INTERNE GENEESKUNDE
Fabels en Feiten over morfine en andere opioïden
Fabels en Feiten over morfine en andere opioïden Uw arts heeft u een opioïd voorgeschreven om uw pijn of benauwdheid onder controle te krijgen. Het gebruik van een opioïd kan bij u, uw familie of anderen in uw naaste omgeving vragen oproepen. Deze folder is bedoeld om deze vragen te beantwoorden en u op de hoogte te brengen van fabels en feiten over opioïden. Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen? Bespreek die dan met uw arts. Meestal verdwijnt de pijn als de oorzaak is weggenomen. Maar soms kán de oorzaak niet worden weggenomen en heeft de waarschuwende functie van pijn geen zin meer. Dan is goede pijnbestrijding hard nodig.
Wat zijn opioïden? Vroeger was vrijwel alleen morfine beschikbaar als krachtige pijnstiller. Tegenwoordig bestaat er een hele groep morfineachtige sterke pijnstillers (zie tabel) die ook wel opioïden genoemd worden. Letterlijk betekent dat: ‘opium-achtige stoffen’.
Ernstige (langdurige) pijn is meestal goed te behandelen met medicijnen. Opioïden nemen daarbij een belangrijke plaats in. Het zijn krachtige middelen waarmee al heel veel ervaring is opgedaan. Er zijn al miljoenen patiënten mee behandeld. Toch bestaan er nog veel fabels en onduidelijkheden.
Opioïden kunnen worden toegediend als tablet of capsule, drank, pleister, zetpil, zuigtablet of neusspray, of via een injectie of een infuuspomp.
De functie van pijn
De behandeling van pijn
In het algemeen is pijn een belangrijk signaal. Pijn ontstaat als een beschadigd deel van het lichaam via de zenuwen een ‘bericht’ stuurt aan de hersenen. Het waarschuwt ons dat er iets niet in orde is in ons lichaam.
Ernstige pijn is vaak goed te verlichten met medicijnen. Dat geldt voor zowel kortdurende als langdurige pijn.
1
doende van de pijnstiller in uw bloed aanwezig. U hoeft dan ‘s nachts niet wakker te worden van de pijn.
Pijnbehandeling gaat meestal via een stappenplan. De pijnbehandeling wordt gestart met paracetamol. In de tweede stap worden hier opioïden aan toegevoegd.
Fabel 2: Opioïden als pijnstiller zijn verslavend
Opioïden zorgen ervoor dat het ‘pijnbericht’ in de hersenen niet of minder sterk aankomt. Hierdoor voelt u de pijn minder.
Feiten: Bij verslaving (of geestelijke afhankelijkheid) bestaat de drang om een snelle ‘kick’ te krijgen. Het gaat daarbij dus niet om pijnstilling. Bovendien worden de lang- en kortwerkende opioïden geleidelijk in het lichaam afgegeven. Van een kick is dus geen sprake.
De behandeling van benauwdheid Benauwdheid kan zich voordoen bij een slecht pompend hart en slecht werkende longen. Een opioïd is het meest effectieve middel om benauwdheid te verlichten.
Maar ook bij de snelwerkende zuigtablet of neusspray speelt verslaving in de praktijk geen rol. In de loop der jaren is gebleken dat, bij het gebruik volgens medisch voorschrift, de kans op verslaving heel klein is.
De fabels Fabel 1: Alle opioïden zijn hetzelfde
Het lichaam kan na verloop van tijd wel aan opioïden wennen, zoals aan bijna ieder geneesmiddel. Op zich kan dit geen kwaad. Alleen als het gebruik van opioïden plotseling wordt gestaakt, kan dit tot ontwenningsverschijnselen leiden. Dit kan worden voorkomen door de opioïden geleidelijk af te bouwen.
Feiten: Alle opioïden lijken in zoverre op elkaar, dat ze een krachtige werking hebben en vergelijkbare bijwerkingen. Maar ze verschillen ook van elkaar. De belangrijkste verschillen zitten vooral in: • hoe lang ze werken en • hoe snel ze beginnen te werken. De langwerkende opioïden werken lang, maar het duurt ook langer voordat ze beginnen te werken. Bij kortwerkende opioïden is dat precies omgekeerd: ze werken korter, maar sneller.
