G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
Bestnr.: 93 01 55
TV-scanner IC-R3
Impressum
Omwille van het milieu 100% recyclingpapier
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.com
Belangrijk! Beslist lezen! Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en het gebruik. Lees deze bedieningshandleiding zorgvuldig door. Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die hiervan het gevolg zijn. Bewaar deze handleiding zorgvuldig!
Inhoudsopgave
Pagina
1. Toebehoren monteren 2. Beschrijving van het apparaat Bedieningselementen Functie-display Beschrijving van de LCD’s 3. Frequentie en kanalen instellen VFO- en geheugenwerking Bandkeuze Frequenties instellen Afstemstap instellen Geheugenkanaal instellen Toetsblokkering Signaaldemping 4. Basisbediening Ontvangst Volume instellen Ruisonderdrukking instellen Monitorfunctie Werkingssoort Displayverlichting 5. Geheugenwerking Geheugenkanaal programmeren Geheugenkanaal overschrijven Geheugendata kopiëren Geheugenbank kiezen Geheugenkanaal wissen Geheugennamen 6. Doorzoeken-functie Functies voor doorzoeken
6 8 8 11 13 15 15 16 16 17 18 18 18 19 19 20 21 21 22 23 24 24 25 26 27 27 28 30 30
2
Volledig/band/programma doorzoeken Grenzen voor doorzoeken kiezen Definitie voor uitgesloten kanalen Herhalen doorzoeken instellen Uitgesloten frequenties 7. Prioriteitscontrole Werking prioriteitscontrole 8. Gebruik van sub-tonen Toon-squelch-werking Pager-functie Toon zoeken 9. Duplex-werking 10.Band Scope 11.TV-werking ATV-werking 12.Frequentiepeiling 13.Andere functies SET-mode Snelle afstemming Bevestigingstonen Automatisch afschakelen Energiespaarwerking Monitor-toetsenfunctie Afstemversneller Werking van de toetsblokkering Display-mode Display-contrast Display-helderheid Display-kleuren Kloningsfunctie Deel-RESET Compleet-RESET 14.Accu opladen Veiligheidsopmerkingen 15.Bedieningsdiagram 16.Technische gegevens en accessoires 17.Storingen en oplossingen
31 33 34 35 36 38 39 41 41 43 45 45 47 48 51 52 53 53 55 56 56 57 57 58 59 59 60 61 61 62 62 63 63 63 67 69 72
3
Introductie
Veiligheidsbepalingen
Geachte klant,
Waarschuwing! Zet het volume van de ontvanger nooit te hard, voral niet bij gebruik van een koptelefoon of een ander audiotoebehoren. U moet niet voor langere tijd naar een te hard volume luisteren, uw gehoor kan hierdoor beschadigd raken.
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Lees eerst de gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door, voordat u de tv-scanner IC-R3 van Icom in gebruik neemt. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik. De met CE-gekenmerkte IC-R3 versies voldoen aan de eisen van de EMVrichtlijn 89/336/EWG.
Vermijdt opslag- of gebruikstemperaturen die onder de -10°C of boven +60°C komen, vermijdt directe zonne-instraling. Zelfs bij uitgeschakelde toestand vloeit er stroom in de schakelingen. Verwijder de accu of batterijen als u de ontvanger langere tijd niet gebruikt, anders worden deze ontladen.
Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst:
Na de oplaadprocedure de kabel van de (DC 6V)-bus verwijderen.
Nederland: 053 428 54 80 Ma. - vr. 09:00 : 20:00 uur
LCD’s worden via een hooggecomprimeerde procedure vervaardigd, zodat max. 99,98% van alle weergegeven beeldpunten geactiveerd zijn. De overige 0,02% zijn of uitgeschakeld of permanent aan. Dit ligt binnen de normale fouttolerantie.
Begrippen voor de aanwijzingen in deze handleiding Begrippen
Definitie
Waarschuwing Er bestaat gevaar voor personenletsel, brand of stroomstoten LET OP
Het apparaat kan beschadigd worden.
Opmerking
Bij het niet in acht nemen worden de apparaateigenschappen niet volledig benut. Gevaar voor personenschade, brand of stroomstoten bestaat hierbij niet.
Omvang levering Onderstaande toebehoren worden meegeleverd: 1. Antenne (FA-B03RE) 2. Riemclip 3. Afstandhouder voor batterijen 4. Accu* (BP-206) 5. Stekkeroplader * (BC-136D) * Veranderingen voorbehouden
Hoeveelheid 1 1 1 1 1
Terminologie voor de verklaring met de toets [FUNC]: De invoer via de toets [FUNC] + “willekeurige toets” betekend dat de toets [FUNC] eerst ingedrukt en vastgehouden moet worden voordat u op de andere toets drukt. 4
5
Werkingstheorie Elektromagnetische golven met frequenties boven de 20.000 Hz (20 kHz*) zijn de draadloze overdracht van hoogfrequente energie (Hf). De IC-R3 ontvangt hoogfrequente energie in het bereik vanaf 0,495 MHz* tot 2450,00 MHz en vormt deze om naar laagfrequente energie (Lf) die wederom als audiosignalen via de luidspreker uitkomen. Laagfrequenties liggen wederom in het bereik tussen 20 en 20.000 Hz. *kHz is gelijk aan kilohertz of 1000 hertz; MHz is gelijk aan megahertz of 1.000.000 hertz, waarbij hertz een frequentie-eenheid is.
♦ Draaglus (wordt niet meegeleverd) Leidt een gangbare draaglus door de lus aan de riemclip en trek, zoals dit in de afbeelding te zien is, het langere einde door de kleine lus.
Opmerkingen voor het gebruik De IC-R3 kan eventueel zijn eigen door de oscillator veroorzaakte stoorfrequenties ontvangen. Dit kan tot ruisontvangst of helemaal geen ontvangst leiden. Storingen met de ontvanger van de IC-R3 worden meestal veroorzaakt door interferenties op sommige frequenties of door gebruik van een externe antenne. ➫ De ontvangst van uitzendingen, waarvan de inhoud niet voor iedereen bestemd is, is vaak niet toegestaan. ➫ De voorschriften van het gebruiksland betreffend de vergunning en de gebruikmaking van frequenties moeten in acht worden genomen.
1.
TOEBEHOREN MONTEREN
De oplaadcontacten moeten altijd schoon zijn. Wij raden u aan; de contacten een keer per week schoon te maken. ♦ Riemclip Met de riemclip kan de ontvanger aan een riem bevestigd worden. Steek de riemclip op de achterkant van het apparaat met de insteekneus in de lus.
6
♦ Antenne De meegeleverde antenne in de antennebus steken en de antenne, zoals in de afbeelding te zien is, vastschroeven. Als de antenne niet aangesloten wordt steekt u de beschermkap op de antennebus, dit om slechte contacten te voorkomen. ♦ Plaatsen van de batterijen 1. Het deksel van het batterijvak ontgrendelen en het deksel afhalen. 2. Als u penlitecellen gebruikt moet u de afstandhouder plaatsen. 3. Plaats 3 penlitebatterijen (LR6/AA) of de BP-206. Let op de juiste poling - Laad eerst de Li-ion-accu op
7
2.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Bedieningselementen
Kleuren-LCD
3. Multifunctietoets [MULTI] ➥ Met [↕] het volume instellen. ➥ Met [FUNC] + [↕] tussen AM-TV (frequentiekeuze), amateur-tv (ATV) en WFM/FM/AM-werking overschakelen, als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. ➥ [FUNC] + [↕] 2 sec. ingedrukt houden, om het kleuren-LCD in- of uit te schakelen. ➥ [FUNC] + [↕] indrukken om een displayaanduiding te kiezen bij ingeschakeld kleuren-LCD. ➥ In de VFO-werking worden de banden (VHF, UHF, enz.) met [↔] gewisseld. • U kunt volgende banden uitkiezen: radio, KG, 50 MHz, FM-radio, FMluchtvaartzenders, 144 MHz, 300 MHz, 400 MHz, 800 MHz, 1200 MHz, 2400 MHz en tv-stations (alleen kanaalkeuze) ➥ Met [FUNC] + [↔] de verhoogde afstemstap kiezen. ➥ [↔] 2 sec. lang ingedrukt houden om het zoeken te starten. ➥ [FUNC] + [↔] 2 sec. lang ingedrukt houden om het toon-zoeken te starten. [↕] betekent omhoog of omlaag drukken; [↔] betekent of rechts drukken.
Sub-LCD
Luidspreker
1. Antennebus Voor het aansluiten van de meegeleverde antenne. 2. Functietoets [FUNC] Deze toets moet voor het activeren van de dubbele-functies van andere toetsen en de dial-knop ingedrukt worden. * Zie hiervoor onder “terminologie voor de verklaringen”. 8
naar links
4. Aan- en uitschakelaar [POWER] Voor het aan- of uitzetten, deze toets 2 sec. lang ingedrukt houden. 5. VFO/geheugentoets [V/M (SKIP)] ➥ Met [V/M] tussen VFO- en geheugenwerking overschakelen. ➥ [V/M] 1sec. ingedrukt houden om naar de geheugen-programmeermode te wisselen. ➥ Om de actieve frequentie in de VFO naar een geheugen te programmeren, [V/M] 2 sec. ingedrukt houden. Als de automatische instelling voor de volgende geheugenkanaal gewenst wordt moet de toets langer ingedrukt worden. ➥ [FUNC] + [(V/M)SKIP] indrukken om in de VFO een uitgesloten frequentie te activeren of deactiveren. ➥ [FUNC] + [(V/M)SKIP] indrukken om in het geheugen een uitgesloten kanaal te activeren of deactiveren. ➥ [FUNC] + [(V/M)SKIP] 2 sec. ingedrukt houden om tijdens ingeschakelde kleuren-LCD de geheugennaam te programmeren. 9
6. ➥ ➥ ➥ ➥
Werkingssorten-toets [MODE(SET)] Met [MODE] de gewenste werkingssoort kiezen. [MODE] ingedrukt houden om naar de afstemstap-instelling te wisselen. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode wisselen. [FUNC] + [(MODE)SET] 2 sec. ingedrukt houden om de toetsenblokkering te activeren of deactiveren.
• Displayfuncties
7. Monitor-toets [SQL(ATT)] ➥ Deze toets ingedrukt houden om de ruisonderdrukking handmatig te openen. ➥ Met [SQL]-toets ingedrukt houden kan het schakelniveau met de afstem knop ingesteld worden. 8. Externe DC-laadbus [DC 6V] Stroomvoeding voor de BC-136D of CP-18, om de BP-206 te kunnen opladen.
