Technische innovaties Kansen voor de jeugdsector
Den Haag, 5 januari 2011 Opdrachtgever Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Directie Jeugdsector Referentie 110105VWS
Auteurs Krijn Pons Laurens Waling Robert Kroon 2010 Alares
Right to copy Wij hechten bij innovatie trajecten veel belang bij het delen van kennis. Alares is een open 2.0 organisatie met verbonden kenniswerkers. Die openheid voeren we door in onze rapporten en publicaties. Daarom vervangen we het gangbare, maar beschermende, copyright graag voor een nieuwe wereldwijde standaard: 'right to copy'. Alle content onder de 'right to copy' standaard mag zonder voorafgaande toestemming van de gebruiker verveelvoudigd, geremixt en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, offset, fotokopie, microfilm, PDF, LinkedIn, Facebook, Twitter, Hyves, Wikipedia en/of andere wiki's en welk ander bestaand en/of toekomstig uit te vinden medium. Deze standaard is speciaal met bijbehorend symbool door Alares ontworpen en voortaan zetten we dit in het kader van open kennisdeling in. Zo kan de content vrij worden aangevuld en verbeterd en blijft het actueel in een snel veranderende verbonden wereld.
Alares
2
1.
Samenvatting Succesvolle technische innovatie vereist vooral kennis en ‘sociale innovatie’
Technische innovatie vergroot de doelmatigheid van de jeugdsector. Toch is het niet altijd vanzelfsprekend om hiermee aan de slag te gaan. We constateren in dit onderzoek dat er veel initiatieven zijn, maar de mate van succes door de aanwezige kansen en belemmeringen varieert sterk. Aan de hand van voorbeeldinnovaties laten we zien wat deze randvoorwaarden zijn. Vijf kansen voor technische innovatie Kwaliteit: meer zelfredzaamheid en verbeterde relaties
Vijf belemmeringen voor technische innovatie Financieringsstructuur remt innovatie
Regeldruk: verlaging van administratieve lasten en verbeterde coördinatie Bereik: eerder opsporen, laagdrempeliger en meer contact
Negatieve beeldvorming
Samenwerking: betere communicatie en afstemming
Vernieuwing en innovatie zijn geen onderdeel van het werk
Meer werkplezier: inspelen op wensen van medewerkers
Onbekendheid met regelgeving over privacy
Gebrek aan kennis van aanwezige technische innovaties
Op basis van deze analyse komen we tot dertien aanbevelingen om technische innovatie te stimuleren. Aanbevelingen voor technische innovatie 1. Financier online klantcontact 2. Stimuleer substitutie cliëntcontact via online contact waar mogelijk 3. Stimuleer samenwerken financieel 4. Stimuleer zoeken naar externe financiering 5. Eén gedeelde visie op technische innovatie als onderdeel van algemeen kwaliteitsbeleid in de jeugdsector 6. Meer (wetenschappelijk) onderzoek naar de toegevoegde waarde van technische innovatie 7. Stimuleer koplopers 8. Schep duidelijkheid over welke technische innovaties er zijn en toegevoegde waarde ervan 9. Verbind actief initiatieven en organisaties 10. Begin bij opleidingen 11. Geef de professional de ruimte om te innoveren 12. Duidelijkheid in privacy mogelijkheden door kennis delen We zien dat er onderliggend aan deze aanbevelingen een sterke vraag bestaat om kennis over technische innovaties beter te delen. De jeugdsector vraagt zich af: wat is er mogelijk, wat is er nodig en welke oplossingen zijn al bedacht? Er is behoefte aan een kennisomgeving. De uitdaging is vervolgens niet alleen de kennisuitwisseling online en offline te faciliteren, maar ook tot een andere houding (open staan voor nieuwe ontwikkelingen) en gedrag (het ook gaan doen) op het gebied van technische innovatie te komen. Het verlangen naar meer sociale innovatie komt als rode draad uit dit onderzoek naar voren. Sociale innovatie en technische innovatie versterken elkaar en bepalen de toekomst van de jeugdsector.
Alares
3
2.
Inhoud
1.
SAMENVATTING .................................................................................................................................................................. 3
2.
INHOUD .................................................................................................................................................................................. 4
3.
INLEIDING .............................................................................................................................................................................. 5
4.
METHODE............................................................................................................................................................................... 6 4.1. Deskresearch vanuit netwerk van Alares. ................................................................... 6 4.2. Interviews met innovatoren ........................................................................................ 6 4.3. Enquête ..................................................................................................................... 6 4.4. Interactieve afsluitende bijeenkomst met deelnemers................................................. 6
5.
STAND VAN ZAKEN ........................................................................................................................................................... 7 5.1. De longlist................................................................................................................. 7 5.2. De tien cases ............................................................................................................. 8 5.3. Beeld: innovatoren ploeteren ..................................................................................... 9
6.
KANSEN ................................................................................................................................................................................ 10 6.1. Kwaliteit .................................................................................................................. 10 6.2. Regeldruk................................................................................................................ 11 6.3. Bereik...................................................................................................................... 11 6.4. Samenwerking ......................................................................................................... 12 6.5. Werkplezier ............................................................................................................. 12
7.
KNELPUNTEN ..................................................................................................................................................................... 13 7.1. Financieringsstructuur remt innovatie ...................................................................... 13 7.2. Beeldvorming: technische innovatie bedreigt de kwaliteit ......................................... 13 7.3. Gebrek aan kennis van aanwezige technische innovaties .......................................... 14 7.4. Vernieuwing en innovatie zijn geen onderdeel van het werk ..................................... 14 7.5. Onbekendheid met regelgeving over privacy ............................................................ 14
8.
AANBEVELINGEN .............................................................................................................................................................. 15 8.1. Schep ruimte in financiering .................................................................................... 15 8.2. Beeldvorming technische innovaties verbeteren ....................................................... 16 8.3. Geef een overzicht van technische innovaties ........................................................... 16 8.4. Maak innoveren onderdeel van het werk .................................................................. 17 8.5. Schep duidelijkheid in mogelijkheden van privacywetgeving ..................................... 17
9.
REFLECTIE: WAT IS ER NODIG? ................................................................................................................................. 18
BIJLAGE 1 – BETROKKENEN BIJ DIT ONDERZOEK ...................................................................................................... 19 BIJLAGE 2 - LONGLIST TECHNISCHE INNOVATIES ................................................................................................... 20 BIJLAGE 3 – CASES ................................................................................................................................................................... 27
Alares
4
3.
Inleiding Wat heeft technische innovatie de jeugdsector te bieden?
Innovatie in informatie- en communicatietechnologie (ICT) biedt nieuwe mogelijkheden in de manier waarop wij samenwerken en leven. Deze technische innovaties zijn ook voor de jeugdsector1 een kans om te verbeteren en te innoveren. Logischerwijs willen we daarom de ontwikkeling, implementatie en toepassing van deze innovaties stimuleren. Dit kan alleen bij een goed beeld van de succesfactoren van deze technische innovaties en de knelpunten die de ontwikkeling hiervan afremmen. Onder technische innovaties in de jeugdzorg verstaan wij de mogelijkheden die voor de jeugdzorg ontstaan vanuit de voortschrijdende informatie- en communicatietechnologie (ICT) gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de hulpverlening en de efficiëntie van werken in de jeugdzorg. Alares onderzocht in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de technische innovaties in de jeugdsector. Met dit onderzoek doen we aanbevelingen om de kansen die technische innovatie biedt optimaal te benutten. In deze rapportage beantwoorden we de volgende onderzoeksvragen2. 1. Wat is de huidige stand van zaken binnen de jeugdsector op het gebied van technische innovatie? (hoofdstuk 3) 2. Welke kansen bieden technische innovaties? (hoofdstuk 4) 3. Wat zijn de knelpunten binnen de sector voor technisch innoveren? (hoofdstuk 5) 4. Hoe kan de jeugdsector de kansen die technische innovaties bieden beter benutten? (hoofdstuk 6)
Ten slotte reflecteren we (hoofdstuk 7) op de resultaten uit het onderzoek en adviseren we twee stappen om technische innovatie te stimuleren.
1
In dit onderzoek zijn de volgende onderdelen van de jeugdsector meegenomen: lokale zorg voor jeugd; provincia-
le jeugdsector; jeugd-GGZ. 2
Het onderzoek is inventariserend van aard. VWS noch Alares doen uitspraken over de kwaliteit van deze technische
innovaties ten opzichte van andere, soortgelijke initiatieven.
Alares
5
4.
Methode Kennis via netwerk van tien innovaties en online enquête verzameld
Om een goed beeld te krijgen van de mate waarin innovaties worden toegepast, de kansen en de knelpunten voerden wij een kwalitatief onderzoek uit. Het onderzoek richtte zich voornamelijk op de innovatoren in de sector; mensen en organisaties die op dit moment technisch innoveren.
4.1. Deskresearch vanuit netwerk van Alares. We startten met (online) deskresearch en het benaderen van ons netwerk. Wij inventariseerden online en offline de ontwikkelingen in het veld. Dit leverde een longlist van technische innovaties op (zie bijlage 2 en de tabel in hoofdstuk 3). Deze longlist is slechts een kleine greep uit het grote aantal technische innovaties die nu in ontwikkeling zijn, maar geeft een goed beeld van de huidige stand van zaken in de jeugdsector.
4.2. Interviews met innovatoren Uit de longlist selecteerde wij tien cases. De cases vertegenwoordigden innovaties voor cliënten en voor professionals in verschillende fasen van ontwikkeling. Vervolgens zijn de vertegenwoordigers van de cases geïnterviewd. Het doel van de interviews was om een kwalitatieve verdiepingsslag te maken op de technische innovaties waarvan zij de pionier zijn. Wij vroegen hen:
Wat is de toegevoegde waarde van de innovatie,
Hoe hielp het de cliënten of professionals in hun werk, en
waar liep je tegenaan?
Ook voerden wij gesprekken met experts van de jeugdsector werkzaam bij ZonMW, het NIP en het NJI. Door deze gesprekken kregen wij zicht op de visie zoals die leeft bij de experts op technische innovaties in de jeugdsector en de kansen die zij zien.
4.3. Enquête Om de ontwikkelingen in het veld breder te toetsen, stelden we een online enquête op voor professionals. Ongeveer 100 respondenten vulde deze online enquête in. Wij vroegen of er in de sector voldoende gebruik wordt gemaakt van technische innovaties en hoe deze kansen die er zijn, beter konden worden benut. De uitkomsten van de enquête leverden direct input voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen.
4.4. Interactieve afsluitende bijeenkomst met deelnemers De resultaten uit de gesprekken en de enquête presenteerden we (gezamenlijk met VWS) tijdens een interactieve bijeenkomst. Alle geïnterviewden waren uitgenodigd bij het Ministerie om de bevindingen uit het onderzoek te toetsen. Hierbij werd dieper ingegaan op de kansen die in de sector liggen door technische innovaties toe te passen.
Alares
6
5.
Stand van zaken Potentieel prachtige projecten ploeteren in het innovatieveld van de jeugdsector
Wie onderzoek doet naar technische innovaties in de jeugdsector heeft geen moeite deze te vinden. Maar wat zegt de hoeveelheid technische innovaties over de stand van zaken in het innovatieveld?
5.1. De longlist Uit het vooronderzoek kwam een longlist van bijna 50 innovaties. Onderstaande tabel toont de belangrijkste innovaties die wij voor dit onderzoek in overweging namen. We nemen deze tabel op omdat het een mooi overzicht geeft van wat er zoal aan innovaties in de jeugdsector speelt. In bijlage 2 staat de volledige longlist. Tabel 1: Longlist van innovaties Innovatie Maak je eigen dossier Mijnkindonline.nl Hulpmix.nl Pratenonline.nl Eetprobleemdebaas.nl GGZ Begeleiding met Twitter Cardea Internet Jeugdsector Joo.nl Mindmaster.nl Proud2bme.nl Contact met biologische ouders De kindertelefoon Fier Fryslân IPod en IPad inzetten in de behandeling Serious Games in de Zorg (Stichting E-hulp) Samenkeuzesmaken.nl Patient1 Regelhulp.nl Informatie project ‘Wajong’ Kannerhuis '361 graden respect' Digitale Dossiers Samenwerken met Google Sites Digitaal Schrijven I wish there was Jeugdsector 2.0 Icom Mentalshare BergOp Digitale koffer Bantopa Het Yes-forum Hulpverlener Centraal Eigen-kracht
Alares
Omschrijving Jongere maakt eigen digitale dossier Informatie voor ouders over internetgebruik van kinderen Informatie, chat en fora over verschillende onderwerpen Anoniem chatten bij depressieve klachten Online behandeling bij eetproblematiek Laagdrempelig contact voor ambulante cliënt Online platform voor contact met cliënt Online ondersteuningsomgeving voor Overijsselse jeugdsector Preventie en informatie bij psychosociale klachten Online tegenhanger voor pro-anorexiasites Via webcam in contact komen met moeilijk bereikbare ouders Anonieme chat met vrijwilligers Online behandeling bij geweld in afhankelijkheidsrelaties Onder andere bij autisten en moeilijk lerende kinderen Spelenderwijs nieuwe vaardigheden aanleren Hulpverlener en cliënt geven samen online behandeling vorm Online persoonlijk zorgdossier bijhouden Web loket voor zorg, hulp en financiële steun Verschillende projecten gericht op autisten (o.a. met video coaching) Jongeren zetten films over respect op You Tube Efficiënter werken door digitale registratie Online platform voor samenwerking en kennis delen Alles wat men schrift wordt digitaal op de pen opgeslagen Platform voor uitwisseling over verbetering van zorg Het verbinden van pioniers in de sector jeugd Kennisnetwerk voor e-mental health Preventie en behandeling van psychische problemen Online effectonderzoek in de jeugdsector en het onderwijs Mobiele uitrusting voor jeugdwerkers Nieuwe samenwerkingsvormen voor ketenpartners Informatie-uitwisseling over ontwikkelingen in de jeugdsector Meer bottom-up organiseren van de zorg Besluitvormingsmodel waarbij ouders en kind zelf verantwoordelijk zijn
7
5.2. De tien cases Samen met het Ministerie van VWS selecteerden wij tien cases. Deze voorbeeld innovaties waren dusdanig uitgekozen dat zij de breedte van de sector en de verschillende type innovaties besloegen. Ook verschilde het stadium waarin de innovatie zich bevond, waardoor we een representatief overzicht creeren. De tien cases die wij nader onderzochten introduceren we hier kort en zijn verder toegelicht in de bijlage. Digitaal schrijven In de toekomst worden papieren dossiers vervangen voor digitale dossiers. Vaak is het echter niet wenselijk om met een laptop voor de cliënt zitten. Ook ondervindt men problemen met (mobiele) internet verbindingen en het verschil met de traditionele manier van werken. Digitaal schrijven staat voor een digitale pen die schrijfbewegingen omzet in digitale data voor in het digitale dossier. Digitaal schrijven biedt een oplossing voor waar het een brug slaat tussen online werken en „gewoon‟ schrijven. GGZ Begeleiding met Twitter Bij deze innovatie vindt begeleiding van de cliënt door de professional plaats door middel van Twitter. Dit wordt toegepast bij een organisatie in de langdurige GGZ. De cliënt laat iedere dag vóór 10.00 uur weten dat hij is opgestaan, dat hij heeft gegeten en wat zijn plannen zijn voor die dag. Dit is laagdrempeliger dan e-mailen en/of bloggen. Voor de cliënt is het eenvoudig statusupdates te geven en voor de hulpverlener is het eenvoudig deze te volgen. De frequentie van fysieke bezoeken neemt hierdoor af terwijl de hulpverlener een veel actueler beeld heeft in de voortgang van de cliënt. Cardea Internet Jeugdsector Cardea ontwikkelde een online platform voor jeugdsector ter versterking van en aanvulling op het bestaande zorgaanbod. Jongeren kunnen, terwijl ze nog op de wachtlijst staan, zich al aanmelden op het (afgesloten?) platform. Hierop hebben ze alvast contact met professionals en worden ze eerder en vaker geholpen. Op het moment dat ze de echte afspraak hebben, is er al een contact geweest en een relatie ontstaan. Dit scheelt tijd en verhoogt de kwaliteit. Webcamcontact met biologische ouders Deze zomer is door e-hulp.nl een pilot afgerond waarin kinderen die bij een pleeggezin zijn geplaatst via de webcam weer in contact werden brachten met hun biologische ouders. Zo hebben ze wel persoonlijk contact, maar is het minder belastend dan wanneer ze fysiek bij elkaar in de buurt zijn. Contact via de webcam is laagdrempeliger omdat het plaatsvindt vanuit de vertrouwde thuissituatie van het pleeggezin. Momenteel wordt nagedacht over eenzelfde pilot voor kinderen van gedetineerde moeders, voor wie een bezoek aan de gevangenis erg belastend is. De Kindertelefoon: chatten Het Landelijk Bureau Kindertelefoon, onderdeel van MOgroep Jeugdsector, maakt sinds 2003 gebruik van chatten met kinderen. Kinderen maken hier veel gebruik van. In 2009 zijn ruim 115.000 gesprekken via de chat gevoerd. Ook de vrijwilligers van de Kindertelefoon ervaren het gebruik van de chatfunctie positief. Deze technische innovatie heeft het bereik van de kindertelefoon aanzienlijk vergroot. Bovendien voelen kinderen zich online meer op hun gemak, dan met “ouderwets” telefoneren.
Alares
8
Samenwerken met Google Sites Google sites biedt een digitaal samenwerkingsplatform waarop mensen berichten kunnen uitwisselen, documenten kunnen delen en gedeelde agenda‟s in kunnen zien, geïntegreerd op één website. Op dit samenwerkingsplatform kunnen de medewerkers procesinformatie over coördinatie van de zorg om het kind en/of gezin met elkaar delen. Dit gebeurt beveiligd met een wachtwoord. Online ondersteuning van de eigen Kracht Conferentie De eigen kracht conferentie wordt online door een platform (projectpagina) ondersteund en zelfs mogelijk gemaakt. De hulpvragers bepalen zelf wie toegang heeft tot het gevolgde actieplan. Voorheen werden statusupdates altijd persoonlijk afgehandeld. Sinds een jaar gebeurt dit online waar iedere Eigen Krachtconferentie een eigen online „projectruimte‟ krijgt. Grip op je Dip De Grip op je Dip website is bedoeld voor jongeren van 16 tot 25 jaar met depressieve klachten. De website bevat informatie over symptomen van depressie en hoe men hiermee kan omgaan. De website geeft tips in tekst en film: de zogenoemde „dip tips‟. De site biedt een chatbox en mailservice voor jongeren. Zij zetten eigen verhalen op de website en delen deze met anderen. Daarnaast is er een zelf test onderdeel. Dit is de zogenaamde depressievragenlijst. Alles is volledig anoniem te gebruiken. Grip op je Dip is niet bedoeld voor de zwaardere gevallen van depressie. OV-applicatie voor autistische jongeren De OV applicatie op de iPod geeft steun aan autistische jongeren in de vorm van een elektronische vraagbaak (OV-app). De OV-app werkt door middel van een vraag en antwoord systeem. Ieder antwoord op een vraag leidt weer tot een vervolgvraag totdat er een goed en passend antwoord voor de situatie gevonden is (denk aan de help functie bij word). De meest voorkomende situaties zijn in de applicatie gedekt. De OV-coach is een altijd beschikbare, niet stigmatiserende digitale coach voor mensen met autisme, waardoor de mogelijkheden tot deelname aan de maatschappij toenemen. Samenwerkingsplatform Joo! Joo! is een online ondersteuningsomgeving voor de Overijsselse jeugdsector (Jeugdsector Overijssel Online, www.Joo.nl.). Doel van dit platform is informatie verschaffen en interactie creëren via de termen zoek, vraag en deel tussen jongeren, ouders en zorgverleners (met behulp van nieuwe media). Een ander onderdeel van de website is dat jongeren en ouders een eigen plan beheren via een gesloten systeem. Hierdoor wordt de participatie van deze doelgroep verhoogd.
5.3. Beeld: innovatoren ploeteren Wij zien een mooie lijst met technische innovaties in de jeugdsector. De gesprekken met de innovatoren waren inspirerend en de voorbeelden innovatief. Zij gaven wel aan dat het veel moeite kost om hun techniek te ontwikkelen en te implementeren. Het beeld wat we hierdoor van de jeugdsector krijgen is dat er weliswaar veel pogingen tot innovatie zijn, maar dat de doorlooptijd vaak onnodig lang is en het relatief veel inspanningen vergt. Technische innovatie heeft randvoorwaarden voordat deze van een klein initiatief tot breed gebruik kan worden opgeschaald en de innovatoren gaven aan dat het aan de juiste randvoorwaarden ontbreekt. We staan in de komende hoofdstukken stil bij de kansen en belemmeringen hiervoor.
Alares
9
6.
Kansen Technische innovaties en hun kansen in kwaliteit, regeldruk, bereik, samenwerking en werkplezier
Wat is de mogelijke meerwaarde van technische innovaties? We geven in dit hoofdstuk aan op welke wijze technische innovatie kan bijdragen aan betere en efficiëntere zorg. Hiervoor definieerden wij een betere en efficiëntere zorg (doelmatigheid) in vijf categorieën: kwaliteit, regeldruk, bereik, samenwerking en werkplezier. Per categorie lichten we toe hoe de onderzochte cases hieraan bijdragen.
6.1. Kwaliteit De kwaliteit van de jeugdsector is van primair belang. Uit het onderzoek blijkt dat de juiste inzet van technische innovaties deze kwaliteit kan verbeteren. Een juiste inzet zorgt voor: Zelfredzaamheid van de cliënt Technische innovaties kunnen kansen bieden om de autonomie van cliënten te vergroten. De cliënt gaat zelf online aan de slag. Hij of zij werkt zelfstandig, maakt zijn of haar eigen successen en kan zelf bepalen wanneer er een (technisch) steuntje in de rug nodig is. Bij de OV coach bewegen autistische jongeren zich zelfstandiger in de maatschappij doordat zij met behulp van ondersteuning van de OV coach bijvoorbeeld zelf naar school reizen met het openbaar vervoer (OV). Het idee van het beschikbaar hebben van de coach geeft vaak genoeg vertrouwen om zelfstandig met het OV te reizen. De client die gebruik maakt van Twitter in de thuiszorg kan overal, op een laagdrempelige manier, de status van de dag doorgeven. Ook heeft de cliënt zijn dagschema zelf in de hand en is verantwoordelijk voor zijn eigen acties. Deze vergrote zelfstandigheid die de techniek biedt, bevordert de zelfredzaamheid en de vaardigheden die daarvoor nodig zijn. Participatie van de cliënt Een actieve bijdrage en participatie van de cliënt in het eigen hulpverleningsproces is effectief bewezen. De betrokkenheid bij de hulpverlening is groter en de cliënt wordt meer eigenaar van zijn eigen problemen en oplossingen. Grip op je Dip is een laagdrempelige manier van hulpverlening die de participatie ten opzichte van traditionele manieren van hulp sterk vergroot. Ook de online hulpverlening
van Cardea heeft als belangrij doel het vergroten van de participatie; en het werkt! De techniek maakt betere en bredere participatie met de doelgroep mogelijk. Constructieve relatie tussen hulpverlener en cliënt Door een goede combinatie van face-to-face contacten en contacten via bijvoorbeeld Twitter in de
thuiszorg ontstaat er een constructievere relatie tussen hulpverlener en cliënt. Face-to-face contact is in sommige gevallen te persoonlijk en indringend. De afstand die gepaard gaat bij online communicatievormen kan ook juist een positieve uitwerking hebben op de kwaliteit van de zorgverlening. Tijdsintensieve face-to-face contacten zijn dan niet altijd nodig. Relatie tussen ouders en kind In sommige gevallen is persoonlijk (fysiek) contact tussen ouders en kind niet gewenst. Dit kan het geval zijn bij contact tussen biologische ouders (met bijvoorbeeld een verslavingsproblematiek) en hun kinderen die in een pleeggezin zijn geplaatst. Toch wil je contact tussen pleegkinderen en hun ouders behouden. Contact via de webcam (Skype met biologische ouders van pleegkinderen) is een middenweg hierin. Non-verbale communicatie komt ondanks de fysieke afstand goed over.
Alares
10
6.2. Regeldruk Er zijn technische innovaties die de administratieve lasten verlagen en zorgen voor simpele afstemming tussen zorgverleners, waardoor de ervaren regeldruk wordt verlaagd. Minder (onnodige) registraties Traditioneel is het verminderen van de regeldruk een belangrijk doel van (technische) innovatie. Door registraties te automatiseren blijft er meer tijd over, die ingezet kan worden voor de hulpverlening. Het verkorten van registratietijden is essentieel in de jeugdsector, met het oog op de hoge werkdruk. Digitale dossiers vormen een voorbeeld van technische innovatie die het werken in de sector efficiënter en effectiever kunnen maken. Vaak zijn daar planningsmodules aan gekoppeld wat het inplannen van cliënten flink vereenvoudigt en in een aantal gevallen geheel automatiseert. Een uitdaging is het voorkomen van dubbele, onnodige registraties. Digitaal Schijven is een technische innovatie die dit kan voorkomen en zo onnodige bureaucratie tegengaat. De techniek ondervangt een deel van het secundaire proces, waardoor de professional meer tijd heeft voor de primaire taak. Vereenvoudigde zorgcoördinatie tussen jeugdsectorpartners Binnen Centra voor Jeugd en Gezin (CJG‟s) werken organisaties samen gericht op de ondersteuning van gezinnen bij opgroei- en opvoedvraagstukken. In deze CJG‟s werken de organisaties vaak samen met behulp van een zorgcoördinatiedocument. Door deze online te plaatsen en bewerkbaar te maken voor iedereen via Google Sites (Google Docs) wordt de zorgcoördinator verlicht in administratieve handelingen. De medewerkers houden nu zelf de informatie bij waardoor een continu zicht bestaat op de actuele coördinatie. Bij Twitter in de thuiszorg gebruiken ze ook Google Docs om een dagschema te delen. Het document staat online en de cliënt houdt deze zelf bij.
6.3. Bereik Je wilt jongeren die echt hulp nodig hebben in een zo vroeg mogelijk stadium bereiken. Dit vergroot de doelmatigheid van de zorg op (middel)lange termijn. Wij zien twee kansen die technische innovaties bieden om het bereik van de zorg te vergroten: de anonimiteit van een technische innovatie en de aansluiting op de (online) leefwereld van jongeren. Anonimiteit vergroot het bereik In sommige gevallen willen jongeren zo laagdrempelig mogelijk hun vragen neerleggen bij een hulpverlener. Anonimiteit kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Een zelfanalyse van de kindertele-
foon wijst uit dat kinderen met serieuzere problemen minder makkelijk durven te bellen, maar wel contact zoeken via de chat. Via de chat worden vaak meer intensieve en zwaardere gesprekken gevoerd dan via de telefoon. Anoniem contact via de telefoon en internet verlaagt de drempel om van hulpverlening gebruik te maken, waardoor er een preventieve werking vanuit gaat. Toch heeft deze anonimiteit wel als nadeel dat je hier als hulpverlener aan gebonden bent. Je kunt niet makkelijk ingrijpen als het dreigt mis te lopen. Dit is dus tevens een beperking van deze wijze van hulpverlening die op ethische bezwaren zou kunnen leiden voor professionals. Aansluiting op de (online) leefwereld van jongeren vergroot bereik Het sociale leven van jongeren speelt zich meer en meer online af. 78 procent van de Nederlandse jongeren is actief in sociale netwerken. Het online benaderen van jongeren vergroot naast de kwaliteit ook het bereik van de jeugdsector. De kindertelefoon zag dit in 2005 en ontwikkelde een chatfunctie voor hulpverlening. Deze functie neemt nu een prominente plaats in tussen de diensten van de kindertelefoon. Ook het platform Joo! is een initiatief om meer aan te sluiten op de online leefwereld van jongeren, evenals de site Grip op je Dip. Het aansluiten op deze nieuwe leefwereld vergroot het bereik.
Alares
11
Sommige jongeren maken – als onderdeel van hun hulpverleningsproces – gebruik van dagelijkse technische ondersteuning. Als deze technische hulpmiddelen zoveel mogelijk zijn afgestemd op het normale gebruik van andere apparaten, dan worden meer jongeren bereikt. De OV App voor de iPod, ontwikkeld door het dr. Leo Kannerhuis, is hier een voorbeeld van. Een iPod is een maatschappelijk geaccepteerd apparaat; het is zelfs populair. Niemand merkt dat de jongere „hulp‟ heeft. De zorg kan zo meer cliënten motiveren voor hun behandeling.
6.4. Samenwerking Het delen van kennis, ervaringen en middelen verbetert de slagkracht en effectiviteit van de jeugdsector. Technische innovaties bieden kansen als het gaat om beter samen te werken, vooral op het gebied van het delen van kennis. Online samenwerken tussen hulpverleners Samenwerken en kennis delen is een belangrijk middel voor het CJG om een samenhangend zorgaanbod te realiseren. Het CJG in Alphen aan den Rijn gaat gebruik maken van Google Sites om de kennis te delen. Door online zorg te coördineren, ervaringen en kennis uit te wisselen, discussies te voeren en agenda‟s te delen wordt het onderling delen van kennis versterkt. Ook het samenwerken tussen zorgpartners is belangrijk. Iedere partner heeft een „stukje‟ zorg dat bij aaneenschakeling grotere effecten teweegbrengt. Het platform Joo! is een initiatief dat verschillende partners laat samenwerken in de zorg rond de jeugd. De Eigen Krachtcentrale gebruikt een online platform om hun behandel methode (werken vanuit eigen sociale netwerk) kracht bij te zetten. De platforms zijn laagdrempelig in gebruik en bieden de mogelijkheid om op een eenvoudige manier mensen te betrekken bij de hulpverlening.
6.5. Werkplezier Het verhogen van het werkplezier draagt bij aan een hogere kwaliteit van de dienstverlening en lagere kosten door het terug dringen van het (hoge) ziekteverzuim in deze sector. Technische innovaties kunnen ingaan op de wens van de hulpverleners om beter aan te sluiten op het primaire werkproces: de hulpverlening. Aansluiting op het primaire werkproces Het aansluiten van technische innovaties op het primaire proces van de jeugdsector kan men verhogen omdat het verbeteringen kan leveren voor het primaire werkproces. De invoering van digitale dossiers levert flinke weerstand op doordat het qua gevoel afstand neemt van het primair proces: hulpverlening. Het Digitaal Schrijven slaat een brug tussen de gebruikelijke werkprocessen en het nieuwe digitale dossier. De acceptatiegraad is erg groot onder de gebruikers, omdat de innovatie aansluit op het primair werkproces. Denk ook aan het gebruik van Twitter in de thuiszorg, waarbij de techniek het primaire proces verbetert en (dus) leuker maakt. Deze innovatie vergroot daarmee het werkplezier van de hulpverlener. Aansluiten op de wensen van nieuwe hulpverleners De jeugdsector lijkt aantrekkelijker voor jonge mensen te worden als er innovatiever gewerkt wordt en er sneller verandering en ontwikkeling mogelijk is. De „nieuwe‟ hulpverleners werken zelf – in privésferen – vaak al met technische innovaties en zien hier ook de toegevoegde waarde van (chat, online hulpverlening, etc.). Als de sector hier in mee gaat wordt de aansluiting meer gevonden op de wensen van nieuwe hulpverleners. Twitter in de thuiszorg geeft aan dat hun werk met de cliënt leuker geworden is door de inzet van technische innovaties.
Alares
12
7.
Knelpunten Technische innovaties hebben last van de financieringsstructuur, beeldvorming, gebrek aan kennis over en focus op de aanwezige innovaties
Zicht op de knelpunten in de ontwikkeling van technische innovaties biedt zicht op hoe we de kansen sneller en beter kunnen benutten. In de gesprekken met het veld, de experts en tijdens de interactieve bijeenkomst gingen we hier dieper op in. Hieronder een opsomming van knelpunten die tijdens dit onderzoek naar voren kwamen.
7.1. Financieringsstructuur remt innovatie Problemen rond de financiering werden vaak als eerste genoemd. De manier hoe de financiering in de jeugdsector is georganiseerd en de gevolgen die dit heeft op de samenwerking in de sector zijn twee belangrijke knelpunten voor technische innovaties. De financiering van de jeugdsector zet niet aan tot innovatie De innovatoren die wij spraken vroegen niet om meer subsidies, maar om een financieringsstructuur die (technisch) innoveren mogelijk maakt. Voor sommige innovaties geen structurele vergoeding mogelijk, waardoor het moeilijk is een goede business case te maken. Het toepassen van technische innovaties die zorgen voor minder cliëntcontacten bij een zelfde kwaliteit, leveren de innovator vaak minder op. In de jeugdsector wordt men gefinancierd op basis van deze cliëntcontacten. Samenwerken is niet lonend Organisaties die samenwerken leren om van elkaar te leren en hebben meer slagkracht. Uit het onderzoek blijkt dat binnen de jeugdsector organisaties nog zeer beperkt samenwerking zoeken om technische innovaties te ontwikkelen. Op verschillende plekken ontstaan hierdoor vergelijkbare ideeën, met beperkte slagkracht. Een belangrijke reden is dat het financieel niet altijd aantrekkelijker is om samen te werken met andere instellingen. Daarnaast liggen (financiële) belangen vaak uiteen: organisaties zien elkaar in sommige gevallen als concurrent.
7.2. Beeldvorming: technische innovatie bedreigt de kwaliteit Wij zien dat het beeld van technische innovaties in de jeugdsector met betrekking tot kwaliteit vaak negatief is. Dit negatieve beeld houdt de implementatie en doorontwikkeling van technische innovaties vaak tegen. In de gesprekken die wij in het veld voerde, de enquête en de interactieve bijeenkomst zijn wij hier op in gegaan. Hier kwamen twee factoren uit die aan de basis van deze negatieve attitude staan. Technische innovaties uit het verleden hadden niet altijd het gewenste effect Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst; maar zo zien mensen dat wel. De ICT is relatief nieuw en naast succesvolle technische innovaties zijn er ook een aantal ingevoerd die de kwaliteit niet altijd ten goede kwam. De meer positieve technische innovaties vallen minder op. Het gevolg is dat hulpverleners technische innovaties zien als veranderingen die leiden tot meer registraties, hogere werkdruk en lagere kwaliteit van dienstverlening. En dit terwijl uit ons onderzoek naar voren komt dat een juiste inzet van technische innovaties leidt tot een verhoging van kwaliteit.
Alares
13
Onbekend maakt onbemind en verandering roept weerstand op Dit is in de jeugdsector niet anders. De digitale vaardigheden onder hulpverleners en bestuurders in de jeugdsector gaan hand en hand met een beperkte affiniteit met techniek. Verschillende respondenten uit de enquête geven dit aan en ook uit de gesprekken met de innovatoren kwam dit duidelijk naar voren. Het gebrek aan affiniteit met en kennis van technische mogelijkheden kan leiden tot een behoudende cultuur die een rem vormt op de ontwikkeling van technische innovaties in de sector.
7.3. Gebrek aan kennis van aanwezige technische innovaties Er zijn veel mooie en goede technische innovaties die de doelmatigheid van de jeugdsector kunnen verbeteren. Hulpverleners en organisaties in de jeugdsector krijgen geen grip op de innovaties die er zijn en die zich al hebben bewezen. Dit komt onder andere naar voren in de interviews met de sleutelfiguren en interactieve bijeenkomst die wij organiseerden. Dit beperkte overzicht van kansen en mogelijkheden van technische innovaties werken niet bevorderend voor de verspreiding en opschaling van deze innovaties. Het leereffect voor de sector is daarom vaak matig.
7.4. Vernieuwing en innovatie zijn geen onderdeel van het werk Hulpverleners zien vaak innovatie niet als een primair onderdeel van het werk. De beste innovaties ontstaan juist vanuit het primair proces. De hulpverlener is degene die weet hoe de hulpverlening anders en slimmer kan. Wij zien twee factoren die ten grondslag liggen aan deze houding in het veld. Opleidingen gaan niet in op innoveren en vernieuwen Uit de gesprekken die wij voerden komt duidelijk naar voren dat opleidingen primair ingaan op het leveren van een hoogwaardige jeugdsector. Het innoveren en vernieuwen is een aparte competentie. Het betekent altijd op zoek zijn naar vernieuwing en verbetering, maar ook het op poten kunnen zetten van nieuwe werkwijzen. Competenties zoals overtuigen en ondernemerszin verdienen aandacht en kunnen een sector in zijn geheel innovatiever maken. Hulpverleners worden niet gestimuleerd om te innoveren In klassieke (jeugdsector) organisaties is er vaak weinig ruimte voor innovatie vanuit de werkvloer. Het wordt niet gestimuleerd, niet gewaardeerd en vaak zelfs afgestraft binnen organisatiestructuren. Er ligt een (te) grote nadruk op werken vanuit de huidige structuur. Verandering komt vaak van boven.
7.5. Onbekendheid met regelgeving over privacy Het ontwikkelen van online-hulpverlening en informatie-uitwisseling gaat steevast gepaard met discussies over privacy. Onzekerheden over wat wel en wat niet kan en mag maken het lastig besluiten te nemen over technische innovaties. Vaak is het niet zozeer de wetgeving die tegen werkt, maar een gebrek aan duidelijkheid over wat bij wet is toegestaan. Ook zien we een onzekerheid door een beperkt inzicht in de wensen van jongeren en ouders over welke informatie gedeeld mag worden.
Alares
14
8.
Aanbevelingen Verwijder knelpunten; faciliteer en benut technische innovatie
Dit onderzoek toont de toegevoegde waarde van technische innovatie voor de jeugdsector. Wat kunnen we doen om technische innovatie in de jeugdsector te stimuleren? Uit het onderzoek halen wij de volgende concrete aanbevelingen. We formuleren ze in algemene zin; „wie de schoen past trekt hem aan‟.
8.1. Schep ruimte in financiering De financieringsstructuur bevat op dit moment elementen die technische innovaties in de jeugdsector remmen. De business case kan simpelweg niet worden gemaakt. Wanneer financiering meer ruimte biedt aan innovatieve ontwikkelingen stimuleert dit de verspreiding van innovaties.
Aanbeveling 1. Financier online klantcontact Online hulpverlening blijkt aan de ene kant laagdrempeliger en kan daarmee effectiever zijn in termen van kwaliteit, terwijl het aan de andere kant vaak tot efficiëntievoordelen leidt. Organisaties die betaald krijgen op basis van „cliënt contact tijd‟ (in de sector aangeduid als CCT), dienen ook online contact als volwaardige hulpverlening vergoed te krijgen. Wellicht zelfs met financiële stimulans, indien daadwerkelijk de beoogde kwaliteitswinst kan worden behaald.
Aanbeveling 2. Stimuleer substitutie cliëntcontact via online contact waar mogelijk We merken dat de ervaringen met online hulpverlening nog beperkt zijn. Daar waar serieuze stappen worden ondernomen komen echter verrassend goede resultaten naar boven. Dit vraagt om het verder stimuleren van online contact waar mogelijk. Uiteraard blijft toegevoegde waarde in face-to-face contact bestaan, maar het besef dat er ook toegevoegde waarde in online contact zit mag nog breder bekend worden. Verder onderzoek hiernaar en het verspreiden van kennis is onderdeel van deze aanbeveling, evenals het inbedden van de nieuwe vaardigheden die online cliëntcontact vergen in opleiding en training.
Aanbeveling 3. Stimuleer samenwerken financieel Het belonen van organisaties die tezamen innovatie projecten initiëren verdient ook aanbeveling. Het is weinig effectief als iedereen zelf het wiel uitvindt, maar in de praktijk lijkt samenwerking minstens zo veel energie te kosten. Een stimulans voor samenwerking, door dit praktisch en met middelen te ondersteunen is een duwtje in de rug voor technische innovaties.
Aanbeveling 4. Stimuleer zoeken naar externe financiering In ons onderzoek vonden wij verschillende mooie voorbeelden van publiek-private samenwerking die een technische innovatie mogelijk maakte. De technische innovatie kan kosteloos worden aangeboden voor de mogelijkheid van een aanbieder tot een proeftuin. Dit raakt ondernemen. Voorwaarde hierbij is dat innovators „de boer op gaan‟, dat zij de meerwaarde van hun innovaties actief onder de aandacht brengen van beroepsorganisaties, brancheorganisaties en alle mogelijke soorten financiers.
Alares
15
8.2. Beeldvorming technische innovaties verbeteren Technische innovaties leveren een positieve bijdrage aan de kwaliteit van de jeugdsector. Het vaak negatieve beeld (bijvoorbeeld de gedachte dat online hulpverlening minder effectief is dan gesprekken) over de toegevoegde waarde van technische innovaties op de kwaliteit van de jeugdsector moet realistischer.
Aanbeveling 5. Eén gedeelde visie op technische innovatie als onderdeel van algemeen kwaliteitsbeleid in de jeugdsector Doe dit met alle betrokkenen, maar vooral ook met professionals. Door deze visie op te stellen wordt prioriteit gegeven aan het thema technische innovatie (agendasetting) en wordt het belang en de toegevoegde waarde benadrukt. In deze visievorming dient ook aandacht zijn voor beroepsethische aspecten die technische innovatie met zich meebrengt.
Aanbeveling 6. Meer (wetenschappelijk) onderzoek naar de toegevoegde waarde van technische innovatie Om online hulpverlening in geaccepteerde behandelmethoden te borgen moet de werkzaamheid aangetoond zijn. We zien de jeugdhulpverlening al steeds meer evidence based worden. Een grote kans zit daarbij in het leggen van een structurele verbinding tussen de uitvoering en de wetenschappelijke toetsing. Het uitvoeren van het onderzoek naar effectiviteit en de terugkoppeling van de onderzoeksresultaten aan de uitvoeringspraktijk is essentieel. Er dient sprake zijn van tweerichtingsverkeer.
Aanbeveling 7. Stimuleer koplopers De koplopers (innovatoren) zijn de mensen in de sector die vooruit willen en die kansen pakken. Zij zijn in veel gevallen ook de vaandeldragers. Deze vaandeldragers dragen een positieve boodschap uit op het gebied van technische innovaties. We moeten de drive die deze mensen hebben benutten om andere hulpverleners, managers en bestuurders te enthousiasmeren. Het faciliteren van deze koplopers is een kans om de beeldvorming positief te beïnvloeden.
8.3. Geef een overzicht van technische innovaties Aanbeveling 8. Schep duidelijkheid over welke technische innovaties er zijn en toegevoegde waarde ervan Dit kan in de vorm van een centraal (online) registratiepunt. Een grote diversiteit aan innovaties kan de kwaliteit van technische innovaties ten goede komen. De kwaliteit wordt groter als men op zoek kan naar goede voorbeelden en synergie tussen de verschillende innovaties. Een goed overzicht van de technische innovaties en de daar bijbehorende kwaliteitsverbetering is hierbij gewenst. Daarnaast bestaat een sterke wens om op basis van de technische innovaties meer kennis te delen. Het uitwisselen van tips en ervaringen kunnen andere innovaties versneld realiseren.
Aanbeveling 9. Verbind actief initiatieven en organisaties Het stimuleren van samenwerking tussen partijen in de jeugdsector is een kans voor het versnellen van de ontwikkeling van technische innovatie. Een eerste kans voor het stimuleren van samenwerken in de sector ligt in het ontwikkelen van samenwerkingscompetenties en het bieden van ruimte voor externe
Alares
16
oriëntatie. Denk aan een team zogenoemde „innovatie makelaars‟. Deze zijn in andere sectoren „aanjagers‟ (bijvoorbeeld vanuit de provincie naar de sector woningbouw) een beproefd concept, met positief resultaat. Het overzicht hebben en houden, het koppelen van initiatieven en het verbinden van organisaties stimuleert (technische) innovaties.
8.4. Maak innoveren onderdeel van het werk Aanbeveling 10. Begin bij opleidingen Innoveren is een mooi palet aan competenties. Het betekent altijd op zoek zijn naar vernieuwing en verbetering, maar ook het op poten kunnen zetten van nieuwe werkwijzen. Competenties zoals overtuigen en ondernemerszin verdienen aandacht en kunnen een sector in zijn geheel innovatiever maken. Deze competentie breed invoeren in de jeugdsector betekent het faciliteren van laagdrempelige cursussen en door innovatie competenties op te nemen in de beroepsopleidingen.
Aanbeveling 11. Geef de professional de ruimte om te innoveren Organisaties hebben nogal eens de neiging om nieuwe gedachten in de kiem te smoren, door te streng te wijzen op risico‟s op bijvoorbeeld het gebied van privacy. Beloon de tijdsinvestering van medewerkers om processen te verbeteren en hulpverlening te optimaliseren. Daarnaast kunnen medewerkers in veel gevallen ook meer aangestuurd worden op de verantwoordelijkheid om de kwaliteit jeugdsector te verbeteren. Het stimuleren van verantwoordelijkheden voor technische innovatie bij de hulpverlener is een kans, wanneer dit gecombineerd wordt met aanpassingen in structuur, aansturing en beloning.
8.5. Schep duidelijkheid in mogelijkheden van privacywetgeving Aanbeveling 12. Duidelijkheid in privacy mogelijkheden door kennis delen Bied meer inzicht in de do‟s en don‟t‟s rond het uitwisselen van gegevens. Duidelijkheid over privacy en het delen van informatie over cliënten neemt voor de hulpverlener een barrière weg om technisch te innoveren. Hulpverleners zoeken duidelijkheid vanuit wet- en regelgeving: wat mag wel en wat mag niet. Het is een kans voor de sector. Geef handvaten over hoe hulpverleners meer inzicht krijgen in de wensen van jeugdigen en hun ouders rondom privacy en informatiedeling ten behoeve van het hulpverleningsproces. Er is nog onvoldoende grip op deze kant van het verhaal. Dit is dan ook gelijk een grote kans.
Alares
17
9.
Reflectie: wat is er nodig?
Technische innovaties bieden grote kansen voor de doelmatigheid van de jeugdsector. Een flinke groep koplopers ontwikkelt nieuwe technische innovaties en pakt deze kansen. Maar innovatie in de jeugdsector gaat met horten en stoten. In het vorige hoofdstuk gaven we 12 aanbevelingen om de innovatiekracht van de jeugdsector te versterken. Wanneer we reflecteren op deze aanbevelingen zien wij, naast een traject waarin de financieringsstructuur wordt aangepast en de aandacht voor scholing groter wordt, grote kansen op het gebied van: kennis, houding en gedrag. Door in te zetten op „kennis delen‟ en „sociale innovatie‟ kunnen we integraal technische innovatie stimuleren.
Stap 1. Ontwikkel een kennisomgeving voor innovaties in de jeugdsector Het delen van kennis over innovaties gebeurt anno 2010 zowel online als offline al intensief. Faciliteer deze kennisuitwisseling met een gecombineerde aanpak en jaag zo de innovatie aan. Deze kennisomgeving heeft twee elementen, een online kennisportal en een aanpak om mensen te bereiken. De online kennisportal stelt informatie overal, altijd en snel beschikbaar. De kennisportal brengt professionals met hun kennis en ideeën bij elkaar. Hun netwerk breidt zich met de portal uit en zo verspreiden bepaalde (technische) innovaties zich sneller en efficiënter. Men is op de hoogte van de nieuwste informatie. De kennisportal zorgt voor een kwaliteitsverbetering van de dienstverlening. Om de mensen te bereiken zien wij een aanpak via bijeenkomsten en social media. We benaderen de kennispartners; denk aan koepelorganisaties (GGD Nederland, ActiZ, MOgroep) of kennisspecialisten (Trimbos Instituut, Nederlands Jeugdinstituut, Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie), opdrachtgevers (Ministerie, VNG, IPO) of andere belanghebbenden (werknemersorganisaties, financiers). Ontsluit hun kennis over dit onderwerp via bijeenkomsten aan organisaties. Zodat deze kennis daardoor kan stromen naar de innovatoren en vise versa. Zet parallel aan deze traditionele lijn van kennis delen ook de kracht van online kennisnetwerken in.
Stap 2. Het optimaal benutten van technische innovatie vraagt sociale innovatie Uiteraard is kennis slechts een voorwaarde, en gaat het om de stap van „weten‟ naar „doen‟. Een verandering in houding en gedrag, ook wel aangeduid met mooie woorden als een cultuuromslag of sociale innovatie. Gelukkig leren we ook hier steeds beter mee om te gaan en zien we theorieën over „early adopters‟, „followers‟ en „communities-of-practice‟. Ook hebben we „het klimaat‟ mee, want door de hele maatschappij bestaat er een sterke trend naar „het gewoon doen‟. Steeds meer ZZP‟ers, enthousiastelingen en een hele generatie „nieuwe werkers‟ willen hun krachten inzetten voor daadwerkelijke veranderingen, in plaats van het „praten over, zonder het te mogen doen‟. Netwerken worden belangrijker dan organisaties. Kenmerkend voor deze trend die ook wel als „2.0‟ wordt aangeduid, is dat individuen het verschil maken. Een ontwikkeling die ook in de jeugdsector doorzet en kansen biedt. Het delen van kennis en het aanwakkeren van sociale innovaties zijn twee basis voorwaarden om tot meer technische innovatie te komen. Mooi om te zien is dat het juist ook de technische innovaties zijn die de sociale innovatie aanwakkert. Technische innovatie en sociale innovatie gaan daarmee net als yin en yang hand in hand. Tijd om hier slim gebruik van te gaan maken.
Alares
18
Bijlage 1 – Betrokkenen bij dit onderzoek Geïnterviewden Naam
Innovatie/organisatie
Betrokkenheid
Jan den Hartogh
Digitaal Schrijven
Innovator
Rob van Pagée
Eigen Kracht Centrale
Innovator
Emile de Roy van Zuydewijn
Twitter in thuiszorg
Innovator
Michael Burghout
Online hulpverlening
Innovator
Rianne van der Zanden
Grip op je Dip
Innovator
Maartje van Zant
Chatfunctie Kindertelefoon
Innovator
Birgit Waarts
Chatfunctie Kindertelefoon
Innovator
Ton Stroucken
Samenwerkingsplatform Joo!
Innovator
Edwin van den Hof
Ipod gebruik autistische jongeren
Innovator
Wouter Wolters
Webcamcontact biologische ouders
Innovator
Felix Dronkers
NIP
Sleutelfiguur
Tom van Yperen
NJI
Sleutelfiguur
Karin van Gorp
ZonMW
Sleutelfiguur
Aanwezigen bij de interactieve bijeenkomst Naam Aart van Veen Rob van Pagée Emile de Roy van Zuydewijn Michael Burghout Rianne van der Zanden Monique Westerlaken Edwin van den Hof Felix Dronkers Sander Band Yvonne Wijnands Youp van Zorge Marloes Driedonks Krijn Pons Robert Kroon Laurens Waling
Alares
Betrokkenheid Innovator: Digitaal Schrijven Innovator: Eigen Kracht Centrale Innovator: Twitter in thuiszorg Innovator: Online hulpverlening Innovator: Grip op je Dip Innovator: Google Sites in het CJG Innovator: Ipod gebruik autistische jongeren Sleutelfiguur: kinder- en jeugdpsycholoog-specialist NIP Ministerie VWS: Afdelingshoofd lokale jeugdsector Ministerie VWS: Afdelingshoofd Jeugd en Gezin Ministerie VWS: Directie lokale jeugdsector Ministerie VWS: Directie Jeugd en Gezin Alares: Innovatie- en organisatieadviseur Alares: Projectleider Alares: Senior adviseur en procesbegeleider
19
Bijlage 2 - Longlist technische innovaties Maak je eigen dossier In het project „Maak je eigen dossier‟ in Noord-Brabant krijgen jongeren de kans om hun eigen digitale dossier vorm te geven. Niet de hulpverlener maakt het dossier, maar de jongere zelf. Het doel hierbij is de jongere te betrekken bij het eigen dossier. Bij deze innovatieve manier van dossiervorming wordt met name de participatie van jongeren bij de jeugdsector vergroot. Mijnkindonline.nl De website mijnkindonline.nl is voor veel ouders en leerkrachten een waardevolle bron van informatie over gedrag van kinderen op internet. De website biedt informatie over het gebruik (kansen en bedreigingen) van internet door kinderen. Ook heeft de site een weblog en wordt er een groeiende stroom publicaties uitgegeven. De website heeft als doel het internetgedrag van jongeren begrijpelijk te maken voor ouders en hulpverleners zodat beide werelden beter op elkaar aansluiten. Deze innovatie heeft vooral invloed op het vergroten (en het verbreden) van het bereik van de jeugdsector. Hulpmix.nl Hulpmix.nl is een onderdeel van bureau Jeugdsector en biedt jongeren over 100 onderwerpen informatie en tips. Onderwerpen zijn gerangschikt in: gevoel, familie, vrienden en relaties, geweld, lichaam, seksualiteit, verslaving, school, werk en geld. Langs deze onderwerpen zijn er ook fora waar de hulpverleners een oogje in het zeil houden. Bovendien kan er ook met een hulpverlener gechat worden. Het doel van de website is het laagdrempelig maken van de jeugdsector en het adequaat en snel verlenen van hulp. Door de laagdrempeligheid vergroot je het bereik van de jeugdsector op een kosten efficiënte wijze. Hulpmix.nl is winnaar van de nationale jeugdsectorprijs. De site wordt druk bezocht en de fora staan vol reacties. Pratenonline.nl Het project Praten Online is onderdeel van Jeugd Riagg Noord Holland Zuid. Op pratenonline.nl kunnen jongeren vrijwillig met therapeuten praten middels chat. Het doel van de website PratenOnline.nl is om alle Nederlandstalige jongeren, tussen 12 en 22 jaar, die kampen met depressieve klachten, kosteloos, anoniem en laagdrempelig, professionele hulp te bieden. Deze technische innovatie vergroot de bereikbaarheid van de jeugdsector door anoniem, laagdrempelig en gratis te werken. Bovendien zullen jongeren eerder geneigd zijn deze vorm van hulp te zoeken waardoor ernstigere vormen van depressiviteit in een later stadium voorkomen kan worden. Eetprobleemdebaas.nl Eetprobleemdebaas.nl biedt een volwaardige laagdrempelige behandeling via internet voor mensen met een eetprobleem. De website combineert de anonimiteit van internet en het persoonlijke contact met hulpverleners. Het doel van de website is het laagdrempelig aanbieden van behandelingen aan doelgroepen die de reguliere hulpverlening niet bereikt. Voor veel mensen is het een drempel om naar een hulpverlener te stappen met gerelateerde vragen. Het internet verlaagt de drempel waarmee deze innovatie het bereik van de jeugdsector vergroot. Vergelijkbare websites zijn:
Vergelijkbare innovaties:Alcoholdebaas.nl, Gokkendebaas.nl, Cannabisdebaas.nl, Kleurjeleven.nl, Gripopjedip.nl, proud2bme.nl
Alares
20
GGZ Begeleiding metTwitter In de langdurige GGZ wil Thuiszorg Emile cliënten met behulp van Twitter gaan begeleiden. Het gaat vooralsnog om een pilot, met één cliënt. Hij laat iedere dag vóór 10.00 uur weten dat hij is opgestaan, dat hij heeft gegeten en wat zijn plannen zijn voor die dag .Dit is laagdrempeliger dan e-mailen en/of bloggen. Voor de cliënt is het eenvoudig statusupdates te geven en t voor de hulpverlener is het eenvoudig deze te volgen. De frequentie van fysieke bezoeken neemt hierdoor af terwijl de hulpverlener een veel actueler beeld heeft in de voortgang van de cliënt. Technische innovatie wordt zo ingezet op een stukje kwaliteit terwijl er ook een besparing in de vorm van minder contactmomenten te boeken valt. Cardea Internet Jeugdsector Cardea ontwikkelde een online platform voor jeugdsector ter versterking van en aanvulling op het bestaande aanbod. Het doel van het online platform is hulpverleners de mogelijkheid te bieden om eerder en vaker in contact te komen met jongeren en gezinnen die op dat moment op de wachtlijst staan voor jeugdsector. Door online contact te onderhouden met de cliënt, informatie aan te bieden, te diagnosticeren en door te verwijzen, wordt het risico dat jeugdige hulpzoekenden „zoek‟ raken verkleind. De laagdrempeligheid van het platform vergroot het bereik van de jeugdsector en online contact vermindert de administratieve lasten. Het project heeft de eerste testfase succesvol doorstaan en Cardea is nu bezig met de doorontwikkeling van het platform. Joo.nl JOO! (Jeugdsector Overijssel Online) zal een online ondersteuningsomgeving voor de Overijsselse jeugdsector worden. JOO! is een initiatief van de provincie Overijssel. In samenwerking met grote zorgaanbieders, Bureau Jeugdsector, CJG en GGZ in de provincie is Trias Jeugdhulp en Master Pedagogiek Zwolle bezig met het inrichten van een demoversie van het platform. Doel van het platform is informatie te verschaffen en interactie te creëren tussen jongeren, ouders en zorgverleners (met behulp van nieuwe media).Zoek, vraag, deel; goed en nodig. De interactie wordt onder andere gezocht door gebruik te maken van Twitter (microblogging), SlideShare (presentaties) en Flickr (foto‟s). Door gebruik t e maken van deze technische innovaties zal het bereik van de jeugdsector in Noord-Brabant aanzienlijk vergroot worden. Eind 2009 is men begonnen met dit project. Wanneer JOO! daadwerkelijk online zal zijn is niet duidelijk. Op joo.nl staat meer informatie over het project en de voortgang. Het kan erg interessant zijn om te onderzoeken waarom het na een jaar nog niet duidelijk is wanneer JOO! online gaat (leren uit ervaren knelpunten). Mindmaster.nl Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Amsterdam begint woensdag een campagne om jongeren met psychosociale problemen te bereiken. Op de website Mindmasters.nl kan de jeugd een test doen om te kijken wat de gemoedstoestand is. De site biedt verder een veel informatie en korte video's over het gebruik van bijvoorbeeld alcohol en wiet. Ook is er veel te lezen over angsten en depressie. Volgens de GGZ komt ruim 70 procent van de Amsterdamse jongeren met psychosociale problemen niet in aanraking met gespecialiseerde zorg. Het lastig jongeren te bereiken met gezondheidsadvies over mentale kwesties. Jongeren zijn bang voor stigmatisering. Mindmasters.nl verlaagt deze drempel en vergroot het bereik van de GGZ. Proud2bme.nl De website Proud2Bme.nl, die een jaar geleden werd opgericht als alternatief voor de zogeheten proanorexiasites, heeft sindsdien meer dan 350.000 bezoekers getrokken. Op de site kunnen jongeren met eetproblemen terecht voor ervaringsverhalen van lotgenoten, ze kunnen er via de chat ervaringen delen of op het forum vragen stellen aan een psycholoog, diëtiste of ervaringsdeskundige.Proud2Bme
Alares
21
is een initiatief van Scarlet Hemkes, die zelf 10 jaar lang een eetstoornis had, en Centrum Eetstoornissen Ursula. Zij maken zich zorgen over de opkomst van de zogeheten pro-ana sites, sites waar meisjes dun zijn verheerlijken en je tips kunt vinden hoe je nóg meer kunt afvallen. De anonimiteit is de grote kracht van Proud2Bme. De site bereikt met beperkte middelen een groot deel van de jongeren met eetproblemen. Contact met biologische ouders Deze zomer heeft e-hulp.nl een pilot afgerond waarin kinderen die bij een pleeggezin zijn geplaatst via de webcam weer in contact werden brachten met hun biologische ouders. Zo hebben ze wel persoonlijk contact, maar is het minder belastend dan wanneer ze fysiek bij elkaar in de buurt zijn. Het experiment is goed bevallen. Momenteel zijn ze met het ministerie van Justitie in gesprek over zo‟n zelfde pilot voor kinderen van gedetineerde moeders, voor wie een bezoek aan de gevangenis natuurlijk erg belastend is. Deze methode van het in contact brengen van kinderen met moeilijk bereikbare ouders kan de kwaliteit van de jeugdsector flink verbeteren. De kindertelefoon Het Landelijk Bureau Kindertelefoon, onderdeel van MOgroep Jeugdsector, chat sinds 2003 met de kinderen. Vrijwilligers ervaren het gebruik hiervan positief, kinderen maken er veel gebruik van en in 2009 hadden ze ruim 115.000 gesprekken via de chat gevoerd. De vrijwilligers krijgen een intensieve opleiding waarin ze op deze manier met kinderen leren communiceren. Deze technische innovatie heeft het bereik van de kindertelefoon aanzienlijk vergroot. Bovendien voelen kinderen zich meer op hun gemak online, dan “ouderwets” telefoneren. De online kindertelefoon heeft zich inmiddels goed doorontwikkeld en hun werkwijzen zijn hier op aangepast. Een mooi voorbeeld voor andere initiatieven op het gebied van het online aanbieden van jeugdsector. Fier Frieslan Fier Fryslân is een expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Fier Fryslân biedt ook online behandeling bij seksuele trauma‟s voor jongeren. Bij de aanmelding word je gevraagd om vragenlijsten in te vullen en een verwijsbrief van je huisarts op te sturen. Na de intake krijg je een therapeut die ook bij Fier Fryslân werkt. Je kunt ook met een hulpverlener chatten. Ipod en Ipad inzetten in de behandeling Er zijn verschillende behandelmethoden in ontwikkeling waarbij de mobiele technologie van Apple gebruikt wordt. Vmbo-leerlingen in Vlaardingen met een leesachterstand krijgen komend schooljaar bij wijze van proef iPads om hun leesvaardigheid te verbeteren. De iPad is een kleine draagbare computer met een aanraakscherm. Daarop is een speciaal ontwikkeld leesprogramma geïnstalleerd, dat teksten voorleest en het uitgesproken woord op het scherm onderstreept. Het proefproject, iLove reading, is ontwikkeld door de Lentiz onderwijsgroep en het SURFnet/Kennisnet Innovatieprogramma. Zij hopen dat moeizame lezers met de iPad weer plezier krijgen in het lezen. Het dr. Leo Kannerhuis is een stichting die actief is met kennisdeling en behandeling rond autisme. Zij werken momenteel met een behandelmethode voor autisten waarin een ipod structuur aan de dag geeft. De ipod geeft cliënten structuur in de dag en vergroot de zelfstandigheid. Deze technische innovatie kan de behandelmethode meer automatiseren terwijl de cliënt zelfstandiger door het leven gaat.
Alares
22
Serious Games in de Zorg (Stichting E-hulp) Net als in andere sectoren wordt ook in de (jeugd)zorg steeds vaker gewerkt met Serious Games. Serious games zijn (computer)spelen voor een serieus doeleinde. Het doel van Serious Games ligt vaak in het aanleren van vaardigheden bij hulpverleners. Maar ook worden Serious Games ingezet voor psycho-educatie van cliënten. De kracht van de innovatie ligt met name in het aanleren van nieuwe vaardigheden bij hulpverleners en daarmee het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector. Samenkeuzesmaken.nl SamenKeuzesMaken.nl is een initiatief van GGZ Noord- Holland-Noord, HEE en Topicus. SamenKeuzesMaken.nl is een web applicatie die de cliënt een handvat voor het consult biedt en richting aan het gesprek geeft. Het helpt de behandelaar op eenvoudige wijze inzicht te krijgen in wat er speelt en wat de cliënt belangrijk vindt. De cliënt en behandelaar geven gezamenlijk het behandelproces vorm. Deze openheid richting cliënt maakt vervolgstappen in de behandeling duidelijker en maakt zaken beter bespreekbaar. Het doel is het verbeteren van de zorgkwaliteit en het optimaliseren van het besluitvormingsproces. Zo wordt via een technische innovatie de kwaliteit van de zorg beter. Patient1 Patiënt1 is een patiëntenplatform waar de patiënt online een eigen Persoonlijk Zorgdossier bijhoudt. Dit zorgt voor inzicht in de eigen situatie en actieve betrokkenheid van de patiënt. De patiënt heeft meer inzage in de eigen gezondheid waardoor er samen met de arts aan de gezondheid wordt gewerkt. Dit komt de kwaliteit van de zorg ten goede. In de jeugdsector worden vergelijkbare sites ontwikkeld en kan kennis en ervaring van deze technische innovatie in de zorg gebruikt worden. Ook hebben wij goed contact met de initiatiefnemer en gaf hij aan in de jeugdsector te willen uitbreiden. Regelhulp.nl Regelhulp.nl geeft een overzicht van zorg, hulp en financiële steun. Je kunt online voorzieningen aanvragen of contact leggen met de juiste organisatie. Regelhulp is een soort routeplanner (web loket) voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Het gaat om voorzieningen en ondersteuning van verschillende organisaties, zoals de gemeente, het CIZ, UWV en UWV WERK bedrijf. Je kunt in Regelhulp voorzieningen aanvragen of een contactformulier invullen voor een gesprek over ondersteuning. Deze online bemiddeling kan de vraag en aanbod in de (jeugd) zorg dichter bij elkaar brengen om zo de kwaliteit te verbeteren. Informatie project „Wajong‟ in het dr. Leo Kannerhuis Het Ministerie van VWS heeft subsidie verstrekt aan het dr. Leo Kannerhuis om mensen met autisme meer kans te geven in het vinden en behouden van een baan. Er zijn 4 deelprojecten: Digitaal portfolio: visualiseren van competenties, wordt zelf aangemaakt en bijgehouden. Stressmeter: geeft stressniveau aan d.m.v. sensoren. Mocht het aangegeven niveau overschreden worden, dan wordt er een signaal afgegeven en maatregelen getroffen. Digitale werkcoach: digitale steun op mobiele telefoon d.m.v. klikfuncties in het menu. Deze innovatie is in detail op de longlist uitgewerkt. Videocoaching: er wordt een internetverbinding gelegd met beeld, waardoor de betreffende persoon meteen in contact staat met de begeleider. '361 graden respect' De Duitse overheid wil uitsluiting onder jongeren aanpakken met een YouTube-wedstrijd, genaamd '361 graden respect'. Jongeren kunnen op YouTube filmpjes uploaden voor meer respect en een tolerante samenleving. Dit project moet de mediacompetenties van kinderen, adolescenten, ouders en leerkrachten versterken. Deze vorm van jeugdsector heeft een groot bereik en kan voor relatief lage
Alares
23
kosten geïnitieerd worden. Bovendien sluit de online benadering aan op de levens omgeving van jongeren. Digitale Dossiers Verschillende organisaties binnen de jeugdsector werken met Digitale Dossiers of zitten midden in het implementatieproces. Het doel van het werken met Digitale Dossiers is het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector en het samenwerkingsproces verder stroomlijnen binnen de organisatie. Ook verminderen Digitale Dossiers de registratietijden. De kracht van de innovatie zit met name in het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector en het verminderen van administratieve lasten (efficiënter werken). Samenwerken met Google Sites In de regio Zuid-Holland Noord is er binnen de CJG‟s behoefte aan een digitaal samenwerkingsplatform. Het moet een platform zijn waar mensen berichten kunnen uitwisselen, documenten kunnen delen en gedeelde agenda‟s in kunnen zien. Grote systemen zijn duur en vragen een lange implementatietijd, daarom gaan de CJG‟s in de regio Zuid-Holland Noord samenwerken middels Google Sites. Google Sites biedt al deze mogelijkheden geïntegreerd op één website. Daarnaast is Google Sites gratis. Op dit samenwerkingsplatform delen de medewerkers binnen het CJG (afgeschermd en beveiligd) procesinformatie over coördinatie van de zorg om het kind en/of gezin. Het doel van het online werken met Google Sites is efficiënter te werken binnen het CJG door één centraal informatiepunt te creëren. De kracht van de innovatie ligt in het faciliteren en versterken van de samenwerking tussen de zorgpartners. Bovendien kan op iedere locatie op het samenwerkingsplatform ingelogd worden en is Google Sites een voordelige maar kwalitatief hoogwaardige optie voor een platform. Verder is deze innovatie een belangrijke omdat het online samenwerken tussen hulpverleners vaak nog een taboe is in deze sector. Digitaal Schrijven Het Digitaal Schrijven wordt in de JGZ gebruikt als brug tussen het werken in het Digitaal Dossier JGZ en de werkprocessen op locatie met papieren invulvelden. Bij het DD JGZ moet de hulpverlener in het veld, of een laptop met mobiel internet meenemen, of later de ingevulde registraties nogmaals invoeren. Een digitale pen slaat schrijfbewegingen op. Deze informatie kan op kantoor standaard formulieren virtueel invullen. Met de digitale pen kunnen dubbele registratie voor de hulpverlener worden voorkomen, terwijl werkprocessen in tact blijven en men niet met een laptop met mobiel (onbetrouwbaar) internet nodig heeft. Dit vermindert de administratieve lasten voor de hulpverlener wat de effectiviteit van de JGZ ten goede komt. Bij de GGD HM heeft men subsidie aangevraagd om deze technische innovatie in te kunnen zetten, maar de aanvraag is afgewezen. In de projectleiding DD JGZ is men nog steeds erg geïnteresseerd in deze innovatie, budget hiervoor ontbreekt. I wish there was De website www.iwishtherewas.com/zorg is nu bijna een jaar online. De site heeft tot doel de praktische wensen van patiënten en mensen die werkzaam zijn in de zorg zichtbaar te maken voor fabrikanten of zorginstellingen om op die manier actief bij te dragen aan het verbeteren van de gezondheidszorg. Alle wensen zijn voor iedereen gratis te bekijken. Het doel is om (onverwachte) oplossingen te vinden en bij te dragen aan een structurele verbetering in de zorg. Bovendien kan iemand die een probleem meldt door anderen geattendeerd worden op een reeds bestaande oplossing. Momenteel staan er ongeveer 200 wensen in de database. De site is onafhankelijk en een privé initiatief van Saskia Relker, oprichtster van de site. Vraag en aanbod komt door de technologie op een efficiënte wijze bij elkaar.
Alares
24
Jeugdsector 2.0 De Jeugdsector 2.0 beweging staat voor de verbinding van pioniers met een passie voor innovatie binnen de jeugdsector. Centraal hierbij staat de inzet van nieuwe media en sociale innovatie. Het doel van Jeugdsector 2.0 is het verbinden van de koplopers om zo tot vergroting van de innovatiekracht in de sector te komen. Via Linkedin, Twitter en andere sociale media blijft deze beweging bestaan en is deze laagdrempelig. “Eensgestemde” weten elkaar goed te vinden. Er zijn Jeugdsectororganisaties die zelf ook energie in de beweging stoppen, echter Alares blijft veel tijd en energie stoppen in het aanjagen van deze beweging. Icom Trimbos heeft een kennisnetwerk voor e-mental health opgericht genaamd ICOM - het Innovation Centre of Mental Health & Technology (icom.trimbos.nl). ICOM stimuleert de inzet van e-mental health met als doel het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg voor mensen met psychische problemen. Het programma voert projecten uit binnen het domein van beleid, onderzoek en praktijk. ICOM streeft naar krachtenbundeling door het uitwisselen van kennis en expertise tussen onderzoekers, beleidsmakers en professionals uit het veld. De expertise van I.COM kan worden ingeschakeld bij externe e-health vraagstukken. Een online kennisportal vormt de ruggengraad van dit kennisnetwerk. ICOM vergroot de kennisdeling over innovaties in de GGZ. Mentalshare Mentalshare is een organisatie die e-mental health diensten in de vorm van online programma‟s rondom preventie en behandeling van psychische problemen en verslaving levert. Mentalshare richt zich hierbij onder andere op de eerste en tweedelijns GGZ, het bedrijfsleven en zorgverzekeraars. Mentalshare staat voor het breed verspreiden van preventie en behandeling via internet in Nederland en daarbuiten. Ook richt zij zich op het (door)ontwikkelen van online preventie en behandeling voor een breed spectrum van psychische problemen en verslaving. Naar eigen zeggen is de onderneming niet gericht op winst, maar op het blijvend kunnen aanbieden van e-mental health diensten. Dit houdt in dat alle opbrengsten uit de activiteiten van Mentalshare worden gebruikt ten behoeve van e-mental health diensten. Mentalshare is opgericht door het Trimbos-instituut en wordt financieel en inhoudelijk gesteund door Noaber Foundation en VitaValley. BergOp BergOp is een webbased programma voor routine outcome monitoring en praktijk gestuurd effectonderzoek in jeugdsector en onderwijs ontwikkeld door Praktikon. Inmiddels gebruiken tal van instellingen BergOp om zicht te krijgen op doelgroep, aanbod en resultaten van hun zorg- en onderwijspraktijk. De samenwerking van Praktikon met de Radboud Universiteit Nijmegen garandeert het gebruik van wetenschappelijk onderbouwde meetinstrumenten en statistisch verantwoorde analyses. Deze technische innovatie biedt meer inzicht in de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de verleende zorg. Digitale koffer Alle jeugdwerkers bij BJZ Limburg hebben een standaard mobiele uitrusting gekregen: mobiel internet, een laptop en een mobiele telefoon met een eigen nummer. Een deel van de werkers reageren met meer stress, omdat ze niet vertrouwd zijn met de techniek. Of omdat ze het raar vinden om bij het gezin met een laptop voor de neus te zitten. Dit zijn uitdagingen waar zeker oplossingen voor gevonden kunnen worden in de vorm van trainingen en het werken met een (i)Pad i.p.v. een laptop.
Alares
25
Innovatie, maar technologie? Naast duidelijke technisch zijn er ook “gewone” organisatorische innovaties die interessant zijn voor dit onderzoek. Wij identificeerden een aantal innovatieve bewegingen, visies en samenwerkingsverbanden die het innovatief vermogen van de jeugdsector vergroten. Een aantal daarvan zetten wij onderstaand op een rij. Technische hulpmiddelen kunnen ondersteuning bieden aan deze innovaties maar vooralsnog scharen wij ze niet onder de noemer „technische innovaties‟. Bantopa Samenwerking tussen organisaties in de jeugdsector en snel kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen is belangrijk. Op vernieuwende wijzen samenwerken is een noodzakelijke bestuurlijke innovatie. Het doel van Bantopa is organisaties samen te laten werken om hun innovatief vermogen, efficiëntie en slagkracht te verhogen. De kracht van de innovatie ligt voornamelijk op het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector. Het Yes-forum Het Youthand European SocialWork Forum (Yes-forum) is een Europese klankbordgroep op het gebied van jeugdbeleid. Momenteel onderzoekt het Yes-forum hoe technische innovaties het Yes-forum kunnen ondersteunen. Dit kan het begin zijn van een open online kennisnetwerk van Europese landen op het gebied van jeugdsector. Het doel van het Yes-forum is een mogelijkheid te geven voor informatieuitwisseling over ontwikkelingen in de jeugdsector. Tevens is het een plek waar veel partners gevonden worden voor uitwisselingsprojecten voor jongeren in Europa. De innovatie richt zich met name op het verbeteren van samenwerking in de jeugdsector. Hulpverlener Centraal Bij Bureau Jeugdsector Flevoland is een project gestart om de hulpverleners „centraal te stellen‟. Binnen de organisatie is de hiërarchie omgedraaid. Het management is faciliterend in plaats van sturend. Het project „Hulpverlener Centraal‟ kijkt naar de behoefte op de werkvloer om het werk richting de cliënt zo goed mogelijk uit te voeren. Dit betekent meer bottom-up organiseren. Het doel is meer tevredenheid en arbeidsvreugde onder de huidige hulpverleners, aantrekkelijkere organisatie worden voor nieuwe (bekwame) medewerkers en hulpverleners meer vrijheid en ruimte te geven om aan de cliënt vraag te kunnen voldoen. De kracht van de innovatie ligt voornamelijk in het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector en het vergroten van de arbeidsvreugde. Eigen-kracht Een Eigen Krachtconferentie is een innovatief besluitvormingsmodel waarin ouders en kinderen zelf verantwoordelijkheid hebben over hun eigen hulpverleningsproces. Samen met mensen die zij vertrouwen en belangrijk vinden in hun (familie)netwerk bepalen zij oplossingsrichtingen bij problemen die zij ervaren. Niet de hulpverlener stellen zij centraal maar het sociale netwerk dat de ouder of het kind heeft. Het doel van de Eigen Kracht Centrale is aan een samenleving bouwen waarin participatie en samen redzaamheid van mensen centraal staan en waarin mensen de zeggenschap houden over hun eigen leven. Wanneer gewenst kan de samenwerking met overheid en hulpverleningsorganisaties worden gezocht. De innovatie richt zich met name op het verhogen van de participatie van het gezin in het hulpverleningsproces. Er bestaat hier een grote behoefte aan digitale ondersteuning. Gedacht wordt aan een online platform waar ouder/kind verantwoordelijke is, waar acties worden bijgehouden die mensen uitzetten en waar status wordt bijgehouden van acties. Deze digitale ondersteuning is bij meerdere initiatieven gewenst waaronder de methodiek van 1 gezin 1 plan gericht op multiproblem gezinnen.
Alares
26
Bijlage 3 – Cases Case 1 - Chatten bij de Kindertelefoon Wie:
Landelijk Bureau Kindertelefoon
Inleiding De Kindertelefoon staat al meer dan 30 jaar klaar voor kinderen die behoefte hebben om in vertrouwen, anoniem over hun problemen te praten. Een belangrijke eigenschap van de Kindertelefoon is het grote bereik via anonimiteit. Oorspronkelijk bood de Kindertelefoon haar diensten enkel telefonisch aan, maar vanaf 2003 experimenteerde men met online dienstverlening om zo het bereik te vergroten. Vanaf 2008 heeft de Kindertelefoon de beschikking over een stabiele en professionele chat omgeving via Trinicom; een Softwareleverancier voor het afhandelen van klantcontacten. Kinderen kunnen anoniem, via de chat contact leggen met één van de vrijwilligers. Dit kan op twee manieren: via de website www.kindertelefoon.nl, en via Windows Live Messenger (MSN). De dienstverlening via MSN bestaat sinds 2008. Kinderen voegen simpelweg de Kindertelefoon toe als “vriend” in hun lijst met contactpersonen. In samenwerking met BitLibre is een chatbot opgezet, die de gesprekken direct naar de eigen beveiligde chatomgeving van Trinicom stuurt. In 2009 zijn meer dan 115.000 gesprekken gevoerd via de chat. Kosten Trinicom biedt de chatomgeving van de Kindertelefoon kosteloos aan, met de overtuiging dat de Kindertelefoon de doelgroep heeft die de toekomst is en maakt. Trinicom ontfermt zich over de ontwikkeling, implementatie en het onderhoud van de chatomgeving. Trinicom doet zo ervaring op met het verwerken van grote hoeveelheden informatie, terwijl de Kindertelefoon steun krijgt van een professionele partij. Beiden partijen hebben baat bij deze samenwerking, en de Kindertelefoon geeft aan dat deze constructie de integriteit van de dienstverlening niet aantast. Toegevoegde waarde Het bereik van de Kindertelefoon is vergroot door het aanbieden van de chat online. Kinderen communiceren tegenwoordig veel online en chatten past goed in de leefwereld van de doelgroep. Veel jongeren bellen of mailen nauwelijks met hun vrienden, maar doen dit voornamelijk via MSN, Facebook of Twitter. Door een chatfunctie aan te bieden gaat de Kindertelefoon mee in wat voor jongeren op dit moment normaal is. De kwaliteit van de dienstverlening nam ook toe, omdat kinderen het vaak moeilijk vinden om hulp te vragen als ze een probleem hebben. Sommige kinderen vinden het fijn om via de telefoon iemand te spreken, terwijl anderen juist de abstractie en afstand van chatten als laagdrempelig en prettig ervaren. Een onderzoek van de Kindertelefoon naar de inhoud van de gesprekken wijst uit dat via de chat vaak intensievere, zwaardere gesprekken worden gevoerd. Kinderen met serieuzere problemen durven blijkbaar minder makkelijk te bellen en kiezen voor de chat. Kansen Blijven zoeken naar manieren om beter bij de jongeren aan te sluiten en het bereik en participatie vergroten. De Kindertelefoon heeft bijvoorbeeld een wekelijks virtueel spreekuur in het Habbo Hotel. Momenteel zoekt de Kindertelefoon naar partners voor het opzetten van een social community.
Alares
27
Belemmeringen Kosten: De laagdrempeligheid van de chatdienst zorgt voor misbruik. Gesprekken die niet serieus zijn zorgen voor overlast, zowel via de chat als de telefoon. De Kindertelefoon zoekt naar manieren om dit tegen te gaan. Kwaliteit: De Kindertelefoon is een eerste lijn naar potentiële hulpverlening. Bij verschillende partijen in de jeugdsector zijn (regionale) initiatieven ontstaan die vergelijkbaar zijn met wat de Kindertelefoon in totaal aanbiedt. Men vergeet vaak dat de online leefwereld niet regionaal is, maar nationaal. Door de wildgroei aan diverse initiatieven van online dienstverlening bestaat het gevaar dat kinderen door de bomen het bos niet meer zien.
Alares
28
Case 2 - Digitaal Schrijven Wie:
Bureau Jeugdsector Haaglanden
Inleiding Ondanks dat veel organisaties met digitale dossiers werken, werkt men vaak nog met pen en papier bij de cliënt. Vaak is het niet wenselijk om met een laptop voor de cliënt zitten. Ook ondervindt men problemen met (mobiele) internet verbindingen en het verschil met de traditionele manier van werken. Digitaal schrijven staat voor een digitale pen die schrijfbewegingen omzet in digitale data. Deze data laat zich eenvoudig koppelen aan digitale registratiesystemen, waaronder digitale dossiers. Digitaal Schrijven is dus een brug tussen het werken in digitale dossiers en de werkprocessen op locatie met papieren invulvelden. Kosten Het gebruik van de digitale pen kost bij een organisatie met 35 medewerkers ongeveer € 2,-, per dag. Deze kosten zijn inclusief het gebruik van de pen, het benodigde papier en eventuele ondersteuning van de helpdesk. De kosten van de koppeling naar het digitale systeem van de organisatie zijn hierin niet opgenomen. Deze koppeling wordt door sommige software leveranciers, zoals Allegro Sultum, wel al standaard aangeboden. Toegevoegde waarde De hulpverlener heeft - doordat hij alle gegevens gemakkelijk en efficiënt op papier kan schrijven i.p.v. op de laptop - alle tijd en aandacht voor de cliënt, dit komt de kwaliteit van de dienstverlening ten goede. Door de digitale pen blijft het persoonlijke contact tussen de hulpverlener en de cliënt in stand. Bovendien “leert” de pen alle handschriften, dus is er niet meer het probleem van het ontcijferen van het handschrift van de arts door de ondersteunend medewerker. Dit komt de kwaliteit van de informatie ten goede. De administratieve lasten vallen vaak flink lager uit. Alle aantekeningen worden direct digitaal opgeslagen. Normaal is een medewerker ongeveer 40% (!) van de tijd per dag „kwijt‟ aan verwerking van administratieve gegevens. Daar komt bij dat de werkdruk steeds hoger ligt. De vertegenwoordiger van de digitale pen die wij spraken gaf aan dat het werken met de digitale pen de administratieve lasten - van een zorgverlener in de thuiszorg - vermindert van 40% naar 10%. Een laatste belangrijke toegevoegde waarde ligt in de vergroting van het werkplezier. Je werkt als hulpverlener om hulp te verlenen. Je wilt dus dicht bij het primaire proces blijven. Het werken met de digitale pen slaat een brug tussen de oude werkprocessen en het nieuwe digitale dossier. De acceptatiegraad is erg groot onder de gebruikers. Kansen
Innovatie dichter bij primaire proces, dus acceptatiegraad groter
Technische innovatie kan registratietijd verminderen
Belemmeringen De koppeling tussen de kosten van 2 euro en de besparing van een aantal werkuren in euro‟s wordt weinig gemaakt. Afhankelijk van de bereidwilligheid van de huidige systeemleverancier. Onderschatting van de registratietijd in digitale dossiers zorgt voor een onderschatting van de meerwaarde van de digitale pen.
Alares
29
Case 3 – Eigen kracht Wie:
Eigen-kracht centrale
Inleiding Een Eigen Krachtconferentie is een besluitvormingsmodel waarin ouders en kinderen zelf verantwoordelijkheid zijn voor hun hulpverleningsproces. Niet de hulpverlener, maar het sociale netwerk van de ouder of het kind staat centraal. De cliënten stellen zelf een plan op met hun omgeving. Het uitvoeren van het plan wordt online op een platform (projectpagina) bijgehouden. De acties en hun status houden ze online bij. De hulpvragers bepalen zelf wie toegang heeft tot het gevolgde actieplan. De aanleiding voor het online platform binnen de Eigen Krachtconferentie ligt in het digitaliseren en interactief maken van het actieplan en deze online beschikbaar maken voor alle betrokkenen. Voorheen werden status updates altijd persoonlijk afgehandeld. Sinds een jaar gebeurt dit online waar iedere Eigen Krachtconferentie een eigen online „projectruimte‟ krijgt. Iedere conferentie heeft zo dus een eigen website met eigen login. De informatie is afgeschermd en wordt „afgesloten‟ wanneer het actieplan uitgevoerd is. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de betrokkenen zelf om deze ruimte te onderhouden. Kosten De kosten van de innovatie liggen rond de € 50.000. Hier heeft de Provincie Overijssel 80% van meebetaald. Dit omdat zij veel prioriteit geven aan de ontwikkeling van Eigen Kracht. 20% van de kosten heeft Eigen Kracht zelf gerealiseerd. Het gebruik voor de cliënten is kosteloos. Toegevoegde waarde De kracht van het online platform ligt in het verder bevorderen van de zelfstandigheid van de cliënt en de „samen redzaamheid‟ van zijn sociale omgeving. Het online platform ondersteunt het besluitvormingsmodel volledig door overzicht te maken en tegelijk is het eenvoudig om meer mensen te betrekken bij het proces. Het online platform creëert inzicht in de sociale omgeving. Het bereik van de hulpverlening en de participatie van de cliënt vergroot. Daarnaast geeft onderzoek een goede indicatie dat het (online) inschakelen van meer handen, harten en hoofden uit eigen kring ook kosteneffectief is (op te vragen via Eigen Krachtcentrale). Kansen Het online platform ondersteunt het proces van het terugleggen van kracht naar de maatschappij. Het bereik van de hulpverlening en de participatie wordt vergroot doordat de cliënt zelf bepaalt wie onderdeel uitmaakt van zijn actieplan en deelname aan het hulpverleningsproces eenvoudig via het online platform kan organiseren.
Alares
30
Case 4 – Google Sites gebruik in het CJG Wie:
Centrum Jeugd en Gezin
Inleiding Centrum Jeugd en Gezin (CJG) is een organisatie waarin men versnipperde lokale functies en taken op gezondheid, opgroeien en opvoeden bundelt. CJG‟s hebben als doel om een fysiek en laagdrempelig inlooppunt te zijn voor ouders en kinderen met alle mogelijke vragen over opvoeden en opgroeien. Het CJG in Alphen aan den Rijn gaat intern samenwerken met Google Sites. Er is namelijk behoefte aan digitalisering van het zorgcoördinatiedocument. Dit is een papieren document dat door de coördinator van het CJG wordt bijgehouden en wordt voorzien van updates. Dit levert logistieke problemen op. Daarnaast wilden ze andere documenten en agenda‟s delen binnen het CJG. Google sites is een online toepassing van Google o.a. voor samenwerkingswebsites, deze toepassing zorgt ervoor dat het zorgcoördinatiedocument op één centrale plek beheerd kan worden en door iedereen aangepast kan worden. Dit maakt een continue up-to-date coördinatiedocument mogelijk. Met Google Sites verzamelt men op één plaats snel verschillende soorten informatie (zoals video's, agenda's, presentaties, bijlagen en tekst). Informatie is afgeschermd met een inlogfunctie. Tevens biedt Google Sites mogelijkheden tot bloggen. Het is volledig gericht op samenwerking. Kosten Google Sites is – voor de genoemde toepassingen – gratis af te nemen bij Google. De enige investering die nodig is, is de tijd om de Google Sites in te richten. Toegevoegde waarde De kracht van de innovatie ligt mede in de eenvoud van de gratis online mogelijkheid om samen te werken. Google wordt veel gebruikt en dus is de dienstverlening – ondanks dat het gratis is – van hoog niveau. Het overzicht – en daarmee ook de kwaliteit – op de geleverde zorg wordt vergroot doordat afstemming tussen de samenwerkingspartners in het CJG wordt versterkt. Deze innovatie levert minder administratieve handelingen voor de zorgcoördinator op. Waar de coördinator voorheen allerlei stappen moest doorlopen om de gewenste informatie bij iedereen te verspreiden kan nu iedereen op ieder moment bij het document en kunnen zij zelf wijzigingen doorvoeren. De verwachting is dat het werkplezier toeneemt. Medewerkers krijgen een plek waar zij online met elkaar communiceren, nieuwtjes uitwisselen, documenten delen en agenda‟s inzien. Kansen Een gratis programma van hoge kwaliteit laat zien dat technisch innoveren niet duur hoeft te zijn. Deze innovaties bestaan nu al online! Belemmeringen Vaak denken dat Google de privacy niet kan waarborgen. Wij zijn van mening dat Google sites veiliger is en de beveiliging meer up-to-date dan vele andere (dure) systemen. Google heeft veel expertise op het gebied van veiligheid. Wat gebeurt er met de online informatie? Het is goed om hier met Google afspraken over te maken.
Alares
31
Case 5 – Grip op je Dip Wie: Trimbos en drie GGZ-instellingen Inleiding Algemene consensus is dat het belangrijk is om vroegtijdig bij depressiviteit in te grijpen. Depressie is een grote beperking voor jongeren om maatschappelijk en economisch deel te nemen. Stichting Correlatie heeft veel contact met jongeren die depressief waren maar niet doorgestuurd wilden worden. Zij vielen daardoor vaak in een gat. De Grip op je Dip website springt hier op in en is bedoeld voor jongeren van 16 tot 25 jaar met depressieve klachten. De website bevat informatie over symptomen van depressie en hoe men hiermee kan omgaan. De website geeft tips in tekst en film: de zogenoemde „dip tips‟. De informatie is wetenschappelijk onderbouwd en bewezen effectief. De site biedt een chatbox en mailservice voor jongeren. Zij zetten eigen verhalen op de website en delen deze met anderen. Daarnaast is er een zelf test onderdeel. Dit is de zogenaamde depressievragenlijst. Alles is volledig anoniem te gebruiken. Grip op je Dip is niet bedoeld voor de zwaardere gevallen van depressie. Grip op je Dip biedt ook informatie voor betrokkenen die een dip van de zijlijn meemaken. Tevens bevat de site tips over piekeren en angsten. Kosten De innovatie is bekostigd vanuit subsidies van zorgverzekeraars. Zij zagen voordelen in het preventief en laagdrempelig ondersteunen van jongeren bij een dip. Toegevoegde waarde De kracht van de innovatie ligt in de laagdrempeligheid waarmee jongeren geholpen worden die in een dip zitten, het bereik is hierdoor groter. Een belangrijk onderdeel van de laagdrempeligheid is de anonimiteit die Grip op je Dip biedt. Dit draagt er aan bij om te voorkomen dat een dip overgaat in depressie. Dit is winst voor de (toekomstige) cliënt, maatschappij en zorgverzekeraars. Door deze informatie online aan te bieden staan zij dichter bij de leefwereld van jongeren. De stappen van het hulpverleningsproces zijn zeer strak verwerkt en geborgd. Er ligt een continue aandacht op de structuur en kwaliteit van de behandeling, omdat er geen persoonlijk contact met de cliënt is. Hulpverlening wordt effectiever als het gaat om informatie overdragen, bijvoorbeeld door filmpjes te gebruiken op internet. Kansen Juist bij het bereiken van jongeren met milde klachten en zo het voorkomen van meer ernstige klachten is een kracht van online hulpverlening. Anonimiteit van online hulpverlening zorgt voor laagdrempeligheid. Zorgverzekeraars staan open voor innovaties Op één platform met een goede naam krijgen jongeren goede kwalitatieve informatie. Het bos wordt tussen de bomen duidelijk. Belemmeringen Marktwerking in de GGZ stimuleert samenwerking niet: mensen werden argwanend richting elkaar omdat iedereen een eigen agenda heeft. Subsidies vanuit de overheid werkt hier niet, omdat zij alles wilde inkaderen.
Alares
32
Case 6 – OV-applicatie voor autistische jongeren Wie:
Dr. Leo Kannerhuis, centrum voor autisme.
Inleiding Het dr. Leo Kannerhuis is een stichting die actief behandelingen ontwikkelt rond autisme. Zij heeft een OV applicatie ontwikkeld voor op de iPod dat steun geeft aan autistische jongeren in de vorm van een elektronische vraagbaak (OV-app.). De OV-app. werkt door middel van een vraag en antwoord systeem. Ieder antwoord op een vraag leidt weer tot een vervolgvraag tot dat er een goed en passend antwoord voor de situatie gevonden is (denk aan de help functie bij word). De meest voorkomende situaties zijn in de applicatie gedekt. De OV-coach is een altijd beschikbare, niet stigmatiserende digitale coach voor mensen met autisme, waardoor de mogelijkheden tot deelname aan de maatschappij toenemen. Deze technische innovatie kan de behandelmethode meer automatiseren terwijl de cliënt zelfstandiger door het leven gaat. Kosten Jongeren hebben een iPod nodig (leuk!). Dit project (de app.) wordt financieel gesteund door de gemeente Nijmegen. Daarnaast zijn er drie externe partners bij betrokken: RePhrase is het ICT bedrijf dat de software ontwikkelde en verder zal ontwikkelen. NICI, de onderzoeksafdeling van de afdelings kunstmatige intelligentie van de Radboud Universiteit Nijmegen is de tweede partner. Pontem, een R&D organisatie voor mensen met taal en spraakmoeilijkheden werkt de IPod voor deze doelgroep uit. Vanaf 1 oktober 2010 is het de bedoeling dat de applicatie voor ongeveer 50 euro in de iTunes applicatie winkel te koop is. Men verwacht dat dit bedrag uiteindelijk de kostprijs van de applicatie dekt. Toegevoegde waarde De kwaliteit van de zorg voor autisme wordt flink vergroot. De autistische jongere heeft minder stress en durft het eerder aan om eerst zelf een oplossing te zoeken. Uit ervaring blijkt dat het idee dat de autistische jongere wordt gesteund door de applicatie vaak al genoeg is. De extra zelfstandigheid vergroot de maatschappelijke deelname en ontwikkelt de zelfredzaamheidsvaardigheden. Het hebben van een autistisch kind brengt een flinke druk voor de ouders met zich mee. Een autistisch kind dat zelfstandig met het OV van A naar B kan reizen, scheelt aanzienlijk in deze druk. Dit vermindert ook de administratieve lasten, want het bespaart flink op dure vervoersalternatieven en begeleiding tijdens „simpele‟ activiteiten zoals het reizen met het OV. In het straatbeeld is het normaal om met een iPod in je handen rond te lopen en dit beperkt het stigmatiserende karakter van dit soort hulpmiddelen aanzienlijk. Dit vergroot de participatie en het bereik van de hulpverlening. Kansen IPods passen in het dagelijks leven van jongeren en zijn geschikt voor allerlei ondersteunende programma‟s Deze vorm van steun vergroot de zelfredzaamheid en verminderd afhankelijkheid van de hulpverlener. Belemmeringen Deze applicatie wordt niet integraal in behandelingen opgenomen. Financieringsstructuren zijn gebaseerd op „face-to-face‟-zorg en niet op innovaties via social media, zoals de Ipod app.
Alares
33
Case 7 – Platform Joo! Wie: Provincie Overijssel, Trias Jeugdhulp en Bureau Jeugdsector Inleiding De provincie Overijssel maakte in samenwerking met Trias Jeugdhulp, Master Pedagogiek Zwolle en grote zorgaanbieders als, Bureau Jeugdsector, CJG en GGZ in de provincie Overijssel een online ondersteuningsomgeving voor de Overijsselse jeugdsector. Deze ondersteuningsomgeving heet Joo! (Jeugdsector Overijssel Online) www.Joo.nl. Doel van dit platform is informatie te verschaffen en interactie te creëren via de termen zoek, vraag en deel tussen jongeren, ouders en zorgverleners (met behulp van nieuwe media). Een ander onderdeel van de website is dat jongeren en ouders een eigen plan beheren via een gesloten systeem. Hierdoor wordt de participatie van deze doelgroep verhoogd. Jammer genoeg traden in de eerste fase traden complicaties op. Door een verschil in belangen (financiering) trokken veel partijen zich terug. Uiteindelijk besloten Trias Jeugdhulp en Bureau Jeugdsector in een afgeslankte vorm verder te gaan. Dit wordt voornamelijk gefinancierd door de organisaties zelf. Kosten en opbrengsten Het project bestond uit twee fases. Eerst is er een demoversie ontwikkeld met verschillende toepassingen, deze werd voornamelijk gefinancierd door de provincie Overijssel met 200.000 euro. Toegevoegde waarde Door interactief online te gaan wordt het bereik van de jeugdsector verbeterd. Een website voor de doelgroepen jongeren, ouders en zorgverleners verbetert interactie en verhoogt participatie. Het springt vooral in op de behoefte om kwaliteit te verbeteren. Eén platform waar kwalitatieve informatie over de jeugdsector staat is voor de doelgroepen duidelijker dan allerlei websites waar een stukje informatie opstaan. Dit platform vereist samenwerken tussen partners. Op deze manier versterken zorgpartners de samenwerking en vullen zij elkaar aan. Kansen De integrale visie van de verschillende organisaties bood een kans om samen sterk te staan Belangrijk om één punt te maken waar alle kwalitatieve informatie wordt verzameld
Belemmeringen Door verschillende financiering structuren en verkokering ontstaan er verschillende belangen in de (regionale) jeugdsector. Dit werk innovatie tegen. GGZ heeft marktwerking, maar men heeft nog moeite met commercieel samen te werken. Nu is de neiging gericht op afschermen samenwerking, terwijl er veel synergie kansen liggen.
Alares
34
Case 8 - Twitter in de thuiszorg Wie:
Emile thuiszorg
Inleiding Emile thuiszorg begeleidt o.a. mensen met psychiatrische achtergrond. Er is een pilot gestart waarin Twitter is ingezet om een persoon met o.a. persoonlijkheidsstoornis en depressies te helpen. Hij heeft structuur en begeleiding nodig in het dagelijks leven. De hulpverlener moet dagelijks langs om te controleren of de cliënt is opgestaan en aan te sporen dingen te gaan doen. Na een poosje gaat het beter met de cliënt en wil men deze intensieve vorm van begeleiding afbouwen. Nu loop je risico dat de structuur verwatert en de resultaten van de begeleiding te niet wordt gedaan. In deze pilot heeft Emile thuiszorg Twitter ingezet om de afbouw en onderhoud beter te doen verlopen. In de pilot wordt een plan gemaakt in Google.docs. Elke ochtend om 10 uur stuurt de cliënt een tweet waarin hij een up-date geeft over de voortgang van het plan. Concreet beschrijft de cliënt welke medicatie hij die ochtend heeft geslikt, wat hij heeft gedaan, wat hij gaat doen en geeft hij een cijfer voor de ochtend (1-5, zeer slecht – zeer goed). Dit gebeurt in afkortingen en codes zodat het praktisch in de tweets past. Het aantal contactmomenten is inmiddels afgebouwd naar 2 per week en Emile gaf aan binnenkort naar één per week te willen gaan. Kosten De ICT investeringskosten zijn laag. Emile geeft aan vooral veel te investeren in het overtuigen van de cliënt en het uitzetten van de begeleiding. Hier staan geen extra inkomsten tegenover. De inkomsten worden zelfs minder, omdat men sneller naar een afbouw in contactmomenten toewerkt. Toegevoegde waarde Er is sprake van vermindering in administratieve lasten, omdat het aantal contactmomenten snel afgebouwd kan worden, wat voor de hulpverlener tijd vrijmaakt. De participatie van de cliënt is groter. Het is belangrijk om de afhankelijkheid van de cliënt aan de hulpverlener af te bouwen en deze methode is hier erg geschikt voor. Dit verhoogt de eigenwaarde en het leereffect van de begeleiding. De cliënt gaat zelf zien dat plannen helpt om het leven op orde te krijgen. De cliënt krijgt zo meer grip op zijn eigen situatie. De kwaliteit van de zorg verbetert. De cliënt is heel concreet bezig, los van emotie. Vaak eindigen check-ups in emotionele afdwalingen naar dieper liggende oorzaken. Deze zijn al eerder besproken en men blijft zo in het probleem hangen. Deze aanpak haalt de emotie (het persoonlijke contact) uit de planning en zorgt voor een meer oplossing gerichte aanpak. Kansen De hulpverlening gaat kwalitatief omhoog door afstand met de cliënt te creëren De cliënten krijgen zo meer regie en grip op hun eigen leven
Belemmeringen De financiering is momenteel vooral op contactmomenten gebaseerd. Het terugdringen van contactmomenten via Twitter kost Emile nu geld. Privacy en social media staan op gespannen voet met elkaar. Emile heeft dit opgelost door de gevoelige informatie beveiligd op Google.docs weg te schrijven en in de tweets alleen in codes te praten. Ook worden er alias namen gebruikt.
Alares
35
Case 9 - Webcam contact Wie:
Stichting E-hulp.nl en Bureau Jeugdsector
Inleiding Stichting e-hulp.nl is een stichting die hulp- dienstverlenende instellingen helpt bij het implementeren van online hulp. Zij zijn betrokken bij het initiatief om contact te stimuleren tussen pleegkinderen en biologische ouders via de webcam. In de zomer van 2009 ronde zij een pilot af waarin webcamcontact werd georganiseerd tussen pleegkinderen en hun biologische ouders. Dit naar aanleiding van een pleeggezin dat zelf al de webcam gebruikte als manier om te interacteren. In de pilot kregen geselecteerde gezinnen een webcam ter beschikking. Hierna werd een vaste tijd van 30 minuten afgesproken met de biologische ouders. De pleegouders startten het contact op via Skype, zodat zij konden zien of de situatie veilig was. De pleegouder is te allen tijde aanwezig en kan als de situatie of sfeer omslaat ingrijpen. Kosten Werken via Skype kost niet meer dan de webcam aanschaffen en een goede internetverbinding. De betrouwbaarheid van dit programma is onderzocht en bleek goed. Toegevoegde waarde Pleegkinderen hebben persoonlijk contact, maar het is minder belastend dan wanneer ze fysiek bij elkaar in de buurt zijn. Dit scheelt niet alleen voor het kind maar ook voor ouders (zij hoeven niet hulpeloos te horen hoe hun kind huilt aan de telefoon). Bij telefoongesprekken zijn veel gespreksvaardigheden nodig en komt het contact erg dichtbij. Bij de webcam kan non-verbale communicatie wel gezien worden, terwijl er wel afstand is. Nabijheid gecreëerd door afstand. Pleegkinderen hebben beter contact met de biologische ouders. Dit levert later minder andere problemen op. Verwaterd contact wordt weer opgepakt. Men kan bijvoorbeeld door bepaalde factoren (afstand, leeftijd) niet in staat zijn fysiek af te spreken, maar door de webcam kan men weer in contact komen via beeld. Chatten met de webcam sluit goed aan bij de leefwereld van jongeren. Ze groeien op met internet en interactieve programma‟s om te communiceren. Door hierop aan te sluiten en contact te leggen via de webcam met de biologische ouders sluit je meer aan op hun leefwereld. De webcamsessies zijn kostenverlagend, een webcam is relatief goedkoop en een internetverbinding is vaak al aanwezig. Telefoongesprekken worden hiermee vermeden en dus ook de gesprekskosten. Kansen De webcam creëert nabijheid door afstand, daardoor kan het ook gebruikt worden om bijvoorbeeld kinderen van gedetineerden ouders met elkaar in contact te laten komen. Het gebruik van skype is eenvoudig en voordelig. De acceptatiegraad van de innovatie ligt erg hoog.
Alares
36
Case 10 - Online hulpverlening Wie:
Cardea Jeugdsector
Inleiding Cardea Jeugdsector is een jeugdsectororganisatie in de regio Zuid-Holland Noord. De organisatie biedt ambulante hulp, dag hulp, 24-uurs hulp of combinaties hiervan. Bij de programma‟s van Cardea staat niet uitsluitend de jeugdige centraal, ook wordt het gezin continu betrokken. De aanleiding voor de technische innovatie (online hulpverlening) ligt bij de jongerenraad van Cardea. Daar kwam duidelijk naar voren dat jongeren behoeften hebben aan het chatten met hulpverleners. Een aantal hulpverleners gingen daarom zelfstandig aan de slag met MSN. De ervaringen van zowel cliënt als hulpverlener waren erg positief. Deze omgeving was niet veilig genoeg en ging op zoek naar een veiligere wijze van communicatie via chat. Vanuit een subsidie is geld gekomen om deze chatfunctie te ontwikkelen in een groter geheel. Het werd een omgeving waar de cliënt op kan inloggen en interactief kan communiceren via chat en tegelijk methodisch kan werken aan de eigen hulpverlening. Kosten De kosten voor de ontwikkeling van het platform is gedekt vanuit subsidiegelden. Het gebruik van het platform is gratis voor cliënten. De uitdaging ligt nu in het zoeken naar structurele bekostiging van het platform. Het is lastig om de toegevoegde waarde van het platform bekostigd te krijgen vanuit het reguliere hulpverleningsaanbod. Toegevoegde waarde Jongeren zijn eerder geneigd om via internet lastige kwesties te bespreken met de hulpverlener. Eerder dan ze dit in face-to-face gesprekken zouden doen. Het is mogelijk om meer mensen uit de omgeving van de cliënt op een makkelijke en laagdrempelige wijze te bereiken. Daar komt bij dat de chatfunctie volledig aansluit op de leefwereld van de jongeren. Het bereik van de zorg vergroot zo. Een andere toegevoegde waarde ligt in het vergroten van de interactie en de participatie van de cliënt. Meer en meer wordt deze mede-regisseur van zijn/haar eigen hulpverlening. Kansen Hulpverlener, jongere, familie en vrienden kunnen op een laagdrempelige manier betrokken worden bij het traject Belemmeringen De online hulpverlening valt buiten de huidige financiering. De jeugdsector denkt nog te weinig ondernemend waardoor samenwerkingen en innovaties moeilijk van de grond komen. Hulpverleners zijn niet gewend om te werken met techniek (chat). Dit kan dus als belemmering worden gezien.
Alares
37