Rapportage Project "Aansluiting interne externe zorgstructuur" 2007
Coördinator Onderwijs: Adviseur Onderwijs:
dhr. H.F. ten Brinke:
[email protected] mw. drs. H.Maarsingh:
[email protected]
CMO Groningen Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen Postbus 2266 9704 CG Groningen Bezoekadres: Wegalaan 3 - 5 Tel. (050) 577 01 01 Fax. (050) 577 64 93 Website: www.cmogroningen.nl februari 2008
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
2/36
Rapportage project ‘Aansluiting interne externe zorgstructuur’ 2007
1.
Inleiding
5
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.4.1 2.4.2 2.4.3
Zorg binnen de school Zorgplan Handelingsplanning en dossieropbouw Positionering van de zorgcoördinator Monitoring van de zorg in en buiten de school Noord Groningen Oost Groningen Voortijdig schoolverlaten
7 7 7 7 8 8 9 10
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Aansluiting met externe zorgstructuren Werking ZAT’s Aansluiting onderwijs en leerplicht Bestuurlijke afstemming tussen onderwijs, gemeenten en provincie
11 11 12 14
4.
Conclusies
15
5.
Spin off
16
6.
Verbeterpunten en plan van aanpak 2007 & 2008
19
Bijlage 1 In- Door- en Uitstroom (IDU) vmbo/pro RSNOG (05/06&06/07)
21
Bijlage 2 Aantal voortijdige schoolverlaters in 2005/2006 per school
27
Bijlage 3 Rapportage ZAT’s RSNOG 2006/2007
29
Bijlage 4 Aansluiting onderwijs/leerplicht RSNOG 2006/2007
33
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
3/36
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
4/36
1. Inleiding Het Regionaal Samenwerkingsverband Noord en Oost Groningen (RSNOG) heeft zich ten doel gesteld om het aantal voortijdig schoolverlaters te beperken tot een minimum. Het project ‘Aansluiting interne externe zorgstructuren’ is een van de middelen die het RSNOG inzet om dit doel te halen. Het project is gericht op het verbeteren en versterken van de aansluiting tussen de interne zorgstructuur, de zorg voor leerlingen binnen de school, en de externe zorgstructuur, de zorg buiten de school. De externe zorgstructuur bestaat uit instanties als jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg (GGZ), GGD (schoolarts), gemeente (leerplicht/RMC), politie et cetera. De uitvoering van het project ligt in handen van de twee werkgroepen zorg die in de regio’s Noord en Oost Groningen hoofdlijnen uitzetten en gerichte acties voeren richting de school en de externe zorgstructuur. In elk van deze werkgroepen participeren de zorgcoördinatoren van de scholen voor Vmbo en Praktijkonderwijs behorend tot het RSNOG 1 , de PCL 2.02 subregio Eemsmond (Permanente Commissie Leerlingzorg) en vertegenwoordigers van het RSNOG. De activiteiten zijn gericht op een drietal pijlers: de zorg binnen de school, de aansluiting met het basisonderwijs en de aansluiting met de externe zorgstructuren. In deze rapportage worden de resultaten beschreven die in 2006 behaald zijn. Daarna volgt een opsomming van activiteiten die zijn voortgekomen uit het project en de spin off. De rapportage sluit af met een aantal aanbevelingen voor 2008.
1
Werkgroep zorg Noord: AOC Terra, Dollardcollege, Fivelcollege, Hogelandcollege, Noorderpoortcollege vo en pro Appingedam, Ommelandercollege. Werkgroep zorg Oost: Aletta Jacobscollege, de Catamaran, Dollardcollege, Noorderpoortcollege vo Stadskanaal, Scholengemeenschap Winkler Prins, Ubbo Emmius Scholengemeenschap
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
5/36
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
6/36
2. Zorg binnen de school 2.1. Zorgplan Doel Het voor een bepaalde periode omschrijven op welke wijze de zorg binnen en buiten de school georganiseerd is. De organisatie van de zorg zoals dat in het zorgplan omschreven wordt, omvat het beleid dat de school heeft ten aanzien van de zorgstructuur en beschrijving hoe de zorg op en rondom de school er daadwerkelijk uitziet. Resultaten Alle scholen hebben dit jaar wederom een zorgplan opgesteld waarbij het format, dat in 2001 ontwikkeld is, als leidraad is gebruikt. Het RSNOG heeft een zorgplan van het samenwerkingsverband opgesteld op basis van de aangeleverde schoolzorgplannen. Dit zorgplan vormt weer de basis voor de evaluatieve rapportage van het RSNOG, waarin ook de projecten zijn opgenomen die met gelden uit het regionaal zorgbudget zijn uitgevoerd. Op grond van deze evaluatieve rapportage wordt de begroting van het RSNOG opgesteld. Plannen Bestuurlijk is het voorstel van het Werkoverleg om de schoolzorgplannen voor drie jaar op te maken en elk jaar in een bijlage de aanvullingen en veranderingen aan te geven overgenomen. Vanwege het Passend onderwijs en IKZ (Intensiveringsprogramma Kwaliteit Zorgadviesteams) moeten er voortdurend aanpassingen worden beschreven en dat kan niet in de schoolzorgplannen worden meegenomen. Het voorstel is daarom om in de schoolzorgplannen te verwijzen naar het regionaal zorgplan van het RSNOG en naar de voortgangsrapportages van het RSNOG.
2.2. Handelingsplanning en dossieropbouw Doel Handelingsplanning stelt mentoren en docenten in staat om leerlingen op een planmatige wijze te begeleiden en geeft handvatten wanneer een leerling een specifieke benadering nodig heeft. Bovendien komen de scholen hiermee tegemoet de wettelijke verplichting om voor alle leerlingen met een LWOO-indicatie of PRO-beschikking een handelingsplan te schrijven, welke minimaal 1 keer per jaar geëvalueerd dient te worden. Door dossiervorming kan de zorg binnen de school richting externe zorgstructuren inzichtelijk worden gemaakt, welke activiteiten de school heeft ondernomen in de zorg aan de betreffende leerling en welke activiteiten nog ondernomen moeten worden. De meeste scholen hebben, deels na de schoolspecifieke scholing in 2006, invulling gegeven aan de handelingsplannen, zeker waar het gaat om de leerlingen met een LWOO-indicatie of PRObeschikking.
2.3. Positionering van de zorgcoördinator Doel Het bevorderen van de positie van de zorgcoördinator als degene die zich bezighoudt met de aansturing van de zorg binnen de school. In deze hoedanigheid is hij of zij degene die contact onderhoudt met alle betrokkenen (docenten, zorgspecialisten en management) in de school en die verantwoordelijk is voor de afstemming tussen de interne en de externe zorgstructuren. Resultaten Na de scholing in mei 2005 verzorgd door vertegenwoordigers van de werkgroep ZioS (Zorg in en om School) heeft er in 2007 een specifieke scholing plaatsgevonden rondom vroegsignalering en de Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
7/36
werkwijze en kwaliteitsverbetering van de ZAT’s (georganiseerd door de provinciale coachingscommissie voor de ZAT’s). De volgende onderwerpen zijn aan de orde gekomen: • het voorzitterschap van de ZAT’s • Vroegsignalering • Warme overdracht van PO naar VO • Werken in het ZAT (taakprofielen deelnemers ZAT, verantwoordelijkheden • Registratie en dossiervorming • Samenwerking onderwijs & hulpverlening met betrekking tot zorgmijders.
2.4. Monitoring van de zorg in en buiten de school Doel Het verzamelen van in- door- en uitstroomgegevens (IDU-gegevens) om de werking van de interne zorgstructuren en de aansluiting tussen de interne en externe zorgstructuur bij te houden. Resultaten In het afgelopen jaar zijn van alle Noord en Oost Groningse scholen de IDU-gegevens 2 opgevraagd. Net als vorig jaar hebben alle scholen de IDU gegevens aan geleverd. Er kan dus voor beide regio’s een overzicht gegeven worden van de in- door- en uitstroom. In bijlage 1 staat een cijfermatig overzicht van de IDU gegevens die door de scholen zijn aangeleverd. Hieronder volgen de belangrijkste bevindingen.