1. Werkingssorten-aanduiding Toont de ingestelde werkingssoort. • U kunt AM, FM of WFM instellen.
9. Audio/Video-uitgangsbus [A/V OUT] Uitgang composite-videosignaal alsook audiosignaal.
2. Duplex-aanduiding Wordt bij een semi-duplex-werking (relaiswerking) aangeduid. • “-DUP” wordt voor een negatief geheugen aangeduid, voor een positief geheugen wordt alleen “DUP” getoond.
10. Afstemknop [DIAL] ➥ Met [DIAL] de frequentie instellen, SET-mode-menu kiezen enz. ➥ Verandert de zoekrichting. ➥ Kiest het schakelniveau van de ruisonderdrukking bij ingedrukte [SQL]toets. ➥ Kiest bij ingedrukte [FUNC] de snelle afstemstap van 100 kHz, 1 MHz of 10 MHz in de VFO. ➥ Kiest bij ingedrukte [↔] een programma-doorlopen in de VFO uit. De [↔] loslaten om het zoeken te starten. ➥ Kiest bij ingedrukte [↔] een geheugenbank in de geheugenwerking uit. De [↔] loslaten om het zoeken te starten. 11. Aansluitbus voor externe luidspreker [SP] Voor de aansluiting van een hoofdtelefoon (als optie verkrijgbaar) of oor telefoon. De interne luidspreker wordt dan automatisch uitgeschakeld.
10
3. Pilottoon-symbolen ➥ “TSQL” wordt aangeduid, als de toon-squelch functie geactiveerd is. “TSQL “ wordt bij een geactiveerd pager-functie aangeduid. ➥
knippert, als in de pager-werking de correcte subtoon ontvangen werd.
4. Aanduiding voor prioriteitscontrole Wordt aangeduid als de prioriteitsbewaking actief is. 5. Aanduiding voor de frequentie Toont de actieve frequentie, Set-mode-menu’s, enz. • De aanduiding “75”, “50” en “25” rechts naast de frequentie staat voor 7.5, 5.0 en 2.5 kHz. • Tijdens het zoeken knippert de decimale punt van de frequentieaanduiding. 11
6. Aanduiding geheugenkanaal Toont het geheugenkanaalnummer, de 8 geheugenbanken (A-H) enz. • Het 1. cijfer (A-H) staat voor de geheugenbank.
• Informatie voor de audio-/video-uitgang tv-toestel
7. Symbool voor geheugenwerking Wordt in de geheugenwerking aangeduid. naar [A/V OUT]
8. SKIP-symbool ➥ “” wordt aangeduid als het ingestelde geheugenkanaal uitgesloten is. ➥ “P” wordt aangeduid, als een uitgesloten frequentie ingesteld is; of, als de in de geheugenwerking ingestelde geheugenkanaal bij het VFO-door zoeken (vol-, band- of programma doorzoeken) uitgesloten moet worden. 9. Batterijsymbool ➥ Beide segmenten tonen een voldoende accucapaciteit. ➥ Als de accu bijna leeg is wordt alleen het rechter segment aangeduid. • “Low V” wordt bij een uitgeschakelde kleuren-LCD aangeduid als de accu vervangen moet worden. 10. S-meter Toont de relatieve signaalsterkte tijdens ontvangst. 11. Aanduiding voor ontvangst “RX” wordt aangeduid als een signaal ontvangen wordt of de ruisonderdrukking open is. 12. Aanduiding voor signaaldemping Wordt bij een geactiveerde afzwakker (attenuator) aangeduid.
video 3-aderig ø 3,5 mm Jackplugstekker
audio
massa
audio video massa
• Video-uitgangsimpedantie • Audio-uitgangsimpedantie
75 Ω, 1 V p-p (typ.) 1 kΩ, 300 mVrms (typ.)
• Beschrijving van de LCD’s Deze ontvanger bezit twee LCD’s. Op het kleuren-LCD kunnen 5 verschillende displaykleuren weergegeven worden en u kunt kiezen uit verschillende displayweergaven: eenvoudig scherm, multifunctiescherm, band-scope-scherm, peilenscherm, tv-beeld (per ingestelde frequentie) en amateur-tv*. Het ATV-display kan alleen geactiveerd worden als de 23-cm of 13-cmband ingesteld is. 1. [FUNC] + [↕] 2 sec. lang indrukken, voor het inschakelen van het kleurenLCD. 2. [FUNC] + [↕] één of meerdere keren kort indrukken tot het gewenste display weergegeven wordt.
12
13
• Eenvoudige weergave, multifunctieweergave, band-scope-weergave, peil-weergave, tv-beeld (per ingestelde frequentie) en amateur-tv kunnen ingesteld worden.
3.
Als het kleuren-LCD ingeschakeld is wordt bovendien de accuspanning op het sub-LCD aangeduid.
Deze ontvanger bezit twee elementaire gebruiksmodi; VFO- en geheugenwerking.
wordt aangeduid als het eenvoudige display geactiveerd is.
eenvoudige display
• VFO- en geheugenwerking
De VFO-werking dient voor de directe frequentie-instelling binnen het mogelijke ontvangstbereik. • Met [V/M] de VFO-werking kiezen.
multifunctiedisplay
kort indrukken
14
FREQUENTIE- EN KANALEN INSTELLEN
ATV-display (alleen mogelijk bij 23/13 cm)
peil-display
TV-display
band-scope-display
In de geheugenwerking worden de frequenties in de geheugenkanalen opgeslagen, die dan vaker en vlugger opgeroepen kunnen worden. • Met [V/M] geheugenwerking kiezen. ➥ “ ” of “M:” worden aangeduid, als een geheugenkanaal ingesteld is. ➥ Zie geheugenprogrammering verderop. ➥ Voor de TV-band en ATV staan aparte geheugens ter beschikking.
of “M:” verschijnt
Wat betekent VFO VFO is de afkorting van Variabele Frequentie Oscillator. Ontvangstfrequenties worden van de VFO geproduceerd en gestuurd.
15
• Bandkeuze
• [FUNC] + [↔] indrukken om frequenties in stappen van 100 kHz, 1 MHz of 10 MHz te veranderen.
Deze ontvanger kan in de radioband, KG-band, 50-MHz-band, FM-radioband, VHF-zenderband, 144-MHz-band, 300-MHz-band, 400-MHz-band, 800-MHz-band, 1200-MHz-band en 2400-MHzband ontvangen.
[DIAL] verandert de frequentie met de vooraf ingestelde afstemstappenbreedte.
[FUNC] + [DIAL] verandert de frequentie in 1-MHzstappen (standaardinstelling)
De snelle afstemstap kan in de SET-modus op 100 kHz, 1 MHz of 10 MHzstappenbreedte ingesteld worden.
➥ Druk meerdere keren op [↔] tot de gewenste band ingesteld is. • Als een geheugenkanaal ingesteld is, wordt met de eerste druk op de [↔]-toets overgeschakeld naar de VFO-werking.
• Afstemstap instellen Het afstemraster kan voor elke band individueel ingesteld worden. In de radioband kan echter alleen het 9-kHz-raster toegepast worden. Onderstaande afstemrasters staan ter beschikking: • 5 kHz • 20 kHz
• 6,25 kHz* • 25 kHz
• 10 kHz • 30 kHz
• 12,5 kHz • 50 kHz
• 15 kHz • 100 kHz
* niet in de 23-cm-band 1. De gewenste band (behalve tv-band) met [↔] instellen. 2. De gewenste afstemstap met [DIAL] en de ingedrukte [MODE]-toets instellen.
TV-band (stationskeuze)
• Frequenties instellen 1. Met [↔] de gewenste band instellen. 2. [DIAL] draaien om de juiste frequentie in te stellen. • De frequentie wordt volgens de vooraf ingestelde afstemstap veranderd. Zie “afstemstap instellen”. • Omdat sommige TV-kanalen automatisch als “uitgesloten” ingesteld worden, kunnen deze met [DIAL] en met ingedrukte [FUNC] gekozen worden. 16
• 15-kHz-stappenbreedte (eenvoudige display)
• 15-kHz-stappenbreedte (sub-LCD)
17
• Instellen van een geheugenkanaal 1. Met [V/M] de geheugenwerking kiezen. •“ ” of “M:” wordt in het actieve kanaal aangeduid. 2. Met [DIAL] het gewenste kanaal instellen. Met [DIAL] wordt de geheugen• Alleen geprogrammeerde kanaal gewisseld. geheugenkanalen worden weergegeven. • Met [FUNC] + [DIAL] kan naar een geheugenbank gewisseld worden. Met [FUNC] + [DAIL] wisselen naar een geheugenbank.
• Toetsenblokkering De toetsenblokkering voorkomt dat per ongeluk frequenties veranderd of functies geactiveerd kunnen worden. ➥ [FUNC] + [MODE] 2 sec. lang ingedrukt houden om de toetsenblokkering in- of uit te schakelen. • [POWER], [↕(VOL)] en [SQL] zijn bij ingeschakelde toetsenblokkering wel actief (standaardinstelling). • In de SET-modus kunnen toetsen“L” wordt aangeduid als de combinaties gekozen worden, die toetsblokkering geactiveerd is. van de toetsenblokkering uitgesloten worden. Zie voor meer details verderop in deze handleiding.
1. Met [FUNC] + [SQL)ATT] wisselen naar het instellingsmenu. 2. Kies nu met (DIAL) de gewenste dempingtrap of schakel met OFF de attenuator uit. • “ATT1” - “ATT4” wordt aangeduid als het kleurenscherm actief is, anders is alleen in het sub-LCD “ATT” aangeduid. 3. Met [SQL)ATT] het instelmenu verlaten. Toont een geactiveerde attenuator (trap 4)
Toont een geactiveerde attenuator
4. BASISBEDIENING • Ontvangst Controleer of de accu volledig opgeladen is of dat er volle Alkalinebatterijen geplaatst zijn. ➂ band kiezen ➃ frequentie instellen ➄ ruisonderdrukkingsniveau instellen
• Signaaldemping Met de afzwakker wordt het ontvangstsignaal tegen vervorming beschermd als in de nabijheid sterke signalen of ontvangststoringen aanwezig zijn, zoals b.v. sterke elektromagnetische velden, radiozenders De ontvanger bezit 4 dempingtrappen, die aan de wisselende ontvangstomstandigheden aangepast kunnen worden. De afzwakker is alleen in het bereik lager dan 1149.995 MHz actief.
18
➁ Volume instellen ➂ band kiezen ➀ power-toets
➄ Indrukken voor het instellen van de ruisonderdrukking resp. handmatig te openen 19
1. Voor het inschakelen [POWER] 2 sec. lang ingedrukt houden. 2. Stel het volume in met [↕]. • Een van de LCD’s toont symbolisch de volumeregeling. 3. Met [↔] de gewenste band instellen. 4. De gewenste frequentie met [DIAL] instellen. 5. Het schakelniveau van de ruisonderdrukking instellen. • [SQL] ingedrukt houden, daarna met [DIAL] het niveau instellen. • De eerste rasterklik is de actuele instelling • Met “LEVEL1” is de ruisonderdrukking open, met “LEVEL9” gesloten. • Met “AUTO” wordt een dynamische aanpassing van de ruisonderdrukking bereikt. • Voor het handmatig openen van de ruisonderdrukking [SQL] ingedrukt houden. 6. Als een signaal ontvangen wordt: - De ruisonderdrukking gaat open en het signaal wordt gehoord. - De S-meter toont de relatieve signaalsterkte. Als in de SET-mode, bij een ingeschakelde kleurenscherm, onder “Displaymode” de instelling “handmatig” gekozen werd, kan de ontvanger met bijna lege accu niet meer uitgeschakeld worden. In dit geval moet de accu eerst vervangen worden.
• Volume instellen Voor de volumeregeling staan 32 trappen ter beschikking. ➥ Met [↕] het volume kiezen. • De instelling wordt akoestisch door bevestigingstonen weergegeven. • Door de toets ingedrukt te houden wordt het volume continue veranderd. • De weergave is in de geactiveerde LCD te zien. Weergave Audioniveau (Sub-LCD) Minimaal (stil)
volumeniveau
• Ruisonderdrukking instellen Al naar gelang de ontvangen signaalsterkte, onderdrukt de squelch het ontvangstaudio. Er staan 9 schakelniveaus, een instelling voor permanent geopende ruisonderdrukking en een automatische instelling voor het schakelniveau, ter beschikking. ➥ Houd de [SQL]-toets ingedrukt en draai de [DIAL]-regelaar om het schakelniveau in te stellen. • De eerste “klik” van de [DIAL]regelaar wijst op het ingestelde schakelniveau. • Met “LEVEL1” is de ruisonderdrukking open en met “LEVEL9” gesloten. • Met “AUTO” wordt het schakelniveau automatisch aangepast. • Met “OPEN” staat de ruis onderdrukking op maximum.
automatische ruisonderdrukking
maximaal niveau
schakelniveau 5
: Basispositie : : :
• Monitorfunctie Met de monitorfunctie kan de ingestelde frequentie op zwakke signalen afgeluisterd of de toon-squelch handmatig geopend worden. ➥ [SQL] ingedrukt houden om de frequentie af te luisteren. • “RX” knippert.
Maximale positie 20
21
In de SET-mode kan de [SQL]-toets geprogrammeerd worden als schakelaar.
TV-beelden kunnen niet via de [MODE]-toets ingesteld worden. Zie hierover onder TV-werking verderop in deze handleiding.
Met ingeschakelde duplexfunctie kunnen ook duplexverbindingen met de [SQL]-toets afgeluisterd worden.
TV-beeld (frequentiekeuze)
FM TV-werking (alleen ATV)
• Displayverlichting • Werkingssoort instellen Werkingssoorten worden door de fysische eigenschappen van de zendgolven bepaald. Deze ontvanger bezit 3 werkingssoorten voor een ontvangst: FM, AM en WFM. Bij TV- en ATV-werking wordt ook WFM toegepast. De werkingssoorten kunnen individueel voor ieder band en ieder geheugenkanaal geprogrammeerd worden. In de AM-radiobanden (0,495 - 1,620 MHz) en FM-luchtvaartbanden (118135,995 MHz) wordt typisch genoeg AM toegepast; in het radiozendbereik (76-107,9 MHz) daarentegen WFM. ➥ Druk een of meerdere keren op [MODE] om de gewenste werkingssoort in te stellen.
22
Voor het beter aflezen in het donker, bezit deze ontvanger een displayachtergrondverlichting die via een 5-sec.timer uitgeschakeld wordt. De displayverlichting kan naar wens permanent aan- of uitgeschakeld worden. ➥ Voor het inschakelen van de displayverlichting een willekeurige toets, behalve [PTT] en [FUNC], indrukken of de [DIAL] draaien. • Als de display-verlichtingsautomatiek ingesteld is, wordt deze na 5 sec., nadat er geen toets meer aangeraakt werd, automatisch uitgeschakeld. ◊ Displayverlichting instellen 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus schakelen. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Met [DIAL] het menupunt “LIGHT” instellen. • “LIGHT” gaat na 1 sec. uit en de ingestelde timer en de aanduiding “LI” worden aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 3. Voer de gewenste instelling met [↔], of met [FUNC] + [DIAL] uit. 4. Verlaat de SET-mode met [(MODE)SET].
23
ingestelde kanaal in het geheugen overschreven wordt. 4. Kies het kanaal via [DIAL] dat u wilt programmeren. • De VFO (VF) en ook alle andere geheugenkanalen kunnen op deze manier geprogrammeerd worden. • Met [FUNC] + [DIAL] een geheugenbank (A-H), een doorloop-grenskanaal of VFO (VF) kiezen. 5. Voor het programmeren [V/M] 1 sec. lang ingedrukt houden. • Om automatisch het volgende kanaal in te stellen moet u langer dan 2 sec. deze toets indrukken. verlichtingsmenu in de SET-modus
automatische verlichting
permanent UIT (OFF)
[VOORBEELD]: geheugenkanaal 40 in de geheugenbank E programmeren, hierna geheugenkanaal 41 instellen.
5. GEHEUGENWERKING De ontvanger beschikt over 400 geheugenkanalen, die verdeeld zijn in 8 geheugenbanken (A-H). ◊ Geheugenkanaaldata Onderstaande gegevens kunnen in de geheugenkanalen geprogrammeerd worden: • Actieve frequentie • Werkingssoort • Afstemstap • Geheugennaam • Duplexopslag (DUP of -DUP) alsook frequentie verzetten • Toon-squelch-instelling (ON/OFF) • Toon-squelch-frequentie • Uitgesloten kanalen instelling (voor het doorzoeken)
• Geheugenkanaal programmeren 1. De gewenste band met [↔] instellen. 2. De gewenste frequentie instellen: • Frequentie met [DIAL] instellen. • Wanneer nodig, andere data (b.v. frequenties verzetten, duplexopslag, toon-squelch-frequentie enz.) instellen 3. [V/M] 1 sec. lang ingedrukt houden om de geheugenwerking te kiezen. • [V/M] niet langer dan 2 sec. indrukken omdat anders de als laatst 24
1 sec. lang indrukken
bank kanaal instellen instellen
2 sec. lang indrukken lege kanaal
• Geheugenkanaal overschrijven 1. Met [V/M] de geheugenwerking kiezen. 2. Het kanaal welke overschreven moet worden met [DIAL] instellen. • Met [FUNC] + [DIAL] een geheugenbank (A-H) of een doorloop-grens kanaal kiezen. 25
• Lege geheugenkanalen worden niet weergegeven. 3. Met [V/M] de VFO-werking kiezen. 4. De gewenste frequentie instellen: • De gewenste bank met [↔] kiezen. • Frequentie met [DIAL] instellen. • Wanneer nodig, andere data (b.v. frequenties verzetten, duplexopslag, toon-squelch-frequentie enz.) instellen 5. [V/M] 2 sec. ingedrukt houden om het gewenste geheugenkanaal te overschrijven. • Om automatisch het volgende kanaal in te stellen moet u langer dan 2 sec. deze toets indrukken.
• Geheugenkanalen kopiëren 1. Met [V/M] de geheugenwerking kiezen. 2. Het kanaal welke gekopieerd moet worden met [DIAL] instellen. • Met [FUNC] + [DIAL] een geheugenbank (A-H) of een doorloop-grens kanaal kiezen. 3. [V/M] 2 sec. lang ingedrukt houden om de geheugenkeuze weer te geven. • [V/M] niet langer dan 2 sec. indrukken omdat anders de geheugendata naar de VFO gestuurd wordt. 4. Het doelkanaal met [DIAL] instellen. • Met [FUNC] + [DIAL] een geheugenbank (A-H) of een doorloop-grens kanaal kiezen • VFO (VF) en alle andere geheugenkanalen kunnen op deze manier gekopieerd worden. 5. Voor het kopiëren van de geheugendata de [V/M] 2 sec. ingedrukt houden. [VOORBEELD]: geheugenkanaal 3 (bank A) naar het geheugenkanaal 20 (bank A) kopiëren.
geheugenkanaal instellen
26
1 sec. lang indrukken
bank kanaal instellen instellen
2 sec. lang indrukken lege kanaal
• Geheugenbank kiezen Deze ontvanger bezit 400 geheugenkanalen, die op 8 geheugenbanken (A-H) verdeeld zijn. 1. Met [V/M] de geheugenwerking kiezen. 2. De [FUNC]-toets ingedrukt houden en nu de [DIAL] draaien om de gewenste geheugenbank in te stellen. 3. Het gewenste geheugenkanaal met [DIAL] instellen.
Geheugenbank A
Geheugenbank G
Geheugenbank H
• Geheugenkanaal wissen Geheugendata die u niet meer wilt gebruiken kunnen gewist worden. 1. Met [V/M] de geheugenwerking kiezen. 2. Het kanaal dat u wilt wissen met [DIAL] instellen. • Met [FUNC] + [DIAL] een geheugenbank (A-H) of een doorloop-grens kanaal kiezen. 3. Met [V/M] de VFO-werking kiezen. Hierna opnieuw [V/M] 1 sec. ingedrukt houden om het gekozen geheugen weer te geven. • [V/M] niet langer dan 2 sec. ingedrukt houden omdat anders de als laatst ingestelde kanaal in de geheugenwerking overschreven wordt. 4. Voor het wissen [FUNC] + [V/M] 2 sec. lang indrukken. • Na drie bevestigingstonen wordt de frequentie gewist. 5. Ga met de [MODE] -toets terug naar de VFO-werking.
27
[VOORBEELD]: geheugenkanaal 3 (bank A) wissen.
5. Met [DIAL] het gewenste teken instellen. • Zie voor beschikbare tekens in de onderstaande tabel. 6. Met [↔] (rechts) de cursor naar het volgende teken brengen. • Met [↔] (links) kunt u een teken teruglopen. 7. Herhaal de stappen 5 en 6 zo lang totdat alle tekens ingevoerd zijn. 8. Bevestig de invoer met [V/M] en verlaat hiermede de programmeermode. 9. Als u nog meer geheugenkanalen een naam wilt geven moet u met [DIAL] het volgende kanaal kiezen en de stappen 4 tot 8 herhalen.
geheugenkanaal kiezen
1 sec. lang indrukken
2 sec. lang indrukken
• Geheugennamen Alle geheugenkanalen en doorloop-grenskanalen kunnen met een naam geprogrammeerd worden, deze mag maximaal uit 6 karakters bestaan. Hiermede wordt het vinden van kanalen vergemakkelijkt. Tekens die u hierbij kunt toepassen staan in de tabel hieronder. 1. [FUNC] + [↕] 2 sec. lang ingedrukt houden om het kleuren-LCD in te schakelen. 2. [FUNC] + [↕] één- of meerdere keren indrukken totdat het eenvoudige of het multifunctiescherm ingesteld is. • De namen worden alleen in het eenvoudige of multifunctiescherm weer gegeven. 3. Stel het gewenste geheugenkanaal in. 4. [FUNC] + [(V/M)SKIP] 2 sec. lang indrukken om de geheugennaam te programmeren. • Het eerste naamteken knippert. 28
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
y
z
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
?
!
$
%
#
+
-
*
/
=
(
)
:
;
.
,
_
‘
~
Leer
Alle geheugenkanalen zijn vanaf fabriek met een naam voorzien.
29
6. DOORZOEKEN-FUNCTIE • Functies voor doorzoeken Doorzoeken van 25 bereiken (00A/00b tot 24A/24b), volledig doorzoeken, band- en geheugenbanken doorzoeken. Hiermede zijn er veel mogelijkheden om een signaal te zoeken. Voor elke doorloopfunctie kunnen uitgesloten kanalen geprogrammeerd worden. Herhaaldelijk wordt het gehele ontvangstbereik doorzocht.
Volledig doorzoeken
Frequentie uitsluiten bandgrens of doorloopgrens
Slaat tijdens het zoeken ongebandgrens of wenste frequenties over. Deze doorloopfunctie kan in de SET-modus uitgrens gezet worden.
doorloop uitgesloten uitgesloten sprong Geheugen uitsluiten niet geprogrammeerd
doorloop
Slaat tijdens het zoeken niet gewenste geheugenkanalen over. Geheugenkanalen kunnen met [FUNC] + [(V/M) SKIP] uitgesloten of weer geactiveerd worden.
sprong Band doorzoeken bandgrens
Herhaaldelijk wordt de gekozen band- frequentieband doorzocht. grens
• Volledig/band/programma doorzoeken Met doorzoeken wordt het gewenste frequentie- of geheugenbereik automatisch op signalen gecontroleerd.
doorloop sprong Programma doorzoeken doorloopbandgrenzen grens
Herhaaldelijk wordt het bereik band- tussen twee geprogammeerde grens frequenties doorzocht.
1. Kies met [V/M] de VFO-werking. 2. Stel de ruisonderdrukking op schakeldrempel. • Kies een automatische instelling (AUTO) of een schakelniveau (1-9) waarbij het ruisen net onderdrukt wordt. 3. Houd de [↔] ingedrukt en kies met [DIAL] het gewenste zoekbereik. • “ALL” voor volledig doorzoeken, “BAND” voor band doorzoeken of “PROG 0” - “PROG 24” om programma’s door te zoeken.
doorloop sprong Geheugen-/bankzoekrichting niet geprogrammeerd
Doorloopt herhaaldelijk alle geprogrammeerde geheugenkanalen, behalve die uitgesloten zijn, of alle kanalen van een geheugenbank (A-H)
uitgesloten 30
Programma 0 doorzoeken
band doorzoeken
volledig doorzoeken 31
4. Om het doorlopen te starten de toets [↔] los laten. • De decimale punt knippert tijdens het doorzoeken. • “PSKIP” wordt aangeduid wanneer de uitsluitfunctie voor frequenties actief is. • “0P”-”24P” knippert als een geprogrammeerd zoekbereik doorlopen wordt. • Met [DIAL] kan de doorlooprichting veranderd worden. • Als de Pagerfunctie geactiveerd is wordt de toon-squelch-functie bij het starten van doorzoeken automatisch ingeschakeld.
banken doorzoeken UIT
Als dezelfde frequenties voor begin- en eindfrequentie voor programmadoorzoeken opgeslagen zijn kan het doorzoeken van de programma niet gestart worden.
5. Om het zoeken te starten de toets [↔] los laten. • De decimale punt knippert tijdens het zoeken. • Met [DIAL] kan de doorlooprichting veranderd worden. • Als de Pagerfunctie geactiveerd is wordt de toon-squelch-functie bij het starten van de doorloop automatisch ingeschakeld. 6. Om het doorlopen te stoppen moet u opnieuw op [↔] drukken.
De grenskanalen voor het doorzoeken moeten eerst geprogrammeerd worden. Deze worden hetzelfde als normale geheugenkanalen geprogrammeerd.
• Doorloop-grenskanalen kiezen
Voor het decoderen van een subtoon kan “doorzoeken naar toon” toegepast worden.
• Geheugen/banken doorlopen 1. Kies met [V/M] de geheugenwerking. 2. Om de banken te doorzoeken kan met [FUNC] + [DIAL] de gewenste geheugenbank gekozen worden. 3. Stel de ruisonderdrukking op schakeldrempel. • Kies, of de automatische instelling (AUTO) of een schakelniveau (1-9) waarbij het ruisen net onderdrukt wordt. 4. Houd de [↔] ingedrukt en schakel met [DIAL] de gewenste banken aan of uit. • Met “ALL” worden alle geheugenbanken doorzocht (banken doorzoeken UIT); met “BANK” wordt de ingestelde bank doorzocht (banken doorzoeken AAN).
32
banken doorzoeken AAN
Het doorzoeken kan voor het volledig frequentiebereik, een bepaald band of een bereik tussen een begin- en eindfrequentie ingesteld worden. 1. Kies met [V/M] de VFO-werking. 2. Houd de [↔] ingedrukt en kies met [DIAL] de gewenste grenskanaal voor het doorzoeken. • “ALL” voor volledig doorzoeken, “BAND” voor band doorzoeken of “PROG 0” - “PROG 24” om programma’s te doorzoeken. 3. Laat de toets [↔] los om de doorloop te starten. Bij het doorlopen van meerdere banden (geprogrammeerde crossbanden) worden niet de opgeslagen kanaalinstellingen gebruikt (b.v. afstemstap, mode, enz.) maar de VFO-instellingen van de desbetreffende band.
volledig doorzoeken
band doorzoeken programma 24 doorzoeken (grenskanalen 24A en 24B)
33
• Bandfrequenties BAND Radio KW-band 50-MHz-band FM-Radio FM-Luchtvaartband 144-MHz-band 300-MHz-band 400-MHz-band 800-MHz-band 1200-MHz-band 2400-MHz-band
• Doorzoeken voortzetten FREQUENTIEBEREIK 0,495 1,620 MHz 1,625 29,995 MHz 30,0 75,995 MHz 76,0 107,995 MHz 108,0 135,995 MHz 136,0 255,095 MHz 255,1 382,095 MHz 382,1 796,795 MHz 769,8 960,095 MHz 960,1 1399,995 MHz 1400,0 2450,095 MHz
• Definitie voor uitgesloten kanalen Geheugenkanalen worden bij het doorzoeken overgeslagen als deze als uitgesloten kanalen geprogrammeerd worden. Volgens de instelling geldt dit voor het geheugen en ook voor een frequentie doorzoeken. Door het programmeren van uitgesloten kanalen wordt het doorzoeken versnelt. 1. Kies met [V/M] de geheugenwerking. 2. Stel met [DIAL] het kanaal in dat geprogrammeerd moet worden. 3. Om de instelling te activeren [FUNC] ingedrukt houden en [(V/M)SKIP] een of meerdere keren indrukken. • Geen weergave: geheugenkanaal wordt niet uitgesloten. • “SKIP” of “”: geheugenkanaal wordt uitgesloten • “PSKIP” of “P”: geheugenkaanaal wordt bij het geheugen doorzoeken uitgesloten; de geheugenkanaalfrequentie wordt bij het volledig, band of programma doorzoeken uitgesloten. Deze instelling is alleen actief als de functie voor het uitsluiten van frequenties (“PSKIP” of “P”) ingeschakeld is.
◊ Stoptijd tijdens doorzoeken instellen Als een signaal ontvangen wordt stopt het doorzoeken voor een bepaalde tijd. Deze rusttijd kan ingesteld worden tussen 2-10 sec. of op oneindig. 1. Schakel met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Pauze Scan” of “PAUZE”. • “PAUZE” gaat na 1 sec. uit en de voorheen ingestelde stoptijd en “PA” worden aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 3. Stel met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste stoptijd in. • “2SEC”-”20SEC”: het doorzoeken wordt volgens de instelling, tussen 2 en 20 sec., gestopt. • “HOLD”: zolang een signaal ontvangen wordt stopt het doorzoeken. 4. Met [(MODE)SET] de SET-modus beëindigen.
Instelmenu voor stoptijd van pauze 10 sec.
stoptijd correspondeert aan signaaltijd
◊ Voortzettingsvertraging instellen Als er geen signaal meer ontvangen wordt gaat het doorzoeken verder nadat een bepaalde vertraging afgewacht is. Deze vertragingstijd kan ingesteld worden op 0-5 sec. of op oneindig. 1. Schakel met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Scan Resume” of “RESUmE”. • “RESUmE” gaat na 1 sec. uit en de voorheen ingestelde vertragingstijd en “RE” worden aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 3. Stel met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste vertragingstijd in.
wordt niet uitgesloten
34
uitgesloten kanaal
uitgesloten kanaal en uitgesloten frequentie
35
• “1SEC”-”5SEC”:
nadat het signaal uitgaat gaat het doorzoeken met een vertragingstijd van 1-5 sec. verder. • “OSEC”: het doorzoeken start direct na het uitgaan van het signaal. • “HOLD”: het doorzoeken wordt herstart door aan de [DIAL]regelaar te draaien. 4. Met [(MODE)SET] de SET-modus beëindigen.
Aanduiding tijdens pauzeren van dorzoeken
Instelmenu voor het herstarten van doorzoeken
vertragingstijd van 2 sec.
herstart doorzoeken door draaien met de [DAIL]-regelaar
• Uitgesloten frequenties ◊ Programmeren van uitgesloten frequenties Niet gewenste frequenties kunnen uitgesloten worden voor het volledige, band of programma doorlopen, doordat deze als uitgesloten kanalen geprogrammeerd worden. 1. Start het doorzoeken voor een volledige, band. of een programmadoorloop. 2. Bij het ontvangen van een ongewenste frequentie 2 sec. op [FUNC] + [(V/M)SKIP] drukken om de ontvangstfrequentie uit te sluiten. • Na 3 bevestigingstonen gaat het doorzoeken verder. • Voor het programmeren van uitgesloten frequenties worden lege geheugenkanalen, in omgekeerde volgorde, benut. • Om de uitgesloten frequenties weer actief te maken moeten deze gedeactiveerd worden of in de geheugenkanaal gewist worden.
36
Aanduiding tijdens programmeren
◊ De uitsluitfunctie voor frequenties aan- of uitzetten De uitsluitfunctie kan uitgeschakeld worden. In dit geval worden de frequenties die uitgesloten zijn eveneens doorzocht. Desbetreffend wordt ook de aanduiding “P SKIP” of “P” niet weergegeven. 1. Kies met [V/M] de VFO-werking. 2. Schakel met [FUNC] + [(V/M)SKIP] de uitsluitfunctie aan of uit. • De aanduiding “P SKIP” of “P” wordt bij ingeschakelde functie weer gegeven.
uitsluitfunctie uitgeschakeld
uitsluitfunctie ingeschakeld
37
7.
PRIORITEITSCONTROLE
• Werking van de prioriteitscontrole
• Prioriteitscontrole Tijdens het actief zijn op een andere frequentie of tijdens het doorzoeken kan met prioriteitscontrole een frequentie, met intervallen van 5 sec., gecontroleerd worden op signalen. Bevestigingstonen en het knipperen van het symbool signaalalarm.
dienen als
De instellingen voor “doorzoeken voortzetten” gelden eveneens voor de prioriteitscontrole.
◊ Geheugenkanaal en tijdens geheugen doorzoeken bewaken 1. Kies de VFO-werking en stel een actieve frequentie in. 2. Kies het kanaal welke bewaakt moet worden. Voor een geheugenkanaal-controle: Stel het gewenste geheugenkanaal in. Voor een controle tijdens geheugen doorzoeken: Kies de geheugenwerking en druk dan 2 sec. op [↔] om het geheugen doorzoeken te starten. 3. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus schakelen. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD.
Als de Pager-functie geactiveerd is schakelt de ontvanger de toonsquelch-functie automatisch in bij het starten van de prioriteitscontrole. Geheugenkanaal-bewaken Tijdens het actief zijn op VFO-frequentie wordt de geheugenkanaal alle 5 sec. 5 sec. 125 mSec. gecontroleerd. • Een uitgesloten kanaal kan eveneens geheugenVFOgecontroleerd worden. kanaal frequentie
Bewaken tijdens geheugen doorzoeken 125 mSec. 5 sec. Tijdens het actief zijn op VFO-frequentie wordt het geheugen doorzoeken uitgevoerd. VFO• Door uitgesloten kanalen toe te passen frequentie of een geheugenbank te kiezen, kan de controle tijdens het doorzoeken van het geheugen versneld worden. Bewaken tijdens frequenties doorzoeken Tijdens het doorzoeken in de VFOfrequentie werking wordt de ingestelde geheugengeheugendoorkanaal alle 5 sec. gecontroleerd kanaal zoeken (VFO)
38
Instelmenu voor prioriteitscontrole
Prioriteitscontrole AAN
Prioriteitscontrole met alarm
4. Kies met [DIAL] “Priority” of “PRIo”. • “PRIo” gaat na 1 sec uit en “oFF” + “PR” worden aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 5. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de prioriteitscontrole of prioriteitscontrole met alarmfunctie (BELL) inschakelen. • Als de Pager-functie geactiveerd is schakelt de ontvanger de toonsquelch-functie automatisch in bij het starten van de prioriteitscontrole. 6. Met [(MODE)SET] de SET-modus beëindigen. • De prioriteitscontrole start automatisch. • Het geheugenkanaal wordt alle 5 sec. gecontroleerd. • De instelling voor “doorzoeken voortzetten” geldt ook voor de prioriteitscontrole. • Als de prioriteitscontrole met alarm ingeschakeld is worden bij het ontvangen van een signaal bevestigingstonen afgegeven en de symbolen “P.B.” of “ “ knipperen. 39
• Als het peil-display actief is, wordt het eenvoudige display automatisch ingesteld als de prioriteitscontrole actief wordt.
“PRIO” knippert als de prioriteitscontrole op een geheugenkanaal pauzeert.
7. Met [(MODE)SET] de SET-modus beëindigen. • De prioriteitscontrole start automatisch. • De geheugenkanaal wordt alle 5 sec. gecontroleerd. • De instelling voor “doorzoeken voortzetten” geldt ook voor de prioriteitscontrole. • Als de prioriteitscontrole met alarm ingeschakeld is worden bij een ont vangen signaal bevestigingstonen afgegeven en de symbolen “P.B.” of “ “ knipperen. • Als het peil-display actief is, wordt het eenvoudige display automatisch ingesteld als de prioriteitscontrole actief wordt.
7. Om de prioriteitscontrole te beëindigen op [V/M] drukken tijdens aanduiding van een VFO-frequentie. ◊ Controle tijdens frequenties doorzoeken 1. Stel het geheugenkanaal in welke bewaakt moet worden. 2. Kies met [V/M] de VFO-werking. 3. Houd [↔] 2 sec. lang ingedrukt om het volledige, band of programma doorzoeken te starten. 4. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus schakelen. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 5. Kies met [DIAL] “Priority” of “PRIo”. • “PRIo” gaat na 1 sec uit en “oFF” + “PR” worden aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 6. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de prioriteitscontrole of prioriteitscontrole met alarmfunctie (BELL) inschakelen. • Als de Pager-functie geactiveerd is schakelt de ontvanger de toonsquelch-functie automatisch in bij het starten van de prioriteitscontrole.
Instelmenu voor Prioriteitscontrole Prioriteitscontrole prioriteitscontrole AAN met alarm 40
“PRIO” knippert als de prioriteitscontrole op een geheugenkanaal pauzeert. 8. Om de prioriteitscontrole te beëindigen op [V/M] drukken tijdens de aanduiding van een VFO-frequentie.
8 GEBRUIK VAN SUBTONEN • Toon-squelch-werking ◊ Werking (alleen in de amateur-band) De toon-squelch opent de ruisonderdrukking alleen dan, als het ontvangstsignaal een vooraf ingestelde subtoon bevat. In de standby-werking worden op die manier niet gewenste ontvangstsignalen onderdrukt. 1. Stel een actieve frequentie in FM in. 2. In de SET-modus de gewenste subtoon instellen. 3. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus schakelen. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 4. Kies met [DIAL] “Tone Squelch” of “tSqL”. • “tSqL” gaat na 1 sec uit en “to” wordt aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is.
41
instelmenu voor toon-squelch
toon-squelch UIT
toon-squelch AAN
5. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] “TSQL” (toon-squelch) instellen. 6. Met [(MODE)SET] de SET-modus beëindigen. • Na het verlaten van de SET-modus is de toon-squelch geactiveerd. 7. Als het ontvangstsignaal de voorheen ingestelde subtoon bevat opent de ruisonderdrukking en het signaal is te horen. • Als er geen overeenkomende subtoon ontvangen wordt, opent de ruisonderdrukking niet, de S-meter toont echter de veldsterkte van het ontvangstsignaal. • De ruisonderdrukking kan handmatig geopend worden, hiervoor de [SQL] indrukken. (standaardinstelling) 8. Om de toon-squelch-functie te beëindigen moeten de stappen 3-6 herhaald en bij stap 5 “OFF” ingesteld worden. ◊ Subtoon voor de toon-squelch-werking programmeren 1. Kies de VFO-werking of het desbetreffende kanaal. • Voor elk werkingsband of elk geheugenkanaal kunnen individueel instellingen geprogrammeerd worden. 2. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 3. Kies met [DIAL] “Tone Freq” of “tonE”. • “tonE” gaat na 1 sec uit en “Ct” wordt aangeduid. 4. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste subtoon instellen. 5. Met [(MODE)SET] de SET-modus beëindigen.
42
instelmenu voor 88,5 Hz (standaard) 254,1 Hz subtoon toonfrequentie • Toonfrequenties die ingesteld kunnen worden (subtonen) (eenheid: Hz) 67,0 69,3 71,9 74,4 77,0 79,7
82,5 85,4 88,5 91,5 94,8 97,4
100,0 103,5 107,2 110,9 114,8 118,8
123,0 127,3 131,8 136,5 141,3 146,2
151,4 156,7 159,8 162,2 165,5 167,9
171,3 173,8 177,3 179,9 183,5 186,2
189,9 192,8 196,6 199,5 203,5 206,5
210,7 218,1 225,7 229,1 233,6 241,8
250,3 254,1
TIP De subtonen en het activeren van de toon-squelch (ON/OFF) kunnen voor elke geheugenkanaal individueel ingesteld worden. De ontvanger heeft 50 toonfrequenties ter beschikking, hun afstand is dienovereenkomstig minder. Hierdoor kunnen op sommige toonfrequenties interferenties ontstaan.
• Pager-functie (alleen in de amateur-band) De Pager-functie dient als ontvangstbericht, en is nuttig als een signaal ontvangen wordt tijdens de afwezigheid van de gebruiker. ◊ Op ontvangstdienst schakelen 1. Stel een actieve frequentie in FM in. 2. Stel de gewenste subtoon in de SET-modus in. 3. Als de prioriteitscontrole actief is, deze uitschakelen. 4. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-modus schakelen. 43
• Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD.
• Toon zoeken De ontvanger kan een met het ontvangstsignaal meegestuurde subtoon decoderen. Door de bewaking van een frequentie kan de benodigde toonfrequentie bepaald worden.
instelmenu voor toon-squelch
toon-squelch UIT
toon-squelch AAN
5. Kies met [DIAL] “Tone Squelch” of “tSqL”. • “tSqL” gaat na 1 sec uit en “to” wordt aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 6. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] “P BEEP” (Pager-functie) instellen. 7. Met [(MODE)SET] de SET-modus beëindigen.. • Na het verlaten van de SET-modus is de Pager-functie geactiveerd. • “P.B” of “TSQL “ wordt op het display aangeduid. 8. Als het ontvangstsignaal deze subtoon bevat is voor 30 sec. een toonsignaal te horen en het symbool “P.B” of “ “ knippert.
1. De gewenste frequentie of het te bewaken geheugenkanaal instellen. 2. Met [MODE] FM instellen. 3. [FUNC] + [↔] 2 sec. ingedrukt houden om het doorzoeken naar een toon te starten. • Met [DIAL] kan de looprichting verandert worden. 4. Als een toonfrequentie gedecodeerd is wordt deze automatisch in het desbetreffende SET-mode-menu geprogrammeerd. • Het doorzoeken stopt als een toonfrequentie gedecodeerd is. • De gedecodeerde toonfrequentie wordt gebruikt voor de toon-squelch. • Tijdens het doorzoeken wordt “Ct” aangeduid. 5. Om het doorzoeken te beëindigen drukt u op [↔].
De toonfrequentie knipperen tijdens doorzoeken
“Ct” wordt tijdens doorzoeken aangeduid
knipperen, als een overeenkomende subtoon ontvangen wordt.
9. DUPLEX-WERKING
9. Druk op [SQL] om het toonsignaal en het knipperende symbool uit te schakelen. • De toon-squelch functie wordt automatisch geactiveerd.
44
In de duplexwerking worden 2 verschillende frequenties toegepast; een zend- en een ontvangstfrequentie. Normaal wordt de duplexwerking gebruikt voor zendverbindingen via relais of voor andere speciale zendtoepassingen. In de duplexwerking ligt de zendfrequentie verzet naar de ontvangstfrequentie. Deze verplaatsing wordt door de duplex-opslag en de verzette frequentie ingesteld. Nuttig is hierbij om de relaisinstellingen (opslag en frequentie verplaatsten) in de geheugenkanalen te programmeren. 45
De duplexfunctie kan niet in de radioband (0,495-1,620 MHz) ingesteld worden. 1. De ontvangstfrequentie (relais-uitvoerfrequentie) instellen 2. De gewenste duplex-opslag, zoals onderstaand, instellen. 3. [SQL] ingedrukt houden om de zendfrequentie direct mee te luisteren.
◊ Duplex-opslag 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Duplex” of “dUP”. • “dUP” gaat na 1 sec uit en “dP” wordt aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] “-DUP” of “(+)DUP” instellen. • Met “-DUP” wordt een negatieve opslag en met “(+)DUP” een positieve opslag van de zendfrequentie ingesteld. 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
◊ Frequentie verzetten In de duplexwerking wordt een zendfrequentie gebruikt die resulteert uit de ontvangstfrequentie plus/min verzette frequentie. 1. Kies de VFO-werking of het geheugenkanaal welke geprogrammeerd moet worden. 2. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 3. Kies met [DIAL] “Offset Freq.” of “oFFSEt”. • “oFFSEt” gaat na 1 sec uit en “oW” wordt aangeduid als het kleurenLCD uitgeschakeld is.
instelmenu voor frequentie verzetten frequentie verzetten frequentie verzetten van 0,6 MHz van 7,6 MHz (600 kHz) 4. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste verplaatsing voor de frequentie instellen. • Het verzetten gebeurd in dezelfde stappenbreedte die onder afstemstapbreedte is ingesteld. 5. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
10. BAND SCOPE instelmenu voor Duplex-opslag
negatieve opslag
positieve opslag Met de bandscope-functie kunnen de ontvangstomstandigheden voor de ingestelde frequentie bekeken worden. Het bereik hiervoor kan vanaf ±5 kHz tot ±500 kHz ingesteld worden. Bij een actieve bandscope wordt de audioweergave uitgeschakeld.
46
47
1. De toetsen [FUNC] + [↕] 2 sec. ingedrukt houden om het kleuren LCD aan te zetten. 2. Druk een of meerdere keren op [FUNC] + [↕] om het bandscope-display in te stellen. 3. De gewenste ontvangstfrequentie als gemiddelde frequentie van de bandscope instellen. 4. Met [FUNC] + [V/M] het gewenste zichtbereik kiezen. • Hiervoor kunnen 5, 10, 20, 100 en 500 kHz ingesteld worden.
zichtbereik
5. [FUNC] + [V/M] kort indrukken om door het zichtbereik te lopen, of de toetsen langer dan 2 sec. indrukken om continue door het bereik te lopen. • De signaalsterkte wordt vanaf de middelste frequentie aangeduid. • Met [SQL] de scopeprocedure beëindigen. 6. Met [DIAL] kan de cursor naar de gewenste signaalbalk getrokken worden om de frequentie in te stellen.
11. TV-WERKING • TV-werking De ontvanger kan TV-signalen (PAL) ontvangen en deze via het kleuren-LCD weergeven. Het ontvangen video- en audiosignaal kan via de [A/V OUT]-bus verder geleid worden. ◊ TV-kanalen ontvangen 1. Houd de [FUNC] + [↕] 2 sec. lang ingedrukt om het kleuren-LCD te activeren. 2. Druk een of meerdere keren op [↔] om de TV-band in te stellen. • “tV” en het kanaalnummer worden in de sub-LCD getoond. • De ruisonderdrukking wordt automatisch geopend. Met [SQL] kan de luidspreker aan- of uitgezet worden. 48
3. Stel het gewenste TV-kanaal in met [DIAL]. • Met [FUNC] + [DIAL] kunnen uitgesloten TV-kanalen gekozen worden.
◊ Kanalen uitsluiten Ongewenste TV-kanalen kunnen uitgesloten worden en hiermede de instelling verkorten. 1. Kies de TV-kanaal die u wilt programmeren met [DIAL] . 2. [FUNC] + [(V/M)SKIP] 2 sec. lang ingedrukt houden om het ingestelde kanaal als uitsluitkanaal te activeren of deactiveren. • Geen aanduiding: kanaal wordt niet uitgesloten • “” aangeduid: kanaal wordt uitgesloten. Om een uitgesloten tv-kanaal te kiezen moet u op [FUNC] + [DIAL] drukken. ◊ Automatisch TV-zenders programmeren Tv-kanalen kunnen met zender zoeken automatisch geprogrammeerd worden. 1. [FUNC] + [↔] 2 sec. lang indrukken om het zoeken naar zenders te starten. 2. Het zoeken stopt automatisch nadat alle tv-zenders die ontvangen zijn te programmeren. ◊ TV-frequentie-ontvangst (AM-TV) Naar wens, kunt u de TV-frequenties ook direct instellen. 1. [FUNC] + [↕] 2 sec. lang indrukken om het kleuren-LCD te activeren. • Als het kleuren-LCD uitgeschakeld is kunt u alleen het audiosignaal horen. 2. Met [↔] een band boven de 30 MHz instellen. • Onder de 30 MHz is er geen tv-ontvangst mogelijk. 3. Met [FUNC] + [↕] het tv-display instellen. 49
•”tV” en de frequentie worden in het sub-LCD getoond. • De ruisonderdrukking wordt automatisch geopend. Met [SQL] kan de luidspreker aan- of uitgezet worden. 4. Stel de gewenste frequentie in met [DIAL] • Kies met [↔] het gewenste band. • Met [FUNC] + [DIAL] de snelle afstemstap kiezen.
◊ TV-frequentiegeheugen (AM-TV) Voor het opslaan van TV-frequenties (AM-TV) staan 10 frequentiegeheugen ter beschikking. 1. Stel de gewenste frequentie in met [DIAL] • Kies met [↔] de gewenste band. • Met [FUNC] + [DIAL] de snelle afstemstap kiezen. 2. Houd [V/M] 1 sec. lang ingedrukt om de geheugenmode te activeren • De [V/M] -toets niet langer dan 2 sec. indrukken omdat anders het eerst ingestelde geheugen overschreven wordt. 3. Kies met [DIAL] het gewenste frequentiegeheugen. 4. Voor het programmeren de [V/M] -toets 1 sec. lang indrukken. • U kunt de toets langer dan 2 sec. indrukken om zodoende het volgen de kanaal automatisch in te stellen.
De TV-frequentiegeheugen kunnen zoals normale geheugenkanalen opnieuw aangelegd, gekopieerd of gewist worden.
50
• ATV-werking De IC-R3* kan amateur-tv (FM TV) in het bereik van 900-1300 en 22502450,095 MHz ontvangen. Het ontvangen video- en audiosignaal kan via de [A/V OUT]-bus verder geleid worden. *alleen ATV-versie 1. Houd de [FUNC] + [↕] 2 sec. lang ingedrukt om het kleuren-LCD te activeren. • Als het kleuren-LCD uitgeschakeld is kunt u alleen het audiosignaal horen. 2. Met [↔] de 1200- of 2400-MHz band instellen. 3. Met [FUNC] + [↕] het ATV-display instellen. •”FtV” en de frequentie worden in het sub-LCD getoond. • De ruisonderdrukking wordt automatisch geopend. Met [SQL] kan de luidspreker aan- of uitgezet worden. 4. Stel de gewenste frequentie in met [DIAL]
◊ ATV-frequentiegeheugen Voor het opslaan van ATV-frequenties staan 50 frequentiegeheugen ter beschikking. 1. Stel de gewenste frequentie in met [DIAL] • Kies met [↔] de 1200- of 2400 MHz band. • Met [FUNC] + [DIAL] de snelle afstemstap kiezen. 2. Houd [V/M] 1 sec. lang ingedrukt om de geheugenmode te activeren • De [V/M] -toets niet langer dan 2 sec. indrukken omdat anders het eerst ingestelde geheugen overschreven wordt. 3. Kies met [DIAL] het gewenste frequentiegeheugen. 4. Voor het programmeren de [V/M] -toets 1 sec. lang indrukken. • U kunt de toets langer dan 2 sec. indrukken om zodoende het volgende kanaal automatisch in te stellen. 51
De ATV-frequentiegeheugen kunnen zoals normale geheugenkanalen opnieuw aangelegd, gekopieerd of gewist worden.
De peilfunctie is alleen een hulpfunctie voor het plaatsen van het signaal. Deze functie kan niet in plaats komen voor een kompas.
◊ Subdragers instellen 1. [FUNC] + [↔] 2sec. ingedrukt houden om naar de instelmode te schakelen. 2. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] een subdrager op de beste signaalleesbaarheid instellen. 3. Met [↔] de instelmode beëindigen.
Met de peilfunctie kunnen de signaalbronnen aan hand van de verschillende signaalsterktes geplaatst worden. Door toepassing van een gangbare peilantenne kan het ontvangstsignaal hiermede gepeild worden. Bij toepassing van een tweede ontvanger met peilantenne kan de signaalbron begrenst worden. 1. [FUNC] + [↕] 2 sec. ingedrukt houden om het kleuren-LCD te activeren. 2. Met [FUNC] + [↕] het peil-display instellen. 3. De gewenste frequentie instellen. • Op het kleuren-LCD worden verschillende signaalbalken getoond. • Activeer de afzwakker (attenuator) als een zeer sterk signaal beneden de 1149,995 MHz ontvangen wordt.
12. FREQUENTIEPEILING Voorbeeld:
signaalsterkte signaalbron 4. Draai de antenne naar de hoogste signaalontvangst. 5. De peilrichting met de hoogste signaalsterkte komt meestal overeen met de richting van de bepaalde plaats voor het signaal.
13. ANDERE FUNCTIES * SET-modus In de SET-mode worden de functieparameters gezet resp. geprogrammeerd. signaalsterkte tijd
52
◊ SET-mode-menu’s (L) Is zichtbaar bij ingeschakelde kleuren-LCD (T) Is zichtbaar bij tv-ontvangst (B) Is in de radioband (0,495 - 1,620 MHz) niet zichtbaar
53
toon-squelch toonfrequentie voor toon-squelch duplex-opslag
* Verhoogde afstemming De frequentie instellen kan met 1-MHz-verhoogd wordt door toepassing van de snelle afstemming. Naar wens kan de stappenbreedte voor de snelle afstemming op 100 kHz, 1 MHz of 10 MHz veranderd worden. Bij een ingeschakelde kleuren-LCD wordt de snelle afstemstap in het eenvoudige display, multifunctie-display en in het peildisplay aangeduid.
frequentie verzetten stappenbreedte van 1 MHz ingesteld. zoekvertraging zoeken-stoptijd prioriteitscontrole Deze functie is in de radioband (0,495-1,620 MHz) niet beschikbaar. bevestigingstonen verlichting automatisch uitschakelen energiespaarmode monitorfunctie
◊ De snelle afstemstap instellen 1. Met [V/M] de VFO-werking instellen. 2. [FUNC] + [↔] indrukken om naar de instelmode te schakelen. • Een “8” wordt als “plaatshouder” voor de te kiezen MHz/kHz-positie getoond. 3. Houd de [FUNC] -toets ingedrukt en kies de gewenste MHz- of kHzpositie met de toets [↔]. • U kunt 100 kHz, 1 MHz of 10 MHz kiezen. 4. De toets [↔] loslaten om de instelmode te beëindigen.
verhoogde afstemming toetsenblokkering displaymode contrast van het kleuren-LCD helderheid van het kleuren-LCD
100-kHz-stappen- 1-kHz-stappenbreedte breedte
10-kHz-stappenbreedte
achtergrondkleur van het kleuren-LCD 54
55
* Bevestigingstonen Naar wens kan het volume van de bevestigingstonen aangepast worden. In de instelling “VOLUME” past zich het volume van de bevestigingstonen aan de normale volumeregeling aan. 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Beep Audio” of “bEEP”. • “bEEP” gaat na 1 sec uit en “bE” wordt aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] het gewenste volumeniveau instellen. 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëidigen.
3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste tijdperiode of “OFF” instellen. 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
Instelmenu voor uitschakelen na 60 autom. uitschakelen min.
autom. uitschakelen gedeactiveerd
* Energiespaarfunctie Door het activeren van deze functie wordt de stroomopname gereduceerd en zodoende de accu bespaard. 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Power Save” of “P SAVE”. • “P SAVE” gaat na 1 sec uit en “PS” wordt aangeduid als het kleurenLCD uitgeschakeld is. 3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] deze functie aan (AUTO) of uitzetten (OFF). 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
Bevestigingstoon Bevestigingstoon Bevestigingstoon AAN. Instellen door UIT. (minimum) met vaste volume normale volume niveau. niveau.
* Automatisch uitschakelen Deze ontvanger kan automatisch uitgeschakeld worden als deze voor een vooraf ingestelde tijd ingeschakeld en geen toets aangeraakt wordt. U kunt hiervoor 120, 90, 60, 30 of UIT (OFF) instellen. Voor het deactiveren van het automatische uitschakelen moet u in stap 3. “OFF” instellen. 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “A.Power OFF” of “AP oFF”. • “AP oFF” gaat na 1 sec uit en “Ao” wordt aangeduid als het kleurenLCD uitgeschakeld is. 56
energiespaarfunctie energiespaarfunctie instelmenu UIT (OFF) energiespaarfunctie AAN (AUTO)
* Monitor-toetsenfunctie De monitor-toets heeft een schakelfunctie, d.w.z. bij elke druk op de [SQL]toets wordt de monitortoets of aan- of uitgeschakeld. De toets wordt op die manier als schakelaar gebruikt. 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. 57
• Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Monitor” of “monI”. • “monI” gaat na 1 sec uit en “mo” wordt aangeduid als het kleuren-LCD uitgeschakeld is. 3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste toetsfunctie kiezen (HOLD;schakelfunctie of PUSH/normaalfunctie) 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
instelmenu voor de monitortoes
schakelfunctie
normaalfunctie
* Afstemmen versnellen
* Werking van de toetsenblokkering De toetsenblokkering voorkomt dat per ongeluk frequenties of functies veranderd of uitgevoerd kunnen worden. Wanneer de toetsenblokkering geactiveerd is zijn alleen de toetsen [POWER), [VOL(↕)] en [SQL] nog werkzaam. Een toetsgroep kan in de SETmode ingesteld worden. 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Key Lock” of “LoCk”. • “LoCk” gaat na 1 sec uit en “Lk” wordt aangeduid. 3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste toetsengroep kiezen. • “NORMAL” : [POWER), [VOL] en [SQL] zijn actief. • “NO SQL” : [POWER) en [SQL] zijn actief • “NO VOL” : [POWER) en [VOL] zijn actief. • “ALL” : [POWER) is actief. 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
De afstemversnelling zorgt ervoor dat bij het snel draaien met de [DIAL]regelaar (afstemknop) de snelheid van het afstemmen verhoogd wordt. 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Dial Speedup” of “SPEEd”. • “SPEEd” gaat na 1 sec uit en “SP” wordt aangeduid. 3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] deze functie aan- of uitzetten. 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
instelmenu voor de afstemversnelling afstemversnelling afstemversnelling AAN UIT
58
instelmenu voor toetsblokkering
[POWER), [VOL] en [SQL] zijn actief
[POWER) en [SQL] zijn actief
* Displaymode Het kleuren-LCD kan bij het inschakelen van de ontvanger automatisch geactiveerd worden als de ontvanger via een externe gelijkstroombron gevoed wordt (CP-18 of via een gangbare DC-netvoeding; 5,5-6,3V DC met minimaal 4A). 1. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 2. Kies met [DIAL] “Display” of “dISP”. • “dISP” gaat na 1 sec uit en “dI” wordt aangeduid. 3. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste displaymode, AUTO of MANUAL, instellen. 59
• Het kleuren-LCD wordt na de instelling uitgeschakeld. 4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
* Helderheid van het display In dit instelmenu kan de helderheid voor het display tussen 0% en 100% met 32 stappen veranderd worden. 1. [FUNC] + [↕] 2 sec. ingedrukt houden om het kleuren-LCD in te schakelen 2. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 3. Kies met [DIAL] “Bright”.. • “bRIGHt” gaat na 1 sec uit en “bR” wordt aangeduid. 4. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste helderheid instellen. • Het kleuren-LCD wordt na de instelling uitgeschakeld. 5. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
instelmenu voor displaymode
handmatig inschakelen
automatisch inschakelen
* Displaycontrast In dit displaymenu kan het displaycontrast tussen 0% en 100% met 32 stappen veranderd worden. 1. [FUNC] + [↕] 2 sec. ingedrukt houden om het kleuren-LCD in te schakelen. 2. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 3. Kies met [DIAL] “Contrast” of “ContRA”. • “ContRA” gaat na 1 sec uit en “co” wordt aangeduid. 4. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] het gewenste displaycontrast instellen. 5. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
instelmenu voor displaycontrast 60
50% (standaard)
25%
instelmenu voor 50% (standaard) helderheid
25%
* Displaykleuren In dit instelmenu kan een van de acht mogelijke achtergrondkleuren gekozen worden. 1. [FUNC] + [↕] 2 sec. ingedrukt houden om het kleuren-LCD in te schakelen. 2. Met [FUNC] + [(MODE)SET] naar de SET-mode gaan. • Kies eerst het eenvoudige scherm in het kleuren-LCD. 3. Kies met [DIAL] “Back Color”. 4. Met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] de gewenste displaykleur instellen. • 0 zwart 4 blauw 1 rood 5 lila 2 groen 6 lichtgroen 3 okergeel 7 grijs (opgaven kleuren onder voorbehoud; opgaven bij 50% contrast en 50% helderheid) 61
4. Met [(MODE)SET] de SET-mode beëindigen.
* Complete reset Voor de eerste ingebruikname of bij foutfunctie van de CPU moet de ontvanger met reset op de standaardinstellingen teruggezet worden. ➥ [FUNC] , [V/M] en [MODE] tijdens inschakelen ingedrukt houden om een complete reset door te voeren. • “CLEAR” wordt na de reset op het sub-LCD weergegeven.
4 (standaard)
1 (zwart)
LET OP: een complete reset wist alle geprogrammeerde data en de ontvanger wordt teruggezet op standaardinstelling.
* Kloningsfunctie De IC-R3 bezit de mogelijkheid om te klonen, waarbij de data met een 1:1procedure tussen twee IC-R3 gekopieerd kan worden. Dit is handig als merdere gebruikers van een IC-R3 dezelfde instellingen willen toepassen. Voor het klonen is een kloningkabel (OPC-474, als optie verkrijgbaar) nodig. Met de CS-R3 programmeersoftware (als optie verkrijgbaar) en de OPC-478 programmeerkabel (als optie verkrijgbaar) kunnen de gegevens met de PC (onder Microsoft® Windows® 95 of 98) bewerkt en naar het apparaat geprogrammeerd worden.
14. ACCU OPLADEN
Eventueel de ontvanger met [POWER] uitschakelen. 1. [MODE] + [UP] + [POWER] 2 sec. ingedrukt houden om naar de kloning-mode te gaan. • “ClonE” wordt in het sub-LCD aangeduid. 2. Verbind beide [SP]-bussen met de OPC-474. 3. [SQL] op de “Master” (waaruit de data gekopieerd moet worden) indrukken. • “oUt” en de statusaanduiding worden getoond. 4. Schakel met [POWER] het apparaat uit om het klonen te beëindigen.
Nooit de oplaadcontacten kortsluiten. Bij aanraking van deze contacten met metalen voorwerpen vloeit er stroom. Let daarom op als u de accu opbergt of transporteert.
* Deel-RESET Als u de standaardinstellingen (VFO-frequentie, VFO-instellingen, SETmode-instellingen, enz.) wilt initialiseren zonder dat hierbij de geheugendata gewist wordt moet u een deel-reset uitvoeren. ➥ [FUNC] en [V/M] tijdens inschakelen ingedrukt houden om zo een deelreset door te voeren.
