Utrecht Graduate Division (UGD) externe profilering door interne borging ontwerp van 1 maart 2005
De Universiteit Utrecht is een ‘research university’ die zich op de internationale markt wil presenteren met een sterke onderzoekeropleiding van master- tot en met PhD-fase. Dit geprofileerde aanbod vraagt van de universiteit dat ze zelf verantwoordelijkheid neemt voor de kwaliteit van de onderzoekeropleiding. In de Utrecht Graduate Division organiseert de universiteit de interne kwaliteitsborging voor de onderzoekeropleiding van master- tot en met PhD-fase. De decaan is binnen zijn Graduate School daarvoor de integraal verantwoordelijke, onder meer bijgestaan door een Board of Studies.
Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
1
1.
Inleiding De Universiteit Utrecht wil een toonaangevende Europese ‘research university’ zijn. Bij die ambitie hoort een actieve bijdrage aan de opleiding van steeds nieuwe generaties onderzoekers. Internationaal gezien is de ‘graduate school’ het dominante organisatiemodel voor zowel externe profilering als interne borging van de onderzoekeropleiding. De Universiteit Utrecht biedt een sterke onderzoekeropleiding voor een internationaal publiek, die bestaat uit het research master- en het PhD-traject. Deze opleiding steunt in de eerste plaats op de kwaliteit van het onderzoek dat voor rekening komt van onze onderzoekinstituten en onze (co-)promotores en op veel terreinen in hoog aanzien staat. Om de kracht van onze onderzoekeropleiding te behouden en versterken is een goede aansluiting nodig van de master- en promotiefase, een goede afstemming op de toenemende internationalisering van het wetenschappelijk onderwijs en een heldere profilering van de goede concurrentiepositie ten opzichte van onderzoekeropleidingen aan andere (Europese) universiteiten. In het huidige promotiestelsel loopt de instroom van promovendi terug, is het rendement te laag en stijgen de kosten, terwijl de kennissamenleving steeds meer behoefte heeft aan hoog opgeleide wetenschappers1. Profilering van onze onderzoekeropleiding heeft een stevig fundament nodig met interne waarborgen voor de kwaliteit van opleiding en begeleiding van jonge onderzoekers, zowel in de masterfase als in de PhD-fase. Met dit geactualiseerde ontwerp gaat de Universiteit Utrecht bestaande systemen van profilering en borging verankeren in een Graduate Division. De inhoud en inrichting worden in deze notitie beschreven2. Afbakening van de onderzoekeropleiding
PhD-fase
Utrecht Graduate Divison PhD-opleiding
masterfase graduate studies
bachelorfase undergraduate studies
Academic Schools zoals Law School, Med School
academic masterprogramma’s
research masterprogramma’s
bachelor programma’s
Uitgangspunten De Utrecht Graduate Division gaat over de opleiding van onderzoekers: research masterprogramma en PhD-traject. De Utrecht Graduate Division (UGD) kent zes Graduate Schools. Elk afzonderlijk research masterprogramma wordt slechts door één Graduate School aangeboden. Utrechtse onderzoekinstituten die geprofileerd naar buiten treden resp. internationaal bekendheid genieten zijn de partners van de Utrecht Graduate Schools. De UGD vervangt bestaande organisatie en sturing van de onderzoekeropleiding en brengt geen nieuwe bureaucratie; de integrale verantwoordelijkheid van decanen blijft bestaan. Per september 2005 gaat de UGD formeel en operationeel van start. 1
De VSNU sluit hierop aan met het position paper Hora est! Vernieuwing van het Nederlands promotiestelsel
(oktober 2004). 2 Naast research masterprogramma’s zijn er “academische” masterprogramma’s van uiteenlopende soort. Deze worden ondergebracht in een variëteit aan onderwijsorganisaties, o.m. in Academic Schools. Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
2
2.
Utrecht Graduate Division Kerntaak: interne borging en externe profilering van onderzoekeropleidingen van de Universiteit Utrecht, door middel van kwaliteitsborging van research masterprogramma’s en kwaliteitsborging van opleiding en begeleiding in promotietrajecten. De Utrecht Graduate Division telt zes Graduate Schools: Arts & Humanities; GeoSciences; - Law, Economics and Governance; - Life Sciences; - Natural Sciences; Social & Behavioural Sciences.
