Van crisis tot crisis: tulpen uit Amsterd am Wikimedia De beurs van Amsterdam in 1612 di 03/04/2012 - 09:07 Ezels stoten zich geen twee
keer aan dezelfde steen, maar mensen wel. Dat blijkt uit een overzichtje van financiële en economische crises van de voorbije eeuwen. Uit die crises worden lessen getrokken, maar rationaliteit moet vaak opnieuw plaatsruimen voor hebzucht. "Verwacht niet dat geluk hebben en gunstige omstandigheden altijd zullen blijven duren". Dat schreef José de la Vega, een naar Amsterdam uitgeweken Spaanse jood in 1688 in "Confusion de Confusiones", een boek waarin hij het reilen en zeilen van de jonge beurs van Amsterdam beschreef.
Musée de Poitiers Een halve eeuw eerder had Amsterdam de "tulpenbollencrash" meegemaakt. Van hoog tot laag had iedereen toen have en goed verkocht om te investeren in de nieuwe bloembollen die uit Turkije kwamen. De prijzen gingen pijlsnel omhoog en één bol werd zelfs geruild tegen een heuse brouwerij. In 1637 barstte de "tulpenzeepbel" uit elkaar, de prijzen kelderden met 90% en de Hollandse economie kreeg een klap. De Fransen en Engelsen waren de volgenden die hun "financiële zinnen" zouden verliezen. In Parijs had de Banque Générale van de Schot John Law papieren geld (links) uitgegeven. Er werd steeds meer geld gedrukt en Law verkocht ook aandelen van zijn "Compagnie du Mississippi", een maatschappij die hoge winsten verwachtte van de handel met NoordAmerika. Dat viel wat tegen en na een wilde speculatiegolf stortten beide maatschappijen in 1719 in en sleurden ze de Franse economie mee in hun val. Aartsrivaal Engeland verzeilde kort daarna in een gelijkaardige "bubble". Londen had zijn "South Sea Company" die overheidsschuld opkocht en financierde met aandelen, en enorme winsten beloofde uit de handel met Spaanse kolonies in Zuid-Amerika. Massale speculatie bereikte in 1720 de top waarna de aandelen kelderden. Onder meer de natuurkundige sir Isaac Newton verloor zo 20.000 pond.
"Boom and bust" in de 19e eeuw In 1837 was er in de Verenigde Staten te veel papiergeld in omloop en werd de Second Bank of the US, die als centrale bank optrad, opgeheven. Er brak onrust uit en banken die massaal gespeculeerd hadden in land in het Westen, gingen over de kop. De beurs van Wall Street verloor 75% van zijn waarde, de werkloosheid piekte en de VS bleven tot 1842 in een diepe recessie. Een vrijwel identieke crisis vond twintig jaar later plaats, toen de Ohio Life Insurance als eerste onderuit ging en -net als Lehman Brothers onlangs- andere financiële groepen mee in de afgrond sleurde. De "Panic of 1857" (links) werd de eerste wereldwijde economische crisis. Wel bleven de zuidelijke staten in de VS relatief gespaard, waardoor het afscheidingsidee groeide dat in 1861 tot de Amerikaanse Burgeroorlog leidde. Twee oorlogen verder troggelde Duitsland het verslagen Frankrijk in 1871 herstelbetalingen in goud af. Berlijn besloot toen enkel gouden munten te slaan en niet langer zilveren. Daarop stortten in 1873 de zilvermarkt en de beurs van Wenen in elkaar. De crisis verspreidde zich wereldwijd en trof uiteindelijk Duitsland zelf. De industrielanden schermden hun markten af en dat protectionisme leidde tot de "Long Depression", die bijna tien jaar duurde.
John Pierpont Morgan redt de meubelen Wall Street ging in 1893 opnieuw uit de bocht na een nieuwe periode van overhitte groei en massale investeringen in infrastructuur en spoorwegen. De overheid dreigde bankroet te gaan, maar werd gered door leningen van de legendarische financier John Pierpont Morgan. Toch was het de zwaarste recessie tot dan ooit en miljoenen mensen trokken naar de Westkust in de hoop op een beter leven. De volgende crisis werd veroorzaakt door de aardbeving die in 1906 San Francisco verwoestte. Geld stroomde massaal van New York naar de Westkust en leidde tot instabiliteit. De ineenstorting van de kopermarkt in 1907 ontregelde de situatie verder en van de VS tot Egypte, Duitsland, Japan en Chili waren er "runs on the bank" waardoor de ene na de andere bank onderuitging. In oktober greep JP Morgan (links) opnieuw in en samen met andere rijke ondernemers zoals John D. Rockefeller slaagden ze erin om voldoende gezonde bedrijven overeind te houden tot de paniek kon wegebben. Het directe gevolg was de oprichting van de Federal Reserve in 1913 als de nieuwe centrale bank van de VS. In datzelfde jaar overleed "JP", maar zijn macht leeft voort in de grootbanken JP Morgan Chase en Morgan Stanley.