2.4.1 Noord Groningen In het schooljaar 2006/2007 zaten er 3019 vmbo- en pro-leerlingen op de 6 Noord Groningse scholen. Het vorige schooljaar bedroeg het aantal vmbo- en pro-leerlingen 3272. Van de 3019 leerlingen zat 95% op het vmbo (2.882) en 5% op het praktijkonderwijs (137). Het aantal vmboleerlingen met een LWOO-indicatie is in verhouding ligt toegenomen, namelijk van 35% in 2005/2006 naar 38% in 2006/2007. Het totaal aantal leerlingen in het vmbo met PRO beschikking is verdubbeld in vergelijking met vorig jaar, namelijk 77 in 2005/2006 en 163 in 2006-2007. De toename is met name zichtbaar bij het AOC Terra. Er is tevens sprake van een sterke toename van het aantal leerlingen met een zogenaamde RECindicatie op de betrokken scholen. In het schooljaar 2004/2005 bedroeg het aantal 11 leerlingen, vorig jaar 36 en in 2006/2007 is het aantal leerlingen met een REC-indicatie opgelopen tot 60. Leerlingen met een REC-indicatie zijn leerlingen die geïndiceerd zijn voor het speciaal onderwijs, maar die met rugzakje op een reguliere school staan ingeschreven. Vanuit het rugzakje, leerlinggebonden financiering (lgf), wordt extra begeleiding vanuit de school en de ambulante begeleiding van het REC gefinancierd. Een verklaring voor deze toename is de overgang van leerlingen met een REC-indicatie naar het reguliere VO. Het aantal REC-leerlingen is landelijk en provinciaal toegenomen. Helaas zijn de gegevens van alle locaties van het Dollardcollege rondom het aantal leerlingen met een REC-indicatie of een PRO-beschikking niet aangeleverd. Het Dollardcollege werkt met een centrale administratie die dit jaar nog niet in staat was om deze gegevens aan te leveren. In het schooljaar 2005/2006 werd 1257 keer gebruik gemaakt van de zorgstructuren binnen de school. Het gaat hier om het totaal aantal keren dat er gebruik van zorgstructuren wordt gebruikt. Een leerling 2
Voorbeelden van IDU-gegevens zijn: instroom in het vmbo en in het praktijkonderwijs, tussentijdse doorstroom van het vmbo naar het praktijkonderwijs, doorverwijzingen naar de ZAT en naar hulpverleningsinstanties als de jeugdzorg of de leerplichtambtenaar en voortijdige uitstroom uit het vmbo en praktijkonderwijs.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
8/36
kan gebruik hebben gemaakt van meerdere zorgstructuren binnen de school. In het schooljaar 2006/2007 is het aantal ligt toegenomen, namelijk van 1257 naar 1310 3 . De stijgende lijn van de voorgaande jaren zet zich voort. Daarbij moet worden opgemerkt dat de meldingen van het Ommelandercollege niet meegeteld zijn, omdat deze gegevens niet zijn aangeleverd. De stijging heeft deels te maken met een verbeterde registratie van de zorgstructuren, maar ook met de toename van het aantal zorgleerlingen. De meest gebruikte interne zorgstructuren zijn: het zorgteam, leerlingbegeleiding en remedial teaching. Wanneer de scholen onderling vergeleken worden valt op dat het aantal interne zorgstructuren uiteenloopt en dat de scholen ook veel verschillende zorgstructuren hebben. De ‘populariteit’ van de zorgstructuren per school ziet er als volgt uit: Bij het AOC Terra wordt het meest gebruik gemaakt van het zorgteam en leerlingbegeleiding. Het Dollardcollege met name het zorgteam en verder remedial teaching en leerlingbegeleiding. Het Fivelcollege remedial teaching en huiswerkbegeleiding en het Hogelandcollege heeft de meeste leerlingen bij leerlingbegeleiding. Bij het Noorderpoortcollege wordt het meest gebruik gemaakt van sociale vaardigheidstraining en faalangsttraining. Ruim 36 leerlingen maakte in het schooljaar 2005/2006 gebruik van een zorgstructuur buiten de school en binnen het RSNOG (PCL of de Doorstart). In 2006/2007 is dit aantal toegenomen tot 45 leerlingen. De gegevens van het Ommelandercollege zijn niet bekend en dus niet verwerkt in dit totaal. Vorig jaar werden 8 leerlingen doorverwezen naar de spijbel-/ schakelvoorziening ‘de Doorstart’ en dit jaar 21. In het schooljaar 2005/2006 werd bijna 7% (231) van de leerlingen met medeweten van de school doorverwezen naar een externe zorgstructuur. Dit percentage is vergelijkbaar met het schooljaar 2006/2007, namelijk 7% (213 leerlingen) (zonder het Ommelandercollege). De meeste leerlingen worden doorverwezen naar de leerplicht (48%), de GGD (15%), de jeugdzorg (14%) en de geestelijke gezondheidszorg (12%). Aan het eind van het schooljaar stroomden 597 leerlingen uit het Vmbo en PrO. Het overgrote deel stroomde uit vanuit het vierde leerjaar. In totaal gaven de scholen op dat er 72 jongeren gedurende het schooljaar de school hebben verlaten. Vorig schooljaar waren dit 77 leerlingen. Uit de IDU-gegevens blijkt dat het net als vorig jaar veelal gaat om leerlingen die verhuist zijn of naar een andere school zijn gegaan.
2.4.2 Oost Groningen In het schooljaar 2005/2006 zaten er 6.157 Vmbo- en PrO-leerlingen op de 6 Oost Groningse scholen, In 2006/2007 is het totaal leerlingen 5445. De instroom- en uitstroomgegevens van het Noorderpoortcollege Stadskanaal zijn niet aangeleverd (doorstroom wel). Als we voor het Noorderpoort de cijfers van vorig jaar meetellen dan is het aantal leerlingen vrijwel gelijk gebleven. Van deze leerlingen zit 91% op het Vmbo (5.008 leerlingen) en 9% op het Praktijkonderwijs (437 leerlingen). Deze percentages zijn vrijwel gelijk aan de percentages van het vorige schooljaar. Van de Vmbo-leerlingen had 24% een LWOO-indicatie. Dit percentage is lager dan in het schooljaar 2005/2006 (30%). Het totaal aantal leerlingen in het Vmbo met PrO-beschikking bedraagt 161 en er werden 59 leerlingen met een REC-indicatie geteld. Het Noorderpoortcollege en het Dollardcollege hebben deze gegevens niet aangeleverd. Het aantal leerlingen met een REC-indicatie is verdubbeld ten opzichte van het voorgaande schooljaar, toen ging het om 33 leerlingen. In het schooljaar 2005/2006 werd er 2962 keer gebruik gemaakt van de zorgstructuren binnen de school. Een leerling kan van meerdere interne zorgstructuren gebruik hebben gemaakt. In 2006/2007 werd 2058 keer gebruik gemaakt de zorgstructuren binnen de school. Het gebruik van interne zorgstructuren is afgenomen ten opzichte van het schooljaar 2005/2006. De meest gebruikte interne
3
Het werkelijke aantal zal lager liggen omdat leerlingen gebruik kunnen maken van meerdere zorgstructuren. Dit getal laat wel zien welk beroep er gedaan wordt op de interne zorgstructuur.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
9/36
zorgstructuren zijn: het zorgteam, de sociale vaardigheidstraining, huiswerkbegeleiding, remedial teaching en leerlingbegeleiding. Wanneer de scholen onderling vergeleken worden valt op dat het aantal en de soorten interne zorgstructuren minder uiteenlopen dan in Noord Groningen. De ‘populariteit’ van de zorgstructuren per school ziet er als volgt uit: Het Dollardcollege en Winkler Prins maakten het meest gebruik van het zorgteam, het Noorderpoortcollege verwees de meeste leerlingen door naar leerlingbegeleiding en het zorgteam. Bij het Ubbo Emmius wordt het meeste doorverwezen naar het interne zorgteam en het ZAT. Sociale vaardigheidstraining en sociaal emotionele begeleiding werden op het Aletta Jacobscollege het meest ingeschakeld. Overigens zit sociale vaardigheidstraining bij het Aletta Jacobs structureel in het onderbouwprogramma. Hierbij is dus eigenlijk geen sprake van doorverwijzing. Het is in dit kader van belang dat de lijst met zorgstructuren samen met de zorgcoördinatoren opnieuw onder de loep wordt genomen. In Oost Groningen werden 87 (in 2005/2006 98 leerlingen) doorverwezen naar een zorgstructuur buiten de school (PCL, OPDC, de Doorstart) maar binnen het RSNOG. Hiervan werden 57 leerlingen doorverwezen naar een spijbel-/schakelvoorziening. In het schooljaar 2005/2006 werd bijna 8% (422) van de leerlingen met medeweten van de school doorverwezen naar een externe zorgstructuur. In 2006/2007 is dit percentage gelijk gebleven (409 leerlingen). De leerlingen die worden doorverwezen, worden het meest doorverwezen naar de leerplicht (46%), de GGZ (16%), de jeugdzorg (14%) en de schoolarts (11%). Opvallend is dat, net als vorig jaar, er in Oost Groningen nauwelijks naar het AMW is verwezen. Aan het eind van het schooljaar stroomden 1320 leerlingen uit het vmbo en PrO. Het overgrote deel stroomde uit vanuit het vierde leerjaar. In totaal gaven de scholen op dat er 170 jongeren gedurende het schooljaar de school hebben verlaten. Dit is aanzienlijk meer dan in het voorgaande jaar toen er sprake was van 73 leerlingen. In de volgende tabel staan de bevindingen op een rij. totaal aantal leerlingen aantal vmbo-leerlingen aantal leerlingen met LWOO aantal PrO-leerlingen leerlingen in vmbo met PrO-beschikking leerlingen met REC-indicatie gebruik interne zorgstructuren gebruik zorgstructuren RSNOG gebruik externe zorgstructuren Uitstroom Leerlingen die gedurende het schooljaar de school hebben verlaten
Noord Groningen 3.019 2.882 786 137 163 60
Oost Groningen 5.445 5.008 1319 437 161 59
RSNOG 8.464 7.890 2.105 574 324 119
1.310 45 (1,4%) 213 (7%) 597 72 (2,4%)
2.058 87 (1,6%) 409 (7,5%) 1.320 170 (3%)
3368 132 (1,6%) 622 (7,3%) 1.917 242 (2,9%)
Tabel 1
2.4.3 Voortijdig schoolverlaten Het aantal tussentijdse uitstromers is wel vast te stellen op basis van de IDU-gegevens, maar het aandeel voortijdig schoolverlaters niet. Deze gegevens zijn daarom uit de registraties van het CFI gehaald. Het gaat daarbij om de cijfers over 2005-2006. De cijfers voor schooljaar 2006/2007 zijn helaas nog niet binnen. Het aantal (nieuwe) voortijdig schoolverlaters voor het vmbo, lwoo bedroeg in de regio noord in het schooljaar 2005/2006 71 leerlingen. Het gaat om gemiddeld 4,9% van de leerlingen in de regio noord. Voor de regio oost gaat het om 89 leerlingen en dat is 2,2 % van het aantal leerlingen in de regio in het vmbo en lwoo. Dit is aanzienlijk lager dan het landelijk percentage van 19%. Dit kan deels verklaard worden door de goede resultaten die worden behaald met het preventieproject, waarbij risicoleerlingen worden toegeleid naar het MBO of een andere vorm van onderwijs. Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
10/36
