Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Toezicht Toezicht is een uitgave van het Bureau Financieel Toezicht en verschijnt 2 keer per jaar
Inhoud: Pag. 3 Congres ‘Toezicht gewaardeerd’ Pag. 5 Workshops congres ‘Toezicht gewaardeerd’ Pag. 7 Strenger toezicht op ontoelaatbaar gedrag accountants Pag. 8 BFT en SRA tekenen toezichtarrangement Pag. 8 Integraal toezicht op het notariaat Pag. 12 Column door Marcel Pheijffer
BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT
Integraal toezicht op het notariaat Naar aanleiding van de herziene Wet op het notarisambt (Wna) gaat onder meer het toezicht op het notariaat veranderen. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) wordt integraal toezichthouder op het notariaat Lees het hele artikel op pagina 8. ➔
Voorwoord directie Beste Toezicht lezers, Zoals u wellicht weet, zijn de Kamers van Toezicht voor het Notariaat al meer dat 100 jaar belast met het toezicht op het notariaat. En zoals u weet, gaat dit toezicht met de invoering van de aanpaste Wet op het Notarisambt (waarschijnlijk per 1 januari 2013) over naar het Bureau Financieel Toezicht. Een verantwoordelijke rol voor het BFT. Ter voorbereiding op die taak, zoals de wet het benoemt: het verzorgen van risicogericht preventief toezicht, is het BFT al geruime tijd bezig. Zo wordt gewerkt aan het verbeteren van de informatiepositie, het ontwikkelen van een nieuw automatiseringssysteem, het maken van afspraken met relevante ketenpartners (waaronder zeker de KNB), maar ook het aantrekken van extra deskundigheid. Immers, nu het toezicht zich niet alleen meer richt op het financiële en de WWFT is het van belang ook andere deskundigheid binnen het BFT aanwezig te hebben. Het BFT heeft inmiddels vijf personen in dienst die hun ‘roots’ hebben liggen in het notariaat. Twee kandidaat-notarissen (met diverse in de praktijk opgedane ervaringen), één kandidaat met een ruime juridische en beleidsmatige ervaring (onder andere opgedaan bij de KNB) en twee ervaren ‘oud’ notarissen die op verschillende werkterreinen hun kwaliteiten hebben bewezen (binnen kantoren en binnen de KNB als auditor). Dat is een goede ontwikkeling. Immers, vakgenoten kunnen er voor zorgen dat zaken kunnen worden geplaatst in een beroepsperspectief en kunnen inhoudelijk een bijdrage leveren aan het toezicht op kwaliteit en integriteit. Het BFT vindt het belangrijk om het nieuwe toezicht zoveel mogelijk in samenspraak met
2
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
“De deelnemers aan het congres ontvingen een informatieve congresmap”.
Colofon Toezicht is een uitgave van Bureau Financieel Toezicht Euclideslaan 201, 3584 BS Utrecht Postbus 14052, 3508 SC Utrecht Telefoon: 030-2516984 Fax: 030-2543785 Website: www.bureauft.nl E-mail:
[email protected] Redactie: drs. Jan Nagtegaal RA en Douwe Steensma RA Vormgeving en realisatie: Drukkerij van Lierop, Hillegom Toezicht verschijnt twee keer per jaar. Het Bureau Financieel Toezicht besteedt de uiterste
het notariaat vorm te geven. Daarvoor zoeken we de samenwerking met de KNB (op bijvoorbeeld beleidsmatige onderwerpen en voor het uitwisselen van informatie), maar ook met individuele notarissen. Zo hebben bijvoorbeeld 13 notariskantoren meegewerkt aan pilots die het BFT heeft uitgevoerd om te testen of de ontwikkelde werkprogramma’s voldoende zijn. Die transparante bereidheid bij kantoren heeft een nuttige bijdrage opgeleverd. Ook naar de toekomst toe blijft deze samenwerking van essentieel belang. Dit mede om er voor te zorgen dat we, vanuit een gezamenlijk belang en rekening houdend met een ieders verantwoordelijkheid en bevoegdheid, blijven bijdragen aan een kwalitatief goed, betrouwbaar en integer notariaat. In een op 18 juni jl. georganiseerd congres heeft het BFT nader aandacht besteed aan de overgang van de toezicht taken van de Kamers van Toezicht naar het BFT. Doelstelling van dit congres, met de titel ‘Toezicht gewaardeerd’, was om de genodigden ( met name leden van de huidige Kamers van Toezicht en daarmee de toekomstige (vier) Kamers voor het Notariaat, maar ook medewerkers van relevante BFT partners (onder andere de KNB en het Ministerie van Veiligheid en Justitie) een gedifferentieerd inzicht te bieden in de rollen en dillema’s die in het kader van het toezicht kunnen spelen.
“Het congres kon rekenen op de deskundige dagvoorzitter Mr. R.C.A.M. Philippart”.
Op dit congres, dat werd geleid door mr. R.C.A.M. Philippart (president van de Rechtbank Maastricht), hebben sprekers vanuit divers gezichtspunten in zowel inleidingen als workshops hun bijdrage geleverd over toezicht gerelateerde onderwerpen. Als sprekers waren aanwezig de staatsecretaris mr. F. Teeven, hoogleraar notarieel recht prof. mr. B.C.M. Waaijer en BFT voorzitter prof. mr. A. Hammerstein. Daarnaast hebben mr. G. Vrieze, prof. N.C. van Oosterom-Streep, prof. mr. A.T. Ottow en mr. I. Bleeker bijdragen geleverd aan de workshops. De geluiden die we teruggekoppeld hebben gekregen van de deelnemers zijn positief. Dat is altijd goed om vast te stellen en is de verdienste van de inleiders, deelnemers aan de paneldiscussie, workshopleiders en niet te vergeten de SSR en BFT organisatoren. Dank daarvoor! In dit nummer van ons huisblad Toezicht wordt uitgebreid aandacht besteed aan de inleidingen, paneldiscussie en workshops. Daarin wordt een goed overzicht gegeven van hetgeen aan de orde is geweest op 18 juni. Ik wens u veel leesplezier.
zorg aan de betrouwbaarheid en actualiteit van de informatie in dit blad. Onjuistheden kunnen echter voorkomen. Het Bureau Financieel Toezicht is niet aansprakelijk voor onjuistheden of enig handelen op grond van de in dit blad geschreven artikelen. Uitsluitend met schriftelijke toestemming en met uitdrukkelijke bronvermelding van het BFT is het toegestaan de in dit van het BFT afkomstige blad opgenomen informatie geheel of gedeeltelijk op enigerlei wijze over te nemen en/of te verspreiden.
