dit hoofdstuk wordt de meerwaarde/betekenis van een goede beeldkwaliteit voor een/ de stad beschreven. Verschillende begrippen op dit gebied passeren de revue. Hoofdstuk 2 Beleid Het beleid en de raakvlakken met beeldkwaliteit en de positie van de beeldkwaliteitvisie worden in dit hoofdstuk genoemd, beschreven c.q. aangeduid. Hoofdstuk 3 Sturen op beeldkwaliteit Hoe, wanneer en waarmee stuurt de gemeente Tiel op behoud en de realisatie van beeldkwaliteit. Hoofdstuk 4 Soorten deelgebieden Van alle deelgebieden in de gemeente Tiel wordt de karakteristiek beschreven en zijn criteria/uitgangspunten geformuleerd die dienen als input bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Hoofdstuk 5 Ruimte voor welstandsvrij bouwen In dit hoofdstuk zijn de randvoorwaarden geformuleerd voor het bij gelegenheid mogelijk maken van welstandsvrij bouwen bij nieuwe (gebieds)ontwikkelingen in Tiel. Hoofdstuk 6 Beleids- en evaluatiecyclus Evaluatie en actualisatie van de visie komen hier aan de orde. Deel 2 In deel 2 is het kader gekoppeld aan het handhaven van de belangrijkste kwalitatieve dragers van Tiel op basis van gebiedsbeschrijvingen en en de daarbij behorende beleidsuitgangspunten. De volgende gebieden zijn hierbij gehanteerd: 1. Centrum 2. Centrumschil 3. Traditionele woningbouw 4. Grootschalige planmatige woningbouw 5. Projectmatige woonwijk 6. Bedrijventerreinen 7. Buitengebied en dorpen
De belangrijkste uitgangspunten van de beeldkwaliteitsvisie De visie geeft een kader voor inpassing van ruimtelijke veranderingen met de huidige kwaliteiten als uitgangspunt. Op deze plekken gelden minder regels ten aan zien van de beeldkwaliteit en er is meer ruimte voor eigen invulling. De beeldkwaliteitvisie kent de volgende driedeling: - Wijze van sturing op een kaart met sturingsniveaus (deel 1 hoofdstuk 3) De visie begint met het definiëren van een kaart voor het hele grondgebied van de gemeente. Daarop zijn de stedenbouwkundige sturingniveaus voor planontwikkelingen aangegeven. Van de kaart is dus af te lezen welke wijze van sturing de gemeente hanteert ten aanzien van de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. Zo wordt ook de stimulering en sturing op beeldkwaliteit geborgd en is vooraf vastgelegd welke instrumenten wanneer en waar worden ingezet. - Gebiedsbeschrijvingen en criteria (deel 1 hoofdstuk 4/uitwerking in deel 2) In de beeldkwaliteitsvisie wordt gewerkt met deelgebieden. Deze gebieden zijn gebaseerd op de ruimtelijke eenheden in de welstandsnota. In elk van deze gebieden wordt gekeken naar beleving van de bebouwde en onbebouwde ruimte. Aan de hand van de cultuurhistorische, landschappelijke, stedenbouwkundige, architectonische structuren en eigenschappen is de basis voor de ruimtelijke samenhang vertaald in kernkwaliteiten. Deze kwaliteiten vormen de ruimtelijke structuur en zijn daarmee het kader voor nieuwe plannen. - Ruimte voor welstandsvrij bouwen in Tiel (deel 1 hoofdstuk 5) Om welstandsvrij bouwen bij nieuwe ontwikkelingen in Tiel mogelijk te maken zijn randvoorwaarden geformuleerd. Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vindt dan geen welstandstoets plaats door de stadsbouwmeester. Als besloten wordt gebruik te maken van de mogelijkheid om in een nieuw gebied welstandvrij bouwen mogelijk te maken, moet de welstandsnota worden gewijzigd. In de welstandsnota wordt dan het betreffende gebied voorzien van het welstands niveau ‘welstandsvrij’. Juridische basis Via de Wet Ruimtelijke Ordening is de verantwoordelijkheid van de overheid voor een goede ruimtelijke ordening juridisch vastgelegd. Daarnaast voeren de rijksoverheid en de provinciale overheid een actief beleid op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. De structuurvisie van de gemeente Tiel brengt de belangrijkste ruimtelijke opgaven in kaart. Aan de beleidsvrijheid hoe de gemeente rekening houdt met beeldkwaliteit wordt invulling gegeven met deze beeldkwaliteitsvisie. Deze visie krijgt juridische status door publicatie als beleidsregel en is daardoor mede richtinggevend voor het vast stellen van bestemmingsplannen, verordeningen en voor het nemen van besluiten op vergunningaanvragen. Beleids- en evaluatiecyclus De beeldkwaliteitsvisie is anno 2014 opgesteld. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen op provinciaal- en rijksniveau zal deze nota mogelijk op enig moment niet meer actueel zijn. In 2018 gelijktijdig met de actualisatie van de structuurvisie vindt een eindevaluatie van het beleid plaats. Als de evaluatie aanleiding geeft tot beleidsbijstelling kan de raad daar op dat moment over beslissen.
8
Gemeente Tiel
9
Gemeente Tiel
0 samenvatting
Beeldkwaliteitsvisie
Kader
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
01 kader
0
1. Visie op beeldkwaliteit 12
1.1 Ruimtelijk kwaliteit en beeldkwaliteit 12 1.2 Belevingswaarde en identiteit 12 1.3 Structuur in de stad 13 2. beleid 16
2.1 Gemeentelijk beleid 16 2.2 Provinciaal beleid 17 2.3 Rijksbeleid 17 2.4 Juridische verankering van beleid 17 3. Sturen op beeldkwaliteit 19
3.1 Gemeentelijke rol 19 3.2 Sturingsniveaus 21 3.3 Reikwijdte van een plan 22 3.4 In te zetten instrumenten 22 4. soorten Deelgebieden 24
4.1 Centrum 24 4.2 Centrumschil 25 4.3 Traditionele woningbouw 25 4.4 Grootschalige planmatige woningbouw 25 4.5 Projectmatige woonwijk 25 4.6 Bedrijventerreinen 26 4.7 Buitengebied en dorpen 27 5. Ruimte voor welstandsvrij bouwen
29
6. Beleids en evaluatiecyclus 30
10
Gemeente Tiel
11
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitvisie
Visie op beeldkwaliteit
1
Visie op beeldkwaliteit Iedereen heeft een beeld van zijn leefomgeving; van zijn eigen huis, straat, buurt of wijk. Maar ook van de stad als geheel. Hoe gebouwen, pleinen en straten eruit zien en hoe ze in de ruimte staan, bepaalt niet alleen het straatbeeld. Een ordelijk en herkenbare stedelijke structuur en ruimte geeft bewoners en bezoekers van de stad een gevoel van zekerheid en veiligheid: een helder stadsbeeld vergemakkelijkt de oriëntatie en herkenbaarheid. De bewoner of bezoeker kan zich met een sterk/fraai stadsbeeld beter identificeren. Het geeft een gevoel van gemeenschappelijkheid. Het bepaalt in niet onbelangrijke mate of iemand zich ergens thuis voelt. Ook de uitstraling van een gemeente als geheel en de positionering ten opzichte van andere gemeenten verbetert bij een fraai stadsbeeld. Het geeft vaak een extra economische impuls doordat de gemeente aantrekkelijker wordt als toeristische bestemming, als woon- en bedrijfslocatie of als vestigingsplaats voor winkels en voorzieningen 1.1 Ruimtelijk kwaliteit en beeldkwaliteit Bij gebruikswaarde gaat het om de bruikbaarheid en de functionaliteit, om het nut en de noodzaak van het programma, om de bereikbaarheid en om een doelmatig gebruik en beheer. De belevingswaarde van een gebouw of plek is meer dan alleen het uiterlijk aanzien. Hierbij spelen herkenbaarheid, identiteit, structuur (vorm en compositie) en betekenis van de plek een belangrijke rol. Onder toekomstwaarde wordt de doelmatigheid verstaan in de tijd, de aanpasbaarheid en de uitbreidbaarheid en ook de duurzaamheid van gebouwen en gebieden. Beeldkwaliteit heeft betrekking op de belevingswaarde, maar is ook van invloed op de gebruiks- en de toekomstwaarde. Een herkenbare stedenbouwkundige structuur is zowel van invloed op de doelmatigheid of de gebruikswaarde van de stad (mensen vinden hierdoor hun weg) als op de belevingswaarde van de stad (herkenbaarheid van wijk of buurt). Een plek die niet aantrekkelijk is, zal niet uitnodigen tot gebruik en verliest daarmee zijn gebruikswaarde. Een goede beeldkwaliteit zorgt er ook voor dat een gebied meer toekomstwaarde heeft. Om een duurzame beeldkwaliteit te bereiken moet er al in de ontwerpfase aandacht zijn voor doelmatig gebruik, aanpasbaarheid en doelmatig beheer.
Beeldkwaliteitsvisie
Een herkenbare identiteit is van grote invloed op de beeldkwaliteit van een gebied. Gebieden en gebouwen winnen aan belevingswaarde als ze een uitgesproken eigen identiteit hebben. Deze identiteit kan zowel in het verleden als in een nieuw sterk ontwerp liggen. Een gebied kan zijn identiteit ontlenen aan landschappelijke kenmerken, opvallende bebouwing, maar ook aan de functies en het gebruik van het gebied, nu en in het verleden. In Tiel geven bijvoorbeeld de stadgracht en de ligging aan de Waal, maar ook beeldbepalende gebouwen als de St. Bernardsluizen en de Maartenskerk de stad een eigen gezicht. Op belangrijke plekken in de stad zal het bewustzijn aanwezig moeten zijn dat de monumenten van de toekomst nu gebouwd worden. De identiteit van de stad wordt versterkt, door te leunen op de kwaliteiten uit het verleden, maar ook door een nieuwe duurzame identiteit aan de stad toe te voegen. 1.3 Structuur in de stad De ruimtelijke structuur van een gebied bepaalt het gebruik en de beleving van de stad. De structuur van een stad wordt in de stedenbouw ook wel beschreven aan de hand van lijnen, vlakken en punten. De lijnen zijn van oudsher belangrijke verbindingsroutes, waarvan de loop bepaald is door de historische landschappelijke ondergrond. In de stad tonen ze zich als lange doorgaande lijnen in het stadslandschap. Ze vormen het raamwerk van de stad Tiel, zoals de Nieuwe Tielseweg, de Grotebrugse Grintweg, maar ook de Burgemeester Meslaan. De grote gebieden die tussen de ‘lijnen’ of verbindingsroutes liggen, worden in de stedenbouw ook wel gezien als vlakken. Ze bestaan uit bebouwde zones (woongebieden en werkgebieden) en onbebouwde zones (sportvelden, parken en groengebieden). De verschillen in gebruik, opbouw en uitstraling maken de stad aantrekkelijk. Ze zorgen voor afwisseling en herkenbaarheid van Tiel, zoals de zorgcomplexen rond het ziekenhuis. Bijzondere plekken in de stedelijke structuur worden punten genoemd. Daarmee worden belangrijke accenten bedoeld, zoals grote kruispunten, pleinen, bijzondere gebouwen of kunstwerken. Dergelijke punten geven de stad houvast en zijn belangrijke oriëntatiepunten. Denk hierbij aan het Hotel van der Valk en het rechtbankgebouw. De benadering van de stedelijke structuur als een samenspel van lijnen, vlakken en punten biedt op elk schaalniveau, van buurt tot stadsdeel, en bij elk beleidsveld kansen om het stadbeeld te versterken/te verfraaien.
1.2 Belevingswaarde en identiteit De belevingswaarde van een stad is meer dan alleen de esthetische kwaliteit van een gebouw of plek. Het gaat dus niet alleen om de visueel-ruimtelijke kenmerken (schaal, maat, vorm, kleur, materiaal) maar ook om de functionele, historische, culturele of symbolische betekenis van een plek. De belevingswaarde wordt sterk bepaald door de mensen en hun activiteiten. De beleving van een horecaplein in gebruik is een andere beleving dan stilte van datzelfde verlaten plein in de vroege ochtenduren. Zowel de Markt en het Plein in Tiel zijn op diverse momenten van de dag heel verschillend. De kwaliteit van de vormgeving van straten, pleinen en gebouwen is in stedelijke gebieden zeer bepalend voor het ruimtelijke beeld. Vooral gebouwen op prominente locaties, bijvoorbeeld aan kruisingen of pleinen zijn van grote betekenis. Van belang is ook of de verschillende gebouwen, op elkaar afgestemd of juist contrasterend, in samenhang met de openbare ruimte een aantrekkelijk beeld opleveren. De opeenvolging van straten en pleinen en de variatie binnen de stedelijke ruimten heeft een betekenis voor de belevingswaarde van een gebied. Dat geldt eveneens voor de vorm en de afmetingen van pleinen en straten en de inrichting daarvan met straatmeubilair, bestrating en beplanting. De belevingswaarde van een plek of gebouw kan sterk worden geschaad door onvoldoende onderhoud, graffiti, blinde gevels en rolluiken of reclames.
Het inzetten op beeldkwaliteit is vooral van belang op plaatsen waar de stad van ‘iedereen’ is, waar veel mensen haar beleven.
12
Gemeente Tiel
13
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
beleid De beeldkwaliteitvisie Tiel is een beleidskader dat stuurt op de gewenste beeldkwaliteit in Tiel. De structuurvisie van de gemeente Tiel brengt de belangrijkste ruimtelijke opgaven voor de toekomst in kaart. De structuurvisie stuurt op hoofdlijnen hoe toekomstige functies in de stad een plek kunnen krijgen. De welstandsnota richt zich vooral op de beeldkwaliteit van de bestaande gebouwde omgeving en doet geen uitspraken over het beeld van toekomstige ontwikkelingen of het beeld van de openbare ruimte. Eventueel aanwezige Beeldkwaliteitsplannen zijn gericht op specifieke gebieden in de stad, maar niet op de stad als geheel. De beeldkwaliteitvisie vult deze leemten en voorziet in de vraag om te beschikken over stadsbeeldbeleid dat duidelijk gestoeld is op de identiteit van Tiel en dat een breed draagvlak kent. Zoals de structuurvisie het beleidskader is voor de ruimtelijke plannen en bestemmings plannen, zo is de beeldkwaliteitsvisie het beleidskader waarbinnen beeldkwaliteitsplannen en een welstandsnota dienen te worden uitgewerkt. De beeldkwaliteitvisie is er op gericht een verband aan te brengen tussen de functionele opgave, de inpassing en de verschijningsvorm. Deze visie vult de structuurvisie aan. Samen vormen ze een belangrijke pijler voor de ontwikkeling van de stad in de nabije toekomst. In het schema ‘Beleidsvisie als verbindend beleid’ hiernaast is verbeeld hoe de verschillende bestaande beleidsstukken zich tot elkaar verhouden.
Beeldkwaliteitsvisie als verbindend beleid
14
Gemeente Tiel
15
Gemeente Tiel
2 beleid
Beeldkwaliteitsvisie
2.1 Gemeentelijk beleid In 2010 is de ‘Raamwerknota Stadsbeeld’ opgesteld. Hierin zijn, in samenspraak met bevolking, beeldbepalende gebieden vastgelegd. Er zijn gebieden aangewezen waar door de gemeente en de bevolking veel waarde aan wordt gehecht. De nota vormde de start van de visie over beeldkwaliteit. De bestaande beleidsnota’s, zoals de welstandsnota, de structuurvisie, enz. voorzien niet in een integraal beleidskader om te sturen op de (gewenste) beeldkwaliteit. Beide nota’s dragen bij aan de toekomstige stad, maar zijn niet gericht op sturing van beeldkwaliteit van nieuwe grotere initiatieven. - De welstandsnota is geen beleidsdocument om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (op basis van een stedenbouwkundig plan) te toetsen en/of richting te geven. Dit kader is gericht op het handhaven en versterken van de bestaande gebouwde omgeving, en is vaak gericht op aanpassing of inpassing van een bouwwerk. Voor nieuwe ontwikkelingen, zijn de criteria van de welstandsnota niet toereikend. - De structuurvisie legt het accent op de ruimtelijke opgave (functioneel ruimtelijk programma) voor de toekomst. Op hoofdlijnen worden, verschillende aspecten, zoals verkeer, economie, toerisme en wonen samengebracht in een toekomstbeeld voor de stad. - In de woonvisie is vooral ingezoomd op het programma en een aantal kwalitatieve aspecten van het wonen zoals duurzaamheid en levensloopgeschiktheid. Daarnaast is aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de woonomgeving en de meerwaarde van een gevarieerd aanbod. Het geeft uitvoering aan een aantal kaders voor ‘gewoon goed wonen’ in de gemeente Tiel. - Het beleidsvoornemen is om de cultuurhistorische waarden in de gemeente Tiel blijvend te versterken en zelfs te vergroten. Dit voornemen is vastgelegd in de kadernota ‘Voortbouwen op fundamenten’ uit 2009. Als uitwerking van dit kader is in 2012 de beleidsnota ‘ Toekomst voor het Tielse verleden’ door de raad vastgesteld. Alle cultuurhistorisch waardevolle objecten in het buitengebied van Tiel zijn opgenomen in het bijlage boek van de welstandsnota 2010 en van ‘zwaar’ welstandsniveau voorzien. Het goed zichtbaar houden van monumenten en andere historische kenmerken en het behouden of terugbrengen van historische elementen in de stad biedt een extra dimensie aan het stads- en dorpsbeeld. Het levert bovendien aantrekkelijke woonmilieus op, naast verhoogde toeristische waarden. Tenslotte speelt ook bij andere beleidsvelden beeldkwaliteit een rol, hierbij valt te denken aan o.a.: - Handboek inrichting openbare ruimte - Terrassenbeleid - Reclamebeleid - Groenbeleid - Watertoets (zie www.watertoets.nl)
Beeldkwaliteitsvisie
2.2 Provinciaal beleid De provincie Gelderland streeft naar een hoge ruimtelijke kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving, de omgevingsvisie geeft hier richting aan. Voor de bewoners, de ondernemer en de (recreatieve) passant dient de omringende ruimte functioneel, duurzaam en aantrekkelijk te worden ingericht en beheerd. De provincie stelt een provinciale omgevingsvisie op. Deze visie kent twee hoofddoelen: 1 Economische structuurversterking 2 Borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving. De Provincie geeft aan dat de gemeenten echter de primaire verantwoordelijkheid voor het behouden en realiseren van ruimtelijke kwaliteit dragen. Met het ontwikkelen/vaststellen van de beeldkwaliteitvisie sluiten we aan op de omgevingsvisie. 2.3 Rijksbeleid Via de Wet Ruimtelijke Ordening is de verantwoordelijkheid van de overheid voor een goede ruimtelijke ordening juridisch vastgelegd. Daarnaast voeren de rijksoverheid en de provinciale overheid een actief beleid op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Tegelijkertijd is bij de overheden een tendens van deregulering waarneembaar, waarbij wordt getracht de regelgeving waar mogelijk te vereenvoudigen of terug te dringen. Het rijksbeleid op het gebied van de erfgoedzorg verplicht de gemeenten om bij ruimte lijke processen rekening te houden met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden. In Tiel gebeurt dit als, zoals weergegeven bij het gemeentelijk beleid. 2.4 Juridische verankering van beleid Beeldkwaliteitsvisie De gemeente heeft beleidsvrijheid met bettrekking tot hoe zij rekening houdt met beeldkwaliteit. Invulling kan zij daaraan geven door beleid vast te stellen. Dit beleid/ deze visie kan worden aangemerkt als beleidsregel in de zin van artikel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Wil een gemeente zich hierop beroepen dan is publicatie van dit beleid een vereiste. Door publicatie/bekendmaking (conform de Awb) krijgt het beleid juridische status en is dit beleid mede richtinggevend voor het vast stellen van bestemmingsplannen, verordeningen en voor het nemen van besluiten op vergunningaanvragen. Welstandsnota – behoud van het huidige bebouwingsbeeld Het welstandsbeleid van de gemeente is verwoord in de Welstandsnota Tiel 2010. Het bevat compacte omschrijvingen in criteria waaraan bouwwerken worden getoetst bij de formele procedure voor vergunningverlening van een bouwplan. De welstandscriteria zijn gericht op de beoordeling van het bestaande karakter van een gebouw en zijn (bestaande) omgeving. Voor nieuwe ontwikkelingen, die niet zondermeer passen in het bestemmingsplan, biedt de welstandsnota onvoldoende houvast. Beeldkwaliteitsplan Een beeldkwaliteitplan kan worden opgesteld voordat een nieuwe ontwikkeling wordt gestart. Het legt de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteitsuitgangspunten vast, specifiek voor nieuwe en vooral gebiedsontwikkelingen. Ook wordt er vaak ingegaan op de randvoorwaarden voor de inrichting van de openbare ruimte in het hele plangebied. De nieuwe ontwikkelingen voor een gebied waarvoor een beeldkwaliteitsplan geldt, worden getoetst aan dit beeldkwaliteitsplan. De toetsing vindt plaats bij de omgevingsvergunningaanvraag als uitvoering van de formele procedure bij de vergunningverlening.
16
Gemeente Tiel
17
Gemeente Tiel
2 beleid
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
Sturen op beeldkwaliteit De vraag ligt voor hoe beter kan worden gestuurd op het bereiken van de gewenste ruimtelijke kwaliteit inclusief beeldkwaliteit, zonder de regelgeving verder uit te breiden. Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag is het van belang te kijken naar de rol die de gemeente kiest en welke instrumenten ingezet kunnen worden bij de sturing op kwaliteit. Bij de gemeentelijke rol gaat het daarbij primair om de keuze voor een toetsende of een meer stimulerende- en voorwaarden scheppende rol. Vanuit die laatste rol wil de gemeente meer sturen. In de paragrafen 3.2 t/m 3.4 wordt deze rol, de werkwijze van de gemeente Tiel duidelijk/inzichtelijk gemaakt. Het schema - wijze van sturing- geeft visueel weer op welke wijze wordt gestuurd en de richting wordt bepaald. 3.1 Gemeentelijke rol Meer besef van de te kiezen gemeentelijke rol draagt bij aan een doelgerichter en efficiënter proces. Belangen en verantwoordelijkheden worden er explicieter door en dat is juist voor een beleidsaspect als ruimtelijke kwaliteit van groot belang. Consistente sturing vanuit een bewuste rolopvatting heeft de volgende voordelen: - Er ontstaat een gemeenschappelijk referentiekader. Dit geeft richting aan standpunten, acties, middelen, prioritering etc. - Er ontstaat meer duidelijkheid over ‘wat wel en niet te doen’. De gekozen rol geeft daarmee sturing aan de werkzaamheden van de organisatie. Dit bevordert het nemen van eenduidige acties en effectieve maatregelen. - Voor de initiatiefnemer levert een bewuste rolopvatting duidelijkheid op over wat men wel en niet kan verwachten. Verrassingen en inconsistenties in de opstelling kunnen zo worden voorkomen. De ruimtelijke sturing bij de uitvoering van planning vindt plaats op basis van de juridische kaders van de gemeente. Deze kaders zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen als het gaat om aantallen en functies. De uitstraling van de bebouwing en de openbare ruimte kan worden gestuurd door een beeldkwaliteitsplan bij nieuwe ontwikkelingen of de welstandsnota bij plannen in bestaande situaties. De verhouding met deze onderdelen van het ruimtelijke beleid zijn belangrijk bij de uitvoering van de beeldkwaliteitvisie.
ambitieniveau
wijze van sturing
laag Zelfstandig
faciliteren midden stimuleren
hoog
kaderstellen groot
middel
klein
ruimtelijke invloed
Schema: wijze van sturing
18
Gemeente Tiel
19
Gemeente Tiel
3 Sturen op beeldkwaliteit
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
3.2 Sturingsniveaus Ruimtelijke kwaliteit gaat over meer dan de gebouwde omgeving alleen. Daarom zijn de kaarten uit de eerder genoemde beleidskaders gekoppeld, zoals de: - Structuurvisie (dragers toekomstgericht); - Raamwerknota Stadsbeeld (niveaukaart met stadsbeeldbepalende gebieden, waaruit ook het welstandsbeleid is opgebouwd); - Welstandsnota Tiel 2010 (welstandsniveaus); - Hoofdgroenstructuur (nota uitgangspunten groenbeheer). Deze beleidskaders vormen samen de basis voor één kaart waarop voor elke plek in Tiel het ambitieniveau is bepaald. In deze visie zijn gebieden aangewezen die stadsbeeldbepalend zijn. Deze gebieden zijn opgedeeld in drie ambitieniveaus: laag - midden - hoog, zie kaart met sturingniveaus. Hierdoor heeft de sturing een maximaal effect op verbetering van het stadsbeeld als geheel en biedt het vrijheid waar dat mogelijk is. Laag Een laag sturingsniveauis van toepassing voor reeds gerealiseerde woon- en werk gebieden. Dit zijn gebieden met een lage dynamiek die niet stadsbeeldbepalend zijn. Sturing op beeldkwaliteit is vooral van toepassing bij structurele verbetering van bepaalde gebieden of bij volledige nieuwbouw en bij grote projecten, waarbij de invloed van een plan de dagelijkse leefomgeving overschrijdt. Midden Het sturingsniveau ‘midden’ is van toepassing in het buitengebied met het open en groene karakter. Dit gebied is als midden gewaardeerd, niet alleen als woon- en werkomgeving, maar ook als gebied om te recreëren. De relatief vele cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en plekken dragen hieraan bij. Openheid betekent ook zichtbaarheid. Sturen op beeldkwaliteit van de bebouwing en het onbebouwde gebied heeft een duidelijk zichtbaar effect. De dynamiek in dit gebied is niet erg hoog, vanuit de behoefte het karakter van het buitengebied te behouden. Daarom kan (ondanks de hoge waardering) worden volstaan met sturingsniveau ‘midden’. Hoog Onder sturingsniveau ‘hoog’ vallen de stadsbeeldbepalende gebieden. Dit zijn hoofd zakelijk het centrum, het gebied tussen het station en het centrum, de oude linten van de kerkdorpen en de zones langs hoofdroutes. Ook de route over de dijk met het zicht op de Waal en de uiterwaarden enerzijds en het zicht op het Rivierenlandschap anderzijds, zijn beeldbepalend voor Tiel. Deze gebieden zijn hoog gewaardeerd en hebben een belangrijke waarde voor de kwaliteit van de stad. Het sturingsniveau ‘hoog’ sluit hierbij aan.
Kaart met sturingsniveaus
20
Gemeente Tiel
21
Gemeente Tiel
3 Sturen op beeldkwaliteit
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
3.3 Reikwijdte van een plan De sturing van de gemeente op stedenbouwkundig niveau ten aanzien van plan ontwikkeling is niet alleen afhankelijk van het sturingsniveau, maar ook van de grootte van de ontwikkeling, volgens het schema – wijze van sturing -. Hoe groter het te ontwikkelen gebied des te meer impact het heeft op zijn omgeving. De gehanteerde getallen zijn gebaseerd op ervaringscijfers uit de praktijk*. - Bij sturingsniveau ‘laag’ is de perceel grootte op 2000 m2 bepaald. - De perceelafmeting voor ‘midden’ wordt de norm van 1000 m2 gehanteerd als sturingsniveau. - Voor de gebieden met een ‘hoog’ sturingsniveau wordt 100 m2 aangehouden. Op de kaart is per gebied af te lezen welk sturingsniveau is gekoppeld aan de afmeting van het perceel. Ongeacht het sturingsniveau zijn de gebiedsbeschrijving en beleiduitgangspunten uit deel 2 altijd de basis voor planvorming.
gebiedseigen beleidsuitgangspunten van de beeldkwaliteitsvisie de basis voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Het is belangrijk dat de initiatiefnemer en ontwerpers kennis nemen van deze beleidsuitgangspunten en deze als vertrekpunt nemen bij de planvorming.
* In specifieke gebieden, zoals bedrijventerreinen, is het mogelijk dat andere perceel groottes worden gehanteerd.
Voorbeeld: Een planontwikkeling groter dan 1000 m² in een gebied met een laag niveau door de gemeente, worden beoordeeld in de vorm van een memo opgesteld door de stedenbouwkundige. Dit geldt ook voor plannen groter dan 500 m² in een gebied met een midden niveau. De memo volgt op een aanlevering van stukken op het plan (zie hierboven) en biedt een reflectie op het plan in relatie tot de gebiedsbeschrijving en kent eventuele suggesties voor betere aansluiting. Bij goedkeuring van de stedenbouwkundige op de ontwikkeling kan de reguliere vergunningsaanvraagprocedure worden gevolgd.
invloed op het stadsbeeld
weinig
matig
m
ee
r
i vr
j
i he
3. STIMULEREN Als de sturingswijze van de gemeente stimuleren is, is overleg over beeldkwaliteit belangrijk, voordat een ontwerp wordt gemaakt. Gezamenlijk worden, naast de gebiedsgerichte beleidsuitgangspunten uit deze visie, eventuele andere uitgangspunten besproken, die specifieker gekoppeld zijn aan het gebied en/of aan de gewenste ontwikkeling. Bij het ontwerp dat ter toetsing wordt voorgelegd, dienen in ieder geval, dezelfde onderdelen als bij faciliteren worden opgenomen.
d
veel groot
middel
Hierin moeten in ieder geval de volgende onderdelen zijn opgenomen: - beschrijving van het huidige (stedenbouwkundige/landschappelijke) beleid van de gemeente; - een analyse van het huidige landschap, de stedenbouwkundige structuur en cultuurhistorische waarde; - een analyse van het huidige perceel in zijn context; - het ontwerp, met een toelichting op de ingrepen en de stedenbouwkundige/land schappelijke/cultuurhistorische inpassing en op welke wijze aansluiting is gezocht bij de gebiedscriteria.
klein
grootte van een plan 3.4 In te zetten instrumenten Aan de hand van bovenstaande uitgangspunten is een kaart met sturingsniveaus bepaald. Als een plan bij de gemeente binnenkomt, kunnen op basis van de kaart de volgende sturingsinstrumenten worden ingezet: 1. ZELFSTANDIG Als de sturingswijze van de gemeente ‘zelfstandig’ is, is het belangrijk dat de initiatiefnemer zelfstandig kennis neemt van de beieidsuitgangspunten en hieraan voldoet.. Nieuwe ontwikkelingen zullen namelijk nog altijd moeten voldoen aan een aantal ruimtelijke criteria. Voorbeeld: Een planontwikkeling kleiner dan 1000 m² in een gebied met een laag niveau wordt niet beoordeeld, gelet op de beperkte invloed op de omgeving. Dit geldt ook voor plannen kleiner dan 500 m² in het een gebied met een midden niveau. Wel moet het plan voldoen aan het gebiedsgerichte kader (het bestemmingsplan, de welstandsnota en de gebiedsbeschrijving). De beoordeling hiervan vindt plaats tijdens de welstandstoets bij de vergunningaanvraag. 2. FACILITEREN Als de sturingswijze van de gemeente faciliteren is, verwacht de gemeente een steden bouwkundige en/of landschappelijke toelichting op het plan van de initiatiefnemer. De gemeente adviseert de initiatiefnemer deskundige expertise (een stedenbouwkundige en/of landschapsarchitect) in te schakelen voor een goede ruimtelijke onderbouwing, toelichting en passend ontwerp. Hierbij vormen de gebiedsbeschrijvingen en de
22
Gemeente Tiel
Voorbeeld: Een grote ontwikkeling in een gebied die een grote invloed op de omgeving heeft. Hierbij schuift de stedenbouwkundige in een vroeg stadium aan voor een overleg en afstemming. Tijdens het overleg worden o.a. de ambities van de gemeente en randvoorwaarden, voortkomend uit de gebiedsbeschrijving, besproken. Aan de hand hiervan wordt het ontwerp gemaakt. Het reguliere vergunningtraject kan na goedkeuring van de stedenbouwkundige op de ontwikkeling worden gevolgd. 4. KADERSTELLEN Als de sturingswijze van de gemeente kaderstellen is, is de sturing van de beeldkwaliteit van groot belang. Het plan ligt in stadsbeeldbepalend gebied, waardoor de identiteit, beleving en waardering van Tiel geraakt wordt. De gemeente bepaalt allereerst zelf wat de belangrijke ruimtelijke voorwaarden zijn. Daarna zal de ontwikkeling in samenspraak met de gemeente worden opgesteld. Dit zal in één of meerdere overleggen plaatsvinden. Bij het ontwerp dat ter toetsing wordt voorgelegd, dienen in ieder geval, dezelfde onderdelen als bij faciliteren worden opgenomen Voorbeeld: De planontwikkeling is van groot belang voor de gehele gemeente, vanwege de prominente ligging en/of vanwege de omvang van het gebied. In dergelijke situaties is de gemeente aan zet om aanvullende kaders op te stellen en instrumenten in te zetten. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het opstellen van een beeldkwaliteitplan door de gemeente, regelmatig overleggen of het vaststellen van extra aanvullende randvoorwaarden. Voorbeelden hiervan zijn projecten als de Westluidense Poort en de Vinkenhof. Tijdens het proces is terugkoppeling over de voortgang van de ontwikkeling wenselijk. In het reguliere vergunningtraject is het noodzakelijk de stedenbouwkundige op de hoogte te houden van de ontwikkeling. De beschrijving en indeling van de bovenstaande sturingswijzen is een weergave van de te doorlopen procedure op hoofdlijnen. Echter bij specifieke omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Dit zal echter alleen mogelijk zijn middels een onderbouwing en collegebesluit.
23
Gemeente Tiel
3 Sturen op beeldkwaliteit
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
soorten deelgebieden
4
1. Centrum 2. Centrumschil a. Fabriekslaantje/Binnenhoek b. Sterrenbosch/Stationsomgeving/Santwijck c. Drumpt 3. Traditionele woningbouw a. Bomenbuurt/Het Ooij/Vogelbuurt b. Burgemeesterwijk/Bloemenbuurt c. Oranjewijk/Elzenpasch/Boerhaavelaan 4. Grootschalige planmatige woningbouw a. Hertogenwijk b. Ridderweide/Tielerwaardlaan c. Hennepe/Kloosterbuurt/Groenendaal/ Schepenbuurt/Drumpt-Noordoost 5. Projectmatige woonwijk a. Rauwenhof/Drumpt-Zuid b. Passewaay 6. Bedrijventerreinen a. Papesteeg/Kellen/Latenstein b. Medel c. Westroijen 7. Buitengebied en dorpen a. Lingelandschap met het Lingedal b. Overlinge: Wadenoijen/Kapel Avezaath/ Bergakker c. Kommenlandschap/Agrarisch buitengebied d. Waalfront: Ophemertsedijk/Wetlands/ Willemspolder en Echteldsedijk
Deelgebieden Dit hoofstuk geeft een beknopte weergave weer van de karakteristieken per deelgebied, op basis van de boven staande kaart. In deel 2 zal per deel specifieker en uitgebreider worden ingegaan op de bestaande karakteristieken, daarbij zijn ook de van toepassing zijnde beleidsuitgangspunten per gebied geformuleerd. Door gebouwen uit het verleden te behouden laat Tiel haar geschiedenis zien. Daarom wordt cultuurhistorie vroegtijdig ingezet bij nieuwe ontwikkelingen. Belangrijk hierbij is behoud door ontwikkeling, zodat cultuurhistorie een toegevoegde waarde heeft en geen beperking is.
Beeldkwaliteitsvisie
waar nodig versterking van de bestaande kenmerken en cultuurhistorische kwaliteiten. Dat maakt dat het hele centrum onder een hoog niveau valt met specifieke aandacht voor: de stedenbouwkundige structuur, de samenhang in de straatbeelden en per pand, de individuele herkenbaarheid van de bebouwing, de kenmerkende (historische) bebouwingskarakteristieken waaronder maatverhoudingen, bouwmassa’s, kappen, gevelindelingen, materialen, kleuren detaillering en de (historische) inrichtingselementen van de openbare ruimte. 4.2 Centrumschil De schil rond de oude stad van Tiel heeft zich ontwikkeld met een afwisselend karakter. Bijzonder hierbij zijn de verschillen in structuur, functie, verkavelingspatronen en verschillende soorten bebouwing. De herkenbare structuur als onder steuning van de invalswegen vormen een begeleiding door de stad. Verschillende plekken worden herkenbaar door de (groene) openbare ruimte, de gevarieerde of samenhangende straatbeelden, de samenhang per blok en de individuele objecten.
de vooroorlogse als ook voor de naoorlogse bebouwing. Dit gebied met veel winkels en horeca is een prettige omgeving om te verblijven heel belangrijk. In een dynamische binnenstad betekent dat met zorg wordt omgaan met bestaande gebouwen om het aantrekkelijke karakter te behouden. De historische kern heeft verschillende gebieden. Dat deze zich van elkaar onderscheiden is van groot belang. Ontwikkelingen zijn gericht op behoud en
Bijzonder in de centrumschil zijn de verschillende soorten gebieden samen: - herkenbare, planmatig ontworpen stedenbouwkundige opzet, verschillend per woongebied; - de 19e eeuwse bebouwing, door stevige bebouwings wanden met een statige uitstraling die de historische ontsluitingsroutes door de stad zichtbaar houden;. - het Waalfront, de Nieuwe Tielseweg, de Binnenhoek/ Lokstraat en het stadspark de Kleine Plantage zijn beeldbepalende herkenningspunten en vallen daarom in het hoge niveau; - het hoge niveau geldt ook voor de stationsomgeving, de Burgemeester Meslaan, het gebied langs de Dode Linge en de drie tuindorpen nabij het St. Josephplein, de dr. Pameijerstraat en het Badhuisplein die een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben. 4.3 Traditionele woningbouw Rond de centrumschil zijn vanaf 1920 verschillende woon wijken gebouwd. Hierdoor zijn de historische straten nog
Binnen de gebiedsbeschrijvingen is specifieke aandacht voor structuren en gebieden die in Tiel belangrijk zijn. Voor de begrenzing van de gebieden vormt de welstandsnota de basis. 4.1 Centrum De historische kern van Tiel is omkaderd door de stads gracht. Het gebied dat als binnenstad wordt gemakreerd is echter groter en ligt deels buiten de stadsgracht. De gehele binnenstad is een cultuurhistorisch waardevol gebied en beeldbepalend voor de stad. Dit geldt zowel voor
zichtbaar binnen het stedelijk weefsel, daarom hebben deze een hoog niveau. In eerste instantie werd langs deze historische routes gebouwd, daarna in wijken ertussen. De wijken kenmerken zich door hun kleinschalige en overzichtelijke opzet, de invullingen per buurt en de planmatige woningbouw. Binnen de wijken ligt de nadruk op wonen. De binnenstad ligt op relatief korte afstand. Enige afwisseling wordt gevormd door enkele bijzondere bebouwingsvormen als het streekziekenhuis en de oude historische linten.
Centrum
24
Gemeente Tiel
Centrumschil
Traditionele woningbouw
4.4 Grootschalige planmatige woningbouw Na de oorlog werden op grotere schaal uitbreidingswijken aangelegd. Deze wijken worden gekenmerkt door een ruimtelijk heldere, planmatig ontworpen stedenbouwkundige opzet. De heldere en overzichtelijke stedenbouwkundige structuur en de nabijheid van groenstructuren zoals de Dode Linge, het Inundatiekanaal, het buitengebied en de Waal als groene uitloopgebieden maken het tot goed leefbare wijken. Deze groenstructuren zijn van belang voor de ruimtelijke beleving van Tiel en hebben daardoor een hoger niveau. 4.5 Projectmatige woonwijk De woonwijkenaan de westzijde van Tiel en in Passewaay, hebben een rustige en ontspannen woonkwaliteit. De verkavelingsopzet van de buurten, de bebouwing en de vormgeving van de openbare ruimte zijn vaak in een nadrukkelijke onderlinge samenhang ontworpen. Bij overstijging van het ruimtelijk belang voor Tiel is een hoog niveau van toepassing. Aan de noord-west zijde van Tiel zijn het voornamelijk de ruime groenstructuren die het gevarieerde beeld van de wijken bepalen, met autoluwe woonerven en een kleine schaal van de bebouwing. Passewaay heeft een duidelijke hoofdstructuur met de lange zichtlijnen. Verschillen komen door de architectuurthema’s, die de individualiteit van de buurten tot uitdrukking brengen.
25
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
Grootschalige planmatige woningbouw
Bedrijventerreinen
Buitengebied en dorpen
4.6 Bedrijventerreinen De kenmerken van de bedrijventerreinen binnen Tiel zijn de doelmatige en functionele opzet, de aanwezigheid van (grote) opslagterreinen, eenvoudige bebouwing in de vorm van grote loodsen en bedrijfshallen en de variatie in materiaal- en kleurgebruik. De waarde van bedrijventerreinen is vooral van economische aard. Waar locaties grenzen aan hoofdinfrastructuur en de beeldkwaliteit en bouwhoogte van bebouwing positief bijdragen aan het silhouet en de beeldkwaliteit van het stadsbeeld geldt een hoog niveau.
4.7 Buitengebied en dorpen Binnen het rivierenlandschap van Tiel liggen uiterwaarden, stroomruggen en komgronden. De stroomruggen zijn de hogere droge delen langs de rivier, waaraan de eerste bebouwing plaatsvond. De komgronden zijn de lagere natte, zware gronden. Het buitengebied is hierdoor herkenbaar als drie verschillende gebieden: - Het Lingedal is het gebied waar de Linge en de Dode Linge samenkomen. De dijken (Groenedijk en Uiterdijk) begrenzen het beekdal met het waardevolle dorpsgezicht van Zoelen erlangs. - Het patroon op de stroomruggen, tussen de kernen Kapel-Avezaath, Wadenoijen en Drumpt. - De uiterwaarden met de verschillende gebieden aan de Waal.
Buitengebied en dorpen
Projectmatige woonwijk
26
Gemeente Tiel
27
Gemeente Tiel
soorten deelgebieden
4
Beeldkwaliteitsvisie
Ruimte voor welstandsvrij bouwen Bestaande praktijk toets welstand Bij een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt in Tiel door de stadsbouwmeester altijd getoetst aan de criteria uit de ‘Welstandsnota Tiel 2010’. In de nota wordt onderscheid gemaakt tussen bijzonder welstandsniveau en minimaal welstandsniveau. Bij de vaststelling van de welstandsnota in 2010 is bewust niet de keus gemaakt voor het eventueel welstandsvrij maken van gebieden. Door het aanbrengen van het welstandsniveau ‘minimaal’ (lichte toetsing) voor een groot gedeelte van het grondgebied van Tiel is in de welstandsnota al een sterke deregulering gerealiseerd. De welstandsnota is vooral bedoeld om te waken over de beeldkwaliteit/welstand van de bestaande bebouwing. Voor zover bouwwerken omgevingsvergunningsverplichting zijn, kan de gemeente hierop invloed uitoefenen via een toets door de stadsbouwmeester. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen wordt in combinatie met het maken van een bestemmingsplan vaak ook een beeldkwaliteitplan gemaakt/vastgesteld. Voorbeelden daarvan in Tiel zijn het bedrijvenpark Medel en de beeldkwaliteitplannen die zijn toegepast bij de gerealiseerde buurten in Passewaay. Het beeldkwaliteitplan zegt niet alleen iets over te realiseren beeldkwaliteit van de gebouwde omgeving, maar ook van de onbebouwde omgeving (perceel en openbare ruimte). Samen met de bepalingen uit het bestemmingsplan wordt hiermee het toetsingskader voor de totale ruimtelijke kwaliteit van het gebied gevormd. De beeldkwaliteitscriteria voor de bebouwing worden door de stadsbouwmeester gebruikt bij toetsing van nieuwbouwplannen bij aanvragen om vergunning. In de welstandsnota is in juridische zin die verbinding aangebracht. Wat betekent welstandsvrij? Indien besloten wordt een gebied welstandsvrij te maken, betekent dit dat (bij een aanvraag om omgevingsvergunning) geen toets aan welstand door de stadsbouwmeester plaatsvindt. Er zijn immers geen criteria voor het betreffende gebied in de welstandsnota vastgelegd. Dit betekent dat een welstandsniveau dient te worden toegevoegd, namelijk ’welstandsvrij’. De architect/aanvrager heeft volledige ontwerpvrijheid en hoeft alleen te voldoen aan de bepalingen van het bestemmingsplan en het bouwbesluit. Bestuurlijk bestaat de wens om het welstandsvrij bouwen te stimuleren c.q. hiermee ervaring op te doen. In deze visie zijn daarvoor randvoorwaarden gesteld. Voldoet een nieuw te ontwikkelen gebied aan deze randvoorwaarden dan kan besloten worden het gebied welstandvrij te maken.
Voorbeelden van welstandsvrij bouwen in nieuwbouwsituatie
Randvoorwaarden voor welstandsvrij bouwen in Tiel Afhankelijk van de planontwikkeling wordt afgewogen of een plangebied voor welstandsvrij in aanmerking komt. Binnen de beeldkwaliteitvisie geldt hiervoor een eerste beoordeling of het plangebied binnen de categorie welstandvrij kan vallen. Het plangebied moet dan aan de volgende randvoorwaarden voldoen: - Er is sprake van een nieuwbouwsituatie (zodat bij de start van de bouw er duidelijkheid is voor omgeving, belanghebbenden en betrokkenen door zorgvuldige communicatie). - De ruimtelijke samenhang is hier niet van belang of ondergeschikt. Hiermee wordt bedoeld dat de nieuwbouw geen onderdeel uitmaakt van een bestaand straatbeeld of woonwijk, doordat het gebied wordt begrensd door bijvoorbeeld een groensingel.
28
Gemeente Tiel
29
Gemeente Tiel
5 Ruimte voor welstandsvrij bouwen
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
Beleids- en evaluatiecyclus
6
Beeldkwaliteitsvisie
Beleids- en evaluatiecyclus Beeldkwaliteitsvisie 2014 De beeldkwaliteitsvisie is anno 2014 opgesteld. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen op provinciaal- en rijksniveau zal deze nota mogelijk op enig moment niet meer actueel zijn. In 2018 gelijktijdig met de actualisatie van de structuurvisie vindt een evaluatie van het beleid plaats. Als de evaluatie aanleiding geeft tot beleidsbijstelling kan de raad daar op dat moment over beslissen. Welstandsnota Tiel 2010 Als, op basis van de in hoofdstuk 5 van deel 1 genoemde randvoorwaarden, besloten wordt om ‘welstandsvrij’ voor bepaalde (nieuwe) gebieden mogelijk te maken moet de welstandsnota worden aangepast. Aanpassing geschiedt via de wettelijk voorgeschreven procedure. In de procedure moet ook de mogelijkheid aan belanghebbenden (burgers en bedrijven) worden gegeven tot het indienen van zienswijzen. De gemeenteraad is beslissingsbevoegd.
30
Gemeente Tiel
31
Gemeente Tiel
gebiedsbeschrijvingen & beleidsuitgangspunten
02
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
02 Gebiedsbeschrijving & beleidsuitgangspunten 1. Centrum 36 2. Centrumschil 40
a. Fabriekslaantje/Binnenhoek 42 b. Sterrenbosch/Stationsomgeving/Santwijck 42 c. Drumpt 44 3. Traditionele woningbouw 46
a. Bomenbuurt/Het Ooij/Vogelbuurt 47 b. Burgemeesterwijk/Bloemenbuurt 48 c. Oranjewijk/Elzenpasch/Boerhaavelaan 49 4.
Grootschalige planmatige woningbouw
52
a. Hertogenwijk 53 b. Ridderweide/Tielerwaardlaan 54 c. Hennepe/Kloosterbuurt/Groenendaal/ 56 Schepenbuurt/Drumpt-Noordoost 5. Projectmatige woonwijk 58
a. Rauwenhof/Drumpt-Zuid 59 b. Passewaay 61 6. Bedrijventerreinen 64
a. Papesteeg/Kellen/Latenstein 65 b. Medel 68 c. Westroijen 68 7. Buitengebied en dorpen 70
a. Lingelandschap met het Lingedal 72 b. Overlinge: Wadenoijen/Kapel Avezaath/ 73 Bergakker c. Kommenlandschap/Agrarisch buitengebied 76 d. Waalfront: Ophemertsedijk/Wetlands/ 76 Willemspolder en Echteldsedijk
32
Gemeente Tiel
33
Gemeente Tiel
deelgebiedenkaart
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
Gebieden 1. Centrum 2. Centrumschil a. Fabriekslaantje/Binnenhoek b. Sterrenbosch/Stationsomgeving/Santwijck c. Drumpt 3. Traditionele woningbouw a. Bomenbuurt/Het Ooij/Vogelbuurt b. Burgemeesterwijk/Bloemenbuurt c. Oranjewijk/Elzenpasch/Boerhaavelaan 4. Grootschalige planmatige woningbouw a. Hertogenwijk b. Ridderweide/Tielerwaardlaan c. Hennepe/Kloosterbuurt/Groenendaal/Schepenbuurt/ Drumpt-Noordoost 5. Projectmatige woonwijk a. Rauwenhof/Drumpt-Zuid b. Passewaay 6. Bedrijventerreinen a. Papesteeg/Kellen/Latenstein b. Medel c. Westroijen 7. Buitengebied en dorpen a. Lingelandschap met het Lingedal b. Overlinge: Wadenoijen/Kapel Avezaath/Bergakker c. Kommenlandschap/Agrarisch buitengebied d. Waalfront: Ophemertsedijk/Wetlands/Willemspolder en Echteldsedijk
Laag midden hoog
34
Gemeente Tiel
35
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
1 centrum
Waarde en kernkwaliteiten - De binnenstad is een cultuurhistorisch waardevol gebied en beeldbepalend voor Tiel. Dit geldt zowel voor de vooroorlogse, als de naoorlogse bebouwing. - Ontwikkelingen zijn gericht op behoud en waar nodig versterking van het historische stratenpatroon, de bestaande kenmerken en cultuurhistorische kwaliteiten. - Samenhang in de straatbeelden en per pand, de individuele herkenbaarheid van de bebouwing de kenmerkende (historische) bebouwingskarakteristieken waaronder maatverhoudingen, bouwmassa’s, kappen, gevelindelingen, materialen, kleuren detaillering en de (historische) inrichtingselementen van de openbare ruimte. De kernkwaliteiten zijn de specifieke gebiedskenmerken en de stedenbouwkundige structuur. In binnenstad met dynamische functies betekent dit dat er met zorg moet worden omgegaan met het historische gegroeide straatbeeld. De eigen beeld aspecten van de verschillende delen van de historische kern zijn daarbij van doorslaggevend belang. Dat maakt dat het hele centrum onder een hoog niveau valt.
1 centrum Het centrum van Tiel ligt ingeklemd tussen de stadsgracht en de dijkwal aan de Waal en is door zijn ligging aan de rivier, zijn lange en bewogen ontstaansgeschiedenis en zijn diversiteit aan stedelijke en regionale functies kenmerkend voor het beeld van de stad Tiel.
