M200604
Technologiebedrijven in het MKB
drs. J.P.J. de Jong Zoetermeer, juni 2006
Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.
2
Inhoudsopgave
1
Inl eidi ng
5
2
Act i ev e o nd er n emin gen
7
3
S tr uc tu ur ken m er k en
8
4
S tr a t e gi e
11
5
Per c ep ti e v an c on cu rr ent i e
12
6
In nov ati e
14
7
In t er acti e m et and ere p art ij en
16
8
Slot
21
Bijlage I Aanpak
23
3
1
Inleiding
Aanleiding Technologiebedrijven nemen in ontwikkelde economiën een centrale plaats in. Zij vertalen nieuwe technologische kennis die wordt ontwikkeld door universiteiten, kennisinstellingen en de grotere R&D-laboratoria in concrete toepassingen voor bedrijf en consument. Daarmee vormen technologiebedrijven als het ware een private kennisinfrastructuur die een belangrijke bijdrage levert aan de maatschappelijke en economische vooruitgang: “They drive economic growth, productivity gains and have created new 1 industries and innovative products and processes.”
Technologiebedrijven belangrijk voor economische ontwikkeling
Een technologiebedrijf is gedefinieerd als een bedrijf dat nieuwe producten of diensten verkoopt en/of ontwikkelt die zijn gebaseerd op nieuwe technologie of nieuwe toepassingen van bestaande technologie. Het bedrijf investeert zelf in Onderzoek en Ontwik2 keling (R&D) . Voorbeelden van technologiebedrijven zijn software-ontwikkelaars, fabrikanten van machines en apparaten en producenten van chemische producten. Technologiebedrijven spelen een vooraanstaande rol in het huidige innovatiebeleid van de Nederlandse overheid. Onder de gebruikers van technologie- en innovatieregelingen zoals de WBSO, de innovatie-omnibus en Syntens zijn technologiebedrijven zeer sterk vertegenwoordigd. Ook in de wetenschap krijgen technologische bedrijven veel aandacht. Er is vaak onderzoek gedaan naar (New) Technology Based Firms, waarbij wel moet worden opgemerkt dat empirisch onderzoek vaak case-onderzoek is, dus geba3 seerd op een gering aantal gevallen .
Centrale plaats in het innovatiebeleid
Door het ontbreken van data zijn kwantitatieve studies over technologiebedrijven schaars. Meestal zijn het grotere, multinationaal opererende technologiebedrijven die de aandacht trekken, zoals DSM, Philips en Akzo Nobel. Verder ontbreekt een goed overzicht van de plaatsen in het bedrijfsleven waar technologiebedrijven met name worden aangetroffen, en wat de kenmerken zijn van technologiebedrijven qua bedrijfsprestaties en bedrijfsvoering. Doelstelling In Nederland zijn nog geen bronnen beschikbaar waarin systematisch gegevens van technologiebedrijven in het MKB worden verzameld en ontsloten. Met dit rapport geven we een eerste aanzet om deze kennisleemte in te vullen. De gepresenteerde gege-
Basiskenmerken van technologiebedrijven in het MKB
1
2
3
Grinstein, A. & A. Goldman (2006), Characterizing the technology firm: An exploratory study, Research Policy, 35 (1), 121-143. De definitie van een technologiebedrijf is voor dit onderzoek afgeleid van de manier waarop het Ministerie van EZ technostarters definieert. Zie ook Bosma, N., C.C. van de Graaff & W.H.J. Verhoeven (2004), Actieprogramma Technopartner, EIM: Zoetermeer. Tidd, J., J. Bessant & K. Pavitt (2001) Managing Innovation - Integrating Technological, Market and Organizational Change. John Wiley & Sons, 2nd edition
5
vens zijn ontleend aan de eerste meting van een meerjarig onderzoek dat EIM in 2005 is gestart. Daarin worden technologiebedrijven onder de loep genomen. De doelstelling van dit rapport is om basisinformatie te presenteren over technologiebedrijven in het Nederlandse MKB. We gaan achtereenvolgens in op de volgende vragen: 1. Hoeveel technologiebedrijven zijn er in het MKB en waar vinden we deze? 2. Wat zijn de structuurkenmerken van technologiebedrijven in het MKB (omzet, werkgelegenheid, export, etc.)? 3. Welke strategie volgen technologiebedrijven in het MKB? 4. Welke concurrentie ervaren technologiebedrijven in het MKB? 5. Hoe innoveren technologiebedrijven in het MKB en welke resultaten geeft dit? 6. Hoe interacteren technologiebedrijven in het MKB met andere partijen? In het onderzoek is relatief veel aandacht uitgegaan naar de manier waarop technologiebedrijven innoveren en interacteren met andere partijen. Dit zijn zowel vanuit een beleids- als vanuit een wetenschappelijke optiek belangrijke onderwerpen. Hieronder geven we kort de gevolgende aanpak weer. Een meer uitgebreide beschrijving volgt in bijlage I. Aanpak De informatie in dit rapport is gebaseerd op vier activiteiten: – Meting met het MKB-Beleidspanel van EIM. Hiermee is (mede) vastgesteld waar technologiebedrijven worden aangetroffen, om hoeveel bedrijven het gaat, en wat de prestaties van technologiebedrijven zijn. Aan deze meting namen 779 bedrijven uit het MKB-Beleidspanel deel. – Telefonische enquête om een bestand van technologiebedrijven op te bouwen. In Nederland is geen kant-en-klaar bestand beschikbaar met technologiebedrijven; dit is juist de oorzaak van het ontbreken van kwantitatieve gegevens. Via een telefonische enquête is voor een groot aantal bedrijven vastgesteld of zij tot de groep van technologiebedrijven behoren. Deze bedrijven zijn ook enkele vragen gesteld over hun structuurkenmerken (werkgelegenheid, technologiegebied, etc.) en innovatiekenmerken (met name innovatieve outputs). In deze enquête werden 663 technologiebedrijven in het MKB gevonden. – Internetenquête onder de geïnventariseerde technologiebedrijven. We hebben een uitgebreide vragenlijst afgenomen waarmee informatie is verzameld over de strategie, concurrentieperceptie, innovatie- en interactiekenmerken van technologiebedrijven. – Analyse van benchmarkgegevens. De informatie die in dit rapport wordt ontsloten plaatsen we zo veel mogelijk in perspectief door uitkomsten te vergelijken met gegevens van ‘gewone’ MKB-bedrijven. EIM beschikt over diverse databestanden waarmee we gegevens over de prestaties, concurrentieperceptie en innovativiteit van technologiebedrijven hebben vergeleken. L e e sw i j z e r In hoofdstuk 2 gaan we in op de aantallen actieve technologiebedrijven die in het MKB worden aangetroffen. Hoofdstuk 3 bespreekt enkele structuurkenmerken, waaronder werkgelegenheids- en omzetgegevens. In hoofdstuk 4 volgt informatie over de strategische doelstellingen van technologiebedrijven, waarna we in hoofdstuk 5 ingaan op de mate waarin ondernemers van technologiebedrijven concurrentie ervaren. Hoofdstuk 6 onthult daarna gegevens over de innovatieve inspanningen en -resultaten van techno-
6
logiebedrijven, en over de manier waarop zij hun innovatieproces organiseren. Hoofdstuk 7 gaat over de interactie met andere partijen. Daarbij staat het gebruik van informatiebronnen en samenwerking centraal. In hoofdstuk 8 vatten we onze belangrijkste bevindingen samen. Ten slotte volgt in de bijlage een meer gedetailleerd overzicht van de gevolgde aanpak.
