Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen UvA • Jaargang 21 • nummer 1 • September 2012 • student.uva.nl/Babel
Xandra Schutte wil dat De Groene Amsterdammer een gezagvol blad is Coke: Geliefde partydrug onder studenten Mei Li Vos doet een ode aan liedjesschrijver Cole Porter
Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Geesteswetenschappen September 2012
1
Cartoon
Beeld /// Tobias Wals
INHOUD 02 CARTOON 03 Hoofdredactioneel 04 Aan de tand Xandra Schutte 07 de collegehopper Oriëntaals dansen 08 de hort op 08 hersenspinsels
De collegehopper
09 lofdicht Wim Jansen
Zwierige pasjes in de cursus Oriëntaalse dans
7
10 Brood op de plank Daphne Geerligs 11 Column Caroline 11 Column Italianer
Vere – ne estas mi sarkasma –
12 FGw-structuur 14 reportage Studentenbedrijven 16 in gesprek Youth Food Movement
Lofdicht Wim Jansen looft een gedicht in de gemaakte taal Esperanto
18 fictie 20 Cult fiction Taxi Driver
9
21 achtergrond Cocaïne
Vol goede moed Het jaar beginnen is ergens toch ook wel fijn. Als die vakantie in ieder geval heeft gebracht wat ze moest brengen: een afgelegen strandje, een hoge berg, lekker eten, prachtige steden of gewoon eens een keer uitslapen. Aan het begin staan van een nieuwe periode geeft een gevoel van vrijheid. Het kan immers nog alle kanten op. Vol goede moed nemen we ons voor dit jaar geen enkel college te missen, nooit meer om uitstel te vragen en zelf boterhammen te gaan smeren in plaats van dagelijks de Sorb... – pardon – Eurestkas te spekken. We keren terug als een verbeterde versie van onszelf. Dat geldt ook voor Babel: we komen vernieuwd en opgefrist terug. Voormalig columniste Daan Borrel koos haar troonopvolgers: Quint Italianer en Caroline van Keeken. Oude rubrieken maken plaats voor nieuwe, zoals Lofdicht, waarin een poëziegeleerde of dichter vertelt over een bijzonder gedicht. In Ode aan doet een interessant persoon – je raadt het al – een ode aan zijn of haar favoriete boek/film/andersoortige cultuuruiting. Op de achterkant kun je vanaf nu elke maand meekijken in de koelkast van een medestudent. En last but not least: vormgeefster Luke van Veen stak ook de oude vertrouwde rubrieken in een nieuw jasje. Bij een tijd van komen hoort ook een tijd van gaan. Deze zomer moesten we afscheid nemen van een aantal trouwe redacteuren die hun geluk in verre oorden zullen gaan beproeven. Ook treden oud-hoofdredacteuren Mina Etemad en Lucia Admiraal na een jaar geweldig werk af. Dames, bedankt! Daan Borrel en Francisca Wals
22 ode aan Mei Li Vos 23 Babel selecteert 24 de koelkast van
Reageren? Alle artikelen in Babel worden geschreven door FGw-studenten. Er wordt gestreefd naar kwaliteit van de teksten en een goede afweging tussen faculteitsgerelateerde onderwerpen en artikelen die aansluiten bij het studentenleven. Natuurlijk staan wij open voor reacties of commentaar. Wil je reageren op de inhoud in het algemeen of op een specifiek artikel, of is je iets opgevallen? Mail dan je reactie naar
[email protected].
In gesprek Mensen inspireren om goed en slow met eten om te gaan
16
Colofon Babel, Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, Spuistraat 134, kamer 112, 1012 VB Amsterdam,
[email protected] www.student.uva.nl/babel
September 2012
Hoofdredactie Lucia Admiraal, Daan Borrel, Mina Etemad, Francisca Wals Penningmeester Fien Vermeulen Redactie Quint Italianer, Kim Schoof, Sietske van der Veen, Lieke van der Veer, Fien Vermeulen, Fleur Willemsen Medewerkers Thomas Huisman, Caroline van Keeken, Minthe Lok, Inger van der Ree, Jolijn Swager Eindredactie Lisanne Buijze, Myrthe Geerts, Sabine Jansen, Melle van Loenen, Mariska Moerland, Niqué van den Tillaart, Vera de Sterke
Beeldredactie Thomas Huisman, www.thomashuisman.nl Fotografie Thomas Huisman Illustraties Guy Verbeek, Tobias Wals Redactieraad Yra van Dijk, Stéphanie Heeren, Iain de Jong, Reinier Kist, Everdien Rietstap, Floor Rusman Vormgeving Luke van Veen, www.lukevanveen.nl Druk Grafiplan Nederland BV, www.grafiplan.biz
Schrijven of illustreren voor Babel? Babel heeft regelmatig plaats voor nieuw schrijftalent, fotografen en illustratoren. Mail ons je cv en recent werk. Cover /// Thomas Huisman
3
De Groene moet dieper graven dan andere weekbladen 4
Babel
aan de tand
Groen, Amsterdams en eigenzinnig Sinds ze in 2008 hoofdredactrice werd van De Groene Amsterdammer is het alleen maar beter gegaan met het blad. Nog steeds heeft Xandra Schutte (1963) de lat hoog liggen: ‘De Groene moet zo nieuwsgierig zijn dat ze nieuwe tendensen opmerkt.’ Tekst /// Mina Etemad Beeld /// Thomas Huisman
I
n vier jaar tijd is de betaalde oplage bijna verdubbeld: van 12.000 naar 20.000, Schuttes aanvankelijke streven. ‘Dus mijn doel is nu 30.000’, lacht ze. Voor de stijging in abonnees waren geen agressieve marketingmethodes nodig. ‘Waar we mee worstelden was dat mensen het blad niet kenden of het idee hadden dat het dat halfgestencilde, obscure, extreemlinkse blaadje was. Ons uitgangspunt is dat mensen een abonnement moeten nemen om het blad zelf, dus we zijn niet waanzinnige kortingen gaan geven, maar bieden mensen een paar weken gratis De Groene aan om ze ermee kennis te laten maken. Zo moet het blad zelf de consument kunnen overtuigen dat het de moeite waard is.’
uitspraak van Wilders. Kranten, radio en televisie zijn er om direct verslag te doen van dat nieuws. Ik richt me liever op een ander soort actualiteit, de permanente actualiteit. Daarbij is het zaak de incidenten los te laten en je af te vragen waar het incident voor staat. Dan gaat het over grote thema’s waar we nu mee te maken hebben. Bijvoorbeeld de eurocrisis, waarbij je je telkens kunt richten op de nieuwste top of de laatste uitspraak van een betrokkene, maar zoiets speelt natuurlijk al jaren.’ Lachend: ‘Mijn ervaring leert ook dat als je het incidentele durft los te laten en langer aan een stuk werkt, er voor je het weet een paar weken later een nieuw incident is en dat je prachtig aansluit bij de actualiteit.’
Voor iemand die vindt dat het blad voor zichzelf moet spreken, kan Schutte wel heel nauwkeurig beschrijven wat de ambities van De Groene zijn, wat het blad sterk maakt en waar het voor staat – haast alsof ze dit praatje al een aantal keer heeft moeten houden. ‘Tijdens mijn eerste weken als hoofdredactrice ben ik me gaan afvragen: hoe krijgen we de kwaliteit van het blad omhoog? Er stonden namelijk goede stukken in, maar ook matige. Het blad werd eigenlijk improviserend gemaakt, van week tot week. Als je dat doet, dan onderscheid je je te weinig van de dagbladen. Je krijgt artikelen die tussen servet en tafellaken inzitten: ze zijn langer zijn dan een dagbladstuk, maar niet werkelijk diepgravender. Redacteuren hebben nu een aantal weken de tijd voor een artikel, waardoor ze meer onderzoek kunnen doen, meer mensen kunnen spreken en meer aandacht kunnen besteden aan het schrijven van het artikel.’ Langer over een artikel doen brengt volgens Schutte niet het gevaar met zich mee dat er ingeboet moet worden aan actualiteit en relevantie. ‘Ik ben juist de actualiteit los gaan laten.’ Ze legt uit dat er twee vormen van actualiteit zijn. ‘Ten eerste de actualiteit van dag tot dag. Dat zijn vaak incidenten: weer een gevangene ontsnapt, of weer een
We denken niet in leeftijd, sekse of afkomst
Tussen servet en tafellaken
September 2012
Een gezaghebbend blad De Groene wordt niet gemaakt voor een vastomlijnde groep mensen. Schutte: ‘Het moet het blad zijn voor denkend Nederland en voor iedereen die daarbij wil horen. Het is niet een makkelijk te omschrijven doelgroep; veel tijdschriften werken met ijkpersonen, maar dat past niet bij ons. We denken niet in leeftijd, sekse of afkomst, maar richten ons op de intellectuele belangstelling.’ Schutte raakt op dreef. ‘De Groene moet een intellectuele denkslag hebben, beschouwelijk zijn en dieper graven dan de andere weekbladen. We doen niet aan interviews met bekende Nederlanders, we doen niet aan human interest en we hebben geen gezellige columns, dus we staan een beetje haaks op tendensen in de media. Onze kerntaak is om bij wat er in de wereld gebeurt en waar
alle media over berichten de vraag te stellen: is dit nu werkelijk zo? Kan er niet op een andere manier tegenaan gekeken worden? Wij zijn een vrijzinnig blad: we zitten niet vast aan een politieke kleur, maar dagen lezers juist uit tot denken.’ Bij haar aanstelling als hoofdredactrice was haar ultieme ambitie dat De Groene weer een gezaghebbend blad zou worden. ‘Het blad bestaat al sinds 1877 en heeft gezaghebbende periodes gekend. Toen het tot vier jaar geleden zo slecht ging, had het blad weliswaar veel sympathie bij lezers en collega’s, maar gezagvol was het niet.’ Zou ze het blad nu gezagvol noemen? ‘Je kan dat natuurlijk nooit meten. Je hebt een idee doordat je weet door wie je gelezen wordt – wij worden bijvoorbeeld gelezen door mensen op invloedrijke posten –, hoe er naar je verwezen wordt en hoe je het discours weet te beïnvloeden.’