Ruimtelijke opbouw Het deelgebied centrum bestaat in hoofdlijnen uit twee delen: 1. de historische kern binnen de gracht; 2. de zone eromheen met nog deels onbebouwde poortgebieden die zich in de komende jaren verder zullen ontwikkelen. De stedenbouwkundige structuur van de historische kern bestaat uit een stadsgracht die het centrum omsluit met daarbinnen een vrij rechthoekig netwerk van openbare ruimten. De ei-vormige begrenzing van het centrum is duidelijk herkenbaar en samengesteld uit de stadsgracht en de combinatie van de stadsmuur en de Waaldijk. Het netwerk daarbinnen bestaat uit een stelsel van stadsstraten, stegen, bescheiden pleinen en een enkel plantsoen. Een kruis van doorgaande straten verbindt de belangrijkste (voormalige) poorten van de stad. De stedenbouwkundige en de architectonische ontwikkeling van de historische kern heeft een bijzondere wending genomen door de omvangrijke en zorgvuldige wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Tiel heeft hierdoor een bijzondere wederopbouwarchitectuur. Het gebied manifesteert zich als een samenhangend en duidelijk afgebakend stedelijk gebied, door de gracht die grotendeels rondom de kern gelegen is. In de 19e eeuw werd langs de geslechte verdedigingswerken een belommerde wandeling aangelegd naar het ontwerp van Zocher. Een opgaand muurwerk langs de Havendijk van minstens 3 meter hoog is ook bewaard gebleven. Deze muur maakte onderdeel uit van een ringmuur uit de eerste helft van de 14e eeuw. Twee kerktorens en enkele hoger opgaande gebouwen verlenen het gebied een silhouet en bieden oriëntatie, ook op grotere afstand. Binnen de hoofdstructuur is een aantal gebiedstypen en gebouwen onderscheidend. De Vleesstraat en de Gasthuis straat hebben een gemengd programma. De Koornmarkt en de Ambtmanstraat zijn representatieve statige stadsstraten met een grote hoeveelheid monumentale panden en de St. Agnietenstraat en Achterweg worden gekenmerkt door
36
Gemeente Tiel
37
Gemeente Tiel
centrum
1
aanliggende stadstuinen. Het gebied ten oosten van de Binnenmolenstraat met het Dominicuskwartier onttrekt zich aan de systematiek van dit stadsfragment en leidt een tamelijk autonoom bestaan in de binnenstad. De verschillen in de binnenstad worden verbonden door de informele structuur die de stedenbouwkundige ensembles verbindt, zoals de schakeling van pleinen, gracht en dijk. Deze specifieke plekken in het ruimtelijke systeem fungeren als belangrijke schakels binnen de ruimtelijke structuur en bepalen voor een deel het karakter van de stad. De meest markante plekken van de binnenstad zijn, aan de zuidzijde, de open parkachtige zone die ruimtelijk doorloopt tot aan de Nieuwe Tielseweg en de Waalstraat en het westelijk entreegebied rond het Kalverbos, dat met zijn statige huizen en riante parkaanleg een waardige 19eeeuwse allure heeft. Verspreid in de rand van de binnenstad liggen enkele bijzondere gebouwen die zich in functie, massa en vormgeving nadrukkelijk onderscheiden van de overige bebouwing. Het gaat om enkele kerken, het voormalige Sociëteit (nu museum) met Waterpoort, het Ambtsmanhuis en de stadsschouwburg. Kenmerkend voor de bebouwing van de binnenstad van Tiel zijn de gesloten bouwblokken waarvan de afzonderlijke panden een hoge mate van individualiteit en kleinschaligheid kennen, afgewisseld met enkele gebouwen van een grotere schaal. De historische ontwikkeling van de bouwkunst is in de panden goed afleesbaar. Er heerst een relatief grote verscheidenheid aan bouwmassa’s en bouwstijlen. De monumenten van de wederopbouwarchitectuur, na de Tweede Wereldoorlog, met haar vereenvoudigde detaillering en soms afwijkende materiaalkeuze, zijn goed te onderscheiden. De bouwhoogte varieert voor het merendeel tussen één laag en drie lagen met forse kap. Lichte diversiteit in bouwhoogte zorgen voor een kenmerkend silhouet in de straatwanden. Gevels uit verschillende stijlperioden zijn tot gevarieerde straatwanden aaneengeregen. Ondanks deze verschillen
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
zorgen de stedenbouwkundige ordening en de traditionele overeenkomsten in gevelopbouw, in schaal en detaillering van gevelopeningen, in materiaalkeuze en in kleurtoepassing in de meeste gevallen voor een samenhangend straatbeeld. Het merendeel van de bebouwing kent een overwegend verticaal gerichte gevelopbouw met enkele horizontale lijnen die hierin geleding aanbrengen. De plint, die in veel gevallen de hoogte van de begane grond verdieping heeft, en de gevelbeëindiging hebben een grote invloed op het straatbeeld. De gevels zijn meestal opgetrokken in baksteen. Deze heeft doorgaans een rode kleur met een grote verscheidenheid aan nuances. Ook stucwerk met een patroon en kleur van natuursteen komt vaak voor. De daken van de meeste panden staan met hun nokken loodrecht op de (hoofd)straat gericht. De gevelornamentiek en de plasticiteit in de detaillering van gevelopeningen verlenen de vlakke gevels een eigen reliëf. De individuele panden volgen over het algemeen de architectonische principes van de traditionele bouwkunst. De gevels staan met hun hoofdtoegang georiënteerd naar de straat. Het straatbeeld in het centrum van Tiel is besloten en heeft een steenachtig karakter. Het parkachtige gebied aan de zuidzijde vormt hierop een uitzondering. Boombeplanting is er voornamelijk op de pleinen en in verbrede straten. Tussen straten en stegen bestaat er een onderscheid in profielmaten en detaillering. Het hoofdmateriaal is vrijwel overal een gebakken straatklinker, zowel voor de rij- als voor de loopverhardingen. De verharding van de pleinen bestaat hoofdzakelijk uit kleinschalig plaveisel. Straten met een belangrijke verkeersfunctie bevatten verhoogde trottoirs met klinkers als voetgangersverharding.
op de functie en de omgeving. Er wordt uitgegaan van bescheiden bebording en belijning. Waar mogelijk en verkeerstechnisch gewenst wordt de openbare ruimte door verschillende verkeersdoelgroepen gebruikt (d.m.v. Shared Space principes). - Verbroken verbindingen, indien van belang voor de historische structuur, visueel herstellen en aansluiten op de omgeving. - Binnen de historische kern worden de huidige stegen gehandhaafd en waar mogelijk stegen toegevoegd t.b.v. het kleinschalige karakter. - De diverse pleinen zijn op elkaar afgestemd qua ontwerp en inrichting. - Bij ontwikkelingen waar extra parkeercapaciteit mee gemoeid is, wordt gestreefd om dit zoveel mogelijk uit het zicht op te lossen. Eventuele zichtbare parkeerplekken op het maaiveld worden informeel aangegeven. - Bij grotere ontwikkelingen fietsparkeervoorzieningen integreren in het plan(gebied). - Braakliggende en verrommelde plekken voorkomen door planmatige aanpak van restruimte. - Reclame uitingen zijn ondergeschikt aan het gevelbeeld en hebben een beperkte invloed en uitstraling op de omgeving. - Bij fasering van nieuwbouw zijn tijdelijke bebouwings randen niet als zodanig afleesbaar, maar zorgvuldig vorm gegeven. Ontwikkeling van een gebied dat gefaseerd plaats vindt dient op voorhand een vastgesteld steden bouwkundig kader te hebben en een beeldkwaliteitsplan. Dit mag op hoofdlijnen zijn en is bedoeld om te voorkomen dat, gaandeweg de ontwikkeling, bebouwing niet meer op elkaar is afgestemd en rommelig oogt.
De zone om de historische kern is het gebied van de (binnenstads)entrees van Tiel. Ruimtelijk en functioneel zullen de poorten zowel verschillend worden herontwikkeld als duidelijk herkenbaar en samenhangend. Het komt de eenheid (en samenhang) ten goede als er binnen de drie poorten een terugkerend herkenbaar architectonisch element wordt gerealiseerd.
Beleidsuitgangspunten De onderstaande criteria vormen, samen met de gebieds beschrijving en de specifieke kenmerken voor het gebied, het kader voor de beoordeling én het uitgangspunt voor verdere planontwikkeling. Stedenbouw: - Zichtlijnen en fysieke verbindingen zijn van belang ter oriëntatie in het gebied, dit geldt zowel voor het zicht op de verschillende kerken, de relatie met de gracht als de relatie met de Waal. - Behouden en versterken van de relatie van de stad met de Waal. De fysieke als visuele verbindingen met de Waal worden behouden en waar mogelijk komen nieuwe zichtlijnen en looproutes. - Langs de ring (gracht c.q. singel) is behoud van het openbare karakter van de belommerde wandeling belangrijk. Ter ondersteuning en versterking van het openbare karakter en de sociale veiligheid, ligt de nadruk op woningbouw en worden blinde gevels voorkomen. - De bouwmassa heeft een evenwichtige opzet die tot uitdrukking komt in samenhangende maatverhoudingen van buitenruimte, bouwvolumes, massaopbouw, dakvorm en vlakverdelingen; - Binnen de historische kern wordt aangesloten op de compacte stedelijk middeleeuwse structuur met smalle straten, gesloten bouwblokken, kleine plekken en aangesloten bebouwing. Daarbuiten is het bebouwings beeld ruimer van opzet en zijn grotere volumes en open ruimtes mogelijk. - Nieuwe ontwikkelingen dienen aansluiten op de directe omgeving om ‘eilandwerking’ te voorkomen. Openbare ruimte/buitenruimte - De ring rondom de historische kern is een heel belangrijk element. Deze ring versterken, behouden en, waar deze ontbreekt, terugbrengen. Het verschil tussen binnen en buiten de historische kern, afgebakend door de gracht, dient zichtbaar te zijn in bebouwing en in de inrichting van de openbare ruimte. - Door de verbindende en collectieve uitstraling zijn verschillende functies per type openbare ruimte afleesbaar, zoals shared-space gebieden of voetgangerszones. - Benodigde verkeersmaatregelen worden afgestemd
38
Gemeente Tiel
Bebouwing - De hoogte van het bouwblok moet aansluiten op de algemene bouwhoogte van haar omgeving. - De indeling van de woningen is zodanig dat er een goede relatie is tussen de woonfuncties en de straat waarbij rekening wordt gehouden met voldoende privacy in de woning zelf. - Gebouwen zijn gericht op de openbare ruimte en duidelijk toegankelijk, blinde gevels zijn niet toegestaan; Binnen de historische kern wordt bijzonder aandacht besteed aan, dat: - Het bouwblok wordt zodanig vormgegeven dat de individuele woningen (per beuk) afleesbaar zijn. De individualiteit van de gebouwen in het plangebied is afleesbaar zoals dat overal in de binnenstad voorkomt. - Het gebouw, de woningen, staan in een rooilijn die aansluiten op aangrenzende bebouwing. Ze verlengen of definiëren daarmee (nieuwe) straten. - Balkons gelegen aan de openbare ruimte dienen achter de gevel geplaatst te worden. Aan de binnenzijde (van een bouwblok) zijn balkons buiten de gevel ook mogelijk. - Detailleringen zoals kozijnen en voordeuren dienen qua materiaalgebruik en kleurstelling in dezelfde samenhang met de gekozen baksteen te worden gebracht zoals dat elders in de binnenstad (gebouwen van 1955 en ouder) is toegepast.
39
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
2 centrumschil
Waarde en kernkwaliteiten De kernkwaliteiten van het deelgebied zijn de specifieke gebiedskenmerken, zoals de stedenbouwkundige structuur als ondersteuning van de invalswegen, de (groene) openbare ruimte, de gevarieerde, samenhangende straatbeelden, de samenhang per blok, de individuele herkenbaarheid en de maat en schaal van de bebouwing. Bijzonder in dit deelgebied zijn: - De herkenbare, planmatig ontworpen stedenbouwkundige opzet van de verschillende wijken. - De 19e eeuwse bebouwing, deze wordt gekenmerkt door samenhangende, stevige bebouwingswanden met een statige uitstraling die de historische ontsluitingsroutes van de stad begeleiden. - Het Waalfront, de Nieuwe Tielseweg, de Binnenhoek/ Lokstraat en het stadspark de Kleine Plantage zijn beeldbepalend en vallen onder het hoge sturingsniveau. - Het hoge niveau geldt ook voor de stationsomgeving, de Burgemeester Meslaan, het gebied langs de Dode Linge en de drie tuindorpen St. Josephplein (Vinkenhof), dr. Pameijerstraat en Badhuisplein die, behalve als ensemble, ook een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben.
2 centrumschil Door de loop van de geschiedenis heeft de schil rond de oude stad van Tiel zich tot een zeer specifiek stedelijk gebied ontwikkeld met een geheel eigen afwisselend karakter. Kenmerkend voor deze schil is de diversiteit in structuur, functie, verkavelingspatronen en bebouwingskarakter.
Ruimtelijke opbouw De centrumschil omvat globaal het stedelijk gebied van Tiel zoals dit zich vanaf eind negentiende eeuw tot de jaren zestig van de vorige eeuw als woongebied rond de histori sche kern heeft ontwikkeld. Van oudsher is de bebouwing gegroeid langs het min of meer stervormige patroon van de historische aanvoerroutes naar de oude stad en de door steken tussen deze routes. Dit patroon is beïnvloed door de loop van de Linge, die in de vroege Middeleeuwen aansloot op de Waal. Belangrijke hoofdstructuren binnen dit gebied zijn de stadsgracht om de oude kern, de Dode Linge, het spoor en de historische linten Prinses Beatrixlaan, Lingedijk, Burgemeester Meslaan, Stationsstraat, Binnenhoek, Voor de Kijkuit en Nieuwe Tielseweg. Ingrepen en aanvullingen op het historisch gegroeide patroon waren de aanleg van de spoorlijn, de verbreding van de Tielseweg en de verkeers doorbraak via de Lokstraat. Deze ingrepen stimuleerden ontwikkeling van nieuwe functies en bebouwingspatronen. Op de grote binnenterreinen, omsloten door de historische wegen en paden, vestigden zich stedelijke instellingen en bedrijven. Ook werden in dit gebied kleine complexen met arbeiderswoningen neergezet, waardoor de continuïteit van de historische routes is verbrokkeld. De sterke afwisseling in ruimtelijke patronen en bebouwingskenmerken zorgen voor een minder duidelijke oriëntatie in het gebied en leveren, door een aantal kleine, planmatig ontwikkelde woonbuurten en incidentele bebouwingsfragmenten, een confrontatie op tussen bouwmassa’s en bouwstijlen. In dit gebied is niet veel groen aangelegd. De inrichting van de openbare ruimte varieert sterk en is afhankelijk van de periode van ontstaan. De straten direct rond het centrum hebben meestal een sober profiel bestaande uit een rijbaan met aan beide kanten trottoirs. Straatbomen komen hier nauwelijks voor. Een beperkt aantal groengebieden, zoals de begraafplaats Ter Navolging aan de Stationsstraat, het stadspark aan de Nieuwe Tielsewegde Elzenpasch en de zone noordelijk van de Ophemertsedijk, geven samen met de
40
Gemeente Tiel
41
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
centrumschil
2
Beeldkwaliteitsvisie
singels rond de oude stad en de Dode Linge enige lucht. De buurten aan de westzijde van de oude stad zijn van relatief jonge datum. Hier zijn de straatprofielen vaak wat ruimer en soms gestoffeerd met groene bermen, laanbeplanting, voortuinen en kleine plantsoenen. Het Stadspark (Plantage) met het gebouw van het kantongerecht en de lange, smalle en relatief dunbebouwde zone langs de Waaldijk bepalen gezamenlijk het beeld van deze omgeving. 2a. Fabriekslaantje/Binnenhoek Dit kleine deel van de centrumschil ligt ten oosten van de Binnenhoek achter de Kranshof. De Echteldsedijk vormt de zuidelijke begrenzing. Parallel aan de Echteldsedijk ligt de Nachtegaallaan; een oude uitvalsroute met 19e eeuwse arbeiderswoningen. Een deel daarvan bestaat uit zogeheten Tielse Huisjes. Aan de Echteldsedijk toont Tiel zich aan de Waal met de karakteristieke watertoren. Drie appartementencomplexen hebben de presentatie naar de Waal sterk verbeterd. Deze bebouwing geeft de Waal hier een markant silhouet. De Nachtegaallaan en de Echteldsedijk bepalen met de historische route (Grotebrugse Grintweg) de structuur van dit deelgebied. Aan de Binnenhoek staat stedelijke aaneengesloten bebouwing van 4 tot 7 lagen. Deze kenmerkt zich door verticale parcellering, en afwisselende kleuren baksteen, nokhoogtes en gevelbeëindigingen. Door de opzet is de bebouwing niet altijd op de Binnenhoek georiënteerd, zoals bij Klein Amsterdam waardoor het duidelijke straatbeeld verrommeld. Centraal in het gebied ligt de Kranshof. Het gebouw is een vierkant hoofdvolume rond een binnentuin en kent een oriëntatie naar alle zijden. Deze bebouwing markeert de Binnenhoek. De openbare ruimte bevat groen in de vorm van een park en daklandschap aan de binnenheuvel en de groene taluds aan de Echteldsedijk. Echter veel hiervan is niet openbaar/ toegankelijk of niet bruikbaar. De straten hebben sobere profielen zonder beplanting. De dijkzone en het plangebied Binnenhoek zijn beeldbepalend voor de stad. Ontwikkelingen worden gestuurd door het Masterplan Waalfront.
- Elke mogelijke visuele en fysieke relatie met de Waal(dijk) dient benut te worden. Voorbeelden hiervan zijn (doortrekken) zichtlijnen, herkenningspunten en wandelroutes. De dijk met zijn hoogteverschillen dient vanuit het woongebied zichtbaar te blijven. - Volgens de Hoogbouwvisie zijn gebouwen met een grotere hoogte mogelijk langs het Waalfront/Havendijk. De bebouwing dient langs de dijk gelegen te zijn, niet het zicht te beperken voor de woningen en de openbare ruimte erachter en op een ruime afstand van elkaar gelegen te zijn. - Eventuele bebouwing ten zuiden van het Fabriekslaantje dient de schaalvergroting tussen de kleine arbeiders woningen van één laag met een kap en het appartementen complex op te vangen. - Binnen dit gebied ligt ook de belangrijke verkeersader over de Binnenhoek, de uitgangspunten onder andere voor een samenhangend straatbeeld zijn opgenomen in de Visie noordelijke Entree van Tiel. 2b. Sterrenbosch/Stationsomgeving/ Santwijck Het stadspark en het Rechtbankgebouw zijn blikvangers tussen het centrum en de Waal. Dit zijn de direct zichtbare kwaliteiten van de Hertogenwijk. De Hertogenwijk sluit door dit gebied niet goed aan op de dijk en ligt er met de rug naar toe. De afstand die gering is, wordt vergroot door de rommelige groenstructuur in het gebied. Aan de overzijde van de Tielseweg ligt stedelijke woongebied dat aansluit op het karakter van de binnenstad: een divers bebouwingsbeeld met smalle straatprofielen. In de stationsomgeving komen de historische routes bij elkaar: de Prinses Beatrixlaan, de Lingedijk en het tracé
42
Gemeente Tiel
Stationsstraat/Stationsweg/Burgemeester Meslaan. Deze routes zijn nog duidelijk herkenbaar en hebben aantrekkelijke ruimtelijke structuren. Langs de historische routes bepalen statige, robuuste panden van variërende omvang het bebouwingsbeeld. Deze panden staan zowel aaneengesloten als met kleine tussenruimten aan de straat en bestaan vrijwel allemaal uit één of twee bouwlagen met (samengestelde) kappen. Terug van de routes liggen kleinere woningen in samenhangende eenheden. Hier tussendoor
liggen de bescheiden groenzones van de Dode Linge en de Elzenpasch, waardoor het bebouwde gebied wordt afgewisseld. Ook ligt hier de begraafplaats ‘Ter Navolging’. Deze begraafplaats betreft een rijksmonument en is gelegen op de hoek van de Lingedijk en de Stationsstraat. De begraafplaats dateert uit 1786 en was één van de eerste begraafplaatsen in ons land die buiten de stadsmuren werd aangelegd. Pas een eeuw later kwam de begraafplaats door de stadsuitbreidingen centraler in Tiel te liggen. Het karakter van deze route zet zich, ondanks enkele onderbrekingen van het karakteristieke bebouwingsbeeld, door tot aan het oude dorp Drumpt. De onderbrekingen komen doordat in de loop van de tijd regelmatig de oorspronkelijke bebouwing is vervangen door nieuwere bebouwing met een afwijkende maat en schaal. De hele woonwijk tussen de Prinses Beatrixlaan en de Stationsweg is van bijzondere ruimtelijke kwaliteit. Deze naoorlogse woonbuurt kent een traditionele blokverkaveling. De straten bevatten op veel plaatsen lommerrijk groen bestaande uit laanbeplanting, groene erfafscheidingen en ruime voortuinen. Verspreid in het gebied liggen de arbeiderswoningen in de tuindorpen St Josephplein, dr. Pameijerstraat en Badhuisplein. De tuindorpen hebben een hoge ruimtelijke kwaliteit en vormen herkenbare eenheden in hun omgeving en verdienen net als de bebouwing aan de Hucht bijzondere aandacht. Er is sprake van een zorgvuldige ruimtelijke compositie van de bouwblokken en de openbare ruimte. - Recentere invullingen van opengevallen plekken in bebouwingswanden hebben soms een sterk afwijkende massa, dakvorm en/of stijl hetgeen heeft geleid tot
43
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
2
Beeldkwaliteitsvisie
centrumschil
- De Binnenhoek en de Nieuwe Tielseweg zijn verkeersaders, de bebouwing oriënteert zich op deze weg. - Versterken van de relatie van de stad met de Waal. De fysieke en visuele verbindingen met de (uiterwaarden van de) Waal en de haven worden gehandhaafd. - Zichtlijnen zijn van belang, zoals naar de St. Maartenskerk en de radialen in het stationsgebied. - De bouwmassa is gevarieerd en afgestemd op de belendende percelen. Markante stedenbouwkundige ruimtes en locaties worden versterkt. Zo wordt bijvoorbeeld het gebied rond watertoren vrij gehouden van bebouwing om zichtlijnen op het gebouw te handhaven. - De massa heeft een evenwichtige opzet die tot uitdrukking komt in samenhangende maatverhoudingen van buiten ruimte, bouwvolumes, massaopbouw, dakvorm en vlakverdelingen. - Karakteristieke ensembles worden als eenheid behouden.
onwenselijke confrontaties. Met name aan de Prinses Beatrixlaan, de Veemarkt en de Stationsweg doen dergelijk invullingen afbreuk aan het karakteristieke bebouwingsbeeld. - Herkenbare eenheden van de arbeiderswoningen en tuindorpen als samenhangende ensembles behouden. - Versterking van de groene structuren in het gebied. Het bebouwen van achtertuinen grenzend aan de openbare ruimte is daarbij niet wenselijk.
2c. Drumpt Drumpt is binnen het stedelijk gebied nog herkenbaar als de voormalige nederzetting tussen Tiel en Wijk bij Duurstede. De historische lintbebouwing van Drumpt, bestaat uit de Burgemeester Meslaan, de Dorpsstraat en het noordelijke deel van de Sportparklaan. Deze historische linten onderscheiden zich in wegprofiel, verkaveling en bebouwingsopzet van de planmatige bebouwing waar zij door worden omgeven. Ook binnen het ruimtelijk beeld van Drumpt liggen onderbrekingen, doordat in de loop van de tijd regelmatig de oorspronkelijke bebouwing is vervangen door nieuwere bebouwing met een afwijkende maat en schaal of kavels vrij van bebouwing later zijn bebouwd. - Recentere invullingen van opengevallen plekken langs het lint hebben soms een sterk afwijkende positionering, massa of vorm. - (Her)ontwikkeling van kavels voegt zich binnen het historisch gegroeide beeld en versterken die karakteristiek door een eigen identiteit en kwalitatief hoge uitstraling en ruimtelijke afstemming. Beleidsuitgangspunten De onderstaande criteria vormen, samen met de gebieds beschrijving en de specifieke kenmerken voor het gebied, het kader voor de beoordeling én het uitgangspunt voor verdere planontwikkeling. Stedenbouw: - De gracht is een heel belangrijk element. Langs de gracht en singel behoudt het gebied een openbaar karakter met een divers bebouwingsbeeld, waar woningen op georiënteerd zijn.
44
Gemeente Tiel
Openbare ruimte/buitenruimte - Het schaarse groen in het gebied wordt behouden en waar mogelijk versterkt en uitgebreid. - Door de verbindende en collectieve uitstraling zijn verschillende functies per type openbare ruimte afleesbaar, zoals een eenheid in inrichting, vormgeving en uitstraling tussen de noordelijke en zuidelijke entree. - Benodigde verkeersmaatregelen worden afgestemd op de functie en de omgeving. Er wordt uitgegaan van bescheiden bebording en belijning. - Verbroken verbindingen, indien van belang voor de historische structuur, visueel en eventueel fysiek herstellen en aansluiten op de omgeving. - De buitenruimte wordt ingericht passend bij de schaal van de omgeving, of als overgang tussen grote verschillen; zoals het schaalverschil tussen de Nachtegaallaan (een profiel met trottoir en voortuinen) en de Echteldsedijk (dijkweg met groene open taluds). - (Fiets)parkeren integraal meenemen bij (her)inrichting van het gebied. - Braakliggende en verrommelde plekken voorkomen door planmatige aanpak van restruimte. - Reclame uitingen hebben een beperkte invloed en uitstraling op de omgeving. - Bij fasering van nieuwbouw zijn tijdelijke bebouwingsranden niet als zodanig afleesbaar, maar zorgvuldig vormgegeven. Ontwikkeling van een gebied dat gefaseerd plaats vindt dient op voorhand een vastgesteld stedenbouwkundig kader te hebben en een beeldkwaliteitsplan. Dit mag op hoofdlijnen zijn en is bedoeld om te voorkomen dat, gaandeweg de ontwikkeling, bebouwing niet meer op elkaar is afgestemd en rommelig oogt. - Bij ingebruikname van openbare ruimte voor parkeer plaatsen dient dit gecompenseerd te worden door elders openbare ruimte toe te voegen of de kwaliteit van de openbare ruimte op dezelfde plek te verbeteren. Bebouwing - De hoogte van het bouwblok moet aansluiten op de algemene bouwhoogte van haar omgeving. - Het bouwblok sluit qua korrelgrootte en schaal aan op de omgeving. - Het bouwblok wordt zodanig vormgegeven dat de
individuele woningen (per beuk) afleesbaar zijn. De individualiteit van de gebouwen in het plangebied is afleesbaar zoals dat in delen in de centrumschil voorkomt. - Het gebouw, de woningen, staan in een rooilijn die aansluiten op aangrenzende bebouwing. Ze verlengen of definiëren daarmee (nieuwe) straten. - Geen blinde gevels van bebouwing gelegen aan de gracht en hoeksituaties. De bebouwing richt zich op de openbare ruimte en is duidelijk toegankelijk. - De indeling van de woningen afgestemd op het straatprofiel, zodat er een goede relatie is tussen de woonfuncties en de straat waarbij rekening wordt gehouden met voldoende privacy in de woning zelf.
45
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
3 traditionele woningbouw
Waarde en kernkwaliteiten - De herkenbaarheid van de historische linten binnen het stedelijk weefsel. Deze structuren hebben vanwege hun ruimtelijk belang voor de stad een hoog niveau. - De afwisseling van kleinschalige buurten met ieder hun eigen stedenbouwkundige structuur. - De rust en eenvoud van de planmatig ontwikkelde woningbouw. - De verzorgde openbare ruimte en de samenhang in en tussen de bouwblokken. De kernkwaliteiten betreffen de specifieke gebieds kenmerken. Binnen de wijken ligt de nadruk op de woonfunctie. De binnenstad ligt op relatief korte afstand. Enige afwisseling wordt gevormd door enkele bijzondere bebouwingsvormen als het streekziekenhuis en de oude historische linten.
3 Traditionele woningbouw Rondom de centrumschil zijn vanaf 1920 verschillende woonwijken gebouwd. In eerste instantie langs historische routes, daarna in wijken ertussen. De wijken kenmerken zich door hun kleinschalige en overzichtelijke opzet, de invullingen per buurt en de planmatige woningbouw.
Ruimtelijke opbouw De eenvoudige bouwmassa’s en de herhaling van bouwblokken zorgen voor samenhang en rust in het bebouwingsbeeld. De samenhang in het straatbeeld wordt versterkt door het ingetogen materiaal- en kleurgebruik. Kenmerkend is het straatgericht wonen. De buurten hebben vaak een eenvoudig patroon van straten met een sober profiel en rijenwoningen in een blokverkaveling met overheersend een uniform beeld. Vrijstaande woningen en twee onder één kapwoningen komen ook voor in dit deelgebied. Bijzondere bebouwingsvormen als het streekziekenhuis, scholen en stedelijke voorzieningen bieden een afwisseling in het bebouwingsbeeld en vormen ijkpunten in de wijken. De oude historische linten de Grotebrugse Grintweg, de Prinses Beatrixlaan en de Nieuwe Tielseweg vormen de beelddragers en zijn belangrijke schakels binnen het wegennetwerk en ondersteunen de oriëntatie binnen de gemeente. Langs deze wegen zijn de dorpse maat en schaal van de nog aanwezige historische bebouwing. De eenvoudige traditionele hoofd- en kapvormen, de zelfstandige plaatsing van de bebouwing en het individuele karakter van de panden zijn hier van belang. 3a Bomenbuurt/Het Ooij/Vogelbuurt/ Vijverterrein Binnen het deelgebied ‘Traditionele woningbouw’ liggen aan de oostzijde de woonbuurten Bomenbuurt, Het Ooij en Vogelbuurt. Het karakter van dit deelgebied wordt bepaald door de historische straat de Grotebrugse Grintweg en de aan weerzijde gelegen uitbreidingen uit de jaren ’50 en ’60. Het ruimtelijke patroon is bepaald door het beloop van oude (veld)wegen, die vanuit de oude stad in verschillende richtingen uiteenliepen, en door de onregelmatige vorm van het voormalige bedrijfsterrein van de jamfabriek ‘De Betuwe’. De grote verschillen in functie en verschijningsvorm van de randen van dit gebied (spoorlijn, bedrijventerrein, Waaldijk en kanaalzone) dragen bij aan het ruimtelijke beeld. Het bebouwingsbeeld in dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit laagbouw in een traditionele blokverkaveling. Het betreft voornamelijk herhaling van series gelijke rijenwoningen in twee lagen met kap, vormgegeven in een sobere uniforme architectuur. Gevels worden gekenmerkt door (grotendeels) puiconstructies. De (baksteen) kopgevels zijn gesloten.
46
Gemeente Tiel
47
Gemeente Tiel
traditionele woningbouw
3
Het weinige openbaar groen is geconcentreerd in kleine plantsoenen die verspreid over het gebied voorkomen. De aankleding van de openbare ruimte bestaat in de meeste straten echter vooral uit het groen van de voortuinen. De lintbebouwing langs de Grotebrugse Grintweg heeft een individueel karakter en varieert in plaatsing, functie en bebouwingsmassa. Na verplaatsing van ‘De Betuwe’ in de jaren negentig kwam een grote locatie vrij die inmiddels ook met woningbouw is opgevuld. Het bebouwingsbeeld wordt hier bepaald door een compositie van heldere steden bouwkundige ruimten en een gevarieerde, eigentijdse architectonische uitwerking per bouwcomplex. Bij de situering van nieuwbouw wordt de bestaande heldere opzet van de wijk, blokverkaveling en gridstructuur, als uitgangspunt genomen. Rust en eenvoud van de planmatig ontwikkelde woningbouw, de verzorgde openbare ruimte
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
en de samenhang in en tussen de bouwblokken zijn hierbij kenmerken. - Rooilijnen ondersteunen het straatprofiel. - Elke mogelijke visuele en fysieke relatie met de Waal(dijk) en het Amsterdam Rijnkanaal dient benut te worden. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld (het doortrekken van) zichtlijnen, herkenningspunten en (doorgaande) wandelroutes. - Volgens de Hoogbouwvisie zijn gebouwen met een grotere hoogte mogelijk langs het Waalfront/Echteldsedijk. Deze hogere bebouwing staat op ruime afstand van elkaar aan de voet van de dijk. De gebouwen gaan zowel onderling als met het omringende landschap een compositie aan. Met de massaopzet en situering van de hoogbouw blijven daarnaast de doorzichten vanuit de woonwijk naar het buitengebied (en vice versa) zoveel mogelijk behouden. - Bebouwing op het Vijverterrein volgt de uitgangspunten die opgenomen zijn in het Masterplan FLuviaTiel. - Eventuele hoogteverschillen worden goed geïntegreerd in de stedenbouwkundige opzet waarbij de dijk als lineair element herkenbaar blijft. Het is gewenst dat het hoogte verschil naar de dijk herkenbaar is als hoogteverloop naar de dijk. - Bij fasering van nieuwbouw zijn tijdelijke bebouwings randen niet als zodanig afleesbaar, maar zorgvuldig vormgegeven. Ontwikkeling van een gebied dat gefaseerd plaats vindt dient op voorhand een vastgesteld steden bouwkundig kader te hebben en een beeldkwaliteitsplan. Dit mag op hoofdlijnen zijn en is bedoeld om te voorkomen dat, gaandeweg de ontwikkeling, bebouwing niet meer op elkaar is afgestemd en rommelig oogt. - Bij ingebruikname van openbare ruimte voor parkeer plaatsen dient dit gecompenseerd te worden door elders openbare ruimte toe te voegen of de kwaliteit van de openbare ruimte op dezelfde plek te verbeteren.
3c Oranjewijk/Elzenpasch/Boerhaavelaan Dit gebied wordt begrensd door de stedelijke ringweg, de Dode Linge en de spoorlijn. Een belangrijk deel wordt in beslag genomen door groen- en sportvoorzieningen, door het terrein van het streekziekenhuis met aanverwante instellingen en door overige stedelijke voorzieningen als scholen en bijzondere woonvormen. De sportvelden aan de Sportparklaan en het park tussen de Elzenpasch en de Groenendaallaan zorgen voor veel open ruimte in de woonomgeving en verlenen het gebied een open en groen karakter. De inrichting van de openbare ruimte is hier over het algemeen royaal van opzet en straten zijn vaak voorzien van groene bermen en laanbeplanting. Het ziekenhuisterrein vormt met zijn utilitaire bebouwing een enclave in deze wijk. Dichte beplantingen schermen het terrein af van de omringende omgeving. De woonbebouwing in dit deelgebied heeft drie gezichten: de traditionele woonbuurt Oranjewijk in het zuidoostelijke deel, de meer open en parkachtige woonwijk met villa’s in het noordwestelijke deel en een planmatige, gemengde woonbuurt in het zuidwestelijke deel, rond de Boerhaavelaan. De Oranjewijk is gebouwd tussen 1930 en 1950 en bestaat uit gesloten bouwblokken. Rond de Julianalaan zijn deze blokken gelegen rondom een centrale groene ruimte. De vormgeving hangt hier samen met de stedenbouwkundige compositie en de uitstraling is statiger, robuuster en rijker gedetailleerd dan in de rest van de wijk. Het bebouwingsbeeld rond het park wordt bepaald door royaal en individueel vormgegeven villa’s en is meer open en parkachtig van opzet. De architectuur is hier tamelijk divers en traditioneel van karakter. De buurten aan weerszijde van de Boerhaavelaan zijn grotendeels planmatig gebouwd. Het bebouwingsbeeld is niet eenduidig. Bakstenen gevels met een gesloten uitstraling en met open puiconstructies komen beide voor. - Erfafscheidingen aan het park Elzenpasch en Dode Linge mogen niet bestaan uit harde materialen, zoals steen en hout. Alleen groene erfafscheidingen zijn aan deze openbare zijde mogelijk.
3b Burgemeesterwijk/Bloemenbuurt Deze buurten zijn in de periode 1920-1960 ontstaan tussen twee historische structuren; de Prinses Beatrixlaan aan de noordzijde en de Nieuwe Tielseweg aan de zuidzijde. Deze buurten kennen een geordende opzet van blokverkaveling of strookbebouwing. De vormgeving van de bouwblokken in deze wijk is sober en wordt gekenmerkt door bakstenen gevels met een gesloten uitstraling. Incidenteel komen in de Burgemeesterwijk ook gestapelde strookbebouwing, met zowel galerij als portiek ontsluitingen, en bungalows in verschillende stijlen voor. Langs de twee historische structuren (Prinses Beatrixlaan en Papesteeg) heerst een gevarieerder beeld. Vrijstaande woningen en strookbebouwing wisselen elkaar af. Er is geen sprake van een eenduidige bouwstijl. Het straatprofiel van de Prinses Beatrixlaan is ingericht met voetpaden aan weerszijden en langsparkeerstroken en groenstroken aan één zijde. De Nieuwe Tielseweg is een belangrijke ontsluitingsroute en bepalend voor het stadsbeeld van Tiel. Het straatprofiel van deze weg is, ter hoogte van de Burgemeesterwijk, zeer royaal en voorzien van brede groenstroken, laanbeplanting en een parallelweg. Centraal in de buurt ligt het bescheiden Leliepark. Dit park draagt bij aan de kwaliteit van de omgeving. De buurten worden van elkaar gescheiden door de Burgemeester Schullstraat. Aan de noordzijde van deze weg, maar ook ten oosten van
48
Gemeente Tiel
de Burgemeesterwijk liggen enkele zones met bijzondere bebouwing zoals kantoren, instellingen en scholen. Dit zijn vrij in de ruimte geplaatste bouwmassa’s met een eigen vormgeving. Aan de westzijde worden de buurten begrensd door de Teisterbantlaan. - In het Masterplan Stationsgebied wordt, in het kader van het verbeteren van de verkeersstructuur rondom het stationsgebied, voorgesteld om de Teisterbantlaan het karakter te geven van een singel met laanbeplanting en de oostelijke zone langs de Teisterbantlaan te verdichten. - Bebouwing langs onder andere de Teisterbantlaan volgt de uitgangspunten die opgenomen zijn in het Masterplan Stationsgebied. - De Grotebrugse Grintweg, de Prinses Beatrixlaan en de Nieuwe Tielseweg dienen herkenbaar te blijven als historische route. Het is belangrijk dat het onderscheidende bebouwingsbeeld, het individuele karakter van de lintbebouwing (voor zover aanwezig), behouden blijft. - Bebouwing langs de Nieuwe Tielseweg dient bij te dragen aan een heldere ritmering en ruimtelijke opbouw.
49
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
3
Beeldkwaliteitsvisie
traditionele woningbouw
- Indien passend in de heersende stedenbouwkundige structuur dient bebouwing, gelegen aan de Dode Linge, Rivierenlandlaan en Laan van Westroyen, hierop georiënteerd te worden. De groene zone en het aanwezige oppervlakte water kan worden benut om extra kwaliteit te realiseren. - Het park Elzenpasch en Dode Linge dienen behouden te blijven in de huidige structuur. - Fietsroute/pad richting Moespot/station behouden. Indien mogelijk zorgen voor openheid, groene uitstraling en sociale controle (door specifieke oriëntatie van woningen). - Indien bij ontwikkeling van de sportvelden bebouwing wordt toegevoegd verminderd hiermee de openheid en de groene uitstraling. Dit verlies aan kwaliteit in de buitenruimte dient gecompenseerd te worden door elders openbare ruimte toe te voegen of de kwaliteit van de openbare ruimte elders te vergroten. Beleidsuitgangspunten De onderstaande criteria vormen, samen met de gebieds beschrijving, het kader voor de beoordeling én het uitgangs punt voor verdere planontwikkeling. Stedenbouw - Bij de situering van nieuwbouw wordt de bestaande heldere opzet van de wijk als uitgangspunt genomen. - Nieuwbouw dient in opzet en plaatsing bij te dragen aan het verbeteren/versterken van de oriëntatie in de wijk. - De aanwezige openheid in het gebied blijft behouden. Openbare ruimte/buitenruimte - Eenheid in de inrichting van de openbare ruimte draagt bij aan een herkenbare profilering van de ontsluitingsroutes. De hiërarchie wordt bepaald door de wegen onderling. - De aanwezige groenstructuren, zoals de Elzenpasch en Dode Linge moeten worden beschermd en een nadrukkelijker onderdeel van de wijk vormen. Harde afscheidingen tussen privé en openbare ruimte zijn niet wenselijk, de grenzen worden natuurlijk vormgegeven. - Het groene karakter van het straatbeeld blijft behouden, door gefaseerde opbouw en onderhoud. - Voor het parkeren worden maatwerkoplossingen gezocht, mede om extra parkeervoorzieningen te realiseren. - Bij ingebruikname van openbare ruimte voor parkeerplaatsen dient dit gecompenseerd te worden door elders openbare ruimte toe te voegen of de kwaliteit van de openbare ruimte op dezelfde plek te verbeteren. - Waar mogelijk dient openbare ruimte gecreëerd te worden. - Voor erfafscheidingen gelegen aan de openbare weg is het van belang dat deze positief bijdragen aan de ruimtelijke beleving. - Ten aanzien van de waterhuishouding is de visie Tiel-Oost Droger en mooier maatgevend. - Benodigde verkeersmaatregelen worden afgestemd op de functie en de omgeving. Er wordt uitgegaan van bescheiden bebording en belijning. - (Fiets)parkeren integraal meenemen bij (her)inrichting van het gebied. - Braakliggende en verrommelde plekken voorkomen door planmatige aanpak van restruimte.
50
Gemeente Tiel
- Reclame uitingen hebben een beperkte invloed en uitstraling op de woonomgeving. - Bij fasering van nieuwbouw zijn tijdelijke bebouwings randen niet als zodanig afleesbaar, maar zorgvuldig vormgegeven. Ontwikkeling van een gebied dat gefaseerd plaats vindt dient op voorhand een vastgesteld steden bouwkundig kader te hebben en een beeldkwaliteitsplan. Dit mag op hoofdlijnen zijn en is bedoeld om te voorkomen dat, gaandeweg de ontwikkeling, bebouwing niet meer op elkaar is afgestemd en rommelig oogt. Bebouwing - Panden zijn gericht naar de openbare ruimte. Bij nieuwbouw worden geen geheel gesloten gevels gelegen aan de openbare ruimte toegepast. - Nieuwbouw, als onderdeel van de aanwezige structuur, moet zich voegen in de maat en schaal van de wijk. - Nieuwbouw draagt in uitstraling bij aan het eigen onderscheidende karakter van de wijk. Dat wil zeggen dat nieuwbouw in principe dient aan te sluiten bij de bebouwingsthema’s van de bestaande bebouwing in de wijk. Een eigentijdse vertaling van voorkomende bebouwingsthema’s wordt echter niet uitgesloten en is afhankelijk van de specifieke ontwikkeling. - Daar waar het bebouwingsbeeld wordt bepaald door een reeks van individuele bouwmassa’s wordt bij nieuwbouw uitgegaan van bebouwing welke refereert aan een perceelsgewijze ontwikkeling voor wat betreft de diversiteit en verticale geleding in bouwmassa en gevelopbouw.
51
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
4 Grootschalige planmatige woningbouw
Waarde en kernkwaliteiten - Deze wijken hebben een ruime en overzichtelijke steden bouwkundige structuur en worden gekenmerkt door een zorgvuldige positionering van bouwblokken in patronen. - De nabijheid van groenstructuren zoals de Dode Linge, het Inundatiekanaal, het buitengebied en de Waal als groene uitloopgebieden dragen bij aan een goede leefbaarheid van de wijken. Daarnaast zijn deze zones van belang voor de ruimtelijke beleving van Tiel, ze hebben daarom een hoog ambitieniveau. De kernkwaliteiten betreffen de specifieke gebiedsken merken met verschillende patronen per wijk, die de wijken ieder hun eigen karakter, kansen en kwaliteit geven. Ruimtelijke opbouw Deze woonwijken hebben een overzichtelijk, rustig en relatief groen karakter. De eenvoudige bouwmassa’s en de herhaling van bouwblokken zorgen voor samenhang en rust in het bebouwingsbeeld. Het Inundatiekanaal, het buitengebied en het groene gebied langs de Waal doen dienst als recreatieve uitloopgebieden. De Nieuwe Tielseweg is een belangrijke schakel binnen het wegennetwerk, ze verbindt de wijken met de binnenstad en ondersteunt de oriëntatie binnen de gemeente. Met het doortrekken en het herinrichten van de Teisterbantlaan zal ook de bereikbaarheid van het Station worden verbeterd.
4 Grootschalige planmatige woningbouw Na de oorlog werden op grote schaal uitbreidingswijken aangelegd. Deze wijken worden gekenmerkt door een ruimtelijk heldere, planmatig ontworpen stedenbouwkundige opzet.
52
Gemeente Tiel
a. Hertogenwijk Drie evenwijdig aan elkaar gelegen en oost-west lopende structuren (Nieuwe Tielseweg, Wadenoijenlaan en Inundatiekanaal zijn bepalend voor de opzet van de wijk. Haaks op deze hoofdstructuren liggen de woonstraten. De wijk kent hierdoor een rechthoekig stelsel van kavels en wegen. Op enkele plaatsen zijn doorzichten naar de groene randen langs het Inundatiekanaal aan de zuidzijde. Het kruispunt met de Waardenburglaan vormt een hoofdontsluiting van Passewaay. De wijk wordt gekenmerkt door een afwisseling tussen traditionele bouwblokken met laagbouw geplaatst in carrévorm en modernere open strokenbouw in laag- en middelhoogbouw. In westelijke richting krijgt de strokenbouw de overhand ten opzichte van de bouwblokken die aan de oostzijde meer te vinden zijn. De traditionele woningbouw bestaat uit eenvoudige hoofdmassa’s van twee bouwlagen met een kap. De uitstraling is sober en uniform met slechts kleine verschillen tussen de verschillende woningtypen. Soms is ter verlevendiging van het straatbeeld een enigszins afwijkend kleur- of metselvlak in de gevel aangebracht. De aanwezige middelhoogbouw bevat doorgaans vier lagen. Incidenteel komt tot zes lagen voor. Gestapelde bebouwing in twee bouwlagen met een galerij aan de buitenzijde komt incidenteel ook voor. Buitenruimten als balkons zijn consequent opgenomen in de bouwmassa. Het materiaalgebruik, de horizontaal gerichte gevelindeling en het teruggehouden kleurgebruik verlenen de architectuur een robuust karakter. Op de hoek Nieuwe Tielseweg en Hertog Reinaldlaan heeft recent in massaopzet een schaalvergroting plaatsgevonden met de bouw van de Vier Gravinnen. - Aan de noordzijde van het Inundatiekanaal ligt een groene zone met verblijfs- en gebruikswaarde. Bebouwing aan het kanaal gelegen heeft een meer stedelijk karakter
53
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
Grootschalige planmatige woningbouw
4
(hogere aaneengesloten bebouwing) dan bebouwing die daarachter, in de woonwijken gelegen is. - Bij de ontsluitingsweg richting de woonwijk Passewaay (kruising Nieuwe Tielseweg en Waardenburglaan) is een stedenbouwkundig accent gewenst. Hogere bebouwing met een meer stedelijkere uitstraling gecombineerd met buitenruimte dient deze entree vorm te geven. - Bij nieuwe invullingen dient aangesloten te worden op huidige rooilijnen, hoogten en bebouwingstypologieën. - Bij de situering van nieuwbouw wordt de bestaande heldere opzet van de wijk, lange verkavelingslijnen en gridstructuur, als uitgangspunt genomen. - In de oorspronkelijke opzet van de Hertogenwijk is de hoogte van de bebouwing direct te relateren aan de plek in de structuur. Dit principe is ook het uitgangspunt bij herontwikkeling.
- De Hertogenwijk dient een gezicht naar de Nieuwe Tielsweg te krijgen en de entrees naar de Hertogenwijk vanaf de Tielseweg moeten duidelijk worden vormgegeven. Hierbij wordt rekening gehouden met de schaal van de gehele Nieuwe Tielseweg en het karakter van de verschillende delen. - Vanuit het Masterplan Waalfront krijgt de Hertogenwijk een voorkant aan de dijk. - De dijkzone is een belangrijke openbare ruimte voor de Hertogenwijk. Dit karakter moet zoveel mogelijk worden behouden door betere ontsluitingen. - Elke mogelijke visuele en fysieke relatie met het Inundatie kanaal en Waal dient benut te worden. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld (het doortrekken van) zichtlijnen, herkenningspunten en wandelroutes. - De buitenruimte van de winkelcentra in het gebied moeten aansluiten bij het woonklimaat. Deze buitenruimte wordt ingericht met voldoende aandacht voor de functiemenging van wonen en winkels en het aansluiten op, en vormgeven van, routes naar de winkelcentra. - Indien de aanwezige nu groene ruimte (privé en openbaar) in gebruik wordt genomen voor verharding (wegen en parkeerplaatsen) vermindert hiermee de openheid en de groene uitstraling. Dit verlies aan kwaliteit in de buitenruimte dient gecompenseerd te worden door (elders) openbare ruimte toe te voegen of de kwaliteit van de openbare ruimte elders te vergroten.
b. Ridderweide/Tielerwaardlaan Dit deelgebied ligt eveneens ten noorden van het Inundatie kanaal aan de westzijde van de Hertogenwijk. Deze wijk wordt
ertussen in een strak ritme. Dit ritme ligt haaks op de beide hoofdstructuren: de Provinciale weg/Nieuwe Tielseweg en het Inundatiekanaal. De openbare ruimte in dit deelgebied bevat, mede door de toegepaste groene open ruimtes, veel groen. De bebouwing langs de Provincialeweg/Nieuwe Tielseweg vormt, samen met de groene zones met water, de entree van Tiel vanuit deze zijde. De bebouwing is hier vrijwel altijd vier bouwlagen hoog, plat afgedekt, en geplaatst op een onderlaag van bergingen. Incidenteel is er een bouwhoogte tot zes lagen boven een onderlaag van bergingen aanwezig. De koppen van de stroken langs de Nieuwe Tielseweg hebben een afwijkende vorm en uitstraling en vormen bebouwingsaccenten. Achter deze (hoog)bouw in dit gebied ligt ook laagbouw. Grondgebonden woningen van twee lagen met een kap en met bergingen aan de voorzijde waardoor er geen echte oriëntatie op de straat is. Het kruispunt met de Waardenburglaan vormt een hoofdontsluiting van Passewaay. - Bij nieuwe invulling dient aangesloten te worden op huidige rooilijnen, hoogten en bebouwingstypologieën. - Bij de situering van nieuwbouw wordt de bestaande heldere opzet van de wijk, met repeterende bouwblokken als uitgangspunt genomen. - Langs de Nieuwe Tielseweg en de Provinciale weg dient hogere bouw/hoogbouw te blijven. - Elke mogelijke visuele en fysieke relatie met het Inundatiekanaal dient gecreëerd en/of benut te worden. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld (het doortrekken van) zichtlijnen, herkenningspunten en wandelroutes. - Bij de ontsluitingsweg richting de woonwijk Passewaay (kruising Nieuwe Tielseweg en Waardenburglaan) is een markant punt gewenst. Alle vier kavels rondom de rotonde dragen bij aan het beeld van entree richting Passewaay.
54
55
Gemeente Tiel
verder begrensd door het spoor, en, aan de noordzijde, door het bedrijventerrein Tiel West. Het deelgebied is in de jaren zeventig ontwikkeld volgens het ‘Nieuwe Bouwen’. De architectuur werd destijds bepaald door de functionaliteit, het industriële bouwproces en herhaling. Die herhaling laat zich ook zien in de stedenbouwkundige opzet die wordt gekenmerkt door strokenbouw; een repeterende verkaveling (stempelverkaveling) van grondgebonden woningen en stroken gestapelde bebouwing met groene open ruimtes
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Grootschalige planmatige woningbouw
4
c. De Hennepe/Kloosterbuurt/ Groenendaal/Schepenbuurt/ Drumpt-Noordoost Dit deelgebied ligt ten zuiden van de snelweg (A15) en wordt begrensd door stedelijke hoofdwegen. Alleen de Kloos terbuurt en Drumpt-Oost vallen niet in dit gebied. De Dode Linge en de stedelijke ringweg delen het deelgebied op in vier duidelijk van elkaar gescheiden woonbuurten. Deze vier woonbuurten, gebouwd van 1960 tot 1980, vormen aparte enclaves. Ze komen wat betreft stedenbouw kundige opzet en bebouwingsbeeld sterk met elkaar overeen. Ze zijn opgebouwd uit stempels van haaks op elkaar staande stroken laagbouw met de kenmerken van het ‘nieuwe bou wen’. Bergingen zijn consequent aan de voorzijde geplaatst waardoor de woningen een beperkte oriëntatie op de straat hebben en er een relatief gesloten straatbeeld heerst. De wijk wordt gekenmerkt door een ruim opgezette planstructuur met groene bermen en laanbomen. De buurten zijn over het algemeen sterk naar binnen gekeerd en kennen geen oriënta tie op de omliggende doorgaande wegen, zoals de Laan van Westroijen. - Een bijzonderheid in de structuur van Groenendaal zijn de Dorpsstraat-Oost en de Sportparklaan. Deze wegen vormen fragmenten van de Dorpsstraat van Drumpt. Deze is echter afgescheiden van de rest van de straat door de aanleg van de brug over de snelweg via de Rivierenlandlaan. Het karakter (als oud lint) met specifieke bebouwing moet worden behouden. - Een klein deel van de Schepenbuurt (de Bark) vormt een uitzondering op het algemene bebouwingsbeeld. Hier is sprake van diverse individuele woningbouw. - Bebouwing langs de Laan van Westroijen is niet
Beeldkwaliteitsvisie
Beleidsuitgangspunten De onderstaande criteria vormen, samen met de gebieds beschrijving, het kader voor de beoordeling én het uitgangs punt voor verdere planontwikkeling. Stedenbouw - Het Inundatiekanaal dient een zichtbare rand van de aangrenzende wijken te zijn. Dit kan tot uiting komen door inrichting en vormgeving van de parkstrook en oevers en door de bebouwing. - De Nieuwe Tielseweg is vanuit het westen de belangrijkste ontsluitingsroute van en naar de binnenstad. Waar mogelijk wordt deze route versterkt. Uitgangspunt is een begeleidende bebouwingsrand georiënteerd op de Nieuwe Tielseweg. Open ruimten, behoudens kruisende wegen, zijn hier niet gewenst. De schaal van de gebouwen moet zich voegen in het ruimtelijk beeld van de omgeving, waarbij de intensiteit richting het centrum afneemt door schaalverkleining. Dit is zichtbaar door minder massieve en lagere bebouwing. - De hoogte van de bebouwing langs de Nieuwe Tielseweg kan hoger zijn dan het binnengebied van de belendende wijken.
georiënteerd op deze weg. Echter indien zich hier mogelijkheden voor doen om bebouwing te oriënteren op deze weg dan dient dit gewijzigd te worden. Dit betreft niet de bouw van een enkele woning, maar alleen grootschaligere ingrepen. - De groene zone langs de Laan van Westroijen dient behouden te blijven. - De Dode Linge benutten als stedelijke groenstructuur en schakel in de recreatieve route richting Zoelen. Mogelijk heden om de Dode Linge te versterken en de oriëntatie van woningen hierop te richten dienen aangegrepen te worden. Het afschermen van woningen en tuinen in dit gebied is niet wenselijk.