2
Actieve ondernemingen
In het Nederlandse MKB zijn in 2005 naar schatting circa 14.500 technologiebedrijven actief (tabel 1). Dit is 5 procent van de totale bedrijvenpopulatie met 1 tot 100 werk1 nemers . Technologiebedrijven zijn zeer ongelijk over het bedrijfsleven verdeeld. Bedrijven die actief aan R&D doen en nieuwe producten/diensten ontwikkelen en/of vercommercialiseren die zijn gebaseerd op nieuw technologie, treffen we vooral aan in de industrie, de groothandel en de kennisintensieve dienstverlening. Daarnaast kent het middenbedrijf (10-99 werknemers) een hogere dichtheid van technologiebedrijven dan het kleinbedrijf (1-9 werknemers).
Circa 14.500 bedrijven in het MKB
tabel 1
Aantal technologiebedrijven en aandeel in het MKB (2005)
Sector: Industrie Bouwnijverheid Detail- en autohandel Groothandel Horeca Transport Financiële dienstverlening Kennisintensieve dienstverlening Overige dienstverlening Grootteklasse: 1-9 werkzame personen 10-99 werkzame personen Totaal:
aantal technologiebedrijven
aandeel in populatie actieve ondernemingen met 1-100 werknemers
5.350 0 500 3.900 0 0 30 3.800 900
21% 0% 1% 13% 0% 0% 1% 20% 1%
8.700 5.780
4% 12%
14.480
5%
In de industrie zijn technologiebedrijven vooral te vinden onder fabrikanten van chemische producten, rubbers en kunststoffen, machines en apparaten, kantoormachines, audio-, video- en telecommunicatiebenodigdheden, medische apparaten en instrumenten, en auto-, vliegtuig- en ruimtevaartonderdelen. Daarnaast kent ook de voedingsmiddelenindustrie in het MKB een klein aantal technologiebedrijven.
Geconcentreerd in de industrie...
In de groothandel zijn technologiebedrijven geconcentreerd onder handelsbedrijven in bouw-, kantoor-, agrarische en productiemachines, motoren en pompen, ICTbenodigdheden en meet- en regelapparaten. De technische groothandel ontwikkelt zelf vrijwel geen nieuwe producten, wel zorgt hij voor de specificaties die in binnen- en bui-
...de technische groothandel...
1
Dit percentage wijkt niet sterk af van schattingen van het percentage technostarters in het MKB. Die variëren van 3 tot 6%. Zie Jong, J.P.J. de & F.H.A. Janszen (2004), High-tech starters: kenmerken, belang en spanningsvelden, in: Hulsink, W., D. Manuel & E. Stam (2004), Ondernemen in netwerken: nieuwe en groeiende bedrijven in de informatiesamenleving, Van Gorcum: Assen, blz. 177-194.
7
tenland door zakelijke afnemers worden gevraagd. Technische groothandels hebben zich vrij geruisloos ontwikkeld tot actieve innovatoren die zelf ook producten ontwikkelen, nieuwe diensten introduceren en veel investeren in nieuwe distributiesystemen. In toenemende mate is sprake van kop-staartbedrijven: de technische groothandel bedenkt voor zijn afnemersmarkt de specificaties van het product en laat die door toeleveranciers in binnen- en buitenland verder ontwikkelen. Verder zijn groothandelsbedrijven door hun internationale positie goed in staat om buitenlandse trends waar te nemen, en vragen van grotere groepen afnemers te bundelen. Kennisintensieve dienstverleners die relatief vaak als technologiebedrijf kunnen worden aangemerkt zijn ICT-bedrijven, ingenieurs- en architectenbureaus en commerciële R&Dlaboratoria. Voor al deze bedrijven geldt dat zij technologie hoofdzakelijk inzetten om 1 hun zakelijke afnemers te helpen innoveren . Te denken valt aan assistentie op het gebied van ontwerp en/of ontwikkeling bij de automatisering van bedrijfsprocessen en de ontwikkeling van nieuwe producten of bouwobjecten. Voor ICT-bedrijven is innovatie pure noodzaak om te overleven. De levenscyclus van een doorsneesoftwaretoepassing bedraagt vaak maar enkele jaren, waarbij tussentijds ook nog eens vele aanpassingen nodig zijn. Voor commerciële R&D-laboratoria is het ontwikkelen van nieuwe toepassingen op basis van technologie de primaire bedrijfsactiviteit. Het gaat hier om bedrijven die vaak een spin-off zijn van een universiteit of kennisinstelling, bijvoorbeeld in de biotechnologie of nanotechnologie.
...en de kennisintensieve diensten
In de bouwnijverheid, de detail- en autohandel, de horeca, het transport, de financiële dienstverlening en de niet-kennisintensieve dienstverlening is het aantal technologiebedrijven zeer gering. De vermelde cijfers zijn afrondingen. Vaak gaat het om iets grotere bedrijven die opereren op het snijvlak van de eerder genoemde sectoren. Voorbeelden zijn internetwinkels en financiële dienstverleners die sterk gebruik maken van ICT om nieuwe toepassingen voor klanten te ontwikkelen (zoals online beleggingsdiensten en het elektronisch beheer van beleggingsportefeuilles). Technologiebedrijven hebben meestal een relatief grote bedrijfsomvang. Dit bevestigt dat het uitvoeren van R&D vaak gebonden is aan de omvang van bedrijven: een zekere omvang is nodig om een goede balans te kunnen vinden tussen exploratie en exploita2 tie, en om de risico’s van mislukte R&D-projecten beter in de hand te houden .
3
Structuurkenmerken
In dit hoofdstuk presenteren we eerst de werkgelegenheids- en omzetkenmerken voor alle technologiebedrijven. Daarna geven we een overzicht van de technologische kennisvelden waarop technologiebedrijven actief zijn. Het hoofdstuk eindigt met enkele structuurkenmerken van het doorsnee individuele technologiebedrijf in het MKB.
1
2
Jong, J.P.J. de, A. Bruins, W. Dolfsma & J. Meijaard (2002), Innovation in service firms explored: what, how and why?, literature review, EIM: Zoetermeer. Nooteboom, B., 1994, 'Innovation and diffusion in small firms', Small Business Economics, 6, (5), 327-347.
8
Werkgelegenheid en omzet Technologiebedrijven in het MKB bieden werk aan naar schatting 240.400 personen. Dit is inclusief tijdelijke krachten en directeuren/eigenaren. Uitgedrukt als percentage van het totaal aantal werkenden in het MKB, nemen technologiebedrijven 7 procent van de werkgelegenheid voor hun rekening. In tabel 2 geven we weer hoe de werkgelegenheid is verdeeld naar sector. We benadrukken dat niet alle arbeidsplaatsen in technologiebedrijven ook zelf een technologische karakter hebben: ook verkoop-, management-, productie- en ondersteunende functies zijn meegerekend. Van de sectoren met een hoge dichtheid aan technologiebedrijven is de industrie het meest grootschalig. Daar is bijna de helft van de werkgelegenheid geconcentreerd. Wel zal het aandeel werkenden met een technologiefunctie hier relatief laag liggen, omdat veel functies betrekking hebben op uitvoerende productiewerkzaamheden. In de kennisintensieve dienstverlening ligt het aandeel werkenden met een R&D- of soortgelijke functie waarschijnlijk op een hoger niveau.
Veel werkgelegenheid in de industrie
tabel 2
Werkgelegenheid en omzet van technologiebedrijven in het MKB (2005) Werkgelegenheid (arbeidsjaren)
Omzet technologiebedrijven (* mln €)
Sector: Industrie Bouwnijverheid Detail- en autohandel Groothandel Horeca Transport Financiële dienstverlening Kennisintensieve dienstverlening Overige dienstverlening Grootteklasse: 1-9 werkzame personen 10-99 werkzame personen
109.900 0 2.200 58.100 0 0 1.000 53.700 15.500
19.517 0 175 22.671 0 0 149 5.005 1.468
39.100 201.300
3.758 45.227
Totaal Totaal als % van het reguliere MKB
240.400 7%
48.985 9%
De omzet van technologiebedrijven in het MKB bedraagt in totaal circa € 49 miljard. Dit is gelijk aan 9% van de totale omzet van het midden- en kleinbedrijf. In absolute zin 1 draagt de technische groothandel hieraan het meest bij, gevolgd door de industrie . Kennisvelden Technologiebedrijven in het MKB leggen zich toe op verschillende technologische kennisvelden. Een relatief groot aandeel ontwikkelt en/of vercommercialiseert nieuwe producten op basis van ICT-toepassingen (figuur 1).
ICT is meest voorkomende kennisveld
1
Een nuancering is dat de omzetmaatstaf ook inkoopkosten omvat. Deze zijn op de kennisintensieve dienstverlening nauwelijks van toepassing. Omzet geeft derhalve een minder goed beeld van de economische betekenis van een sector.
9
figuur 1
Kennisvelden van technologiebedrijven in het MKB (2005) 0%
25%
ICT
75%
100%
36%
Werktuigbouw en productietechniek
22% 19%
Elektrotechniek en elektronica 13%
Bio- en food-technologie Chemie en kunststof
10%
Energie, bodem en milieu
11%
Civiele techniek
50%
4%
Het op een na belangrijkste technologische kennisveld is werktuigbouw en productietechniek, op korte afstand gevolgd door elektrotechniek en elektronica. Naar verhouding zijn er maar weinig technologiebedrijven die zich bezighouden met civiele techniek, ofwel toepassingen voor de bouwnijverheid. Dit is dan ook een minder innovatieve groep waar bedrijven zich om uiteenlopende redenen minder met innovatie bezighou1 den . Het doorsneetechnologiebedrijf Technologiebedrijven in het MKB zijn te karakteriseren naar hun omzet, aantal werkzame personen en exportstatus. De omzet van een technologiebedrijf is gemiddeld € 2,9 miljoen. Dit soort bedrijven opereert op een grotere schaal dan een doorsnee-MKBbedrijf (tabel 3). De omzet per medewerker is gemiddeld over alle technologiebedrijven naar schatting € 174.500. Hierbij merken we op dat er naar bedrijfsomvang aanzienlijke verschillen zijn, net als naar sector. Kleine technologiebedrijven (1-9 werknemers) hebben een omzet per medewerker die vaak niet boven de € 100.000 ligt. Verder geldt dat in sectoren als de groothandel en de industrie de omzet per medewerker hoger ligt dan in de dienstverlening.
Relatief grootschalig
tabel 3
Structuurkenmerken van het doorsneetechnologiebedrijf in vergelijking met het doorsnee MKB-bedrijf (2005)
Kenmerk Gemiddelde omzet (exclusief BTW) Omzet per medewerker
Technologiebedrijf
MKB-bedrijf
€ 2.900.000
€ 1.800.000
€ 174.500
€ 156.000
Gemiddeld aantal werkzame personen
16,6
11,5
–
Waarvan fulltime (=>32 per week)
88%
g.g.
–
Waarvan directeur/eigenaar
10%
5%
–
Waarvan werknemers in loondienst
80%
83%
–
Waarvan tijdelijke en uitzendkrachten
10%
12%
–
Waarvan hoger opgeleid (HBO of WO)
41%
g.g.
Bedrijven met export (in % van het aantal bedrijven)
63%
14%
Gemiddeld aandeel van export in de omzet
24%
18%
g.g. = geen gegevens.
1
Halman, J.I.M. (2004), Platformgedreven innoveren in de bouw, Inaugurele Rede, Universiteit Twente.
10
In het doorsneetechnologiebedrijf in het MKB werken gemiddeld 16,6 personen. In re1 guliere bedrijven is dit gemiddeld 11,5 . Technologiebedrijven worden vaker dan gewone bedrijven door een team van directeuren/eigenaren aangestuurd. Ongeveer 10% van het aantal werkenden is (mede)directeur of eigenaar, en eveneens 10% heeft een tijdelijk contract of werkt op uitzendbasis. Een relatief groot deel van de werkenden is hoger opgeleid.
Vaker meerdere personen aan het roer
Technologiebedrijven zijn veel vaker dan gewone bedrijven op de internationale markt actief. In totaal realiseert 63% ook omzet uit exportactiviteiten. Het feit dat technologiebedrijven met name in de industrie en groothandel worden aangetroffen is hieraan debet. Hun gemiddelde exportquote is met 24% echter hoger dan gemiddeld.
Meer exporteurs; groter deel van de omzet
4
Strategie
Het strategisch denken en handelen ligt in technologiebedrijven op een hoger niveau dan bij reguliere MKB-bedrijven. Van de technologiebedrijven in het MKB heeft 68% een strategie of ondernemingsplan op papier staan. In het gehele midden- en kleinbedrijf is dat slechts bij 28% het geval. Ook als we kijken naar alleen middelgrote bedrijven (10-99 werknemers), is de strategische aandacht van technologiebedrijven relatief 2 hoog .
Technologiebedrijven hebben strategie vaker uitgewerkt...
Productontwikkeling is voor technologiebedrijven een belangrijke strategische doelstelling: 84% geeft aan dat dit een zeer belangrijke en strategische activiteit is in de bedrijfsvoering. Ook continuïteit en omzetgroei achten veel technologiebedrijven van groot belang (figuur 2). Personeelsgroei wordt daarentegen vrijwel nooit als belangrijke doelstelling genoemd. De behoefte om personeelsgroei te realiseren lijkt slechts beperkt aanwezig.
...waarbij productontwikkeling vaak een belangrijke doelstelling is
1
2
In deze vergelijking hebben we zelfstandigen zonder personeel in beide groepen niet meegerekend. Van het middenbedrijf heeft 55% een strategie of ondernemingsplan op papier staan. Zie: Jong, J.P.J. de & R.M. Braaksma (2005), Sociale Innovatie in het MKB, EIM: Zoetermeer.
11
figuur 2
Belangrijke strategische doelstellingen van technologiebedrijven in het MKB (2005) 0%
25%
50%
75%
productontwikkeling
84% 68%
continuïteit omzetgroei
63%
efficiëntieverbetering
54% 52%
zelfstandigheid behouden personeelsgroei
5
100%
11%
Perceptie van concurrentie
Het gedrag van technologiebedrijven wordt beïnvloed door verschillende krachten in hun bedrijfsomgeving. Een hulpmiddel om de externe bedrijfsomgeving in kaart te 1 brengen is het concurrentiemodel van Porter . Het model onderscheidt vijf concurrentiekrachten: de onderhandelingsmacht van leveranciers en afnemers, de dreiging van nieuwe toetreders en substituten, en de interne concurrentie binnen de bedrijfstak zelf (figuur 3). figuur 3
Concurrentiemodel van Porter Dreiging toetreders
Macht leveranciers
Eigen bedrijfstak
Macht afnemers
Dreiging substituten
Bedrijven kunnen in hun bedrijfstak met andere aanbieders concurreren met gedifferentieerde producten of lagere prijzen. Afnemers en leveranciers kunnen in een positie verkeren dat zij de marges van bedrijven onder druk kunnen zetten, of de specificaties van producten dicteren. Daarnaast kan er dreiging zijn van toetreding door nieuwe bedrijven of door gevestigde bedrijven uit andere branches. Ten slotte kunnen technologische ontwikkelingen ervoor zorgen dat er andere producten/diensten op de markt komen die met het bestaande aanbod concurreren, of daarvan de functie overnemen.
1
Porter, M. (1980), Competitive strategy: techniques for analysing industries and competitors, Free Press: New York.
12
EIM heeft een meetinstrument ontwikkeld om in kaart te brengen hoe ondernemers 1 deze concurrentiekrachten ervaren . Daarmee is het mogelijk om technologiebedrijven te vergelijken met reguliere MKB-bedrijven. In figuur 4 is de door ondernemers waargenomen concurrentie op de vijf krachten afgebeeld. Per concurrentiekracht is een score berekend waarbij 0 = laagste score en 100 = hoogste score. figuur 4
Perceptie van concurrentie door technologiebedrijven en reguliere bedrijven in het MKB (2005) minimale concurrentie (0)
maximale concurrentie (100) 40
concurrentie van bestaande aanbieders
53 46
dreiging van toetreders
47 33
onderhandelingsmacht van leveranciers
49 49
onderhandelingsmacht van afnemers dreiging van substituutproducten
57 21 42 technologiebedrijven
totaal MKB
Ten opzichte van andere bedrijven in het MKB blijken technologiebedrijven weinig concurrentie te ervaren. Zij betreden de markt vaak met unieke, gedifferentieerde producten. Daarmee speelt prijsdruk een minder grote rol, en waarschijnlijk hierdoor ervaren technologiebedrijven minder concurrentie van andere aanbieders in hun bedrijfstak. Ook dreiging van substituutproducten ervaart men in mindere mate. Weliswaar zullen technologiebedrijven te maken hebben met snelle technologische ontwikkelingen, maar omdat zij hun bestaanrecht vaak ontlenen aan het vercommercialiseren van technologische kennis, zullen zij dergelijke ontwikkelingen eerder als een kans ervaren dan als bedreiging.
Technologiebedrijven ervaren weinig concurrentie
De druk die technologiebedrijven ervaren van leveranciers is bescheiden. Technologiebedrijven opereren meestal aan het begin van een waardeketen; kennis is hun belangrijkste productiefactor. Zeker in de dienstverlening zijn technologiebedrijven weinig afhankelijk van leveranciers van fysieke grondstoffen of hulpmiddelen. Bij de onderhandelingsmacht van afnemers is het verschil in concurrentieperceptie met gewone MKBbedrijven minder groot, maar ervaren technologiebedrijven nog wel minder concurrentie. Klaarblijkelijk helpt het dat technologiebedrijven zich met nieuwe producten proberen te onderscheiden van eventuele concurrenten. Afnemers hebben dan minder alternatieven. De enige concurrentiekracht waarop we geen verschil vinden met het reguliere MKB is de dreiging van toetreders. Al met al ervaren technologiebedrijven minder concurrentie; de figuur suggereert dat het ontwikkelen en aanbieden van gedifferentieerde producten technologiebedrijven helpt om concurrentiedruk te ontlopen.
1
Kemp, R., M. Mosselman & A. van Witteloostuijn (2004), The perception of competition index, EIM: Zoetermeer.
13
6
Innovatie
Dit hoofdstuk behandelt achtereenvolgens indicatoren voor de innovatieve output van technologiebedrijven, hun innovatieve inspanningen en de manier waarop zij innovatie in het bedrijf vormgeven.
Zeer innovatief
Innovatieve output Omdat technologiebedrijven zelf nieuwe producten ontwikkelen en/of vercommercialiseren, en actief R&D doen, is het niet vreemd dat zij veel vaker dan gewone bedrijven innovaties realiseren. Van de technologiebedrijven heeft 88% in de afgelopen drie jaar nieuwe producten of diensten op de markt gebracht. In het totale MKB is dit slechts 36% (tabel 4). tabel 4
Innovatieve output van technologie- en reguliere bedrijven in het MKB (2005)
Indicator % bedrijven met nieuwe producten/diensten in laatste 3 jaar % bedrijven met producten/diensten nieuw voor de bedrijfstak in laatste 3 jaar % bedrijven met verbeteringen in interne werkprocessen in laatste 3 jaar % omzet uit nieuwe producten/diensten in laatste 3 jaar % bedrijven dat in bezit is van octrooien g.g. = geen gegevens beschikbaar.
technologiebedrijven 88 81 83 47 37
totaal MKB 36 15 55 g.g 3
Kenmerkend is ook het hoge percentage bedrijven dat producten/diensten op de markt brengt die geheel nieuw zijn voor de bedrijfstak: 81% versus 15% in het MKB. Verder realiseren technologiebedrijven vaker procesinnovaties (83% versus 55%). Ruim een op de drie technologiebedrijven heeft octrooien in bezit, terwijl dit in het totale MKB slechts een fractie van de bedrijven is. Ten slotte is 47% van de omzet van technologiebedrijven afkomstig van producten en diensten die in de laatste drie jaar pas zijn geïntroduceerd. Innovatieve inspanningen De innovatieve inspanningen van technologiebedrijven liggen eveneens op een veel hoger niveau dan onder gewone MKB-bedrijven. Uit tabel 5 blijkt dat bijna alle technologiebedrijven streven naar voortdurende vernieuwing, terwijl dit bij reguliere MKBbedrijven bij ongeveer de helft het geval is. tabel 5
Innovatieve inspanningen van technologie- en reguliere bedrijven in het MKB (2005)
Indicator: % bedrijven dat streeft naar voortdurende vernieuwing % bedrijven dat samenwerkt met andere bedrijven/instellingen om te vernieuwen % bedrijven dat extern netwerk gebruikt voor kennisuitwisseling Gemiddelde uitgaven aan R&D als % van de omzet (in afgelopen jaar) g.g. = geen gegevens beschikbaar.
technologiebedrijven 97
totaal MKB 55
86
34
82 27
46 g.g.
Ook samenwerking met andere bedrijven gericht op vernieuwing komt veel vaker voor. Hetzelfde geldt voor het gebruik van externe netwerken om kennis uit te wisselen, bijvoorbeeld met andere bedrijven of met kennisinstellingen. De gemiddelde R&Duitgaven van technologiebedrijven beslaan ruim een kwart van de omzet.
14
Organisatie van innovatie In de literatuur worden vele modellen onderscheiden die beschrijven hoe bedrijven hun innovatieprocessen vormgeven. In het onderzoek zijn zes modellen onderscheiden: (1) projectmodel, (2) professionalsmodel, (3) uitbestedingsmodel, (4) venturemodel, (5) or1 ganisatiemodel en (6) functioneel model . In tabel 6 zijn de centrale kenmerken van elk model uiteengezet, samen met het aandeel bedrijven waarop een model van toepassing 2 is . tabel 6
Organisatie van innovatie door technologie- en reguliere bedrijven in het MKB (2005)
Model
Onderscheidend kenmerk
Projectmodel
Ondernemer initieert innovaties, beslist en voert uit Innovatie door interactie met gebruikers en bijdragen van medewerkers Innovatie systematisch georganiseerd, maar niet in een aparte afdeling Innovatie via een aparte (R&D-)afdeling of groep medewerkers Innovatie is continu uitbesteed aan een andere organisatie Innovatie door het starten van nieuwe bedrijven of participaties
Professionalsmodel Organisatiemodel Functioneel model Uitbestedingsmodel Venturemodel Gemiddeld aantal modellen per bedrijf
technologiebedrijven 44%
totaal MKB 80%
93%
61%
34%
16%
48%
9%
5%
11%
22%
12%
2,5
1,9
In het projectmodel is de ondernemer (directeur/eigenaar) zelf de centrale persoon die innovaties inititeert, en die het voortouw neemt bij de implementatie van innovaties. Innovaties worden dan op ad-hocbasis ontwikkeld. In het totale MKB is het de meest voorkomende manier om de innovatiefunctie te organiseren, maar bij technologiebedrijven gebeurt dat minder vaak (44% versus 80%). In tegenstelling tot veel reguliere MKB-bedrijven zijn technologiebedrijven juist geneigd om van innovatie een gedeelde verantwoordelijkheid te maken: verschillende medewerkers worden erbij betrokken. In het professionalsmodel is innovatie de gedeelde verantwoordelijkheid van alle medewerkers en min of meer een onderdeel van hun dagelijks werk. Een belangrijke inspiratiebron voor innovaties zijn in dit model de klanten/gebruikers van een product of dienst. Hun nieuwe wensen of suggesties vormen dan de directe aanleiding om te innoveren. In het totale MKB past een meerderheid van de bedrijven dit model toe, maar technologiebedrijven zijn bijna unaniem in het toepassen van deze methode (93%).
Innovatie is in technologiebedrijven vaker een gedeelde verantwoordelijkheid
Technologiebedrijven hebben vaak een bewust beleid om de innovatiefunctie in het bedrijf vorm te geven. Het organisatiemodel betekent dat het bedrijf innovatie op expliciete wijze organiseert. Dit model is - net als het professionalsmodel - gebaseerd op de gedachte dat bij innovatie in principe iedereen in het bedrijf een rol kan spelen. Een verschil is echter dat structurele maatregelen worden genomen om innovatie vorm te geven, zonder dat een afzonderlijke innovatie- of R&D-afdeling wordt gecreëerd, of dat
Bewuste vormgeving van de innovatiefunctie
1
2
Deze modellen zijn gebaseerd op onderzoek van Sundbo, J. & F. Gallouj (2000), Innovation as a loosely coupled system in services, in: J.S. Metcalfe en I. Miles (2000), Innovation systems in the Service Economy, Norwell Mass: Kluwer. EIM heeft deze modellen reeds eerder toegepast in een onderzoek onder MKB-bedrijven. Zie Jong, J.P.J. de (2006), Innovatiemodellen van bedrijven in het MKB, in: CBS (2006), Kennis en Economie, CBS: Voorburg (forthcoming). Indien een model van toepassing is betekent dit niet automatisch dat bedrijven ook recente innovaties hebben ontwikkeld.
15
speciale innovatiemedewerkers worden aangesteld. In de creatieve fase van het innovatieproces kunnen ideeën van medewerkers worden afgetapt via creativiteits- of brainstormsessies. De ontwikkeling van innovaties brengt men onder in tijdelijke projectteams van medewerkers die geheel of gedeeltelijk voor de innovatie worden vrijgemaakt. Dit organisatiemodel is op 34% van de technologiebedrijven van toepassing; in het MKB is dit slechts 16%. Het functionele model lijkt het meest op de traditionele R&D-afdeling die in menig groot bedrijf wordt aangetroffen. In dit model is een afzonderlijke afdeling of groep van medewerkers benoemd die zorgt voor de initiatie en ontwikkeling van vernieuwingen. Dit model is van toepassing op slechts 9% van het MKB, maar op niet minder dan 48% van de technologiebedrijven. Enerzijds toont dit aan dat technologiebedrijven veel systematischer omgaan met innovatie, anderzijds dat de R&D-inspanningen van technologiebedrijven niet per se in een aparte afdeling georganiseerd worden. Ruim de helft van de groep past het functionele model immers níet toe. R&D kan ook gebeuren door medewerkers er parttime aan te laten werken, op projectbasis, of op de eerder gemelde georganiseerde wijze zonder afzonderlijke afdeling. Twee andere modellen om te innoveren zijn het uitbestedings- en het venturemodel. Bij het uitbestedingsmodel sluit een bedrijf zich aan bij een centrale organisatie die de innovatiefunctie voor haar rekening neemt (bijvoorbeeld een franchiseorganisatie). Dit model is onder technologiebedrijven relatief schaars; veel meer dan elders in het MKB nemen zij de innovatiefunctie in eigen hand. Het venturemodel houdt in dat bedrijven nieuwe organisaties oprichten om innovaties te kunnen ontwikkelen en commercialiseren, of voor deze doeleinden participeren in startende of snelgroeiende (jonge) ondernemingen. Dit komt onder technologiebedrijven iets vaker dan gemiddeld voor. De verschillende modellen hoeven elkaar niet uit te sluiten: bedrijven kunnen op meerdere manieren tot innovaties komen. Uit het gemiddelde aantal modellen dat in tabel 6 is opgenomen blijkt dat technologiebedrijven ook meer verschillende modellen gebruiken om te innoveren: gemiddeld 2,5 tegen 1,9 in het reguliere MKB.
Technologiebedrijven innoveren op meer verschillende wijzen
7
Interactie met andere partijen
Veel innovaties in het MKB komen tot stand in wisselwerking met andere partijen. Hoe technologiebedrijven interacteren met andere partijen beschrijven we in dit hoofdstuk aan de hand van: – het gebruik van informatiebronnen; – samenwerking met andere partijen; – de rol van gebruikers in innovatieprocessen; – contacten met kennisinstellingen; – het gebruik van subsidies en beleidsuitvoeringsorganisaties. Gebruik van informatiebronnen Om nieuwe kennis te verzamelen staat technologiebedrijven een breed palet aan informatiebronnen ter beschikking. Hiermee houden zij niet alleen hun technologische kennis up-to-date, maar ook hun kennis van marktontwikkelingen en wet- en regelgeving.
16
In figuur 5 is een overzicht van gebruikte informatiebronnen opgenomen, waarbij we per informatiebron hebben weergegeven hoe vaak technologiebedrijven daar (naar eigen zeggen) gebruik van maken. De informatiebronnen zijn gerangschikt naar hun frequentie van gebruik. figuur 5
Informatiebronnen van technologiebedrijven in het MKB (2005) 0%
25%
50%
vakliteratuur
HBO-instellingen
18% 13% 16%
Internet en vakliteragebruikt
Externe samenwerking is gebruikelijk fenomeen
25%
49% 42% 40% 49% 41%
regelmatig
tuur meest regelmatig
31%
35%
26% 20%
16%
53%
34%
overheidsinstellingen
13%
49%
31%
universiteiten
7%
50%
39%
concurrenten
7%
33%
43%
bedrijfs- en ondernemersnetwerken
1%
27%
61%
vakbeurzen, demonstraties
1%
15%
72%
leveranciers
advies- of ingenieursbureaus
4%
83%
klanten
researchinstellingen
100%
96%
internet
brancheorganisaties
75%
38% 42% 38% 43%
incidenteel
nooit
Technologiebedrijven noemen internet en vakliteratuur als bronnen die zij het vaakst raadplegen. Ook klanten en leveranciers, partijen waarmee men in het dagelijks werk contact heeft, zijn een veelgebruikte informatiebron. Researchinstellingen, advies- en ingenieursbureaus en HBO-instellingen sluiten de rij. De frequentie van gebruik zegt overigens niet direct iets over het belang van een kennisbron. Een zoektocht via internet zal vooral veel algemene, oppervlakkige informatie opleveren, terwijl het raadplegen van researchinstellingen gericht zal gebeuren om kennis en informatie te vergaren bij de ontwikkeling van innovaties. Samenwerking Samenwerking om innovaties te realiseren is bij technologiebedrijven een gebruikelijk verschijnsel. Uit tabel 5 bleek al dat 86% samenwerkt om vernieuwingsinspanningen te realiseren. In figuur 6 is weergegeven met welke typen bedrijven het vaakst wordt samengewerkt.
17
figuur 6
Samenwerkingspartners van technologiebedrijven in het MKB (2005) 0%
25%
50%
75% 80%
klanten 60%
leveranciers 49%
universiteit 40%
researchinstituut
39%
advies- en ingenieursbureaus 31%
HBO-instelling concurrenten
100%
21%
Klanten zijn voor technologiebedrijven de meest voorkomende samenwerkingspartner. Daarna volgen leveranciers. Met kennisinstellingen als universiteiten, researchinstituten (zoals TNO en de GTI’s) en HBO-instellingen werkt men minder vaak samen, maar nog altijd in 30-50% van de gevallen. Met concurrenten wordt samenwerking minder vaak aangegaan.
Klanten zijn meest voorkomende samenwerkingspartner
Per saldo werken technologiebedrijven vooral samen met partijen uit de directe bedrijfsomgeving, zoals klanten en leveranciers. Opnieuw geldt dat de frequentie niet per se een indicatie geeft van het belang van een partij. Waarschijnlijk spelen kennisinstellingen vooral een rol als kennisleverancier, terwijl het bij klanten vaker gaat om feedback op een eerste conceptproduct, en niet om een inhoudelijke bijdrage aan de ont1 wikkeling van innovaties . Rol van gebruikers Klanten zijn voor technologiebedrijven een belangrijke partij bij de totstandkoming van innovaties. Daarom is in meer detail gekeken naar de manier waarop technologiebedrij2 ven de gebruikers van hun producten/diensten betrekken in het innovatieproces . Twee ‘traditionele’ manieren om gebruikers bij innovatie te betrekken zijn het benutten van ideeën van gebruikers bij de ontwikkeling van producten, en actief onderzoek doen om te kijken of de huidige producten nog wel voldoen aan de wensen van gebruikers (bijvoorbeeld via marktonderzoek of observatie). Dit zijn vormen van gebruikersinnovatie 3 die in de meeste handboeken over marketing worden aangetroffen . Meer recent is men tot het inzicht gekomen dat gebruikers ook een actieve rol kunnen spelen in innovatieprocessen. Veel gebruikers blijken als zij een product hebben aangeschaft daar later zelf nog verbeteringen in aan te brengen om het product meer geschikt te maken voor de eigen situatie. Dit gebeurt niet alleen door zakelijke afnemers, zoals doktoren die nieuwe medische apparatuur aanschaffen, maar ook door consu-
1
2
3
Uit eerdere studies in het MKB naar de rol van netwerken bij de totstandkoming van innovaties bleek dat verschillende partners ook verschillende rollen vervullen. Zie: Jong, J.P.J. de (2005), De bron van vernieuwing, EIM: Zoetermeer. Dit is een onderwerp dat sinds de recente publicatie ‘Democratizing Innovation’ van Eric von Hippel volop in de belangstelling staat. Zie Von Hippel, E. (2005), Democratizing Innovation, MIT Press: Boston, MA. Bijvoorbeeld Kotler, P. (2002), Marketing Management, Prentice Hall: New York.
18
1
menten zoals kitesurfers en mountainbikers . Technologiebedrijven kunnen hun gebruikers derhalve actief inschakelen om bij te dragen aan de ontwikkeling van producten. Er zijn drie vormen onderscheiden: 1. het benutten van concrete vondsten of verbeteringen die gebruikers na aanschaf in producten aanbrengen; 2. het ondersteunen van gebruikers bij productontwikkelingsactiviteiten, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van ontwerpinformatie of het financieren van experimenten, in de hoop dat dit de eigen productontwikkeling inspireert; 3. in productie nemen van producten die gebruikers zelf hebben ontworpen. In figuur 7 staat hoe vaak gebruikers deze rollen vervullen. Ook de twee genoemde traditionele vormen zijn in de figuur opgenomen. figuur 7
Rol van gebruikers in innovatieprocessen, in procenten van het aantal technologiebedrijven in het MKB (2005) 0%
25%
75%
100% 23%
75%
benutten van ideeën gebruikers
71%
actief nagaan of producten voldoen aan wensen gebruik van vindingen/verbeteringen van gebruikers
37%
ondersteuning bij productontwikkeling/aanvullingen/experimenten adoptie van ontwerp/ specificatie van gebruikers
50%
31% 40%
regelmatig
6% 19%
44%
42% 18%
24%
2%
27% 42%
incidenteel
nooit
Uit figuur 7 komt naar voren dat de traditionele manieren van gebruikersinnovatie, ofwel klantgericht werken, door de meeste technologiebedrijven worden toegepast. Het benutten van ideeën van gebruikers gebeurt in 98% van de technologiebedrijven, en in 75% regelmatig. Het actief nagaan of producten nog voldoen aan de wensen van klanten gebeurt in 94% van de technologiebedrijven, en bij 71% zelfs regelmatig. De vormen van innovatie waarbij gebruikers actief bijdragen aan productontwikkeling komen weliswaar minder vaak voor, maar zijn nog wel op een flink deel van populatie technologiebedrijven van toepassing. In totaal zegt 81% wel eens vindingen of verbeteringen van klanten te benutten voor de eigen productontwikkeling. Bij 37% gebeurt dit zelfs met regelmaat. Ook de ondersteuning van gebruikers bij productontwikkeling en het adopteren van producten op ontwerp/specificatie van gebruikers komt in een meerderheid van de technologiebedrijven voor. Gebruikers zijn voor veel technologiebedrijven een belangrijke partij die actief bijdraagt aan de totstandkoming van innovaties.
Gebruikers dragen actief aan innovatie bij
Contacten met kennisinstellingen Kennisinstellingen zoals universiteiten, researchinstituten en HBO-instellingen zijn voor technologiebedrijven belangrijke partijen om bij te blijven met de technologische ontwikkelingen in hun vakgebied. Omdat technologiebedrijven hun bestaansrecht ontlenen
Kennisinstellingen van groot belang
1
Von Hippel (2005), op cit.
19
aan het ontwikkelen en/of vercommercialiseren van productinnovaties ligt het voor de hand dat zij verschillende methoden gebruiken om contacten met kennisinstellingen te onderhouden. In totaal geeft 83% van de technologiebedrijven aan op enigerlei wijze contact te onderhouden met kennisinstellingen. In figuur 8 geven we inzicht in hoe dat gebeurt. figuur 8
Aard van contacten met kennisinstellingen door technologiebedrijven in het MKB (2005) 0%
25%
50%
Gebruik van stagiairs
49%
Uitbesteding onderzoek/advies
31%
Werving pas afgestudeerden
29%
Gastcolleges, rondleidingen en/of demonstraties
29%
Gezamenlijke publicaties
Nascholing medewerkers Deeltijdaanstellingen
100%
56%
Gezamenlijke R&D-projecten
Delen van faciliteiten
75%
25% 20% 14% 13%
Stagiairs zijn een belangrijke en eenvoudige methode om de ontwikkelingen op technologisch gebied te volgen: 56% maakt hiervan gebruik. Via stageplaatsen dragen (beta)studenten op pluriforme wijze bij aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Hun taken variëren van haalbaarheidsstudies en marktverkenningen tot concrete ontwerpactiviteiten of marktintroductiecampagnes. Opvallend is dat ook gezamenlijke R&Dprojecten met kennisinstellingen veel voorkomen. Bijna de helft van de technologiebedrijven noemt dit als methode die wordt gebruikt om contact te onderhouden. Omdat bij gezamenlijke R&D sprake is van wederzijdse verplichtingen, onderstreept dit het belang van kennisinstellingen voor de bedrijfsvoering van technologiebedrijven. G e b r u i k v a n s u b s i d i e s e n u i t v o e r i n g so r g a n i s a t i e s Technologiebedrijven zijn een belangrijke doelgroep van het huidige innovatiebeleid in Nederland. Gezien hun bovengemiddelde innovativiteit, netwerkactiviteiten en op innovatie gerichte strategie zal het geen verwondering wekken dat technologiebedrijven veelvuldig gebruik maken van subsidies, en van de diensten van organisaties die het innovatie- en ondernemerschapsbeleid helpen uitvoeren. Van de technologiebedrijven heeft 57% in de afgelopen drie jaar subsidies gebruikt. De WBSO steekt er daarbij duidelijk bovenuit. Diensten van uitvoeringsorganisaties zijn in de laatste drie jaar gebruikt door 76%. In figuur 9 is weergegeven welke organisaties 1 daarbij het vaakst voorkomen .
