Begroting 2014
College van Bestuur December 2013
Colofon Samenstelling Corporate Staff Afdeling Planning en Control Drukwerk: Prismaprint Tilburg University
December 2013 Aan de in dit document opgenomen gegevens kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoudsopgave
1. Begrotingsbeleid Inleiding 1.1 Hoofdlijnen concernbegroting 1.2 Toelichting op verschillende onderdelen 1.3 Risico’s 1.4 Begrotingsoverzichten 1.4.1 Geconsolideerde exploitatierekening 1.4.2 Eigen vermogen 1.4.3 Voorzieningen
5 5 7 8 9 10 11 11
2. Bestuursagenda 2014
12
3. Voortgang prestatieafspraak 3.1 Overzicht “targets prestatieafspraak versus realisatie”
15
Begrotingsbeleid Inleiding De begroting 2014 van Tilburg University omvat de bestuursagenda en de financiële voornemens voor komend jaar. De begroting vormt het financiële kader voor de activiteiten van de instelling. De voorbereiding ervan is in het afgelopen voorjaar begonnen met de vaststelling van de financiële meerjarenraming en verdeling van de rijksbijdrage en de collegegelden in het TMP 2014-2017. In de eerste twee paragrafen van hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de hoofdlijnen van de begroting 2014, gevolgd door een toelichting op enkele onderdelen. In paragraaf 1.3 wordt ingegaan op een aantal risico’s. Paragraaf 1.4 bevat een aantal financiële begrotingsoverzichten conform de OCW-richtlijn voor het jaarverslag. In hoofdstuk 2 wordt de bestuursagenda toegelicht. In oktober 2012 heeft TiU een prestatieafspraak getekend met OCW. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de actuele stand van zaken voor de verplichte indicatoren onderwijskwaliteit en studiesucces waarvoor targets zijn afgesproken.
1.1
Hoofdlijnen concernbegroting
De begroting 2014 sluit met een bescheiden positief exploitatieresultaat. De volgende tabel geeft een overzicht op hoofdlijnen: Begroting (bedragen x € 1.000)
Marap
Begroting
Begroting Begroting Begroting
2013
2013-4
2014
2015
2016
2017
Baten: - Rijksbijdrage - Collegegelden - Baten in opdracht van derden - Overige baten - Financiële baten Totaal baten
108.342 23.200 49.240 16.566 2.250 199.598
109.700 22.800 50.278 15.739 2.022 200.539
115.041 24.499 45.212 15.487 1.295 201.534
111.236 24.113 42.972 14.158 1.359 193.838
111.092 24.345 42.762 12.257 1.347 191.803
110.765 24.345 40.495 12.156 1.594 189.355
Lasten: - Personele lasten - Overige lasten Totaal lasten
144.345 57.531 201.876
144.312 56.589 200.901
141.827 59.571 201.398
137.136 56.067 193.203
133.972 55.701 189.673
132.217 53.888 186.105
-2.278
-362
136
635
2.130
3.250
Exploitatieresultaat
De meerjarenbegroting laat oplopende overschotten zien. Daarmee ligt er financieel een goede basis voor de uitvoering van het nieuwe Strategisch Plan 2014-2017 waarvan de bestuurlijke besluitvorming parallel aan deze begroting wordt afgerond. Daarmee is voldaan aan de eis van een minimaal sluitende begroting en komt er een einde aan de exploitatieverliezen sinds 2010:
5
Realisatie Realisatie Realisatie
Realisatie Realisatie Realisatie
(bedragen x € 1.000)
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Exploitatieresultaat
19.275
21.145
3.800
-6.075
-2.357
-1.602
De begroting 2014 is taakstellend. Dit houdt in dat de faculteiten en diensten niet onder de begrote exploitatieresultaten mogen uitkomen. Voor afwijkingen naar boven geldt een bandbreedte. Er is sprake van een verhoogd kostenbewustzijn. Bij de faculteiten en diensten worden met ingang van 2012 bezuinigingsprogramma’s doorgevoerd die tot 2016 zullen leiden tot structurele besparingen die oplopen tot in totaal m€ 15 op jaarbasis. Dit betreft vooral de personele lasten van ondersteunend en beheerspersoneel en de kosten van huisvesting en inkoop. De uitvoering van deze bezuinigingsprogramma’s ligt op schema. Bij de verbonden partijen zijn ingrijpende maatregelen getroffen om verliezen als gevolg van de ongunstige marktomstandigheden te voorkomen. De verliesgevende stichtingen IVA en IVO zijn of worden op afzienbare termijn beëindigd. TiasNimbas BV heeft de omzetdaling tot staan gebracht en herstructureringen doorgevoerd waardoor de verliezen van de afgelopen jaren zijn omgebogen en vanaf 2014 weer winst gemaakt wordt. Door de positieve ontwikkeling van het exploitatieresultaat in combinatie met de solide balanspositie blijft TiU financieel gezond. De solvabiliteit is groter dan 0,5 en dit is vergelijkbaar met het gemiddelde van de Nederlandse universiteiten. De liquiditeit en de kapitalisatiefactor blijven boven de gemiddelden van de Nederlandse universiteiten maar beide factoren zijn de afgelopen jaren wel gedaald. De verbetering van de meerjarige exploitatieresultaten biedt ruimte om in te kunnen spelen op strategische kansen en het hoofd te kunnen bieden aan bedreigingen. Om de doelstellingen uit het Strategisch Plan 2014-2017 te kunnen realiseren is financiële ruimte gecreëerd binnen het universitaire allocatiemodel voor de rijksbijdrage en de collegegelden. In totaal is in het TMP 2014-2017 en in de meerjarenbegroting een geoormerkt bedrag van m€ 16 opgenomen voor het realiseren van de kernpunten van het nieuwe Strategisch Plan. Hiervan is in het overgangsjaar 2014 m€ 2 bestemd voor een aantal TiU-brede projecten. In de meerjarenbegroting 2014-2017 is een voorgenomen verdeling van een totaalbedrag van m€ 12,4 over de faculteiten opgenomen. Daarnaast wordt van de middelen voor het Strategisch Plan vanaf 2014 m€ 400 per jaar gereserveerd voor een vierde en vijfde Center of Excellence. Voor een aantal TiU-brede projecten is in 2014 een bedrag van m€ 2 beschikbaar. Dit is bedoeld voor de (door)start van strategische activiteiten op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie. Deze activiteiten zullen daarna bij de faculteiten of anderszins worden ondergebracht. Bij nieuwe projecten moet gedacht worden aan een Taskforce Social Innovation en activiteiten ter vergroting van het marktaandeel studenteninstroom. Voorbeelden van doorstartprojecten zijn de overbrugging van Outreaching/Honors Academy en activiteiten in het kader van Brainport. In februari 2014 zal het CvB een voorstel op hoofdlijnen ter besteding van deze m€ 2 ter instemming voorleggen aan de UR. De definitieve toewijzing van deze geoormerkte middelen zal pas plaatsvinden na instemming van de UR.
6
Het CvB zal in het bilateraal voorjaarsoverleg in 2014 afspraken maken met de faculteiten over de besteding van de overige strategische middelen ad m€ 12,4. Deze afspraken zullen daarna ter instemming worden voorgelegd aan de UR. De definitieve verdeling en toewijzing van deze geoormerkte middelen aan de faculteiten vindt plaats na instemming van de UR. Ten aanzien van de toewijzing van de middelen voor de laatste twee Centers of Excellence (CoE) worden dezelfde criteria gehanteerd als voor de eerste drie CoE’s die uit het FBI zijn bekostigd. Dit betekent dat een CvB-besluit om een CoE-aanvraag op basis van een extern advies te honoreren vooraf voor advies aan de Universiteitsraad zal worden voorgelegd. Per Center of Excellence is in totaal m€ 1 beschikbaar voor de periode 2014-2018. Naast de middelen voor de kernpunten strategisch plan wordt vanuit het Fonds Beleidsinitiatieven vanaf 2014 drie jaar lang geoormerkt k€ 471 per jaar aan de faculteiten toegewezen voor WP voor onderwijs. Op basis van het Strategisch Plan zal niet alleen worden geïnvesteerd in huisvesting maar er zal ook op worden bezuinigd. Daarnaast wordt verwacht dat door een slagvaardiger organisatie van de ondersteunende dienstverlening behalve een kwaliteitsverbetering op termijn ook efficiencywinst mogelijk is. 1.2
Toelichting op de verschillende onderdelen