Een eigen agenda
Invloed uitoefenen op het discours klinkt als een groots ideaal, maar Schutte heeft haar lat nu eenmaal hoog liggen. Ze wil dat De Groene een voorhoedefunctie vervult en is van mening dat het dat op dit moment al enigszins doet. ‘De lijn die ik uit wou zetten bij mijn aanstelling als hoofdredactrice was om niet af te wachten wat er in de wereld gebeurt en daar dan op te reageren. Ik wil dat wij een eigen agenda hebben en zelf keuzes maken in wat wij belangrijk vinden. Ik hoop dat uit het blad blijkt dat De Groene zo nieuwsgierig is en zo veel voelsprieten uit heeft staan naar de wereld dat ze nieuwe tendensen opmerkt.’ Als voorbeeld draagt ze enkele speciale themanummers aan waar ze vooral de afgelopen anderhalf jaar aan hebben gewerkt, zoals de zomer- en kerstnummers. ‘Maar ik ben ook begonnen met twee keer per jaar nummers met een speciale focus te maken die eveneens extra dik zijn. Aan zulke nummers werken we maanden. De eerste had als thema “De islam in Nederland” en is gepubliceerd ten tijde van de door Wilders aangezwengelde debatten over de islam. In dat nummer hebben we
5
Beeld /// Thomas Huisman
het niet gehad over de islam in abstracto, maar we zijn gaan kijken wat de geleefde werkelijkheid van moslims in Nederland is.’ Afgelopen april verscheen het speciale nummer over de middenklasse in Nederland. ‘Dat is heel actueel’, zegt Schutte. ‘De middenklasse komt onder druk te staan door de economische crisis en door de ontwikkelingen in westerse landen waar veelal een neoliberaal beleid gevoerd is. Dat gaat zeker ook spelen in Nederland als de bezuinigingen echt beslag krijgen. De middenklasse is de ruggengraat van vele samenlevingen – de democratie is afhankelijk van een positief ingestelde, hard werkende middenklasse. Als dat onder druk komt te staan is dat ingrijpend.’ Stellig: ‘Je ziet dat kranten zulke thema’s van ons overnemen.’
Tuttig
Ook de eigen positie van De Groene moet uit het blad zelf blijken en behoeft geen uiteenzetting in het blad. Een hoofdredactioneel commentaar aan het begin van elk nummer zul je in De Groene dan ook niet vinden. Dat vindt Schutte maar tuttig. ‘Ik moet vooral laten zien waar wij voor staan, dat hoef ik niet te benoemen. Bij zo’n stuk is het alsof je jezelf aan het complimenteren bent.’ 6
Hoewel haar taken als hoofdredactrice veel tijd opeisen, schrijft ze af en toe artikelen voor het blad, zoals necrologieën, essays en stukken over boeken. Eindverantwoordelijke zijn en schrijven blijkt een lastige combinatie: ‘Voor een artikel moet je de diepte in gaan, terwijl ik word geacht van alles zo breed mogelijk op de hoogte te zijn.’
Mensen hadden het idee dat De Groene dat halfgestencilde, obscure, extreemlinkse blaadje was Soms mist Schutte het schrijven, maar ze moet haar aandacht vaak vestigen op nieuwe projecten die zich aandienen. Zo is er de samenwerking met De Gids, die sinds april acht keer per jaar bij De Groene zal verschijnen en zich daarom mag verheugen op een haast twintigvoudige toename
in oplage. Daarnaast organiseert De Groene sinds twee jaar met onderzoeksjournalist Marcel Metze masterclasses onderzoeksjournalistiek, waarin jonge mensen vier maanden aan een groot onderzoeksdossier werken. Ook is er ‘Het Groene LAB’: een digitaal platform voor achtergrondverhalen, reportages en onderzoeken. ‘Het is mooi om naast onze nummers extra stukken op de site te kunnen plaatsen; De Groene wil ook het podium zijn voor jonge journalisten en jonge denkers, maar soms vallen zij net buiten de boot aangezien we niet zo veel ruimte hebben in het blad. “Het Groene LAB” is een goede manier om ze toch de kans te geven om te publiceren.’
Xandra Schutte (1963) 1983-1988: studie Nederlandse letterkunde en Communicatiewetenschap (UvA) 1991-1999: kunst- en boekenredacteur van De Groene Amsterdammer 2000-2004: hoofdredacteur Vrij Nederland 2005-2008: adjunct-uitgever Meulenhoff 2008-heden: hoofdredacteur De Groene Amsterdammer
Babel
De collegehopper
Handdialogen B
Heftige discussies of duf aantekeningenvoer? Babel test het onderwijs aan de FGw en schuift in de collegebanken aan. Deze maand de CREA-cursus Oriëntaalse dans. Tekst /// Mina Etemad Beeld /// Thomas Huisman
ij binnenkomst in de danszaal stuit ik op een paar stevige cellulitisbenen, die door een net zo stevige vrouw met enige moeite in een zilveren spandex legging worden gehesen. Heel wat sierlijker zijn de andere cursisten in lossere, meer verhullende kleding. De Iraanse Elpida Soltani, die de cursus leidt, is met haar lange rode jurk veruit het elegantst. De spandexleggingbenen zijn van de oudste vrouw uit het gezelschap, die rond de vijftig jaar moet zijn. Hoewel de leeftijd van de rest van de deelneemsters lager ligt, zijn het niet allemaal studenten. Alleen maar vrouwen, dat wel, maar eigenlijk had ik niet anders verwacht bij een cursus Oriëntaalse dans. Gedurende het studiejaar is het ook mogelijk deze cursus bij CREA in wekelijkse lessen te volgen, maar deze vrouwen hebben zich ingeschreven voor de CREA Zomerweek. In vijf dagen leren ze onder andere de beginselen van Perzische en Koerdische dans.
De handen maken van linksboven het hoofd een zwierzin naar rechts bij de heupen
loog’ met elkaar: tegenover een ander zittend moeten we praten met onze armen en handen, naar het antwoord van de ander kijken en weer terugbewegen. De dialogen beginnen aftastend, maar naarmate de tijd verstrijkt raken onze handen vertrouwder met hun woorden en zijn ze in staat ingewikkelde zinsconstructies uit te beelden. Zelfs de torso’s beginnen mee te bewegen als de handen van linksboven het hoofd een zwierzin maken naar rechts bij de heupen.
Voordat we overgaan op het strekken van onze spieren, dansen we weer even vrijuit op de muziek. Dit keer gaat het veel beter: doordat we de net geleerde pasjes kunnen integreren in onze bewegingen, voelt het alsof we nu echt Oriëntaals aan het dansen zijn. Soltani blijft echter de uitblinker in sierlijkheid, al heeft ze het voor elkaar gekregen dat wij ons in ieder geval niet meer zo ongemakkelijk voelen. Zelfs de spandexvrouw beweegt zich minder stijf en lijkt te genieten van het dansen. Maar eigenlijk let ik niet meer op haar of haar legging; ik beeld me in dat ik net zoals Soltani door de ruimte dartel en dat mijn lichaam een zwierige dialoog voert met de muziek.
Deze tweede dag van de cursus vangt na de lunch aan met massages geven aan elkaar. ‘We hebben de afgelopen dagen al zoveel bewogen, het is tijd om onze spieren rust te gunnen’, zegt Soltani met haar zangerige, hoge stem. De vrouwen kirren en genieten vervolgens met gesloten ogen van de traktatie, bijgestaan door meeslepende oosterse muziek.
Na een heerlijk kwartiertje draagt Soltani ons op de soezerigheid van ons af te schudden door vrijelijk door de ruimte te dansen. Deze ongecoördineerde minuten zijn ietwat ongemakkelijk: ongedwongen bewegen alsof er niemand naar je kijkt blijkt lastig. Behalve voor Soltani: zij dartelt draaiend door de ruimte en is duidelijk in haar element. Lichte opluchting verspreidt zich door de ruimte als het deel van de middag aanbreekt waarop we Soltani’s aanwijzingen op moeten volgen en haar danspasjes na moeten doen. Het is de bedoeling dat we in rijen van drie al dansend van de achterkant van de ruimte naar de spiegels voorin toelopen. Vaak genoeg dreigen we elkaar echter voor de voeten te lopen omdat we allemaal tegelijkertijd naar voren hupsen – wellicht door ons enthousiasme of doordat Soltani’s aanwijzingen iets strakker mogen. Ze is desondanks geen slechte docente. Telkens doet ze met de groep mee en strooit hier en daar met complimentjes of persoonlijke aanwijzingen. Ze loopt zelfs een paar keer mee met de spandexvrouw, die zich eerder had verontschuldigd voor haar gebrek aan ritme, om haar te laten zien hoe ze de stapjes het best kan zetten. Vervolgens komen de handoefeningen aan bod, want de sierlijkheid van Oriëntaalse dans zit voornamelijk in de armgebaren. Soltani legt uit hoe belangrijk het is om je vingers bij elkaar te houden; gespreide vingers zijn weinig gracieus. Wat stroef doen wij haar na. Vervolgens gaan onze handen ‘in dia-
September 2012
College: Oriëntaalse dans Docent: Elpida Soltani Inhoud: diverse dansstijlen uit het Midden-Oosten Publiek: vrouwen die zich sierlijk bewegen of vrouwen met het verlangen sierlijk te kunnen bewegen Eindcijfer: 8
7
w oon!
Buitenge
de hort op
Tekst /// Daan Borrel en Francisca Wals
Kletsen over films Eye, je kunt er nauwelijks meer omheen. Naast de prominente aanwezigheid aan de IJ-promenade, een sterke programmering vol had-ik-altijd-al-willen-zien-films en een aardig horeca-etablissement, laat Eye nu ook op intellectueel vlak van zich horen. Vanaf september gaat presentatrice Lotje IJzermans elke tweede vrijdag van de maand in gesprek met verschillende gasten over films in alle soorten en maten. Vaste tafeldame is filosofe Stine Jensen. Volkskrant-filmrecensent Floortje Smit en Ronald Simons van Eye signaleren voor ons de nieuwste filmtrends. Wat: Eye Filmcafé Waar: Eye bar-restaurant
Wanneer: vanaf 14 september elke tweede vrijdag van de maand
van 17:00 tot 18:00 Toegang: gratis Info: www.eyefilm.nl
Extreemlinks toneel ‘Een extreemlinkse tragikomedie’, zo wordt het toneelstuk aangeprezen dat in het kader van het Amsterdam Fringe Festival opgevoerd zal worden in een hut tegenover theater Bellevue. Een hut? Ja, een hut. Die hut is geïnspireerd op onderkomens van illegale immigranten in Europa. Toneelmaakster Ioana (achternaam onbekend) was ooit een van hen. Wat er precies in deze voorstelling gebeurt, blijft duister, maar verwacht een hoop getier tegen ‘de huidige samenleving’ en ‘het systeem’. Wat: Filter, in het kader van het Amsterdam Fringe Festival Waar: Leidsekade 90 Wanneer: 30 augustus t/m 9 september,
verschillende speeltijden Toegang: € 6 Info: www.mamaliga.nl/filter
Smartlappen zingen
La, la, la, l
aaaa!
‘Als ik denk aan de Jordaan, zie ik de oude Wester staan. Dan heb ik ooit nooit berouw, dat ik van Mokum hou’, zong Willy Alberti. Een keer per jaar verandert de Jordaan weer in het ouderwetse Mokum. Op de website van het Jordaanfestival vind je een indicatie van de artiesten die je kunt verwachten (zoals Rene Froger, Glennis Grace en Mokumse Mokkels), maar een strikte line-up is er niet. Gewoon de straten op, de cafés in en zingen maar. Amsterdamser wordt het niet. Wat: Jordaanfestival Waar: de Jordaan, met name Elandsgracht, Westermarkt
en Appeltjesmarkt
Wanneer: 14, 15 en 16 september Toegang: gratis Info: www.jordaanfestival.nl
hersenspinsels
Ties are lost
G zit op een vormloze wolk, wikkend en wegend.