Veel gebruikers van subsidies en uitvoerende organisaties
1
Een deel van de onderzochte technologiebedrijven is geïnventariseerd via bestanden van SenterNovem. Dat zal vertekenend werken op de hier gepresenteerde percentages, die daarom zijn berekend over de responderende technologiebedrijven die NIET van SenterNovem afkomstig zijn. Zie ook bijlage I.
20
figuur 9
Gebruik van uitvoeringsorganisaties door technologiebedrijven in het MKB (2005) 0%
25%
50%
100%
53%
Kamer van Koophandel 43%
SenterNovem
39%
Syntens Export Voorlichtingsdienst
12%
Ontwikkelingsmaatschappijen
12%
OctrooiCentrum Nederland
75%
10%
Diensten van de Kamers van Koophandel worden relatief vaak gebruikt. Hetzelfde geldt voor SenterNovem dat het gros van de subsidieregelingen uitvoert, en Syntens die ondernemers van MKB-bedrijven van concrete adviezen en informatie voorziet.
8
Slot
Technologiebedrijven nemen in ontwikkelde economiën een centrale plaats in. Zij vertalen nieuwe technologische kennis in toepassingen voor zakelijke of private afnemers, en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan de maatschappelijke en economische vooruitgang. Technologiebedrijven zijn een belangrijke doelgroep van het innovatiebeleid. In Nederland zijn voor het MKB echter weinig kwantitatieve gegevens voorhanden over de kenmerken van technologiebedrijven. Met de onderhavige studie heeft EIM een begin gemaakt om in deze lacune te voorzien. De doelstelling was om basisinformatie te verzamelen over technologiebedrijven in het Nederlandse MKB. Onze belangrijkste bevindingen zijn de volgende. Actieve ondernemingen
Structuurkenmerken
In het Nederlandse MKB waren in 2005 circa 14.500 technologiebedrijven actief. Dit is 5 procent van de totale bedrijvenpopulatie in het MKB met 1 tot 100 werknemers. Technologiebedrijven worden met name aangetroffen in de chemische, machine- en apparatenindustrie, de technische groothandel en de kennisintensieve zakelijke dienstverlening (ICT-bedrijven, ingenieursbureaus en commerciële laboratoria). Technologiebedrijven hebben in vergelijking met ‘gewone’ MKB-bedrijven een relatief grote bedrijfsomvang. Zij bieden werk aan naar schatting 240.400 personen, ofwel 7 procent van de werkgelegenheid in het MKB. De omzet van technologiebedrijven in het MKB bedraagt € 49 miljard. Dit is gelijk aan 9% van de omzet van het reguliere midden- en kleinbedrijf. De belangrijkste technologische kennisvelden van deze bedrijven zijn ICT, werktuigbouw en productietechniek, en elektrotechniek en elektronica. In een doorsneetechnologiebedrijf in het MKB werken 16,6 personen, inclusief directeuren/eigenaren en tijdelijke krachten. Technologiebedrijven kennen vaker dan gewone MKB-bedrijven een meerkoppige directiestructuur of meerdere eigenaren. Bovendien exporteren technologiebedrijven veel vaker dan gemiddeld. Daarbij gaat het tevens om een hoger exportpercentage van de omzet.
21
Strategie
Perceptie van concurrentie
Innovatie
Interactie met andere partijen
Het strategisch denken en handelen ligt in technologiebedrijven op een hoger niveau dan bij reguliere MKB-bedrijven. Productontwikkeling is bij technologiebedrijven een strategische doelstelling die vaak als belangrijk wordt ervaren. In vergelijking met reguliere bedrijven in het MKB ervaren technologiebedrijven weinig concurrentie. Zij betreden de markt vaak met unieke, gedifferentieerde producten, en dit lijkt hen te helpen om eventuele concurrentie te ontlopen. Technologiebedrijven zijn zeer innovatief. Een grote meerderheid brengt producten/diensten op de markt die niet alleen voor het eigen bedrijf, maar ook voor de bedrijfstak nieuw zijn. Het octrooibezit is veel hoger dan gebruikelijk. Ook de innovatieve inspanningen van technologiebedrijven liggen op een hoger niveau. Innovatie is er vaker een aangelegenheid van meerdere medewerkers, en niet alleen van de directeur/eigenaar. Zij organiseren hun innovatiefunctie op expliciete wijze, bijvoorbeeld door creativiteit en ontwikkelingsactiviteiten bewust te plannen en aan te sturen, of door aparte R&D-medewerkers aan te stellen. Technologiebedrijven werken veel samen met andere partijen bij de totstandkoming van innovaties. Klanten zijn een belangrijke samenwerkingspartner. Hun rol gaat vaak verder dan het aandragen van ideeën, of het inspelen op hun wensen. In menig technologiebedrijf dragen gebruikers actief bij aan de ontwikkeling van innovaties, bijvoorbeeld door vondsten of verbeteringen die gebruikers aanbrengen in de eigen productontwikkeling mee te nemen. Ook contacten met kennisinstellingen zijn belangrijk. Stagiairs en gezamenlijke R&D-projecten zijn de meest gebruikte methoden om op de hoogte te blijven van nieuwe technologische ontwikkelingen, en om met kennisinstellingen te werken aan innovatie. Ten slotte gebruikt meer dan de helft van de technologiebedrijven subsidieregelingen en/of diensten van beleidsuitvoerende organisaties.
22
Bijlage I Aanpak De informatie in dit rapport is gebaseerd op vier onderzoeksactiviteiten: A. Internetenquête MKB-Beleidspanel, B. Opbouw bestand technologiebedrijven, C. Onderzoek onder technologiebedrijven, en D. Verzameling van benchmarkgegevens uit EIM/BLISS. In tabel 7 geven we weer hoe we deze activiteiten hebben gebruikt om de zes onderzoeksvragen (zie hoofdstuk 1) te beantwoorden. Daarna geven we een uitgebreide toelichting. tabel 7
Correspondentie tussen onderzoeksvragen en -activiteiten
Activiteit A. Internetenquête MKBBeleidspanel B. Opbouw bestand C. Onderzoek technologiebedrijven D. Benchmarkgegevens uit EIM/BLISS
Vaststellen structuurkenmerken
Aantallen bedrijven?
Structuur?
x
x
Onderzoeksvraag StrateConcurrentiegie? perceptie?
Innovatie?
