G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
Bestnr.: 85 40 51
Keyless Entry
Impressum
Omwille van het milieu 100% recyclingpapier
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.nl E-mail:
[email protected]
Belangrijk! Beslist lezen!
Introductie
Deze inbouw- en gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de inbouw en het gebruik. Lees deze handleiding zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet in acht nemen van deze handleiding, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die daarvan het gevolg zijn. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Geachte klant, Hartelijk dank voor het kopen van dit product. Lees eerst deze inbouw- en gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door, voordat u de Keyless-Entry installeert. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik.
Inhoudsopgave
Pagina
Introductie
3
Technische gegevens
3
Omvang levering
3
Veiligheids- en verwijderingaanwijzing
4
Functies
5
Zender
7
Ingebruikneming
8
Montage
9
Inbouwplaats/stuurelektronika/LED-toets
10
Inbouwplaats antenne
11
Aansluitschema
13
Basisvoeding
14
Aansturing knipperlichten
15
Verschillende centrale vergrendelingen
16
Extra stelmotor
20
Lock/unlock-schakelaar
21
1-kabel-besturing
22
Aansluiting deurcontactschakelaar
23
Aansluiting alarm M750/1
24
Reikwijdtetest
27
Instelling gevoeligheid
29
Programmeermode
30
Veranderen van de toegangscode
32
Coderen nieuwe zenders
34
Coderen/decoderen van zenders
35
Stuurtijden veranderen
37
Opvragen van de instellingen
44
Functietest
46
Programma voor het zoeken van fouten
47
Vervangen van de batterijen
48
2
Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst, Nederland: 053 – 428 54 80 Ma. – vr. 09.00 – 20.00 uur E-mail:
[email protected]
Technische gegevens Voedingsspanning Ruststroomverbruik Werktemperatuur Codering Inbouwafmetingen Schakelvermogen relais: Centralevergrendeling Knipperlicht Autom.handzender: Batterijen Handzender: Batterijen
: : : : :
12 Volt (10 Volt - 15 Volt) 4 mA -25°C - +80°C 72 miljoen 100 x 35 x 75 mm
: 10 ampère : 10 ampère : 2x lithium / CR 2025 : 2x lithium / CR 1220
Omvang levering 1x 1x 1x 1x 1x 1x 1x
inbouwinstructie en gebruiksaanwijzing stuurelektronica automatiek-handzender handzender bedieningsgedeelte met toets en lichtdiode kabelboom met stekker (rood) antenne
3
Veiligheidsaanwijzingen
Beschrijving van de functie
1.
Lees voor de montage deze handleiding volledig door.
2.
U dient verder de veiligheidsaanwijzingen en -voorschriften van de autofabrikant in acht te nemen. Als u niet vertrouwd bent met de auto-elektronica, bevelen wij aan, om de inbouw door uw garage of een andere vakman te laten uitvoeren.
3.
Vanwege het gevaar voor kortsluiting moet u eerst de minpool van de accu losmaken, voordat u met de montage begint. Bij voertuigen met een extra accu moet eveneens de minpool losgemaakt worden. Door eventuele kortsluitingen kunnen componenten of elektronische systemen vernielt of geactiveerd worden (airbag, motorbesturingssystemen etc.).
Tijdens de automatische werking bewaakt de stuureenheid (ontvanger) permanent de zendsignalen om, wanneer nodig, de centrale deurvergrendeling te sturen, d.w.z. (openen) na ontvangst van de opgeslagen code of (sluiten) als het signaal niet meer geregistreerd wordt. Een paar softwarematige inperkingen zorgen er voor om of automatisch of via bevelen in te grijpen, zodat een ongecontroleerde omschakeling van de centrale vermeden wordt. Uiteraard is deze afhankelijk van een juist gemonteerde antenne, alsook van de instelling van minimale sensibiliteit voor ontvangst (regulering op de laagste trap).
4.
Bij het losmaken van de minpool verliezen alle tijdelijke geheugens, zoals voor de boordcomputer, schakelklokken, radio’s etc. hun opgeslagen data. Noteer daarom voor de montage, b.v. de radiocode. Afhankelijk van de uitrusting van de auto moeten eventueel navolgende gegevens opnieuw ingesteld worden: zitpositie, cruise control, tijdschakelklok of de extra verwarming.
Algemeen functieprincipe: -
Bij ingeschakelde ontsteking (klem 15 / +12 Volt bij ontsteking) is de automatiekfunctie altijd geblokkeerd.
-
Bij iedere activering wordt de centrale vergrendeling gesloten en de LED-toets knippert.
-
Bij iedere deactivering wordt de centrale vergrendeling geopend en de LED-toets gaat uit.
5.
Voor het controleren van de spanning in elektrische leidingen mag alleen een diodetestlamp of een voltmeter gebruikt worden. Gewone testlampen verbruiken te veel stroom en hierdoor kan de autoelektronica beschadigd of vernield worden.
-
De Keyless-centrale kan door twee keer op de LED-toets te drukken, bij ingeschakelde ontsteking (klem 15 / +12 Volt bij ontsteking) voorlopig deactiveert worden, dit deactiveren wordt door een snel knipperende LED-toets aangeduid.
6.
De bouwdelen moeten desbetreffend beschermd en vast gemonteerd worden. Alle verbindingen zijn te isoleren en tegen mechanische belasting af te schermen. Bij het leggen van de kabels moet erop gelet worden dat deze niet gekneusd of opengescheurd kunnen worden en niet op, aan of naast de airbag lopen.
-
De Keyless-centrale opnieuw activeren gebeurt, bij uitgeschakelde ontsteking, door eenmaal op de LED-toets te drukken; of door een signaalsturing via de functietoets (card of M2500K) en de aansluitende startimpuls (welke volgens vooraf ingestelde mode de deur opent en daarna sluit, of) door in- en uitschakelen van de ontsteking.
7.
Voor het vermijden van letsel voor de inzittende mogen geen bouwdelen in de buurt van het hoofdbereik, aan het stuur of op, naast of achter de airbag gemonteerd worden.
-
De activering wordt aangeduid door het uitgaan van de LED-toets.
8.
Let tijdens het boren op de loop van de kabels en op voldoende ruimte voor de booruitgang aanwezig is.
9.
Een toepassing van deze installatie in samenhang met een comfortaansturing voor ramen, schuifdaken etc. is slechts toegelaten voor voertuigen met klemkrachtbeveiliging en omkeerautomatiek (automatisch openen bij het sluiten) voor de desbetreffende werking.
10.
De opgave van de kabelkleuren verlicht het vinden van de kabels maar u moet alsnog controleren of de aangegeven stroomloop resp. kleuren juist zijn.
11.
De voeding voor extra ingebouwde elektrische of elektronische componenten mag alleen via desbetreffende beveiligde voertuigleidingen aangesloten worden.
12.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schades (personen- en volgschade), die ontstaan door foutieve inbouw of onvakkundige bediening. De aansprakelijkheid omvat uitsluitend garantiegevallen van het product zelf.
Al naar gelang van de vooraf ingestelde functie, of nu in- en uitschakelen van de ontsteking (fabrieksinstelling) of bij deursignaal (openen en sluiten), vervult de centrale haar gebruiksdoel (blokkeren / vrijgeven) met verschillende modaliteiten en impulsen. Het principe is gebaseerd op de toepassing van twee verschillende leesbereiken voor de ontvangst van het zendsignaal (High Sens., Low Sens.), tussen welke, afhankelijk van in-, uitschakelen van de ontsteking of het deursignaal, omgeschakeld wordt. Als aan de centrale het ontvangstbereik verhoogd wordt, heeft de gebruiker de mogelijkheid, om in de buurt van het voertuig te komen resp. in de buurt van het voertuig te verblijven, zonder dat zich de deuren sluiten. Werking van de stuurelektronica via de handzender: De handzender functioneert alleen bij gesloten centrale vergrendeling! Sluiten van de centrale vergrendeling met de handzender:
Aanwijzingen voor de verwijdering 1. 2.
4
Elektrische apparaten bevatten veel recyclingmateriaal en ook voor het milieu schadelijke componenten. U moet er voor zorgen dat deze componenten alleen volgens de wettelijke voorschriften verwijderd worden. Batterijen zijn klein chemisch afval en horen niet bij het normale huisvuil. Deze moeten volgens de wettelijke voorschriften verwijderd worden!
Deze functie komt overeen met een standaardafstandsbediening. Bij het indrukken van de toets geeft de centrale het bevel om de centrale vergrendeling te sluiten en blijft aansluitend ca. 5 seconden in de stand-by, waarbij de ontvanger zich op een lage sensibiliteit (Low Sens.) reguleert en hierna, bij ontvangst van de code via kaart of handzender, de centrale vergrendeling geopend wordt. De centrale vergrendeling openen met de handzender: Na het indrukken van de toets beveelt de centrale het openen van de centrale vergrendeling en de blokkering van de automatiek. Door dit systeem blokkeert Keyless-Entry de centrale vergrendeling bij een ontbrekend signaal van de respectieve kaart. De ontvanger reguleert zich op laagste sensibiliteit (Low Sens.) en blijft bereid voor een nieuwe activering door het indrukken van handzendertoets.
5
Werking van de stuurelektronica via de creditkaartzender: De reikwijdte van de creditkaartzender wordt bepaald door de positie aan het lichaam. D.w.z. als de zender b.v. bij het naderen van het voertuig in de achterbroekzak gedragen wordt zal de reikwijdte verkort worden, omdat de zender door het lichaam afgeschermd wordt. In tegenstelling wordt deze verhoogd als men zich van het voertuig verwijdert. Sluiten van de centrale vergrendeling bij het verwijderen van het voertuig: Na het uitschakelen van de ontsteking verblijft de stuurelektronica ca. 5 seconden in de stand-by, in deze tijd reguleert zich de ontvanger op lage sensibiliteit (Low Sens) en is daarna bereid om de centrale vergrendeling af te sluiten, voor zover niet binnen 6 seconden een passende code geregistreerd wordt. Als geen passende code ontvangen wordt, sluit de centrale vergrendeling en wel onafhankelijk van de momentele stand van de deuren (geopend of gesloten).