3. Aansluiting met externe zorgstructuren 3.1. Werking ZAT’s Zorgadviesteams (ZAT’s) zijn gestructureerde leerlingbesprekingen met een frequentie van 6 tot 10 bijeenkomsten per schooljaar waaraan de volgende externe zorgstructuren deelnemen: jeugdzorg, GGZ, GGD (jeugdarts), leerplichtambtenaar, RMC Noord Groningen (trajectbegeleider), jeugdagent. Het ZAT kan besluiten tot bepaalde aanpak van de leerling binnen de school, doorverwijzing naar een externe zorgstructuur en advies geven bij overplaatsing naar een spijbelopvangvoorziening, aanmelding bij een REC of de inzet preventieve ambulante begeleiding van het REC. Het doel van het ZAT is: * Het vroegtijdig signaleren, begeleiden en doorverwijzen van (psychosociale) problemen bij leerlingen in het voortgezet onderwijs. * Het verbeteren van de beoordeling van de ernst van problemen bij de leerlingen. * Het verbeteren van de terugkoppeling vanuit de externe (hulpverlenings)instanties waardoor escalatie van problemen voorkomen kan worden. De gegevens zijn aangeleverd door het Dollardcollege (Woldendorp en Winschoten, Stikkerlaan), Winkler Prins, Aletta Jacobs College, het Hogeland College, het Fivelcollege, Noorderpoortcollege Stadskanaal, het AOC Terra, het Ommelandercollege en de Catamaran. De ZAT’s hebben met behulp van een registratieformulier de werking van het ZAT bijgehouden. Van elke besproken leerling is bijgehouden welke problematiek er is, of de leerling is doorverwezen naar een hulpverleningsinstantie, of er afspraken zijn gemaakt over terugkoppeling en of de school voldoende toegerust is om de leerling te begeleiden. In bijlage 2 staan de resultaten uitgebreid beschreven. Hieronder volgen de belangrijkste bevindingen. In het schooljaar 2006/2007 zijn er in totaal 163 leerlingen in de ZAT’s besproken. Met 50% van de leerlingen is 1 tot 3 keer gesproken en met 23 % is 4 tot 9 keer gesproken (in 26% van de gevallen is deze vraag niet beantwoord). Deze groep leerlingen bestaat voor 55% uit vrouwen en 45% uit mannen. De meeste leerlingen (31%) volgen een opleiding vmbo-basisberoeps, vmbo-theoretische leerweg (18%) of vmbo-kaderberoeps (15%). Net als vorig jaar betreft het voornamelijk leerlingen uit de onderbouw (leerjaar 1 tot en met 3), namelijk 73%. Bij een derde van de leerlingen was sprake van problemen in de schoolloopbaan, voornamelijk ongeoorloofd schoolverzuim (15%) en zorgwekkend schoolverzuim (15%). Net als vorig jaar worden problemen in de thuissituatie het meest genoemd als reden om de leerling in de ZAT te bespreken. Als tweede wordt grensoverschrijdend gedrag genoemd gevolgd door fysiekeen psychosomatische problemen. Externaliserend probleemgedrag (overheersend, agressief, ongedurig of grensoverschrijdend gedrag) wordt vaker genoemd dan internaliserend probleemgedrag (angstig, sociaal-angstig, somber gedrag). Bij bijna de helft van de leerlingen werden de problemen sinds een paar weken tot een paar maanden gesignaleerd. Bij de overige leerlingen wordt het probleemgedrag sinds een half jaar tot langer dan 1 jaar gesignaleerd. Dit komt vrijwel overeen met de percentages van vorig jaar. Er zijn 101 van de 163 leerlingen (66%) doorverwezen naar een externe zorgstructuur. Dat is 10% minder dan vorig jaar. De meeste leerlingen zijn doorverwezen naar de jeugdzorg, de GGZ en de leerplichtambtenaar.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
11/36
Er worden vrijwel altijd afspraken gemaakt over de aanpak in school en de terugkoppeling na een eventuele verwijzing. Op de vraag of de school voldoende is toegerust om de besproken kinderen verder te begeleiden antwoordt 54% met ‘ja’, 2% met ‘nee’ en bij de overige leerlingen is deze vraag niet beantwoord (44%). Vorig jaar werd aangegeven dat de school in 82% van de gevallen voldoende toegerust was om de leerling te begeleiden. De school kan niet in alle gevallen de leerling voldoende begeleiden. Dit komt onder andere doordat de problemen van de leerling zich buiten de school afspelen, doordat leerlingen wel worden aangemeld, maar vervolgens niet komen opdagen of doordat de leerling doorstroomt naar een andere school. De problemen die vorig jaar zijn genoemd rondom de werking van de ZAT’s spelen deels nog steeds een rol van betekenis. Het gaat om de volgende problemen: 1 Wachtlijsten voor indicatiestelling bij Bureau jeugdzorg. 2
Er worden nog steeds problemen geconstateerd bij de terugkoppeling en het aanleveren van mogelijk privacygevoelige informatie. De hulpverleningsinstantie koppelen bijvoorbeeld geen relevante informatie, over een leerling die in behandeling is, terug naar de school.
3
Scholen vinden dat hulpverleningsinstanties zich meer pro-actief zouden moeten opstellen als het gaat om leerlingen en hun ouders die niet welwillend zijn om zich bij een hulpverleningsinstantie aan te melden.
4. Wat betreft het verbeteren van de registratie in de ZAT’s heeft het RSNOG aansluiting gezocht bij de landelijke ontwikkelingen van het NJI (Nederlands Jeugdinstituut). Er zijn in dit kader landelijk een aantal pilots uitgevoerd, waaronder de pilot bij het Winkler Prins. De pilot is gericht op het verbeteren van de werking van de ZAT’s en het verbeteren en vergemakkelijken van de registratie. Er wordt begin 2008 gekeken naar de meest geschikte aanpak voor de ZAT’s in de provincie Groningen en naar de wijze van introduceren van de werkwijze. In het kader van de kwaliteitsverbetering heeft de coachingscommissie voor de ZAT’s in op 30 oktober 2007 de werkconferentie ‘Kwaliteits-ZAT’ georganiseerd voor de ZAT’s binnen het RSNOG (zie 2.3). Tijdens de conferentie werd door de deelnemers aan de verschillende ZAT’s gereflecteerd op de eigen manier van werken. Er werden actiepunten bedacht om de werkwijze binnen de eigen school en de eigen ZAT verder te verbeteren. Daarnaast werd inhoudelijk ingegaan op hoe de school en de (preventieve) hulpverlening vroegtijdig kunnen gaan samenwerken rondom ‘zorgmijders’. De reacties op deze middag waren over het algemeen positief. 3.2. Aansluiting onderwijs en leerplicht Doel Het gebruik van een uniform formulier om ongeoorloofd schoolverzuim 4 te melden is van belang om de ontwikkelingen te volgen en het levert de nodige beleidsinformatie op voor de betrokken scholen en gemeenten. Resultaten In samenwerking met de zorgcoördinatoren is een formulier ´registratie schoolverzuim´ opgesteld dat ingevuld kan worden op de computer en waarin naast de leerlinggegevens ook bijgehouden kan worden hoe de terugkoppeling vanuit de leerplicht is verlopen. De verzuimregistraties zijn door het Noorderpoortcollege Appingedam, het Ommelandercollege, het Dollardcollege , het Hogelandcollege, AOC Terra, Noorderpoortcollege Stadskanaal, Winkler Prins, de Catamaran en het Aletta Jacobs. Het Ubbo Emmius heeft de gegevens niet aangeleverd. Zij zijn op het moment het verzamelen en registreren van verzuimgegevens aan het verbeteren. Van het Fivelcollege zijn geen 4
Ongeoorloofd verzuim van drie aaneengesloten dagen of 1/8 deel van 4 lesweken
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
12/36
verzuimregistraties binnen gekomen bij het CMO Groningen. Zij hebben het verzuimsysteem in 2007 omgezet in een digitaal systeem. De gegevens kunnen voor het schooljaar 2007/2008 wel aangeleverd worden. Uit de registratie van de meldingen schoolverzuim blijkt dat er gedurende het schooljaar 2006/2007 208 verzuimmeldingen zijn gedaan bij de leerplichtambtenaren. Deze leerlingen zijn afkomstig van het Noorderpoortcollege Appingedam (1%), Ommelandercollege (15%), Hogelandcollege (7%), AOC Terra (6%), NPC Stadskanaal (5%), Winkler Prins (5%), Dollardcollege (9%), Catamaran (14%) en Alettta Jacobs (36%). Deze groep leerlingen, voornamelijk uit het tweede, derde of vierde leerjaar van het vmbo, bestaat voor 57% uit mannen en 43% uit vrouwen. Deze percentages zijn ongeveer vergelijkbaar met vorig jaar. Bij 23% van de verzuimleerlingen wordt gemeld dat er contacten zijn met hulpverleningsinstanties. Vorig jaar was bij een derde van de gevallen contact met deze instanties. Daarbij moet opgemerkt worden dat in 62% van de gevallen deze vraag niet beantwoord is. Bij 23% van de meldingen is er contact gelegd met een hulpverleningsinstantie. Het gaat dan met name om Jeugzorg en de GGZ. In 36% van de gevallen wordt op de formulieren vermeld dat de Leerplichtambtenaar heeft teruggekoppeld. Bij 4% is dit onbekend. Op 61% van de registratieformulieren is deze vraag niet beantwoord. Net als vorig jaar blijkt uit de opgegeven duur van het verzuim dat de meldingen regelmatig later worden gedaan dan wettelijk is toegestaan (na 4 dagen verzuim of na 41 gemiste lesuren). Overigens is deze vraag in veel gevallen niet beantwoord en voor deze gevallen is dus niet nagegaan of de afwezigheid tijdig is gemeld. Bij de meeste meldingen werd spijbelen als verzuimreden genoemd. Als tweede wordt genoemd dat de leerling als ziek te boek staat, maar dat er aan getwijfeld wordt of de leerling (te) vaak ziek is. Bij 12% van de verzuimmeldingen was sprake van zorgwekkend ziekteverzuim. Deze vraag is op 38% van de vragenlijsten niet beantwoord. Volgens de scholen is er bij 36% van de meldingen sprake geweest van terugkoppeling door de leerplichtambtenaar. Bij 65% van de meldingen werd genoteerd dat terugkoppeling niet van toepassing was of is deze vraag niet ingevuld. De reden hiervoor kan zijn dat er helemaal geen terugkoppeling is geweest. Het kan ook zijn dat er wel is teruggekoppeld maar dat dit niet geregistreerd is door de school. Om dit uit te zoeken, zijn alle verzuimmeldingen die niet zijn teruggekoppeld of waarbij de terugkoppeling onbekend was voorgelegd aan de betreffende leerplichtambtenaren. De leerplichtambtenaren geven over het algemeen aan dat de gemelde leerlingen bij hen bekend zijn en dat over de gemelde leerlingen wel terugkoppeling heeft plaatsgevonden (82%). In 17% van de gevallen is niet teruggekoppeld. Als reden daarvoor wordt genoemd: • Sommige leerplichtambtenaren handelen meldingen van luxeverzuim af (met een proces-verbaal) zonder dit terug te koppelen aan de school. • Terugkoppeling naar de school is volgens de leerplichtambtenaar niet van toepassing onder andere omdat bij een eerdere melding van dezelfde leerling al is teruggekoppeld. De acties die de leerplichtambtenaren inzetten om het verzuim tegen te gaan bestaan voornamelijk uit het voeren van een gesprek met de leerling en zijn of haar ouders. De terugkoppeling vindt op de volgende wijze plaats: via de telefoon, e-mail, de ZAT of via schriftelijke terugkoppeling. Uit het voorgaande kan, net als vorig jaar, geconcludeerd worden dat de scholen onvoldoende registreren of er sprake is geweest van terugkoppeling of dat zij het niet invullen op het registratieformulier. Zowel het bestuur van het RSNOG als de gemeenten hebben aangegeven dat dit onderdeel op basis van het rapport van vorig schooljaar moest verbeteren. Dit is niet gerealiseerd. Zowel voor de scholen als voor de gemeenten kan deze slechte administratieve afwikkeling vergaande consequenties hebben
