Editie 27, december 2013 / januari 2014
uitgave over suiker, voeding en gezondheid
suiker in perspectief NIEUW: Feiten en fabels over suiker en zoetstoffen, Impulsen en onbewust eetgedrag, Column uit Mexico en actuele nieuwsflitsen.
Meer duidelijkheid over Nederlandse consumptie suikers WAGENINGEN UNIVERSITY ONTWIKKELT NIEUWE TABEL Glutenvrije voeding hype of nieuwe epidemie?
8 Inhoudsopgave In deze laatste Suiker in perspectief van 2013 aandacht voor het thema Voedselconsumptiepeiling. In opdracht van Kenniscentrum suiker & voeding ontwikkelde Wageningen University een nieuwe tabel over suikers en koppelde die aan de data uit de VCP 2007-2010. Lees ook over glutenvrije voeding, een hype of een
Wageningen University ontwikkelt nieuwe tabel Onderzoeker Anouk Engelen heeft zich de afgelopen periode bezig gehouden met het ontwikkelen van de nieuwe tabel.
9 Kinderen en fruit- en frisdranken
nieuwe epidemie?
10 Nederlanders en dranken
Volg ons: www.twitter.nl/Suikerinfo
11 De basisanalyse van onze suikerconsumptie
Blijf op de hoogte: RSS feeds abonneer
Bekijk ook de eerder verschenen nummers
12 Nieuwe VCP-gegevens over ouderen
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING
Het RIVM publiceerde in oktober de uitkomsten van een onderzoek naar de eetgewoontes van 70-plussers.
4
14 Meer duidelijkheid over Nederlandse consumptie suikers Kenniscentrum suiker & voeding wil meer duidelijkheid over de huidige suikerconsumptie in Nederland. Een gesprek met prof.dr. Edith Feskens (Wageningen University).
2| Inhoudsopgave Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Dit is de beste voedselconsumptiemethode De betrouwbaarheid van de VCP-gegevens staat en valt met het verzamelen van de gegevens.
30
18
LASA-studie draagt bij aan gezond ouder worden
20
Glutenvrije voeding hype of nieuwe epidemie?
COLUMN: Fighting obesity in Mexico
Een gesprek met prof.dr. Lisbeth Mathus-Vliegen.
Ana Carla Cepeda López, PhD student Wageningen University en verbonden aan de University of Monterrey (Mexico).
22
Prof.dr. Marjolein Visser zet haar inzichten uiteen.
Wageningen University viert jubileum 25 jaar voedingsonderzoek ouderen Een gesprek met prof.dr. Lisette de Groot.
31
25 Feit of fabel? Bijscholingsbijeenkomst over suiker en zoetstoffen
36
NIEUWSFLITSEN De meest recente: - EU-subsidie voor onderzoek sociale media en gezond gedrag. - Gezond overgewicht bestaat niet. - Multivitaminen- en mineralensupplement na myocardinfarct.
IN DE MEDIA Nieuw: - Meer vertrouwen in medemens door tryptofaan?
Voeding Nu organiseerde 1 oktober 2013 een bijscholingsbijeenkomst: ‘Feiten en fabels over suiker en zoetstoffen’.
28
COLOFON Suiker in perspectief is een uitgave van Kenniscentrum suiker & voeding.
Impulsen en onbewust eetgedrag Dr. Harm Veling (Radboud Universiteit) doet onderzoek naar onbewust eetgedrag en ontwikkelde met collega’s een app.
Onze publicaties zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en staan onder toezicht van een onafhankelijke redactieraad van deskundigen. Ontwerp en realisatie: Lexenzo, geeft vorm aan communicatie
Inhoudsopgave |3 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING
Meer duidelijkheid over Nederlandse consumptie suikers
Kenniscentrum suiker & voeding wil meer duidelijkheid over de huidige suikerconsumptie in Nederland. Daarom zijn onderzoekers van Wageningen University bezig om een nieuwe suikerstabel te ontwikkelen en de consumptie van de Nederlandse bevolking te berekenen op basis van die tabel. De nieuwe gegevens maken het mogelijk om de discussie over de suikerconsumptie te voeren op basis van objectieve gegevens. Een gesprek met prof.dr. Edith Feskens (Wageningen University) 4| Meer duidelijkheid over Nederlandse consumptie suikers Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
24 KG TOTAAL SUIKER (VAN NATURE AANWEZIG PLUS TOEGEVOEGD) PER PERSOON PER JAAR GEMIDDELD
In de media is de afgelopen decennia veel aandacht geweest voor de consumptie van vetten. Inmiddels is de belangstelling verschoven naar de consumptie van koolhydraten, waaronder suiker. De teneur van de berichtgeving onder andere: we eten te veel suiker en de suikerconsumptie in Nederland stijgt. In de discussie over de suikerconsumptie wordt onder andere gebruik gemaakt van de FAO-cijfers die aangeven hoeveel suiker in Nederland beschikbaar is. Maar de vraag is: blijft alle suiker wel in Nederland en wordt het allemaal door ons geconsumeerd? Beschikbaarheid is iets anders dan consumptie. De daadwerkelijke inname van suiker ligt veel lager dan de productie. Niet alles wat we kopen of bereiden, wordt opgegeten of opgedronken. Frisdrank waaruit de koolzuur is verdwenen, afgekoelde koffie of oude koekjes worden weggegooid. Suiker wordt ook gebruikt voor ‘non-food’ doeleinden zoals veevoer, cement, lijm, autobanden en zeep. Om meer duidelijkheid te krijgen – en zo de discussie over dit onderwerp op basis van objectieve gegevens te kunnen voeren – heeft Kenniscentrum suiker & voeding Wageningen University opdracht gegeven onder andere een voedingsmiddelentabel gericht op suikers te ontwikkelen. Prof.dr. Edith Feskens, hoogleraar preventie overgewicht, diabetes en hart- en Meer duidelijkheid over Nederlandse consumptie suikers |5 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING
vaatziekten (Wageningen University), coördineert het project. ‘Het is heel belangrijk om te weten hoeveel suikers we eten, maar we willen ook weten hoe het in Nederland is gesteld met de consumptie van fructose. Daarover kun je zeggen: gewoon de helft van de sacharose die we binnenkrijgen en de fructose uit fruit. Maar niemand in Nederland die het weet. Dat is de aanleiding geweest om kritisch te kijken naar onze consumptie van suikers. Want als we daarover discussiëren, waar praten we dan eigenlijk met elkaar over?’ Er wordt wereldwijd onderzoek gedaan naar het effect van de fructose-
‘De vraag is: blijft alle suiker wel in Nederland en wordt het allemaal door ons geconsumeerd?’
consumptie op het vetgehalte c.q. vetverdeling in de lever. Vooralsnog is duidelijk dat een normale inname van fructose in een uitgebalanceerde voeding niet tot gezondheidsproblemen leidt. Feskens vertelt dat Wageningen University inmiddels bezig is om voedingsmiddelentabel te ontwikkelen voor de suikers in onze voeding (zie ook pagina 8 van dit nummer). ‘Het effect van intrinsiek of toegevoegd maakt in het lichaam niet uit, maar we willen het wel weten. Met een gedetailleerde suikerstabel, die als basis heeft de gerapporteerde voedingsmiddelen in de VCP (Voedselconsumptiepeiling) 2007-2010, is het mogelijk om de consumptie van suikers van Nederlanders vast te stellen.’
MONO- EN DISACHARIDEN Mono- en disachariden worden ook wel suikers of - op verpakkingen van levensmiddelen totaal suikers genoemd. Monosachariden vormen de basiseenheden. Onderscheiden worden glucose (dextrose of druivensuiker), fructose (vruchtensuiker) en galactose. Disachariden bestaan uit twee monosachariden, zoals maltose (twee glucosemoleculen) en lactose (glucose en galactose). Kristal/ tafelsuiker is de disacharide sacharose (glucose en fructose). Sacharose komt van nature voor in fruit, groente en sui-
Aperte onzin
kerbiet en -riet. De sacharose uit bijvoorbeeld wortels en appels is dus identiek aan die van de suikerbiet. Andere producten die van natu-
In de media is veel aandacht voor het onderwerp suikers. Het zijn vaak emotionele discussies die niet onderbouwd zijn door feiten. Ook wetenschappers spreken elkaar tegen en verpakken hun mening als feit. Feskens daarover: ‘Wat me enorm stoort is de onwetenschappelijke benadering van diverse mensen. Iemand als bijvoorbeeld Robert Lustig (Universiteit van Californië) die beweert ‘sugar is toxic’, dat kun je als wetenschapper niet maken. Dergelijke woorden zijn aperte onzin.’ Lustig is van mening dat suikergebruik op zich verslavend is en leidt tot
6| Meer duidelijkheid over Nederlandse consumptie suikers Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
re suikers bevatten zijn melkproducten (lactose) en honing (vooral fructose). Toegevoegde suikers zijn bijvoorbeeld kristalsuiker, ‘puur’ gebruikt maar ook in ijs, ketchup en bijvoorbeeld in een zuivelproduct als vla. Of suikers nu van nature in het product voorkomen of zijn toegevoegd, ze worden allemaal omgezet naar glucose en door het lichaam gebruikt als energiebron. In de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad (2006) is geen bovengrens voor het gebruik van suiker(s) vastgesteld.
soort discussies dat wij als onderzoekers allerlei feiten onder tafel schuiven. Onterecht, we moeten als wetenschappers daar tegenin gaan.’ Feskens refereert ook nog aan het idee van de Amerikaanse onderzoeker George Bray (Pennington Biomedical Research Center, Louisiana) dat de hoge consumptie van HFCS (High Fructose Corn Syrup: 55% fructose, 45% glucose) de veroorzaker van de obesitasepidemie zou zijn. ‘Dat is nonsens. Dat betekent niet dat we niet calorieën moeten minderen, maar om alle schuld nu te wijten aan de consumptie van suikers, dat is onterecht.’ Over fructose als voedingsstof die
DE CONSUMPTIE OP JAARBASIS Uit het onderzoek van Wageningen University blijkt dat de gemiddelde inname van mono- en disachariden (totaal suikers) per persoon per jaar 44 kg is, waarvan 24 kg sacharose (suiker). De mediane inname van sacharose is 61 gram per persoon per dag en is normaal verdeeld in de bevolking. Bij de inname van sacharose is geen onderscheid gemaakt tussen sacharose die van nature in de voeding voorkomt of is toegevoegd. Sacharose levert 11% van de energie-inname en 25% van de koolhydraat-
de bloedlipiden negatief zou kunnen beïnvloeden, heeft Feskens geen negatieve verwachtingen. ‘Voor de Nederlandse bevolking geldt dat de gemiddelde inname goed is. Maar we moeten nog nader bekijken of er uitschieters zijn.’
inname. De mediane inname van fructose is 46 gram per dag. Fructose levert gemiddeld 9% van de energie-inname en 19% van de koolhydraatinname. Het gaat om vrij fructose en 50% van de sacharose (zowel van nature aanwezig als toegevoegd). De onderschatting van de voedselconsumptie (gemeten op basis
Cijfers binnenkort beschikbaar
van de energie-inname) is circa 15%.