Creditkaartzender: De creditkaartzender is de zender met Keyless-Entry (automatiek)-functie. Geactiveerd wordt de KeylessEntry-functie door ca. 7 seconden (tot de LED in de zenderbehuizing brandt) op de toets (aan de voorkant) te drukken, dit wordt door het zwakke knipperen van de controle-LED zichtbaar (afb. 1) De creditkaart zendt nu elk seconde een signaal. Indien de creditkaartzender 7 minuten niet beweegt wordt, schakelt deze zich uit en wordt opnieuw geactiveerd indien een positieverandering (beweging) plaatsvindt. Bevindt zich de creditkaartzender meer dan 4 dagen niet in het ontvangstbereik van de ontvanger, dan moet deze opnieuw gesynchroniseerd worden. Druk hiervoor minimaal 6 seconden op de creditkaartzender-toets, tot de centrale vergrendeling opent. Aanwijzing:
Openen van de centrale vergrendeling bij het naderen van het voertuig: Na het vergrendelen (sluiten) blijft de stuurelektronica ca. 5 seconden in de stand-by, ondertussen regelt zich de ontvanger op lage sensibiliteit (Low Sens) en hierna, bij ontvangst van de passende code, de centrale vergrendeling opent.
Laat de creditkaartzender nooit in de auto of in het ontvangstbereik liggen! Na het uitschakelen van de creditkaart wordt de centrale vergrendeling gesloten! Door een lichte beweging van de creditkaartzender (auto) wordt de kaart opnieuw geactiveerd en de centrale vergrendeling opent. Dit kan leiden tot steeds openen en sluiten van de centrale vergrendeling. Afb. 1
De centrale vergrendeling opent zich min of meer snel, al naar gelang van de verstreken tijd na de laatste vergrendeling. Zo zijn 20 seconden na de laatste vergrendeling voldoende, zodat de stuurelektronica alleen één code herkent en de centrale vergrendeling opent. Als men zich eerder dan 20 seconden het voertuig nadert moet de stuurelektronica eerst twee codes herkennen voor het openen van de centrale vergrendeling en dit kan de gebruiker de indruk geven alsof de reikwijdte vermindert is, maar op deze manier wordt een niet bedoeld openen of sluiten verhindert als men zich in de buurt van het voertuig ophoudt. In beide gevallen verblijft de stuurelektronica na het openen van de centrale vergrendeling ca. 6 seconden in de stand-by, ondertussen reguleert zich de ontvanger voor ca. 90 seconden op hoge sensibiliteit (High Sens). Door het verhogen van het ontvangstbereik heeft de gebruiker de mogelijkheid, om zich het voertuig te naderen resp. zich in de buurt op te houden, zonder dat zich de centrale vergrendeling sluit. Verwijderd men zich binnen de volgende 90 seconden van het voertuig, is de centrale op hoge sensibiliteit (High Sens) geregeld en de automatische vergrendeling wordt verhoudingsgewijs bij een grotere afstand van het voertuig uitgevoerd. Verblijft men daarentegen voor langer dan 90 seconden in het ontvangstbereik of schakelt men de ontsteking in, reguleert zich de ontvanger opnieuw op lage sensibiliteit (Low Sens). Besturing met bewaking van het deursignaal (functie moet afzonderlijk geprogrammeerd worden) Met deze keuze kan de uitgang voor de besturing van een passieve alarm gebruikt worden en bovendien de controle van de automatiek en de omschakelprocedure tussen de twee sensibiliteitstrappen te waarborgen, waarbij de actuele status van de deuren (geopend of gesloten) in acht wordt genomen. Dit betekent in tegenstelling tot de stuurmode zonder deursignaal (fabrieksinstelling) dat een geopende deur de automatiek blokkeert. Het systeem voor de automatische besturing van de deursloten berust op de controle van de deuren, de spanning bij ingeschakelde ontsteking en het signaal van de kaart. De functie van de handzender en van de creditkaartzender veranderd zich niet, alleen de functie van de stuurelektronica wordt door het deurcontact en niet meer door het uitschakelen van de ontsteking gestuurd.
Handzender: In tegenstelling tot de Keyless-Entry creditkaartzender zendt de handzender alleen dan wanneer de zendertoets ingedrukt wordt. Het zenden wordt door een LED (lichtdiode) op de handzender aangeduid. Bij eenmaal indrukken (in het ontvangstbereik van de ontvanger) wordt de centrale vergrendeling geopend en door nog een keer te drukken weer afgesloten. Aanwijzing:
De handzender functioneert slechts wanneer de centrale vergrendeling via de creditkaartzender gesloten werd! Is de centrale vergrendeling geopend heeft de handzender geen functie. Afb. 2
6
7
Ingebruikneming Na het insteken van de 12-polige stekker resp. na het aansluiten van de voeding (b.v. na het aanklemmen van de voertuigaccu) schakelt de stuureenheid in de blokkeer- resp. in de STOPmode. Hiermede wordt voorkomen dat zich de deuren tijdens de montage of bij een eventueel in- of uitbouw van de accu ongewild sluiten. Deze functie wordt aangeduid door de LED die eerst oplicht en dan uitgaat. Om de STOP-mode te verlaten handelt u als volgt: Druk 1x aan de LED-toets op de toets en schakel hierna de ontsteking in / uit, open en sluit de voertuigdeur (alleen bij aangesloten en geprogrammeerde deurcontact). Na ca. 5 seconden sluit de centrale vergrendeling en de knipperlichten knipperen 2x. Druk op elk aanwezige zender, in het ontvangstbereik van de ontvanger, 2x kort achter elkaar op de toets. Alle herkende zenders worden via de centrale vergrendeling en de knipperlichten bevestigd.