56
Gemeente Tiel
en is bedoeld om te voorkomen dat, gaandeweg de ontwikkeling, bebouwing niet meer op elkaar is afgestemd en rommelig oogt. - Bij ingebruikname van openbare ruimte voor parkeer plaatsen dient dit gecompenseerd te worden door elders openbare ruimte toe te voegen of de kwaliteit van de openbare ruimte op dezelfde plek te verbeteren. Bebouwing - De huidige woningvoorraad is eenzijdig samengesteld en heeft veelal een lage architectonische kwaliteit. Herontwikkelingen worden benut om de diversiteit in het woningaanbod te vergroten en de architectonische kwaliteit te vergroten.
Openbare ruimte/buitenruimte - De zone rond het Inundatiekanaal wordt versterkt in zijn functie als recreatieve drager. Ingezet wordt op een eenduidige inrichting van het groen en het uitbreiden van de routes langs het kanaal. - De openbare ruimte heeft het karakter van woonstraten. - De inrichting van de openbare ruimte draagt bij aan het onderscheid (in hiërarchie) tussen de stedenbouwkundige dragers in de wijken en de meer kleinschalige woonstraten die hierop aansluiten. - Uitgaan van een standaardprofiel, begeleidende laan beplanting en vrijliggende fietsroutes voor de Nieuwe Tielseweg. - De aanwezige groenstructuren moeten beschermd en waar nodig beter benut worden. - Bij nieuwbouw en herstructurering wordt voldoende aandacht gegeven aan de openbare ruimte, ook ter versterking van de sociale veiligheid. - Voor het parkeren worden maatwerkoplossingen gezocht. - (Fiets)parkeren integraal meenemen bij (her)inrichting van het gebied. - Door de verbindende en collectieve uitstraling zijn verschillende functies per type openbare ruimte afleesbaar, zoals shared-space gebieden of voetgangerszones. - Benodigde verkeersmaatregelen worden afgestemd op de functie en de omgeving. Er wordt uitgegaan van bescheiden bebording en belijning. - Braakliggende en verrommelde plekken voorkomen door planmatige aanpak van restruimte. - Reclame uitingen hebben een beperkte invloed en uitstraling op de woonomgeving. - Bij fasering van nieuwbouw zijn tijdelijke bebouwings randen niet als zodanig afleesbaar, maar zorgvuldig vormgegeven. Ontwikkeling van een gebied dat gefaseerd plaats vindt dient op voorhand een vastgesteld stedenbouwkundig kader te hebben en een beeldkwaliteitsplan. Dit mag op hoofdlijnen zijn
57
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
5 Projectmatige woonwijk
Waarde en kernkwaliteiten - De waarde van de wijken aan de noord-westzijde van Tiel schuilt voornamelijk in de stedenbouwkundige opzet; de ruime groenstructuren die het beeld van de wijken bepalen, de autoluwe woonerven, de kleine schaal van de bebouwing en de variatie. - De waarde van Passewaay schuilt in de helderheid van de hoofdstructuur, de lange zichtlijnen en de verschillende architectuurthema’s, die gerelateerd aan de stedenbouwkundige situatie, de individualiteit van een buurt tot uitdrukking brengen. - Helder onderscheid tussen openbaar en privé. Beide woonwijken bezitten een rustige en ontspannen woonkwaliteit. De verkavelingsopzet van de buurten, de bebouwing en de vormgeving van de openbare ruimte zijn vaak in een nadrukkelijke onderlinge samenhang ontworpen. In de woongebieden is een laagniveau van toepassing, bij overstijging van het ruimtelijk belang voor Tiel geldt een hoogniveau. De kernkwaliteiten betreffen de specifieke gebieds kenmerken, het rustige woonkarakter, de onderscheidende architectuur (in Passewaay) en de nabijheid van het buiten gebied als groen en recreatief te benutten uitloopgebied.
5 Projectmatige woonwijk Deze woonwijken zijn als laatste aangelegd en verder van het centrum gelegen hetgeen gecompenseerd wordt door de directe nabijheid van het buitengebied. De verkavelingsopzet van de bebouwing en de vormgeving van de openbare ruimte zijn vaak in een nadrukkelijke onderlinge samenhang ontworpen.
58
Gemeente Tiel
Ruimtelijke opbouw De woonwijken bezitten een rustige en ontspannen woon kwaliteit. De waarde van de wijken aan de noord-westzijde van Tiel schuilen voornamelijk in de stedenbouwkundige opzet; de ruime groenstructuren die het beeld van de wijken bepalen, de autoluwe woonerven, de kleine schaal van de bebouwing en de variatie. De waarde van Passewaay schuilt in de helderheid van de hoofdstructuur, de lange zichtlijnen en de verschil lende architectuurthema’s per wijk, die gerelateerd zijn aan de stedenbouwkundige situatie, de individualiteit van een buurt tot uitdrukking brengen. In tegenstelling tot de woonerven is weer gestreefd naar een helder onderscheid tussen openbaar en privé. 5a Rauwenhof/Drumpt-Zuid Deze wijken liggen aan de noord-westrand van Tiel en worden begrensd door de bebouwing langs de Lingeweg aan de westzijde, de A15 aan de noordzijde en het spoor en de Rivierenlandlaan aan de zuidzijde. Hoewel het oude dorp Drumpt ook binnen deze begrenzingen valt, behoort het vanwege zijn onderscheidend karakter niet tot dit deelgebied. Het deelgebied wordt gekenmerkt door een ruim opgezette planstructuur, waarin groene bermen en laanbomen het beeld van de weg bepalen. Er is een grote variatie aangebracht in de richting van de bouwblokken. De openbare ruimte heeft hier vaak het informele karakter van woonerven afgewisseld met plantsoenen en kleine parken. In het zuidwestelijk deel van de wijk zijn oude elzenhagen en de boomgaard Rauwenhof opgenomen in de groenstructuur. Opvallend is het naar binnen gekeerde karakter van de wijken. De bebouwing is meestal met de achterzijde naar de (rond)weg gekeerd en bijzondere functies, zoals het winkelcentrum, liggen verscholen in de wijk. In de opzet van de wijken heeft de destijds geldende opvatting van verkeersveiligheid een belangrijke rol
59
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
Projectmatige woonwijk
5
gespeeld. Er zijn geen autoverbindingen tussen de wijken onderling en veel straten lopen dood. De gevolgen van het streven naar kleinschaligheid, verkeersveiligheid en variatie in openbare ruimte hebben geleid tot een gebrek aan oriëntatiemogelijkheden. De woonbebouwing in deze wijken is voornamelijk opgetrokken in de heersende stijl van de ‘Forumbeweging’. Kenmerkend voor deze stijl zijn de verspringende goothoogten waarbij de dakvlakken plaatselijk laag zijn, gecombineerd met verspringingen in het gevelvlak. De architectuur is ingetogen en het materiaalgebruik ambachtelijk; veel bruin hout, rode baksteen en donkere dakpannen. De woningen zijn hoofdzakelijk twee bouwlagen hoog met een kap. De gevelopeningen zijn bescheiden. Daarbij is sprake van een menging van woningtypen. In veel gevallen zijn bergingen voor de woning geplaatst en zijn woonkamers op de achtertuin gericht. De woningen hebben daardoor een gesloten karakter aan de straatzijde en de overgang van openbaar gebied naar privé erf laat een wisselend beeld zien. In de westelijke rand komen ook gebieden van vrijstaande en halfvrijstaande woningen voor. De vormgeving daarvan kent een relatief grote diversiteit, maar over het algemeen zijn de woningen in hun massaopzet, kapvorm en architectonische uitwerking, traditioneel van karakter. Centraal in deze wijken liggen een winkelcentrum en scholen. Het winkelcentrum Rauwenhof en de scholencomplex aan de Kinkelenburglaan en de Wilhelmina Druckerstraat onderscheiden zich van hun omgeving door de functionele vormgeving van de bouwmassa’s bestaande uit meerdere units. Het winkelcentrum bestaat uit een samenhangende
compositie van gestapelde woningen, winkelbebouwing en brede zorgschool rond een voetgangersgebied, enkele parkeerpleinen en een waterpartij. In het zuidelijke deel ligt, enigszins geïsoleerd van de woonwijken, sportpark Rauwenhof. Door het gebied loopt een groene fietsroute langs de Moespot. Deze vormt de verbinding tussen het buitengebied (Kerk Avezaath) met het centrum van Tiel. - Doordat de wijk zo grillig en gevarieerd is, is een heldere wijkontsluitingsstructuur erg belangrijk. Het verdient daarom aanbeveling om de belangrijkste ontsluitingswegen zijnde Drumptselaan, Rauwenhoflaan en Wilhelmina Druckerstraat, een zo eenduidige mogelijke inrichting te geven, met accenten ter oriëntatie. - Bij grootschaligere ontwikkelingen langs de Rivieren landlaan dient oriëntatie op deze weg gezocht te worden. Een uitzondering hierop vormen kleinere ontwikkelingen in bestaand gebied. Deze dienen in de heersende oriëntatie gevoegd te worden. - Bij nieuwbouw wordt aangesloten op de ritmiek van gelijke woningblokken. - Gebouwen en gebouwcomplexen bestaan in principe uit eenvoudige rechthoekige bouwblokken. - Bij elke ontwikkeling worden mogelijkheden onderzocht om de sociale controle te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door de oriëntatie van woningen aan te passen. Deze wijziging in opzet moet wel passend te zijn in de stedenbouwkundige opzet. - De boomgaard Rauwenhof vormt een aantrekkelijk element in de woonwijk. Samen met de aanwezige karakteristiek elzenhagen dient dit element in stand te worden gehouden (zie ook Nota Uitgangspunten Groenbeheer).
60
Gemeente Tiel
- De Moespot blijft behouden als een groenzone. De herkenbaarheid van de fietsroute wordt vergroot. - Langs de Rivierenlandlaan blijft een brede zone groen.
geconcentreerd rond het wijkcentrum. Kenmerkend voor het bebouwingsbeeld is de grote diversiteit in architectonische uitstraling. Traditionele, romantische architectuurstijlen, moderne, strak belijnde vormgeving en vrije, expressieve vormgeving komen naast elkaar voor. In het noordelijke deel van Passewaay (het oudste deel) overheerst de traditionele architectuur. In het later gebouwde, zuidwestelijke deel maken ook modern en expressief vormgegeven complexen nadrukkelijk deel uit van het wijkbeeld. Deze variatie zet zich voort in het kleur- en materiaalgebruik. Passewaay is een jonge wijk in Tiel en deels nog in aanbouw. In de gereedgekomen buurten worden vooralsnog geen belangrijke ingrepen verwacht. Wel zullen individuele bewoners behoefte hebben om incidenteel kleine wijzigen en of uitbreidingen aan hun woning aan te brengen. - De Passewaayse Hogeweg dient hoofdzakelijk langzaam verkeersroute te blijven, waar het historische karakter zoveel mogelijk behouden blijft. Nieuwe ontwikkelingen passen in dit beeld of versterken het beeld. - De bereikte architectonische kwaliteit van de verschillende toegepaste architectuurstijlen bij de bestaande bebouwing in Passewaay blijft behouden. Daarbij gaat het vooral om die bebouwingskenmerken die de samenhang binnen één bebouwingscluster kunnen waarborgen. - Bij nieuwe ontwikkelingen in de buurten (vanaf deelgebied 7) is het belangrijk dat er eenheid per deelgebied wordt nagestreefd. Dit dient gezocht te worden in stedenbouwkundige structuren en in architectonische eenheid. - Voor deelgebied 7 is een beeldkwaliteitplan aanwezig. Hieraan dient te worden voldaan.
5b. Passewaay Passewaay is een omvangrijk woongebied aan de zuidwest zijde van Tiel. De bouw is gestart in de jaren negentig en is nog steeds in ontwikkeling. De wijk wordt van de stad gescheiden door het Inundatiekanaal en heeft daardoor een zelfstandige maar ook geïsoleerde ligging. De spoorlijn en de Waaldijk dragen daaraan bij. De wijk heeft een geheel eigen identiteit en is opgezet als een autoluw woongebied gelegen rondom een voorzieningengebied in het midden. Een ringvormig wegenstelsel, dat grotendeels aan de buitenrand van de wijk is aangelegd, ontsluit de verschillende buurten. Doorgaande langzaamverkeers-routes verbinden Passewaay met de stad en het buitengebied. Vooral deze structuur van langzaamverkeersroutes en groenzones geven Passewaay zijn kenmerkende ruimtelijke opbouw. Aan de historische Passewaayse Hogeweg ligt nog een deel van de historische agrarische bebouwing. De open ruimten tussen de bestaande (voorheen agrarische) bebouwing wordt geleidelijk ingevuld met woningbouw en wijkvoorzieningen. Passewaay is opgebouwd uit verschillende woonbuurten die door groenzones van elkaar gescheiden zijn. De buurten bestaan uit projectmatige (voornamelijk) rijenwoningen. Een uitzondering hierop vormt deels buurt 7. In deze buurt is, door de langere bouwperiode, de eenheid minder groot dan in de andere buurten. Vrijwel alle woningen zijn grondgebonden en gebouwd in één of twee lagen. Slechts een klein deel is gebouwd in de vorm van appartementen tot 5 lagen hoog,
61
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
5
Beeldkwaliteitsvisie
Projectmatige woonwijk
- Het winkelcentrum vormt het hart van Passewaay. Hier komen alle structuren bij elkaar. Deze locatie verdient daarom een hoogwaardige en bijzondere invulling. - De Parkzone in het gebied wordt begrensd door een bebouwingswand, die gericht is op de centrale groenzone, waarbij de bebouwing gezamenlijk een architectonische eenheid vormt. - De langzaamverkeersroutes (Ontariopad en Mirabellapad) zijn aantrekkelijk recreatieve routes in de wijk. Deze blijven behouden en waar mogelijk wordt de verblijfskwaliteit vergroot. Beleidsuitgangspunten De onderstaande criteria vormen, samen met de gebieds beschrijving, het kader voor de beoordeling én het uitgangs punt voor verdere planontwikkeling. Stedenbouw - Bij herontwikkeling wordt gelet op het behoud van de variatie in het verkavelingsconcept. - De herkenbaarheid van de verschillende woongebieden met ieder hun eigen bebouwingskenmerken is het uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen. Nieuwbouw sluit dus aan bij de ritmiek en thema’s van de bestaande bebouwing in de omgeving. - Indien mogelijk dient nieuwbouw in opzet en plaatsing bij te dragen aan het verbeteren van de oriëntatie in de wijk. - Bij herontwikkeling wordt gelet op het behoud van de helderheid van de bouwmassa’s in relatie tot de stedenbouwkundige context en de afstemming tussen de bouwmassa’s onderling. - De aanwezige openheid in het gebied blijft behouden. Openbare ruimte/buitenruimte - De openbare ruimte heeft het karakter van woonstraten. - De inrichting van de openbare ruimte draagt bij aan een herkenbare profilering van de ontsluitingsroutes. Deze profilering verschilt per weg en wordt bepaald door de hiërarchie tussen de wegen onderling. - Benodigde verkeersmaatregelen worden afgestemd op de functie en de omgeving. Er wordt uitgegaan van bescheiden bebording en belijning. - Voor erfafscheidingen gelegen aan de openbare weg is het van belang dat deze positief bijdragen aan de ruimtelijke beleving. - Het groene karakter van het straatbeeld blijft behouden. - De aanwezige groenstructuren moeten beschermd en waar nodig beter benut worden, onder andere door gefaseerde aanplant en onderhoud. - Bij ontwikkelingen waar extra parkeercapaciteit mee gemoeid is, wordt gestreefd om dit zoveel mogelijk uit het zicht op te lossen. Eventuele zichtbare parkeerplekken op het maaiveld worden informeel aangegeven. - Bij grotere ontwikkelingen fietsparkeervoorzieningen integreren in het plan(gebied). - Braakliggende en verrommelde plekken voorkomen door planmatige aanpak van restruimte. - Reclame uitingen hebben een beperkte invloed en uitstraling op de omgeving. - Bij fasering van nieuwbouw zijn tijdelijke bebouwings randen niet als zodanig afleesbaar, maar zorgvuldig
62
Gemeente Tiel
vormgegeven. Ontwikkeling van een gebied dat gefaseerd plaats vindt dient op voorhand een vastgesteld steden bouwkundig kader te hebben en een beeldkwaliteitsplan. Dit mag op hoofdlijnen zijn en is bedoeld om te voorkomen dat, gaandeweg de ontwikkeling, bebouwing niet meer op elkaar is afgestemd en rommelig oogt. Bebouwing - Panden zijn gericht naar de openbare ruimte. Bij nieuw bouw geen geheel gesloten gevels gelegen aan de openbare ruimte toepassen. - Nieuwbouw moet zich voegen in de aanwezige maat en schaal van de wijk. - Nieuwbouw draagt in uitstraling bij aan het eigen onderscheidende karakter van de wijk. Dat wil zeggen dat nieuwbouw in principe dient aan te sluiten bij de bebouwingsthema’s van de bestaande bebouwing in de wijk. Een eigentijdse vertaling van voorkomende bebouwingsthema’s wordt echter niet uitgesloten en is afhankelijk van de specifieke ontwikkeling. - Daar waar het bebouwingsbeeld wordt bepaald door een reeks van individuele bouwmassa’s wordt bij nieuwbouw uitgegaan van bebouwing welke refereert aan een perceels gewijze ontwikkeling voor wat betreft de diversiteit en verticale geleding in bouwmassa en gevelopbouw.
63
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
6 bedrijventerreinen
Waarde en kernkwaliteiten De waarde van bedrijventerreinen is vooral van economische aard. Daar waar de locaties grenzen aan hoofdinfrastructuur kan de beeldkwaliteit en de bouwhoogte van bebouwing positief bijdragen aan het silhouet en de beeldkwaliteit van het stadsbeeld en geldt een hoog sturingsniveau. Een hogere beeldkwaliteit heeft daarnaast ook een positieve invloed op de economische waarde. De kernkwaliteiten betreffen specifieke gebiedskenmerken, waaronder de doelmatige helderheid en functionaliteit van de inrichting van de locatie, het individuele karakter van de gebouwen en de mogelijkheid om de eigen identiteit uit te dragen. Gebieden waar het belang van de ruimtelijke kwaliteit van groot belang is voor de gemeente, zoals langs de A15 of invalswegen geldt een hoog sturingsniveau.
6 Bedrijventerreinen Het gezamenlijke kenmerk van de bedrijventerreinen binnen Tiel is dat de functionaliteit voorop staat. Dit is zicht baar in het beeld door (grote) opslag terreinen, eenvoudige bebouwing in de vorm van grote loodsen en bedrijfshallen.
Ruimtelijke opbouw Bedrijfstechnische en economische voorwaarden stellen hoge eisen aan de doelmatigheid van de bedrijfsbebouwing. Deze heeft vooral een functie als bescherming van installaties, productieprocessen en goederen. De bouwvolumes worden gekenmerkt door een variatie in omvang, een eenvoud in vormgeving en een sobere afwerking. Op zichtlocaties langs de A15 en langs de Industrieweg presenteren bedrijven en kantoren zich nadrukkelijker en is meer aandacht besteed aan de vormgeving en expressie van gebouwen, dit geldt ook voor het bedrijvenpark Medel dat een andere opzet heeft. Hekwerken, soms voorzien van een bescheiden afschermende beplanting, bepalen mede het utilitaire straatbeeld. 6a Papesteeg/Kellen/Latenstein Bedrijventerrein Papesteeg is gelegen in het centrum van Tiel ten zuiden van de spoorlijn. Het terrein wordt deels ontsloten door de Papesteeg en is door een smalle groenzone gescheiden van het woongebied dat zuidelijk van dit terrein gelegen is. Het plangebied wordt begrensd door een klein stukje van de Provinciale weg aan de westzijde, het spoor aan de noordzijde en verder de Tielerwaardlaan, de Teisterbantlaan en de Papesteeg. De bedrijfsmatige ontwikkeling op deze locatie is voor de Tweede Wereldoorlog in gang gezet, met als doel een industriegebied aan de rand van de stad te ontwikkelen. Inmiddels ligt dit gebied midden in Tiel. Het gebied is voor een groot deel verouderd en in zichzelf gekeerd. De bouwvolumes worden gekenmerkt door eenvoud in vormgeving, sobere afwerking en wisselend formaat. De bebouwing bestaat uit relatief veel grote loodsen en bedrijfshallen en enkele kleinere bedrijfsgebouwen. Deze bebouwing wordt afgewisseld met terrein voor opslag. Een klein deel van de bebouwing aan de zuidzijde van de Papesteeg heeft een historisch karakter. Dit karakter is echter nauwelijks nog zichtbaar. Als een groene enclave ligt midden in dit bedrijventerrein de Algemene Begraafplaats ‘de Papesteeg’. Deze wordt door singels en forse beplanting visueel is afgescheiden van de bedrijfserven. Papesteeg Bedrijventerrein Papesteeg maakt onderdeel uit van het ‘Masterplan Stationsgebied Tiel’. Ten aanzien van het bedrijventerrein wordt voor de lange termijn ingezet op functieverandering, naar onder andere woningbouw.
64
Gemeente Tiel
65
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
bedrijventerreinen
6
Beeldkwaliteitsvisie
Ook zal tussen de Papesteeg en het spoor, het Spoorpark worden ontwikkeld. Onderdeel van deze ontwikkeling betreft ook de aanleg van een nieuwe ontsluiting tussen het station en de provinciale weg. Het Spoorpark betreft een essentieel onderdeel van het te realiseren raamwerk van openbare ruimte uit het Masterplan Stationsgebied en moet voorzien in een openbare ruimte van formaat met een bovenwijkse betekenis. De begraafplaats krijgt hiermee een meer openbaar karakter en gaat onderdeel uitmaken van de groenstructuur. Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden ingespeeld op de ontwikkeling zoals aangegeven in het Masterplan. - Het gebied rondom het station heeft een sterk beeldbepalend karakter. - Het gebied dat gelegen is aan de Provinciale weg dient hierop georiënteerd te zijn. - Het gebied grenzend aan de nieuwe ontsluitingsweg vanaf de Provinciale weg dient als een entree te worden vormgegeven. Een hoge beeldkwaliteit is hier van belang. Hogere bebouwing die de entree markeert is hier mogelijk. Kellen Bedrijventerrein Kellen omvat naast een regulier bedrijven terrein, een grootschalig industrieterrein rond de insteek haven aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Voor het industrie terrein rondom deze haven geldt dat vrijwel het gehele terreinoppervlak is uitgegeven aan twee bedrijven. Het ruimtelijk beeld wordt hier gedomineerd door één grootschalig gebouwencomplex. Het beeld wisselt sterk en wordt in hoofdzaak bepaald door een grote variatie van bedrijfsbebouwing, schoorstenen en andere installaties en door de op dat moment aanwezige opslag van grondstoffen en eindproducten. De grotere bouwvolumes en de schoor steen zijn zichtbaar vanuit de omgeving. Ook voor het reguliere bedrijventerrein geldt dat vrijwel het gehele terreinoppervlak is uitgegeven aan bedrijven. Het bedrijventerrein presenteert zich vooral naar de A15 met een verzorgde bebouwingsrand in twee à drie lagen, maar waar
hogere bebouwing is toegestaan. De overige bebouwing bestaat doorgaans uit een bedrijfshal en een aan de straat gesitueerd kantoorgedeelte in één à twee lagen. Het ruimtelijk beeld wisselt ook hier sterk en wordt in hoofdzaak bepaald door een grote variatie van bedrijfsbebouwing en de op dat moment aanwezige opslag van goederen. Op bedrijventerrein Kellen wordt een globale zonering aangehouden op basis van milieuklasse, bouwvolume en representativiteit van de locaties. Delen van een bedrijventerrein zijn toegewezen aan specifieke functies. De inrichting van de openbare ruimte in Kellen varieert sterk. Het profiel van de Kellenseweg is ruim opgezet met groenstroken en vrijliggende fietspaden. De Sir Rowland Hillstraat heeft een breed ingericht profiel met representatief groen. De overige straten hebben doorgaans een zeer eenvoudig profiel met aansluitende verharding of groen van de bedrijfserven. Op het bedrijventerrein is voor de randen, gericht naar het buitengebied, een lagere bouwhoogte aangehouden dan naar binnen toe. Meer naar binnen zijn grotere bouwhoogten toegestaan. Dit verschil in hoogten is bedoeld om een geleidelijke overgang te hebben met het open buitengebied waar geen of lagere bebouwing aanwezig is. De opgave voor Kellen is gericht op het realiseren van een kwaliteitsslag. Voor de bedrijven langs de ontsluitingswegen Industrieweg en Kellenseweg geldt een hogere beeldkwaliteit. Hier is het sturingsniveau hoog. Dit gebied is bepalend voor de identiteit, beleving en waardering van Tiel. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de uitstraling van de panden welke zichtbaar zijn vanaf de Industrieweg N835. - In de zuidelijke zone van het bedrijventerrein Kellen langs de Betuweroute/A15 is hogere bebouwing tot 30 meter mogelijk. Wel dient deze hoogte te worden ingepast in de
66
Gemeente Tiel
bestaande stedenbouwkundige context. - Bedrijven langs het Amsterdam Rijnkanaal mogen qua uitstraling functioneel zijn, echter er wordt gevraagd rekening te houden met het aanzicht vanaf het kanaal, één van de drukst bewaarde routes van Europa. Latenstein Bedrijventerrein Latenstein ligt aan de oostzijde van Tiel. Op de plek waar het spoor, de A15 en het AmsterdamsRijnkanaal samenkomen. Het kenmerk van het bedrijventerrein is de rationele en functionele opzet. De ontsluiting- en verkavelingstructuur is rechthoekig en middenin is de historische weg de Oude Medelsestraat gelegen. De wegen fungeren tevens als de belangrijkste ontsluitingswegen. Op dit moment voornamelijk ten behoeve van het bedrijventerrein, maar van het Vijverterrein. Er zijn plannen om de Bulkweg groener en recht(er) uit te voeren met een minder industrieel karakter. Daarmee wordt een meer heldere verkeersstructuur tussen het woongebied en de Grotebrugse Grintweg verkregen. De bebouwing die hier aan gelegen is dient op dit nieuwe tracé georiënteerd te zijn. De bebouwing in dit deelgebied is voor een deel verouderd en voor een deel recent opgeknapt. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit kleinschalige bedrijfsbebouwing, incidenteel met een bedrijfswoning. Er zijn ook grotere hallen aanwezig, deze worden gebruikt voor binnensport. De bebouwing is doorgaans één bouwlaag hoog (tot 5 meter) en afgedekt met platte daken, flauwe zadeldaken of licht gebogen daken. De vormgeving is sober en eenvoudig, maar wel zeer divers. De overgang van het bedrijventerrein naar de naoorlogse woonbuurten (zoals de Vogelbuurt) is hard vormgegeven. Oostelijk van dit bedrijventerrein zijn enkele woningen
gelegen. Deze zijn gelegen aan de rand aan de Kanaalstraat en langs de historische Oude Medelseweg. De woningen aan deze laatste straat zijn karakteristieke woningen van 1 laag met een, vaak mansarde, kap aan de ene kant en zadeldaken aan de andere zijde. De zeer herkenbare Prins Bernhardsluizen zijn vanuit dit gebied regelmatig te zien en bepalen mede de oriëntatie. Latenstein grenst direct aan een woonbuurt. Voor Latenstein wordt daarom ingezet op kleinschalige (minimaal hinder veroorzakende) bedrijvigheid. Met het aantrekken van detailhandel rondom het thema ’in en om het huis en buitenleven‘ aan de zuidwestrand moet Latenstein West een aantrekkelijke entree worden voor het bedrijventerrein en een overgangsgebied gaan vormen tussen het bedrijventerrein en de woonwijk. - Eventuele burgerwoningen zijn hier niet passend. Behoudens gegroepeerd in de eerder genoemde rijen woningen. Deze woningen dienen wel in samenhang met elkaar ontworpen te zijn. - De ligging aan de Prins Bernhardsluizen en het kanaal zijn karakteristiek voor dit gebied. Elk mogelijkheid om deze relatie (visueel en/of verbinding) te versterken dient te worden benut. - Elke mogelijkheid om de verkeersontsluiting vloeiender naar het Vijverterrein te laten lopen dient te worden benut. - Aangrenzende bebouwing dient georiënteerd te zijn op de hoofdontsluiting. Gezien de routering naar een woongebied zal deze weg een aantrekkelijk profiel met bomen krijgen. - De entree vanaf de Bulkweg/Grotebrugse Grintweg dient te worden verbeterd. Bebouwing en openbare ruimte moeten dit samen vormgeven.
67
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
bedrijventerreinen
6
6b Medel Het bedrijventerrein Medel ligt aan de oostzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal, tussen de A15 aan de zuidzijde en de Linge aan de noordzijde. Voor dit bedrijventerrein in Tiel is de kwaliteit belangrijk, bedrijven vestigen zich hier mede vanwege de hoogwaardige uitstraling. Het vroegere buurtschap Medel is in de opzet van het gebied meegenomen en fungeert als centraal groengebied. Het gebied is opgezet met de aanwezige landschappelijke dragers en kwaliteiten als uitgangspunt. Er zijn twee zones beeldbepalend voor het bedrijvenpark; de zone aan de hoofdontsluitingsroute (langs het kanaal en aan de A15) en de zone aan de centrale groensingel. Oriëntatie op deze zones en een representatief bebouwingsbeeld zijn belangrijk. De noord- en oostrand van het bedrijvenpark grenzen aan het buitengebied. De overgang van het bedrijvenpark naar zijn omgeving is belangrijk en dient zo geleidelijk mogelijk te verlopen. Aan de noordzijde van Medel zijn de bedrijven daarom relatief kleinschalig. De percelen zijn kleiner en de maximale bouwhoogte is lager dan het meer naar binnen gelegen gedeelte. Ter verzachting van bebouwing is eveneens, tussen het bedrijventerrein en het buitengebied, een groene rand opgenomen. Het deel dat niet direct aan het buitengebied grenst bevat grootschalige bebouwing. In overeenstemming met de benaming bedrijvenpark is er veel aandacht voor de openbare
ruimte. Dit uit zich in de integratie van het buurtschap Medel, de aanwezigheid van een centrale groene singel, de groene begeleiding van de wegen en de beplantingsstroken aan de randen van het gebied. Medel is nog in ontwikkeling en zal verder naar het oosten worden uitgebreid. Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan een goede invulling van de overgang naar de Linge en het buitengebied. De uitbreidingsfase van Medel dient in aansluiting te zijn met de huidige kwaliteiten van Medel. - Bedrijven langs het kanaal mogen qua uitstraling functioneel zijn, echter er wordt gevraagd rekening te houden met het aanzicht vanaf het druk bevaren kanaal. - Voor dit terrein is een Beeldkwaliteitsplan gemaakt. Deze dient te worden aangehouden. 6c Westroijen Westroijen onderscheidt zich van bovengenoemde bedrijventerreinen doordat het een kantorenlocatie betreft. Het betreft een kleine concentratie van individuele kantoorgebouwen, ingeklemd tussen de Rijksweg A15 en de spoorlijn. De bereikbaarheid van Westroijen, met name vanaf de snelweg, is goed. Met het doortrekken van de doorlopende Laan van Westroijen en de aansluiting ervan op de Grotebrugse Grintweg wordt ook bedrijventerrein Latenstein beter ontsloten. Westroijen heeft door zijn volwassen beplanting een groen karakter. Zowel in de openbare ruimte, langs de straten en op de particuliere kavels is relatief veel groen aanwezig in de vorm van hagen, struiken en bomen. De bebouwing van Westroijen staat in een strak gridpatroon. Dit patroon loopt niet evenwijdig met de weg, waardoor de richting van de gebouwen overal gelijk is met wisselende afstanden tot aan de voorgevels. De kantoorgebouwen ten noorden van de laan van Westroijen presenteren zich nadrukkelijk naar de A15. Aan de vormgeving en expressie van de gebouwen is relatief veel aandacht besteed. Rond deze gebouwen zijn ruime, met groen omgeven parkeervoorzieningen aangebracht. De overige kantoorpanden in dit gebied hebben een individueel en kleinschalig karakter, een beperkte bouwhoogte van één à twee lagen en staan geordend aan de straat. Waar de presentatie naar de snelweg veel aandacht heeft gekregen is dit in de richting van de spoorlijn niet het geval. De omgeving is relatief dichtbebouwd. Voor de groene aankleding van de bedrijfserven is slechts zeer beperkt ruimte gereserveerd. Een bijzonder gebouw is het waterschapsgebouw. Het gebouw staat met de voet in een waterpartij en markeert door zijn vorm en positionering de entree van het kantorenpark. Tegenover dit gebouw, goed zichtbaar vanaf de A15, staat hotel Van der Valk. Een nieuw markant hoger bouwvolume gaat dit hotel een kwalitatiever aanzien geven, ook aan de A15.
Beeldkwaliteitsvisie
voor hoogbouw. Het beleid voor de realisatie van hoogbouw binnen de gemeente Tiel is er op gericht de cohesie en leesbaarheid van de stedelijke structuur te verbeteren door alleen op specifieke locaties hoger te bouwen. Het doel is tevens om met de hoogbouw een bijdrage te leveren aan een nieuw stadssilhouet. Voor Westroijen geldt de ‘laissez-faire benadering’; beperkte stedenbouwkundige richtlijnen en slechts een beperking van de maximale hoogte tot 80 meter. De gebouwen mogen hier opvallend zijn. In de Stedenbouwkundige visie Westroijen (2003) wordt met name de oostpunt van kantorenlocatie Westroijen gezien als een strategisch punt waar Tiel zich kan presenteren door middel van een markant, smal en hoog gebouw. - De bebouwing langs het spoor heeft het karakter van losstaande smalle bedrijfspanden in een groene setting. - Langs de verlengde Laan van Westroijen dienen de gebouwen zich als losstaande smalle en hoge objecten, met ieder een eigen gezicht, aan de ruggengraat te presenteren. Langs deze weg staan geen hekwerken, maar is heeft de overgang met de openbare ruimte een tuinachtig karakter. - De beeldkwaliteitscriteria uit de stedenbouwkundige visie Westroijen dienen aangehouden te worden. Beleidsuitgangspunten De onderstaande criteria vormen, samen met de gebieds beschrijving, het kader voor de beoordeling én het uitgangs punt voor verdere planontwikkeling. Stedenbouw - De indeling van het perceel en de hoofdopzet van het bedrijfspand wordt afgestemd op de stedenbouwkundige karakteristiek van de locatie. - Hoofdgebouwen staan geordend in een rooilijn of in een grid (afhankelijk van het betreffende gebied) en vormen daardoor herkenbare clusters. - Gebouwen die als solitaire objecten worden vormgegeven moet aansluiten op hun omgeving door de inrichting van de buitenruimte hierop aan te sluiten aan ten behoeve van de samenhang in de straatbeleving.
- Voor hekwerken gelegen aan de openbare weg geldt dat deze de ruimtelijke beleving niet verstoren. Het uitgangspunt is om per gebied het type, de hoogte en kleur van hekwerken op elkaar af te stemmen, bijvoorbeeld op Westrooijen hebben de kavels aan de straatzijde het karakter van voortuinen zonder hekwerken. - Aanwezig groen blijft behouden en versterkt het straatbeeld. - Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, waar mogelijk worden geparkeerde auto’s (deels) aan het zicht van de openbare weg onttrokken.
Openbare ruimte/buitenruimte - De inrichting van de openbare ruimte draagt bij aan een herkenbare profilering van de ontsluitingsroutes. Deze profilering verschilt per weg en wordt bepaald door de hiërarchie tussen de wegen onderling.
Bebouwing en openbare ruimte worden in het grid geplaatst. - Bebouwing en buitenruimte aan de oostzijde, gelegen aan de Grotebrugse Grintweg, geven een entree vorm. Komende vanaf de noordzijde vormt deze hoek een belangrijk zichtpunt. - Bebouwing aan de wegen dienen hier op georiënteerd te zijn. Mogelijkheden om een kwalitatief beeld te vormen aan de A15, over de geluidsschermen heen, is wenselijk. - Kantorenlocatie Westroijen behoort tot het zoekgebied
Bebouwing - De hoofdvorm is in principe eenduidig tenzij de betreffende locatie aanleiding geeft tot een bijzondere vormentaal. - De richting van de gebouwen volgt in hoofdzaak de richting van de omgeving. - De verschillende hoofdfuncties zijn in de gevel afleesbaar c.q. te onderscheiden door architectonische accenten en geledingen. - De geleding van de gevels is in maat en schaal afgestemd op die van de omgeving. - Zeer grote lengtes van gebouwen afstemmen op de omgeving door geleding. - Aan de randen van bedrijventerreinen dient meer aan dacht te worden besteed aan de beeldkwaliteit van de bebouwing en aan een goede overgang naar de omgeving. - Panden zijn gericht naar de openbare ruimte. Geheel gesloten gevels gelegen aan de openbare ruimte worden vermeden. Publieke en representatieve functies zijn naar de straatzijde gericht.
68
69
Gemeente Tiel
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
7 buitengebied en dorpen
Waarde en kernkwaliteiten - Langs de randen van de kernen liggen landelijk gebieden, die onderdeel zijn van het waardevolle Betuwse landschap. - Ontwikkelingen zijn gericht op het versterken van de landschappelijke diversiteit. Inzet van het gemeentelijk beleid is om de landschappelijke identiteit en herken baarheid van het buitengebied te verbeteren en vorm te geven. - Herkenbare identiteiten door de landschappelijke inpassing van de dorps- en stadsranden als intermediair tussen het stedelijke en landelijke gebied. - Aantrekkelijke afwisseling tussen bebouwde en onbebouwde percelen langs de landwegen. De kernkwaliteiten zijn de specifieke gebiedskenmerken en structuur van het landschap. In het buitengebied is een beperkte dynamiek, maar dat betekent dat juist met zorg moet worden omgegaan de kenmerkende karakteristieken.
7 Buitengebied en dorpen De gemeente Tiel bevindt zich midden in het rivierengebied: de delta van Rijn, Waal, Maas en IJssel. Alle ingrediënten die zo typerend zijn voor het Rivierengebied zijn in het landschap rond de stad Tiel vertegenwoordigd. Het landschap en de ruimtelijke opbouw zijn vooral bepaald door de loop van de rivieren de Linge en de Waal. Deze rivieren en bijbehorende uiterwaarden worden geflankeerd door dijken, stroomruggen en oeverwallen met daarachter de komgronden.
70
Gemeente Tiel
Ruimtelijke opbouw Door het vlechtende karakter van de riviersystemen van de Linge en de Waal is rond Tiel een complex patroon ontstaan van stroomruggen en komgronden. Deze ondergrond heeft door de geschiedenis heen de ontwikkeling van Tiel gestuurd. De occupatiegeschiedenis en begroeïng hebben gezorgd voor verschillende landschapstypen. De open rivierdalen met weinig begroeïng of bebouwing contrasteren met het oeverwallenlandschap met een besloten karakter. Op de stroomruggen en oeverwallen zijn nederzettingen ontstaan. In de huidige situatie zijn de bebouwingsconcentraties, erfbeplantingen, boomgaarden, houtsingels en hagen kenmerkend voor deze hogere delen. Op een lager schaalniveau zijn naast de rivieren ook het Inundatiekanaal en de oude spoorlijn structurerend voor het landschap. Grote delen van het grondgebied van de gemeente zijn ontwikkeld tot stedelijk gebied. Langs de randen daarvan liggen binnen de gemeentegrens stukken landelijk gebied, die onderdeel zijn van het waardevolle Betuwse landschap, dat zich buiten de gemeentegrenzen verder uitstrekt. De relatie daarmee is echter door de grootschalige infrastructuur niet overal meer goed te ervaren. Daarnaast is er spraken van een sterk gefragmenteerd buitengebied. Natuurlijk komt dit omdat op het grotere schaalniveau de A15/Betuweroute en het Amsterdam-Rijnkanaal het gebied verdelen. Maar ook op een lager schaalniveau trekken structuren als de Provincialeweg en de Rivierenlandlaan zich weinig aan van de landschappelijke onderlegger. Inzet van het gemeentelijk beleid is om de landschappelijke identiteit en herkenbaarheid van het buitengebied te verbeteren en vorm te geven. Een ander aandachtspunt is de landschappelijke inpassing van de dorps- en stadsranden als intermediair tussen het stedelijke en landelijke gebied. Dat geldt ook voor de functionele relatie, voornamelijk door de verbetering van de recreatieve routes naar het buitengebied. Verder wordt binnen het beleid het belang van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de agrarische en woonerven onderstreept. Deze draagt sterk bij de leefbaarheid en beleving van het buitengebied.
71
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
buitengebied en dorpen
7
a. Lingelandschap met het Lingedal De Linge is de langste geheel Nederlandse rivier. Ten oosten kruist de Linge het Amsterdam-Rijnkanaal op een bijzondere manier, namelijk onder het kanaal door. Bij Zoelen komt de rivier samen met de Dode Linge. Vanaf hier krijgt de Linge een slingerend (meanderend) verloop. Even verder komt het Inundatiekanaal in de Linge uit. Van de Dode Linge is nu niet veel meer over. Alleen een stukje van de stadsgracht en een, soms verscholen, sloot. Rond 700 was het echter een machtige rivier, die vanuit de Waal de Linge voedde. In 1304 werd de Linge echter in Tiel afgedamd. De loop van de Linge verschoof regelmatig en de rivier verdween steeds meer uit het beeld en de stad oriënteerde zich steeds meer op de Waal. De dijken zijn duidelijke en cultuurhistorische waardevolle landschappelijke grenzen. Bij de Linge wordt deze grens nadrukkelijker opgezocht, waardoor een duidelijke voorkant naar het Lingelandschap wordt gecreëerd. De stad presenteert zich hier aan het landschap, waarbij het landschap onderdeel is van de kwaliteit van de stad. Ook de kernen Kapel-Avezaath en Wadenoijen zouden zich nadrukkelijker richting de Linge kunnen profileren. De Dode Linge zal nadrukkelijker als landschappelijk element zichtbaar kunnen zijn. Dit is mogelijk door aandacht te besteden aan de recreatieve, ecologische en cultuurhistorische waarden van de Dode Linge. Het gaat hierom het beekdal als geheel; de beekloop; de dijken als begrenzing van het beekdal met het waardevolle dorpsgezicht van Zoelen erlangs; doorzichten door het beekdal; het kleinschalige reliëf; oude beekpassages; bruggen en kleinschalige landschapselementen. Het accent ligt op het versterken van groenblauwe kwaliteiten, de samenvloeiing met de Dode Linge als historisch land schappelijk gegeven en het verbeteren van recreatieve potenties. Dat laatste is mogelijk door het verbeteren van bestaande routes en het realiseren van nieuwe routes. De recreatieve route over zuidelijke Lingedijk moet bijdragen
aan de beleving van de samenhang van het Lingedal. Ingezet wordt op terugdringen van doorgaand autoverkeer en behoud en versterking van het landschap en de karaktervolle bebouwing. De uiterwaarden van de Linge maken grotendeels deels uit van de ecologische hoofdstructuur. Hier geldt vooral een beheeropgave. De herkenbaarheid en de continuïteit van het profiel van de dijk is zeer belangrijk en dient versterkt te worden door middel van groen/bomen, materialisering en het opbouw van het profiel. De zuidelijke Lingedijk omvat de Lingedijk bij Wadenoijen, de Lingeweg en de Groenedijk-Zuid. Het kleinschalige nederzettingspatroon van het gestrekte esdorp Wadenoijen, dat zich uitstrekt langs de Lingedijk en de Vergardeweg, vormt de basis het landschap in het zuid westen. Ten noorden van Provincialeweg vormt de wijk Drumpt-Zuid de rand van het buitengebied. Het dorp Drumpt is in feite een onderdeel van het Lingelandschap dat in de bebouwde kom ligt. Belangrijk is de ruimtelijke beleving van het dorp die vanaf de kruising Burgemeester Meslaan en de Lingeweg doorloopt langs de Lingeweg. De Provincialeweg doorsnijdt het gebied van Overlinge en het Lingedal scherp. De weg ligt hier grotendeels op een grondlichaam. Langs grote delen van de weg ligt nu relatief dichte beplanting, waardoor de beleving van het landschap vanaf de weg wordt belemmerd. De grens van het Lingedal is onvoldoende duidelijk. - De openheid van het Lingedal is uitgangspunt, eventueel een solitaire boom of een klein boomgroepje versterkt dit beeld. - De Linge wordt ontwikkeld tot een belangrijke recreatieve en ecologische as als schakel tussen de stad en het buitengebied. - Herkenbaarheid en de continuïteit van het profiel van de dijken is zeer belangrijk en dient versterkt te worden door middel van groen/bomen, materialisering en het opbouw van het profiel.
Beeldkwaliteitsvisie
- De landschappelijke pareltjes langs de Linge, zoals rondom de Eng en bij Kapel-Avezaath, worden gevrijwaard van bebouwing en fruitteelt. Ook op een aantal plaatsen in de uiterwaarden is het wenselijk het zicht op de Linge vanaf de dijk te versterken en de schaal van de fruitperselen terug te beperken. - De Dode Linge wordt herkenbaarder gemaakt in de stad, dit is mogelijk in combinatie met oplossingen voor waterbeheer. - Bebouwing wordt geweerd en niet karakteristieke bebouwing wordt waar mogelijk verwijderd. - Er is een heldere en eenduidige bebouwingsrand aanwezig aan de rand van het Lingedal en de stad. Deze wordt gevormd door bebouwing en een weg (Lingeweg). Bebouwing aan de westzijde van deze weg is niet wenselijk. - Waardevolle zichtlijnen en doorzichten door het Lingedal worden hersteld of gecreëerd. - Bijzondere aandacht verdienen de doorsnijdingen van de Lingezone, de bundel A15/Betuweroute is de grootste. Routenetwerken langs de Linge ter weerszijden beter verbinden. Bij de Provincialeweg geldt dit ook, maar daar kan ook de ervaring van het Lingedal vanaf de weg worden verbeterd. - Recreatieve routes langs het dal uitbreiden en verbeteren evenals het oversteekmogelijkheden over de Linge in de richting van Overlinge. b. Overlinge: Wadenoijen/Kapel-Avezaath/ Bergakker Overlinge is het landelijke gebied ten westen van Linge en spoorlijn tot aan de A15. Dit gebied is door de snelweg vrij radicaal afgesneden van het Betuwse landschap rond Kerk Avezaath. Anderzijds is het gebied door haar ligging en de aanwezigheid van de Provincialeweg sterk georiënteerd op het stedelijk gebied van Tiel. Het kleinschalige nederzettingspatroon van het gestrekte esdorp Kapel-Avezaath, dat zich uitstrekt langs de Linge en de Zoelensestraat, vormt de basis voor Overlinge. De uitlopers van dit patroon worden doorsneden door de Provincialeweg. Het deelgebied maakt deel uit van het stroomruggebied en heeft van oorsprong een besloten en kleinschalig karakter met een onregelmatige blokverkaveling en kleinschalig reliëf. De gronden zijn van oudsher voornamelijk in gebruik voor akkerbouw, weilanden, boomgaarden, tuinbouw en fruitteelt. Onregelmatig patroon van kleinschalige en pittoreske nederzettingen in de vorm van linten en kleine kernen op de stroomruggen zijn beeldbepalend voor het gebied. Dit karakteristieke gebied is niet of slecht toegankelijk voor recreatie; de noordelijke oeverwal is niet ontsloten en op de zuidelijke Lingedijk rijdt veel doorgaand autoverkeer. De provinciale weg vormt een barrière voor fietsers en wandelaars langs de Linge. Ook wordt, bijvoorbeeld tussen Wadenoijen en Kapel-Avezaath, het zicht op de Linge geblokkeerd door forse kavels van de fruitteeltbedrijven waarvan de maat en schaal zich slecht voegen in het fijnmazige Lingelandschap. De entree van Overlinge en Tiel wordt vanaf de N834 bepaald door het bedrijventerrein Bergakker. Verder domineert de wand van de A15 en de Betuweroute, waardoor het (historische) zicht op Buren en Kerk-Avezaath wordt verhinderd.
72
Gemeente Tiel
- Mozaïeklandschap met onregelmatige blokkenverkaveling handhaven en waar mogelijk versterken; versterking van een kleinschalig landschap met open kamers op basis van het oorspronkelijke landschap. - In het landschap een aantal verassende doorzichten mogelijk maken naar belangrijke landschappelijke elementen zoals Linge, kerktorens, landgoed en molen. - Groene erven met representatieve voorterreinen - een voortuin of grasveld met bomen; duidelijk afgebakend van het openbaar gebied door middel van hagen, sierhekwerken of een gracht. - Achterkanten van woon- of bedrijfserven ingepast in het landschap middels bomenrijen, bosjes of houtsingels. - Bedrijfsgebouwen staan achter de bedrijfswoning en hebben een sobere uitstraling. - Het pittoreske karakter van oude linten versterken door samenhang in inrichting - materiaalgebruik, continuïteit van groene bermen en aanplant van bomen. - Het hanteren van eenduidige inrichtingsprincipes in het hele gebied en maatwerk in het ontwerp van kruisingen en ontmoetingspunten. - Robuuste snel- en spoorwegen landschappelijk inpassen met groen, barrièrevorming waar mogelijk verkleinen door onderdoorgangen te verbreden of recreatieve verbindingen te versterken - Dorpsranden en achterkanten van linten voorzien van een groene afscherming. - Behoud van beeldbepalende bomen is belangrijk. Daarbij gaat het om grote bomen, die het straatbeeld bepalen, maar ook om bomen die een coulisse vormen achter de bebouwing. - Waardevolle oude tuinen, boomgaarden etc. behouden.
73
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
buitengebied en dorpen
7
Beeldkwaliteitsvisie
Beleving continuïteit web van landwegen en recreatieve routes versterken. Bijzondere aandacht verdient hierbij het ontwerp van kruisingen met de Provinciale weg en andere nieuwere ontsluitingswegen. Waar mogelijk fijnmaziger maken van het recreatieve netwerk en verbindingen met het stedelijk gebied. - Verminderen van de barrièrewerking van de Provinciale weg voor de beleving van Overlinge. Behoud en versterking van doorzichten vanaf Provinciale weg op het parklandschap van Overlinge. - Behoud van een aantrekkelijke afwisseling tussen bebouwde en onbebouwde percelen langs de landwegen. Plaatselijk zijn nieuwe erven denkbaar echter alleen in samenhang met landschapsversterking. Op andere plekken kan door sloop van niet karakteristieke bebouwing waardevolle doorzichten worden gemaakt. Wadenoijen De kom Wadenoijen heeft zich ontwikkeld als lint van open agrarische bebouwing op de zuidelijke dijk van de Linge. De rivierbedding ligt hier nagenoeg tegen de dijk. De bebouwing ligt daardoor vrijwel geheel aan de landzijde van de dijk. De rivier met de dijk en de bebouwing zijn nauw verweven in het dorpsbeeld. Het beeld op de Lingedijk wordt bepaald door het historische profiel van de dijk met daarop georiënteerde bebouwing. Het bebouwingsbeeld wordt hier bepaald door representatieve boerderijen, afgewisseld met enkele statige herenhuizen, eenvoudige boerenwoningen en burgerwoningen. Aan de zuidzijde van het lint heeft het dorp zich in de loop der tijd kleinschalig uitgebreid. In de jaren vijftig met enkele rijen woningen afwisselend één of twee laags. De woningen uit de jaren zestig hebben een puienstructuur waar ook de meest recente woningbouw bij aansluit. Het samenhangende gebiedje uit de jaren zeventig heeft een geheel eigen karakter.
De woningen hebben een traditionele opzet, daken met wolfseinden en lage gootlijnen. - Dorpsranden en achterkanten van bebouwingslinten strategisch voorzien van een gebiedseigen beplanting, als zachte overgang naar het landelijk gebied. - Doorzichten vanuit het dorp naar de omgeving vrijhouden en waar mogelijk uitbreiden. - Bebouwing concentreert zich aan de zuidzijde van de Linge. - Bebouwing aan de Lingedijk is georiënteerd op de dijk. Kapel-Avezaath Het dorp Kapel-Avezaath ligt in het gebied Overlinge aan de noordzijde van het Lingedal. In de ruimtelijke beleving is de overgang tussen dorp en landschap niet scherp. Het dorp is ontstaan op een knooppunt van de wegen Zoelensestraat, Moleneind, Kapelstraat en Krommesteeg. Hier is een bebouwingsconcentratie van historische boerderijen rond de kapel. Deze bebouwing zet zich in een lintbebouwing van boerderijen, boerenwoningen en burgerwoningen voort langs genoemde wegen. Huize Poelzicht – een royale klassiek vormgegeven villa – en de kapel steken door hun gepleisterde en licht gekleurde gevel af tegen de overige, meer sobere bebouwing. De ruimte tussen de linten is geleidelijk gevuld door woonbebouwing en voorzieningen. Tussen de Zoelensestraat en De Eng is dit in de jaren vijftig van de vorige eeuw gebeurd op planmatige wijze. Ten noorden van de Zoelensestraat heeft in de jaren negentig een projectmatige uitbreiding plaatsgevonden. - De linten kenmerken zich door een afwisseling tussen bebouwing en open ruimten, waardoor er een zeer open bebouwingsbeeld heerst.
74
Gemeente Tiel
- Het visuele contact met de landelijke omgeving, dat hierdoor is ontstaan is een typerende kwaliteit voor dit dorp. - De bebouwing aan de linten staan in een verspringende rooilijn en op enige afstand van de straat. - Verschillende kapvormen komen naast elkaar voor: boerenkappen (kap met wolfseinden en overhuivingen), mansardedaken en zadeldaken. - De overheersende nokrichting is loodrecht op de linten. - Het overheersende materiaalgebruik is donkere baksteen in combinatie met een antraciet pannendak. - De bebouwing in het planmatige woonbuurtje rond de Hoge Hof bestaat uit twee-onder-één-kap woningen in rode baksteen en oranje en antracietkleurige dakpannen. - De woningen kennen een robuuste vormgeving. - De openbare ruimte heeft door de aanwezigheid van veel bomen en plantsoenen en door het visuele contact met het landelijk gebied een zeer groen karakter.
- Bergakker wordt omgeven door buitengebied. De indeling van het perceel en de hoofdopzet van nieuwbouw moet daarom worden afgestemd op de landschappelijke karakteristiek van de locatie en de omgeving. - Uitstraling op de landschappelijke omgeving is een punt van aandacht bij de randen van het bedrijventerrein. - Bebouwing aan de Bergakker sluit aan bij de karakteris tieke verkavelingsstructuur.
Bergakker De lintbebouwing aan de Zoelensestraat en de karakteristiek georiënteerde bebouwing aan de Bergakker vormen samen een losse eenheid in het buitengebied. Hieraan grenst het bedrijventerrein (Bergakker) direct aan de invalsweg vanaf de A15 (afslag Tiel-West) naar Tiel. De bedrijfsbebouwing is haaks op de invalsweg geplaatst en bestaat hoofdzakelijk uit middelgrote bedrijfshallen, soms met een kantoordeel aan de weg. De bouwhoogte bedraagt hoofdzakelijk één bouwlaag met zadeldak loodrecht op de provinciale weg. Ook komt er bedrijfsbebouwing voor één bouwlaag met een kantoordeel van twee bouwlagen met plat dak. Tussen de bedrijfsbebouwing komen vrijstaande woningen voor van één of twee lagen met zadeldak.
75
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
buitengebied en dorpen
7
c. Kommenlandschap en agrarisch Buitengebied Tussen Waal en Linge ligt een grootschalig kommengebied, dat voor een deel tot het grondgebied van Tiel behoort. Kenmerkend voor deze gebieden zijn het agrarische gebruik, de visuele openheid, het ontbreken van enig reliëf en de afwezigheid van bebouwing. Opgaande beplanting komt nauwelijks voor. In het vlakke agrarische gebied ten westen en ten zuiden van de nieuwbouwwijk Passewaay komen incidenteel boerenerven voor. De Bommelweg vormt de drager van het verkavelingspatroon. De relatief smalle kavels liggen haaks op deze ontginnings basis. Karakteristiek voor de Bommelweg is de reeks grote fruitteeltbedrijven langs de weg. Dit beeld heeft uitlopers naar de wegen, die de Bommelweg kruisen. Ondanks de soms intensief bebouwde erven domineert het landschappelijke beeld. Tussen de bedrijven door is er royaal doorzicht naar de akkers. De inzet is erop gericht de landbouwfunctie en de openheid van het kommengebied zo veel mogelijk te behouden. Dat gebeurt door terughoudend te zijn met het toestaan van nieuwe verstedelijking en opgaand groen in de kommen en eventuele nieuwe infrastructuur te bundelen met reeds bestaande infrastructuur. - Behoud doorzichten naar achterland tussen bebouwde erven door. - Behoud karakteristieke verkaveling. - Concentreren bebouwing op bouwpercelen geclusterd aan de bestaande wegen. - Behouden hoogstamboomgaarden. - Plaatselijk enkele bomen langs de weg, als hier ruimte voor is.
- Behoud van beeldbepalende bomen en beplanting langs perceelsranden is belangrijk. Daarbij gaat het om grote bomen, die het straatbeeld bepalen, maar ook om bomen die een coulisse vormen achter de bebouwing. d. Waalfront: Ophemertsedijk/Wetlands/ Willemspolder en Echteldsedijk Het buitengebied aan de Waal is onderdeel van het Masterplan Waalfront. Hierin zijn voor dit gebied ruimtelijke uitgangspunten opgenomen. Onderstaan is een beknopte beschrijving van de beoogde ontwikkelingen in de verschillende buitengebieden binnen het Waalfront. Ophemertsedijk In dit gebied tussen de kern van Tiel en de wijk Passewaay ligt het Inundatiekanaal (een rijksmonument). Het kanaal vormt een drie kilometer lange verbinding tussen de Waal en de Linge. Het kanaal is onderdeel van de Hollandse Waterlinie en is in 1878 aangelegd om de Linge van voldoende water te voorzien. Het kanaal heeft een cultuurhistorisch karakter van een strak, rechtlijnig, watervoerend kanaal. Erlangs kan worden gewandeld en gefietst. Een vijftal bruggen onderbreken deze structuur en verdelen deze in zes ‘compartimenten’. Door de aanleg van de woonwijk Passewaay heeft het kanaal een meer binnenstedelijke positie gekregen. De sfeer langs de noordoever is stedelijk en langs de zuidoever meer landelijk. Het Inundatiekanaal vormt een belangrijke historische structuur binnen Tiel. Ooit gegraven om de waterlinie te voeden vormt het kanaal nu vooral een prachtige recreatieve verbinding tussen Linge en Waal. Doordat het kanaal dwars door Tiel snijdt heeft de groenzone van het kanaal grote waarde als directe woonomgeving. Mede hierom dienen stad en kanaal nadrukkelijker aan elkaar te worden gerelateerd.
76
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
- Aansluiting van het kanaal op de Linge verbijzonderen en vrij (zicht) behouden. - Recreatieve route langs het kanaal uitbreiden. - Vergroten belevingswaarde en verblijfskwaliteit. - Vergroten ruimtelijke samenhang in inrichting en materialisering met versterking van de ecologische verbindingen. De zone van de Ophemertsedijk kan zich ontwikkelen tot een uniek uitloopgebied waar burger en landbouw bij elkaar komen. Paden zijn er genoeg, maar de verbindingen naar de dijk en de omliggende wijken laten te wensen over. Door deze doorsteken te vergroten, zal het gebied beter integreren in zijn omgeving. Ook zouden in het gebied specifieke functies toegevoegd kunnen worden, bijvoorbeeld gekoppeld aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie (versterking van het Inundatiekanaal) of Ruimte voor de Rivier (met natuurontwikkeling). Op beperkte schaal kan er nieuw gebouwd worden in dit kleinschalige mozaïeklandschap, in de vorm van nieuwe buitenplaatsen of moderne varianten van de T-boerderij. Nieuwbouw is geen doel op zich in dit gebied, maar is mogelijk als onderdeel van de landschapsversterking. Ze dient vooral om meer paden tussen de wijken en de dijk te realiseren en om het gebied kleinschalig te houden door het toevoegen van nieuwe landschappelijke beplantingen. De Waaldijk vormt door zijn hoogte een sterke visuele afbakening in het landschap. In de uiterwaarden van de Waal is nauwelijks bebouwing aanwezig. Uitzonderingen zijn een veerhuis of dienstwoning en de in het oog springende, forse steenfabriek ter hoogte van Passewaay. Langs de Waaldijk komt incidenteel dijkbebouwing voor. Meer landinwaarts lopen historische routes en later aangelegde agrarische
ontsluitingswegen, waaraan in de loop van de tijd (agrarische) lintbebouwing is ontstaan. Voorbeelden zijn Zennewijnen en Passewaay. - Kavelgrenzen maken een onregelmatig patroon. Lijnen lopen vaak niet door. - Maximaal drie aaneengesloten kavels hebben hetzelfde gebruik. Daarna volgt een onderbreking van een andere beplantingsorde. - Kavels worden niet samengevoegd tot (visueel) grotere eenheden van 1,5 hectare. Deze kleine maat is karakteristiek voor het landschap. - Alle kavels hebben een duidelijke richting. - De hoofdontsluiting, nu kale doorbraken in het landschap, wordt opgenomen in het mozaïeklandschap door het lengtebeeld met coulissebeplanting te onderbreken. - Passewaay krijgt een zoom van opgaand groen. - De nieuwbouw wordt voor de auto vanaf het lint of de dijk langs het Inundatiekanaal ontsloten. - Een openbaar pad voor langzaam verkeer loopt door tot aan de dijk. - Nieuwe buitenplaatsen liggen langs een nieuwe verbinding tussen lint en dijk en houden rondom minimaal 50 meter afstand tot andere bebouwing. - Een nieuwe T-boerderij bestaat uit meerdere duidelijk verschillende gebouwen, waarbij het hoofdgebouw de systematiek van de streekeigen T-boerderij volgt. - Nieuwe T-boerderijen liggen langs een oude weg of dijk en houden aan achter- en zijkanten minimaal 50 meter afstand tot andere bebouwing. - Een nieuwe buitenplaats heeft een duidelijk hoofdgebouw van maximaal 2 lagen met een kap en een beperkte voetprint en maximaal 2 kleine bijgebouwen.
77
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
buitengebied en dorpen
7
Beeldkwaliteitsvisie
van Lingedal; geen nieuwe bebouwing of grote beplantingsmassa’s toevoegen in het beekdal. - Behoud aanwezige openheid en lange zichtlijnen. - Behoud doorzichten naar achterland tussen bebouwde erven door. Openbare ruimte/buitenruimte De openbare ruimte is in dit gebied is in oppervlakte beperkt. Beeldkwaliteit komt vooral tot stand door de aanblik van privéterreinen. - Behoud van beeldbepalende bomen is belangrijk. Daarbij gaat het om grote bomen, die het straatbeeld bepalen, maar ook om bomen die een coulisse vormen achter de bebouwing. - Eenduidige straatprofielen met groene bermen. - Bij toepassing van groen, specifieke gebiedseigen beplanting toepassen. - Waardevolle oude tuinen, boomgaarden etc. behouden. - Voortuinen en voorterreinen zijn groen ingericht en met hagen en soms met sierhekwerken of een gracht duidelijk afgebakend van het openbaar gebied. - Grote, bestrate voorterreinen, die niet duidelijk zijn afgebakend van de openbare weg, en erg brede inritten zijn over het algemeen erg storend en dus niet gewenst. - Uitstraling op de landschappelijke omgeving is een punt van aandacht bij de randen van het bedrijfpanden.
Wetlands Het buitendijkse Wetlands-Passewaay is de afgelopen jaren ontwikkeld tot een prachtig natuurgebied. Een uiterwaardennatuur onder invloed van de dynamiek van de rivier en met grote grazers. Bebouwing is vrijwel afwezig. Hooguit zijn het wat lichte constructies (folies) om de natuur ongestoord te kunnen observeren. De ontwikkelingsmogelijkheden beperking zich dan ook tot versterking van het gebied. Hierbij kan gedacht worden aan trekkershutten, al dan niet drijvend, de natuurbeleving een extra dimensie geven. Of versterking van gebiedsinformatie met een bezoekerscentrum, dit is nu beperkt tot educatieve panelen en de informatie van gidsen. - Gebruik van natuurlijke en ingetogen materialen - Maximale natuurbeleving Willemspolder en Vijverberg Dit deelgebied heeft een spectaculaire ligging op de plek waar de het imposante Amsterdam-Rijnkanaal en de Waal elkaar ontmoeten. Het Amsterdam-Rijnkanaal ligt tussen Amsterdam en Tiel. Het is een druk bevaren kanaal, jaarlijks passeren ongeveer 38.000 schepen, en vormt een verbinding met het Ruhrgebied. De Prins Bernhardsluizen zijn de enige twee sluizen tussen Amsterdam en Duitsland. Deze samenkomst van twee vaarwegen van internationaal belang verdient een accent van bijbehorende importantie. Het beeldmerk en karakter van dit gebied wordt dan ook sterk bepaald door deze twee markante waterlopen. De beleefbaarheid van water is bij eventuele ontwikkeling van dit gebied een van de hoofdthema’s. Een andere aandachtpunt is het versterken van de herkenbaarheid en ruimtelijke samenhang in het gebied dat nu door het licht verhoogd grondlichaam van de Echteldsedijk doorsneden wordt in tweeën. Het noordelijke deel is de
Vijverberg en het zuidelijke deel is Willemspolder. De Vijverberg ligt in het oostelijke stadsdeel van Tiel ligt afzijdig van de stad en het Waalfront. Door de komst van het Waterpark is de levendigheid vergroot. De Willemspolder is nu een nog vrijwel leeg en weinig ontgonnen landschap. Een perfecte uitgangssituatie om van de Willemspolder een recreatief speelveld te maken voor de ruimte vragende stedelijke uitloop in een informele, natuurlijke omgeving. Hier is meer menselijke activiteitmogelijk dan in de ruige Wetlands. - De grootschalige herinrichting van het gebied, Fluvia Tiel wordt gestuurd door het Masterplan Haven Kanaalzone, die voor dit gebied van toepassing is. - Ruimtelijke samenhang en herkenbaarheid in het gehele gebied. - In het gebied wordt de visuele en functionele relatie met water versterkt. - Benadrukken van de verblijfskwaliteit door goede toegankelijkheid.
Bebouwing - Er is een grote variatie in bebouwing. Vooral oudere karakteristieke panden zijn beeldbepalend. - De plaatsing van de bebouwing draagt bij aan het open, kleinschalige en gevarieerde bebouwingbeeld; - De linten kenmerken zich door een afwisseling tussen bebouwing en open ruimten, waardoor er een zeer open bebouwingsbeeld heerst. - Eenvoudige hoofdmassa’s met stevige kappen zijn afwisselend en individueel vormgegeven. - Hoofdmassa’s zijn geplaatst op wisselende afstand van de straat evenwijdig aan de zijdelingse perceelsgrens. - Bijzondere bebouwing staat op een forse afstand van de straat. - Aandacht verdient de silhouetwerking vanuit het buitengebied, in het bijzonder gezien vanuit het Lingedal.
Beleidsuitgangspunten De onderstaande criteria vormen, samen met de gebieds beschrijving en de specifieke kenmerken voor het gebied, het kader voor de beoordeling én het uitgangspunt voor verdere planontwikkeling. Landschap - Behoud, herstel en versterking van de zichtlijnen en landschappelijke kenmerken van het Lingedal tussen de A15 en het Amsterdam-Rijnkanaal en de samenvloeiing van de Dode Linge. - Versterken doorzichten in en over het beekdal. - Verminderen van de barrièrewerking voor de beleving
78
Gemeente Tiel
79
Gemeente Tiel
Bijlagen
03
Beeldkwaliteitsvisie
80
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
03 Bijlagen 80 1. DEFINITIES 82 2. KAART STURINGSNIVEAUS 84
81
Gemeente Tiel
bijlage 1 | definities
Beeldkwaliteitsvisie
Aanbouw grondgebonden toevoeging van een bouwlaag aan een gevel van een gebouw Achterkant de achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; de zijgevel, het zij-erf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voorzover die zijde niet direct grenst aan de weg of openbaar groen Autoluw Woonwijken waarin de verkeersfunctie van de auto beperkt is tot bestemmingsverkeer ten gunste van de voetganger en fietser. Bedrijfsgebouwen gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen. Beeldkwaliteitsplan Bedrijfsgebouwen gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen. astgesteld beleidskader waarin de ruimtelijke randvoorwaarden (zoals profielen voor de openbare ruimte, terreininrichting en uitstraling van de bebouwing) en zijn vastgelegd voor de realisatie van een nieuw te ontwikkelen gebied. Bestemmingsplan een plan als bedoeld in artikel 3 van de Wet ruimtelijke ordening Bijgebouw gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage Blinde muur of gevel gevel of muur zonder raam, deur of andere opening Boerderij gebouw of gebouwen op een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis Bouwblok een aan alle zijden door straten, wegen of groen begrensde groep gebouwen, die een stedenbouwkundige eenheid vormt Bouwlaag een boven peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kap Buitengebied buiten de kernen gelegen gebied, ook wel landelijk gebied genoemd Bungalow meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd Buurtschap verzameling woningen of boerderijen buiten de bebouwde kom Dak afdekking van een gebouw, vlak of hellend dak, waarop dakbedekking is aangebracht Detail ontmoeting van verschillende bouwdelen zoals gevel en dak of gevel en raam Ensemble architectonische en stedenbouwkundige compositie van meerdere panden Erf onbebouwd stuk grond behorende bij een boerderij of huis Erker kleine toevoeging van meestal een bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas Forumgedachte Gedachte gepropageerd in het tijdschrift Forum vanaf 1959 die de schaalloosheid en massaliteit en de eindeloze repetitie van het naoorlogse bouwen hekelde. Het bouwen diende weer vorm te geven aan individuele menselijke behoeften en ruimte te bieden aan ontplooiing van het individu. Kenmerkend voor de verkaveling zijn de integratie van functies en ontbreken van monumentaliteit en een duidelijke structuur (kleinschalige woonerven van
onregelmatige opgebouwde huizenrijen aan slingerende binnenstraten en hofjes). In de architectuur is gestreefd naar een herkenbaarheid van de individuele woning. Aanvankelijk was het materiaalgebruik sober en functioneel (metselwerk, beton, stalen ramen), later meer rustiek (handvormbaksteen, houten ramen en deuren in vrolijke kleuren). Geleding verticale of horizontale indeling van bijvoorbeeld de gevel door middel van inspringingen of verschillend materiaalgebruik Gevel buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de plaats de voor-, zij- of achtergevel) Groengebied gebied met veel beplanting zoals parken, plantsoenen en natuurgebieden Hoogbouw gebouwen van meer dan vier bouwlagen Individueel gebouw zelfstandig, op zichzelf staand gebouw Industriegebied gebied bestemd voor de vestiging van industrie Kavel grondstuk, kadastrale eenheid Kern een dorp of een stad Kop in het algemeen gebruikt om de smalle kant van een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij een gebouw Laag zie bouwlaag Laagbouw gebouwen van een of twee lagen Lint langgerekte weg met daarlangs bebouwing Massa volume van een gebouw of bouwdeel Nieuwe Bouwen Nederlandse variant van het functionalisme ontstaan vanaf 1932. In het functionalisme is het ontwerp gebaseerd op de analyse van de functies. Bij de woningen wordt veel aandacht besteed aan de toetreding van licht en lucht. Gebruik wordt gemaakt van moderne materialen (staal, glas en beton), blokvormen, platte daken en gepleisterde gevels zonder ornament. Kenmerkend voor de stedenbouw zijn de sterke functiescheiding en de verkaveling in stroken en haken en repeterende composities daarvan (wooneenheden of stempels). Omgevingsvisie Overheids kader (verplicht voor Rijk en Provincie) voor de integrale sturing van ontwikkelingen en omgevingskwaliteit. Omgevingsvergunning Integrale vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Omgevingswet Integraal wettelijk kader voor beheer en ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Onderbouw een gedeelte van een gebouw van beperkte hoogte, dat wordt afgedekt door een vloer Ondergeschikt voert niet de boventoon Ontsluiting de toegang tot een terrein of een gebouw Oriëntatie de richting van een gebouw Parcellering indeling in percelen Penant elk van de gemetselde vierkante steunpilaren van het fundament van een gebouw Planmatige bebouwing groep gebouwen herkenbaar uitgevoerd volgens een vooraf opgesteld plan Plint een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw Pui wand van hout of glas Renovatie vernieuwing van een gebouw Rijwoning huis als onderdeel van een reeks aaneen gebouwde, gelijkende woningen Rooilijn lijn die de grens aangeeft waarbinnen gebouwd is
82
Gemeente Tiel
Beeldkwaliteitsvisie
Shared-space Verkeersconcept op basis van gedeeld ruimtegebruik. De relatie tussen verkeersveiligheid en de openbare ruimte staan centraal en worden ingericht als verkeersruimte voor verschillende doelgroepen. Situering de plaats van een bouwwerk in zijn omgeving Stadsbouwmeester Door de gemeenteraad benoemd onafhankelijk deskundige, die het college adviseert over het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken op basis van de welstandnota. Stempelverkaveling verkaveling waarbij een specifieke bebouwingsamenstelling repetitief voorkomt Textuur de voelbare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk) Tuindorpen De tuinstadgedachte probeert de voordelen van een stedelijke levenswijze (werk, inkomen, voorzieningen) te combineren met het leven van het gezonde platteland (frisse lucht, sociale gemeenschap, ruimte). De tuinstadgedachte krijgt in Nederland slechts op beperkte schaal gestalte in de vorm van uitbreiding van steden in de vorm van kleine tuindorpen. Kenmerken in de stedenbouwkundig plan zijn een monumentale opzet met een hiërarchie in de openbaren ruimte en vaak een deels symmetrisch verkavelingspatroon met duidelijke oriëntatiepunten (torens, architectonische accenten). De traditionele architectuur van de panden sluit aan bij de stedenbouwkundige opzet, met veel aandacht voor de vormgeving van de bouwblokken als geheel en de precieze vormgeving van de overgang van de straat naar de woning. Uitbouw aan het gebouw vastzittend bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is Voorgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk Voorkant de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zij-erf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voorzover die zijde direct grenst aan de weg of openbaar groen. Welstandsnota Vastgesteld beleidskader ten aanzien van het uiterlijk van een bouwwerk waaraan wordt getoetst bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Zijgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk
83
Gemeente Tiel
bijlage 2 | Sturingsniveaukaart
Beeldkwaliteitsvisie
Beeldkwaliteitsvisie
Gebieden 1. Centrum 2. Centrumschil a. Fabriekslaantje/Binnenhoek b. Sterrenbosch/Stationsomgeving/Santwijck c. Drumpt 3. Traditionele woningbouw a. Bomenbuurt/Het Ooij/Vogelbuurt b. Burgemeesterwijk/Bloemenbuurt c. Oranjewijk/Elzenpasch/Boerhaavelaan 4. Grootschalige planmatige woningbouw a. Hertogenwijk b. Ridderweide/Tielerwaardlaan c. Hennepe/Kloosterbuurt/Groenendaal/Schepenbuurt/ Drumpt-Noordoost 5. Projectmatige woonwijk a. Rauwenhof/Drumpt-Zuid b. Passewaay 6. Bedrijventerreinen a. Papesteeg/Kellen/Latenstein b. Medel c. Westroijen 7. Buitengebied en dorpen a. Lingelandschap met het Lingedal b. Overlinge: Wadenoijen/Kapel Avezaath/Bergakker c. Kommenlandschap/Agrarisch buitengebied d. Waalfront: Ophemertsedijk/Wetlands/Willemspolder en Echteldsedijk
Laag midden hoog
84
Gemeente Tiel
85
Gemeente Tiel
Gemeente Tiel i.s.m. het Gelders Genootschap In de projectgroep werkten mee: Bram Boers: team Leefbaarheid, wijken en dorpen Petra Koolen: team Beleid Willem Rikken (projectleiding): team Vergunningen Maricke Hiddink: adviseur ruimtelijke kwaliteit, Gelders Genootschap
Achterweg 2 Postbus 6325 | 4000 HH Tiel T | 0344 637 111 e |
[email protected] i | www.tiel.nl Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Druk: Repro gemeente Tiel
fotograaf Siebe Swart montage De Zwarte Hond
Bijlage 2
Ontstaansgeschiedenis Beeldkwaliteitsvisie Tiel •
Raad 17 februari 2010 Besluitvorming over Raamwerknota Stadsbeeld Tiel en Welstandsnota Tiel 2010 De niveaukaart uit de raamwerknota welke dient als fundament voor de welstandnota wordt vastgesteld. Vervolgens vindt ook de vatstelling van de nieuwe welstandsnota de "Welstandsnota Tiel 2010" plaats. Van hoofdstuk 6 "Sturen op beeldkwaliteit"van de raamwerknota wordt door de raad kennis genomen. De raad vraagt aan het college om hieraan verdere uitwerking te geven.
•
Commissie Bestuur 23 juni 2011 Bespreeknotitie "Sturen op beeldkwaliteit/uitvoering welstand" wordt besproken In de vergadering worden een aantal scenario's besproken ter verbetering van de uitvoeringspraktijk voor welstand. Dit gebeurde mede op basis van een analyse over de sturing op beeldkwaliteit op dat moment in Tiel. Het ontbreken van een door de raad vastgestelde beeldkwaliteitsvisie welke naast de structuurvisie een beleidskader geeft voor de realisering van de gewenste beeldkwaliteit in Tiel werd daarin als een gemis genoemd. De commissie deelde die mening en het college werd gevraagd om met een voorstel daartoe te komen.
•
Raad 18 januari 2012 Besluitvorming wijziging commissiestructuur welstand en monumenten. Er wordt besloten in plaats van een welstandscommissie een stadsbouwmeester aan te stellen. Tevens wordt een nieuwe monumentencommissie aangesteld, waarvan de stadsbouwmeester deel uit maakt. In de vergadering wordt een aantal keren de opmerkingen gemaakt dat de stadsbouwmeester bij nieuwbouwontwikkelingen naast de welstandsnota ook – in overleg en in samenwerking met de gemeentelijk stedenbouwkundige - kan toetsen aan de nog op te stellen beeldkwaliteitsvisie. Dit in gevallen waarin de welstandsnota onvoldoende handvatten voor toetsing geeft en desgevraagd door het College.
•
Gecombineerde commissie Bestuur en Ruimte 26 juni 2012 Bespreeknota opstelling beeldkwaliteitsvisie. In de notitie doet het College een voorstel over de te behandelen onderwerpen in de op te stellen beeldkwaliteitsvisie. De commissie stemt hiermee in en geeft een aantal aandachtspunten mee.
•
College 16 juli 2013 Vaststelling projectvoorstel "Ontwikkeling beeldkwaliteitsvisie". De organisatie wordt opdracht gegeven een beeldkwaliteitsvisie op te stellen conform de afspraken met de commissie. De kosten kunnen worden gedekt binnen de begroting.
•
Gecombineerde commissie Ruimte en Bestuur 28 januari 2014 In een bespreeknota wordt de commissie geïnformeerd over de hoofdopzet van de visie en wordt expliciet gevraagd in te stemmen met de randvoorwaarden welke het college wil opnemen in de beeldkwaliteitsvisie voor welstandvrij bouwen in nieuw te ontwikkelen gebieden De commissie kan instemmen met de randvoorwaarden. Zij geven het College mee om deze randvoorwaarden nader te concretiseren zodat duidelijkheid ontslaat over de plaats waar welstandvrij bouwen mogelijk is. (vertaling naar de praktijk).
•
Commissies Ruimte en Bestuur 17 september 2014 Informatienota stand van zaken ontwikkeling Beeldkwaliteitsvisie bij ingekomen stukken.
BIJLAGE 3
Uitgangspunten opzet Beeldkwaliteitsvisie Niemand heeft belang met een bevriezend beleid, waardoor initiatieven niet van de grond komen. Toch moet ook de ondergrens bewaakt worden, dat is in ieders belang. Dit vergt een duidelijk proces, een open onderlinge communicatie en een goede afstemming.
Samenvoegen en uitwerken van bestaand beleid Beeldkwaliteitsvisie is geen nieuw beleid. Structuurvisie Tiel 2030 Raamwerknota Stadsbeeld
Beeldkwaliteitvisie 2014
Welstandsnota 2010
Basis uitgangspunt Ruimte voor ontwikkelingen: sturing op hoofdlijnen invloed op het stadsbeeld weinig
matig
veel
grootte van een plan groot
middel
klein
Vaste kaders voor planvorming Duidelijkheid op voorhand, voor initiatiefnemers, doorloop van een vaste procedure Sturingsniveau
Instrumentarium beeldkwaliteit - wijze van sturing -
laag
geen toets faciliteren
midden
stimuleren
hoog
kaderstellen Ruimtelijke invloed groot
middel
klein
mm
plangebied vijverterrein
Keuzenota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding:
Commissie Bestuur college van B en W uitwerking revolverend fonds Energiebesparing Laurens Verspuij Ja / Nee
Voorkeur uitspreken voor: Het revolverend fonds benutten om individuele leningen te verstrekken aan huiseigenaren OF Een verkenning uitvoeren naar de optie om het revolverend fonds onder voorwaarden beschikbaar te stellen aan lokale partijen die als consortium aanbieder worden van "energieabonnementen"
1. Inleiding In het Bloesemakkoord staat dat Tiel energiebesparende maatregelen in en aan bestaande woningen wil stimuleren en hiervoor een revolverend energie-investeringsfonds instelt. In de begroting is hiervoor een bedrag van €300.000 gereserveerd. 2. Overeenkomsten Voor de uitwerking van het revolverend fonds willen we de volgende uitgangspunten vaststellen: a) Doelgroep: eigenaar/bewoners Uit het Bloesemakkoord is duidelijk dat het revolverend fonds bestemd is voor de bestaande woningbouw. Hiermee is dus helder dat niet woningen (o.a. verenigings- of bedrijfsgebouwen) niet tot de scope behoren. Aangezien er voor woningcorporaties, particuliere verhuurders en VVE's speciale landelijke en provinciale regelingen zijn of worden ontwikkeld en het budget niet ongelimiteerd is, wordt de doelgroep van het lokale revolverend fonds beperkt tot eigenaren van woningen, die tevens bewoner zijn. b) Maatregelen: energiebesparing èn opwekking Hoewel er in het bloesemakkoord gesproken wordt over energiebesparende maatregelen, is het voorstel om het revolverend fonds ook in te zetten voor eigenaar/bewoners die energie willen opwekken, bij voorbeeld door de aanschaf van zonnepanelen. Eigen energie-opwekking draagt ook bij tot een betere energieprestatie van de woning en leidt bovendien tot meer energiebewustzijn bij de bewoners. Het principe van een revolverend fonds is dat de gemeente het geld uitleent en dat de lener dit weer terugbetaalt. Er zijn meerdere opties om dit fonds vorm te geven. De meest gebruikelijke manier is dat eigenaar/bewoners een individuele lening aangaan. Een nieuw concept is dat er een tussenschakel komt: een consortium van bedrijven krijgt het fonds overgedragen. Hiermee wordt het consortium in staat gesteld om aan individuele bewoners een 'energie-abonnement' aan te bieden.
Pagina 1 van 3
3. Verschillen De twee opties verschillen op een aantal onderdelen. a) Aanbod aan bewoners Bij de optie 'individuele leningen' is het aan de huiseigenaar zelf om te kiezen welke maatregel door welk bedrijf wordt uitgevoerd en om in te schatten welke besparing dit zal opleveren. Bij de optie 'energie-abonnement' zorgt het consortium voor een advies op maat en staat het consortium garant voor de afgesproken besparing. b) Reikwijdte Bij de optie 'individuele leningen' wordt het bedrag van €300.000 verdeeld over huiseigenaren. De lening kan minimaal €2500 en maximaal €25.000 bedragen. Met een gemiddelde lening van €10.000 kunnen er bij 30 woningen maatregelen worden getroffen. Bij de optie 'energie-abonnement' is het idee dat het consortium de €300.000 inbrengt als eigen vermogen, maar dat er ook vreemd vermogen wordt aangetrokken. Dit zou kunnen betekenen dat het budget dan vergroot wordt tot €1.000.000. Er kunnen dan grofweg bij 100 woningen maatregelen worden getroffen. c) Lokale effecten Wanneer een consortium hiervoor openstaat, kan het binnen het project ruimte bieden aan werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Als dit gebeurt, geeft het consortium invulling aan het begrip "social return". d) Haalbaarheid De optie 'individuele leningen' is te realiseren in het eerste kwartaal van 2015. Er zijn een kleine 200 gemeenten waar particuliere huiseigenaren een individuele duurzaamheidslening kunnen krijgen. Deze gemeenten zijn hiervoor een standaardovereenkomst aangegaan met SVn (zie bijlage 1) Deze instantie beoordeelt de kredietwaardigheid van de aanvrager en ziet toe op de aflossing. Het instellen van een duurzaamheidslening voor inwoners van de gemeente Tiel vraagt om een raadsbesluit en om communicatie. Of de optie "energie-abonnement" haalbaar is, kan op voorhand niet gegarandeerd worden. Het concept is nog in ontwikkeling (zie bijlage 2). Er is bereidheid nodig bij lokale aannemers/installateurs om een consortium te vormen en dit concept op de markt te brengen. Het zal enkele weken duren voordat helder is of deze bereidheid bestaat. Het zal naar schatting grofweg €3500 kosten om deze verkenning uit te laten voeren. Dit kan betaald worden uit het reguliere klimaatbudget. Individuele lening
Energie-abonnement
Aanbod eigenaren
Zelf regelen
Ontzorging
Reikwijdte
Budget blijft 3 ton
Aantrekken extra geld
Lokale effecten
n.v.t.
Haalbaarheid
100%
Kans voor social return Verkenning nodig
Pagina 2 van 3
4. Vervolg Als de commissie zich uitspreekt voor de optie 'individuele' lening, komt er een raadsvoorstel over het instellen van de duurzaamheidslening via SVn. Als de commissie zich uitspreekt voor de optie 'energie-abonnement', wordt de commissie geïnformeerd over de uitkomst van de verkenning naar de haalbaarheid van deze optie. Mocht achteraf blijken dat deze optie niet haalbaar is, dan kan alsnog gekozen worden voor de optie 'individuele lening'.
Bijlagen 1: Flyer Duurzaamheidslening 2: Het Deventer woningabonnement op comfort en energiebesparing
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Beleid Noëlle Peters Sengers 0344-637473
[email protected]
Pagina 3 van 3
De Duurzaamheidslening voor gemeenten
Effectief instrument voor energiebesparing en -opwekking in de particuliere woningvoorraad
SVN0310
Het energiezuinig maken van de woningvoorraad: voor veel gemeenten een belangrijke doelstelling van het klimaatbeleid. Maar tegelijkertijd niet bepaald eenvoudig om te realiseren, vooral niet bij de particuliere woning voorraad. De Duurzaamheidslening biedt woningeigenaren een effectieve financiële prikkel om te investeren in een energiezuinige woning.
Als het gaat om energie besparen en CO₂-uitstoot verminderen is er voor de bestaande woningvoorraad nog een grote slag te maken. Vaak gaat het om verouderde woningen, met enkel glas en weinig isolatie. Energiebesparende maatregelen zoals thermisch glas, gevelisolatie of een HR++ ketel kunnen dan direct een groot verschil maken in het energieverbruik. Naast het stimuleren van woningeigenaren om energiebesparende maatregelen te nemen, is het ook mogelijk om de Duurzaamheidslening heel specifiek in te zetten voor een bepaald doel. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan groene daken of zonnepanelen op particuliere woonhuizen, of het energieneutraal maken van de woning. Al deze maatregelen vragen het nodige aan investeringskosten. Veel particulieren willen wel, maar kunnen het niet volledig op eigen kracht. Een financieel steuntje in de rug in de vorm van de Duurzaamheidslening kan hen daarbij helpen.
2
De Duurzaamheidslening voor gemeenten
‘Een effectieve financiële prikkel om te investeren in een energie zuinige woning.’
Voordelen
Kenmerken van de Duurzaamheidslening op een rij
De Duurzaamheidslening helpt u om uw klimaatdoelstellingen te realiseren door particulieren te stimuleren om te investeren in het energiezuinig maken van de eigen woning. De Duurzaamheidslening is een effectief én eenvoudig in te zetten instrument. Hieronder de voordelen voor uw gemeente.
De Duurzaamheidslening is bestemd voor particuliere woningeigenaren. Indien u een andere doelgroep wilt stimuleren of het maatregelenpakket wenst uit te breiden met bijvoorbeeld funderingsherstel of achterstallig onderhoud, dan heeft SVn hiervoor een ander product beschikbaar: de Stimuleringslening.
Uw eigen voorwaarden, afgestemd op uw beleidsdoelstellingen. Verbetering van de particuliere woningvoorraad. SVn behandelt de financiële aanvraag, verstrekt de lening, beheert de fondsen en heeft een telefoonteam beschikbaar voor vragen van geldnemers en aannemers. Veel gemeenten bieden gemeentelijke subsidies of andere regelingen aan. Het is mogelijk de Duurzaamheidslening naast deze subsidies of regelingen in te zetten. Gunstig aan de Duurzaamheidslening is dat u een revolverend fonds opent: rente en aflossing vloeien terug op uw gemeentelijke rekening en komen weer beschikbaar voor nieuwe leningen. Hierbij is er dus geen sprake van eindige subsidiebudgetten, maar van doelmatig financieren.
Hoe werkt de Duurzaamheidslening voor de gemeente?
1.
Uw gemeente sluit een Deelnemingsovereenkomst af met SVn. Alle voorwaarden waaronder u als gemeente de Duurzaamheids lening wilt voeren, legt u vast in een regeling. 2. U opent een eigen revolverend fonds bij SVn en stelt budget beschikbaar voor Duurzaamheidsleningen in uw gemeente. Over het beheer van het fonds betaalt u een beheervergoeding van 0,5% op jaarbasis over de restschuld van de uitstaande leningen. 3. Uit het revolverend fonds verstrekt SVn laagrentende leningen aan de particulier.
Voor de Duurzaamheidslening bepaalt u zelf het jaarbudget en welk toepassingsbereik in aanmerking komt, bijvoorbeeld bestaande bouw of nieuwbouw, een specifieke wijk of een maximale WOZ-waarde. U bepaalt zelf welke energiebesparende en/of -opwekkende maatregelen in aanmerking komen. Hieronder de vaste voorwaarden die van toepassing zijn. Leenbedrag minimaal € 2.500,- en maximaal € 25.000,(u mag een hoger minimum of een lager maximum hanteren). Tot een bedrag van € 7.500,- geldt een looptijd van 10 jaar. Voor een hoger bedrag bedraagt de looptijd 15 jaar. De rente wordt vastgesteld op de datum van binnenkomst van de aanvraag bij SVn en is gebaseerd op het 10- of 15-jaars rentetarief van SVn, met daarop een korting van 3%. De rente staat gedurende de looptijd van de lening vast. Voor actuele rentetarieven kunt u naar www.svn.nl/rente. De Duurzaamheidslening betreft een jaarannuïteitenlening en wordt dus annuïtair afgelost. De afsluitkosten voor de woningeigenaar bedragen 2%. Deze worden door SVn in rekening gebracht. De lening wordt onderhands verstrekt. De lening wordt verstrekt via een bouwkrediet. Altijd (geheel of gedeeltelijk) boetevrij aflossen (met een minimum van € 250,-).
3
Voordelen particulieren Besparen op energie en dus meestal een lagere energierekening. Een groter wooncomfort. Energiebesparende maatregelen kunnen goed zijn voor de waarde van de woning. Gunstige voorwaarden, zoals een lage rente. Bijdrage aan het milieu door minder energieverbruik.
Isabelle Diks, wethouder gemeente Leeuwarden
De Duurzaamheidslening onder de aandacht brengen Om de regeling succesvol te maken speelt communicatie naar de particulier een belangrijke rol. Uit ervaring en onderzoek blijkt dat een extra inspanning op dit vlak uiterst effectief is. Hoe meer mensen weten van het bestaan van de regeling en de voordelen op het gebied van energielasten verlagen en verhoogd wooncomfort, hoe meer mensen de stap zullen nemen om de lening aan te vragen. SVn heeft informatiemateriaal voor particulieren beschikbaar dat u kunt gebruiken. Kijk voor meer informatie ook op het communicatieoverzicht voor de Duurzaamheidslening.
‘Inwoners die gebruikmaken van de Duurzaamheidslening zien de energienota dankzij woningverduurzaming dalen en hebben een hoger rendement dan wanneer zij hun geld op de bank zouden laten staan. Ook stijgt het wooncomfort en doe je nog iets goeds voor het milieu.’
Werkgeversverklaring Gegevens werkgever
Naam werkgever: Adres werkgever: Postcode en woonplaats: KvK-nummer:
Gegevens werknemer
Naam werknemer:
■ man
Adres werknemer: Postcode en woonplaats: Geboortedatum:
Aard van het dienstverband
■ inkomen uit een flexibele arbeidsrelatie (bijv. uitzend-, inval- of oproepkracht),
Is er sprake van een proeftijd? ■ nee Zo ja, is de proeftijd verstreken? ■ nee Zijn er voornemens het dienstverband binnenkort te beëindigen? Zo ja, toelichting: ■ nee
nde bespare Energie len kunnen ge re k maat een stu uw huis beler maken a comfort
Directeur / aandeelhouder:
Verklaring voortzetting dienstverband (indien van toepassing)
Inkomen
Bij gelijkblijvend functioneren en ongewijzigde bedrijfsomstandigheden wordt de
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij beëindiging daarvan opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd:
1 Bruto jaarsalaris1 2 Vakantietoeslag2 3 Onregelmatigheidstoeslag4 4 Vaste 13e maand3
5 Provisie4
6 Vaste eindejaarsuitkering3 7 Overwerk4
8
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
nl:
Communicatieoverzicht
Zo vraagt u
de lening aan
Communicatie over de Duurzaamheidslening voor gemeenten en provincies
U heeft gekoze n voor het energi uw woning. ezuiniger maken Voor de benod van igde investering uw gemeente heeft u bij of provincie een aanvraag een Duurzaamhe gedaan voor idslening. Deze gemeente of aanvraag is door uw provincie toegew ezen. Dit beteke u voldoet aan de door hen nt dat gestelde voorw toekenning aarden voor van de lening , onder voorbe positieve financ houd van ee iële toetsing n door SVn. In brief van uw de toewijzings gemeente of provincie staan vraagde bedrag het aange van de lening , de looptijd en de rente. van de lening Uw volgende stap is het daadw aanvragen van erkelijk de lening bij SVn, zodat financieel kunne wij uw aanvra n toetsen. De inf ag daarvoor nodig ormatie die u heeft vindt u in deze aanvra agset.
(extra handtekening en firmastempel) Naam ondertekenaar: €
(basissalaris excl. overwerk e.d.)
€ € € € € € €
Is door u een onderhandse lening aan
■ nee
■ ja
zo ja, ingangsdatum
de werknemer verstrekt? hoofdsom € looptijd wen? of verbou de verhui zenenergiebe spa ren eenIsteop het loon van de werknemer ening. ■ nee ■ ja Gaat u e energierek eenZorij: a over ja, tot tal een lager of uw gem loonbeslag of looncessie gelegd? € len op heeft dus mees enaam Den kt u n len? Inform eer heidsleni ng en een aang De voorde energie Ondergetekende oot door aam verklaart namens de werkgever t vergr urz Getekend te U bespaart waarde ma atr ege Du voor de d.d. cie de dat alle gegevens naar waarheid zijn ingevuld. Uw wooncomfort word Naam ondertekenaar: goed zijn kunnen . of pro vin ! Firmastempel: regelen akt enklimaat Handtekening: maat ma binn de iebesparen k. mo gel ijk d met
jaarlast €
per maand
Kenmerken
Duur
zaam heidsleni Uw gemeen te of provinc ng ie bepaalt voor besparende welke energie maatregelen de Duurzaamheid worden aangev slening kan raagd. Uw gemeen te of provinc ie bepaalt welk in aanmerking toepass
SVn ump aanmerkin SVn verzorgd. en cons thecair door worden van hypo aanbieden voor het
kan er worden samengewerkt? Deze folder helpt bij de commu nicatie over 15 de Duurzaamheids x5 lening. Een praktische handleiding met een omschrijving van de doelgroepen, de in te zetten communicatiemiddelen, communicatiemomenten en tips.
kosten ing. Deze g in reken e over de lenin g. Informati ten over van de lenin afsluitkos gen 2% hoofdsom Wij bren n op de van SVn. website ingehoude u op de worden osten vindt de afsluitk
Kosten
SVN0319
SVN0311
SVN0307
SVN0313
komt, bijvoor ingsbereik rbrui De energ ronteer beeld bestaan nieuwbouw, ng. er energieve de bouw of een specifie u geconf n door dt eventuele van de woni ke wijk of een u door mind specifieke WOZ-w Voor r wor verificatie ng kan contact worden opgenomenrtmet: aan doe gebied met het milie Naam: aarde. eigenaa een U spaa daar wat heidsleni De lening bedraag Als huis Bijvoor U kunt Telefoonnummer: urzaam t minimaal € maken. len in e lasten. (afhankelijk 2.500,- en maxima t u de Du iger te van de regeling pa maatrege stijgend al € 25.000, e n welke rgiezuin rgiebes van uw gemeen Hovane dekun Tot een bedrag -. werkgeversverklaring • Het is niet verplicht dit model ook welk mits werkgeversverklaring te gebruiken.alt niet allee ing ene •Invulinstructies te of Met ene van € 7.500,gen? persoon deze voldoet aan de eisen van NHG. en met éénaan Invullen dient.te geschieden door één persoon, bepa Een andere werkgeversverklaring vra atie lening, maaris ook toegestaan, pargeschreven geldt een looptijd provincie). uw won voor kleur pen Voor een hoger en door dezelfde isol • Alle heids vragen moeten worden eredoorhalen, en bes komen • Correcties zijn niet toegestaan (tipp-ex, of provincieondertekend. zaam g beantwoord. etc). • Loongegevens bedrag bedraag van 10 jaar. bet moeten alle kloppen met de meegeleverde kopie loonstrook. r ente Duur erkin • Structureel overwerk, vakantietoeslag niet geme en aanm dergelijke aangeven op de juiste t de looptijd denplaatsen. • De werkgeversverklaringDe rente wordt t u met een firmastempel. te worden dient n voor een beeld doo kungestempeld Bijook het ontbreken van deUw ngen in te worden 15 jaar. firmastempel dient vastgesteld voorwaar een verklaring op briefpapier . De bijgevoegd wondeing waaruit blijkt dat de firmastempel ontbreekt.van ten wonivan de firma op de datum erking kome • Bij tijdelijke contracten tregelen uwduidelijk de aanvraag periode en de n e soor intentieverklaring erdient aanm provincie via de (ondertekend en gestempeld) maa van binnenk of te worden ingevuld. kt welk opt de bij en woo ente SVn maa verlo r omst en ren en is gebase ,u raag rentetarief van . Mee per geme hen erd op het 10doelgroep nlasten SVn, met daarop eerste aanv et aan de door verschilt ler mee of 15-jaars Als gemeente of provincie ! 9436 ling. De De rente staat va effectief een korting ning. Dit het op uw woo fortabe SVn voldo dus rege de le T 033 (u 253 incie com een van ing st gedurende 3%. of prov keur legd in Voor actuele de looptijd van n. amer en Postbus 9 energierekening
[email protected] zijn vastge provincie. Na goed van de gemeente aan te vrage renteta de lening. aangen e maat lagere of SVn aan de slag met de Duurzaam De Duurzaamheid rieven kunt u naar www.sv angt u parendwww.svn.nl/producten/stimuleringslening én een3870 CA Hoevelaken lening bij gemeente den) ontv n.nl/rente. elijk in slening betreft rgiebes woning. zaamheids comfort voorwaar en wordt dus daadwerk g nen ene van de annuïtair afgelos een jaarannuïteitenlening gestelde om de Duur die bepaalt of u heidslening; ien kun van de lenin nning hoe promoot je dat, waarde t. Met annuïta ormulier toets rekken Bovend ir terugbetalen aanvraagf voor de vergu financiële het verst een AFM raag, de goed zijn lening en r meer welke De aanv voor de regelen iet. middelen kies je en met wie heeft onde g komt tief kred
Omdat ook geld. elijk ng kost zoveel mog komen uw woni vindt dat maken van erking belangrijk giezuinig in aanm ke incie het Het ener u wellicht aanzienlij nte of prov en, kunt g met een uw gemee inig word nde maat een lenin energiezu g. Dat is giebespare ngs woningen heidslenin ciering van ener verwarmi Duurzaam de finan giezuinige voor een len en een ener rente voor rege de Zoals op maat ng. hilt Welke korting uw woni rend glas. lening versc in en aan tie of isole regelen zaamheids lisola Duur , geve voor een installatie komen merking . incie wie in aan nte of prov per gemee
t
■ ja ■ ja ■ ja
1) Het bruto jaarsalaris van het gebruikelijke aantal werkweken in de bedrijfstak. 2) Bij vakantiebonnen: 100% van de waarde van de vakantiebonnen. 3) Onder vast wordt verstaan: in de arbeidsovereenkomst vastgelegde onvoorwaardelijke inkomensbestanddelen. 4) Indien structureel sprake is van onregelmatigheidstoeslag, provisieregeling en/of overwerk: het bedrag over de laatste 12 maanden.
Lening/Loonbeslag
Aa nv raagse
■ vrouw
In dienst sinds: (dag, maand, jaar) onlasten Functie: nder wo t en mi ing len De werknemer comfor heeft: een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst Meer am heids■■ een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of is aangesteld in tijdelijke dienst Duurza tot met de
heeft u uw Duurza amheidslening terugbetaald. op de einddat Wat beteken t annuïtair lenen? um helemaal bedrag op basis Het te betalen van jaarann uïteiten moet worden voldaan steeds voor de laats te van de maand. voor 1/12 deel bestaat uit een aflossingsdeel De maandtermijn en een rentede wordt per 31 d ecember van el. Het aflossin ieder jaar met gsdeel Het aflossingsd de restschuld eel zal gedure verrekend. nde de looptijd jaarlijks groter van de lening worden. Het rentedeel zal Uw maandtermijn jaarlijks kleiner blijft gelijk. worden. De afsluitkosten zijn 2% over de hoofdsom De lening wordt van de lening. onderhands verstrekt. De lening wordt verstrekt via een bouwkr Altijd (geheel ediet. of gedeeltelijk) boetevrij aflossen (met een minimu m van € 250,-).
Rekenvoor
beeld
Hoofdsom Looptijd van de lening Rente* (vast gedurende de gehele looptijd Afsluitkosten ) Totale kosten lening Jaarlijks kosten percentage Bruto maand lasten * De rente wordt
vastgesteld op
de datum van
binnenkomst
€ 8.000,15 jaar 2,3% € 160,€ 9.550,80 2,7% € 53,06 van de aanvr aag.
Omdat u een lening aangaa t, dient u voldoe te zijn. Dit wordt door nde krediet SVn getoet waardi welke lening het meest geschik st. SVn kan u niet adviser g geschikt is voor en t is. Twijfel t u of dit produc u? Of heeft u behoefte van de lening t aan advies over op uw financi het effect ële een erkend financieel adviseu positie? Win dan advies in bij r.
De communicatie over de Duurzaamheidslening is een doorlopend proces. Het succes van de Duurzaamheidslening is voor een groot deel afhankelijk van goede en actieve communicatie. Het is zaak om regel matig berichten naar buiten te brengen over de voortgang. Misschien zijn er enthousiaste woningeigenaren die mee willen werken aan de promotie of wordt er een duurzaamheidsevenement georganiseerd. Allemaal manieren om inwoners te informeren.
Z.O.Z.
De accountmanagers van SVn zijn u graag van dienst bij de invoering van de Duurzaamheidslening. Bijvoorbeeld met een adviesgesprek over de invulling van de communicatie of een informatiebijeenkomst voor geïnteresseerden of geldverstrekkers, makelaars en tussenpersonen. Particulieren, gemeenten en provincies kunnen ook telefonisch terecht bij SVn met vragen over de Duurzaamheidslening.
15 x 5
15 x 5
Rekenvoorbeeld Hoofdsom € 8.000,Looptijd van de lening 15 jaar Rente* (vast gedurende de gehele looptijd) 2,3% Afsluitkosten € 160,Totale kosten lening € 9.550,80 Jaarlijks kostenpercentage 2,7% Bruto maandlasten € 53,06 * De rente wordt vastgesteld op de datum van binnenkomst van de aanvraag.
Meer informatie Kijk voor meer informatie ook op www.svn.nl/duurzaamheidslening of neem contact op met één van onze accountmanagers via 033 253 9401. Omdat de klant een lening aangaat, dient deze voldoende kredietwaardig te zijn. Dit wordt door SVn getoetst. SVn kan de klant niet adviseren welke lening het meest geschikt is. Bij twijfel of wanneer de klant behoefte heeft aan advies over het effect van de lening op de financiële positie, kan deze advies inwinnen bij een erkend financieel adviseur.
Over SVn Sinds 1996 is SVn (stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten) de financiële partner van het Rijk, gemeenten, provincies, woningcorporaties en andere markt partijen op het gebied van wijken en wonen. Voor hen beheert SVn revolverende fondsen waaruit leningen worden verstrekt tegen gunstige voorwaarden, zoals een lagere rente en boetevrij aflossen. SVn werkt zonder winstoogmerk. Opbrengsten komen ten goede aan nieuwe initiatieven waarmee we een bijdrage leveren aan goed en betaalbaar wonen in een aangename leefomgeving. SVn heeft onder meer een AFM vergunning voor het aanbieden van hypothecair en consumptief krediet.
SVn Postbus 9 3870 CA Hoevelaken
T 033 253 9401
[email protected] www.svn.nl/duurzaamheidslening
Het Deventer woningabonnement op comfort en energiebesparing Eerste fase en voorbereiding van toepassing op grote schaal
Blok voor blok-consortium Deventer Energieke Verbinding September 2014
Het Deventer woningabonnement op comfort en energiebesparing Eerste fase en voorbereiding van toepassing op grote schaal September 2014
3
Inhoud 1.
2.
Inleiding: vernieuwend woningabonnement verdient navolging .................................. 5 1.1
Aanleiding en doel ........................................................................................................ 5
1.2 Leeswijzer ........................................................................................................................ 6
Wat doet Deventer: de eerste fase van de introductie van een woningabonnement ............... 7
2.1
Enkele particuliere eigenaren kunnen een woningabonnement afsluiten ................................................................................ 7
3.1
Deventer doet mee aan de landelijke subsidieregeling Blok voor blok ................................................................................................................. 11
3.
Waarom biedt Deventer een woningabonnement aan? ................................. 11
3.2 Hoe zit het woningabonnement financieel in elkaar?.................................. 16
4.1
4.
Hoe geeft Deventer het woningabonnement vorm? ......................................... 19 Blok voor blok-samenwerking in Deventer ...................................................... 19
4.2 Opschaling via Stichting “Ik-ben-Jet” .................................................................. 27
Colofon ...................................................................................................................................................... 28
4
1.
Inleiding: vernieuwend woningabonnement verdient navolging 1.1 Aanleiding en doel De aanleiding van deze notitie is de evaluatie van het project Blok voor blok. Het Deventer Blok voor blok-consortium besteedt in deze notitie aandacht aan één van de projecten die in Deventer in dit kader zijn uitgevoerd: de eerste fase van de introductie van het woningabonnement. Bij de introductie van het woningabonnement in Deventer zijn alleen particuliere woningen betrokken. Onder meer vanwege de geldende regelgeving voor woningcorporaties is ervoor gekozen in deze eerste fase geen huurwoningen te betrekken.
De betrokken partijen hebben het voornemen de introductie van het woningabonnement voort te zetten. Gedacht wordt aan een tweede fase van ongeveer 200 woningen en een derde fase van ongeveer 2000 woningen. Dit is echter toekomstmuziek. De notitie beschrijft met name dat wat al is gebeurd: de eerste fase van de introductie. Het doel van deze notitie is bekendheid geven aan het woningabonnement. Het is een vernieuwend concept en naar de mening van de betrokken partijen in Deventer verdient het navolging.
De notitie is dan ook bedoeld voor geïnteresseerden en bovenal voor iedereen die een rol kan spelen bij het opzetten van vergelijkbare projecten. Dat zijn bijvoorbeeld directies van bouwbedrijven, woningcorporaties, financiers, medewerkers en bestuurders van gemeenten en provincies, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, netbeheerders, brancheorganisaties en energiecoöperaties.
5
1.2 Leeswijzer Wie geïnteresseerd in de grote lijnen van het woningabonnement kan volstaan met het lezen van hoofdstuk 1 en §2.1.1 en het lezen van de kopjes van de hoofdstukken en paragrafen. Wie iets meer wil weten over de praktijk, kan hoofdstuk 2 lezen. Dit hoofdstuk beschrijft globaal de eerste fase van het Deventer woningabonnement en de voorbereiding van toepassing op grotere schaal. Hoofdstuk 3 gaat in op de redenen een woningabonnement in de markt te willen zetten en op de theoretische achtergrond daarvan.
Hoofdstuk 4 beschrijft de eerste fase van de introductie uitgebreid, voor wie in de details geïnteresseerd is. Ook gaat het kort in op de plannen die er zijn om de eerste fase te laten volgen door toepassing op grotere schaal. Deze notitie verwijst hier en daar naar het kennisrapport Energy Service Companies in de markt voor energetisch renoveren van woningen. (Hypercube business innovation, 25-9-2014). Dit rapport bevat de economische theorie over de aard en werking van een ESCo, de gebruikelijke vakterm voor de aanbieder van een woningabonnement.
Liesbeth van Asten, voorzitter Stuurgroep Deventer Energieke Verbinding: “Als voorzitter van de Stuurgroep Deventer Energieke Verbinding ben ik trots op de introductie van het woningabonnement. Over het principe is al veel gesproken, maar of het daadwerkelijk toepasbaar is op woningen, daar kom je alleen achter door lef te tonen en het te doen. En dat is precies wat een groep partijen binnen ons Deventer Blok voor blokconsortium heeft gedaan. Het woningabonnement heeft alle ingrediënten van onze doelstelling. Het is innovatief, de consument staat centraal en de uitvoerende partijen zijn procespartners. Bouwers en sociale werkvoorziening werken samen, de gemeente staat borg en verbindt. Het woningabonnement is financieel interessant voor zowel aanbieder als consument en het lijkt als marktconcept geschikt voor opschaling op lokaal, regionaal en nationaal niveau. De Deventer Energieke Verbinding is begonnen, wie volgt?!”
6
2.
Wat doet Deventer: de eerste fase van de introductie van een woningabonnement 2.1 Enkele particuliere eigenaren kunnen een woningabonnement afsluiten 2.1.1 Het principe in grote lijnen Na enkele maanden van voorbereiding is in april 2014 de eerste fase van start gegaan van de introductie van een woningabonnement. Particuliere woningeigenaren krijgen de mogelijkheid een woningabonnement af te sluiten op energiebesparende en energieopwekkende maatregelen. Uitgangspunt daarbij is dat de maandelijkse lasten - voor energie en voor het abonnement samen - bij aanvang van het woningabonnement gelijk zijn aan de energielasten net vóór aanvang van het abonnement. Het abonnementsgeld blijft tijdens de looptijd gelijk. De maatregelen en de looptijd worden zó gekozen, dat ze binnen de looptijd worden terugverdiend door de aanbieder van het abonnement. Die looptijd is doorgaans 15 á 20 jaar en kan worden aangepast aan de wensen van de consument (zie § 4.1).
De eerste fase van de introductie van een woningabonnement wordt uitgevoerd door enkele bedrijven binnen het consortium. Deze eerste fase van het woningabonnement heeft onder de werktitel “pilot ESCo” plaatsgehad binnen het Blok voor blok-project Deventer Energieke Verbinding. Feitelijk doet de werktitel “pilot” geen recht aan de introductie van het woningabonnement. Weliswaar is er in de eerste fase een beperkt aantal deelnemers, ordegrootte 20 woningen1, het woningabonnement is realiteit. Vanaf het tekenen van de overeenkomsten is voor de aanbieder en de deelnemers het woningabonnement een feit, zolang als het abonnement loopt: 15 à 20 jaar. De betrokken partijen hebben het voornemen de introductie van het woningabonnement voort te zetten. Gedacht wordt aan een tweede fase van ongeveer 200 woningen en een derde fase van ongeveer 2000 woningen. Dit is echter toekomstmuziek. De notitie beschrijft met name dat wat al is gebeurd: de eerste fase van de introductie.
Voorliggend hoofdstuk 2 beschrijft de eerste fase van introductie van het woningabonnement globaal. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving in meer detail. 1
Op het moment van schrijven zijn de contractbesprekingen over het woningabonnement
gaande. Van de 27 potentiële deelnemers heeft het merendeel aangegeven de overeenkomst te willen tekenen, zodra het besproken maatwerk in de overeenkomst is vastgelegd.
7
2.1.2 De vakterm, die we voor de consumentenmarkt liever vermijden, is “ESCo” Bedrijfsgebouwen, kantoren, gemeentelijke gebouwen en gebouwen met een openbare functie kunnen een dergelijk abonnement al langer afsluiten. Het gaat dan om een contract waarbij er gedurende een periode van 15 á 20 jaar de investeringen in installaties, het onderhoud van installaties en de energierekening uitbesteed worden. De aanbieder van het abonnement neemt deze kosten over, tegen vergoeding van een jaarlijks, vast bedrag. Een voorbeeld is sporthal De Scheg in Deventer. Ook in het buitenland wordt deze vorm van dienstverlening aangeboden. De vakterm voor de aanbieder van een dergelijk abonnement is “ESCo” een afkorting van het Engelse “Energy Service Company”, ofwel “Energiedienstenbedrijf”. Voor consumenten vinden de Deventer bedrijven dit een weinig aansprekende term. Ook wijkt de opzet voor de Deventer consument iets af van de oorspronkelijke definitie van een ESCo. Woningabonnement dekt de lading daarom beter; tegen een vast maandbedrag krijgt men voor de woning energiebesparing en comfort.
8
2.1.3 Aanbieder en deelnemers zijn een samenwerkingsverband van bouwbedrijven en hun medewerkers De aanbieder van het woningabonnement is WDW Ontwikkelend Beheer (afgekort WDW). Dit is een bundeling van kennis en expertise van drie samenwerkende partners, namelijk schildersbedrijf Wolters Vastgoedbeheer bv, installatiebedrijf Van Dorp Installaties BV en bouwbedrijf Van Wijnen Oost BV. WDW heeft hiervoor een aparte BV in oprichting. Bij de opzet van de eerste fase zijn voorts werkmakelaar Sallcon, de gemeente Deventer, energiecoöperatie Deventer Energie en verscheidene adviseurs (marketing, communicatie, financiën en energie) betrokken geweest. Als deelnemers aan de eerste fase van introductie kwamen medewerkers van genoemde bedrijven in aanmerking, met een woning in de gemeente Deventer. Onder meer vanwege de geldende regelgeving voor woningcorporaties is ervoor gekozen in deze eerste fase geen huurwoningen te betrekken.
2.1.4 Vrijblijvende doorlichtingsfase: doornemen van woningen en energiegedrag De doorlichtingsfase was vrijblijvend en kostte de deelnemers niets anders dan hun medewerking. In deze fase lichtte een energieteam de woningen van de deelnemers van onder tot boven, van buiten en van binnen door. Met de deelnemers sprak het energieteam uitvoerig over hun leefpatroon en gewoontes op het gebied van energiegebruik. Isolatie, ventilatie, installaties en huishoudelijke apparatuur werden bekeken. Daarna berekende het energieteam hoeveel energie kan worden bespaard en opgewekt en met welke maatregelen. Dit werd doorgesproken met de deelnemers. 2.1.5 Deelnamefase: aangaan van het abonnement en uitvoering van de overeenkomst In de deelnamefase gaat het abonnement echt in, in de vorm van een overeenkomst met een looptijd van 15 á 20 jaar. Deelnemers en aanbieder sluiten samen de overeenkomst, de aanbieder brengt de maatregelen aan en zorgt voor monitoring van het energiegebruik en voor onderhoud en garantie. Als het resultaat van de maatregelen naar verwachting en tevredenheid is van de deelnemer blijft het daarbij. Wel neemt de aanbieder na vijf jaar (of zoveel eerder als de deelnemer daarom vraagt) de situatie opnieuw met de deelnemer door. Zij bekijken dan of extra maatregelen mogelijk en wenselijk zijn. Als het resultaat van de maatregelen tegenvalt, gaat de aanbieder met de deelnemer na wat daarvan de oorzaak is. Als het te wijten is aan de werking van de maatregelen, dan treft de aanbieder op zijn kosten extra maatregelen.
Hoofdstuk 4, Hoe geeft Deventer het woningabonnement vorm?, beschrijft de eerste fase van de introductie van een woningabonnement in meer detail.
9
Het aanbod richting de consument luidt als volgt: •
• •
•
•
•
•
•
• •
Vrijblijvend neemt een energieteam uw woning door. Daarbij wordt er ook een warmtescan gemaakt. Met u wordt uitvoerig besproken hoe u uw woning gebruikt, voor zover dat van invloed is op uw energiegebruik. Het energieteam komt op basis daarvan tot een adviespakket aan maatregelen: een basispakket en eventuele extra maatregelen. Het basispakket van de aanbieding is een geoptimaliseerd pakket, dat met zorg is samengesteld. Dit pakket levert het meeste rendement. Qua maandbedrag kost dit basispakket u hetzelfde, of bijna hetzelfde, als uw huidige energierekening. Daar bovenop kunt u kiezen voor extra maatregelen naar eigen keuze, bijvoorbeeld omdat ze voor meer wooncomfort of een gezonder leefklimaat zorgen. Dit brengt extra kosten met zich mee. De looptijd van het abonnement is afgestemd op de maatregelen en uw huidige energierekening (afgelopen drie jaar). Doorgaans komt de looptijd uit op 15 á 20 jaar. Het pakket kunt u aanpassen qua looptijd en maandbedrag. Dit gebeurt bij u aan de keukentafel, aan de hand van een speciaal ontwikkelde app die de gevolgen van uw keuzes direct in beeld brengt. Als u een kortere looptijd wilt, kan dat tegen een hoger maandbedrag, of door een eigen investering. Zo rolt er een aanbieding uit, die helemaal voor u op maat is. Bij verhuizing kunt u de resterende abonnementsjaren ineens afkopen, of het contract laten overnemen door de koper van uw huis. Er is geen boete en het bedrag is vooraf te berekenen. Ook zonder verhuizing is het altijd mogelijk tussentijds gedeeltelijk af te lossen of het abonnement helemaal op te zeggen. Na afloop van het abonnement hebt u niet meer de kosten van het abonnement en nog wel de lusten van een lage energierekening en een comfortabele woning.
2.1.6 Voorbereiding van toepassing op grotere schaal: oprichting van Stichting “Ik-ben-Jet” De samenwerking in het kader van Blok voor blok loopt eind 2014 af. Daarom wordt er nu over nagedacht hoe het gedachtengoed, dat het resultaat is van de eerste fase van het woningabonnement, kan worden bewaard en verder kan worden ontwikkeld. Specifiek voor de toepassing en verbreiding van het concept van het woningabonnement zijn er plannen voor een stichting: de Stichting “Ik-ben-Jet”. Het is de bedoeling dat deze Stichting optreedt als maatschappelijke partij, die een goede kwaliteit tegen een schappelijke prijs voor de consumenten garandeert. De stichting gaat de samenwerking aan met overheden, waaronder de provincie Overijssel, en met bedrijven. Zie ook § 4.2 .
10
3.
Waarom biedt Deventer een woningabonnement aan? 3.1 Deventer doet mee aan de landelijke subsidieregeling Blok voor blok 3.1.1 De landelijke regeling Blok voor blok: leren hoe we energetisch renoveren kunnen stimuleren De bedoeling van de landelijke subsidieregeling Blok voor blok is in verschillende steden te experimenteren met het stimuleren van energiebesparing en energieopwekking bij bestaande woningen. Dit wordt ook wel energetisch renoveren genoemd, ter onderscheiding van energiezuinig bouwen van nieuwbouwwoningen. Doel van Blok voor blok is nieuwe strategieën uitproberen en ervan leren. Om tot vernieuwende en breed gedragen projecten hiervoor te komen, wordt de subsidie gegeven aan samenwerkingsverbanden van bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties. 3.1.2 Het Deventer samenwerkingsverband Blok voor blok: Deventer Energieke Verbinding In het Blok voor blok-project in Deventer werken 11 partijen samen om de energieprestatie van de bestaande woningvoorraad te verbeteren (zie kader). Corporaties, gemeente, installateurs, aannemers en werk-leer-bedrijf zoeken elkaar op om tot slimme oplossingen te komen waarbij de expertise van verschillende partijen volop wordt benut. Dit doen zij vanuit de overtuiging dat juist samenwerking in de bouwketen leidt tot innovatie en efficiency en daarmee tot de juiste marktbenadering: het kennen van de klant en het kennen van de behoefte van de markt. Het Blok voor blok-consortium Deventer Energieke Verbinding bestaat uit de volgende elf partijen: woningcorporaties Rentree en Woonbedrijf ieder1, bouw-, beheer- en installatiebedrijven Hegeman Bouwgroep Almelo, Talen Vastgoedonderhoud, Löwik installatietechniek, Wolters Vastgoedbeheer, Van Dorp Installaties, Van Wijnen en BAM Woningbouw, werkmakelaar Sallcon en de gemeente Deventer. Energiecoöperatie Deventer Energie en woonconsumentenorganisatie VAC Deventer hebben meegewerkt aan de projecten van Deventer Energieke Verbinding.
11
3.1.3 Stimulering van energetisch renoveren Op verschillende manieren wordt vanuit de overheid geprobeerd energetisch renoveren te bevorderen. Het gaat dan om het treffen van maatregelen aan bestaande woningen, die leiden tot minder gebruik van aardgas en elektriciteit en tot het zelf opwekken van warmte en van duurzame elektriciteit met behulp van de zon. Zo zijn er verschillende landelijke subsidierondes geweest voor zonne-energie. Verscheidene gemeenten hebben in de afgelopen jaren subsidie gegeven op maatwerkadviezen voor energiebesparing. Onder meer de provincie Overijssel heeft een fonds ingesteld, waaruit goedkope leningen worden verstrekt. Ook landelijk is er een dergelijk fonds. Je kunt je afvragen waarom stimulering vanuit de overheid nodig is. In theorie liggen er kansen voor alle marktpartijen. Zowel de consument als de aanbieders van energiebesparende producten en diensten varen er wel bij als consumenten energetisch gaan renoveren.
3.1.4 Energetisch renoveren komt niet van de grond, ondanks voordelen voor consument en aanbieder De consumenten hebben de volgende voordelen van energetisch renoveren: • ze besparen op energielasten, dus houden meer koopkracht over. • ze krijgen meer wooncomfort (aangenaam verwarmde woningen, zonder vocht en tocht). • de waarde van hun woningen stijgt.
1
Producenten en leveranciers van energiebesparende producten, en de bouw- en installatiebedrijven die ze kunnen toepassen en plaatsen: • verdienen er hun geld mee. • kunnen er werkgelegenheid door bieden.
Desondanks neemt energetisch renoveren niet vanzelf een grote vlucht. Er zijn belemmeringen voor de verschillende marktpartijen. Onderliggend kennisrapport1 doet daarvan - in vaktaal - de theoretische achtergrond uit de doeken. Vervolgens legt het rapport uit, dat een woningabonnement (“ESCo”) die belemmeringen voor een deel wegneemt; de volgende paragraaf licht dit toe.
Paragrafen 3.1.4 en 3.1.5 maken gebruik van de theoretische beschouwingen in het
kennisrapport Energy Service Companies in de markt voor energetisch renoveren. (Hypercube business innovation, september 2014)
12
Jeroen Kroese, directeur van sociale werkvoorziening / werkmakelaar Sallcon: “Hoe breng je een energieproject en werkgelegenheid in een social enterprise bij elkaar? Dat kan alleen maar in een stad als Deventer! Een stad waar bedrijven, instellingen en gemeente elkaar gemakkelijk vinden en vanuit een gezamenlijk doel creatieve wegen bewandelen. Door de betrokkenheid van Sallcon bij het woningabonnement leert de bouw mijn mensen kennen. Mijn mensen, dat zijn mensen met werktalent, die extra bemiddeling nodig hebben om aan betaald werk te komen. Productiewerk, zoals de plaatsing van zonnepanelen voorbereiden? Complex teken- en reken werk? Ik heb op korte termijn de mensen ervoor beschikbaar! Het woningabonnement is uitgegroeid tot een energieproject dat daadwerkelijk de afstand naar de arbeidsmarkt voor mijn mensen verkleint. Zo snijdt het mes aan twee kanten!”
3.1.5 Het woningabonnement heft enkele belangrijke belemmeringen op In alledaags taalgebruik zijn de belemmeringen die het woningabonnement volgens dit rapport (deels) wegneemt, de volgende:
• “prijsbarriëre” - een set aan energiebesparende maatregelen treffen die voor een flinke energiebesparing zorgt, vraagt - normaal gesproken - investering van een flink geldbedrag ineens; Met een woningabonnement hoeft de consument niet ineens een bedrag te investeren. De aanbieder van het abonnement doet de investeringen en de consument betaalt deze via het maandelijkse abonnementsgeld terug.
• “heterogeniteit”- er zijn heel veel verschillende maatregelen mogelijk om energie te besparen en energie op te wekken, met verschillende voor- en nadelen, verschillende prijzen, verschillende kwaliteiten en heel veel verschillende aanbieders. Dit is onoverzichtelijk voor de consument; Een woningabonnement maakt de keuze voor maatregelen overzichtelijker, als de consument eenmaal voor een aanbieder heeft gekozen. Deze heeft veel kennis van het aanbod in de markt en verdiept zich grondig in de situatie van de consument. De aanbieder legt aan de consument dan naar beste weten de meest voor de hand liggende opties voor, die op prijs en kwaliteit geselecteerd zijn.
13
• “informatieverschillen” - om de optimale set van energiebesparende en energieopwekkende maatregelen te treffen in een woning, zou de consument eigenlijk alles moeten weten over de mogelijkheden (kosten, kwaliteit, praktische voor- en nadelen) en de aanbieder van de maatregelen zou alles moeten weten over woningen en hun bewoners (bouwkundige staat van de woning, de manier waarop de bewoners de woning gebruiken en hun financiële mogelijkheden). In de praktijk beschikt ieder maar over een klein deel van deze informatie; Doordat de aanbieder van een woningabonnement zich grondig in de woning en de situatie van de consument verdiept, weet de aanbieder van het abonnement alles wat nodig is om een optimale set van maatregelen aan te bieden.
• “verliesaversie”- voor consumenten weegt het risico dat ze tevergeefs geld uitgeven aan energiebesparing (als ze het om een of andere reden niet terugverdienen) zwaarder dan het vooruitzicht dat ze jarenlang onnodig veel geld uitgeven aan energie (omdat ze niet investeren in energiebesparing). Als risico ervaren ze bijvoorbeeld de mogelijkheid dat de energieprijzen minder stijgen dan verwacht, of dat de besparing in de praktijk tegenvalt omdat de berekeningen niet klopten, de kwaliteit niet deugdelijk blijkt, en dergelijke. Ook al is de verwachting dat investeren in energiebesparing op termijn geld oplevert, uit angst voor verliezen investeren veel mensen toch niet. Met een woningabonnement loopt de consument heel weinig risico geld te verliezen; de uitgaven aan het abonnement staan voor de gehele looptijd vast. Een risico dat nog bestaat, is dat de energiekosten onverwacht sterk gaan dalen. In dat geval zijn de maandlasten aan energiekosten plus een abonnement hoger dan de maandlasten aan energie zonder abonnement (en zonder maatregelen).
14
3.1.6 Voor het woningabonnement zijn er ook belemmeringen Voor het woningabonnement bestaan er ook belemmeringen. In het kader van toepassing op grote schaal wordt eraan gewerkt deze zoveel mogelijk weg te nemen. In het kort gaat het om de volgende punten.
Financiële instellingen geven niet zomaar leningen op basis van te verwachten abonnementsopbrengsten Wat in de praktijk nog een belemmering is, is het verkrijgen van leningen voor het aanbieden van de woningabonnementen bij de traditionele, commerciële financiële instellingen. De verwachting dat de abonnementen worden betaald, is de basis van deze lening. Dit wordt “kasstroomfinanciering” genoemd. Als gevolg van de financiële crisis van afgelopen jaren zijn er strenge regels opgesteld, die hiermee botsen. De op te richten stichting die genoemd wordt in §4.2 zal hieraan gaan werken; een mogelijkheid is de oprichting van fondsen, die deze specifieke risico’s voor de financieringsinstellingen zullen gaan afdekken.
De wetgeving is nog niet gericht op het stimuleren van woningabonnementen De overheid heeft diverse wetten ingesteld, die onder meer de consument beschermen en die voor een deel energiebesparing proberen te bevorderen. Voorbeelden daarvan zijn de Elektriciteitswet, fiscale regels betreffende de energiebelasting, energie-investeringsaftrek en omzetbelasting. Die zijn niet zonder meer in het voordeel van aanbieders en abonnees van een woningabonnement.
Dat is op zich logisch, want dit concept is nieuw; natuurlijk zijn de regels daar nog niet op afgestemd. Evenwel is het mogelijk gebleken het concept in de praktijk toe te passen. Als het concept navolging vindt, en als in de praktijk blijkt, dat er nieuwe regels nodig of wenselijk zijn om het concept verder te ondersteunen, dan valt te verwachten dat de politieke beweging daartoe vanzelf op gang komt.
15
3.2 Hoe zit het woningabonnement financieel in elkaar? 3.2.1 Het woningabonnement werkt bij forse energiebesparing Het concept van het woningabonnement is voor veel woningen geschikt, maar niet voor alle. Het werkt goed voor woningen waarbij op de energierekening flink kan worden bezuinigd (ruwweg 50% of meer) door te investeren in energiebesparende maatregelen en/ of energieopwekking. De hiervoor benodigde investering kan worden betaald door daarvoor het geld te gebruiken, dat wordt bespaard op het gas- en elektraverbruik: het abonnementsgeld. Dit abonnementsgeld is gekoppeld aan de benodigde investering, die meteen bij ingang van het abonnement wordt gedaan. De aanbieder moet het geld voor de investering eerst ergens anders vandaan halen. Dit kan bijvoorbeeld worden geleend bij een bank of bij een fonds of bij een investeringsmaatschappij. De aanbieder moet over die lening wel maandelijks rente en kosten betalen. Die rente en kosten mogen niet meer bedragen dan het abonnementsgeld, want dan zou de aanbieder er verlies op lijden.
3.2.2 Financiering is nodig tegen een lage, maatschappelijke rente Het is in het financiële belang van de afnemer van het woningabonnement, dat de aanbieder een gunstige lening kan afsluiten. Dit kan niet gunstig bij financiële instanties die in de eerste plaats uit zijn op een hoog rendement op hun uitgeleende geld. Dit kan wel gunstig bij (financiële) instanties die in de eerste plaats streven naar energiebesparing en/of het creëren van werkgelegenheid. Die nemen namelijk genoegen met een minder hoog rendement. Dit zijn geschikte financiers voor de aanbieders van een woningabonnement.
16
3.2.3 Abonnementsgeld voor rente, aflossing en kosten van de aanbieder Het bedrag dat maandelijks via het abonnement wordt betaald, wordt uiteraard niet alleen gebruikt voor aflossing van de lening. Dit bedrag is ook een vergoeding van de rentelasten en van de door de aanbieder gemaakte kosten. Daarbij gaat het om de arbeidstijd voor het doorlichten van de woningen, het doorrekenen van de maatregelen, het aanbrengen van de maatregelen, om de materialen, de administratiekosten voor het innen van het abonnementsgeld en dergelijke. Doordat het abonnementsgeld beperkt is tot het bespaarde bedrag voor energie, moet de looptijd van het abonnement voldoende lang zijn om de investering terug te betalen. Vandaar dat de looptijden 15 á 20 jaar zijn.
17
3.2.4 Geen wondermiddel voor iedere woning Bij sommige woningen kan de investering alleen worden gedaan tegen een abonnementsgeld dat hoger is dan de besparing op energie. Voor woningen met weinig isolatie, weinig comfort en een zeer lage energierekening is het woningabonnement bijvoorbeeld niet zonder meer geschikt. Uit het oogpunt van wooncomfort kan het treffen van energiebesparende maatregelen heel gewenst zijn, zoals isolatie van muur, dak en ramen. In woningen waar voorheen alleen het woonvertrek verwarmd werd, en nu alle vertrekken verwarming krijgen, loopt het energiegebruik echter niet altijd veel terug, doordat de woning na de verbetering op een andere manier kan worden gebruikt. Als er geen flinke besparing wordt behaald op de energierekening, kunnen de investeringen niet uit de besparing worden betaald. Als het verschil groot is, zal de aanbieder van het woningabonnement na het doornemen van de woning mogelijk besluiten geen aanbieding te doen. Voor dit alles geldt: bij bestaande woningen is het altijd maatwerk om de besparende maatregelen te bepalen, deze af te zetten tegen de benodigde investeringen en hierop een terugverdienmodel te baseren.
Als het verschil overbrugbaar is tussen de benodigde abonnementskosten en de besparing op energie, dan heeft het doen van een aanbieding wel zin. Uitgaande van een energieprijsstijging kan een consument er toch voor kiezen het abonnement af te nemen, als dat aanvankelijk iets meer kost dan het aan energiebesparing oplevert. De consument kiest er dan voor de eerste jaren van het abonnement meer te betalen dan anders, maar gaat er vanuit na een aantal jaren met het abonnement voordeliger uit te zijn. Of dit werkelijk zo uitkomt, hangt af van de ontwikkeling van de energieprijs. Het is aan de consument om ervoor te kiezen, of niet.
18
4.
Hoe geeft Deventer het woningabonnement vorm? 4.1 Blok voor blok-samenwerking in Deventer Aan het Blok voor blok-project Deventer doet een consortium mee van elf organisaties (zie het kader in § 3.1.2). Deze organisaties werkten al voor het project samen.
4.1.1 Werkgelegenheid, ook voor werktalent met afstand tot de arbeidsmarkt Belangrijk in het Deventer project is de betrokkenheid van zowel maatschappelijke organisaties en (semi)overheden, als bedrijven in de bouwsector. Een van de deelnemers van Deventer Energieke Verbinding is Sallcon, werkmakelaar in werktalent met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze sociale werkvoorziening neemt deel aan de pilot als financier, omdat energetisch renoveren een potentiële bron van werkgelegenheid is, juist ook voor de cliënten van werkmakelaar Sallcon. Omdat het hier gaat om mensen, die om welke reden dan ook op afstand zijn komen te staan van de arbeidsmarkt, is dit positief voor de Deventer samenleving als geheel. De bedoeling is dat medewerkers van Sallcon daadwerkelijk in dienst treden van deelnemende bedrijven. Projecten op gebied van energetisch renoveren kunnen profiteren van het werktalent van Sallcon; werktalent dat op die manier (weer) terecht komt op de arbeidsmarkt. Vanwege de combinatie van de zakelijke en maatschappelijke doelstellingen kan de aanbieder van het woningabonnement op deze manier worden aangemerkt als sociale onderneming of “social enterprise”. 4.1.2 Voortrekkersrol voor enkele samenwerkende bedrijven werknemers als deelnemers In Deventer is ervoor gekozen dat een aantal bedrijven de voortrekkersrol spelen bij de eerste fase van de introductie. De opgedane kennis wordt binnen het consortium gedeeld, opdat ook de andere bedrijven van de resultaten leren en aanbieders kunnen gaan worden van woningabonnementen. Omdat het een vernieuwende aanpak is voor de woningmarkt is gekozen voor de werknemers van de deelnemende bouwbedrijven als deelnemers van deze eerste fase, omdat er een vertrouwensband is met de aanbieder van het woningabonnement. Daarbij zijn het kritische consumenten, omdat zij - meer dan de gemiddelde consument verstand hebben van de te treffen energiebesparende maatregelen.
19
4.1.3 De consument centraal in opzet en marketing Het aanbieden van een woningabonnement lukt - in de Deventer filosofie - alleen als je de consument centraal zet. Daarvoor is het nodig goed te luisteren naar wat deze wil. Dit is een reden waarom in de eerste fase uitgebreid aandacht is voor zowel de woning als voor de gewoontes en de wensen van de deelnemers. Uit deze eerste fase blijkt dat voor de marketing extra aandacht nodig is, omdat het een nieuw product is, op een gebied (energie) waaraan mensen maar beperkte tijd en aandacht willen besteden. Met het oog op meer grootschalige toepassing heeft Deventer Energieke Verbinding om marketingadvies gevraagd. Dit heeft onder meer geleid tot de keuze van de term woningabonnement (en niet “ESCo”) en tot de naam “Ik-ben-Jet” voor de stichting die het toepassen op grote schaal na de eerste fase zal gaan bevorderen. Jet is een op zich neutrale persoonsnaam. Door een goede marketing kunnen aan Jet eigenschappen worden toegedicht als betrouwbaar, eerlijk en schappelijk; de eigenschappen die een aanbieder van een woningabonnement nodig heeft om voor de consument een goede partij te zijn.
Enkele marketingtips: •
• •
•
•
•
20
de afzender is belangrijk. De beste afzenders om het woningabonnement onder de aandacht te brengen, zijn partijen waar doelgroep vertrouwen in heeft. Daarom is het zoeken van geschikte partners belangrijk. de mate waarin het lukt de aanbieder als betrouwbaar en schappelijk neer te zetten, zal in sterke mate het succes bepalen. daarbij is ook de naam belangrijk. Een neutrale persoonsnaam (“Jet”) kan worden geladen met gewenste eigenschappen, zoals “betrouwbaar”, “eerlijk” en “schappelijk”. inspelen op energiebesparing als drijfveer is niet het meest kansrijk (mensen hebben hier doorgaans niet veel interesse in, zien energie toch als eerste levensbehoefte en menen dat ze er niet zoveel invloed op hebben). meer kansrijk zijn argumenten als: zekerheid bieden tegen prijsstijgingen, direct comfort mogelijk maken, de woning bij de tijd brengen en als het een grotere vlucht neemt - anderen doen het ook / bijna iedereen doet het. gebruiken van een al bestaande, positieve associatie; een ESCo is totaal onbekend, maar er zijn parallellen met een telefoonabonnement. En dat kent de consument wel; vandaar de term woningabonnement.
Woningabonnement (in plaats van ESCo) - á la telefoonabonnement Een eerste reden om de term woningabonnement te gebruiken, en niet ESCo, is dat de vergelijking met een telefoonabonnement goede perspectieven biedt om het nieuwe en onbekende product onder de aandacht te brengen, vanwege de paralellen met het wel bekende telefoonabonnement: Men kent de constructie, dat de aanbieder van een telefoonabonnement een kostbaar toestel levert (bijvoorbeeld een iphone), waarvoor men niet de aankoopprijs betaalt (zeg €500), maar in ruil waarvoor men een abonnement afsluit waar men bijvoorbeeld twee jaar aan gebonden is. Bij een duurder toestel hoort een hoger maandelijks abonnementsgeld. Naar analogie hiervan levert de aanbieder van een woningabonnement kostbare maatregelen voor energiebesparing en meer wooncomfort (zoals muurisolatie, zonnepanelen en dergelijke), waarvoor de afnemer niet de investeringskosten betaalt (zeg €12.000). In plaats daarvan sluit de afnemer een abonnement af, waar men bijvoorbeeld 15 jaar aan gebonden is.
Woningabonnement (in plaats van ESCo) - energielevering wettelijk niet toegestaan Een tweede reden om niet de term ESCo te gebruiken, is dat het woningabonnement in Deventer enigszins afwijkt van de gangbare beschrijving van een ESCo. Gangbaar is de beschrijving, dat de klant een vast bedrag betaalt per maand aan de aanbieder (de “ESCo”) voor energie inclusief energiebesparende maatregelen. De klant weet vooraf wat hij de komende 15 jaar aan energie betaalt. De aanbieder levert zelf de energie en is daarmee min of meer verzekerd van de betaling door de klant. Betaalt deze niet, dan kan de aanbieder de energielevering stoppen. In dit gangbare ESCo-concept is energie-efficiency ingebouwd. De aanbieder heeft er een financieel belang bij dat de kosten van maatregelen, van onderhoud en van energie samen zo laag mogelijk zijn. Zodra er nieuwe, financieel rendabele energiemaatregelen mogelijk zijn, is het in het belang van de ESCo deze toe te passen. In Nederland is het wettelijk echter niet toegestaan een consument te binden aan een langjarig contract voor levering van gas en/of elektriciteit. Volgens de Elektriciteitswet en de Gaswet moet de consument vrij zijn van leverancier te wisselen. Voor de eerste fase van het woningabonnement is daarom gekozen voor een vast abonnementsbedrag als vergoeding voor de energiemaatregelen en een variabel bedrag voor energie, af te nemen bij de energieleverancier naar keuze.
21
4.1.4 Stabilisatie van de woonlasten Voor consumenten betekent een woningabonnement een gedeeltelijke stabilisatie van hun woonlasten. Stel, dat hun energiegebruik als gevolg van het woningabonnement halveert, dan komt hun abonnementsbedrag overeen met de helft van hun oude energierekening. Dit bedrag verandert niet tijdens de looptijd, zeg 15 jaar lang. In het geval dat de energieprijzen stijgen, dan zullen de kosten voor hun resterende energiegebruik stijgen. De prijsstijging is in dat geval de helft van wat het geweest zou zijn zónder het woningabonnement. Op die manier houden de consumenten meer geld over voor andere dingen, dan zonder het woningabonnement. In het geval dat de energieprijzen dalen, dan geldt dat de consument daar minder van profiteert dan anders het geval zou zijn geweest. Het is niet mogelijk te toekomstige prijzen te voorspellen, maar de trend van de consumentenprijzen voor energie afgelopen jaren (inclusief energiebelasting) is een stijgende.
4.1.5 Woningabonnement: combinatie van een fysiek en een financieel product, met service Het woningabonnement is een combinatie een fysiek product en een financieel product. Het fysieke product is de set van energiebesparende maatregelen en voorzieningen die worden aangebracht in de woning. Het financiële product is de financiering van de benodigde investeringen, die via de maandelijkse abonnementsgelden worden terugbetaald. De aanbieder van het woningabonnement draagt in eerste instantie de rentelasten van de investeringen. Deze rentelasten vormen een deel van de kosten van het woningabonnement. Via het abonnementsgeld betaalt de afnemer in het geheel van de looptijd zowel de rentelasten als de investeringen terug. Net als een telefoonabonnement is dit wettelijk gezien een vorm van koop op afbetaling. Bij het woningabonnement hoort ook service; advies en dienstverlening op gebied van energiebesparing en onderhoud en service aan installaties.
22
4.1.6 Dienstverlening op gebied van energiebesparing Vooraf aan het afsluiten van het woningabonnement licht de aanbieder de woning door en spreekt uitgebreid met de potentiële afnemer over diens gewoontes en wensen. Dit leidt tot advisering van een optimale set maatregelen. Tijdens de looptijd van het abonnement zorgt de aanbieder voor monitoring van het energiegebruik en terugkoppeling daarvan richting de afnemer, opdat deze door uitgekiend gedrag zoveel mogelijk energie kan besparen.
De techniek is in steeds in ontwikkeling en ook de gezins- en leefsituatie van de afnemers verandert in de loop van de tijd. Om de vijf jaar komt de aanbieder daarom - desgewenst - bij de afnemer langs om samen te bekijken of verdergaande maatregelen mogelijk en zinvol zijn. Het abonnement wordt daar dan op aangepast.
4.1.7 Onderhoud en garantie; prestatiecontract De aanbieder van het woningabonnement neemt het onderhoud en de service van de aangebrachte voorzieningen en installaties op zich en staat garant voor de kwaliteit en de werking ervan. Het woningabonnement is een prestatiecontract. Ook maakt het een apart onderhoudscontract overbodig. Overigens kunnen daar uitzonderingen op gemaakt worden voor afnemers die het onderhoud zelf kunnen en willen uitvoeren. In dat geval kan de aanbieder uiteraard de werking niet garanderen.
De werking van de aangebrachte voorzieningen en installaties wordt het eerste jaar via monitoring van het energiegebruik gecontroleerd. Wanneer het energiegebruik net zoveel daalt als berekend (of zelfs meer dan dat), dan laat de aanbieder van de ESCo het aan de afnemer over aan de bel te trekken wanneer deze in de loop der jaren veranderingen constateert, die nadere controle van de voorzieningen en installaties nodig maken.
23
Sandra Serano - Pol, deelneemster aan de introductie van het woningabonnement: “We hebben het definitieve contract net ontvangen; wij gaan tekenen! Mijn man en ik vinden het allebei een mooi project. Dit is het eerste project in Nederland; heel interessant. Tijdens de warmtescan gaat het energieteam door je huis en ze bespreken alles punt voor punt. Vanaf dat moment word je zelf al een stuk bewuster. Onze woning wordt verbeterd. Zo krijgen wij isolatie tussen de keuken en de garage. De kou die we daar van hadden, is dan direct weg. Het wooncomfort gaat omhoog. Verder krijgen wij zonnepanelen, verbeterde ventilatie en nieuwe, zuiniger apparatuur: een wasmachine-droger, een koelkast-vriezer en een LED-televisie. Dat wij nu mee kunnen doen zien wij als een kans. Wij zijn er positief over!”
Mocht het energiegebruik minder dalen dan berekend en verwacht, dan gaat de aanbieder na waar de oorzaak ligt. Is het tegenvallende resultaat te wijten aan een fout in de berekeningen of in een tegenvallende werking van de maatregelen, dan zorgt de aanbieder van het woningabonnement voor herstel of voor extra maatregelen, zonder verhoging van het abonnementsgeld. Blijkt het gedrag van de afnemer de oorzaak te zijn, dan hoeft de aanbieder van het woningabonnement niets te ondernemen, maar kan de afnemer met hulp van het monitoringsysteem wellicht alsnog zijn energiegedrag zuiniger maken.
4.1.8 Wat gebeurt er bij verhuizing? De vraag, die alle deelnemers aan de eerste fase stelden, was: wat gebeurt er als ik wil verhuizen en mijn huis wil verkopen? In de overeenkomsten tussen de aanbieder en de deelnemers is afgesproken dat er dan twee mogelijkheden zijn: de deelnemer draagt het abonnement over aan de koper van het huis, of de deelnemer koopt het abonnement af. De voorwaarden en de kosten van de afkoop van het abonnement zijn vooraf te berekenen. Er is daarbij geen sprake van een boete of iets dergelijks. De deelnemer betaalt bij afkoop enkel de nog niet terugbetaalde investeringen ineens. En uiteraard betaalt de deelnemer over de afgekochte abonnementsjaren geen rentelasten. Overigens bestaat de mogelijkheid het abonnement tussentijds af te kopen ook zonder dat sprake is van verhuizing; zie de navolgende paragraaf.
24
4.1.9 Maatwerk, transparantie en flexibiliteit Belangrijke kenmerken van het woningabonnement, zoals dat in de pilot wordt aangeboden, zijn het maatwerk, de transparantie en de flexibiliteit die worden geleverd. Zowel het aanbod van maatregelen als het financiële aanbod is maatwerk, zoveel mogelijk afgestemd op de wensen en mogelijkheden van de afnemer. Er zijn afnemers die geen geld willen investeren en alles via het abonnement willen betalen. Er zijn ook afnemers die een gedeelte van het investeringen wel zelf kunnen en willen financieren, zodat de looptijd van het abonnement korter wordt en ze per saldo minder betalen aan rentelasten. Dit kan zowel aan het begin van de looptijd, als tussentijds. Tussentijdse aflossing is jaarlijks mogelijk en leidt tot bekorting van de looptijd, of - als de afnemer dat wil - tot een lager maandelijks abonnementsbedrag.
Ook afkopen van de resterende abonnementsjaren is op elk moment mogelijk, met een opzegtermijn van twee maanden. Net als bij verhuizing zijn de kosten vooraf te berekenen en is er geen sprake van een boete. De deelnemer betaalt enkel de nog niet terugbetaalde investeringen ineens - en uiteraard betaalt de deelnemer over de afgekochte abonnementsjaren geen rentelasten.
4.1.10 Na afloop van het abonnement resteert een lage energierekening Na afloop van het abonnement vallen de abonnementskosten weg en heeft de consument het financiële voordeel van een lage energierekening bij een voortdurend genot van een comfortabele woning. Wel is vanaf dat moment de garantie op de maatregelen afgelopen en komt het onderhoud weer voor rekening van de consument. Uiteraard is het mogelijk dat het woningabonnement de afnemer goed bevallen is. Wellicht ook zijn er nieuwe mogelijkheden voor energiebesparing en energieopwekking op de markt gekomen, of heeft de prijs daarvan zich gunstig ontwikkeld. De afnemer en de aanbieder kunnen dan een nieuwe overeenkomst aangaan, of de bestaande overeenkomst verlengen met nieuwe afspraken.
25
fotografie Robert Helmink
Henk de Jager, een van de directeuren van WDW ESCo B.V. in oprichting: “Als aanbieder van het woningabonnement heb ik veel vertrouwen in dit concept. Ik geloof dat het een succesformule wordt. Een van de belangrijkste redenen daarvoor is dat elk van de betrokken partijen doet waar hij goed in is. Dit houdt de kosten laag. Wij zijn bouwers en wij weten dat wij ons werk goed doen. Daarom hoeven we van de klanten geen geld te vragen voor een “geldpotje voor het verhelpen van gebreken”. Wij sluiten zonder aarzelen een prestatiecontract. Wij zijn ook kritisch als het gaat om de effectiviteit en het rendement van energiebesparende maatregelen. Alleen als een maatregel rendeert, bieden wij hem aan. Met een woningabonnement kun je erop vertrouwen: je zit altijd goed!”
4.1.11 De organisatie achter het woningabonnement
De aanbieder levert, plaatst en installeert de maatregelen. De aanbieder, WDW ESCo B.V. in oprichting, is een combinatie is van bouw-, installatie- en schildersbedrijven. Daardoor kan hij instaan voor de kwaliteit en garanties en onderhoud leveren. De aanbieder van het woningabonnement trekt ook de financieringsmiddelen aan om de investeringen, alle aan het begin van het abonnement, te kunnen betalen. De afnemers van het woningabonnement kunnen hun leveranciers van gas en elektriciteit zelf kiezen; dit is wettelijk zo geregeld in de Elektriciteitswet en de Gaswet (alleen bij levering van warmte zijn consumenten aan een leverancier gebonden. In dat geval is de Warmtewet van toepassing, die extra bescherming biedt aan deze consumenten).
De nota voor het energiegebruik wordt wel geïnd door de aanbieder van het woningabonnement. Daarvoor wordt een gespecialiseerd bedrijf ingehuurd, bijvoorbeeld Kredietbank Salland. Dit bedrijf beoordeelt vooraf ook de kredietwaardigheid van de afnemers. Dit is wettelijk verplicht, omdat het bij het woningabonnement om koop op afbetaling gaat.
26
4.2 Opschaling via Stichting “Ik-ben-Jet” De eerste fase van het woningabonnement heeft onder de werktitel “pilot ESCo” plaatsgehad binnen het Blok voor blok-project Deventer Energieke Verbinding. Feitelijk doet de werktitel “pilot” geen recht aan de introductie van het woningabonnement. Het is een eerste fase, die voor de aanbieder en voor de deelnemers vanaf de ingang van het abonnement geen pilot of proef is, maar realiteit. Deventer Energieke Verbinding is met de introductie voor een beperkte groep deelnemers gestart in de hoop en verwachting dat toepassing op grotere schaal zinvol en mogelijk zou blijken.
De partijen die bij de eerste fase van het woningabonnement betrokken zijn, zoeken al vanaf de start naar mogelijkheden om na de eerste fase op te schalen naar een nieuw marktconcept voor energetisch renoveren. Het is de bedoeling in Deventer en daarbuiten het ontstaan van meerdere aanbieders van woningabonnementen te stimuleren. Daarmee komt er diversiteit in het aanbod en kunnen consumenten kiezen. Omdat het belangrijk is dat consumenten erop kunnen vertrouwen dat een aanbieder van een woningabonnement én goede kwaliteit levert én niet teveel winst maakt op de financiering en/of op de werkzaamheden, willen de partners van Deventer Energieke Verbinding een stichting oprichten die spelregels opstelt voor woningabonnementen: de stichting “Ik-ben-Jet”. Bij deze stichting kunnen zich aanbieders van woningabonnementen aansluiten. Daarmee binden deze aanbieders zich aan de richtlijnen die de stichting zal opstellen. Wie een woningabonnement afsluit bij een aanbieder die aangesloten is bij Stichting “Ik-ben-Jet”, is daarmee verzekerd van kwaliteit.
Voor de oprichting van deze stichting wordt samenwerking gezocht met provincie Overijssel, andere bedrijven, financiers en met het ondernemersnetwerk Stedendriehoek Innoveert.
27
Colofon Deze brochure is uitgebracht in het kader van Blok voor blok in Deventer. Het Deventer Blok voor blok-consortium Deventer Energieke Verbinding bestaat uit de volgende partijen: BAM Woningbouw gemeente Deventer Hegeman Bouwgroep Almelo Löwik installatietechniek Rentree Sallcon Talen Vastgoedonderhoud Van Dorp Installaties Van Wijnen Wolters Vastgoedbeheer Woonbedrijf ieder1
Tekst: Pauline Dougle, Gertrude Advies Vormgeving: André Gardenier, AMGdesign September 2014
28
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
17 december 2014 Burgemeester Beenakker Veiligheid Meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018
Besluit om: Het meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018 vast te stellen en daarmee tevens akkoord te gaan met de voorgestelde prioritering.