62
* Veiligheidsopmerkingen Nooit lege accu’s verbranden, deze kunnen exploderen. Nooit de accu onder water dompelen. Als de accu nat is geworden voor gebruik eerst droogwrijven.
Als de accu na het opladen niet voldoende stroom levert moet deze volledig ontladen worden. Laat hiervoor de ontvanger een hele nacht ingeschakeld. Als de accu hierna opnieuw helemaal opgeladen wordt en nog niet voldoende capaciteit bezit moet de accu vervangen worden.
• Accu opladen Voor een optimale werkings- en levensduur moet de accu voor de eerste ingebruikname volledig opgeladen worden. LET OP: om het apparaat niet te beschadigen moet deze tijdens de ladprocedure uitgeschakeld worden. • Aanbevolen laadtemperatuur: 0°C tot +35 °C. • Gebruik uitsluitend het stekkerlaadapparaat (BC-136D) of de standlader 63
(snellader BC-135, als optie verkrijgbaar). Nooit een oplader van een ander fabrikaat gebruiken. • De als optie verkrijgbare CP-18 (12 V sigarettenaansteker kabel) kan als alternatief gebruikt worden. LET OP: CONTROLEER, dat de CP-18 na het opladen afgehaald wordt, anders kan de auto-accu onnodig verbruikt worden omdat de CP18 ook in rusttoestand minimaal stroom gebruikt.
•
Oplaadtijden: 15 uur (met BP-206). IC-R3 met BP-206 na het opladen de CP-18 afhalen naar [DC 6V]
CP-18 (als optie)
◊ Accu plaatsen en verwijderen 1. Verwijder het batterijvakdeksel op de achterkant van het apparaat. 2. Als een batterij-afstandshouder geplaatst is, deze uithalen. 3. Plaats de Li-ion-accu (BP-206). • Let op de juiste poling (zie kenmerken op de accu en in het batterijvak; het opschrift van de accu moet in richting batterijvak wijzen. • Voor het plaatsen de accu eerst volledig opladen. • accu plaatsen
• accu verwijderen
BC-136D
◊ Zekering voor de CP-18 vervangen
CP-18 zekering 5 A
◊ Snelladen met de BC-135 Met de als optie verkrijgbare BC 135 kan de Li-ion-accu in korte tijd volledig opgeladen worden. • Oplaadtijd: ca. 1,5 uur (met BP-206) ◊ Normaal opladen 1. Plaats de accu in het batterijvak. 2. Schakel de ontvanger uit. 3. Sluit de stekkerlader (BC-136D) of de laadkabel (CP-18, als optie verkrijgbaar) aan, zoals onderstaande tekening laat zien. 4. De laadkabel na het opladen van de [DC 6V]-bus afhalen.
antenne inschuiven of afhalen
apparaat uitschakelen
op poling letten
BC-135 64
65
kort indrukken
kort indrukken
15. BEDIENINGSDIAGRAM
startmenu programma doorzoeken
[↔] 2 sec. indrukken
afstemstappen
startmenu bank doorzoeken
[↔] 2 sec. indrukken
2 sec. indrukken
geheugenwerking
2 sec. indrukken
VFO-werking
LET OP: verwijder de telescoopantenne of schuif deze in voordat u de laadprocedure start. Als de oranje LED van de standlader knippert is er een storing opgetreden. Deze kan door het laadapparaat of door de accu veroorzaakt zijn. Verwijder het apparaat en plaatst deze opnieuw. Als de storing hierdoor niet opgelost is moet u een vakman raadplegen.
66
67
16. TECHNISCHE GEGEVENS EN ACCESSOIRES
toon-squelch
toonfrequentie voor toon-squelch
(B) duplex-opslag
(B) frequentie verzet
zoekvertraging
zoeken-stoptijd
prioriteitscontrole
bevestigingstonen
verlichting
energiespaarfunctie
monitor-toetsfunctie
snelle afstemming
toetsenblokkering
LCD-mode
LCD-contrast LCD-helderheid
(L) LCD-achtergrondkleur
(B): is bij de radioband (0,495-1,620 MHz) niet zichtbaar. (L): is bij ingeschakelde kleuren LCD zichtbaar.
Displays tonen de standaardinstellingen (vanaf fabriek) De parameters kunnen met [↔] of met [FUNC] + [DIAL] veranderd worden.
SET-Mode
automatisch uitschakelen 68
◊ Algemeen Frequentiebereik Werkingssoorten
: :
Geheugenkanalen
:
Gebruikstemperatuur Afstemraster
: :
Stabiliteit frequentie : Stroomvoeding : Stroomopname (bij 4,5 VDC): max. nom.vermogen : standby : energiebesparing : tv-ontvangst : Antennebus : Afmetingen (bxhxd) : Gewicht
:
0,495-2450,095 MHz FM, AM, WFM, AM-TV*1, FM-TV*2 *1 PAL B of PAL G *2 Alleen tussen 900-1300 MHz en 2250-2450 MHz 450 (50 kanalen x 8 banken + 50 doorloop-grenskanalen) -10 °C tot +60 °C 5, 6.25, 9*3, 10, 12.5, 15, 20, 25, 30, 50 en 100 kHz *3 vaste afstemraster in het bereik tussen 0,495-1,620 MHz ± 6 ppm max. (-10°C tot +50°C) 3,6-6,3 V DC (min aan massa) 210 mA (typisch; verlichting UIT) 140 mA (typisch) 53 mA (typisch) 730 mA (typisch; kleuren-LCD AAN) BNC (50 Ohm) 61 x 120 x 32,9 mm (zonder accessoires) 300 g (zonder antenne en accu’s)
◊ Ontvanger Ontvangerprincipe
:
drievoud super (tot 1150 MHz) viervoud super (vanaf 1150 MHz)
Tussenfrequenties
AM, FM
WFM
TV
1.
240,1
240,1
238,35*
2.
26,05
13,25
38,90
3.
0,450
0,450
-
* in het bereik tussen 800-1320,995 en 2100-2450,095 MHz 69
• Gevoeligheid (buiten storingspieken; typisch) FM (voor 12 dB SINAD)
1,625-4,995 Mhz 5,0-469,995 Mhz 470-799,995 Mhz 800-1999,995 Mhz 2000-2299,995 Mhz 2300-2450-095 Mhz 76-107,995 Mhz 175-221,995 Mhz 470-796,995 Mhz 0,495-4,995 Mhz 5,0-29,995 Mhz 118-136,000 Mhz 222-329,995 Mhz
WFM (voor 12 dB SINAD) AM (voor 10 dB S/N)
• Scheidingsgevoeligheid: FM WFM • NF-vermogen: (bij 4,5 V DC) • SP-bus: • Audio/video-bus:
0,32 µV 0,25 µV 0,45 µV 0,56 µV 1,0 µV 1,8 µV 1,0 µV 1,0 µV 1,8 µV 1,4 µV 1,0 µV 0,79 µV 1,0 µV
Alle technische gegevens kunnen door de fabrikant zonder nader bericht gewijzigd worden. Microsoft® en Windows® zijn geregistreerde merknamen van de Microsoft Corporation in de USA en in andere landen.
◊ Accessoires BC-135 Standoplaadapparaat Snellader voor de Lithium-ionen-accu BP-206. Een netadapter wordt megeleverd. Laadtijd: ca. 2,5 uur. BC-136D Stekkerlaadapparaat Normale laadapparaat voor de Lithium-ionen-accu. BP-206 Li-ion-accu Lithium-ionen-accu met 3,7 V/1650 mAh. Wordt meegeleverd.
boven 12 kHz/-6 dB onder 30 kHz/-50 dB boven 150 kHz/-6 dB 100 mW (typisch) bij 10% vervormingfactor aan 8 Ohm 3-polig, Ø3,5 mm jackplug/8 Ohm 3-polig, Ø3,5 mm jackplug
CP-18 Sigarettenaanstekerkabel Voor de spanningsverzorging via de 12 V sigarettenaanstekerbus en ook opladen van de geplaatste accu. LC-151 Draag-/berschermtas Als bescherming voor de behuizing enz. SP-13 Oortelefoon
◊ Werkingstijden (geschatte waarden) TV-ontvangst kleuren LCD aan
Nominaal vermogen verlichting uit
Energiespaarwerking
BP
1 h 45 min.
2 h 10 min.
25 h 30 min.
Alkaline
45 min.
57 min.
27 h 30 min.
50 min.
60 min.
12 h 50 min.
batterijen* Ni-Cd-accu’s*
CS-R3 Programmeersoftware+ OPC-478 Verbindingskabel Maakt een programmering van de basisinstellingen, geheugenkanalen enz. via een PC mogelijk (onder Microsoft® Windows® 95 en 98). OPC-474 Kloningkabel Voor het klonen van data tussen twee IC-R3.
* werkingstijden zijn afhankelijk van het toegepaste type accu/batterij. 70
71
17. STORINGEN EN OPLOSSINGEN In de onderstaande tabel vind u oplossingen van storingen, die geen foutfuncties zijn. Als de storing hierdoor niet opgelost wordt kunt u beter een Icom-vakman raadplegen.
Storing Apparaat kan niet ingeschakeld worden.
Mogelijke oorzaak • Accu of batterijen leeg. • Accu verkeerd ingelegd.
Oplossing • Accu opladen of batterijen vervangen. • Accu gepoold plaatsen
Geen audioweergave.
• Volumeniveau met [UP] instellen. • Ruisonderdrukkingsniveau • Ruisonderdrukking op te laag ingesteld. schakelniveau instellen • Verkeerde toonfrequentie • Juiste toonfrequentie voor toon-squelch ingesteld. instellen.
Frequenties kunnen niet ingesteld worden.
• Toetsblokkering geactiveerd • [FUNC] + [(MODE)SET] 2 sec. ingedrukt houden om de functie te activeren.
Geen bevestigingsgeluid.
• De bevestigingstoon is of • De bevestigingstoon gedeactiveerd of het volume inschakelen of het te laag ingesteld volume desbetreffend instellen.
Ontvangstaudio wordt vervormd.
• Verkeerde werkingssoort ingesteld
• Met [MODE] de juiste werkingssoort instellen.
Het gewenste SETmode-menu wordt niet getoond.
• Sommige menu’s worden alleen aangeduid als de SET-mode met het kleurenLCD geactiveerd is. • Sommige menu’s worden bij een actief radioband niet aangeduid.
• Het kleuren-LCD inschakelen.
72
• Volume te laag ingesteld.
• Een andere band kiezen
73