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
13/36
indien ouders hiermee naar het Openbaar Ministerie (OM) of de inspectie gaan. Bijvoorbeeld in het geval van een procedure tot verwijdering/schorsing van een leerling. 3.3. Bestuurlijke afstemming tussen onderwijs, gemeenten en provincie Doel Informatie-uitwisseling over de veranderende wet- en regelgeving en de invloed daarvan op het onderwijs en de gemeenten. Tevens is het de bedoeling om te komen tot uniforme afspraken met betrekking tot het verbeteren van de in- door- en uitstroom van jongeren uit het Vmbo met een diploma en het vervolgen van een opleiding in het MBO richting een startkwalificatie. Resultaten De regionale stuurgroepen onderwijs Door het wegvallen van de provinciale middelen (uit Handig Zelfstandig) in 2006 heeft het langer geduurd om de stuurgroepen voldoende operationeel te maken. De Stuurgroep Onderwijs Hoogezand is het jaar 2007 niet bijeen geweest wegens ambtelijke reorganisatie. De Stuurgroep Onderwijs Winschoten is in 2007 ingesteld en wordt in 2008 verder uitgewerkt. Aan deze Stuurgroep nemen de gemeenten Winschoten, Scheemda, Reiderland en Bellingwolde deel. De Stuurgroepen Onderwijs Noordwest-Groningen en de Eemsdelta zijn in wording. Totdat deze stuurgroepen functioneren blijft de beleidsafstemming van het beleid van het RSNOG op het beleid van de gemeenten middels de Regioraad Noord-Groningen verlopen. Gezien de voortgang van het Passend Onderwijs in NoordGroningen mag verwacht worden dat de twee stuurgroepen er voor 1 augustus 2008 zijn. De Stuurgroepen Onderwijs Veendam en Stadskanaal zijn zeer actief met zowel de aansluiting interne - externe zorgstructuren als met Passend Onderwijs.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
14/36
4. Conclusies In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies op een rij gezet: 1. De zorgregistraties (kwantitatief en kwalitatief) van de scholen zijn ten opzichte van vorig jaar niet verder verbeterd. Dat geldt voor de IDU-gegevens, de registratieformulieren schoolverzuim en de registratie over werking van de ZAT’s. Wat betreft de registratie van het schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten door de scholen biedt het verzuimportaal mogelijkheden ter verbetering van het proces. De scholen kunnen verzuim en schoolverlaten via de site melden. Het gaat dan automatisch naar de juiste leerplichtambtenaar. Deze kan via de site eenvoudig terug melden naar de melder van de school. Voor het uitwisselen van BRON-bestanden is ook een portaal ontwikkeld. Deze werkt op een vergelijkbare wijze als het verzuimportaal. De meeste gemeenten in de provincie Groningen werken inmiddels met het verzuimportaal. In februari/maart 2008 worden de beide portalen geïntroduceerd bij scholen en gemeenten die er nog niet mee werken. De digitale formulieren voor het verzuimportaal bevatten voldoende informatie om ze te kunnen gebruiken voor deze jaarlijkse rapportage. De beide portalen zijn ontwikkeld door het RMC Centraal Groningen. Wat betreft de kwaliteitsverbetering van de ZAT’s en de registratie van de ZAT’s wordt door het RSNOG aangesloten bij de landelijke pilot van het NJI. Naar verwachting kan deze methode in het najaar worden geïntroduceerd bij de scholen en de ZAT’s. Wat betreft de registratie van de doorstroom naar interne zorgstructuren is het van belang dat samen met de zorgcoördinatoren wordt nagegaan of de lijst zo klopt en of er op een vergelijkbare wijze wordt geregistreerd. 2. Het aantal voortijdig schoolverlaters is binnen het RSNOG aanzienlijk lager dan landelijk. Voor de regio oost gaat het om 89 leerlingen en dat is 2,2 % van het aantal leerlingen in de regio in het vmbo en lwoo. Dit is aanzienlijk lager dan het landelijk percentage van 19%. Dit kan deels verklaard worden door de goede resultaten die worden behaald met het preventieproject, waarbij risicoleerlingen worden toegeleid naar het MBO of een andere vorm van onderwijs. 3. De scholen vangen leerlingen met problemen en zorgleerlingen voornamelijk binnen de school op. Het afgelopen schooljaar is er in totaal 3368 keer doorverwezen naar een interne zorgstructuur (op 8464 leerlingen). In vergelijking hiermee worden relatief weinig leerlingen doorverwezen naar externe zorgstructuren (622 leerlingen), zoals de jeugdzorg, GGZ, leerplicht en GGD. 4. De terugkoppeling van de leerplichtambtenaar op een verzuimmelding wordt evenals vorig jaar onvoldoende door de scholen geregistreerd. 5. Het percentage doorverwijzingen naar externe hulpverleningsinstanties is afgenomen. Het ZAT wordt door sommige scholen inmiddels ook meer preventief gebruikt. 6. De ZAT’s functioneren over het algemeen nog niet optimaal. Er bestaan onder andere problemen rondom de registratie en de gebrekkige terugkoppeling door hulpverleningsinstanties. 7. Het aantal leerlingen binnen het VMBO met een REC-indicatie blijft toenemen.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
15/36
3. Spin off Dit hoofdstuk beschrijft kort een aantal relevante ontwikkelingen in of rondom het onderwijs binnen de provincie Groningen. * Provinciaal onderwijsbeleidsplan ‘Handig Zelfstandig’ Provinciale Staten hebben het onderwijsbeleidsplan ‘Handig Zelfstandig 2005-2008’ vastgesteld. Het plan geeft vorm aan versterking, verbreding en verdieping van projecten en activiteiten die met het onderwijsbeleidsplan van mei 2001, 'Investeren in mensen', in gang zijn gezet. Het plan richt zich vooral op de visie op het terrein van onderwijs, maar geeft ook de relatie met andere sectoren weer, waaronder die van welzijn, zorg en economische zaken. Om dit te realiseren zijn drie provinciale speerpunten benoemd: 1 Alle jongeren in beeld; 2 Alle jongeren een startkwalificatie; 3 Alle jongeren aan het werk. Voor de uitvoering van de nota 'Handig Zelfstandig 2005-2008' is jaarlijks een bedrag van € 181.000,beschikbaar gesteld (Bron: provincie Groningen, 2005). Een concreet onderdeel van de uitvoering is het ontwikkelen van de stuurgroepen onderwijs-gemeenten zoals zojuist beschreven in paragraaf 4.3. Binnen deze vormen van overleg participeert de provincie Groningen afdeling zorg, welzijn en onderwijs enerzijds als zijnde aanstuurder van de jeugdzorg maar ook als intermediair naar onder andere het MBO en de betrokken ministeries. Een ander onderdeel van ‘Handig Zelfstandig’ is het implementeren van een sluitende aanpak voor vsv’ers en jeugdwerklozen in de provincie Groningen. Zoals eerder gemeld is in 2006 een deel van de middelen voor de ondersteuning van de stuurgroepen vervallen. * EQUAL In 2004 heeft CMO Groningen een EQUAL-aanvraag bij het Agentschap Sociale Zaken & Werkgelegenheid gedaan waarbij het RSNOG ontwikkelingspartner is. Het betrof een koepelaanvraag voor de 3 noordelijke provincies die uit 5 deelprojecten bestond, te weten: keten PrO/REC naar scholing en werk, maximalisatie rendement MBO, in- en externe zorgstructuren, de keten sluitend met perspectief, startkwalificatie werkenden. De aanvraag ‘In- en externe zorgstructuren’ concentreert zich specifiek op het versterken van de aansluiting tussen de interne en externe zorgstructuren in het vmbo en praktijkonderwijs. De doelstelling van de EQUAL-aanvraag ‘PrO/REC keten scholing en werk’ is om PrO-jongeren binnen de scholen praktijkgerichter te scholen als voorbereiding op de arbeidsmarkt. Ze sluitend in beeld te brengen bij de gemeenten en het UWV. Gerichte acties te ondernemen in samenwerking met het bedrijfsleven en ze deels te scholen op de werkvloer. De projecten zijn eind 2007 voor een groot deel afgerond. Voor de resultaten en vervolgacties wordt verwezen naar de website www.school4job.nl. * Regionaal bureau leerplicht Noord Groningen De Noord Groningse gemeenten (met uitzondering van Eemsmond) zijn bezig geweest met het opzetten van een regionaal bureau leerplicht. Dit om de efficiëntie en effectiviteit van de leerplicht te versterken. Bijvoorbeeld een vervangingsregeling komt omtrent ziektevervanging leerplichtambtenaren en de BOA-bevoegdheid voor het opmaken van een proces-verbaal bij voortdurend ongeoorloofd schoolverzuim. In opdracht van de Regioraad Noord Groningen is onderzocht of dit haalbaar is. In november 2006 is besloten niet door te gaan met 8 gemeenten. Er is inmiddels wel een verstrekte samenwerking ontstaan binnen de BVG gebouwen in Winsum en Delfzijl. Er loopt nog een onderzoek naar de samenwerking in een leerplichtbureau voor de gemeenten Delfzijl, Loppersum en Appingedam. De definitieve besluitvorming vindt plaats is in maart 2008.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
16/36
* Contacten met inspectie Onderwijs Twee keer per jaar wordt er een overleg gepland tussen het RSNOG en de inspectie Onderwijs om elkaar te informeren over de voortgang en resultaten van de projecten en relevante wetgeving. * Kort ScreeningsOnderzoek Ook het afgelopen schooljaar is het Kort ScreeningsOnderzoek uitgevoerd waarbij vmbo-leerlingen die eindexamen gedaan hebben gescreend en zonodig begeleid worden naar een vervolgopleiding. Het aantal risicojongeren was in 2005-2006 sterk gedaald. De verwachting was dat deze daling zou doorzetten in 2006-2007, maar dat is niet het geval. * Aansluiting met Jeugd- Jongeren monitor Groningen (JONG-monitor) De tweede provinciale meting (2007) in het kader van de Jeugd- en onderwijs monitor Groningen (JONG). Het doel van JONG is om de onderwijsposities van alle jongeren tot 23 jaar in beeld te brengen. Een belangrijke reden hiervoor is om te kunnen vaststellen of jongeren een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt hebben. Inzicht in dit gegeven is noodzakelijk om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het project JONG monitor heeft zich in het verleden vooral bezig gehouden met het ontwikkelen van kengetallen voor lokaal onderwijsbeleid, aanvankelijk als beleidsinformatie voor onderwijsachterstandenbeleid. Belangrijke activiteiten hiernaast zijn geweest de uniformering van gegevensuitwisseling en het opstellen van privacy protocollen. Toekomstige ontwikkelingen in het kader van JONG zijn de verder gaande optimalisering van elektronische gegevensuitwisseling tussen onderwijsinstellingen en gemeenten (zie ook verzuimportaal en BRON-portaal). Daarnaast