‘Voor de Nederlandse bevolking geldt dat de gemiddelde inname van suiker goed is. Maar we moeten nog nader bekijken of er uitschieters zijn.’ diverse chronische ziekten. Maar zijn visie kan niet worden onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek, noch door de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad, richtlijnen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en vergelijkbare wetenschappelijke adviescolleges zoals het Amerikaanse Institute of Medicine. Edith Feskens: ‘Het is jammer want dergelijke mensen brengen ons vakgebied in diskrediet. De consument denkt bij dit
Over de nieuwe tabelgegevens zegt Feskens: ‘Wij zijn nu nog bezig om de data te controleren en met het RIVM te overleggen over het NEVO-bestand.’ NEVO (Nederlands Voedingsstoffenbestand) bevat een groot aantal gegevens over de voedingskundige samenstelling van voedingsmiddelen en gerechten. ‘Het is de bedoeling dat onze data worden overgedragen aan NEVO zodat ze straks voor iedereen toegankelijk zijn.’ Kenniscentrum suiker & voeding heeft ook opdracht gegeven om de consumptie van suiker van de Nederlandse bevolking te berekenen op basis van de nieuwe tabel. Die cijfers zijn binnenkort beschikbaar. Over de uitkomsten zegt Feskens al: ‘Nederlanders gebruiken dezelfde hoeveelheid suiker als in de jaren zestig, maar er is wel een verschuiving opgetreden. In die tijd werd het merendeel van de suiker in het huishouden gebruikt. Nu voegen we niet zo veel meer zelf toe aan onze voeding, het meeste wordt door de producent al verwerkt in de voedingsmiddelen.’
Meer duidelijkheid over Nederlandse consumptie suikers |7 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING
Wageningen University ontwikkelt nieuwe tabel
NIEUWE CODES TOEGEVOEGD
NEVO Het Nederlands Voedingsstoffen-
diëtetiek en voedingsvoorlichting
bestand (NEVO) bevat gegevens
van belang zijn. NEVO is eigen-
over de voedingskundige samen-
dom van het ministerie van VWS
stelling van voedingsmiddelen en
en wordt beheerd en onderhou-
gerechten die door een groot
den door medewerkers van het
deel van de Nederlanders regel-
RIVM. Tot 2011 zijn de NEVO-
matig worden gegeten en die
gegevens in gedrukte vorm
een grote bijdrage leveren aan
uitgegeven. Sinds 2013 wordt de
de voorziening van energie en
papieren NEVO-tabel niet meer
voedingsstoffen. Er zijn ook
uitgegeven. Via NEVO-online
voedingsmiddelen opgenomen
zijn van 2194 voedingsmiddelen
die in de praktijk van wetenschap-
de gegevens over energie en
pelijk voedingsonderzoek,
142 voedingsstoffen in te zien.
8| Wageningen University ontwikkelt nieuwe tabel Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Anouk Engelen (onderzoeker, Wageningen University) heeft zich de afgelopen periode bezig gehouden met het ontwikkelen van de nieuwe tabel. ‘In de NEVO-tabel 2011 zijn van een groot aantal producten de individuele suikers vermeld. Die hebben we overgenomen in de nieuwe tabel.’ De waarden voor totaal koolhydraten en totaal mono- en disachariden (glucose, fructose, lactose, maltose en sacharose) zijn ook afkomstig uit de NEVO-tabel 2011. ‘Voor de producten waarvan de gegevens voor de individuele suikers nog niet in de NEVO-tabel zijn opgenomen, hebben we gebruik gemaakt van buitenlandse tabellen (McCance & Widdowson’s voedingsmiddelentabel uit Groot-Brittannië; de Deense voedingsmiddelentabel en Fineli, de Finse voedingsmiddelentabel). Maar het blijft moeilijk om te bepalen of bijvoorbeeld een Engels product te vergelijken is met een Nederlands product.’ Engelen vertelt dat er altijd producten overblijven waarover geen informatie bestaat. ‘We hebben geprobeerd om die gegevens zo veel mogelijk in en aan te vullen op dezelfde manier zoals NEVO dat doet. ‘Voor recepten zijn de hoeveelheden individuele mono- en disachariden toegewezen aan elk ingrediënt. Een lastig onderdeel vertelt ze. ‘In het begin gaat het
NEVO-ONLINE GEACTUALISEERD NEVO-online is onlangs geactualiseerd. In de nieuwe NEVO-tabel zijn 142 nieuwe codes toegevoegd en 55 oude verwijderd. Diverse fabrikanten hebben inmiddels het natriumgehalte in hun producten aangepast. Gegevens over bijvoorbeeld het vitamine K-gehalte zijn nieuw. Het vitamine K-gehalte is nu beschikbaar voor groenten, fruit, peulvruchten, melk en melkproducten. Later worden nog andere productgroepen toegevoegd. Belangrijke wijzigingen in de nieuwe tabel onder andere: het vetzuurpatroon van melk en melkproducten; de opsplitsing van jonge, jong belegen, belegen en
Kinderen en fruiten frisdranken
oude kaas; update margarines,
Hoeveel met suiker gezoete dranken en pure vruchtensappen
halvarines en bak- en braadvetten;
drinken kinderen in de leeftijdscategorie 7-11 jaar? Daarover
update glutenvrije voedingsmid-
werd een vraag gesteld aan het RIVM. Om die te beantwoor-
delen; het terugbrengen van het
den analyseerden de onderzoekers de gegevens van de VCP
aantal op NEVO-online gepubli-
2007-2010. Ze inventariseerden de consumptie van niet-alcoho-
ceerde afzonderlijke vetzuren, tot
lische dranken (met uitzondering van alcoholvrij bier, kokos-
die vetzuren ook worden meege-
melk, rijstedrank en kunstmatig gezoete frisdranken, wél die
rekend in optelling van verzadig-
met suiker én zoetstof!), siropen (stroop en vocht van fruit in
de, enkelvoudig onverzadigde,
blik niet meegerekend) en pure sappen. Zuiveldranken zijn in
meervoudig onverzadigde en
de analyse niet meegenomen. De getallen die zijn gepubliceerd
transvetzuren. Meer informatie:
zijn gebaseerd op het gemiddelde van twee meetdagen per
www.rivm.nl/nevo.
persoon, dus niet de gebruikelijke consumptie. De gemiddelde inname van met suiker gezoete dranken - inclusief pure sappen - was bij 7-11 jarigen 646 gram per dag (199 kcal), 59 gram was
gemakkelijk. Dan zijn het vooral gegevens die logisch voortvloeien uit het karakter van het product. Maar het wordt steeds moeilijker, je beoordeelt dan opnieuw de buitenlandse tabellen om de keuzes te maken.’
afkomstig uit pure sappen en 587 gram uit frisdranken. Hun gemiddelde inname van mono- en disachariden uit fruiten frisdranken was 48 gram. Bron: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), consumptie van dranken met toegevoegd suiker door kinderen van de basisschoolleeftijd. Resultaten van VCP 2007-2010.
Kinderen en fruit- en frisdranken |9 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING
Nederlanders en dranken Het RIVM heeft - gebruikmakend van de ge-
lische dranken en siropen (kinderen en vol-
gevens VCP 2007-2010 - aanvullende analyses
wassenen). De getallen die zijn gepubliceerd
uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de
zijn gebaseerd op het gemiddelde van twee
consumptie van dranken van de Nederlandse
meetdagen per persoon, dus niet op
bevolking. Ze deden dat voor de totale popu-
de gebruikelijke consumptie.
latie (7-69 jaar) en voor kinderen (7-8 jaar en 9-18 jaar) en volwassenen (19-69 jaar).
Tabel 1. Gemiddelde consumptie van
De onderzoekers analyseerden de consump-
zuiveldranken, fruit- en groentesappen,
tie van zuiveldranken, niet-alcoholische dran-
frisdranken, koffie en thee en alcoholische
ken, siropen en alcoholische dranken (totale
dranken (gram per dag) in Nederland per
populatie) en van zuiveldranken, niet-alcoho-
leeftijdsgroep (VCP 2007-2010).
0
0
50
0
100
50
150
124 129
200
46
100 150
99
200
131
250
215
300 350 400 450
50
379
364
300 350
268
316
329
250
400 450
500
500
482
7-8 jaar
9-18 jaar
Tabel 1. Bron: RIVM. Resultaten van VCP 2007-2010
10| Nederlanders en dranken Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
19-69 jaar
823
24
WIE, WAT EN HOE In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden sinds 1987 periodiek gegevens verzameld over de voedselconsumptie en de voedingsstatus van de Nederlandse bevolking. De uitkomsten van de VCP’s dragen bij aan de ontwikkeling van beleid voor gezonde voeding en veilig voedsel, productinformatie, voorlichting en voedingsonderzoek. Er zijn inmiddels vier VCP’s geweest:
UURS NAVRAAG
1987-88, 1992, 1997-98 en 2007-10. In 2012 is men gestart met de nieuwe VCP, eindigend in 2016. Vóór 2003 zijn de VCP’s
De basisanalyse van onze suikerconsumptie
uitgevoerd door middel van een tweedaagse opschrijfmethode (twee opeenvolgende dagen). Daarna zijn de gegevens verzameld met behulp van de 24-uurs navraagmethode.
‘De informatie uit de nieuwe ‘suikerstabel’ heb ik gekoppeld aan de gegevens uit de Voedselconsumptiepeiling 2007-2010,’ vertelt postdoc Diewertje Sluik (Wageningen University). ‘Op basis van die grote dataset van de representatieve steekproef uit de Nederlandse bevolking (7-69 jaar) heb ik de consumptie van suikers bij hun berekend.’ Sluik analyseerde onder andere de inname van de totale hoeveelheid suikers, onderverdeeld in de individuele mono- en disachariden. ‘Het gaat nu echt om de basisanalyse,
maar we hebben ook vastgesteld uit welke voedingsmiddelen die sachariden afkomstig zijn, om welke eetmomenten het gaat en hoe het is met de inname van suikerhoudende dranken. Waar je rekening mee moet houden is dat de uitkomsten op die twee dagen zijn gebaseerd. Het kan zo zijn dat mensen toevallig iets hebben gegeten, dat ze anders nooit of zelden consumeren. Om dit te ondervangen hebben we gebruik gemaakt van de MSM-methode, een statistische methode die is ontwikkeld om op basis van een korte tijdmeting –
Voor meer informatie: raadpleeg www.rivm.nl/vcp
en dat is de 24-uurs navraag – de gebruikelijke inname te kunnen meten, zodat je toch een schatting van de inname over een langere tijd krijgt.’ Binnenkort worden de uitkomsten van de analyse gepubliceerd.
De basisanalyse van onze suikerconsumptie |11 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING
70
van Nederlandse mannen en vrouwen van 70 jaar en ouder. De onderzoekers inventariseerden onder andere de consumptie van de diverse voedselgroepen, de inname van energie en nutriënten, het gebruik van voedingssupplementen en plaats en tijdstip van consumptie. De gegevens uit de VCP-studies worden onder meer gebruikt om voedingsbeleid te ontwikkelen en productinformatie en voorlich-
PLUSSERS
ting aan te scherpen.
Nieuwe VCP-gegevens over ouderen Het RIVM publiceerde in oktober de uitkomsten van een uitvoerig onderzoek naar de eetgewoontes van zelfstandig wonende 70-plussers. Ze eten meer verzadigde vetzuren en zout, en minder volkoren producten, fruit en vis dan wordt aanbevolen.
Dit najaar is het RIVM-rapport over de voeding van zelfstandig wonende ouderen verschenen. De studie – die deel uitmaakt van het Nederlandse Voedselconsumptiepeilingsysteem – is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de voeding 12| Nieuwe VCP-gegevens over ouderen Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
KOOLHYDRATEN
De mediane koolhydraatinname. Respectievelijk 42,7 en
Percentage ouderen waarvan de
44,0 energie%
koolhydraat-inname lager is dan 45-60 energie% (EFSA)
66% gram/dag man
58% gram/dag vrouw
230 gram/dag man
190 gram/dag vrouw
Verbeterpunten METHODE In de periode oktober 2010 tot februari 2012 deden in 15 gemeenten (verdeeld over Nederland) 739 mannen en vrouwen mee aan het onderzoek. Alle voedselconsumptiegegevens werden in detail vastgelegd. Getrainde diëtisten vroegen tijdens twee huisbezoeken niet alleen wat, maar ook waar en wanneer
De ‘VCP Ouderen’ geeft inzicht in de voedselconsumptie van relatief vitale zelfstandig wonende 70-plussers. Ze eten meer verzadigde vetzuren en zout, en minder volkoren producten, fruit en vis dan wordt aanbevolen. De verbeterpunten voor hun dagelijkse voeding verschillen daarmee niet van die van de overige Nederlandse bevolking
vooral thuis. In vergelijking met vijftigers en zestigers eten ze minder vlees, sauzen en graanproducten. Ze gebruiken ook minder alcoholische dranken. Daarentegen eten ze meer fruit, suiker, zoetwaren, en vetten die tijdens de broodmaaltijd en in de keuken worden gebruikt.
Meer informatie
(gemeten in de VCP 2007-2010; 7-69 jaar). Eén op de vijf ouderen heeft ernstig overgewicht. En slechts één op de vier 70-plussers volgt het advies om extra vitamine D te slikken. De ouderen eten en drinken
RIVM. Dutch National Food Consumption Survey Older Adults 2010 - 2012. Raadpleeg: www.rivm.nl/dnfcs of www.voedelconsumptiepeiling.nl.
De mediane inname voor mono-
De mediane inname van poly-
De mediaan van de inname van
en disachariden. Vooral geleverd
sachariden. Belangrijkste bronnen
voedingsvezel. Vooral geleverd
door zuivel (21%), suiker en
graan en graanproducten (57%),
door graan en graanproducten
snoepgoed (21%), fruit, noten en
aardappelen en knollen (16%), en
(39%), groente (18%) en fruit,
olijven (19%), en gebak (14%)
gebak (11%)
noten en olijven (15%). Advies
er gegeten en gedronken is. Lengte, gewicht en arm- en middelomtrek werden gemeten en de deelnemers vulden een algemene vragenlijst in.
EFSA: 25 gram per dag
105 gram/dag man
93
gram/dag vrouw
123 gram/dag man
96
gram/dag vrouw
22
gram/dag man
19
gram/dag vrouw
Nieuwe VCP-gegevens over ouderen |13 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
15 VOEDSELCONSUMPTIEPEILING
DE ONDERSCHATTING VAN DE VOEDSELCONSUMPTIE IS CIRCA 15%
De betrouwbaarheid van de VCP-gegevens staat en valt met het verzamelen van de gegevens. Over de keuze van de methodiek zegt dr.ir. Marga Ocké (RIVM) onder andere: ‘Die kent natuurlijk z’n beperkingen. Want je doet een beroep op het geheugen van mensen en in de praktijk blijkt men ook sociaal wenselijke antwoorden te geven. Dat leidt tot onderrapportage.’ Maar haar conclusie: ‘Dit is de beste’.
De beste voedselconsumptiemethode Een gesprek met dr.ir. Marga Ocké over de methodiek
‘Er zijn altijd beperkingen, maar dit is de beste methode,’ zegt dr.ir. Marga Ocké, senior voedingskundige bij het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) in Bilthoven naar aanleiding van de vraag hoe betrouwbaar de VCPgegevens zijn. ‘In de VCP’s maken we gebruik van
14| Dit is de beste voedselconsumptiemethode Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
een marktonderzoekpanel. Het mooie is dat je tijdens een dergelijk onderzoek goed kan sturen en zorgt voor bijvoorbeeld een goede verdeling van de leeftijdsopbouw en verdeling van de respondenten in de regio.’ Maar merkt ze op: ‘Je weet niet goed of het bijvoorbeeld mensen zijn die graag aan panels mee
Dit is de beste voedselconsumptiemethode |15 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING Zo eten jongvolwassenen in Nederland Deze uitgave ‘Zo eten jongvolwassenen in Nederland’ bevat een deel van de resultaten van de Voedselconsumptiepeiling 2003. Alle hoofdstukken zijn voorzien van een toelichting op de gerapporteerde gegevens die in overzichtelijke tabellen en grafische overzichten zijn weergegeven. In de verschillende hoofdstukken wordt informatie gegeven over: • de gemiddelde consumptie van groepen voedingsmiddelen. Daarbij wordt meer in detail ingegaan op de consumptie van groenten en fruit. • de gemiddelde inneming van energie en voedingsstoffen en de vergelijking met de aanbevelingen. Meer in detail worden gegevens vermeld over de inneming van energie, vet, verzadigde vetzuren en transvetzuren. • welke groepen voedingsmiddelen belangrijke bronnen zijn voor de inneming van energie, vet, verzadigde vetzuren en transvetzuren. • de consumptie van fruit, groenten, energie, vet, verzadigde vetzuren en transvetzuren per maaltijdmoment (ontbijt, lunch, diner en tussendoor) en per locatie (buitenshuis en thuis). • de consumptie van verrijkte producten en voedingssupplementen. • de verschillen tussen de VCP-2003 en de voorgaande VCP’s.
Zo eten jongvolwassenen in Nederland R e s u l t a t e n v a n d e Vo e d s e l c o n s u m p t i e p e i l i n g 2 0 0 3
Bestelnummer 763 Postbus 85700 2508 CK Den Haag
www.voedingscentrum.nl
• Dutch National Food Consumption Survey 2007-2010 • Zo eten jongvolwassenen in Nederland
doen. Theoretisch kan het een selectie zijn, dat zou een soort vertekening kunnen geven.’ Het meten van de voedselconsumptie bestaat uit twee 24-uursvoedingsnavragen, tussen de twee dagen zit ongeveer een maand. Voor de jongste en oudste leeftijdsgroepen wordt deze manier van gegevens verzamelen gecombineerd met dagboekjes. De voedingsnavragen worden uitgevoerd met een speciaal ontwikkeld computergestuurd interviewprogramma. Volwassen deelnemers worden telefonisch geïnterviewd. Kinderen tot de leeftijd van 15 jaar worden met een ouder of verzorger thuis geïnterviewd. Over de methodiek zegt Ocké: ‘Die methode is natuurlijk niet perfect, want je doet een beroep op het geheugen van mensen en in de praktijk blijkt men ook sociaal wenselijke antwoorden te geven. Dat leidt tot onderrapportage.’ De onderschatting van de voedselconsumptie is geanalyseerd aan de hand van een objectieve maat als de inname van energie. ‘De onderschatting, gemeten op basis van die energie-inname, is circa 15%.’ De software van het interviewprogramma is gevalideerd. De inname van eiwit, gekoppeld aan metingen in de urine, zijn gebruikt als controlemethode en daaruit blijkt dat de onderrapportage ook circa 15% is. ‘Onze conclusie: het meten van de voedselconsumptie heeft z’n beperkingen, maar dit is de beste methode.’
16| Dit is de beste voedselconsumptiemethode Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Van pen naar computer Voordat het computergestuurd interviewprogramma werd geïntroduceerd, maakten de onderzoekers sinds de start van de VCP’s (1987) gebruik van de ‘dagboekmethode’. ‘Die dagboeken werden met de pen door de respondenten ingevuld en vervolgens verwerkt. Dat was veel werk achteraf.’ Marga Ocké vertelt dat één dagboek voor het gehele gezin werd gebruikt, met een aanvullend dagboekje voor de activiteiten buitenshuis van de individuele gezinsleden. ‘De dagboekmethode was kwalitatief uitstekend. Maar de consumptie is inmiddels veel individueler geworden. Voor de deelnemers bleek het invullen een grote belasting te zijn, met als gevolg een lagere respons dan we graag wilden. In 2003 is een pilot-VCP met het nieuwe computerprogramma uitgevoerd bij jong-volwassenen. Op deze manier bleken we voedselconsumptiegegevens met meer detail te kunnen verzamelen.’ In 20072010 is de methodiek toegepast bij het onderzoek onder de algemene bevolking van 7 tot 69 jaar (VCP-Basis). Eind 2012 is gestart met de volgende VCP. De leeftijdsgroep is verruimd naar 1 tot 79 jaar.
Gereedschap voor voedingsbeleid De gegevens dragen in de praktijk bij aan nieuw voedingsbeleid. Ocké noemt als voorbeeld de ontwikkeling van nieuwe richtlijnen. ‘We zien dat met de inhoud van de rapporten die we hebben gepubliceerd, bij het Voedingscentrum nu bijvoorbeeld wordt gewerkt aan de nieuwe Richtlijnen Voedselkeuze. Ook worden de gegevens gebruikt in het kader van de herformulering van voedingsmiddelen. Zo kan bijvoorbeeld worden gekeken welke voedingsmiddelen het meest bijdragen aan de consumptie van zout en verzadigd vet.’ En over de nieuwe Richtlijnen goede voeding die de Gezondheidsraad op dit moment herziet, zegt ze: ‘De commissie van de
DE NIEUWE VCP Uitspraken over trendgegevens komen al dichterbij als de gegevens van de nieuwe VCP u nog vragen? In 2012 is begonnen met wordenHeeft gepubliceerd.
Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u tijdens kantooruren telefonisch contact
opnemen met TNS Nipo via het gratis telefoonnummer 0800 - 0200 862. de verzameling van die gegevens (2012-2016) U kunt ook een e-mail sturen naar:
[email protected] of de website bezoeken: www.tns-nipo.com/voeding
in de leeftijdsgroep 1-79 jaar. De uitvoering is in handen van het RIVM Centrum voor Voeding, Preventie en Zorg, de data wordt verzameld door TNS Nipo.
Wat eet Nederland? Voedselconsumptiepeiling 2012-2016
Informatiefolder
© fotografie Voedingscentrum
004414
raad inventariseert wat de relatie is tussen factoren in de voeding en chronische ziekten en kijkt vervolgens naar de consumptie. Wat moet er in Nederland gebeuren ten aanzien van de voedingspatronen? De Gezondheidsraad stelt ons bijvoorbeeld vragen Dit is een uitgave van: naar aanleiding van de gegevens. Je ziet meteen de Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu relevantie van het verzamelen van de data’. Een rijke Postbus 1 | 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl bron van gegevens benadrukt ze. ‘Niet alleen te september 2012 gebruiken bij het vaststellen van het voedingsbeleid, maar ook voor onderzoek en voor het bedrijfsleven.’ Van de VCP-gegevens kan gratis gebruik worden gemaakt. ‘Als iemand graag een kleine analyse wil laten uitvoeren, zijn daar doorgaans geen kosten aan verbonden. Bij een uitgebreidere analyse wordt een offerte gemaakt.’ Raadpleeg de website (ww.rivm.nl/ vcp) voor meer informatie over de aanvraag van gegevens en gebruiksmogelijkheden of mail naar
[email protected].
Trendgegevens vragen om geduld Is de consumptie van bepaalde voedingsstoffen of voedingsmiddelen de afgelopen decennia sterk veranderd? Zijn de VCP-data bruikbaar om trends vast te stellen? Marga Ocké: ‘Omdat de methode van onderzoek na verloop van tijd is veranderd, is het lastig om een uitspraak over trends te doen. De eerste VCP dateert uit 1987, in 2003 hebben we
• Informatiefolder Voedselconsumptiepeiling 2012-2016
de nieuwe methode geïntroduceerd bij de doelgroep jongvolwassenen en in de VCP 2007-2010 bij de 1-69 jarigen. Je zou inmiddels voorzichtig een uitspraak kunnen doen over de consumptie van jongvolwassenen. Maar over de milleniumgrens heen moet je zeer voorzichtig zijn. Als er gigantische veranderingen zijn, is het onwaarschijnlijk dat het komt door de nieuwe methode. Voor het overige moeten we geduld hebben.’ Ze geeft nog een voorbeeld van de consequenties van het veranderen van de meetmethode. ‘In de ‘dagboekperiode’ codeerden we het chocoladekoekje voor 90% als koekje en voor 10% als chocolade. Nu is dat voor 100% de analyse van het chocoladekoekje geworden. Dat moet je weten als je bijvoorbeeld op zoek zou zijn naar gegevens over de chocoladeconsumptie in Nederland.’ Dit is de beste voedselconsumptiemethode |17 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Is gewichtsverlies bij ouderen in alle gevallen nadelig? Als het wordt veroorzaakt door een medische reden, blijkt het een goede voorspeller voor sterfte te zijn. ‘Maar afvallen veroorzaakt door sociale redenen, is dat niet,’ aldus prof.dr. Marjolein Visser over de LASA-studie. ‘De onderliggende reden voor afvallen moet meer specifiek bekeken worden, zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen.’
‘We kijken in LASA naar het verouderen van mensen op verschillende domeinen: lichamelijk, sociaal, cognitief en emotioneel. En dan vooral ook naar de oorzaken daarvan, van genen tot religie, dus heel breed,’ zegt prof. dr. Marjolein Visser, één van de sprekers tijdens het symposium ‘Gezonde voeding, gezond ouder worden’. LASA is de afkorting voor Longitudinal Aging Study Amsterdam die met financiële steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) sinds 1991 wordt uitgevoerd door de Vrije Universiteit en VU medisch centrum in Amsterdam. Het is een longitudinale studie die in drie regio’s in Nederland wordt uitgevoerd onder 55-108 jarigen! Elke drie jaar worden deelnemers uit de cohorten
18| LASA-studie draagt bij aan gezond ouder worden Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
LASA-studie draagt bij aan gezond ouder worden weer onderzocht. Visser vertelt dat het voedingsonderzoek zich onder andere richt op overgewicht en ondergewicht, op vitaminedeficiënties en de voedselconsumptie. ‘We willen bijvoorbeeld weten wat ouderen eten, hoe ze hun voeding inschatten wat betreft het voldoen aan de Nederlandse Richtlijnen goede voeding en wat de kosten zijn van hun voeding. De uitkomsten gebruiken we om interventies te ontwikkelen.’ In 2014 start onderzoek – onderdeel van een groot Europees project – waarin de voedselconsumptie en het voedingsgedrag uitgebreid zullen worden gemeten.
Toenemend aantal obese ouderen De prevalentie van overgewicht onder ouderen is hoog. ‘Van hen is 14% echt obees, en dat zijn dan nog de cijfers van het CBS (Centraal Bureau van de Statistiek) die zijn gebaseerd op het zelfgerapporteerde gewicht. Het percentage dat wij meten in LASA, op basis van gemeten lengte en gewicht, is nog veel hoger.’ Visser heeft gekeken naar trends in
'Aantal mensen met obesitas neemt toe, bij mannen is zelfs sprake van een verdubbeling'
Cruciale parameters ondervoeding
de tijd. ‘Er is een toenemend aantal mensen met obesitas, bij mannen is er in tien jaar tijd zelfs sprake van een verdubbeling (van 9,5% in 1992 naar 18,7% in 2002-03).’ In diezelfde periode is er een teruggang in lichamelijke activiteit van circa 20%. En hoe ontwikkelen de uitkomsten zich in de nieuwe generatie ouderen die Visser en collega’s onderzoeken? ‘Binnenkort kan dat worden uitgezocht met de nieuwe gegevens verzameld in 2012. Als je aan te zware ouderen vraagt hoe ze denken over hun gewicht, dan zegt 8-9% van hen dat ze tevreden zijn. De overige deelnemers zijn een beetje tevreden (56,3% van de vrouwen en 64,4% van de mannen), ontevreden (respectievelijk 18,1% en 19,5%) of ze weten het niet.’ We moeten overgewicht bij ouderen dus serieus nemen, aldus Visser.
LASA inventariseert ook de prevalentie van ondervoeding. ‘Hoe kun je ondergewicht op een efficiënte en betrouwbare manier bepalen? Op welke wijze hangen armomtrek en BMI samen met sterfte? Wij zijn op zoek gegaan naar cruciale parameters die met dunheid te maken hebben en kwamen tot de ontdekking dat de armomtrek een bruikbare maat is.’ Als de meetgegevens uit LASA, de huisartspraktijk en de thuiszorgorganisatie worden vergeleken, blijkt de prevalentie in de laatste categorie het hoogste te zijn. De vraag is of gewichtsverlies in alle gevallen nadelig is. ‘Het kan een sociale reden hebben, zoals verhuizing of de sterfte van de partner, of een medische reden. Die laatste reden blijkt een goede voorspeller van sterfte te zijn, met name bij de jongere ouderen. Ook ouderen die geen idee hebben waarom ze zijn afgevallen, hebben een hoger sterfterisico. Maar ouderen die door sociale redenen afvallen, hebben dat niet. Het maakt dus wel uit hoe en waarom je afvalt. Daar moet meer specifiek naar worden gekeken, zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen.’ De LASA-studie draagt zo bij aan het gezond ouder worden en de wens van de meeste ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven.
LASA-studie draagt bij aan gezond ouder worden |19 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Glutenvrije voeding hype of nieuwe epidemie? Oprah Winfrey propageert een glutenvrije voeding, tijdschriftredacties houden hun kolommen vrij voor recepten zonder gluten en de internetfora over het onderwerp worden goed bezocht. Kortom, glutenvrije voeding: een tijdelijke hype of een nieuwe epidemie? Een gesprek met prof.dr. Lisbeth Mathus-Vliegen. De vraag is of de aandacht voor dit onderwerp reëel is, constateert ze.
Prof.dr. Lisbeth Mathus-Vliegen (hoogleraar Klinische Voeding, Academische Medisch Centrum Amsterdam) is maag-darm-leverspecialist. Ze vertelt dat over het effect van een glutenvrije voeding op aspecifieke klachten als buikpijn, moeheid en opgeblazen gevoel in de wetenschappelijke literatuur bijna niets is verschenen. ‘Er bestaat wel iets als een overgevoeligheid voor gluten, maar dat is iets heel anders dan coeliakie waaraan iedereen bij dit onderwerp denkt (zie elders op deze pagina). Coeliakie beschadigt de darmen, veroorzaakt deficiënties en gaat gepaard met andere auto-immuunziekten en verhoogt de kans op maligniteiten. Een brood- of tarweallergie is een IgE gemedieerde allergie en hierbij is anafylaxie een levensbedreigende situatie. Maar een glutenintolerantie is - net zoals een lactose-intolerantie - ongevaarlijk. Het is wel vervelend, maar het is geen allergie.’
20| Glutenvrije voeding hype of nieuwe epidemie? Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Slechts drie serieuze artikelen Mensen die menen een overgevoeligheid/intolerantie voor gluten te hebben, omschrijven klachten die veel gelijkenis vertonen met het prikkelbare darmsyndroom of irritable bowel syndrome (IBS). Er is voor IBS-patiënten doorgaans geen duidelijke behandeling voor klachten als opgeblazen gevoel en diarree. Op zoek naar eventuele alternatieve behandelmogelijkheden is de uitgebreide media-aandacht van invloed. Mathus-Vliegen vertelt dat er op dit moment weinig objectieve criteria zijn op basis waarvan de diagnose glutenintolerantie kan worden gesteld. ‘Ik heb bij de zoektocht in mijn literatuur gericht op coeliakie, tarweallergie en glutenovergevoeligheid - drie serieuze artikelen gevonden. Uit onderzoek bij mensen die geen coeliakie maar wel darmklachten hadden, is een eliminatie-provocatietest gedaan.’ Tijdens de eliminatiefase mag geen tarwe, rogge, gerst, ei, koemelk, chocolade en tomaat worden gegeten. ‘Na die eliminatieperiode was een derde van de patiënten zonder klachten. De problemen kwamen terug na provocatie met gluten.
COELIAKIE Coeliakie is een chronische ontstekingsziekte in de dunne darm (genetisch bepaald) die wordt veroorzaakt door een immunologische reactie tegen gluten. Gluten komen voor in tarwe, rogge, gerst en – hoewel bediscussieerd – in haver. De ontstekingsreactie beschadigt het weefsel in de dunne darm. Er ontstaat vlokatrofie, diarree en malabsorptie.
LITERATUUR • Pietzak M. Celiac disease, wheat allergy and gluten sensitivity: when gluten free is not a fad. JPEN 2012;36 suppl 1:68S-75S (overzichtsartikel) • Biesiekierski JR, Newnham ED, Irving PM et al. Gluten causes gastrointestinal symptoms in subjects without celiac disease: a double-blind randomized placebo-controlled trial. Am J Gastroenterol 2011;106:508-514
Dat waren aspecifieke klachten zoals moeheid en een opgeblazen gevoel. Op darmniveau werd niets gevonden. Een andere studie vond in een crossover provocatie design geen enkel effect en ook geen dosis-response relatie met gluten.’ ‘Er bestaat misschien dus wel iets’, concludeert Mathus-Vliegen. ‘Maar we hebben geen beeld van wat het nu precies is.’
• Biesiekierski JR, Peters SL, Newnham ED ET AL. No effects of gluten in patients with self-reported non-celiac gluten sensitivity after dietary reduction of fermentable, poorly absorbed, short-chain carbohydrates. Gastroenterology 2013;146:320-328 • Carroccio A, Mansueto P, Iacone G et al. Non-celiac wheat sensitivity diagnosed by double-blind placebo-controlled challenge: exploring a new clinical entity. Am J Gastroenterol 2012;107:1898-1906
Andere stoffen ‘Worden de klachten bij mensen die zo’n glutenovergevoeligheid hebben nu veroorzaakt door de gluten of zijn het wellicht andere stoffen?’ Ze vertelt dat in producten die gluten bevatten bijvoorbeeld ook fructanen voorkomen. Fructanen zijn polysachariden van fructosemoleculen, al dan niet met één glucosemolecuul (voorbeelden: inuline, levaan en graminaan). ‘Misschien veroorzaken die stoffen wel de problemen. Dat weet je niet. En er is weinig geld beschikbaar voor dit type onderzoek. Diëtisten kennen deze soort stoffen al in het ontraden van FODMAPs (Fermenteerbare Oligosachariden, Disachariden en
Monosachariden en Polyolen) bij het prikkelbare darm syndroom.’ De vraag is of de aandacht voor dit onderwerp reëel is, constateert ze. En over de adviezen voor de dagelijkse praktijk merkt Lisbeth Mathus-Vliegen op: ‘Intolerantie is een complex onderwerp. Bedenk dat met een voeding waaruit je de gluten verwijdert, mogelijk ook andere stoffen niet meer binnenkomen. Het is dus ingewikkeld. Wil je iemand echt meer duidelijkheid bieden, dan moet je eerst zorgvuldig elimineren en dan weer dubbelblind provoceren. Met hulp van een diëtist, want je moet ook in die fase een evenwichtige voeding gebruiken.’ Glutenvrije voeding hype of nieuwe epidemie? |21 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
WAGENINGEN UNIVERSITY VIERT JUBILEUM
25 jaar voedingsonderzoek ouderen Preventieve maatregelen moeten niet alleen zijn gericht op ziekte, maar ook op functionaliteit en participatie in de maatschappij, vindt prof.dr. Lisette de Groot (Wageningen University) tijdens de viering van 25 jaar voedingsonderzoek gericht op ouderen. ‘Dat vraagt om multidisciplinaire samenwerking en communicatie. Niet altijd gemakkelijk maar het levert wel veel op.’
‘Add life to years rather than years to life’, dat was eind jaren tachtig in Wageningen de slogan om aan Wageningen University (afdeling Humane Voeding) de leeropdracht ‘Voeding van de oudere mens’ van de grond te krijgen. November 2013 is het 25-jarig jubileum in Wageningen gevierd met een symposium dat ‘Gezonde voeding, gezond ouder worden’ als thema had. Over de voeding van de oudere mens
22| 25 jaar voedingsonderzoek ouderen Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
was in 1988 nog weinig bekend, vertelde Wija van Staveren. Ze was de eerste hoogleraar in Europa met een leeropdracht gericht op voeding van ouderen. Voedingsrichtlijnen (zowel de nationale als internationale) richtten zich op de diverse leeftijdscategorieën, maar de 65-plusser maakte daar geen deel van uit. ‘De vraag was richten we ons op ouder worden of op de oudere mens? De keuze is destijds snel be-
paald, want in Europa (het Euronut project Nutrition and the elderly) was men sterk geïnteresseerd in de voeding en voedingstoestand van de mens.’ Onder leiding van Van Staveren werden onder andere observationele studies onder ouderen uitgevoerd, met name gericht op voedingspatronen en leefstijl. Later werden dat ook interventiestudies waarin voedselcomponenten werden bestudeerd.
Een aantal sleutelvragen Prof.dr. Lisette de Groot – de opvolger van Wija van Staveren – richt de aandacht ook op belangrijke eindpunten als gezondheid en overlevingskansen. ‘Er is een aantal sleutelvragen. Zijn we geïnteresseerd in voedingsonderzoek bij ouderen of in het fenomeen van veroudering? Kijken we naar de hele 25 jaar voedingsonderzoek ouderen |23 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
voeding of naar specifieke onderdelen? Wat willen we bereiken vanuit de biologie of de gezondheidszorg?’ Oud worden is voor een deel genetisch bepaald stelt ze vast. ‘Maar voor het overige zijn omgevings- en leefstijlfactoren van groot belang. Ze beïnvloeden mogelijk via inflammatie (inflammageing) orgaanfuncties, risicoprofielen en uiteindelijk ook de functionaliteit.’ De Groot noemde enkele gezondheidsproblemen van ouderen in relatie met voeding: osteoporose en vitamine D/calcium; sarcopenie en eiwit; dementie en omega-3-vetzuren; anorexia/ondervoeding veroorzaakt door ouder
Met hulp van ICT-technologieën
worden. ‘In Wageningen richten we ons binnen het onderzoeksmodel met name op de voeding die samenhangt met het behouden van de functionaliteit en het afwenden van de afhankelijkheid van zorg.
grote Europese consortium richt zich onder andere op de cardiovasculaire aspecten, op de epi-genetica en de invloed van voeding op de expressie van genen.’ Ze benadrukt dat het oude niet allemaal wordt losgelaten. ‘Er blijven knelpunten waaraan we moeten werken. Er is bijvoorbeeld veel aandacht voor de vitamine D-voorziening. Terecht, omdat er een fysiologische verklaring is voor de waargenomen deficiënties. We moeten kiezen voor een geïntegreerde benadering van de voeding. Dat betekent dus aandacht voor voedingspatronen. We gaan gebruik maken van ICT-technologieën om voedingspatronen beter in beeld te kunnen brengen. Maar er blijft zeker ook aandacht voor de interactie tussen nutriënten.’ Naar verwachting zullen ouderen straks op afstand digitaal kunnen worden gevolgd (met hulp van een ‘digibox’). De Groot: ‘Dat stelt ons in staat om al in een vroeg stadium signalen op te vangen die de gezondheid nadelig beïnvloeden. Ook de ontwikkeling van de ‘e-healthwereld’ biedt mogelijkheden.’ Preventieve maatregelen moeten niet alleen zijn gericht op ziekte, maar ook op functionaliteit en participatie in de maatschappij, aldus Lisette de Groot. ‘Dat vraagt om multidisciplinaire samenwerking en communicatie. Niet altijd gemakkelijk maar het levert wel veel op.’
‘We gaan gebruik maken van ICT-technologieën om voedingspatronen beter in beeld te brengen.'
De komende jaren voeren we onderzoek uit op het gebied van cognitieve performance, sarcopenie en ondervoeding. Dat moet leiden tot het initiëren van veranderingen in het brein en in de spier die door andere voeding teweeg wordt gebracht.’ Ze vertelt dat de kwaliteit van de voeding een verschil van 25% kan maken in mortaliteit. ‘Die kwaliteit van de voeding is ook op hoge leeftijd zeer belangrijk. Een adequate inname van vitamine D, vitamine B12, eiwit en energie speelt een hoofdrol.’
24| 25 jaar voedingsonderzoek ouderen Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
De boodschap van Lisette de Groot: het onderzoek gaat naar een totale geïntegreerde benadering. ‘Er zijn zoveel factoren van belang, zo veel verschillende gebieden die van invloed zijn bij het ouder worden, dat je ze niet uitsluitend geïsoleerd kunt bekijken.’ Ze noemt als voorbeeld het NuAge-project. ‘Dat is helemaal gericht op subklinische inflammatie die samenhangt met ouder worden. Veel orgaansystemen hebben invloed op chronische ziekten, op ons brein en ons botweefsel. De samenwerking in het
FEIT OF FABEL? Bijscholingsbijeenkomst over suiker en zoetstoffen
Op 1 oktober 2013 organiseerde het vaktijdschrift Voeding Nu - in samenwerking met Beroepsvereniging Gewichtsconsulenten Nederland - een bijscholingsbijeenkomst over het thema ‘Feiten en fabels over suiker en zoetstoffen’.
Bijscholingsbijeenkomst over suiker en Nieuwsflitsen zoetstoffen |25 Suiker in perspectief, Suiker in december perspectief, 2013december / januari 2013 2014
Gewichtsconsulenten begeleiden mensen met gewichtsproblemen om een gezondere leefstijl te realiseren. Zowel de consulenten als hun cliënten worden regelmatig geconfronteerd met ronduit verwarrende berichtgeving in de media over suiker en zoetstoffen. De publicaties spreken elkaar tegen. Is het een feit of toch een fabel? De bijeenkomst van 1 oktober was bedoeld om de voedingskennis op te frissen en de deelnemers te informeren over de meest recente ontwikkelingen. Prof.dr.ir. Gertjan Schaafsma was, naast Stephan Peters, één van de deskundigen die hen op de hoogte bracht van de huidige stand van zaken. Hij was ook betrokken bij de beantwoording van vijftien ‘feiten en fabels’ (zie elders op deze pagina). Het is voor Schaafsma een duidelijke zaak: als de balans tussen voeding en bewegen goed is (iemand eet gezond en heeft een actieve leefstijl) dan is er geen reden om suiker in de ban te doen.
Dr. Stephan Peters (Voedingscentrum)
Prof.dr.ir. Gertjan Schaafsma (Schaafsma Advisory Services, Scherpenzeel)
Koolhydraatarm dieet
FEIT OF FABEL? SUIKER EN OVERGEWICHT Suiker is geen specifieke dikmaker. Mensen met overgewicht moeten proberen de inname van calorieën te verminderen door minder producten met een hoge energiedichtheid te kiezen en de consumptie van dranken met suikers te beperken. Het advies is om voorzichtig te zijn in het gebruik van vloeibare koolhydraten. Niet vanwege de koolhydraten, maar omdat ze minder lijken te verzadigen en kunnen daardoor gemakkelijker leiden tot inname van te veel calorieën.
26| Bijscholingsbijeenkomst over suiker en zoetstoffen Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Televisie, radio, kranten …, van tijd tot tijd melden ze dat een koolhydraatarm dieet dé oplossing is voor gewichtsproblemen. Een feit of toch een fabel? Schaafsma: ‘Alle verteerbare koolhydraten dragen bij aan de glucosebehoefte van het lichaam. Voor zowel kinderen als volwassenen geldt dat tenminste 130 g glucose per dag nodig is voor de hersenen (EFSA, 2010).’ Er is 50-100 g glucose per dag nodig om ketose (verhoogde concentratie ketonen in het bloed door vetverbranding bij een tekort aan koolhydraten) te voorkomen. Bij een extreem koolhydraatarm dieet komt onder andere de nutriëntenvoorziening in gevaar, is er een vezeltekort, verlies van spiermassa, verhoogd LDL-gehalte en gewichtsverlies door dehydratie. Dat zijn ongewenste veranderingen. En zei Schaafsma: ‘Er is geen evidentie dat op lange termijn een koolhydraatbeperkt dieet effectiever is
Feiten en fabels over suiker en zoetstoffen
dan een vetbeperkt dieet.’ Hij besteedde ook aandacht aan de negatieve berichtgeving over het effect van fructose op onze gezondheid. Fructose komt onder andere voor in vruchten, honing en kristalsuiker. ‘Het is duidelijk dat een hoge inname van fructose het triglyceridengehalte in het bloed kan verhogen en zo de kans op het ontstaan van hart- en vaatziekten vergroot. Die ongewenste effecten op het bloedlipidenprofiel kunnen zich voordoen bij een fructose-inname die hoger is dan
onderzoekers uit van de hoeveelheid van een stof die per kg lichaamsgewicht door de mens, levenslang en elke dag, kan worden ingenomen zonder dat er gezondheidsproblemen ontstaan. De overheid houdt bij of de consumptie van zoetstoffen werkelijk onder de vastgestelde ADI blijft en neemt indien nodig maatregelen als overschrijding dreigt.
12 energieprocent. Er is geen bewijs dat onze huidige fructose-inname van 30-60 gram per dag invloed heeft op dat profiel,’ aldus Schaafsma. Een dergelijke consumptie van fructose is niet nadelig voor de gezondheid. FEIT OF FABEL?
Zoetstoffen
VAN ZOETSTOFFEN RAAKT JE SUIKERBEHOEFTE UIT BALANS EN KRIJG JE NOG
Uit Europees consumentenonderzoek naar het gebruik van zoetstoffen in frisdrank blijkt dat 20% van de Nederlanders geen twijfel heeft over de veiligheid van zoetstoffen, 70% weet het niet zeker en gebruikt ze wel, 10% van hen is niet overtuigd van de veiligheid en gaat ze uit de weg. Zoetstoffen die in voedingsmiddelen worden gebruikt, zijn uitvoerig getest op hun veiligheid. Er is een ADI (Aanvaardbare Dagelijkse Inname) vastgesteld die – zo blijkt uit de concumptiecijfers – vrijwel nooit wordt overschreden. Bij de berekeningen van de ADI gaan de
MEER TREK IN ZOETIGHEID Er is geen bewijs voor een mechanisme dat zoetstoffen de suikerbehoefte zouden veranderen, of de glucosebalans in het lichaam verstoren. De suikerbehoefte is vooral een aangelegenheid van de zintuigen. In hoeverre gebruik van zoetstoffen invloed heeft op ons eetgedrag, en op de inname van energie op langere termijn, is nog onvoldoende onderzocht. Dat zoetstoffen verantwoordelijk zouden zijn voor een verstoorde suikerbehoefte, is dus een fabel. SUIKER KAN VERSLAVEND WERKEN
VEEL MEER FEITEN EN FABELS
Fysiologisch gezien bestaat suikerverslaving
Raadpleeg ‘Feiten en fabels over suiker en
niet, maar houden van zoete producten wel.
zoetstoffen’ onder ‘meer informatie boeken
Dat is gewoontegedrag dat is aangeleerd door
en brochures’ voor de uitgebreide toelichting
conditionering van prikkels die met 'houden
van de vijftien ‘feiten en fabels’ op
van zoet' hebben te maken, niet met suiker.
www.kenniscentrumsuiker.nl.
Dat suiker verslavend zou zijn, is dus een fabel.
Bijscholingsbijeenkomst over suiker en zoetstoffen |27 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Impulsen en onbewust eetgedrag Leiden impulsen tot onbewust eetgedrag? Kunnen ze worden gemeten? En zo ja, zijn ze dan ook te remmen? Dr. Harm Veling (Radboud Universiteit) doet daar onderzoek naar en ontwikkelde met collega’s een app. ‘Wij richten ons op de automatische component van eetgedrag, maar het staat nog in de kinderschoenen.’
‘Ik houd me bezig met onderzoek dat zich richt op de vraag in hoeverre het zien van hoogcalorische en laagcalorische producten leidt tot een impuls om eten op te pakken en op te eten.’ Aan het woord is dr. Harm Veling, universitair docent Radboud Universiteit, afdeling Sociale en Cultuur Psychologie. ‘Als dat gedrag wordt gestart door ‘motorprogramma’s’, helpt het dan om dat motorprogramma te veranderen? Bijvoorbeeld bij het veranderen van de keuze en de hoeveelheid die iemand eet?’ Een motorprogramma reageert op een prikkel die als het ware in de mens zit ingebakken. ‘Je let even niet op en zonder dat je het door hebt, is een schaal of zak leeg. Het zijn wel vaak mensen die gevoelig zijn voor impulsen of chronisch lijnen.’ Veling noemt als voorbeeld het verhaal dat Frans
28| Impulsen en onbewust eetgedrag Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Bauer onlangs in een televisieprogramma vertelde. ‘Bauer heeft het druk, niet veel tijd om te eten, haalt een zak mini-candybars bij het tankstation en eet die zak – al autorijdend – leeg. Maar hij is zich niet bewust van het feit dat hij die zak leeg eet. Terwijl het nogal wat vergt om de verpakking van elke mini-candybar los te maken en de volgende te pakken. Het is een voorbeeld dat mensen soms heel onbewust eten.’
Simpele taak Veling heeft vier à vijf jaar onderzoek gedaan om te kijken of impulsen die leiden tot onbewust eetgedrag, kunnen worden gemeten. En zo ja, zijn ze ook te remmen? Hij vertelt dat er een simpele taak is ontwikkeld die vervolgens in een laboratoriumsetting is uitgevoerd. ‘Doordat je een stopsignaal herhaaldelijk koppelt aan plaatjes van hoogcalorische producten zou de impuls voor het eten van deze hoogcalorische producten, bijvoorbeeld dropjes, af kunnen nemen. Wij hebben in ons onderzoek
inderdaad gevonden dat iemand die chronisch lijnt, daar baat bij heeft.’ De chronische lijners gebruikten in het onderzoek minder van voedsel dat consequent werd gekoppeld aan een ‘no go-signaal’. Veling en collega’s willen deze uitkomsten inzetten in de strijd tegen overgewicht. ‘We zijn dus op zoek gegaan naar een leuke taak die je buiten de labsituatie kunt gebruiken. Dat moet een simpele taak zijn die iedereen kan doen en niet veel technische knowhow vraagt.’ Er is een eerste studie uitgevoerd
antwoordt hij: ‘Dat is wel een veel kleiner plaatje natuurlijk. En we hebben er nog niet uitgebreid onderzoek naar gedaan. Voor we de app breder gaan aanbieden, moeten we wel weten of het werkt.’ Er wordt een nieuwe website gemaakt waarbij mensen de keuze hebben of ze de stop taak via smartphone, ipad of de website uitvoeren. Veling heeft subsidie aangevraagd voor onderzoek om vast te stellen of de keuze van het medium van invloed is op de effectiviteit van het veranderen van het gedrag.
via internet met plaatjes op het beeldscherm. ‘En werkt zoiets ook als je de taak via smartphone kunt uitvoeren? We hebben naar aanleiding van de internetstudie een app ontwikkeld.’ Op de vraag of het gebruik van die app (zie kadertekst) effectief is,
‘Er zijn in ieder geval wel duidelijke aanwijzingen dat het beïnvloeden van het gedrag via een beeldscherm werkt.’
AppEdieet De app die Veling en collega’s hebben gemaakt, laat foto’s met een blauwe rand zien van voorwerpen (niet eten) waarop de gebruiker moet drukken. Er zijn ook foto’s met een grijze rand van eten (vooral snacks en energiedranken) waarop de gebruiker niét moet drukken. Elke foto is ongeveer 1 seconde in beeld. Wie te laat of op een foto met een grijze rand (eten) drukt, ziet een groot rood kruis verschijnen. Een hoogcalorisch product wordt gekoppeld aan niet drukken. Daardoor zou de impuls om bij het zien van lekker voedsel te gaan eten geringer worden. Minder impulsief reageren zou via die route kunnen leiden tot minder ongezonde keuzes.
Automatische gedragscomponent Harm Veling brengt onder de aandacht dat de overheid steeds minder adviezen aan de bevolking geeft. ‘Het aantal massamediale campagnes is bijvoorbeeld geringer geworden. Maar wat moet de consument dan doen? Welke instrumenten zouden ze moeten gebruiken? Er verschijnen wel met de regelmaat van de klok nieuwe diëten die zouden helpen om af te vallen, maar dat vraagt ook om verandering van de automatische gedragscomponent. Wij richten ons op die automatische component, maar het staat nog in de kinderschoenen. Werkt onze benadering bij mensen met overgewicht? Maakt het nog uit of iemand een BMI van 26-27 heeft of 35? We hebben de komende jaren nodig om antwoord te vinden op de vraag voor wie deze aanpak nuttig is en voor wie niet.’ Impulsen en onbewust eetgedrag |29 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
COLUMN
Fighting obesity in Mexico Ana Carla Cepeda López, PhD student Wageningen University en verbonden aan de University of Monterrey (Mexico)
Mexico is the country with the highest obesity rate in the world. Around 32% of Mexicans are obese and another 39% is overweight. According to the World Health Organization, Mexicans are exposed to high-fat, high-sugar, high-salt and high-calorie ultra-processed foods. Foods that tend to be lower in cost, but also lower in nutrient quality. Additionally, soft drink consumption is about 150 liters per person a year, according to the industry. Moreover, due to the urban lifestyle, there has been a move from the traditional Mexican diet - based on home cooking of minimally processed foods from scratch - towards highly processed foods. The home cooked diet is replaced by foods made in factories. In other words: Mexicans exercise less, cook less and eat more highly-processed food
products than they used to. In response to the obesity epidemic, legislators approved a fiscal food policy on 31 October 2013,
bakery industry. Contradictorily, the National Commission of Physical Culture and Sports (CONADE), a Mexican government
which consists of special taxes for sugary beverages (one peso per liter) and an 8% tax to junk food. The latter is classified as non-basic food products that provide 275 kcal or more for every 100 gram.
institution in charge of developing and implementing state policies to encourage the population to exercise and to participate in sports, will be cut by about 40% in 2014. Conclusions from different studies suggest that discouraging junk food consumption by a modest tax (<20%) would yield substantial revenues to governments, but is unlikely to discourage consumer choices, hence affect obesity rates. In order to have an impact, this measure should be combined with additional interventions like healthy food subsidies and health education. Currently there are some initiatives like a healthy food stamp, but so far the strategy is unclear. A complete design of a strategy to improve health of the Mexican population will be challenging but it is absolutely necessary and it definitely needs to happen in parallel with the introduction of health related food taxes in order to alleviate the burden of obesity for future generations.
