DENTAL TRIBUNE The World's Dental Newspaper - Netherlands Edition
april 2012
www.dental-tribune.nl
jaargang 2 | nummer 3
3D bij botaugmentatie Behandeling in stappen
E-learning vanuit huis Accredidact lanceert unieke nascholingsformule
Europees overleg over infectiepreventie Dr. Hans de Soet over de resultaten
Pagina 10-13
Pagina 17-18
Pagina 18-19
Markt voor implantaten blijft groeien VAN DE REDACTIE – Implantologen in Nederland hebben de afgelopen jaren een gestaag groeiende vraag waargenomen. Steeds meer mensen houden tot op hoge leeftijd hun eigen gebit, waardoor de behoefte aan vervanging van één of enkele gebitselementen toeneemt. Bovendien kunnen meer mensen zich een implantaatbehandeling veroorloven. Kostenbesparende oplossingen als het vroegtijdig kiezen voor een volledige of partiële prothese verliezen daarom aan ‘populariteit’. Toch blijven er genoeg indicaties voor de alternatieven voor implantaatgedragen constructies. Zo zal de partiële prothese voorlopig geenszins uitsterven, stelt prof. dr. Marco Cune in een interview met Dental Tribune. “Zolang implantaten kostbaar zijn is het voor veel mensen nog aantrekkelijk voor een partiële prothese te kiezen,” aldus de hoogleraar orale functieleer, restauratieve en AMSTERDAM
Prof. dr. Marco Cune, hoogleraar restauratieve en reconstructieve tandheelkunde.
reconstructieve tandheelkundeaan het UMCG. Behalve de prijs kan ook het ingrijpende en tijdrovende traject van een implantologische behandeling een overweging zijn om naar alternatieven te zoeken. Toch steekt Cune zijn voorkeur niet onder stoelen of banken: “Een tandarts vindt het prettig als mensen met mooie en bij voorkeur vaste tanden rondlopen. Daarvoor is een implantaat de beste optie.” Behalve het uitgebreide interview met Marco Cune vindt u in dit nummer een artikel over de verschillende opties bij prothetische behandeling. Verder schrijft dr. E. Emami over botaugmentatie in de implantologie en leest u een interview met de voorzitter van een Europese ‘jongerencommissie’ die zich bezighoudt met osseointegratie. Hij signaleert grote technologische ontwikkelingen op het gebied van de implantologie, maar waarschuwt desondanks voor de nog onduidelijke langetermijnresultaten. ■
Tandarts geeft regie niet graag uit handen GRONINGEN - De herschikking
van taken tussen tandarts en mondhygiënist verloopt minder soepel dan beoogd. Sinds mondhygiënisten-nieuwe-stijl zijn opgeleid om zelfstandig diagnosen te stellen en eenvoudige tandheelkundige ingrepen te doen, is de competentiestrijd verscherpt. Dat blijkt uit een promotieonderzoek van de Groningse hoge-
schooldocent Mondzorgkunde Katarina Jerkovic. Twaalf jaar geleden werd besloten de opleiding tot mondhygiënist te verlengen, zodat zij taken uit handen van de tandarts kunnen nemen. Dit besluit anticipeerde op een tandartsentekort, dat zou ontstaan door de vergrijzing. Tandartsen blijken echter moeite te hebben met de
Tandartsassistente loopt tegen de lamp HAARLEM – Een assistente van
een tandartspraktijk uit Badhoevedorp heeft volgens het openbaar ministerie bijna 100.000 euro verduisterd van haar werkgever, meldt de Telegraaf. Tegen de 31-jarige Jaimy F. uit Zaandam is negen maanden celstraf geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De vrouw stuurde jarenlang e-mails en brieven naar patiënten, waarin zij hen verzocht de rekening te betalen op een ander rekeningnummer dan op de
oorspronkelijke factuur stond. Ruim vijf jaar bleef de fraude onopgemerkt en ging het verduisterde geld grotendeels op aan kleding en uitgaan. Toen de assistente ziek werd, viel zij door de mand. De vrouw gaf bij de politie toe de tandarts te hebben opgelicht, maar betuigde geen spijt. De officier van justitie wil dat F. het gehele verduisterde bedrag aan de tandarts terugbetaalt, plus vijfduizend euro smartengeld. (bron: de Telegraaf ) ■
overdracht van verantwoordelijkheden. “Ze waarderen de ruimte die ze krijgen als ze mondhygienisten in hun praktijk hebben, maar willen zelf de besluitvorming in handen houden,” signaleert Jerkovic. “Daardoor krijgen mondhygiënisten minder te doen dan waarvoor ze tegenwoordig zijn opgeleid.” Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat de nieuwe generatie mondhygiënisten minder plezier in het werk heeft dan de vorige. Volgens Jerkovic ervaren zij in de huidige taakverdeling minder autonomie en meer rolconflict. Taakherschikking vindt momenteel in de hele gezondheidszorg plaats. In veel gevallen nemen hbo-opgeleide zorgverleners taken van hun academisch geschoolde collega’s uit handen. Jerkovic vindt het daarom van groot belang om te monitoren of dit model werkt. Zelf ziet zij vooral voordelen: “De verschuiving past in het overheidsbeleid om mensen een bij hun opleiding passend takenpakket te geven. Academische artsen kunnen hiervan juist profiteren, als ze bereid zijn een deel van hun bevoegdheden te delen met hbo-geschoolde collega’s.” (bron: Skipr) ■
Ons gemist op de Dental Expo?
nu voor € 1.999
Klasse B autoclaaf, 18 liter, inclusief printer, USB optioneel Tot 20 mei van € 2.500 voor € 1.999 (ex BTW)
2
Vrije tarieven
dental tribune - netherlands edition
NZa ziet scherp toe op prijslijsten mondzorg UTRECHT – De Nederlandse Zorg-
autoriteit gaat actief optreden tegen mondzorgaanbieders die hun tarieven niet vooraf kenbaar maken aan consumenten. Sinds de invoering van vrije tarieven in januari 2012 moet bij mondzorgaanbieders een prijslijst in de wachtkamer hangen. Als zij een website hebben, moet de lijst ook daar te vinden zijn. Op de prijslijst moeten alle prestaties staan die de tandarts, orthodontist, mondhygiënist of tandprotheticus uitvoert. Elke prestatie mag slechts één prijs hebben. Daarnaast moet duide-
AMSTERDAM – Dure tandartsen bieden een betere service dan goedkopere tandartsen. Deze conclusie trekt 123tandarts.nl uit een onderzoek onder tandartspraktijken uit heel Nederland. Als criteria voor service hanteert 123tandarts ruime openingstijden, een breed aanbod van behandelingen en registratie bij een kwaliteitsbevorderende instantie. Uit het onderzoek van 123tandarts blijkt dat dure tandartsen vaker open zijn buiten kantoortijden en meer verschillende behandelingen in huis hebben. Daarnaast staan duurdere
Zorgverzekeraars laten maximumtarief tandarts los “De premies van de zorgverzekeringen voor mondzorg zijn begin dit jaar onterecht sterk verhoogd. Het is niet meer dan terecht als de zorgverzekeraars deze ont-
lijk zijn tot wanneer de prijslijst geldig is en in welke gevallen kan worden afgeweken van de standaardprijs. Een tandarts kan bijvoorbeeld korting geven als een patiënt geen verdoving nodig had bij een vulling. De regels bij het opstellen van de prijslijsten staan op de website van de NZa, in het dossier mondzorg. De NZa adviseert mensen hun mondzorgaanbieder er eerst op te attenderen als er geen prijslijst hangt. Als hier na enige tijd geen verandering in komt, kunnen patiënten dit melden bij de Zorglijn van de NPCF. (bron: NZa.nl) ■
“Dure tandarts biedt betere service” 123tandarts.nl trok voor het onderzoek een steekproef van driehonderd tandartspraktijken en verdeelde de praktijken in de categorieën ‘duur’ en ‘goedkoop’ op basis van de gewogen gemiddelde prijs van tien behandelingen. Vervolgens zocht 123tandarts naar een verband tussen de prijs van een tandarts en de geboden service. Kune Burgers van 123tandarts. nl: “Met behulp van een vergelijkingssite is het eenvoudig om tandartsen te vergelijken. Iedereen snapt dat service geld kost, de keuze is nu aan de patiënt. Tandartsen concurreren op een
“
Je kunt patiënten nauwelijks uitleggen dat ze moeten bijbetalen
Veel behandelingen
Ruime openingstijden
verzekering die toch moeten bijbetalen. “Je kunt dat de patiënten nauwelijks uitleggen. Vandaar dat we de maximale tarieven schrappen, al kost het miljoenen,” aldus CZ. Volgens de zorgverzekeraars hebben tandartsen hun tarieven onredelijk verhoogd. De tandartsen leggen het probleem echter bij de zorgverzekeraars. In het NOS-journaal zei Rob Barnasconi, voorzitter van de NMT:
Tandartspatiënt shopt steeds meer
Orthodontisten schroeven tarieven op
Registratie
AMSTERDAM – Patiënten wisse-
kwaliteitsbevorderende
len steeds vaker van tandarts. Dit blijkt uit een onderzoek van 123tandarts.nl. Het aantal patienten dat op deze website aangaf te veranderen van tandarts steeg met 29%. 123tandarts vergeleek het aantal bezoekers dat een afspraakformulier voor een nieuwe tandarts invulde op de website tussen 1 november 2011 en 31 december 2011 met het aantal mensen dat
instantie Duur
41%
60%
70%
Goedkoop
32%
52%
67%
tandartsen iets vaker ingeschreven bij een kwaliteitsbevorderende instantie als het Kwaliteitsregister Tandartsen of Stichting Garantiefonds Mondzorg.
goede manier, zo blijkt uit ons onderzoek.” 123tandarts.nl verwacht dat de prijzen in de loop van het jaar nog meer gaan verschillen. (bron: 123tandarts.nl) ■
Colofon Dental Tribune verschijnt tienmaal per jaar en is een uitgave van Albion Press BV, onder licentie van Dental Tribune International Hoofdredacteur/uitgever drs. Ben Adriaanse Redactie drs. Laura van Dee drs. Joann Hebben Redactieadres Redactie Dental Tribune Postbus 545, 3990 GH Houten E-mail:
[email protected]. De Nederlandse editie van Dental Tribune kent een onafhankelijke redactie en richt zich op professionals in de volle breedte van het tandheelkundige vakgebied.
Aanmelden De doelgroep van Dental Tribune (bestaande uit tandartsen-algemeenpractici, tandartsen-specialisten, mondhygiënisten, orthodontisten, kaakchirurgen, tandtechnici, tandprothetici en diegenen die werkzaam zijn in de dentale industrie) komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement. Behoort u tot de doelgroep en ontvangt u het maandblad nog niet? Meld u dan aan via het inschrijfformulier op www.albionpress.nl. Advertentieverkoop Harry Velthuis, accountmanager. Postbus 545, 3990 GH Houten. Telefoon: 06-531 55 262. E-mail:
[email protected]. Linda Schriekenberg, medewerker mediaorder. Telefoon: 030-63 55 070. Fax: 030-63 55 069. E-mail:
[email protected]
© 2012 Albion Press BV. Redactioneel materiaal van Dental Tribune International, Duitsland, dat is vertaald en in dit nummer is opgenomen, is auteursrechtelijk beschermd door Dental Tribune International GmbH. Alle rechten voorbehouden. Gepubliceerd met toestemming van Dental Tribune International GmbH, Holbeinstr 29, 04229 Leipzig, Duitsland. Reproductie op welke manier en in welke taal dan ook, gedeeltelijk of volledig, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Dental Tribune International GmbH, is uitdrukkelijk verboden. Dental Tribune is een handelsmerk van Dental Tribune International GmbH.
”
vangen premie terugbetalen aan de premiebetalers, onze patiënten.” De NMT verwijst daarnaast naar recent onderzoek van de NZa, waaruit blijkt dat bij tandartsen gemiddeld slechts een inflatiecorrectie van de tarieven heeft plaatsgevonden. Doordat zorg verzekeraars de niet-ingecalculeerde tariefkosten zullen vergoeden, is het zeer waarschijnlijk dat de premies voor aanvullende tandartsverzekeringen volgend jaar verder omhoog zullen gaan. Zowel CZ als de NMT geeft aan in gesprek te willen over de situatie. (bronnen: VGZ, NOS) ■
HILVERSUM – In maart van dit jaar hebben steeds meer zorgverzekeraars de maximale vergoedingen bij tandartsverzekeringen geschrapt. Met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 gaan zij declaraties bijna volledig vergoeden. Vooralsnog houdt alleen Achmea vast aan maximumtarieven voor de tandarts. Zorgverzekeraars hebben veel klachten ontvangen van mensen met een aanvullende tandarts-
– Orthodontisten hebben hun prijzen sinds de invoering van vrije tarieven in januari met gemiddeld 6% verhoogd. Dit blijkt uit onderzoek van TNS NIPO onder 95 orthodontisten in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten (VvO). Het merendeel van de orthodontisten (65%) heeft de tarieven met minder dan 5% verhoogd. Bij 21% zijn de prijzen gelijk gebleven en 2% heeft de prijzen verlaagd. Het Financieele Dagblad deed ook onderzoek naar de tarieven binnen de orthodontie en concludeerde dat de prijs van een vaste beugel vergeleken met vorig jaar 12% gestegen is. De VvO zegt dat deze informatie niet klopt en houdt vast aan de stijging van 6% uit het onderzoek van TNS NIPO. Als belangrijkste redenen voor de stijging noemen de orthodontisten inflatiecorrectie, stijgende materiaalkosten, stijgende huurkosten voor de praktijkruimte en extra zorg voor de patiënten. Ook hebben ze met de tariefverhoging de in 2011 opgelegde tariefverlaging deels gecompenseerd. De NZa bepaalde in 2010 dat de orthodontietarieven met 33% moesten dalen, omdat orthodontisten veel meer dan het norminkomen van 140.000 euro verdienden. De helft van de tariefverlaging werd in 2011 doorgevoerd. De andere helft had dit jaar doorgang moeten vinden, maar dit ging vanwege de invoer van de vrije tarieven niet door. Gerard Steenvoorden, voorzitter van de VvO: “Vorig jaar moesten wij van de NZa onze tarieven AMSTERDAM
Tandarts
April 2012
“ ” Steeds meer mensen signaleren grote prijsverschillen tussen praktijken
dit deed tussen 1 januari 2012 en 12 maart 2012. Tijdens de eerstgenoemde periode vulde 0,61% van de bezoekers een afspraakformulier in. Gedurende de laatstgenoemde periode was dit 0,79%, een stijging van 29%. Daarnaast kwam uit het onderzoek naar voren dat mensen de laatste maanden vaker terechtkomen op 123tandarts.nl door te zoeken op termen die met vrije tarieven te maken hebben. Zij gebruikten zoektermen als ‘tarieven’, ‘vergelijken’ en ‘goedkoop’ in combinatie met het woord ‘tandarts’ de afgelopen tijd meer dan voor de invoering van de vrije tarieven. 123tandarts concludeert op basis van het onderzoek dat steeds meer mensen grote prijsverschillen signaleren tussen praktijken en daarom van tandarts wisselen. (bron: 123tandarts) ■
met 16% verlagen. Die daling was voor veel praktijken echt te groot. In het huidige gemiddelde tarief wordt een deel hiervan gecompenseerd.” Een meerderheid van de orthodontisten geeft in het onderzoek aan dat ze begin 2012 veranderingen hebben doorgevoerd om beter te voldoen aan de wensen van patiënten. Zo ruimen zij meer tijd in voor een afspraak, zijn zij enkele avonden per maand open en bieden zij een uitgebreider assor-
“ ” Hiermee compenseren zij een deel van de verplichte prijsverlaging in 2011
timent aan apparatuur en behandelingen. De consumentenbond is niet te spreken over de tariefverhogingen van de orthodontisten en overweegt juridische stappen. Volgens de bond zijn niet alleen de tarieven verhoogd, maar ook de kosten voor lopende behandelingen en voor behandelingen waarvoor in 2011 al een offerte was afgegeven. “Individuele mondzorgprofessionals grijpen hun kans en schroeven de tarieven op,” aldus de consumentenbond. Het maandbedrag voor sommige controles werd soms met 30% verhoogd zonder dat de patiënt vooraf geïnformeerd was. Uit meldingen bij de Consumentenbond blijkt dat ook mondhygiënisten hun prijzen soms flink verhoogd hebben. (bronnen: TandartsPraktijk, Consumentenbond) ■
April 2012
dental tribune - netherlands edition
de omgang met patiënten. De betreffende student zat in zijn vijfde jaar. Ook was de begeleidende docent direct ter plaatse.” Folia, het universiteitsblad van de Universiteit van Amsterdam, meldt dat de vrouw naar het behandelcentrum was gekomen met klachten aan haar kaak, die achteraf een symptoom van een hartaanval bleken te zijn. (bron: Folia.nl) ■
Stan Hoovers. TEKST: LAURA VAN DEE HEERLEN – SPT, het Pensioen-
Meldactie mondzorg in Zuid-Holland DEN HAAG – Zorgbelang ZuidHolland is in samenwerking met tandartsen en zorgverzekeraars de meldactie Mondzorg gestart. Mensen kunnen bij het meldpunt terecht met vragen en klachten over de kwaliteit van mondzorg. Zorgbelang Zuid-Holland ontvangt regelmatig negatieve signalen over de kwaliteit van mondzorg. Patiënten geven aan dat er veel onduidelijkheden zijn. Vertelt de tandarts wat hij of zij gaat doen? Krijgt de patiënt vooraf informatie over de kosten? Zorgbelang hoopt met deze actie de kwaliteit van de mondzorg voor patiënten te verbeteren. De klach-
ten en meldingen worden besproken met een beroepsorganisatie voor tandartsen en zorgverzekeraars. Als er misstanden over de
“ ” Patiënten geven aan dat er veel onduidelijkheden zijn
kwaliteit van de mondzorg aan het licht komen, zal Zorgbelang Zuid-Holland de Inspectie voor de Gezondheidszorg hierover informeren. Mensen kunnen hun meldingen telefonisch doen of online een digitale vragenlijst invullen. ■
Voormalig ACTA-gebouw wordt studentencomplex AMSTERDAM – Het voormalige gebouw van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam wordt een studentencomplex. Het pand in Slotervaart stond al geruime tijd leeg. In mei nemen zo’n 450 studenten hun intrek in het complex. Bijzonder aan het project van woningcorporatie de Alliantie is dat de studenten zelf de bouwwerk-
Studenten klussen in voormalig ACTA-gebouw. (foto: RTVNH)
zaamheden uitvoeren – onder begeleiding van (professionele) vaklieden – in ruil voor korting op de huurprijs. “Dit klussen heeft een sociaal aspect: de studenten leren elkaar al kennen en voelen zich bovendien meer verantwoor-
“ ” Het klussen heeft een sociaal aspect
delijk voor hun eigen spullen,” stelt Eelke Pinkhaar van woningcorporatie de Alliantie. Bij het opruimen bleek dat ACTA niet al haar sporen had uitgewist: er hangen nog diverse naambordjes aan de muren en in een kast vond een student een partij kunstgebitten. “Misschien nog leuk voor een kunstwerk aan de muur,” aldus de student. ■
rdv Dental Donatusstr. 157b D-50259 Pulheim (Keulen)
[email protected]
S
+49(0)2234.40640
U zult uw ogen en oren niet geloven!
