G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
Bestnr.: 23 35 87
Elektro-Mus
Impressum
Omwille van het milieu 100% recyclingpapier
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.com
Belangrijk! Beslist lezen!
Technische gegevens
Wordt het model van kinderen beneden 14 jaar gemonteerd en gevlogen raden wij u aan om een volwassene hierbij te laten helpen!
Spanwijdte Lengte van de romp Oppervlakte vleugel Vlieggewicht ,,Mus” Oppervlaktebelasting Vlieggewicht ,,Motor-Mus” Oppervlaktebelasting
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Introductie Geachte klant, Hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Lees eerst deze handleiding volledig en zorgvuldig door voordat u de MUS in gebruik neemt. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik. Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst, Nederland: 053 - 428 54 80 Ma. - vr. 09.00 - 20.00 uur
: : : : : : :
1.650 mm 865 mm ca. 36,6 dm2 ca. 700 g ca. 18 g/dm2 ca. 950 g ca. 24 g/dm2.
Veiligheidsopmerkingen Vliegmodellen - in het bijzonder radiobestuurde vliegmodellen - zijn geen gewoon speelgoed. Hun bouw en gebruik moeten zorgvuldig en verantwoordt uitgevoerd worden. Door fouten of nalatigheid kunnen personen en/of dingen schade oplopen. Omdat wij geen invloed hebben op een reglementaire opbouw, onderhoud en gebruik van het model en de radiobesturing wijzen wij uitdrukkelijk op deze gevaren. Let beslist op de veiligheidsopmerkingen die in deze bouw- en gebruiksaanwijzing worden genoemd.
Verzekering Alle versies van de “Mus” zijn in de normale WA-verzekering (soms ook bij de inboedelverzekering) meeverzekerd. Raadpleeg voor de eerste vlucht in ieder geval eerst uw assurantiekantoor voor een bevestiging van het medeverzekerd zijn van modelvluchten (onder 5 kg vlieggewicht). Als u lid bent van een modelvliegclub of dit wil worden (sterk aan te raden) is een verdergaande, speciale modelvlieg-verzekering via desbetreffende nationale modelvliegorganisaties mogelijk.
Omgaan met de elektro-aandrijving Let op volgende veiligheidsopmerkingen: allereerst - volgens de noodzakelijke “kanaal-vrij-controle” - altijd eerst de zender inschakelen. Als een speciale 2
3
snelheidsregelaar met eigen afstandbesturingskanaal gebruikt wordt moet er op gelet worden dat de motorschakelaar of de snelheidsregelaarschuif op UIT staat. Hierna de ontvanger inschakelen en een functiecontrole van richtingsen hoogteroer doorvoeren. Toeschouwers en helpers mogen niet binnen 5 m in de werkingssfeer van de propeller aanwezig zijn. Nu pas de motor inschakelen en het model in de lucht brengen. Schakelt na de maximaal bereikbare vliegtijd de BEC-schakelaar de aandrijving uit moet direct ook de zenderregelaar of -schakelaar op UIT gezet worden. Dit om te voorkomen dat tijdens het inschakelen van de installatie voor een nieuwe vlucht de motor niet aanloopt. Controleer regelmatig de propeller en de motor op feilloze montage en of niets beschadigd is. Beschadigde propeller brengen aanzienlijk minder aandrijfvermogen en veroorzaken schadelijke vibraties, daarom direct vernieuwen.
ingesmeerd is. Delen samenvoegen en vastmaken. De lijm te dik opbrengen is onnodig en leidt alleen tot uitlopen en vervuilen van de bouwdelen.
Lijmen / reparatie
Bouwhandleiding “Mus” en “Elektro-Mus”
Let op! Elk soort styropor - de grondstof van uw “Mus” - is heel gevoelig voor de meeste oplosmiddelen. Gebruik beslist geen lijm waar oplosmiddelen inzitten - beslist geen secondelijm -. Deze zouden de grondstof grootvlakkig vernielen. Niet bekende lijmsoorten moeten eerst aan een afvalstukje styropor getest worden. Wij raden u aan om witte houtlijm voor het bouwen van dit model te gebruiken. De te lijmen delen worden met plakband en/of elastiekjes bij elkaar gehouden tot ze droog zijn. Let hierbij op dat het deel niet door te hoge druk beschadigd wordt. Witte lijm altijd goed laten drogen (het beste 1 nacht). Witte lijm is niet gevaarlijk en is zodoende goed geschikt voor kinderen en jeugdigen. In vloeibare toestand kan deze makkelijk met water of met een iets bevochtigd keukendoekje verwijderd worden. Wordt op kleding gemorst moet de vlek direct met schoon water uitgewassen worden, verharde lijm is moeilijk te verwijderen. Speciale styroporlijm (b.v. UHU pro) is volgens de aanwijzing van de fabrikant te gebruiken, hierbij moet echter volgens aanwijzing van de fabrikant bijzonder zorgvuldig omgegaan worden. Als alternatief kan epoxyhars volgens aanwijzing van de fabrikant gebruikt worden. Bijzonders geschikt is deze lijm voor noodzakelijke reparaties voor thuis of op het vliegveld, de lijm is naargelang de omgevingstemperatuur binnen 5-15 minuten uitgehard en belastbaar. Gemengde lijm met een roerhoutje dun op een kant aanbrengen en erop letten dat de lijmkant volledig
Beste modelbouwer, Modelvliegen - bijzonders radiografisch afstandsbestuurde modelvliegtuigen zijn zoals bekent een fascinerend hobby. De “Mus” is uiterst geschikt voor beginners en er is geen speciale kennis voor de modelbouw noodzakelijk. Het gebruik van het model en de voorwaarden hierover worden uitvoerig aan het einde van deze bouwhandleiding verklaard.
4
Toebehoren voor de “Mus” Hoog-startinrichting “Mus” voor de “Motor-Mus” Complete aandrijvingset “Motor-Mus” Aandrijfaccu 7 cellen / 700 mAh of naar wens motor 400 s / 7,2 V motorschakelaar met BEC Propeller “Mus special”” Aandrijfaccu 7 cellen / 700 mAh Het bouwpakket bevat niet: Witte lijm, transparant plakband.
Waar kan ik de “Mus” monteren?