Geert Pieter Vermeulen
■
3
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Congres ‘Toezicht gewaardeerd’ Staatsecretaris mr. F. Teeven: “Deskundig toezicht op het notariaat is noodzakelijk voor het vertrouwen in de rechtstaat” goed toezicht. Goed toezicht dient onder meer onafhankelijk, transparant, maar ook slagvaardig te zijn. Daarbij dient de toezichthouder ook de juiste houding aan te nemen.
Staatssecretaris mr. F. Teeven: “Deskundig toezicht op het notariaat is noodzakelijk”
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft in samenwerking met Studiecentrum Rechtspleging (SSR) het congres: “Toezicht gewaardeerd” georganiseerd. In congrescentrum Regardz Eenhoorn te Amersfoort werd op maandag 18 juni 2012 een dag lang aandacht besteed aan de toekomstige wijzigingen in de Wet op het notarisambt en het houden van toezicht. Het congres werd goed bezocht door relaties van het BFT: (kandidaat-) notarissen, tuchtrechters, leden van de Kamers van Toezicht en het Gerechtshof, medewerkers en bestuursleden van de KNB en ambtenaren van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De belangrijkste elementen van de wetswijziging hebben tot doel een versterking van het toezicht en het tuchtrecht zodat de integriteit en kwaliteit van het notariaat worden bevorderd. Verder kwamen de verschillende ontwikkelingen rondom het toezicht in het notariaat aan de orde. Hierbij werd vanuit
verschillende invalshoeken op de rol (en de dilemma’s) van de toezichthouder ingegaan. In de ochtend werd als eerste gesproken door mr. F. Teeven, Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Teeven besprak dat de rechtsorde (en het notariaat zelf ) in hoge mate gebaat is bij een groot maatschappelijk vertrouwen in het notariaat. Prudent en effectief toezicht is een hierbij vereist. Prof. mr. A. Hammerstein, voorzitter van het BFT en hoogleraar Geschilbeslechting behandelde de uitgangspunten van de Commissie Hammerstein, de basis voor de herziene Wet op het notarisambt. Daarnaast besprak Hammerstein de positie van het BFT ten opzichte van de tuchtrechter en de toepassing van toezicht- en tuchtrechtbevoegdheden. Prof mr. B.C.M. Waaijer, notaris te Amsterdam en bijzonder hoogleraar Notarieel recht van de Universiteit van Amsterdam ging tot slot in op de uitgangspunten van
Onder leiding van dagvoorzitter mr. R.C.A.M. Philippart, president van de Rechtbank Maastricht volgde in de middag een paneldiscussie. Er werd verder gediscussieerd over de thema’s van de ochtend door de panelleden F.J. Winkel RA (directeur BFT), mr. J.S. van der Kolk (president Rechtbank Leeuwarden en lid commissie notariaat presidentenvergadering) en mr. J.H. Oomen (notaris te ’s-Hertogenbosch en bestuurslid van de KNB). Volgens Teeven neemt de notaris een unieke positie in de Nederlandse rechtsstaat. De notaris als hooggeschoolde juridische professional beschikt over kennis die anderen niet hebben. Vooral ook om deze reden zijn de eisen die aan de notaris worden gesteld hoog. Prudent en effectief toezicht is een hierbij vereiste omdat de rechtsorde in hoge mate gebaat is met een groot maatschappelijk vertrouwen in het notariaat. Toezicht op het notariaat is gewenst en wordt gewaardeerd. De veranderde wetgeving biedt de mogelijkheid om op adequate wijze invulling te geven aan efficiënt en effectief toezicht. De KNB en het BFT hebben hierbij beiden een belangrijke taak. In een goede samenwerking tussen KNB en BFT, goede werkrelaties en goede contacten met de ketenpartners ligt de sleutel tot succes. Het is aan het BFT om vorm en inhoud te geven aan het nieuwe integrale toezicht.
4
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Prof. Mr. A. Hammerstein, bestuursvoorzitter BFT: “de eigen ethische beroepscultuur van het notariaat is een randvoorwaarde voor het goed functioneren van de toezichthouder” beide een gelijk belang hebben bij een goed functionerend notariaat. Het BFT kent geen eigen belang. Het BFT streeft er naar objectief en zorgvuldig op te treden als onafhankelijke deskundige. Het gaat er niet om iemand veroordeeld te krijgen maar om het speelveld voor alle notarissen gelijk te doen zijn. Notarissen die trucs gebruiken om een betere positie in het speelveld te verkrijgen, dienen te worden gecorrigeerd. Voor goed toezicht is inzicht in wat er gebeurt, de informatiepositie van het BFT, dan ook van cruciaal belang. Prof. mr. A. Hammerstein, bestuursvoorzitter BFT
In zijn toespraak tijdens het congres “Toezicht gewaardeerd” sprak mr. A. Hammerstein, bestuursvoorzitter over zijn werk als voorzitter van de Commissie Wet op het notarisambt (“Commissie Hammerstein”), de wijzigingen in de wet op het notarisambt en de toekomstige rol van het BFT als integraal toezichthouder op het notariaat. Uit het rapport van de Commissie Hammerstein blijkt dat het voortbestaan van het notariaat afhankelijk is van het vertrouwen dat in de notaris wordt gesteld. Het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat wordt mede ontleend aan de hoge eisen die aan een notaris worden gesteld. Net als voor het ambt van rechter zijn er voor het ambt van notaris hoge eisen ten aanzien van integriteit, onafhankelijkheid, onpartijdigheid, deskundigheid, eerlijkheid en nauwgezetheid. Deze eisen ten aanzien van betrouwbaarheid komen voort uit de beroepsgroep zelf. De eigen ethische beroepscultuur geeft normen waaraan de toezichthouder kan toetsen. In die zin ligt een goede samenwerking tussen de KNB en het BFT voor de hand omdat
Het zal in de toekomst moeten blijken of het BFT de rol van voorzitter van de Kamer van Toezicht op een goede manier kan overnemen. De rol van de huidige voorzitter van de Kamers van Toezicht is een andere dan die van het BFT. Dichterbij, informeel en gebaseerd op een natuurlijke gezaghebbende rol oefent de voorzitter van de Kamer van Toezicht zijn gezag uit. In de huidige situatie is het toezicht verspreid over de verschillende voorzitters van de Kamers van Toezicht en daarmee is het toezicht nu sterk afhankelijk van hoe de desbetreffende voorzitter inhoud geeft aan zijn taak. Hammerstein verwacht dat nu het integrale toezicht tot de taken van het BFT behoort, de uniformiteit en de effectiviteit van het toezicht kan worden verbeterd. Het is aan het BFT om een landelijk en consistent beleid te ontwikkelen en in de praktijk te brengen. De eigen ethische beroepscultuur van het notariaat is hierbij een randvoorwaarde voor het goed functioneren van de toezichthouder. Zonder de medewerking van de integere en loyale beroepsuitoefenaar is goed toezicht niet mogelijk. Het BFT streeft er naar het toezicht op een voor de notaris waardige wijze uit te voeren.