Considering the nutritional value Although this initiative seems like a good effort of the government to counteract obesity, there are some issues that should be taken into consideration. Since food taxes may reinforce efforts to educate consumers, the definition used to classify ‘unhealthy food’ might be confusing as it is only focused on calories without considering the nutritional value. This could encourage food industries to reformulate products according to calories - for example replacing sugars with sweeteners - rather than improving nutrient content and quality. This was already announced by the biggest Mexican
30| Column Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
NIEUWSFLITSEN
Wijk belangrijke plek om overgewicht te voorkomen De thuisomgeving is belangrijk bij de preventie van overgewicht. Dat blijkt uit onderzoek van Elske de Jong (Vrije Universiteit). Ze maakte gebruik van gegevens uit de ChecKid studie, die begon in 2006. Elke drie jaar worden van alle basisschoolkinderen lengte, gewicht en middelomtrek gemeten. Daarnaast
Koolhydraten als prestatieverhogend middel voor sporters
vullen de ouders een vragenlijst in over bijvoorbeeld voeding, mate van bewegen van hun kinderen en
Sporters willen weten hoe ze hun prestaties kunnen
thuisomgeving. De Jong onderzocht in drie wijken in
verbeteren. Een belangrijk aspect is het optimaliseren
Zwolle bij circa 4000 kinderen de thuisomgeving in
van de energievoorziening en het herstel na de
relatie met televisie kijken, korte slaapduur en te
training. Dr. Naomi Cermak en prof.dr. Luc van Loon
weinig groente eten. Er bleken diverse factoren in de
(Maastricht University) onderzochten aan de hand van
thuissituatie van invloed te zijn op overgewicht zoals
bestaande onderzoeken hoe koolhydraten als presta-
de fysieke omgeving (televisie in huiskamer en slaapka-
tieverhogend middel kunnen worden ingezet tijdens
mer), regels (over televisie kijken, snoepen en bedtijd),
en na het sporten. Cermak en Van Loon adviseren om
routine en structuur in het huishouden (aan tafel eten,
bij trainingen korter dan 3 uur 60 gram koolhydraten
zelf koken) en samen (ouders en kinderen) activiteiten
per uur in te nemen. Bij trainingen langer dan 2,5 uur
ondernemen als naar buiten gaan en sporten.
bevelen ze tot 90 gram koolhydraten per uur aan, als
Ouders zijn daarom een belangrijk aandachtspunt voor
de atleet goed is getraind en een dergelijke hoeveel-
interventies. De Jong vindt dat ze ondersteund zouden
heid kan verdragen. De voorkeur heeft een combinatie
moeten worden door professionals en door passend
van verschillende type koolhydraten, zoals glucose
beleid om een gunstige en gezonde thuisomgeving te
met fructose of suiker, vanwege de grotere opname-
realiseren. De wijk is een belangrijke plek voor een
capaciteit in de darmen. Voor korte, hoogintensieve
gerichte aanpak om overgewicht te voorkomen.
trainingen kan mondspoelen (of inname) met een
Bron: ‘Parenting and Home Environment as Targets in
kleine hoeveelheid vloeibare koolhydraten effectief
Childhood Overweight Prevention: Results from the
zijn. Ook voor het herstel na de training blijkt een
ChecKid Study’, november 2013 Vrije Universiteit
combinatie van verschillende koolhydraten de glycogeenvoorraden snel te kunnen aanvullen. Bron: Naomi M. Cermak & Luc J.C. van Loon. The Use of Carbohydrates During Exercise as an Ergogenic Aid. Sports Medicine July 2013
Nieuwsflitsen |31 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
NIEUWSFLITSEN
Ontbijten en sporten combineren Er zijn aanwijzingen dat sporten en ontbijten een gunstig effect hebben op cognitieve prestaties (probleem- oplossing, besluitvorming, geheugen en alertheid) en stemming. Onderzoekers van Northumbria University in Newcastle, Engeland, onderzochten de interactie tussen ontbijten en sporten op de cognitieve prestaties en stemming. Twaalf gezonde en fysiek actieve mannen (21-26 jaar) doorliepen vier onafhankelijke tests in willekeurige volgorde. Ze kregen wel of geen ontbijt (havermout
Behandeling diëtist blijkt effectief
met melk) gevolgd door twee uur rust (alle groepen). Daarna werd hardgelopen (tot 710 kcal was verbruikt) of rust gehouden. Alle deelnemers dronken
De patiënt met ernstig overgewicht doet er goed aan
vervolgens chocolademelk, hielden anderhalf uur
een diëtist in de eerste lijn te bezoeken. Dat is de
rust en kregen een lunch aangeboden (ad libitum).
conclusie van onderzoekers van het NIVEL en de Vrije
Er werden tests uitgevoerd om onder andere
Universiteit, waarbij gegevens van patiënten (n=3960)
cognitieve prestatie en stemming te meten.
en diëtisten (n=32) werden geanalyseerd. Het onder-
De onderzoekers vonden lagere scores voor precisie
zoek is gebaseerd op diëtetische gegevens van de
en een verhoogde reactietijd in de groep die ontbeet
Zorgregistraties eerste lijn van het NIVEL (voorheen
en vervolgens rustte. Sporten na het ontbijt ging dit
LiPZ). In Nederland heeft 48% van de bevolking
effect tegen. Ontbijten voor het sporten bleek de
overgewicht, waarvan bijna 12% obesitas. Uit het
mentale vermoeidheid die ontstaat na het sporten
onderzoek bleek dat de behandeling van de diëtist de
tegen te gaan. Ontbijten combineren met sporten
mate van overgewicht – uitgedrukt in BMI (Body Mass
bleek dan ook de voorkeur te hebben.
Index) – met gemiddeld 0,94 punt deed afnemen, een
Bron: European Food Information Council 2013
gemiddeld gewichtsverlies van 3%. Patiënten die langer dan een half jaar behandeld werden, verminderden hun BMI zelfs met een extra 0,83 punt, een gewichtsverlies van 5,6%. Patiënten die al eerder begeleid werden door een diëtist, psychologische problemen of cardiovasculaire risicofactoren hadden, behaalden minder gewichtsverlies. Toekomstig onderzoek is nodig om de langetermijneffecten van diëteti-
32| Nieuwsflitsen Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
sche behandeling op gewichtsverlies te bepalen, vooral omdat veel patiënten tijdens de behandeling uitvallen. Meer dan de helft van de patiënten in dit onderzoek haakte voortijdig af. Meer inzicht in ‘het waarom’ kan helpen om vroegtijdig beëindigen van de behandeling te voorkomen. Bron: 2013 Nov 8. J Hum Nutr Diet. Dietetic treatment lowers body mass index in overweight patients: an observational study in primary health care
Nationaal programma preventie start februari 2014
Kopieergedrag laat kinderen gezonder eten Kinderen bootsen elkaars eet- en snoepgedrag na. Dit zou een mogelijke weg kunnen zijn om ze minder of gezonder te laten eten. Zo blijkt uit onderzoek
De ministerraad heeft ingestemd met het Nationaal
van gedragswetenschapper Kirsten Bevelander van
Programma Preventie – genaamd ‘Alles is gezondheid’
de Radboud Universiteit in Nijmegen. De mate van
– waarin overheid, bedrijfsleven en een groot aantal
beïnvloeding door leeftijdsgenoten verschilt tussen
maatschappelijke organisaties samenwerken over een
kinderen. Kinderen met overgewicht en kinderen
periode van drie jaar (2014 tot en met 2016).
met een laag zelfbeeld zijn meer geneigd zich aan te
Het Nationaal Programma Preventie richt zich op drie
passen aan het eetgedrag van een ander. Kinderen met
gebieden: ‘gezondheidsbevordering en ziektepreventie
een gezond gewicht stoppen eerder met eten wanneer
daar waar men woont, werkt en leert’, ‘preventie een
hun leeftijdsgenoot veel eet. Als kinderen opgroeien in
prominente plek geven in de gezondheidszorg’ en ‘de
een gezin met ongezonde leefstijl, wordt het lastig om
gezondheidsbescherming op peil houden’. In februari
gezond eetgedrag vol te houden. Maar kinderen gaan
2014 organiseren de betrokken partijen een start-
ook minder eten als een leeftijdsgenoot minder eet.
conferentie over ‘Alles is gezondheid’.
Bovendien zijn ze ook te beïnvloeden om gezondere producten te kiezen. De onderzoeksresultaten laten zien dat het creëren van een gezonde omgeving, waarin goed voorbeeld goed doet volgen, nuttig is. Bron: Radboud Universiteit Nijmegen november 2013
Nieuwsflitsen |33 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
NIEUWSFLITSEN
Gezond overgewicht bestaat niet Overgewicht hebben en dan toch gezond zijn? Een fabel, zo blijkt uit een nieuwe Canadese studie. Zelfs zonder hoge bloeddruk, diabetes of andere metabole aandoeningen hebben mensen met overgewicht na tien jaar een hoger risico op gezondheidsproblemen. Om tot deze conclusie te komen analyseerden de onderzoekers van het Mount Sinai ziekenhuis in Toronto acht studies met in totaal meer dan 61.000 deelnemers. Metabool gezonde obese mensen hadden, in vergelijking met metabool
EU-subsidie voor onderzoek sociale media en gezond gedrag
gezonde mensen met een gezond gewicht, na tien jaar 24% meer kans op een hartaanval, beroerte of overlijden. Ze constateerden ook een groter risico
Hoogleraar Communicatiewetenschap, prof.dr. Moniek
bij mensen met metabole aandoeningen, zoals een
Buijzen (Radboud Universiteit Nijmegen) ontvangt
verhoogd cholesterol- of glucosegehalte in het bloed,
twee miljoen euro subsidie van de European Research
ongeacht het lichaamsgewicht. De onderzoekers
Council. Buijzen onderzoekt de inzet van sociale media
adviseren daarom dat doktoren zowel metabole aan-
in gezondheidscampagnes die jongeren meer willen
doeningen als lichaamsgewicht zouden moeten betrek-
laten bewegen en gezonder willen laten eten. Volgens
ken bij het evalueren van de gezondheid.
Buijzen is er grote behoefte aan een theoretisch model
Bron: Caroline K. Kramer, MD, PhD; Bernard Zinman,
dat de relatie laat zien tussen media en gedrags-
CM, MD; and Ravi Retnakaran, MD. Are Metabolically
verandering. Dit model – dat Buijzen en haar team
Healthy Overweight and Obesity Benign Conditions?
gaan ontwikkelen – helpt de belangrijkste factoren in
Ann Intern Med. 2013
sociale netwerken van jongeren te identificeren en te bereiken, campagneboodschappen op maat te ontwikkelen en de effectiviteit van de campagnes te meten en te evalueren. Buijzen hoopt met haar onderzoek bij te dragen aan verbetering van campagnes die zich richten op de preventie van obesitas. Bron: Radboud Universiteit Nijmegen, december 2013
34| Nieuwsflitsen Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
Polyfenolen verhogen energieverbruik Onderzoekers van Maastricht University hebben het effect van polyfenolen op het energieverbruik onderzocht. Mannen (n=9) en vrouwen (n=9) met overgewicht hielden zich in de studie gedurende drie dagen aan een vastgesteld voedingspatroon en kregen tweemaal per dag óf een combinatie van poyfenolen (resveratrol en epigallocathecinegallaat; EGCG) óf een
Multivitaminen- en mineralensupplement na myocardinfarct
placebo. In tegenstelling tot de controlegroep bleek de groep die polyfenolen kreeg in rust ongeveer 75 kilocalorieën per dag meer te verbruiken.