Fabel 3: Van opioïden is steeds meer nodig Feiten: Als de dosering van opioïden zo nu en dan wordt aangepast, gebeurt dat omdat de pijn toeneemt. Er is dan meer van het opioïd nodig om de pijn te stillen. Het is goed om te weten dat voor de meest gebruikte opioïden morfine, oxycodon en fentanyl in principe geen bovengrens geldt. Er zijn mensen die honderdmaal zoveel krijgen toegediend als waarmee ze zijn gestart.
Als basis van uw behandeling worden meestal langwerkende opioïden gebruikt. Het is belangrijk dat u deze regelmatig inneemt, op vaste tijden en met een vaste tussenpoos. Op deze manier is steeds vol-
2
kunt u extra medicatie voorgeschreven krijgen, die u in kunt nemen als de pijn te heftig is.
Het kan zijn dat uw lichaam went aan een bepaald opioïd, waardoor u steeds meer nodig hebt. Uw arts kan dan besluiten over te gaan op een ander opioïd.
Fabel 8: Elke pijn is met een opioïd goed te behandelen
Fabel 4: Opioïden worden alleen gebruikt in het eindstadium van kanker
Feiten: Opioïden zijn de sterkste pijnstillers die we hebben, maar ze zijn minder geschikt voor zogenaamde zenuwpijn. Bij zenuwpijn zal uw arts u in eerste instantie andere medicijnen (erbij) voorschrijven die de betrokken zenuwcellen tot rust brengen.
Feiten: Zo’n 75% van de opioïden wordt gebruikt door patiënten met langdurige, niet door kanker veroorzaakte pijn. Opioïden kunnen dus jaren achtereen als pijnstiller worden gebruikt, en niet alleen in het eindstadium van kanker.
Fabel 9: Als een ‘pijnpleister’ wordt vervangen, moet de oude pleister nog een dag blijven zitten
Fabel 5: Opioïden zijn het laatste redmiddel Feiten: Als (bijvoorbeeld) morfinetabletten niet meer werken, zijn er nog andere mogelijkheden. Uw arts kan dan besluiten over te gaan op een ander opioïd of een andere manier van toediening, bijvoorbeeld via een infuus.
Feiten: Nee. Als u een nieuwe ‘pijnpleister’ aanbrengt, moet de oude meteen worden verwijderd. Op de plaats waar de oude pleister zat, zit nog een aanzienlijke hoeveelheid van het opioïd in de huid. Als deze hoeveelheid uiteindelijk uit de huid is verdwenen, doet de nieuwe pleister inmiddels zijn werk.
Fabel 6: Opioïden werken levensverkortend
Fabel 10: Pijn bij kanker is een altijd aanwezige, gelijkblijvende pijn
Feiten: Nee, dat is niet het geval. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat opioïden niet levensverkortend werken. En zoals eerder beschreven (fabel 4), kan een opioïd jaren achtereen als pijnstilling worden gebruikt.
Feiten: In de meeste gevallen is pijn bij kanker voortdurend aanwezig. Maar daarnaast kunnen periodes van doorbraakpijn voorkomen. De term doorbraakpijn wordt in drie situaties gebruikt, namelijk: • bij plotseling, onverwacht optredende kortdurende pijn; • bij verergering van de pijn bij bijvoorbeeld verzorging en vervoer; • bij pijn die ontstaat als het opioïd is uitgewerkt, maar het nog geen tijd is voor de volgende dosering.
Fabel 7: U mag opioïden alleen nemen als de pijn heftig is Feiten: Opioïden werken bij langdurige pijn het beste als er steeds een bepaalde hoeveelheid van in het bloed aanwezig is. Dit kunt u bereiken door de langwerkende opioïden op vaste tijden in te nemen. Bij korte periodes van heftige pijn (= doorbraakpijn) 3
Fabel 11: Plotseling onverwacht optredende kortdurende pijn wordt op dezelfde manier behandeld als voortdurend aanwezige pijn
Fabel 14: Kortwerkende medicatie is niet geschikt bij een uitgewerkt langwerkend opioïd Feiten: Als plotselinge pijn ontstaat wanneer het langwerkende opioïd eerder is uitgewerkt dan de bedoeling is, dan kunt u tijdelijk uw pijn onderdrukken met extra kortwerkende medicatie. U moet dan wel met uw arts overleggen of het langwerkende opioïd moet worden aangepast. U moet er dus goed op letten wanneer een plotselinge verergering van de pijn ontstaat.