3.
Graduate Schools van de UGD Kerntaak: een zodanig toezicht op de kwaliteit dat de externe profilering van de onderzoekeropleiding een stevig fundament heeft. Een Graduate School overkoepelt een aantal masterprogramma’s en promotietrajecten, die samen met de gelieerde onderzoekinstituten en de daaraan verbonden excellente onderzoekers het profiel van de Graduate School vormen. Bijlage A somt per Graduate School de masterprogramma’s op en de programmaleiders die de decaan in 2005 heeft aangewezen. Een Graduate School kent: één Board of Studies, die enerzijds opleidingsbestuur en (mogelijk via een subcommissie) toelatingscommissie is voor alle research masterprogramma’s binnen de Graduate School en anderzijds zorg draagt voor de kwaliteitsborging van de begeleidings- en opleidingsaspecten van de PhD-trajecten; één OER, één opleidingsstatuut en één opleidingscommissie3 voor alle research masterprogramma’s; één examencommissie voor alle research masterprogramma’s; indien de decaan dit wenst, een kamer voor kwaliteitsborging van de begeleidings- en opleidingsaspecten van de promotietrajecten die buiten PhD-opleidingscontext worden gerealiseerd. Dit toezicht kan ook worden gerealiseerd door de Board of Studies op basis van rapportage door de promotor over (realisatie van) het opleidings- en begeleidingsplan van de promovendus. Programmaleiders De programmaleider is de spil van het primaire proces en verantwoordelijk voor vormgeving en uitvoering van het betreffende masterprogramma en de kwaliteitszorg hiervan. De programmaleider vervult een spilfunctie en stemt hiertoe af met: andere programmaleiders binnen de Graduate School; het onderzoekinstituut dat de inhoud van dit masterprogramma draagt; de onderwijsorganisatie die de logistiek, administratie en reguliere kwaliteitszorg levert; de programmacoördinator van het betreffende masterprogramma. Geprofileerde onderzoekinstituten De research masterprogramma’s van een Graduate School komen tot stand in samenwerking met geprofileerde onderzoekinstituten van de Universiteit Utrecht. Deze samenwerking betreft de toelevering van docenten4, het bieden van een onderzoeksomgeving voor de studenten en de mogelijkheden voor doorstroom van masterstudenten in het PhD-programma.
3 4
Verbeterde communicatie met studenten gaat hier samen met een reductie van bureaucratie. In het UMCU gebeurt dit vanuit onderzoekinstituten dan wel UMCU-divisies. Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
3
De externe beoordeling van de opleidings- en begeleidingsaspecten van de promotietrajecten gaat plaats vinden via de SEP-procedure. Landelijke onderzoekscholen behouden hun toegevoegde waarde waar ze gezamenlijk cursussen aanbieden aan PhD-studenten, een stimulerend netwerk vormen voor wetenschappers binnen het vakgebied en vakgenoten een platform bieden. Dit doet niet af aan het uitgangspunt van de Utrecht Graduate Division, waarin verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van onze onderzoekeropleiding nadrukkelijk in Utrecht wordt gedragen. Benutting van de staande onderwijsondersteuning Voor de research masterprogramma’s maakt de Graduate School waar mogelijk gebruik van de staande onderwijsondersteuning. De routines op het gebied van administratie, logistiek en reguliere kwaliteitszorg zijn als regel in de onderwijsorganisatie goed belegd. Binnen de Graduate School draagt de decaan er zorg voor dat wordt vastgelegd hoe de diensten van de onderwijsorganisatie worden betrokken, gefinancierd en geëvalueerd. Board of Studies van de Graduate School De Board of Studies van een Graduate School wordt als regel gevormd door programmaleiders. De verantwoordelijke decaan bepaalt de samenstelling van deze Board. De verantwoordelijke decaan kan het voorzitterschap van deze board (aanvankelijk) zelf vervullen of dit aan één van de leden van deze board opdragen. De Board of Studies draagt zorg voor de kwaliteit van de research masterprogramma’s en van de opleiding en begeleiding van PhD-trajecten door middel van de volgende activiteiten. 1. toelatingscommissie Op voordracht van de Board of Studies stelt de decaan een toelatingscommissie in die beslist over toelating tot de masterprogramma’s van de Graduate School en de normen handhaaft die de Board of Studies voor toelating stelt. De toelatingbeschikking voor de masterstudent wordt door de voorzitter van de Board of Studies (‘executive’) getekend. 