Bij de constructie en samenstelling van het materiaal is er op gelet dat tijdens de opbouw geen grof vuil (slijpstof, afval etc.) en geen doordringende geuren (oplosmiddelen etc.) ontstaan. U kunt de “Mus” zelfs in de woonkamer opbouwen. Aangeraden wordt een schone en een obstakelvrije werkplek met een gladde ondergrond. Styropor heeft perfecte mechanische eigenschappen, let echter tijdens het bouwen, transporteren en opbergen op dat de oppervlakten van de bouwdelen niet door puntige of grove voorwerpen beschadigd worden.
Bouwfasen van de “Mus” De bouwhandleiding van de Mus is in opvolgende bouwfasen opgebouwd. Wij raden u aan deze stappen op te volgen om een perfecte bouw van uw 5
Indien u de “Mus” niet als complete set met afstandsbesturing voor de “Mus” of “Elektro-Mus” gekocht heeft, is voor het zweefvliegen als minimale uitrusting een eenvoudige 2-kanaals-installatie met twee servo’s voor hoogteen richtingsroer nodig, deze moet echter geschikt zijn voor modelvliegers. De ontvangeraccu wordt hierbij in de neus van de “Mus” (motorruimte van de “Elektro-Mus”) opgeborgen. Indien de “Mus” als elektrovliegmodel “Elektro-Mus” gebruikt wordt raden wij u aan hiervoor het aandrijfset “Motor Mus” te gebruiken. In deze set bevat - behalve de aandrijfaccu - alles om de Mus te motoriseren.
1.) Controle van het bouwpakket Controleer met behulp van de onderstaande stuklijst volledig is. Bouwdeel Nr. Aantal omschrijving 1 1 rompdeel rechts 2 1 rompdeel links 14 1 Vleugeldraagvlak 27 1 Cockpitframe 28 1 Richtingsroer 32 1 Hoogteroer 39 1 Vleugel rechts 40 1 Vleugel links 26 1 Cockpitkap 1 zakje hout- en kleine onderdelen 1 bosje latjes, draden en Pvc-buizen Montage- en gebruiksaanwijzing
Gereedschap
Romp met verticaal staartvlak en cockpitkap
De materiaalsamenstelling van de Mus als beginner- en hobbymodel is zo uitgevoerd dat er geen enkele slijp- boor- of zaagwerk noodzakelijk is resp. minimaal gehouden is. Door de fabricagetechniek kunnen echter aan de styropordelen fijne “gietbramen” aan de vormscheidingskanten ontstaan, deze kunnen met een scherp hobby- of keukenmesje en/of met fijn schuurpapier verwijderd worden. Verder kan het zijn dat de houten delen niet helemaal doorgestanst zijn. In dit geval de delen met een scherp hobbymes scheiden. Voor het bewerken van de aansturingsdraden is een combinatietang en voor de cockpitkap een schaar nodig.
2.) Neus voor de “Elektro-Mus” bewerken Voor de elektroversie moet de rompneus aan rompdeel 1 en 2 afgesneden worden. Hierbij met een mes in gelijkmatig trekkend insnijden en weinig druk gebruiken. Hierbij wordt de opening voor de motoras vrijgelegd. Deze is zo geconstrueerd dat naar de motor voldoende ventilatielucht toegevoerd wordt.
“mus” te garanderen. Deze handleiding is vooral voor de beginner in de modelvliegsport uitvoerig geschreven. Uiteraard kunt u tegelijkertijd verschillende delen opbouwen. De verschillende hoofdstukken zijn desbetreffend gekenmerkt.
Afstandsbesturing
of het bouwpakket materiaal styropor styropor styropor styropor styropor styropor styropor styropor kunststof
Bouwpakket Vergelijk als eerste de enkele delen van het bouwpakket met de navolgende stuklijst. Als een onderdeel foutief is kunt u deze direct omruilen. Wij willen u erop wijzen, dat alleen nog niet bewerkte delen onder de garantie vallen.
De opbouw van het model
6
3.) Lager voor de hoogstarthaak voor de “Mus” voorbereiden. Lager voor de hoogstarthaak (3) op de zijkanten de verstevigingen (4) lijmen. Na het uitharden de hoogstarthaak (5) indraaien, ca. 8 mm laten uitsteken. 7
4.) Grondtrekbuizen inlijmen Grondtrekbuizen 6 en 7 (let op de lengtes) door de openingen in het achterste deel van de romp schuiven en in de geleidingskanalen indrukken, zo ver tot ca. 3 cm aan de buitenkant van het rompeinde uitsteekt. Grondtrekbuizen met lijm vastzetten. 5.) Inbouw binnendelen van de rompkant rechts In de rechter helft van de romp (1) in de voorbereide contouren en verdiepingen volgens tekening de delen schaats (8), wiellager (9), voorste rondhoutlager (10), achterste rondhoutlager (11), rompbinnenleest (12) en staartsteun (13) correct verlijmen. Hierbij komt de rompbinnenleest (12) in de uitsparing van de staartsteun, deze plek goed lijmen. De twee bovenste tappen van de staartsteun (13) moeten vrij over de buitencontour van de romp staan. Let op! De boorgaten van de rondhoutlagers 10 en 11 moeten met de boorgaten in de romp overeenstemmen. Hierbij kan het lager met een lichte druk in het styropor ingeschoven worden. Indien noodzakelijk kunnen de boorgaten in de rompdelen voorzichtig vrijgemaakt worden, hiervoor kunt u de rondhoutjes (15) en (16) gebruiken. Bij de “Mus” wordt bijkomend het voordien in elkaar gezette haaklager met de ingedraaide hoogstarthaak verlijmd, de hoogstarthaak moet hierbij ca. 3 mm uit het rompdeel steken.
7.) Samenvoegen van de romphelften. Na het uitharden van de lijm worden beide romphelften op proef samengevoegd en gecontroleerd of ze passen. Op de lijmvlakken van een romphelft de lijm dun en gelijkmatig opbrengen. (Bij gebruik van epoxy-lijm moet vlug doorgewerkt worden omdat anders de lijm voor de tijd droog is). Alle triplexdelen welke met de tegenkant aangeraakt worden als ook de rompbinnenleest moeten zorgvuldig en helemaal met lijm worden voorzien. Beide rompdelen samenvoegen en met plakband vasthouden.
8. Vleugeldraagvlak lijmen Het vleugeldraagvlak 14 precies op de romp lijmen.
6.) Inbouw binnendelen van de linker rompkant In de linker helft van de romp (2) worden de delen radlager (9), voorste rondhoutlager (10) en achterste rondhoutlager (11) verlijmt.