Rijksbijdrage De rijksbijdrage 2014 is aanzienlijk hoger dan in 2013. Voor een deel heeft dit eenmalige oorzaken: een dip in de bekostiging van HBO-ers in 2013 gevolgd door een piek in de diplomabekostiging van langstudeerders in 2014. De lagere prestatiebekostiging als gevolg van een lager marktaandeel proefschriften en minder bekostigde bachelorinschrijvingen wordt in 2014 gecompenseerd door een groeiend macro middelenkader. OCW heeft aangekondigd dat de prijscompensatie 2013 vanaf 2014 structureel zal worden uitgekeerd. Voor TiU gaat het in 2014 naar schatting om een bedrag van m€ 1,1. Het onderwijs is bij de bezuinigingen in de Miljoenennota relatief ontzien. In het aanvullende Najaarsakkoord is opgenomen dat er extra middelen voor onderwijs beschikbaar zullen komen. De behandeling van de OCW-begroting in de Tweede Kamer heeft geleid tot een wijziging in de temporisering en omvang van het Najaarsakkoord. Dit heeft tot gevolg dat in 2014 geen extra middelen voor het WO beschikbaar worden gesteld. Op basis van informatie van OCW en een eerste inschatting van de VSNU gaan wij er voorlopig vanuit dat de rijksbijdrage lumpsum in 2015 met m€ 1 zal worden verhoogd en structureel met m€ 0,5. Daar staat tegenover dat volgens het Najaarsakkoord de prijscompensatie 2014 structureel niet meer zal worden uitgekeerd. Collegegelden Door de teruglopende studentenaantallen zullen de opbrengsten uit wettelijke collegegelden vanaf 2013 afnemen. Daarbij komt dat voor premasterprogramma’s tot 30 ECTS met ingang van het studiejaar 2013-2014 lagere vergoedingen gelden. Daartegenover staat dat de faculteiten de komende jaren hogere opbrengsten uit instellingscollegegelden verwachten. Baten uit werk in opdracht van derden, overige baten en financiële baten De baten uit werk in opdracht van derden (waaronder NWO en EU) zijn over het algemeen voorzichtig begroot. Hetzelfde geldt voor de overige baten in verband met bedrijfsmatige 7
activiteiten zoals verhuur, repro en drukwerk, detachering, sportkaartverkoop, subsidies en bijdragen studentenactiviteiten, etc. Door de aanhoudend lage rentestand is het lastig om het rendement op uit obligaties vrijkomende liquide middelen op niveau te houden. Om die reden zijn de financiële baten verlaagd ten opzichte van de TMP-raming 2014-2017. Om een sluitende begroting voor 2014 te bereiken is het noodzakelijk om de aan de faculteiten en diensten toegewezen budgetten uit de rentebaten te verlagen. De beheerseenheden krijgen taakstellend de opdracht de lasten dienovereenkomstig te verlagen c.q. de tweede en derde geldstroombaten te verhogen. Personele en overige lasten De loonkosten in de begroting 2014 zijn voor het personeel in loondienst gebaseerd op de CAO NU 2013 en de huidige premies sociale lasten etc. met een opslag van 1%. In 2014 zal het personeelsbestand verder afnemen. Hetzelfde geldt voor de personele lasten. Deze daling zal zich na 2014 verder voortzetten. De overige lasten zijn gebaseerd op prijsniveau 2014. 1.3
Risico’s
Marktaandeel Het TiU-marktaandeel van de VWO-instroom in de bacheloropleidingen daalt al enkele jaren. Uit voorlopige cijfers voor het studiejaar 2013-2014 blijkt dat nu ook sprake is van een absolute daling. Op korte termijn ontstaan hierdoor lagere collegegeldopbrengsten en vanaf 2015 lagere rijksbijdragen. Om het tij te keren is in het Strategisch Plan 2014-2017 een target voor het marktaandeel opgenomen. Leenstelsel Verwacht wordt dat de invoering van een leenstelsel de studentenaantallen in het WO ongunstig beïnvloedt. Daar staat tegenover dat de financiële opbrengst uit de lagere studiefinanciering zal terugvloeien naar het HO maar dit gaat niet gelijk op met de derving van collegegeldopbrengsten. Referentieraming studentenaantallen Het macro middelenkader voor de rijksbijdrage universiteiten is gebaseerd op een meerjarige referentieraming voor de studentenaantallen in het WO. OCW actualiseert de raming ieder jaar waarna het verschil tussen de raming en de realisatie in het lopende jaar met Financiën wordt afgerekend en het macrokader voor de onderwijsbekostiging universiteiten wordt bijgesteld. Dit kan in het lopende jaar mee- of tegenvallers opleveren. Reorganisaties Er zijn twee reorganisaties waarvan de voorbereidingen in een vergevorderd stadium zijn maar waarvan de kosten en opbrengsten nog niet in de meerjarenbegroting verwerkt zijn. Dit betreft de voorgenomen reorganisatie bij LIS en bij TSB (Cross Culturele Psychologie). CAO De mogelijke gevolgen van de onderhandelingen over de CAO NU 2014 zijn nog niet bekend. In de personele kosten is een opslag van 1% ingerekend voor de mogelijke stijging van de personele lasten ten opzichte van 2013. Dit is inclusief werkgeversaandeel premies sociale lasten etc.