Amerikaanse artsen onderzochten of de inname van
Het vermogen om de vet- en koolhydraatverbranding
een multivitaminen- en mineralensupplement een
te reguleren bleek ook te verbeteren, met name bij
effectief middel is bij secundaire preventie van
mannen. De onderzoekers houden er rekening mee dat
atherosclerotische ziekten. De patiënten die meededen
dit mogelijk in verband staat met een betere werking
aan het onderzoek (n=1706) waren eerder getroffen
van insuline. ‘Als je ervan uit zou gaan dat het effect
door een myocardinfarct. De deelnemers kregen
ook op lange termijn werkzaam blijft, dan kan deze
dagelijks een hoge dosering van een multivitaminen-
aanpak resulteren in bijna 3,5 kilo gewichtsafname in
en mineralensupplement of een placebo (mediane
zes maanden’, aldus prof.dr. Ellen Blaak, hoogleraar
follow-up 55 maanden). De onderzoekers concluderen
fysiologie van het vetmetabolisme. Aanvullend onder-
dat inname van een dergelijk supplement de kans op
zoek is nodig om te toetsen of de gunstige effecten
nieuwe hart- en vaatproblemen niet verminderde.
van resveratrol en EGCG ook op lange termijn blijven
Er waren geen aanwijzingen voor een mogelijk
bestaan.
negatief effect van het slikken van het supplement.
Bron: Maastricht UMC+. J. Most, G.H. Goossens, J.W.E.
Maar eigenlijk kunnen er geen stevige conclusies
Jocken and E.E. Blaak (2013). Short-term supplementa-
worden getrokken, vinden de onderzoekers.
tion with a specific combination of dietary polyphenols
Een aanzienlijk aantal van de patiënten stopte de
increases energy expenditure and alters substrate me-
inname (46% van de deelnemers) of trok zich terug
tabolism in overweight subjects. International Journal
uit de studie (17%).
of Obesity
Bron: Oral High-Dose Multivitamins and Minerals After Myocardial Infarction: A Randomized Trial. Annals of Internal Medicine 17 December 2013, Vol 159, No. 12
Nieuwsflitsen |35 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
IN DE MEDIA
IN DE MEDIA is de rubriek waarin wetenschappers commentaar geven op een onlangs verschenen mediabericht naar aanleiding van voedingsonderzoek.
Meer vertrouwen in medemens door tryptofaan? Volgens wetenschappers uit Leiden en Münster krijgen mensen meer vertrouwen in anderen als ze voedsel eten waarin het aminozuur tryptofaan (TRP) zit, zoals vis, eieren, spinazie en sojaproducten. Om het effect vast te stellen gaven de onderzoekers aan één groep proefpersonen (n=20) sinaasappelsap met TRP (0,8 gram), terwijl de andere groep (n=20)
36| In de media Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
sinaasappelsap met placebo kreeg. Hierna speelden de proefpersonen een ‘trust game’ om de mate van onderling vertrouwen te meten. De ene proefpersoon (trustor) kreeg vijf euro en mocht zelf bepalen hoeveel van dat bedrag hij aan de andere proefpersoon (trustee) gaf. Dat leverde dan extra geld op, maar alleen als de andere partij genoeg geld teruggaf. De hoeveelheid geld die de trustor aan de trustee overmaakte, diende als graadmeter van wederzijds vertrouwen. Proefpersonen in de TRP-groep gaven significant meer geld aan de ander dan degenen die een placebo hadden gekregen.
IN DE MEDIA
Kenniscentrum suiker & voeding vroeg neuropsycholoog dr. Rob Markus (Maastricht University) om een reactie op het onderzoek. In een recente publicatie1 concluderen Leidse onderzoekers dat de inname van een glas jus d’orange verrijkt met tryptofaan (TRP) ons vertrouwen in de medemens vergroot. Dit lijkt in eerste instantie overeen te komen met eerdere positieve bevindingen van TRP op onze stemming. De effecten worden vaak toegeschreven aan een verhoogde serotoninefunctionaliteit in onze hersenen (TRP is een bouwstof voor serotonine). Maar methodologisch is er wel het een en ander aan te merken op de studie. De beschikbaarheid van TRP In eerste instantie hebben de onderzoekers bijvoorbeeld niet gecheckt of het TRP-drankje ook daadwerkelijk heeft geresulteerd in voldoende toename van de TRP-beschikbaarheid voor opname in de hersenen. Bij een juiste dosering – in combinatie met een goede onderzoeksopzet inclusief placebo – hoeft dat niet problematisch te zijn. Het is bekend dat onder goed gecontroleerde condities de inname van TRP voldoende toename van TRP in de hersenen kan veroorzaken. Maar als controledrank hebben de onderzoekers ook een glas jus d’orange gebruikt (weliswaar zonder TRP), terwijl uit de onderzoeksliteratuur blijkt dat dit op zich al voldoende is om concentraties TRP en serotonine in de hersenen te laten toenemen (via verhoogde glucoserespons en afname plasma-aminozuurcompetitie). Dus van beide dranken moet worden geconcludeerd dat ze de TRP- beschikbaarheid zullen hebben verhoogd. Dit onderzoek maakt niet duidelijk of het effect van de TRP drank ook echt voldoende groter is geweest dan die van de ‘controledrank’.
Emotionele gesteldheid Bij voldoende toename van TRP in de hersenen vinden onderzoekers ook vaak een verandering in emotionele gesteldheid. Maar de Leidse onderzoekers vinden geen effect op stemming en ook niet op de bloeddruk (vaak een afgeleide van negatieve emotie). Toch veronderstellen ze dat TRP ‘stress verlagend’ heeft gewerkt, omdat de TRP-groep een iets grotere afname vertoonde in het gemiddelde aantal hartslagen per minuut. Maar dat is geen maat voor stress. Stress wordt vooral gekenmerkt door negatieve stemmingsveranderingen gecombineerd met periodieke verhogingen in stresshormonen en bloeddruk. De onderzoekers hebben dit niet gemeten. Ook de hartslagfrequentie gaat bij stress omhoog - piekniveaus van 120-160 bpm zijn geen uitzondering - maar dat is niet specifiek voor stress. Ons hart gaat sneller kloppen bij alles wat we doen en/of meemaken. Dat geldt bijvoorbeeld voor positieve en negatieve opwinding, verandering in lichaamshouding en ademhaling, fysieke activiteit en voedselconsumptie. De gemiddelde hartslag van proefpersonen zoals door de onderzoekers gerapporteerd voorafgaande aan de drankinname, veronderstelt bovendien eerder een hart in rust (gemiddeld 70-80 bpm). Niet overtuigend Tot slot rapporteren de onderzoekers dat de TRPgroep (na TRP-inname) meer vertrouwen heeft gekregen dan de controlegroep. Helaas is de mate van vertrouwen indirect en omslachtig gemeten. Ze gebruikten een gedragstest om vast te stellen hoeveel geld men bereid was uit te wisselen. Waarom vroegen de onderzoekers daarbij niet ook naar subjectieve veranderingen in vertrouwen? Bovendien zijn er geen baselinemetingen uitgevoerd. Het is daardoor onduidelijk of de gemeten groepsverschillen ook echt door TRP-manipulatie zijn In de media |37 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
IN DE MEDIA
ontstaan. Samenvattend: de Leidse onderzoekers kunnen mij niet overtuigen van hun boodschap dat TRP ons vertrouwen kan verhogen. Het is waarschijnlijk dat proefpersonen in de TRP-groep a priori al verschilden van die in de controlegroep; ook wat betreft de neiging meer geld uit te wisselen (vertrouwen?). Om een betrouwbaar antwoord te kunnen geven op de vraag of TRP zorgt voor meer vertrouwen in de medemens moet nieuw onderzoek worden uitgevoerd, onderzoek onder voldoende gecontroleerde condities en met meer overtuigende/ directe metingen van de beschikbaarheid van TRP, stemming en wederzijds vertrouwen. 1.
Colzato et al, Tryptophan Promotes Interpersonal Trust,
Psychological Science; published online 21 October 2013
Nieuwe hoogleraar over onbewuste processen eetgedrag Waarom is het zo moeilijk iets ongezonds te laten staan? En hoe stimuleer je gezond eten het best? Dit zijn onderzoeksvragen die prof.dr. Rob Holland (bijzonder hoogleraar Sociaal psychologische aspecten van voedselkeuze, werkzaam vanuit de Universiteit van Amsterdam) de komende jaren wil beantwoorden. Hij hield op 13 november zijn oratie getiteld ‘Over onbewuste processen in eetgedrag’. De leerstoel wordt gefinancierd door het Leerstoelen- en Wetenschapsfonds van het Voedingscentrum. De laatste twintig jaar is veel onderzoek gedaan naar de rol van onbewuste processen in de sturing van eetgedrag. De kennis die dit onderzoek heeft voortgebracht moet uiteindelijk leiden tot de
38| In de media Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
ontwikkeling van interventies om ongezonde eetimpulsen af te remmen en gezonde keuzes te stimuleren. Eetgedrag wordt grotendeels aangestuurd door onbewuste en automatische processen; denk aan het nog eens opscheppen, of het openen van een zak chips of snoep terwijl iemand eigenlijk geen trek heeft. Voornemens om gezonder te eten zijn meestal van korte duur, alvorens men terugvalt in oude (ongezonde) gewoontes. Recent zijn verschillende trainingen ontwikkeld om impulssterkte voor ongezond eten af te zwakken. De effectiviteit hiervan is echter nog niet op grote schaal getest. Bovendien ligt er een uitdaging in het vinden van een beloning die het eten van gezonde producten kan motiveren. Uiteindelijk zullen hierdoor gezonde eetgewoontes worden gerealiseerd, die ons gedrag kunnen sturen zonder dat we daar bewuste controle voor nodig hebben, aldus Holland.
IN DE MEDIA
De 111e verjaardag van de gezondheidsraad De Gezondheidsraad vierde dit najaar in Utrecht haar 111e verjaardag. Wat is er in die 111 jaar gebeurd? Wat gaan ze in de toekomst doen? Relaties van de raad werden in Utrecht uitgenodigd om te reflecteren over verleden, heden en toekomst van de gezondheidszorg. Drie thema’s vormden de rode draad van het jubileumcongres: ‘leefstijl’, ‘gezondheid in mondiaal perspectief’ en ‘gezond of wel zijn’. Om interactie te realiseren waren er algemene stemrondes tijdens de parallelsessies, discussies tussen (vice-)voorzitters, sprekers, publiek en panel en een geanimeerde twitterpagina. Flying reporters legden direct verslag. Leefstijl en gezondheid Leefstijl verdient een belangrijke plaats op het werkprogramma van de Gezondheidsraad. De inrichting van de omgeving, opvoeding van kinderen, sociaaleconomische gezondheidsverschillen, de rol van de industrie, reclame en het aanbod van voeding kregen onder andere aandacht in de parallelsessie ‘leefstijl’. Leefstijlkeuzes hebben enorme invloed op gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat gedragskeuzes voor een deel niet vrijwillig zijn. Mensen blijken vast te roesten in hun manier van leven. Gezondheidszorg en beleid van de overheid besteden steeds meer aandacht aan de effecten van leefstijl op onze gezondheid. Het vraagt om discussie over de vrijheid van het individu om te bepalen
hoe hij wil leven. Met daarnaast aandacht voor de individuele verantwoordelijkheid om een leefstijl te kiezen die past in een gezonde samenleving. Raadpleeg voor meer informatie www.GR111.nl
In de media |39 Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
suiker in perspectief is een uitgave van Kenniscentrum suiker & voeding meer informatie: www.kenniscentrumsuiker.nl