G: ‘Als niets kan ontstaan uit niets, hoe verklaart men dan het bestaan van iets, als het niet ontstaan kan zijn? Kan iets wel zijn? Kan iets wel echt en oprecht zijn? En hoe is het mogelijk iets los te zien van de ruimte en de tijd waarin het verkeert? Kan iets wel bestaan zonder ruimte en tijd? Zonder begin of eind? Als ik toen daar was, ben ik nu dan niet dood waar ik toen was? Bestaat nu? Wat is anders dan verandering, een constante voortzetting van beweging, wenteling, omvorming, metamorfose?’
8
De toekomst van de krant NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch gaat met nrc. next columnist Ernst-Jan Pfauth in gesprek over de positie van de krant in een wereld waarin media overal en altijd aanwezig zijn. Iedereen is in staat nieuws op vele manieren te ontvangen en te verspreiden. Wat betekent dit voor de rol van journalistiek? Hoe gaat het NRC Handelsblad hiermee om? En heeft de papieren krant nog bestaansrecht of is er in de toekomst alleen nog plaats voor nieuwe media? Wat: Peter Vandermeersch en Ernst-Jan Pfauth:
de toekomst van de krant Waar: Spui25 Wanneer: dinsdag 25 september, 20:00 uur tot 22:00 uur Toegang: gratis, wel aanmelden via de website Info:www.spui25.nl
G slaakt een kreet bij het plotselinge zien van het licht. G: ‘Ha! Niets is!’
De planken beginnen te beven. G duikelt en tuimelt naar de eindeloze donkere diepte en wordt daar opgevangen door S.
S: ‘Pek en peper, wat zie jij er zwartgeblakerd uit!’ G: ‘Ben ik nu dood?’ S: ‘Wat je bent? Waar we het over eens zijn is dat je bent. En dat ik ben. Hoewel ze naar me reiken en proberen me te grijpen; ik blijf wat ik ben.
Aangeraakt doch ongeroerd.’ G: ‘Ach, zo is dat ook. Donker is nodig om het licht te zien. Maar dat je het niet ziet, wil niet zeggen dat het er niet is. Je kan reiken en grijpen. Maar wat je bent, raak je niet…’ S: ‘…kwijt.’ G: ‘Kalm maar. Ik zie: je zet aan tot beweging. Je bent als een magneet. Zelf word je nergens door bewogen. Daarin zijn wij gelijk. Zo ben ik. Het begin van het zijn. Onbewogen beweger.’ S: ‘De zuivere waarheid is louter dit: het dichtst bij God op aarde is de Stripper.’
Tekst /// Kim Schoof
Babel
lofdicht
Dichten in gemaakte taal Aan welk bijzonder gedicht geeft een poeziegeleerde of dichter zijn of haar lof? Elke maand in ‘Lofdicht’ een gedicht met bijhorend eerbetoon. Bijzonder hoogleraar Interlinguïstiek en Esperanto Wim Jansen (1948) bijt de spits voor ons af. ‘Poëzie is niet het eerste wat je verwacht in de gemaakte taal Esperanto.’ Tekst /// Jolijn Swager
La purigemulino
De door schoonmaakwoede gedrevene
Vere – ne estas mi sarkasma – Vi estas tro entuziasma. Vi per ŝvabrilo kaj sitelo Purigus eĉ en la ĉielo: Anĝelajn harpojn vi polurus Ĝis ĉia muzikem’ forkurus. Kaj se (ĝi ŝajnas neprobabla) Vi irus al la fajr’ diabla, Vi ardajn cindrojn forŝovelus Kaj la kamenojn vi skovelus, Ĝis mem Satan’ despere muĝus, Kaj plore en tavern’ rifuĝus.
Echt – ik bén niet sarcastisch – Je bent te enthousiast. Je zou met zwabber en emmer Zelfs in de hemel schoonmaken: Harpen der engelen zou je oppoetsen Tot elke muzikaliteit eruit zou vlieden. En als je (wat onwaarschijnlijk lijkt) In het vuur van de duivel zou eindigen, Zou je daar de gloeiende as wegscheppen En de schoorstenen schoonvegen, Tot Satan zelf, razend van wanhoop, En in tranen de kroeg in zou vluchten.
Kara, ĉu vi ne povas vidi, Ke estus bone, iom sidi?
Mijn beste, kun je niet zien, Dat het goed zou zijn even te gaan zitten? William Auld (1924-2006)
‘T
oen ik de uitnodiging van Babel kreeg, zat ik buiten in mijn woonplaats Katwijk aan Zee, zonnig en windstil op dat moment, en ik keek onwillekeurig naar de spiegelende en streeploos gelapte ramen om mij heen. Katwijkse vrouwen staan bekend om hun werklust en schoonmaakdrift. ‘’La purigemulino’’ gaat over dit alledaagse onderwerp, de schoonmaakwoede.’ ‘Literatuur is niet het eerste wat je verwacht in de gemaakte taal Esperanto, en poëzie nog minder. En als je bedenkt dat de dichter, William Auld, zich hiermee zijn hele loopbaan heeft beziggehouden en naar de smaak van zijn lezers en critici veel moois heeft geproduceerd, dan is dat iets om even bij stil te staan.’ ‘William Auld is een van de bekendste dichters in het Esperanto. In 1924 geboren in Kent, maar van zijn negende jaar tot zijn dood in Schotland woonachtig. In de najaren van de Tweede Wereldoorlog was hij Spitfire-piloot, later onderwijzer, maar bovenal literair criticus, tijdschrift- en boekredacteur en dichter in de taal van zijn keus, het Esperanto. Dit gedicht, met mijn vrij letterlijke en pretentieloze vertaling in het Nederlands ernaast, komt uit Aulds bundel Humoroj (oftewel Stemmingen) uit 1969.’
September 2012
‘Het gedicht heeft een klassieke opzet, met een vast schema van gepaard rijm aa-bb. De maat is jambisch, viervoetig, gevolgd door een onbeklemtoonde slotlettergreep, met uitzondering van de eerste en de voorlaatste regel, waarin de schoonmaakster in sterk contrasterende trocheeën wordt aangesproken: Vērĕ – nē ĕstas... en Kāră, ĉū vǐ.... Ik vind deze vormvastheid en dit streven naar technische perfectie mooi, en ook het functionele van het doorbreken van een patroon. Voor mij zijn het dé kenmerken die poëzie van proza onderscheiden.’
‘De door mij in het Nederlands vertaalde titel doet misschien vermoeden dat purigemulino lastig te vertalen is. Het is qua complexiteit een woord dat misschien wel aan de grens raakt van wat een doorsnee Esperantospreker moeiteloos kan verzinnen en vormgeven, maar het kan. Het woord bestaat uit een lexicale stam pur ‘schoon, rein’, gevolgd door vier suffixen, die achtereenvolgens ongeveer het volgende uitdrukken: ig ‘maken’, em ‘geneigd tot’, ul persoon met die eigenschap, in ‘de vrouwelijke variant’, afgesloten met de uitgang o van het substantief. Vier suffixen is veel, maar met drie zijn zulke (agglutinerende) afleidingen dagelijks brood voor Esperantosprekers, die ze met veel plezier ter plekke verzinnen en, indien niet meer nodig, ook weer kunnen vergeten. Dit is een ongekende vrijheid van omgang met taal, waaraan de praktijk zijn natuurlijke grenzen stelt.’
9
Brood op de plank Daphne Geerligs 25 jaar Studie BA Media en Cultuur (UvA) MA Media Studies: Beroepsgeoriënteerde Specialisatie tv (UvA) Afstudeerjaar: 2012 Werk: Redacteur bij IKON voor Paul Rosenmöller en… Salaris: € 1800 netto per maand
Eerlijke tv en wereldwijsheid verspreiden Hoewel menig geesteswetenschapper het veracht, zo lang mogelijk uitstelt of zelfs ontkent: er is leven na de faculteit. Ter inspiratie of puur uit interesse; iedere maand een blik door de bril van een ex-FGw’er als heuse kostwinner. Tekst /// Daan Borrel Beeld /// Thomas Huisman Daphne Geerligs (1987) werd een week na haar afstuderen door de eindredacteur van haar oude stage, omroep IKON, opgebeld. Of ze al plannen had. Ze wilde graag bij hen aan de slag. Op dit moment werkt ze fulltime aan een serie documentaires over de Zuid-Europese crisislanden voor het reisprogramma Paul Rosenmöller en…
Hoe ben je redacteur bij het IKON geworden?
‘Vanuit mijn master aan de UvA werden er een paar stageplekken geregeld en ik had gereageerd op een serie over de Arabische Lente van de IKON. Daar heb ik toen drie maanden gewerkt als stagiair en het erg naar mijn zin gehad. Tijdens mijn stage kreeg ik als project het land Bahrein. Ik had nog geen ervaring met research doen voor documentaires, dus ik ben gewoon begonnen en heb heel veel gevraagd. Ik heb vooral tijdens vergaderingen geprobeerd mijn land Bahrein er een beetje tussen te krijgen. Ik had op de wandelgangen als tip gekregen om tijdens vergaderingen jezelf in de kijker te spelen. Uiteindelijk is Bahrein in een uitzending gekomen.’
Wat houdt redacteur zijn precies in? Klopt het romantische idee over documentairemakers die op avontuurlijke wijze op zoek gaan naar de waarheid? ‘Ik maak geen creatieve, vrije documentaires, hoewel dat me ook fantastisch lijkt. Nu wordt het idee door de IKON bedacht. Wat past bij die publieke omroep? Zo ben ik wel gebonden aan een bepaalde
10
visie. Maar ik vind het leukste dat ik telkens met een nieuw onderwerp aan de slag ga. Aan het begin weet ik er niet veel vanaf, en aan het eind weet ik precies hoe het zit. Nu ben ik bezig met de belevingswereld van Spanjaarden in hun land. Via artikelen, journalisten, organisaties, deskundigen en bijvoorbeeld via een documentaire van een Spaanse maker, kom ik er steeds dieper in. Meestal wil de IKON twee verschillende partijen laten zien, zoals bij de Arabische Lente het verhaal van de winnaars en verliezers. Ze proberen eerlijke tv te maken, eerlijke verhalen te vertellen. Ik vind het mooi om voor zo’n bedrijf te werken.’
Heb je wat aan je studie gehad?
‘In grote lijnen wel. Hoe je media benadert en hoe je over dingen nadenkt. Het heeft me meer analytisch vermogen gebracht. Dat zei mijn hoofdredacteur ook. Hbo-studenten journalistiek knallen binnen een half uur een stuk in elkaar, maar mensen van de universiteit wegen meer af: zij kijken vanaf een hoger niveau hoe alles samenhangt.’ We zitten aan de kade bij café Edel. Onder het interview zijn duikers van de politie zich aan het voorbereiden om te water te gaan.
Als je iets vreemds opmerkt, ben je dan benieuwd naar het verhaal, en zie je het verhaal dan gelijk voor je in beelden? ‘Dat heb ik vooral tijdens mijn stage geleerd. Voor mijn master moest ik een filmplan schrijven, dus
ik leerde het verhaal in beeld te vertellen. Met die stage moest ik mezelf constant afvragen hoe mijn ideeën er op beeld uitzien. Je kunt wel met een leuk persoon spreken, maar je moet uiteraard wel wat laten zien. Ik ga natuurlijk niet mee op reis, dus ik bepaal niet het uiteindelijke beeld. Maar het coole anderzijds is: ik zit hier in Hilversum achter mijn bureau, ik heb een telefoon en een computer en hier gaan we het gewoon mee doen. De redactie hier levert voor de reis alles aan: draaiboeken, belangrijke papieren, interessante artikelen, enzovoort. Het is de vraag waarmee de filmploeg terugkomt. Zoals met Bahrein. Ik was heel benieuwd naar wat ze zouden gaan draaien daar. Wat bleek: de eerste dag werden de camera’s al in beslag genomen.’