8
9
9. Rondhoutjes Het voorste en achterste rondhoutjes (15) + (16) in het midden van de romp lijmen. Hierbij moeten de houtjes met dezelfde lengte aan beide kanten van de romp uitsteken.
Motor Mus: Motorspant (23) met de voorkant gelijklopend in de motorlagerbuis 24 inplakken. Belangrijk! Lijmvlak eerst goed opruwen (slijppapier, schaar enz.). 10.) Inschuifbodem Inschuifbodem (17) in de groef van de accuschacht tot aan de achterste wand inschuiven, niet verlijmen. Indien later een grotere aandrijfaccu gebruikt zal worden kan de inschuifbodem weer uitgetrokken worden. Bij de “Mus” wordt de hoogstarthaak-steunplaat (20) op de bodem van de accuschacht met de bovenkant van de hoogstartlager en het omliggende styropor verlijmt. Wiel (19) tussen de wiellager plaatsen, as (18) doorsteken. As van buitenaf met het wiellager verlijmen.
11.) Inbouw neusversteviging Mus / aandrijving Motor Mus Mus: om de neus van de “Mus” te versterken worden eerst de 3 opvulstukjes (21) in het voorste, ronde deel van de neus verlijmt.
@
De motor met de twee motorschroeven inschroeven. Hierbij moeten op de motorspant de twee aantekeningen iets groter gemaakt worden. Indien u geen kleine boor (2 mm) bij de hand heeft kunt u de aantekeningen met het puntige deel van een schaar doorsteken.
Hierna de bodemplaat voor de accuruimte (22) verlijmen.
10
11
24
0
Motor Speed 400 / 7,2 V
Motorlager in de motorruimte verlijmen. Na het uitharden van de lijm de motor inschroeven en op proef de propeller op de motoras steken. Hierbij buiten op de spinner van de propeller en binnen tegen de motor drukken. De propeller zo ver mogelijk op de motoras aandrukken. De propeller controleren of hij vrij beweeglijk is tegenover de rompneus. De propeller mag niets aanraken.
12.) Servoplankjes De servoplankjes (25) grijpen voor een betere verankering zijdelings in de groef op de rompwand in. De servoplankjes vanuit boven gezien schuin in de inbouwruimte invoegen, in de groef klikken en dan doordraaien en verschuiven in de juiste eindpositie brengen. Servoplankjes verlijmen. 12
13.) Cockpit met kap Indien de binnenkant van de cockpit beschilderd wordt moeten de aanwijzingen voor het kleuren die aan het einde van de handleiding genoemd zijn opgevolgd worden. Cockpitkap (26) precies langs de aantekening uitsnijden. Let hierbij op dat de kap op de achterkant boven een neus heeft, deze beslist niet afhalen. Hierbij kunt u goed met een klein gebogen nagelschaartje werken. De neus wordt voor het bekleden van de romp-/vleugelovergang en voor het bevestigen van de cockpit benodigd, dus beslist niet afhalen.
Kap als proef op het frame (27) en romp leggen en controleren of deze goed zit, indien noodzakelijk bijwerken. Het verlijmen van het frame met de cockpitkap moet - om een perfecte zit te garanderen - op de romp uitgevoerd worden. Het verlijmen van de kap en frame mag alleen met een geschikte lijm uitgevoerd 13
worden. Wij raden u aan hiervoor Uhu por, siliconenlijm of epoxyhars te gebruiken, witte houtlijm is hiervoor niet geschikt. Bij het lijmen moet erop gelet worden - om het frame en de kap niet vuil te maken - zo min mogelijk lijm te gebruiken. Belangrijk! De kapuitsparing op de romp met Pvc-folie (huishoudfolie, stukje van een plastiektas) afdekken. De folie vermijdt dat de delen niet vuil worden en de cockpit en romp niet vastplakken.
naar het richtingsroer controleren. Kleine afwijkingen hierbij hebben geen invloed op de vliegeigenschappen van het model. In het roerhoorntje (29) een boorgat voor de stuurdraad maken. Dit gebeurt heel eenvoudig met een punaise de aantekening op het roerhoorntje doordrukken (hout eronder leggen). Roerhoorntje (29) passend in de gleuf van het roer verlijmen. 15.) Ankerplaat hoogteroer De ankerplaat (31) voor het hoogteroer in de uitsparing aan de romp lijmen. Hierbij moeten de overstekende tappen van het staartsteundeel (13) in de uitsparingen van de plaat ingrijpen en goed verlijmd worden.
Het frame op de romp plaatsen. De rand van de kap rondom dun met lijm bestrijken en de kap op het frame zetten. Met een lang stukje plakband op de romp vastleggen. Dit gaat makkelijker wanneer eerst een paar stukjes plakband (niet te lang) op de kap bevestigd worden. Met één hand de kap plaatsen en met de andere hand het plakband voorzichtig spannen, maar niet aanwrijven. 14.) Richtingsroer De staartvlakken (28) bestaan uit een stabilisatievin (voorste, vaste deel) en een richtingsroer (achterste, beweegbare deel). Eerst met een scherp mes het roer van de vin afhalen. Hierbij eerst aan de vin in de hoek van de roergleuf snijden, dan eveneens op de roer in de hoek van de roergleuf het restje afsnijden. De twee delen moeten scherpe kanten hebben om later goed te kunnen bewegen.
De vin wordt nu stomp gelijk met de achterkant op de romprug gelijmd. Hierbij op letten dat de vin precies met de lengteas in lijn staat. Dit is makkelijk met een blik van boven op de romp te controleren. Verder moet gecontroleerd worden of de vin verticaal op de romp staat. Hiervoor een liniaal op de uitsnijding van het cabineframe (cockpit) leggen en de rechte hoek vanaf liniaal 14
de .
16.) Richtingsroer aan de vin bevestigen Het roer wordt met transparant plakband aan de vin bevestigd (transparant plakband wordt niet meegeleverd). Hierbij wordt eerst een stukje plakband in de roerspleet geplakt en daarna een plakband op de buitenkant over de scheidingslijn van de vin en roer. Het roer, zoals in de tekening weergegeven, omklappen en rug aan rug op de vin plaatsen. Vlaktes van de roergleuf met plakband afplakken, het plakband voorzichtig aanwrijven. Plakband op beide einden desbetreffend afknippen. Roer tot de wederzijdse aanslag omklappen en vin en roer goed samenhouden zodat op het nu binnenliggende plakband in het midden een lengteknik ontstaat. Een tweede plakband op de tegenovergestelde kant in het midden over de voeg tussen vin en roer plakken en voorzichtig aanwrijven. Vin en roer tegen elkaar bewegen, de twee plakbanden plakken in het midden en vormen een licht lopend en duurzaam scharnier.
15
17.) Aansturing van het richtingsroer Staaldraad (30) op het einde ca. 1 cm rechthoekig ombuigen, van achteren in de grondtrekker voor het richtingsroer inschuiven en van onderen in het roerhoorntje van het richtingsroer hangen. Vanuit de cockpit kan nu door verschuiven van de staaldraad het richtingsroer beweegt worden. Hoogteroeren 18.) Inbouwen / scheiden van roer en vin Zoals het richtingsroer bestaat ook het hoogteroer (32) uit een vin en roer. Voor het afhalen van het roer wordt de hoogteroerverbinding (33) in de inkeping aan de bovenkant van het roer gelijmd. De draad (33) met de combinatietang volgens onderstaande tekening op beide einden hoekig ombuigen.
Hierbij moeten de twee hoekeinden parallel staan. De draad zo lang verdraaien tot beide einden van de kant uit gezien exact overeenstemmen.
19.) Hoogteroer aan hoogtevin bevestigen Het roer wordt op dezelfde manier als bij het richtingsroer op de vin bevestigd. Hierbij krijgt iedere kant telkens een stuk binnen- en een stuk buitenplakband. 20.) Bevestiging hoogteroer op de romp Voor een makkelijke transport en voor het vernieuwen van het hoogteroer is het roer afneembaar uitgevoerd. Het roer wordt met behulp van de bevestigingsschroef (37) op de romp bevestigd. Hoogteroer op de romp plaatsen, schroef in de bevestigingsplaat van het hoogteroer steken en met gevoel in de ankerplaat van de romp indraaien tot het hoogteroer vlak op de romp zit, niet te vast aandraaien. Hoogte- en richtingsroer moeten met een hoek van 90 graad tot elkaar staan. Indien dit niet het geval is (b.v. romphelften niet precies verlijmd) kan het ligbed van het hoogteroer op de romp voorzichtig iets bijgeslepen worden. Een minimale afwijking heeft geen invloed op het vlieggedrag van het model. 21.) Aansturing van het hoogteroer Stuurdraad (38) aan een einde ca. 2 cm rechthoekig ombuigen en vanaf het einde van de romp in de grondtrekbuis ingeschoven. De stuurdraad wordt voorzichtig tijdens monteren van het hoogteroer door het roerhoorntje gehaald. Hiermede kan het roer vanuit de cockpit beweegt worden.
Bevestigingsplaat (34) in de ronde inkeping aan de bovenkant van de vin verlijmen. Verstevigingslatje (35) in het kanaal aan de onderkant van het hoogteroer verlijmen. Roer zoals bij het richtingsroer voorzichtig afhalen. Roerhendel (36) in de gleuf van het hoogteroer verlijmen (gat met punaise doorsteken). 16
17
Vleugel
met plakband afsluiten
Eerst worden volgens tekening elk 2 liggerverstevigingen (43) achter en voor in de liggerkanaal van de vleugel gelijmd. Let hierbij op dat de schuine kant van het plaatje met de ligging van de wortelribben overeenstemt. Tussen wortelrib en liggerversteviging mag geen opening ontstaan. Let op! Tijdens het verlijmen van de verschillende latjes van de liggers moet erop gelet worden dat deze altijd tegen de wortelrib geschoven worden. Bovenste vleugelligger (44) verlijmen. Koperen buis (42) in de wortelrib steken, zo dat deze aan de buitenkant niet uitkomt (draai tot het schuine met de rib overeenkomt), goed vastlijmen. Middelste vleugelligger (45) verlijmen. Onderste vleugelligger (46) verlijmen, indien noodzakelijk met plakband vasthouden. Let hierbij op dat de ligger gelijkliggend met het oppervlak van de vleugel verlijmd wordt.
22.) Wortelrib en hoofdligger Op de vleugels (39) en (40) worden eerst de twee wortelribben (41) passend gelijmd. Hierbij moet gelet worden dat de achterste, bovenste vorm van de rib over het vleugelprofiel steekt. Na het uitharden wordt de vleugerligger met het koperen buisje voor de vleugelverbinding ingebouwd. Hierbij is beslist op navolgende volgorde te letten: Het wordt aangeraden de delen eerst droog in de vleugel te bouwen om te controleren of ze passen en wat de volgorde is. De liggerkanaal in de vleugel is zo onderverdeeld dat de drie verschillende latjes precies in het kanaal passen. Belangrijk! De twee koperen buizen (42) moeten op het einde met plakband afgesloten worden zodat geen lijm in de buis kan komen.
18
23.) Plug en elastiek-steunlaag Plug (47) voor de helft rechthoekig in het achterste boorgat van de rechte wortelrib lijmen. Steunplaatsjes voor het elastiek (48) en (49) op de voorgemerkte positie aan de bovenkant van de vleugel (neus en eindbereik) lijmen. 24.) Montage van de vleugel en cockpitkap Vleugel met vleugelverbinding (50) samenvoegen en kruislings met elastiekjes (51) op de romp bevestigen. De cockpitkap wordt met de kleinere elastiekjes op het voorste rondhout van de romp schuin via het achterste deel van de kap gespannen vastgehouden (overstekende neus van het cockpitglas). Hiermede is de opbouw van het model klaar. Een heel belangrijk afsluitend werk - het vastleggen van het zwaartepunt - wordt na de inbouw van de afstandsbesturing en het definitief afmaken van het model uitgevoerd.
19
Kleuren 25.) Kleuren en vulmiddel De “Mus” hoeft niet gelakt te worden. Dienen echter b.v. de binnenruimte van de cockpit of een extra versiering aangebracht te worden om het model een persoonlijke karakter te geven moet de verf voor het materiaal van de Mus geschikt zijn. Verf met oplosmiddelen is beslist niet te gebruiken. Bij gebruik van zulke verfsoorten kunnen grootschalige beschadigingen het gevolg zijn en het model kan hierdoor zelfs vernietigd worden. Goed uit de test komen verf op waterbasis (in ieder geval eerst een proef op het styropor maken). Bijzonders alle soorten verf met een tint zijn voor de binnen- en buitenkleuring heel goed geschikt. Bij de verfhandel of bouwmarkt vindt u hiervoor een groot assortiment. Deze verfsoorten kunnen met de kwast of met een kleine verfrol makkelijk opgebracht worden. Zijn er scheuren en kieren in het bouwdeel aanwezig is vulmiddel op gips-/waterbasis (b.v. Moltofil) heel geschikt. Na het volledig uitdrogen wordt de gerepareerde plek zonder problemen licht met schuurpapier (korrel middel) geschuurd. Op vlakke kanten kan het beste een schuurblok (hout, kurk enz.) gebruikt worden. Op deze manier kan ook het model bij een eventuele beschadiging vlug en eenvoudig gerepareerd worden. Zal de laklaag matglanzend en waterafstotend zijn kan dit met een beetje huishoudboenwas opgedragen en voorzichtig met een schoon doekje, zonder te drukken, uitgewreven worden. 26.) “Elektro-Mus” / aandrijving met regelaar Motorschakelaar (motor AAN / UIT) voorzichtig op de twee lussen van de motor opsteken. In de elektronica van de motor is al een ontstoring ingebouwd, verder zijn geen ontstoringen nodig. De motorschakelaar wordt in de uitsparing aan de linker rompkant ingebouwd. Opening voor de toets aan de linker rompwand vrijmaken. Eerst wordt met een speld vanuit de binnenkant de rompwand meerdere keren doorgeprikt en zo de ligging van het boorgat van buiten zichtbaar gemaakt. Hierna wordt met het puntige deel van een schaar (of een ronde vijl wanneer ter hand) het boorgat voorzichtig groter gemaakt. De druktoets van de motorschakelaar wordt op het toetsplaatje (53) geschroefd. Hiervoor de moer van de toets losdraaien, schroefdraad van de schakelaar door het toetsplaatje steken en de moer weer vast aandraaien. Op de proef in de voorziene vrije ruimte steken en de functie controleren. Daarna zorgvuldig op het toetsplaatje lijm opbrengen. Schakelaar in de hiervoor bestemde ruimte invoegen en plaatsen. 20
27.) Testen van de motor Het testen van de motor moet met zorg voorbereid en doorgevoerd worden. Als de draaiproef in een gesloten ruimte doorgevoerd wordt moeten alle loze delen uit het bereik van de propellers en dessen straal verwijderd worden. Belangrijk! Huisdieren (hond, kat, vogel enz.) moeten eerst uit de kamer verwijderd worden. De romp moet van een tweede persoon vastgehouden worden en wel zo dat de motor vanaf het lichaam wijst. Controleer voor de draaiproef of de propellers goed vastzitten (van binnen tegen de motor en van buiten tegen de spinner van de propeller drukken!) Zender inschakelen! De aandrijfaccu wordt in de accuschacht geplaatst en met de aansluitkabel van de motorelektronica verbonden. Hiermede is de ontvangstinstallatie ingeschakeld. Met een druk op de toets wordt de motor gestart en met nog een druk weer uitgeschakeld. Controleer de draairichting van de motor, de propellerstraal moet naar achteren blazen, het is een duidelijke trek van de romp voorwaarts te merken. Indien de propellerstraal naar voren blaast draait de motor in de verkeerde richting. Na het uitschakelen van de motor de elektronica afhalen en met omgewisselde aansluitingen weer plaatsen. 28.) Servo’s De twee servo’s worden met de meegeleverde houtschroeven vastgeschroefd en wel zo dat de aandrijfas vooraan is. Tijdens het inbouwen de kabel in de gleuf onder de servo en dan in de kabelkanaal naar de ontvangerplaats leggen. 29.) Aansluiting roer op de servo Dit werk moet zorgvuldig uitgevoerd worden. Eerst de afstandsbesturing inschakelen en trimhendel van de richting- en hoogtesturing in het midden zetten, hierdoor staan ook de servo’s in het midden. Aansturingdraad op de roerhendel leggen en roer in middenpositie brengen. Deze positie aan de ophangboring op de hendel met een viltstift op de draad markeren. De draad ca. 6 mm voor de markering afknijpen (indien geen geschikte knijptang ter hand is kan dit ook door meerdere keren hen- en weer te bewegen met de combinatietang gebeuren). Draad aan de markering naar onderen afhoeken. Draadzekering (54) volgens tekening in de draad klikken, de zekeringschaar wijst naar de servohendel. De draad in de voorziene boring van de servohendel hangen en de draadzekering over de draadhoek schuiven. De draad 21
is hiermede gezekerd. Controleer of het roer nog in middenpositie is anders bijstellen. De draadhoek mag niet aan de servo schuren, eventueel inkorten.
3 0
54
Richtingsroer links
1. zekering in draad klikken
2. draad in hendel hangen
3. zekering over hendel schuiven
30.) Instellen van weg en richting De servo’s moeten de juiste bewegingen met de desbetreffende ingestelde wegen uitvoeren. Draait een servo in de verkeerde richting kan het model niet gestuurd worden. De draairichting van de servo’s wordt op de zender ingesteld hiervoor op de fabrikantaanwijzingen letten. Belangrijk en controleren: het model moet naar rechts vliegen = de knuppel voor het richtingsroer wordt naar rechts bewogen en het roer voert van boven/achter gezien een beweging naar rechts uit.
22
zo groot mogelijke uitslag
Het model moet naar boven stijgen = de knuppel voor het hoogteroer wordt naar achteren bewogen en het hoogteroer voert van achter gezien een beweging naar boven uit.
23
drukken/diep
Mus
Hoogteroer Accu
+
Schakelaar
mm
Antenne Servo
trekken/hoog Nu worden de wegen ingesteld. Hierbij geldt: aanstuurpunt op de servohendel meer naar binnen = kleinere weg op het roer, aanstuurpunt op de servohendel meer naar buiten = grotere weg van het roer. Het richtingsroer moet principieel, mechanisch gezien, de grootst mogelijke weg kunnen uitvoeren. De arbeidsweg van het hoogteroer wordt eerst zo ingesteld, dat de wegen van het roer naar boven en onder op de achterkant gemeten telkens ca. 10 mm bedragen. 31.) Plaatsen van de afstandbesturing- en aandrijfcomponenten in het model Bij de “Mus” wordt de ontvangeraccu in het punt van de romp geplaatst. De kabel wordt eveneens onder de servo’s en door de kabelschacht naar de ontvanger geleid. De schakelaar kan naargelang de afstandsbesturing in de ruimte onder de cockpit geplaatst worden.
24
Ontvanger
Bij de “Motor-Mus” valt de ontvangeraccu weg, omdat de ontvanger via de BEC-schakeling van de snelheidsregelaar verzorgd wordt. De ontvanger wordt in iets schuimrubber ingepakt geplaatst.
Steekverbinding Motorelektronica
motordrukschakelaar
aandrijfaccu
ontvanger
25
Aaandrijfset "Motor-Mus"
MOTOR-MUS
Steekverbinding Motorelectronica Aandrijfaccu Motor
Accukabel Toetskabel
gemaakt, voor de Elektro-Mus wordt de aandrijfaccu ingeschoven. Balanceer het model aan de liggers op uw vingertoppen. Het model is juist uitgebalanceerd als de neus iets naar onderen wijst. Al naargelang welke afstandsbesturing en accu gebruikt wordt kan het noodzakelijk zijn iets balast (loodkogels) in de neus van het model te plaatsen. Deze op een geschikte manier bevestigen (epoxyhars). Wijst de neus van het model teveel naar onderen kan de aandrijfaccu naar achteren geschoven worden. Houdt voorlopig de gevonden instellingen bij voor de eerste start.
Antenne Ontvangerkabel
Ontvanger
Servokabel Servo
Boor voor de antenne in de rompzijkant op de hoogte van de ontvanger een klein gat en haal de antenne hier door. De antenne moet dan onder de elastiekjes voor de bevestiging van de vleugels naar de punt van het richtingsroer geleid worden. Daar wordt deze met behulp van een speld bevestigd, hiervoor in de antenne aan de desbetreffende plaats een knoop maken en de speld hierdoor op de punt van de zijroer steken. Het overstekende einde van de antenne steekt over het richtingsroer vrij naar achteren. Beslist de antenne niet inkorten omdat dit de reikwijdte enorm zou verminderen.
32.) Zwaartepunt / balans van het model Als afsluiting wordt nog een van de belangrijkste taken doorgevoerd, deze zijn beslissend voor de vliegeigenschappen van het model. Het vastleggen van het zwaartepunt. Ieder vliegtuig - of het een klein model of een grote airliner is - heeft een bepaalde zwaartepuntbereik, waarmee het vliegtuig zijn balans houdt. Wordt de grens van het zwaartepunt overschreden, vliegt het vliegtuig met aanzienlijk minder vermogen (zwaartepunt ligt te ver voor) of vliegt helemaal niet meer (zwaartepunt te ver naar achteren) en stort neer. Controleer daarom de ligging van het zwaartepunt heel nauwkeurig. Het zwaartepunt van de “Mus” en “Motor-Mus” liggen precies aan de liggers van de vleugels, die van onderen makkelijk te zien zijn. Voor controle wordt het model vliegklaar 26
Zwaartepunt Eerste vlucht Indien de “Mus” uw eerste modelvliegtuig is, is het raadzaam de eerste vlucht met ondersteuning van een ervaren modelvliegtuigpiloot door te voeren. Het sturen van het model is met behulp van de afstandsbediening eenvoudig te leren. Tijdens de eerste vlucht wordt gauw gemerkt dat bij een model welke van de piloot wegvliegt rechts en links juist herkent wordt. De sturing is hiermede heel eenvoudig. Wordt een bocht gevlogen en het model komt weer terug is rechts van de piloot uit gezien links en andersom. Dit maakt eerst wat onzeker, heeft u hiervoor modelauto’s of modelschepen gestuurd bent u hiermede vertrouwd en heeft u geleerd dat dit na een relatief korte periode geen enkel probleem meer oplevert. Behulpzaam is al thuis met behulp van het model en ingeschakelde afstandsbediening de enkele situaties te oefenen. Hiervoor nog een tip: “Verzet” u - u moet wel wat fantasie hebben - in gedachten in de cockpit van uw model. Dit is heel plezierig en verlicht enorm het oefenen. Hoe wordt een vliegtuig gestuurd? Met behulp van de roer, zeker. Maar wat gebeurd hierbij? De aan de roer voorbijstromende lucht wordt afgevoerd en 27
maakt hierbij een in de tegengestelde richting werkende kracht. Bij een vliegtuig met normale uitvoering (vleugel, romp, sturing achter) moeten alle drie assen gestuurd worden om het vliegtuig te laten bewegen (hoogtelengte- en dwarsas). Waarom zijn voor de “Mus” dan alleen richting- en hoogteroer als drie assen gestuurd moeten worden? Voor een hobbymodel zoals de Mus komt een vluchttechnische truc aan pas om het sturen relatief eenvoudig te maken. De sturing van de lengteas - om deze rolt het model links/rechts - kan achterwege blijven, als het model genoeg V-positie van de vleugels (beide vleugels zijn vanuit de voorkant een vlakke V) heeft. Wordt nu met het richtingsroer een bocht genomen neemt het model van zich uit de hiervoor passende schuine positie in, en dit is heel comfortabel voor de piloot. Speciale kunstzweefvliegtuigen hebben heel weinig of helemaal geen V-positie van de vleugels. Deze moeten dan niet alleen via hoogte- en richtingsroer maar ook via een extra dwarsroer op de vleugel gestuurd worden. Hiermede zijn dan alle kunstvliegfiguren zoals bij echte vliegtuigen van de piloot te sturen. De sturing van zulke modellen zijn wel veel moeilijker en vergt een grote ervaring van de piloot. De weg naar zo een model voert altijd eerst via een beginner- en hobbymodel, uw “Mus” is hiervoor uitstekend geschikt. Nu nog iets bijzonders voor de bochtenvlucht. Vliegmechanisch voorwaardelijk neemt ieder normale vliegtuig de bocht met de neus naar onderen en haalt meer vaart, uw “Mus” maakt hier geen uitzondering. Ieder vliegtuig moet hierom in de bocht actief extra met het hoogteroer gestuurd worden, de piloot moet een beetje “trekken”. Niet teveel maar u merkt vlug dat de bocht welke alleen met het richtingsroer gevlogen wordt het model altijd meer laat zakken. Het zijn weinig vluchten nodig om te leren wat de juiste dosering van het hoogteroer voor de bochten moet zijn. Waar kan ik de “Mus” vliegen? Principieel is een groot obstakelvrij gebied een voordeel. Gebruik alleen een afgemaaid terrein en vraag de eigenaar hiervan om toestemming. Vermijdt de buurt van huizen, straten, hoge bomen en elektriciteit- en telefoonleidingen, bijzonders bovenleidingen. Een rivier of meertje in de buurt van het vliegbereik moet vermeden worden. Een minimale afstand tot alle grote obstakels moet 200 meter bedragen. Verder is een minimale afstand van 2 km naar vliegvelden en 5 km afstand naar grote vliegvelden aan te houden. Het laten opstijgen van het model in natuurbeschermingsgebieden is niet toegelaten, landschapsbeschermingsgebieden moeten gemeden worden. Een voordeel biedt een lidmaatschap voor een modelvliegclub met een eigen vliegveld. 28