8
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Op dit moment is een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) wetenschapsbeleid gaande waarin gekeken wordt naar effectieve systemen voor de aansturing van onderzoek en de bijbehorende financieringsmodellen. Het kabinet zal hierop vermoedelijk voor de zomer reageren in de vorm van een brede visie op het wetenschapsbestel. Hierdoor kan de huidige onderzoeksbekostiging van de universiteiten via de grotendeels historisch bepaalde vaste voet onderzoek (voorziening onderzoek in percentages) na 2014 vanuit OCW, Financiën, de politiek en andere belanghebbenden onder druk komen te staan. 1.4
Begrotingsoverzichten
De volgende overzichten bevatten informatie over de exploitatie en de ontwikkeling van de reserves en de voorzieningen. Deze informatie zal te zijner tijd worden opgenomen in de jaarrekening ter vergelijking met de realisatie.
9
1.4.1 Geconsolideerde exploitatierekening
(bedragen x € 1.000)
Begroting 2014 Geconsolideerd
Baten
Rijksbijdrage OCW Wettelijke collegegelden Instellingscollegegelden Baten werk i.o.v. derden Overige baten
115.041 21.000 3.499 45.212 15.487
Totaal van de baten
200.239
Personele lasten Overige lasten
141.827 57.938
Totaal van de lasten
199.765
Lasten
Saldo baten en lasten
474
Financiële baten en lasten Financiële baten Financiële lasten Saldo financiële baten en lasten
1.295 1.633 -338
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
136
Buitengewone bedrijfsvoering Buitengewone baten Buitengewone lasten
0 0
Resultaat uit buitengewone bedrijfsvoering
0
Aandeel derden -/-
0
Exploitatiesaldo
136
10
1.4.2 Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
Eigen vermogen TiU (incl. Tias & UvT-Holding)
Saldo Jaarrekening 31-12-2012
Expl.res. Prognose 2013
Expl.res. Begroting 2014
Prognose Saldo 31-12-2014
134.533
-380
46
134.199
Eigen vermogen IVO
-2.298
Eigen vermogen UFT
253
0
0
253
132.488
-380
46
132.154
595
18
90
703
133.083
-362
136
132.858
Saldo 1) 01-01-2014
Dotaties 2014
Onttrekkingen/ vrijval 2014
Prognose Saldo 31-12-2014
Wachtgeld
1.457
917
743
1.631
Overige
6.056
144
112
6.088
Totaal voorzieningen
7.513
1.061
855
7.719
Subtotaal Aandeel derden Totaal groepsvermogen
-2.298
1.4.3 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
1)
Beginsaldo op basis van jaarrekening 2012 en prognose 2013
11
2.
BESTUURSAGENDA 2014
Met de vaststelling van een Strategisch Plan worden de hoofdonderwerpen van het instellingsbeleid voor vier jaar vastgelegd en wordt de richting aangegeven waarin deze worden uitgewerkt. In de jaarlijkse Bestuursagenda wordt het strategisch plan uitgewerkt voor het actuele begrotingsjaar. In 2013 zijn de voorbereidingen gestart voor het Strategisch Plan 2014-2017. Bij het opstellen van de Bestuursagenda 2014 was de besluitvorming met betrekking tot het nieuwe plan nog niet afgerond: 2014 is in dat verband een overgangsjaar. De voorliggende Bestuursagenda is daarom opgesteld langs twee lijnen, te weten activiteiten gebaseerd op beleidsinitiatieven uit de vorige planperiode en activiteiten gebaseerd op de hoofdlijnen uit het concept Strategisch Plan 2014-2017. Vanaf 2015 zal de Bestuursagenda zich nadrukkelijk richten op de Kritieke Prestatie-indicatoren (KPI’s) zoals voorzien in het Strategisch Plan 20142017. Voor de uitvoering van het vorige strategisch plan was het zogenaamde Fonds Beleidsinitiatieven (FBI) beschikbaar, waarbij faculteiten financieringsaanvragen konden indienen voor innovatieve projecten. Voor de uitvoering van het Strategisch Plan 2014-2017 is gekozen voor een andere aanpak. De beschikbare middelen (totaal M€16 over de planperiode) zijn in de meerjarenbegroting 2014-2017 voorwaardelijk toegewezen aan de faculteiten en Bestuursposten met het oormerk Kernpunten Strategisch Plan. Met betrekking tot de bestedingscriteria van deze middelen zullen in het voorjaar van 2014 nadere prestatieafspraken worden gemaakt. De definitieve toewijzing vindt plaats na instemming van de UR. 1. Onderzoek Strategische keuze 2014-2017 In ons onderzoek gaan we ons nog meer richten op onze sterke punten, zoals het hoogwaardige disciplinaire onderzoek en de multidisciplinaire benadering van maatschappelijke vraagstukken in het kader van de agenda van Social Innovation. Activiteiten 2014 • selectie van een tweetal nieuwe Centres of Excellence; • vaststellen van een wervingsstrategie gericht op verbetering van kwaliteit van subsidieaanvragen en verhoging van inkomsten uit tweede geldstroom (met name Europa); • faciliteren en stimuleren van de vergroting van het aantal promoties per hoogleraar en de verbetering van het promotierendement. 2. Onderwijs Strategische keuze 2014-2017 Ook in ons onderwijs gaan we gerichter te werk. We kiezen voor één herkenbaar onderwijsconcept en een bredere maatschappelijke vorming van onze studenten. Activiteiten 2014 • vernieuwen van (inter)nationale wervingsstrategieën en intensivering van communicatie met (beïnvloeders van) studiekiezers gericht op groei van het marktaandeel naar minimaal 5% in 2016; • ontwikkelen van een logisch opleidingsportfolio ter ondersteuning van de groeistrategie; • opstarten van minimaal drie interfacultaire pilots op het gebied van innovatieve leer- en werkvormen gericht op verbetering van de onderwijskwaliteit; • haalbaarheidsonderzoek en besluitvorming omtrent oprichting van een University College; • planvorming gericht op het behalen van het kenmerk internationalisering bij accreditaties; • invoeren van een gezamenlijke aanpak voor cursusevaluaties gericht op verbetering van het kwaliteitszorgsysteem;
12
3. Valorisatie Strategische keuze 2014-2017 In lijn met onze kerntaak valorisatie willen we onze interactie met onze omgeving, alumni en andere stakeholders intensiveren. We streven daarbij naar een ondernemende, naar buiten tredende en samenwerkende universiteit die zich onderscheidt met Social Innovation. Activiteiten 2014 • ontwikkelen en profileren van de “Tilburgse methode” van Social Innovation aan de hand van het activiteitenplan van de Taskforce Social Innovation; • ontwikkelen van tenminste één majeur project met (boven-)regionale partijen in het kader van Social Innovation; • planvorming gericht op tot stand brengen van strategische allianties met universiteiten op mondiaal en regionaal niveau (Technische Universiteit Eindhoven); • intensivering van alumnibeleid gericht op de studentenloopbaan en fondsenwerving; 4. Organisatieontwikkeling Strategische keuze 2014-2017 Om toekomstbestendig te blijven, moeten we ook als werkgever duidelijke keuzes maken. We kiezen voor een slagvaardigere en slankere universiteit. Doel is een eenvoudige, flexibelere en transparantere organisatie, waar medewerkers zich één voelen en de krachten bundelen. Activiteiten 2014 • herontwerp van de ondersteuningsorganisatie gericht op ketengewijze bundeling van activiteiten, denk aan HR, Finance, ICT, internationalisering, alumni en (delen van) onderwijsondersteuning; • afstemmen van de governance op het nieuwe organisatieontwerp; • beleidsontwikkeling gericht op flexibilisering van arbeid en het bevorderen van interne en externe mobiliteit; • planontwikkeling gericht op het in beeld brengen en ontwikkelen van talentvolle medewerkers en leidinggevenden. 5. Bedrijfsvoering Activiteiten 2014 Onderstaande activiteiten zijn veelal gebaseerd op beleidsinitiatieven uit de vorige planperiode. Duurzaam ondernemen In 2013 is een programma gestart gericht op beleidsvorming rond duurzaam ondernemen. Hierbij is gekozen voor de internationale ISO-richtlijn 26000 voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) als hulpmiddel bij de implementatie van een integraal beleid. In 2014 worden in dit verband de volgende stappen gezet: • een analyse (nulmeting) van bestaande activiteiten die als MVO geclassificeerd kunnen worden; • beleidsontwikkeling gericht op prioritering van MVO-thema’s en integratie van MVO in de gehele organisatie. Human Resources • aanbesteding van e-HRM pakket gericht op efficiënter maken van administratieve HRprocessen; • integraal invoeren van R&O-gesprekken en daaraan gekoppelde beoordelingen; • beleidsontwikkeling op het gebied van prestatiebeloning via twee pilots gericht op het onderzoeken van de koppeling tussen beoordeling en beloning.