www.rdvdental.de
3
SPT verlaagt opnieuw pensioenen
Patiënt ACTA overlijdt aan hartaanval AMSTERDAM – Een patiënte van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) is onwel geworden in de tandartsstoel nog voor de behandeling begonnen was. Ze overleed later in het ziekenhuis aan een hartaanval. Een woordvoerder van ACTA vertelde dat de student die de vrouw behandelde adequaat reageerde: “Studenten krijgen vanaf hun derde jaar veelvuldig les in
Binnenlands nieuws
Gereviseerde tandheelkundige apparatuur! Van behandelingsunit tot complete praktijkinrichting. Montage in heel Nederland! In onze showrooms vindt u doorlopend meer dan 250 gebruikte behandelingsunits! Inclusief garantie! Advisering? Financiering? Leasing? Geen probleem! Wij staan met al onze kennis en deskundigheid tot uw beschikking! Passie voor perfectie
fonds tandartsen en tandartsspecialisten, is van plan in oktober 2012 de pensioenen met 3,2% te verlagen. Mochten de economische omstandigheden eind 2012 onvoldoende verbeterd zijn, dan is er kans op een extra verlaging van 2,2% in 2013. In juli 2011 werden pensioengerechtigden bij SPT al met maar liefst 10,1% gekort. De informatiebrief die SPT in februari van dit jaar verstuurde, leidde tot bezorgde reacties. Deelnemers begrijpen niet waarom het fonds, dat in 2011 een rendement van 10,1% behaalde, toch weer de pensioenen moet verlagen. “De voornaamste reden is dat de levensverwachting van Nederlandse tandartsen hoger is dan we op basis van de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2010 aanvankelijk dachten,” aldus Stan Hoovers, voorzitter van SPT, tegen Dental Tribune. “Die hogere levensverwachting is natuurlijk enerzijds goed nieuws, maar betekent anderzijds dat we langer moeten doen met het geld dat in de pot zit. Sinds 1997 is SPT namelijk een gesloten pensioenfonds. Dit betekent dat deelnemers geen
premie meer betalen. Daarom moeten we ons geld evenwichtig verdelen.” Hoovers voegt hieraan toe dat, omdat de rente op het moment bovendien erg laag is, het vermogen van het fonds in de nabije toekomst minder hard groeit. “De Nederlandse pensioenfondsen zijn de rijkste ter wereld, maar als je veilig wilt opereren, zodat je over twintig, dertig, veertig jaar nog kunt blijven uitkeren, is de belangrijkste maatstaf de huidige rentestand.” Het is opvallend dat de eerste verlaging al gepland staat voor oktober 2012, terwijl de meeste pensioenfondsen pas in april 2013 beginnen met korten. “Doordat SPT geen financiële injectie meer krijgt uit premies, kan het fonds het zich niet permitteren te wachten met het verwerken van tegenvallers. Het zou ten opzichte van de jongere deelnemers oneerlijk zijn als we hun pensioen zouden verlagen en dat van de huidige pensioengerechtigden niet,” verklaart Hoovers. Waarvan is de mogelijke tweede verlaging van 2,2% afhankelijk? Hoovers: “De 3,2% waarmee we de pensioenen in oktober 2012 willen verlagen, is puur gebaseerd op het extra geld dat we nodig hebben vanwege de gestegen levensverwachting van de tandartsen. De verlaging van 2,2% houdt verband met de lage rentestand van dit moment, maar die kan natuurlijk nog verbeteren. Begin 2013 zullen we hierover een besluit nemen.” Omdat SPT al sinds 1997 geen premies meer ontvangt, zijn de pensioenen van het fonds geen volledig pensioen. Hoovers maakt zich zorgen, omdat veel tandart-
sen volgens hem niet goed nadenken over hun toekomst. “Als ze veertig zijn, denken tandartsen: ‘Mijn pensioen? Dat zien we dan wel weer’. Maar het pensioen dat Nederlandse tandartsen hebben opgebouwd binnen SPT is in 90% van de gevallen onvoldoende voor een compleet pensioen. Tandartsen hebben voor hun pensioenvoorziening veel zelf moeten regelen, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld huisartsen, die door de veel hogere afdrachten wel een volledig pensoen hebben opgebouwd. Het is voor tandartsen belangrijk een aanvullende pensioenregeling te treffen en/of een levensverzekering af te sluiten naast het SPT-pensioen.” Hoovers is pas sinds kort voorzitter van SPT. Hij noemt pensioenen een ‘ingewikkelde materie’. “Sinds twee maanden hebben we bij SPT voor het eerst twee pensioenspecialisten in het bestuur. Zonder deze specialisten had ik deze functie niet op mij willen nemen. Je hebt in deze tijd echt specifieke kennis en kunde nodig,” aldus Hoovers. De voorzitter van SPT besluit met een opbeurende opmerking: “Doordat wij een gesloten fonds zijn, zijn we ook in staat positieve ontwikkelingen snel te volgen. Als de rentestand omhooggaat, kunnen wij de uitkeringen snel weer verhogen.” SPT zal de deelnemers aan het fonds tijdens de jaarlijkse deelvergadering, eind juni, opnieuw uitgebreid informeren over de financiële situatie van het fonds en de overwegingen rond de voorgenomen verlagingen toelichten. Deelnemers kunnen dan ook vragen stellen. ■
Interesse voor tandartsverzekering daalt BREDA – In 2011 hebben minder mensen een tandartsverzekering of een andere aanvullende verzekering bij CZ afgesloten. Dat schrijft CZ in een persbericht. CZ Zorgverzekeraars omvat de labels CZ, Delta Lloyd en Ohra
en heeft momenteel ruim 3,3 miljoen verzekerden. Het aantal klanten met een tandartsverzekering en een aanvullende verzekering daalde met respectievelijk 1% en 0,2%. Volgens CZ kiezen overstap-
pers voor prijsvechters met lagere premies. “CZ waarborgt de continuïteit voor haar verzekerden en heeft zich daarom niet gemengd in de prijzenslag,” aldus de zorgverzekeraar. (bron: www. skipr.nl) ■
4
Interview
dental tribune - netherlands edition
April 2012
‘Ik hoop dat implantaten voor meer mensen bereikbaar worden’ Interview met Marco Cune, hoogleraar Orale Functieleer UMCG
TEKST: LAURA VAN DEE FOTO'S: JOB SCHLINGEMANN
Prof. dr. Marco S. Cune is hoogleraar Orale Functieleer, Restauratieve en Reconstructieve Tandheelkunde aan het UMC Groningen en bijzonder staflid van het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het St. Antoniusziekenhuis Nieuwegein. Cune zetelt daarnaast in de Raad van Advies van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie, publiceert regelmatig over restauratieve en reconstructieve tandheelkunde en verzorgt onderwijs in binnen- en buitenland. Dental Tribune sprak met Cune over de stand van zaken in de implantologie en ging specifiek in op de afweging tussen het plaatsen van implantaten of de keuze voor één van de alternatieven. Is de implantologie sterk in beweging? De ontwikkelingen gaan niet zo hard meer. De interessantste ontwikkelingen speelden zich af in de materialen en materiaaleigenschappen en die zijn naar mijn mening min of meer uitontwikkeld. Wel valt er nog winst te halen in de behandelduur. Er bestaan tegenwoordig implantologiemethoden waarbij implantaten meteen belast worden met een suprastructuur. De ervaring is dat een paar weken wachten geen beter resultaat oplevert. We hebben steeds beter door wat het ideale oppervlak van implantaten is en daardoor groeien ze sneller
en beter vast. Vroeger moest een tandarts drie maanden wachten met het plaatsen van een suprastructuur, omdat de implantaten er toen eenvoudig weer uitgedraaid konden worden als je niet lang genoeg wachtte. Tegenwoordig zijn de oppervlakten van implantaten ruwer en kun je ze eerder belasten. Een andere interessante ontwikkeling zijn implantaten die specifiek voor de patiënt gemaakt zijn. De implantologie wordt steeds technischer en technologischer. Dergelijke implantaten komen niet meer uit een doosje, maar worden gebaseerd op de scan van de kaak en het gebit van een patiënt. Uiteraard wordt ook nog veel onderzoek gedaan naar de materialen en applicatiemethoden van implantaten, maar uiteindelijk is het de vraag wat de winst is van allerlei kleine veranderingen. Implantaten hebben nu al zo’n hoog succespercentage – na tien jaar zitten bij 95% van de patiënten de implantaten nog goed – dat er nauwelijks meer ruimte voor verbetering is. Een succespercentage van 100% is onmogelijk, omdat allerlei andere variabelen van invloed zijn: de vaardigheden van de chirurg, pure pech, enzovoort. Sommige tandartsen voeren de gehele implantaatbehandeling zelfstandig uit, anderen laten de kaakchirurg de implantaten plaatsen en maken zelf de kroon of prothese.
Vindt u dat er een kaakchirurg nodig is voor het plaatsen van implantaten? Ik heb daar geen uitgesproken mening over. Ik denk dat het belangrijkste is dat iemand chirurgisch vaardig is. Zowel een tandarts als een kaakchirurg kan dat zijn. Maar als de chirurgie ingewikkelder wordt – bijvoorbeeld als er veel te weinig bot is – is het waarschijnlijk handiger dat de kaakchirurg de implantaten plaatst. Als de tandarts de hele behandeling zelf uitvoert, is het voordeel dat de patiënt het ziekenhuis niet in hoeft. Een ziekenhuis wordt in verband gebracht met zieke mensen en daar is bij het plaatsen van een implantaat geen sprake van. Daarnaast was het vroeger voor de patiënt goedkoper om in het ziekenhuis een implantologische behandeling te ondergaan, maar dat is inmiddels niet meer zo. Welke afweging maakt u bij het kiezen voor een implantaat of een brug? In principe is een implantaat een betere oplossing dan een brug. Een implantaat repareert en vervangt alleen dat deel dat kapot is, terwijl een tandarts bij een brug bijvoorbeeld moet slijpen aan de naburige elementen. Als de naburige elementen gaaf zijn, heeft het de voorkeur daarvan af te blijven en voor een implantaat te kiezen. In wezen kun je met de behandeling met implantaten alles
herstellen wat kapot of weg is. Als er een stuk uit de kaak is, kun je vervangend bot plaatsen. Als er een stuk tandvlees ontbreekt, kun je binnen grenzen weer een beetje nieuw tandvlees maken. Toch worden er nog regelmatig bruggen geplaatst. Een reden om toch voor een brug te kiezen kan de anatomie van de mond zijn: iemand kan te weinig kaakbot hebben of er kan een zenuw in de buurt liggen. Daarnaast is er natuurlijk een prijsverschil en het kortere behandeltraject. Een driedelige brug kost zo’n 1500 euro en een implantaat ongeveer 2500 euro. Bij kinderen en jongeren tot begin twintig kunnen geen implantaten geplaatst worden, omdat hun kaak en gebit nog groeien. Bovendien zou iemand die op jeugdige leeftijd een implantaat krijgt, het later waarschijnlijk een aantal keer moeten vervangen. Een implantaat vervangen is een vrij bewerkelijke procedure, terwijl een kroon vervangen relatief makkelijk gaat. Zal de partiële prothese geleidelijk uitsterven? Hoewel implantaten doorgaans een betere oplossing zijn dan partiële prothesen, denk ik niet dat de laatsten in de toekomst helemaal zullen verdwijnen. Zolang implantaten worden gemaakt tegen de huidige prijs, is het voor veel mensen nog aantrekkelijk voor een partiële prothese te kie-
zen. De markt voor implantaten wordt steeds groter, wat mede komt doordat mensen vaker en langer hun eigen gebit houden. Er zijn steeds minder mensen met een volledig kunstgebit en steeds
“ ” Er valt nog tijdwinst te behalen
meer mensen met gemutileerde dentities, waardoor er meer ruimte is voor implantaten. Is een implantaat of een partiële prothese meer in het belang van de tandarts? Er zijn natuurlijk financiële belangen gemoeid met beide behandelingen, maar ik denk dat de winst niet zoveel verschilt. De tarieven zijn geënt op de hoeveelheid tijd die een tandheelkundige in een behandeling stopt. Een implantaat kost meer tijd dan een partiële prothese. Naast het financiële belang is er ook het belang dat tandartsen hechten aan het optimaal verzorgen en helpen van mensen. Ze vinden het prettig als mensen met mooie en bij voorkeur vaste tanden rondlopen en daarvoor is een implantaat de beste optie.
> lees verder op pagina 7
Osstell ISQ Uw enige wetenschappelijk onderbouwde hulp bij het nemen van optimale beslissingen voor het plaatsen van implantaten.
Voordelen Osstell ISQ - Enige wetenschappelijk onderbouwde manier van meten stabiliteit. - Verhogen slagingskans en verbeteren ‘loading times’. - Transparante manier van communiceren met de patiënt (patiëntendossier) en het team.
ISQ (Implant Stability Quotient)
Bepaal in 3 stappen de stabiliteit Stability development
70
Ris
kb
eh
av
Immediate loading?
Healing time?
iou
r
55
Consider actions Time
1...
2...
3!
ISQ (Implant Stability Quotient) is een metingsschaal voor het gebruik van de RFA (Resonance Frequency Analysis) methode voor het bepalen van de stabiliteit van implantaten.
Anthonetta Kuijlstraat 111 - 115 | 3066 GS Rotterdam | T. 010 - 286 3000 | F. 010 - 286 3009 | E.
[email protected]
www.hofmeester.nl
“Simplicity is the ultimate sophistication” - Leonardo da VinciMeer dan 28 jaar Nederlandse kwaliteit State of the art anno 2012 Eenvoud voor implantoloog en verwijzer 1 interne implantaat connectie 3 implantaat designs: 2-fase bovenkaak 2-fase onderkaak 1-fase boven- en onderkaak Platform switching Geen mounting device Implantaat inclusief afdekschroef 1 chirurgische cassette Alle abutments passen op alle implantaten 1 fixatieschroef voor alle abutments 1 afdrukstift Geen kleurcodering
Dyna Helix Implantaat Systeem ®
Combineert alle succesvolle eigenschappen in de Implantologie Dyna Dental Engineering BV PO Box 70 4600 AB Bergen op Zoom The Netherlands
T. +31(0)164-258980 F. +31(0)164-258390 E.
[email protected]
www.dynadental.com your comfort is our goal!
Interview
dental tribune - netherlands edition
April 2012
> vervolg van pagina 4
De kostprijs van een implantaatbehandeling wordt bepaald door de chirurgische, de restauratieve en de tandtechniekkosten, aangevuld met materiaalkosten van bijvoorbeeld het implantaat. De honoraria verschillen sinds de invoering van de vrije prijsvorming. Sommige implantaten zijn veel goedkoper dan andere. Het belangrijkste verschil in prijs kan worden veroorzaakt door een verschil in tandtechniekkosten. Die kan bij de huidige goudprijs aanzienlijk variëren, bijvoorbeeld door het gewicht van een kroon. Daarnaast beïnvloedt bij het chirurgische deel bijvoorbeeld de locatie de prijsstelling. Tandartsen en chirurgen hebben een andere honoreringsstructuur. Tandartsen factureren aan de hand van een prestatie, terwijl bij kaakchirurgen het honorarium ook afhangt van de huur van de operatiekamer. De operatiekamer in Nieuwegein is misschien goedkoper dan die in Amsterdam. Implantaten kosten ongeveer 2500 euro. Een aanzienlijk bedrag. Is de winstmarge groot? Een implantaat lijkt duur, maar het is zeker niet altijd zo dat de tandarts daar altijd veel aan verdient. Een groot deel van de prijs
“
Implantaten zijn onderdeel van een groter plan en moeten natuurlijk wel passen in de mond. Van Winkelhoff is microbioloog en een collega van mij in het UMCG. Hij is er stellig van overtuigd dat implantaten slecht gedijen in een mond met veel bacteriën. De mond moet volgens hem op microbiologisch niveau helemaal gezond zijn voordat je implantaten kunt plaatsen. Ik ben iets minder streng. Mondgezondheid kun je op allerlei manieren checken en dat hoeft niet per se ook op microbiologisch niveau te zijn. Ook vind ik het niet nodig om van iedereen die implantaten wil, een uitgebreid risicoprofiel te maken. Mensen met een gezonde mond hoef je niet uitgebreid te screenen. Je weet ook nooit zeker of je bevindingen daadwerkelijk iets vertellen over de prognose van de behandeling. Implantaten horen in een verzorgde, gezonde mond. Is er een leeft ijdsgrens bij implantologische behandelingen? Een hoge leeftijd is geen beperkende factor bij het plaatsen van implantaten, een lage leeftijd wel, zoals ik eerder aangaf. Als oudere mensen een kleine chirurgische ingreep aankunnen, zie ik niet in waarom ze geen implantaatbehandeling kunnen ondergaan. Onder ouderen bevinden zich veel mensen met een kunstgebit, die
De grote stappen binnen de implantologie zijn al gezet
”
zit in de materiaalkosten. Als een tandarts een kroon maakt op een implantaat, kost dat ongeveer duizend euro. Hiervan bestaat 250 euro uit het honorarium van de tandarts en 750 uit het honorarium van de tandtechnicus. Een plaatje aanbrengen kost minder tijd dan een implantaat en is mede daarom goedkoper.
we met relatief eenvoudige middelen kunnen helpen. Een addertje onder het gras is de gebitsverzorging. Zolang mensen hun gebit zelfstandig kunnen onderhouden en reinigen, is er niets aan de hand. Als ze ouder en minder zelfstandig worden, is het de vraag wie de mondverzorging overneemt.
Wat is het slagingspercentage van implantaten? Op dit moment heeft na tien jaar 95% van de patiënten hun implantaten nog. Maar implantaten blijven hoogstwaarschijnlijk geen leven lang zitten. Er zijn niet veel mensen die met implantaten dood gaan, omdat we pas zo’n dertig à veertig jaar implantaatbehandelingen uitvoeren. En vaak deden we dat bij mensen met een kunstgebit. Het is maar zeer de vraag of een implantaat waar iemand 24 uur per dag mee functioneert en drie maaltijden per dag mee kauwt een leven lang meegaat. Dat hopen we natuurlijk wel, maar zeker weten we het niet.
Uw collega prof. dr. Meijer is voorstander van het voortijdig plaatsen van tandwortelimplantaten bij dragers van een volledige prothese, om te voorkomen dat er kaakbotslijtage optreedt. Hoe denkt u hierover? Bij afwezigheid van tanden en kiezen slinkt de kaak. Hoe lager de kaak komt te liggen, des te moeilijker het is een kunstgebit op de kaak te plaatsen dat goed vast zit. Voortijdig geplaatste implantaten kunnen het kaakbot vasthouden. Toch ben ik hier niet onverdeeld enthousiast over. Implantaten zijn er wat mij betreft vooral om mensen met kunstgebitproblemen en mensen met een los kunstgebit aan een vast kunstgebit te helpen. Implantaten hebben niet primair behoud van kaakhoogte tot doel. Bovendien, al onze kennis over dit soort behandelingen is verkregen bij patiënten met lage kaken, die langdurig tandeloos waren. Het is de vraag of die kennis toe te passen is op patiënten met hoge kaken.
Arie-Jan van Winkelhoff, hoogleraar Medische en Orale microbiologie aan het UMCG, vindt dat implantaten te makkelijk geplaatst worden. Hij pleit voor betere preventie en een risicoprofiel van het dentale verleden voordat tot implanteren wordt overgegaan. Wat vindt u hiervan?
7
Wat vindt u van het gebruik van donorbot bij implantaten? Die vraag zou je eigenlijk aan een kaakchirurg moeten stellen. Ik implanteer zelf niet, maar richt me op de restauratieve kant. Uit de vele onderzoeken blijkt dat je voor sommige toepassingen uitstekend uit de voeten kunt met donorbot. Voor andere toepassingen is je eigen bot een betere oplossing. Meestal wordt bot weggehaald van de plek waar verstandskiezen hebben gezeten, maar als er veel bot nodig is, wordt van de heup geoogst. Welke problemen kunnen zich voordoen bij het plaatsen van implantaten? Soms groeit het implantaat niet goed vast, of doen zich ontstekingen voor. Meestal hebben complicaties, als de operatie netjes uitgevoerd is, met biologische eigenschappen van de patiënt te maken. We weten bijvoorbeeld dat er bij rokers vaker problemen optreden. Als iemand lang gerookt heeft, duurt het een paar jaar voor het effect op het gebit en immuunsysteem uitgewerkt is. Daarnaast is er de veronderstelling dat dezelfde bacteriën die parodontitis veroorzaken ook tot een verhoogd risico op peri-implantitis kunnen leiden. Aan de andere kant poetsen mensen die parodontitis hebben hun tanden vaak niet goed. Het zou daarom ook kunnen zijn dat mensen die eerst parodontitis en later periimplantitis ontwikkelen gewoon een slechte mondhygiëne hebben. Implantaten horen in een gezonde mond. Voordat implantaten geplaatst worden moet de mond eerst gezond zijn en moeten patiënten aantonen dat ze goed voor hun gebit zorgen.
“
werking tussen de verschillende disciplines. Goede samenwerking tussen degene die het implantaat plaatst en degene die de kroon bevestigt, is van cruciaal belang. Als allerlei mensen hetzelfde willen, maar niet dezelfde taal spreken, wordt het te ingewikkeld en kan er van alles misgaan. Hoe verklaart u het loskomen en vervolgens breken van implantaatschroeven? Als een patiënt op tijd merkt dat zijn kroon loskomt, kun je een gaatje in de kroon boren en het schroefje weer aandraaien. Soms komt een schroef meerdere keren achter elkaar los. Dit kan gebeuren als de patiënt hard kauwt waardoor de implantaten te zwaar belast worden. Als de implantaatschroef echt gebroken is, geven patiënten vaak aan dat ze al eerder hadden gevoeld dat de schroef loszat. De schroef is dan doorgaans gebroken door materiaalmoeheid. Soms komt een patiënt eerst met een klacht over een losse kroon. Nadat we die vastgezet hebben, komt de patiënt terug en zit de opbouw los. Ook de opbouw maken we in orde en de volgende keer blijkt het schroefje gebroken te zijn. Vindt u het terecht dat implantaten nauwelijks worden vergoed? In betande monden worden implantaten inderdaad zelden of nooit vergoed. Implantaten zitten alleen in de basisverzekering bij mensen die in aanleg een heleboel tanden of kiezen missen of bij mensen met een loszittend kunstgebit. Ik vind het niet meer dan redelijk dat mensen die hun tanden slecht poetsen geen vergoeding krijgen voor implanta-
Patiënten begrijpen eindelijk dat verzekeren voor tandheelkunde onder de huidige voorwaarden weinig zin heeft
Wat zijn bekende valkuilen bij implantologische behandelingen? Naarmate de behandeling complexer wordt, moet de tandarts zorgen voor een heldere samen-
”
ten. Maar in het algemeen zouden sociale verzekeringen risico’s moeten vergoeden. Mensen die een mooi gebit hebben en na een valpartij tijdens het schaatsen een tand verliezen, hebben
ineens veel schade. Soms kunnen ze de hoge kosten nauwelijks dragen. Het zou dan redelijk zijn als iemand zich voor een dergelijk risico kan verzekeren. Ik denk dat patiënten eindelijk begrijpen dat je je voor tandheelkunde, als je een redelijk gebit hebt, helemaal niet hoeft te verzekeren. Zorgverzekeringen vergoeden heel weinig, net zoals vorig jaar, maar dat begreep men toen nog niet. Mensen krijgen weinig terug van een tandartsverzekering. Een eigen spaarpot opbouwen lijkt logischer.
Zou de vrije tariefbepaling de kosten omlaag kunnen drijven? Er is aan alle kanten ruimte voor prijsverlagingen: door verlaging van de materiaalkosten en natuurlijk ook door de verlaging van de kosten van de implantaten zelf. Er zijn implantaten op de markt van 350 euro, maar ook van 60 euro. De duurdere zijn niet per se beter. Het kan zelfs zijn dat beide implantaten van dezelfde werkbank komen, maar alleen een andere merknaam hebben gekregen. Het verschil is dat naar de duurdere implantaten onderzoek is gedaan. We weten vanuit de literatuur dat ze lang meegaan, we kennen hun problemen en ze worden doorgaans geproduceerd bij grote firma’s die over tien of vijftien jaar naar alle waarschijnlijkheid ook nog onderdelen zullen leveren. De kennis over geteste implantaten maakt ze duurder dan sommige nieuwere versies. Wat zou de toekomst kunnen brengen op implantologisch gebied? Ik hoop dat implantaten voor meer mensen bereikbaar worden door een verlaging van de kostprijs van zo’n behandeling. Dat wordt mogelijk als de prijs van de materialen daalt. De componenten die implantologen gebruiken, zijn duur en hebben een grote invloed op de kostprijs. Ik denk dat de grote stappen binnen de implantologie al gezet zijn. Maar als je me over vijf jaar weer spreekt, heb ik misschien iets belangrijks over het hoofd gezien. ■
8
Excerpt
dental tribune - netherlands edition
Behandelopties bij de prothetische behandeling Dit fragment is afkomstig uit het boek Een moderne kijk op kroon en brugwerk (Prelum Uitgevers; ISBN 978 90 8562 019 8), geschreven door Karlsson, Nilner & Dahl. Nederlandse redactie: prof. dr. M.A.J. van Waas. Kroon- en brugwerk en partiële protheses zijn slechts twee van de prothetische mogelijkheden bij het behandelen van gedeeltelijk gebitsverlies.1 In werkelijkheid is het aanbrengen van een vreemd lichaam een optie die het minst verenigbaar is met een biologische benadering van de behandeling. NIET-PROTHETISCHE BENADERINGEN
Geen actieve behandeling Het spreekwoord ‘Het minste gedaan, het snelst hersteld’ moet altijd in gedachten worden gehouden als leidend principe bij de behandeling na tandverlies. Het inherent aanwezige adaptatievermogen van de patiënt zal in veel gevallen tot een nieuw evenwicht leiden. Als er geen tekortkomingen op het gebied van het uiterlijk worden ervaren, is in de regel geen actieve behandeling noodzakelijk. Vooral als de ontbrekende gebitselementen zich achter in de mond bevinden of nauwelijks zichtbaar zijn, is ‘het een tijdje aankijken’ de aangewezen strategie. Orthodontische verplaatsing Oorspronkelijk was de orthodontie een tak van de prothetische tandheelkunde. De disciplines hebben zich vervolgens in verschillende richting ontwikkeld. Orthodontisten houden zich uiteraard bezig met aan leeftijd gebonden morfologische aspecten en met de evaluatie van behandelresultaten, maar ze hebben tevens precieze biologische behandelmethodieken ontwikkeld. Daarnaast biedt de orthodontie nog andere mogelijkheden die bij de prothetische behandeling overwogen zouden moeten worden: • het sluiten van open ruimten in de tandboog; • het verbeteren van tandstanden; • het harmoniseren van occlusale vlakken en intermaxillaire relaties. Dit kan vaak gedaan worden zonder operationele schade aan gebitselementen te veroorzaken en zonder het definitief aanbrengen van vreemde materialen. In vele gevallen is een orthodontische behandeling, hoewel vaak belastend en langdurig, te verkiezen boven het snelle, directe en op korte termijn voorspelbare alternatief van kroon- en brugwerk. Transplantatie In recente jaren heeft het transplanteren van gebitselementen als vervanging van ontbrekende elementen zich als een vrij voor-
spelbare techniek ontwikkeld. Deze optie vereist wel dat een overtallig element in een geschikt stadium van ontwikkeling elders in dezelfde dentitie beschikbaar is. Deze optie maakt het mogelijk bestaande biologische structuren voor herstel te gebruiken en schade als gevolg van prepareren van aanwezige gebitselementen te voorkomen. Het is wel zo dat de chirurgische behandeling, zowel aan de donor- als aan de ontvangstzijde, operationele schade aanbrengt, met het inherente risico van mislukking of blijvende schade. Daaraan zij toegevoegd dat getransplanteerde gebitselementen vaak endodontisch moeten worden behandeld en/of van een kroon moeten worden voorzien om goed te passen op hun nieuwe plaats in de tandboog. Een dergelijke behandeling moet bovendien vaak worden aangevuld met een orthodontische behandeling voor een stabiele en harmonische relatie. In het algemeen dienen deze niet-prothetische opties serieus te worden overwogen en moet een kosten-batenanalyse worden uitgevoerd, vooral in gevallen waar slechts één of enkele gebitselementen ontbreken.
prastructuren, op dezelfde wijze als natuurlijke gebitselementen dat doen. De biologische omstandigheden zijn echter niet identiek. In het bot geïntegreerde implantaten en hun rol in kroon- en brugwerk worden in hoofdstuk 20 behandeld. In gecompliceerde gevallen kan het noodzakelijk zijn om twee of alle drie de typen weefsels erbij te betrekken. Het is dan belangrijk te weten welke biologische eigenschappen de verschillende structuren bezitten en hoe deze weefsels betrokken kunnen worden om een optimaal behandelresultaat te bereiken.
PROTHETISCHE OPLOSSINGEN
Optimale verbindingen tussen prothese en afsteuning Het traditionele onderscheid tussen partiële prothetiek en kroonen brugwerk wordt bepaald door het wel of niet voorhanden zijn van de mogelijkheid de verbinding tussen de prothetische voorziening en de steunende weefsels op te heffen. Tegenwoordig lijkt dit een ouderwetse manier om prothetische voorzieningen te classificeren, maar de keuze van het type verbinding is van groot belang voor de wijze waarop de patiënt de voorziening ervaart. Bovendien dwingt het tot beperkingen in de uitvoering.
Alternatieve structuren ter afsteuning Uit biologisch oogpunt bezien moeten in algemene zin drie prothetische oplossingen worden onderscheiden: element-afgesteunde (gewoonlijk via gegoten pijlerrestauraties of ankersystemen), mucosaal-afgesteunde (via een plaat) en bot-afgesteunde (via implantaten) prothetische voorzieningen. Van deze weefsels zijn alleen de gebitselementen omringd door een parodontaal ligament dat van nature geschikt is om functionele steun te verzorgen. De harde weefsels van het kroongedeelte zijn gebouwd om occlusale slijtage op te vangen en het parodontaal ligament reguleert inwerkende functionele krachten. Met natuurlijke elementen als steun voor een brug of frameprothese bouwen we op het oorspronkelijke biologische systeem. Dat geldt niet voor de met mucosa bedekte processus alveolaris; belasting ervan betekent een geheel andere uitdaging van deze weefsels. Met dit in gedachten is het heel verwonderlijk dat een prothetische behandeling gebaseerd op mucosale afsteuning, met succes kan worden uitgevoerd. Hetzelfde basale probleem geldt voor het bot dat door implantaten wordt belast. Bij deze laatste optie speelt ook nog mee dat een lichaamsvreemde structuur de mucosa penetreert en in contact komt met het bot. Deze problemen zijn op grote schaal overwonnen en in gunstige klinische omstandigheden kunnen enossale implantaten als steun dienen voor de verschillende uitvoeringen van prothetische su-
Partiële protheses De verbreekbare verbinding komt tot stand door verankeringssystemen die het mogelijk maken de partiële prothese in en uit te nemen. De verbinding met de tandeloze en aangrenzende gebieden vindt plaats door zadels en platen en is afhankelijk van de wisselende retentieve eigenschappen onder invloed van adhesie- en cohesiekrachten van het speeksel en van inwerking van de spieren. Het uitgesproken voordeel van een vaste voorziening boven een partiële prothese mag de laatste niet uitsluiten als degelijk alternatief en is in bijzondere omstandigheden zelfs beter geschikt. Een partiële prothese is een voor de hand liggende optie in die gevallen waarin weinig gebitselementen zijn overgebleven, vooral wanneer alle premolaren en molaren aan één zijde of aan beide zijden van de tandboog ontbreken. Een verankeringssysteem heeft bovendien het voordeel dat geen invasieve ingrepen aan de pijlerelementen noodzakelijk zijn. Dat is met name van belang als de pijlerelementen gaaf zijn, een beperkte levensduur ervan in het gerede ligt en als zo voor de patiënt lange en vermoeiende behandelzittingen kunnen worden voorkomen. Verder dient te worden opgemerkt dat de kosten van vervaardiging van een partiele prothese doorgaans niet hoog zijn. Dit kan de indicatie beïnvloeden, hoewel het kostenaspect op de lange termijn ook meegewogen moet worden. Een partiële prothese vormt een risico voor de restdentitie,
vooral als de mondhygiëne van de patiënt niet optimaal is.2 Hoewel de staat van de restdentitie door intensieve nazorg kan worden gecontroleerd, kunnen er gemakkelijk technische mankementen optreden, waardoor regelmatige reparaties te verwachten zijn.3 Partiële plaatprotheses die hun retentie ontlenen aan de inwerking van spieren en adhesiekrachten tussen plaat en onderliggende mucosa, hebben doorgaans een beperkte levensduur. Zij verplaatsen gemakkelijk onder invloed van inwerkende krachten, waardoor de mucosa onder druk komt en het onderliggende bot resorbeert. Traumatische schade en afschrapen van de gingiva treden op, worteloppervlakken komen bloot te liggen en dan is – gevoegd bij een mindere mondhygiëne – wortelcariës het gevolg. Vaste prothetische voorzieningen (kroon- en brugwerk) Vooropgesteld dat bruikbare pijlerelementen aanwezig zijn, is een vaste voorziening de eerste keus bij een prothetische behandeling. De permanente fi xatie komt het dichtst bij de tandbeweeglijkheid en sensorische feedback die in normale omstandigheden bij ondersteunende weefsels worden aangetroffen. De fi xatie vereist tevens toepassing van ranke uitvoeringen in verband met de mondhygiëne. Dit begunstigt een ontwerp dat sterk lijkt op de oorspronkelijke morfologie, waardoor adaptatie voor de meeste patiënten een gering probleem zal zijn. Tot slot zij opgemerkt dat kroon- en brugwerk een langere levensduur heeft dan partiële protheses, zelfs in omstandigheden van suboptimale mondhygiëne. TWEEZIJDIG AFGESTEUND KROONEN BRUGWERK
Klassiek uitgevoerd kroon- en brugwerk bestaat uit een brugtussendeel (pontic) dat aan beide zijden star is bevestigd aan de pijlerrestauraties. De dragende structuur van de pijlerrestauraties en pontic is doorgaans uitgevoerd in edelmetaal en de zichtbare delen zijn bedekt met een tandkleurig materiaal. De standaard driedelige brug is de meest voorkomende oplossing ter vervanging van een ontbrekend gebitselement; iedere tandarts dient deze behandelmogelijkheid te beheersen. Het vereist slechts basale vaardigheden in het prepareren van pijlerelementen en kennis van gebruikte materialen, en het vergt dat de tandarts op de hoogte is van alle stappen in de procedure. Een driedelige brug is eveneens voor het tandtechnisch laboratorium een regelmatig voorkomend werkstuk. Uitgaande van geschikte pijlerelementen, waarbij een volledige kroonpreparatie niet als een ongewenste radicale procedure wordt beschouwd, is een dergelijke standaardbrug als een veilige en ongecompliceerde methode te beschouwen om een ontbrekend gebitselement te vervangen. Indien volgens de regels uitgevoerd, is het resultaat van de behandeling met redelijke zekerheid te voorspellen. Kroon- en brugwerk moet ech-
April 2012
ter passen in de grote variabiliteit die in de praktijk wordt aangetroffen. De meeste componenten kunnen worden aangepast, maar er dient sterk rekening te worden gehouden met de aard en kwaliteit van de tandsubstantie van de pijlerelementen. Vanuit een technologische invalshoek bezien zouden we talrijke oplossingen kunnen bespreken; didactische redenen dwingen ons echter tot een keuze in de presentatie van enkele van de meest voorkomende klinische gevallen. OPTIMALE KEUZE VAN DE PIJLERELEMENTEN
De normale situatie waarbij aan weerszijde van het te restaureren hiaat in de tandboog een geschikt pijlerelement voorhanden is, komt niet altijd voor. Soms is een van de pijlers ongeschikt of is het niet wenselijk deze als pijler te gebruiken. In dergelijke situaties kan gekozen worden voor een constructie die slechts aan één zijde ondersteuning biedt; we spreken dan van een cantileverbrug. DE CANTILEVERBRUG
Brugwerk dat aan één zijde is afgesteund,4 is gevoeliger voor mislukkingen dan wanneer het aan weerszijden wordt afgesteund.5 Een tweedelige brug is vooral in het front, waar de functionele belasting geringer is dan in de laterale delen, de eenvoudigste en vaak ook de beste oplossing. Het klassieke voorbeeld is de vervanging van een laterale incisief waarbij de hoektand als enige pijler dient, waardoor beslijpen van de centrale incisief wordt voorkomen. Dit is vooral geïndiceerd als de centrale incisief gaaf is of een kleine restauratie heeft. Bovendien is er vaak een fraaier esthetisch resultaat te verkrijgen door in die gevallen de centrale incisief niet in de constructie te betrekken. Cantileverbruggen worden ook toegepast om de tandboog naar dorsaal uit te breiden met een premolaar of zelfs een molaar (fig. 2). Hoewel meerdere succesvolle casussen zijn gerapporteerd, blijkt dit type brugwerk een slechtere prognose te hebben dan aan weerszijden afgesteund brugwerk. Het gevaar voor mislukking neemt niet alleen toe met de omvang en de uitbreiding van de extensie, maar ook wanneer endodontisch behandelde elementen in de brug worden opgenomen. In bijzondere gevallen is brugwerk met dorsale extensie te overwegen, bijvoorbeeld bij oudere patiënten met uitgebreid verlies van premolaren en molaren. DE OP AFSTAND AFGESTEUNDE CANTILEVERBRUG
Het gebitselement dat direct aan de onderbreking grenst, is de eerste keus als pijlerelement voor een cantileverbrug. Toch kan in bijzondere gevallen de keuze vallen op een verder afgelegen element. Bij deze oplossing is het brugtussendeel verbonden met het pijlerelement door een flexibele beugel. Van deze oplossing wordt zelden gebruikgemaakt, hooguit in die gevallen waarbij een incisief ontbreekt en de eerste molaar een gegoten restauratie nodig heeft. Deze oplossing
April 2012
Excerpt
dental tribune - netherlands edition
a
b
a
b Fig. 2. Een extreem uitgebreide cantileverbrug. Tiendelige brug op drie naast elkaar gelegen pijlerelementen, 21, 22, en 23. Klinisch (a) en röntgenologisch (b) beeld van de uitgebreide brug.
c Fig. 1. Standaard kroon- en brugwerk. Een voorbeeld van een ontbrekende centrale bovenincisief. Buurelementen zijn geprepareerd voor een volledige kroon (a). Uitvoering in porselein voor (b) en na plaatsen (c). Fig. 3. Gevallen van afsteuning aan weerszijden van de onderbreking met en zonder intermediaire pijler. Gevallen van pijlerelementen ter afsteuning van een cantileverbrug.
a
b
c
d
Fig. 4. Gecombineerde mogelijkheden ter voorkoming van iatrogene schade. Klachten van de patient: uitwaaieren van de bovenincisieven (a). De incisieven zijn gezond en elke individuele tand is in esthetisch opzicht acceptabel. De meeste elementen in de laterale delen hebben uitgebreide restauraties en kronen van dubieuze kwaliteit. Het cosmetische probleem in het front is opgelost door orthodontische behandeling, waarbij de aanwezige ruimten naar de laterale delen werden verplaatst (b). Prothetische behandeling bleef beperkt tot vier metaalporseleinen kronen op de premolaren (c) die tegelijkertijd de orthodontische behandeling stabiliseren en de restauraties op de premolaren optimaliseren (d).
heeft vele nadelen: de patiënt ondervindt last van de verbindingsbeugel, die bovendien een optimale mondhygiëne in de weg staat. Kleine wijzigingen in de positie van het pijlerelement kunnen de stand van de pontic drastisch doen veranderen. TOEPASSING VAN EXTRA PIJLERELEMENTEN
Intermediaire pijlers Deze situatie doet zich voor wanneer twee onderbrekingen met een tussenliggende pijler met één brug worden gesloten (fig. 3). Speciale aandacht is dan geboden voor de ongunstige trek- en duwbelasting waaraan de intermediaire pijler onderhevig is. Deze belasting kan een breuk van de cementlaag en het losraken van de betrokken restauratie veroorzaken. Naast elkaar gelegen en verblokte pijlers
Heel lang zijn bruggen toegepast met als doel gebitselementen te verblokken, teneinde parodontale overbelasting te voorkomen. Dit verblokkingsprincipe is vanwege het gebrek aan bewijs over de werking ervan losgelaten, ook al omdat verblokking niet langer als lege artis aanpak van causale parodontale therapie wordt beschouwd. Toch kan het betrekken van extra pijlerelementen in brugwerk om andere dan genoemde reden, wel degelijk een optie zijn. Het is een gangbare methode om de stabiliteit van kroon- en brugwerk te vergroten en migratie en uitgroei van gebitselementen te voorkomen. Het cementeeroppervlak wordt tevens vergroot, waardoor mislukking als gevolg van cementbreuk wellicht vermindert. Om deze reden is het eerder regel dan uitzondering extra, naast elkaar gelegen, pijlerelementen bij cantileverbruggen te betrekken.
In een langetermijnperspectief bezien kunnen praktische en economische overwegingen het toepassen van extra pijlerelementen rechtvaardigen. Kroon- en brugwerk heeft immers geen onbeperkte levensduur. In de planning en in de behandeling dient te worden geanticipeerd op schade aan en verlies van pijlerelementen. Het betrekken van extra pijlers kan een verstandige voorzorgsmaatregel zijn, aangezien hiermee de reparatie en modificatie van brugwerk vereenvoudigd kan worden. Argumenten die pleiten voor het opnemen van extra pijlerelementen moeten echter afgewogen worden tegen de negatieve aspecten ervan. Er is altijd het gevaar van irreversibele pulpaschade; het handhaven van een gezonde gingiva en gezond parodontium is in het geval van naast elkaar gelegen verblokte pijlers moeilijk.6 Ook is het lastiger cementbreuk en beginnende cariës te diagnosticeren, want door de verblokking laat de voorziening minder snel los en worden genoemde afwijkingen min of meer gemaskeerd. Hierdoor worden ze te laat opgemerkt, wat reparatie bemoeilijkt; het kan zelfs tot verlies van het pijlerelement leiden. BRUGGEN IN MEERDERE KLEINE SECTIES OF IN AANEENGESLOTEN CONSTRUCTIES?
Elke prothetische behandeling betekent in feite het aanbrengen van een potentieel schadelijk vreemd lichaam. Voor succes op lange termijn is het in elk geval noodzakelijk dat de prothetische voorziening een adequate mondhygiëne toelaat; dat is nodig om plaquegerelateerde afwijkingen, zoals cariës en parodontitis, te voorkomen. Het bereikte functionele voordeel hangt af van de vaardigheid van de patiënt zich aan te passen aan de nieuwe situatie en goed gebruik te maken van de voorziening, zodat een betere functie gerealiseerd kan worden dan wanneer deze niet zou zijn aangebracht. Algemeen wordt aangenomen dat brugwerk zo min mogelijk inbreuk mag maken op de restdentitie en de nabijgelegen weefsels, en dat het buiten de gewenste functionele veranderingen zo min mogelijk de biologische functies belast. Natuurlijke gezonde gebitselementen bewegen tijdens functie onafhankelijk van elkaar en in de onderkaak kan de tandboog als geheel van vorm veranderen gedurende openings- en sluitbewegingen. Bruggen dienen daarom zodanig te worden ontworpen dat interferenties met genoemde eigenschappen worden voorkomen. Vanuit deze zienswijze is het opdelen in multipele separate bruggen de eerste keus bij uitgebreid kroon- en brugwerk. Het opdelen heeft bovendien als voordeel dat het prepareren van pijlerelementen eenvoudiger is, dat bij het prepareren meer weefsel gespaard blijft en dat technische en biologische tekortkomingen makkelijker te onderkennen zijn (fig. 4). Desondanks kunnen lange, uitgebreide bruggen in sommige gevallen geïndiceerd zijn. Daarbij spelen dezelfde argumenten een rol als bij het betrekken van ex-
tra pijlerelementen bij brugwerk: praktische en economische overwegingen gerelateerd aan in de toekomst te verwachten complicaties. Tevens is in gevallen van verhoogde mobiliteit na causale parodontale behandeling een stabilisatie (cross-arch stabilisation) door een hoefijzervormige brugconstructie te bereiken. OPTIES GERELATEERD AAN HET TYPE PIJLERRESTAURATIE
De standaardpijlerrestauratie, de metaalporseleinkroon, is een technisch simpele en sterke constructie. Het vereist geen uitmuntende klinische vaardigheden en is daarom vaak ook de eerste keus. Er kleven echter nadelen van biologische aard aan, en in bepaalde gevallen kent deze voorziening tevens esthetische tekortkomingen. Partiële kronen (3/4 kroon, pin-ledge constructies, inlays en onlays) worden in bijzondere gevallen als alternatieve pijlerrestauraties aanbevolen. Bij deze variaties is de retentie voornamelijk intracoronaal, terwijl dat bij de volledige kroon pericoronaal is. De partiële kroon bedekt een kleiner deel van het pijlerelement en komt nauwelijks in de buurt van de gingiva, waardoor de gezondheid ervan minder gevaar loopt. De zichtbare labiale vlakken blijven intact, hetgeen in vergelijking tot een volledige kroon in esthetisch opzicht minder storend is. Op lange termijn blijkt dit vaak een voordeel te zijn. LENGTE VAN DE OVERSPANNING – ALTERNATIEVE PONTICONTWERPEN
In de loop der jaren is veel aandacht besteed aan de brugtussendelen van bruggen (pontics). Er zijn vele mogelijke opties voorgesteld die in biologisch opzicht
9
het meest gunstig zouden zijn. Het wetenschappelijke bewijs voor de beredeneerde oorzaakgevolgrelaties is echter twijfelachtig. Sommige uitspraken zijn zo vaak herhaald dat ze tot axioma’s zijn verheven; zo is de uitspraak met betrekking tot de ratio tussen het aantal pontics en het aantal pijlerelementen, en de daaraan verbonden prognoses, nauwelijks uit te bannen. Lange tijd gold de regel dat het aantal pontics het aantal pijlers niet mocht overtreffen. Deze regel, bekend als de ‘wet van Ante’, was gebaseerd op de aanname dat de beperkende factor voor succes gezocht moest worden in de parodontale afbraak rond pijlerelementen. Experimentele studies en klinische vervolgstudies hebben aangetoond dat deze wet op arbitraire gronden was gestoeld. Steeds vaker werd aangetoond dat een zeer beperkte hoeveelheid parodontaal ligament in staat bleek gedurende vele jaren ondersteuning te bieden aan uitgebreid kroon- en brugwerk. Tegenwoordig is uitgebreid kroon- en brugwerk dat steunt op enkele pijlerelementen een aanvaarde behandeloptie. Hieraan moet echter een uitgebreide causale parodontale therapie vooraf zijn gegaan, gevolgd door een blijvende intensieve nazorg. Veel verhandelingen gaan over de buccolinguale en buccopalatale afmetingen van de pontic en het contactoppervlak met de onderliggende bedekkende mucosa van de processus alveolaris. Het is moeilijk de verschillende aanspraken op de beste oplossing te beoordelen, zij het dat het voor de hand ligt de pontic zo uit te voe-
> lees verder op pagina 10
Een moderne kijk op kroon- en brugwerk Bestel nu met 40% korting!
“
Auteurs: S. Karlsson, K. Nilner, B.L. Dahl, e.a. Nederlandse redactie: M.A.J. van Waas Uitgever: Prelum Uitgevers ISBN: 978 90 8562 019 8 Normale prijs: € 99,-
Actieprijs: € 59,- t/m 31 mei* Een moderne kijk op kroon- en brugwerk biedt een actuele kijk op het vakgebied. Het boek keert terug naar de basis van kroon- en brugwerk, waardoor de tandarts zijn kansen op het vaststellen van een juiste diagnose en behandeling aanzienlijk vergroot. Het doel van dit boek is de (aankomend) tandarts in staat te stellen de problemen van de patiënt op het gebied van kroon- en brugwerk te onderkennen, om vervolgens een op het individu gericht behandelplan op te stellen, rekening houdend met cariologische, parodontale en functionele aspecten.
”
Een moderne kijk op kroon- en brugwerk leert bovendien dat kroon- en brugwerk geen ziekte geneest, maar helpt om gestoorde en/of verminderde functie te herstellen. Het overtuigt de lezer dat iedere omslijping van een gebitselement een aanval kan betekenen op de levensduur van het betrokken gebitselement, maar ook van de gehele dentitie. * zolang de voorraad strekt.
10 Implantologie > vervolg van pagina 9 ren dat deze past in het occlusale patroon van de dentitie en een efficiënte reiniging mogelijk maakt. OPTIES IN RELATIE TOT HET CEMENTEREN
In traditioneel kroon- en brugwerk wordt permanente bevestiging verkregen door de pijlerrestauraties met niet-adhesief cement aan de pijlerelementen te cementeren. De retentie hangt af van een adequate preparatie van de pijlers, waarbij glazuur, dentine en opbouw met alloplastisch materiaal als ondersteunende structuur dienen. In de afgelopen decennia heeft een explosieve ontwikkeling plaatsgevonden die aangeduid wordt met de term ‘adhesieve tandheelkunde’. Deze
is gebaseerd op de vinding dat kunststof permanent op harde tandweefsels kan worden geplaquet. In kroon- en brugwerk toegepast leek dit een veelbelovend alternatief dat uitgebreide preparatie van pijlerelementen overbodig zou maken. Aangezien de verbinding tussen pijlerrestauraties en pijlers bij kroon- en brugwerk vrij hoge functionele krachten moet doorstaan, is succes alleen te bereiken als vrij grote etsbare oppervlakken glazuur beschikbaar zijn. De klinische resultaten op de langere termijn zijn echter nog onvoorspelbaar. Daarom dient adhesief kroon- en brugwerk vooralsnog als een semipermanente oplossing te worden beschouwd. Het aanbrengen van rillen en groeven in het glazuur, waarbij schade aan de pijlerele-
dental tribune - netherlands edition
menten tot een minimum wordt beperkt, leidt tot betere resultaten. Het glazuur en de verbinding tussen glazuur en dentine moeten echter dermate sterk en hecht zijn dat interne fracturen worden voorkomen. De levensduur op lange termijn moet nog worden aangetoond. CONCLUSIES – BEHANDELOPTIES
• De primaire behandeloptie bij het ontbreken van een gebitselement is nauwkeurige observatie gedurende langere tijd. Actieve behandeling komt pas aan de orde als de afwezigheid van het gebitselement leidt tot langdurige en onomkeerbare negatieve gevolgen voor de orale gezondheid en/of het welbevinden van de patiënt. • Niet-prothetische behandeling
3D bij botaugmentatie in de implantologie TEKST EN FOTO’S: DR. E. EMAMI
De eerste voorwaarde bij implantaatinseratie is dat er genoeg kaakbot beschikbaar is. Is dat niet het geval, dan is implantatie zonder augmentatieve procedure niet mogelijk. Voor botaugmentatie is autogeen bot altijd de gouden standaard geweest. Voor autogene botaugmentatie heeft botafname uit de bekkenkam en de onderkaak zich als beste bewezen. In dit artikel worden eerst de biologische principes van bottransplantaties en de eigenschappen van bot uit de crista iliaca en de mandibula uitgelegd. Aansluitend wordt op basis van klinische patiëntencasussen ingegaan op de 3-D-augmentatietechniek. DE BIOLOGISCHE PRINCIPES VAN BOTAUGMENTATIE
Alle soorten autogene transplantaten zoals bot, weke delen en tanden, ondergaan dezelfde regeneratieprocessen. In alle gevallen zijn de gevolgen van een transplantatie afhankelijk van de revascularisatie van het transplantaat. De prognose van een transplantaat wordt altijd bepaald door de kwaliteit en intensiteitsgraad van de revascularisatie, die in de regel al in het eerste uur begint.7,8 De cellen overleven tot ongeveer vier dagen in het transplantaat door de aanwezige bloedreserves. Vindt binnen 3-4 dagen een vasculaire aansluiting plaats, dan is het overleven van het transplantaat verzekerd, anders zullen de cellen afsterven.1 De weke delen zullen dan necrotiseren en ook afsterven. Bij botcellen vinden andere processen plaats. Het mineraal blijft behouden waar het biologische deel afsterft, vergelijkbaar met een slakkenhuis dat overblijft nadat de slak is gestorven.5 Het mineraal fungeert dan als leidingsbaan (osteoconductief ). CRISTA ILIACA
Transplantaten uit de crista iliaca zijn op basis van de morfo-
logische structuur, vanuit het regeneratieve zicht, de beste transplantaten, omdat zij grotendeels bestaan uit spongiosa.4,6,9 Het beenmerg heeft een hoge revascularisatiecapaciteit en bevordert daarmee het overleven van botcellen. De crista iliaca biedt echter geen ideale basis voor de osseointegratie van de implantaten, terwijl het spongiosabot een type-D4-botkwaliteit heeft met een lage botdichtheid. De osseointegratie van implantaten is dus afhankelijk van de botkwaliteit. Na een functionele belasting van ongeveer twee jaar past de botkwaliteit (dichtheid) zich automatisch aan rondom het gebied van het implantaat. Omdat de blootlegging van de implantaten voor de prothethische voorziening meestal eerder begint, kan primair zwakke osseointegratie leiden tot het loslaten van het implantaat.5 MANDIBULA
Anderzijds bestaan de mandibulaire transplantaten van nature voornamelijk uit corticaal bot met weinig spongiosa en zijn ze grotendeels resistent voor revascularisatie.2 Vanwege de uitstekende botkwaliteit en dichtheid bestaat er een optimale osseointegratie van implantaten, maar toch is hun regeneratiepotentieel zeer laag.2 De transplantaatrevascularisatie hangt niet alleen af van de plaats waar het transplantaat komt, maar ook van het ossale bed.1 Daarom zijn de tot nu toe bekende modificaties noodzakelijk om de transplantaatrevascularisatie en -regeneratie te verbeteren en om gelijktijdig de botdichtheid en het osseointegratievermogen te behouden.5 REGENERATIE VAN BOTTRANSPLANTATEN
In deze samenhang van transplantaties worden drie theorieën/ principes besproken: 1) Osteogenese Het transplantaat bevat vitale osteoblasten die op het ontvangstge-
bied aangroeien en nieuw bot vormen.
dient altijd te worden overwogen, als enige optie of in combinatie met kroon- en brugwerk. • Uitgaande van de aanwezigheid van geschikte pijlers is kroonen brugwerk te verkiezen boven uitneembare voorzieningen. • Een brug die aan weerszijden van de overspanning wordt afgesteund, is de standaardoplossing voor bruggen. • In bijzondere omstandigheden kan de standaardbrug worden gemodificeerd, waarbij de keuze van pijlerelementen, het aantal pijlerelementen, de keuze van pijlerrestauratie, keuze van ponticontwerp en fi xatieprincipes worden betrokken. ■ NOTEN 1. Budtz-Jorgensen E. Restoration of the partially edentulous mouth - a comparison of overdentures, removable
partial dentures, fi xed partial dentures and implant treatment [Review, 89 refs]. J Dent 1996; 24: 237-244. 2. Carlsson GE, Hedegård B, Koivumaa KK. Studies in partial dental prosthesis. IV Final results of a 4-year longitudinal investigation of dentogingivally supported partial dentures. Acta Odontol Scand 1965; 23: 443-72. 3. Bergman B, Hugoson A, Olsson CO. Caries, periodontal and prosthetic fi ndings in patients with removable partial dentures: a ten-year longitudinal study. J Prosthet Dent 1982; 48: 506514. 4. Stockton LW. Cantilever fi xed partial denture—a literature review. [Review, 19 refs] J Canad Dent Assoc 1997; 63: 118-121. 5. Randow K. On the functional deformation of extensive fi xed partial dentures. An experimental clinical and epidemiological study. Swed Dent J 1986 (Supplement 34); 1-83. 6. Silness J, Ohm E. Periodontal conditions in patients treated with dental bridges. V. Effects of splinting adjacent abutment teeth. J Periodont Res 1974; 9: 121-126
1
8
2
9
3
10
4
11
5
12
6
13
2) Osteo-inductie De aan het transplantaat gebonden proteïnen, BMP’s (bone morphongenetic proteins), induceren in het ossale bed het onderscheid tussen mesenchymale cellen en osteoblasten die uiteindelijk leiden tot botvorming.
April 2012
3) Osteoconductie Het transplantaat fungeert als een passief geraamte voor de botcellen die uit het ossale bed in het defect met botvervangend biomateriaal ingroeien. Het geraamte dient hierbij als leidingsbaan van de cellen naar het biomateriaal. Bij gebruik van een autogeen bottransplantaat verloopt de regeneratie over deze drie wegen. Het specifieke gedeelte van enkele regeneratievormen hangt hoofdzakelijk af van de herkomst van het transplantaat en de kwaliteit ervan. Zo wordt bij een bekkenkamtransplantaat door de spongiotische structuur en de hoge concentratie van actieve osteogenetische cellen het regeneratiepotentieel door osteogenese én osteo-inductie verhoogd.5 Voor mandibulaire transplantaten geldt dit niet. De onderkaak bestaat voornamelijk uit corticaal bot, dat een beperkt aantal osteogenetische cellen bevat. Verder is het aantal overlevende osteocyten en osteoblasten om voor regeneratie te zorgen niet meer dan 10-15%. Meer dan 50% van de helingsprocessen van de manibulaire transplantaties loopt via osteoconductie.2 Hoe groter het vrijliggende oppervlak waar het transplantaat wordt geplaatst, hoe groter de kans op regeneratie door osteoconductie en hoe groter daarmee de positieve invloed op botvorming en botregeneratie. De oppervlakte van een blokje bot is relatief begrensd. Wanneer hetzelfde blokje in stukjes wordt gedeeld, wordt de gehele oppervlakte van het stukje getrans-
14
7
> lees verder op pagina 13
GEGARANDEERDE PRECISIE*, ÉN FLEXIBILITEIT! Geen compromissen meer – de CADCAM-oplossing van het Straumann ® CARES ® System 7.0 biedt u zowel consistente, esthetisch hoogwaardige restauraties via de Straumann® gevalideerde workflow als de keuze voor het werken met een open platform voor het versturen van STL-files.
STRAUMANN ® CARES ® SYSTEM 7.0: IT’S TIME GO DIGITAL!
Kwalitei t hee ft ee n na ® am: LO N CA R TI
Laboratorios INIBSA S.A., met meer dan 60 jaar ervaring in het produceren van Dentale anesthesie in cartridges wereldwijd, introduceert LONCARTI in Nederland. Samenstelling: Articaine hydrochloride + epinephrine tartrate Inhoud: 50 cartridges x 1.8ml
LONCARTI 40/0.01 mg/ml Solution for injection Epinephrine 1:100.000 LONCARTI 40/0.005 mg/ml Solution for injection Epinephrine 1:200.000
Loncarti is onder andere verkrijgbaar bij: Basiq Dental B.V. 013-5229120 Corim Dental Products B.V. 0345-573999 Direct Dental Supplies B.V. 030-6874077 Hofmeester Dental B.V. 010-2863000
April 2012
Implantologie
dental tribune - netherlands edition
> vervolg van pagina 10 planteerd bot vergroot, en neemt daardoor niet alleen het regeneratiepotentieel toe, maar ook de kans tot botvorming.5 Bovendien is de reconstructie van een kaakwand niet vormstabiel bij gebruik van alleen verkleinde transplantaatpartikels. De stabilisering van de partikeltjes bij een grote augmentatie wordt wel mogelijk met een membraan.10 Deze methode kan echter leiden tot complicaties, zoals een membraanexpositie en infecties, resulterend in transplantaatverlies. Een alternatief is de combinatie van een dun botblokje met corticale en spongiosa-botpartikeltjes. Het dunne corticale blok dient als een biologisch membraan ter stabilisering van kleine botpartikels.5 Op deze manier verloopt de augmentatie in twee stappen. Allereerst wordt een uitgedund botblokje in de voorgestelde vorm van de toekomstige kaakwand met osseosyntheseschroeven aangebracht. Dit botblok staat niet in direct contact met het preparatiebed, maar is juist op afstand vastgeschroefd. De tussenliggende ruimte wordt dan met spongiosa en corticale botpartikeltjes uit de mandibula opgevuld. Deze bezitten een hoog revascularisatie- en regeneratiepotentieel. Om ingroei van fibroblasten te verhinderen, moet de tussenruimte geheel met botpartikeltjes worden opgevuld. Met deze techniek lijkt na afloop van de augmentatie sprake van een bekkenkamtransplantaat met een groot spongiosa-aandeel (door de spongiosa en corticale mandibulaire botpartikeltjes) en een dunne corticalis aan de buitenkant. Zo ontstaat een transplantaat met een hoog regeneratiepotentieel, vergelijkbaar met een bekkenkamtransplantaat. Het osseointegratiepotentieel voor de implantaten is gelijk aan de onderkaak.3 De omstandigheden voor osseointegratie zijn dan optimaal, omdat zij enerzijds met het permanente linguale en/of het palatinale bot in contact komen en anderzijds met een eigen goed gerevasculeerd transplantaat omringd zijn. CASUS
Een 46-jarige patiënte kwam in ons centrum voor klachten aan de elementen 12 en 11. Bij het klinische onderzoek werd bij deze elementen een sterk parodontaal abces met een labiale fistelgroei en bewegingsgraad 2 vastgesteld (afb. 1,2,3). Hierdoor was extractie van beide elementen onvermijdelijk. Voor de verzorging van de opening uitte de patiënte de wens deze van een implantaat te voorzien. Vanwege ernstige botafbraak hebben we de patiënte uitgelegd dat zonder augmentatieve maatregelen implantatie onmogelijk was en zij daarom met een behandeltijd van ongeveer een jaar rekening moest houden. Voor de behandeling werden de volgende stappen doorgenomen: 1) Vervaardigen van een etsbrug door de tandtechnicus voor de extractie. 2) Extractie van beide elementen en inzetten van de etsbrug als tijdelijke voorziening.
3) Na drie maanden botopbouw met botoogsten uit retromolaargebied mandibula. 4) Na zes maanden het aanbrengen van twee implantaten in regio 12 en 11. 5) Na elf maanden aanbrengen van de prothetische voorziening. BEHANDELING
In de eerste fase werden de elementen 12 en 11 verwijderd (afb. 4), werd de wond gehecht en werd direct de door het laboratorium gefabriceerde etsbrug aangebracht (afb. 5,6,7). Tien dagen later werden twee wondcontroles verricht en de hechtingen verwijderd. Vervolgens hebben we met de patiënte een afspraak gemaakt voor de botaugmentatie. Deze zou na drie maanden plaatsvinden. Afbeelding 8 en 9 laten zien dat na drie maanden sprake is van een goede wondheling. Ook zichtbaar is de ontbrekende botstructuur horizontaal en verticaal (afb. 10). Onder lokale anesthesie werd het preparatiegebied blootgelegd, zodat het defect zichtbaar werd. Afbeeldingen 11 en 12 tonen een massief defect in de horizontale en verticale dimensie, zodat driedimensionale botaugmentatie noodzakelijk was. Met behulp van de Micro Saw werd uit regio 38 onder lokale anesthesie een horizontale snede gemaakt aan de basis van de mandibula (afb. 13). Met een .2zaag werd een verticale snede gemaakt, zowel mesiaal als distaal (afb. 14). Aansluitend werd het botblok met een speciale boor van boven geperforeerd (afb. 15). Het botblok werd met een botchirurgische beitel en de spontaanfractuurtechniek probleemloos verwijderd (afb. 16,17). Extraoraal hebben we het botblok over de lengte in twee helf-
ten verdeeld (afb. 18) en deze met een Bonescraper uitgedund en de partikels ervan verzameld (afb. 19,20). Aansluitend werd de eerste helft van het uitgedunde bot met osteosyntheseschroeven buccaal op de hoogte van het naastliggende bot gefi xeerd. De tweede helft is palatinaal met twee buccaal gevoerde schroeven bevestigd (afbeelding 21). Hierna werd de open ruimte tussen de twee vastgeschroefde helften opgevuld met verzamelde botpartikels (afbeelding 22). Voor het verbeteren van de structuur van de weke delen en het vergroten van hun volume werd simultaan een verbonden bindweefseltransplantaat in het reconstructieveld aangebracht (afbeelding 23). Op afbeelding 24 en 25 is het operatiegebied na de augmentatie met de hechtingen te zien. De verticale en horizontale augmentatie is duidelijk te herkennen. Daarmee is het horizontale en verticale botdefect met deze techniek verholpen. De implantaten zullen later in 2012 volgen. ■ Dr. E. Emami is tandartsimplantoloog en parodontoloog te Brummen. Zijn website: www.glimlachspecialist.nl.
15
22
17
23
18
24 19
20
25
REFERENTIES 1. Eitel F, Schweiberere L, Suar K, DambeLT,KlappF,TheoretischeGrundlagen der knochentransplantation. In: Hierholzer G, Zilch H (eds). Transplantatlager und implantatlager bei verschiedenen Operationen. Heideberg: Springer, 1980:1-12. 2. Günzl H-J, Khoury F. morphologische Untersuchungen von Knochenbiopsien nach autogener AlveolarExtractionsplastik am unent kalkten, kunststoffeingebettenten Schliffpräparat. In: Gesellschaft für orale Implantologie. Jahrbuch für orale Implantologie. Berlin: Quintessence, 1993:153.
3. Hanser T, Khoury F. Clinical performance of 3-dimensional surface texture in grafted bone: A 24-months preliminary report of 1048 of consecutively inserted implants. Poster at the 22th Annual Academy of Oseoin-
The Natural Fit Naast het eigen BioComp® implantaatsysteem biedt BioComp ook hoogwaardige synthetische botregeneratiematerialen. Deze materialen staan voor veiligheid, voorspelbaarheid en optimale acceptatie bij de patiënt. Bij materialen van biologische oorsprong kan dit niet altijd gegarandeerd worden. Voor iedere specifieke indicatie hebben wij voor u de juiste producten, met een diversiteit aan korrelgroottes, die aan een klinisch succes bijdragen.
- Cerasorb® - Poresorb®-TCP
21
16
BOTREGENERATIEMATERIALEN
> Resorbeerbaar
13
> Niet resorbeerbaar - Osbone® - OssaBase®-HA
biocomp.eu
> Membraan - Epiguide®, eerste unieke bioresorbeerbaar membraan
tergration Conference, San Antonio, Texas, 2007.
De overige referenties zijn op aanvraag verkrijgbaar bij de redactie.
14 Implantologie
dental tribune - netherlands edition
Jonge implantologen verenigen zich BOSTON – Dr. Theodoros Ka-
nen en de potentiële impact van deze plannen op de toekomst van de implantologie.
pos (35) van de Harvard School of Dental Medicine in Boston is onlangs verkozen tot voorzitter van het ‘Junior Committee’ van de European Association for Osseointegration (EAO). Dental Tribune ONLINE sprak met Kapos over de lopende projecten van de commissie, haar toekomstplan-
Dental Tribune ONLINE: Het Jongerenbestuur is een relatief nieuw orgaan binnen de EAO. Kunt u het idee achter de commissie uitleggen? Dr. Theodoros Kapos: Het idee voor een Jongerencommissie kwam van het EAO-bestuur, dat
TEKST: DANIEL ZIMMERMANN, DTI
een nieuw orgaan wilde creëren om het bestuur te ondersteunen met nieuwe ideeën en revolutionaire concepten. Nadat onze commissie vorm had gekregen, besloten we ons te richten op de ontwikkeling van een netwerk voor jonge Europese tandartsen. Het Europese continent evolueert continu en de grenzen die ons ooit scheidden worden steeds minder relevant.
Als alle jonge Europese tandartsen toegang hebben tot hetzelfde netwerk, kan dat ons werk hervormen. Jonge wetenschappers die met vergelijkbare projecten bezig zijn, kunnen al in een vroeg stadium samen gaan werken. Hoe zal dit netwerk functioneren? Een onderdeel hiervan is het Summer Camp-project dat jonge clinici en onderzoekers die zich met implantologie bezighouden een paar dagen samenbrengt.
Superieure kwaliteit voor optimaal comfort
IGINEEL HET OR eer dan 06 op m 0 2 s d Sin ntaat0 impla lux 150.00 de Bene in s ie t c conne st! geplaat
De voordelen van ISUS op een rij sææ0ASSIEVEælæT æSPANNINGSVRIJEæVERSCHROEVING sææ)353æISæOPæIEDERæIMPLANTAATMERKæREALISEERBAAR sææ#OMBINATIESæMETæATTACHMENTSæENæEXTENSIES sæææ#ONNECTIESæZIJNæMOGELIJKæOPæIMPLANTAAT æENæABUTMENTLEVELæ )NTERNEæIMPLANTAATæCONNECTIESæWAARæMOGELIJK sææ/NBEPERKTæAANTALæIMPLANTATENæPERæSTRUCTUUR sææ#OMBINATIESæVANæVERSCHILLENDEæIMPLANTAATMERKENæPERæ STRUCTUUR sææ4OEPASBAARæOPæDEæMEESTæCOMPLEXEæCASUSSEN sææ4 ITANIUMæOFæ+OBALTæ#HROOM sæææJAARæGARANTIEæOPæDEæSTRUCTUUR
Bezoek onze productiefaciliteit %ENæRONDLEIDINGæBIJæONSæULTRAMODERNEæBEDRIJFæINæ(ASSELTæ" ISæABSOLUUTæDEæMOEITEæWAARDæ+IJKæVOORæDEæDATAæOPæ WWWDENTSPLY EVENTSNLæOFæBELæMETææ ææææ
April 2012
Daar kunnen zij ideeën uitwisselen en over de toekomst van de tandheelkunde discussiëren. Het kamp is een evenement zonder winstoogmerk en wordt volledig gesponsord door de EAO. In 2010 kwamen er veertig mensen op af en we zijn bezig met de organisatie van een tweede editie voor dit jaar. Naast het zomerkamp zal de Jongerencommissie ook een plenaire sessie organiseren op het jaarlijkse EAO-congres in Kopenhagen. Welke ontwikkeling heeft indruk op u gemaakt tijdens het EAO-congres van dit jaar? Met name de snelle ontwikkeling van de technologie vind ik verbazingwekkend. De laatste twee jaar is zoveel meer technologische dentale apparatuur beschikbaar gekomen, zoals digitale weergaven of een 3D-reconstructie van een patiënt op de computer. Er werden ook veel onderzoeksprojecten gepresenteerd die ik nog niet kende. Ik was bijvoorbeeld voorzitter van een korte communicatiesessie waarin dr. Carlo Galli uit de Verenigde Staten een voordracht gaf over een lithiumchlorideproduct dat mogelijk de osteoblastdifferentiatie op hydrofiele titaniumoppervlakken kan verhogen. Dat onderzoek klonk erg veelbelovend. Ten slotte vond ik het bemoedigend en leuk om te zien dat de EAO wetenschappers van buiten Europa uitnodigt. Het congres geeft wetenschappers de mogelijkheid hun werk te presenteren en geeft ons inzicht in wat er wereldwijd gebeurt op implantologisch gebied. Wat is er over twintig jaar veranderd in de implantologie? Het is voor mondzorgprofessionals moeilijk te voorspellen wat de gevolgen zullen zijn van bepaalde behandelwijzen, omdat de technologie zich zo snel ontwikkelt. Digitale tandheelkunde heeft de potentie om procedures te versimpelen, maar er moet nog onderzocht worden of het ook zorgt voor langetermijnresultaten in de mond van de patiënt. Ik denk dat onderzoekers de hedendaagse concepten moeten evalueren en terughoudend moeten zijn met sommige digitale toepassingen. Een andere uitdaging is de vertaling van wetenschappelijke conclusies. Onderzoekers presenteren regelmatig klinische resultaten of aanbevelingen die niet helder zijn of zelfs nooit bij de algemeen practicus terechtkomen. De wetenschap moet clinici relevante en praktisch toepasbare informatie aanbieden. Wat is uw rol hierin? De Jongerencommissie is geen gesloten expertpanel. We willen andere mensen benaderen en tegelijkertijd ook benaderbaar zijn. We willen dat dentale professionals bijdragen aan het wetenschappelijke debat. Het ultieme doel is om toekomstige beleidsmakers samen te brengen en ons netwerk uit te breiden. Dit zal hopelijk leiden tot iets dat niet alleen de EAO profijt brengt, maar ook kan leiden tot consensus binnen de orale implantologie binnen Europa en wereldwijd. ■
April 2012
dental tribune - netherlands edition
Nieuwe methode voor sterkere implantaten
Implantologie/Wetenschap
Cementlaag zwakke schakel in restauratie voorbehandeling van restauratiematerialen op de hechting tussen restauratiematerialen, cementen en tandweefsel. Ernstig gemutileerde gebitselementen worden vaak behandeld
LINKÖPING, ZWEDEN – Onderzoe-
kers van de universiteit van Linköping hebben een methode ontwikkeld om implantaatschroeven beter en sneller met het omliggende kaakbot te laten vergroei-
“ ” De onderzoekers brachten een aan bisfosfonaten verwant middel aan
en. Het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift Bone. Een onderzoeksteam onder leiding van prof. dr. Per Aspenberg plaatste bij 16 testpersonen twee implantaten. Eén implantaat bleef onbehandeld. Bij het andere implantaat brachten de onderzoekers eerst een dunne laag proteïne op het metalen oppervlak van de schroef aan en vervolgens
Leontine Jongsma.
een middel verwant aan bisfosfonaten, die gewoonlijk voor osteoporose worden gebruikt. Zowel de patiënten als de implantoloog wisten niet welk van de twee implantaten behandeld was. Na zes maanden bleek bij 15 van de 16 patiënten de behan-
delde schroef beter vergroeid met het bot dan de onbehandelde. Er deden zich geen complicaties voor. “Dit is de eerste keer dat iemand erin geslaagd is het bot rond implantaten te versterken met lokale medicatie,” aldus Aspenberg. (bron: www.liu.se) ■
Tandartsen fraudeerden met implantaten
‘Cadeautjes’ werden niet doorberekend aan patiënten. ROTTERDAM – Een
aanzienlijk aantal tandartsen heeft de afgelopen jaren fraude gepleegd met implantaten. Kortingen die zij ontvingen van fabrikanten, werden niet doorberekend aan patiënten. Dit blijkt uit onderzoek van NRC Handelsblad. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) overweegt een onderzoek. Tot 1 januari 2012 mochten tandartsen geen winst maken op kronen, bruggen en implantaten. Om tandartsen toch aan zich te binden, schonken fabrikanten hen geld en materialen. Ze kre-
gen bijvoorbeeld een CT-scanner van 2.000 euro cadeau of ontvingen een rekening voor 1.000 implantaten, terwijl ze er eigenlijk 1.200 ontvingen. Ook schreven sommige tandartsen bonnen voor patiënten uit waarop een hoger bedrag stond dan op de bon voor hun eigen administratie. Zorgverzekeraars zijn geschrokken en spreken van een economisch delict. “Dit zijn verborgen zorgkosten. Het zou voor alle partijen het beste zijn als de NZa een onderzoek start,” aldus een woordvoerder van VGZ. De
landelijke patiëntenvereniging NPCF noemt het “ongehoord dat zulke grote prijsvoordelen niet aan patiënten zijn doorberekend.” Twintig grote klinieken sloten een contract met de gevestigde implantatenfabrikant Nobel Biocare, waarin de hoge kortingen werden vastgelegd. In dat contract is een constructie bedacht waarbij kortingen werden verstrekt via de verhuur van scanapparatuur. Sinds de invoering van de vrije tarieven in januari 2012 mogen tandartsen bruggen, kronen en
“ ” Het zou voor alle partijen het beste zijn als de NZa een onderzoek start
implantaten wél met winst doorverkopen. Een aantal tandartsen legt nu boven op de bestaande kortings- en sponsorregelingen een extra winstmarge. (bron: NRC Handelsblad) ■
Eetstoornissen veroorzaken ernstige tanderosie BERGEN, NOORWEGEN – Patiënten die aan eetstoornissen als boulimia of anorexia nervosa lijden, hebben meer last van denta-
“
De hoge zuurgraad in braaksel kan schade aanbrengen aan het tandglazuur
”
le problemen dan mensen zonder eetstoornis. Dit blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Bergen. Van de onderzochte mensen met een eetstoornis had 36% last van ernstige tanderosie, tegen 11% in de controlegroep. Daarnaast gaven zij aan geregeld last te hebben van aangezichtspijn, een dro-
15
ge mond en gevoelige tanden. Dr. Nigel Carter, CEO van de British Dental Health Foundation, legt uit waarom de orale gezondheid van mensen met een eetstoornis vaak slecht is: “Als je regelmatig overgeeft, kan dit de mondgezondheid in hoge mate aantasten. De hoge zuurgraad in braaksel brengt schade toe aan het tandglazuur. Frequente zuuraanvallen zorgen ervoor dat het speeksel in de mond geen mogelijkheid heeft de schade te herstellen, waardoor tanderosie ontstaat.” Carter adviseert mensen met een eetstoornis zo snel mogelijk hun mond te spoelen na het overgeven en niet gelijk de tanden te poetsen – direct poetsen kan week glazuur verwijderen. Daarnaast raadt hij het gebruik
Orale manifestatie van boulimia. (foto: DentalSchoolProf)
aan van een fluoridetandpasta en suikervrije kauwgom. Suikervrije kauwgom stimuleert de speekselproductie in de mond en neutraliseert zuur. Ten slotte adviseert hij patiënten met eetproblemen vaker naar de tandarts te gaan. Dit om te voorkomen dat hun tandproblemen verergeren en om te kijken of de problemen behandeld kunnen worden. (bron: medicalnewstoday.com) ■
AMSTERDAM – Een hoge krimp-
spanning zet de adhesieve verbinding tussen dentine en cement zodanig onder spanning, dat niet alleen de hechtsterkte lager wordt, maar ook het falen van deze verbinding op termijn zeer waarschijnlijk is. Bovendien wordt de cohesieve sterkte van het cement in sommige situaties negatief beïnvloed door een hoge krimpspanning. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Cemention challenges in adhesive dentistry: The weakest link’ van Leontine Jongsma. Vrijdag 2 maart heeft zij haar conclusies verdedigd. Jongsma deed onderzoek naar het klinisch slagen en de overleving van indirecte composietrestauraties en naar de invloed van de manier van polymerisatie, krimp en krimpspanning, en
“
Een hoge krimpspanning maakt de hechtsterkte van de adhesieve verbinding tussen dentine en cement lager
”
met restauraties die met een composietcement worden verbonden aan het resterende tandweefsel. Deze adhesieve verbinding is regelmatig ‘de zwakste schakel’. Falen van de cementlaag resulteert in microlekkage, of in het volledig loskomen van de restauratie. Dit is zowel voor de patiënt als voor de tandarts erg vervelend, en dus verdient het verbeteren van deze verbinding tussen tand en restauratie wetenschappelijke aandacht. In haar proefschrift biedt Jongsma een klinisch toepasbare oplossing om de krimpspanning bij het cementeren van een wortelstift te verminderen. Ook stelt zij dat het van groot belang is voor de hechtsterkte dat de gebruikte cementen een hoge mate van polymerisatie bereiken, wat ook materiaalafhankelijk is. ■
Onderzoek toont verband tussen parodontitis en alzheimer NEW YORK – De ziekte van Alz-
heimer staat in sommige gevallen in verband met chronische parodontitis. Dat blijkt uit Deens-Amerikaans langetermijnonderzoek. Volgens het onderzoeksteam lopen patiënten met parodontitis een hoger risico op slechter cognitief functioneren. De onderzoekers veronderstelden dat door een parodontitisinfectie de ontstekingsverschijnselen in de hersenen toenemen, waardoor dementie verergert. De hypothese was daarom dat mensen met een parodontitisinfectie een hoger risico lopen om alzheimer te ontwikkelen. Hoofdonderzoeker prof. dr. Angela Kamer had de rol van parodontitis bij het ontwikkelen van alzheimer al eerder onderzocht tijdens een verkennend onderzoek in 2008. Zij ging toen bij 18 patiënten met alzheimer na of zij meer antistoffen in hun bloed hadden dan de 16 controlepatiënten. Patiënten met alzheimer bleken twee keer zo veel parodontale antistoffen in hun bloed te hebben. Het huidige onderzoek baseert zich op de gegevens van 152 Deense patiënten. Zij zijn op hun zeventigste onderzocht op parodontitis. Op hun vijftigste en zeventigste is hun cognitieve functioneren getest. De laatste meting vond plaats in 1984, toen de onderzoeksdeelnemers zeventig jaar oud waren.
Om het cognitieve functioneren van de deelnemers te bepalen, werd de Digital Symbol Test gebruikt. Dit is een neuropsychologische test om hersenschade en dementie aan het licht te brengen. De test meet het IQ van de patiënten en hun vermogen om een serie van cijfers in verband te
“
Parodontitis stimuleert ontstekingsverschijnselen in de hersenen
”
brengen met een lijst van cijfersymboolparen. Kamer constateerde dat parodontitis op zeventigjarige leeftijd een sterk verband vertoonde met slechte testresultaten op diezelfde leeftijd. Mensen met parodontitis hadden negen keer vaker lagere testscores dan mensen zonder ontsteking. De onderzoekers concluderen dat parodontitis in verband staat met een slechter cognitief functioneren bij oudere mensen en dat de uitkomsten daarom belangrijk zijn voor de presymptomatische vroegtijdige diagnose van alzheimer. Volgens het onderzoek lijden wereldwijd meer dan 25 miljoen mensen aan dementie, waarvan bij 50 tot 60% sprake is van alzheimer. (bron: Dental Tribune International) ■
ACTA Dental Education is het nascholingsbureau van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam. Van PAOT-cursussen tot symposia, van Quality Practice themadagen tot het QPvaktijdschrift, u vindt het bij ACTA Dental Eduaction. Kijk op onze website voor meer informatie over
Gustav Mahlerlaan 3004 1081 LA Amsterdam T 020 - 5980 308,
[email protected], www.acta-de.nl
onze producten en diensten.
MASTERCLASS ORALE IMPLANTOLOGIE cursusleiding en docent: docenten:
datum eerste lesdag: intakegesprek: doelgroep: tijdsduur: prijs: locatie: max. aantal deelnemers:
Drs. F.S.Andriessen (tandarts-implantoloog Msc), Drrs. D.R.Rijkens (tandarts-implantoloog Msc) o.a. prof. dr. R. van Waas (tandarts-prothetist), prof. dr. D. Wismeijer (tandarts-implantoloog-gnatoloog), prof. dr. A de Lange (kaakchirurg-implantoloog), prof. dr. B. Loos (parodontoloog-implantoloog), prof. dr. P. van de Stelt (radioloog), dr. G de Lange (parodontoloog-implantoloog), dr. A. van Dalen, dr. A. van Wijk (psycholoog), drs. D. van Diermen (arts). drs J. Cossé (tandarts-implantoloog), drs. W.P. van der Schoor (tandarts-implantoloog), drs. H. Kuit (parodontoloog-implantoloog), drs. P. van Elsas ( tandarts-implantoloog), drs E. Rikken (tandarts-implantoloog), R. van der Reijden (tandtechnicus), dr. ir. J.H. Koolstra (anatoom), drs. G.E.J. Langenbach (anatoom) woensdag 3 oktober 2012 (overige data zie www.acta-de.nl) mei-juni 2012 vinden telefonisch intakegesprekken plaats; de cursusleiders besluiten op basis van geschiktheid wie er kan deelnemen Tandarts-Implantologen tandartsen met specifieke interesse voor implantologie en prothetiek 16 dagen (exclusief zelfstudietijd) € 8.750,ACTA, Amsterdam 12
Een Masterclass op ACTA voorziet in een theoretische en praktische uitbreiding van de basisopleiding in één van de differentiaties van de tandheelkunde. Deze Masterclass heeft ten doel tandartsen de gelegenheid te bieden de beperkte competenties op terrein van de Orale Implantologie, geleerd tijdens opleiding tot tandarts, aan te vullen, en hen theoretisch en praktisch te ondersteunen bij de behandeling van patiënten bij wie implantaten zijn geïndiceerd.
KRT 96
Tijdens deze Masterclass worden 16 volledige dagen besteed aan theoretische en wetenschappelijke aspecten van de implantologie en prothetiek. Deze Masterclass leidt niet op tot een volwaardige tandarts-implantoloog, maar wel tot een tandarts die de theoretische basisbekwaamheden en kennis heeft die nodig zijn om verantwoord bij patiënten te kunnen implanteren. Leerdoelen: - het verkrijgen van de wetenschappelijke achtergrond-
kennis op terrein van de orale implantologie; - het leren indiceren en inschatten van de mogelijkheden en de risico’s van implanta-ten en implantologische technieken (denk aan GBR, botopbouwen en sinus-bodeme-levaties) bij dentate en edentate patiënten; - het ontwikkelen van een evidence based oordeel over implantologische onderwerpen; - het ontwikkelen van voldoende anatomische en medische kennis verantwoord bij patiënten te implanteren.
TOEGEPASTE HOOFD-HALS ANATOMIE IN DE IMPLANTOLOGIE KRT 12 cursusleiding en docent: docenten: datum: locatie: tijdsduur: cursusprijs: doelgroep: vorm:
max. aantal deelnemers:
prof. dr. Daniël Wismeijer (tandarts-implantoloog-gnatholoog) dr. Geerling Langenbach (anatoom) en drs. K.M. Vervoorn (kaakchirurg) 31 mei en 1 juni 2012 Snijzalencomplex AMC, L2 Noord, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam 2 dagen € 1500,- (incl. diner) tandarts algemeen practici met enige chirurgische ervaring in de orale implantologie/parodontologie dissectie van humaan hals-hoofd gebied in combinatie met CBCTscans, begeleid door docenten van anatomie en orale implantologie en een uitgebreide handleiding 16
De tandarts moet regelmatig invasief optreden, en in de meeste gevallen zal dat zonder bijzonderheden verlopen. Bij uitgebreide interventies zoals bij de implantologische behandelingen kan dat gepaard gaan met complicaties, en dan wordt de kennis van de anatomie in het te behandelen gebied en de omgeving daarvan ineens bijzonder relevant.
De cursus heeft tot doel om anatomische kennis te actualiseren en te leren hoe men naar de werkelijke anatomie een CBCTscan moet interpreteren. Door middel van dissectie van preparaten van het hoofdhalsgebied wordt de kennis van de relevante anatomie opgefrist. De gehele hals-hoofd anatomie kan aan de orde te komen maar er zal specifiek worden gekeken naar de gebieden die relevant zijn voor de deelnemers.
NIEUW!
Toegespitste aandacht voor de positie van de canalis mandibularis en de sinus maxillaris behoren tot de mogelijkheden. Als referentie zal er van elk preparaat een CT-scan aanwezig zijn, en kan het beeld wat via de CT-scan vergeleken worden met de aangetroffen anatomie. Demonstratie-materiaal is aanwezig om bepaalde kennis te maximaliseren.
April 2012
Reportage
dental tribune - netherlands edition
17
“Wij voorzien in een behoefte onder tandartsen” AccreDidact lanceert unieke nascholingsformule
TEKST EN FOTO’S: BEN ADRIAANSE
Tandartsen zijn sinds kort een unieke nascholingsformule rijker. In februari 2012 publiceerde AccreDidact haar eerste eLearning voor tandartsen, getiteld De spuitafdruk. Eerder lanceerde het onafhankelijke nascholingsinstituut succesvolle programma’s voor huisartsen, apothekers en dokters- en apothekersassistenten. De eLearnings van AccreDidact zijn geaccrediteerd met het Q-keurmerk en zijn voor het behalen van KRT-punten (vier per programma) bijzonder voordelig: de kosten bedragen slechts € 18,50 per punt. Bovendien zijn ze vanaf iedere locatie met internetaansluiting te volgen. GAT IN DE MARKT
Nascholing van tandartsen vindt op dit moment voornamelijk plaats in de vorm van congressen, lezingen en cursussen. “Op het gebied van eLearnings met KRTpunten is het aanbod echter nog beperkt,” stelt Joep Laverman, hoofdredacteur van AccreDi-
“
Wij hebben geprobeerd het leerproces efficiënter en aangenamer te maken
”
dact Tandartsen, in een gesprek met Dental Tribune. “Er was wat eLearnings betreft voorheen weinig keuze. Daarom denken wij dat er ruimte voor verbetering is. Goede eLearnings zijn zo opgezet dat ze het leerproces aangenaam maken. Het lesmateriaal moet niet alleen van goede kwaliteit zijn, het moet ook prettig zijn om ermee te werken en er mooi uitzien. Op deze laatste punten is bij de bestaande cursussen ruimte voor verbetering.” AccreDidact beperkt zich voorlopig tot vier nascholingen per jaar. “We zijn bewust klein begonnen, zodat we elk programma heel zorgvuldig op kunnen zetten,” aldus drs. Léonie Kroos, uitgever van AccreDidact. “We wil-
AccreDidact brengt in 2012 vier eLearnings uit. Een jaarabonnement kost nog geen 300 euro en levert in totaal 16 KRT-punten op. De programma’s zijn ook afzonderlijk verkrijgbaar. Meer informatie is te vinden op de website: www.accredidact.nl.
len ons immers onderscheiden met mooie en kwalitatief goede programma’s met veel beeldmateriaal.” eLearnings zijn al met al een gat in de tandartsenmarkt. Waarom zou een tandarts voor deze vorm van nascholing moeten kiezen? Laverman: “Het sociale contact van een congres of bijeenkomst lijkt in eerste instantie prettiger, mede omdat een tandarts betrekkelijk solitair werkt. Maar het nascholen in grote groepen is veelal niet interactief en het zorgt ook voor afleiding. Sommigen steken meer op van het geschreven dan van het gesproken woord. Bovendien zit niet iedereen te wachten op dagprogramma’s waarvoor de tandartspraktijk dicht moet,” vertelt Laverman. De eLearnings van AccreDidact hebben een heldere en herkenbare navigatiestructuur. En ze kunnen – ongestoord – op iedere plaats en op ieder gewenst moment gevolgd, onderbroken en weer vervolgd worden. Wat dat betreft voorzien wij in een behoefte onder tandartsen. Dat die behoefte er is, blijkt uit het grote aantal tandartsen dat nu al een abonnement op onze eLearnings heeft genomen.” Het hele programma, inclusief de toetsing, wordt online aangeboden. Abonnees ontvangen ook een rijk geïllustreerd cahier waarin de inhoud van het programma terug te lezen en kijken valt. Laverman: “Dat is prettig voor cursisten die achteraf iets na willen lezen. Juist omdat de programma’s zo praktijkgericht zijn, zal dat vroeg of laat gebeuren. Bovendien is de ervaring dat niet iedereen even makkelijk van een beeldscherm leert. Sommige mensen vinden het fijn om aantekeningen bij de tekst te maken of passages te onderstrepen. Dat is bij ons dus ook mogelijk.” Dat de nascholingen van AccreDidact niet met een fysiek aanwezige docent worden gevolgd, wil niet zeggen dat er geen interactie mogelijk is. Deelnemers kunnen de docent tijdens of na het volgen van de eLearning een bericht sturen met een vraag om nadere uitleg. Terugkoppeling is er ook in de vorm van een toelichting op de goede antwoorden van de afsluitende toets. PUBLIEK
De eLearnings zijn voornamelijk gericht op de algemeen practicus. Voor deze groep is ook accreditatie aangevraagd. “Maar specialis-
ten en mondhygiënisten zullen voor hen relevante programma’s ook met interesse lezen,” verwacht Laverman. “En vergeet de studenten niet. Het zou zonde zijn als ons materiaal niet in de opleidingen gebruikt kan worden.” Verder zijn de eLearnings voor elke tandarts bestemd en in het bijzonder diegene die belangstelling heeft voor nascholen vanuit huis. AccreDidact ontwikkelde eerder nascholingsprogramma’s voor onder meer huisartsen en apothekers. In hoeverre verschillen tandartsen in hun nascholingswensen? Laverman: “Tandartsen zijn sterk visueel ingesteld. Ze hechten veel waarde aan goed beeldmateriaal en zien graag goed gestructureerde informatie, maar liever geen lange lappen tekst. De eLearnings van AccreDidact komen tegemoet aan die wens.” De tandheelkunde wordt vanouds gezien als ‘doe-vak’. Is nascholing in de vorm van eLearnings dan niet onlogisch? Kroos vindt van niet: het aanbod van AccreDidact is geen vervanging van practica, stelt zij, maar een aanvulling. “Het organiseren van hands-on trainingen is ingewikkeld en duur. Natuurlijk staat de enorme waarde ervan buiten discussie, maar het is een andere manier van nascholen. Behalve het intensief aanleren van praktische vaardigheden moet ook een verantwoorde koppeling gemaakt worden tussen theorie en praktijk. En dat doen onze eLearnings zo goed. Daarnaast zijn ze relatief gebruiksvriendelijk en goedkoop.” Laverman vult aan dat de programma’s direct aansluiten bij de dagelijkse praktijk van tandartsen. “De stof moet direct te vertalen zijn naar behandelingen die tandartsen regelmatig doen. Dan hebben we het over toepasbare kennis, concrete handvatten in de vorm van stappen en tips waar men morgen iets aan heeft.” Het gaat hierbij zowel om het opfrissen van kennis uit het onderwijscurriculum als om het vernieuwen en verdiepen van bestaande kennis, aldus Laverman. IDEALE KANDIDAAT
Toen de vraag rees wie de inhoudelijke leiding zou krijgen over de tandheelkundige eLearnings, was de keuze snel gemaakt. “Joep Laverman was de ideale kandidaat,” aldus Kroos. “Door zijn staat van dienst en werk als ACTA-
Hoofdredacteur Joep Laverman met het eerste cahier van AccreDidact.
docent heeft hij een brede kennis en veel ervaring met kennisoverdracht. Meer specifiek was hij betrokken bij de eerste eLearnings bij ACTA, waardoor hij veel binding heeft met het medium. Bovendien heeft Laverman een enorm netwerk, waardoor we bij elk onderwerp geschikte auteurs kunnen vinden.”
“
gramma’s,” verklaart de hoofdredacteur. “Daarom wilde ik de eerste programma’s zelf schrijven. Bovendien heb ik me met dit onderwerp veel beziggehouden en heb ik veel beeldmateriaal over de spuitafdruk. Het is een goed af te bakenen onderwerp dat de algemeen practicus bezighoudt. De kwaliteit van spuitafdrukken is
Onze eLearnings bieden een koppeling tussen theorie en praktijk
Meestal worden vooraanstaande externe auteurs benaderd om over hun specialisme een eLearning te schrijven. De eerste eLearning, De spuitafdruk, is van de hand van Laverman zelf. “Ik wilde een voorbeeld stellen voor de auteurs van de volgende pro-
”
in de praktijk vaak voor verbetering vatbaar. Voor het slagen van een afdruk is ervaring en deskundigheid belangrijker dan het afdrukmateriaal zelf. In de opleiding doe je met het nemen van spuitafdrukken maar beperkte ervaring op. Daarom zijn de the> lees verder op pagina 18
18 Reportage > vervolg van pagina 17 orie en het stappenplan in onze eLearning zeker relevant.” Al worden er nog veel spuitafdrukken gemaakt, het intraoraal scannen wint steeds meer terrein. Van die laatste methode wordt in de literatuur beweerd dat deze nauwkeuriger en patiëntvriendelijker zou zijn. Waarom dan geen eLearning over digitaal afdrukken? Laverman: “Inderdaad zal het intraoraal scannen in de toekomst steeds meer in de plaats komen van de spuitafdruk. Maar momenteel wordt de mondscanner bij slechts 13% van de tandartspraktijken gebruikt, mede omdat zij een grote investering vergen. Bovendien is in sommige gevallen het afdrukken met
“ ”
dental tribune - netherlands edition
Europees overleg over betere infectiepreventie Als de hele stand van zaken rond infectiepreventie in beeld is gebracht, kunnen we kijken of het mogelijk is richtlijnen op te stellen die voor heel Europa gelden. Aangezien de problematiek in alle landen min of meer hetzelfde is, zou het vreemd zijn als de richtlijnen afwijken als je de grens passeert. Krijgt infectiepreventie in de opleidingen tandheelkunde voldoende aandacht? Nee, veel te weinig. Dit geldt voor alle Europese landen. Studenten krijgen van alles en nog wat mee over tandheelkundige behandelingen, maar de kennis bij studenten én docenten over infectiepreventie blijft minimaal. ACTA heeft een onderzoeksgroep waarin het vakgebied microbiologie
Het bedrijfsleven mag nooit meebeslissen over de inhoud
een lepel en een afdrukmateriaal nog steeds de enige methode, bijvoorbeeld bij het aanmeten van gebitsprothesen. Dat gaat nog niet goed met mondscanners.” Voorlopig is de spuitafdruk dus zeker nog relevant. “Dat neemt niet weg dat we in de toekomst een eLearning over intraoraal scannen zouden kunnen aanbieden,” stelt Laverman. “Waar bij de spuitafdruk de nadruk meer ligt op kennis opfrissen, zou het bij het scannen gaan om het opdoen van nieuwe kennis. Want met intraorale scanners hebben de meeste tandartsen in hun opleiding niet of nauwelijks te maken gehad.” WETENSCHAPPELIJK VERANTWOORD
Later dit jaar komt AccreDidact met twee programma’s over restaureren na een endodontische behandeling, geschreven in samenwerking met Marga Ree. Verder zal René Gruythuysen een programma verzorgen over de niet-restauratieve caviteitsbehandeling bij kinderen. Net als in De spuitafdruk zullen ook die programma’s praktijkgericht en wetenschappelijk verantwoord zijn. Laverman: “Onze auteurs kunnen best een tekst inleveren die hier en daar leest als een betoog. Als de inhoud maar onderbouwd is met relevante literatuur, voor zover beschikbaar. Onze objectiviteit willen wij ook onderstrepen door de eLearnings volledig ongesponsord en zonder advertenties te houden. Wij zullen nooit accepteren dat het bedrijfsleven meebeslist over de inhoud.” ■
Joep Laverman.
April 2012
25 experts waren aanwezig tijdens de AESIC-ACTA-bijeenkomst in Amsterdam. (foto: ACTA)
TEKST: BEN ADRIAANSE AMSTERDAM - In 2009 richtten
een aantal microbiologen de Association for European Safety & Infection Control in Dentistry (AESIC) op. AESIC organiseerde samen met ACTA op 6 maart een bijeenkomst in Amsterdam, met als titel Harmonising dental infection prevention guidelines in Europe. Hier werden stappen gezet in de richting van een werkgroep die de richtlijnen voor infectiepreventie in Europa kritisch onder de loep neemt en een voorstel tot harmonisatie zal doen. Aanwezig waren experts, veelal academici, afkomstig uit heel Europa. Ook vertegenwoordigers van fabrikanten en enkele praktiserende tandartsen behoorden tot de in totaal 25 bezoekers. Met hun aanwezigheid gaven zij aan zich verbonden te voelen met de missie van AESIC: het delen van kennis en inzichten, om te komen tot een optimale infectiepreventie in tandartspraktijken in heel Europa. Dental Tribune Netherlands sprak na afloop van de meeting met dr. Hans de Soet, microbioloog/infectiepreventiespecialist bij ACTA, die als dagvoorzitter het thema introduceerde. Dr. De Soet, hoe kijkt u terug op de bijeenkomst in Amsterdam? Het was een succesvolle meeting. Tijdens een bijeenkomst van de Europese Orale Microbiologen vorig jaar bleek dat er veel behoefte is aan harmonisatie op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. De richtlijnen bleken flink uiteen te lopen: soms zijn het wetten, soms zijn het regels, en ook de handhaving ervan verschilt nogal. Behalve een lezing over de situatie in Nederland waren er ook lezingen over Ierland, Duitsland, Zweden en Schotland. Vielen u dingen op tijdens deze lezingen? Fundamentele verschillen zijn er in elk geval niet. Specifiek
heb je bijvoorbeeld tandartsen die vinden dat je, op basis van de geldende wetgeving en de gebruiksvoorschriften van de fabrikant, handschoenen in de praktijk kunt hergebruiken. Over dat soort details zie je dat landen hier en daar afwijken, maar de grote lijn is overal hetzelfde. In Scandinavië moet elke tandarts een dossier opbouwen op basis van tien ‘regels’. Voor elke regel is er dan een map, zoals voor ‘validatie van apparatuur’. Die oplossing klinkt praktisch en logisch. Voor de landen in het Verenigd Koninkrijk, waaron-
“
tiepreventie heeft ondernomen. Waar Nederland zich ook door onderscheidt, is dat de richtlijnen onafhankelijk zijn opgesteld. Dat is niet in alle landen volledig het geval en daarbij kun je natuurlijk vraagtekens zetten. Richtlijnen zijn maar één kant van de medaille. Ook de handhaving ervan is cruciaal. Vindt de inspectie in andere landen op een vergelijkbare manier plaats als bij ons? De situatie in Nederland wordt mede positief gewaardeerd doordat er een goed werkend contro-
Infectiepreventie is een ondergeschoven kindje in de opleidingen
der Schotland, is het lastig dat elke lokale afdeling ‘het wiel zelf wil uitvinden’, doordat de situatie zogenaamd per regio anders is. Politieke overwegingen zitten hier de efficiency in de weg. Juist daarom is het zo belangrijk dat wij als academici bij elkaar gaan zitten: wij houden ons niet met politiek bezig en dienen alleen de wetenschap. In Nederland is veel aandacht voor de strengheid van de richtlijnen infectiepreventie. Hoe verhouden deze zich eigenlijk tot de rest van Europa? Als je over de grenzen kijkt, valt als eerste op dat onze WIP-richtlijnen goed ‘doortimmerd’ zijn: ze zijn uitgebreid, helder en realistisch. Sommige tandartsen vinden onze richtlijnen ‘te streng’, maar als je het vergelijkt met andere landen, dan valt dat best mee. Je hebt bijvoorbeeld ook landen waar de tandarts elk jaar een rapport moet schrijven waarin de eigen situatie op het gebied van patiëntveiligheid in kaart wordt gebracht. Dat rapport wordt dan publiekelijk beschikbaar, zodat patiënten kunnen zien wat hun tandarts op het gebied van infec-
”
leorgaan is van de overheid, in de vorm van de IGZ. Ook in bijvoorbeeld Engeland vindt een goede inspectie plaats, maar in de meeste andere landen is deze veel minder goed georganiseerd. In veel gevallen moeten patiënten zelf protest aantekenen voordat actie wordt ondernomen. Doel van de bijeenkomst was het tot stand brengen van een werkgroep op Europees niveau. Wat gaat deze werkgroep doen? Het gaat deze werkgroep niet in de eerste plaats om het opstellen van Europese richtlijnen. Wij zijn vooral geïnteresseerd in elkaars gedachten over patiëntveiligheid binnen de tandheelkunde. Met de werkgroep willen we kennis samenbrengen, door te profiteren van wat in andere landen wordt gesignaleerd en bereikt. Deze kennis proberen we naar een academisch niveau te tillen, zodat we onderzoek kunnen doen op basis van gegevens uit heel Europa. Het gaat ons er niet primair om de regelgeving aan te passen, maar om infectiepreventie in universitaire onderzoeksprogramma’s de plaats te geven die het verdient.
Dr. Hans de Soet.
wordt onderzocht en onderwezen. Maar ook binnen ACTA gaan de budgetten voor onderwijs omlaag. Op de andere universiteiten is de situatie niet beter, omdat zij geen eigen afdeling microbiologie hebben met infectiepreventie als speerpunt. In het curriculum gaat de meeste aandacht uit naar de uitvoering van tandheelkundige handelingen. Infectiepreventie is kortom een ondergeschoven kindje, terwijl een slechte hygiëne absoluut risico’s oplevert. Als experts het hierover eens zijn, waarom leggen de opleidingen dan geen zwaarder accent op infectiepreventie? Het probleem is dat de bewijsvoering soms lastig is, ook op Europees niveau. Men verschuilt zich achter uitspraken als “het gaat zo weinig mis.” Dat is misschien relatief zo, maar elk geval is er één te veel. In de Lancet verscheen een casus over een 82-jarige patiënt in Italië die overleed door legionellabesmetting in een tandartspraktijk. In Nederland is dat nog niet gebeurd, maar bij slecht beleid kun je daarop wachten. Verder hebben opleidingen te maken met lagere onderwijsbudgetten en moeten er keuzes worden gemaakt. Helaas staat microbiologie redelijk onderaan op de prioriteitenlijst van tandartsen. AESIC beperkt zich trouwens niet tot infectiepreventie alleen. Wij bespreken ook de mogelijkhe-
April 2012
Reportage
dental tribune - netherlands edition
den voor als het mis is gegaan. Er wordt dan vaak naar antibiotica gegrepen, maar dat is niet altijd wenselijk. Ook over het handelen ná een infectie moeten behandelaars iets geleerd hebben. U gaf al aan dat de infectiepreventie in Nederland relatief goed georganiseerd is. Zou dit betekenen dat andere landen meer profijt van een Europese werkgroep kunnen hebben dan wij? Ook voor ons valt er heel wat te verbeteren. De richtlijnen voor infectiepreventie zijn nu sterk gebaseerd op de medische wereld, wat betekent dat sommige voorschriften aan de strenge kant zijn. Omdat bewijsvoering ontbreekt over de risico’s op legionella, MRSA of verwante problemen in de tandheelkunde, is het moeilijk te bepalen waar en hoe we de regelgeving moeten aanpassen. Strenger of soepeler? Daarvoor zijn meer empirische gegevens nodig. Zo hebben wij in de medische wereld wel gegevens
“ ”
AESIC brengt de academische en commerciële wereld bij elkaar
den en ook daarom zijn deze bedrijven belangrijk voor ons. Zijn tijdens de bijeenkomst belangrijke stappen gezet naar een Europese werkgroep? We hebben geïnventariseerd wat de belangrijkste overeenkomsten en verschillen zijn tussen de richtlijnen in Europese landen. Daar kwam meteen een praktisch probleem naar voren: Nederland heeft de richtlijnen als enige in het Engels laten vertalen.
De andere landen hebben hun richtlijnen alleen in de eigen taal en hebben deze daarnaast vaak verdeeld over verschillende rapporten, richtlijnen en regels. We hebben nu besloten één set richtlijnen als uitgangspunt te nemen en aan die van andere landen te spiegelen. Dit soort onderzoek kan bijvoorbeeld door studenten worden gedaan. Een ander belangrijk plan is om een onderwijscurriculum te ontwikkelen, zodat helder is wat in Europa de minimale normen
zijn voor de kennis over infectiepreventie bij mondzorgprofessionals. Verder gaan we kijken naar manieren waarop we subsidies kunnen krijgen voor het doen van gezamenlijk onderzoek binnen ons aandachtsgebied, zodat we sterker academisch bewijs kunnen verzamelen. Zal Nederland ook bij volgende AESIC-meetings vertegenwoordigd zijn? We hebben besloten eens per jaar bij elkaar te komen. Het zou kun-
nen dat dit volgend jaar weer in Amsterdam zal zijn, door de centrale ligging. In dat geval doen wij automatisch weer mee. Zelf was ik bij deze bijeenkomst sterk betrokken, omdat wij één van de initiatiefnemers waren bij de Europese workshop voor orale microbiologie vorig jaar. Hierbij moet ik ook mijn collega Wilma Morsen noemen, die een grote rol heeft gespeeld in de organisatie. Maar ook als de meeting in het buitenland plaatsvindt, zal Nederland zeker van de partij zijn. ■
Snel. Perfect. Veilig. De machinale behandeling van instrumenten is in tijden van steeds strengere hygiëne-eisen een onmisbaar onderdeel van de kwaliteitszorg in tandartspraktijken. Thermodesinfector voor betrouwbare en zorgvuldige instrumentenverwerking. Sterilisator type B met ingebouwde waterbehandeling, voor snelle en veilige sterilisatieprocessen. Procesdocumentatiesoftware „SegoSoft“ voor perfecte registratie en documentatie van de processen voor uw thermodesinfectoren en sterilisatoren.
Serviceovereenkomst voor jaarlijks onderhoud en controlemeting van uw apparatuur.
over MRSA, maar in de tandheelkunde niet. We kunnen wachten tot het een keer misgaat, óf meer samenwerken met Europese groepen waar MRSA een groter probleem vormt, ook binnen de tandheelkunde. AESIC is in 2010 haar activiteiten gestart. Wat heeft deze organisatie al bereikt? Anderhalf jaar is te kort om concrete resultaten te boeken. Maar het is al een mooie prestatie dat de academische en commerciële wereld bij elkaar zijn gebracht. Dat is cruciaal: we kunnen nog zoveel onderzoek doen, maar het zijn de fabrikanten die met de gewenste apparaten en middelen moeten komen. AESIC wil anticiperen op de nieuwe ontwikkelingen en kan zo tijdig fabrikanten een bepaalde richting in ‘duwen’. Je ziet bijvoorbeeld dat er momenteel weinig tandartsstoelen zijn die een automatisch spoelsysteem voor de leidingen hebben. Stel dat zo’n systeem in de toekomst verplicht wordt gesteld, dan moeten fabrikanten daar al ver van tevoren rekening mee kunnen houden. Dentale fabrikanten hopen wellicht op zeer strenge richtlijnen voor infectiepreventie, zodat mondzorgprofessionals grote investeringen moeten doen. Een aantal bedrijven denkt misschien zo, maar de bedrijven die met AESIC samenwerken, nemen een heel verantwoordelijke positie in. Ook zij hebben hart voor de tandheelkunde en willen zich inzetten voor een optimale infectiepreventie. Daarom hechten wij veel belang aan de inbreng van commerciële partijen. Bovendien moeten bijeenkomsten als deze toch ergens door bekostigd wor-
Voor meer informatie: www.miele-professional.nl Telefoon: (0347) 37 88 84
De sterilisator PS 1201 B en de thermodesinfectoren van Miele Professional zijn KIWA gecertificeerd.
19
20 Industrie
dental tribune - netherlands edition
Nieuwe generatie soft tissue level-implantaat Straumann introduceert een nieuwe generatie Soft Tissue Level-implantaat met smalle diameter. De Straumann® Standard Plus Narrow Neck CrossFit® (NNC) wordt gebruikt voor tandvervanging waarbij de interdentale ruimte of het botvolume beperkt is. Het combineert de uitzonderlijke materiaalsterkte van Straumanns eigen Roxolid®materiaal, snellere osseointegratie door het SLActive® oppervlak en betrouwbaarheid en gebruiksgemak van de CrossFit®connectie. Beat Spalinger, CEO van Straumann: “Dit implantaat is het resultaat van voortdurende innovatie en ontwikkeling om aan de behoeften en eisen van de tandheelkundige professional te voldoen. Het NNC-implantaat brengt al onze ervaring in design, technologie en klinische toepassingen bijeen. Het combineert nieuwe en bestaande functies voor meer gebruiksgemak en nieuwe behandelmogelijkheden.” Het NNC implantaat is geïndiceerd voor een aantal toepassingen, zoals enkeltandvervanging, brugconstructies en vaste of uitneembare prothesen. Met een soft tissue level-implantaatdesign vergemakkelijkt dit nieuwe implantaat het soft tissue management. Het implantaat kan in één behandeling worden geplaatst, waardoor een tweede chirurgische ingreep voorkomen kan worden. Het is ontworpen om de behandeling te vereenvoudigen en het aantal bezoeken aan de tandarts te verminderen. Het NNC-implantaat is een aanvulling op de Straumann® Soft Tissue Level-implantaatlijn. Geen enkel bedrijf is in staat om implantaten met een smalle di-
NNC-implantaten.
ameter aan te bieden dat is gemaakt van Roxolid®-materiaal én geschikt is voor zowel soft tissue level- als bone level-toepassingen. Roxolid® is de sleutel tot de ontwikkeling van het NNCimplantaat. Door de sterkte van het materiaal kon Straumann een implantaat ontwikkelen met een smalle diameter en een interne in plaats van een externe connectie. De implantaat-abutmentconnectie is ontworpen voor een perfecte pasnauwkeurigheid en optimale krachtenverdeling. Het biedt ook meer mogelijkheden op het gebied van de prothetiek. SLActive® is één van de best gedocumenteerde implantaatoppervlakken. Een groot aantal onderzoeken heeft de kortere inheeltijden, verbeterde botvorming en uitstekende slagingspercentages bewezen. In de dentale implantologie wordt gewerkt met kleine, uiterst nauwkeurig geproduceerde componenten in ruimtes waar het zicht beperkt is. Straumann biedt met de CrossFit® connectie een ingenieuze oplossing voor dit probleem. De zelfgeleidende interne prothetische verbinding heeft een optimaal ontwerp voor langdurige mechanische stabiliteit bij elke
Nieuw: Lab. analoog van BioComp De nieuwste ontwikkeling in het vastzetten van een prothese met behulp van Dalbo’s is het gebruik van centreerbare abutments. Deze zijn te combineren met de onderdelen van het Locator®systeem. Het ontwerp van het abutment geeft ruimte voor een veerkrachtige verbinding zonder verlies van retentie. De centreerbare abutments zijn verkrijgbaar in vier hoogten: 0,0 mm, 1,5 mm, 3,0 mm en 5,0 mm met een diameter van Ø 4 mm. Alle centreerbare abutments van
‘Lab.analoog’.
BioComp passen op alle diameters en lengten van de BioCompimplantaten. De lab. analoog van Zest kan gebruikt worden als bij de afdruk gebruik wordt gemaakt van Locator-afdrukkappen en de bovenrand van onderste afronding van het centreerbaar abutment net op of boven mucosaniveau ligt. Als het abutment verder boven de mucosa geplaatst is, kan de onderste bolling soms een probleem geven bij het plaatsen van de lab. analoog. Vaak wordt geen
ISQ in de tandheelkundige implantologie
Meting bij een patiënt.
vorm van belasting en zorgt ervoor dat implantaat en abutment, letterlijk met een ‘voelbare fit’, precies in elkaar passen. Naast anti-rotatie biedt CrossFit optimale flexibiliteit met vier mogelijke posities die zorgen voor een exacte positionering van prothetische componenten. Het NNC-implantaat wordt geleverd met een ruim assortiment aan chirurgische en prothetische componenten en beschikt over een nieuw transferpart dat na het inbrengen van het implantaat gemakkelijk los kan worden geklikt. Het NNC-implantaat vervangt het bestaande Narrow Neck Soft Tissue Level-implantaat. Laatstgenoemd implantaat is gemaakt van titanium, heeft een externe hexagonale configuratie en is alleen geïndiceerd voor enkeltandvervanging. Het NNC-implantaat is onderdeel van het Straumann® Dental Implant System dat een breed scala aan soft tissue en bone level-implantaten bevat, zodat alle indicaties kunnen worden behandeld. De procedures en het instrumentarium blijven gelijk en er is slechts één chirurgische cassette vereist. Meer informatie is te vinden op www.straumann.com. ■
gebruik gemaakt van de afdrukkap. In dat geval wordt de lab. analoog direct in de afdrukmassa geplaatst. Als zonder afdrukkap afgedrukt wordt, kan het extra interne zeskantje in de centreerbare abutments mee afgedrukt worden. In dat geval past de lab. analoog van Zest niet. Als de centreerbare abutments hoger boven de mucosa uitsteken en er een groter deel van de onderste bolling boven de mucosa uitsteekt, kan de lab. analoog van Zest niet altijd gebruikt worden. Als aanvulling op dit programma heeft BioComp een lab. analoog op abutmentniveau voor centreerbaar abutment ontwikkeld, waarin de onderste bolling en het zeskantje is verwerkt. Als er zonder afdrukkap afgedrukt wordt, vallen het afgedrukte kleine zeskant en de bol in de lab. analoog. Een ander voordeel is dat de lab. analoog meer in de afdruk ‘klikt’. Uiteraard kan ook met het afdrukkapje van Zest afgedrukt worden. Voor meer informatie zie www.biocomp.eu. ■
April 2012
Resonantiefrequentie meten. TEKST: PETER K. MOY, DMD
Het plaatsen van tandheelkundige implantaten ter vervanging van ontbrekende tanden is inmiddels uitgegroeid tot een routinebehandeling waarvan veelvuldig gebruik wordt gemaakt. Met de acceptatie van deze behandeling komen de eisen van patiënten op het gebied van een snellere afronding van de behandeling en de voorspelbaarheid op de lange termijn ook steeds hoger te liggen. De clinicus moet dan ook zonder meer in staat zijn te voldoen aan de eisen van zijn patienten voor een snellere belasting en hogere voorspelbaarheid van het implantaat. De Osstell® Resonance Frequency Analyzer (RFA) is een toestel dat de resonantiefrequentie van een op het implantaat bevestigde staaf (SmartPeg) meet. Afhankelijk van de waarde van de resonantiefrequentie berekent de Osstell een getal (Implant Stability Quotient, ISQ), dat de stabiliteit van het implantaat aangeeft. Hoe hoger dit getal, hoe stabieler het implantaat.1 De aan het Osstell-toestel doorgevoerde verbeteringen hebben het de clinicus mogelijk gemaakt om met behulp van de Osstell de primaire stabiliteit op het moment van implantaatplaatsing te bepalen.2 Als de stabiliteit van een implantaat (ISQ) is gemeten, maakt deze baseline-meting in combinatie met aanvullende en opeenvolgende ISQ-metingen het de clinicus mogelijk de voortgang van het proces van osseointegratie in de gaten te houden.3 Deze methode voor het beoordelen van de implantaatstabiliteit biedt de clinicus belangrijke informatie
Het Osstell-ISQ-instrument.
die gebruikt kan worden om de patiënt te garanderen dat de prothese op het implantaat belast kan worden en, nog belangrijker, dat het implantaat ook op de lange termijn goede ondersteuning biedt voor een definitieve prothese. Het vergelijken van opeenvolgende ISQ-metingen ten opzichte van de baseline-meting biedt een aantal voordelen. Zo kan de clinicus op basis van voorspellingen een geschikt protocol ontwikkelen voor de belasting van een geplaatst implantaat,4 bepalen wanneer een implantaat in staat is permanente belasting te dragen, een definitieve prothese accepteren5 of bekijken of een implantaat aan integratievermogen verliest of mechanisch begint te falen. Het toepassen van de Osstellmethode en het verkrijgen van ISQ-metingen binnen de tandheelkundige implantologie is uitstekend gedocumenteerd. Er zijn al meer dan driehonderd artikelen verschenen in vooraanstaande tijdschriften (www.osstell. com) waarin de wetenschap achter de Osstell uit de doeken wordt gedaan. Dit is een toestel voor gegevensverzameling waarover een tandheelkundig implantoloog hoort te beschikken en dat dagelijks ingezet zou moeten worden voor optimale klinische resultaten bij patiënten. De auteur is professor aan het Department of Oral & Maxillofacial Surgery aan UCLA School of Dentistry. Verder bezit hij een Nobel Biocare Endowed Chair, Surgical Implant Dentistry. ■ REFERENTIES 1. Meredith N, Alleyne D, Cawley P. Quantitative determination of the stability of the implant-tissue interface using resonance frequency analysis. Clin Oral Implants Res 1996;7:261-7. 2. Degidi M, Piattelli A, Carinci F Parallel screw cylinder implants: comparative analysis between immediate loading and two-stage healing of 1,005 dental implants with a 2-year follow up. Clin Implant Dent Relat Res 2006;8:151-60. 3. Sennerby L, Meredith N. Resonance frequency analysis: measuring implant stability and osseointegration. Compend Contin Educ Dent 1998;19:493-8, 500, 502; quiz 504. 4. Ersanli S, Karabuda C, Beck F, Leblebicioglu B. Resonance frequency analysis of one-stage dental implant stability during the osseointegration period. J Periodontol 2005;76:1066-71. 5. Ostman PO, Hellman M, Sennerby L. Direct implant loading in the edentulous maxilla using a bone densityadapted surgical protocol and primary implant stability criteria for inclusion. Clin Implant Dent Relat Res 2005;7 Suppl 1:S60-9.
April 2012
Industrie
dental tribune - netherlands edition
Chlo-Site reduceert bacteriën in pockets In 2011 is Chlo-Site geïntroduceerd op de Nederlandse markt. De Nederlandse partner van dit product is de firma Farma-Dent. Chlo-Site is een lokaal antimicrobieel middel om de aanwezigheid van paropathogene bacteriën in de pocket drastisch te reduceren. Het is geschikt voor de behandeling van ‘onrustige’ pockets van 4-6 mm diep. Het kan worden toegepast bij de volgende indicaties: • Restpockets: Na initiële behandeling, bij de herbeoordeling,
als een paar pockets van 4-6 mm niet helemaal gunstig gereageerd hebben. • Refractaire pockets: In de nazorg, als een paar pockets van 4-6 mm toch weer onrustig zijn geworden. • Peri-implantitis: In pockets rondom implantaten van dieper dan 2 mm, ter voorkoming van verdieping van deze pockets. De naald dient tot op de bodem van de pocket (de naald heeft een laterale opening) aangebracht te worden, waarna de gel langzaam in de pocket moet worden gespoten. Overtollig materiaal dat uit de pocket komt, kan met een gaasje worden weggeveegd. Voor meer informatie zie www. farmadent.nl. ■
Chlo-Site.
21
Septoject® Evolution: meer dan ‘zomaar een naald’
Septoject ® Evolution.
Septodont voegde recent een revolutionaire naald toe aan haar assortiment Septoject®-naalden. De naald, met een als chirurgisch mes geslepen punt, penetreert het weefsel op een soepele, geleidelijke manier. Dit gepatenteerde design biedt
voor zowel u als uw patiënt ten eerste meer comfort. Uw patiënt ervaart minder pijn en het weefsel loopt minder beschadiging op. Verder hoeft u tot 29% minder druk uit te oefenen. De naald is ideaal voor meerdere injecties: na de vierde injectie met Septoject® Evolution is er nog steeds minder druk nodig om goed te injecteren dan met een standaardnaald. De naald is zo ontworpen dat u door middel van markeringen precies de juiste snijrichting van de naald weet aan te houden. Ten tweede ontstaat door het snijdend karakter van de naald minder deflectie. U kunt hierdoor nauwkeuriger werken. De naald kan gebruikt worden voor infiltratie- en intraligamentaire injecties en is niet geschikt
voor geleidingsanesthesie (mandibulair blok). De naald is verpakt in dozen van 100 en is verkrijgbaar in de volgende afmetingen: 27G/0,40 x 25 mm, 30G/0,30 x 9 mm en 30G/0,30 x 25 mm. Voor meer informatie zie www.septodont.nl. Septodont heeft tachtig jaar ervaring in het ontwikkelen en produceren van innovatieve producten voor tandheelkundige toepassingen. Sinds de oprichting in 1932 heeft Septodont een brede waaier aan hoogstaande tandheelkundige producten ontwikkeld, geproduceerd en verdeeld. Door haar jarenlange ervaring is Septodont vandaag een toonaangevend bedrijf in de tandheelkundige farmaceutische industrie. ■
Implantaatsysteem van BioComp® bestaat twintig jaar Camlogconnect - de toekomst is online TEKST: LAURA VAN DEE
BioComp® Industries BV, producent en ontwikkelaar van het gepatenteerde BioComp®implantaatsysteem, bestaat in april twintig jaar. Het BioComp®-implantaatsysteem wordt wereldwijd verkocht en onderscheidt zich onder andere door haar praktische eenvoud van andere systemen. “Alles past op alles. Onze slogan is dan ook ‘The Natural Fit’,” verklaart Teja Godrie, commercieel directeur van het volledig Nederlandse bedrijf. “Het systeem kan daardoor zonder coderingen werken: er is maar één schroevendraaier nodig om alle prothetische onderdelen op elkaar te bevestigen. Voor het chirurgische deel zijn slechts vier boren nodig. Zowel de beginnende als de ervaren implantoloog kan goed uit de voeten met ons systeem.” Sinds de presentatie in 1992 is het implantaatsysteem niet wezenlijk veranderd, op kleine veranderingen aan de kop van het implantaat en oppervlaktebehandelingen na. BioComp maakt gebruik van een unieke HAVDcoating die op een nanotechnologische manier geproduceerd wordt. Hierdoor is de dikte van de coating gegarandeerd 1,2 micron. “Normaal ligt de coating tussen 30 en 60 micron. Met 1,2 hebben wij wereldwijd de primeur,” vertelt Godrie. Andere interessante ontwikkelingen zijn het centreerbaar abutment en de introductie van een implantaat dat meer geschikt is voor immediate loading. Dit implantaat komt naar verwachting eind 2012 op de markt. Godrie heeft gemerkt dat er de afgelopen twintig jaar meer kennis en kunde van implantologie is gekomen bij tandartsen. “De indicatiestelling is veel breder geworden en de implantaatsystemen zijn verbeterd,” aldus Godrie. Als minder positieve ontwikkeling noemt zij dat sommige implantaatproducenten de ‘vlaggenschepen’ uit de systemen van gerenommeerde concurrenten namaken en voor lagere prijzen
Eén- en twee-fase-implantaten van BioComp
op de markt brengen. “Dat is jammer, want gevestigde bedrijven stoppen veel geld in onderzoek. Als innovatieve producten door ‘kopieergedrag’ van concurrenten minder goed verkopen, wordt verder onderzoek ontmoedigd,” meent Godrie. Naast implantaatsystemen heeft BioComp sinds een paar jaar ook botregeneratiematerialen en -instrumentarium in het assortiment. Bovendien biedt het bedrijf een grote verscheidenheid aan cursussen, lezingen en thema-avonden over de orale implantologie. Mondzorgprofessionals kunnen daar leren hoe ze op een verantwoorde manier kunnen implanteren en/of suprastructuren vervaardigen. Om het twintigjarig bestaan te vieren, houdt BioComp volgende maand een Relatiedag voor al haar gebruikers. Godrie: “BioComp is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Zowel wat gebruikers betreft als medewerkers.” Het streven van BioComp voor de komende twintig jaar? “Veel van onze klanten zijn enthousiast over het implantaatsysteem van BioComp. De komende jaren hopen wij onze rol als ondersteuner van de implantologische praktijk verder uit te breiden.” ■
De snelle vooruitgang in de implantologie en chirurgische technieken vereisen een even snelle manier van leren en delen. CamlogConnect is een online platform voor iedereen die Camlog gebruikt en heeft als doel kennis en kwaliteit van beproefde technieken te bevorderen en om nieuwe en opkomende technieken te verkennen. De website CamlogConnect. com is ontworpen om er volledig ‘voor Camloggebruikers - door Camloggebruikers’ te zijn. Het is een startpunt om de laatste informatie over implantologie met behulp van het Camlogsysteem te zoeken en een online educatiebron voor diegenen die snel met Camlog aan de slag willen, kennis vergroten en/of vaardigheden verbeteren.
De structuur en opmaak van de website is overzichtelijk en gemakkelijk te begrijpen. In Cases en Video’s kan men zien hoe collega’s uit de hele wereld hun klinische problemen met behulp van Camlogtechnologie aanpakken. In fora kunnen vragen gesteld worden aan de Camloggemeenschap. Het onderdeel Lexicon bevat een lijst van implantologie- en Camlogspecifieke begrippen die doorlinken naar case reports en video’s. Het stelt de behandelaar in staat om beter te plannen met meer vertrouwen, vaardigheid en efficiëntie. De website is ontwikkeld door dr. Peter Hunt, sinds lange tijd Camloggebruiker in Philadelphia, VS. Het concept is ontstaan vanuit ‘instructievideo’s’ die hij heeft gemaakt om tandartsen te
helpen de basisprincipes van de implantologie te begrijpen. CamlogConnect.com is wat u er zelf van maakt. Gebruik het, kijk rond, geniet ervan! Registreren is kosteloos. ■
‘Bij de tijd’ in de implantologie en parodontologie
De praktijkruimte van de cursussen van Dyna Dental.
Dyna Dental Engineering heeft net twee edities van de cursus ‘Soft tissue management in Periodontology & Implantology’ achter de rug. De samen met de firma Aesculap georganiseerde cursus was bedoeld om implantologen, parodontologen en kaakchirurgen vaardigheden bij te brengen op het gebied van Soft Tissue Management. Door de eisen die patiënten vandaag de dag stellen aan esthetiek, moet de professie op zoek naar mogelijkheden om een zo goed mogelijk resultaat te beha-
len. Soft Tissue management is één van die mogelijkheden. Diagnostiek en de daarbij horende chirurgische handelingen zijn in deze cursus op theoretische wijze, maar veelal ook door praktische voorbeelden aan de orde gekomen. De cursisten hebben de diverse technieken in de praktijk gebracht op varkenskaken. De cursus is door de deelnemers als waardevol en leerzaam ervaren. “Het niveau van de cursus en van spreker dr. Stefan Schnitzer was uitstekend,” reageerde één van de deelnemers.
“Verder waren het hotel, de accommodatie en het eten buitengewoon goed geregeld en was de sfeer prettig. Ik zal deze cursus zeker aan iedereen willen aanraden.” Dyna Dental Engineering heeft gemerkt dat er veel behoefte is aan praktijkgerichte cursussen en heeft daarom besloten de cursus tussen 18 en 23 februari 2013 opnieuw in Berlijn te organiseren, wederom in samenwerking met Aesculap. Ook wordt momenteel geprobeerd deze cursus op andere locaties, waaronder Nederland, te organiseren. Behalve met Aesculap worden er ook cursussen in samenwerking met, of door, Van Straten Medical georganiseerd. Het thema van de jaarlijks terugkerende najaarscursus is in 2012 ‘Medische vorming en implantologie’. De cursus vindt van 16 tot en met 22 november plaats in Buenos Aires. Bent u geïnteresseerd in één van de cursussen of heeft u behoefte aan onderwijs in andere technieken voor dezelfde doelgroep? Breng dan een bezoek aan www.dynadental.com. ■
22 Opleidingen/agenda
dental tribune - netherlands edition
De geschiedenis van mijn tanden
Trees Roose
De beroemde auteur Franz Kafka gaf als ervaringsdeskundige een unieke en stijlvolle inkijk in de belevingswereld van mensen die aan depressies lijden. Vele jaren later doet schrijfster Trees Roose hetzelfde voor de tandheelkundige patiënt. Het komische en soms schokkende relaas over de geschiedenis van haar dramatisch slechte gebit verschijnt als feuilleton in Dental Tribune. Deze keer moet onze vertelster ondergaan waarvoor ze door haar moeder keer op keer was gewaarschuwd: het happen. Maar daarmee komt de redding wel heel dichtbij…
12
Erin met die handel! Er moest gehapt worden. Hij voelde met sterke vingers langs de rand van mijn kaak en mompelde goedkeurend. Ik was voor hem op dat moment geen persoon, maar alleen die kaak en die tanden die gerepareerd moesten worden, een technisch probleem dat opgelost moest worden. Dat had iets prettigs. Hij mompelde: ‘Zo, daar gaan we maar eens iets moois van maken.’ Hij pakte een soort buitenmodel citroenpers met een handvat eraan en vulde deze, met de rug naar me toegekeerd, met wat ik later voelde als een soort hete was. De mond moest wijd open en plots lag ik daar. Ik hapte. Gelukkig zei de tandarts: ‘Ontspannen je keel openhouden en door je neus ademen,’ anders had ik dit nu niet opgeschreven. De natuurlijke neiging om de strot
“
den, ’s ochtends bij het opstaan al. Ik keek in de spiegel en dacht: ‘Vanaf vanmiddag drie uur is mijn leven anders.’ De avond ervoor had ik een stukje wit karton met streepjes erop getekend tussen de hoektanden geklemd, en ik had voor het eerst, met toegeknepen ogen om niet al te veel details te zien, een vaag idee gekregen van mijn gezicht zoals het eruit zou gaan zien. Nog eenmaal had ik oud Roemeens boerenvrouwtje gespeeld door mijn bovenlip zo ver als mogelijk was naar binnen te zuigen. Nog eenmaal had ik daarbij huiverend van afkeer in de spiegel gekeken in het heerlijke besef: morgen is het afgelopen met deze Dracula-imitatie. Zeventien jaar van krampachtige glimlachjes en altijd nadenken bij het spreken. Dat was trouwens een hele kunst geworden. Ik wist
Woorden werden afgewogen aan hoeveel f’s en v’s erin voorkwamen
af te klemmen als er iets onwelgevalligs naar binnen wil glijden moest uit alle macht onderdrukt worden. In mijn ervaring duurde het wel tien minuten voordat hij terugkwam en het ding stevig bij het handvat beetgreep. De gestolde was had zich klemvast om de overgebleven tanden en kiezen gesloten en toen de tandarts begon te wrikken, kreeg ik enkele seconden lang een hete sensatie. Ik wist het zeker. In die klomp was zouden weldra alle overgebleven tanden en kiezen omhoogsteken, want die werden er nu uitgetrokken. Ik had de gewaarwording van een bovenkaak vol tandwortels waaraan getrokken werd, alsof er aan elke tand en kies afzonderlijk een nijptang zat. Dezelfde procedure moest zich vervolgens nog eens aan mijn onderkaak voltrekken. Het zweet parelde op mijn voorhoofd toen de tandarts mij trots de afdrukken liet zien. In spiegelbeeld zag ik daar de schamele portretten van mijn arme tanden en kiezen in bruinige kunststof gedrukt. Een binnenstebuitenfoto van mezelf. Anderhalve week later zat ik er weer. Ik was gespannen en opgewon-
”
precies bij welke woorden en articulaties de voortanden zichtbaar werden. Klanken als de oe en de ee moesten daarbij vermeden worden. Beter was het om bijvoorbeeld ‘’neuh’’ te zeggen, of het volgende te doen: de lippen toeknijpen, het hoofd knikken en dan een mm-geluid te maken. Woorden werden afgewogen aan de mate waarin ik mijn mond open moest doen om ze uit te spreken, en hoeveel f’s en v’s erin voorkwamen. ‘Wat wil je drinken, koffie of thee?’ ‘Neuh, ik geun thee.’ Met de klanken van een triomfmars in mijn hoofd zat ik die dag in de trein. De tandarts zei: ‘Zo, we gaan eens even kijken hoe het zit.’ Hij pakte een wit gipsen afgietsel van mijn gebit waartussen, oh heerlijk gezicht, een rijtje splinternieuwe witte voortanden stond. Terwijl hij zijn handen waste, keek ik met intense belangstelling naar de driedimensionale reproductie van mijn binnenste. Ik wilde het pakken, maar dat mocht niet. Hij klapte het gebitje open en klemde voorzichtig de prothese tussen zijn vingers. Er bleek een roze kunststof verhemelte aan te zitten. Het kon me niets schelen. Erin, erin met die handel! ■
April 2012
Mondzorgkalender Endo met één vijl Deze cursus wordt gegeven door tandarts-endodontologen Rik van Mill en Aukje Bouwman. Voorheen waren preparatieprocedures ingewikkeld en waren er veel instrumenten nodig om een goede preparatievorm te bereiken. Inmiddels is het mogelijk om met één vijl een preparatie uit te voeren. Kanaalpreparaties zijn hierdoor eenvoudig geworden en kosten veel minder tijd dan eerst. Van Mill en Bouwman laten in de cursus zien hoe je met één vijl een volledige kanaalpreparatie uit kan voeren. Hiervoor zijn drie systemen op de markt, die zij met elkaar zullen vergelijken. In de cursus komen praktische tips aan bod en wordt gebruik gemaakt van een operatiemicroscoop. Deelnemers krijgen de gelegenheid om de preparatietechnieken van één van de systemen te oefenen. De kosten voor deelname aan één van de regionale sessies bedragen 159 euro per persoon. Dit bedrag is inclusief koffie/thee en een broodbuffet. International tooth wear Congress: Scandinavia meets The Netherlands ACTA Dental Education organiseert voor de derde keer een congres over gebitsslijtage. Het congres met internationale sprekers is voor algemene tandartsen, tandarts-pedodontologen, orthodontisten, tandartsgnathologen en voor alle andere tandheelkundigen die geïnteresseerd zijn in het onderwerp gebitsslijtage. Bjørn L. Dahl uit Oslo, de uitvinder van het Dahl-concept, zal het ontstaan en het idee achter zijn concept uitgebreid bespreken. Ook gaat hij in op de biologische aspecten van eruptie en intrusie. Ann-Katrin Johansson en Anders Johansson (beiden uit Bergen) zullen respectievelijk spreken over erosie bij kinderen en adolescenten en over recente ontwikkelingen en klinische toepassingen van het Dahl-concept. De lezing van Marie-Charlotte Huysmans (Nijmegen) zal in het teken staan van diagnostiek, etiologie en preventie van erosieve slijtage. Hans van Pelt (Groningen) bespreekt vroege interventie en functiegerelateerde criteria bij therapie. Deelnemers kunnen op gezette momenten met de sprekers communiceren. De voertaal van het congres is Engels. Deelname kost 350 euro en levert 5 KRT/KRMpunten op. Implant Education week De Implant Education week wordt verzorgd door medewerkers van de sectie Orale Functieleer van ACTA en door tandheelkundigen van buitenaf, onder leiding van prof. dr. Daniel Wismeijer (tandarts-implantoloog-gnatholoog) en dr. Erik Blom (tandarts-parodontoloog-implantoloog). Tijdens de week geven specialisten theoretische colleges over implantologie, paradontologie, radiologie en kaakchirurgie. Daarnaast kunnen cursisten vijf operaties live volgen via een directe beeldverbinding vanuit de operatiekamer. Aan bod komen onderwerpen als ‘implantaatoppervlakte’, ‘botaugmentatie’, ‘sinuselevatie’ en ‘periimpantitis’. Aan het eind van de cursus kunnen deelnemers patiënten uitgebreider voorlichten over de nieuwste technieken in de implantologie, deze indiceren en enkele ervan toepassen. De deelnamekosten bedragen 2700 euro per persoon en de cursus levert 24 KRT/KRM-punten op. Er wordt tijdens de cursusdagen elke avond samen gedineerd.
April Evidence based handelen 27 april, Post Academisch Bureau Tandheelkunde, Nijmegen www.paotumcn.nl Introductie in de Implantologie voor Tandtechnici 27 april, Nobel Biocare Nederland, Houten www.nobelbiocare.com Endo met één vijl 26 april, Houten www.cursussenen congressen.nl < Mei Frisse Blik op Organisatieverandering 11 mei, IJsselhotel, Deventer www.dentalbestpractice.nl International tooth wear Congress: Scandinavia meets The Netherlands 11 mei, ACTA, Amsterdam www.acta-de.nl < Succesvol met een Glimlach 23 mei, De Glazen Ruimte, Maarssen www.nobelbiocare.com Implant Education week 23 t/m 26 mei, ACTA, Amsterdam www.acta-de.nl < Toegepaste hoofd-hals anatomie in de implantologie 31 mei en 1 juni, ACTA, Amsterdam www.acta-de.nl
Juni Symposium “Domingo Martin: Interdisciplinaire Orthodontie” 1 en 2 juni, NH Conference Centre Sparrenhorst, Nunspeet www.booyfoundation.nl Behandelplanning en specifieke tandheelkundige problemen bij mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking – deel I 6 juni (3 oktober 2012 deel II), ACTA, Amsterdam www.acta-de.nl De niet functionerende prothese in de bovenkaak én de patiënt 8 juni, Post Academisch Bureau Tandheelkunde, Nijmegen www.paotumcn.nl Endo! Opbouw? Kroon? 15 juni, Post Academisch Bureau Tandheelkunde, Nijmegen www.paotumcn.nl SybronEndo - Prepareren en obtureren 15 juni, Van der Valk Hotel, Breda www.henryschein.nl Suprastructuren: mogelijkheden anno 2012 20 juni, Straumann, IJsselstein www.iti-educatieprogramma.nl Leren zelfstandig te implanteren 20 t/m 22 juni, Nobel Biocare Nederland, Houten www.nobelbiocare.com
April 2012
Nieuwsflits “Een vrouw uit Pennsylvania heeft een bank overvallen omdat ze een kunstgebit wilde kopen. De tandeloze vrouw stapte kort voor sluitingstijd de First National Bank in Waynesburg binnen en dwong een loketbediende haar een bepaald geldbedrag te overhandigen. De vrouw werd herkend door bankmedewerkers en gaf zichzelf enkele dagen later aan bij de politie. Als verklaring voor de overval gaf zij aan met haar invaliditeitsuitkering geen kunstgebit te kunnen betalen.”
“Een Amerikaanse tandarts is veroordeeld voor het illegaal verhandelen van het medicijn Vicodin. Hij heeft twee jaar voorwaardelijk gekregen en een boete van 380 dollar. De tandarts schreef tussen 2006 en 2010 recepten voor pijnstillers voor aan vrienden en collega’s die de pillen vervolgens aan hem overhandigden. De man was verslaafd aan pijnstillers. Hij moet ook een dertig dagen durende interne behandeling voor zijn verslaving ondergaan.”
HLN.BE, 02-02-2012
THISWEEKNEWS.COM, 22-022012
“In Engeland zijn een porseleinen kroon en een afdruk van het gebit van Elvis Presley geveild voor 6000 euro. De koper is de Canadese tandarts Dr. Michael Zuk. Hij kocht vorig jaar ook al een tand van John Lennon. “Lennon was een groot fan van Elvis. Het is bijzonder dat ik nu tanden van deze beide wereldsterren heb,” zei Zuk. In 1971 brak Elvis een kroon toen hij zich aan een microfoon stootte. Tandarts Henry J. Weiss plaatste een reservekroon en maakte zelf een reservevariant. Deze is nu onder de hamer gegaan.”
Een Amerikaan is betrapt op de verkoop van gestolen gouden tanden. Hij werkte bij een begrafenisondernemer en haalde na het verbranden van lichamen de gouden tanden uit de as. De tanden verkocht hij in pandjeshuizen. Uitbaters van de pandjeshuizen kregen argwaan en waarschuwden de politie. De man bleek verschillende zakken met gouden tanden in huis te hebben en had al 4000 dollar aan de handel verdiend.
“Philips heeft een applicatie op de markt gebracht waarmee mensen de kleur van hun tanden kunnen bijwerken. Je maakt of selecteert een foto met je iPhone en kunt vervolgens de tandkleur met de Philips Zoom bewerken: van wit tot afschrikwekkend bruin. De app is gratis te downloaden in de App store.” IPHONECLUB.NL, 14-02-2012
BBC.CO.UK, 16-03-2012
Vergelijkmondzorg waarschuwt voor wildgroei vergelijkingssites - Vergelijkmondzorg.nl heeft kritiek op de vele tandartsvergelijkingssites die zijn ontstaan na het invoeren van de vrije tarieven. Volgens Vergelijkmondzorg krijgen patiënten geregeld incorrecte of verouderde informatie onder ogen, waardoor ze een verkeerd beeld krijgen van de tarieven van tandartspraktijken. Vergelijkmondzorg constateert dat veel van de ‘concurrerende’ websites gebruik maken van data rippers, personen of websites die AMSTERDAM
Patiënten krijgen geregeld incorrecte en verouderde informatie onder ogen
”
willekeurig tarieflijsten van zorgverleners overnemen, zonder deze te controleren of up to date te houden. Hierdoor komen er
23
Apps voor poetsgedrag
HOUTEN – De
dentale markt wordt momenteel allesbehalve vergeten door de ontwikkelaars van apps. Werd in de vorige edities van Dental Tribune onder meer al melding gemaakt van een zelfhulp-app voor patiënten, nu zijn er twee applicaties voor de smartphone in ontwikkeling die het poetsgedrag in de gaten houden. Brush Monkey is gericht op kinderen. Als een kind de tanden poetst, gaat de telefoon van de ouder(s) trillen en maakt apenge-
luiden. Na twee minuten poetsen gaat de aap dansen van geluk. Zo kunnen ouders en kind zien of er goed en lang genoeg gepoetst wordt. De andere nieuwe app heet Beam Brush en functioneert min of meer hetzelfde als de Brush Monkey app. Het verschil is dat de Beam Brush voor volwassenen is bedoeld en een serieus uiterlijk heeft. Beide apps werken met sensoren die meten hoe lang gepoetst wordt en daarnaast andere in-
formatie doorgeven. De Brush Monkey laat naast poetstijd ook poetspatronen en poetskracht zien. De Beam Brush vertelt de poetser wanneer hij voor het laatst gepoetst heeft en hoeveel tijd hij gemiddeld aan zijn gebit besteedt. Toekomstige versies van de Beam Brush zullen ook bijhouden welke stukken van het gebit nog gepoetst moeten worden. De Brush Monkey app is een Kickstarterproject, wat betekent dat de app pas gerealiseerd kan worden voor het grote publiek als de bedenker 18.000 dollar heeft opgehaald via de website Kickstarter. Belangstellenden kunnen geld doneren of voor 37 euro een tandenborstel met sensoren
“
Na twee minuten poetsen gaat de aap dansen van geluk
”
en app bestellen. De Beam Brush app komt in maart op de markt en gaat 38 euro kosten. (bron: iPhoneclub.nl) ■
HLN.BE, 01-03-2012
Tandartsen hoeven geen royalty’s te betalen voor de muziek die ze draaien in hun behandelkamer. Zo oordeelde het Europese Hof van Justitie in de zaak die een royalty-agentschap tegen een Italiaanse tandarts had aangespannen. Het Hof redeneert dat mensen naar de tandarts gaan om behandeld te worden en niet om muziek te luisteren. Bovendien zijn in een behandelkamer maar weinig mensen aanwezig.
VOLKSKRANT.NL, 16-02-2012
“
Media
dental tribune - netherlands edition
Foto: Oecher.
verkeerde gegevens in inloop. Ook de Autoriteit Financiële Markten heeft commentaar op de vergelijkingssites. Zij vindt het belangrijk dat de sites duidelijk laten zien wat hun verdienmodel is, hoe zij aan de gegevens komen en hoe zij de kwaliteit van de gepresenteerde tarieven handhaven. Vergelijkmondzorg hoopt dat meer tandartsen zelf hun tarieflijsten verstrekken aan vergelijkingssites, zodat patiënten correcte informatie krijgen. (bron: www.medicalfacts.nl) ■
YouTube waardevol voor tandartsen GÖTTINGEN, DUITSLAND – Het potentieel van YouTube en social media als bron van dentale educatie wordt onderschat. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit van Göttingen in Journal of Dental Education. Orthodontist dr. Michael Knösel en zijn team beoordeelden de kwaliteit van zes tandheelkundige video’s in de categorie ‘all’ en zestig tandheelkundige video’s in de categorie ‘education’. Ze rangschikten de video’s eerst op relevantie en vervolgens op hoe vaak ze bekeken waren. Uit het onderzoek bleek dat de informatieve waarde van de meeste algemene video’s slecht was, terwijl de meest bekeken video’s in de educatieve categorie een hoge educatieve waarde bezaten. De onderzoekers gebruikten vier zoektermen om de video’s te vinden: ’dentist’, ’dentists’, ’dentist’s’ en ’dentistry’. De video’s in de educatieve categorie bestonden uit filmpjes over orale chirurgie en implantologie (17), preventieve tandheelkunde (13), algemene tandheelkunde (16) en esthetische tandheelkunde en orthodontie (9). Vijf video’s waren eerder vermakelijk dan educatief.
Eén van de populaire tandheelkundige video’s van de Universiteit van Michigan.
De educatieve video’s zijn geupload door tandartsen, academische instellingen en tandheelkundige bedrijven. De meeste algemene video’s waren gepost door leken, maar soms ook door dentale producenten met een commercieel doel. De educatieve video’s gaven een positief beeld van de tandheelkunde, terwijl de algemene video’s voornamelijk negatief van aard waren. Verder was de representatie van tandheelkundige kwesties in de educatieve video’s overwegend accuraat. In de categorie ‘all’ was dit niet het geval. De onderzoekers adviseren academische instituten YouTube in te zetten als aanvullende bron van educatie. Momenteel zijn er slechts enkele dentale opleidingen die hun eigen YouTube-kanaal beheren. De tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Michigan is drie jaar geleden begonnen met haar eigen kanaal. Het aantal bezoekers is onlangs de grens van zeven miljoen kijkers gepasseerd. “YouTube en verwante social media bieden nieuwe educatieve mogelijkheden voor de tandheelkunde. Op dit moment wordt het potentieel nog onderschat. Tandartsen moeten inzien dat social media belangrijk kunnen zijn voor de beeldvorming over tandheelkunde bij het grote publiek,” menen de onderzoekers. “We hopen docenten aan te moedigen om meer gebruik te maken van YouTube, om de kwaliteit van de geposte video’s te verbeteren en om regelmatig de content te updaten.” (bron: Dental Tribune International) ■
Instructiefilm over infectiepreventie
Hoes van de dvd Infectiepreventie in de tandheelkundige praktijk.
’S HERTOGENBOSCH – Instructiefilm.nl heeft samen met de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) en het Academisch Centrum Tandheelkunde (ACTA) een film over infectiepreventie in de tandheelkundige praktijk ontwikkeld. De film benadrukt het belang van een hygiënische werkwijze en laat zien hoe goede hygiëne bereikt kan worden. Onderwerpen die op de dvd aan bod komen zijn onder andere ‘micro-organismen en infectieziekten’, ‘persoonlijke hygiëne’ en ‘reinigen en desinfecteren van de behandelunit’. Geïnteresseerden kunnen een demo van de film bekijken op www.infectiepreventie.info. Op deze website is de dvd ook te bestellen. Instructiefilm.nl heeft eerder onder meer trainingsmateriaal ontwikkeld voor ACTA, UMC Utrecht, Heineken en PostNL. ■