Hoe liep het af?
‘Uiteindelijk hebben ze met een kleine, weinig opmerkelijke camera toch de interviews afgenomen en het draaiboek afgelopen. Het was zo spannend, want we konden ook geen contact met ze onderhouden. Pas toen ze terugkwamen hoorde ik dat het een heel bijzondere aflevering was geworden. Dat was zo’n opluchting. Op reis gaan als regisseuse, waar de aflevering ontstaat, lijkt me het summum.’
Wat wil je bereiken met documentaires maken? ‘Ik wil wereldwijsheid verspreiden, denk ik. Niet alleen gefocust zijn op Nederland, maar laten zien wat er in de wereld afspeelt.’
Babel
Caroline
Italianer
Partir, c’est mourir un peu
Tijdreis
Van ruzie is geen sprake. Van irritaties evenmin. Maar van behaalde diploma’s en geplande wereldreizen wel en dus scheiden onze wegen. Nooit meer zal in de keuken zijn vertrouwde hoongelach klinken na een blik op de tomatensoep waarin ik steevast elke avond roer, terwijl hij de laatste hand legt aan zijn gemarineerde coquilles. Die ik dan wel weer mag proeven. Allang vergeten wasgoed zal ik nu hoogstwaarschijnlijk zelf moeten ophangen en oprechter kledingadvies zal ik nooit meer krijgen (‘Ga je vissen?’).
De activiteiten die we buitenshuis samen hebben ondernomen, zijn op één hand te tellen. Niet zelden gingen ze gepaard met overmatige alcoholconsumptie en ‘I will survive’ kwelende spierbonken in zwemkledij. Hoewel ze zonder twijfel hebben bijgedragen aan de verdieping van onze vriendschap, vond de échte bonding binnenshuis plaats. We beschikten allebei over een zorgwekkend gebrek aan kennis op het gebied van vrijwel alles aan techniek in huis. Wat niet betekende dat we gaandeweg geen vooruitgang boekten op dit vlak. Zo ontdekten we na een lange donkere avond dan eindelijk de stoppenkast, die zich achter een nogal goed gecamoufleerde deur op de gang bleek te bevinden. Van die gezellige middag hozen en dweilen in de ondergelopen badkamer leerden we dat wasmachines filters hebben die zo nu en dan moeten worden schoongemaakt. En dat het verstandig is om de zakken van te wassen kleding vooraf te controleren op haaraccessoires en keukengerei. Dat schept een band. Zo ook de vele evaluaties, waarbij we ons nachtelijk bezoek tot in detail doorspraken. Geen van beiden was ’s ochtends ooit te beroerd om nog wat te socializen met de logés van de ander. Of dit nu een niet erg spraakzame Hans Klok-lookalike betrof of de wat moeilijk verstaanbare leden van een Schots bandje.
Over een paar weken zal mijn huisgenoot plaatsmaken voor een vooralsnog onbekende onderhuurder. Hoogstwaarschijnlijk eentje met zeer serieuze verkering en een passie voor dingen met een stekker. Wanneer zijn wereldreis tot een einde zal komen en hij weer terugkeert is onduidelijk. Of hij zijn oude kamer dan weer zal bewonen ook. Ik zal tegen die tijd in elk geval zorgen voor opgewarmde tomatensoep uit blik en op z’n minst een kleine overstroming in de badkamer.
Als student Geschiedenis wil ik niets liever dan terug in de tijd. Maar zolang we onze ruimteschepen nog niet kunnen aandrijven met neutrino’s, is erover fantaseren de enige optie. Terwijl ik dat doe, denk ik soms terug aan 2 november 2004. De directrice van mijn basisschool kwam die dag tijdens de les plotseling onze klas binnen met verontrustend nieuws: Theo van Gogh was vermoord. Deze dag staat in mijn geheugen gegrift. Niet omdat ik de moord zo erg vond - ik was elf en kende Van Gogh niet, dacht dat hij misschien verre familie van de schilder was - maar omdat ik zijn dood jaren later in mijn geschiedenisboek zag staan. Voor de eerste keer leerde ik bij de geschiedenisles iets wat ik me nog kon herinneren. Ik besefte toen dat geschiedenis gebeurt in het hier en nu, op dit moment. We zitten er middenin! In de loop van mijn middelbare schooltijd zou ik meer van die momenten hebben: de aanslagen van 11 september, de moord op Fortuyn en de oorlog in Irak waren recente gebeurtenissen die niet alleen waren vereeuwigd in de herinneringen van mij en miljoenen anderen, maar ook in de lesstof van mijn middelbare school. Tijdens de studie Geschiedenis die ik nu volg, hebben we het zelfs over de verkiezing van Obama en de oorlog in Georgië in 2008.
Wat nu in onze geschiedenisboeken staat, was tien of honderd of duizend jaar geleden ook maar simpelweg het nieuws. Ik denk me in hoe wij reageren op berichten uit de krant en het journaal. We verafschuwen en bejubelen ontwikkelingen van dichtbij en ver weg, worden er bang of extatisch van, of ze kunnen ons juist geen moer schelen. Zo ging het vroeger dus ook. Ik stel me voor hoe het zou zijn om in een eerder tijdperk te horen dat Duitsland Polen is binnengevallen, dat de Revolutie is uitgebroken in Frankrijk, of zelfs dat Willem van Oranje is vermoord. Hoe zou ik op die gebeurtenissen reageren? Zo probeer ik - een beetje - terug in de tijd gaan. Dit experiment slaagt bij mij echter nooit volledig, omdat mijn verbeelding niet ver genoeg reikt om de geschiedenis echt tot leven te laten komen. Dat is een van mijn grootste teleurstellingen in het leven. Zijn er al vorderingen met die neutrino’s? Tekst /// Quint Italianer Beeld /// Thomas Huisman
Tekst /// Caroline van Keeken Beeld /// Marlies Veld
September 2012
11
organogram
Een ‘overzichtelijk’ schema Over onze hoofden heen worden beslissingen genomen over de gang van zaken op onze faculteit en als student heb je eigenlijk geen idee wie wat bepaalt. Babel kreeg daarom het idee om een overzichtelijk schema te maken van de bestuursorganen die onze faculteit rijk is, hun verantwoordelijkheden en hun relaties tot elkaar. Een dergelijk organogram bleek nog niet te bestaan en ons enige referentiepunt was een document van een aantal jaar geleden met inmiddels onjuiste informatie. Enkele UvA-medewerkers stonden ons bij – hoewel ze lang niet altijd met zekerheid de juiste info konden verstrekken. Het resultaat: deze warboel van hokjes, lijntjes en pijltjes. Tekst /// Mina Etemad en Quint Italianer
onderzoeksinstituten
Facultair onderzoeksberaad
Amsterdam School for Cultural Analysis
vaste commissie
Institute for Culture and History Amsterdam Centre for Language and Communication
Adviseert decaan over hoogleraarbenoemingen
Institute for Language, Logic and Computation
onderhoudt nauwe banden met
Directeur Graduate School for Humanities (GSH) Verantwoordelijk voor masteronderwijs voor wat betreft beleid, samenhang aanbod en onderwijskwaliteit
adviseert
Graduate Studies Committee Regelt promotie-onderwijs
adviseert
Graduate Examinations Committee • Verantwoordelijk voor kwaliteit van toetsing • Toetst beslissing aan examenreglementen • Regelt o.a. toelating, vrijstelling, diplomering en herkansingen • Behandelt gevallen van fraude en plagiaat
12
adviseren Opleidingscommissies adviseren • Bewaken kwaliteit en inhoud opleidingen • Adviseren decaan en directeuren CoH en GSH
Babel
Decaan • Algemene leiding van de faculteit • Eindveranwoordelijke voor onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering
hebben inspraak op en adviseren
adviseert Dagelijks bestuur FGw: decaan, directeur bedrijfsvoering, directeur Graduate School of Humanities, directeur College of Humanities
Medezeggenschapsraden
Ondernemingsraad
studentenraad
Behartigt belangen van de medewerkers van de FGw
Behartigt belangen van de studenten van de FGw
Facultair bestuursberaad
departementsvoorzitters Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen Mediastudies
Directeur College of Humanities (CoH)
Neerlandistiek
Verantwoordelijk voor onderwijsbeleid, onderwijsaanbod en onderwijskwaliteit bachelors
Taal- en letterkunde Wijsbegeerte
adviseert en ondersteunt
Facultair onderwijsberaad
Bachelor examencommissies • Verantwoordelijk voor kwaliteit van toetsing • Toetst beslissing aan examenreglementen • Regelt o.a. toelating, vrijstelling, diplomering en herkansingen • Behandelt gevallen van fraude en plagiaat
September 2012
Hoofden onderwijs
Directeur bedrijfsvoering
Portefeuillehouders onderwijs per departement
Heeft ondermandaat voor bedrijfsvoering, ondersteunend personeel en beheerspersoneel, financiën en archief
adviseert en ondersteunt
Capaciteitsgroep Ondersteunend en beheerspersoneel (OBP) (incl. faculteitsbureau)
Hoofd bedrijfsvoering
13
reportage
Studenten aan het roer Van bioscoop tot nachtclub: de hotspots van Stichting Kriterion garanderen een geslaagde avond uit. Naast een oppascentrale en een pompstation biedt de stichting die ondernemerschap van studenten aanmoedigt namelijk ook drie culturele broedplaatsen: Kriterion, ‘Skek en Studio/K. Eén ding hebben zij gemeen: het heft ligt er in de handen van studenten. Tekst /// Kim Schoof Beeld /// Thomas Huisman
W
erkgelegenheid verschaffen aan Amsterdamse studenten zodat deze hun studie kunnen bekostigen is sinds de oprichting na de Tweede Wereldoorlog het doel geweest van Stichting Kriterion. De bioscoop Kriterion, eetcafé ‘Skek en Studio/K, waar je behalve voor films en spijzen ook terecht kan voor een dansje, worden van top tot teen gerund door studenten. Opgericht als studentenvereniging en opererend als onderneming functioneert elk van de drie organisaties als de ultieme stageplek voor ambitieuze studenten. De taken op de verschillende gebieden binnen de
onderneming worden uitgevoerd door commissies, waarin je als medewerker automatisch geplaatst wordt. Waarschijnlijk vind je er de puurste vorm van democratie: commissieleden kunnen te allen tijde nieuwe ideeën aandragen, waarover tijdens vergaderingen door iedereen wordt gestemd. Van een nieuw kleurtje op de muur tot gigantische promotie-uitgaven, er wordt gezamenlijk over beslist. Het beeld van de gelegenheden dat daardoor wordt uitgedragen is overtuigend en eenduidig. Toch onderscheidt elk van de drie zich met eigenzinnige trekjes.