13
Finance • ontwikkeling van een ‘dashboard’ voor monitoring van de ministeriele prestatieafspraken. Huisvesting • implementatie van het ruimteverdeelmodel; • implementatie van de strategische vastgoedvisie. ICT-voorzieningen • tot stand brengen van duurzaam budgetteringsmodel voor informatiedragers; • implementatie van een nieuw netwerkontwerp gericht op faciliteren van ‘bring your own device’; • besluitvorming over het zelf doen of uitbesteden van basis kantoorautomatiseringsdiensten. Communicatie • implementatie van een themagerichte aanpak voor wetenschapscommunicatie; • professionalisering van relatiebeheer via implementatie van een nieuw CRM-systeem.
14
3.1
Targets Prestatieafspraak versus realisatie
Uit de volgende tabel blijkt dat TiU goed op weg is om de targets van de Prestatieafspraak te halen: ≥ target
< target STUDENTENOORDEEL NSE
TiU
STUDIESUCCES
Target (cohort 14/15) Uitval
TiU 80,5%
% tevreden of zeer tevreden
Target (cohort 14/15)
22%
Realisatie
Realisatie
2012/13
80,1%
2011/12
24,7%
2011/12
79,9%
2010/11
21,7%
2010/11
82,3%
2009/10
24,9%
Switch
BKO
Target (cohort 14/15)
11%
Target (ultimo 2015)
Realisatie
30%
31-jul-13
20,7%
2011/12
9,5%
1-feb-13
12,0%
2010/11
11,7%
24-mei-12
3,9%
2009/10
12,3%
Bachelorrendement herinschrijvers C+1
Target (cohort 11/12)
CONTACTUREN (420)
70%
Target (2015/2016)
Realisatie 2008/09
69,5%
2007/08
60,4%
2006/07
58,7%
100%
Realisatie 2013/2014
62%
Realisatie 2012/2013
57%
Hoewel het uitvalpercentage in studiejaar 2011-2012 (24,7%) boven de target is uitgekomen, blijkt uit recente BSA-cijfers (andere definitie) voor studiejaar 2012-2013 dat de BSA-uitval is gedaald naar 22% (26% in 2011-2012). Op grond daarvan wordt verwacht dat de uitval volgens de definitie van de Prestatieafspraak in studiejaar 2012-2013 ook is verbeterd. De switch van eerstejaars bachelorstudenten is in studiejaar 2011-2012 onder de target uitgekomen. Ook het bachelorrendement ontwikkelt zich positief. Cohort 2008-2009 is met 69,5% dicht in de buurt van de target uitgekomen. Het studentenoordeel volgens de Nationale Studenten Enquête schommelt de afgelopen jaren rond de target van 80,5%. Het percentage docenten en UD’s met een Basis Kwalificatie Onderwijs is in een jaar tijd flink toegenomen. De verwachting is dat TiU de target van 30% eind 2015 zal halen. In studiejaar 2013-2014 voldoet 62% van de bacheloropleidingen aan de target van 420 contacturen. TST, TLS en TSH zullen met ingang van het volgende studiejaar het resterende deel van hun opleidingen op het aantal afgesproken contacturen brengen.
15