De goede toezichthouder
Prof. mr. B.C.M. Waaijer, notaris te Amsterdam en bijzonder hoogleraar notarieel recht.
Prof. mr. B.C.M. Waaijer, notaris te Amsterdam en bijzonder hoogleraar Notarieel recht Universiteit van Amsterdam: ”Toezicht dient op constructieve wijze en in goed overleg plaats te vinden in het belang van het notariaat”. Prof. mr. B.C.M. Waaijer ging tijdens het congres in op de vraag wat van een goede toezichthouder mag worden verwacht. De titel van zijn toespraak maakt een toespeling op de KNB-uitgave “De goede notaris”, over notariële deontologie. Vanuit bestuursrechtelijk perspectief formuleerde Waaijer zes eisen die aan de goede toezichthouder dienen te worden gesteld: 1. Onafhankelijkheid Een toezichthouder dient zelfstandig te opereren onafhankelijk van de notaris en andere belanghebbenden; 2. Transparantie Gezien de aanwezige belangen mag worden verwacht dat een toezichthouder gemaakte keuzes beargumenteerd, openbaar maakt en achteraf verantwoording aflegt over de verrichte werkzaamheden;
5
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
3. Professionaliteit Het vakgebied is permanent in ontwikkeling. Vakkennis dient te worden bijgehouden. Een toezichthouder dient over voldoende kennis en expertise te beschikken om volwaardig gesprekspartner te zijn van de notaris; 4. Selectiviteit Toezicht dient maatwerk te zijn. De beschikbare middelen dienen adequaat te worden ingezet op basis van kwalitatief hoogwaardig risicomanagement; 5. Slagvaardigheid De zakelijke benadering. Zoals verwoord in het jaarverslag van het BFT: zacht waar het kan en hard als het moet; 6. Samenwerking Keuzes ten aanzien van de vorm, intensiteit en inhoud van het toezicht
zodat notarissen zo min mogelijk last hebben van het toezicht. Op het eerste gezicht lijkt het BFT aan deze eisen te voldoen. Ten aanzien van de transparantie merkte Waaijer op dat het BFT zich bewust dient te zijn van de effecten van perspublicaties. Het recente bericht over een betekenisvolle stijging is in het aantal notarissen onder verscherpt toezicht veroorzaakt mogelijk veel onrust en levert geen bijdrage aan het oplossen van het probleem. Ferm stelling nemen in de publiciteit leidt mogelijk tot ongewenste maatschappelijke reacties. Recent is personeel aangetrokken met relevante notariële werkervaring. Kritiek van het notariaat was dat binnen het BFT te weinig kennis van het notariaat aanwezig is.
gevallen in plaats van het indienen van tuchtklachten bij de Kamer van Toezicht beter had kunnen kiezen voor een constructief overleg met de notaris om het voorliggende probleem op te lossen. Tuchtprocedures zijn een organisatorische, financiële en vaak ook psychische belasting voor de notaris en waren in de behandelde zaken een te zwaar middel in het licht van het doel van het toezicht. Toezicht dient, naar de mening van Waaijer in goed overleg en op constructieve wijze met het notariaat plaats te vinden. Dan zal toezicht het meest effectief zijn. Aan het BFT de taak te zoeken naar een eigen plek en eigen waarde om het toezicht goed uit te oefenen. ■
Aan de hand van jurisprudentie stelt Waaijer dat het BFT in een aantal
Workshops congres ‘Toezicht gewaardeerd’ De bezoekers van het congres waren, als onderdeel van het middagprogramma, in de gelegenheid enkele workshops bij te wonen Workshop: Voorzitter Kamer van Toezicht als ‘dorpoudste’ Met het integrale toezicht neemt het BFT de ‘oude’ toezichtrol van de voorzitter van de Kamer van Toezicht over. Onder leiding van mr. G. Vrieze, (oud-president en plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen) werd aan de hand van elf stellingen van gedachten gewisseld over de vraag op welke wijze het BFT deze nieuwe taak in relatie tot de KNB, het KNB-ringbestuur en de tuchtrechter dient in te vullen. Onder meer was er een stelling over de verschillende rollen van de toezichthouder. In hoeverre verdragen de functies van aanklager, inspecteur en adviseur elkaar? Zou bijvoorbeeld een deel van de huidige taken van de Voorzitter van de Kamer van Toezicht niet bij de KNB dienen te
Tevens heeft een aantal BFT-medewerkers relevante notariële werkervaring.
Workshop: wanprestatie bij de tuchtrechter op waarde geschat?
mr. G. Vrieze, oud-president en plv. voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen.
worden ondergebracht? Veel zal afhangen van de wijze waarop de BFT omgaat met toezichtinformatie en in hoeverre het BFT in staat is om een vertrouwenspositie, soortgelijk aan die van de Voorzitter van de Kamer van Toezicht, op te bouwen. In ieder geval beschikt het BFT over ruime ervaring en expertise ten aanzien van de kennisgebieden kwaliteit en integriteit.