Instructies voor de montage Verklaring kabelkleuren ws sw rt br gn vi
= = = = = =
wit zwart rood bruin groen violet
gr li ge bl or
Verklaring zekeringkleuren = = = = =
grijs lila geel blauw oranje
1A 2A 3A 4A 5A 7,5 A
= = = = = =
zwart grijs violet roze bruin oker
10 15 20 25 30 35
A A A A A A
= = = = = =
rood turkoois geel wit groen blauw
Betekenis van de klemmen 15 15a 30 31 75 85 86 87 87a 87b 30
= = = = = = = = = = =
geschakeld plus achter accu (spanning bij het starten) geschakeld plus (geen spanning na het starten) plus accu min accu resp. voertuigmassa geschakeld plus (geen spanning bij het starten, radiopositie) relaisspoel - uitgang relaisspoel . ingang relaiscontact -uitgang (sluiter) relaiscontact - uitgang (opener) relaiscontact - uitgang (sluiter) relaiscontact - ingang
Voor de montage van de module heeft u onderstaand gereedschap en materialen nodig: Krimptang / kruiskop / platte schroevendraaier, combinatietang, rolmaat, klittenband, diodetestlamp, boormachine met HSS-borenset, metaalzaag, soldeerbout met elektronica soldeertin
Uitvoering van kabelverbindingen:
8
9
Inbouwplaats stuurelektronica
Inbouwplaats antenne
1.
Bepaal een geschikte plek voor het stuurapparaat
Bepaal een geschikte plaats voor de antenne. Wij raden u aan, om de antenne boven aan de voorruit (afb. 6) of boven aan de bekleding van het dak (afb. 7) te plakken.
2.
Bevestig het stuurapparaat. Zorg dat er voldoende ruimte is voor de stekkers van het stuurapparaat en geen warmtebronnen in de buurt zijn.
3.
Monteer geen onderdelen in het hoofdbereik op, naast of achter de airbag.
Aanwijzing: de antenne mag niet op metaal geplakt worden! Een juiste positie kan met behulp van de testfunctie bepaald worden. Schakel hiervoor de afstandsbediening in de testfunctie, zie verderop “Testen van de reikwijdte”.
Afb. 1
Afb. 2
Inbouwplaats LED-toets 1.
Bepaal een geschikte plek voor de LED-toets
2.
Plak de LED-toets zodat deze van binnen zichtbaar is, b.v. aan de voorruit of op het dashboard. Let op de beschikbare kabellengte.
3.
Monteer geen onderdelen in het hoofdbereik op, naast of achter de airbag.
Afb. 3
10
11
Aansluitschema
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6
12
Afb. 7
13
Basisvoeding
Massa klem 31
Let op!
Verbindt de zwarte kabel met de voertuigmassa / carrosserie (klem 31 /massa). Als u geen massasterpunt gebruikt, let dan op een goed contact aan de carrosserie. Verwijder de lak onder de klem en gebruik een getande borgring voor de bevestiging.
Gevaar voor ongelukken en vergiftigingen! Trek voor het testen de handrem aan en zet de versnelling in zijn vrij (bij automaat in de P-positie). De motor direct weer uitschakelen!
Constant plus (klem 30) Zoek bij uitgeschakelde ontsteking (b.v.: contactslot, zekeringskast, verdeler of accu) met behulp van een spanningstester de draad met constante voeding. Verbindt de rode draad, 15 ampère gezekerd (zekering wordt niet meegeleverd), met de constante voedingsdraad (klem 30) of met een overeenkomstig beveiligde kabel.
Optie / aansturing knipperlichten Zoek naar de twee kabels die bij het knipperen +12 Volt voeren. Verbindt de lichtblauwe (kl. 12/2) kabel met het rechter en de andere lichtblauwe (kl. 12/3) kabel met het linker knipperlicht. Opmerking: voor de meeste Duitse automerken zijn de draadkleuren: zwart / wit = knipperlicht links zwart / groen = knipperlicht links
Ontsteking klem 15 Zoek aan het contactslot, zekeringskast of radio naar de kabel, die bij ingeschakelde ontsteking en tijdens het starten +12 V (plus) voert. Verbindt de oranje kabel via een 1 ampère zekering (wordt niet meegeleverd) met deze kabel of met een overeenkomstig beveiligde kabel.