zal in de toekomst het onderwijs deel van de monitor worden uitgebreid met meer vergelijkingsgegevens. Om de informatieve waarde van monitor te vergroten wordt op termijn ook onderzocht in hoeverre en welke andere gegevens over jongeren kunnen worden toegevoegd. In eerste instantie ligt de nadruk op het goed laten functioneren van de registratie van leerlingen die in het primair en voortgezet onderwijs zitten. In dit kader is aangesloten bij de vmbo-pilot ‘aansluiting interne externe zorgstructuur’. Er is in dit kader destijds met medewerking van het RSNOG een convenant afgesloten tussen de gegevensleverende vo-scholen en de gemeenten. * Kwaliteitsverbetering ZAT’s Wat betreft het verbeteren van de kwaliteit en de registratie in de ZAT’s heeft het RSNOG aansluiting gezocht bij de landelijke ontwikkelingen van het NJI (Nederlands Jeugdinstituut). Er zijn in dit kader landelijk een aantal pilots uitgevoerd, waaronder de pilot bij het Winkler Prins. De pilot is gericht op het verbeteren van de werking van de ZAT’s en het verbeteren en vergemakkelijken van de registratie. Er wordt begin 2008 gekeken naar de meest geschikte aanpak voor de ZAT’s in de provincie Groningen en naar de wijze van introduceren van de werkwijze. * Groninger verbeterprogramma jeugdzorg – jeugdbeleid De 25 Groninger gemeenten en de provincie Groningen hebben een verbeterprogramma vastgesteld ten behoeve van de aansluiting lokaal (gemeentelijk) jeugdbeleid en het provinciale jeugdbeleid (jeugdzorg). Het gaat om afspraken die ervoor moeten zorgen dat jeugd met problemen niet tussen wal en schip terechtkomt, en dat dreigende problematiek vroegtijdig wordt gesignaleerd en opgepakt. Een onderdeel van dit project is het Platform Complementair Werken. Dit platform 5 dat in 2003 geïnstalleerd is, heeft zich tot doel gesteld om de doorstroom van jongeren uit het Praktijkonderwijs en de Regionale expertisecentra (het voormalig speciaal onderwijs) naar scholing en arbeid te bevorderen en om gesignaleerde knelpunten in de voornoemde doorstroom inzichtelijk te maken en deze waar mogelijk op te lossen. 5
Het Platform Complementair Werken bestaat uit de volgende leden: Scholen voor Praktijkonderwijs (PrO), Regionale Expertisecentra (REC, voormalig speciaal onderwijs), ROC’s (Noorderpoortcollege, Alfa-college), NOVO/de Zijlen, gemeenten, UWV Groningen, DSW Stadspark, MKB Noord Nederland, Federatie van Ouderverenigingen, RBO Groningen en CMO Groningen
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
17/36
Het ministerie heeft gevraagd om in het kader van ‘de zorgplicht/passend onderwijs’ in de 3 noordelijke provincies onderzoek te doen naar de stand van zaken. Voorlopig is het de bedoeling dat passend onderwijs in 2012 wordt ingevoerd op de scholen. Dit onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. Er is vervolgens een voorstel ingediend om in het noorden te starten met een pilot passend onderwijs. Deze pilot is nog niet aan het noorden toegekend. Er is inmiddels een provinciale initiatiefgroep passend onderwijs in het leven geroepen. Het RSNOG wil zich tijdig voorbereiden op de invoering van passend onderwijs en neemt in dit kader deel aan de initiatiefgroep. * Provinciaal actieplan bestrijden voortijdig schoolverlaten in provincie Groningen De 3 RMC-contactgemeenten hebben het initiatief genomen om provinciaal gezamenlijk op te trekken bij de uitvoering van trajecten ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten. De provincie heeft zich aan het actieplan gecommitteerd en speelt een faciliterende rol. Er zijn al veel initiatieven genomen, maar er kan op veel terreinen nog verbetering plaatsvinden. In de komende drie jaar wordt in dit kader specifiek aandacht besteed aan de volgende thema’s: 1. Uitwisseling verzuim- en inschrijfgegevens: Introductie internetportalen 2. Doelgroep: alle voortijdig schoolverlaters in beeld krijgen 3. Monitoring, rapportage en sturingsinformatie 4. Procedures in de samenwerking met ketenpartners: stroomlijnen en versnellen 5. Leerwerkplekken: meer leerbanen creëren en maatwerk bieden 6. Kwalificatieplicht en leerwerkplicht: samen met gemeenten organiseren 7. Preventie in onderwijs: minder meldingen voortijdig schoolverlaten * Convenant II Het kabinet wil het aantal nieuwe schooluitvallers in 2012 tenminste halveren ten opzichte van 2002. In 2002 waren op basis van de RMC-cijfers 71.000 nieuwe vsv’ers geteld. Het streven is het aantal jaarlijkse voortijdig schoolverlaters te reduceren tot 35.000 in 2012. Een belangrijke maatregel om dit voor elkaar te krijgen zijn de VSV-convenanten. In het schooljaar 2006-2007 is in 14 RMC-regio's positieve ervaring opgedaan met het afsluiten met VSV-convenanten. OCW streeft ernaar om nu met alle 39 RMC-regio's een meerjarig VSVconvenant af te sluiten. De partijen die het convenant ondertekenen zijn de scholen in de RMC-regio (BVE-instellingen en/of VO-scholen), het ministerie van OCW en de contactgemeente van de betreffende RMC-regio. Het doel van het convenant is het realiseren van een zo hoog mogelijke reductie van het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) in iedere RMC-regio, waarbij ingezet wordt op preventieve maatregelen. De contactgemeente van de RMC-regio heeft vanuit de RMCfunctie de regierol, het geld gaat naar de scholen. Per vsv-er krijgt de betreffende school een forfaitair bedrag van €2000,- voor tenminste 10% van het aantal vsv-ers minder. Dit bedrag is gebaseerd op het principe van ‘no cure, no pay’. Het aantal verminderde vsv-ers wordt gemeten op basis van het Basisregister Onderwijs (BRON).
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
18/36
4. Verbeterpunten en plan van aanpak 2007 & 2008 Tot slot volgen hier de verbeterpunten en het plan van aanpak voor 2007 en 2008. Zorgplan • Opstellen van beleidsdoelstellingen aangaande de leerlingzorg binnen en buiten de school op basis van informatie die aangeleverd wordt door leerlingen, ouders, mentoren en directie onderbouwd met de IDU-gegevens. Hiervoor dienen de IDU-gegevens, de meldingsformulieren schoolverzuim en de formulieren werking ZAT’s tijdig verzameld en aangeleverd te worden. • In beeld brengen ‘grenzen van de schoolse zorg’. Wanneer is er sprake van handelingsverlegenheid en handelingsonbekwaamheid? Handelingsverlegenheid: De school constateert problematiek bij de leerling (en zijn/haar gezin) maar is in staat om eventueel met hulp van buitenaf, begeleiding en zorg voor de leerling te organiseren. Handelingsonbekwaamheid: De school constateert problematiek bij de leerling (en zijn/haar gezin) en kan beargumenteren dat zij niet (meer) in staat is om ook niet met hulp van buitenaf, begeleiding en zorg voor de leerling te organiseren. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de ontwikkelingen rondom een strenger toezicht door het Openbaar Ministerie en de inspectie op verzuim en de zorgplicht. • Ondersteuning bij het schrijven van het schoolzorgplan en het meer geschikt maken voor uitwisseling binnen en buiten de school. 1. Werking interne zorgstructuur • Verbeteren van de aansluiting tussen de interne zorgstructuur van de school en de ZAT zodat leerlingen eerder in de ZAT ingebracht kunnen worden. • Bepaal of de zorg binnen de school zo georganiseerd is dat elke zorgleerling die gezien zijn of haar problematiek meer zorg nodig heeft dan de mentor kan bieden, op tijd doorverwezen kan worden naar een schoolinterne zorgstructuur of een externe zorgstructuur. Toets dit aan de nieuw ontwikkelde kaders zoals de zorgplicht en toezicht door Openbaar Ministerie en inspectie. 2. Werking ZAT’s Aansluiting bij de landelijke ontwikkeling van een kwaliteitssysteem voor de ZAT’s. Deze zal worden vertaald naar de situatie binnen het RSNOG. De methode zal vervolgens bij de ZAT’s worden geïntroduceerd. 3. Aansluiting met de leerplicht/RMC • Presentatie en bespreking van de gegevens over schoolverzuim met de Noord en Oost Groningse gemeenten (afdelingen leerplicht, RMC, ambtenaren, hoofden en bestuurders). • Introductie en implementeren van het verzuimportaal en het BRON-portaal bij gemeenten en scholen. • Verbeteren afstemming tussen schooladministraties en zorgcoördinatoren t.b.v. de check van leerlingen die worden uitgeschreven/vsv’ers. Het is nu niet mogelijk om een duidelijk beeld te krijgen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Daarmee wordt dus niet de hele groep bedoeld die gedurende het schooljaar de school verlaat vanwege verhuizen of de overgang naar een andere school. Het gaat dan om iedere jongere tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatieniveau het onderwijs verlaat en dus niet overgaat naar een andere vorm van onderwijs. • Organiseren van regiobijeenkomsten met gemeenten (lpa/administratie/RMC) en vo-scholen (zorgcoördinatoren/administraties) om eenduidige afspraken te maken over de terugkoppeling en de wijze van terugkoppeling tussen leerplicht/RMC en onderwijs. 4. Aansluiting met externe zorgstructuren • Procesbegeleiding en ondersteuning bij spijbel-/schakel-reboundvoorziening binnen het RSNOG.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
19/36
5. Aansluiting primair onderwijs – voortgezet onderwijs • Implementeren Inlichtingenformulier (t.b.v. overdracht reguliere vo-leerlingen) in Oost Groningen • Verspreiding en implementatie good practices t.a.v. dossieroverdracht tussen primair en voortgezet onderwijs (bijvoorbeeld methodiek Winkler Prins & AOC Terra) • Organiseren bijeenkomsten met primair onderwijs: uitwisseling formulieren dossieroverdracht en het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijskundig rapport. 6. Aansluiting voortgezet onderwijs – MBO • Uitwerken van de aanbevelingen van het Kort ScreeningsOnderzoek (i.s.m. RMC´s, ROC´s) 7. Handelingsplanning en Dossieropbouw • Eventueel uitwerken organiseren vervolgbijeenkomsten. 8. Afstemming met RENN4 • Ondersteuning RENN4 onderzoek naar aantal potentiële RENN4-leerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs. • In beeld brengen besteding leerlinggebonden financiering en het doen van aanbevelingen om de begeleiding van leerlingen met REC-indicatie te versterken. • Organiseren voorlichting aan de vo-scholen door de commissie van Indicatie van RENN4 • Inzet preventieve ambulante begeleiding RENN4 vormgeven. 9. Ondersteuning De Doorstart Delfzijl 10. • • • • •
Stuurgroepen VO/gemeente/provincie Groningen Noord Groningen Veendam e.o. Stadskanaal e.o. Hoogezand-Sappemeer Winschoten e.o.