Kriterion Een cafébioscoop dat slechts één straatoversteek verwijderd is van het Roeterseiland en een aangenaam vervolg biedt op een dag serieus studeren. Kriterion is als je eigen huiskamer, maar dan met meer goed gezelschap en betere koffie. Van origine een filmtheater in een oud NSB-pand, opgericht door studenten die het vertikten hun studie en vrijheid op te geven vanwege geldnood. Dezelfde geestdrift vind je in de harten van de huidige barlui, programmeurs en broodjescoördinatoren; een team van vijftig jonge enthousiastelingen uit alle hoeken van de Amsterdamse studentenwereld runt de bioscoop en het café gelijk hun vrijgevochten voorgangers. Dat klinkt misschien idyllisch, maar het runnen van een onderneming blijft een serieuze zaak. Bestuurslid Arjwan al Fayle (23) benadrukt: ‘Je moet bij Kriterion je best doen om je te vervelen en er gaan continu kleine dingen fout. Gelukkig zijn we voorzien van een breed scala aan kwaliteiten: er lopen naast de nodige Media en Cultuurstudenten ook genoeg cijfernerds rond die bijvoorbeeld begrotingsproblemen rechttrekken en zorgen dat het internet functioneert. Iedere medewerker staat ook wekelijks achter de bar, ter voorkoming van een scheidslijn tussen “kantoor” en “beneden”. Maandelijks krijgt iedereen in ruil voor de gedane arbeid een vast bedrag. Dit is een soort vrijwilligersbijdrage: bij Kriterion moet je niet zijn om snel geld te verdienen. Het is een plek om langere tijd te werken en ervaring op te doen op alle fronten die je interesseren.’ Het publiek is bijna even divers als het personeel: onder de bierdrinkers schaart zich af en toe een Femke Halsema, die nonchalant zeg een cassis en een zakje paprikachips bestelt aan de bar. Voor studenten is de woensdagavond voordelig, wanneer er genoten kan worden van een pizzabakkerspizza gevolgd door een film voor € 13,50.
Roetersstraat 170 www.kriterion.nl
‘Skek Sinds vijf jaar biedt eetcafé ‘Skek kookgekke studenten die niet in de voedselbranche worden opgeleid een plaats achter de pannen. Het menu wordt
14
Babel
gedomineerd door biologische en seizoensgebonden gerechten voor een studentwaardige prijs, de muren door foto’s, schilderingen of bijvoorbeeld breiwerkjes van plaatselijk kunstenaars. Naast de mogelijkheid tot exposeren, biedt ‘Skek een podium waarop alles kan en alles mag, van poëzie tot pubquiz. Verrassend blijft iedere derde zaterdag van de maand de Open Mic, die de vastgevroren straatbassist of de muzikale eetgast een mogelijkheid biedt zijn talent te delen op de planken. Iedere maand wordt er een feest georganiseerd en bij gelegenheid iets onheilspellends als een ‘mannenavond’ met armpjedrukwedstrijden en stripperacts. Kok en huismeester Max Koedijk (21) is behalve over dat laatste evenement ook over zijn werk zeer te spreken: ‘Als onopgeleide kok zou bij andere restaurants voor mij slechts een carrière klaarliggen in de spareribs. Bij ‘Skek krijg ik de kans eerlijk voedsel te koken in een goedlopend café, dat is bijzonder. Bijzonder vind ik ook dat iedere medewerker evenveel inspraak heeft op alle fronten, hoewel dat de besluitvorming soms heel langzaam maakt. We hebben wel eens anderhalf uur vergaderd over de tafelopstelling die uiteindelijk hetzelfde bleef.’ Bij ‘Skek valt veel te beleven, hoewel een kopje thee in de avondlucht uitkijkend over het pu-
bliek dat de Zeedijk bevolkt vaak al vermakelijk genoeg is; let bijvoorbeeld op de vaste voorbijganger die ridderlijk voorbij paradeert met een lantaarnpaal als lans. Studenten krijgen op hun hoofdgerecht drieëndertig procent korting.
Zeedijk 4-8 www.skek.nl
Studio/K Het best zou Studio/K te omschrijven zijn als een overdekt festival. Naast twee grote bioscoopzalen, beschikt het etablissement over een riant restaurant, een uitgebreide bar en ’s zomers een zonovergoten terras. Boven bevindt zich een clubzaal waar regelmatig ongegeneerd wordt gefeest en die zich tevens leent voor privépartijen. De decoratie aan de wand in het eetgedeelte is afkomstig van de hand van exposerende creatievelingen. Net zoals een deel van het meubilair, dat ontworpen is door Amsterdamse meubelmakers. De vijftig medewerkers zelf zweren minstens even hard bij creativiteit: risico nemen en uitproberen is de norm. Hanne Wassink (24) van de externe communicatie en marketing beaamt dit: ‘Hoewel ik helemaal geen programmeur ben, organiseer ik momenteel een bandjesavond. Soms houd ik me zelfs bezig met begrotingen. Daardoor wordt bij Studio/K het wiel regelmatig opnieuw uitgevonden, maar dat hoort ook wel bij de sfeer van ambitie en leergierigheid. Opvallend is dat de angst voor langstudeerboetes nieuwe medewerkers zowel afschrikt als aantrekt: zestien tot twintig uur werken in de week is voor sommigen teveel hooi op de vork, hoewel anderen juist graag veel doen naast hun studie om na die vier jaar zo goed mogelijk te zijn voorbereid op de arbeidsmarkt.’ De vruchten die het harde werk afwerpt plukt men vooral op een doorsnee vrijdagavond, wanneer de zalen gevuld zijn met een zeer divers publiek. Studio/K is, met haar speciale aandacht voor projecten met kinderfilms, geschikt voor kijkers van alle leeftijden.
Timorplein 62 www.studio-k.nu
September 2012
15
in gesprek
‘Kiloknallervarkensshoarma? Nee, bedankt’ De wereld verbeteren begint op je bord. Dat is de boodschap van de Amsterdamse Youth Food Movement. Daarom organiseert de YFM zogenaamde Eat-ins, het jaarlijkse Food Film Festival in Studio K, en heeft ze de YFM Academie opgericht. ‘Mensen inspireren om goed en eerlijk te eten, daar gaat het om.’ Tekst /// Francisca Wals Beeld /// Thomas Huisman
I
ris: ‘Mijn oma bewaart oud brood. Als het hard genoeg is, doet ze het in een theedoek, slaat er met een deegroller op en maakt er zo paneermeel van.’ Ard: ‘Dat kopen mensen nu in de supermarkt, in een pakje. Ze weten niet eens meer wat paneermeel is.’ Iris: ‘Mensen zien eten als brandstof, stoppen het gedachteloos in hun mond. Ze zijn totaal vervreemd geraakt van wat ze eten.’ Ard: ‘Een derde van het eten wordt achteloos weggegooid…’
Mensen zijn totaal vervreemd geraakt van wat ze eten Eten. Niet alleen de raison d’être van het menselijk ras, ook van de Youth Food Movement (YFM), een in 2006 opgerichte jongerenbeweging die zich inzet voor een betere wereld. De YFM wordt gerund door een zeskoppig bestuur en een groep van zo’n 120 vrijwilligers. Met geld van fondsen, sponsors en lidmaatschappen – ze hebben 215 leden – organiseren zij eetevenementen, een filmfestival met speelfilms en documentaires over eten, symposia en workshops. Speerpunt: slow eten. En daarmee zorgen voor een eerlijker en gezonder voedselsysteem. Een betere wereld begint op je bord, dat idee. Iris Vendel (1989, studente Food Technology in Wageningen) en Ard Muntjewerf (1987, horecaondernemer en sommelier bij restaurant Merkelbach) uit het bestuur van de YFM leggen op het terras van Studio/K uit hoe zij dit voor zich zien.
Ard: ‘Eten moet goed geproduceerd worden. En vervolgens goed verwerkt. Kijk, van varkens gebruiken we in Nederland alleen een paar mooie stukjes, de rest dumpen we. Maar naast dat haasje kun je van de rest van het varken heerlijke worsten maken, of een stoof.’ Iris: ‘We kennen een boer uit de Flevopolder, Krispijn, die een hele schuur vol prachtige, biologisch geteelde aardappels had liggen. Hij kon zijn oogst aan de straatstenen niet kwijt, omdat er vanuit Malta en Cyprus goedkopere, regulier geteelde aardappelen werden geïmporteerd.’ Ard: ‘Dat is toch idioot.’
16
Iris: ‘Toen is hij naar de Dam gereden, in een trekker met 6 ton aardappels. Hij heeft ze midden op de Dam gestort, iedereen kon ze meepakken.’ Ard: ‘Dat deed hij liever dan ze te laten verrotten.’ Iris: ‘En dat terwijl mensen in andere delen van de wereld verhongeren…’
Goed, er gaat veel mis, hoe lossen we het op?
Ard: ‘Mensen moeten hun voedselpatroon veranderen. Minder vlees eten is een standaard mantra. Net zo goed als alle delen van dat varken te gebruiken, zodat er niks verspild wordt.’ Iris: ‘Maar mensen weten niet meer hoe dat moet.’ Ard: ‘We zitten in een overdrive als het om eten gaat. Consumeren, consumeren, consumeren, met als gevolg smaakvervlakking en onwetendheid.’ Iris: ‘We willen mensen leren om anders met eten om te gaan, om het te leren waarderen.’ Ard: ‘Dat hele productieproces, van boer of visser tot op je bord, dat is toch fascinerend. Dát moeten mensen weer in de gaten krijgen, zien hoe geweldig het is om met een mooi stuk vlees of een met liefde geteelde aardappel aan de slag te gaan.’
Dan moet je mensen wel zover krijgen. Een vrolijk stuk vlees is nou eenmaal duurder...
Iris: ‘We organiseren met de YFM Eat-ins. Dat zijn gezamenlijke maaltijden waarbij iedereen iets meeneemt, met als voorwaarde dat het puur eten is, en met liefde gemaakt.’ Ard: ‘Bij zo’n Eat-in willen we laten zien: kijk, zo lekker is goed eten. We hopen dat mensen de volgende dag denken: zo’n mooie biologische kaas smaakt veel beter dan de Euroshoppervariant. We willen mensen inspireren om goed en slow met eten om te gaan.’
Maar met die Eat-ins trek je toch vooral mensen die al bewust met eten omgaan, studenten die al in jullie kamp zitten?
ken anderen dan weer aan. Die zeggen misschien tegen hun vrienden: “Moet je nou horen wat ik gegeten heb.” Het gaat erom dat je twintig procent bereikt. Twintig procent van de Amsterdamse studenten en de rest gaat vanzelf, via netwerken.’ Iris: ‘Die bottom-up werkwijze is erg belangrijk.’ Ard: ‘Daarnaast hebben we ook de YFM Academie opgericht, dat is een trickle-down aanpak.’