Frequentiebewaking Moderne radiobesturingen bieden een hoge veiligheidsoverdracht. Een eis hiervoor is echter dat de toestand van de zend- en ontvangstapparatuur volgens de regel is, in het bijzonder de gebruikte stroombronnen. Deze moeten voor gebruik altijd vol geladen zijn. De van de wet toegestane frequentiebanden (b.v. 27, 30, 35 en 40 MHz (25, 32 en 37 MHz voor Duitsland)) zijn in kanalen verdeeld. Let vooral op (b.v. tijdens de vakantie) dat de frequentiebanden in diversen landen verschillend kunnen zijn. Bij een modelvliegclub of uw handelaar kunt u hiervoor informatie aanvragen. Het kan in het werkingsgebied van de afstandsbediening altijd alleen één model op een kanaal gebruikt worden. Wordt een tweede zender met dezelfde kanaal ingeschakeld en bevindt zich het model in de lucht zal deze direct neerstorten en als gevolg zwaar beschadigd raken omdat de ontvanger niet twee dezelfde signalen kan verwerken. Zodoende is het heel belangrijk, dat als er meerdere piloten op het vliegveld aanwezig zijn, afspreekt welke kanalen benut worden. Hiervoor is het noodzakelijk uw eigen kanaalnummer te weten welke u gebruikt. Het kanaalnummer is op het kwartspaar voor zender en ontvanger opgedrukt. Op modelvliegvelden is vaak een frequentiebord aanwezig waarop de beschikbare kanalen voor de verschillende banden weergegeven zijn. Op dit bord wordt op een geschikte manier het gebruik van een kanaal tijdens het vliegen weergegeven en hiermede voor andere gebruikers geblokkeerd. Na de vlucht wordt de afstandsbesturing van de piloot direct uitgeschakeld en hierna het kanaal op het frequentiebord weer vrijgegeven. Is een frequentiebord niet aanwezig wordt tussen de piloten afgesproken. Het is gebruikelijk dat een nieuwe piloot zijn kanaal bekend maakt en zich van overtuigt dat alle piloten - ook die piloten welke op het moment een model besturen - het bijgekomen kanaal gehoord heeft. Alle piloten geven als antwoord hun eigen kanaal op om zich van te verzekeren dat geen verwisseling ontstaat. Vraag principieel ook aan voor u bekende piloten naar hun kanaal. Deze kleine moeite aan het begin is onbeduidend in het vergelijk voor de ergernis die ontstaat wanneer een model door een kanaalstoring beschadigd wordt. De veroorzaker is aansprakelijk voor elke schade aan modellen, personen of voorwerpen. Belangrijk is ook, dat de afstandsbesturende piloten in een groep bij elkaar staan en niet over het hele veld verdeeld. Als u met uw model dicht over de antenne van een verder weg staande piloot vliegt kan het in sommige gevallen, ook worden verschillende kanalen gebruikt, tot een storing komen. 29
De start De start van een vliegtuig - vanaf het kleinste vliegmodel tot de grootste jumbo - gebeurt altijd tegen de wind in. Het vliegtuig wordt hierbij al stilstaand van de lucht aangestroomd en heeft daarom niet zo een hoge snelheid nodig om op te stijgen. Hierbij moet gelet worden dat altijd direct tegen de wind gestart wordt. Een start met de wind mee - dus rugwind - zal meestal leiden tot het neerstorten van het model omdat de noodzakelijke stroomsnelheid en hiermede de vliegmogelijkheid van het model niet gehaald werd. Heel behulpzaam voor de modelpiloot is hiervoor een aan de zenderantenne bevestigde woldraad als windrichtingwijzer. Deze brengt meer als een verderop opgehangen windzak, omdat hij tijdens afwerpen van het model de stroming direct in de nabijheid laat zien. Voor de eerste vluchten is een dag met zwakke luchtbeweging geschikt. De “Mus” als aandrijfloze zweefvliegtuig kan hierbij op verschillende manieren in de lucht gebracht worden. Op een helling wordt de “Mus” eenvoudig met de romppunt licht naar onder afgeworpen en men zal proberen, in de hellingopwind of in de thermiek (opstijgende warme lucht) zolang mogelijk te vliegen. Op de vlakte wordt de “Mus” - net als bemande zweefvliegtuigen - in de “hoogstart” op hoogte gebracht. Hiervoor wordt de speciale hoogstartinrichting “Mus” gebruikt. Hoogstart met de speciale hoogstartinrichting “Mus” Deze bestaat uit een grondanker, een rubberen koord en een hoogstartsnoer met ring. Eerst wordt de windrichting gecontroleerd. De start moet tegen de wind gebeuren. De rubberen koord wordt met de grondanker op de grond bevestigd en het gehele touw uitgespreid. Zender en ontvanger inschakelen, functies controleren. Ring in de hoogstarthaak hangen en met het model achterwaarts lopen. Hierbij trekt zich het rubberen koord strak. Model horizontaal afwerpen, het stijgt in de hoogte. De stijgende vlucht constant met het richtingsroer corrigeren als dit noodzakelijk is. Nadat het model de hoogte heeft bereikt zal het touw loshangen en de ring valt uit de hoogstarthaak. Het model is vrij en kan door de piloot op zoek naar thermiek en na een bepaalde glijvlucht gestuurd worden voor de landing.