Mevrouw prof. mr. N.C. van OostromStreep besteedde in haar workshop aandacht aan de koers die de tuchtrechter vaart wanneer het gaat om notarissen die meewerken aan transacties waarbij obligatoire bedingen worden gebroken. Zij besprak de lijn in de tuchtrechtspraak dat de notaris die meewerkt aan de overdracht van registergoederen waarbij de vervreemder een obligatoire verplichting niet oplegt aan de verkrijger, tuchtrechtelijk laakbaar handelt omdat de notaris daardoor de belangen van derden zou schenden. Als voorbeeld werd het doorbreken van een kettingbeding
6
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Mevrouw prof. mr. N.C. van Oostrom-Streep, hoogleraar notarieel recht Universiteit Utrecht.
genoemd. Er werd uitgebreid gesproken over de mogelijk onaanvaardbare doorkruising van het civiele recht door de tuchtrechter, aangezien notarissen, op grond van de uitspraken van de tuchtrechter, bij dreigende schending van een obligatoire overeenkomst door een partij, dienst zullen weigeren. Daarmee krijgt een obligatoire recht (ten onrechte) een verzakelijkt karakter.
Workshop: Integraal toezicht op waarde geschat?! Onder leiding van G.P. Vermeulen RA, directeur BFT en mevrouw mr. I. Bleeker, toezichthouder BFT werd aandacht besteed aan de mogelijkheden, verwachtingen en valkuilen ten aanzien van het integraal toezicht zoals dat na effectuering van de wetswijziging in werking zal treden. Het BFT gaat in de nieuwe situatie over tot een meer risicogerichte aanpak. Het BFT kiest hierbij voor een transparante manier van werken. Duidelijk moet zijn welke middelen op welke wijze door het BFT kunnen worden ingezet. De BFT-organisatie zal eveneens veranderen. Er bestaan na inwerkintreding van de herziene Wet op het notarisambt geen aparte afdelingen meer voor het financieel toezicht en het WWFT-toezicht. Toezichthouders zullen worden ingezet op basis van hun kennis en ervaring, afhankelijk van het geconstateerde risico. De toezichthouders zijn (notarieel) juristen en registeraccountants. Een juridische afdeling zal onder meer verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de handhaving. Onderzoeken worden ingezet
vanuit een geconstateerd risico. Het BFT dient daartoe over voldoende informatie te beschikken. Zowel het BFT als de KNB zijn overigens gebaat bij het uitwisselen van informatie indien er sprake is van specifieke concrete risico’s ten aanzien van een notariskantoor of het notariaat in het algemeen. In de nieuwe situatie heeft de KNB een wettelijke bevoegdheid om peerreviews op de notariskantoren uit te voeren. Het BFT en de KNB zullen planning van de toezichtonderzoeken en de peerreviewbezoeken het best kunnen afstemmen teneinde notarissen niet onnodig te belasten en het toezicht efficiënt en effectief uit te voeren. Het blijkt dat in de praktijk veel notarissen meer verwachten van de rapportages van het BFT. Rapportages bevatten nu alleen de relevante onderzoeksbevindingen. Er wordt alleen opgemerkt dat een norm is geschonden en dat er bijvoorbeeld verbeterpunten zijn. Dit wordt een uitzonderingsrapportage genoemd. Wellicht kan in de toekomst meer aandacht worden besteed aan aspecten zoals bijvoorbeeld de specifieke kwaliteiten van het onderzochte notariskantoor en de uitkomsten van het onderzoek. Te denken valt aan conclusies naar aanleiding van uitgevoerde steekproeven naar de kwaliteit van de dossiervoering.
Workshop: Toezichtdilemma’s In hoeverre wijkt de positie van het BFT af van andere toezichthouders en met welke toezichtdilemma’s wordt het BFT geconfronteerd? Prof. mr. A.T. Ottow, hoogleraar economisch publiekrecht van de Universiteit Utrecht verzorgde hierover een korte inleiding. Beleidsmatig wordt men als toezichthouder geconfronteerd met verschillende belangrijke keuzes. De uitdaging is de juiste keuzes te maken uit dilemma’s zoals: publiek versus privaat toezicht, formeel versus informeel toezicht, repressief versus preventief, wantrouwen versus vertrouwen, horizontaal versus verticaal en rulebased versus principle based. Volgens Ottow zijn
Mevrouw prof. mr. A.T. Ottow, hoogleraar economisch publiekrecht Universiteit Utrecht.
toezichtsdillema’s vaak universeel, dat wil zeggen niet specifiek voor een bepaalde sector. Een volgend dilemma is dat toezichthouders tegenwoordig steeds vaker worden geconfronteerd met de “toezichts-Bermudadriehoek”: verwachtingen van toezicht zijn hoog, middelen om het toezicht uit te oefenen nemen af en bestuursrechtelijk worden de normen strenger getoetst. Binnen deze drie criteria dient een toezichthouder te navigeren teneinde koersvast een effectief toezicht te bereiken. Ottow besteedde tenslotte aandacht aan de transparantie van het toezicht in relatie tot de maatschappelijke relevantie (het publiek belang). Er werd gediscussieerd over de mate waarin een toezichthouder transparant kan zijn. Kun je als BFT bijvoorbeeld zeggen dat 70 notarissen onder verscherpt toezicht staan? Een dergelijke uitspraak kan bij de lezer immers veel vragen oproepen. Het publiek wil naar aanleiding van zo’n bericht bijvoorbeeld weten welke notarissen onder verscherpt toezicht staan en wat de gevaren zijn voor de kantoren en het notariaat in zijn algemeenheid. ■
7
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Strenger toezicht op ontoelaatbaar gedrag accountants Het BFT en de Belastingdienst werken intensief samen om ontoelaatbaar gedrag van accountants tegen te gaan. Dat staat in het convenant dat beide partijen hebben getekend WWFT worden aangepast. Daartoe is een wetsvoorstel ingediend. Indien dit wetsvoorstel wordt aangenomen, kan het BFT ook bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen tegen accountants nemen, zoals het opleggen van een bestuurlijke boete en/of een last onder dwangsom. Bovendien valt dan ook de naleving van de WWFT door kantoororganisaties van accountantsorganisaties en accountantsvennootschappen onder het toezicht van het BFT. Ondertekening convenanten door (v.l.n.r.): D.J. ter Harmsel AA FB (voorzitter NOvAA), F.J. Winkel RA (directeur BFT), drs. T.W.M. Poolen (MT-lid Belastingdienst), drs. R. Dekkers RA (voorzitter NIVRA) en mr. drs. G.J. Everts RA (directeur AFM)
In zijn toezichtstaken steunt de Belastingdienst onder meer op de werkzaamheden van accountants. Daarbij wordt de Belastingdienst soms geconfronteerd met accountants die zich (vermoedelijk) niet houden aan de bij en krachtens de WWFT gestelde regels, zoals het melden van ongebruikelijke transacties. Te denken valt aan mogelijke terrorismefinanciering, omvangrijke belastingfraude, het gebruik van verhullende structuren (zoals Jersey
Trusts) en omvangrijke contante betalingen. De Belastingdienst gaat deze informatie delen met het BFT. Het BFT verricht op basis van de gegevens van de Belastingdienst nader onderzoek en besluit zelfstandig of er handhavend opgetreden dient te worden. Zo kan het BFT bij verwijtbaar handelen door een accountant een klacht indienen bij de Accountantskamer. Binnenkort zal naar verwachting de
De Belastingdienst heeft tevens convenanten afgesloten met de AFM en de NBA. Deze partijen hebben eveneens een wettelijke taak om toezicht te houden op de naleving van wet- en regelgeving door accountants. De verwachting van de convenantpartners is dat deze samenwerking een positief effect zal hebben op het functioneren van accountants. Het convenant treedt met ingang van 8 juni 2012 in werking. De volledige tekst van het convenant is te vinden op de website van het BFT: www.bureauft.nl ■
De Rechter, door Jesse van Muylwijck (www.jessecartoons.com)
8
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
BFT en SRA tekenen toezichtarrangement Het BFT heeft op 5 juni jl. een toezichtarrangement met de SRA afgesloten. De SRA is een netwerk van 370 zelfstandige accountantskantoren met 1.000 vestigingen in heel Nederland, gericht op financiële dienstverlening aan het mkb
Ondertekening convenant door SRA-voorzitter P. Dinkgreve RA en BFT-directeur F.J. Winkel RA
Met het toezichtarrangement spreken beide partijen af dat de SRA primair zelf zorg draagt en toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen op grond van de WWFT bij haar leden.
Het WWFT-toezicht zal daarom worden meegenomen in de kwaliteitstoetsing van de SRA en uitgevoerd worden door SRA-reviewers. Op deze manier realiseert de SRA dat wettelijk ingesteld toezicht op een efficiënte manier voor aangesloten kantoren wordt ingericht. Het BFT zal bij deze kantoren geen reguliere onderzoeken uitvoeren, maar behoudt zich het recht voor om wel bijzondere onderzoeken (onderzoeken met een verhoogd risico) te entameren. Een toezichtarrangement is een samenhangend geheel van processen, procedures en afspraken, gericht
op het vaststellen van de naleving van de wet- en regelgeving waarop het toezicht betrekking heeft. In een toezichtarrangement worden onder meer afspraken vastgelegd over de uitoefening van het toezicht, de verplichtingen van de aangesloten leden, de opleiding van de reviewers, de rapportage aan het BFT, de normering en de eventuele sanctionering. Op dit moment zijn tevens toezichtarrangementen afgesloten met de KNB, het RB en de NOAB. ■
Integraal toezicht op het notariaat Naar aanleiding van de herziene Wet op het notarisambt (Wna) gaat onder meer het toezicht op het notariaat veranderen. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) wordt integraal toezichthouder op het notariaat
Dit artikel is geschreven ten behoeve van het BFT-congres ‘toezicht gewaardeerd’ van 18 juni 2012. Het is bedoeld als spoorboekje, waarbij de belangrijkste Wna-artikelen worden besproken. Het is geschreven alsof de herziene Wna reeds in werking is getreden.
Overnemen rol voorzitter Kamer van Toezicht Het integraal toezicht van het BFT zal zich richten op de aandachtsgebieden: financiën, integriteit (inclusief de WWFT) en de kwaliteit van de notaris. De wetgever wenst een effectief, efficiënt en preventief toezicht op het notariaat. Het BFT werkt
hiertoe een risicogericht toezicht uit. Net als bijvoorbeeld het huidige financiële toezicht door het BFT zullen de kantoren en notarissen met de grootste financiële, integriteits- en kwaliteitsrisico’s het meest intensief in het toezicht worden betrokken. Met dit risicogerichte, integrale toezicht, neemt het BFT een taak over van de 19 Kamers van Toezicht. De 19 Kamers van Toezicht gaan over in vier Kamers voor het Notariaat. Zij houden zich niet meer bezig met toezicht, maar zijn gericht op het uitoefenen van tuchtrechtspraak in eerste aanleg (artikel 94 Wna). Met de taakverschuiving verandert
overigens niets aan het maatschappelijke doel van het toezicht. Het BFT houdt vanuit zijn wettelijke taak onafhankelijk toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving door de notaris. Daarmee draagt het BFT bij aan de rechtszekerheid en de integriteit van het financiële stelsel in Nederland. Ook het notariaat zelf is gediend met goed toezicht. Risicovol handelen door een notaris is immers niet alleen schadelijk voor de notaris zelf, maar kan het vertrouwen in de hele beroepsgroep aantasten. Het notariaat als geheel kan alleen functioneren indien de maatschappij vertrouwen heeft in de notaris.
9
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Het integrale toezicht door het BFT zal zich overigens niet alleen richten tot de notaris, maar ook tot de toegevoegd notaris en de kandidaat-notaris. Daar waar hierna wordt gesproken over notaris, wordt tevens bedoeld de toegevoegd- en kandidaat-notaris. Informatiepositie BFT Voor het uitoefenen van het toezicht is het nodig dat het normenkader, het toetskader, helder is. Dit toetskader wordt onder meer bepaald door de notariële weten regelgeving, de WWFT, Ministeriële regelingen en tuchtrechtjurisprudentie. Ten behoeve van een preventieve werking van het toezicht, dient het BFT vervolgens tijdig over signalen te kunnen beschikken over het mogelijk niet norm-conform handelen van een notaris of risico’s daarop. Een actuele en betrouwbare informatiepositie van het BFT is hiertoe noodzakelijk. Voor het opbouwen hiervan kan het BFT in de eerste plaats informatie betrekken bij de notaris zelf. Hierbij kan worden gedacht aan een periodieke gegevensstroom, zoals deze thans voor het financiële toezicht verloopt via het digitale platform ‘DiginBFT’. In de tweede plaats kan het BFT steunen op de rol van de accountant. In de derde plaats wordt de informatiepositie van het BFT gevoed door (overige) externe bronnen. Dit zal hierna worden uitgewerkt. Rol accountant artikel 24, lid 4 Wna Het is van belang dat het BFT, als centraal opererende organisatie (versus de voormalige decentraal opererende Kamers van Toezicht), kan beschikken over tijdige, juiste en volledige informatie van de notarissen in het land. De wetgever stelt hiervoor enkele maatregelen voor. Zo zal er meer zekerheid komen over de jaarlijks in te dienen financiële stukken bij het BFT. Het jaarlijks door de notaris in te dienen financiële verslag dient vergezeld te worden van een verklaring dan wel mededeling van een
accountant. Bij Ministeriële regeling worden regels gesteld betreffende de inhoud van het verslag en van de verklaring respectievelijk mededeling van de accountant. De keuze voor een uitgebreidere rol voor de accountant lijkt niet alleen logisch vanwege zijn financiële kennis. De accountant is veelal regionaal actief en vaak het eerste aanspreekpunt en adviseur voor een notaris.
tot inzage in de persoonlijke financiële administratie van de notaris. Op grond van de Awb wordt het mogelijk om ook informatie van derden te betrekken in het toezicht. Ten opzichte van het BFT kan de notaris zich niet beroepen op 5:20 lid 2 Awb. De notaris heeft ten opzichte van het BFT geen geheimhoudingsplicht en kan zich dus niet op zijn verschoningsrecht beroepen.
Naast het bevragen van de notaris zelf, kan het BFT ten behoeve van zijn informatiepositie externe bronnen raadplegen. Een vanzelfsprekende bron is het nieuwe basisregister voor het notariaat (artikel 5 Wna). Het nieuwe register dient ter verificatie van de NAW-gegevens en om bijvoorbeeld na te gaan of aan de notaris tuchtmaatregelen zijn opgelegd. Maar ook signalen van anderen zoals de Belastingdienst en het Kadaster kunnen relevant zijn. Met externe organisaties zullen convenanten worden gesloten over de structurele verkrijging van informatie. Voor de Belastingdienst blijft een wettelijke regeling gelden, dat ambtenaren van de Rijksbelastingdienst verplicht zijn mogelijk klachtwaardig gedrag van notarissen te melden aan de toezichthouder. (Na inwerkingtreding van de herziening dus aan het BFT cf. artikel 111c Wna).
Incidentenmelding artikel 25a Wna Voorheen vonden bij de voorzitters van de Kamers van Toezicht regelmatig zogenaamde voorzittersgesprekken plaats. De voorzitter nodigde de notaris uit voor een gesprek naar aanleiding van mogelijke risicosignalen. In de herziene wet wordt aan notarissen de plicht opgelegd tot het doen van een melding aan het BFT indien er zich, bij Ministeriële regeling nader aan te duiden, gebeurtenissen voordoen die aanmerkelijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de financiële positie van een notaris.
Bevoegdheden BFT ten behoeve van effectief toezicht Het wetsvoorstel voorziet zoals gezegd in een aantal maatregelen ten behoeve van de informatiepositie van het BFT en de bevoegdheden van de toezichthouder. Awb-bevoegdheden artikel 111a lid 2 Wna Vanuit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) krijgt het BFT bevoegdheden die leiden tot een medewerkingsplicht van de notaris. Op de taak tot het verrichten van het toezicht zal titel 5.2 van de Awb van toepassing worden. Het BFT heeft daarmee de bevoegdheid om bijvoorbeeld kopieën te maken van zakelijke gegevens en bescheiden. Tevens is het BFT bevoegd
Geheimhoudingsplicht artikel 111a Wna Tot slot voorziet de herziene Wna in een uitzondering op de geheimhoudingsplicht ten behoeve van het toezicht (artikel 111a, lid 3 Wna). Deze uitzondering op de geheimhoudingsplicht wordt voor de WWFT van overeenkomstige toepassing verklaard. Ten behoeve van de uitoefening van het toezicht door de toezichthouders van het BFT, zijn de notaris en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen ten opzichte van de aangewezen personen niet gehouden aan hun geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 22 Wna. Daarmee vervalt het verschoningsrecht van de notaris en kan de notaris geen medewerking weigeren aan toezichthandelingen. Dezelfde doorbreking van de notariële geheimhoudingsplicht geldt ten aanzien van de auditoren van de KNB, de Kamers voor het Notariaat en het Hof.
10
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Onderzoeken door het BFT Op basis van de verzamelde informatie zal, indien de risico-analyse hiertoe aanleiding geeft, een risico-gericht onderzoek bij de notaris plaatsvinden. Zoals hierboven aangegeven, is de notaris verplicht om mee te werken aan het onderzoek door het BFT (artikel 111a, lid 2 Wna). Het toezicht door het BFT wordt uitgeoefend door medewerkers met kennis van het notariaat door uitgevoerde (bijzondere) onderzoeken of eigen notariële praktijkervaring als (kandidaat-) notaris. Als mogelijke onderzoeken worden onderscheiden het inwinnen van nadere informatie, een kort bedrijfsbezoek, algemeen onderzoek, thematisch onderzoek of een bijzonder onderzoek.
Handhavingsbeleid en toezichtdilemma’s Op basis van het op het notariskantoor getoetste risicosignaal en als duidelijk is welke norm eventueel is overschreden, zal de slotfase van het toezicht volgen. Het BFT staat bij het treffen van adequate maatregelen voor het dilemma om bij mogelijke normschendingen het juiste en proportionele handhavingsmiddel in te zetten. Aan de ene kant moet een toezichthouder tijdig en doortastend ingrijpen, aan de andere kant past ook een zekere terughoudendheid omdat te snel opereren ook nadelige effecten kan hebben. Kortom een adequate reactie. Vanuit een geconstateerde normoverschrijding, of een verhoogd risico daarop, kan een zogenaamde pretuchtrechtelijke toezichtactiviteit volgen. De nadruk bij een pre-tuchtrechtelijke toezichtactiviteit ligt in het voorkomen van (grotere) problemen (preventie). Hierbij kan worden gedacht aan een normoverdragend gesprek waarbij diverse verbeterafspraken (zoals volledig, voortvarend en tijdig herstel voor het verleden en verbeteringen in de bedrijfsvoering voor de toekomst) worden gemaakt. Deze gesprekken
De panelleden (van links naar rechts) mr. J.S. van der Kolk (president Rechtbank Leeuwarden), mr. J.H. Oomen (bestuurslid KNB) en F.J. Winkel RA.
zullen vergelijkbaar zijn met de huidige voorzittersgesprekken. Bij overtreding van voorschriften met betrekking tot de administratie van een notaris kan het BFT met de boete- en dwangsombevoegdheid corrigerend optreden zonder dat een tuchtrechtelijke procedure noodzakelijk is (artikel 111b, lid 2 Wna). De voorgestelde boete- en dwangsombevoegdheid verhoogt de effectiviteit van het toezicht en voorkomt, in geval van overtredingen waarbij de beroepsethiek niet zozeer in het geding is, tuchtrechtelijke procedures. Met de genoemde toepasselijkheid van de Awb op het toezicht door het BFT, is tevens de rechtsbescherming overeenkomstig de Awb van toepassing. Dit betekent dat tegen een besluit van het Bureau tot het opleggen van een boete of dwangsom bezwaar mogelijk is en dat beroep openstaat bij de bestuursrechter. Uiteraard is het voor het BFT ook mogelijk om een tuchtklacht in te dienen bij de Kamers voor het Notariaat (artikel 111b, lid 1 Wna). Nieuw is dat de Kamer voor het notariaat als maatregel een geldboete kan opleggen (maximaal 19.000). Naast bestuursrechtelijke en tuchtrechtelijke maatregelen, kan in uitzonderlijke gevallen een mogelijke strafrechtelijk traject volgen. Een notaris is een ambtenaar in de zin van artikel 84 van
het Wetboek van Strafrecht. Daarmee valt de notaris onder de reikwijdte van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), dat de ambtenaren van het BFT verplicht tot het doen van aangifte tegen een notaris bij het plegen van een misdrijf door de notaris waarbij de notaris zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of gebruik heeft gemaakt van zijn ambt (zie eerste lid, onderdeel b, van artikel 162 Sv).
Ordetaken Kamers voor het Notariaat De 19 Kamers van Toezicht gaan over in vier Kamers voor het Notariaat gericht op het uitoefenen van tuchtrechtspraak in eerste aanleg (artikel 94 Wna). Het Gerechtshof Amsterdam blijft de tuchtrecht appèl-instantie. Met de herziene Wna wordt dus een scheiding aangebracht tussen toezicht (door het BFT) en tuchtrecht (door de Kamers voor het Notariaat). Naast het voeren van tuchtrechtspraak, blijven nog enkele orde-taken over voor de Kamers voor het Notariaat, zoals stille bewindvoering, het gelasten van een vooronderzoek en het treffen van spoedmaatregelen. Stille bewindvoering artikel 25b Wna Indien de continuïteit van de praktijk van een notaris vanwege de wijze van bedrijfsvoering in gevaar dreigt te komen, kan door de Voorzitter van de Kamer voor het Notariaat, ambtshalve naar
11
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
aanleiding van een klacht dan wel op verzoek van de KNB of het BFT voor een periode van maximaal een jaar een stille bewindvoerder worden benoemd. De stille bewindvoerder geeft de notaris advies en begeleiding bij zijn bedrijfsvoering en is tevens bevoegd om daaromtrent bindende aanwijzingen aan de notaris te geven. Gelasten van een vooronderzoek artikel 99a Wna De Voorzitter van de Kamer voor het Notariaat kan naar aanleiding van een klacht een vooronderzoek gelasten naar een notaris. Dit vooronderzoek kan worden opgedragen aan een of meer leden of plaatsvervangende leden van de Kamer, aan de secretaris of aan personen die werkzaam zijn bij het BFT of andere deskundigen. Spoedshalve maatregelen artikel 106 Wna Indien bij de Kamer voor het Notariaat een klacht tegen een notaris wordt ingediend van zeer ernstige aard, dan wel indien er een signaal is dat kennelijk gevaar bestaat voor benadeling van derden, dan kan hij de Voorzitter bij wijze van ordemaatregel de onmiddellijke schorsing in de uitoefening van het ambt gelasten of een andere voorlopige voorziening treffen.
Karakter van het toezicht door het BFT Naast het BFT houdt ook de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) zich bezig met de kwaliteit in het notariaat. De KNB vult dit onder meer in door het uitvoeren van intercollegiale kwaliteitstoetsing (peer reviews) bij notarissen. De intercollegiale kwaliteitstoetsingen van de KNB richten zich echter op de bevordering van de kwaliteit. Het BFT wordt onafhankelijk toezichthouder met betrekking tot de naleving van de Wna, de bijbehorende regelgeving en de WWFT. Het karakter van een toezichtbezoek zal dan ook afwijken van een intercollegiale beoordeling.
Daarnaast krijgt het BFT, zoals hierboven aangegeven, als toezichthouder te maken met toezichtdillemma’s die ook bij andere toezichthouders spelen. Ter voorbereiding op de nieuwe taakinvulling van het BFT zijn een aantal aandachtspunten geformuleerd. • Risicogericht toezicht “Terughoudend waar het kan, maar doortastend waar het moet, afhankelijk van de risicosignalen”; • Professionaliteit en integriteit notaris als vertrekpunt Het BFT gaat uit van de compliancebereidheid van het notariaat. Het is de taak van een toezichthouder om oplettend te blijven; • Accent op preventie Toezicht is het meest effectief als het problemen voorkomt; • Beperken van de toezichtlast Onderzoeken op het notariskantoor zullen gestuurd worden door gebleken risico’s. Dus: hoe groter het risico, hoe groter de toezichtlast.
Gedeelde verantwoordelijkheid De notaris, daaronder mede begrepen de toegevoegd notaris en de kandidaatnotaris, blijft als eerste verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van zijn werkzaamheden. In die uitvoering wordt hij ondersteund door de KNB. Daar waar het BFT toezicht zal moeten houden, zijn de Kamers voor het Notariaat bevoegd tot het opleggen van tuchtrechtelijke sancties en geldboeten. Bij het nastreven van het gezamenlijke belang vullen de individuele notaris, de KNB, het BFT en de Kamers voor het Notariaat elkaar dus aan. Het integrale toezicht op het notariaat wordt risicogericht, rekening houdend met de aan het BFT opgedragen taak: effectief, efficiënt en preventief toezicht. Een goede informatiepositie, een helder toetskader en duidelijk handhavingsbeleid zijn daarbij leidend. Dat alles ten behoeve van het gemeenschappelijk belang: een goed functionerend en integer notariaat.