14
15
Verschillende systemen van centrale deurvergrendelingen
Negatief gestuurde centrale deurvergrendeling
Controleer eerst, welke centrale deurvergrendeling uw auto bezit:
Zoek de kabel in de auto, welke bij vergrendelde deuren resp. zolang u met de autosleutel de deur gesloten houdt -12 V (massa) voert en soldeer deze met de blauw-gele draad van de afstandsbediening. Zoek nu de draad in de auto welke bij ontgrendelde deuren resp. zolang u met de autosleutel de deur open houdt -12 V (massa) voert en soldeer deze met de rood-gele draad van de afstandsbediening. Verbind de rood-witte en de blauw-witte draad van de afstandsbediening met de massa van het voertuig.
1.
Positief of negatief gestuurde centrale deurvergrendeling.
2.
Elektronpneumatische centrale deurvergrendeling
3.
Eenzijdig bedienbare centrale deurvergrendeling: Als de centrale deurvergrendeling niet vanaf de kant van de passagier sluit of opent moet een stelmotor in de bestuurderdeur gemonteerd worden.
Opmerking: De meeste achteraf ingebouwde centrale deurvergrendelingen worden negatief aangestuurd. In.pro. centrale vergrendeling: extra stekker bij stuurrelais openen - rood sluiten - blauw
Waarschuwing: als uw auto met een mechanisch dubbel-lock-systeem uitgerust is (b.v. Opel), dan kunt u de auto niet vanuit deze positie openen of in deze positie rijden. In dat geval is slechts een eenvoudige vergrendeling mogelijk. Hiervoor is geen extra stelmotor nodig.
Centrale deurvergrendelingen van diverse voertuigfabrikanten Negatief gestuurde centr. vergr.
Positief gestuurde centr. vergr.
Elektropneumatische cv
Extra stelmotor
Alfa 1989-> AUDI A3 / A4 / A6 BMW 3er 1989-92 Citroen 1989-> Fiat/Lancia 1989 -> Ford Fiesta ->1991 Ford Escort 1989-91 Ford Siera 1989-92 Ford Scorpio 1989-92 Mercedes W202 Renault 1989-> Opel 1989-> VW Passat Mod. 97* VW Golf /V*/Bora* VW Lupo in.pro. centrale deurver.
BMW 3er 1992-> 5er 1989-> 7er 1989 -> Chrysler 1991 -> Ford Fiesta 1991 -> Ford Escort 1991Ford Mondeo 1993-> Ford Scorpio 1993-> VW Golf III VW Passat 1988-1996 VW Polo ->1995 VW Sharan Ford Galaxy
Audi 80 /Audi 100 Mercedes W124/ W201
Honda Hyundai 1989-> Opel Kadett Opel Monterey Opel Frontera VW Golf II VW Passat ->1988 Volvo 1989-> Mazda Nissan 1989Alle eenzijdig bedienbare cv’s
* = de aansluiting gebeurt in de bestuurdersdeur.
De opgevoerde automerken verlichten het vaststellen van het type centrale deurvergrendeling maar u moet alsnog controleren of de opgaven juist zijn. Bij vragen kunt u zich wenden tot uw autohandelaar of garage. Controleren van de centrale deurvergrendeling Voor het controleren van de spanning aan elektrische kabels mag uitsluitend een diodetestlamp of een voltmeter gebruikt worden. Gewone testlampen gebruiken te veel stroom en de auto-elektronica kan beschadigd worden. Let vooral op, dat u de afstandsbesturing niet op de motorkabels van uw centrale deurvergrendeling aansluit, hierbij bestaat het gevaar voor kortsluiting. Tip: De kleuren van de motorkabels kunnen meestal aan de achterdeuren (4 deuren) of aan de stelmotorkofferbak / tankafsluiting gevonden worden.
16
17
Positief gestuurde centrale deurvergrendeling
Elektropneumatische gestuurde centrale deurvergrendeling
Zoek de kabel in de auto welke bij vergrendelde deuren resp. zolang u met de autosleutel de deur gesloten houdt +12 V (plus) voert en soldeer deze met de blauw-gele draad van de afstandsbediening. Zoek nu de kabel in de auto welke bij ontgrendelde deuren resp. zolang u met de autosleutel de deur open houdt +12 V (plus) voert en soldeer deze met de rood-gele draad van de afstandsbediening.
Zoek de kabel in de auto welke bij vergrendelde deuren resp. zolang u met de autosleutel de deur gesloten houdt -12 V (massa) voert en bij ontgrendelde deuren resp. zolang u met de autosleutel de deur open houdt +12 V (plus) voert. Knip deze kabel door en verbindt het einde vanaf het stuurapparaat met de rood-witte en het kabeleinde vanaf de deur met de blauw-zwarte kabel van de afstandsbediening.
Zoek nu de kabel van de centrale deurvergrendeling, welke constant +12 Volt (bij openen en sluiten) voert en soldeer deze met de rood-witte en de blauw-witte draad van de afstandsbediening.
Verbind de blauw-witte met de rood-zwarte draad van de afstandsbediening. Sluit de rood-gele draad, via een zekering (wordt niet meegeleverd), aan +12 Volt (plus). De grootte van de zekering voor de centrale vergrendeling vindt u in het handboek van uw voertuig resp. in de zekeringskast. Verbind de blauw-gele van de afstandsbediening met de voertuigmassa.
blauw / geel rood / geel blauw / wit rood / zwart blauw / zwart rood / wit
Voertuigdeur schakelt bij het openen + en bij het sluiten -
Stuurapparaat
rood / wit
kl. 9
Pneumatiekkabel
stuurdraden
18
blauw / zwart
kl. 11
blauw / geel
kl. 10
rood / geel
kl. 7
blauw / wit
kl. 12
rood / zwart
kl. 8
19
Extra stelmotor (centrale deurvergrendeling zonder stelmotor in de bestuurdersdeur) De aansturing van éénzijdig sluitende centrale deurvergrendelingen (bijv. Golf II) is slechts mogelijk met een stelmotor. De gedetailleerde inbouw vindt u in de handleiding van de stelmotor. Een stelmotor wordt niet meegeleverd. 1. 2. 3.
Verbind de rood-gele en de blauw-gele draad via een zekering met +12 Volt. Verbind de rood-zwarte en de blauw-zwarte draad met massa. Verbind de rood-witte en de blauw-witte draad elk met een draad van de stelmotor.
Lock/unlock schakelaar - reeds aanwezige stelmotor De aansturing van een reeds aanwezige stelmotor b.v. in de bestuurderdeur, welke de verdere stelmotoren aanstuurt. 1.
Controleer de kabels naar de stelmotor, in rusttoestand moeten de motorkabels massa leiden en telkens een draad bij het openen plus (+12Volt) en de andere bij het sluiten plus (+12 Volt).
2.
Knip de motordraad door welke bij het openen +12Volt voert. Verbind de rood/zwarte draad met het draadeinde vanaf het stuurapparaat resp. schakelaar. Verbind de rood/witte draad met het draadeinde vanaf de stelmotor.
3.
Knip de motordraad door welke bij het sluiten +12Volt voert. Verbind de blauw/zwarte draad met het draadeinde vanaf het stuurapparaat resp. schakelaar. Verbind de blauw/witte draad met het draadeinde vanaf de stelmotor.
4.
Verbind de rood-gele en de blauw-gele draad, afgezekerd, met +12 Volt.
De draadkleuren van de stelmotor kunnen per fabrikant verschillen.
20
21
Een-kabel-besturing
Aansluiting deurcontactschakelaar
De aansturing van een reeds aanwezige centrale vergrendeling via 1 stuurkabel (b.v. VW Polo 9N mod. 2002-> / Skoda Fabia).
Als de aansturing via deurcontact gebeurt dan herkent de afstandsbediening de stand van de deuren (open / dicht). Deze informatie wordt voor de besturing van de ontvanger gebruikt, d.w.z. zolang een deur geopend is, zullen de deuren niet vergrendeld worden, ook niet als de zender zich buiten de reikwijdte bevindt.
1.
Controleer de kabels naar de stelmotor.
2.
Meet m.b.v. een multimeter de stuurspanningen.
3.
Als u verschillende spanningen tijdens openen en sluiten meet, is dit een besturing met weerstandsverandering (b.v. VW Polo mod. 2002-> / type 9N - 180 Ohm).
1.
Controleer de schakelspanning (positief of negatief= massagestuurde) van de deurcontactschakelaar. Een aansluiting kan alleen bij een negatief (massagestuurde) gestuurde deurcontact uitgevoerd worden.
2.
Verbindt de groene draad met de draad welke vanaf het deurcontact naar de binnenverlichting loopt.
3.
Beschikt u auto over aparte stroomcircuits voor de binnenverlichting, dan moeten deze stroomcircuits resp. hun deurcontactschakelaar apart via diodes met de afstandsbediening verbonden worden. Gebruik hiervoor per stroomcircuit een diode 1N4002 of groter. Sluit de groene draad niet direct aan op een tijdgestuurde binnenverlichting, omdat het vertraagde uitschakelen storingen kan veroorzaken. Programmeer de stuurelektronica op “Alarmuitgang actief” (massasturing of M750/1).
22
23
Aansluiting compactalarm M 750/1
Ingebruikneming
De aansturing van de alarminstallatie is alleen bij een geactiveerde en aangesloten deurcontact mogelijk. De stuurelektronica moet op “Alarmuitgang - M750/1” geprogrammeerd worden en de deurcontacten moeten aangesloten zijn: 1.
Verbindt de roze draad met de rood/zwarte draad van de M 750/1.
2.
Sluit de groene draad van de stuurelektronica aan op de deurcontactschakelaar (zie aansluiting deurcontactschakelaar).
3.
Programmeer de stuurelektronica KL 3200 op “Alarmuitgang - M750/1-FIAT”.
4.
Programmeer de compactalarminstalltie M 750/1 op alarmingang “FIAT”, zie programmeerhandleiding M750/1.
24
25
Reikwijdtetest Voer de reikwijdtetest niet in gesloten ruimtes of parallel aan gebouwen uit, omdat deze vlaktes het ontvangstveld van de stuurelektronica beïnvloeden. Wij bevelen aan om de test op een vrije vlakte door te voeren.
26
27
Antennepositie
Instellen van de gevoeligheid
Loop in een cirkel van ca. 6 meter (ca. 9 m vanuit het voertuigmidden) rond het voertuig en druk hierbij op de handzender. Na elke druk op de toets moet het voertuig 1x knipperen.
Draai aan de stuurelektronica de sensibiliteit op minimum (tegen de wijzers van de klok in). Loop in een cirkel van ca. 2 meter om het voertuig en druk hierbij op de handzender. Na elke druk op de handzender moeten de knipperlichten 1x knipperen. Indien de stuurelektronica aan een/meerdere plekken niet reageert, moet de gevoeligheid aan de ontvanger verhoogd worden. Draai hiervoor de instelschroef ca. 1/ 4 naar rechts (met de wijzers van de klok mee). Test de gevoeligheid opnieuw. Herhaal deze procedure tot de gewenste reikwijdte ingesteld is. Opmerking: de beste functie wordt bij een lage instelling (minimum) bereikt.
Als het voertuig op meerdere plekken niet op de zender reageert, is het raadzaam om een andere montageplek voor de antenne te kiezen. Controleer de antenne in de richting in welke de zender niet reageerde.
28
29
Programmeermode Om de fabrieksinstelling te veranderen of een handzender coderen resp. deactiveren handelt u als volgt:
30
31
Veranderen van de toegangscode
32
33
Coderen van een nieuwe zender Voor het coderen van een nieuwe handzender (maximaal 4 zenders zijn per installatie mogelijk) handelt u als volgt:
Coderen / wissen van zenders Voor het coderen van nieuwe / aanwezige handzenders (maximaal 4 handzenders per installatie) of wissen van aanwezige handzenders handelt u als volgt: Voordat u met de programmering voor het coderen/wissen van handzenders begint moeten de creditkaartzenders deactiveert worden. Verwijder de batterijen uit de zenders en plaats deze opnieuw. De creditkaartzenders zijn nu in de slaapmode. Zie eveneens hoofdstuk “Vervangen van de batterijen”.
34
35
Stuurtijden veranderen Voor de aansturing van de centrale vergrendeling heeft u twee verschillende stuurtijden ter beschikking. 1.
0,8 seconden openen en 0,8 seconden sluiten (fabrieksinstelling).
2.
0,8 seconden openen en 25 seconden sluiten. Opmerking: uit veiligheidsoverwegingen mag deze stuurtijd bij voertuigen met comfortsluiting (ramen resp. schuifdak) niet toegepast worden! Deze stuurtijd is bedoeld voor oudere voertuigen met elektrisch-pneumatische centrale vergrendeling.
Voor iedere installatie kunnen maximaal 4 zenders geactiveerd worden!
36
37
Stuurtijden veranderen / lange stuurtijden
Aansturing van de richtingsaanwijzers
Opmerking:
Deze functie wordt benodigd om verkeerde functies met reeds aanwezige alarminstallaties resp. een fabrieksmatige aansturing van de voertuigknipperlichten te vermijden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen de langere stuurtijden (0,8 seconden openen en 25 seconden sluiten) bij voertuigen met comfortsluiting (ramen resp. schuifdak) niet toegepast worden! Deze stuurtijd is bedoeld voor oudere voertuigen met elektrisch-pneumatische centrale vergrendeling.
38
De aansturing van de voertuigknipperlichten dienen altijd deactiveert te worden, indien: 1.
het voertuig reeds over een alarminstallatie beschikt, die bij het activeren of deactiveren deze toestand via de knipperlichten aanduidt.
2.
bij het openen en sluiten met de autosleutel de knipperlichten knipperen.
39
Aansturing richtingsaanwijzer deactiveren De aansturing van de voertuigknipperlichten dienen altijd deactiveert te worden, indien: 1.
het voertuig reeds over een alarminstallatie beschikt, die bij het activeren of deactiveren deze toestand via de knipperlichten aanduidt.
2.
bij het openen en sluiten met de autosleutel de knipperlichten knipperen.
40
Stuuruitgang voor alarminstallaties Voor het juist functioneren van de Keyless-Entry afstandsbediening moet de deurcontactschakelaar aan de bestuurderskant eveneens aangesloten worden! Verwijder de brug (jumper) van insteekplaats “A”. Steek hiervoor de rode stekker met de twee draden er in. Sluit beide draden overeenkomstig aan.
41
Aansturing M750/1 Voor het juist functioneren van de Keyless-Entry afstandsbediening moet de deurcontactschakelaar aan de bestuurderskant eveneens aangesloten worden!
42
Aansturing zonder deurcontactsignaal In deze functie is de activering voor de Keyless-Entry tijdgestuurd. Na het uitschakelen van de ontsteking en verloop van 3 seconden is de installatie klaar voor ontvangst.
43
Opvragen van de instellingen Om de instellingen te controleren handelt u als volgt:
44
45
Functietest
Programma voor het zoeken naar fouten
Voordat u de bekledingsdelen weer vast maakt moet de installatie op volgende punten gecontroleerd worden:
Storingskenmerken
Oorzaken
Oplossingen
1.
Let erop dat uw autosleutels niet in de auto liggen.
Afstandsbediening werkt niet
Voedingsspanning ontbreekt
2.
Sluit de accu van de auto weer aan.
Controleer de spanning aan de 12-polige stekker. PIN 6 zwart - massa PIN 1 rood - plus 12 V
3.
Sluit de autodeuren.
Ontsteking is ingeschakeld
Contactsleutel uithalen PIN 5 oranje 12 V alleen bij het starten
4.
Deactiveer de STOP-mode, zie hoofdstuk “ingebruikneming”.
5.
Controleer eerst de functie van de centrale deurvergrendeling met de handzender. Let er op, dat de creditkaartzender gedeactiveerd is en zich niet binnen het zendbereik bevindt. Voor het deactiveren van de creditkaartzender verwijdert u kort de batterijen (zie “vervangen van de batterijen”).
Installatie bevindt zich in de STOP-mode (toets-LED - LED knippert)
6.
Druk in het ontvangstbereik op de handzender. De centrale deurvergrendeling gaat open, de knipperlichten van de auto knipperen 1x. Druk nog een keer op de handzendertoets en de centrale vergrendeling sluit af en de knipperlichten knipperen 2x.
Druk een keer op de LED-toets, ontsteking 1x aan- / uitschakelen. Open en sluit de deur 1x. Wacht 15 sec. tot de knipperlichten 1x knipperen en de centr.vergr. sluit. Druk op elke zender 2x kort de toets in.
Contactsleutel in het contactslot.
Verwijder de contactsleutel.
Deur(en) zijn open.
Sluit de deur(en)
Verkeerde aansturing van de centr. vergrendeling
Controleer de stuurkabels.
Geen verbinding naar centr. vergrendeling.
Controleer de verbinding
Handzender niet gecodeerd.
Handzender opnieuw coderen. Kan de tweede handzender niet gecodeerd worden, stuur dan de gehele installatie op naar Conrad Electronic.
Te weinig batterijspanning.
Controleer de batterijspanning, eventueel de batterijen vervangen.
Slechte ontvangst
Plaats de antenne op een andere plek. Gevoeligheid inregelen.
Batterijspanning te laag.
Vervang de batterij.
Overdrachtstoringen
Controleer op een andere standplaats het zendvermogen.
Batterijspanning te laag.
Vervang de batterij.
Creditkaartzender bevindt zich in de slaapmode.
Druk 5 sec. op de toets van de creditkaartzender (LED knippert).
7.
Activeer de creditkaartzender door lang (ca. 7 seconden resp. tot de LED in de behuizing gaat knipperen) op de toets te drukken.
8.
Als u nu het voertuig nadert, tot ca. 1 meter vanaf het voertuig, gaat de centrale vergrendeling open en de knipperlichten knipperen 1x.
9.
Open de deur en schakel de ontsteking eenmaal aan en uit. Haal de contactsleutel weer uit en sluit de deur.
10.
Als u nu wegloopt van het voertuig wordt de centrale vergrendeling gesloten en de knipperlichten knipperen 2x.
11.
Monteer alle onderdelen die u verwijderd heeft weer op de juiste plaats.
Afstandsbediening klikt, resp. de knipperlichten knipperen maar de centr. vergrendeling werkt niet.
Een handzender werkt niet
Handzender heeft te weinig zendvermogen
Creditkaartzender werkt niet.
Automatiekfunctie deactiveert.
Installatie kan niet geprogrammeerd worden
46
Overdrachtstoringen
Controleer op een andere standplaats het zendvermogen.
Geen impuls (signaal) van klem 15 (spanning bij ontsteking)
Controleer de spanning aan de 12-polige stekker. Pin 5 oranje - +12 V bij ingeschakelde ontsteking.
47
Vervangen van de batterijen De minimale reikwijdte van de handzender ligt ca. 3 m rondom het voertuig. Indien de reikwijdte van de zenders minder wordt moet de batterij vervangen worden. Bij de creditkaartzender moeten 1x per jaar de batterijen vervangen worden. Vervangen van de batterijen Handzender: Druk de twee helften van de behuizing met behulp van een platte schroevendraaier aan de zijkanten voorzichtig uit elkaar. Haal de printplaat eruit en schuif de zwarte ring met de batterijen aan de zijkant eruit. Let bij het inzetten van de batterijen op de polariteit (+ naar boven / - naar beneden naar de printplaat). Batterijen zijn klein chemisch afval en horen niet bij het normale huisvuil! U moet deze volgens de wettelijke voorschriften verwijderen! Batterijen:
2 x CR 1220 knoopcellen
Creditkaartzender: Het deksel op de achterkant is beveiligd met een kleine kruiskopschroef. - Maak de schroef met een geschikte schroevendraaier los. - Klap het deksel open. - Verwijder de twee batterijen. Vervang altijd beide batterijen gelijktijdig. Let bij het plaatsen op de juiste polariteit (“-” moet na het plaatsen te lezen zijn). - Plaats het deksel terug en schroef deze weer vast. - Voor het activeren van de creditkaartzender drukt u na elke vervanging van de batterijen ca. 7 seconden (tot de LED oplicht) op de toets. Batterijen zijn klein chemisch afval en horen niet bij het normale huisvuil! U moet deze volgens de wettelijke voorschriften verwijderen! Batterijen:
48
2 x CR 2025 / 3V knoopcellen
49