11. Rapportage Vmbo-pilot aan Ministerie, Provincie Groningen, Onderwijsinspectie, ketenpartners, etc. 12. Vernieuwing van de zorgstructuren in het passend onderwijs/zorgplicht PO – VO 2010 • Bijhouden van ontwikkelingen 13. Waar nodig schoolspecifieke ondersteuning van scholen om hun zorgstructuren te versterken. 14. In toenemende mate druk op de scholen door toezicht door het OM en Justitie op de naleving van procedures rondom verzuim en spijbelen. Dit geldt ook voor de druk van ouders op de scholen. Boetes worden bijvoorbeeld teniet gedaan doordat het ontbreekt aan voldoende dossiervorming.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
20/36
Bijlage 1 1.
In- Door- en Uitstroom (IDU) vmbo/pro RSNOG (05/06&06/07)
Instroom
Tabel 1: Totaal aantal leerlingen vmbo/praktijkonderwijs op 1-10-2006 en 1-10-2007 in Noord en Oost Groningen vmbo 625 265 581 387 178 239 2.275
AOC Terra Dollardcollege Woldendorp Fivelcollege Hogelandcollege Noorderpoortcollege Appingedam Ommelandercollege Totaal
Aletta Jacobscollege De Catamaran Dollardcollege (excl. Woldendorp) Noorderpoortcollege Stadskanaal Scholengemeenschap Winkler Prins Ubbo Emmius Scholengemeenschap Totaal
2005-2006 lwoo 358 91 145 146 63
vmbo 514
803 2005 – 2006 lwoo 200
1196 543 532 1077 3.862
515 249 535 117 1.616
pro 35 12
147 194 PrO 123 198 195 163 679
vmbo 586 220 421 512 99 258 2096
2006-2007 lwoo 347 98 149 129 63
Vmbo 515
786 2006-2007 Lwoo 218
1913 niet 528 733 3.689
397 aange553 151 1319
PrO 92 13 18 14 137 PrO 107 178 leverd 152 437
*: Het werkelijke aantal vmbo-leerlingen ligt lager omdat er voor leerjaar 1 en 2 geen onderscheid gemaakt kon naar vmbo theoretische leerweg en havo.
2.
Totaal aantal leerlingen in het vmbo met pro-beschikking
Tabel 2: Totaal aantal leerlingen in het vmbo met PrO-beschikking 2005-2006 en 2006-2007 in Noord en Oost Groningen Noord Groningen AOC Terra Dollardcollege Woldendorp Fivelcollege Hogelandcollege Noorderpoortcollege Appingedam Ommelandercollege Subtotaal
Aantal leerlingen in vmbo met PrO-beschikking 2005 – 2006 2006-2007 22 118 12 13 13 18 18 12 14 0 0 77 163
Oost Groningen Aletta Jacobscollege De Catamaran Dollardcollege Noorderpoortcollege Stadskanaal Scholengemeenschap Winkler Prins Ubbo Emmius Scholengemeenschap Subtotaal Totaal
2005 – 2006 9 Nvt 66 60 Niet aangeleverd 135 212
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
2006-2007 80 Nvt Niet aangeleverd Niet aangeleverd 75 6 161 324
21/36
3.
Totaal aantal leerlingen in het vmbo met een REC-indicatie
Tabel 3: Aantal leerlingen met REC-indicatie 2005/2006 en 2006/2007 Aantal leerlingen met RECindicatie 2005/2006
Aantal leerlingen met RECindicatie 2006-2007
13 9 10 2 2 0 36
25 Niet aangeleverd 19 8 8 0 60
11 3 -
20 4 Niet aangeleverd Niet aangeleverd 27 8 59 119
Noord Groningen AOC Terra Dollardcollege Woldendorp Fivelcollege Hogelandcollege Noorderpoortcollege Appingedam Ommelandercollege Subtotaal Oost Groningen Aletta Jacobscollege De Catamaran Dollard College Noorderpoortcollege Stadskanaal Scholengemeenschap Winkler Prins Ubbo Emmius scholengemeenschap Subtotaal Totaal
4.
19 33 69
Interne doorstroom
Tabel 4: Doorstroom naar zorgstructuren binnen de school (interne zorgstructuren); Noord Groningen AOC Terra
Dollardcollege Fivelcollege Woldendorp
Hogelandcollege
Noorderpoort- Ommelancollege A’dam dercollege
‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 Zorgcoördinator Zorgteam Leerlingbegeleiding Remedial teaching
Huiswerkbegeleiding Dyslexietraining Faalangsttraining Sociale vaardigheidstraining Sociaal emotionele begeleiding Preventieunit Dyslexie-onderzoek Didactisch onderzoek Psychologisch onderzoek Persoonlijkheidsonderzoek Schoolmaatschappelijk werker Logopedie Stagecoördinator Cumi Mrt Cie van Begeleiding Overig Totaal
350 93 205
350 84
67 67 25 15
15 12 18 13 22 16 4 2
37
12
28 4
14
1
2
15 12 51
57 18 19
4 41
8 95
0
35
40
21
0 9 0 8
2 4 2 15
5 19 9 14
2 3
18 18 18
19 19 19
12
20 62
11 25
10 10
17 11 ralfi lezen
-
25 2 25 4 16
1
8 8
17 17
12
10
25 5 5 9 19
3 3 1 -
22 4
210 13 776 714 203 124 157 (Ommelandercollege heeft deze gegevens niet aangeleverd.)
247
65
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
154
56
3 71
22/36
Tabel 5: Doorstroom naar zorgstructuren binnen de school (interne zorgstructuren); Oost Groningen Aletta Jacobscollege
De Catamaran
‘05/’06 ‘06/’07
‘05/’0 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 6
Zorgcoördinator Zorgteam Leerlingbegeleiding
39
Remedial teaching Huiswerkbegeleiding
34
Dyslexietraining Faalangsttraining Sociale vaardigheidstraining Sociaal emotionele begeleiding Preventieunit Dyslexie-onderzoek Didactisch onderzoek Psychologisch onderzoek Persoonlijkheidsonderzoek Schoolmaatschappelijk werker Vertrouwenspersoon Sluisgroep Cumi Mrt Cie van Begeleiding Bijlessen School psycholoog Orthopedagoog Time out Totaal
5.
Dollarcollege
64 8 91 6 5 2 26
Noorderpoort- Winkler Prins Ubbo Emmius college Stadsk
229 170
240 222
94 10
51 82
127 22
32 Via mentor
68 278
42 10
65
43
8
22
43
81
69 8
69 60 50 6
249 23 71
13 46 30 17
2 10 2 5
15 10 6
15 29 19 34
30
36 93*
30 2
43
27
44
6 32 2 44
17 17 17 55
4 54 25 46
3 28 40 45
68 1
32 3
95
90
19
8
49 35
30
56
25 25
112 95
4
42 Veel leerl. Tijdelijk, ind. of groep 22
54 4 10 105 206 28 26 234
266
210
137
1232
704
237
236
20 540
483
566
175
Externe doorstroom binnen het RSNOG
Tabel 6: Doorstroom naar zorgstructuren buiten de school binnen het RSNOG (interne zorgstructuren) AOC terra
Dollardcollege Woldendorp
Fivelcollege
Hogelandcollege
Noorderpoort- Ommelancollege A’dam dercollege
‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07
PCL 2 2 4 5 4 OPDC 0 0 0 Spijbelopvangvoorz. 8 5 4 5 2 Totaal 10 7 8 10 6 (Ommelandercollege heeft deze gegevens niet ingevuld)
7 7 14
3 0 3 6
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
5 4 9
2 0 4 6
5 5
-
23/36
Tabel 7: Doorstroom naar zorgstructuren buiten de school binnen het RSNOG (interne zorgstructuren) Aletta Jacobscollege
De Catamaran Dollardcollege
Noorderpoort- Winkler Prins college Stadsk.
Ubbo Emmius
‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07
PCL 4 12 0 OPDC 0 0 Spijbelopvangvoorz. 6 7 1 2 RENN4 Totaal 10 19 1 2 *waarvan 1 leerling naar Wenakker Groningen
6.
26 0 15
24 15
8 0 8
41
39
16
3
0 0 24
20
4 0 2*
3
24
20
6
2 2 4
Externe doorstroom naar zorgstructuren buiten het RSNOG
Tabel 8: Doorstroom naar zorgstructuren buiten de school (externe zorgstructuren) AOC terra
Dollardcollege Woldendorp
Fivelcollege
Hogelandcollege
Noorderpoort- Ommelancollege A’dam dercollege
‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07
Leerplichtambtenaar 33 33 7 5 25 RMC 1 0 0 0 0 Jeugdzorg 15 12 3 0 3 GGZ 1 0 5 0 3 GGD 10 2 6 0 3 AMW 1 2 2 0 0 Overige 2 6 0 0 0 Totaal 63 55 23 5 34 Ommelandercollege heeft deze gegevens niet ingevuld.
10 0 4 5 3 0 1 23
11 1 2 3 20 2 0 39
8 1 3 3 25 2 0 42
24 0 17 8 3 15 5 72
47 0 10 19 1 8 3 88
Tabel 9: Doorstroom naar zorgstructuren buiten de school (externe zorgstructuren) Aletta Jacobscollege
De Catamaran Dollardcollege
Noorderpoort- Winkler Prins college Stadsk.