Voor meer achtergrondinformatie ten aanzien van de herziene Wna (n.a.v. Wetsvoorstel 32 250) kunnen onderstaande artikelen worden geraadpleegd. - Versterking Wna toezicht, mr. D.S. Kolkman en mr. R. Wisse, Toezicht, zesde jaargang nummer 2, december 2010. - Integraal toezicht voor het notariaat - Wetsvoorstel Wijziging Wet op het notarisambt, mr. A.T.A. Tilleman en mr. D.S. Kolkman, JBN, september 2010, 20e jaargang. - Accentverschuivingen in toezichtsrollen BFT, mr. drs. P.M. Smit, Toezicht, zevende jaargang nummer 2, winter 2011. - Drie aspecten van het Wetsvoorstel Hammerstein, mr. R.J. Holtman, Themanummer JBN, mei 2011, 21e jaargang. - De beperking van de notariële geheim houdingsplicht in het Wetsvoorstel Hammerstein, mr. P.C. van Es, Themanummer JBN, mei 2011, 21e jaargang. - Toezicht op kwaliteit en integriteit in het notariaat, mr. R. Wisse, Themanummer JBN, mei 2011, 21e jaargang. - Toezicht komt van Mars, toetsing komt van Venus. Over de spanning tussen controle en autonomie, mr. G.J.C. Lekkerkerker, Themanummer JBN, mei 2011, 21e jaargang. - De toegevoegd notaris, mr. E.I. Kortlang, Themanummer JBN, mei 2011, 21e jaargang. - Bewaking van de kwaliteit en de integriteit in het notariaat, mr. R. Wisse, Ars Notariatus nr. 147, het nieuwe notariskantoor, 2011. - Wijziging Wet op het notarisambt c.a., mr. K.D. de Lange, Fiscaal Tijdschrift Vermogen, jaargang 12, nr. 9.
Robert Wisse, toezichthouder.
■
12
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 1 • Zomer 2012
Column
De goede toezichthouder Op 18 juni jongstleden mocht ik deelnemen aan een leuk en
onverwachtse en gerichte
nuttig congres van het BFT. Met een mooie opkomst, zowel qua
acties aan de andere. Ook
aantal deelnemers als ook qua niveau van de sprekers in zowel
maakt de Belastingdienst goed
het plenaire deel als de subsessies. Met duidelijke statements,
gebruik van het instrument
onder meer van Staatssecretaris Teeven die zich sterk maakte
handhavingscommunicatie:
voor het BFT.
uitleggen wat je als toezichthouder beoogt met een bepaald handelen en wat het
Het congres kende een drietal thema’s waaronder ‘De goede
resultaat daarvan is. Samengevat noemt de Belastingdienst
toezichthouder’. Een thema dat de vraag oproept of de
dit alles handhavingsregie. Het rapport van de Commissie-
goede toezichthouder eigenlijk wel bestaat. Want vanuit wel
Stevens laat zien dat de Belastingdienst aardig op streek is
perspectief moet je het normatieve element, het ‘goede’,
om een goede toezichthouder te worden. Maar er zijn door
nu eigenlijk inkleuren. Vanuit de wetgever bezien is het
de Commissie ook tal van kwetsbaarheden en knelpunten
een toezichthouder die de naleving (‘compliance’) weet te
geduid. Verbeterpunten aangegeven. Deze liggen vooral op het
bevorderen. Vanuit de maatschappij bezien gaat het om
gebied van efficiency, effectiviteit en effectmeting. Een goede
een toezichthouder die handhaaft. Vanuit de onder toezicht
toezichthouder dient immers ook de effecten van gemaakte
gestelde gaat het om een toezichthouder waar hij of zij
keuzes en de gehanteerde strategie transparant te maken. Daar
geen last van heeft en die vooral bij concurrenten/collega’s
verantwoording over af te leggen.
handhaaft. Vanuit de media is het een toezichthouder die zichtbaar ingrijpt, waarna zij er smeuïg over kan berichten.
Op dat laatste punt heeft de Belastingdienst – en met deze vele
Vanuit de rechterlijke macht bezien gaat het om een
andere toezichthouders – nog een weg te gaan. De Commissie
toezichthouder die binnen diens bevoegdheden en wettelijke
velt namelijk een hard en duidelijk oordeel: ‘De bestuurlijke
bepalingen het toezichtswerk netjes heeft uitgevoerd.
informatievoorziening op het gebied van horizontaal toezicht acht de Commissie volstrekt onvoldoende. Horizontaal toezicht
Maar gaan al deze perspectieven wel samen? Zijn deze soms
wordt onvoldoende ondersteund door informatiesystemen die
niet strijdig met elkaar? Welke perspectief dient dominant
het mogelijk maken de juiste toezichtskeuze te maken en de
te zijn en welk ondergeschikt? Lastige vragen waar elke
effecten en de efficiency ervan te meten. Het is onduidelijk op
toezichthouder mee worstelt. Zo ook de Belastingdienst. In
basis waarvan de Belastingdienst sturing aan de organisatie en
de week van het BFT-congres bood de Commissie-Stevens
zijn medewerkers geeft.’
haar rapport aangaande evaluatie van Horizontaal Toezicht aan de Staatssecretaris van Financiën, de heer Weekers,
Het is mijns inziens goed dat toezichthouders congressen
aan. Ondergetekende maakte deel uit van de Commissie. De
organiseren en evaluaties laten verzorgen. Dat zij openstaan
ondertitel van het rapport luidt Soepel waar het kan, streng
voor suggesties over wat te doen en hoe dat te doen. Dat zij
waar het moet. Voor mij is dat de definitie van een goede
willen horen hoe het beter kan. Dat zij geen beleid vormen
toezichthouder.
vanuit de ivoren toren en vanachter hun bureau. Maar dat zij dat doen in een dialoog met betrokkenen, verhalen en kritiek
De Belastingdienst hanteert een rijk palet aan
aanhorend vanuit de praktijk. Dat alles willen doen is een
toezichtsinstrumenten. Niet alleen horizontaal, maar ook
karakteristiek van de goede toezichthouder.
verticaal toezicht. Niet alleen repressief gericht, maar ook preventief. Niet alleen achteraf reagerend, maar ook openstaand voor vooroverleg als de belastingplichtige daar
Marcel Pheijffer,
behoefte aan heeft. Voorspelbaar toezicht aan de ene kant,
Nyenrode Business Universiteit