tot het model in de hand licht wordt. Indien het model stijl wegstijgt direct iets nadrukken en een vlakke stijghoek vliegen. Eerst rechtuit op veiligheidshoogte laten stijgen, dan de vlucht volgens eigen keuze voortzetten. De vlucht Bij de eerste vluchten is erop te letten, dat het model niet te ver vliegt of te hoog stijgt. Om zo verder weg het model is des te slechter is het vliegtuig te herkennen en zodoende moeilijk de juiste stuurbewegingen uit te voeren. Is een model een keer uit de zichtgrens, is het heel moeilijk het model onder controle te houden. Daarom juist bij de eerste vluchten niet verder weg als ca. 100 meter vliegen. Vermijdt vooral hectische stuurbewegingen. Het vliegmodel zal - net als een groot vliegtuig dit ook zal doen - opschommelen. Stuur heel rustig en met doelgerichte stuurbewegingen het model in de van uw gewenste richting. Heeft u zich een keer helemaal verstuurd, handen weg van de stuurknuppel. Door de constructieve ingegeven zelfstabiliteit keert het model - voldoende hoogte wordt verondersteld - relatief snel in de normale vliegbaan terug en kan dan weer bestuurd worden. De landing “Vliegen betekend landen” is een oude vliegerwijsheid vanaf begin van de vliegerij. Daarom moet voor de landing bijzonders veel aandacht geschonken worden. Het model bevindt zich voor korte tijd in een gevarenzone vlak over de grond. Hier kunnen obstakels in de vorm van bomen, struiken, heggen, geparkeerde auto’s en ook toeschouwers het model in gevaar brengen. Het moet in ieder geval al voor de vlucht duidelijk zijn hoe de landingsindeling en de landingaanvlucht moet zijn. Prent in u hoofd de richting en de aanvlieghoogte in en probeer een rechte eindaanvlucht te sturen. Hierbij is een markering op de grond (doek, plasticzakje enz.) behulpzaam. Probeer nooit het doel met geweld te bereiken. Laat het beter veilig verder weg landen en loop een paar stappen als het model naar het doel “te dwingen” en hiermede het “neerstorten” riskeren. Het model wordt naar de gewenste landingspunt gestuurd en vlak over de grond door licht trekken van het hoogteroer langzamer gemaakt en opgevangen. U kunt met enige oefening “boterzachte” landingen met uw Mus uitvoeren. De “Elektro-Mus” wordt principieel met uitgeschakelde motor geland.
Start met de “Elektro-Mus” Veel eenvoudiger gaat het vliegen met de “Elektro-Mus”. Op veiligheidsadviezen letten en het model vlak tegen de wind starten. Hierbij een paar stappen lopen 30
31
Veiligheid Vlieg altijd met verantwoording en met een gevoel voor zekerheid. Nooit laag over personen of dieren vliegen. Turbulenties in de lucht of storingen van radiosignalen kunnen het model ten alle tijde buiten controle laten raken. Voor schades is altijd de pilot aansprakelijk. Laat beslist nooit toe dat andere piloten hun model op u af sturen. Laat uw model nooit te hoog stijgen, het kan makkelijk buiten zicht komen en hiermede buiten controle raken. Zijn tegelijkertijd meerdere modellen in de lucht moet u voldoende veiligheidsafstand houden en met de desbetreffende piloten afspreken. Wij - het ACT europe-team - wensen u veel plezier en ten alle tijde succes bij het bouwen en vliegen van uw “Mus”.
EN NU ... .................... WIL IK EINDELIJK VLIEGEN! KOM JE MEE? .....DIT WORDT PLEZIERIG! GEGARANDEERD!
Stuklijst “Mus” en “Elektro-Mus” Nr. stuk omschrijving
materiaal
afmetingen
1 2 3 4 5 6 7
styropor styropor triplex triplex metaal PVC PVC
kant en klaar deel kant en klaar deel gestanst deel gestanst deel met schroefdraad 3 x 580 mm 3 x 630 mm
32
1 1 1 2 1 1 1
Rompdeel rechts Rompdeel links Lager hoogstarthaak Verstevigingen Hoogstarthaak Grondtrekbuis rechts Grondtrekbuis links
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
1 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 2 1
Schaats Wiellagers Rondhoutlager voor Rondhoutlager achter Rompbinnenleest Staartsteundeel Vleugeldraagvlak Rondhout voor Rondhout achter Inschuifbodem Wielas Wiel Steunplaat Opvulstukken Bodemplaat accuruimte Motorspant Motor-lagerbuis Servoplankjes Cockpitkap
triplex triplex triplex triplex balsa triplex styropor beuken beuken triplex staaldraad kant en klaar triplex triplex triplex triplex karton triplex kunststof
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 4 2
Cabineframe styropor Richtingsroer styropor Roerhoorn richtingsroer triplex Sturing richtingsroer staaldraad Ankerplaat hoogteroer triplex Hoogteroer styropor Hoogteroerverbinding staaldraad Bevestigingsplaat triplex Versterkingslat hoogteroer grenen Roerhendel v. hoogter. triplex Bevestigingsschroef metaal Sturing hoogteroer staaldraad Vleugel rechts styropor Vleugel links styropor Wortelribben triplex Vleugelverbindingsbuizen koper Liggerverstevigingen triplex Vleugelliggers binnen balsa
gestanst deel gestanst deel gestanst deel gestanst deel 8 x 8 x 320 mm gestanst deel kant en klaar deel 4 x 90 mm 4 x 75 mm kant en klaar deel 1,5 x 22 mm ca. 30 mm kant en klaar deel gestanste delen gestanst deel gestanst deel kant en klaar deel gestanst deel kant en klaar, diepgetrokken kant en klaar deel kant en klaar deel gestanst deel 2,0 x 85 mm gestanst deel kant en klaar deel 2,0 x 85 mm gestanst deel 3 x 3 x 396 mm gestanst deel bolle kop 1,0 mm kant en klaar deel kant en klaar deel gestanst deel 6 x 0,5 x 100 mm zaagdeel 6 x 6 x 247 mm 33
45 46 47 48 49 50 51 52 53 54
34
2 2 1 2 2 1 2 1 1 2
Vleugelliggers midden Vleugelliggers buiten Plug Steunpunt elastiek voor Steunpunt elastiek achter Vleugelverbinding Elastiek voor vleugel Elastiek voor cockpit Toetsplaatje Draadzekering
grenen grenen grenen triplex triplex staaldraad rubber rubber triplex kunststof
6 x 6 x 297 mm 6 x 8 x 743 mm 3 x 30 mm zaagdeel gestanst deel 5 x 180 mm kant en klaar deel kant en klaar deel gestanst deel kant en klaar deel
35