Ubbo Emmius
‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07 ‘05/’06 ‘06/’07
Leerplichtambtenaar RMC Jeugdzorg GGZ GGD AMW Overige Totaal
22 3 10 13 16 2 0 66
77 16 20 13 11 0 0 137
15 0 0 0 2 0 0 17
30 0 0 0 2 0 0 32
51 0 38 25 78 23 0 215
39 0 34 34 22 16 3 148
37 0 6 7 10 4 0 64
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
niet Ingevuld
34 1 16 16 11 0 0 78
42 4 4 18 8 0 9 85
9 0 5 6 15 0 5 40
24/36
1 0 1 1 0 2 2 7
7.
Uitstroom
Tabel 10: Uitstroom uit het vmbo en praktijkonderwijs (pro) – regulier Noord Groningen
AOC Terra Dollardcollege W Fivelcollege Hogelandcollege Noorderpoortcollege Appingedam Ommelandercollege Totaal
einde van het cursusjaar 2005-2006 vmbo lwoo Pro 150 98 69 22 2 127 6 60 14 103 45 29 18 527
185
einde van het cursusjaar 2006-2007 vmbo Lwoo Pro 171 75 101 86 15 10 2 44 27 5 61 394
31
198
5
Tabel 11: Uitstroom uit het vmbo en praktijkonderwijs (pro) – regulier Oost Groningen
Aletta Jacobscollege De Catamaran Dollardcollege Noorderpoortcoll. Stadsk Winkler Prins Ubbo Emmius Totaal
einde van het cursusjaar 2005-2006 Vmbo lwoo Pro 129 77 1 35 279 21 11 17 141 122 18 215 25 710 262 54
Einde van het cursusjaar 2006-2007 Vmbo Lwoo Pro 130 37 13 35 524 283 niet Ingevuld 151 127 20 4 805 447 68
5. Voortijdige uitstroom Tabel 22: Uitstroom uit het vmbo en praktijkonderwijs (pro) – voortijdig Noord Groningen
AOC Terra* Dollardcollege W Fivelcollege Hogelandcollege Noorderpoortcollege A’dam Ommelandercollege Totaal
Voortijdig 2005 – 2006 Vmbo Lwoo pro 6 19 5 6 7 3 2 6 18 5 33 21 23
Voortijdig 2006 – 2007 Vmbo Lwoo Pro 8 5 5 14 14 3 1 4 1 4 4 9 33
25
14
Tabel 33: Uitstroom uit het vmbo en praktijkonderwijs (pro) – voortijdig Oost Groningen
Aletta Jacobscollege De Catamaran Dollardcollege Noorderpoortcoll. Stadsk Winkler Prins Ubbo Emmius Totaal
Voortijdig 2005– 2006 Vmbo Lwoo pro 5 2 3 7 22 7 8 7 0 0 0 11 1 46 17 10
Voortijdig 2006 – 2007 Vmbo Lwoo Pro 9 5 10 7 75 25 Niet Ingevuld 2 14 15 8 94 44 32
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
25/36
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
26/36
Bijlage 2
Aantal voortijdige schoolverlaters in 2005/2006 per school
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
27/36
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
28/36
Bijlage 3
Rapportage ZAT’s RSNOG 2006/2007
Inleiding Zorg adviesteams (ZAT’s) zijn gestructureerde leerlingbesprekingen met een frequentie van 6 tot 10 bijeenkomsten per schooljaar waarin een vertegenwoordiger van de vo-school de leerlingen inbrengt en waar de volgende externe zorgstructuren aan deelnemen: jeugdzorg, GGZ, GGD (jeugdarts), leerplichtambtenaar, RMC (in Noord Groningen) en de jeugdagent (in Noord Groningen). Op advies van de ZAT kan de school besluiten tot een bepaalde aanpak van de leerling binnen de school, een doorverwijzing naar een externe zorgstructuur of een overplaatsing naar een spijbelopvangvoorziening of een REC (Regionaal Expertise Centrum, voormalig Speciaal Onderwijs). Binnen het RSNOG functioneren op dit moment 18 ZAT’s. Hieronder staat de verdeling van de ZAT’s per school. School Aletta Jacobscollege AOC Terra De Catamaran Dollardcollege Fivelcollege Hogelandcollege Ommelandercollege Noorderpoortcollege Scholengemeenschap Winkler Prins Ubbo Emmius Scholengemeenschap Totaal Tabel 4
Aantal 1 1 1 4 1 2 1 2 2 3 18
Opmerkingen
Heet hier: Commissie van begeleiding Locaties: Bellingwedde, Pekela, Winschoten, Woldendorp Locaties: Uithuizen, Wehe den Hoorn Locaties: Appingedam, Stadskanaal Afdeling: Bovenbouw, onderbouw; opgericht sinds schooljaar 05/06 Locaties: Stadskanaal, Veendam, Winschoten
De ZAT’s van het Ubbo Emmius Scholengemeenschap hebben de gegevens niet aangeleverd. Van het Dollardcollege hebben de locaties Bellingwedde en Pekela de gegevens niet aangeleverd. Het Noorderpoortcollege Appingedam heeft de ZAT-registratie ook niet aangeleverd.Door het invullen van het registratieformulier ‘werking ZAT’s’ 6 zijn gegevens over de besproken leerlingen bijgehouden en is geregistreerd hoeveel leerlingen zijn doorverwezen naar externe zorgstructuren. Verder hebben de zorgcoördinatoren geïnventariseerd of er bij de doorverwezen leerlingen afspraken zijn gemaakt over de aanpak in de school en de terugkoppeling en of de school na bespreking van de leerling in de ZAT voldoende toegerust is om de leerling te begeleiden. Algemene gegevens In het schooljaar 2005/2006 zijn er in totaal 163 leerlingen in de ZAT besproken bij wie de bespreking in dit schooljaar is afgerond. In de volgende tabel staat de toelevering vanuit de scholen opgesomd: School Aletta Jacobscollege AOC Terra Dollardcollege Catamaran Hogelandcollege Noorderpoortcollge Ommelandercollege Winkler Prins Totaal
N 50 21 20 6 13 7 19 27 163
% 31 13 12 4 8 4 12 16 100
Tabel 5
6
Dit formulier is gebaseerd op de formulieren ZAT’s die zijn opgesteld door de afdeling preventieve GGZ Groningen in het kader van het project Samen beter, Beter Samen
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
29/36
De tabel laat zien dat op het Aletta Jacobscollege de meeste leerlingen zijn besproken, gevolgd door het Winkler Prins en het AOC Terra. Met 50% van de leerlingen is 1 tot 3 keer gesproken en met 23 % is 4 tot 9 keer gesproken (in 26% van de gevallen is deze vraag niet beantwoord). Deze groep leerlingen bestaat voor 55% uit vrouwen en 45% uit mannen. De meeste leerlingen (31%) volgen een opleiding vmbo-basisberoeps, vmbo-theoretische leerweg (18%) of vmbo-kaderberoeps (15%). Net als vorig jaar betreft het voornamelijk leerlingen uit de onderbouw (leerjaar 1 tot en met 3), namelijk 73%. Schoolloopbaan Bij elke besproken leerling kon aangegeven worden of er sprake is van problemen in de schoolloopbaan. Bij een derde van de leerlingen was sprake van problemen in de schoolloopbaan, voornamelijk ongeoorloofd schoolverzuim (15%) en zorgwekkend schoolverzuim (15%). Bij elke leerling konden meerdere items worden aangekruist. Dat levert het volgende beeld op:
afwijkende schoolloopbaan in primair onderwijs Doublures in vo Afstroming van hoger onderwijsniveau in vo van vo-school gewisseld vanwege verhuizing van vo-school gewisseld vanwege problemen op de vorige school zij-instromer zorgwekkende schoolprestaties ongeoorloofd schoolverzuim zorgwekkend schoolverzuim
aantal keren genoemd (N) 31 25 9 3 9 1 6 25 25
Tabel 6
De problematiek in de schoolloopbaan heeft voornamelijk betrekking op ongeoorloofd verzuim en zorgwekkend schoolverzuim (hieronder valt onder meer zorgwekkend ziekteverzuim of verzuim dat door de ouders wordt afgedekt) en zorgwekkende schoolprestaties. Ingebrachte problematiek De zorgcoördinatoren hebben eveneens bijgehouden met welke problematiek de leerlingen ingebracht werden in de ZAT. Ook hier konden meerdere items worden aangekruist.
fysieke en/of psychosomatische problemen leerachterstand/leerproblemen overheersend gedrag ten opzichte van anderen agressief gedrag Ongedurig gedrag grensoverschrijdend gedrag angstig gedrag sociaal-angstig gedrag somber gedrag Problemen in de thuissituatie
aantal keren genoemd (N) 38 13 18 23 28 41 9 22 21 60
Tabel 7
De tabel laat zien dat problemen in de thuissituatie het meest werden genoemd als reden om de leerling te bespreken in de ZAT, namelijk bij 60 van de 163 besproken leerlingen. Als tweede werd fysieke of psychosomatische problemen genoemd, gevolgd door ongedurig gedrag. Verder valt op dat Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
30/36
externaliserend probleemgedrag (overheersend, agressief, ongedurig of grensoverschrijdend gedrag) vaker genoemd werd dan internaliserend probleemgedrag (angstig, sociaal-angstig, somber gedrag). In de volgende tabel staat weergegeven sinds hoe lang de problemen bij de leerlingen werden gesignaleerd. (Deze vraag is bij 106 leerlingen beantwoord)
sinds een paar weken sinds een paar maanden sinds een half jaar tot een jaar sinds een jaar Totaal
N 29 36 29 43 106
% 21 26 21 32 100
Tabel 8
Bij de meeste leerlingen worden de problemen sinds een jaar geconstateerd (43%). Bij 26% sinds een paar maanden. In 26 gevallen is deze vraag niet beantwoord. Doorverwijzing Ruim 62% van de besproken leerlingen (101 van de 163) is doorverwezen naar een externe zorgstructuur. Die externe zorgstructuren zijn: jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de GGD (schoolarts), het Algemeen Maatschappelijk Werk, de leerplicht en het RMC. Verder kon aangegeven worden of leerlingen doorverwezen zijn naar een spijbelopvangvoorziening, het RMC of dat aanbevolen is om een leerling aan te laten melden bij een REC-school of gebruik te maken van preventieve ambulante begeleiding door het REC. In de volgende tabel staat het aantal doorverwijzingen opgesomd.