Inleiding Zorg dragen voor veiligheid is van oudsher één van de belangrijkste taken van de overheid. Daarnaast krijgen burgers zelf een steeds belangrijkere rol op dit gebied. Ook in Tiel staat veiligheid sinds jaar en dag hoog op de politieke en bestuurlijke agenda. De gemeente werkt hierbij vanuit een cyclische aanpak, waarbij eens in de vier jaar een meerjarig beleidskader (meerjarenprogramma) wordt opgesteld. Daarnaast wordt jaarlijks in een uitvoeringsplan aan dit programma uitwerking gegeven. Bijgevoegd het meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018. Dit programma is gebaseerd op een evaluatie van het huidige meerjarenprogramma (2011-2014) en een actuele veiligheidsanalyse en geeft richting voor de komende jaren. Op een aantal geprioriteerde onderwerpen (High Impact Crimes (met focus op woninginbraken), aanpak jeugdgroepen, overlast en geweld op straat en polarisatie en radicalisering) worden in de loop van 2015 nog separate programma's uitgewerkt. Beoogd effect Een veilig(er) Tiel waarbij door professionals en burgers (beter) wordt samengewerkt om de ambities en doelstellingen te bereiken. De gemeente geeft hierbij ook invulling aan haar regierol. Argumenten 1.1 Het opstellen van een meerjarenprogramma veiligheid is een wettelijke verplichting 1.2 Aflopen van het (huidige) meerjarenprogramma veiligheid (2011-2014) 1.3 Het plan is een belangrijk hulpmiddel om integraal op veiligheid te sturen, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als naar de externe partners. Daarnaast kan door de programmasturing de gemeente haar (wettelijke) regierol beter uitoefenen 1.4 Veiligheid is een breed onderwerp en raakt veel thema's en onderwerpen. Door prioriteiten te stellen kan met focus bepaalde problematiek aangepakt worden. Kanttekeningen 1.1 Naast het opstellen van een meerjarenprogramma veiligheid wordt ook jaarlijks een uitvoeringsplan veiligheid opgesteld 1.2 Het nieuwe meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018 sluit voor een gedeelte aan op het huidige meerjarenprogramma (2011-2014) en de activiteiten en interventies die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Daarnaast worden nieuwe accenten gelegd 1.3 Programmasturing vindt plaats vanuit team beleid (programma coördinator veiligheid) Uitvoering vindt plaats vanuit de verschillende teams gemeente en de externe partners 1.4 Door prioriteiten te stellen kan integraal met focus aan actuele problematiek gewerkt worden. De Raad stelt de prioriteiten definitief vast middels dit meerjarenprogramma. Naar aanleiding van de evaluatie van het huidige meerjarenprogramma en analyse van de actuele veiligheidssituatie heeft in september in het politiebureau een beeldvormende avond Pagina 1 van 2
plaatsgevonden met raadsleden waar ook de prioriterig aan de orde is gekomen. N.a.v. de uitkomsten daarvan heeft het college van B&W een voorstel voor de prioritering gedaan. Dit is vervolgens in de commissie bestuur van 30 oktober 2014 besproken en overgenomen. Aanpak / uitvoering Het nieuwe meerjarenprogramma veiligheid wordt besproken in de commissie bestuur (4 december 2014) en vervolgens vastgesteld in de Raad van 17 december 2014. Daarna zal een uitvoeringsplan veiligheid 2015 worden opgesteld. Dit zal januari 2015 in de commissie bestuur worden besproken. Op de geprioriteerde onderwerpen worden in 2015 programma's ontwikkeld. Hierbij worden raadsleden betrokken d.m.v. het organiseren van mini conferenties. Communicatie De gebruikelijke communicatie rond Raadsbesluiten. Verwacht mag worden dat de media aandacht heeft voor dit meerjarenprogramma veiligheid. Alle partners worden geïnformeerd over het besluit. Financiën Bij het opstellen van dit meerjarenprogramma veiligheid wordt er vooralsnog van uit gegaan dat uitvoering plaatsvindt binnen de huidige budgetten en formatie van de verschillende teams gemeente die hierbij een rol spelen. Met ingang van 2016 zijn een aantal activiteiten, die nu plaatsvinden en exogeen (b.v. subsidies provincie) gefinancierd worden, niet meer financieel gedekt. Dit betreft o.a. de verhoging van de gemeentelijke bijdrage van het veiligheidshuis (van 0,25 naar 0,65 per inwoner), kosten van het veiliger wijkteam, inzet straatcoaches, projectkosten aanpak criminele jeugdgroep en het project Zohra. In 2015 zal, hetzij door nieuwe exogene financiering hetzij door voorstellen middels de perspectievennota, naar nieuwe financiële dekking gezocht worden. Bijlage(n) Meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris,
de burgemeester,
Advies commissie(s) d.d.:
Tiel, d.d. de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Veiligheid Erik van keken 0344637362
[email protected] Pagina 2 van 2
Raadsbesluit Nummer: Wettelijke grondslag: Besloten in de raadsvergadering van 17 december 2014
Besluit om: Het meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018 vast te stellen en daarmee tevens akkoord te gaan met de voorgestelde prioritering.
de giffier,
de voorzitter,
Page 1 of 1
Een Veilig Tiel maken we samen! Meerjarenprogramma veiligheid 2015-2018 Gemeente Tiel
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Inhoudsopgave Woord vooraf Samenvatting 1. Inleiding
p. 3 p. 4 p. 6
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.5
Huidige situatie/veiligheidsanalyse Jeugd en veiligheid Drugsoverlast Verkeersveiligheid Geweld Woninginbraken Overige veiligheidsthema's
p. 7 p. 7 p. 8 p. 9 p. 10 p. 10 p. 11
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Strategisch kader Inleiding Inbedding veiligheidsbeleid Strategische uitgangspunten Heldere keuzes, Prioritering Meetbare doelen en streefwaarden Strategische partners Flankerend beleid Landelijke en regionale prioriteiten VeiligheidsbeeldTiel
p. 13 p. 13 p. 13 p. 14 p. 14 p. 14 p. 15 p. 15 p. 16 p. 16
4. 4.1 4.2
Aansturing veiligheidsdomein en ontwikkelingen Eén overheid Regie in aanpak 4.2.1 Veiligheidshuis 4.2.2 Veiliger wijkteam Bestuurlijke sturing 4.3.1 Bestuurlijk veiligheidsoverleg 4.3.2 Politie en brandweer overleg 4.3.3 Driehoeksoverleg Informatiepositie Communicatie Verdere ontwikkelingen 4.6.1 Politie organisatie 4.6.2 Brandweer 4.6.3 Sociale transities en jeugd 4.6.4 Burgerparticipatie
p. 17 p. 17 p. 17
4.3
4.4 4.5 4.6
p. 18
p. 18 p. 18 p. 19
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
Prioriteiten High Impact Crimes, focus woninginbraken Aanpak jeugdgroepen Overlast en geweld op straat Jaarlijkse prioriteit (polarisatie en radicalisering)
p. 20 p. 21 p. 23 p. 25 p. 27
6. 6.1
Overige veiligheidsthema’s Veilige woon- of leefomgeving
p. 28 p. 28
6.2
Bedrijvigheid en veiligheid
p. 31
November 2014
1
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 6.2.1 Veilig winkelgebied en veilige bedrijventerreinen 6.2.2 Veilig uitgaan en veilige evenementen
p. 31 p. 32
6.3
Jeugd en veiligheid 6.3.1 Jeugd, alcohol en drugs 6.3.2 Veilig in en om de school 6.3.3 Veilig opgroeien
p. 34 p. 34 p. 35 p. 35
6.4
Fysieke veiligheid 6.4.1 Verkeersveiligheid 6.4.2 Brandveiligheid 6.4.3 Externe veiligheid 6.4.4 Rampenbestrijding en crisisbeheersing
p. 37 p. 37 p. 38 p. 40 p. 42
6.5
Integriteit en veiligheid 6.5.1 Georganiseerde criminaliteit 6.5.2 Veilige Publieke Taak 6.5.3 Informatieveiligheid 6.5.4 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
p. 43 p. 43 p. 44 p. 44 p. 45
7.
Handhaving
p. 47
8.
Begroting
p. 49
November 2014
2
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Woord vooraf Veiligheid maak je niet met mooie woorden op papier maar maak je dagelijks met z'n allen, dat doe je samen. In de buurt, in winkel- en uitgaansgebieden, bij bedrijven en in huis. Wij dragen allemaal bij aan veiligheid in de samenleving. Juist binnen het huidige maatschappelijke en politieke klimaat is veiligheid ook een onderdeel van de participatie samenleving. Zowel bij kleine als grote incidenten wil de burger door de overheid beschermd worden en terecht! Andersom zal de overheid ook vaak de burger op zijn of haar verantwoordelijkheid en keuzes wijzen en de illusie wegnemen dat de overheid voor alles kan zorg dragen. Ook de overheid moet kiezen om duidelijk te maken waar de burger wel of niet op kan rekenen. In die wisselwerking zijn vele zaken aan de orde en spelen veel partijen een belangrijke rol. Met dit Meerjaren Programma Veiligheid 2015-2018 leggen we de basis voor het veiligheidsbeleid in Tiel. Het geeft inzicht in de veiligheidsaanpak in de gemeente Tiel en waar haar keuzes, ambities en prioriteiten de komende jaren liggen. Het schept een kader waarmee de jaarlijkse uitvoeringsmaatregelen richting krijgen en op hun effecten en resultaten beoordeeld kunnen worden. De gemeente staat er gelukkig niet alleen voor. Veel professionals en vrijwilligers zijn dagelijks actief om Tiel veilig te maken en te houden. We kunnen vertrouwen op de inzet en betrokkenheid van politieagenten, medewerkers van het Openbaar Ministerie, medewerkers van de brandweer, medewerkers van de Avri, jeugdwerkers, medewerkers van woningcorporaties en vele anderen. Teveel bewoners in Tiel voelen zich soms niet geheel veilig in eigen wijk of dorp. Gelukkig zie je de laatste jaren dat burgers steeds meer betrokken zijn bij de veiligheid en leefbaarheid van de gemeente en hun eigen buurt. Met die ontwikkeling ben ik blij. Burgers die bijvoorbeeld actief deelnemen aan de wijkschouwen, die deelnemen aan burgernet, maar er ook voor zorgen dat hun huis goed beveiligd is, zijn onmisbare krachten in de veiligheidsketen. De ontwikkeling van de buurtpreventieprojecten is de afgelopen jaren sterk toegenomen (eind 2014 zijn er 12 actief en 6 in de opstartfase) en dat vind ik een mooie ontwikkeling. We blijven dit de komende jaren stimuleren. De afgelopen jaren is er veel gebeurd op het terrein van integraal veiligheidsbeleid en zijn een aantal (criminaliteit-)cijfers ook daadwerkelijk verbeterd. We zien dat de totale criminaliteit fors is afgenomen. De afgelopen jaren hebben we veel last gehad van woninginbraken en overlast op straat. Gelukkig zien we dat door gezamenlijke inspanning, en niet in de laatste plaats door de burgers zelf het aantal woninginbraken fors is gedaald. Voor wat betreft een aantal geweldsdelicten (b.v. mishandeling en bedreiging) zien we dat die enigszins gestegen zijn. We zullen de komende jaren fors inzetten op vermindering van deze delicten. Nieuwe tijden stellen nieuwe eisen en de ambities blijven hoog om van Tiel een nog veiliger stad te maken. Juist in een periode van bezuinigingen, decentralisaties in de zorg en bijvoorbeeld de overgang naar een nieuw politiebestel is het een uitdaging om onze ambities op het gebied van veiligheid en leefbaarheid waar te maken. We willen dit bereiken door heldere keuzes te maken in wat we gaan doen en alle betrokken partijen beter te laten samenwerken. Door goede samenwerking met de sociale wijkteams en een nog betere afstemming met het jeugdbeleid kunnen we steeds meer aan de voorkant van problematiek komen waardoor criminaliteit kan worden voorkomen. In dit kader is er ook voor gekozen om polarisering en radicalisering als één van de prioriteiten te benoemen. Niet omdat we op dit moment signalen hebben dat dit in Tiel aan de orde is en er bijvoorbeeld Tielenaren overwegen naar Syrië af te reizen maar juist om te voorkomen dat een aantal van onze burgers deze keus gaan maken. Ik wil graag in overleg met hen en de zelforganisaties bekijken hoe we dit kunnen voorkomen. Het Veiligheidshuis is een mooi voorbeeld waarin veel verschillende instanties samenwerken en laat zien dat door samenwerking veel kan worden bereikt. Ditzelfde geldt voor de Veiliger Wijkteams, waarin professionals en burgers samen werken aan een veilige en leefbare wijk. De overheid vervult een belangrijke rol bij het tegengaan van onveiligheid en de gemeente heeft een duidelijke rol bij de afstemming en coördinatie van al die verschillende activiteiten. De gemeente zal hierover de regie voeren en zal samen met de partners en burgers werken aan het realiseren van onze ambities. De animo om gezamenlijk de hardnekkige veiligheidsproblemen te lijf te gaan is duidelijk voelbaar. Juist die breed gedeelde ambitie biedt het fundament om samen een veiliger Tiel te maken. Hans Beenakker Burgemeester Tiel November 2014
3
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Samenvatting Een veilig Tiel maken we samen Samen met onze inwoners willen we bereiken dat Tiel een aantrekkelijke woon-, winkel- en werkstad is waar burgers zich prettig en veilig voelen. Dit Meerjarenprogramma Veiligheid geeft de kaders aan op welke doelstellingen en ambities de gemeente Tiel zich in de periode tot 2018 richt. De geformuleerde doelstellingen zijn ingegeven door een analyse van de lokale veiligheidsproblemen.
Uitgangspunten De Tielse aanpak gaat uit van de volgende uitgangspunten: • We maken duidelijke keuzes in de onderwerpen die we de komende vier jaar oppakken; • We trekken samen met onze partners op vanuit een gedeelde doelstelling en gezamenlijk programma. Beleid en aanpak wordt in principe integraal opgepakt en wordt door de partners (intern als extern) gedragen. De regierol ligt bij de gemeente; • We werken vanuit een aanpak, waarbij de inspanningen van andere gemeentelijke onderdelen en externe partijen worden geregisseerd en op elkaar afgestemd. We zien ook de bewoners als een krachtige medespeler (burgerparticipatie, actieve wederkerigheid) Ditzelfde geldt voor onze ondernemers (o.a. KVO (keurmerk veilige ondernemen); • We bepalen per probleem of het beste een persoonsgerichte, gebiedsgerichte of probleemgerichte aanpak kan worden ingezet. Waar nodig zetten we combinaties van verschillende aanpakken in; • We proberen zo vroeg mogelijk in de veiligheidsketen aanwezig te zijn. We voorkomen liever problemen dan dat we ze achteraf moeten oplossen. 'Beter voorkomen dan genezen' is het devies. • We zoeken nauwe samenwerking met de sociale wijkteams en stemmen af met het jeugdbeleid; • We formuleren onze ambities op die onderwerpen zoveel mogelijk als meetbare doelen c.q. streefwaarden. Ingezet wordt op de effectiviteit van interventies; • Naast aanpak van objectieve veiligheid zetten we ook in op een positieve beïnvloeding van het veiligheidsgevoel (subjectieve veiligheid) ). We realiseren ons hierbij wel dat dit lastig te beïnvloeden is en afhankelijk van veel, soms minder te beïnvloeden zaken; • De politie en het Openbaar Ministerie zijn (en blijven) de belangrijkste strategische partners met betrekking tot het realiseren van onze doelstellingen; • In het veiligheidshuis werken we met onze partners samen en het veiligheidshuis heeft inmiddels bewezen een krachtig instrument te zijn in de integrale aanpak van problematiek; • In de Veiliger Wijk Teams wordt op operationeel niveau samengewerkt met de verschillende partners. Hier worden beleidsafspraken vertaald naar de praktijk en komen beleidsvraagstukken aan het licht.
Prioriteiten De Raad heeft de volgende prioriteiten aangegeven: 1. High impact Crimes (met focus op woninginbraken) 2. Aanpak jeugdgroepen 3. Overlast en geweld op straat Naast deze drie geprioriteerde onderwerpen wordt er jaarlijks, n.a.v. de actuele veiligheidsanalyse, één extra prioriteit benoemd, die in het uitvoeringsplan van dat jaar extra aandacht krijgt. Voor 2015 betreft dit: 4. Polarisatie en Radicalisering Deze prioriteiten worden in de loop van 2015 verder uitgewerkt in programma's.
Handhaving Regels vragen om handhaving. Handhaving vindt plaats door vrijwel alle organisatieonderdelen van de gemeente en door een aantal externe partners. Niet alles kan worden gehandhaafd en daarom maken we slimme keuzes. We verbeteren de organisatie van de handhaving. Naast de handhaving per afdeling organiseren we steeds meer gezamenlijke controles en handhavingacties. De basis hiervoor ligt in het ontwikkelde en vastgestelde integraal programma handhaving. Hierin zijn de prioriteiten benoemd. Deze prioritering zal regelmatig opnieuw worden vastgesteld. November 2014
4
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Belangrijk daarbij is ook de afstemming met externe toezichtpartners , zoals de politie en brandweer. Met de AVRI zijn afspraken gemaakt m.b.t. toezicht en Handhaving en een belangrijk onderdeel daarvan is dat (flexibel) kan worden ingezet op veiligheids- en leefbaarheidknelpunten. Ook met de RUD (regionale uitvoeringsdienst) zijn afspraken gemaakt m.b.t. toezicht en handhaving op diverse terreinen.
Organisatie en financiën Met het meerjarenprogramma stelt de gemeenteraad de kaders vast voor integrale veiligheid. Op basis van deze kaders zal jaarlijks een uitvoeringsplan worden opgesteld. Het uitvoeringsplan wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester en het college stelt het vast. Bij de aanpak past het dat de gemeente een regierol vervult. Bijdragen van gemeentelijke onderdelen worden gedekt vanuit de budgetten en formatie van de betreffende teams. Daarbij zijn dan ook gelijk de kaders aangegeven, waarbinnen vooralsnog wordt gewerkt. Voor wat betreft een aantal belangrijke peilers van het veiligheidsbeleid (veiligheidshuis, veiliger wijkteam, straatcoaches, aanpak criminele groep en project Zohra) is vanaf 2016 geen structureel budget geborgd. Tot en met 2015 worden het veiliger wijkteam en de straatcoaches gedeeltelijk vanuit exogeen budget gefinancierd. Voor wat betreft het veiligheidshuis zal extra financiering nodig zijn om dit op het huidige niveau te houden (van 0,25 naar 0,65 per inwoner)
November 2014
5
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
1. Inleiding Het Integraal Veiligheidsbeleid van de gemeente Tiel wordt opnieuw vastgesteld. Het meerjarenprogramma veiligheid 2011-2014 (Veilig zijn en blijven) wordt vanaf 1 januari 2015 vervangen door dit nieuwe programma en heeft een looptijd tot en met 2018. In de veiligheidsketen werkt de gemeente samen met partners aan een veiliger en leefbaarder Tiel. We richten ons met focus op de zaken die er toe doen en waar burgers behoefte aan hebben. In Tiel is het vizier gericht op de gehele veiligheidsketen waarbij het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’ een belangrijk uitgangspunt is. Niet alleen repressief of door handhaving maar ook veel aandacht voor een pro-actieve en preventieve aanpak. Belangrijk is ook dat we de goede dingen goed doen. Deze aanpak krijgt inhoud door intelligenter op te sporen (Politie en OM), slimmer toezicht te houden (gemeente, Politie en partners), meer en beter samen te werken waarbij partners én burgers meer als bondgenoot worden betrokken en te werken met heldere programma’s. Ook sluiten we aan bij maatschappelijke ontwikkelingen en gaan we veiligheid, zorg en jeugdbeleid meer integraal benaderen. Aansluiting bijvoorbeeld met de sociale wijkteams is hiervan een mooi voorbeeld. In dit Meerjaren Programma Veiligheid is de veiligheidsaanpak voor de komende vier jaar beschreven. Het programma biedt naast continuïteit in beleid en uitvoering ook voldoende mogelijkheden om in te springen op actuele zaken. Daartoe wordt jaarlijks een veiligheidsanalyse uitgevoerd. In deze analyse wordt gemonitord of we op de goede weg zijn met het behalen van de vastgestelde doelen en om inzicht te krijgen in het mogelijk aanpassen van het veiligheidsprogramma. Op basis van dit meerjaren programma en deze actuele analyse zal jaarlijks een uitvoeringsplan worden gemaakt. Dit nieuwe programma is tot stand gekomen na een uitgebreide evaluatie van het voorgaande meerjaren programma veiligheid (2011-2014). Deze evaluatie (samengevat weergegeven in hoofdstuk 2) is samen met de partners tot stand gekomen. Daarnaast is een analyse gemaakt van de actuele veiligheidssituatie. Op woensdag 10 september 2014 heeft een beeldvormingavond plaatsgevonden in het politiebureau. Naast kennismaking met politie en OM is de evaluatie en analyse besproken en is voor het eerst gesproken over de nieuwe prioriteiten m.b.t. het nieuwe meerjarenprogramma 2015-2018. In de commissie bestuur van 30 oktober zijn, n.a.v. een voorstel vanuit het college van B&W, de prioriteiten besproken en is hierover overeenstemming bereikt.
Scope van dit meerjarenprogramma Het meerjarenprogramma 2015-2018 beslaat net als zijn voorganger alle terreinen die volgens de 1 Methode Kernbeleid Veiligheid tot het domein van de integrale veiligheid behoren . Om recht te doen aan de specifieke Tielse situatie, is gekozen voor een iets andere indeling en ordening van deze terreinen.
Leeswijzer In de samenvatting worden de uitgangspunten en het programma op hoofdlijnen beschreven. De (noodzakelijke) verdieping op de verschillende deelterreinen komen in de rest van deze notitie aan de orde. In hoofdstuk 2 vindt u de belangrijkste conclusies vanuit de evaluatie en analyse van de actuele veiligheidssituatie. Hoofdstuk 3 start met een beschrijving van de uitgangspunten die Tiel in zijn veiligheidsbeleid hanteert. Hoofdstuk 4 beschrijft hoe het veiligheidsdomein wordt aangestuurd en welke grotere ontwikkelingen hier plaatsvinden. In hoofdstuk 5 volgen de vier geprioriteerde onderwerpen en in hoofdstuk 6 de andere veiligheidsgebieden. In deze hoofdstukken worden de doelstellingen die Tiel zich oplegt voor de periode 2015-2018 beschreven en vindt u op hoofdlijnen de maatregelen die Tiel neemt om deze doelstellingen te realiseren. Hoofdstuk 7 beschrijft de handhaving. Hoofdstuk 8 sluit af met de begroting. 1
De Methode Kernbeleid Veiligheid is een door het ministerie van V&J en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontwikkelde methodiek voor het bepalen van lokaal veiligheidsbeleid. In de methode worden 24 deelthema’s onderscheiden, gerangschikt naar vijf veiligheidsvelden: veilige woon- en leefomgeving, bedrijvigheid en veiligheid, jeugd en veiligheid,fysieke veiligheid en integriteit en veiligheid.
November 2014
6
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
2.
Huidige situatie
Veiligheidsanalyse In deze paragraaf wordt een korte samenvatting gegeven van de conclusies naar aanleiding van de evaluatie van het meerjaren programma 2011-2014 en analyse van de verschillende veiligheidsvelden. De uitgebreide evaluatie en analyse zijn eerder in de commissie bestuur besproken (beeldvormingsavond politiebureau en commissie bestuur 30 oktober 2014).
Algemeen: Indicator
bron
Totaal aantal aangiften Woninginbraken % bewoners dat zich vaak (soms) onveilig voelt Idem in eigen buurt Plaats AD misdaadmeter
Politie Politie Veiligheidsmonitor
2010* 2632 287
2011
2012
2013
2014**
3461 525
3056 567 2(31)
2658 362
1607 85*** 3(36)
Veiligheidsmonitor AD
1 (16) 8
8
2 (19) 12
* Referentiejaar/0 meting. ** cijfers 1-8-14. *** Van de 85 inbraken waren 41 een poging. Als deze trend zich doorzet en we deze cijfers extrapoleren naar heel 2014 dan komen we uit op een totaal van circa 155 inbraken.
Conclusies: Het totaal aantal misdrijven (aangiften) is in 2011 zeer fors gestegen. Daarna is een duidelijke neerwaartse trend zichtbaar en ligt dit inmiddels weer op het niveau van 2010. In 2011 is er een enorme stijging te zien van het aantal woninginbraken. In 2012 zijn het aantal woninginbraken nog verder gestegen. In 2013 zien we een duidelijke daling van het aantal woninginbraken en als de trend zich in 2014 doorzet komt zelfs de streefwaarde van het MJP 20112014 (< 180) in beeld. Het gevoel van onveiligheid is enigszins gestegen. Een belangrijke reden hiervoor kan zijn de enorme stijging van het aantal woninginbraken in 2011 en 2012 en alle aandacht die hiervoor geweest is. Ook de overlast van jongeren en de aandacht hiervoor kan hiervoor een verklaring geven. Ook zijn landelijke gebeurtenissen en hoe de media daarmee omgaat van invloed op het (on)veiligheidsgevoel.
Prioriteit 1: Jeugd en veiligheid. Indicatoren met betrekking tot dit veiligheidsthema zijn: Indicator
bron
Meldingen overlast jeugd Aantal hinderlijke jeugdgroepen Aantal overlastgevende jeugdgroepen Aantal criminele jeugdgroepen Perceptie overlast groepen jongeren (% respondenten dat aangeeft dat deze overlast vaak voorkomt ) Rangorde/Perceptie welk buurtprobleem met voorrang aanpakken mbt rondhangende jongeren % respondenten dat aangeeft dat speelvoorzieningen jongeren onvoldoende is Verdachten < 12 jaar Verdachten 12-17 jaar Verdachten 18-24 jaar Aantal risicojongeren JOR (1223 jaar)
Politie Shortlist Beke
November 2014
2010*
2011
2012
2013
2014**
406 2
436 2
450 2
436 1
280 1
Shortlist Beke
1
0
0
0
0
Shortlist Beke Veiligheidsmonitor
0 15
0 16
1 8
1
1 9
Veiligheidsmonitor
4 (10%)
7 (5%)
Veiligheidsmonitor
54
53
politie Politie Politie Veiligheidshuis
5 161 224 10
10 187 255 15
10 234 364 16
2 187 255 28 (incl. cri.groep)
3 119 158 27
7
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Wrap around methode jeugdige veelplegers Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 +) nieuwe aanmeldingen Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 +) nieuwe aanmeldingen + vervolgbesprekingen Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 -) nieuwe aanmeldingen Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 -) nieuwe aanmeldingen + vervolgbesprekingen Aantal Halt toepassingen
Veiligheidshuis
6
1
0
2
5
gemeente
36
45
46
39
15
84
69
144
58
49
39
28
***
117
61
78
***
55
68
72
28
gemeente
gemeente
38
gemeente
Bureau Halt
25
* 2010 is referentie nulmeting ** cijfers 1-8-14. ** opgegaan in wijkteam jeugd (nog geen cijfers beschikbaar).
Conclusies: • • • • • • • • • • •
Jeugdoverlast is qua meldingen redelijk stabiel; Aanpak van risicojeugd via het veiligheidshuis en het veiliger wijkteam is inmiddels regel en werkt goed. Werk ook integraal aan de voorkant (preventie); Tiel kent een beperkt aantal jeugdgroepen. Het aantal is iets afgenomen (van 3 naar 2) Wel is er sinds 2012 een criminele groep actief; Sinds 2013 wordt er voor elke jeugdgroep een integraal plan van aanpak opgesteld. Deze aanpak werkt goed; Met name de aanpak van de criminele groep heeft grote prioriteit bij alle partners; V.w.b. de leden van de criminele groep wordt ook een individueel plan van aanpak per jongere opgesteld. Naast een repressieve aanpak ook een wrap around aanpak per jongere; Leer-/werktraject Zohra is opgestart. Tot nu toe met positieve resultaten; Voorzieningen voor jongeren kunnen worden verbeterd (m.n. centrum); Binnen de probleemjongeren zijn relatief veel licht verstandelijk beperkten; Aantal Halt meldingen neemt vanaf 2011 toe; Aanpak (overlast) hangjongeren is een belangrijk onderwerp voor burgers, maar staat op een lagere plaats (7) in de lijst van aan te pakken buurtproblemen dan bijvoorbeeld hondenpoep (1), verkeersveiligheid (2) en parkeeroverlast(3).
Prioriteit 2: Drugsoverlast. Indicatoren met betrekking tot dit veiligheidsthema zijn: Indicator
bron
Aantal integrale controles coffeeshops Meldingen Overlast door drugs Incidenten drugshandel % softdrugsgebruik jongeren
gemeente
2
Politie Politie
64 79
% harddrugsgebruik jongeren % aangeboden softdrugs aan jongeren % aangeboden harddrugs aan jongeren Perceptie drugsoverlast (% veel overlast)
2010*
***
E-Movo E-movo E-movo
2011
2012
2 51 73 5 (15)
2013
1 34 69
2014**
1 79 73
1 41 31
1 (4) 18 (26)
E-movo
6 (7)
Veiligheidsmonitor
10
6
3
* 2010 is referentie nulmeting. ** cijfers 1-8-14 e e ***Betreft een onderzoek in 2007 en 2011 onder Tielse scholieren 2 en 4 klas middelbare school. Wordt 1 keer per 4 jaar uitgevoerd. Tussen haakjes de cijfers van het onderzoek 2007.
November 2014
8
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Conclusies: • • • • • •
• •
Softdrugs zijn in Tiel relatief gemakkelijk te verkrijgen; Het gebruik van soft- en harddrugs onder jongeren is behoorlijk afgenomen (laatste E-movo onderzoek dateert van 2011. Recent landelijk onderzoek geeft aan dat deze trend zich doorzet). De afname van softdrugsgebruik zien we in de praktijk niet bij de overlastgevende jongeren; Verslavingsproblematiek, vaak in combinatie met alcohol, is een aandachtspunt; Doe nog meer aan preventie en laat dit in ieder geval buiten de bezuinigingen; Handel in zowel soft als harddrugs is aanwezig, ook op straat; Het aantal meldingen m.b.t. drugsoverlast is toegenomen. Overlast rond coffeeshops wordt wel ervaren maar is in de cijfers niet terug te vinden. De Coffeeshophouders pakken hierin hun verantwoordelijkheid door hun 10 punten plan uit te voeren. Naar onze inschatting wordt hierdoor minder overlast ervaren; Er zijn relatief veel coffeeshops in Tiel (4). Deze hebben ook een functie voor de bredere regio. Door de Raad is een sterfhuisconstructie vastgesteld (maximaal 2) en er vindt locatieonderzoek plaats (onderzoek verplaatsing vanuit centrum naar rand van de stad); Coffeeshopbeleid en handhavingarrangement zijn vastgesteld.
Prioriteit 3: Verkeersveiligheid. Indicatoren met betrekking tot dit veiligheidsthema zijn: Indicator
bron
Verkeersongevallen dodelijke afloop Verkeersongevallen letsel Verkeersongevallen materieel Rijden onder invloed *** Perceptie overlast te hard rijden (% veel overlast) Agressief verkeersgedrag ( % veel overlast) Rangorde/Perceptie welk buurtprobleem met voorrang aanpakken mbt te hard rijden Rangorde/Perceptie welk buurtprobleem met voorrang aanpakken mbt parkeerproblemen
Politie Politie Politie Politie Veiligheidsmonitor
2010*
2011
2012
2013
2014**
1
0
0
5
0
39 269 135
50 237 118 38
32 250 82 32
37 183 56
29 131 43 29
Veiligheidsmonitor
18
6
Veiligheidsmonitor
1 (28%)
2 (22%)
Veiligheidsmonitor
2 (17%)
3 (18%)
* 2010 is referentie nulmeting ** cijfers 1-8-14 ** *Sinds 2012 worden niet alle processen verbaal in BVH-VNG vermeld. Cijfers zijn niet 1 op 1 vergelijkbaar
Conclusies: • • • • • •
Op basis van politiecijfers is er een daling te zien van het aantal geregistreerde ongevallen. In 2013 was er wel een piek in dodelijke ongevallen; Er zijn geen directe hotspots te benoemen; Subjectieve onveiligheidervaring m.b.t. verkeer rond scholen; Verkeersveiligheid (te hard rijden en parkeerproblematiek) scoort in de veiligheidsmonitor zeer hoog op het buurtprobleem dat met voorrang moet worden opgepakt; Rijden onder invloed, op basis politiecijfers, lijkt iets af te nemen. Aanpak verkeersveiligheid is, naast handhaving, met name een inrichtingsvraagstuk (duurzaam veilig). Hiervoor waren de afgelopen jaren maar beperkt financiële middelen beschikbaar.
November 2014
9
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Prioriteit 4: Geweld Indicatoren met betrekking tot dit veiligheidsthema zijn: Indicator
bron
2010*
2011
2012
2013
2014**
% slachtoffer mishandeling (laatste 12 maanden) % slachtoffer zakkenrollerij en beroving (laatste 12 maanden) Mishandeling
Veiligheidsmonitor
4
7
Veiligheidsmonitor
3
2
Politie
161
191
182
215
108
Bedreiging
Politie
90
109
89
100
72
Straatroof Zakken/tassenrollen + geweld Overval Zedenmisdrijf
Politie Politie Politie Politie
2 60 8 8
8 76 11 11
9 60 4 7
10 75 2 11
6 42 0 2
Huiselijk geweld (opgenomen aangiften)
Politie
73
68
68
72
***
Aantal huiselijk geweld veiligheidshuis Opgelegd huisverbod (start 2010)
Veiligheidshuis
113
147
139
193
97
Politie/Veiligheidshuis
1
6
7
5
5
* 2010 is referentie nulmeting ** cijfers 1-8-14 *** cijfers aangiften niet beschikbaar
Conclusies: • • •
Een aantal geweldsdelicten is toegenomen.(o.a. mishandeling en bedreiging). Dit scoort ook hoog binnen de AD misdaadmeter; Overvallen zijn fors afgenomen; Het aantal meldingen huiselijk geweld (veiligheidshuis) is gestegen. Het aantal aangiften (politie) is redelijk stabiel.
Prioriteit 5: Woninginbraken Indicatoren met betrekking tot dit veiligheidsthema zijn: Indicator
bron
2011
2012
2013
2014**
Diefstal/inbraak woning (incl. poging) Poging inbraak woning Inbraak schuur Slachtofferschap woninginbraak/poging (% bewoners dat afgelopen 12 maanden slachtoffer is geweest) % gecertificeerde woningen PKVW
Politie
287
2010*
525
567
362
85
Politie Politie Veiligheidsmonitor
32 5
59 8
213 47 8
131 42
41 8 4
PKVW
9,7
9.8
9.7
10
10
* 2010 is referentie nulmeting. ** cijfers 1-8-14
Conclusies: • • • •
Na een aanvankelijk scherpe stijging is het aantal woninginbraken de laatste 1,5 jaar fors gedaald en komt als deze trend zich in 2014 voortzet onder het gestelde doel (MJP 2011-2014 < 180); Op dit thema zijn door de gemeente en alle partners zeer veel interventies en middelen gezet. Ook de extra inzet van politie is hierbij zeer vermeldenswaardig. De aanpak van de criminele groep heeft bijgedragen aan de sterke daling van het aantal woninginbraken; Blijf de aandacht op dit onderwerp houden (lange adem) en schaal dit niet af als de cijfers dalen; Preventie en alertheid door burgers is ook een van de belangrijke succesfactoren. Het o.a. sterk gegroeide aantal buurtpreventieteams is zeer verheugend. Ook invoeren van Burgernet en het aantal deelnemers (6500) is een prima resultaat. De verspreiding van de zogenaamde ‘besmettingsbrieven’ in de buurt na een inbraak is hierbij ook een goed instrument.
November 2014
10
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Overige strategische thema’s Belangrijkste indicatoren met betrekking tot deze veiligheidsthema's zijn: Indicator
bron
Meldingen overlast horeca Meldingen overlast evenementen
Politie Politie/ Gemeente Politie Politie Politie SBBT Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie
Winkeldiefstal Inbraak winkel Inbraak bedrijven/kantoren Inbraak beveiligde bedrijventerreinen Overvallen Brandstichting Incidenten drugshandel Woonoverlast/burengerucht Baldadigheid Overlast overspannen persoon Aangiften vernieling/graffiti Diefstal van motorvoertuigen Diefstal af/uit auto Diefstal (brom)fiets
2011
2012
2013
2014**
27 9
2010*
29 18
20 20
40 11
11 5
59 15 68 38 8 28 79 388 49 130 455 56 300 359
69 29 106 34 12 34 73 456 57 138 550 77 409 371
90 19 69 18 5 22 72 428 57 131 398 40 288 416
83 31 65 18 2 16 73 462 38 230 353 47 168 391
57 11 43 3 0 19 31 30 103 255 18 140 254
* 2010 is referentie nulmeting. ** cijfers 1-8-14
Samenvattende conclusies andere thema's: 1. Horeca en evenementen • • • • •
Horecagelegenheden, inclusief de coffeeshops worden regelmatig gecontroleerd; Bestuurlijke en integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit is gestart en wordt uitgebouwd; Het BIBOB (wet bevordering integriteitbeoordelingen door openbaar bestuur) instrument wordt consequent en meer ingezet; Het evenementenbeleid is geactualiseerd; Er zijn veel maatregelen genomen om de veiligheid bij evenementen te vergroten (o.a. uitvoeren aanbevelingen COT (instituut voor veiligheids- en crisismanagement) en KCEV (kenniscentrum evenementen veiligheid) onderzoeken).
2. Bedrijvigheid en veiligheid • • • •
Het aantal inbraken bij bedrijven is gestegen; Inbraken op beveiligde bedrijventerreinen (SBBT) fors gedaald Inbraken winkels gedaald; Alle bedrijventerreinen en winkelcentra zijn gecertificeerd met het keurmerk veilig ondernemen (KVO);
3. Fysieke veiligheid • • • •
Crisisbeheersing wordt steeds meer regionaal georganiseerd (veiligheidsregio). De stafsectie bevolkingszorg (vanouds het gemeentelijke rampen management team) is ingericht en ondergaat een professionaliseringsslag; Een aantal gemeentelijke taken (brandweer en handhaving) zijn naar de regio overgebracht (brandweer) en naar de regionale omgevingsdienst (ODR). DVO's zijn afgesloten; Het aantal branden is afgenomen. Het project doorontwikkeling brandweer richt zich meer op preventie en innovatie in repressie; De doelstellingen m.b.t. actuele vergunningen en uitgevoerde controles BEVI en BRZO bedrijven zijn gerealiseerd;
4. Integriteit • • •
Integrale overheidshandhaving wordt uitgebreid; Het project normalisatie woonwagenlocaties wordt in eerste kwartaal 2015 afgerond; Het agressie- en geweldsprotocol is geactualiseerd en wordt toegepast;
November 2014
11
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
5. Veilige woon- en leefomgeving • • • • • • • • • •
Totaal aantal aangiften is in 2011 fors gestegen maar is de afgelopen jaren ook weer fors gedaald. Een relatie met stijging en daling van woninginbraken ligt voor de hand; Aantal vernielingen/graffiti afgenomen; Diefstal van en vanuit motorvoertuigen is gedaald. Diefstal (brom)fietsen (m.n. elektrische) is iets gestegen; Percentage mensen die vaker een onveiligheidsgevoel hebben is toegenomen; (het ervaren van) overlast is over de hele linie toegenomen. De indruk bestaat dat we ook minder van elkaar kunnen hebben; Overlast door overspannen personen is fors toegenomen; Bij de gewenste aanpak van buurtproblemen is opvallend dat verkeersproblemen en overlast hondenpoep hoger scoren dan b.v. rondhangende jongeren; Slachtofferschap cyberpesten en hacken is fors toegenomen; Aandacht is nodig voor de vangnetten aan de onderkant van de samenleving; Buurtpreventie komt goed van de grond.
6. Alcohol • • • •
Alcohol veroorzaakt relatief veel overlast en incidenten; Alcoholgebruik onder jongeren (incl. Binge drinken) is behoorlijk afgenomen (laatste meting 2011. Recent landelijk onderzoek geeft aan dat die trend doorzet); Coma-drinken blijft een belangrijk aandachtspunt; Handhavingsbeleid door gemeente is vastgesteld. Handhaving moet nog wel verder worden geoperationaliseerd.
November 2014
12
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
3. Strategisch kader
3.1 Inleiding Zorg dragen voor veiligheid is van oudsher één van de belangrijkste – zo niet dé belangrijkste – taak 2 van de overheid. Ook in Tiel staat veiligheid sinds jaar en dag hoog op de politieke en bestuurlijke agenda. De gemeente werkt hierbij vanuit een cyclische aanpak, waarbij eens in de vier jaar een meerjarig beleidskader (Meerjaren Programma) wordt opgesteld, waarvan de prioriteiten vervolgens ieder jaar in een uitvoeringsplan worden uitgewerkt. De uitvoering van deze plannen wordt actief gemonitord.
3.2 Inbedding van het veiligheidsbeleid 3
In het coalitieakkoord is een gezamenlijke visie opgenomen. De relevante visie c.q. passages m.b.t. veiligheidsbeleid zijn: • Over vier jaar is Tiel een nog aantrekkelijker woon-, winkel- en werkstad met een b(l)oeiende, compacte binnenstad; een gemeente waar 't goed toeven is en waar iedereen kan meedoen • Inwoners komen daadwerkelijk met initiatieven en dragen verantwoordelijkheid voor het samenleven in Tiel • De gemeente brengt dit tot stand samen met inwoners, maatschappelijke en andere partners en durft zaken terug te leggen en los te laten. • Veiligheid en criminaliteit: Wij gaan verder op de ingeslagen weg om de veiligheid in Tiel te vergroten, onder meer door woninginbraken tegen te gaan en de aanpak van de criminele jeugdgroep voort te zetten. Buurtpreventie en andere inzet en betrokkenheid van inwoners zijn beproefde methoden die wij blijven gebruiken. De aanpak van verkeersonveiligheid, met name rondom scholen, krijgt prioriteit. Vertaald naar dit meerjaren programma formuleren we de volgende missie: Samen met onze inwoners en partners willen we bereiken dat Tiel een aantrekkelijke woon-, winkel- en werkstad is, waar burgers zich prettig en veilig voelen. Daartoe worden in dit meerjarenprogramma doelstellingen en ambities geformuleerd. Deze doelstellingen zijn ingegeven door een analyse van de lokale veiligheidsproblemen. Daarnaast wordt rekening gehouden met regionale (Oost Nederland) en nationale prioriteiten. De insteek is actiegericht; het is niet voor niets een meerjarenprogramma, niet een meerjarenplan. Het meerjarenprogramma 2015-2018 is het derde programma sinds de gemeente in 2006 een professionaliseringsslag doorvoerde in haar veiligheidsbeleid, naar aanleiding van het eerder dat jaar 4 uitgevoerde rekenkameronderzoek naar integrale veiligheid . Richtinggevend voor de afgelopen periode was het meerjaren programma veiligheid 2011-2014 'Veilig zijn en blijven' en de daarvan afgeleide jaarlijkse uitvoeringsplannen Integrale Veiligheid. De resultaten van de afgelopen periode vormen het fundament waarop de komende vier jaar wordt doorgebouwd. Daarnaast is de gemeenteraad betrokken bij het formuleren van het veiligheidsbeleid en heeft zij een viertal prioriteiten aangegeven (zie 3.4) In de voorbereiding voor dit meerjarenprogramma heeft een aantal expert-meetings plaatsgevonden. Deskundigen vanuit diverse organisaties hebben hierin hun expertise ingebracht. Ook heeft er een bijeenkomst met burgers en ondernemers plaatsgevonden waar over het veiligheidsbeleid is gesproken. De uitkomsten van deze bijeenkomsten zijn meegenomen in dit meerjaren programma. Of men zich veilig voelt, hangt tot op zekere hoogte af van de leefbaarheid van een woon- of werkomgeving – de mate waarin het goed toeven is in een bepaalde straat of wijk. Tiel kiest daarom bewust voor een aanpak waarin veiligheid en leefbaarheid zoveel als mogelijk in gezamenlijkheid worden geadresseerd.
2
Wanneer wij het in dit meerjarenprogramma over Tiel hebben, bedoelen we de gehele gemeente (Tiel, Wadenoijen en gedeeltelijk Kapel Avezaath, Kerk Avezaath en Zennewijnen). 3 Bloesemakkoord voor Tiel: Coalitieakkoord 2014-2018. 4 Rekenkamer Tiel, Onderzoek Integrale Veiligheid Tiel, eindversie 17 augustus 2006.
November 2014
13
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
3.3 Strategische uitgangspunten De Tielse aanpak gaat uit van de volgende uitgangspunten: • We maken duidelijke keuzes in de onderwerpen die we de komende vier jaar oppakken; • we trekken samen met onze partners op vanuit een gedeelde doelstelling en gezamenlijk programma. Beleid en aanpak wordt in principe integraal opgepakt en wordt door de partners (intern als extern) gedragen. De regierol ligt bij de gemeente Tiel; • we werken vanuit een aanpak, waarbij de inspanningen van andere gemeentelijke onderdelen en externe partijen worden geregisseerd en op elkaar afgestemd. We zien ook de bewoners als een krachtige medespeler (burgerparticipatie, actieve wederkerigheid). Ditzelfde geldt voor onze ondernemers (o.a. KVO (keurmerk veilige ondernemen); • we bepalen per probleem of het beste een persoonsgerichte, gebiedsgerichte of probleemgerichte aanpak kan worden ingezet. Waar nodig zetten we combinaties van verschillende aanpakken in; • we proberen zo vroeg mogelijk in de veiligheidsketen aanwezig te zijn. We voorkomen liever problemen dan dat we ze achteraf moeten oplossen. 'Beter voorkomen dan genezen' is het devies. • We zoeken nauwe samenwerking met de sociale wijkteams en stemmen af met het jeugdbeleid; • we formuleren onze ambities op die onderwerpen zoveel mogelijk als meetbare doelen c.q. streefwaarden. Ingezet wordt op de effectiviteit van interventies; • naast aanpak van objectieve veiligheid zetten we ook in op een positieve beïnvloeding van het veiligheidsgevoel (subjectieve veiligheid). We realiseren ons hierbij wel dat dit lastig te beïnvloeden is en afhankelijk van veel, soms minder te beïnvloeden zaken; • de politie en het Openbaar Ministerie zijn (en blijfven) de belangrijkste strategische partner met betrekking tot het realiseren van onze doelstellingen; • In het veiligheidshuis werken we met onze partners samen en heeft inmiddels bewezen een krachtig instrument te zijn in de aanpak van problematiek; • in de Veiliger Wijk Teams wordt op operationeel niveau samengewerkt met de verschillende partners. Hier worden beleidsafspraken vertaald naar de praktijk en komen beleidsvraagstukken aan het licht.
3.4
Heldere keuzes
Het veiligheidsbeleid is veelomvattend. Dit programma heeft de ambitie te kiezen voor die 5 onderwerpen die de komende vier jaar het meest belangrijk zijn voor de veiligheid van Tiel. Prioriteiten 2015-2018: 6 1. High Impact Crimes met focus op woninginbraken 2. Aanpak jeugdgroepen met focus op de criminele groep 3. Overlast en geweld op straat Jaarlijkse prioriteit: 4. Polarisatie en radicalisering (prioriteit voor 2015) De keuze voor deze onderwerpen betekent dat de gemeente en de partners in het veiligheidsbeleid zich met voorrang daar de komende tijd op richten. Per prioriteit wordt, samen met de strategische partners, een programma ontwikkeld. Natuurlijk moet er altijd ruimte zijn voor actualiteit. Dat is inherent aan het veiligheidsbeleid, maar meerjarig staat de koers vast. Daar spreken partners elkaar op aan. Daarnaast zal aan de hand van een jaarlijkse veiligheidsanalyse een vierde prioriteit worden benoemd die in het uitvoeringsplan voor dat jaar wordt uitgewerkt. Zoals al eerder aangegeven wordt ook ingezet op een positieve beïnvloeding van het (on)veiligheids gevoel. Elk (nieuw) project of maatregel wordt hieraan getoetst.
3.5
Meetbare doelen of streefwaarden
Naast keuzes in onderwerpen maakt dit programma ook keuzes in ambities, doelen en effecten. Het programma geeft aan waar we de aandacht op richten en wat we in 2018 bereikt willen hebben. De doelen/streefwaarden worden zoveel mogelijk concreet (Smart) weergegeven. 5
Vastgesteld commissie bestuur d.d. 30-10-2014 en gemeenteraad 17-12-2014 High Impact Crimes; Misdrijven die een grote impact hebben op slachtoffers (woninginbraken, overvallen, beroving en diefstal met geweld) 6
November 2014
14
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Meetbare doelen of streefwaarden zijn er in de eerste plaats om richting te geven en een ambitie uit te spreken. Niet om af te rekenen. Deze doelen geven richting aan uitvoerende partijen en houvast bij de inzet van mensen en middelen. Meetbare doelen worden ook gesteld om de transparantie te vergroten: Helderheid in ambitie én in resultaten. Dat stelt het bestuur in de gelegenheid om bij te sturen.
3.6
Strategische partners
Het realiseren van veiligheid kan niet alleen door de gemeente worden gedaan maar is steeds meer een zaak van samenwerking tussen partners. Gedeelde visie en uitgangspunten en commitment m.b.t. de gestelde doelen en uit te voeren activiteiten zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. Met betrekking tot de geprioriteerde programma's betekent dit dat deze samen met de relevante partners zullen worden opgesteld. Ook onze burgers worden hier nadrukkelijk bij betrokken en krijgen steeds meer verantwoordelijkheid in de aanpak van problematiek. Belangrijke spelers binnen de gemeente zijn: - Gemeenteraad - Burgemeester - Wethouders - Ambtelijke organisatie (de verschillende teams) Andere belangrijke veiligheidspartners zijn: - Politie - Veiligheidsregio - (Regionale) brandweer en GHOR - Openbaar Ministerie - Bewoners en ondernemers - AVRI - RUD - GGD - Belastingdienst - Mozaiek, welzijnsdiensten - Iriszorg - Elk welzijn (buurtbemideling) - Bureau Halt - Andere relevante partners binnen het veiligheidshuis en de wijkteams - Centrum voor Jeugd en Gezin - Kairos - Raad voor de kinderbescherming - Maatschappelijk werk - Woningcorporaties (SCW en SVT) - Ondernemers, Nuon - Onderwijsinstellingen - Buurgemeenten
3.7
Flankerend beleid
Belangrijk flankerend beleid van het strategische veiligheidsbeleid is: - Coalitieakkoord (kaderstellend) - Convenant Veiligheidshuis - Groeinota jeugd en nota van inrichting - Horecabeleid - Evenementenbeleid - Integraal handhavingsbeleid en gestelde prioriteiten gemeente Tiel - Beleidsregels drank- en horecawet/APV horeca Tiel 2014 - Preventie en handhavingsplan uitvoering drank en horecawet - Regionaal plan rampenbestrijding - Veiligheidsstrategie Oost Nederland 2015-2018 - Politie meerjaren beleidsplan regio Oost Nederland en teamplan basisteam de Waarden - Normalisatie woonwagenlocaties - Regionaal Risico Profiel - Vastgestelde kaders milieu-visie en externe veiligheid November 2014
15
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 -
3.8
Drugsbeleid Prostitutiebeleid APV
Landelijke en regionale prioriteiten op gebied veiligheid
Landelijk (ministerie van veiligheid en Justitie, landelijke politie): Ondermijnende criminaliteit, cybercrime, fraude, kinderporno, High Impact Crimes (inclusief woninginbraken en jeugdcriminaliteit) afpakken financieel voordeel en wapenverloven. Regionale prioriteiten (Veiligheidsstrategie Oost Nederland): Aanpak overlast woonomgeving, High Impact Crimes (met de focus op woninginbraken), maatschappelijke ondermijning (met de focus op hennepteelt).
3.9
Veiligheidsbeeld Tiel
Naast de verdere uitwerking in prioriteiten en thema’s is ook van belang hoe het totale beeld m.b.t. veiligheid eruit ziet. Dit heeft zowel een objectief (ontwikkeling cijfers) en subjectief (wat vinden onze burgers) element. Het is van belang om voor beide componenten aan te geven waar we naar toe willen. Indicator Totaal aantal aangiften Aantal inbraken woningen (incl. poging) % bewoners dat zich vaak (soms) onveilig voelt Idem eigen buurt Plaats AD misdaadmeter
November 2014
Bron Politie Politie Veiligheidsmonitor Veiligheidsmonitor AD
nulmeting (2013) 2658 362 3 (36) 2 (19) 8
streefwaarde 2018 < 2500 < 180 2 (25) 1 (15) > 25
16
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
4.
Aansturing veiligheidsdomein en ontwikkelingen
4.1 “Eén overheid” Het veiligheidsbeleid in Tiel heeft de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet in de samenwerking met andere partners (het Veiligheidshuis is daar een goed voorbeeld van!). In die samenwerking schuilt een belangrijke kracht van het veiligheidsbeleid: functioneren vanuit een gedeelde doelstelling. “Als één overheid”, zou je kunnen zeggen, hoewel natuurlijk ook niet-overheidspartijen een belangrijke bijdrage leveren. De informatie-uitwisseling tussen de overheidsdiensten, gemeentelijke afdelingen en andere partijen is door de persoonsgerichte, groepsgerichte en gebiedsgerichte aanpak zodanig dat overlastgevenden en criminelen integraal worden benaderd: met preventieve maatregelen, repressief ingrijpen en nazorg. Een sluitende aanpak, waarin de overheid zich niet laat uitspelen, maar echt één overheid is.