Dat klinkt dan wel weer als een intellectuele bedoening…
Ard: ‘Dat is het ook deels. We willen voedsel en alles daaromheen van zoveel mogelijk kanten belichten, op verschillende niveaus. De Academie organiseert ieder jaar voor 25 mensen met een passie voor eten zeven themadagen, waarbij zowel academici als mensen van het land aan het woord komen.’ Iris: ‘Afgelopen jaar hadden we bijvoorbeeld een themadag over vis. Toen kwam ’s ochtends een professor een verhaal over duurzame visvangst in Europa houden. ’s Middags zijn we zelf het wad op gegaan met een visser, om zijn kant van het verhaal te horen.’
Ook op politiek vlak laat de Youth Food Movement van zich horen. Ze maakt onderdeel uit van Slow Food, een internationale jongerenorganisatie die zich inzet voor ‘ecogastronomie’, een containerbegrip voor alles wat te maken heeft met een eerlijk voedselsysteem. Denk aan: voedselproductie zonder schade voor mens, dier of milieu; behoud van biodiversiteit; boeren die een eerlijke vergoeding krijgen voor hun werk en beschermd worden tegen de zogenoemde megafarms. Door projecten, evenementen en congressen te organiseren probeert Slow Food de aandacht van politici te trekken voor voedselkwesties.
Ambitieuze doelen. Zijn ze wel haalbaar?
Ard: ‘Ja, het klopt dat er voornamelijk jonge mensen op afkomen, maar een Eat-in is super laagdrempelig. Je ziet er echt heel veel verschillende mensen: van afwasser tot chef-kok tot economiestudent. Het is echt geen gewichtige intellectuele bedoening.’
Ard: ‘Ja, in principe zeker. Ik denk werkelijk dat het mogelijk is om in een wereld te leven waarin we op een gezonde manier met voedsel en de natuur omgaan, waar geen uitbuiting, vervlakking en verhongering plaatsvindt. Maar in het huidige systeem is het lastig.’
Iris: ‘Daarvoor moet je toch klein beginnen. Je moet mensen laten zien hoe het ook kan.’ Ard: ‘En mensen die het licht gezien hebben, ste-
Ard: ‘Niet per se van het kapitalisme. Ik ben zeker geen tegenstander van marktwerking. Het is maar net hoe je ermee omgaat. Dat het nu op veel vlakken verkeerd gaat in de wereld ligt denk ik niet besloten in het kapitalistische systeem.’
Toch, het blijft een select gezelschap. Hoe denken jullie ooit op grote schaal verandering in eetgedrag teweeg te kunnen brengen?
Het is de schuld van het kapitalisme.
Babel
Iris: ‘We moeten naar een realistische nieuwe economie toe. Natuurlijk is er voor het oplossen van grote mondiale problemen meer nodig dan het organiseren van Eat-ins en het bewustzijn dat je daarmee kweekt. Een verschuiving in politieke en economische regels is noodzakelijk.’ Ard: ‘Ook binnen dit systeem is veel mogelijk. En als de aanbodzijde niet wil veranderen, zullen we vraag naar goed eten moeten kweken. De oude topman van McDonald’s is bezig een biologische fastfoodketen op te zetten. Het blijkt onmogelijk te zijn om voor alle vestigingen in de Verenigde Staten honderd procent biologische producten te leveren. Jammer, maar op deze manier creëer je wel vraag naar eerlijk eten. Via de achterkant de markt veranderen noem ik dat.’
Eten jullie nou zelf altijd slow?
Ard: ‘Heel soms drink ik frisdrank, als ik er ontzettend zin in heb. Voor de rest: ja. Ik ben echt omgegaan sinds ik bij de YFM zit. Daarvoor werkte ik in de high end horeca, ik was mooie stukken vlees gewend. Ik eet nog steeds af en toe vlees, maar veel en veel minder. Ik koop nu ook dingen als shampoo en kleding bij de natuurwinkel.’ Iris: ‘Te kritisch wil ik niet zijn. Als ik bij vrienden ga eten, kom ik heus niet met een lijstje aanzetten met wat ik wel en niet eet.’ Ard: ‘Fanatisme is nooit goed, mensen moeten uiteindelijk zelf bepalen wat ze eten.’ Iris: ‘Maar als vrienden met kiloknallervarkensshoarma aan komen zetten zou ik toch vriendelijk bedanken.’ Ard: ‘Je moet een balans vinden tussen een goed, prettig leven leiden en rekening houden met de wereld.’ Iris: ‘Ik eet zelf maar af en toe vlees, en als ik het eet graag goed vlees. Hetzelfde geldt voor andere gebruiksartikelen; koop ik iets wat duurzaam is en lang meegaat of een simpel, in China geproduceerd t-shirt wat na drie keer wassen weg kan?’
Worden jullie nooit moe van constant met eten bezig te zijn? Ard: ‘Nee nooit. Eten is mijn leven, het is echte liefde. Maar ik kan ook best over andere dingen praten hoor. Soms zeggen vrienden: nu moet je je muil houden. Dan praat ik vrolijk mee over voetbal.’ Iris: ‘Ik ben echt een foodie, maar weet wel waar de grenzen liggen voor mijn gesprekspartners, haha.’
Op 9 september organiseert de YFM opnieuw een Eat-in, ditmaal met de oogst van de YFM moestuin. Iedereen is welkom om van tevoren de oogst uit de tuin op te komen halen en mee te nemen naar de Eat-in. Ook zullen er sprekers aanwezig zijn, onder wie een imker en een delegatie Italianen van de University of Gastronomic Sciences. Meer informatie vind je op www.youthfoodmovement.nl/agenda.
17
FICTIE
Het naaktmodel Tekst /// Quint Italianer Beeld /// Guy Verbeek
D
e vrouw liep naar het midden van het atelier en trok haar badjas uit. De zeven deelnemers aan de cursus ‘Naaktschilderen voor Beginners’ zaten met hun schildersezels in een ruime kring om haar heen en keken toe. Ze waren erg gecharmeerd van de vrouw. Dit was natuurlijk alleen vanwege de artistieke waarde van haar verschijning, en helemaal niet vanwege het feit dat de veertig- tot zeventigjarige cursisten allemaal vrijgezel waren en al lange tijd geen onbedekte vrouw meer hadden gezien. Aan het begin van de middag was er een kennismakingsrondje geweest. Toen bleken ze allen dezelfde reden te hebben gehad om zich op te geven voor deze cursus: ze wilden hun creativiteit, die altijd al in hen had gezeteld maar die in hun drukke leven nooit tot uiting was gekomen, nu eens helemaal tot zijn recht laten komen. Het model nam plaats op de houten stoel die speciaal voor haar was neergezet. Ze vroeg of ze wat mocht drinken voordat de sessie begon. Onmiddellijk stonden drie van de schilderleerlingen op van hun krukje om een glas uit de keuken te pakken. De docent stelde echter voor dat hij het zou pakken, zodat de drie zich konden richten op hun eerste schets.
Kan ze niet gewoon even haar appeltje eten, zo veel maakt dat toch niet uit? Het atelier was een hoge, rechthoekige ruimte met grote ramen aan drie zijden. Toen de cursisten enkele minuten in stilte aan hun eerste klad hadden gewerkt, besloot een van hen dat het tijd werd om het naaktmodel als persoon beter te leren kennen. Als hij haar karakter beter zou begrijpen, zou hij de vrouw immers ook beter kunnen afbeelden. ‘Dus ehm’, begon hij, ‘doe je dit vaker?’ ‘Ja hoor, dit is mijn werk. Ik doe het best vaak’, antwoordde het model glimlachend. ‘O ja, natuurlijk’, zei de man. Hij richtte zijn ogen weer naar zijn doek. Nu werd er een tijd niet gesproken, totdat een andere cursist een tweede poging deed het ijs te breken. Bij het tekenen van zijn schets was hij begonnen met de benen van de vrouw. 18
‘Vrouwelijke benen zijn toch wel, hoe zeg je dat…’, probeerde hij. ‘Ja, ik snap wat je bedoelt hoor’, zei een ander, ‘ze zijn magisch. Magische benen heb je.’ Het model kon een grijns niet onderdrukken. Ze pakte de appel die ze onder haar stoel had gelegd en nam er een hapje van. ‘Ho ho, niet te veel bewegen’, zei een cursist. ‘Ik vind die appel wel wat hebben eigenlijk’, zei een ander. ‘Kun je die niet vasthouden? De hele tijd doen alsof je er een hapje van neemt?’ ‘Dan moet ik mijn hele schets opnieuw maken. Ik heb haar net in deze positie getekend, en ik heb mijn hele schilderij al uitgedacht!’ zei weer een ander. ‘Kan ze niet gewoon even haar appeltje eten, zo veel maakt dat toch niet uit?’ zei een kleine man. Geen van de cursisten was overigens groot van stuk. ‘Ik ben nog lang niet zo ver dat een appel in beeld een belemmering zou zijn voor mijn schilderij’, stelde een andere cursist. ‘Maar jij bent ook niet hard aan het werk,’ riep een ander boos, ‘ik ben al bij haar tieten man, jij hebt amper nog haar lichaamsbouw op papier! Nu proestte de vrouw het uit. Ook de overige aanwezigen in het atelier moesten lachen. Maar het plezier verstomde toen de vrouw plotseling haar ogen wijd opensperde en naar haar keel greep. De appel liet ze vallen. De vrouw hapte naar adem en slaakte korte kreetjes. ‘Ze stikt, ze stikt!’ riep een van de cursisten. Langzaam gleed het model van haar houten stoel, snakkend naar adem. ‘Oh god, wie kent de Heimlich’ schreeuwde een ander. Niemand reageerde. Er heerste stille paniek. De vrouw lag languit op de grond, steeds minder vechtend tegen het gebrek aan zuurstof. Geen van de cursisten kwam in actie. De vrouw leek nu levenloos. ‘Jezus, we moeten 112 bellen!’ riep iemand. ‘Nee wacht’, zei de docent rustig, ‘ik weet iets beters.’ Hij liep langzaam naar de vrouw toe. De andere cursisten volgden hem met hun ogen, hun schouders stijf van de spanning. De docent liep naar het raam en liep weer terug. Hij leek even na te denken. Toen reikte zijn mond naar die van het model. Heel kort raakten zijn lippen de hare. De cursisten hielden hun adem in. Ze opende haar ogen. Haar hand kneep even in de badjas die naast haar lag. Toen kwam ze overeind. De vrouw keek de docent aan. Hij glunderde. Ze spuugde een stukje appel voor zijn voeten. ‘Laten we verdergaan’, zei ze. Babel
(19 98 ) Fes ten
Me tro p
olis (19 Mo 27 ) d The ern Gre Time at Dic s (19 tat 36) or (19 40 ) Cit ize nK ane (19 41 ) Re b a C el W aus itho e (1 ut 95 Dr. 5) Str ang elo ve (19 On 64 c ) e Tim Up e In on The A We st ( On 19 e 68 The Flew ) Cu O cko ver o’s Ne st ( 19 75 Tax ) iD ri v er (19 76 The ) De er Hu nte r (1 97 8)
Cult Fiction
Taxi Driver
M
Iedereen kent de titels, maar wie heeft ze gezien? Elke maand bespreekt Babel een filmklassieker. Wat maakt ze de moeite waard? Deze maand een film met een van de bekendste quotes aller tijden: Taxi Driver. Tekst /// Thomas Huisman
artin Scorsese is vooral bekend van films als Goodfellas, Gangs of New York en meer recent Hugo. Hij brak echter al in 1973 door met Mean Streets, een film die ook de doorbraak betekende voor Robert De Niro en Harvey Keitel. Drie jaar later zouden ze niet geheel ontoevallig – het waren en zijn immers goede vrienden – opnieuw samenwerken om Taxi Driver te maken. Scriptschrijver Paul Schrader liet zich inspireren door zijn eigen eenzaamheid en door de dagboeken van Arthur Bremer, de man die eerst Nixon wilde neerschieten maar uiteindelijk in 1972 de Democratische presidentskandidaat Wallace neerschoot. In Taxi Driver volgen we het eenzame leven van de getroebleerde New Yorkse taxichauffeur en Vietnamveteraan Travis Bickle (De Niro). Hij heeft
geen vrienden, hij praat enkel af en toe met zijn collega’s. De meeste mensen die hij ziet doen hem walgen, vooral als tijdens zijn nachtdiensten in de slechte buurten de pooiers, dealers, junks en hoerenlopers op straat verschijnen. Hij is een schoolvoorbeeld van wat men tegenwoordig een ‘lone wolf’ noemt en het duurt niet lang voordat hij wapens aanschaft. Hij kan niet tegen het onrecht dat hij ziet en hoe de slachtoffers zich daarbij neerleggen. De spanning loopt langzaam op en het is wachten op het moment dat de bom barst. De opbouw naar dat moment in de film is geweldig. Robert De Niro maakte de verwachtingen, ontstaan na Mean Streets en The Godfather Part II, volkomen waar. Naast Marlon Brando was hij een van de meest vooraanstaande vertegenwoordigers van method acting, het je zo in de emoties van je karakter inleven dat je bijna één met het karakter wordt. Voordat de opnames van Taxi Driver begonnen, heeft De Niro een maandlang als taxichauffeur diensten van twaalf uur gedraaid. Hij zat zó in zijn rol dat hij de bekendste quote van de film, ‘You talkin’ to me?’, improviseerde. Hij weet subtiel de langzaam toenemende agressie van de sociaal gestoorde Bickle over te brengen. Let bij het kijken van de film trouwens ook op de vunzige pooier gespeeld door Keitel, een piepjonge Jodie Foster en een cameo van de regisseur zelf als gefrustreerde spionerende echtgenoot.