Van crisis tot crisis: moeder van alle recessies di 03/04/2012 - 09:07
Wellicht is 1929 het donkerste jaar uit de economische geschiedenis. Na een beurscrash volgde een depressie die tot in de jaren 40 zou duren en die de wereld naar een van de meest verwoestende oorlogen zou sleuren. Voorafgaand aan de crash hadden onze grootouders en overgrootouders genoten van de "Roaring Twenties" toen de charleston en jazz, dans- en filmzalen en de radio het leed van de oorlog van 1914-1918 moesten doen vergeten. De welvaart nam hand over hand toe, maar ook speculatie. In die jaren steeg de Dow Jones-index van de beurs van Wall Street (links) met een vijfvoud, vooral toen ook de gewone man geld ging lenen om massaal te beleggen. De illusie dat aandelen enkel stijgen in waarde, had iedereen in zijn greep. De banken leenden gemakkelijk geld en schuldenbergen groeiden als kool. Toen kwam "Black Thursday": op 24 oktober 1929 daalde de Dow Jones plots scherp en begon iedereen in paniek te verkopen. Het werd nog erger: 28 en 29 oktober 1929 gingen de geschiedenis in als "Black Monday" (-13%) en "Black Tuesday" (-12%). Op die twee dagen alleen ging 25 miljard dollar -gelijk aan 319 miljard dollar in onze tijd- aan beurswaarde verloren. Een poging van bankiers om -zoals in 1907- het tij te keren door massaal te kopen, mislukte en in juli 1932 stond de Dow op het laagste peil van de 20e eeuw. Het zou tot november 1954 duren vooraleer de index opnieuw op het peil van september 1929 kwam.
De schaduw van de "Great Depression" Eind 1930 breidde de crisis zich ook uit naar Europa en de rest van de wereld. De kredietverlening droogde op en banken, bedrijven en mensen gingen massaal bankroet en de overheden leken machteloos om de neergang te stoppen. Wel grepen ze terug naar protectionisme wat de internationale handel verder deed afkalven. Consumenten hielden hun geld op zak (of hadden er geen), de prijzen daalden en steeds meer bedrijven sloten de deuren of
zetten hun personeel op straat. De werkloosheid en de armoede stegen catastrofaal en lange rijen schoven aan voor gaarkeukens. Tot overmaat van ramp teisterde een grote droogte de landbouw in de Midwest van de VS. Politiek profiteerden autoritaire groepen zoals fascisten of communisten van de wanhoop. In Amerika redde de nieuwe president Franklin D. Roosevelt (1933-1945) de democratie door zijn "New Deal". Hij reguleerde de banken om ontsporingen te vermijden en koos voor grootscheeps overheidsingrijpen in de economie, onder meer door grote infrastructuurwerken waardoor miljoenen werklozen een baan kregen. De New Deal was niet altijd even succesvol, maar de werkloosheid daalde van 23% in 1933 tot 12% in 1940.
Computergestuurde crises De Tweede Wereldoorlog en het Marshall Plan maakten niet enkel brandhout van de nazi's, maar ook van de depressie. De wederopbouw van de jaren 50 werd mogelijk net als de welvaartsstijging van de "Golden 60's". Drie olieshocks in 1973 (Yom Kippoeroorlog), 1979 (revolutie in Iran) en 1990 (Golfoorlog om Koeweit) ontketenden telkens een wereldwijde recessie, zij het minder erg dan in de jaren 30. Een nieuw fenomeen was intussen dat computers steeds meer de handel op de beurzen overnamen en dat geautomatiseerde beursorders worden gegeven. Dat leidde op 19 oktober 1987 tot een nieuwe beurscrash op Wall Street (-508 punten of 22,61%). Op 27 oktober 1997 kelderde de Dow Jones op gelijkaardige wijze (met 554,26 punten of -7,18%). Sindsdien zijn systemen (circuit breakers) ingevoerd waarbij de handel wordt stilgelegd tijdens te snelle koersdalingen.
Steeds weer nieuwe zeepbellen Hoe dan ook blijft de mens speculatief ingesteld en verliezen we daarom soms het hoofd. Dat bleek nog maar eens bij de "dot-com bubble" van begin 2000 toen de waanzinnige koersstijging van internetbedrijven werd omgekeerd. Dot-comaandelen waren plots tulpenbollen. Daarna ging de Amerikaanse woningmarkt door het dak en gelijk daarmee de beleggingsproducten die gebaseerd waren op... ja, wat was het ook alweer? In augustus 2007 daalden de beurskoersen opnieuw en een jaar later stortten grote banken zoals Lehman Brothers en bij ons Fortis en Dexia in elkaar. Daarop ging ook de industrie in een duikvlucht. Toen we daaruit kwamen, bleken de Grieken plots het paard van Troje in de eurozone. Dit keer waren het niet dolgedraaide speculanten die de crisis veroorzaakt hadden, maar incompetente overheden die hun kas niet wilden of konden beheren. De huidige twee crises zijn hoe dan ook de gevaarlijkste sinds die van 1929. En sommigen zien in de ongebreidelde groei en prijsstijgingen in China de volgende zeepbel. Jos De Greef