‘Tijdelijk werk: zegen of vloek?' Ronald Dekker & Irma Mooi-Reçi (VU)
Inleiding • Dynamiek op de Nederlande arbeidsmarkt • Focus op kwetsbare groepen • Hs.6: Tijdelijk werk: zegen of vloek? • Hoofdstuk is coproductie met Irma Mooi-Reçi (VU, Amsterdam)
Motivatie • Meer gebruik van flexibele arbeid, in het bijzonder tijdelijke contracten • Voor: opstapbanen, ook voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie • Tegen: hogere kans op (herhaalde) werkloosheid, gefragmenteerde arbeidsloopbanen
Loopbanen met tijdelijk werk en werkloosheid
Dit hoofdstuk • Analyse van werkloosheidsduren na tijdelijk werk • Als tegenhanger voor de analyse van werkloosheidsduren die voorafgaan aan tijdelijk werk. • Belangrijkste bevinding: werkloosheidsduren zijn korter wanneer er tijdelijke banen zijn. • Dus, het totale effect van tijdelijke contracten op het geaggregeerde niveau van werkloosheid is voordelig, wanneer werkloosheidsduren na tijdelijk werk ook korter zijn.
Theorie I • Baanzoek theorie en tijdelijke contracten: • Aan één aanname van het baanzoekmodel is duidelijk niet voldaan: banen duren niet ‘voor altijd’ de waarde van een baanaanbod hangt dus niet alleen af van het loon, maar oovk van de duur van het contract. • Het ontstaan van werkloosheid berust na tijdelijke contracten niet op ‘toeval’. • De duur van het contract heeft gevolgen voor de duur van de aanspraak op een werkloosheidsuitkering • Analogie met opzegtermijn (‘advance notice’, Swaim & Podgursky) • Analogie met beperkte duur (‘limited duration’, Katz & Meyer)
Theorie II • Loopbaaneffecten van tijdelijke contracten • Leereffecten van zoekgedrag incl. ‘on the job search’ ( bekort werkloosheidsduur) • Potentiële ‘litteken’ effecten van tijdelijke contracten en daarmee samenhangende werkloosheid ( verlengt werkloosheidsduur) • Vraag: • is het leereffect groter dan het litteken effect? • Ofwel: • Wat is het netto effect op de werkloosheidsduur van een tijdelijk contract?
Hypothesen • Een periode van werkloosheid die direct volgt na een tijdelijk contract duurt korter dan een periode van werkloosheid na ontslag uit een vast contract. (direct effect) • Ervaring in/met tijdelijke contracten zullen door ‘ervaringseffecten’ leiden tot kortere werkloosheidsduren (langere termijn effect)
Data • Nederland: OSA Arbeidsaanbod panel: 1980-2000 • Informatie over ‘huidige status’ en individuele kenmerken op interviewdatum •
Retrospectieve informatie over de lengte van banen en perioden van werkloosheid
• Identificeer werkloosheidsduren (t) en koppel deze aan de informatie over individuele kenmerken (t-1).
Arbeidsmarktparticipatie na vast werk
OSA panel 1980-2000, own calculations.
Arbeidsmarktparticipatie na tijdelijk werk
OSA panel 1980-2000, own calculations.
Verschillende ‘bestemmingen’ na werkloosheid
Frequency
Percentage
Censored (spell has not ended)
598
19.36
Employment
1795
63.94
Self-Employed
168
5.44
Non-Participation
215
6.96
Military Service
52
1.68
Education
81
2.62
3089
100.00
Source: OSA panel 1980-2000, own calculations.
Individuele kenmerken van werknemers die een vast, resp. een tijdelijk contract hadden voor de periode van werkloosheid
Permanent Contract
Fixed Term Contract
Mean
SD
Mean
SD
Female
0.38
0.48
0.46
0.49
# Fixed term contracts T-1
2.42
1.39
3.11
1.46
# Times unemployed T-1
0.09
0.38
0.38
0.77
# Times employed T-1
6.32
3.44
6.87
3.98
# Working hours T-1
33.94
9.99
32.50
10.55
Public Sector T-1
0.28
0.45
0.25
0.43
Hourly Wages T-1
15.87
8.06
13.63
8.58
Education Level T-1
2.23
1.11
2.26
1.11
Age T-1
36.50
10.33
30.42
9.36
Married T-1
0.71
0.45
0.47
0.50
Had Children T-1
0.68
0.46
0.50
0.50
# Children T-1
1.32
1.29
0.88
1.20
Dutch
0.96
0.18
0.96
0.19
Source: OSA panel 1980-2000, own calculations.
‘Overlevingskans’ in werkloosheid Kaplan Meyer survival estimates for 'staying in unemployment' 100% 90% 80% 70%
Percetnage
60% 50% Permanent Temporary
40% 30% 20% 10% 0% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 # of months
Empirische schattingen • We verklaren werkloosheidsduren (of eigenlijk de ‘ontsnapkans’ (hazard rate) uit werkloosheid) • Model 1: Tijdelijk contract direct voorafgaand aan werkloosheidsperiode • Model 2: Toegevoegd: aantal tijdelijke contracten voorafgaand aan werkloosheidsperiode • Model 3: Toegevoegd: individuele kenmerken • Model 4: Toegevoegd: conjunctuur variabelen • Model 5: Corrigeert voor mogelijke selectie effecten (‘selection bias’)
Resultaten: voor vrouwen
Dummies for six months periods Temporary contract (T-1) # Temporary contracts (t-1)
(1) ja
(2) ja
(3) ja
(4) ja
(5) ja
0,283*** (3,69)
0,056 (0,54) 0,095*** (3,59)
0,001 (0,01) 0,065** (2,07)
0,069 (0,53) 0,093*** (2,87)
-0,001 (0,01) 0,082** (2,48)
Resultaten: voor mannen
Dummies for six months periods Temporary contract (T-1) # Temporary contracts (t-1)
(1) ja
(2) ja
(3) ja
(4) ja
(5) ja
0,417*** (6,48)
0,251*** (2,83) 0,055*** (2,63)
-0,020 (0,18) 0,050** (2,10)
-0,012 (0,11) 0,017 (0,70)
-0,025 (0,22) 0,013 (0,52)
Conclusie • Werkloosheid na een tijdelijk contract duurt gemiddeld korter dan werkloosheid na ontslag uit een vast contract. • Dit verschil in duur kan bijna volledig worden verklaard door verschillen tussen individuele werklozen (leeftijd, opleidingsniveau, etc.) • Tijdelijke contracten hebben zelf dus geen significant negatief effect op de werkloosheidsduur na dat tijdelijke contract. • Veel ervaring met tijdelijke contracten heeft wel een klein negatief effect op de werkloosheidsduur van vrouwen.
Beleidsimplicaties • Verdergaande flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt met (nog) meer tijdelijke contracten gaat gepaard met een risico op hogere werkloosheid (hogere incidentie bij gelijke duur) • Beleidsrespons: werkloosheidspreventie en/of werkzekerheidsbevordering, met name gericht op werknemers met een tijdelijk contract • Premiedifferentiatie in de WW voor werkgevers • Scholings/EVC inspanningen voor tijdelijke werknemers
Tot slot • Flexibel werk is geen ‘vloek’! • Maar het is alleen een zegen wanneer het voldoende perspectief biedt. • Dit onderzoek heeft laten zien dat dit perspectief soms ontbreekt en ander onderzoek (bv. Muffels & Wilthagen in ESB) suggereert dat dit probleem groter wordt.