Los van het portret van een sociaal gestoorde eenling legt de film de vinger op de zere plek van de vrije jaren zestig en zeventig. Het is ook een schets van de kant van New York die de hippies en autoriteiten liever niet zagen, maar waar ze beiden verantwoordelijk voor waren. De doorbroken taboes van de vrije liefde en het experimenteren met drugs hadden in de handen van de verkeerde mensen geleid tot wetteloosheid, geweld en misbruik. Taxi Driver toont aan het eind feilloos maar subtiel de hypocrisie van een ongeïnteresseerde individualistische maatschappij. In zo’n maatschappij zullen lone wolfs op blijven duiken. In dat licht is het niet vreemd dat de film zelf een (mislukte) moordaanslag op Ronald Reagan heeft geïnspireerd.
Taxi Driver heeft zijn sporen nagelaten in de filmwereld. ‘You talkin’ to me?’ is misschien wel de meest gepersifleerde quote uit de filmgeschiedenis. Daarnaast maakte de film deel uit van een nieuwe golf van meer onafhankelijke Hollywoodfilms, die maatschappijkritisch en rauw waren. Films als Taxi Driver, Easy Rider, Mean Streets en het volgende maand te bespreken The Deer Hunter waren een stuk realistischer en minder bombastisch dan wat men over het algemeen van Hollywood gewend was. Het realisme van Taxi Driver is zo rauw dat het je nog lang vasthoudt.
20
Babel
Achtergrond
Van schrik nog een lijntje
Drugs gebruiken deden ze al veel langer dan vandaag. Veel grote schrijvers waren verslaafd aan verdovende middelen. Zo snoepte Sartre regelmatig van de amfetamines en haalden Ibsen, Zola en Allan Poe hun inspiratie uit cocaïne. Tegenwoordig is cocaïne een van de favoriete recreatiedrugs onder Nederlanders, hij wint het zelfs van xtc. Wat is dat dan met deze populaire drug? Tekst /// Daan Borrel Beeld /// Thomas Huisman
V
ier jaar geleden deed de wetenschapper Lorenza Colzato in Leiden onderzoek naar xtc-gebruik. Wat bleek? Het snuiven van cocaïne was veel populairder dan het gebruik van xtc onder studenten en andere jongeren, vooral op studentenverenigingen. Om deze reden nemen Groningse studentenverenigingen drugstesten af onder verdachte leden, om zo het gebruik op de sociëteit te vermijden. Hoe zit het vandaag de dag met het cokegebruik onder Amsterdamse studenten? De vakantieganger zal het nieuws misschien hebben gemist maar eind juli stonden de kranten er vol mee: uit een riooltest blijkt dat Amsterdam – samen met Antwerpen – van alle Europese steden de grootste hoeveelheid cocaïne per jaar gebruikt. Het onderzoek gaf een betrouwbaar beeld van de Amsterdamse consumptie. Zo’n 30.000 lijntjes snuiven we met z´n allen per dag weg, waarbij per lijntje 100 milligram wordt gerekend. De reden voor gebruik blijkt niet al te moeilijk te achterhalen. Een snelle blik op het internet en een vraagrondje om mij heen leert ons dat het gebruik van cocaïne een plezierig, zelfverzekerd gevoel geeft. Je voelt je energieker, cooler en klaar om zelfs na heel veel alcohol de nacht door te halen. Of je er nou echt leuker van wordt is nog maar de vraag, maar een vlotte babbel krijg je er geheid van. Daarnaast is de drug vrij laagdrempelig: het heeft niet zulke grote bijeffecten. Je krijgt er geen extreem grote pupillen of knarsende tanden van. Vooral dus die zelfverzekerde babbel. Maar die valt hoogstens op tijdens de studieborrel bij je normaal zo verlegen medestudent van Academisch schrijven. Is dat energieke, dat zelfverzekerde niet wat elke student wil tijdens én na een paar stressvolle examenperiodes? En ja, als je je een keertje zo goed hebt gevoeld, waarom dan eigenlijk niet vaker?
Toch is het gebruik ervan niet zonder consequenties. Waarom zou anders niet heel het P.C. Hoofthuis in de kantine tijdens zijn lunch aan de snuif zitten voor die extra dosis zelfvertrouwen? Ten eerste de portemonnee. Een gram cocaïne kost al gauw € 50,- en voor een goede snuif heb je toch zeker een halve tot hele gram nodig. Daar komt bij dat deze drug al verslavend werkt op het
September 2012
moment van inname. Het innemen van coke maakt hebzuchtig. De gebruiker wil alleen maar meer, meer en meer. Dat gaat een arme student niet in de koude kleren zitten. Natuurlijk heeft het gebruik van coke ook ernstige gevolgen voor je gezondheid. Een psycholoog toonde aan dat het snuiven van 1 tot 4 gram cocaïne per maand over een periode van twee jaar schade toebrengt aan het reactievermogen van de hersenen. De student die als recreatieve gebruiker door het leven gaat reageert 25 milliseconde later dan een niet-gebruiker. Ook wordt het schrikvermogen bij het gebruik erg geprikkeld en daardoor aangetast. Een gebruiker wordt schrikachtig van niets, en zo kunnen er zelfs paranoïde gevoelens ontstaan. Bepaalde delen van de hersenen worden door het gebruik inactief. Anders gezegd: je wordt er dommer van. Dit komt doordat door het nemen van coke er twee stofjes in de hersenen worden beïnvloed: dopamine en noradrenaline, zogenaamde neurotransmitters. Door de eerste word je beloningscentrum geprikkeld en voel je je fijner, door de tweede energieker. Door de ontregeling van deze stofjes zal de gebruiker zich na de dag van gebruik lustelozer en slomer voelen en coke nodig hebben om het beloningscentrum weer te prikkelen. De gebruiker is uiteindelijk altijd minder gelukkig en minder energiek.
De verontrustende uitslagen van het recente onderzoek in het riool hierboven, waar UvA-hoogleraar Pim de Voogt aan meewerkte, laat zien dat de Amsterdammer zich niet zo druk maakt over de gevolgen van cocaïnegebruik. Hoeveel procent van deze riooltest student is, is niet af te leiden uit het plasonderzoek. In 2011 stonden er in Amsterdam 93.000 voltijd studenten ingeschreven en Amsterdam telt zo´n 800.000 inwoners. Dit betekent dat studenten ongeveer elf procent van de Amsterdamse bevolking uitmaken. Zullen zij ook elf procent van het dagelijkse cocaïneverbruik tot zich nemen? Dat zou betekenen dat studenten gezamenlijk 3300 lijntjes per dag opsnuiven. Zouden rondlopende studenten aan de FGw met weggeteerde neusschotjes zoveel kunstmatige zekerheid en energie nodig hebben? Wat is de afweging: wat onzekerder maar alle hersenen en jijzelf bespaard, of toch machtige inspiratie, eindeloze nachten maar bij de uiteindelijke uitbetaling van de diploma-uitreiking lustelozer en paranoïde. Is jouw keuze snel gemaakt?
21
ode aan Cole Porter
‘Ik had best verliefd op hem kunnen worden’ Elke maand brengt een bekend persoon een ode aan zijn of haar favoriete boek, film of andersoortige cultuuruiting. Deze keer gaat politica Mei Li Vos (1970) terug in de tijd en bewondert Cole Porter, een liedjesschrijver uit de jaren twintig. ‘Ik ben gewoon een ouderwetse lul.’ Tekst /// Minthe Lok Beeld /// Thomas Huisman
‘H
ij schreef geweldige liedjes, echt van die klassiekers die eigenlijk iedereen wel kent en die honderd keer bewerkt zijn. Je hebt vaak dat je iets van hem hoort en helemaal niet weet dat híj dat heeft geschreven. Zijn teksten zijn zo briljant, het rijmt allemaal en er zitten woordgrapjes in. Als ik muziek van hem naast de muziek van nu leg, vind ik dat er tegenwoordig echt wat mist qua melodie en tekst. Vaak is het ook gewoon zoveel herhaling. Ik vind het mooi als muziek een ziel heeft, het is belangrijk dat je er wat bij voelt. De combinatie van melodie, tekst en ritme.’ Het is duidelijk dat Vos veel met muziek heeft. Toen Babel vroeg of de Partij van de Arbeid-politica voor de nieuwe rubriek geïnterviewd wilde worden, zei ze volmondig ja. Waarna ze ons even overtuigd vertelde dat ze een ode wilde brengen aan Cole Porter (1891-1964). Porter was een componist en liedjesschrijver die zijn hoogtijdagen beleefde in de jaren twintig van de vorige eeuw. Vos kwam voor het eerst in aanraking met zijn muziek toen ze als student twintig jaar geleden een cd van haar moeder kreeg, die bij een vriendin in Amerika op bezoek was geweest. ‘De cd was van Porter, Gershwin en Berlin. Drie componisten die aan het begin van de twintigste eeuw met big bands werkten en fantastische teksten schreven.’ Volgens Vos is ze eigenlijk in het verkeerde tijdperk geboren. ‘Ik ben ontzettend ouderwets en had graag in de jaren twintig willen leven. In 1920 twintig zijn, met die fantastische auto’s en die feesten, dat is altijd een soort van droom van mij geweest. Wat ik ook nog steeds wil, is een generatiefeest. Dat je bijvoorbeeld het hele Odeon afhuurt, boven de muziek van nu draait en beneden muziek van 1920. En dat iedereen van de leeftijd tien tot honderd jaar daar door de muziekgeschiedenis heen kan dansen. De jaren twintig, vijftig en tachtig hadden de leukste dansmuziek. Op dat feest zal ik dan blijven hangen op de verdieping van de jaren twintig, dat begrijp je natuurlijk wel.’