Jeugdzorg GGZ GGD AMW Leerplichtambtenaar RMC Spijbelopvangvoorziening REC Preventieve ambulante begeleiding REC
aantal doorverwijzingen (N) 52 44 24 15 34 3 5 6 4
Tabel 9
Uit de tabel blijkt dat de meeste leerlingen zijn doorverwezen naar de jeugdzorg, gevolgd door verwijzingen naar de GGZ. Via de ZAT werden nauwelijks leerlingen verwezen naar het RMC, geplaatst in het REC of begeleiding door het REC. Sommige leerlingen werden naar meerdere instanties doorverwezen, maar uit de analyse van de verwijzingen is gebleken dat de meeste leerlingen naar 1 externe zorgstructuur werden verwezen. De overige (7) leerlingen zijn naar 2 of meerdere instanties verwezen. Werking ZAT’s Om de werking van de ZAT’s na te gaan is geïnventariseerd of bij doorverwezen leerlingen afspraken zijn gemaakt over de aanpak in de school en over de terugkoppeling na verwijzing. Bij de meeste leerlingen (79%) werden die afspraken over de aanpak en terugkoppeling daadwerkelijk gemaakt. Bij 1% van de leerlingen zijn volgens de school geen afspraken gemaakt. Als reden werd onder andere aangevoerd dat de problemen zich voornamelijk thuis afspeelden en dat er onvoldoende medewerking werd verleend. Daarnaast werd gemeld dat de leerling elders was geplaatst of dat de verwijzing een eenmalig incident is geweest. Bij de overige leerlingen is deze vraag niet beantwoord (20%).
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
31/36
De vraag of de school na bespreking van de leerling in de ZAT voldoende toegerust is om de leerling te begeleiden, werd bij 91 leerlingen beantwoord. Bij 88 van deze leerlingen acht de school zich voldoende in staat om de leerling te begeleiden. Bij 3 leerlingen werd een ontkennend antwoord gegeven. Als reden werd hierbij het meest genoemd dat de betreffende leerling elders is geplaatst (spijbelopvangvoorziening, REC, justitiële inrichting) of van school is gegaan. Verder werd de problematiek van de leerling, problemen in de thuissituatie of een weigerachtige houding van de ouders als reden genoemd.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
32/36
Bijlage 4
Aansluiting onderwijs/leerplicht RSNOG 2006/2007
Inleiding Om de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en de leerplicht te versterken, is afgesproken dat de vo-scholen gedurende het schooljaar 2006/2007 het meldingsformulier schoolverzuim zullen gebruiken bij een melding van ongeoorloofd schoolverzuim 7 die gedaan wordt bij de leerplichtambtenaar. Via dit formulier zijn er het afgelopen schooljaar in totaal 208 verzuimmeldingen gedaan bij de leerplichtambtenaren, afkomstig van de volgende scholen voor voortgezet onderwijs.
Noord
Oost
Totaal
School Fivelcollege Noorderpoortcollege Appingedam Ommelandercollege Dollardcollege – Woldendorp Hogelandcollege AOC Terra
aantal leerlingen Niet aangeleverd 2 32 5 14 12
Subtotaal Aletta Jacobscollege De Catamaran Dollardcollege Noorderpoortcollege Stadskanaal Scholengemeenschap Winkler Prins Ubbo Emmius Scholengemeenschap Subtotaal
76 29 13 10 10 Niet aangeleverd
65
138 203
Tabel 10
De tabel laat zien dat het Aletta Jacobscollege en het Ommelandercollege de meeste verzuimmeldingen hebben gedaan. Er zijn 5 leerlingen twee keer gemeld. Verzuimleerlingen De groep van 203 leerlingen, bestaat voor 57% uit mannen en voor 43% uit vrouwen. Leerlingen bij wie sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim moeten bij de leerplichtambtenaar van de woongemeente worden gemeld. De meeste leerlingen zijn afkomstig uit de gemeenten Hoogezand (73), Stadskanaal (32) en Delfzijl (24). In de volgende tabel staat nader omschreven uit welke gemeenten de leerlingen afkomstig zijn.
7
ongeoorloofd verzuim van 3 aaneengesloten dagen of 1/8 deel van 4 lesweken.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
33/36
Woongemeente Appingedam Bedum Bellingwedde Borger Odoorn De Marne Delfzijl Eemsmond Hoogezand Loppersum Menterwolde Pekela Reiderland Scheemda Slochteren Stadskanaal Ten Boer Veendam Vlagtwedde Winschoten Winsum Onbekend Totaal
N 8 0 0 3 2 24 20 73 3 2 0 0 0 4 32 1 7 4 15 2 12 208
Tabel 11
Bij 129 leerlingen is bekend welk type onderwijs ze volgden. De meeste gemelde leerlingen volgen een opleiding op het vmbo (%). Hiervan volgen de meeste leerlingen de basisberoepsgericht leerweg. In de onderstaande tabel staat dat nader omschreven. Schoolsoort Praktijkonderwijs Vmbo basisberoepsgerichte leerweg Vmbo kaderberoepsgerichte leerweg Vmbo theoretische leerweg Vmbo gemengde leerweg Vmbo Totaal
N 11 48 17 21 0 5 102
% 11 47 17 21 0 5 100
Tabel 12
Van 24 leerlingen is bekend dat ze een LWOO-indicatie hebben. De meeste leerlingen zaten in het derde (16%) en vierde leerjaar (16%). Aan de melders van het verzuim is gevraagd of de leerling ook contact heeft gehad met hulpverleningsinstanties. Deze vraag is over 78 leerlingen beantwoord en bij 48 leerlingen is er contact geweest met hulpverleningsinstanties. Het gaat hierbij veelal om Bureau Jeugdzorg (jeugdhulpverlening, jeugdbescherming, jeugdreclassering), de GGZ en de GGD (schoolarts). Verzuimmeldingen Zoals gezegd, zijn er in totaal 208 verzuimmeldingen gedaan. Dit waren allemaal meldingen van ongeoorloofd relatief schoolverzuim. Bij 116 meldingen zijn de ouders op de hoogte gesteld van de verzuimmelding aan de leerplichtambtenaar: Bij 6 meldingen werden de ouders niet op de hoogte gesteld.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
34/36
Bij 37 leerlingen werd er vaker een verzuimmelding gedaan bij de leerplichtambtenaar en 53 leerlingen werden 1 keer gemeld. Deze vraag is voor 90 leerlingen niet beantwoord. De melders van het schoolverzuim hebben aangegeven wat de reden was voor het verzuim. Reden schoolverzuim Spijbelen Leerling is ziek Onbekend Reden verzuim is niet ingevuld Leerling wordt afgemeld door ouders Persoonlijke problemen Leerling is te laat Problemen in de thuissituatie Luxeverzuim Motivatieproblemen Conflict op school Overige Totaal
N 50 23 7 45 8 18 10 20 5 13 5 3 208
Tabel 13
Bij de meeste meldingen werd spijbelen als verzuimreden genoemd. Bij 45 leerlingen is de reden van het verzuim niet op het formulier ingevuld. Bij 23 leerlingen is de reden van het verzuim een ziekmelding. Daarbij wordt overigens regelmatig in twijfel getrokken of de leerling daadwerkelijk ziek is. Bij 18 meldingen gaat het om leerlingen met persoonlijke problemen. Bij elke melding is aangegeven of er sprake was van zorgwekkend ziekteverzuim. Dit was het geval bij ruim een kwart van de meldingen (12%). Terugkoppeling vanuit de leerplicht De melders van het verzuim konden aangeven of er sprake is geweest van terugkoppeling door de leerplichtambtenaar en welke afspraken er zijn gemaakt. Zoals gezegd zijn er in totaal 208 verzuimmeldingen gedaan. Heeft de lpa teruggekoppeld? Ja Nee Onbekend Niet van toepassing/niet ingevuld Totaal Tabel 14
N 74 0 8 126 208
% 36 0 4 60 100,0
Volgens de scholen is er bij 36% van de meldingen van de meldingen sprake geweest van terugkoppeling door de leerplichtambtenaar. Bij 126 meldingen was terugkoppeling vanuit de leerplicht niet van toepassing of is deze vraag niet beantwoord. Terugkoppeling werd niet van toepassing geacht als de school specifiek heeft aangegeven dat de melding niet teruggekoppeld hoefde te worden. Er zijn geen meldingen genoteerd waarbij geen terugkoppeling is geweest en bij 126 meldingen kon via het formulier niet inzichtelijk worden gemaakt of de leerplichtambtenaar heeft teruggekoppeld. De reden hiervoor kan zijn dat er helemaal geen terugkoppeling is geweest. Het kan ook zijn dat er wel degelijk is teruggekoppeld maar dat dit niet geregistreerd is door de school. Om dit uit te zoeken, zijn alle verzuimmeldingen die niet zijn teruggekoppeld of waarbij de terugkoppeling onbekend was, gechecked bij de betreffende leerplichtambtenaren. De leerplichtambtenaren van Loppersum, Menterwolde, Veendam, Appingedam, Slochteren en Eemsmond hebben de gegevens terug gestuurd. De Leerplichtambtenaar van Winschoten, waaronder ook Pekela, Scheemda en Reiderland vallen, heeft de gegevens niet tijdig aangeleverd. Dit geldt ook Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
35/36
voor Delfzijl. De leerplichtambtenaren hebben een overzicht ontvangen van de leerlingen waarvan onbekend is of de leerplichtambtenaar naar de school heeft terug gemeld. In de bovenstaande gemeenten gaat het om 44 leerlingen. De leerplichtambtenaren hebben van 37 leerlingen ook daadwerkelijk een melding ontvangen en 7 zijn bij hen niet bekend. Bij 33 van deze leerlingen heeft de leerplichtambtenaar terug gemeld naar de school. Bij 1 leerlingen is dit niet het geval. De Leerplichtambtenaar heeft naar aanleiding van de meldingen de volgende acties ondernomen richting leerling: Acties leerplichtambtenaar Telefoongesprek Brief Gesprek/bezoek gemeentehuis Huisbezoek Proces-verbaal Overleg zorginstanties Anders Niet van toepassing Totaal Tabel 15
N 2 3 23 1 1 1 5 1 37
% 5 8 62 3 3 3 13 3 100,0
De leerplichtambtenaar onderneemt in de meeste gevallen meerdere acties. Bovenstaande is een overzicht van de laatste actie die de leerplichtambtenaar heeft genomen. Daar kunnen dus al meerder acties aan vooraf zijn gegaan. Uit de gegevens blijkt dat er in veel gevallen uiteindelijk een gesprek met de leerling (en de ouders) wordt gevoerd op het gemeentehuis. Uit de controle bij de leerplichtambtenaren blijkt dat zij in vrijwel alle gevallen wel hebben teruggekoppeld naar de school. De wijze van terugkoppeling van de leerplichtambtenaar naar de school is als volgt: schriftelijk, veelal via afschrift van de brief die naar de leerling is gestuurd en via de verzuimsite en telefonisch.
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO Groningen) Cluster Onderwijs
36/36