Feiten: Nee. Voortdurend aanwezige pijn wordt behandeld met langwerkende opioïden. Doorbraakpijn wordt juist behandeld met snelwerkende medicatie. Dit zijn kortwerkende opioïden in de vorm van een drank, zetpil, tablet of capsule die na ongeveer een half uur werken. Is een sneller effect gewenst, dan zijn er nóg sneller werkende opioïden in de vorm van een zuigtablet of een neusspray. Deze werken gemiddeld na tien tot vijftien minuten. Uw arts bepaalt wat voor u het beste is.
Fabel 15: Bij doorbraakpijn kunt u onbeperkt extra kortwerkende medicatie innemen Feiten: Nee, dat is niet de bedoeling. Als u vaker dan vier tot zes keer per dag kortwerkende medicatie nodig hebt, moet het gebruik van het langwerkende opioïd worden aangepast. Dat kan bijvoorbeeld door de dosering (de hoeveelheid per keer) of de frequentie (het aantal keren dat u het medicijn inneemt) te verhogen.
Fabel 12: De zuigtablet die als snel inwerkende medicatie wordt voorgeschreven, moet u als een lolly gebruiken Feiten: Nee. Bij deze medicatie worden vaak de termen ‘lolly’ en ‘zuigtablet’ gebruikt. Beide termen zijn verwarrend. Het is belangrijk dat u niet op de tablet zuigt, bijt of kauwt. Om het beste resultaat te krijgen, moet u de zuigtablet tussen uw kiezen en uw wang tegen het wangslijmvlies plaatsen en voortdurend heen en weer bewegen.
Fabel 16: U mag langwerkende en kortwerkende opioïden niet tegelijkertijd gebruiken Feiten: Ja, dat mag wel. Als u periodes van doorbraakpijn hebt en daarvoor kortwerkende medicatie gebruikt, dan moet u het langwerkende opioïd ook gewoon blijven nemen.
Fabel 13: U mag geen kortwerkende medicatie gebruiken bij verergering van de pijn bij verzorging, transport en dergelijke
Fabel 17: kortdurende medicatie werkt sterker
Feiten: Nee. Kortwerkende medicatie kan juist preventief gebruikt worden als bijvoorbeeld het wassen, bed verschonen, transport per ambulance of een bestralingsbehandeling pijnlijk is.
Feiten: Kortdurende medicatie werkt niet sterker, maar (zeer) snel, gedurende een kortere tijd.
4
Fabel 18: Opioïden geven veel bijwerkingen (1)
zetpillen en pleisters spelen ademhalingsmoeilijkheden geen rol. Dit geldt ook voor de kortwerkende medicatie. Ademhalingsmoeilijkheden komen eigenlijk alleen maar voor bij ernstige longaandoeningen of bij misbruik van opioïden door iemand die daar niet aan gewend is.
Feiten: Net als bij ieder ander geneesmiddel kunnen opioïden ook bijwerkingen geven. De meeste bijwerkingen treden in het begin van de behandeling op en zijn vaak tijdelijk. De meest voorkomende en langdurige bijwerking is verstopping van de darmen (obstipatie). Let daarom op hoe vaak u ontlasting hebt, of de ontlasting hard is en of u meer moet persen dan anders. Uw arts zal u altijd een recept geven voor een laxerend middel. Het is de bedoeling dat u uw ‘normale’ ontlastingpatroon houdt.
Fabel 22: Opioïden geven veel bijwerkingen (3) Feiten: Bijwerkingen zoals duizeligheid, transpireren, spiertrekkingen, stoornissen in de waarneming en waandenkbeelden zijn zeldzaam en komen eigenlijk alleen voor wanneer u hoge doseringen opioïden gebruikt.
Fabel 19: Bij diarree moet u stoppen met het laxerend middel
Fabel 23: Opioïden geven veel bijwerkingen (4)
Feiten: Als u tijdens de opioïdbehandeling een laxerend middel neemt en daarbij diarree krijgt, moet u met de arts overleggen of u het laxerend middel moet blijven gebruiken of niet. Er kan namelijk sprake zijn van schijnbare diarree: dunne ontlasting die langs harde, ingedikte ontlasting lekt. Uw arts kan u vertellen wat u moet doen.
Feiten: Gebruik van opioïden kan een verminderd reactie- en concentratievermogen geven. Meestal speelt dit in het begin en gaat het later beter. Deze bijwerking komt meer voor bij oudere mensen. Als u een hoge dosering opioïden nodig hebt, komen deze bijwerkingen vaker voor.