Haar echte liefde voor Porter heeft zich ontpopt nadat ze De-Lovely zag, een musicalfilm uit 2004 over zijn roerige leven. Hij was getrouwd met (zo meent men) een van de mooiste vrouwen van die tijd, maar bleek later homoseksueel te zijn. ‘In de film De-Lovely bewerken artiesten van nu zijn liedjes, heel mooi vind ik dat. Alles klopt, en sinds ik deze dvd heb gezien hou ik eigenlijk heel erg van musicals. Vroeger vond ik het altijd gek als mensen opeens in zingen uitbarsten, maar nu vind ik dat eigenlijk heel erg leuk.’ Volgens Vos is in Porters muziek altijd een melancholische vrolijkheid te vinden. ‘You’re the top’ is een van de weinige liedjes die hij zelf zingt terwijl hij zich begeleidt op de piano. ‘Het lied zit vol zelfspot, het rijmt allemaal, en wat ik leuk vind is dat hij de persoon waar hij in het lied een ode aan brengt (waarschijnlijk een man, weten we nu) naar veel belangrijke stukken vernoemt (zoals de Mona Lisa, Mickey Mouse). Dit lied is als het ware een tijdsdocument, een ode van hem aan zijn geliefde. Als je zijn teksten gaat lezen zit er echt een beetje Weltschmerz in.’ Vos vindt ‘You’re the top’ dan ook het ultieme liefdesliedje: ‘Omdat hij zo cynisch is, en elk couplet eindigt met dat hij zichzelf “a hopeless wreck” vindt. Als ik iets aantrekkelijk vind aan een man, is het wel zelfspot. Porter was dan wel homo, maar ik denk dat ik in die tijd best verliefd op hem had kunnen worden.’
Babel
Babel Selecteert
Een blauw-geel geschenk uit de hemel? Eind achttiende eeuw was er de luchtballon, het eerste zweefvliegtuig volgde al snel. En nu? Nu is er Ryanair. De knalgeel met blauwe luchtvaartmaatschappij die je voor onvoorstelbaar lage prijzen overal in Europa aflevert. Verdwijnen in de wolken en landen in een stad aan de andere kant van ons continent had lange tijd een air van exclusiviteit. Vliegen was luxe en iets dat je als gewone burger niet meer dan één keer per jaar deed. Maar met meneer Tony Ryan is vliegen haast goedkoper en makkelijker dan met de trein naar Groningen. Vliegtickets van € 30 (geen cent extra belastingkosten), inchecken tot een half uur voor
vertrek en kosteloos je handbagagekoffertje van tien kilo aan boord. Is Ryanair niet een typisch geval van ‘te mooi om waar te zijn’? Ja en nee. Al maakt Ryanair keurig waar wat zij belooft, deze Ierse maatschappij kent ook een schaduwzijde. Omdat het best beangstigende ik-moet-de-luchtnog-in-gevoel onlosmakelijk met een vliegtuig verbonden is, mogen de zaken soms wat beter worden georganiseerd. Op weg naar Milaan stuurt het ryanairpersoneel je bijna het vliegtuig naar Oslo in. Of past, wegens een overboeking, het handbagagekoffertje niet in de daarvoor bestemde kastjes? Dan neemt u toch gewoon uw koffertje op schoot mevrouw?
Drie zussen en een begrafenis Marie (Tjitske Reidinga) zit met zonnebril op in bed. Haar zus Teresa (Anneke Blok) komt binnenstormen. Ruzie. Moeder is overleden, de begrafenis is morgen en Teresa moet verdomme alles doen. Niet veel later arriveert het jongste zusje, bepakt met designertassen, gekleed in minirokje. Drie zussen, drie types. De heilige, de carrièrevrouw en de losgeslagen benjamin, samen in het huis van hun overleden moeder, bekvechtend over elkaars karakterfouten. Zo begint Het geheugen van water, het stuk dat de hele zomer in het DeLaMar Theater te zien was en nu wegens succes tot eind september verlengd is. ‘Een bitterzoete komedie’ volgens het programmaboekje – en dat klopt. We lachen om
dingen die eigenlijk niet grappig zijn: de oudste zus die dronken tegen haar echtgenoot brult dat zijn stiltes het meest sprekende aan hem zijn. De jongste die tegen de telefoon zit te snikken dat ze zo eenzaam is. En de middelste die verbitterd de vrouw van haar minnaar de dood toewenst. En niemand heeft medelijden met een ander. Maar het stuk mist diepgang. Er wordt wat afgeschreeuwd op het toneel, maar de redenen waarom de zussen hun moeder en elkaar zo haten blijven in het ongewisse. Toch weten actrices Tjitske Reidinga en Anneke Blok ondanks hun karikaturale personages te ontroeren. Melodramatische monologen worden luchtig door bittere humor. Scherpe grappen worden afgewisseld met
Een kleurrijke impressie Met de komst van de fotocamera, tubes kanten-klare verf en meer kennis van de optische effecten van kleur, verschoven de idealen over schilderkunst eind negentiende eeuw. De impressionisten, in hun werk voortdurend op zoek naar de spelingen van het licht, bogen niet langer voor de kritiek van de conservatieve Parijse Salon. Zij verlieten hun ateliers, stillevens en poserende modellen en trokken de buitenlucht in om de vluchtigheid van het moment te vangen. Monet, Renoir, Degas en vele anderen veranderden met hun losse penseelvoering en het gebruik van heldere kleuren de moderne kunst voor altijd. De Hermitage Amsterdam wil in de tentoonstelling Impressionisme: sensatie & inspiratie de confrontatie tussen impressionisme en de heersende normen laten zien. De impressionistische schilderijen hangen naast hun conventionele tegenhangers (zoals Delacroix, Corot) – alle
werken zijn afkomstig uit de enorme collectie van de Hermitage Sint Petersburg. Voor de kenner zijn de schilderijen een feest voor het oog: er is een pracht aan kleur, licht, leven, natuurpanorama’s, stadsgezichten en intrigerende personen. De leek zal zich op deze tentoonstelling echter wat verloren voelen – er mist samenhang. De bezoeker verwondert zich over de realistische schilderijen her en der tussendoor, en daarbij lijkt in de expositie geen chronologie te zitten. Door ‘krantenknipsels’ aan de muur schetst men een tijdbeeld of wordt iets verteld over een schilder, maar waarom bepaalde personen of periodes eruit worden gelicht is onduidelijk. Bovendien is het jammer dat enkele ‘grootse’ werken missen die de tentoonstelling een rode draad mee hadden kunnen geven – zoals Le déjeuner sur l’herbe van Manet – dit waarschijnlijk omdat de Hermitage ze simpelweg niet in bezit heeft.
Ryanair is een geschenk uit de hemel met wat donkere wolken. Vooruitzichten voor morgen? Kans op flinke opklaringen bij een betere organisatie.
Waar te vinden? www.ryanair.com Gemiddelde prijs voor een vlucht: € 50
Beoordeling:
Tekst /// Inger van der Ree
(te) makkelijke inkoppers. Het publiek lacht gewillig mee. Ach ja, dit blijft het DeLaMar.
Het geheugen van water Regie: Antoine Uitdehaag Nog te zien: 9 t/m 20 september Waar: het DeLaMar Theater € 15 (vierde rang) à € 35 (eerste rang)
Beoordeling: Tekst /// Francisca Wals
Impressionisme is prachtig, maar deze expositie in de Hermitage Amsterdam is niet vernieuwend. Een bezoekje waard is het wel – niet alleen vanwege het schilderschoon, maar zelfs om het museum an sich, dat er tiptop uitziet tot de toiletten aan toe. Hermitage Amsterdam Impressionisme: sensatie & inspiratie. Favorieten uit de Hermitage Nog te zien tot en met 13 januari 2013 Prijs: € 15
Beoordeling:
Tekst /// Sietske van der Veen
De koelkast van Aya
Wie je bent is wat je eet en liefde gaat door de maag – wat er in je koelkast ligt is geen triviale zaak. Babel inspecteert elke maand de inhoud van de koelkast van een student. Deze maand de koelkast van Aya Polderman (1990), studente Filosofie. Tekst /// Francisca Wals Beeld /// Thomas Huisman
Pastasalade
‘Even denken hoor, wanneer heb ik deze nou gemaakt… Ehm… Oja, een week geleden. Oeps. Maar ik heb er toen wel twee dagen van gegeten. Ik hou van koken en ik gooi restjes niet snel weg. Dat heb ik van mijn moeder. Maar zij is extremer hoor; als ik bij haar ben sta ik binnen no time haar koelkast uit te mesten. Zij weer gillen: “Zet dat terug!”’
Vlierbloesemlimonade
‘Dit vind ik zo lekker. Mijn moeder maakte het vroeger zelf, maar nu heb ik ontdekt dat ze het in de biologische winkel verkopen. Normaal drink ik alleen water en thee, nooit sap of fris. Maar dit is helemaal niet zo zoet en heeft geen sterke smaak. Het is wel duur hoor: € 3,- per fles.’
gerookte Makreel
‘Ik ben dol op makreel. Op brood en in de pastasalade.’
Ketchup
‘Ketchup wil ik altijd in huis hebben. Ik vind het zo irritant als mensen dat niet hebben. Als je tosti’s maakt, hoort daar gewoon ketchup bij. Verder eet ik het eigenlijk nergens bij. Nou, ook wel bij hamburgers trouwens.’
Biologische slavinken
‘Vlees koop ik altijd biologisch, dat vind ik belangrijk. Het is beter voor die dieren en beter voor mij… Of nou ja, dat hoop ik dan maar. Ik had zin in lekker Hollands eten, daar was ik wel aan toe na drie weken tapas in Spanje.’
melk Snijbonen
‘Deze had ik bij die slavinken gemaakt. Bijna niemand maakt snijbonen, maar ik vind ze veel lekkerder dan sperziebonen. Ik hoor vaak van mensen die snijbonen bij mij hebben gegeten, ze ze sindsdien ook zelf maken. Ik at ze vroeger altijd bij mijn oma, maar die gooide er te veel zout overheen.’
24
‘Ik ontbijt mijn hele leven al met yoghurt en muesli, maar nu wilde ik eens wat anders en toen heb ik melk gekocht. Best lekker zo. Melk koop ik niet biologisch. Die biologische smaken zijn vaak veel puurder, en eigenlijk wil ik melk die zo min mogelijk naar melk smaakt, snap je?’
Babel