Interactie?
x x x
x
x
x
x
x
x
x
Ad A. Internetenquête MKB-Beleidspanel Het MKB-Beleidspanel bestaat vanaf 1998 en meet drie keer per jaar de mening van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf over actuele beleidsonderwerpen. Naast deze beleidsgerelateerde gegevens, worden van de panelleden ook basiskenmerken verzameld. Het panel omvat bedrijven met 1-99 werkzame personen en omvat circa 1.800 bedrijven die disproportioneel zijn verdeeld naar sector en grootteklasse. Na weging is het panel representatief voor het gehele midden- en kleinbedrijf (gedefinieerd als bedrijven met niet meer dan 100 werkzame personen). In een internetenquête die in de maanden november en december van 2005 werd uitgevoerd, hebben we onderzocht hoeveel deelnemers aan het panel een technologiebedrijf zijn. Dit zijn bedrijven die aan twee voorwaarden voldoen: – het bedrijf ontwikkelt en/of vercommercialiseert zelf nieuwe producten of diensten gebaseerd op nieuwe technologie, of gebaseerd op nieuwe toepassingen van bestaande technologie; – het bedrijf doet zelf actief aan R&D. Voorts hebben we respondenten gevraagd om de aard van R&D-activiteiten te omschrijven. We hebben deze informatie nader geanalyseerd om te beoordelen of een bedrijf daadwerkelijk als technologiebedrijf is aan te merken. In de praktijk blijkt namelijk dat sommige bedrijven marktonderzoek en andere eenmalige activiteiten als R&D aanmerken. Denk aan een winkel in geluidsapparatuur die een nieuw type breedbeeldtelevisie in zijn assortiment opneemt en daarvoor een eenmalige haalbaarheidsstudie doet. Dit bedrijf is níet als technologiebedrijf aangemerkt. Een bedrijf dat speciale testwerktuigen ontwikkelt voor de petrochemische industrie die de veiligheid verhogen en milieubesparend werken is wél als technologiebedrijf aangemerkt. Aan de internetenquête deden 779 bedrijven uit het MKB-Beleidspanel mee. De informatie is (mede) gebruikt om de aantallen technologiebedrijven en sommige structuurkenmerken te schatten.
23
Ad B. Opbouw bestand technologiebedrijven Er is in Nederland geen steekproefkader waaruit technologiebedrijven direct zijn te selecteren. Daarom is relatief veel moeite gestoken in het opbouwen van een microbestand van bedrijven die voldoen aan de eerder genoemde kenmerken van technologiebedrijven, en die bereid zijn om meerdere jaren aan onderzoek van EIM mee te doen.
Inventarisatie van technologiebedrijven
Om technologiebedrijven op te sporen hebben we twee bronnen gebruikt. Ten eerste hebben we gegevens uit eerdere studies van EIM benut om een inschatting te maken van kansrijke sectoren. Zo heeft EIM in het verleden diverse studies uitgevoerd gericht 1 op de inventarisatie van technostarters . Uit deze studies komt naar voren dat de trefkans op technologiebedrijven hoog is in sectoren als de ICT, machine- en apparatenindustrie en chemische industrie. Met behulp van de DMCD, een integraal bestand met gegevens van alle Nederlandse bedrijven gebaseerd op inschrijvingen bij de Kamers van Koophandel, hebben we vervolgens een disproportionele steekproef getrokken waarbij kansrijke sectoren waren oververtegenwoordigd. Ten tweede hebben we van SenterNovem een bestand ontvangen met namen van bedrijven die in de afgelopen periode hebben deelgenomen aan de SKO- en de TS-regeling. Het ligt voor de hand dat dit bestand relatief veel technologiebedrijven omvat. Via een internetsearch werd voor deze bedrijven gezocht naar contactgegevens (naam, adres, plaats, contactpersoon, telefoonnummer). In totaal beschikten we over gegevens van 2.111 potentiële technologiebedrijven. Via een telefonische enquête is vervolgens nagegaan of deze bedrijven ook echt voldeden aan de definitie van een technologiebedrijf. Ook is gecontroleerd of een bedrijf wel tot het MKB behoort (maximaal 100 werknemers) en is gevraagd of het bedrijf in de toekomst bereid is om deel te nemen aan onderzoek van EIM. Uiteindelijk voldeden 663 2 bedrijven aan al deze voorwaarden . Bedrijven zonder personeel bleven buiten beschouwing. Voor deze groep is het onmogelijk om zonder uitgebreid extra onderzoek een betrouwbaar beeld te schetsen. In gangbare statistieken kent deze groep veel vervuiling (bijv. ingeschrevenen die wekelijks slechts een paar uur tijd aan hun bedrijf besteden) waardoor enquêteresultaten niet zijn op te wegen naar zinvolle populatiegegevens. Daarnaast is het waarschijnlijk dat onder zelfstandigen maar weinig technologiebedrijven worden aangetroffen. Aan de technologiebedrijven is in de telefonische enquête een beperkt aantal vragen gesteld om een indruk te krijgen van hun innovativiteit en de technologiegebieden waarop zij actief zijn (bijv. ICT, chemie, etc.). Deze informatie is gebruikt bij de beantwoording van de onderzoeksvragen over structuurkenmerken en innovativiteit. Ad C. Onderzoek onder technologiebedrijven De 663 technologiebedrijven zijn vervolgens uitgenodigd om deel te nemen aan een enquête via internet. Het betrof een uitgebreide vragenlijst waarin onderwerpen als strategie, perceptie van concurrentie, innovatie en interactie (gebruik van informatiebronnen, samenwerking en het gebruik van subsidies en uitvoeringsorganisaties) aan bod kwamen. Om de respons te stimuleren werd deelnemers een benchmarkrapport
Nader vaststellen van kenmerken technologiebedrijven
1
2
Bijvoorbeld Bosma, N. C.C. van de Graaff & W.H.J. Verhoeven (2004), op cit. Daarnaast voldeden 613 respondenten niet aan de definitie. De overigen bedrijven waren in de veldwerkperiode (november 2005) niet bereikbaar.
24
verstrekt, waarin de antwoorden van het eigen bedrijf werden vergeleken met die van andere technologiebedrijven uit dezelfde sector en grootteklasse. De internetmeting is uitgevoerd in december 2005 en januari 2006. Uiteindelijk bedroeg het aantal respondenten 324 (= 49%). Door de gevolgde aanpak om technologiebedrijven te inventariseren waren met name grotere bedrijven (10-99 werknemers) oververtegenwoordigd. Hiervoor is gecorrigeerd door middel van weging op basis van de uitkomsten van onderzoeksactiviteit A. De verzamelde gegevens zijn gebruikt bij de beantwoording van de onderzoeksvragen over structuurkenmerken, strategie, perceptie van concurrentie, innovatie en interactie.
Verzameling gegevens reguliere MKBbedrijven
Ad D. Verzameling van benchmarkgegevens uit EIM/BLISS Om een inschatting te kunnen maken van het aantal technologiebedrijven in het MKB, alsmede de werkgelegenheid en omzet van deze groep, hebben we de gegevens van de onderzoeksactiviteiten A t/m C gecombineerd met gegevens uit datasets van EIM. We hebben daarbij met name gebruik gemaakt van de datasets Actieve Ondernemingen, Rekeningen en Werkgelegenheid (www.eim.net/smartsite.dws?id=98). Daarnaast maakten we waar mogelijk gebruik van andere gegevens van EIM om een vergelijking met ‘gewone’ MKB-bedrijven te maken. Voorbeelden zijn de datasets Innovatiemaatstaven en Perceptie van Concurrentie.
25