4.2 Regie in de aanpak Dit programma veiligheid geeft de koers aan voor de komende vier jaar. Koersvast, maar met ruimte voor actuele ontwikkelingen. Dit programma bevat de hoofdlijnen: focus en doelen. Per jaar zal het programma van een uitvoeringsplan worden voorzien. Vanuit de gemeente, team Beleid wordt regie gevoerd op alle tot het domein van de integrale veiligheid behorende thema’s door zowel binnen de gemeente (met de betrokken teams) als buiten de gemeente (met de verschillende partners) samen te werken, productieafspraken te maken, de effecten te meten en hierover te rapporteren. De gemeente ziet ook in de burger een krachtige medespeler, die waar mogelijk ingeschakeld wordt om de veiligheid te vergroten (burgerparticipatie). Over regie is veel geschreven. In Tiel zien we regie vooral als een kwestie zaken gedaan krijgen. Regie gaat over coördineren en verbinden. Over het samenbrengen van partijen, hun doelen en hun handelingen. Sommigen spreken over ‘de kunst van het verleiden’. Regie is niet ‘de baas spelen’, maar houdt soms wel in dat knopen moeten worden doorgehakt en impasses moeten worden doorbroken. 4.2.1 Veiligheidshuis Het Veiligheidshuis is in december 2009 gestart en heeft zich inmiddels meer dan bewezen. In het veiligheidshuis wordt krachtig samengewerkt tussen de partners (meer dan 30) in de aanpak van veiligheid. Sinds 2014 wordt gewerkt volgens de top X aanpak. Hierin is aandacht voor veelplegers, jeugd, huiselijk geweld en nazorg gedetineerden. Een belangrijk aandachtspunt de komende jaren is de samenwerking met de sociale (jeugd) wijkteams. Onderzoek naar doorontwikkeling van het veiligheidshuis vindt plaats. Een belangrijk aandachtspunt is de afstemming met het sociale (jeugd) domein. De afgelopen jaren is financiering van het veiligheidshuis gerealiseerd vanuit een bijdrage vanuit gemeenten (0,25 per inwoner) en tijdelijke projectsubsidies vanuit het OM en de provincie. Door het wegvallen van deze subsidies zullen de kosten voor gemeenten toenemen (naar 0,65 per inwoner) (zie ook hoofdstuk 8). 4.2.2 Veiliger wijkteam Binnen dit team werken (veiligheids)partners samen aan het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid in de wijk. Op operationeel niveau worden de verschillende interventie strategieën van de verschillende partners op elkaar afgestemd. De ene keer zal preventief worden opgetreden (b.v. door de jeugdwerker) en bij een ander veiligheidsprobleem zal wellicht strikt moeten worden gehandhaafd (door Politie of handhavers AVRI). Spin in het web hierbij is de betreffende wijkagent. De gemeente voert de regie over dit team. Het veiliger wijkteam bestaat uit een kernteam van wijkagent, wijkcoördinator, AVRI en een medewerker van het team leefbaarheid wijken en dorpen (namens de gemeente regisseur van het team). Per onderwerp kunnen andere partners, zoals jongerenwerk en woningcorporaties, worden uitgenodigd in het veiliger wijkteam. Per wijk wordt na een gedegen analyse van de betreffende wijk een wijk-aanpakplan opgesteld. Het veiliger wijkteam heeft inmiddels laten zien dat door een afstemming van interventies krachtdadig kan worden opgetreden tegen onveiligheid.
November 2014
17
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Het veiliger wijkteam is afgelopen jaren gefinancierd vanuit subsidies Provincie, naast de eigen budgetten van de deelnemers. Vanaf 2016 vervalt deze subsidie en zal binnen de begroting hiervoor middelen moeten worden gereserveerd (Zie ook hoofdstuk 8)
4.3 Bestuurlijke sturing Dit programma geldt voor vier jaar. Met dit programma stelt de raad de kaders zowel inhoudelijk als voor wat betreft de doelen. Jaarlijks wordt er een uitvoeringsplan opgesteld. Dit uitvoeringsplan wordt vastgesteld door het college en wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester die het afstemt met de Politie en het Openbaar Ministerie. De voortgang van het programma wordt ten minste twee maal per jaar besproken in de raad: in november, zodat de raad input kan geven voor het op te stellen jaarplan en in mei ter bespreking van de resultaten. In het meerjarenprogramma zijn een drietal prioriteiten vastgesteld voor de gehele looptijd (2015-2018) en jaarlijks wordt er één prioriteit aangegeven (2015 polarisatie en radicalisering). 4.3.1 Bestuurlijk veiligheidsoverleg In 2015 wordt gestart met een (strategisch) veiligheidsoverleg. Aan de orde zijn hier de belangrijke onderwerpen op het gebied van veiligheid. Ook de raakvlakken met de transities komen hierbij aan de orde. Aan dit overleg nemen vanuit het bestuur deel de burgemeester en de betrokken wethouders. Vanuit de partners nemen deel vertegenwoordigers van de hulpdiensten (politie, brandweer en GHOR), het Openbaar Ministerie en, afhankelijk van het onderwerp, andere externe partijen deel. 4.3.2 Politieoverleg en brandweeroverleg De burgemeester overlegt wekelijks met de Teamchef Politie en regelmatig met de Brandweercommandant over de invulling van zijn wettelijke gezagsrol en portefeuillehouderrol. 4.3.3 Driehoeksoverleg Het overleg tussen gemeente, politie en Openbaar Ministerie vindt op een tweetal plaatsen plaats. 1. Basisteamoverleg de Waarden; Het voormalig Districtsoverleg De Waarden is opgegaan in het basisteam overleg de Waarden en vormt daarmee de gezagsdriehoek de Waarden. Voorzitter van dit basisteamoverleg is de burgemeester van Tiel. In deze gezagsdriehoek worden strategische en tactische zaken besproken en ook de capaciteitsverdeling binnen het basisteam de Waarden (politie) is hierbij een belangrijk onderwerp. Een belangrijke norm is hierbij dat er gemiddeld 1 wijkagent per 5000 inwoners zal zijn. 2. Locale driehoeksoverleg; Periodiek en naar gelang de behoefte is er locaal driehoeksoverleg. Deelnemers zijn de burgemeester, teamchef basisteam de Waarden politie en het Openbaar ministerie. In dit overleg wordt beslist over lokale (Tielse) aangelegenheden en (prioritering in) de aanpak.
4.4 Informatiepositie Eén van de voorwaarden voor het effectief kunnen optreden als regisseur is het beschikken over een goede informatiepositie. Ook om met de goede zaken bezig te zijn en het stellen van de juiste prioriteiten is goede informatie en analyse cruciaal. De afgelopen jaren is hiervoor een informatie en analyse product ontwikkeld. Cruciaal is dat informatie vanuit de partners (politie, Openbaar ministerie en brandweer) wordt gedeeld en aangeleverd. Met de politie vindt nog een discussie plaats (eind 2014) over het aanleveren van informatie en analyse producten. Ook landelijk (VNG en landelijke politie) vindt overleg plaats m.b.t. dit onderwerp.
4.5 Communicatie Communicatie is een belangrijk instrument in het veiligheidsbeleid om het beleid te ondersteunen. Het succes van veiligheidsbeleid is mede afhankelijk van de bekendheid ervan bij burgers en alle partners die bij het veiligheidsbeleid betrokken zijn. Het is ook een krachtig instrument om het subjectieve veiligheidsgevoel te verhogen. Dit betekent wel dat goed moet worden nagedacht over de manier en wijze van communiceren. Het is hierbij van belang de voortgang van het beleid en de resultaten die zijn bereikt te communiceren. Bij de jaarlijkse evaluatie en bij het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsplan zal hierover worden gecommuniceerd. Tussentijds zal worden gecommuniceerd over bereikte doelen en gebeurtenissen. Sinds najaar 2014 is er maandelijks een pagina veiligheid in Tiel Actueel.
November 2014
18
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
4.6 Verdere ontwikkelingen 4.6.1 Ontwikkeling reorganisatie politie organisatie Per 1 januari 2013 is de nationale politie een feit. Het (oude) team Neder Betuwe Tiel (en regio Gelderland-zuid) is ondergebracht binnen de regio Oost Nederland en is opgegaan in 1 robuust basisteam De Waarden. Dit politieteam levert de politiezorg voor de negen gemeenten van de Waarden. Dit betekent dat overleg maar ook bijvoorbeeld de afstemming van de jaar- en beleidsplannen gaat wijzigen. Er is vorig jaar (2014) voor het eerst een jaarplan ontwikkeld voor het robuuste basisteam. Afstemming met de betreffende gemeenten vindt hierbij plaats. Afstemming tussen gemeente (b.v. dit meerjarenprogramma) en politie vindt eveneens plaats. Naar verwachting is per 1 januari 2015 de norm van 1 wijkagent per 5000 inwoners een feit. 4.6.2 Brandweer De brandweer is per januari 2012 overgegaan naar de veiligheidsregio en daardoor meer op afstand van de gemeente komen te staan. Uiteraard behoudt de burgemeester het opperbevel over de Brandweer. M.b.t. de verschillende taken van de Brandweer zijn afspraken gemaakt, zowel kwantitatief als kwalitatief en vastgelegd in een DVO. Op een aantal aspecten vindt een verdere doorontwikkeling plaats van de brandweer. Onderwerpen hierbij zijn: meer aandacht voor risicobeheersing en dan met name het voorlichtingsaspect; een betere samenwerking tussen risicobeheersing en incidentbestrijding; een efficiëntere inzet bij incidentbestrijding denk hierbij aan uitruk op maat (o.a. SIV, TS4 en TS6); onderzoek naar het aantal kazernes en het daarin aanwezige materieel/materiaal. 4.6.3 Sociale transities en jeugd Vanaf 1 januari 2015 worden veel taken overgeheveld van rijk naar gemeenten. Dit betekent dat veel zaken vanaf dat moment door gemeenten worden geregeld. Door de snelheid waarmee dit moet worden geregeld is de aansluiting met veiligheid (veiligheidshuis en veiliger wijkteams) niet altijd even goed geborgd. De komende jaren moet hierin extra worden geïnvesteerd en dient afstemming plaats te vinden. Vooral het afstemmen van het veiligheidsdomein en het sociaal/jeugd domein is hierbij een belangrijk aandachtspunt. 4.6.4 Burgerparticipatie Een belangrijke ontwikkeling is ook dat de overheid niet alles meer regelt. Ook op het gebied van veiligheid en leefbaarheid is er een belangrijke rol weggelegd voor onze inwoners. Binnen de brede scope van het veiligheidsbeleid zullen bewoners en ondernemers steeds meer aangesproken worden op hun eigen verantwoordelijkheid en worden gestimuleerd zelf met oplossingen te komen. Gelukkig zien we de laatste jaren dat burgers steeds meer betrokken zijn bij de veiligheid en leefbaarheid van de gemeente en vooral hun eigen buurt. Burgers die bijvoorbeeld actief deelnemen aan de wijkschouwen, die deelnemen aan burgernet, maar er ook voor zorgen dat hun huis goed beveiligd is, zijn onmisbare krachten in de veiligheidsketen. De ontwikkeling van de buurtpreventieteams is de afgelopen jaren sterk toegenomen (eind 2014 zijn er 12 actief en 6 in ontwikkeling). Deze ontwikkeling blijven we de komende jaren sterk stimuleren.
November 2014
19
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
5.
Prioriteiten
In dit hoofdstuk worden de door de Raad vastgestelde beleidsprioriteiten beknopt uitgewerkt. Voor de gehele looptijd van het MJP 2015-2018 zijn drie prioriteiten vastgesteld, te weten: 1. High Impact Crimes (HIC) met focus op woninginbraken 2. Jeugdgroepen met focus op de aanpak criminele groep 3. Overlast en geweld op straat Naast deze vaste onderwerpen wordt er jaarlijks, op basis van de actualiteit, een vierde prioriteit vastgesteld. Voor 2015 betreft dit: 4. Polarisatie en Radicalisering Per prioriteit wordt in de loop van 2015 een programma uitgewerkt. In de eerste helft van 2015 betreft dit de prioriteiten Overlast/geweld op straat en polarisatie/radicalisering. High impact crimes (focus woninginbraken) en Jeugdgroepen volgen in de tweede helft van 2015. Hierbij borduren we voort op de afgelopen jaren ontwikkelde programma's (o.a. woninginbraken en aanpak jeugdgroepen). Bij het opstellen van de programma’s worden deskundigen en de partners betrokken. Per prioriteit wordt voor partners en raadsleden een mini conferentie georganiseerd. Binnen deze programma's worden de interventies aangegeven, worden meetbare (Smart) doelstellingen of streefwaarden opgenomen en wordt per (strategische) partner vermeld welke activiteiten worden ondernomen om deze doelstellingen te behalen. Naast deze specifieke uitwerking in programma’s worden de uitkomsten daarvan uiteraard ook opgenomen in de jaarlijkse uitvoeringsplannen. De afgelopen jaren zijn er al een aantal programma's opgesteld (b.v. woninginbraken en aanpak jeugdgroepen). Bij de actualisatie en herijking hiervan wordt hierop voortgeborduurd.
November 2014
20
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
5.1 High Impact Crimes, focus woninginbraken Inleiding De aanpak van woninginbraken is de laatste jaren (MJP 2011-2014) speerpunt geweest en deze lijn zetten we de komende jaren voort. Binnen het thema High impact Crimes (HIC) vindt verder een uitbreiding plaats naar andere feiten binnen deze categorie te weten overvallen, diefstal met geweld en beroving. De afgelopen jaren zien we een spectaculaire daling van het aantal woninginbraken (- 65 % t.o.v. 2011) en het aantal overvallen (van 12 in 2011 naar 2 in 2013). Dit willen we graag vasthouden en onze inzet is er op gericht om nog een lichte daling m.b.t. woninginbraken te bewerkstelligen. HIC is ook landelijk en in de regio Oost Nederland tot speerpunt benoemd. Met het Tielse programma sluiten we hierop aan. Voorkomen moet worden dat door een specifieke aanpak in Tiel of elders het ‘waterbedeffect’ optreedt. Optrekken in een breder verband vergroot de kans op een structurele verlaging van deze strafbare feiten. Met betrekking tot deze prioriteit wordt in de tweede helft 2015 een programma opgesteld. Binnen dit MJP en het op te stellen programma spreken we tot en met 2018 de volgende ambitie uit: Ambitie: 1. In 2018 zijn woninginbraken gestabiliseerd op het aantal woninginbraken 2014 en liefst nog verder afgenomen. 2. In 2018 zijn straatroven met 10 % afgenomen. 3. In de tweede helft 2015 is een specifiek programma opgesteld waarin de interventiestrategieën in kaart zijn gebracht en hebben we een keus gemaakt in interventies die effectief zijn. 4. Belangrijk hierbij is dat we liever voorkomen dan genezen. Pro-actie en preventie zijn belangrijke uitgangspunten. We stimuleren het Politie Keurmerk Veilig Wonen (doel is 12 %) 5. Het op te stellen programma sluit aan bij landelijke en in Oost Nederland genomen interventies 6. We werken integraal en multidisciplinair samen met onze partners. Burgerparticipatie wordt gestimuleerd.
Doelstellingen Indicator Aantal inbraken woningen (incl. poging) Percentage pogingen Inbraak schuur (% bewoners dat afgelopen 12 maanden slachtoffer is geweest) Aantal Overvallen Aantal straatroof 7 Percentage gecertificeerde woningen PKVW
Bron Politie Politie Politie Veiligheidsmonitor Politie Politie Stichting PKVW
nulmeting (2013) 362 36 42 4
streefwaarde 2018 <180 >40 <35
2 10 10
2 <8 >12
3
Partners in de aanpak • Gemeente: teams beleid, stad, leefbaarheid wijken en dorpen, uitvoering • Politie • Openbaar Ministerie • Veiligheidshuis • Veiliger Wijkteam • Handhavers AVRI 7
PKVW; politie keurmerk veilig wonen
November 2014
21
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 • • • • •
Straat coaches Bewoners en wijkorganisaties (Horeca)ondernemers Woningcorporaties Centrum voor criminaliteit en criminaliteitspreventie (CCV)
Bestaand programma woninginbraken Omdat de laatste jaren een sterke stijging te zien was van het aantal woninginbraken’ is dit onderwerp afgelopen jaren al tot extra prioriteit 'benoemd'. Tevens was dit een belangrijk onderdeel van het jaarthema Raad 2012: 'een veiliger Tiel' Met betrekking tot dit thema is in 2011 een plan van aanpak opgesteld, samen met politie en het Openbaar ministerie. Hierbij wordt aangesloten bij het in 2011 opgestelde projectplan district de Waarden. In 2012 is projectmatig ingezet op een substantiële daling van het aantal woninginbraken en zijn deze plannen in 2012, 2013 en 2014 verder geïntensiveerd. In 2012 is er samen met politie en OM een regionale projectgroep (schaal Gelderland-Zuid) gestart om regionaal een aantal zaken m.b.t. woninginbraken op te pakken. De hieruit voortvloeiende maatregelen worden 1 op 1 in Tiel toegepast. Dit zijn maatregelen gericht op Preventie (gemeente verantwoordelijk voor 'Besmettingsbrief', witte voetjesproject, Burgernet, Keurmerk Veilig wonen, Project Waaks en preventieavonden), Toezicht en handhaving, Opsporing en Innovatie. Binnen dit laatste onderwerp (Innovatie) worden inzet ANPR (automatische nummer plaat registratie) voertuigen en het project Camera in beeld ondergebracht. Vanaf 2013 is naast deze maatregelen ook extra ingezet op de aanpak van de criminele groep. In de cijfers zien we in 2013 een trendbreuk in positieve zin en is het aantal woninginbraken medio 2014 met circa 65% gedaald t.o.v. 2012. Hieronder vindt u een overzicht van de interventies/activiteiten die in Tiel plaatsvinden (ultimo 2014). Activiteit
Maatregelen/acties
Analyse woninginbraken Project woninginbraken Veiligheidshuis Toezicht en handhaving Bevorderen PKVW en veiligheidsbewustzijn Informatieavonden wijken Opstellen communicatieplan
Doorlopend monitoren Uitvoeren Aanpak veelplegers. Aanpak criminele groep. Terugkeer uit detentie Gericht toezicht door bureau Toezicht en Handhaving en politie Communicatie, informatiebijeenkomsten. Opzetten speciaal programma Organiseren aantal informatiebijeenkomst en Wordt uitgevoerd. Sinds oktober 2014 een maandelijkse pagina veiligheid in Tiel Actueel Continueren bestaande projecten en bevorderen nieuwe initiatieven
Ondersteunen/bevorderen nieuwe buurtpreventieprojecten Actieve informatie omwonenden inbraak Aanpak (criminele) jeugdgroep
Promoten Burgernet Uitvoeren regionaal project
November 2014
Besmettingsbrieven. Toepassen burgernet. Topprioriteit. Uitvoeren samen met partners van integraal plan van aanpak. O.a. toepassen ‘wrap around; aanpak op belangrijkste leden criminele groep. Perspectief bieden voor jongeren die uit de groep stappen of na detentie terugkeren (o.a. project Zohra). Politie en OM zetten extra capaciteit in m.b.t. de strafrechtelijke aanpak. Blijft belangrijk aandachtspunt. Doel is halen 17 %. Gaat ook actief ingezet worden bij woninginbraken (naast de besmettingsbrieven) Toepassen regionale activiteiten.
22
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
5.2 Aanpak jeugdgroepen Inleiding In het vorige MJP (2011-2014) was jeugd en veiligheid door de Raad als prioriteit aangegeven. Binnen deze prioriteit was aanpak jeugdgroepen één van de speerpunten. In het MJP 2015-2018 ligt de focus op de aanpak van jeugdgroepen. Met betrekking tot deze prioriteit wordt in de tweede helft van 2015 een programma opgesteld. Hierbij sluiten we op het eerder vastgestelde plan van aanpak. Jeugdoverlast is van alle tijden en hoort in een aantal gevallen tot de (normale) ontwikkeling van jeugdige naar volwassene. Voorkomen moet worden dat deze overlast uitgroeit naar criminaliteit en dat burgers van de overlast en criminaliteit teveel overlast ervaren. Binnen dit MJP en het op te stellen programma spreken we tot en met 2018 de volgende ambitie uit: Ambitie: 1. In 2018 zijn er in Tiel maximaal twee hinderlijke jeugdgroepen. 2. In 2016 is de huidige (2014) criminele groep ontmanteld of maximaal afgeschaald tot hinderlijke groep 3. Voor iedere (nieuwe) jeugdgroep wordt een plan van aanpak opgesteld. 4. Alle probleemjongeren deel uitmakend van een jeugdgroep worden in kaart gebracht en krijgen een individuele plan van aanpak. 5. In de tweede helft 2015 is een specifiek programma opgesteld waarin de interventiestrategieën in kaart zijn gebracht en hebben we een keus gemaakt in interventies die effectief zijn. 6. Belangrijk hierbij is dat we liever voorkomen dan genezen. Pro-actie en preventie zijn belangrijke uitgangspunten. We voorkomen dat hinderlijke groepen uitgroeien tot overlastgevende of criminele groepen. 7. We werken integraal en multidisciplinair samen met onze partners. We werken nauw samen en stemmen de interventies af met de sociale (jeugd) wijkteams. Burgerparticipatie wordt gestimuleerd.
Doelstellingen Indicator Aantal hinderlijke jeugdgroepen Aantal overlastgevende jeugdgroepen Aantal criminele jeugdgroepen % respondenten dat aangeeft dat overlast groepen vaak voorkomt Aantal risicojongeren JOR (12-23 jaar) Wrap around methode jeugdige veelplegers
Bron Shortlist Beke Shortlist Beke Shortlist Beke Veiligheidsmonitor Veiligheidshuis Veiligheidshuis
nulmeting (2013) 1 0 1 9
streefwaarde 2018 2 0 0
28 2
25 5
<9
Belangrijke partners in de aanpak zijn: • Gemeente: Teams Beleid, stad, leefbaarheid wijken en dorpen, Participatie, ondersteuning en zorg • Politie • Zorg- en welzijnsinstellingen zoals Mozaïek • Woningcorporaties • Bewoners en wijkorganisaties November 2014
23
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 • • • • • • • •
Partners Veiligheidshuis Partners Veiliger wijkteam Handhavers AVRI Straat coaches Centrum Jeugd en Gezin Jeugd wijkteams Onderwijsinstellingen Ondernemersverenigingen
Bestaand programma aanpak jeugdgroepen Met betrekking tot jeugd groepen zijn eerder (Meerjarenprogramma Veiligheid 2011-2014) de volgende prioriteiten/doelstellingen benoemd: • Aanpak jeugdoverlast in de buurt • Elke risicojongere een individueel plan van aanpak • Voor iedere geïdentificeerde jeugdgroep (Beke systematiek) wordt een plan van aanpak opgesteld • Regie vanuit gemeente en integrale aanpak met partners • Actief monitoren van problematiek en aanpak Hieronder vindt u een overzicht van de interventies/activiteiten die in Tiel plaatsvinden (ultimo 2014). Activiteit
Maatregelen/acties
Veiliger wijkteam
• • • • • • •
(Afstemmen) toezicht en handhaving
Jeugd preventie netwerk JOR (Justitieel overleg risicojongeren) Casusoverleg veelplegers Uitvoeren Beke systematiek jeugdgroepen Opstellen plan van aanpak per jeugdgroep (hinderlijk en overlastgevend) Integrale aanpak criminele jeugdgroep
November 2014
In beeld brengen groepen jongeren Afstemmen interventiestrategieën Brief aan ouders na politiecontact Bezoek aan huis door jongeren(opbouw)werker (Mozaiek) Inzet straathoekwerker (Iriszorg, verslaafde jongeren) Voorlichting op scholen (bureau Halt) Groep- domeins en persoongerichte aanpak criminele jeugdgroep in het veiligheidshuis en VWT met inzet van de bestuurlijke mogelijkheden vanuit de positie van de burgemeester zoals is afgestemd in de driehoek van 21 januari 2013 en 28 oktober 2013. • Veilige wijk teams • Handhaving AVRI • Straatcoaches • Ontwikkelen programma integrale handhaving Aanpak partners veiligheidshuis en gemeente Integrale aanpak partners veiligheidshuis Wrap around methode m.b.t. jeugdige veelplegers Samen met politie en partners twee keer per jaar actualiseren • •
Samen met partners opstellen Voorkomen dat groepen doorgroeien naar een zwaardere categorie • Systematiek +/-/mee toepassen Integraal plan van aanpak met alle partners is gereed en wordt uitgevoerd. Naast de strafrechtelijke aanpak ook aandacht voor gezinsaanpak en het bieden van perspectief jongeren. (o.a. opzetten project Zohra). Gemeente voert de regie. Belangrijke prioriteit
24
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
5.3 Overlast en geweld op straat Inleiding De gemeenteraad heeft overlast en geweld op straat aangemerkt als prioriteit. Gedeeltelijk zit hier een overlap in met de aanpak van jeugdgroepen maar dit gaat breder en verder. We hebben het hier bijvoorbeeld ook over overlast en geweld bij evenementen, horeca, winkelcentra, wijken en overlast door alcohol- en drugsgebruik en psychische patiënten. Overlast op straat wordt door onze bewoners als een belangrijk onderwerp genoemd wat bij voorrang moet worden aangepakt (zie de veiligheidsmonitor) Met betrekking tot deze prioriteit wordt in de eerste helft van 2015 een programma opgesteld. Binnen dit MJP en het op te stellen programma spreken we tot en met 2018 de volgende ambitie uit: Ambitie: 1.
In 2018 is overlast op straat met circa 15 % verminderd.
2.
In 2018 zijn geweldsdelicten op straat met circa 15 % afgenomen.
3.
In de eerste helft 2015 is een specifiek programma opgesteld waarin de interventiestrategieën in kaart zijn gebracht en hebben we een keus gemaakt in interventies die effectief zijn.
4.
Belangrijk hierbij is dat we liever voorkomen dan genezen. Pro-actie en preventie zijn belangrijke uitgangspunten
5.
We werken integraal en multidisciplinair samen met onze partners. Burgerparticipatie wordt gestimuleerd.
Doelstellingen Indicator Meldingen overlast jeugd Meldingen overlast drugs Meldingen baldadigheid Aangiften mishandeling Aangiften bedreiging Aangiften vernieling/graffiti
Bron Politie Politie Politie Politie Politie Politie
nulmeting (2013) 436 79 38 215 100 353
streefwaarde 2018 < 380 < 65 < 30 < 190 < 85 < 300
Partners in de aanpak • • • • • • • • • • •
Gemeente: Teams Beleid, stad, leefbaarheid wijken en dorpen, uitvoering Politie Zorg- en welzijnsinstellingen zoals Mozaïek Woningcorporaties Bewoners en wijkorganisaties Partners Veiligheidshuis Partners Veiliger wijkteam Centrum Jeugd en Gezin Jeugd wijkteams Ondernemersverenigingen Handhavers AVRI
November 2014
25
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Hieronder vindt u een overzicht van de interventies/activiteiten die in Tiel plaatsvinden (ultimo 2014). Activiteit
Maatregelen/acties
Veiliger wijkteam
• • • • • • •
Veiligheidshuis (Afstemmen) toezicht en handhaving
• • • • • • •
Toezicht bij evenementen
Uitvoeren Beke systematiek jeugdgroepen Opstellen plan van aanpak per jeugdgroep (hinderlijk en overlastgevend) Maatregelen in kader KVO (keurmerk veilig ondernemen) Cameratoezicht
November 2014
In beeld brengen groepen jongeren (Beke systematiek) Afstemmen interventiestrategieën Brief aan ouders na politiecontact Bezoek aan huis door jongeren(opbouw)werker (Mozaiek) Inzet straathoekwerker (Iriszorg, verslaafde jongeren) Voorlichting op scholen (bureau Halt) Groep- domeins en persoongerichte (integrale) aanpak criminele jeugdgroep in het veiligheidshuis en VWT Aanpak veelplegers, jeugdigen Veilige wijk teams Handhaving AVRI politie Straatcoaches Handhaving AVRI politie
Samen met politie en partners twee keer per jaar actualiseren • • • • •
Samen met partners opstellen Voorkomen dat groepen doorgroeien naar een zwaardere categorie Systematiek +/-/mee toepassen Met name in winkelcentra Gericht cameratoezicht op overlastgevende plaatsen. Inzet mobiele camera (eind 2014 geleverd)
26
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
5.4
Jaarlijkse prioriteit. Polarisering en Radicalisering in 2015
Inleiding Jaarlijks wordt, op basis van de actualiteit en veiligheidsanalyse, door de gemeenteraad een vierde prioriteit aangemerkt waarvoor een programma wordt opgesteld. Voor 2015 betreft dit polarisering en radicalisering. Gezien de (inter)nationale actualiteit en aandacht voor dit thema is er voor gekozen om polarisering en radicalisering als één van de prioriteiten te benoemen. Niet omdat we op dit moment formele signalen hebben dat dit in Tiel aan de orde is en er bijvoorbeeld Tielenaren overwegen naar Syrië af te reizen maar juist om te voorkomen dat een aantal van onze burgers deze keus gaan maken. Bij dit thema gaat het dus om ideologische groepen c.q. stromingen in de samenleving die dermate zijn geradicaliseerd, dat zij een bedreiging vormen of kunnen gaan vormen voor de veiligheid. Met betrekking tot deze prioriteit wordt in de eerste helft van 2015 een programma opgesteld. Binnen dit MJP en het op te stellen programma spreken we de volgende ambitie uit: Ambitie: 1.
In 2015 is de Tielse actualiteit m.b.t. polarisering en radicalisering in kaart gebracht.
2.
In de eerste helft 2015 is een specifiek programma opgesteld waarin de interventiestrategieën in kaart zijn gebracht en hebben we een keus gemaakt in interventies die effectief zijn.
3.
Is een protocol ontwikkeld hoe te handelen indien er een actuele casus is (b.v. Syriëgangers)
4.
Belangrijk hierbij is dat we liever voorkomen dan genezen. Pro-actie en preventie zijn belangrijke uitgangspunten
5.
We werken integraal en multidisciplinair samen met onze partners.
6.
We zijn met organisaties uit de betreffende doelgroepen in gesprek en spreken hun aan op hun eigen verantwoordelijkheid en stimuleren een actieve aanpak/houding binnen de eigen doelgroep
Partners in de aanpak • • • • • • • • • • •
Gemeente: Teams Beleid, stad, ontvangst, publiekszaken, projecten, leefbaarheid wijken en dorpen, uitvoering Politie Openbaar Ministerie Zorg- en welzijnsinstellingen zoals Mozaïek Woningcorporaties Bewoners en wijkorganisaties Maatschappelijke zelforganisaties Partners Veiligheidshuis Partners Veiliger wijkteam Centrum Jeugd en Gezin Jeugd wijkteams
November 2014
27
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
6.
Overige veiligheidsthema’s
Deze thema's zijn weliswaar niet aangemerkt als prioriteit maar uiteraard worden op al deze thema's doelstellingen geformuleerd en vinden interventies en activiteiten plaats om op deze gebieden resultaten te boeken.
6.1 Veilige woon- of leefomgeving Dit veiligheidsveld heeft betrekking op de woon- en leefomgeving van bewoners. Hierbij gaat het om: • sociale kwaliteit; Dit heeft betrekking op de intermenselijke relaties (betrokkenheid burgers, informele sociale controle) en komt onder druk te staan door verschijnselen zoals woonoverlast, burengerucht, asociaal verkeersgedrag, overlast verslaafden en zwervers e.d. • fysieke kwaliteit (vernieling, graffiti, zwerfvuil), • objectieve veiligheid (veel voorkomende criminaliteit (vvc) zoals woninginbraken, voertuig criminaliteit, fietsendiefstal en geweldsdelicten) • subjectieve veiligheid (veiligheidsgevoel). Een aantal onderdelen hiervan zijn beschreven bij de geprioriteerde onderwerpen (High Impact Crimes en overlast/geweld op straat). Binnen dit thema hebben we het over veilige en leefbare dorpen, wijken en buurten, een veilige thuissituatie en veel voorkomende criminaliteit. Huiselijk geweld is hierbij een belangrijk thema. Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op het gebied van de veilige en woon- en leefomgeving op de volgende doelstellingen: Doelstellingen: 1. Stabilisatie en verder terugdringen (- 10%) veel voorkomende criminaliteit 2. Aanpak huiselijk geweld intensiveren 3. Stabilisatie onderhoud en beheer openbare ruimte 4. In 2018 Is het aantal mensen dat zich (vaak) onveilig voelt in de eigen omgeving gedaald 5. Overlast drugsgebruik en drugshandel op straat verminderen. (-10%) Toepassen hennepconvenant (aanpak hennepkwekerijen in met name woningen) 6. Overlast buitenlandse werknemers in de woonomgeving verminderen 7. Buurtbemiddeling intensiveren Doelstelling 1: Stabilisatie/Verminderen veel voorkomende criminaliteit. VVC is de laatste jaren op een aantal aspecten verminderd maar kan nog verder worden teruggedrongen. Deze delicten brengen veel ergernis en schade bij bewoners. Interventies: • gericht toezicht en handhaving door Politie en toezichthouders AVRI • vergroten bewustwording van bewoners en eigenaren over hun eigen rol in het tegengaan van deze delicten. Gerichte inzet van buurt preventieteams. • Indien de analyse een toename laat zien kunnen speciale projecten worden opgestart (b.v. anti diefstal fiets campagne) • Opzetten van specifieke preventiecampagnes (b.v. cyberpesten en hacken) • Opnemen in programma informatieavonden en communicatie in Tiel Actueel. Doelstelling 2: Aanpak huiselijk geweld intensiveren Protocol huiselijk geweld strikt (integraal) toepassen. Ten aanzien van huiselijk geweld wordt in de regio Rivierenland al jaren intensief samengewerkt tussen gemeenten, politie en zorginstellingen. Binnen het Veiligheidshuis wordt dit gecoördineerd.
November 2014
28
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Afstemming met sociale (jeugd) wijkteams zal de komende jaren gestalte krijgen. Goede casusregie per gezin is belangrijk uitgangspunt. Doelstelling 3: Stabilisatie onderhoud en beheer openbare ruimte Onderhoud en beheer van de openbare ruimte is een belangrijk aandachtspunt en heeft invloed op met name het veiligheidsgevoel en de sociale cohesie binnen een wijk. Ondanks bezuinigen is het doel om de staat van onderhoud vast te houden op het niveau 2014. Ook burgerparticipatie wordt gestimuleerd. Poep op straat en rommel op straat zijn onderwerpen waarvan bewoners aangeven dat die met voorrang moeten worden opgepakt (bron veiligheidsmonitor). Ook het tegengaan en snel verwijderen van graffiti is een belangrijk aandachtspunt. Doelstelling 4: In 2018 is het aantal mensen dat zich (vaak) onveilig voelt gedaald. Relatief veel mensen voelen zich wel eens onveilig in Tiel. Anno 2013 gold dat voor 36% van de geënquêteerde inwoners (veiligheidsmonitor). Dat is te veel en moet omlaag. Lastig hierbij is dat niet altijd duidelijk is waarover men zich precies onveilig voelt. Bij een subjectieve graadmeter als deze speelt ook mee dat sommige mensen zich nu eenmaal sneller bang en onveilig voelen dan anderen. Ook speelt hierbij dat meer aandacht en communicatie over onveiligheid, ook in de landelijke media, met zich meebrengt dat dit een negatieve invloed kan hebben op het (algehele) veiligheidsgevoel. Om het onveiligheidsgevoel te verminderen zullen twee paden worden bewandeld. In de eerste plaats zullen tastbare maatregelen worden genomen die de veiligheid en leefbaarheid verder vergroten. Zo zal snel en voortvarend worden gehandeld op meldingen van overlast door jongeren en zal helder naar bewoners worden gecommuniceerd over de opvolging van meldingen die via de Bel- en Herstellijn binnenkomen. De komende jaren zal de samenwerking met de woningcorporaties verder worden geïntensiveerd, bijvoorbeeld door de nu nog op ad hoc basis uitgevoerde projecten gericht op het verwijderen van rommel uit tuinen en buurten een meer structureel karakter te geven. Het tweede pad richt zich op de zogenaamde subjectieve veiligheidsgevoelens. De maatregelen worden erop gericht om de soms onterecht negatieve perceptie van veiligheid om te buigen. Hierin is nog een wereld te winnen. Onderzoek, naar welke interventies en communicatie over (on)veiligheid effectief zijn om het veiligheidsgevoel te verbeteren, zal plaatsvinden. Het ‘wijkgericht werken’ is een krachtig instrument bij het vergroten van het veiligheidsgevoel. Doel van het wijkgericht werken is immers om wijkbewoners intensiever bij hun eigen wijk te betrekken (sociale cohesie), de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor de leefbaarheid in de wijk te bevorderen (burgerparticipatie) en de dienstverlening vanuit de gemeente richting de wijk te optimaliseren. Successen in het veiligheidsbeleid worden meer gecommuniceerd. Doelstelling 5: Overlast drugsgebruik en drugshandel op straat verminderen Openlijk drugsgebruik en –handel op straat draagt bij aan verloedering van de omgeving en heeft een sterke invloed op het onveiligheidsgevoel. Dit wordt in het veiliger wijkteam gemonitord en door politie en handhavers AVRI wordt hierop toezicht gehouden en handhavend opgetreden. We passen het hennepprotocol toe. Hierin zijn in Oost Nederland afspraken gemaakt over de aanpak van hennepkwekerijen. Doelstelling 6: Overlast buitenlandse werknemers in de woonomgeving Het aantal meldingen en klachten hierover neemt toe. Onderzocht wordt of hiervoor beleid kan worden geformuleerd en de overlast gericht kan worden aangepakt. Doelstelling 7: Buurtbemiddeling intensiveren Buurtbemiddeling is een krachtig instrument om ruzies tussen buren niet te laten escaleren en bij te dragen aan een oplossing hiervan. Dit instrument kan laagdrempelig en vaker worden ingezet. Partners in de aanpak • Gemeentelijke teams beleid, leefbaarheid wijken en dorpen, uitvoering, publiekszaken, vergunningen • Politie • Openbaar Ministerie • Woningbouwverenigingen • Veiligheidshuis en Veiliger wijkteam • AVRI handhaving • Mozaiek November 2014
29
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 • • •
Elk Welzijn (buurtbemiddeling) Sociale/jeugd wijkteams Bewoners en wijkorganisaties
Indicator Meldingen woonoverlast/burengerucht Meldingen drugsoverlast Incidenten drugshandel Overlast overspannen persoon Overlast zwervers Aangiften Huiselijk geweld Aangiften mishandeling Aangiften bedreiging Aangiften vernieling/graffiti Aangiften diefstal van motorvoertuigen Aangiften diefstal vanaf of uit motorvoertuigen Aangiften diefstal (brom) fiets Schaalscore sociale cohesie Percentage bewoners dat zich in de buurt vaak (soms) onveilig voelt % vaak (soms) overlast buurtbewoners Aantal buurtpreventieteams % wel eens hondenpoep op straat % wel eens rommel op straat Uitgevoerde buurtbemiddeling Integrale controle coffeeshops*
Bron Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie Politie veiligheidsmonitor Veiligheidsmonitor Veiligheidsmonitor Gemeente Veiligheidsmonitor Veiligheidsmonitor Buurtbemiddeling Rivierenland Gemeente/politie
nulmeting (2013) 462 79 73 230 50 72 215 100 353 47 168 391 5.8 2 (19)
streefwaarde 2018 <400 <65 <65 <200 <50 <70 <180 <90 <320 <45 <150 <350 >6.0 1(15)
4 (20) 10 78 76 14 (vanaf Mei)
3 (15) 20 <78 <76
2
1
50
*Daarnaast wordt frequent door politie gecontroleerd
Activiteiten/ interventies Gemeente Tiel Activiteit Maatregelen/acties Veiligheidshuis
Veilige wijkteams
Sociale (jeugd) wijkteams Aanpak huiselijk geweld Toezicht en handhaving Extra aandacht geweld op straat Bel en herstellijn Graffiti en rommel aanpak Wijkgericht werken
Communicatie Burgernet Buurtbemiddeling helingaanpak Overlast buitenlandse werknemers Cameratoezicht
November 2014
Top X systematiek. Gemeente voert hierin de regie. Aanpak veelplegers, huiselijk geweld en jeugd en terugkeer uit detentie integreren binnen top X aanpak. • Wijkscan maken • Wijk aanpak plan actualiseren • onder regie gemeente en wijkagent wordt 2- wekelijks gemonitord en acties/interventies op elkaar afgestemd Hebben een belangrijke taak op dit gebied. Afstemming met veiligheidshuis en veiliger wijkteams vormgeven Uitvoeren protocol huiselijk geweld. 1 regisseur per gezin Gericht toezicht door toezichthouders AVRI en politie. Coördinatie binnen veiliger wijkteams Coördinatie toezicht en handhaving in veiliger wijkteam • Snel oppakken gesignaleerde zaken • Zoveel als mogelijk terugmelding geven • Snel weghalen en opruimen • Beleid Graffiti herzien • Organiseren 2 Informatieavonden m.b.t. veiligheid • Ondersteunen (nieuwe) buurtpreventieprojecten • uitvoeren wijkschouw (nieuwe stijl) • Actief communiceren over behaalde resultaten • Speciaal aandacht voor (beleving) subjectieve onveiligheid • Blijven promoten deelname burgernet. Burgernet ook gerichter inzetten bij woninginbraken • Inzet als instrument in daarvoor geschikte casussen. Preventief/laagdrempelig om escalatie te voorkomen • invoeren digitaal opkoop register • Beleid ontwikkelen en opstellen plan van aanpak • Bij overlast kan de mobiele camera gericht worden ingezet. Beleid cameratoezicht ontwikkelen.
30
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
6.2 Bedrijvigheid en veiligheid Hierbij gaat het om aantasten van (sociale) veiligheid rond recreatieve en economische voorzieningen zoals winkelcentra, bedrijventerreinen en uitgaansmogelijkheden. Veiligheidsthema's binnen dit veld zijn: veilig winkelgebied, veilige bedrijventerreinen, veilig uitgaan, veilige evenementen en recreatie. We hebben het binnen dit veiligheidsveld niet over de fysieke (externe) veiligheid rond inrichtingen met gevaarlijke stoffen e.d.
6.2.1 Veilig winkelgebied en veilige bedrijventerreinen Het gaat hierbij om verschillende vormen van onveiligheid, zoals winkeldiefstal, vernielingen, overlast, en bedrijfsinbraken Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op het gebied van bedrijfsveiligheid op de volgende doelstellingen: 1. In 2018 is het aantal inbraken en diefstallen bij bedrijven en instellingen verminderd t.o.v. 2014 (-10%). 2. Alle winkelcentra en bedrijventerreinen zijn gecertificeerd met het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO), eerste ster. Stimuleren dat ingezet wordt op KVO tweede ster. 3. Stimuleren dat in 2018 alle gecertificeerde bedrijventerreinen en winkelcentra de maatregelen hebben uitgevoerd die in hun plan van aanpak van het Keurmerk Veilig Ondernemen waren opgenomen. Om het aantal inbraken bij bedrijven en instellingen terug te dringen, dienen winkelcentra en bedrijventerreinen zich beter tegen diefstal en inbraak te wapenen door te voldoen aan de eisen van het KVO. Daarnaast is het belangrijk dat winkelcentra en bedrijventerreinen, die al gecertificeerd zijn, (blijven) voldoen aan de eisen die in het Keurmerk zijn opgenomen en commitment geven aan de samenwerking. We doen dat door daarover steeds de dialoog met hen te zoeken en in nauwe samenspraak met de certificeerders – het CCV en het MKB – naar bruikbare en haalbare veiligheidsoplossingen te zoeken. Ten slotte zorgt Tiel samen met de politie voor een stevige aanwezigheid in de stad. Vooral de handhavers van de AVRI spelen hierbij een belangrijke rol. Partners in de aanpak • Gemeente: Teams beleid, projecten, leefbaarheid wijken en dorpen, publiekszaken, uitvoering • Politie • Handhavers AVRI • Brandweer • Ondernemers- en winkeliersverenigingen, MKB • Hart van Tiel, centrummanager Tiel • Bewoners (groepen) • Regionaal platform Criminaliteitsbeheersing • SBBT (Stichting Beveiliging Bedrijventerreinen Tiel) • Certificeerders KIWA • CCV indicator Aantal inbraken diefstallen bedrijven en kantoren Aantal aangiften winkeldiefstal Aantal aangiften inbraak winkel Aantal overvallen Aantal afgeronde KVO’s winkel centra Aantal afgeronde KVO’s bedrijventerreinen
November 2014
Bron Politie Politie Politie Politie Gemeente Gemeente
nulmeting (2013) 65 83 31 2 4 4
streefwaarde 2018 < 60 <75 < 25 <4 4 4
31
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Activiteiten / interventies gemeente Tiel Activiteit Stimuleren dat alle bedrijventerreinen en winkelcentra KVO acties continueren mbt hercertificering Stimuleren dat KVO criteria worden uitgevoerd Cameratoezicht Toezicht en handhaving Informatiebijeenkomsten ondernemers
6.2.2
Maatregelen/acties Initiëren en stimuleren uitvoering acties plan van aanpak, schouw en hercertificering Regelmatig overleg over bruikbare en haalbare veiligheidsoplossingen Inzet mobiele camera bij overlast. Cameratoezicht beveiligde bedrijventerreinen. Camera beleid opstellen. Organiseren, samen met de ondernemers, van toezicht Organiseren week van de veiligheid. Organiseren bijeenkomst ivm winkelcriminaliteit en overvallen
Veilig uitgaan en veilige evenementen
Uitgaansvoorzieningen en evenementen hebben enerzijds een positief effect op het welbevinden van burgers (het culturele en sociale klimaat varen er wel bij) en er zijn economische voordelen. Anderzijds kunnen zich ook veiligheidsproblemen voordoen zoals geweld, overlast en vernielingen. Tiel presenteert zich als de evenementenstad in de regio. Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op het gebied van horeca en evenementen op de volgende doelstellingen: Doelstellingen: 1. Horecagelegenheden worden – als onderdeel van de integrale horecacontroles – tenminste eenmaal per jaar gecontroleerd op (brand)veiligheid. 2. Overlast en andere vormen van onveiligheid in het uitgaansgebied nemen met circa 10% af 3. In 2016 heeft Tiel beleid ontwikkeld op het gebied van incidenteel en/of structureel cameratoezicht in de openbare ruimte 4. Het evenementenbeleid wordt strikt toegepast. Bijzondere aandacht voor risico inschatting en veiligheidsmaatregelen. 5. In 2017 vindt evaluatie plaats van het evenementenbeleid. Doelstelling 1: Horecagelegenheden worden – al dan niet als onderdeel van de integrale horecacontroles – ten minste eenmaal per jaar gecontroleerd op (brand)veiligheid. De gemeente voert al vele jaren integrale horeca- en coffeeshopcontroles uit. Aan deze controles nemen onder meer de Politie, AVRI toezicht en handhaving, de Brandweer, de omgevingsdienst Rivierenland, de Belastingdienst, de vreemdelingendienst, de nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit en de Arbeidsinspectie deel. Tijdens de controles wordt onder andere gecontroleerd op de naleving van de vergunningsvoorschriften op het gebied van bouw- en gebruiksveiligheid en horeca regelgeving. Tevens wordt op de praktijknaleving van de veiligheidsplannen gelet. Ook zijn er bij de politie ‘taakaccenthouders horeca’ die intensief contact met de ondernemers onderhouden. Indien de Politie misstanden constateert gaat de gemeente daarover het gesprek aan met de ondernemer in kwestie. Zonodig volgt op dit gesprek een waarschuwingsbrief. Indien de ondernemer dan nog steeds in gebreke blijft wordt een nader handhavingtraject ingezet. Doelstelling 2: Overlast en andere vormen van onveiligheid in het uitgaansgebied nemen met circa 10% af Het bestaande beleid rond het veilig uitgaan in het centrum wordt gecontinueerd. Zo worden vanuit de politie wekelijks 'bikers' ingezet voor toezicht op de horeca en het uitgaansleven. In de zomermaanden zet de politie extra capaciteit in om te voorkomen dat uitgaansoverlast ontstaat Horecaondernemers hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het tegengaan van overlast. Het programma (landelijk) veilig uitgaan zal als basis dienen voor te nemen maatregelen. Doelstelling 3: In 2016 heeft Tiel beleid ontwikkeld op het gebied van incidenteel en structureel cameratoezicht in de openbare ruimte November 2014
32
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 In 2014 heeft Tiel een mobiele camera aangeschaft. Deze wordt met name ingezet op plaatsen waar overlast plaatsvindt. Ook kan deze ingezet worden in het kader van beveiliging of b.v. het tegengaan van inbraken. Er wordt in Tiel op dit moment (2014) geen gebruik gemaakt van structureel cameratoezicht. De gemeente ontwikkelt in 2016 beleid op het gebied van (structureel) cameratoezicht. Doelstelling 4: Het evenementenbeleid wordt strikt toegepast. Bijzondere aandacht voor risico inschatting en veiligheidsmaatregelen. Tiel presenteert zich als evenementenstad. Bij de beoordeling van een aanvraag voor het organiseren van een evenement worden de risico’s voor de openbare orde en veiligheid gestructureerd beoordeeld. Bij risicovolle evenementen vindt er een multidisciplinaire risicoanalyse plaats door gemeente, politie, brandweer en GHOR. De organisator is verantwoordelijk voor de veiligheid van het evenement. De gemeente stelt passende voorwaarden en handhaaft die. Eerdere aanbevelingen van het COT (Instituut voor veiligheids- en crisismanagement) en het KCEV (kenniscentrum evenementenveiligheid) worden toegepast. Doelstelling 5: In 2017 vindt evaluatie plaats van het evenementenbeleid Het vernieuwde evenementenbeleid is op 1 januari 2014 in werking getreden. In 2017 wordt het gehele evenementenbeleid geëvalueerd en zonodig bijgesteld. In 2015 vindt er een tussentijdse herziening plaats onder andere vanwege de veranderingen rondom Appelpop en Fruitcorso. Voor Oud en Nieuw geldt dat een werkgroep bestaande uit medewerkers van politie, brandweer en gemeente maatregelen treft die bijdragen aan een rustig verloop van de jaarwisseling. Deze werkgroep bedenkt de maatregelen niet alleen, maar gaat heel praktisch te werk. De werkgroep initieert, organiseert, coördineert of subsidieert een aantal activiteiten in het kader van Oud en Nieuw. Het gaat daarbij om zowel preventieve fysieke maatregelen als ook het organiseren van festiviteiten. Partners in de aanpak • Gemeente; de teams Beleid, publiekszaken, leefbaarheid wijk en dorpen, uitvoering • Politie • Handhavers AVRI • Brandweer • GHOR • Organisatoren evenementen • Horecaondernemers Indicator Aantal (integrale) horeca controles (brand)veiligheid % uitgevoerde brandveiligheidscontroles horeca Vastgesteld camerabeleid Overlast meldingen horeca Overlast meldingen evenementen Evaluatie evenementenbeleid
Bron Gemeente gemeente/ brandweer Gemeente gemeente/ politie gemeente/ politie Gemeente
nulmeting (2013) 1 95% niet aanwezig 40 11 Beleid vastgesteld
streefwaarde 2018 1 95% Gereed (2016) < 35 <15 Geëvalueerd en eventueel bijgesteld (2017)
Activiteiten/interventies Gemeente Tiel Activiteit Maatregelen/acties Uitvoeren brandveiligheidscontrole Organiseren integrale horecacontroles Evenementencommissie Veiligheidsoverleg
Voorbereiden Oud en nieuw Uitvoeren nieuwe evenementenbeleid Evalueren evenementenbeleid
November 2014
Alle horecagelegenheden minimaal 1 keer per jaar. (brandweer) Dit zal zoveel als mogelijk rond ‘feestdagen’ worden geconcentreerd Maken planning controles en uitvoeren Voorbereiden en toetsen evenementen. Beoordelen veiligheidsplannen organisatoren categorie C en zwaardere B evenementen. Ontwikkelen risico scenario’s. Toetsing en bijsturing veiligheid tijdens grote evenementen (categorie C evenementen) Gemeente is kartrekker, samen met de partners opstellen plan van aanpak o.a. productenboek Uitvoeren evaluatie (2017)
33
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
6.3
Jeugd en veiligheid
Hierbij gaat het om overlastgevende jeugd, jeugd in relatie tot alcohol en drugs, veilig in en om de school en veilig opgroeien. M.b.t. jeugdgroepen en overlast/geweld op straat zie hoofdstukken 5.2 en 5.3
6.3.1 Jeugd, alcohol en drugs Daar waar alcohol- en/of drugsgebruik leidt tot overlast, criminaliteit of gezondheidsproblemen moet dit krachtig worden aangepakt. Uit onderzoek blijkt dat gebruik van alcohol bij jongeren kan leiden tot hersenschade. De gemeente heeft een belangrijke rol bij het voorkomen van de overlast door het gebruik (repressie) en anderzijds het voorkomen van (overmatig) alcohol- en drugsgebruik. (o.a. voorlichting en handhaving) Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstellingen: Doelstellingen: 1. Alcohol- en drugsgebruik onder jeugdigen ontmoedigen. 2. Beleid m.b.t. handhaving verkoop alcohol aan jeugdigen verder doorontwikkelen Doelstelling 1. Alcohol- en drugsgebruik onder jeugdigen ontmoedigen Uit onderzoek (E-movo onderzoek) blijkt dat het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren de afgelopen jaren fors is afgenomen. Deze trend willen we graag doorzetten. We zetten in op een verdere verhoging van de startleeftijd (leeftijd waarop jongeren feitelijk beginnen met drinken of gebruiken), een vermindering van de hoeveelheden die jongeren per keer drinken of gebruiken en het aantal keren dat jongeren per week drinken of gebruiken. Ook inperken van de beschikbaarheid en handhaving van de wet- en regelgeving zijn belangrijke onderwerp en worden verder vorm gegeven. De verkrijgbaarheid van drugs in Tiel is relatief gemakkelijk. Het recent bijgestelde drugsbeleid gaat uit van een sterfhuisconstructie van het aantal coffeeshops (van 4 naar maximaal 2) en onderzoek vindt plaats naar een mogelijke verplaatsing van drie van de vier coffeeshops vanuit het centrum naar de rand van de gemeente. In juli 2014 heeft de gemeenteraad het wettelijk verplichte Preventie- en Handhavingsplan Drank- en Horecawet vastgesteld. Hierin is vastgelegd dat bestaande preventieprogramma’s gericht op jongeren (met name op scholen) worden voortgezet. Omdat feitelijk in 2014 pas echt is begonnen met controle op de naleving van de leeftijdsgrens voor alcoholgebruik, worden die eerste controleresultaten vooral gezien als nulmeting. Daarnaast zal ook onderzocht worden of een zogenaamd mysteryshoppersonderzoek kan worden uitgevoerd. Ook die resultaten worden dan gezien als nulmeting. In 2016 wordt een nieuw Preventie- en Handhavingsplan als onderdeel van het Gezondheidsbeleid vastgesteld. Op basis van de dan beschikbare controleresultaten zullen gerichter preventie-acties worden ontwikkeld. Door deze maatregelen integraal op te pakken – waarbij de bijdragen van Veiligheid, Jeugd, Volksgezondheid, Sport en Onderwijs op elkaar worden afgestemd – ontstaat een mix van activiteiten die elkaar versterken. Doelstelling 2: Beleid m.b.t. handhaving verkoop alcohol jeugdigen verder doorontwikkelen Zoals hiervoor beschreven is in 2014 het nieuwe handhavingsbeleid van de gemeente vastgesteld. Sinds 2013 is de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. In 2014 is dit toezicht ondergebracht bij de AVRI. Deze organisatie voert dit toezicht uit voor alle gemeenten in de regio. In het verleden werd slechts marginaal toezicht gehouden op de naleving van deze wet. Naast controle op algehele naleving van de wet, is controle op verkoop aan jongeren een speerpunt. Aan de hand van de eerste resultaten zal vooral waarschuwend worden opgetreden en zal overlegd worden hoe de overtredingen voorkomen kunnen worden. Daarna volgt November 2014
34
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 onmiddellijk strenge handhaving. Dit handhavingsbeleid zal de komende jaren verder gestalte worden gegeven.
6.3.2 Veilig in en om de school Kinderen moeten in een veilige omgeving kunnen werken aan hun ontwikkeling. Veiligheidsproblemen op en rond scholen liggen op het vlak van pesten, geweldpleging, gebruik verdovende middelen en dealen in of nabijheid van scholen. Verkeersveiligheid rond scholen vindt u in hoofdstuk 6.4.1 Doelstelling: M.b.t. dit onderwerp zal een programma worden ontwikkeld (2016). Onderdeel hiervan is de veilige school/de vreedzame school. Ook (cyber)pesten is een belangrijk aandachtspunt.
6.3.4 Veilig opgroeien Naast een veilige schoolomgeving is uiteraard ook van belang dat er sprake is van een veilige thuissituatie (relaties met huiselijk geweld en kindermishandeling) en een veilige woonomgeving waar kinderen op een goede manier kunnen opgroeien. Zie ook hoofdstuk 5.2 (aanpak jeugdgroepen) en 5.3 (overlast en geweld op straat) Doelstellingen: 1. Signaleren probleemkinderen 2. Evalueren eisen waaraan ontmoetingsplekken en -voorzieningen voor jongeren moeten voldoen
Doelstelling 1: Signaleren probleemkinderen Signalering van kinderen die hierin problemen ondervinden moet in een zo vroegtijdig stadium plaatsvinden zodat een adequate aanpak/begeleiding kan plaatsvinden. Van belang hierbij is een goede samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de verschillende professionals. Ook de afstemming tussen enerzijds het veiligheidshuis en de veilige wijk teams en anderzijds de sociale (jeugd) wijkteams is hierbij cruciaal. Doelstelling 2: Evalueren eisen waaraan ontmoetingsplekken en -voorzieningen voor jongeren moeten voldoen De eisen waaraan ontmoetingsplekken en -voorzieningen voor jongeren voldoen worden opnieuw tegen het licht gehouden en indien nodig geactualiseerd (2016). Hierin wordt ook meegenomen het door professionals gesignaleerde gebrek aan jeugdvoorzieningen (m.n. in het centrum) Partners in de aanpak • Gemeente: Teams beleid, leefbaarheid wijken en dorpen, stad, projecten • Politie • Openbaar Ministerie • handhavers AVRI • Veiligheidshuis • Veiliger wijkteam • Sociale (jeugd) wijkteams • Woningcorporaties • Centra voor verslavingszorg • Jeugdzorg/hulpverlening • Onderwijsinstellingen • Horecaondernemers, supermarkten en slijterijen • (sport)verenigingen • Nuon
November 2014
35
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Indicator
bron e
e
Leerlingen2 en 4 klas middelbare school die wel eens alcohol hebben gedronken e
e
Leerlingen 2 en 4 klas middelbare school die binnen 4 weken voor het onderzoek > 5 alcoholhoudende drankjes hebben genuttigd (bij 1 gelegenheid)(het zogenaamde Binge - drinken) Percentage jongeren sofdrugs gebruik Percentage jongeren harddrugs gebruik Aantal uren handhaving alcoholbeleid AVRI Aantal waarschuwingen (bekeuringen) handhaving Evaluatie ontmoetingsplekken jongeren Aantal risicojongeren JOR (12-23 jaar)
GGD/ E-movo* E-movo*
nulmeting (2013) 64 %
streefwaarde 2018 < 64%
30 % < 30 %
E-movo* E-movo* AVRI AVRI gemeente Veiligheids-huis
5 1 400 0 28 (inclusief criminele groep) 39
<5 1 600 40 2016 < 20
Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 +) gemeente nieuwe aanmeldingen Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 +) gemeente 144 nieuwe aanmeldingen + vervolgbesprekingen Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 -) gemeente 28 nieuwe aanmeldingen Aantal jongeren jeugd preventie netwerk (12 -) gemeente 78 nieuwe aanmeldingen + vervolgbesprekingen Verdachten 0-11 jaar politie 2 Verdachten 12-17 jaar politie 187 Verdachten 18-24 jaar politie 255 Aantal Halt toepassingen Halt/politie 53 > 55 % slachtoffer Cyberpesten veiligheidsmonitor 7 <7 % slachtoffer Hacken veiligheidsmonitor 11 < 11 e e *Betreft een vierjaarlijks onderzoek (laatste in 2011) onder Tielse scholieren 2 en 4 klas middelbare school
Activiteiten/interventies Gemeente Tiel Activiteit Maatregelen/acties Organiseren handhaving D&H wet Onderzoek mogelijkheden verplaatsen coffeeshops (motie Raad) Coördineren acties netwerkpartners
Veiliger wijkteam
(Afstemmen) toezicht en handhaving
Afstemmen sociaal domein Jeugd preventie netwerk JOR (Justitieel overleg risicojongeren) Casusoverleg veelplegers Veilig in en om school speelvoorzieningen
November 2014
Handhaving evalueren en verder doorontwikkelen. Opnemen in DVO AVRI Uitvoeren locatieonderzoek Voorbeeld is Iriszorg die een aantal activiteiten verricht zoals straathoekwerk, signaleren trends, in gesprek gaan met doelgroepen, brug slaan naar hulpverlening, spreekuur in coffeeshops, deelname veiliger wijkteam. • Afstemmen interventiestrategieën • Brief aan ouders na politiecontact • Bezoek aan huis door jongeren(opbouw)werker (Mozaiek) • Inzet straathoekwerker (Iriszorg, verslaafde jongeren) • Voorlichting op scholen (bureau Halt) • Veilige wijk teams • Handhaving door AVRI • Prachtouders • Straatcoaches • Afstemmen met de sociale (jeugd) wijkteams Aanpak partners veiligheidshuis en gemeente Integrale aanpak partners veiligheidshuis Wrap around methode m.b.t. jeugdige veelplegers Opstellen projectplan Evalueren eisen waaraan ontmoetingsplekken en voorzieningen voor jongeren aan moeten voldoen
36
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
Fysieke veiligheid8
6.4
9
Hierbij gaat het om verkeersveiligheid, brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het gaat hier dus om de fysieke veiligheidsrisico's. Bij het fysieke veiligheidsbeleid gaat het er om die dreiging en het gevaar zoveel mogelijk te beperken. En in het geval er zich een calamiteit voordoet goed gesteld te staan voor de bestrijding daarvan, de gevolgen zo klein mogelijk te houden en te zorgen voor een adequate opvang van mensen en dieren. De hoofddoelstelling van het gemeentelijke fysieke veiligheidsbeleid is dan ook het voorkomen, reduceren en beheersen van fysieke veiligheidsrisico’s. De omvang van mogelijke risico’s en de kans op de manifestatie van calamiteiten, bepalen in hoge mate de gewenste omvang en paraatheid van de rampenbestrijdingsorganisatie(s). Belangrijke ontwikkelingen binnen dit veld zijn regionalisering (veiligheidsregio) en doorontwikkeling brandweer, implementatie en doorontwikkeling regionale uitvoeringsdiensten en verdere doorontwikkeling van de kolom bevolkingszorg van de crisisbeheersingsorganisatie.
6.4.1
Verkeersveiligheid
Hierbij gaat het om veiligheid van verkeer voor verkeersdeelnemers in het algemeen, voor specifieke doelgroepen (b.v. scholieren en ouderen) en in bepaalde gebieden (woongebied, scholen, winkelgebied, hotspots ongevallen) Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstellingen: Doelstellingen: 1. Verminderen ongevallen met 10% 2. Aanpak hotspots op basis van ongevallen analyse 3. Verkeersveiligheid omgeving scholen verbeteren. 4. Verkeerseducatie verbeteren. Doelstelling 1: Verminderen ongevallen Een verdere vermindering van ongevallen kan met name plaatsvinden door het nemen van fysieke maatregelen (uitvoeren programma duurzaam veilig, aanpak hotspots, wegbeheer), handhaving (m.n. snelheid) en verbeteren van de verkeerseducatie Onderzocht wordt op welke manier we afspraken kunnen maken tussen politie en gemeente over handhaven van de snelheid. Gedacht kan worden aan investeringen in handhavingsapparatuur en inspanningen in de verwerking (bijv. gemeente investeert in één roulerende camera en diverse opstelpunten voor snelheidsmetingen, politie zorgt voor verwerking). Doelstelling 2: Aanpak Hotspots op basis van ongevallen analyse Jaarlijks worden de ongevallen geanalyseerd en indien daaruit hotspots naar voren komen worden fysieke en/of handhavingmaatregelen genomen. Doelstelling 3: Verkeersveiligheid scholen verbeteren Dit wordt verder uitgewerkt in het nog te ontwikkelen plan veiligheid in en om school (zie hoofdstuk 6.3.2). Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: • zone schoolomgeving • inperking parkeermogelijkheden rond basisscholen • voorlichting en aanspreken ouders
8
Fysieke veiligheid; i.v.m. fysieke omgeving van bewoners. Veiligheidsrisico's m.b.t. gebouwen, gevaarlijke stoffen, natuur en verkeer. Het betreft factoren die aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van branden, ongevallen en rampen. 9 risico's m.b.t. opslag, bewerking en transport van gevaarlijke stoffen
November 2014
37
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Doelstelling 4: Verkeerseducatie verbeteren Dit heeft betrekking op de verschillende doelgroepen (scholieren, jeugdigen en senioren) en wordt verder in een plan uitgewerkt (gereed 2016) Partners in de aanpak • Gemeente: Teams beleid, stad, leefbaarheid dorpen en wijken, uitvoering, projecten. • Politie (team verkeershandhaving en basisteam de Waarden) • Handhavers AVRI • Provincie • Onderwijsinstellingen • Veilig Verkeer Nederland Indicator
Bron
Analyse verkeersongevallen
Politie, verzekering Gemeente politie politie politie politie Veiligheidsmonitor Veiligheidsmonitor
Opstellen educatieplan Verkeersongevallen dodelijke afloop Verkeersongevallen letsel Verkeersongevallen materieel Proces verbaal rijden onder invloed Perceptie overlast te hard rijden Agressief weggedrag (% komt vaak voor)
nulmeting (2013)
streefwaarde 2018 jaarlijks
1 37 183 56 29 6
2016 gereed 0 < 35 < 170 < 50 < 27 <5
Activiteiten/interventies Gemeente Tiel Activiteit Maatregelen/acties Analyse verkeersveiligheid Projecten duurzaam veilig
Jaarlijks Maart Duurzaam veilig inrichten van 30 kilometer zones
Verbeteren verkeersveiligheid schoolomgevingen en school-thuisroutes Opstellen educatieplan Opstellen handhavingsplan
Duurzaam veilig inrichten zone schoolomgeving Gereed 2016 Gereed 2016
6.4.2 Brandveiligheid Dit thema heeft enerzijds betrekking op de ontwerptechnische en gebruikstechnische brandveiligheid van bepaalde gebouwen (risicobeheersing) en anderzijds op de voorwaarden voor effectieve incidentbestrijding. Om de brandveiligheid te borgen zien gemeente en brandweer toe op risicobeheersing, operationele voorbereiding en incidentbestrijding. Ontwikkelingen die van belang zijn: Verdere doorontwikkeling van de VRGZ (veiligheidsregio Gelderland zuid) sector brandweer; een andere wijze van risicobeheersing (van controleur naar adviseur); het geven van voorlichting i.h.k.v. brandveilig leven; betere samenwerking tussen risiscobeheersing en incidentbestrijding en een effectievere incidentbestrijding (repressie inzet zoals uitruk op maat d.m.v. SIV, TS 4 of TS 6) Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt de vrgz in het werkgebied Tiel zich op de volgende doelstellingen: Doelstellingen: 1. Verminderen branden met 10% 2. Organiseren van voorlichting op alle basisschollen aan de groepen 6 en 8. Het geven van voorlichting ná brand (circa 20 keer per jaar) 3. Deelnemen aan vier voorlichtingsavonden gemeente 4. Horecagelegenheden worden – al dan niet als onderdeel van de integrale horecacontroles – ten minste eenmaal per jaar gecontroleerd op (brand)veiligheid.
November 2014
38
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 5. Projectmatige controles kamerverhuurpanden en kinderdagverblijven 6. Projectmatige controles van de zorginstellingen door gebruik te maken van de tool GNBB (geen nood bij brand)
Doelstelling 1: Verminderen branden met 10 % Dit wordt bereikt door extra activiteiten te ondernemen op gebied van brandveilig leven en voorlichting. Doelstelling 2: Organiseren van voorlichting op alle basisschollen aan de groepen 6 en 8. Het geven van voorlichting ná brand Dit is een belangrijk onderdeel van het programma brandveilig leven, Circa 20 keer per jaar vindt dit plaats. Doelstelling 3: Organiseren/deelnemen aan vier voorlichtingsavonden De gemeente organiseert vier informatieavonden m.b.t integrale veiligheid. Voorlichting over brandveilig leven door het team risicobeheersing maakt hiervan deel uit. Doelstelling 4: Horecagelegenheden worden – al dan niet als onderdeel van de integrale horecacontroles – ten minste eenmaal per jaar gecontroleerd op (brand)veiligheid. Deze controles worden zoveel als mogelijk rond feestdagen (kerst- oud en nieuw) gepland. Doelstelling 5: Projectmatige controles kamerverhuurpanden en kinderdagverblijven Dit wordt in samenhang projectmatig opgepakt. Doelstelling 6: Projectmatige controles van de zorginstellingen door gebruik te maken van de tool GNBB (geen nood bij brand) Dit wordt projectmatig opgepakt. Doel van GNBB is gezamenlijk met gebruiker en eigenaar de brandveiligheid in een object te verhogen en op nivo te houden. Hiervoor is een stappenplan ontwikkeld. De brandweer treedt op als adviseur en alleen als het echt niet anders kan als handhaver (regelgericht werken). Partners in de aanpak • Gemeente: Teams beleid, publiekszaken, vergunningen, leefbaarheid wijken en dorpen • Veiligheidsregio, Regionale brandweer • Politie • Regionale uitvoeringsdienst (RUD) • Eigenaren en huurders gebouwen Indicator
Bron
Aantallen brandstichting Aantal binnenbranden Aantal buitenbranden Aantal hulpverleningen Aantallen loos alarm Aantal voorlichtingsavonden Percentage controles Horeca Actueel DVO gemeente – Regionale brandweer
politie brandweer brandweer brandweer brandweer gemeente Brandweer Gemeente veiligheidsregio
nulmeting (2013) 16 46 80 106 139 2 95% Gereed
streefwaarde 2018 < 15
4 95% jaarlijks
Activiteiten Gemeente Activiteit
Maatregelen/acties
voorlichting Controle horeca
Organiseren 4 informatieavonden Organiseren multidisciplinaire controle
November 2014
39
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
6.4.3 Externe veiligheid Externe veiligheid is een onderdeel van fysieke veiligheid en betreft risico´s m.b.t. opslag, bewerking en transport van gevaarlijke stoffen Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstellingen: Doelstellingen:
1. In 2016 beschikt de gemeente over heldere werkafspraken en/of procesbeschrijvingen voor de uitvoering van taken op het gebied externe veiligheid (EV). Hierdoor is voor de gemeente, Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ), Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) en Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) duidelijk wat in welke fase van hen verwacht wordt en wat zij zelf van anderen mogen verwachten.
2. Vanaf 2015 beschikt de gemeente over een actuele signaleringskaart, waarop is aangegeven binnen welke gebieden rond/langs relevante risicobronnen het aspect externe veiligheid nadrukkelijk aan de orde moet komen bij ruimtelijke besluiten
3. In 2016 beschikt de gemeente over een actueel beleidskader externe veiligheid of visie omgevingsveiligheid, waarin wordt aangegeven hoe de gemeente bij ruimtelijke besluiten omgaat met dit onderwerp.
4. 90 % van de Bevi-bedrijven* heeft een actuele vergunning 5. 100 % van de Brzo-bedrijven** heeft een actuele vergunning 6. 1 uitgevoerde controle per Bevi-bedrijf per jaar 7. minimaal 1 uitgevoerde controle per Brzo-bedrijf per jaar *Het betreft bedrijven, waarop het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (Bevi) van toepassing is, met uitzondering van de bedrijven, waarop het "Besluit risico's zware ongevallen" (Brzo) van toepassing is. Bovendien gaat het alleen over debedrijven, waarvoor gemeente het bevoegd gezag i.s ** Het betreft bedrijven, waarop het "Besluit risico's zware ongevallen" van toepassing is, enwaarvoor de gemeente het bevoegd gezag is.
Van belang hierbij is dat bedrijven, die extra risico's met zich meebrengen, voldoen aan de vergunningsvoorwaarden, de best bestaande technieken toepassen en - voor wat betreft de Brzobedrijven - beschikken over een adequaat veiligheidsbeheerssysteem. Toezicht hierop vindt plaats door de ODR en ODRN in samenwerking met de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. . Een 100 % actuele vergunning bij Bevi-bedrijven is veelal niet mogelijk omdat er door aanpassing en actualisatie van vergunning enige tijd verstrijkt. Daarnaast is van belang dat het onderwerp externe veiligheid adequaat wordt meegenomen bij de voorbereiding van nieuwe ruimtelijke besluiten. De gemeente wordt hierbij ondersteund door de ODR en Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Partners in de aanpak • Gemeente: Teams beleid, stad, vergunningen; • Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ); • Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) en Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN); • Provincie Indicator
Bron
Werkafspraken/procesbeschrijvingen externe veiligheid Actuele signaleringskaart
Gemeente/ ODR/ODRN/VRGZ ODR
Actueel beleidskader externe veiligheid of visie
Gemeente
November 2014
nulmeting (2013) beleidskader 2009 op risicokaart (niet actueel) beleidskader
streefwaarde 2018 2016 2015 2016
40
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 omgevingsveiligheid Actueel DVO/werkprogramma gemeente ODR/ODRN/VRGZ % actuele vergunningen BEVI* (11 bedrijven) % actuele vergunningen BRZO** (3 bedrijven) Aantal uitgevoerde controles per Bevi bedrijf per jaar Aantal uitgevoerde controles per Brzo bedrijf per jaar
Gemeente/ ODR/ODRN/VRGZ ODR ODRN ODR ODRN
2009 gereed 90% 100% 1 1
jaarlijks 90% 100% 1 1
Activiteiten Gemeente Activiteit
Maatregelen/acties
Opstellen relevante werkafspraken en/of procesbeschrijvingen externe veiligheid Actueel beleidskader externe veiligheid Actueel DVO (en/of bijbehorend werkprogramma) met Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Actueel DVO (en/of bijbehorend werkprogramma) met ODR Actueel DVO (en/of bijbehorend werkprogramma) met ODRN
Opstellen in samenwerking met ODR/ODRN/VRGZ
November 2014
Actualiseren in samenwerking met ODR/ODRN/VRGZ Actualiseren in overleg met VRGZ
Actualiseren in overleg met VRGZ Actualiseren in overleg met VRGZ
41
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
6.4.4 Crisisbeheersing en rampenbestrijding Crisisbeheersing bestaat uit vijf zogenoemde 'secties': Brandweerzorg, Politiezorg, Geneeskundige zorg, communicatie en Bevolkingszorg. Bevolkingszorg betreft de gemeentelijke verantwoordelijkheden en processen in deze samenwerking als een ramp of crisis zich voordoet. Als uitvloeisel van de Wet Veiligheidsregio's (2010) wordt bevolkingszorg in toenemende mate veiligheidsregionaal georganiseerd; voor de gemeente Tiel betreft dat de Veiligheidsregio GelderlandZuid (VRGZ). Het gaat daarbij o.a. om regionale planvorming en het inrichten en opleiden/trainen/beoefenen van de regionale rampenstaf (de stafsectie Bevolkingszorg), sleutelfunctionarissen en bestuurders die afkomstig zijn uit de 18 deelnemende gemeenten. De belangrijkste ontwikkeling in de gemeentelijke crisisbeheersing en rampenbestrijding in de komende jaren wordt ingegeven door het rapport Bevolkingszorg op orde, de vrijblijvendheid voorbij (2012), dat in opdracht van het Veiligheidsberaad tot stand is gekomen. De bevindingen in deze rapportage vormen de basis voor doorontwikkeling naar Bevolkingszorg 2.0. De belangrijkste ontwikkelpunten zijn: 1. Het invoeren van concrete prestatie-eisen en 2. implementatie van de visie dat de bevolking thans in hoge mate zelfredzaam is, waardoor gemeentelijke zorg voor de bevolking tijdens crises en rampen zich vooral dient toe te spitsen op de verminderd/niet-zelfredzamen in de samenleving. Voor de overigen dient vooral te worden ingezet op het faciliteren van hun zelfredzaamheid en het verstrekken van tijdige en adequate informatie en instructies. Het invoeren van prestatie-eisen en de visie op zelfredzaamheid sluiten beter aan op het huidige tijdgewricht en de behoeften die leven van de samenleving. Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstellingen: Doelstellingen: 1. De sectie Bevolkingszorg is per 2015 volledig ingericht. Actualisatie is een doorlopend proces. 2. Doorontwikkeling naar Bevolkingszorg 2.0. 3. De diverse gremia en gemeentelijke sleutelfunctionarissen in de crisisbeheersing worden minimaal jaarlijks beoefend. 4. Gemeente levert input bij totstandkoming en actualisatie van regionale plannen. Partners: • Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (tevens omvattende de regionale brandweer, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de GGD's) • Politie • Omgevingsdiensten (Rivierenland en Nijmegen) Indicator Regionaal risicoprofiel Regionaal crisisplan Regionaal beleidsplan De Stafsectie Bevolkingszorg is volledig ingericht en formeel vakbekwaam Jaarlijkse beoefening van de gremia en gemeentelijke sleutelfunctionarissen
bron Veiligheidsregio Veiligheidsregio Veiligheidsregio Veiligheidsregio Veiligheidsregio/ gemeente
nulmeting (2013) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 8
streefwaarde 2018 Geactualiseerd Geactualiseerd Geactualiseerd Gerealiseerd Gerealiseerd
Activiteiten Gemeente Activiteit
Maatregelen/acties
Actualisatie regionale plannen Doorontwikkeling naar Bevolkingszorg 2.0 Afronding inrichting (Staf)sectie Bevolkingszorg Opleiden, trainen en oefenen
Veiligheidsregio organiseert, de gemeente participeert Veiligheidsregio organiseert, de gemeente participeert Veiligheidsregio organiseert, de gemeente participeert
November 2014
Veiligheidsregio organiseert, de gemeente participeert
42
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
6.5
Integriteit en veiligheid
Binnen dit veld hebben we het over verschijnselen die een inbreuk maken op onze maatschappelijke integriteit en stabiliteit van onze samenleving. Thema's binnen dit veld zijn polarisatie en radicalisering (uitgewerkt als prioriteit in hoofdstuk 5.4), georganiseerde criminaliteit, veilige publieke taak, informatieveilgheid en ambtelijke en bestuurlijke integriteit.
6.5.1
Georganiseerde criminaliteit
Hierbij gaat het om criminaliteit die zich manifesteert in gemeenten en die in bepaalde mate (mis)gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen en beschikkingen (bv. vergunningen en aanbestedingen). Er kan sprake zijn van verwevenheid van onder- en bovenwereld en van 'witwassen'. Voorbeelden zijn drugshandel, vastgoedfraude en mensenhandel. Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstellingen: 1. We werken integraal samen om deze criminaliteit aan te pakken. De bestuurlijke aanpak wordt uitgebreid 2. We pakken jaarlijks een drietal casussen aan die we integraal oppakken 3. Voor elke nieuwe aanvraag voor een exploitatievergunning horecabedrijf wordt nagegaan of een BIBOB-toets nodig is. Indien de indicatorenlijst aangeeft dat een BIBOB-toets wenselijk is, wordt deze altijd uitgevoerd. Het streven is het Bibob instrument meer in te zetten ook buiten de horeca 4. Toepassen Hennepconvenant
Doelstelling 1: We werken integraal samen om deze vorm van criminaliteit aan te pakken. De bestuurlijke aanpak wordt uitgebreid. In de integrale aanpak Tiel wordt volgens een projectstructuur samengewerkt door gemeente, politie, belastingdienst, openbaar ministerie en het RIEC. In de aanpak ligt de focus niet op de strafrechtelijke aanpak maar meer op een bestuurlijke aanpak of een aanpak door b.v. de belasting dienst. Naast het toepassen van het BIBOB criterium wordt 'de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit vaker toegepast. Hiertoe zal gebruik worden gemaakt van de kennis van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC ) Onderzocht wordt of we van start kunnen gaan met een interventieteam. Dit team kan worden ingezet bij grootschalige fraude of criminaliteit. Doelstelling 2: We pakken jaarlijks een drietal casussen aan die we integraal oppakken Een stuurgroep bepaalt welke casussen geschikt zijn voor aanpak en doet een voorstel hiertoe aan de lokale driehoek. Een projectgroep werkt dit verder uit. Doelstelling 3: Voor elke nieuwe aanvraag voor een exploitatievergunning horecabedrijf wordt nagegaan of een BIBOB-toets nodig is. Indien de indicatorenlijst aangeeft dat een BIBOB-toets wenselijk is, wordt deze altijd uitgevoerd. Het streven is het Bibob instrument meer in te zetten Om de administratieve lasten van ondernemers niet onnodig te verzwaren, maakt de gemeente voor elke aanvraag op basis van een set indicatoren een inschatting of een BIBOB-toets nodig is. Indien de opgestelde indicatorenlijst aangeeft dat een BIBOB-onderzoek wenselijk is, dan wel de politie hiertoe adviseert, start de gemeente altijd een BIBOB-procedure. Ook wordt onderzocht of het BIBOB instrument breder en voor andere zaken dan de exploitatievergunning horeca kan worden ingezet b.v. milieucriminaliteit en vastgoedfraude.
November 2014
43
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 Doelstelling 4: Toepassen Hennepconvenant In de regio Oost Nederland zijn afspraken gemaakt in de aanpak van hennepkwekerijen, samen met een aantal partners (b.v. politie en woningcorporaties). Voor de gemeente betekent dit o.a. dat vaker bestuursrechtelijke instrumenten worden toegepast.
6.5.2
Veilige Publieke Taak
Werknemers met een publieke taak krijgen met regelmaat te maken met agressie en geweld tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden. Dat geldt voor gemeenten, maar ook voor de organisaties met een publieke taak. Agressie en geweld hebben grote persoonlijke gevolgen voor medewerkers en politieke ambtsdragers, maar ook de goede uitoefening van de taak kan daardoor in het gedrang komen. De gemeente is als werkgever hierbij direct betrokken m.b.t. de eigen werknemers, maar is ook een spil op lokaal en regionaal niveau m.b.t. organisaties met een publieke taak. Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstellingen: 1. Ontwikkelen en uitvoeren programma veilige publieke taak 2. Toepassen van het Tielse geweldsprotocol
Doelstelling 1: Ontwikkelen en uitvoeren programma veilige publieke taak We ontwikkelen een programma volgens een aantal landelijke beschikbare instrumenten te weten; handreiking voorkomen en beperken van agressie en geweld en het stappenplan Veilige publieke taak. Dit programma is in 2015 gereed. Dit programma richt zich niet alleen op de gemeente zelf maar ook op een aantal organisaties binnen de gemeente met een publieke taak. Doelstelling 2: Toepassen van het Tielse geweldsprotocol Het geweldsprotocol Tiel is in 2013 geactualiseerd en wordt toegepast. Hierin zijn zaken opgenomen als opvang en begeleiding van medewerkers die slachtoffer zijn van geweld of intimidatie, aanpak van daders en aangiftebeleid en het nemen van preventieve en repressieve beveiligingsmaatregelen.
6.5.3
Informatieveiligheid
Gemeenten zijn kwetsbaar als het gaat om (digitale) dienstverlening en het veilig uitvoeren van deze dienstverlening en het beheer van persoonsgegevens Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstelling: Optimalisering van de weerbaarheid gemeentelijke digitale dienstverlening/digitale processen Dit willen we bereiken door een combinatie van: •
Opbouwen en onderhouden van bewustzijn als het gaat om informatieveiligheid
•
Bestuurlijk en organisatorisch borgen van informatieveiligheid binnen de gemeente
•
Implementeren van technische en organisatorische randvoorwaarden voor informatiebeveiliging vanuit een gemeenschappelijk normenkader (Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten)
•
Vlotte incidentdetectie en –coördinatie
November 2014
44
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
6.5.4
Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
Hierbij gaat het om interne integriteit. Schending daarvan kan het gevolg zijn van belangenverstrengeling en van 'verrommeling' van procedures. Integriteitsschendingen kunnen de lokale veiligheid in gevaar brengen omdat er fysiek gevaarlijke situaties kunnen ontstaan (b.v. vergunning voor een onveilig gebouw), criminele groepen extra bewegingsruimte krijgen (b.v. geen Bibiob toepassen) en ambtenaren of bestuurders kwetsbaar worden.
Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstellingen: 1. Het beleid m.b.t. bestuurlijke en ambtelijke integriteit wordt geëvalueerd en zonodig aangepast 2. Uitvoeren aanbevelingen fraudebestendigheid gemeente Tiel 3. Het project normalisatie woonwagenlocaties borgen in de ambtelijke organisatie
Doelstelling 1: Het beleid m.b.t. bestuurlijke en ambtelijke integriteit wordt geëvalueerd en zonodig aangepast. Hierbij zijn de volgende zaken van belang: • Het zodanig inrichten van de gemeentelijke organisatie dat de kans op integriteitschending minimaal is (afbakening functies, processen en informatiestromen) • De sense of urgency duurzaam op peil houden • Consequent en transparant optreden bij voorkomende schendingen Doelstelling 2: Uitvoeren aanbevelingen fraudebestendigheid gemeente Tiel In 2011 is de fraudebestendigheid gemeente Tiel onderzocht. Een aantal zaken is hierbij van belang; fraudebewustzijn, fraudegevoeligheid en fraudebeheersing. De aanbevelingen vanuit dit onderzoek worden uitgevoerd. Doelstelling 3: Het project normalisatie woonwagenlocaties borgen in de ambtelijke organisatie Het project normalisatie wordt eerste kwartaal 2015 afgerond. De aanpak en het beheer moet op een goede manier binnen de ambtelijke organisatie worden geborgd zodat het bereikte niveau wordt vastgehouden en 'verrommeling' niet opnieuw optreedt. Partners in de aanpak • Alle gemeentelijke teams, afdeling P&O, afdeling Financiën, ICT (CGT), griffie • College B&W en raadsleden • Politie • Openbaar Ministerie • RIEC • Belastingdienst en FIOD • Expertisecentrum Veilige Publieke Taak • Alle werkgevers met een publieke taak
Indicator Aantal Bibob toetsen Aantal projecten integrale aanpak (bestuurlijke aanpak criminaliteit, excl. bibob) Aantal integrale handhavingcontroles woonwagenlocaties Uitgevoerde evaluatie ambtelijke/bestuurlijke integriteit Aantal gerapporteerde en in procedure genomen
November 2014
bron Gemeente Gemeente
nulmeting (2013) 8 1
Gemeente
2
Gemeente gemeente
niet aanwezig 0
streefwaarde 2018 >8 >3 1 uitgevoerd 0
45
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 integriteitschendingen Aantal medewerkers waartegen geweld of bedreiging is toegepast
gemeente
2
<3
Activiteiten Gemeente Tiel Activiteit
Maatregelen/acties
Bestuurlijke aanpak criminaliteit
Stuurgroep Integrale aanpak Tiel komt 4 x per jaar bij elkaar. Afstemming vindt plaats over concrete casussen Uitvoeren minimaal drie casussen 1 integrale schouw per jaar per locatie. Daarnaast gevraagde en ongevraagde controles n.a.v. (vermeende) overtredingen toepassen agressie- en geweldsprotocol Gebruik indicatorenlijst en voeren juridische procedures. Uitvoeren Bibob procedure Uitvoeren aanbevelingen rapport Uitvoeren evaluatie
Controles Handhaving woonwagen locaties Agressie- en geweldsprotocol gemeente Uitvoeren BIBOB toets Fraudebestendigheid Evalueren beleid bestuurlijke en ambtelijke integriteit
November 2014
46
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
7
Handhaving
M.b.t. handhaving is in 2014 een integraal handhavingprogramma ontwikkeld. Hierbij wordt uitgegaan van het gedrag van mensen en wordt informatiegestuurd en probleemgericht gehandhaafd. Vanuit het handhavingsprogramma zal de vertaalslag naar uitvoeringsprogramma's per handhavingsgebied aan de hand van deze prioriteiten plaatsvinden, waarbij tevens wordt gekeken naar combinatiemogelijkheden. Door de Raad zijn de prioriteiten vastgesteld. Prioriteiten zijn gesteld op het gebied van de APV, Werk inkomen en zorg (WIZ), Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), illegaal gebruik gemeentegrond/Bag, Kinderopvang en Leerplicht. Uitgangspunten daarbij is dat de inhoudelijke handhaving vooralsnog bij het betreffende gemeentelijke team of de externe partner blijft, waarbij coördinatie (programmatische aansturing) zal plaatsvinden door de gemeente. Integrale en multidisciplinaire handhaving is daarbij een belangrijk gegeven. Doelstellingen en aanpak In de periode tot 2018 richt Tiel zich op de volgende doelstelling: 1. Ontwikkelen, op basis van de gestelde prioritering, van uitvoeringsplannen handhaving 2. Evaluatie en actualiseren prioritering (tweejaarlijks) De ambitie is om de komende vier jaar nog een stap verder te komen met integrale handhaving. Integrale handhaving is nog geen vanzelfsprekendheid en nog te versnipperd. De komst van de 10 WABO en de regionale uitvoeringsdiensten maakt bovendien dat een belangrijk deel van de handhavende taken aan verandering onderhevig is. De verbetering van de organisatie van de handhaving wordt vooral gezocht in een pragmatische aanpak: doen. Dat betekent dat in de praktijk van de komende jaren vaker sprake zal zijn van multidisciplinaire controles (zie hierna) en handhavingacties. Deze pragmatische insteek betekent ook dat de verbetering vooralsnog niet wordt gezocht in het optuigen van één grote handhavingorganisatie. Juist omdat handhaving zoveel verschillende beleidsterreinen betreft en de specifieke inhoudelijke expertise per beleidsterrein noodzakelijk is, blijft het inhoudelijke primaat van de handhaving bij betreffende teams of organisaties zelf liggen. De betreffende teams blijven vooralsnog zelf verantwoordelijk voor het opstellen van de handhavingplannen. Deze benadering vereist wel een stevige coördinatie. Aandachtspunten hierbij zijn: • Doorontwikkeling programma handhaving; • Tussentijdse evaluatie van de prioriteiten; • periodiek overleg tussen de handhavers op ambtelijk niveau, gericht op de inhoudelijke afstemming van handhavingspannen; • de methodiekontwikkeling door het hanteren van gezamenlijke uitgangspunten en processen (‘zo handhaven wij in Tiel’); • het bevorderen van signaaltoezicht: afspraken tussen toezichthouders dat zij overtredingen of situaties die tot de bevoegdheid van andere diensten horen daadwerkelijk gericht doorgeven; • de concrete projectcoördinatie bij multidisciplinaire controles en handhavingacties; • coördinatie inzet van handhavers AVRI; • de handhaving in het kader van het programma Normalisatie woonwagencentra; • handhavend optreden tegen overlastgevende panden (zowel horeca, bedrijven als woonhuizen); • toezicht door de brandweer in het kader van externe veiligheid, met in achtneming van de eigen verantwoordelijkheid van de brandweer in de uitoefening van de wettelijk vastgelegde taken. Partners in de aanpak • Gemeentelijke teams • Politie • Brandweer • Belastingdienst 10
WABO; Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
November 2014
47
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018 • • •
Sociale recherche Handhavers AVRI Regionale Uitvoerings Dienst
Activiteiten Gemeente Tiel Activiteit
Maatregelen/acties
Uitvoeringsplannen Evalueren programma handhaving
Ontwikkelen afzonderlijke uitvoeringsplannen handhaving Evalueren 2016
November 2014
48
Meerjaren Programma veiligheid 2015-2018
8.
Begroting
Het werken vanuit een programmatische aanpak brengt met zich mee dat in de praktijk verschillende gemeentelijke onderdelen een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen. Uitgangspunt is dat deze inspanningen gedekt worden vanuit de budgetten van deze afdelingen zelf, daarbij zijn dan ook tegelijk de (financiële en formatieve) kaders aangegeven. Met betrekking tot het overall veiligheidsbeleid zijn de volgende posten (kostenplaatsen) in de programmabegroting opgenomen. Kostenplaats Integraal veiligheidsbeleid Leefbaarheid buurten Veiligheidshuis Veiliger Wijkteams Criminele jeugdgroepen Rampenbestrijdingsorganisatie Diverse regelingen en openbare orde kosten Oud en nieuw APV Uitvoering bijzondere wetten Drank en Horeca zaken Kosten evenementen
Bijdragen gemeenschappelijke regelingen Project woninginbraken Project Zohra
Begroting 2015 Opmerking (exclusief personeel) € 106.000 Incl. 12.000 kapitaalslasten mobiele camera € 5.569 € 256.163 Project wordt gefinancierd door deelnemende gemeenten regio. Tiel 0,65 cent per inwoner € 70.000 o.a. buurtbemiddeling. Waarvan € 35.000 vanuit GSO gelden € 75.000 Gesubsidieerd vanuit Regionaal Sociaal Programma € 13.097 € 27.815 Inclusief bijdrage gemeenschappelijke regeling (Halt en Slachtofferzorg) € 8.304 € 594 Inkomsten leges € 27.560 € 85.995 Inclusief subsidies 53.903 aan Dierenasiel en roofvogelopvang. Legesontvangst € 7.561 € 5.545 Uitgaven verzekering en onderhoud. Opbrengst leges Horeca € 9.297 € 673.521 Inclusief te verlenen subsidies 122.606 en doorbelasting andere gem. afdelingen € 431.585 € 1.986.398 Veiligheidsregio (incl. regionale brandweer) € 70.000 € 100.000
Subsidie ministerie V&J Vanuit GSO gelden gefinancierd
De verwezenlijking van de in dit meerjarenprogramma genoemde doelstellingen moet bezien worden in de kaders van de beschikbare budgetten. Zoals eerder aangegeven zijn een aantal belangrijke onderdelen binnen het veiligheidsbeleid de afgelopen jaren gefinancierd vanuit tijdelijke projectsubsidies (landelijk en provinciaal). Zoals het er nu uitziet zullen deze subsidies in 2015 voor een groot gedeelte wegvallen. Dit betekent dat vanaf 2016 voor de volgende onderdelen nog structurele dekking gezocht moet worden binnen de begroting of vanuit exogene financiering. Dit zal in de perspectievennota 2015 worden opgenomen. Indien we deze onderwerpen continueren en we geen nieuwe externe financiering kunnen realiseren betekent dit: 1. Veiligheidshuis: Verhogen gemeentelijke bijdrage van 0,25 naar 0,65 per inwoner (circa € 17.000 extra) 2. Veiliger Wijkteam: € 70.000 (incl. buurtbemiddeling) 3. Straatcoaches: € 70.000 4. Criminele jeugdgroepen: € 75.000 5. Project Zohra: € 100.000
November 2014
49
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
17 december 2014 L. Verspuij Algemene dekkingsmiddelen Tarieven 2015 OZB en Rioolheffing
Besluit om: de volgende tarieven voor 2015 vast te stellen: 1. Onroerende-zaakbelastingen: a. eigenaren heffing woningen 0,1252 % b. eigenaren heffing niet-woningen 0,2473 % c. gebruikersheffing (niet–woningen) 0,1865 % 2. Rioolheffing: a. éénpersoonshuishoudens € 149,-b. meerpersoonshuishouden € 192,-c. grootverbruik, per m³ € 0,38 d. saneringsprojecten € 0,05
Inleiding Uitgangspunt voor de heffing van gemeentelijke belastingen is, dat de tarieven van de heffingen jaarlijks worden aangepast met het inflatiepercentage. Als percentage wordt gehanteerd het percentage zoals dat door het CBS is vastgesteld voor het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld, i.c. 2013 (2,5%). Evenals de tariefaanpassingen, die in de begrotingsraad worden vastgesteld voor een aantal lokale heffingen, geldt dit percentage ook voor de onroerende-zaakbelastingen. Echter, door de waardedaling dienen de OZB-tarieven extra te worden verhoogd om een gelijkblijvende (met de inflatie gecorrigeerde) opbrengst te genereren. Voor de tarieven voor de Rioolheffing is het in de raadsvergadering van 17 december 2014 nieuw vast te stellen Kostendekkingsplan maatgevend. Beoogd effect Handhaven van de koopkracht van de gemeente. Argumenten 1. Onroerende-zaakbelastingen Het beeld van de nog aan de gang zijnde herwaardering is dat de waarden van woningen en niet-woningen opnieuw zullen dalen. Uit de ontvangen voorlopige cijfers van BSR blijkt, dat de waarde van de categorie woningen daalt met 4% en van de categorie niet-woningen met 5,5%. Het bovenstaande heeft gevolgen voor de tarieven. Aangezien een gelijkblijvende (met inflatie gecorrigeerde) opbrengst uitgangspunt is, dienen de tarieven na afronding van de herwaardering extra te worden verhoogd. In de berekening van onderstaande tarieven is veiligheidshalve uitgegaan van een waardedaling voor zowel woningen als niet-woningen van 10%. Wij stellen u voor de tarieven te verhogen met het inflatiepercentage, vermeerderd met het Pagina 1 van 3
genoemde waardedalingspercentage. Deze verhogingen zijn dus voorlopig, in afwachting van de definitieve uitkomsten van de jaarlijkse herwaardering. Dit betekent voor de Tielse tarieven (voorlopige) het volgende: categorie eigenaren woningen eigenaren niet-woningen gebruikers niet-woningen
2014 0,1099% 0,2171% 0,1637%
2015 0,1252% 0,2473% 0,1865%
Definitieve tarieven 2015 De onroerende-zaakbelastingen zijn tijdstipbelastingen (1 januari van elk jaar is bepalend), wat inhoudt dat er op 1 januari een vastgestelde rechtsgeldige verordening moet zijn. Vandaar dat aan uw raad wordt voorgesteld de tarieven voorlopig vast te stellen. De tarieven kunnen na 1 januari 2015 naar beneden worden bijgesteld (raadsvergadering van 21 januari 2015). 2. Rioolheffing Voor de periode 2015-2018 wordt in de raadsvergadering van 17 december a.s. een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan vastgesteld. Daarbij behoort het Kostendekkingsplan. Hierin zijn de benodigde tarieven opgenomen. Aangezien de procedure met betrekking tot dit GRP/Kostendekkingsplan en onderhavig voorstel voor de aanpassing van de tarieven in de belastingverordeningen gelijk lopen stellen wij u voor de tarieven vast te stellen, die opgenomen zijn als "Voorkeursvariant". Mocht gedurende de procedure blijken dat er voor een andere variant wordt gekozen, waardoor er andere tarieven moeten worden vastgesteld, dan dient dit alsnog in de belastingverordening te worden gewijzigd. Desnoods kan dit staande de raadsvergadering. Voorstel tarieven 2015 Meerpersoonshuishoudens < 500 m³ Alleenwonenden < 500 m³ Grootverbruik (> 500m3) per m³ Bronbemaling t.b.v. nieuw-, verbouw- en saneringsprojecten per m³
2014 186,35 144,58 0,37
2015 192,-149,-0,38
0,05
0,05
Aanpak / uitvoering Na behandeling in uw raad worden de besluiten (verordeningen) op de sinds 1 januari 2014 verplichte elektronische wijze bekend gemaakt. Omwille van de werk- en leesbaarheid worden u geen wijzigingsverordeningen aangeboden, maar worden de bestaande verordeningen ingetrokken, zodat de nieuwe verordeningen integraal te raadplegen zijn. Communicatie De besluiten worden eveneens gepubliceerd in Tiel Actueel. Financiën De opbrengsten van de heffingen zijn in de conceptbegroting 2015 opgenomen. Bijlage(n) Concept-besluiten
Pagina 2 van 3
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie(s) d.d.:
Tiel, d.d. de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
BWB i.o. Bert van der Molen 637143
[email protected]
Pagina 3 van 3
Raadsbesluit Nummer: Wettelijke grondslag:
artikel 220 tot en met 220h Gemeentewet
Besloten in de raadsvergadering van: 17 december 2014
Besluit om: de volgende verordening vast te stellen:
Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2015.
De raad van de gemeente Tiel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2015 Artikel 1 Belastingplicht 1.
Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken, twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting;
2.
Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
Page 1 of 5
b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 Belastingobject 1.
Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van Wet waardering onroerende zaken.
2.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing 1.
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1.
2.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Vrijstellingen 1.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voorzover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die
Page 2 of 5
dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen -niet zijnde gebouwen- welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen en urnentuinen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; 2.
De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
3.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Page 3 of 5
Artikel 5 Belastingtarieven 1.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf; het percentage bedraagt voor a. de gebruikersbelasting 0,1865 % b. de eigenarenbelasting 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1252 % 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,2473 %
2.
1. Aanslagen minder dan € 5,-- worden niet opgelegd. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden geheven bij wege van aanslag. Artikel 7 Termijnen van betaling
. 1 2.
3.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de verschuldigde belasting worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische incasso in acht termijnen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de daaraan verbonden en in het Incasso Reglement van Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) opgenomen voorwaarden. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
De "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014," vastgesteld d.d. 6 november 2013, laatstelijk gewijzigd op 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3.
De datum van ingang van de heffingen is 1 januari 2015.
4.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2015".
Page 4 of 5
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2014. de griffier,
de giffier,
de voorzitter,
de voorzitter,
Page 5 of 5
Raadsbesluit Nummer: Wettelijke grondslag:
artikel 228a Gemeentewet
Besloten in de raadsvergadering van: 17 december 2014
Besluit om: de volgende verordening vast te stellen: Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015.
De raad van de gemeente Tiel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015. Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Page 1 of 4
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven: van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel. 2. Met betrekking tot het gebruikersdeel, als bedoeld in het eerste lid, wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven 1. De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor percelen, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend in gebruik zijn als woonhuis, die worden bewoond door slechts één persoon en waaruit per jaar niet meer dan 500m³ water op de riolering wordt afgevoerd € 149,-- per jaar. 2. De belasting bedraagt voor percelen, anders dan genoemd in lid 1, waaruit per jaar niet meer dan 500m3 water op de riolering wordt afgevoerd € 192,-- per jaar. 3. Voor percelen, waaruit in het heffingsjaar meer dan 500m³ water wordt afgevoerd bedraagt de belasting € 0,38 per m³ afgevoerd water. 4. Voor percelen, waaruit ten behoeve van bodem- dan wel grondwatersanering of bronbemaling ten behoeve van nieuw- en verbouw in het heffingsjaar meer dan 500 m3 water wordt afgevoerd, bedraagt de belasting € 0,05 per m³ afgevoerd water. 5. Voor de berekening van in lid 3 en 4 bedoelde heffing wordt het aantal kubieke meters naar beneden afgerond op een veelvoud van 100. 6. Het aantal kubieke meters water, als bedoeld in lid 2 en 3 wordt gesteld op 90% van het aantal kubieke meters water dat in het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. 7. In afwijking van het 6e lid wordt de berekende hoeveelheid verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd indien en voorzover laatstgenoemde hoeveelheid meer dan 10% bedraagt van de in het belastingjaar naar het perceel toegevoerde of opgepompte water. 8. Aanslagen van minder dan € 5,-- worden niet opgelegd. 9. Voor de toepassing van het bepaalde in het 8e lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag. Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Page 2 of 4
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar een ander eigendom in gebruik neemt, met dien verstande dat indien de verhuizing lijdt tot een wijziging van de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 5, het tweede en derde lid van dit artikel wel van toepassing zijn. Artikel 9 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische incasso in acht termijnen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de daaraan verbonden en in het Incasso Reglement van Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) opgenomen voorwaarden. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening rioolheffing Tiel 2014", vastgesteld d.d. 6 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolheffing 2015".
Page 3 of 4
Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2014 de griffier,
de voorzitter,
Page 4 of 4
Einde De notulen van deze vergadering vindt u terug op het Raadsinformatiesysteem van de gemeente Tiel. http://raad.tiel.nl