2. kwaliteitsborging mastertraject De Board of Studies houdt toezicht op de (selectieve) inzet van docenten, adequate studiebegeleiding voor de studenten binnen de masterprogramma’s van de Graduate School en verwijzing tussen de masterprogramma’s. De Board of Studies houdt toezicht op onderlinge afstemming van masterprogramma’s van de Graduate School en uitruil van cursussen en keuzeruimte. De Board of Studies houdt toezicht op: 9 gezamenlijke activiteiten voor studenten zoals colloquia, zodat de research masterstudent deel gaat uitmaken van de ‘graduate community’ van de Graduate School; 9 zelfevaluaties van de programma’s en monitoring van de kwaliteit. 3. kwaliteitsborging opleidings- en begeleidingsaspecten van promotietrajecten De Board of Studies borgt de opleidings- en begeleidingsaspecten van promotietrajecten. De Board of Studies bevordert de naleving van de universitaire normen die in 2001 zijn ontwikkeld voor de inrichting en begeleiding van een promotietraject. Hiermee vult de Board of Studies de universitaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van deze promotietrajecten in. Voorzover een (interuniversitaire) onderzoekschool de taak vervult om de kwaliteit van het promotietraject te borgen, vervalt deze; de school kan gezamenlijk cursussen voor PhD-studenten blijven aanbieden en als landelijk netwerk blijven functioneren. Voor kwaliteitsborging van promotietrajecten die buiten de context van de onderzoekeropleiding worden gerealiseerd, kan de decaan een kamer instellen, die bovengenoemde rol overneemt van de Board of Studies. In de Graduate School Life Sciences betreft het bijvoorbeeld de promoties van klinisch opgeleiden. De decaan draagt er zorg voor dat de kamer door middel van personele unie verbonden is aan de Board of Studies. De decaan stelt aan het College voor Promoties de samenstelling van de beoordelingscommissie voor een proefschrift voor. De Board of Studies kan de verantwoordelijke decaan adviseren over het toewijzen van middelen en het initiëren of terugnemen van een programma.
Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
4
De Board of Studies wordt ondersteund door een vaste secretaris. Deze bereidt samen met de voorzitter de vergadering van de Board of Studies voor en handelt in overleg met de voorzitter tussen de vergaderingen de lopende zaken af. Het verdient aanbeveling om een secretaris aan te wijzen die verbonden is met en zeggenschap heeft in de staande onderwijsorganisatie. Examencommissie Op voordracht van de Board of Studies stelt de decaan een examencommissie in voor de Graduate School. Deze examencommissie bestaat bij voorkeur uit enkele vaste leden, aangevuld met leden met specifieke expertise afhankelijk van de disciplinaire specificatie die op het betreffende diploma zal worden genoemd. Deze examencommissie vervangt voor de reseach masterprogramma’s van de Graduate School de huidige doctoraal examencommissies van de opleidingen. Bestuurlijke verantwoordelijkheid De decaan van de Graduate School5 beslist over: initiëren, voordragen voor certificering en accreditatie, intrekken van masterprogramma’s van de Graduate School; het curriculum van de masterprogramma’s van de Graduate School; de verrekening van bekostiging en middelen die met de masterprogramma’s samenhangen; het doen plaatsvinden van de kwaliteitszorg, met inbegrip van de vaststelling van een OER, een opleidingsstatuut en een opleidingscommissie; het aanwijzen van de programmaleider van een masterprogramma van de Graduate School; het aanwijzen van het geprofileerde onderzoekinstituut dat een masterprogramma van de Graduate School inhoudelijk draagt; het samenstellen en functioneren van de Board of Studies van de Graduate School6; het bevoegd verklaren van de voorzitter van de Board of Studies als ‘executive’ die alle toelatingsbeschikkingen voor de masterprogramma’s van de Graduate School ondertekent; de ondersteuning van de voorzitter van de Board of Studies; het samenstellen en functioneren van de examencommissie voor de Graduate School; het instellen van een kamer voor de borging van promotietrajecten die buiten de context van de onderzoekeropleiding worden gerealiseerd; het advies aan het College voor Promoties over het samenstellen van de beoordelingscommissie van een proefschrift (desgewenst gemandateerd aan een vakdecaan); facilitering van de masterprogramma’s door de onderwijsorganisatie.
5
Voor de Graduate School Life Sciences zijn dit de decaan van de bètafaculteit, de decaan Diergeneeskunde
en de decaan Geneeskunde op basis van een gemeenschappelijke regeling. 6 In het voorjaar van 2005 legt de decaan de initiële samenstelling van de Board of Studies voor aan de rector magnificus. Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
5
4.
Advisory Committee UGD Deze Advisory Committee op universitair niveau heeft als opdracht het college van bestuur te adviseren over drie aspecten van de onderzoekeropleiding: 1. interne voorbereiding en begeleiding van externe accreditatie van research masterprogramma’s Voor de onderzoekeropleiding is deze Advisory Committee het toezichthoudend universitair orgaan voor de richtlijn uitvoering bachelor-master; deze taak gaat wat betreft de research masterprogramma’s over van de universitaire commissie Bachelor-Master naar de Advisory Committee UGD. 2. kwaliteitsborging opleidings- en begeleidingsaspecten van promotietrajecten Externe beoordeling van deze aspecten gaat plaats vinden via de SEP-procedure7, die de externe legitimatie middels de ECOS vervangt. Voor borging van het opleidingstraject voor de promotie heeft de universiteit normen ontwikkeld die de inrichting en begeleiding van een promotietraject betreffen. De Advisory Committee UGD krijgt de taakopdracht om deze normen te bewaken en de naleving te bevorderen. Het College voor Promoties blijft de wettelijke taak uitoefenen met betrekking tot borging van de proefschriften en promoties. 3. signaleren van wetenschappelijke ontwikkelingen en met name kansen voor research masterprogramma’s over grenzen van Graduate Schools heen De Advisory Committee spreekt tweejaarlijks met een ‘scientific council’, die ad hoc wordt samengesteld door het college van bestuur op advies van de Advisory Committee UGD, bestaande uit hoogleraren van naam uit binnen- en buitenland (mogelijk alumni) en universiteitshoogleraren. De Advisory Committee signaleert voor het college van bestuur kansen voor bestaande en nieuwe programma’s. De Advisory Committee heeft specifieke aandacht voor programma’s en programma-initiatieven met verbindingen over Graduate School-grenzen heen. De samenstelling van de Advisory Committee is afgeleid van de beoogde adviesfunctie op universitair niveau: “distantie” en “prominentie” zijn gewenst en vertegenwoordiging niet. De Advisory Committee bestaat bij de start uit: de rector (voorzitter) zes leden, één uit elke Graduate School, niet de (vak)decaan en geen lid van de Board of Studies; benoemd door het college van bestuur, decanen gehoord hebbende; drie PhD-students als adviseur, benoemd door het college van bestuur. Er bestaat geen rechtstreekse aansturing van de Advisory Committee naar de Boards of Studies van de Graduate School. Aanwijzingen en reglementering voor de Graduate Schools komen slechts tot stand via besluitvorming van het college van bestuur en de verantwoordelijke decaan. Ondersteuning Advisory Committee De Advisory Committee wordt vanuit de bestuursdienst ondersteund. De ondersteuning bestaat onder meer uit het Admissions Office UGD8, de universitaire marketing en communicatie en de kwaliteitscontrole op meta-niveau. De bestuursdienst brengt voor de Advisory Committee de gewenste informatie bijeen die in bestaande informatiesystemen en binnen Graduate Schools voor handen is.
7
zie VSNU position paper Hora est! Vernieuwing in het Nederlandse promotiestelsel. SEP staat voor Standard
Evaluation Protocol 2003-2009 for Public Research Organizations (VSNU, NWO, KNAW); ECOS staat voor ErkenningsCommissie OnderzoekScholen. Over de procedure voor aanmelding, toelating en inschrijving neemt het college in het voorjaar van 2005
8
een afzonderlijk besluit. Deze wordt in afstemming met de faculteiten op basis van shared services ingericht. Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
6
5.
Admissions Office De website, het virtuele front-office van de UGD, geeft zoveel informatie over kwalificaties, voorwaarden en zakelijke condities voor toelating dat de student tot zelfselectie komt. De student heeft eenvoudig toegang tot de inhoud van het afzonderlijke programma en de gezichten die daarbij horen; de procedurele stappen voor admission zijn net zo toegankelijk. Via één elektronisch aanmeldformulier komen alle studenten in de universitaire administratie. Via deze website komt de aanstaande student bij het Admissions Office, de ‘one stop shop’ voor alle communicatie en ‘paperwork’. Dit office doet vanuit het gezichtspunt van de aanstaande student alle ‘handling’ af. In de back-office zijn alle benodigde functionaliteiten voor de studenten van buiten op centraal niveau en voor de eigen studenten binnen de faculteiten efficiënt met elkaar verbonden. Dit Admissions Office is een ‘shared service’ van bestuursdienst en faculteiten, onder verantwoordelijkheid van college van bestuur en decanen. De Board of Studies van een Graduate School beslist op basis van de aangeleverde dossiers over toelating op voorstel van de programmaleider van het betreffende programma. Na het oordeel van de Board of Studies over het dossier en een eventueel aanbod voor financial assistance, reageert de kandidaat op het aanbod en tekent de voorzitter van de Board of Studies de toelatingbeschikking. De definitieve toelatingsbeschikking wordt slechts verstrekt wanneer er harde zekerheden over de financiële dekking van de gehele duur van het verblijf van de kandidaat bestaan. Het Admissions Office UGD ondersteunt het hele traject van eerste aanmelding tot ‘facilities’, ook waar het gaat om toetsing van de financiële draagkracht van de kandidaat en een financieel contract. website (frontoffice)
Admissions Office UGD
Board of Studies
financieel
voorzitter van de
oordeelt over
contract van de
Board of Studies van
toelaatbaarheid
kandidaat
de Graduate School
(en ranking voor aanbod financial aid)
(incl. eventuele
tekent de
financial aid)
toelatingsbeschikking
admission tuition fee visa housing facilities
6.
Aansluiting van masterprogramma en PhD-traject Voor een substantieel deel van de studenten is het research masterprogramma een volwaardige eindopleiding. Een goede aansluiting van masterfase en PhD-traject stelt de promovendus in staat om een vliegende start te maken. In de masterfase kan men reeds specifieke researchvaardigheden verwerven en bij de start van het PhD-traject kan er al een eerste ontwerp van het onderzoeksplan liggen. Dit is een goede uitgangspositie om binnen de geplande tijd tot een voldragen manuscript te komen. Voor studenten die vanuit een academisch masterprogramma aan een PhD-traject in de graduate school beginnen, worden individuele oplossingen gevonden.
Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
7
UGD in schema per Graduate School:
verantwoordelijke
decaan
Board of Studies in de rol van:
Kamer
- opleidingsbestuur en (in subcommissies) in de rol van:
voor borging van
- toelatingscommissie research master
opleidings-/begeleidings-
- panel voor ranking van kandidaten rond
aspecten van bijzondere promotietrajecten
financial aid - interne toetsingscommissie voor opleiding/begeleiding in het reguliere promotietraject (voor SEP-procedure) faciliterende OW-organisatie
research
research
research
research
research
research
master
master
master
master
master
master
program
program
program
program
program
program
PhDtraject
PhD-
PhD-
PhD-
PhD-
PhD-
traject
traject
traject
traject
traject
profilerend OZ-instituut
profilerend
profilerend
OZ-instituut
OZ-instituut
CvB Advisory Committee UGD
Ondersteuning UGD Admissions Office UGD
universitaire condities voor de onderzoekeropleiding
ondersteuning Advisory Committee
verantwoordelijke
decaan
Board of Studies van de Graduate School borging kwaliteit masterfase en opleidings-/begeleidingsaspecten van de promotiefase
Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
8
Bijlage A
Opsomming van research masterprogramma’s
Indeling naar Graduate Schools van de Utrecht Graduate Division Volgens opgave voorjaar 2005
Graduate School Natural Sciences
verantwoordelijk:
programma Astrophysics Meteorology, Physical Oeceanography and Climate Chemistry and Physics Experimental Physics Theoretical Physics Fundamental and Applied Mathematics Agents and Computational Intelligence Algorithmic Systems Business Informatics Cognitive Artificial Intelligence9 Content and Knowledge Engineering Geometry, Imaging and Virtual Environments Software Technology History and Philosophy of Science Research and Development in Science Education Stochastics and Financial Mathematics10
Graduate School Life Sciences
9
programmaleider N. Langer J. Oerlemans J.J. Kelly J.I. Dijkhuis G. Barkema F. Beukers, H. van der Vorst J-J Meyer, L.van der Gaag J.van Leeuwen, L. van der Gaag R. Batenburg A. Visser, J-J Meyer H. van Ostendorp M. Overmars S. Swierstra D. Dieks K. Boersma R. Gill
gezamenlijk verantwoordelijk:
programma Animal Biology Plant Biology Biology of Disease Biomedical Image Sciences Biomolecular Sciences Bioveterinary Sciences Experimental and Clinical Neuroscience Cognitive Neuroscience11 Developmental Biology and Biomedical Genetics Drug Innovation Genomics and bioinformatics Immunity and Infection Theoretical Biology and Bioinformatics Toxicology and Environmental Health Epidemiology
decaan bèta
decaan DGK decaan GNK decaan bèta
programmaleider D. van der Horst C. Pieterse M.Vos M. Viergever P. Gros (waarnemend:G. v. Meer) L. Tielens G. Croiset E. de Haan B. Scheres D. Crommelin A. Heck F. Miedema P. Hogeweg B. Brunekreef R. Grobbee
naar aard onder Natural Sciences; programmaleider valt bestuurlijk onder Wijsbegeerte
10
nog niet eerder opgenomen in deze lijst (nog niet gecertificeerd)
11
programmaleider valt bestuurlijk onder Sociale Wetenschappen Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
9
Graduate School GeoSciences
verantwoordelijk:
programma Human Geography and Planning Geochemistry Biogeology Geology Geophysics Hydrology Physical Geography Sustainable development Science and Innovationmanagement
decaan GEO
programmaleider R. van Kempen P.S.J. van Capellen G.J. van der Zwaan C.J. Spiers W. Spakman Hassanizadeh / Bierkens P. Hoekstra P.P.J. Driessen M.T.H. Meeus / Smits
Graduate School Social & Behavioural Sciences verantwoordelijk: programma Migration, Ethnic Relations and Multiculturalism Dev.ment and Socialisation in Childhood/Adolescence Sociology and Social Research Psychological Health Research Educational Sciences: Learning in Interaction12 Methodology and Statistics of Behavioral and Social Sciences12
decaan SW
programmaleider A.J.M.W. Hagendoorn W.H.J. Meeus W. Raub W.B. Schaufeli G. Kanselaar P.G.M. van der Heijden
Graduate School Law, Economics and Governance verantwoordelijk: programma Research in Public Administration and Organisational Science12 Rechtswetenschappelijk onderzoek Economics13
Graduate School Arts & Humanities programma Art History of the Low Countries in European Context Dutch language and Literature Gender and Ethnicity Historical and Comparative Studies of S & H History: Cities, States and Citizenship Linguistics: the Study of the Language Faculty Literary Studies: Literature in the Modern Age Media Studies12 Medieval Studies Music Studies Theology Philosophy
12
ingediend bij NVAO in najaarsronde 2004 t.b.v. start in ’05-’06
13
nog in te dienen bij NVAO
decaan REB
programmaleider P.L.M. Leisink J. Vervaele R. Alessie
verantwoordelijk:
decaan GW
programmaleider P.A. Hecht P.W.M. Wackers R.Braidotti W.W. Mijnhardt M.R. Prak E.J. Reuland A. Rigney F.E. Kessler M.B. de Jong P.M. Op de Coul H.J. Tieleman Th. Verbeek
Utrecht Graduate Division, ontwerp van 1 maart 2005
10