Fabel 20: Opioïden geven veel bijwerkingen (2)
Fabel 24: Opioïden werken sufheid in de hand
Feiten: Zoals al is gezegd, treden de meeste bijwerkingen alleen op in het begin van de behandeling. In een aantal gevallen kunnen bijwerkingen ontstaan zoals misselijkheid, braken, jeuk en moeilijk plassen. Deze klachten verdwijnen meestal na een aantal dagen.
Feiten: Sufheid is een bijwerking die kan optreden tijdens de eerste dagen van de behandeling met een opioïd. Maar vaak verwarren mensen de innerlijke rust, die optreedt als de pijn onder controle is, met sufheid en slaperigheid. Omdat pijn geen spelbreker meer is, kunt u beter slapen, zodat u na enkele dagen weer op krachten bent om deel te nemen aan het sociale leven.
Fabel 21: Opioïden veroorzaken ademhalingsmoeilijkheden Feiten: Bij langdurig gebruik van langwerkende opioïden in de vorm van tabletten, 5
Fabel 25: Met een opioïd op medisch voorschrift mag u niet autorijden
als u nog pijn hebt. Pijn kan grotendeels worden onderdrukt en beheersbaar worden gemaakt, maar daarbij heeft uw arts wel uw informatie nodig. Vertel ook eerlijk als u het opioïd niet of minder hebt ingenomen.
Feiten: Het is vastgesteld dat een langdurige behandeling met een stabiele opioïddosering geen negatieve invloed heeft op de rijvaardigheid. Als u een opioïd krijgt voorgeschreven en u bent goed ingesteld, mag u volgens de nieuwe wetgeving alleen de eerste twee weken geen gemotoriseerd voertuig besturen. Wordt de opioïddosering verhoogd, dan geldt opnieuw een termijn van twee weken waarin u geen auto/motor mag rijden.
Volg de voorschriften van uw arts nauwgezet op. Het is belangrijk dat u de hoeveelheden die uw arts u voorschrijft, precies en op vaste tijden inneemt. versie: © 2010 (herziene druk) Nycomed uitgave iko, ikl, ikz
Fabel 26: U kunt gewoon met een opioïd stoppen als het niet meer nodig is Feiten: Het is niet goed om een opioïd zomaar te stoppen. Zoals bij veel medicijnen went uw lichaam aan een opioïd. Daarom moeten opioïden geleidelijk worden afgebouwd. Uw arts kan u vertellen hoe u dat kunt doen.
Fabel 27: Bij een opioïd mag u geen alcohol gebruiken Feiten: Matig alcoholgebruik is geen probleem bij opioïdgebruik op medisch voorschrift. U kunt dus rustig ‘s avonds voor het slapen, bij het eten of op een feestje een biertje, wijntje of borrel nemen. Maar veelvuldig alcoholgebruik kan de bijwerkingen van opioïden versterken.
Belangrijke aanwijzingen Houd goed overleg met uw arts. Bij het instellen van de behandeling met opioïden is het belangrijk dat uw arts weet of de pijn bij u onder controle is. Wees dus eerlijk en open tegen uw arts en vertel het hem/haar 6
Langzaam inwerkend (tablet 4 uur, pleister 12 uur) Langwerkend (tablet 12 uur, pleister 3 dagen)
Kortinwerkend (20 - 30 minuten) Kortwerkend (3 - 4 uur)
Snelinwerkend (10 - 15 minuten) Kortwerkend (60 minuten)
tablet, Symoron® drank
tablet, drank
Palladon® IR capsule (immediate release)
7
sublinguaal* tablet
Buprenorfine Transtec® pleister Temgesic® Bu Trans® pleister
Deze lijst is niet volledig. Naast de genoemde merknamen worden ook andere opioïden gebruikt.
* Voor onder de tong
capsule, drank
tablet OxyNorm® Oxycodon OxyContin®
Morfine MS Contin® tablet Oramorph® drank, ® Kapanol capsule zetpil Morfine Retard® tablet
Methadon Methadon®
capsule Hydromorfon Palladon® SR (slow release)
Fentanyl Durogesic® pleister Actiq® zuigtablet ® Fentanyl pleister Instanyl® neusspray
Tabel: Overzicht opioïden
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Interne Geneeskunde 088 - 320 47 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
8
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
INT 51/12-’10
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis