Studiegids Economie Faculteit der Managementwetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen 2005-2006
1
Faculteit der Managementwetenschappen Onderwijscentrum Thomas van Aquinostraat 3 (bezoekadres) Postbus 9108 6500 HK Nijmegen
Telefoon: (024) 361 59 25 Fax: (024) 361 18 40 Facultaire website: www.ru.nl/fm
Er is de grootste zorgvuldigheid betracht in het maken van deze studiegids, maar het is mogelijk dat er fouten zijn opgetreden. Derhalve kunnen er geen rechten worden ontleend aan het gestelde in deze gids. Surf voor actuele informatie naar onze facultaire website: www.ru.nl/fm of log regelmatig in op Blackboard.
2
Voorwoord Hartelijk welkom op de Faculteit der Managementwetenschappen in het nieuwe studiejaar 2005-2006. Voor je ligt de studiegids van de bachelor- en masteropleiding Economie van de Faculteit der Managementwetenschappen. In deze gids vind je informatie over de inhoud en organisatie van het onderwijs, de voorzieningen waar je als student gebruik van kunt maken en de organisatie van de faculteit. Ook bevat de studiegids een korte beschrijving van alle vakken die tot de opleidingen behoren. Bacheloropleiding Je werkt vaak in onderwijsgroepen met zo’n 15 medestudenten aan vragen en opdrachten die ten doel hebben de samenhang te ontdekken tussen de verschillende vakken en de kennis die je daar verwerft uit te diepen. Je sluit de bacheloropleiding af door het schrijven van een bachelorthesis. Het leeronderzoek/project en de bachelorthesis zijn meestal gebaseerd op eigen onderzoek en zijn de kern van de wetenschappelijke opleiding. Het methodologie-onderwijs heeft ten doel om je uit te rusten met de noodzakelijke academische vaardigheden en onderzoeksvaardigheden. Masteropleiding In de masteropleiding specialiseer je je op een bepaald wetenschapsgebied. Dat doe je door vakinhoudelijk verdiepende cursussen te volgen en door je te bekwamen in het doen van wetenschappelijk onderzoek. Een belangrijke plaats daarbij neemt de thesis in. Bij het schrijven van de thesis kun je veel steun hebben aan collega´s door met hen je werk te bespreken en te discussiëren over wetenschappelijke vragen. Maak gebruik van de geboden mogelijkheden en schep daar zelf mogelijkheden voor. Veel informatie haal je uit deze studiegids. Maar daarnaast is het ook heel belangrijk dat je geregeld (dagelijks!) op de facultaire website, www.ru.nl/fm, en op Blackboard kijkt. Blackboard is een zogenaamde elektronische leeromgeving die veel mogelijkheden biedt om ons onderwijs met behulp van ICT in te richten. Actuele informatie over de cursus die je volgt krijg je ook via Blackboard. Daarvoor is het dan wel noodzakelijk dat je je tijdig voor die cursus hebt aangemeld. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat je relevante informatie mist. Informatie over roosters, aanvragen verklaringen e.d. vind je op Blackboard en op de facultaire website. Studeren aan een universiteit houdt in dat je in de eerste plaats zelf verantwoordelijk bent voor je studie. Natuurlijk doen we er alles aan om je daarbij te helpen. Er zijn in het eerste jaar mentoren. Je kunt altijd een beroep doen op de studieadviseurs. En last but not least zijn onze docenten de mensen waar je bij terecht kunt als je met vragen zit. Maar het begint bij jezelf. Tegenover verantwoordelijkheid staat echter ook inspraak. Inspraak via de opleidingscommissies en de facultaire studentenraad. Daarnaast vormen ook panelgroepen een belangrijke bron van studenteninspraak. De panelgroep bestaat uit een aantal studentvertegenwoordigers van een bepaalde opleiding. Zij komen regelmatig een uurtje samen met de coördinator en enkele 3
leden van het docententeam. Doel van deze bijeenkomst is de lopende zaken kort te evalueren en zo nodig bij te stellen. Aan het einde van de opleiding wordt de opleiding als geheel geëvalueerd en worden er voorstellen geformuleerd om het onderwijs (nog) beter te maken. Elke student zou eigenlijk één keer lid van een panelgroep geweest moeten zijn. Ik wens jullie een plezierig en productief studiejaar toe. Hans Doorewaard vice-decaan onderwijs Faculteit der Managementwetenschappen
4
Inhoud Voorwoord 1 Algemene informatie Algemene informatie De opleidingen van de Faculteit der Managementwetenschappen Bachelorprogramma’s Masterprogramma’s Studiekosten De leiding van de faculteit Het onderwijsmodel van de Bacheloropleidingen ECTS Keuzevakken Bachelor Informatievoorziening Aanmelding en toelatingsvoorwaarden Verplichte inschrijving Tentamens Roosters Inschrijven tentamens Schema Inschrijvingstermijnen tentamens Onderwijs en Examenregeling (OER) Bepalingen uit de Bachelor Onderwijs- en Examenregeling 2005-2006 Bepalingen uit de Master Onderwijs- en Examenregeling 2005 - 2006 Beroepsprocedures Regeling ‘Overschrijding correctietermijn’ Collegekaart Vrijstellingen, vervangende vakken of extra tentamenkansen Studieadvies eerste jaar De organisatie van het onderwijs Het Onderwijscentrum De Studentenadministratie: Studieadviseurs Het International Office Het Studielandschap Bibliotheekvoorzieningen Jaarverslagenarchief Nijmegen (JAN) Het aanschaffen van studieboeken en ander studiemateriaal Boekanin Naar het buitenland Vreemde talen leren spreken Universitair Taal-en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN) Studententaalpas UTN 5
3 10 11 11 11 11 12 12 12 13 13 14 15 16 16 17 20 20 20 21 27 33 34 34 34 35 35 37 37 38 39 40 41 43 44 44 44 46 46 46
Academisch Schrijfcentrum Nijmegen Instituut voor Leraar en School (ILS) Studenten Faculteit Managementwetenschappen en Computervaardigheden Het Honours Programma Kwaliteitszorg Medezeggenschap De Dienst Studentenzaken
47 48 48 50 51 52 52
2 Bachelor Economie Hoofdlijnen van de Bacheloropleiding Economie Profiel van de opleiding Eindtermen van de opleiding De Economische Studenten Vereniging (ESV) Studieadviseur, opleidingscommissie, examencommissie, Onderwijs- en examenregeling (OER) Hoofdlijnen van het programma van de Bacheloropleiding Economie Onderwijsprogramma in vogelvlucht Eerste studiejaar, eerste semester Eerste studiejaar, tweede semester Tweede studiejaar, eerste semester Tweede studiejaar, tweede semester Derde jaar, eerste semester Semester 3.2 Integratieprogramma economie Vrije ruimte, minors en dubbelstudie Economie en Recht Minors voor studenten Economie Minor Bedrijfswetenschappen Minor Sociale Bedrijfskunde Minors Bestuurskunde Minors Economie Minors Politicologie Minors Economie voor niet-economie studenten Minors Economie Dubbelstudie Economie en Recht Schakelprogramma Cursusbeschrijvingen Bachelor Economie Onderzoeks- en interventiemethodologie A Wiskunde en Financiële Rekenkunde Economie van de Managementwetenschappen ( Economie ) Inleiding in Accounting en Finance ( Economie ) Academische vaardigheden (Economie) Micro- en macro-economie 1 Onderzoeks- en interventiemethodologie B Filosofie van de Managementwetenschappen Accounting en Finance
60 61 61 61 64
6
64 66 67 71 73 75 78 81 83 86 86 86 86 87 87 88 90 90 91 92 94 94 95 96 97 98 98 100 100 102
Project: Corporate Governance en Kapitaalmarktmodellen Methodologie van de Economische Wetenschappen Micro- en macro-economie 2 Financiële Instrumenten en Monetaire Economie (integratiemodule) Financial Reporting Economie van de Europese Integratie Financial Management and Policy International Economics I Methoden en technieken van economisch onderzoek (schakelprogramma) Economische politiek en openbare financiën Strategie Project: Value-based Management Project: Europese integratie in een globaliserende economie Management Accounting and Control Behavioral Finance International Economics 2 Arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen Project: Comparative Governance Comparative Governance (integratiemodule) Economische integratie in theorie en praktijk Geschiedenis van het economisch denken Institutionele economie Verklarende statistiek (methodologie 5) Bachelorthesis Economie Macro-economie II (integratiemodule 1) Micro-economie II (integratiemodule 2) Micro-economie en wiskunde voor HBO-instromers (schakelprogramma) Methoden en technieken voor HBO-instromers 3 Master Economie Masteropleiding Economie Vakgebied in vogelvlucht Profiel Eindtermen Toelatingseisen Cursusbeschrijvingen master Economie International Monetary and Financial Economics Methodologische aspecten van economisch onderzoek Economic Growth, Openness and Financial Development Globalization and Location Corporate Finance Comparative Analysis of Economic Systems Culture and Economic Behavior Financial Risk Management 7
102 104 105 107 107 108 109 109 111 112 113 114 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 132 133 133 133 134 134 138 138 139 141 142 143 143 144 145
Masterthesis Economie 4 Keuzevakken en overig aanbod Keuzevakken aangeboden door docenten Economie Economic Globalisation and Ethics Docent in het economisch onderwijs Comparatieve analyse economisch onderwijs Economie en waarde: de calculerende burger en diens pluralisme Het Centrum voor Internationaal Conflict - Analyse & Management (CICAM) Onderwijs Cursusbeschrijvingen Territoriale conflicten op de Balkan Inleiding Polemologie: Conflictanalyse & -Management Milieu, vrede en duurzame ontwikkeling Legitimatie van veiligheidsbeleid: Manipulatie van pers en publieke opinie bij de rechtvaardiging van oorlog en bewapening Staatsvorming en conflictbeheersing in de Kaukasus Actuele Vraagstukken van Oorlog en Vrede: Analyse van conflicten en perspectief op vrede Terrorisme: beeld en werkelijkheid Dilemma’s bij VN-vredesoperaties Veiligheidsdiscussies in Europa Tussen ‘early warning’ en militaire interventie (onder voorbehoud) NGO’s en Conflict: preventie en interventie Capita Selecta uit de polemologie Literatuurtentamen Polemologie Stage, scriptie Institute for Gender Studies De Oorlog tegen de Ander. Nieuwe polariseringen en gender. Feminist Classics Overige keuzevakken Bedrijfsethiek Business English Gender in organisaties Maatschappelijk ondernemen met grond en locaties Innovatie zorgbeleid Public Administration and Public Space
8
146 148 149 150 150 153 154 156 156 158 158 158 159 159 160 161 161 162 163 164 164 165 166 166 167 167 168 169 169 170 171 172 173 175
9
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
1
10
Algemene informatie
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Algemene informatie De opleidingen van de Faculteit der Managementwetenschappen De naam Faculteit der Managementwetenschappen past bij onze ambitie een kenniscentrum te zijn op het gebied van bestuur, organisatie en beleid voor bedrijven, not-for-profit instellingen en overheden. De faculteit biedt een samenhangend aanbod van opleidingen op het brede terrein van management en bestuur, gevoed vanuit alle beschikbare disciplines. Ook in de manier waarop het onderwijs vorm krijgt komt het streven naar interdisciplinariteit en het verbinden van theorie en praktijk aan de orde. Studenten uit verschillende opleidingen werken met elkaar samen in projecten en in aanvulling op het verplichte vakkenaanbod, kiezen ze of meer cursussen uit het aanbod van andere opleidingen. Bachelorprogramma’s De faculteit biedt de volgende bachelorprogramma’s aan: • Bedrijfswetenschappen • Economie • Bestuurskunde • Politicologie • Sociale Geografie & Planologie • Milieu-Maatschappijwetenschappen (vanaf 2e jaar) Masterprogramma’s De faculteit kent de volgende masteropleidingen: • Bedrijfswetenschappen, specialisatie: - Marketing - Strategie - Strategisch Personeelsmanagement - Kennis- en Informatiemanagement - Bedrijfseconomie - Analyse, Ontwerp en Verandering van Arbeidsorganisaties - International management • Economie • Bestuurskunde • Politicologie • Sociale Geografie • Planologie • Milieu-Maatschappijwetenschappen Bachelorprogramma's duren drie jaar en bestaan de eerste 2 jaar uit 8 blokken en het derde jaar uit twee semesters. Als je hebt voldaan aan alle verplichtingen van het eerste jaar, ontvang je het propedeutisch getuigschrift. Aan het einde van de bachelorfase ontvang je het bachelorgetuigschrift. Alle masterprogramma’s duren 1 jaar. Studenten die de masteropleiding met succes afronden 11
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
ontvangen een mastergetuigschrift en mogen vanaf dat moment een mastertitel voeren. Afgestudeerden van onze faculteit komen terecht in de meest uiteenlopende management- en beleidsfuncties bij het bedrijfsleven, de overheid en de non-profitsector. Ze geven adviezen aan directies en bestuurders. Ze ontwerpen plannen en organisatiemodellen en ze zijn betrokken bij de uitvoering daarvan. Sommigen gaan als onderzoeker werken in universiteiten of onderzoeksinstituten. Studiekosten Studeren aan de Faculteit der Managementwetenschappen brengt geen andere vaste kosten mee dan de kosten voor studieboeken, literatuurbundels en cursushandleidingen en de kosten voor deelname aan excursies. Voor wat betreft de kosten van studieboeken streeft de faculteit ernaar om onder de normen te blijven die het ministerie heeft vastgesteld. De leiding van de faculteit De leiding van de faculteit berust bij de Decaan, prof. dr. J.M. Mastop. De decaan wordt bijgestaan door het Decanaatsoverleg waarin zitting hebben: prof. dr. J.A.C.M. Doorewaard (vicedecaan onderwijs), de vice-decaan onderzoek (prof. dr. J.M. Mastop a.i.), drs. R.J. van der Staaij (secretaris) en een studentassessor. De assessor is te bereiken via
[email protected]. Het onderwijsmodel van de Bacheloropleidingen Het curriculum van de bacheloropleidingen binnen de Faculteit der Managementwetenschappen bestaat de eerste 2 jaar uit 8 blokken en het derde jaar uit 2 semesters. Elke 2 blokken of semester bestaan uit een combinatie van cursorisch onderwijs, methodologie-onderwijs en een integratieprogramma. Het cursorisch deel van het semester legt de nadruk op kennisvergaring. In het methodologieonderwijs oefen je het doen van wetenschappelijk onderzoek. Het integratieprogramma is erop gericht de opgedane kennis te verdiepen, met elkaar in verband te brengen en toe te passen. Elke 2 blokken of semester worden meestal afgesloten met een leeronderzoek of project, waar de opgedane kennis, samen met de verworven methodologische vaardigheden in praktijk wordt gebracht. Cursorisch onderwijs Studenten volgen cursussen, die hen in aanraking brengen met belangrijke facetten van het vakgebied. Het onderwijs is erop gericht voldoende kennis te verwerven en daarnaast op een actieve manier met deze kennis te kunnen omgaan. Je besteedt veel tijd aan het bestuderen van handboeken, literatuurbundels en literatuur. De literatuur wordt tijdens de bijeenkomsten besproken en de opzet van het onderwijs is erop gericht dat je de leerstof actief gaat beheersen. Dat wil zeggen dat je na afloop van een cursus de inhoud met eigen woorden kunt weergeven, voorbeelden kunt geven van theoretische concepten en de impact van bepaalde inhouden zowel voor de wetenschapsbeoefening als de praktijk kunt verwoorden. Methodologieonderwijs Naast het vergaren van kennis over de belangrijkste facetten van het vakgebied is het leren opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek een tweede belangrijke doelstelling van het bacheloronderwijs. Daarom volg je gedurende het bachelorprogramma een reeks vak12
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
ken waarin je kennismaakt met de belangrijkste begrippen van de onderzoeks- en interventiemethodologie en waarin je oefent met methoden en de techniek van het opzetten en uitvoeren van onderzoek. In het eerste jaar wordt bovendien veel aandacht geschonken aan de training van academische vaardigheden: het leren om op wetenschappelijke wijze te redeneren en te discussiëren, het leren begrijpen van wetenschappelijke teksten en het oefenen met technieken van wetenschappelijke (schriftelijke en mondelinge) rapportage. De academische vaardigheden en onderzoeksvaardigheden heb je nodig om het leeronderzoek/project en de bachelorthesis succesvol te kunnen afronden. Integratieprogramma Semesters worden afgesloten met een leeronderzoek/project waarin je hetgeen je hebt geleerd in het cursorisch onderwijs en in het methodologieprogramma integreert. Soms werk je hierbij samen met studenten van andere opleidingen. De voorbereiding van het leeronderzoek/project behelst het opstellen en uitschrijven van een onderzoeks- of projectplan. Als dit is goedgekeurd wordt begonnen met het verzamelen van data en het lezen van extra literatuur. Tijdens de uitvoering ligt het accent op het schrijven van teksten, het bewerken van de gegevens, het trekken van de conclusies en relateren van de bevindingen van het project aan de inhoud van het cursorisch deel van het integratieprogramma. Er is regelmatig contact tussen docent en student. De docent helpt niet alleen bij de voortgang van het projectwerk, maar wijst ook op verbanden met het cursorisch deel en met de rest van het onderwijs. Het laatste semester (3.2.) staat in het teken van de bachelorthesis. De thesis stelt je in staat te tonen wat je na de afgelopen jaren hebt geleerd. Het is een prima voorbereiding op de masterthesis die je een jaar later moet schrijven. Per semester wordt aan studenten via Backboard of via een semesterhandleiding precies duidelijk gemaakt hoe de semesteropbouw eruit ziet. ECTS De Faculteit der Managementwetenschappen hanteert het systeem van de ECTS (European Course Credit Transfer System). Dit systeem heeft als voordeel dat het internationaal bekend en aanvaard is, wat de internationalisering van het hoger onderwijs ten goede komt. Een voltijds-studiejaar heeft een studielast van 60 ECTS. Ook de studieresultaten die voor 2003-2004 zijn behaald, zijn omgerekend naar ECTS. Voor alle resultaten die zijn behaald voor 1 september 2003 geldt dat deze zijn afgerond op 1 decimaal achter de komma (een voorbeeld: wanneer je in januari 2003 een cursus hebt afgerond met een studielast van 3,0 Nederlandse studiepunten, dan staat deze cursus nu te boek als een cursus met een studielast van 4,3 ECTS). Keuzevakken Bachelor Er is keuzeruimte opgenomen in het bachelorcurriculum. Een keuzevak kan bijna elk vak zijn dat aan onze faculteit of elders in binnen- of buitenland wordt aangeboden. Door te kiezen voor een samenhangend geheel van keuzevakken (een zogeheten minor) kun je een extra dimensie geven aan je studie. Voor meer informatie over het samenstellen van een gedegen keuzepakket kun je een afspraak maken bij de studieadviseur van jouw opleiding. Wil je vakken buiten de faculteit volgen dan kun je in de infotheek bij studentenzaken de 13
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
studiegidsen van de andere opleidingen binnen de Radboud Universiteit Nijmegen inzien. Bij twijfels over de geschiktheid van een vak kun je contact opnemen met de studieadviseur van de betreffende opleiding. Wil je buiten de faculteit zoeken dan is internet een handig medium. Voor vakken in het buitenland kun je contact opnemen met het International Office. Binnen de faculteit mogen in principe alle cursorische vakken van andere opleidingen gekozen worden; integratiemodulen, methodologievakken en projecten mogen echter niet altijd als keuzevak worden gekozen. Niet elke cursus is even geschikt om te kiezen als keuzevak. Let bij het maken van je keuze met name op het kopje ‘voorkennis’ bij de cursusbeschrijvingen. Wil je meer informatie over de geschiktheid van vakken of over de volgorde waarin je de vakken het beste kunt kiezen, neem dan contact op met de studieadviseur. In het laatste deel van deze studiegids wordt een aantal cursussen beschreven die interessant kunnen zijn voor invulling van de keuzeruimte van studenten aan deze faculteit.
Informatievoorziening Facultaire websites De Faculteit der Managementwetenschappen heeft een facultaire website met als adres: www. ru.nl/fm. Deze site informeert je over uiteenlopende zaken. De site bevat ook een adressenlijst van medewerkers met telefoonnummers en kamernummers. Via de facultaire website kunnen studenten terecht op Blackboard, de digitale leeromgeving. De facultaire website in combinatie met Blackboard verschaft studenten alle informatie die zij nodig hebben voor hun studie. Van studenten wordt verwacht dat zij zeer regelmatig het internet en Blackboard raadplegen. De Radboud Universiteit van Nijmegen heeft uiteraard ook een website. Het adres van deze site is: www.ru.nl. Informatie voor studenten is te vinden onder www.ru.nl/studentenzaken E-mail Een andere informatiebron is je e-mailadres. De Dienst Studentenzaken kent aan elke student een @student.ru.nl e-mailadres toe. Deze adressen worden gebruikt voor mailings vanuit de faculteit. Het is dus belangrijk je @student.ru.nl-account te activeren en met regelmaat te checken. Voor vragen over dit e-mailaccount kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie van de Dienst Studentenzaken, Comeniuslaan 4. Kabelkrant Op vijf plaatsen in de faculteit hangen monitoren waarop actuele berichten geplaatst worden over het lopende onderwijs. Berichten voor de kabelkrant kunnen worden opgegeven bij de informatiebalie in het Studielandschap. Onderwijsberichten: Binnen Blackboard bestaat de community “onderwijsberichten”. Alle studenten van de faculteit worden hierop door het Onderwijscentrum geabonneerd. Belangrijke berichten over onderwijs worden gedurende het studiejaar via dit medium gecommuniceerd naar studenten. 14
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Aanmelding en toelatingsvoorwaarden Iedereen die zich voor het eerst wil inschrijven voor een bacheloropleiding, meldt zich aan bij het Centraal bureau Aanmelding en Plaatsing (CBAP), Postbus 30157, 9700 LJ in Groningen. Een VWO-diploma geeft toegang tot iedere bacheloropleiding aan de Faculteit der Managementwetenschappen, maar bij de bacheloropleiding Bedrijfswetenschappen en de bacheloropleiding Economie worden eisen gesteld aan het profiel: je moet in ieder geval wiskunde A1, 2 (of wiskunde B) én economie 1 in je profiel hebben opgenomen. Een HBO-getuigschrift en een doctoraalgetuigschrift geven - onder dezelfde voorwaarden als het VWO-diploma - toegang tot een universitaire bacheloropleiding. Zij die 21 jaar of ouder zijn en niet in het bezit zijn van één van de vereiste getuigschriften moeten een toelatingsonderzoek (colloquium doctum) aanvragen. Een colloquium doctum-beschikking geeft alleen toegang tot de opleiding waarop de beschikking betrekking heeft. Voor vragen over aanmelding en inschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen kan men terecht bij de Balie Studentenzaken van de Radboud Universiteit Nijmegen, tel. (024) 361 23 45. Toelating op basis van bepaalde buitenlandse getuigschriften is eveneens mogelijk. Bezitters van deze documenten wenden zich tot de studentendecanen van de Dienst Studentenzaken, Afdeling Studentenbegeleiding. Een afspraak met één van de studentendecanen kan gemaakt worden via de Balie Studentenzaken, tel. (024) 361 23 45. Meer informatie over toegang en toelating tot een opleiding aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de verplichte vakken is te vinden in het Vademecum en Studentenstatuut voor de studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. HBO-instromers Naast VWO-instromers en studenten met een HBO-propedeuse kent de Faculteit der Managementwetenschappen een groot aantal HBO-instromers. HBO-instromers volgen voordat ze worden toegelaten tot een masteropleiding een schakelprogramma. Het vakkenpakket is toegesneden op de deficiënties tussen de HBO-opleiding en de masteropleiding van je keuze. Neem voor meer informatie contact op met de studieadviseur. VWO-diploma oude stijl Als je niet volgens het regime van de tweede fase eindexamen hebt gedaan, geldt dat bij inschrijving het VWO-diploma oude stijl op dezelfde manier behandeld moet worden als een VWO-diploma met profiel. Indien een VWO-diploma oude stijl aan deze eisen voldoet kan de examencommissie van de betreffende opleiding een verklaring afgeven aan de student waarmee deze wordt toegelaten voor de betreffende opleiding. Een gewaarmerkte kopie van deze verklaring kan de student dan voegen bij zijn inschrijvingsformulier. Voor inschrijving van een VWO-diploma oude stijl dat niet voldoet aan de eisen van het VWO-diploma met profiel geldt de colloquium doctum procedure. Verandering van opleiding Tot 1 oktober is het mogelijk om je met terugwerkende kracht voor een andere opleiding binnen of buiten de faculteit te laten inschrijven. Na die datum is speciale toestemming nodig. Wend je daarvoor tot de studieadviseur. Deze zal altijd nagaan of de formele afwikkeling van 15
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
je ‘omzwaai’ kan wachten tot de eerstvolgende herinschrijving. Dit zal voor eerstejaarsstudenten vrijwel altijd het geval zijn. Omzwaaien na 1 juni is niet mogelijk.
Verplichte inschrijving Onderwijsinschrijving voor cursussen Studenten dienen zich voor alle cursussen die zij willen volgen in te schrijven. De onderwijsinschrijving geschiedt via het programma KISS. Voor informatie over dit inschrijfprogramma verwijzen we je naar het internet: www.student.ru.nl/. Voor vragen over KISS kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie van de Dienst Studentenzaken (informatie over de Dienst Studentenzaken vind je op het internet: http://www.ru.nl/studentenzaken/). Via de Blackboard/facultaire website wordt medegedeeld in welke periode kan worden ingeschreven voor het onderwijs. Het is belangrijk dat je de studiegids raadpleegt alvorens je in te schrijven, zodat je precies weet voor welke cursussen (let ook op de cursuscode!!) je je moet inschrijven. Onderwijsinschrijving voor keuzevakken Studenten van de Faculteit der Managementwetenschappen die aan een andere faculteit keuzevakken willen volgen, dienen zich te informeren over de wijze waarop de inschrijving plaatsvindt. De wijze van inschrijving kan per faculteit sterk variëren. Studenten van andere faculteiten die een cursus uit het aanbod van de Faculteit der Managementwetenschappen willen volgen als keuzevak dienen zich tijdens de inschrijfperiode via KISS in te schrijven voor deelname aan het onderwijs. Tentamens Ook voor deelname aan tentamens dien je je via KISS in te schrijven. De procedure is als volgt: 1. Het Onderwijscentrum kondigt via de Blackboard/facultaire website aan wanneer de tentameninschrijving begint. 2. De tentameninschrijving eindigt vijf werkdagen voor het tentamen; KISS geeft precies aan tot wanneer je je voor een tentamen kunt inschrijven. 3. Je schrijft je in voor de tentamens waaraan je wilt deelnemen via KISS (check de juiste naam en code voordat je je inschrijft!). 4. Je ontvangt per mail een bevestiging van je inschrijving (bewaar deze bevestiging; indien je geen bevestiging ontvangt, neem dan contact op met de Centrale Studentenbalie, Comeniuslaan 4). 5. Wanneer de inschrijving is gesloten kun je je niet meer via KISS inschrijven. 6. Indien je onverhoopt vergeten bent je in te schrijven voor een tentamen, kun je bij de balie van het Studielandschap terecht voor een postinschrijving. Dit kost 10,00 euro per tentamen. Als bewijs ontvang je een kwitantie: neem deze kwitantie mee naar het tentamen. Alleen op vertoon van deze kwitantie word je – voor zover de capaciteit dit toelaat – toegelaten bij het tentamen. Een postinschrijving is mogelijk tot uiterlijk het moment van aanvang van het tentamen. Studenten die meer dan een kwartier te laat zijn worden niet meer toegelaten tot het tentamen. 16
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
7. Het onderwijscentrum stelt lijsten op van studenten die zich hebben ingeschreven voor een tentamen (via KISS of via de postinschrijving). 8. Studenten mogen alleen deelnemen aan een tentamen als: A. zij zich hebben ingeschreven voor het tentamen, hetgeen blijkt uit: - de KISS-inschrijfbevestiging die zij per mail hebben ontvangen, - collegekaart bij het tentamen (deze kan na het tentamen tegen een vergoeding van 10 euro bij het studielandschap worden afgehaald). B. EN zij zich kunnen legitimeren (uitsluitend d.m.v. collegekaart, OV- jaarkaart, paspoort of rijbewijs). 9. Studenten die meer dan een kwartier te laat zijn worden niet meer toegelaten tot het tentamen. 10. Studenten mogen de tentamenzaal niet eerder verlaten dan 45 minuten na aanvang van het tentamen. 11. De termijn waarbinnen de tentamenresultaten bekend moeten worden gemaakt is 12 werkdagen. Vanaf de 12e werkdag na het tentamen kun je via KISS het tentamenresultaat raadplegen. 12. Wanneer de resultaten na 12 werkdagen niet bekend zijn gemaakt, kun je een klacht indienen. Roosters Het onderwijs- en tentamenrooster wordt bij aanvang van het nieuwe studiejaar bekend gemaakt. Een overzicht met de precieze tentamenlocaties wordt tenminste twee werkdagen voordat het betreffende tentamen plaatsvindt via de Blackboard/facultaire website bekend gemaakt. Het kan nodig zijn eenmaal vastgestelde data en tijden te veranderen. De faculteit streeft ernaar om dergelijke veranderingen tot een minimum te beperken. Zij kan niet aansprakelijk worden gesteld voor consequenties van onverhoopte veranderingen. Raadpleeg geregeld Blackboard/de facultaire website.
17
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Jaarrooster faculteit der Managementwetenschappen 2005 - 2006 Wk- Begin- Semester Jaarindeling nr. datum 3e studiejaar alle bachelor-opleidingen + Schakeljaar HBO BW Onderwijs Tentamens herkansingen
Trimester Jaarindeling
Bijzonderheden
master SG, MMW, Plano- 1e en 2e studiejaar alle logie bacheloropleidingen, master EC + BK + BW Onderwijs Tentamens Onderwijs Tentamens herkansingen
36
5-9
37
12-9
38
19-9
39
26-9
40
3-10
41
10-10
42
17-10
43
24-10
44
31-10
45
7-11
46
14-11
47
21-11
48
28-11
T1
49
5-12
T1
50
12-12 I en P
51
19-12 I en P
52
26-12
1
2-1
2
9-1
I en P
3
16-1
I en P
HK 1
4
23-1
I en P
HK 1
5
30-1
6
6-2
7
13-2
8
20-2
9
27-2
10
6-3
HK 1
11
13-3
HK 1
12
20-3
13
27-3
14
3-4
18
Blokkenrooster Master POL
Master POL tentamineert niet schriftelijk.
Onderwijs
herkansingen 5 sept. Opening academisch jaar (OV/TV)
Herfstvakantie (OV)
T1
T1 Kerstvakantie (OV/TV) Kerstvakantie (OV/TV)
T2
HK 1
Carnavalsvakantie (OV)
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
15
10-4
16
17-4
14 april Goede vrijdag (OV/TV) 17 april Tweede paasdag (OV/TV)
17
24-4
18
1-5
19
8-5
T2
20
15-5
T2
21
22-5
I en P
22
29-5
I en P
23
5-6
I en P
24
12-6
I en P
25
19-6
I en P
26
26-6
I en P
27
3-7
I en P
HK 2
28
10-7
I en P
HK 2
29
17-7
OV/TV
30
24-7
OV/TV
31
31-7
OV/TV
32
7-8
33
14-8
34
21-8
OV
35
28-8
OV
36
4-9
T2
T3
HK 2 Meivakantie (OV)
18 mei Dies (OV/ TV) 25 mei Hemelvaart, 26 mei (OV/TV) 5 juni 2e Pinksterdag (OV/ TV) HK 2
T4
HK 3
OV/TV HK 4
OV = onderwijsvrij, TV = tentamenvrij, I en P = integratievak en project
Onderwijs- en tentamenvrije perioden en dagen Kerstperiode: maandag 26 december 2005 t/m vrijdag 6 januari 2006 Goede vrijdag: vrijdag 14 april 2006 Tweede Paasdag: 17 april 2006 Bevrijdingsdag: 5 mei 2006 (valt in de meivakantie) Diesviering: donderdag 18 mei 2006 Hemelvaart: donderdag 25 mei 2006 Vrijdag na Hemelvaart: 26 mei 2006 Tweede Pinksterdag: maandag 5 juni 2006 Zomerperiode: maandag 17 juli 2006 t/m vrijdag 11 augustus 2006 Onderwijsvrije perioden Herfstvakantie: maandag 17 oktober t/m vrijdag 21 oktober 2005 Voorjaarsvakantie: maandag 27 februari t/m vrijdag 4 maart 2006 Meivakantie: maandag 1 mei t/m vrijdag 5 mei 2006 Zomervakantie: 14 augustus t/m 28 aug 2006 19
OV
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Inschrijven tentamens Schema inschrijvingstermijnen tentamens Inschrijving tentamens kan
3e studiejaar alle
Master SG, Planologie,
bacheloropleidingen +
1e en 2e studiejaar alle bacheloropleidingen +
plaats vinden vanaf week:
schakeljaar HBO BW
MMW
master EC, BK en BW
Tentamenperiode 1
Wk. 44: 31-10-2005
Wk. 47: 21-11-2005
Wk. 42: 17-10-2005
Herkansing
Wk. 51: 19-12-2005
Wk. 6: 06-02-2006
Wk. 2: 09-01-2006
Tentamenperiode 2
Wk. 15: 10-04-2006
Wk. 13: 27-03-2006
Wk. 2: 09-01-2006
Herkansing
Wk. 23: 05-06-2006
Wk. 20: 15-05-2006
Wk. 13: 27-03-2006
Tentamenperiode 3
n.v.t.
n.v.t.
Wk. 13: 27-03-2006
Herkansing
n.v.t.
n.v.t.
Wk. 24: 12-06-2006
Tentamenperiode 4
n.v.t.-
n.v.t.
Wk. 24: 12-06-2006
Herkansing
n.v.t.
n.v.t.
Wk. 29: 17-07-2006
tentamenperiode 1
tentamenperiode 2
tentamenperiode 3
tentamenperiode 4
Onderwijs en Examenregeling (OER) Het propedeutischexamen, het bachelor- en het masterexamen zijn officiële, geformaliseerde examens. Op het moment dat je alle onderdelen hebt behaald, ben je geslaagd voor het desbetreffende examen. Hoe het examen er precies uitziet, wat de algemene regelingen rond het onderwijs zijn en aan welke voorwaarden je moet voldoen om bijvoorbeeld door te stromen naar een volgend studiejaar, wordt elk jaar opnieuw vastgelegd. De faculteit stelt daartoe een Onderwijs- en Examenregeling op, in de volksmond de OER genoemd. De studiegids die elk jaar verschijnt, is een uitvloeisel van die OER in vereenvoudigde vorm. De studiegids is echter geen officieel document waaraan je als student rechten kunt ontlenen. De OER is dat wel. Je kunt de OER vinden op het facultaire website, www.ru.nl/fm/onderwijs/studieinformatie en in het Studielandschap. De examencommissie van elke opleiding is belast met de uitvoering van de OER. Zaken als een vrijstelling of een extra tentamenkans, moet je daarom (via de studieadviseur) voorleggen aan de examencommissie. Als student is het met name van belang om goed te weten welke onderdelen je precies moet behalen. Ben je nu bijvoorbeeld derdejaars, dan staat in de OER van dit jaar (en dus in de studiegids van dit jaar) het onderwijsprogramma van het derde jaar. Het programma van het tweede jaar stond in de OER van vorig jaar. Als je een onderdeel uit het tweede jaar hebt gemist, dan moet je dat alsnog halen. Het kan voorkomen dat een onderdeel niet meer gegeven wordt. In dat geval worden er overgangsregelingen aangeboden; zorg dat je je tijdig hiervan 20
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
op de hoogte stelt, houd daarvoor Blackboard/de facultaire website in de gaten. Neem zo nodig contact op met de studieadviseur van jouw opleiding. Wanneer je niet wordt toegelaten tot het tweede jaar, of niet tot het derde jaar, val je automatisch onder de nieuwe OER. De vakken die ook in het nieuwe studieprogramma blijven bestaan behouden hun geldigheid. Heb je vakken gehaald die niet meer gegeven worden, dan kom je meestal in aanmerking voor een dispensatieregeling. Wend je voor informatie hierover tot de studieadviseur. Het kan voorkomen dat je officieel wel doorstroomt naar het derde jaar, maar uit het tweede jaar maar weinig onderdelen hebt behaald. In dat geval doe je er verstandig aan om contact op te nemen met de studieadviseur. Het kan zijn dat het voor jou beter is om het tweede jaar volgens de nieuwe OER te doen. Hieronder vind je een deel uit de Onderwijs en Examenregeling 2005 – 2006. Het betreft regelingen met betrekking tot toelating, deelname aan onderwijs, tentamens, examens en fraude.
Bepalingen uit de Bachelor Onderwijs- en Examenregeling 2005-2006 Artikel 3.2 Deelname aan onderwijs 1. Studenten moeten zich inschrijven voor elke cursus waaraan zij willen deelnemen, in de daarvoor aangegeven inschrijvingsperiode. 2. Bij onvoldoende participatie en/of aanwezigheid kan studenten de toegang tot werkgroepbijeenkomsten worden ontzegd. Per cursus moet deze regeling, indien van toepassing, nader worden uitgewerkt in meetbare criteria en via Blackboard/de facultaire website minimaal 1 week voor aanvang van desbetreffende cursus bekend worden gemaakt. Artikel 4.1 Toelating tot de postpropedeutische fase 1. Voor de toelating tot de postpropedeutische fase geldt als eis het bezit van het propedeutisch diploma van de betreffende opleiding. 2. In afwijking van lid 1 mogen studenten die na het eerste jaar niet voldoen aan de eisen van het propedeutisch examen, reeds tentamens van het tweede studiejaar (postpropedeutische fase) afleggen indien ze in de propedeutische fase van de opleiding een minimaal aantal ECTS hebben behaald. Dit minimum aantal ECTS ligt tussen de 36 en 48 ECTS en wordt per opleiding nader bepaald in het opleidingsspecifieke deel van deze Onderwijs- en examenregeling. Hierbij kunnen per opleiding tevens aanvullende voorwaarden worden gesteld ten aanzien van cursussen uit de propedeutische fase die in ieder geval moeten zijn behaald. 3. Bij de vaststelling van het aantal behaalde ECTS als bedoeld in lid 2 worden de door de examencommissie verleende vrijstellingen meegeteld. 4. Studenten mogen geen tentamens van het derde studiejaar afleggen als zij niet in het bezit zijn van het propedeutisch diploma.
21
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Artikel 5.1 Toelating, frequentie en volgorde van tentamens 1. De toelating tot het tentamen kan worden beperkt tot degenen die hebben voldaan aan de gestelde eisen inzake aanwezigheid en het inleveren van uitwerkingen van opdrachten, werkstukken, logboeken en dergelijke. 2. Eventuele voorwaarden voor de toelating tot het tentamen worden uiterlijk bij aanvang van de cursus bekend gemaakt via Blackboard/de facultaire website. 3. Tot het afleggen van de tentamens van de in het opleidingsspecifieke deel te benoemen onderdelen wordt twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Een werkstuk, opdracht en dergelijke als onderdeel van een tentamen mag per studiejaar eenmaal herkanst worden. 4. Studenten dienen zich vooraf voor tentamens van het voor hen geldende onderwijsprogramma in te schrijven, tenzij anders is bepaald. Zij mogen, behoudens schriftelijke toestemming van de examencommissie, niet deelnemen aan tentamens van cursussen die bestemd zijn voor andere categorieën studenten. De inschrijfbepalingen zijn op Blackboard/de facultaire website weergegeven. 5. De tentamenperiodes worden uiterlijk bij aanvang van het academisch jaar bekend gemaakt via Blackboard/de facultaire website. De precieze data waarop tentamens kunnen worden afgelegd worden uiterlijk een maand voor aanvang van een tentamenperiode bekend gemaakt via Blackboard/de facultaire website. 6. Tentamens worden uitsluitend in de vastgestelde tentamenperiodes afgenomen. 7. In bijzondere gevallen kan de faculteit afwijken van eerder bekendgemaakte tentamendata. Als de beslissing daartoe plaatsvindt vijf werkdagen of korter voor de oorspronkelijke tentamendatum, worden alle potentiële deelnemers per brief en tevens per e-mail geïnformeerd. In andere gevallen gebeurt de bekendmaking van wijzigingen via Blackboard/de facultaire website. Een tentamen mag niet naar een eerder tijdstip worden verschoven. 8. De tentamenlocaties worden ten minste vijf werkdagen voordat betreffende tentamens plaatsvinden via Blackboard/de facultaire website bekend gemaakt. Artikel 5.2 Vorm van de tentamens 1. Tentamens worden afgelegd op de wijze zoals is vermeld in het opleidingsspecifieke deel van de Onderwijs- en Examenregeling. 2. Op verzoek van de student of de coördinerend docent kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. 3. Werkstukken, opdrachten en dergelijke kunnen onderdeel van een tentamen zijn. Indien een tentamen uit meerdere onderdelen of deeltentamens bestaat is de uitslag van het tentamen het (gewogen) gemiddelde van de resultaten van de betreffende onderdelen en/of (deel)tentamens. Bekendmaking hiervan vindt plaats op Blackboard/de facultaire website, uiterlijk bij aanvang van een cursus. 4. Het bij zich hebben van niet technische hulpmiddelen (b.v. (woorden)boeken en readers) en rekenmachines tijdens tentamens is uitsluitend toegestaan indien dit in de tentameninstructies staat aangegeven. Er mag geen apparatuur (b.v. mobiele telefoons, rekenmachines etc.) worden gebruikt waarmee teksten en formules kunnen worden opgeslagen, tenzij de docent in de tentameninstructies uitdrukkelijk anders heeft bepaald. 22
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
5. Op verzoek van de student kan de examencommissie bepalen dat aan studenten met een functiestoornis de gelegenheid wordt geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 6. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. In een geval van uitzondering dienen de betreffende student dan wel de examinator elkaar hierover minimaal vijf werkdagen van tevoren te informeren. 7. In aanvulling op het voorgaande lid wordt een mondeling tentamen afgenomen door een examinator in aanwezigheid van een collega-docent. In plaats van de aanwezigheid van een collega-docent tijdens het tentamen kan er ook een bandopname worden gemaakt van het mondeling tentamen. Artikel 6.1 Vaststelling en bekendmaking uitslag 1. Uitslagen van tentamens worden uiterlijk op de tiende werkdag volgend op de dag van het tentamen aangeleverd bij de studentenadministratie. De Studentenadministratie maakt uiterlijk op de twaalfde werkdag volgend op de dag van het tentamen de uitslagen bekend. Deze bekendmaking gebeurt via KISS. 2. Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, alsmede op de mogelijkheid van bezwaar bij de meest betrokken examencommissie en van beroep bij het college van beroep voor de examens. 3. De examencommissie kan met inachtneming van het gestelde in lid 1, de termijn waarop de uitslagen van tentamens bekend gemaakt moeten worden, verlengen op basis van een gegrond verzoek daartoe door de coördinerende docent uiterlijk 15 werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt. De coördinerende docent informeert via Blackboard /de facultaire website alsmede via het tentamenvoorblad/ tentameninstructie de studenten over de nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt. 4. Indien door een situatie van overmacht het voor de cursuscoördinator niet mogelijk blijkt te voldoen aan het gestelde in lid 3, dan dient hij dit zo spoedig mogelijk te melden bij de examencommissie. De cursuscoördinator is gehouden de nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt – die in overleg met de examencommissie is vastgesteld – op Blackboard/de facultaire website te publiceren. 5. De examencommissie wijst na overleg met de betrokken leerstoelhouder een vervanger aan als een examinator niet in staat is zich aan de gestelde correctietermijn te houden. 6. Bij het overschrijden van de correctietermijn treedt de onderstaande regeling ”Overschrijding correctietermijn” in werking. a. Indien tengevolge van het overschrijden van de correctietermijn de tijd tussen de dag waarop de uitslag via KISS bekend is gemaakt en de dag waarop de herkansing plaatsvindt minder dan acht werkdagen bedraagt, zal een tweede gelegenheid worden georganiseerd om aan de herkansing deel te nemen. Deze tweede gelegenheid vindt plaats minimaal 10 en maximaal 15 werkdagen na de uitslag. Het betreft nadrukkelijk géén extra herkansing. b. Studenten kunnen hetzij deelnemen aan de reguliere herkansing, hetzij aan de extra 23
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
7.
8.
9. 10.
gelegenheid. In het laatste geval dienen zij zich voor de reguliere herkansing uit te schrijven en worden zij in staat gesteld zich op de gebruikelijke weg voor de tweede gelegenheid in te schrijven. c. De uitslagen van de reguliere en extra gelegenheid worden gezamenlijk bekendgemaakt. d. Beide gelegenheden zijn gelijkwaardig voor wat betreft tentamenvorm en moeilijkheidsgraad. e. De reguliere gelegenheid tot herkansing wordt geannuleerd, indien alle studenten hun inschrijving intrekken. De examinator stelt uiterlijk één werkdag na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en verschaft de studentenadministratie van de faculteit de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag. De uitslag van een tentamen wordt gegeven in een heel cijfer. Bij afronding geldt dat vanaf 0,5 naar boven wordt afgerond, behoudens de volgende gevallen: • Een 5,5 wordt afgerond naar een vijf (5); een 5,6 wordt afgerond naar een zes (6). Een cijfer tussen 5,5 en 5,6 wordt afgerond naar een vijf (5). • De beoordeling van een thesis, werkstuk of projectverslag moet worden gegeven in een cijfer afgerond op een half punt. Een onderdeel is behaald, indien minimaal een zes (6) is behaald. Als een student deelneemt aan meerdere tentamengelegenheden van een cursus, dan telt de hoogst behaalde score.
Artikel 6.2 Geldigheidsduur 1. Tentamens in de propedeuse van een bepaalde opleiding die met goed gevolg zijn afgelegd, verliezen hun geldigheid na verloop van twee jaren nadat de student zich voor de eerste maal voor de propedeutische fase van die opleiding heeft ingeschreven, indien binnen deze termijn het propedeutisch examen niet met goed gevolg is afgelegd. 2. In afwijking van artikel 6.2 lid 1 geldt dat studenten die vóór 1 september 2002 stonden ingeschreven voor één van de opleidingen van onze faculteit het propedeutisch examen moeten hebben gehaald voor 1 september 2007, anders verliezen de propedeusetentamens die met goed gevolg zijn afgelegd hun geldigheid. 3. Behoudens het gestelde in lid 4 en 5 van dit artikel, is de geldigheidsduur van behaalde tentamens in het tweede en derde studiejaar onbeperkt. 4. De examencommissie kan met betrekking tot een onderdeel uit het tweede en derde studiejaar waarvan het tentamen langer dan vijf jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. 5. Indien studenten tijdens een studiejaar niet alle onderdelen van tentamens behalen, verliezen de behaalde onderdelen hun geldigheid, tenzij de coördinerende docent anders beslist. Artikel 6.3 Beoordeling, inzage en nabespreking 1. De beoordeling van tentamens geschiedt aan de hand van vastgelegde normen, dat wil zeggen dat de student aan de hand van het antwoordmodel en de aangegeven puntenver24
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
deling kan nagaan hoe de uitslag van zijn of haar tentamen tot stand is gekomen. 2. Door hun naam te verbinden aan een groepswerkstuk geven de leden van de groep te kennen dat zij een gelijkwaardige bijdrage hebben geleverd. Ten bewijze hiervan tekenen zij op de voorpagina van het werkstuk. Alle leden van de groep kunnen op de inhoud van het eindrapport worden aangesproken. 3. Binnen elf werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen heeft de student gelegenheid tot het inzien van zijn of haar beoordeelde werk alsmede de vragen en/of opdrachten van het betreffende tentamen, alsmede de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Inzage vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. Indien een collectieve inzage wordt georganiseerd, kan de student slechts tot een individuele inzage verzoeken, indien hij of zij door aantoonbare overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve inzage aanwezig te zijn. 4. Binnen vijftien werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen kan de student de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip, maar in ieder geval voorafgaand aan de volgende herkansing. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student slechts tot een individuele nabespreking verzoeken wanneer hij of zij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en zijn/ haar verzoek motiveert, of indien hij of zij door aantoonbare overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. 5. De student kan indien hij of zij het niet eens is met de beoordeling van het tentamen, bezwaar aantekenen bij de examinator. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie art. 6.4). 6. In aansluiting op het voorgaande lid kan de student, na afhandeling van het bezwaar door de examinator, vervolgens bezwaar indienen bij de examencommissie. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie art. 6.4) 7. De examinator van een cursus bewaart tentamens en tentamenonderdelen zoals werkstukken tenminste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden. Artikel 6.4 Beroep 1. De student kan binnen een maximum termijn van vier weken nadat de uitslag van het tentamen bekend is gemaakt, in beroep gaan bij het college van beroep voor de examens, indien hij/zij het niet eens is met de beoordeling van een tentamen. De gronden voor het instellen van beroep zijn: • strijd met de geldende regelingen (bijvoorbeeld de Onderwijs- en Examenregeling) en/of • strijd met de redelijkheid en billijkheid. 2. Het eventueel bezwaar aantekenen bij de examinator of de examencommissie (zie artikel 6.3) schort de beroepstermijn niet op. De student kan in dat geval een zogenaamd proforma beroep instellen bij het college van beroep voor de examens. De student vermeldt dan nog niet de gronden van het beroep, maar verzoekt om uitstel.
25
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Artikel 6.5 Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. Bij fraude stelt de examinator/surveillant de examencommissie hiervan onverwijld op de hoogte. De examencommissie zorgt ervoor dat geconstateerde fraude wordt vastgelegd in het dossier van de betrokken student. 3. De student van wie is vastgesteld dat hij of zij fraude heeft gepleegd, kan door de examencommissie voor ten hoogste één jaar van tentamens en examens in de opleiding worden uitgesloten inclusief het tentamen waarbij de fraude heeft plaatsgevonden. 4. De examencommissie kan de verantwoordelijke docent en de student horen voordat een sanctie wordt opgelegd en moet dat in ieder geval doen indien één van beiden daarom verzoekt. Artikel 8.1 Algemene bepalingen met betrekking tot het propedeusediploma 1. Studenten hebben een propedeusediploma behaald voor een bepaalde opleiding indien zij voldoen aan elk van de volgende voorwaarden: • ingeschreven staan bij de Centrale Studentenadministratie voor de desbetreffende opleiding; • alle tot het propedeutisch examen behorende onderdelen hebben behaald. Artikel 8.2 Algemene bepalingen met betrekking tot het bachelordiploma 1. Studenten hebben een bachelordiploma behaald voor een bepaalde opleiding als zij voldoen aan elk van de volgende voorwaarden: • ingeschreven bij de Centrale Studentenadministratie voor de desbetreffende opleiding; • een propedeutisch examen gehaald in de desbetreffende opleiding of hiervoor te zijn vrijgesteld; • alle onderdelen te hebben behaald van de semesters 2.1 – 3.2 voor de desbetreffende opleiding.
26
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Bepalingen uit de Master Onderwijs- en Examenregeling 2005 - 2006 Artikel 2.1 Toelatingseisen masteropleiding Tot de opleiding worden toegelaten: a. degene die het afsluitend examen van de voorafgaande bacheloropleiding aan de Radboud Universiteit Nijmegen, zoals aangegeven in het opleidingsspecifieke deel van deze onderwijs- en examenregeling, met goed gevolg heeft afgelegd. b. degene die in het bezit is van het bewijs van toelating, dat het College van Bestuur voor de desbetreffende masteropleiding en voor het desbetreffende studiejaar afgeeft (zie artikel 2.2). Artikel 2.2 Bewijs van toelating Voor het bewijs van toelating komt in aanmerking degene die: a. in het bezit is van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in artikel 2.1. onder a; b. of anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding; c. of in het bezit is van het bachelorcertificaat van de Faculteit der Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen (zie artikel 2.3 lid 4); d. en het bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de voertaal van de opleiding, zoals bepaald in het opleidingsspecifieke deel van deze onderwijs- en examenregeling. Artikel 2.3 Schakelprogramma’s 1. Studenten in het bezit van een ander bachelordiploma dan van de in art. 2.1 sub a bedoelde opleiding, behaald aan een Nederlandse instelling voor Wetenschappelijk Onderwijs, kunnen voor toelating tot de masteropleiding een schakelprogramma volgen dat (mits het schakelprogramma met goed gevolg is afgerond) toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding. 2. Studenten met een relevante HBO-opleiding worden toegelaten tot het schakelprogramma van de desbetreffende opleiding dat (mits het schakelprogramma met goed gevolg is afgerond) toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding. De examencommissie van de desbetreffende opleiding bepaalt welke HBO-opleidingen relevant zijn en derhalve toegang geven tot het schakelprogramma. De examencommissie legt in een regeling vast welke opleidingen dit betreft. 3. De schakelprogramma’s zijn opgenomen in het opleidingsspecifieke deel van deze onderwijs- en examenregeling. 4. Studenten die met goed gevolg het schakelprogramma hebben afgerond krijgen een bachelorcertificaat (en dus geen bachelordiploma) dat in het daaropvolgende jaar toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding. Artikel 2.4 Voorwaardelijke toelating tot de masteropleiding 1. De voorwaardelijke toelating die in dit artikel wordt geregeld in aanvulling op artikel 2.1 is van toepassing op de studenten die in het academisch jaar 2005-2006 in aan27
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
2.
3.
4.
5. 6.
merking komen voor instroom in het masterprogramma. Studenten kunnen zich nooit beroepen op voorwaardelijke toelatingsregelingen van voorgaande jaren. De examencommissie kan, voor zover de beschikbare onderwijscapaciteit dit toelaat, besluiten dat de student die is ingeschreven voor de voorafgaande bacheloropleiding (zie artikel 2.1), voorwaardelijk kan worden toegelaten tot de masteropleiding voordat deze met goed gevolg het afsluitend examen van de betreffende bacheloropleiding heeft afgelegd. In het studiejaar 2005 - 2006 is voorwaardelijke toelating alleen mogelijk als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: derdejaars studenten die na de laatste herkansingsperiode van het derde studiejaar maximaal 2 cursussen hebben openstaan uit het gehele bachelorcurriculum zijn toelaatbaar tot minstens één masteropleiding binnen de Faculteit der Managementwetenschappen. Tot die twee cursussen mag niet behoren de bachelorthesis. Zij dienen de ontbrekende onderdelen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. Studenten uit het schakelprogramma kunnen in 2005 - 2006 voorwaardelijk tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer men uit het schakelprogramma maximaal 2 cursussen heeft openstaan. Studenten dienen de ontbrekende onderdelen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. In het opleidingsspecifieke deel (deel 2 van deze OER) kunnen per opleiding aanvullende eisen worden gesteld. Bij de vaststelling van de behaalde cursussen als bedoeld in de leden 3 en 4 worden de door de examencommissie verleende vrijstellingen meegeteld. In het studiejaar 2006-2007 is er geen voorwaardelijke toelating tot de masteropleiding mogelijk.
Artikel 3.1 Toelating, frequentie en volgorde van tentamens 1. Toegang tot de tentamens van een masteropleiding staat alleen open voor studenten die formeel voldoen aan de gestelde voorkenniseisen. De examencommissie is bevoegd hierop uitzonderingen te maken. 2. De toelating tot het tentamen kan worden beperkt tot degenen die hebben voldaan aan de gestelde eisen inzake aanwezigheid en het inleveren van uitwerkingen van opdrachten, werkstukken, logboeken en dergelijke. 3. Eventuele voorwaarden voor de toelating tot het tentamen worden uiterlijk bij aanvang van de cursus bekend gemaakt via Blackboard/de facultaire website. 4. In het opleidingsspecifieke deel (deel 2 van deze OER) kan per master(specialisatie) worden aangegeven welke onderdelen uit de masteropleiding behaald moeten zijn om te beginnen aan de (voorbereiding op de) masterthesis. 5. Tot het afleggen van de tentamens van de in het opleidingsspecifieke deel te benoemen onderdelen wordt twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Een werkstuk, opdracht en dergelijke als onderdeel van een tentamen mag per studiejaar eenmaal herkanst worden. 6. Studenten dienen zich vooraf voor tentamens van het voor hen geldende onderwijsprogramma in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De inschrijfbepalingen zijn op Blackboard/de facultaire website weergegeven. 7. De tentamenperiodes worden uiterlijk bij aanvang van het academisch jaar bekend 28
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
gemaakt via de facultaire website. De precieze data waarop tentamens kunnen worden afgelegd worden uiterlijk een maand voor aanvang van een tentamenperiode bekend gemaakt via Blackboard/de facultaire website. 8. Tentamens worden uitsluitend in de vastgestelde tentamenperiodes afgenomen. 9. In bijzondere gevallen kan de faculteit afwijken van eerder bekendgemaakte tentamendata. Als de beslissing daartoe plaatsvindt vijf werkdagen of korter voor de oorspronkelijke tentamendatum, worden alle potentiële deelnemers per brief en tevens per e-mail geïnformeerd. In andere gevallen gebeurt de bekendmaking van wijzigingen via Blackboard/de facultaire website. Een tentamen mag niet naar een eerder tijdstip worden verschoven. 10. De tentamenlocaties worden ten minste vijf werkdagen voordat de betreffende tentamens plaatsvinden via de facultaire website bekend gemaakt. Artikel 3.2 Vorm van de tentamens 1. Tentamens worden afgelegd op de wijze zoals is vermeld in het opleidingsspecifieke deel van de Onderwijs en Examenregeling. 2. Op verzoek van de student of de coördinerende docent kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. 3. Werkstukken, opdrachten en dergelijke kunnen onderdeel van een tentamen zijn. 4. Indien een tentamen uit meerdere onderdelen of deeltentamens bestaat is de uitslag van het tentamen het (gewogen) gemiddelde van de resultaten van de betreffende onderdelen en/of (deel)tentamens. Bekendmaking hiervan vindt plaats op Blackboard/de facultaire website, uiterlijk bij aanvang van een cursus. 5. Het bij zich hebben van niet technische hulpmiddelen (b.v. (woorden)boeken en readers) en rekenmachines tijdens tentamens is uitsluitend toegestaan indien dit in de tentameninstructies staat aangegeven. Er mag geen apparatuur (b.v. mobiele telefoons, rekenmachines etc.) worden gebruikt waarmee teksten en formules kunnen worden opgeslagen, tenzij de docent in de tentameninstructies uitdrukkelijk anders heeft bepaald. 6. Op verzoek van de student kan de examencommissie bepalen dat aan studenten met een functiestoornis de gelegenheid wordt geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 7. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 8. In een geval van uitzondering dienen de betreffende student dan wel de examinator elkaar hierover minimaal vijf werkdagen van tevoren te informeren. 9. In aanvulling op het voorgaande lid wordt een mondeling tentamen afgenomen door een examinator in aanwezigheid van een collega-docent. In plaats van de aanwezigheid van een collega-docent tijdens het tentamen kan er ook een bandopname worden gemaakt van het mondeling tentamen. Artikel 3.3 Masterthesis 1. Iedere student heeft recht op begeleiding door de opleiding bij het schrijven van zijn 29
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
master thesis, gedurende een periode overeenkomend met de volgens het onderwijsprogramma nominaal beschikbare tijd hiervoor. Begin- en einddatum van deze periode alsmede de frequentie en tijdsduur van de begeleiding worden vooraf in een afstudeerplanning vastgelegd. 2. Van de planning kan worden afgeweken, indien de omstandigheden dit vereisen en mits de examencommissie daarmee instemt. 3. Studenten schrijven individueel de masterthesis. Op verzoek van de student kan de examencommissie besluiten van deze regel af te wijken in die zin dat zij ook haar toestemming kan verlenen aan het schrijven van een duo-thesis. Het schrijven van de masterthesis door meer dan 2 studenten wordt niet toegestaan. 4. Indien een duo-thesis door de examencommissie wordt toegestaan gelden de volgende regels: a) Elk van de studenten moet een zelfstandige bijdrage leveren in de opzet van het onderzoek, het conceptueel-theoretische deel, de operationalisatie van theorie, de beschrijving en analyse van onderzoeksmateriaal en de conclusies en reflectie. b) De beide studenten zijn verantwoordelijk voor de samenhang van het geheel. c) In de thesis wordt aangegeven welk aandeel elk van de auteurs heeft gehad in de totstandkoming van de thesis. d) De omvang en/of de diepgang van de thesis dienen aanwijsbaar groter te zijn dan de gangbare. e) De Examencommissie dient vooraf geïnformeerd te worden en wel door middel van het overleggen van het onderzoeksvoorstel van de beide studenten, vergezeld van een schriftelijke motivering van de thesisbegeleider. f) De beide studenten krijgen ieder apart een cijfer voor de thesis. Artikel 4.1 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. Uitslagen van tentamens worden uiterlijk op de tiende werkdag volgend op de dag van het tentamen aangeleverd bij de studentenadministratie. De Studentenadministratie maakt uiterlijk op de twaalfde werkdag volgend op de dag van het tentamen de uitslagen bekend. Deze bekendmaking gebeurt via KISS. 2. Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, alsmede op de mogelijkheid van bezwaar bij de meest betrokken examencommissie en van beroep bij het college van beroep voor de examens. 3. De examencommissie kan met inachtneming van het gestelde in lid 1, de termijn waarop de uitslagen van tentamens bekend gemaakt moeten worden, verlengen op basis van een gegrond verzoek daartoe door de coördinerende docent uiterlijk 15 werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt. De coördinerende docent informeert via Blackboard/de facultaire website alsmede via het tentamenvoorblad/ tentameninstructie de studenten over de nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt. 4. Indien door een situatie van overmacht het voor de cursuscoördinator niet mogelijk blijkt te voldoen aan het gestelde in lid 3, dan dient hij dit zo spoedig mogelijk te melden bij de examencommissie. De cursuscoördinator is gehouden de nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt – die in overleg met de examencommissie is vastgesteld – op Blackboard/de facultaire website te publiceren. 30
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
5. De examencommissie wijst na overleg met de betrokken leerstoelhouder een vervanger aan als een examinator niet in staat is zich aan de gestelde correctietermijn te houden. 6. Bij het overschrijden van de correctietermijn treedt de onderstaande regeling ”Overschrijding correctietermijn” in werking. a. Indien tengevolge van het overschrijden van de correctietermijn de tijd tussen de dag waarop de uitslag via KISS bekend is gemaakt en de dag waarop de herkansing plaatsvindt minder dan acht werkdagen bedraagt, zal een tweede gelegenheid worden georganiseerd om aan de herkansing deel te nemen. Deze tweede gelegenheid vindt plaats minimaal 10 en maximaal 15 werkdagen na de uitslag. Het betreft nadrukkelijk géén extra herkansing. b. Studenten kunnen hetzij deelnemen aan de reguliere herkansing, hetzij aan de extra gelegenheid. In het laatste geval dienen zij zich voor de reguliere herkansing uit te schrijven en worden zij in staat gesteld zich op de gebruikelijke weg voor de tweede gelegenheid in te schrijven. c. De uitslagen van de reguliere herkansing en extra gelegenheid worden gezamenlijk bekendgemaakt. d. Beide gelegenheden zijn gelijkwaardig voor wat betreft tentamenvorm en moeilijkheidsgraad. e. De reguliere gelegenheid tot herkansing wordt geannuleerd, indien alle studenten hun inschrijving intrekken. 7. De examinator stelt uiterlijk één werkdag na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en verschaft de Studentenadministratie van de faculteit de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag. 8. De uitslag van een tentamen wordt gegeven in een heel cijfer. Bij afronding geldt dat vanaf 0,5 naar boven wordt afgerond, behoudens de volgende gevallen: • Een 5,5 wordt afgerond naar een vijf (5); een 5,6 wordt afgerond naar een zes (6). Een cijfer tussen 5,5 en 5,6 wordt afgerond naar een vijf (5). • De beoordeling van een scriptie, thesis, werkstuk of projectverslag moet worden gegeven in een cijfer afgerond op een half punt. 9. Een onderdeel is behaald, indien minimaal een zes (6) is behaald. 10. Als een student deelneemt aan meerdere tentamengelegenheden van een cursus dan telt de hoogst behaalde score. Artikel 4.2 Geldigheidsduur 1. Tentamens in de masteropleiding, die met goed gevolg zijn afgelegd, verliezen hun geldigheid na verloop van twee jaren na de tentamendatum, indien binnen deze termijn het masterexamen niet met goed gevolg is afgelegd. 2. Bij duale opleidingen bedraagt de in lid 1 genoemde termijn drie jaar. 3. Tentamens in het schakelprogramma, die met goed gevolgd zijn afgelegd, verliezen hun geldigheid na verloop van twee jaren na de tentamendatum, indien binnen deze termijn het schakelprogramma niet met goed gevolg is afgerond. 4. In afwijking van het gestelde in de leden 1 en 2 geldt dat tentamens uit het 4e studiejaar die voor 1 september 2002 met goed gevolg zijn afgelegd hun geldigheid verliezen, indien het doctoraalexamen niet is gehaald voor 1 september 2007. 31
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
5. Indien studenten tijdens een studiejaar niet alle onderdelen van tentamens behalen, verliezen de behaalde onderdelen hun geldigheid, tenzij de coördinerende docent anders beslist. Artikel 4.3 Beoordeling, inzage en nabespreking 1. De beoordeling van tentamens geschiedt aan de hand van vastgelegde normen, dat wil zeggen dat de student aan de hand van het antwoordmodel en de aangegeven puntenverdeling kan nagaan hoe de uitslag van zijn of haar tentamen tot stand is gekomen. 2. Door hun naam te verbinden aan een groepswerkstuk geven de leden van de groep te kennen dat zij een gelijkwaardige bijdrage hebben geleverd. Ten bewijze hiervan tekenen zij op de voorpagina van het werkstuk. Alle leden van de groep kunnen op de inhoud van het eindrapport worden aangesproken. 3. Binnen elf werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen heeft de student gelegenheid tot het inzien van zijn of haar beoordeelde werk alsmede de vragen en/of opdrachten van het betreffende tentamen, alsmede de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Inzage vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. Indien een collectieve inzage wordt georganiseerd kan de student slechts tot een individuele inzage verzoeken indien hij of zij door aantoonbare overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve inzage aanwezig te zijn. 4. Binnen vijftien werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen kan de student de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip, maar in ieder geval voorafgaand aan de herkansing.Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student slechts om een individuele nabespreking verzoeken wanneer hij of zij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en zijn verzoek motiveert, of indien hij of zij door aantoonbare overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. 5. De student kan indien hij of zij het niet eens is met de beoordeling van het tentamen bezwaar aantekenen bij de examinator. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie art. 4.4). 6. In aansluiting op het voorgaande lid kan de student, na afhandeling van het bezwaar door de examinator, vervolgens bezwaar indienen bij de examencommissie. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie art. 4.4). 7. De examinator van een cursus bewaart tentamens en tentamenonderdelen zoals werkstukken, opdrachten en dergelijke tenminste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden. Artikel 4.4 Beroep 1. De student kan binnen een maximum termijn van vier weken nadat de uitslag van het tentamen bekend is gemaakt in beroep gaan bij het college van beroep voor de examens indien hij/zij het niet eens is met de beoordeling van een tentamen. De gronden voor het instellen van beroep zijn: - strijd met de geldende regelingen (bijvoorbeeld de Onderwijs- en Examenregeling) 32
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
en/of - strijd met de redelijkheid en billijkheid. 2. Het eventueel bezwaar aantekenen bij de examinator of de examencommissie (zie artikel 4.3) schort de beroepstermijn niet op. De student kan in dat geval een zogenaamd proforma beroep instellen bij het college van beroep voor de examens. De student vermeldt dan nog niet de gronden van het beroep, maar verzoekt om uitstel. Artikel 4.5 Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. Bij fraude stelt de examinator/surveillant de examencommissie hiervan onverwijld op de hoogte. De examencommissie zorgt ervoor dat geconstateerde fraude wordt vastgelegd in het dossier van de betrokken student. 3. De student van wie is vastgesteld dat hij of zij fraude heeft gepleegd, kan door de examencommissie voor ten hoogste één jaar van tentamens en examens in de opleiding worden uitgesloten inclusief het tentamen waarbij de fraude heeft plaatsgevonden. 4. De examencommissie kan de verantwoordelijke docent en de student horen voordat een sanctie wordt opgelegd en moet dat in ieder geval doen indien één van beiden daarom verzoekt. Artikel 6.1 Algemene bepalingen met betrekking tot het masterdiploma 1. Studenten hebben een masterdiploma behaald voor een bepaalde opleiding als zij voldoen aan elk van de aan de volgende voorwaarden. Zij dienen: • ingeschreven te zijn bij de Centrale Studentenadministratie voor de desbetreffende opleiding; • een bachelor examen te hebben gehaald in de desbetreffende opleiding of in het bezit te zijn van een bewijs van toelating; • alle onderdelen te hebben behaald van de desbetreffende masteropleiding, meer in het bijzonder van de masterspecialisatie waarvoor de student binnen de masteropleiding heeft gekozen.
Beroepsprocedures Wanneer een student, ook na afwikkeling van een bezwaar bij de betrokken cursuscoördinator, het niet eens is met een tentamenuitslag of zich onbillijk behandeld voelt, kan hij/zij beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX) tegen een beschikking (een tentamenuitslag) of behandeling. De beschikking/ behandeling moet ofwel in strijd zijn met de Onderwijs- en Examenregeling (OER), danwel in strijd zijn met de redelijkheid of billijkheid. Een beroep dient schriftelijk te worden ingediend binnen 4 weken nadat de beschikking is bekend gemaakt of de behandeling heeft plaatsgevonden. De termijn begint direct te lopen, ook wanneer de student eerst bezwaar aantekent bij de examencommissie. Het indienen van een bezwaarschrift bij de examencommissie schort de termijn niet op. Bij de Dienst Studentenzaken is een modelberoepschrift verkrijgbaar. Bovendien kunnen de 33
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
studentendecanen daar helpen bij het opstellen van een beroepschrift. Wanneer het beroep ontvankelijk wordt verklaard door het College van Beroep voor de Examens (COBEX), wordt bekeken of er een oplossing of compromis mogelijk is. Is dat niet het geval, dan zal uiteindelijk het College van Beroep - na beide partijen te hebben gehoord - een uitspraak doen. Meer informatie over het College van Beroep is te vinden in het instellingsdeel van het studentenstatuut. Adres College van Beroep voor de Examens: Comeniuslaan 4, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen. Telefonische bereikbaarheid: (024) 361 22 70.
Regeling ‘Overschrijding correctietermijn’ Indien tengevolge van het overschrijden van de correctietermijn de tijd tussen de dag waarop de uitslag bekend is gemaakt (publicatie via KISS) en de dag waarop de herkansing plaatsvindt minder dan acht werkdagen bedraagt, zal een tweede gelegenheid worden georganiseerd om aan de herkansing deel te nemen. Deze tweede gelegenheid vindt plaats minimaal twee weken en maximaal drie weken na de uitslag. Het betreft nadrukkelijk géén extra herkansing. Studenten kunnen naar keuze deelnemen aan de reguliere herkansing of aan de extra gelegenheid. Dus niet aan beide! Degenen die deelnemen aan de extra herkansing dienen zich uit te schrijven voor de reguliere herkansing en zich op de gebruikelijke weg voor de tweede gelegenheid in te schrijven. De uitslag van de reguliere en extra gelegenheid worden gezamenlijk bekendgemaakt. Beide gelegenheden zijn gelijkwaardig voor wat betreft tentamenvorm en moeilijkheidsgraad. De reguliere gelegenheid tot herkansing wordt geannuleerd, indien alle studenten hun inschrijving intrekken.
Collegekaart Voor alle aanmeldingen en afmeldingen voor onderwijs en tentamens, voor deelname aan tentamens, voor het opvragen van je tentamenresultaten, alsmede voor het gebruik van computers in het Studielandschap heb je een geldige collegekaart nodig. Zorg dus dat je de collegekaart steeds bij je hebt.
Vrijstellingen, vervangende vakken of extra tentamenkansen Denk je recht te hebben op een vrijstelling, wil je een vervangend vak opvoeren of een extra tentamenkans aanvragen, dan wijk je formeel af van de OER. Het verzoek tot die afwijking kan de examencommissie van jouw opleiding goed- of afkeuren. Zorg ervoor dat je het verzoek tot afwijking van de OER altijd op tijd (voor vrijstellingen geldt een termijn van drie weken na aanvang van een cursus), met redenen omkleed en voorzien van bewijsstukken indient. Wil je bijvoorbeeld een vrijstelling omdat je een vak elders al behaald hebt, stuur dan een cijferlijst en een kopie uit die studiegids mee. Wil je een extra tentamenkans dan leg je uit waarom en stuur je indien van toepassing een bewijsstuk mee. De brief voor de examencommissie kan je afgeven bij de studieadviseur. Hij of zij kan je ook meer uitleg geven.
34
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
N.B. Vrijstellingen worden alleen verleend in het Bachelorprogramma voor onderdelen van het cursorisch onderwijs en methodevakken, dus niet voor (onderdelen van) integratieprogramma’s.
Studieadvies eerste jaar De facultaire commissie advies einde eerste jaar brengt aan alle reguliere eerstejaars voltijdstudenten een voorlopig advies uit per 1 maart en een definitief advies aan het einde van het eerste jaar over de voortzetting van hun studie. Het doel van een studieadvies is studenten te ondersteunen bij de vraag: “moet ik wel of niet doorgaan met deze studie?” Het advies is niet bindend. Het behaalde aantal studiepunten is een belangrijk uitgangspunt bij het bepalen van het soort advies. Negatieve en ‘twijfel’ adviezen worden nader beargumenteerd met behulp van de informatie van de docent academische vaardigheden en/of de studieadviseur. De student bepaalt zelf of hij het advies al dan niet opvolgt. Op het - schriftelijke - advies volgt desgewenst een persoonlijk gesprek waarin het advies nader wordt toegelicht.
De organisatie van het onderwijs De Faculteit der Managementwetenschappen heeft twee primaire taken: onderwijs en onderzoek. De organisatie van de faculteit kent zes secties die intern coherent zijn in termen van discipline, aandachtsgebied of kernobject: • Arbeid, personeel en organisatie • Strategie & marketing • Onderzoeksmethodologie en kennismanagement • Economie • Milieu, Planologie, Geografie • Bestuurskunde & Politicologie Elke sectie bestaat uit een aantal leerstoelen met daarbij horende medewerkers en wordt geleid door een hoogleraar. De kernformatie van de secties bestaat uit medewerkers met een gecombineerde onderzoek- en onderwijsaanstelling (ud, uhd en hgl) en wordt bijgestaan door een secretariaat. De dagelijkse leiding van de faculteit is in handen van de decaan met ondersteuning van het decanaatsoverleg (decaan, vice-decanen, studentassessor en secretaris). Specifieke onderdelen binnen de faculteit zijn het CICAM (Centrum voor Internationaal Conflict – Analyse & Management) en de Stichting UOBN (Stichting Universitaire Opleidingen Beleidswetenschappen Nijmegen). Het CICAM verzorgt keuzevak-onderwijs inzake internationale vrede en veiligheid, oorlog en conflict. De UOBN is de facultaire organisatie voor het ontwikkelen een aanbieden van commerciële facultaire diensten op het terrein van onderwijs voor managers met een opleiding op HBO-niveau en voldoende werkervaring. De UOBN verzorgt de avondopleiding bedrijfskunde.Voor deelname aan de Avondopleiding Bedrijfskunde gelden aparte toelatingscriteria (afgeronde, relevante HBO en minimaal 5 jaar relevante werkervaring) en regelingen. Voor meer informatie kunje contact opnemen met de ABK: tel. (024) 3612108 of e-mail:
[email protected]. 35
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Overzicht coördinatoren Voor elke opleiding is een coördinator aangewezen. De coördinator is verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de opleiding. Hij of zij ziet toe op de afstemming tussen de cursussen en let erop of het onderwijs wordt uitgevoerd conform de bedoelingen. De coördinator is het eerste aanspreekpunt voor studenten. Overzicht Bachelorcoördinatoren Bacheloropleiding
Coördinator
Bedrijfswetenschappen
Dr. J. Christis en Mr. J. Hooman
Economie
Dr. J.J.M. Peil
Bestuurskunde
Prof. dr. M.S. de Vries
Politicologie
Dr. J.A. Verbeek
Sociale Geografie & Planologie
Drs. J. Klaver
Milieu-Maatschappijwetenschappen
Prof. dr. P. Leroy
Overzicht Mastercoördinatoren Masteropleiding
Specialisatie
Coördinator
Bedrijfswetenschappen
Marketing
Prof. dr. J.M.M. Bloemer
Strategie
Dr. A.M.A. van Deemen
Analyse, Ontwerp & Verandering van arbeids-organisaties Strategisch Personeelsmanagement
Prof. dr. W.F. de Nijs
Bedrijfseconomie
Dr. G. Braam RA
Kennis- en Informatiemanagement
Prof. dr. B. Prakken
International Management
Drs. J.J.L.E. Bücker
Economie
Dr. A. de Vaal
Bestuurskunde
Prof. dr. M.S. de Vries
Politicologie
Dr. J.A. Verbeek
Planologie
Prof. dr. R. van der Heijden
Sociale Geografie
Prof. dr. H. Ernste
Milieu-Maatschappijwetenschappen
36
Dr. B.G.M. Fruytier
Prof. dr. P. Leroy
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Panelgroepen Een panelgroep bestaat uit een aantal studentvertegenwoordigers van een bepaald semester. Zij komen regelmatig samen met de coördinator en enkele van de leden van het docententeam van dat semester. Doel van deze bijeenkomst is de lopende zaken kort te evalueren en zo nodig bij te stellen. Opleidingscommissie Elke opleiding heeft een opleidingscommissie. De belangrijkste taken zijn de evaluatie van het onderwijs en het geven van een advies bij de jaarlijkse vaststelling van de OER. Verder is de opleidingscommissie de plaats waar studenten en docenten met elkaar kunnen spreken over alle aangelegenheden van het onderwijs. De commissie kan eventueel een ongevraagd advies uitbrengen aan de decaan. De opleidingscommissie van Economie is bereikbaar op het e-mail adres:
[email protected]. Examencommissie Elke opleiding heeft een examencommissie. Deze ziet toe op de goede gang van zaken tijdens tentamens. Ook kun je bij de examencommissie terecht als zich bijzondere omstandigheden voordoen waarin de Onderwijs- en examenregeling niet voorziet. Je kunt je het beste tot de studieadviseur wenden voordat je een beroep doet op de examencommissie.
Het Onderwijscentrum Het Onderwijscentrum is gevestigd in gebouw 3 aan de Thomas van Aquinostraat op de begane grond, en houdt zich bezig met onderwijsondersteuning in de brede zin van het woord. Je kunt hierbij denken aan zaken als: voorlichting voor scholieren, studieadvisering, beheer van de internetpagina’s, coördinatie van kwaliteitszorg, databeheer, onderwijskundige professionalisering, language consultance. Het onderwijscentrum staat onder leiding van het Hoofd Onderwijsmanagement van de faculteit, drs. E.H Kelder (kamer: TvA 3.0.29), tel. (024) 3615930, e-mail:
[email protected]. Met de volgende onderdelen van het onderwijscentrum zul je als student het meeste te maken krijgen: De Studentenadministratie: De Studentenadministratie is verantwoordelijk voor de organisatie en administratie van onderwijs en tentamens. Elke werkdag is er een open spreekuur tussen 13.00 en 14.00 uur. De studentenadministratie is onderverdeeld per cluster van opleidingen: Bedrijfswetenschappen Kamer: TvA 3.0.35, tel. (024 ) 3611341/ 3611199 Medewerkers: Mw. drs. J. Sas-Müller, tel. (024) 3611341, e-mail:
[email protected] Mw. C. Pattikawa , tel. (024) 3611199, e-mail:
[email protected] Mw. S. Peters, tel. (024) 3611199, e.mail:
[email protected] Mw. C. Sanders, tel. (024) 3611199, e-mail:
[email protected]
37
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Een verhuizing binnen het Onderwijscentrum wordt op dit moment voorbereid. Berichtgeving hierover zal via de facultaire kanalen en ter plaatse worden aangekondigd. Economie, Bestuurskunde en Politicologie Kamer: TvA 3.0.37, tel. (024) 3612102 Medewerker: Mw. I. Smitjes, e-mail:
[email protected] Sociale Geografie, Planologie en Milieu-Maatschappijwetenschappen Kamer: TvA 3.0.37, tel. (024) 3611930 Medewerker: Mw. E. Kersten, e-mail:
[email protected] Studieadviseurs De faculteit biedt je verschillende mogelijkheden voor studiebegeleiding. In de eerste plaats gebeurt de begeleiding door de studieadviseurs. Bij hem of haar kan je terecht met vragen van allerlei aard. Heb je bijvoorbeeld vragen over de inhoud van de studie, tentamens, de OER, keuzevakken, de keuze van een master etc. dan is de studieadviseur het eerste aanspreekpunt. Verder kun je problemen bespreken, die het verloop van de studie beïnvloeden. De studieadviseur kan je bijvoorbeeld helpen bij het opstellen van de juiste studieplanning. Vooral wanneer je vanwege ziekte of andere persoonlijke omstandigheden langere tijd niet tot studeren in staat bent, is het aan te raden bij de studieadviseur aan te kloppen. Zo nodig kan hij of zij je doorverwijzen naar een andere instantie, zoals de studentenpsycholoog of een studiefonds. Wil je een afspraak met de studieadviseur, dan staat hieronder wanneer de spreekuren plaatsvinden en hoe je een afspraak kunt maken. De studiebegeleiding in de propedeutische fase wordt naast de studieadviseurs verzorgd door de docenten Academische Vaardigheden. De AV-docenten ondersteunen je vooral bij de ontwikkeling van een universitaire studiehouding en bijbehorende vaardigheden, inclusief studiemethodiek en –planning. Zij voeren daartoe indien wenselijk gesprekken met individuele studenten. De AV-docenten spelen ook een rol bij het studieadvies dat tweemaal in de propedeuse wordt verstrekt. Bij negatief- of twijfeladvies wordt altijd een motivatie gegeven die grotendeels gebaseerd is op het oordeel van de AV-docent. Na de propedeuse wordt er nog één keer een studieadvies gegeven, namelijk aan het eind van semester 3.1. Dit studieadvies is vrijblijvend en is enkel bedoeld om studenten te helpen bij de keuze al dan niet aan de bachelorthesis te gaan beginnen. Wil je meer studiebegeleiding dan slechts deze ijkmomenten, stap dan zelf naar de studieadviseur. De faculteit heeft een aantal studieadviseurs voor de verschillende opleidingen. Dit zijn: Bacheloropleiding Bedrijfswetenschappen: Dhr. Ir. L.V.M. Meijssen, tel. (024) 361 17 47, kamer: TvA 3.0.39, e-mail: L.Meijssen@fm. ru.nl. Inloopspreekuur op maandag van 11.00-13.00 uur. Overige afspraken via de balie van het studielandschap, tel. (024) 3615925.
38
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Schakelprogramma Bedrijfswetenschappen: Dhr. Drs. A.G.F.M. Vermeulen, tel. (024) 3613068, kamer: TvA 1.01.30, e-mail:
[email protected]. Inloopspreekuur op maandag 14.00-16.00 uur en donderdag 11.00-12.00 uur. Afspraken voor spreekuren op maandag (12.00-14.00 uur) en donderdag (14.00-16.00 uur) via de balie van het studielandschap, tel. (024) 3615925. Masteropleiding Bedrijfswetenschappen: Mw. R. Friesen, tel. (024) 3611834, kamer: TvA 1.2.30, e-mail:
[email protected]. Inloopspreekuur op woensdag van 9.00-10.30 uur. Afspraken voor de spreekuren op dinsdag- en donderdagmiddag via het secretariaat Bedrijfswetenschappen, tel. (024) 3611835. Bachelor- en masteropleidingen en schakelprogramma’s Economie, Bestuurskunde en Politicologie: Dhr. drs. S.W. Schrijner, tel. (024) 3613021, kamer: TvA 5.1.67, e-mail: S.Schrijner@fm. ru.nl. Inloopspreekuur op maandagochtend tussen 9.30-12.00 uur. Afspraken voor spreekuur op woensdagmiddag tussen 14.00 en 16.00 via het secretariaat, kamer: TvA 5.1.74, tel. (024) 3615890. Bachelor- en masteropleidingen en schakelprogramma’s Sociale Geografie, Planologie en Milieu-Maatschappijwetenschappen: Mw. drs. J.M. van de Walle, tel. (024) 3616049, kamer: TvA 3.1.38, e-mail:
[email protected]. Inloopspreekuur op maandagochtend tussen 10.30-12.00 uur. Afspraken voor spreekuur op woensdagmiddag tussen 13.00 en 15.00 via het secretariaat, tel. (024) 3611924. Het International Office Het International Office is het aanspreekpunt voor alle aspecten die te maken hebben met internationalisering. Denk daarbij aan studeren in het buitenland, het volgen van Engelstalig onderwijs aan onze faculteit of daarbuiten, of language consultance. Het International Office is ook het aanspreekpunt voor uitwisselingsstudenten die hier te gast zijn. Het International Office heeft spreekuur op werkdagen tussen 13.00 en 14.00 uur (kamer: TvA 3.0.42). Via het Studielandschap kan een afspraak worden gemaakt wanneer het gaat om meer omvangrijke vragen. Op elke werkdag is er telefonisch spreekuur tussen 10.00 en 12.00 uur (telefoonnummer: 024-3615927). E- mails kunnen worden gestuurd naar:
[email protected]. Aanvullende informatie kan worden gevonden op de facultaire website: www.ru.nl/fm/io. De medewerkers van het International Office zijn: • drs. R. Verhofstad, manager (kamer: TvA 3.0.46), e-mail:
[email protected]; • dr. B. Reinalda, uitwisselingsprogramma’s, International Studies Policy Advisor (kamer: TvA 5.1.39),
[email protected]; • M. Mellion MA, language consultant (kamer : TvA 3.0.44),
[email protected]; • Mw. E. de Jonge, coördinator (kamer: TvA 3.0.42),
[email protected].
39
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Een verhuizing binnen het Onderwijscentrum wordt op dit moment voorbereid. Berichtgeving hierover zal via de facultaire kanalen en ter plaatse worden aangekondigd. Het Studielandschap Op de begane grond van gebouw 3 aan de Thomas van Aquinostraat is het Studielandschap gevestigd; het studiecentrum van de Faculteit der Managementwetenschappen. Het Studielandschap wordt druk bezocht door studenten die op uiteenlopende manieren met hun studie bezig zijn. Het Studielandschap bestaat uit de volgende onderdelen: Informatiebalie Meteen als je het Studielandschap binnenloopt zie je de informatiebalie. Deze balie wordt bemenst door de beheerders van het Studielandschap (mw. L. Laeven en mw. M. Kokkeler; in de avonduren wordt het Studielandschap beheerd door studentmedewerkers). Aan deze balie kunnen vragen worden gesteld. Tevens kun je hier terecht voor: • het maken van afspraken met de studieadviseurs; • informatie over incidentele roosterwijzigingen. Werkstukkenkast Schuin tegenover de balie staat een werkstukkenkast. Docenten kunnen een vakje aanvragen wanneer zij de studenten een werkstuk willen laten inleveren. Inloggen computers Alle computers in het Studielandschap kunnen alleen gebruikt worden door studenten van onze faculteit. Dat betekent dat je met een persoonlijk account moet inloggen op deze computers. Jouw inlogaccount voor deze computers is je studentnummer voorafgegaan door een ‘s’ en je persoonlijke wachtwoord. Door middel van een online reserveringssysteem is het mogelijk een PC te reserveren voor vrij gebruik. Cyberspace De cyberspace omvat 28 terminals, waarmee studenten – zonder zich hiervoor vooraf te hoeven inschrijven – het internet kunnen raadplegen. Groene zaal, paarse zaal, gele zaal Deze zalen omvatten in totaal 62 computers, en worden gebruikt voor studieactiviteiten van studenten, individueel en in groepen. Forumzaal De forumzaal omvat 26 pc’s, en heeft de volgende bestemmingen: • onderwijs op het gebied van visualisatie, elektronisch vergaderen (group systems), GISsystemen aan groepen tot 50 personen; • onderwijs aan grotere groepen waarbij de docent kan demonstreren met behulp van projectie; • vrij computergebruik van studenten. 40
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
RSI-werkplaats Eén ruimte in het Studielandschap is ingericht als RSI-werkplaats. Momenteel zijn er vier werkplekken. Informatie over deze ruimte kun je verkrijgen bij de informatiebalie. Openingstijden De openingstijden van het Studielandschap zijn: Maandag t/m donderdag van 08.45 tot 20.00 uur Vrijdag van 8.45 tot 16.30 uur Het Studielandschap is telefonisch bereikbaar op (024) 3615925. Tijdens onderwijsvrije perioden, tentamenperioden en vakanties kunnen aangepaste openingstijden gelden. Literatuur Ook het studielandschap beschikt over een collectie opleidingsgebonden boeken. Deze collectie, waarvan per titel meerdere exemplaren aanwezig zijn, is niet bestemd voor uitlening maar bedoeld als een serie naslagwerken voor studenten. Beperkte openstelling Tijdens onderwijsvrije perioden is het Studielandschap vanaf 16.30 uur gesloten. In de zomervakantie, tot de introductieweek is het Studielandschap geopend tussen 8.45 en 13.00 uur. Wanneer hiervan wordt afgeweken wordt dit vooraf in het Studielandschap aangeplakt. Lockerkastjes De faculteit beschikt over enkele honderden lockerkastjes om je in staat te stellen je spullen (jassen en tassen) veilig op te bergen. Lockerkastjes zijn te huur voor 15,- euro per jaar. Je betaalt eenmalig 5,- euro borg voor de sleutel. Informatie kun je verkrijgen bij de boden (dhr. A.v. Bergen en dhr. M.Bregonje) van gebouw 3 aan de Thomas van Aquinostraat op kamer: TvA 3.0.48. De lockerkastjes kun je vinden in de kelder van hetzelfde gebouw.
Bibliotheekvoorzieningen De faculteitsbibliotheek Bibliotheek Managementwetenschappen is gevestigd in de Thomas van Aquinostraat 1.0.16. De bibliotheek is geopend op maandag t/m donderdag van 08.30-20.00 uur en op vrijdag van 08.30-17.30 uur. De bibliotheek beschikt over een Internetzone, (stille) studieplaatsen, overlegruimte waar je met kleine groepjes van 4 kunt overleggen, laptopplaatsen en over kopieerfaciliteiten. Informatie Telefoon: Informatiebalie (024) 361 59 50. E-mail:
[email protected] Facultaire website: www.ru.nl/ubn > Vestigingen > Managementwetenschappen Blackboard > (tabblad) University Library
41
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Bibliotheekmedewerkers: mw. J. van Keeken (024) 361 16 88 Hoofd Bibliotheek dhr. G. Tummers (024) 361 21 13 Assistent-hoofd dhr. T.H. Jonkheer (024) 361 59 50 Informatiemedewerker mw. M. Schipperheijn-Teunissen (024) 361 21 13 mw. B. Mašina-Coppes (024) 361 21 13 dhr. P. van Vondelen (024) 361 21 13 De collectie De bibliotheek bevat collecties op alle vakgebieden van de faculteit: Bedrijfswetenschappen, Bestuurskunde, Economie, Politicologie, Milieu-maatschappijwetenschappen, Sociale Geografie en Planologie. De collectie is toegankelijk via de volgende catalogi op www.ru.nl/ubn > Catalogi: • De Catalogus van de Radboud Universiteit, voor boeken en tijdschriften. • De Scriptiecatalogus van de Radboud Universiteit, een catalogus waarin o.a. de scripties van de laatste 5 jaar van de Faculteit der Managementwetenschappen te vinden zijn. • PiCarta: een geïntegreerde catalogus van o.a. alle universiteitsbibliotheken met beschrijvingen van tijdschriftartikelen, boeken en andere documenttypen op alle wetenschapsgebieden. Bij veel publicaties zijn links opgenomen naar de volledige teksten. Elektronische bestanden Op de bibliotheekwebsite van de Radboud Universiteit, www.ru.nl/ubn vindt je een overzicht van Zoeksystemen. In alfabetische volgorde staan hier verschillende elektronische bestanden op veel wetenschapsgebieden. Een paar voorbeelden: • ABI/Inform Global: fulltext artikelen op het gebied van bedrijfseconomie en management. • EconLIT : verwijzingen naar economische literatuur. • LexisNexis / Landelijke dagbladen: artikelen fulltext uit Algemeen Dagblad, Volkskrant, NRC, Parool en Trouw en het Financieele Dagblad. • REACH: database met de gegevens uit de jaarrekeningen van Nederlandse organisaties. • Web of Science: literatuurgegevens uit de 3 Citation Indexes. In Web of Science wordt verwezen naar internationale tijdschriftartikelen uit alle wetenschapsgebieden. Uniek is dat kan worden opgezocht in welke later verschenen tijdschriftartikelen een publicatie wordt aangehaald. • World Development Indicators Online: ontwikkelingsindicatoren van de Wereld Bank. • Via www.ru.nl/ubn > Volledige teksten zie je verschillende mogelijkheden om artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften fulltext op je scherm te krijgen. Lenen van publicaties Met uitzondering van naslagwerken, statistische werken, tentamenliteratuur, tijdschriften en de verzameling kaarten, atlassen en masterscripties kun je op vertoon van je collegekaart publicaties lenen. In totaal met boeken uit andere bibliotheeklocaties mag je 29 publicaties lenen. De uitleentermijn bedraagt vier weken. Uitgeleende werken kunnen worden gereserveerd. Verlenging van uitleentermijn is alleen mogelijk als het werk niet door een ander is 42
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
gereserveerd en het niet meer dan 10 maal is verlengd. Verlengen en reserveren kun je doen via de Publieksstations in alle bibliotheken van de Radboud Universiteit en via www.ru.nl/ > Catalogi. Wanneer een publicatie niet op tijd is teruggebracht, worden rappelkosten in rekening gebracht: het eerste rappel bedraagt € 0,45, het tweede € 1,10, het derde € 1,80. Het eerste rappel kun je ook per e-mail ontvangen, dan kost het € 0,35 (zie voor elektronisch formulier www. ru.nl/ubn > Diensten > Lenen, raadplegen, aanvragen). Als extra service ontvang je 3 dagen voor het verstrijken van de uitleentermijn een gratis waarschuwing. Leners die na drie rappels de publicatie(s) nog niet hebben teruggebracht, worden van verder leenverkeer uitgesloten. De Universiteitsbibliotheek De Centrale Universiteitsbibliotheek aan de Erasmuslaan 36 is voor iedereen toegankelijk en de uitleen geschiedt op vertoon van de collegekaart. In de Centrale Bibliotheek tref je op verschillende plaatsen collecties aan: • In de benedenverdieping De Verdieping tref je in open opstelling boekencollecties aan op het gebied van de Humaniora Wetenschappen. • Op de begane grond bevindt zich het Bibliografisch Centrum met bibliografieën en een Internetzone, en de Leeszaal met naslagwerken. • Op de eerste verdieping bevindt zich de Tijdschriftenzaal waarin de lopende nummers van alle tijdschriften van de Centrale Bibliotheek en een gedeelte van de gebonden jaargangen (het recente gedeelte) voor iedereen toegankelijk zijn opgesteld. • Het overige gedeelte van de boeken- en tijdschriftencollectie van de Centrale Bibliotheek bevindt zich in gesloten magazijnen. Je kunt aanvragen voor banden hieruit indienen in de catalogus. De centrale Universiteitsbibliotheek is geopend van maandag t/m donderdag van 08.30-22.00 uur, vrijdag van 08.30-20.00 uur en op zaterdag van 09.00-17.00 uur. Jaarverslagenarchief Nijmegen (JAN) Ten behoeve van onderzoek en onderwijs bestaat er een jaarverslagencollectie, waarin ruim 1000 verslagen per jaar zijn opgenomen, vooral van bedrijven, maar ook van enige instellingen. Het betreft aan de Amsterdamse beurs genoteerde bedrijven vanaf 1971, andere grote Nederlandse bedrijven, bedrijven in bepaalde sectoren zoals nutsbedrijven, en vooral van de laatste jaren ook grote buitenlandse, meest Europese, bedrijven. Behalve algemene jaarverslagen zijn er ook meer specifieke verslagen zoals kwartaalverslagen, milieuverslagen, sociale jaarverslagen en maatschappelijke verslagen. Een overzicht, dat geregeld wordt vernieuwd, is als “Catalogus” op internet te vinden op de site van de Radboud Universiteit Nijmegen onder Voorzieningen, Bibliotheek, Vestigingen, Documentatiecentra. De verslagen kunnen worden ingezien op Thomas van Aquinostraat 1, etage 1, kamer 1. Omdat het aantal uren van openstelling beperkt is kan het handig zijn voorafgaand aan je bezoek hiernaar via e-mail te informeren. Bij voldoende beschikbaarheid kunnen de verslagen ook korte tijd, meestal een week, worden uitgeleend; identificatie als student aan onze universiteit is dan wel wenselijk. Voor informatie kun je contact opnemen met drs. P.J.J. Moors, tel. (024) 3612296, e-mail:
[email protected].
43
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Het aanschaffen van studieboeken en ander studiemateriaal Het op tijd bezitten van de vereiste studieboeken en aanvullende literatuur geldt op universitair niveau als een verantwoordelijkheid van de studenten zelf. Zorg er daarom voor dat je aan het begin van elke periode alle benodigde boeken en aanvullende literatuur (studiehandleidingen en readers) in je bezit hebt. De cursusbeschrijvingen in deze gids bevatten informatie over de aan te schaffen literatuur. Bij Boekanin kun je naast studieboeken (met korting te verkrijgen voor leden van alle studieverenigingen) readers (literatuurbundels) kopen. Boekanin Voor alle boeken en readers die nodig zijn voor de vakken aan de FdM kun je bij Boekanin terecht. Leden van de facultaire studieverenigingen krijgen op vertoon van hun lidmaatschapskaart of -sticker korting op de boeken. Dit geldt niet voor readers, deze worden al tegen kostprijs verkocht. Bij de bestelling van de literatuur wordt er rekening gehouden met het aantal inschrijvingen voor een cursus. Daarom verzoeken we de studenten ook om zich op tijd voor cursussen in te schrijven, zodat we een betere inschatting van de hoeveelheid te bestellen literatuur kunnen maken. Boeken en readers kunnen niet gereserveerd worden. Het reserveren van boeken kan wel bij Boekhandel Dekker van de Vegt op de campus (TvA 1A). Boekanin is een zelfstandige stichting die samenwerkt met de zes studieverenigingen van de faculteit, met als doel het faciliteren van de verkoop van boeken en readers voor de studenten van de FdM. Net als de studieverenigingen, wordt Boekanin bestuurd door studenten. Ook de verkopers van Boekanin zijn studenten. Dus mocht je tijd en zin hebben om actief binnen Boekanin te worden, neem dan contact op met een van de bestuursleden door bij Boekanin langs te komen (TvA 3.0.34) of via e-mail:
[email protected]. Een verhuizing wordt op dit moment voorbereid. Berichtgeving hierover zal via de facultaire kanalen en ter plaatse worden aangekondigd. Boekanin heeft ook een eigen website waarop informatie is te vinden over onder andere de openingstijden, literatuur en het bestuur: www.ru.nl/boekanin.
Naar het buitenland De Faculteit der Managementwetenschappen acht het een goede zaak wanneer studenten een deel van hun studie aan een buitenlandse universiteit volgen. Volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen levert internationalisering ‘een belangrijk aandeel in de vorming van het individu tot Europees en mondiaal burger. Het verrijkt de opleiding met kennis en vaardigheden die nodig zijn om te functioneren in een internationaal georiënteerde en multiculturele samenleving, een mondiale economie en arbeidsmarkt’. Om een dergelijk buitenlands verblijf mogelijk te maken zijn er allerlei financiële ondersteuningsmogelijkheden. Een van de voornaamste mogelijkheden om naar het buitenland te gaan levert het Socrates/ Erasmus-programma van de Europese Unie. De beurzen uit dit programma stellen studenten in staat om voor een periode van drie maanden tot een jaar aan een buitenlandse universiteit 44
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
te studeren. De faculteit heeft met een groot aantal universiteiten in West- en Centraal-Europa overeenkomsten gesloten en kan elk jaar ongeveer tachtig studenten uitzenden. Informatie over deze universiteiten is te vinden op de facultaire website www.ru.nl/fm/io en in de Internationaliseringsbank in het Studielandschap. Andere mogelijkheden om naar het buitenland te gaan, zijn beurzen die men kan krijgen op basis van bilaterale verdragen. Wie een jaar in de Verenigde Staten wil studeren, kan meedingen naar een plaats via het zogenaamde ISEP-programma. Voor het Verenigd Koninkrijk zijn er de British Chevening Scholarships. Andere landen waarvoor men een beurs kan krijgen, zijn o.a. Frankrijk en Japan. Studeren in het buitenland is geenszins tot Europa beperkt. Naast deze beurzenprogramma’s zijn er nog andere mogelijkheden. Men kan een stage lopen in het buitenland of bij een internationale organisatie of bedrijf. Men kan deelnemen aan zogeheten ‘summer schools’ of ‘intensive programs’, waarbij men zich in de zomervakantie enkele weken lang met studenten uit verschillende landen over een bepaald onderwerp buigt. Ook pas afgestudeerden kunnen proberen een tijdlang verder te studeren aan een buitenlandse universiteit of universitaire instelling. Hiervoor moet men meedingen naar beurzen uit o.a. het Talentenprogramma, het NAVO-beurzenprogramma, een VSB-beurs, de NIZA-scriptieprijs (voor Zuidelijk Afrika). Ook kan men proberen een plaats te krijgen aan het Europees Universitair Instituut in Florence (Italië), het Europa College in Brugge (België) en Natolin (Polen) of het Instituut voor Europese Geschiedenis in Mainz (Duitsland). Kortom, er zijn volop mogelijkheden. Informatie hierover verschijnt op Blackboard. Van tevoren lijkt het soms veel werk, maar tijdens het verblijf en na afloop blijkt dat heel erg mee te vallen. Bovendien helpt het International Office met de voorbereiding. Studenten keren doorgaans enthousiast terug. Zij hebben er veel van opgestoken. Ook houden zij er een internationaal netwerk van bekenden aan over. Alle regelingen en procedures betreffende het studeren in het buitenland zijn te vinden in de brochure Studeren in het buitenland. Een praktische gids voor studenten Managementwetenschappen is ook via de facultaire website te raadplegen (via www.ru.nl/fm, doorklikken naar Internationalisation). Hierin zijn de procedures bij de voorbereiding en planning beschreven, alsmede zaken als studiefinanciering, taalvaardigheid (zeer belangrijk), huisvesting en wat te doen na terugkomst. Studenten die mee willen werken aan de begeleiding en opvang van buitenlandse studenten die in Nijmegen arriveren (het “in touch with the Dutch”-programma), kunnen dit regelen via het International Office. Het International Office bevindt zich op de Thomas van Aquinostraat 3.0.42. Contactpersoon is mevr. Elly de Jonge, tel. (024) 361 59 27, E-mail:
[email protected]. Het vaste inloopspreekuur is iedere werkdag tussen 13.00-14.00 uur. Een verhuizing binnen het OWC wordt op dit moment voorbereid. Berichtgeving hierover zal via de facultaire kanalen en ter plaatse worden aangekondigd.
45
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Vreemde talen leren spreken Voor afgestudeerden van onze faculteit is de actieve beheersing van een of meer vreemde talen onmisbaar. Bovendien brengen steeds meer studenten - in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s - een deel van hun studietijd in het buitenland door. En vrijwel elke student maakt tijdens zijn of haar studie een buitenlandse excursie of studiereis. Universitair Taal-en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN) Het UTN, gevestigd in het Gymnasion, 3e verdieping, verzorgt diverse taalcursussen, communicatietrainingen en vertaalwerk. Het aanbod omvat Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Nederlands en Turks. Voor het gebruik van de faciliteiten van het UTN wordt voor studenten een speciaal tarief berekend. Studenten krijgen vanaf september 2005 50% korting op de externe prijs voor cursussen Moderne Vreemde Talen en communicatietrainingen. Voor buitenlandse studenten zijn er twee mogelijkheden: Ten eerste worden er op verschillende niveaus cursussen Nederlands als tweede taal aangeboden, o.a. een cursus schrijfvaardigheid en grammatica voor (ver)gevorderden en een cursus spreek- en luistervaardigheid voor (ver)gevorderden. Voor het volgen van van een van deze cursussen is het staatsexamen NT2 programma II vereist. Ten tweede kunnen buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen voor wie de Nederlandse taal nog problemen oplevert, ook (kosteloos) voor individuele begeleiding bij het UTN terecht. Zij kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen bij het maken van een werkstuk of het houden van een referaat. Je kunt hiervoor een afspraak maken via het secretariaat van het UTN. Secretariaat: (024) 361 21 59 Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00-17.00 uur Website: www.ru.nl/utn E-mail:
[email protected]. Openingstijden Talenlab : maandag t/m donderdag 9.00-19.00u , vrijdag 9.00-17.00u Studententaalpas UTN De studententaalpas, die vanaf september 2005 bij het UTN ingevoerd wordt, is een nieuwe regeling voor reguliere voltijdse studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij kunnen tegen een zeer aantrekkelijk tarief taal- en communicatietrainingen bij het UTN volgen. Bovendien kunnen zij gratis workshops volgen en hebben zij een jaar lang gratis toegang op vertoon van hun pas in het digitale zelfstudielab. Dit alles is mogelijk gemaakt door de steun van het College van Bestuur, dat via deze regeling wil bijdragen aan een actief en serieus taalbeleid op de campus, waar internationalisering tenslotte hoog in het vaandel staat! Het aanschaffen van een studententaalpas kan in september en in februari. Welke taalcursussen en communicatietrainingen worden geboden? Taalcursussen worden aangeboden voor de volgende talen: Engels – Duits – Frans – Italiaans – Spaans – Turks en nieuw in ons aanbod: Nieuwgrieks – Latijn en Grieks. Vanaf 2006 zal ons aanbod nog uitgebreid worden met o.a. Chinees. De cursussen worden aangeboden vanaf 46
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
beginnersniveau en zijn ingedeeld volgens het Common European Framework of References for Languages (internationale standaardnormen). Na afloop van de cursussen ontvangen alle deelnemers een certificaat. Hierop staan ook de toetsresultaten vermeld. Per taal worden per semester minimaal twee niveaus aangeboden, zodat studenten binnen één jaar kunnen doorstromen naar een hoger niveau voor een optimaal resultaat. Voor Engels worden meer niveaus aangeboden: van opfris tot near-native. Onze Communicatietrainingen zijn als volgt ingedeeld: Schriftelijke communicatie – Mondelinge communicatie – Persoonlijke effectiviteit. Voor uitgebreide informatie raadpleeg onze website: www.ru.nl/utn. Gratis workshops Studenten die in het bezit zijn van de studententaalpas kunnen een gratis workshop volgen en kiezen uit: - workshop spelling – workshop e-mailen in het Engels – workshop spelling in het Engels. Hoe kom je in het juiste niveau terecht? Een aantal keren per jaar zullen er centrale intake- en inschrijfmiddagen worden gehouden. Deze dagen en tijden zullen op onze website vermeld worden. Docenten en trainers zullen op die middagen aanwezig zijn omje te informeren over de verschillende niveau’s. Voor Engels kan er bovendien een toets, de Quick Placement Test, afgenomen worden die goed het niveau van het Engels bepaalt.
Academisch Schrijfcentrum Nijmegen Sinds maart 2004 is er aan de Radboud Universiteit een unieke mogelijkheid om echt iets te doen aan je schriftelijke vaardigheden: het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN). Daar kun je terecht voor ondersteuning bij het schrijven van een goede academische tekst. Speciaal daarvoor opgeleide tutoren staan klaar om je verder te helpen, of je nu een eerstejaars student Managementwetenschappen of vierdejaars student Filosofie bent. Heb je een schrijfopdracht te volbrengen, bijvoorbeeld een essay, scriptie, betoog of artikel, en wil je daar graag met iemand over van gedachten wisselen, dan kun je een afspraak maken bij het ASN. Het hoofddoel van het ASN is je te helpen je eigen schrijfvaardigheid verder te ontwikkelen, zodat je bij iedere volgende schrijfopdracht daar je voordeel mee kunt doen. Kom dus niet alleen langs als je vastloopt, maar gebruik het schrijfcentrum ook als plek waar je kunt reflecteren op je ideeën en inspiratie op kunt doen voor het schrijfproces. Helder denken leidt tot helder schrijven en andersom. De uitgangspunten van het ASN zijn: - laagdrempelig en gratis - persoonlijke coaching - één-op-één-tutorgesprekken - inschrijving via internet, per telefoon of ter plekke - aandacht voor specifieke opdrachten voor studenten uit alle opleidingen - workshops en gastlezingen voor studenten én docenten - heldpdesk 47
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Het ASN is een voorziening voor alle faculteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Openingstijden: maandag t/m donderdag 9.00-17.00 uur Locatie: Erasmuslaan 36, Universiteitsbibliotheek (UB), eerste verdieping Website: www.ru.nl/asn e-mail:
[email protected] tel. 024-3610077
Instituut voor Leraar en School (ILS) De universitaire lerarenopleiding is een postdoctorale opleiding, die opleidt tot het beroep van (eerstegraads bevoegd) docent. Als je deze lerarenopleiding wilt volgen, moet je in het bezit zijn van een doctoraaldiploma c.q. een masterdiploma in een van de schoolvakken. Studenten verwerven tijdens deze opleiding door intensieve training en begeleiding de bekwaamheden die zij nodig hebben om met succes het beroep van leraar te gaan uitoefenen. Meer informatie over het ILS is te vinden in het Vademecum en Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen en op internet: www.ru.nl/ils. Voor een aanmeldingsformulier kun je terecht op het secretariaat van het Instituut voor Leraar en School, Gymnasion n01.550, Heyendaalseweg 141, tel. (024) 3530093. Voor aanvullende informatie rond toelatingseisen, studiefinanciering e.d. kun je terecht bij Edith Verbeet,
[email protected], tel. (024) 3530094, aanwezig op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag.
Studenten Faculteit Managementwetenschappen en Computervaardigheden De pc is niet meer weg te denken uit onze maatschappij en functioneren binnen die maatschappij betekent: weten hoe je met die pc om moet gaan. En dat geldt dus ook voor studeren. Bij je studie aan onze faculteit kom je regelmatig in aanraking met de pc. En dan wordt er van je verwacht, dat je de basisvaardigheden onder de knie hebt. En als je ze nog niet beheerst, dan moet je die vaardigheden alsnog opdoen. Maar wat zijn dan die basisvaardigheden? Voor jou moet het allereerst duidelijk zijn welke eisen de opleiding stelt aan je vaardigheden op de pc. En over welke ‘basisvaardigheden’ we praten, wat het niveau van de gewenste bekwaamheid is en hoe jij ervan verzekerd kunt zijn dat je over die vaardigheden beschikt. Dit geldt niet alleen voor jou als student, maar bijvoorbeeld ook voor menigeen op de arbeidsmarkt. Werkgevers en werkzoekenden in heel Europa zijn het er dan ook over eens dat een standaard voor praktische vaardigheden in de informatietechnologie een noodzaak is. Om tot een algemeen geaccepteerde standaard te komen is het European Computer Driving License ingesteld.
48
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Waarom een rijbewijs? Met een rijbewijs toon je aan dat je met een auto kunt omgaan en weet welke verkeersregels gelden, maar je hoeft niet echt te weten wat er onder de motorkap gebeurt. Met het European Computer Driving Licence toon je aan dat je met een computer kunt omgaan. Handelingen die je regelmatig nodig kunt hebben. Het European Computer Driving License is opgebouwd rond een modulekaart. De vaardigheden die je moet beheersen zijn verdeeld over 7 modules, te weten: - Basisbegrippen van informatietechnologie (ICT); - De computer gebruiken en bestanden beheren; - Tekstverwerking; - Spreadsheets; - Databases en bestanden; - Presenteren; - Netwerkinformatiediensten. Hoe haal je het? Je behaalt het European Computer Driving License door voor iedere module een test met goed resultaat af te leggen. Wanneer je een test gehaald hebt, krijg je een aantekening op je modulekaart. Alle modules, behalve de eerste, zijn een test van praktische vaardigheden. De rode draad is realiteit; het gaat met name om je praktische vaardigheden en niet om je theoretische kennis. De vaardigheden die per module getest worden, zijn beschreven in zogenaamde eindtermen. Je kunt de beschrijving opvragen bij het Testcentrum van de Faculteit der Managementwetenschappen óf op de facultaire website www.ru.nl/fm/ecdl. De zeven tests kunnen in elke gewenste volgorde worden afgelegd binnen de geldigheidsduur van de modulekaart (3 jaar). Heb je alle testen gehaald, dan krijg je het European Computer Driving License. Wat moet je investeren? De Faculteit der Managementwetenschappen vindt het belangrijk dat haar studenten over de juiste vaardigheden beschikken. Vandaar dat er voor jou een speciale financiële regeling is opgezet. Meer informatie hierover vind je op de facultaire website. Je moet een modulekaart aanschaffen. Testgelegenheden worden bijtijds aangekondigd middels de reguliere kanalen. Je moet je per test inschrijven. De hoeveelheid tijd die het je gaat kosten is natuurlijk afhankelijk van je huidige vaardigheden. Per toets moet je in ieder geval rekenen op een half uur tot 3 kwartier deelnametijd. Hoe meld je je aan? Een modulekaart kun je aanschaffen met behulp van een aanvraagformulier. Dit formulier kun je afhalen bij Stef Migchelbrink of Trudie Benschop (Th. van Aquinostraat 3), printen vanaf de facultaire website (www.ru.nl/fm/ecdl), of aanvragen per e-mail (
[email protected]). De modulekaart kun je afhalen zodra de kosten voldaan zijn. Het is raadzaam om de modulekaart (en dus ook de geldigheidsperiode van 3 jaar) pas te laten ingaan op het moment dat je ook daadwerkelijk klaar bent voor het afleggen van de eerste test. Ook voor deelname aan testen kun je je inschrijven middels een formulier. Deze formulieren zijn verkrijgbaar op dezelfde wijze 49
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
als de aanvraagformulieren modulekaart. Inschrijvingen worden in volgorde gehonoreerd, je krijgt zo spoedig mogelijk bevestiging of er een plaats vrij is op de door jou gewenste datum. Je kunt je ook inschrijven per e-mail. Stuur daarvoor een e-mail naar
[email protected] met als onderwerp ‘deelname test’. Vermeld verder je cursistnummer (= nummer modulekaart), datum en tijd toetsgelegenheid en aan welke module je wilt deelnemen. Je krijgt de bevestiging teruggestuurd op het e-mail adres waarop je de aanvraag verzendt. Wanneer en waar zijn de eerste testen? Het Testcentrum van de faculteit is gesitueerd in het visa skills lab, begane grond Thomas van Aquinostraat 5. Een overzicht van actuele data en tijden van de testgelegenheden vind je op de facultaire website.
Het Honours Programma Voor studenten met een brede kijk op de wereld. Met het Honours Programma biedt de Radboud Universiteit Nijmegen studenten van alle faculteiten en opleidingen de mogelijkheid om op een gestructureerde manier en intensief begeleid over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken. Het gaat daarbij niet om de oppervlakkige bestudering van een willekeurig onderwerp, maar om het zelfstandig en met vrije en brede blik onderzoeken van belangrijke wetenschappelijke, culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke thema’s zonder dat je je op voorhand laat begrenzen door het perspectief van je eigen vakwetenschap. Wie kunnen er deelnemen? Het Honours Programma is bedoeld voor alle studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen, die hun propedeusediploma hebben behaald en extra gemotiveerd zijn om zich toe te leggen op de bestudering van thema’s die binnen hun opleiding niet of minder nadrukkelijk aan de orde komen. De cursussen maken geen deel uit van reguliere opleidingen van faculteiten en kunnen ook niet als bijvak worden opgevoerd. Studenten krijgen, zonder extra kosten, een gevarieerd programma aangeboden, dat wordt verzorgd door zeer goede docenten van verschillende faculteiten. Wanneer dat voor de bestudering van de thema’s zinvol is maken ook studiedagen, excursies of werkbezoeken deel uit van het programma. Het spreekt vanzelf dat er veel aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van het cursusmateriaal dat studenten gratis ter beschikking wordt gesteld. Het aantal deelnemers per cursus is doorgaans beperkt tot maximaal 25 studenten. De begeleiding is dus intensief en persoonlijk. Zelf samenstellen Wie het Honours Programma volgt, kiest elk semester een cursus uit het cursusaanbod. De cursussen vinden plaats op de dinsdag- woensdag- of donderdagavonden van 18.00 uur precies tot uiterlijk 21.00 uur. In de pauze wordt studenten een eenvoudige maaltijd aangeboden. Je hebt het Honours Programma afgerond als je aan de toetsopdracht van vier cursussen hebt voldaan. Door elk semester vrij een cursus te kiezen kun je je eigen programma samenstellen, bijvoorbeeld rond een breder thema of juist zo gevarieerd mogelijk. Studenten die het Ho50
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
nours Programma hebben afgerond ontvangen tijdens een officiële academische plechtigheid uit handen van de rector magnificus een speciale Honoursbul, waarop de aard en de studielast van het programma staan beschreven. Nadere informatie Voor uitgebreidere informatie over het Honours Programma kun je terecht op de speciale website: www.ru.nl/honoursprogramma.
Kwaliteitszorg De Radboud Universiteit Nijmegen hecht veel waarde aan de kwaliteit van het onderwijs. Zowel van de opleiding zelf als van de studenten wordt een aantal inspanningen verwacht om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. Inspanningen van de opleiding Voor de opleiding is er sprake van interne en externe kwaliteitszorg. De interne kwaliteitszorg richt zich op het hele scala van activiteiten voor behoud en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs binnen een faculteit of opleiding. Belangrijk instrument daarbij zijn de evaluaties die standaard na elke cursus worden gehouden. Ook vinden er geregeld panels plaats waarin studenten hun mening geven over het onderwijs in een heel semester. De resultaten van deze evaluaties worden besproken in de besturen van de verschillende opleidingen. Deze doen voorstellen om eventuele problemen aan te pakken. De opleidingscommissies wordt gevraagd hierover advies te geven. De externe kwaliteitszorg heeft betrekking op het zogenoemde accreditatiestelsel waarmee de kwaliteit van opleidingen één maal per zes jaar door deskundigen van buiten wordt beoordeeld. Rechten en plichten van de student Zowel de opleiding als de faculteit spannen zich in om te voldoen aan de eis studenten kwalitatief goede en studeerbare programma’s te bieden. Van de student worden tegenprestaties verwacht: de student is verplicht zichzelf goed te informeren. Dit betekent dat hij of zij wordt geacht kennis te nemen van de inhoud van de studiegids, het Vademecum en Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen en overige informatie die door de opleiding verstrekt wordt. Docenten mogen er van uit gaan dat studenten van een voltijdsopleiding gemiddeld 40 uur per week aan de opleiding besteden. Collectief klachtrecht Alle medewerk(st)ers van de faculteit doen hun best om goed onderwijs aan te bieden en afgesproken procedures zo goed mogelijk uit te voeren. Toch kun je soms van mening zijn dat je niet terecht behandeld bent. Het kan gaan om individuele docenten, om de uitvoering van het onderwijs, om roosters, zalen, informatie et cetera. In veel gevallen is rechtstreeks praten met de verantwoordelijke medewerk(st)er de beste oplossing. Als een gesprek niet mogelijk is of niet tot een oplossing leidt, kun je een klacht indienen bij de facultaire klachtencommissie. Je kunt dit alleen of met een aantal medestu51
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
denten doen. Een klachtenformulier is beschikbaar via de facultaire website, www.ru.nl/fm. Je krijgt in de regel binnen een maand antwoord. Om ongewenste doublures met andere bezwaar- en beroepsmogelijkheden te voorkomen neemt de klachtencommissie overigens niet alle mogelijke soorten klachten in behandeling. Op het klachtenformulier is aangegeven wanneer je wel/geen beroep kunt doen op de commissie. Heb je een klacht over de inhoud van een tentamen of over het toegekende cijfer, wend je dan in ieder geval niet tot de klachtencommissie. Overleg eerst met de betrokken docent tijdens de inzage van de betreffende toets. Levert dit overleg niets op, dan kun je bezwaar aantekenen bij de examencommissie van de betreffende opleiding. De werkwijze en gedragscode van de klachtencommissie kan worden ingezien bij de balie van het Studielandschap. De klacht wordt namens de decaan van de faculteit behandeld door de klachtencommissie. De commissie bestaat uit een voorzitter (prof. dr. B. Prakken), een secretaris (ir. L. Meijssen), een studentlid en een ambtelijk secretaris (mw. E. Veneman).
Medezeggenschap Studenten hebben in diverse lagen binnen de faculteit en op verschillende momenten inspraak in de besluitvorming. Voor opleidingspecifieke zaken zijn er de opleidingscommissies. In de opleidingscommissies kunnen studenten meepraten over de kwaliteit van het onderwijs. Zij adviseren wat betreft het onderwijsprogramma en praten mee over de gevolgen van facultair beleid voor hun opleiding. De opleidingscommissie van Economie is bereikbaar op het e-mail adres:
[email protected]. Op facultair niveau bestaat de Facultaire Studentenraad. De Studentenraad is er voor alle zaken in het belang van de student Managementwetenschappen. Zij praat mee over de invulling en ontwikkeling van het facultaire beleid. Zij is bereikbaar op het e-mail adres:
[email protected], tel. (024) 3615921. Ook kunnen studenten langskomen op kamer: TvA 1.0.10 voor vragen, opmerkingen of klachten. De Studentenraad wordt bijgestaan door een studentassessor. Deze assessor neemt tevens zitting in het decanaatsoverleg, en heeft daar adviesrecht. Adres studentassessor: TvA 1.0.10, tel. (024) 3615921, e-mail:
[email protected]. Tot slot praten studenten ook mee op universitair niveau in de Universitaire Studentenraad. Naast de medezeggenschapsorganen op opleiding, facultair en universitair niveau bestaan er per semester ook panelgroepen. Voor elk semester wordt een panelgroep samengesteld die het semester evalueert. Zij kijken naar de inhoud en opbouw van een semester en kunnen aanbevelingen doen om de kwaliteit van de semesters te verbeteren.
De Dienst Studentenzaken Heb je vragen over je inschrijving aan de universiteit of loop je vast in je studievoortgang? Wil je meer weten over regels op het gebied van studiefinanciering of ben je op zoek naar studentencultuur? De medewerkers van de Dienst Studentenzaken zijn er om jou op weg te helpen op onder andere het gebied van studentenadministratie, studentenbegeleiding en studentencultuur. Hieronder worden de centrale studentenvoorzieningen van de Dienst Studentenzaken per onderwerp besproken.
52
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Centrale Studentenbalie De centrale ingang van de Dienst Studentenzaken wordt gevormd door de Centrale Studentenbalie. Hier kun je onder meer terecht voor informatie over de studentendecanen, de studentenpsychologen, de studieloopbaan- en beroepskeuze adviseur of de vaardigheidstrainers en kun je een afspraak maken met een van hen of je aanmelden voor een training. Verder kun je bij de Centrale Studentenbalie terecht voor alle vragen met betrekking tot je inof uitschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voor informatie en aanvraag van het Afstudeer- of het Noodfonds, voor melding van studievertraging wegens bijzondere omstandigheden, voor basisinformatie over studiefinanciering, voor het aanvragen van je examen via het Examenbureau van de A-Faculteiten en voor diverse folders, formulieren en brochures. Ook de KISS-Helpdesk is ondergebracht bij de Centrale Studentenbalie van Studentenzaken. De Centrale Studentenbalie is dagelijks geopend van 10:00 tot 17:00 uur, met uitzondering van de eerste vrijdagmiddag van elke maand. Je vindt de Centrale Studentenbalie aan de Comeniuslaan 4 op de campus. Ook kun je de medewerkers van de Centrale Studentenbalie op werkdagen van 8:30 tot 12:30 uur en van 13:30 tot 17:00 uur telefonisch bereiken via telefoonnummer 024 - 3612345. Je kunt je vragen ook per e-mail stellen via adres balie@dsz. ru.nl. Verder vind je Studentenzaken natuurlijk ook op het internet via www.ru.nl/studentenzaken. Studentenadministratie Inschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen De Centrale Studentenadminstratie verzorgt de inschrijving van alle studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de aanvang van een nieuw collegejaar ontvangt iedere ingeschreven student een herinschrijvingsformulier. Om tijdig in het bezit te komen van je collegekaart kun je dit formulier het beste voor 15 juli terugsturen. Wegens grote drukte bij de Centrale Studentenbalie, juist aan het begin van het studiejaar, wordt aangeraden de herinschrijving per post terug te sturen. Je moet je inschrijfformulier wel ondertekenen, anders is je inschrijving ongeldig. De collegekaart ontvang je doorgaans gemiddeld zes weken nadat je de inschrijfformulieren opgestuurd hebt. Meer informatie rondom inschrijving vind je in het Vademecum en in het Studentenstatuut. De uitschrijving bij je afstuderen regel je bij het Examenbureau. Bureau Examens A-faculteiten en ILS Minimaal 30 dagen voordat je een examen wilt afleggen moet je een formulier, aanvraag afgifte getuigschrift, inleveren. Het formulier is verkrijgbaar bij de Centrale Studentenbalie. Daar wordt gecontroleerd of je juist bent ingeschreven en je ontvangt er informatie over zaken als het inleveren van je OV-jaarkaart, de beëindiging van je studiefinanciering en restitutie collegegeld. Het ingevulde formulier lever je in bij het Examenbureau, tezamen met alle benodigde bescheiden zoals het bewijs van examenbevoegdheid, een verklaring van de examencommissie dat je aan alle eisen hebt voldaan en cijferlijst met ECTS. Het Examenbureau controleert al je gegevens, organiseert alles rond het examen en informeert je over de gang van zaken. Minimaal twee en maximaal drie weken van te voren ontvang je van het College van Bestuur 53
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
het bericht dat je verzoek is ingewilligd met daarbij tevens de vermelding op welke datum, op welke locatie en op welk tijdstip het getuigschrift wordt overhandigd. Het Examenbureau is gevestigd in de hal van het Bestuursgebouw, Comeniuslaan 4, en is dagelijks geopend van 10.00 tot 12.00 uur. KISS (KUN Internet Studenten Service) Iedere student van de Radboud Universiteit Nijmegen heeft toegang tot KISS. Via KISS kun je onder andere je eigen tentamenresultaten raadplegen, je inschrijven voor werkgroepen en tentamens, je adres wijzigen, e-mail ontvangen en verzenden, een eigen webpagina maken en toegang tot internet krijgen. Ook wordt via KISS de maandelijkse nieuwsbrief verzonden aan alle studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hierin staan allerlei belangrijke nieuwtjes die te maken hebben met de universiteit. Aan het begin van je eerste jaar krijg je de informatie over je KISS-account toegestuurd met je persoonlijke activeringswachtwoord. Dit activeringswachtwoord moet de eerste keer omgezet worden in een regulier wachtwoord. Als je je wachtwoord kwijt bent, kun je op vertoon van je collegekaart bij de Centrale Studentenbalie een nieuw aanvragen. Je vindt de KISS-pagina’s op het internet via www.student.ru.nl. Op deze pagina’s kun je ook lezen hoe je via de Radboud Universiteit Nijmegen toegang kunt krijgen tot Internet. Voor vragen en problemen met je KISS-account kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie. Ook kun je mailen naar
[email protected]. Studentenbegeleiding Studentendecanen Als je vragen hebt, of informatie wil over wet- en regelgeving, of als je met persoonlijke problemen zit, kun je terecht bij de studentendecanen. De studentendecanen geven advies en begeleiding bij problemen op bijvoorbeeld financieel gebied, bij ziekte, bij het stopzetten van je studie, bij problemen met de studiefinanciering, met huisvesting of omdat je je onrechtvaardig behandeld voelt bij een tentamen of examen. Meldingen van studievertraging moeten via de studentendecaan worden ingediend. Voorts treden de studentendecanen op als vast aanspreekpunt voor topsporters die aan de Radboud Universiteit Nijmegen staan ingeschreven en voor studenten met een met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte, dyslexie of een buitenlandse vooropleiding. Je kunt een afspraak met een studentendecaan maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 9:00 tot 10:00 en van 16:00 tot 17:00 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer 024 - 3612345. Studentenpsychologen Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met klachten die verband houden met je studie. Als je bijvoorbeeld last hebt van concentratieproblemen of van examenangst kan het wel eens helpen een afspraak te maken met een studentenpsycholoog. Ook andere persoonlijke problemen die je studie belemmeren, zoals depressiviteit of onzekerheid, kun je bespreken met een van de psychologen. Je hoeft niet zwaar in de problemen te zitten voor een afspraak met een studentenpsycholoog. Je kunt ook met persoonlijke vragen terecht die betrekkelijk eenvoudig lijken. Na een intakegesprek is individuele of groepsgewijze hulpverlening mogelijk. In een aantal 54
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
gevallen zal doorverwijzing plaatsvinden naar een andere therapeut of instantie. Ook kan het intakegesprek alleen voldoende zijn voor informatie, advies of bemiddeling. Je kunt een afspraak met een studentenpsycholoog maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 8:30 tot 9:00 uur en van 12:00 tot 12:30 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer 024 - 3612345. De intake is gratis. Voor het deelnemen aan een groep of voor individuele gesprekken na de intake, wordt een eenmalige eigen bijdrage van € 25,- gevraagd. (Studie-) vaardigheidstrainingen De trainers van de Dienst Studentenzaken verzorgen cursussen en trainingen op het gebied van studievaardigheden en beroepsgerichte vaardigheden. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een cursus scriptie schrijven of strategisch studeren, maar ook aan een cursus zelfmanagement. In samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) worden workshops voor (bijna) afgestudeerden gegeven, gericht op het zoeken en vinden van werk. In samenwerking met de studentenpsychologen worden ook sociale vaardigheidstrainingen en een training op het gebied van het hanteren van studiestress en examenvrees gegeven en een training ‘grip op je dip’, gericht op greep krijgen op stemmingswisselingen. In het Vademecum en op de website vind je alle cursussen en trainingen kort beschreven. De Centrale Studentenbalie heeft een overzicht met de data waarop de cursussen gepland zijn. In VOX staan geregeld vooraankondigingen. Voor alle cursussen (m.u.v. de workshops solliciteren) maak je eerst een afspraak voor een intakegesprek. Voor iedere cursus wordt een eigen bijdrage gevraagd van € 25,-. Aanmelding loopt via de Centrale Studentenbalie. Studiekeuze- en loopbaanadviseur Als je twijfelt over je huidige studie, je vervolgtraject of overweegt te stoppen met je studie, kun je je door middel van een onderzoek bij de studieloopbaanadviseur oriënteren op alternatieve mogelijkheden. Je kunt hierbij onderzoeken wat je mogelijkheden zijn gezien je vooropleiding, vakkenpakket, capaciteiten en interesses en ervaringen met je studie tot nu toe. Ook kun je de studieloopbaanadviseur raadplegen bij vragen over de invulling van de bijvakruimte, voorbereiding op de arbeidsmarkt, om- en bijscholing of post-wo/hbo opleidingen. Het is mogelijk om een beroepskeuzeonderzoek te doen. Het onderzoek bestaat uit een aantal tests en een gesprek met de studiekeuze- en loopbaanadviseur. Voor een consult wordt een eigen bijdrage van € 25,- gevraagd. Informatie en aanmelding bij de Centrale Studentenbalie. Studeren met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie Onder functiebeperking en chronische ziekte vallen alle aandoeningen die (vooralsnog) blijvend van aard zijn en die een vertragend effect kunnen hebben op de studievoortgang. Hieronder vallen: visuele, auditieve en motorische handicaps; stoornissen in de taal (dyslexie), spraak, in het uithoudingsvermogen, in het geheugen-/concentratievermogen, in orgaanfuncties; het hebben van een psychische aandoening, epilepsie, reuma, M.E., zware migraine, whiplash, RSI etc. Wanneer deze functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie een belemmerende factor zijn bij het studeren is het raadzaam om bij aanvang van de studie contact op te nemen met een studentendecaan. In overleg met de studentendecaan en de studieadviseur van de faculteit 55
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
wordt ernaar gestreefd het onderwijs zo in te richten dat een student met een functiebeperking evenveel kansen heeft op succesvol studieverloop als medestudenten. Ook is het soms mogelijk een beroep te doen op wettelijke en universitaire regelingen op het gebied van financiën, huisvesting, studiemateriaal en studie- en tentamenregelingen. Om van de voorzieningen aan de Radboud Universiteit Nijmegen optimaal gebruik te kunnen maken is het dus van groot belang om reeds op een vroeg tijdstip contact op te nemen met de studieadviseur en met de studentendecaan. Meer informatie vind je op www.ru.nl/studentenzaken/handicap.html en in het Vademecum. Daarnaast is er aan de Radboud Universiteit Nijmegen ‘de klankbordgroep studeren met een handicap’ werkzaam. Deze zet zich in voor studenten met een handicap, wil bestaande voorzieningen en het huidige beleid in alle geledingen van de Radboud Universiteit Nijmegen bekendmaken, zonodig aan de orde stellen of verder verbeteren in samenwerking met de Dienst Studentenzaken. De groep bestaat uit studenten, docenten, en een studentendecaan en staat open voor signalen van studenten en docenten, als bepaalde (studie)regelingen ontbreken of niet goed functioneren (je kunt hierbij ook denken aan toegankelijkheid van de gebouwen). Adres: Comeniuslaan 4, postbus 9102, 6500 HC Nijmegen, tel. 024-3612345, e-mail:
[email protected] Vertrouwenspersoon en Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Een van de studentendecanen (Riekje Stuut) fungeert als Vertrouwenspersoon Ongewenst Gedrag voor studenten. Je kunt bij haar terecht in geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld, pesten en treiteren. Wanneer je liever wilt spreken met een mannelijke vertrouwenspersoon kan een afspraak gemaakt worden met Alex Buiks, studentenpsycholoog en waarnemend vertrouwenspersoon. Je kunt een afspraak maken met de Vertrouwenspersoon via de Centrale Studentenbalie. Als de tussenkomst van de vertrouwenspersoon geen oplossing biedt, kun je een klacht indienen bij de universitaire Klachtencommissie Ongewenst Gedrag. Je kunt dat overigens ook rechtstreeks doen. Klachten moeten binnen twee jaar nadat het ongewenst gedrag plaatsvond schriftelijk zijn ingediend. Deze termijn geldt niet als het om een strafbaar feit gaat. De Klachtencommissie, waarin ook een student zitting heeft, onderzoekt de klacht en hoort zowel de klager als de aangeklaagde. Binnen zes weken na ontvangst van de klacht wordt het onderzoek afgerond. Uiterlijk twee weken later rapporteert de commissie aan het College van Bestuur en adviseert ze over eventuele maatregelen. De Klachtenregeling is aan het Studentenstatuut toegevoegd als bijlage 8 van het Vademecum. Een folder met nadere informatie is verkrijgbaar bij het Informatiecentrum bachelor master van de Dienst Studentenzaken en bij de Vertrouwenspersoon. Het adres voor formele klachten is: Secretaris Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen. Vermeld op de envelop: ‘persoonlijk’.
56
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Studievoorlichting Het Informatiecentrum bachelor-master In het Informatiecentrum bachelor-master vind je alle informatie en documentatie over opleidingen binnen en buiten de Radboud Universiteit Nijmegen, over de arbeidsmarkt en over studeren en stage lopen in het buitenland. Je kunt er met al je vragen over bachelors en masters terecht. Ook beschikt het Infocentrum over uitstekende computervoorzieningen waarmee je (eventueel met behulp van speciale zoekprogramma’s) informatie op het internet kunt opzoeken. Het Informatiecentrum is op werkdagen geopend van 11:00 tot 17:00 uur. Je kunt de medewerkers van het Informatiecentrum ook bereiken via telefoonnummer 024 - 3612975 of via email-adres
[email protected].
Studentencultuur: Cultuur op de Campus Elke collegeweek is er op de campus van alles te doen op het gebied van cultuur: de studenten en medewerkers van Cultuur op de Campus voorzien je van live muziek, cabaret, theatersport, stand-up comedy, beeldende kunst, literatuur en film. Op de films (à €1,50) na, kun je bijna alle optredens en festivals gratis bezoeken. De voorstellingen vinden plaats op het podium van het CultuurCafé, in filmzaal CC3 (CollegezalenComplex) en in kleintheater Halte 4 (Erasmusgebouw). Eens per jaar trekt Cultuur op de Campus naar het stadscentrum, waar het oergezellige StudentenKamerFestival plaatsvindt in tientallen studentenkamers. Het programma van Cultuur op de Campus vind je in de maandfolder en op de cultuurmenukaartjes in de kantines van de Radboud Universiteit. Of surf naar www.ru.nl/cultuuropdecampus en meld je aan voor de mailinglist. Als je (studie)vereniging een partner zoekt voor de organisatie van een cultureel evenement, neem dan gerust contact op via
[email protected] of 024-3615912. Mail of bel ook als je zelf wilt optreden of meewerken! Cultuur op de Campus is altijd op zoek naar studententalent, bijvoorbeeld voor de bandcompetitie Kaf en Koren. En jaarlijks wordt er een nieuwe Studenten Programmerings Commissie (SPC) aangesteld, die een collegejaar lang de culturele podia van de campus runt.
Overige voorzieningen Noodfonds Het Noodfonds helpt studenten die aan de Radboud Universiteit Nijmegen zijn ingeschreven via een renteloze lening wanneer er sprake is van financiële noodsituaties. Deze dienen incidenteel te zijn: dat wil zeggen dat het niet gaat om structurele (permanente) problemen met de (studie)financiering. Bij de Centrale Studentenbalie kun je direct een lening tot € 350,- aanvragen. Het maximaal te lenen bedrag is € 700,-, in uitzonderingsgevallen kan dit verhoogd worden tot € 900,-. Leningen boven € 350,- worden op afspraak via een studentendecaan verstrekt. Financiële ondersteuning bij studievertraging door bijzondere omstandigheden Als je door omstandigheden studievertraging dreigt op te lopen en daardoor in de problemen komt met studiefinanciering kun je in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. Onder bijzondere omstandigheden worden onder andere verstaan ziekte, bijzondere familieom57
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
standigheden, een functiestoornis, de inrichting van de opleiding of topsportbeoefening. Je moet hierover binnen drie maanden melding maken bij de Centrale Studentenbalie. Hierbij is het noodzakelijk dat je overlegt met je studieadviseur - in verband met studieplanning en eventuele begeleiding - én met een studentendecaan. De afspraken hierover vermeld je op een meldingsformulier, dat verkrijgbaar is bij de Centrale Studentenbalie. Na afloop van het studiejaar ontvang je een registratieformulier om de studievertraging vast te leggen. Dit stuur je samen met bewijsstukken en een verklaring van de studieadviseur terug. Hierna krijg je een beschikking van het College van Bestuur met aanspraak op een aantal maanden financiering uit het fonds. Deze maanden kun je opvragen zodra je door het beursgedeelte van je studiefinanciering bent en nog niet bent afgestudeerd. Voor dit aantal maanden ontvang je dan een uitkering uit het afstudeerfonds. Bij de Centrale Studentenbalie kun je hiervoor een aanvraagformulier krijgen. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het Studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Financiële ondersteuning bij studievertraging door bestuursactiviteiten Studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen die bestuurswerk doen in facultaire raden, commissies of studentenverenigingen kunnen financiële ondersteuning krijgen vanuit het Afstudeerfonds als compensatie voor de studievertraging die zij oplopen als gevolg van hun bestuurswerk. Sinds het collegejaar 2002/2003 wordt deze financiële vergoeding direct uitbetaald in het jaar waarin je het bestuurswerk doet en dus niet zoals voorheen, pas als het beursgedeelte van de studiefinanciering afloopt. De verenigingen waarbij de bestuurders in aanmerking komen voor afstudeersteun staan vermeld in de bijlage bij de regeling FONDS. Jaarlijks krijgen deze verenigingen een aantal ‘maanden’ die zij over hun bestuursleden verdelen. Om de drie jaar wordt getoetst in hoeverre het aantal toegekende maanden aan deze vereniging nog van toepassing is. Nieuwe verenigingen kunnen een aanvraag doen om ook voor maanden uit het afstudeerfonds in aanmerking te komen. Informatie over de voorwaarden voor verenigingen en organisaties en ook over de aanvraagprocedure van de vervangende uitkering is te krijgen bij de Centrale Studentenbalie. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Vademecum en het Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen Het Vademecum voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen bevat algemene informatie over wonen, leven, welzijn, studiefinanciering, studeren, rechten en plichten van studenten, dienstverlening, verenigingen en organisaties voor studenten. Bovendien zijn er nuttige adressen en telefoonnummers in te vinden. Ook is het Studentenstatuut opgenomen in het Vademecum. Dit bestaat uit een beschrijving van de rechten en plichten van alle aan de Radboud Universiteit Nijmegen ingeschreven studenten die voortvloeien uit wettelijke en universitaire regelingen. Het Vademecum is gratis verkrijgbaar bij de Centrale Studentenbalie, alle Dictatencentrales en het Adviespunt Letteren. De informatie die vermeld staat in het Vademecum is ook te vinden op het internet: www.ru.nl/studentenzaken
58
A L G E M E N E I N F O R M AT I E
Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds (SNUF) Secretariaat: Comeniuslaan 6, kamer 0.63 Telefoon: 024-3612990. Bereikbaar van ma t/m vrij van 9.00 tot 12.30 uur E-mail:
[email protected] Website: www.snuf.nl De Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds (SNUF) is een zelfstandige stichting die nauw verbonden is met de Radboud Universiteit Nijmegen. Het doel van de stichting is het bevorderen van het studie- en leefklimaat van studenten van de RU Nijmegen. Ze doet dat door middel van financiële ondersteuning (subsidies en Noodfonds), facilitering (huisvesting) en inhoudelijke ondersteuning en advies. Jaarlijks maakt de Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds een breed scala aan activiteiten voor en door studenten mogelijk en worden diverse initiatieven ondersteund. Bij het Universiteitsfonds kun je terecht voor: • Reissubsidies Het Universiteitsfonds subsidieert stages, studie, onderzoeksprojecten en congresdeelname in het buitenland voor individuele studenten en groepsstudiereizen. • Noodfonds Het Universiteitsfonds beheert een speciaal fonds waaruit leningen worden verstrekt aan studenten in financiële nood. • Subsidies studentenorganisaties & -activiteiten Het Universiteitsfonds subsidieert culturele en politieke studentenorganisaties evenals de algemene studentenverenigingen. Studentensportverenigingen worden door SNUF gesubsidieerd via de NSSR. Studieverenigingen komen in de regel niet in aanmerking voor subsidie van het Universiteitsfonds, tenzij voor de organisatie van congressen of symposia (onder bepaalde voorwaarden). • Huisvesting studentenorganisaties Het Universiteitsfonds zorgt voor huisvesting van studentenorganisaties in de verschillende panden in de stad en op de campus in de SNUF-gang in het Gymnasion. • Ondersteuning studentenorganisaties De helpdesk van het Universiteitsfonds geeft advies en begeleiding bij boekhoudkundige problemen en bij financiële en organisatorische vraagstukken. Daarnaast organiseert SNUF jaarlijks een penningmeestercursus. Kijk voor meer informatie op www.snuf.nl.
59
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
2
60
Bachelor Economie
BACHELOR ECONOMIE
Hoofdlijnen van de Bacheloropleiding Economie Profiel van de opleiding De bacheloropleiding Economie is een wetenschappelijke opleiding die tot doel heeft studenten kennis en vaardigheden te laten verwerven op het gebied van economische analyse, theorievorming en beleidsvoorbereiding. Kenmerkend voor de opleiding is dat professionele en communicatieve vaardigheden voortdurend uitgebreid aandacht krijgen. Daarnaast onderscheidt de opleiding zich door haar multidisciplinaire karakter. Studenten kunnen een deel van hun opleiding invullen met cursussen op het gebied van de bestuurskunde, de bedrijfswetenschappen, de politicologie en ruimtelijke wetenschappen. De bacheloropleiding Economie is een driejarige opleiding, waarvan het eerste jaar met het Propedeuse diploma wordt afgesloten en het derde jaar met het Bachelor diploma onder vermelding van de gevolgde specialisatie. Het eerste studiejaar biedt een brede oriëntatie op het vakgebied Economie en verwante wetenschapsgebieden. Het tweede en het derde jaar zijn gericht op verdieping van kennis en vaardigheden evenals specialisatie op een van de drie deelterreinen: Accountancy en Finance, Financiële Economie en Internationale Economie. Het beroepsperspectief is beleidsmedewerker in de uitvoerende sfeer op de beleidsafdelingen van bedrijven, banken, verzekeringsinstellingen, overheden en internationale instellingen. Naast de functie van beleidsmedewerker in de uitvoerende sfeer bereidt de bacheloropleiding ook voor op de vervolgopleidingen: masteropleiding Economie en lerarenopleiding Economie. In beide gevallen betreft het een eenjarige opleiding. De lerarenopleiding volgt op de masteropleiding Economie en bereidt voor op de functie van eerstegraads docent Economie. De masteropleiding Economie kent twee varianten, te weten Financiële Economie en Internationale Economie. Per 1 september 2007 wordt de masteropleiding uitgebreid met de variant Accountancy en Finance. De opleiding biedt perspectief op functies in het wetenschappelijk onderzoek evenals in de strategie- en beleidsbepaling van eerder genoemde organisaties en instellingen. Voor nadere informatie over de masteropleiding Economie wordt verwezen naar het betreffende onderdeel in deze studiegids.
Eindtermen van de opleiding Het centrale didactische uitgangspunt voor de bacheloropleiding Economie is het stimuleren van zelfwerkzaamheid en in samenhang daarmee het verder ontwikkelen van de vaardigheden die bijdragen tot een succesvolle zelfwerkzaamheid. Inhoudelijk gezien richt de bacheloropleiding zich op kennisverwerving en ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden op het gebied van de economie. Het eindniveau wordt bepaald door (1) wat het beroepsveld aan kennis en vaardigheden vraagt van een aankomend economisch beleidsmedewerker, actief in de uitvoerende sfeer, (2) de ingangseisen van masteropleidingen Economie – meer in het bijzonder de Nijmeegse masteropleiding. 61
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
De wetenschappelijke opleidingen Economie van de Radboud Universiteit Nijmegen onderscheiden zich door de combinatie van een breed perspectief op economische vraagstukken en specialistische aandacht voor vragen op het gebied van (1) accountancy en finance, (2) financiële economie en (3) internationale economie. Voor de opleidingen is eveneens kenmerkend dat studenten vaardigheden ontwikkelen die, naast kennis, analytische- en onderzoeksvaardigheden, thans meer dan ooit van een economisch beleidsmedewerker en onderzoeker worden gevraagd. In het bijzonder betreft het hier vaardigheden op het gebied van communicatie en presentatie, werken in teamverband en reflectie op beroepscodes en eigen professioneel handelen. Als de doelstellingen van de opleiding in termen van competenties worden verwoord, kunnen die doelstellingen worden samengevat in negen competenties op de respectievelijke aandachtsvelden: • actieve beheersing van de economisch-wetenschappelijke taal • verbinden van economische theorie en praktijk • reflectie • onderzoek • ontwerpen van beleidsadviezen • doorvoeren van veranderingen • samenwerking • communicatie • zelfsturing. In het navolgende wordt elke competentie niet alleen in algemene zin beschreven, maar wordt per competentie tevens aangegeven hoe ver studenten na afronding van de bachelor fase dienen te zijn. Actieve beheersing van de economisch-wetenschappelijke taal Studenten kunnen de conceptuele en methodologische uitgangspunten van economisch onderzoek beschrijven en interpreteren en erover discussiëren met vakgenoten. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - interpreteren en waarderen van visies van economische scholen op theorie en beleid; - interpreteren en beoordelen van concepten, theorieën, onderzoeksmethoden en –technieken in relatie tot het begrijpen en verklaren van economische verschijnselen, in het bijzonder op de deelterreinen: financiële economie en internationale economie. Verbinden van economische theorie en praktijk Studenten kunnen economische theorieën en economische onderzoeksmethoden en -technieken toepassen in het beschrijven, analyseren en verklaren van economische verschijnselen en daaraan gerelateerd economisch beleid. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - toepassen van economische concepten, theorieën, onderzoekstechnieken en -methoden, inclusief het gebruik van statistieken van relevante nationale en internationale economische organisaties in het onderzoek van concrete economische beleidsproblemen, in het bijzonder op de deelterreinen financiële economie en de internationale economie; - analyseren, verklaren en beoordelen van het gevoerde economische beleid en van studies 62
BACHELOR ECONOMIE
daaromtrent van erkende nationale en internationale organisaties, in het bijzonder op de deelterreinen: financiële economie en internationale economie. Reflectie Studenten kunnen economische theorieën en modellen beoordelen op hun interne consistentie, empirische validiteit en verklarende potentie en kunnen mede hierdoor een bijdrage leveren aan het voortgaande proces van theorievorming. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - kritisch reflecteren op de grondslagen van economisch denken; - beoordelen van theorieën en modellen op hun verklarend en/of voorspellend vermogen; - beoordelen van theorieën en modellen op hun relevantie voor economisch beleid. Onderzoek Studenten kunnen - zowel individueel als in groepsverband - een economisch onderzoek opzetten en uitvoeren. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - afbakenen en definiëren van een economisch onderzoek, formuleren en operationaliseren van onderzoeksvragen; - selecteren en gebruiken van relevante onderzoeksmethoden en –technieken; - efficiënt en effectief gebruik van databanken, waaronder internet en bibliotheken, ten behoeve van het verzamelen van gegevens; - adequaat verwerken van informatie ten behoeve van de oplossing van gesteld probleem. Ontwerpen van beleidsadviezen Studenten kunnen - onder verwijzing naar theoretische inzichten - beleidsproblemen definiëren en oplossingenvoorstellen formuleren. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - diagnosticeren van economische beleidsproblemen; - formuleren van theoretisch gefundeerde beleidsvoorstellen. Doorvoeren van veranderingen Studenten kunnen inschatten in hoeverre de door hen vastgestelde beleidsaanbevelingen haalbaar en uitvoerbaar zijn. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - aangeven van mogelijke knelpunten bij de tenuitvoerlegging van beleidsaanbevelingen; - beredeneerd inschatten van de omvang van de effecten van het voorgestelde beleid. Samenwerking Studenten kunnen professioneel en doelgericht samenwerken in teams van uiteenlopend karakter (monodisciplinair, multidisciplinair), met erkenning van een ieders belang, positie en waarden. Na de bachelor zijn studenten in staat tot: - het samenwerken met medestudenten in taakgerichte groepen van verschillende structuur (monodisciplinair, multidisciplinair); - vergaderen op effectieve en efficiënte wijze, notuleren, en bewaken van het nakomen van afspraken; - omgaan met (spannings)relaties tussen actoren in de groep.
63
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Communicatie Studenten kunnen op heldere en professionele wijze, schriftelijk en mondeling communiceren met personen en groepen van uiteenlopende aard. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - presenteren van onderzoekresultaten en beleidsadviezen in zowel schriftelijke als mondelinge vorm; - onderscheiden van hoofd- en bijzaken in mondelinge en schriftelijke presentaties; - correct en verantwoordelijk argumenteren, en het maken van keuzes met betrekking tot de manier en vorm van presenteren in relatie tot de aard van de gelegenheid en/of het publiek. Zelfsturing Studenten kunnen over de eigen sociale en intellectuele ontwikkeling reflecteren en zijn in staat om zich blijvend te profileren als een verantwoordelijk academisch professional. Na de bachelor zijn studenten in staat tot het: - innemen en verantwoorden van een professioneel standpunt ten opzichte van opdrachtgevers; - bepalen en verantwoorden van de eigen positie ten aanzien van te analyseren en te beoordelen politiek-economische vragen en ontwikkelingen.
De Economische Studenten Vereniging (ESV) Onder het motto “Kennis en contacten haal je niet alleen uit je studieboeken” biedt ESV - sinds haar oprichting in 1989 - studenten de gelegenheid iets te ondernemen naast en in aanvulling op de studie. ESV biedt jaarlijks een breed programma aan, van direct aan de studiegerelateerde activiteiten tot meer op ontspanning en persoonlijke contacten gerichte evenementen. In de aan de studiegerelateerde activiteiten staan steeds hedendaagse ontwikkelingen in de Nederlandse, de Europese en de internationale economie centraal. Via lezingen, excursies, symposia, congressen en studiereizen komen onderwerpen aan bod die nauw verband houden met de studie Economie. Een van de hoogtepunten in 2004-2005 was de meerdaagse studiereis naar Lissabon. Naast leren is gezelligheid een belangrijk aspect van ESV. Dit aspect komt uiteraard in meer of mindere mate aan bod in activiteiten, zoals excursies en studiereizen, maar de feestcommissie zorgt met haar evenementen ervoor dat gezelligheid en elkaar beter leren kennen ook regelmatig in de bijeenkomsten centraal staan. Meer informatie over ESV is verkrijgbaar op de ESV-kamer, Thomas van Aquinostraat 5.0.06 of op de website: www.ru.nl/esv.
Studieadviseur, opleidingscommissie, examencommissie, Onderwijs- en examenregeling (OER) De studiegids, Blackboard en de studiewijzers van programmaonderdelen verschaffen informatie over de opzet en inhoud van de opleiding. Voor aanvullende informatie en advies over 64
BACHELOR ECONOMIE
studieplanning en keuze van studietrajecten wordt verwezen naar de studieadviseur Economie: Drs. S.W. Schrijner, Thomas van Aquinostraat 5 (kamer 5.1.67), tel.: 024-3613021, email:
[email protected]. Overleg over en evaluatie van het onderwijsprogramma en wijzigingsvoorstellen vinden plaats in de opleidingscommissie. Deze commissie adviseert ook de vice-decaan Onderwijs inzake de opleiding. De commissie is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de onderwijsstaf en van de studenten. De studentenfractie bespreekt de onderwerpen van een vergadering voor met haar achterban. Studenten kunnen via dat vooroverleg onderwerpen inbrengen of standpunten naar voren brengen. Voorzitter van de commissie is thans Prof. dr. E. de Jong. De opleidingscommissie van Economie is bereikbaar op het e-mail adres: olc.
[email protected]. De examencommissie bestaat uit leden van de onderwijsstaf. De commissie ziet toe op de naleving van de Onderwijs- en examenregeling (OER) en behandelt verzoeken van studenten inzake vrijstellingen, additionele tentamengelegenheden, alternatieve toetsvormen en klachten over toetsen en toetsresultaten. Voorzitter van de examencommissie is mw. Prof. Dr. E.-M. Sent. De Onderwijs- en examenregeling ligt ter inzage op het secretariaat van de bacheloropleiding Economie, Thomas van Aquinostraat 5 (kamer 5.1.74).
65
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Hoofdlijnen van het programma van de Bacheloropleiding Economie Oud en nieuw programma De duur van de bacheloropleiding is drie jaar. Voor een goed begrip van de programma’s van de respectievelijke jaren is het van belang te memoreren dat de invoering van het nieuwe bachelorprogramma gefaseerd wordt ingevoerd. Het eerste studiejaar van het nieuwe programma is in 2004-2005 gerealiseerd; het nieuwe tweede studiejaar is per 1 september 2005 een feit. Kortom, de informatie in deze studiegids over het eerste en het tweede studiejaar heeft betrekking op de nieuwe bacheloropleiding Economie. De informatie over het derde studiejaar betreft het derde jaar van het oude programma dat overigens in 2005-2006 voor het laatst wordt aangeboden. Het oude bachelorprogramma heeft tot doel studenten toepassingsgerichte kennis op het gebied van de economie, meer in het bijzonder de internationale en de financiële economie, te laten verwerven in combinatie met het ontwikkelen van professionele vaardigheden op het gebied van communicatie, presentatie en teamwerk. In het nieuwe programma is ook meer aandacht voor bedrijfseconomische vraagstukken. Daarnaast biedt het nieuwe programma meer ruimte voor specialisering door het postpropedeuse-onderwijs aan te bieden in de vorm van drie leertrajecten. In combinatie met het verwerven van een brede basiskennis specialiseert de student zich in een van de volgende richtingen: (1) accounting en finance, (2) financiële economie, en (3) internationale economie. Deze specialisaties garanderen een optimale aansluiting op de gelijknamige varianten van de masteropleiding. Verbreding van basiskennis en specialisatie in de verdieping van kennis De verwerving van kennis en vaardigheden vindt in het oude programma plaats op drie niveaus: • het cluster van managementwetenschappen • de discipline Economie • de combinatie van de subdisciplines Financiële Economie en International Economics. In tijdsbesteding verhouden de drie componenten zich tot elkaar als 0,5 : 0,25 : 0,25. In het nieuwe programma wordt het verwerven van economische basiskennis verbreed op het gebied van de bedrijfseconomie. Daarnaast wordt de verdieping van kennis geïntensiveerd door specialisatie in een van de drie richtingen: Accounting en Finance, Financiële Economie, en International Economics. In deze fase kiezen de studenten uit drie pakketten die zijn samengesteld vanuit de respectievelijke invalshoeken: accounting en finance, financiële economie, en internationale economie. In het nieuwe programma worden overeenkomstig de volgende drie niveaus van kennis- en vaardigheidsverwerving onderscheiden: • het cluster van managementwetenschappen • de discipline Economie • specialisatie in Accounting en Finance, Financiële Economie, of International Economics. De verhouding tussen de drie niveaus is in termen van tijdsbesteding 0,25 : 0,4 : 0,35.
66
BACHELOR ECONOMIE
Situering van de verschillende leerniveaus in het onderwijsprogramma Het eerste jaar is in het oude en het nieuwe programma gericht op de eerste twee niveaus van leren, met dien verstande dat er in het nieuwe programma meer aandacht is voor de bedrijfseconomie. Het tweede en het derde jaar hebben in het oude programma betrekking op verbreding van de kennis en vaardigheden betreffende de discipline Economie evenals op verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van financiële economie en internationale economie. In het nieuwe programma is daaraan toegevoegd de mogelijkheid van verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van Accountancy en Finance. Daarnaast vindt in het tweede en het derde jaar van het nieuwe programma specialisatie plaats op een van de drie genoemde gebieden. Verdeling van het bachelorprogramma in semesters, blokken en cursussen Een studiejaar bestaat uit twee semesters. De semesters van het eerste en het tweede studiejaar – nieuw programma - zijn onderverdeeld in twee blokken. Elk blok eindigt met een of meer toetsweken. Het derde jaar – oud programma - bestaat uit twee semesters zonder verdere verdeling in blokken. De duur van een cursus valt doorgaans samen met de lengte van het semester. De schriftelijke tentamens worden aan het einde van het semester afgenomen. De studielast wordt uitgedrukt in het European Credit Transfer System (ECTS). Een studiejaar telt 60 ECTS. Het eerste en het tweede studiejaar – nieuw programma - bestaan uit 10 modulen van 6 ECTS. Het derde jaar – oud programma - telt respectievelijk negen modulen van 4 ECTS, 2 van 5 ECTS en 1 van 14 ECTS (de bachelorthesis). Integratie en toepassing van kennis en vaardigheden Integratie en toepassing vormen een belangrijke voorwaarde voor effectief en efficiënt leren. Deze leeractiviteiten behoren tot de centrale uitgangspunten van het bachelorprogramma. In het oude bachelorprogramma werd er vanuit gegaan dat integratie en toepassing vooral dienen plaats te vinden tussen vakgebieden, disciplines en vaardigheden. Ervaring heeft echter inmiddels geleerd dat ook integratie en toepassing op vakgebied en soort van vaardigheid aandacht verdienen. Bijstellingen van het programma die uit dit inzicht in de afgelopen jaren voortvloeiden, hebben in het nieuwe programma tot een meer structurele wijziging van het programma geleid. Door uitbreiding van de cursussen van 4 naar 6 ECTS is er in iedere cursus ruimte gecreëerd voor integratie en toepassing op het niveau van vakgebied en soort van vaardigheid. Hiermee wordt de student ook veel beter voorbereid op het leerproces van integratie en toepassing tussen vakgebieden, disciplines en vaardigheden, waardoor het verlies van de integratiecursus meer dan gecompenseerd wordt.
Onderwijsprogramma in vogelvlucht Propedeuse Het eerste studiejaar – ook wel de propedeuse genoemd – heeft als hoofddoel oriëntatie, selectie en verwijzing. Het programma bestaat voor de helft uit faculteitsbrede cursussen. De andere helft bestaat uit disciplinespecifieke cursussen.
67
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Eerste studiejaar 2005-2006 Faculteitsbrede cursussen
Aantal ETCS per cursus
Aantal ECTS
Academische Vaardigheden
6
30
Economie van de Managementwetenschappen
6
Filosofie van de Managementwetenschappen
6
Onderzoeks- en Interventiemethodologie A
6
Onderzoeks- en Interventiemethodologie B
6
Disciplinespecifieke cursussen Inleiding in Accounting en Finance
6
Accounting en Finance
6
Micro- en Macroeconomie 1
6
Wiskunde en Financiële Rekenkunde
6
Corporate Governance en Kapitaalmarktmodellen
6
30
De faculteitsbrede cursussen plaatsen de economische wetenschap in de context van de sociale wetenschappen die beleids- of managementgericht zijn. Deze cursussen laten de economiestudent kennis maken met het verschijnsel managementwetenschappen en met de discipline Economie in het bijzonder. Aan de orde komen: • het perspectief waaronder de wereld wordt waargenomen • de hoofdlijnen van theorie en analyse • de basismethoden en technieken van onderzoek • de basisvaardigheden van een wetenschappelijk beleidsmedewerker en onderzoeker. Oriëntatie, selectie en verwijzing op het vlak van de economische wetenschap staan centraal in de disciplinespecifieke cursussen. Er wordt zicht geboden op een aantal velden van economisch denken. Verschillende stijlen van economisch onderzoek worden behandeld. Studenten passen verschillende benaderingen toe en oefenen verschillende vaardigheden. Tweede en derde studiejaar Het tweede en het derde studiejaar hebben tot doel verbreding en verdieping van de economische kennis en specialisatie op een terrein naar keuze, te weten • Accounting en Finance • Financiële Economie • International Economics. Het onderstaande overzicht beperkt zich tot het tweede studiejaar, omdat – zoals eerder aangegeven – het derde studiejaar niet in 2005-2006 maar in 2006-2007 wordt ingevoerd. 68
BACHELOR ECONOMIE
Tweede studiejaar 2005-2006 Gemeenschappelijk programma Aantal Titel cursus
Aantal ECTS per cursus
ECTS totaal
Methodologie van de Economische Wetenschappen
6
Methoden en Technieken van Economisch Onderzoek
6
International Economics 1
6
Financiële Instrumenten en Monetaire Theorie
6
24
Specialisatie Accounting en Finance
Financiële economie
International Economics Arbeidsmarkt en Arbeidsverhoudingen
Behavioral Finance
Behavioral Finance
6 6
Economie van de Europese integratie
6
Project: Europese Integratie in een Globaliserende
6
Economie Economische Politiek en Openbare Financiën Financial Management and
Financial Management
Policy
and Policy
Economische Politiek en Openbare Financiën
6
6
Financial Reporting International Economics 2
International Economics 2
6
Micro- en Macroeconomie 2
6
Management Accounting and Control Micro- en Macroeconomie 2 Strategie Project: Value-Based Management
69
Project: Value-Based Management
6
36
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Om studenten beter voor te bereiden op studeren in het buitenland, op de Engelstalige masteropleiding Economie en op de internationale arbeidsmarkt wordt een aantal cursussen in het Engels aangeboden: • Behavioral Finance • Financial Management and Policy • International Economics 1 • International Economics 2 • Value-Based Management. Het derde studiejaar is in 2005-2006 nog ingericht volgens het oude bachelorprogramma. Dit programma is ingericht volgens het zogeheten badkuipmodel. Dit wil zeggen dat de vakspecifieke cursussen - semestergewijs - ingebed zijn in een programma bestaande uit een combinatie van methodologieonderwijs, integratiemodule en project. In het oude programma is niet voorzien in specialisatie naar subdiscipline. Het volgende overzicht geeft aan uit welke onderdelen het derde studiejaar in 2005-2006 bestaat. Derde studiejaar 2005-2006 Cursussen
ECTS
Economische Integratie in Theorie en Praktijk
4
Geschiedenis van het Economisch Denken
5
Institutionele Economie
4
Verklarende Statistiek
5
Integratiemodulen Comparative Governance
4
Micro-economie II
4
Macro-economie II
4
Keuzeruimte Keuzevak
4
Keuzevak
4
Keuzevak
4
Projecten Comparative Governance
4
Bachelorthesis
14
Totaal
60
70
BACHELOR ECONOMIE
De semesters: opbouw en programma Eerste studiejaar, eerste semester Opbouw semester Semester 1 van jaar 1 is verdeeld in twee tijdvakken. Het eerste tijdvak loopt van week 36 tot week 47, jaar 2005. Het tweede tijdvak begint in week 47 en eindigt in week 6, jaar 2006. Zowel het eerste als het tweede tijdvak wordt afgesloten met een tentamenweek, respectievelijk week 46, jaar 2005, en week 6, jaar 2006. In laatstgenoemde tentamenweek wordt tevens de tweede gelegenheid voor de tentamen van de cursussen uit het eerste tijdvak aangeboden. In februari 2006 ontvangt de student het eerste studieadvies. Agenda semester 1.1, blokken 1 en 2 week
Activiteit
36-45
Cursorisch onderwijs, blok 1
46
Tentamenweek blok 1, eerste gelegenheid
47-5
Cursorisch onderwijs en integratiemodule, blok 2
6
Tentamenweek blok 2, eerste gelegenheid
6
Tentamenweek blok 1, tweede gelegenheid
17
Tentamenweek blok 2, tweede gelegenheid
Semester 1 van jaar 1 is gewijd aan kennismaking met de managementwetenschappen en meer in het bijzonder met de kernbegrippen en de basismethoden van het economisch-wetenschappelijk denken. De verdeling van de onderdelen over de tijdvakken (blok 1 en blok 2) zijn in onderstaand overzicht weergegeven: semestermodel 1.1 Blok 1
Blok 2
Academische Vaardigheden
3 ECTS
Onderzoeks- en Interventiemethodologie A
6 ECTS
Economie van de Managementwetenschappen
6 ECTS
71
Academische Vaardigheden (vervolg) Wiskunde en FInanciële Rekenkunde Inleiding Accounting en Finance
3 ECTS 6 ECTS 6 ECTS
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Programma-overzicht In week 36, jaar 2005, start het onderwijs met de onderdelen: • Academische Vaardigheden • Onderzoeks- en Interventiemethodologie A • Economie van de Managementwetenschappen. In Academische Vaardigheden wordt ingegaan op vragen als hoe argumenteren en communiceren wetenschappers – en in het bijzonder economen? Hoe presenteren zij de resultaten van hun onderzoek. Het is een praktisch, door opdrachten gestuurd doe-vak. De cursus wordt kleinschalig en discipline georiënteerd aangeboden. In de wekelijkse werkgroepbijeenkomsten – werkgroepomvang is circa 15 studenten – worden werkafspraken gemaakt en de resultaten besproken. In Onderzoeks- en Interventiemethodologie A wordt aandacht besteed aan het verschil tussen onderzoeks- en interventiemethodologie. Verder komen aan de orde de belangrijkste stromingen in het methodologisch denken evenals enkele basisbegrippen en technieken van empirisch-wetenschappelijk onderzoek. De vaardigheden, zoals het maken van goede onderzoeksvraagstellingen en het operationaliseren van te onderzoeken eigenschappen van het object, worden ontwikkeld. Economie van de Managementwetenschappen verschaft een overzicht van de kernbegrippen en de basisbeginselen van het economisch denken. Het economisch denken wordt hier belicht volgens de traditie van de oude politieke economie. Economische wetenschap wordt hier opgevat als een maatschappijwetenschap die nauw verbonden is met vragen op het gebied van economische politiek en economisch beleid. In de hoorcolleges wordt een overzicht gegeven van de te bestuderen leerstof. Daarnaast wordt gelegenheid geboden om de uitwerkingen van ter oefening verstrekte opgaven met de docent te bespreken. Het tweede tijdvak begint in week 47. Het programma omvat de onderdelen: • Academische Vaardigheden (vervolg) • Wiskunde en Financiële Rekenkunde • Inleiding Accounting en Finance. Wiskunde en Financiële Rekenkunde is een integratiemodule. Enerzijds sluit de cursus aan bij Economie van de Managementwetenschappen. Er wordt aandacht besteed aan de eerste beginselen van het wiskundig modelleren van economische onderzoeksvragen. Aan de hand van vragen en opdrachten ontleend aan Economie van de Managementwetenschappen wordt een aantal wiskundige en rekenkundige technieken geoefend. Anderzijds bereidt Wiskunde en Financiële Rekenkunde voor op de cursussen Inleiding Accounting en Finance, Accounting en Finance, en Micro- en Macro-economie 1. Er worden technieken geoefend die in deze cursussen bekend worden verondersteld. Inleiding Accounting en Finance richt de blik op de boekhoudkundige en financiële aspecten van organisaties en in het bijzonder van ondernemingen. Een van de doelstellingen is verwerving van kennis en training van vaardigheden betreffende het vergaren van financiële informatie door organisaties en organisatieonderdelen ten behoeve van besluitvorming en controle. Er wordt aandacht besteed aan Management Accounting and Control, Accounting Information Systems, en Financial Reporting. Met de kennis en vaardigheden op het gebied 72
BACHELOR ECONOMIE
van accounting wordt vervolgens onderzocht hoe ondernemingen hun investeringen op de vermogensmarkt financieren. Toepassing van investeringsselectiemethoden wordt geoefend in combinatie met een training in het waarderen van financiële instrumenten.
Eerste studiejaar, tweede semester Opbouw semester Net zoals het eerste semester bestaat het tweede semester van het eerste studiejaar uit twee perioden. De eerste periode start in week 7, jaar 2006, en sluit af met een tentamenweek in week 17. De tweede periode begint in de daarop volgende week. Na negen onderwijsweken eindigt deze periode met tentamens in week 28. In juli 2006 wordt het definitieve studieadvies gegeven. De regels betreffende de toelating tot het tweede studiejaar staan beschreven in de Onderwijs- en examenregeling Bachelor Economie 2005-2006. In deze OER staan eveneens de voorwaarden voor het behalen van het examen Propedeuse Economie. De studieadviseur Economie verschaft nadere toelichting. Agenda semester 1.2 blokken 1 en 2 week
Activiteit
7-16
Cursorisch onderwijs, blok 1
17
Tentamenweek blok 1, eerste gelegenheid
18-27
Cursorisch onderwijs en integratiemodule, blok 2
28
Tentamenweek blok 2, eerste gelegenheid
28
Tentamenweek blok 1, tweede gelegenheid
33
Tentamenweek blok 2, tweede gelegenheid
In het tweede semester van het eerste studiejaar wordt de kennis van het eerste semester verbreed en verdiept. Vaardigheidstraining komt eveneens uitgebreid aan bod. Het semester sluit af met een project waarin de kennis wordt geïntegreerd in combinatie met een aantal oefeningen van vaardigheden op het vlak van • zelfstandig een onderzoeksproject opzetten en uitvoeren • mondeling en schriftelijk presenteren van de resultaten. Onderstaand overzicht geeft weer hoe de verschillende onderdelen over de twee tijdvakken zijn verdeeld.
73
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Semestermodel 1.2 blokken 1 en 2 Blok 1
Blok 2
Filosofie van de Managementwetenschappen
3 ECTS
Filosofie van de Managementwetenschappen (vervolg)
3 ECTS
Onderzoeks- en Interventiemethodologie B
6 ECTS
Accounting en Finance
6 ECTS
Micro- en Macro-economie 1
6 ECTS
Project: Corporate Governance en Kapitaalmarktmodellen en
6 ECTS
Programma-overzicht Het programma van het eerste tijdvak (blok 1) bestaat uit de onderdelen: • Filosofie van de Managementwetenschappen • Onderzoeks- en Interventiemethodologie B • Micro- en Macro-economie 1. Filosofie van de Managementwetenschappen is gewijd aan wijsgerige reflectie op management en managementwetenschappen. De student maakt kennis met relevante onderdelen van de geschiedenis van de filosofie, hedendaagse kernthema’s van de sociale en politieke filosofie, en van de wetenschapstheorie. Hij leert filosofische kennis en technieken toepassen in het onderzoek van managementvraagstukken. Filosofie van de Managementwetenschappen is een semestercursus en loopt dus door in blok 2. Onderzoeks- en Interventiemethodologie B is een vervolg op het methodologieonderwijs van het eerste semester. In deze cursus wordt nader ingegaan op de basiselementen en –procedures van de beschrijvende en verklarende statistiek. Aan de hand van zowel individuele als groepsopdrachten oefent de student statistiek adequaat in te zetten in het vergaren, het interpreteren en het beoordelen van statistische informatie. In Micro- en Macro-economie 1 wordt besproken hoe gedrag van economische agenten begrepen kan worden. Op het niveau van individuele actoren worden consumptiekeuzes en productiebeslissingen van bedrijven geanalyseerd. Daarnaast wordt onderzocht hoe deze keuzes zich op macro niveau vertalen in aspecten van de economie als inflatie, werkloosheid, groei en de rol van de overheid. Het tweede tijdvak (blok 2) omvat de onderdelen: • Filosofie van de Managementwetenschappen (vervolg) • Accounting en Finance • Project: Corporate Governance en kapitaalmarktmodellen. Accounting en Finance bouwt voort op Inleiding Accounting en Finance. De cursus start met het onderwerp Methoden en technieken van accounting. Vervolgens wordt aan de hand van het Capital Asset Pricing Model aandacht besteed aan de kosten van eigen en vreemd vermogen, diversificatiemogelijkheden en internationaal beleggen. Tot slot wordt ingegaan op de invloed van vermogensstructuur, omvang en vorm van dividend op de marktwaarde van de onderneming.
74
BACHELOR ECONOMIE
Corporate Governance en kapitaalmarktmodellen is de titel van het project waarmee het eerste studiejaar wordt afgesloten. Kennis van micro- en macro-economie, accounting en finance, wiskunde en financiële rekenkunde, onderzoeks- en interventiemethodologie wordt toegepast in onderzoeksopdrachten over corporate governance en kapitaalmarktmodellen. Naast literatuurstudie ligt de nadruk op analyse met behulp van statistische technieken. Via zijn keuze van de onderzoeksopdrachten verdiept de student zijn kennis van hetzij micro- en macro-economie hetzij accounting en finance. Na een aantal gemeenschappelijke bijeenkomsten vindt de uitvoering van het project plaats in groepjes van drie studenten. De onderzoeksresultaten worden gepresenteerd in een afsluitende gezamenlijke bijeenkomst.
Tweede studiejaar, eerste semester Opbouw semester In het tweede studiejaar spitst het onderwijs zich toe op verwerving van economische kennis en vaardigheden. Daarbij gaat het zowel om verbreding als verdieping en specialisatie. Omdat de student zich in de loop van het tweede en derde studiejaar meer en meer in een door hem gekozen richting specialiseert, worden de twee semesters van het tweede studiejaar beschreven vanuit het perspectief van de drie mogelijke specialisaties: (1) Accounting en Finance, (2) Financiële Economie, en (3) International Economics. In het eerste semester staat verbreding van de economische kennis centraal. Aan bod komen methodologie van de economie, internationale economie en monetaire economie. Daarnaast zetten de studenten een eerste stap richting verdieping en specialisatie. Studenten die voor accounting en finance opteren, volgen de cursus Financial Reporting; studenten met belangstelling voor financiële economie en internationale economie, kiezen respectievelijk voor Financial Management and Policy en Economie van de Europese integratie. Het semester is verdeeld in twee blokken: blok 1 en blok 2. Het onderwijs van blok 1 start in week 36 en eindigt in week 46 met een tentamenweek. Blok 2 begint in week 47 en sluit af met tentamens in week 6. In deze week wordt tevens de tweede gelegenheid voor de tentamens van blok 1 geboden. De herkansing van de tentamens van Blok 2 is voorzien in week 17. Agenda semester 2.1 blokken 1 en 2 week
Activiteit
36-45
Cursorisch onderwijs, blok 1
46
Tentamenweek blok 1, eerste gelegenheid
47-5
Cursorisch onderwijs en integratiemodule, Blok 2
6
Tentamenweek Blok 2, eerste gelegenheid
6
Tentamenweek blok 1, tweede gelegenheid
17
Tentamenweek Blok 2, tweede gelegenheid
75
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
De volgende twee schema’s geven weer welke cursussen in welk blok worden aangeboden en voor wie de betreffende cursussen bestemd zijn. Het eerste schema heeft betrekking op blok 1; het tweede schema biedt een overzicht van het onderwijs in Blok 2. Het programma van een Blok 2 bestaat uit vier cursussen, waarvan een cursus zich over twee blokken uitstrekt. Semester 2.1 blok 1 Financiële Economie
International Economics
Accounting en Finance
Methodologie van de Economische Wetenschappen
6
*
*
*
Micro- en Macro-economie 2
6
*
*
Financiële Instrumenten en Monetaire Economie (integratiemodule)
3
*
*
Financial Reporting
6
cursusnaam
ECTS
* *
Semester 2.1 blok 2 Accounting en Finance
International Economics
ECTS
Financiële Economie
Cursusnaam
Financial Management and Policy
6
*
*
International Economics 1
6
*
*
*
Financiële Instrumenten en Monetaire Economie (vervolg)
3
*
*
*
Economie van de Europese Integratie
6
*
Programma-overzicht In blok 1 worden de volgende cursussen aangeboden: • Financiële Instrumenten en Monetaire Economie • Financial Reporting • Methodologie van de Economische Wetenschappen • Micro- en Macro-economie 2. In Financiële Instrumenten en Monetaire Economie wordt ingegaan op de veranderende rol van het bankwezen ten gevolge van financiële vernieuwing, het toenemend gebruik van 76
BACHELOR ECONOMIE
financiële instrumenten, deregulering, liberalisatie, internationalisatie en het functioneren van financiële instellingen en markten. Naast de presentatie van monetaire theorieën wordt ook aandacht besteed aan het gevoerde monetaire beleid in de EU en de VS. Door het toenemend gebruik van financiële instrumenten neemt bovendien de noodzaak tot toezicht op het risicomanagement van het bankwezen toe. Financial Reporting. Het doel van de cursus is dat studenten na afloop inzicht hebben in zowel theoretische uitgangspunten van de externe, primair financiële verslaggeving als regels voor de praktijk. Vanuit zowel bedrijfseconomisch als juridisch perspectief wordt aandacht geschonken aan onderwerpen zoals bepaling en presentatie van vermogen, resultaat en kasstromen, en consolidatie. Methodologie van de Economische Wetenschappen bestaat uit twee delen. Het eerste deel van deze cursus betreft wetenschapsfilosofie en draait om de vraag: Wat betekent het om goed onderzoek binnen de economische wetenschap te doen? Het tweede deel van de cursus heeft betrekking op het methodedeel. Allereerst wordt verder ingegaan op de stof zoals in het eerste jaar bij Onderzoeks- en Interventiemethodologie is behandeld. Vervolgens wordt specifiek ingegaan op regressieanalyse met tijdreeksgegevens. Het eerste deel van Micro- en Macro-economie 2. Het micro-economische deel van deze cursus onderzoekt, voortbouwend op de inzichten uit de cursus Micro-economie en Macroeconomie 1, de verschillende deelmarkten en het evenwichtsconcept. Het macro-economische deel van deze cursus gaat verder in op de theorie van de bepaling van productie, werkloosheid, inflatie, rentevoeten, wisselkoersen, en andere variabelen die van centraal belang zijn voor de economische groei en schommelingen. Daarbij zal de nadruk liggen op recente inzichten zoals Nieuw Klassieke en Nieuw Keynesiaanse macro-economie. Blok 2 bestaat uit de cursussen: • Economie van de Europese Integratie • Financiële Instrumenten en Monetaire Economie (vervolg) • Financial Management and Policy • International Economics 1. In Economie van de Europese Integratie staat de internationalisering en samenwerking binnen Europa centraal. Concepten en theorieën uit de cursussen Financiële instrumenten en monetaire politiek en internationale economische betrekkingen worden toegepast op de verdergaande Europese eenwording. De nadruk ligt op de economische aspecten van de eenwording, maar vanzelfsprekend komen ook politieke aspecten (besluitvorming, Europese Grondwet, instituties) aan bod. Financial Management and Policy gaat in op de rol en betekenis van investerings, financierings, en dividendbeslissingen ten aanzien van het streven naar maximalisatie van de marktwaarde van de onderneming. International Economics 1 behandelt de basisinzichten van het vakgebied van de internationale economische betrekkingen. Het geeft studenten een eerste inzicht in de redenen voor en de gevolgen van internationale handel, kapitaalstromen en wisselkoersbewegingen. Ook gaat het in op redenen voor handelsbeleid en de keuze van wisselkoersregimes.
77
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Tweede studiejaar, tweede semester Opbouw semester In het tweede semester van het tweede studiejaar verschuift het accent in het onderwijs naar verdieping en specialisatie. Het semester begint in week 7 en eindigt in week 28. Het eerste blok – blok 1 – loopt van week 7 tot en met week 17. In deze week vinden de tentamens plaats en is ook gelegenheid om de tentamens van Blok 2 te herkansen. Het tweede blok – blok 2 – start in week 18. In week 28 wordt het blok 1 afgesloten met de tentamens van blok 2 en de hertentamens van blok 1. De hertentamens van blok 2 zijn gepland in week 33. Agenda semester 2.2 blokken 1 en 2 week
Activiteit
7-16
Cursorisch onderwijs, blok 1
17
Tentamenweek blok 1, eerste gelegenheid
18-27
Cursorisch onderwijs en integratiemodule, blok 2
28
Tentamenweek blok 2, eerste gelegenheid
28
Tentamenweek blok 1, tweede gelegenheid
33
Tentamenweek blok 2, tweede gelegenheid
Hoe de cursussen over het semester verdeeld zijn, is weergegeven in onderstaande schema’s. In deze schema’s is eveneens per cursus de doelgroep weergegeven. Semester 2.2 blok 1 Financiële Economie
International Economics
Accounting en Finance
Methoden en Technieken van Economisch Onderzoek
6
*
*
*
Economische Politiek en Openbare Financiën
6
*
*
Project: Value-based Management
3
*
Project: Europese Integratie in een Globaliserende Economie
3
Strategie
6
cursusnaam
78
ECTS
* * *
BACHELOR ECONOMIE
Semester 2.2 blok 2
6
*
International Economics 2
6
*
Arbeidsmarkt en Arbeidsverhoudingen
6
Project: Value-based Management (vervolg)
3
Project: Europese Integratie in een Globaliserende Economie (vervolg)
3
Management Accounting and Control
6
Accounting en Finance
Behavioral Finance
International Economics
ECTS
Financiele Economie
Cursusnaam
* * *
*
* * *
Programma-overzicht In blok 1 worden de volgende vijf cursussen aangeboden: • Project: Europese Integratie in een Globaliserende Economie • Economische Politiek en Openbare Financiën • Strategie • Methoden en Technieken van Economisch Onderzoek • Project: Value-based Management Europese Integratie in een Globaliserende economie is een vervolg op de cursus Economie van de Europese integratie. Het betreft een project waarbij de kennis en de vaardigheden die tot dan toe in de opleiding zijn verworven, geïntegreerd worden via een onderzoek naar de economische aspecten van de ontwikkelingen op een bepaald beleidsterrein in de Europese Unie. Het onderzoek dat in groepen van 3-4 studenten wordt uitgevoerd resulteert in een paper dat tijdens een conferentie aan medestudenten wordt gepresenteerd. Het onderzoek is in het studiejaar 2005-2006 gericht op het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU. In Economische Politiek en Openbare Financiën staat de relatie overheid en economie centraal. Verschillende theorieën over economische politiek worden behandeld waarbij praktijkvoorbeelden aan de Nederlandse situatie worden ontleend. Het Nederlandse economisch beleid zal mede worden onderzocht op de relaties tussen de centrale en de locale overheid, de nationale en de locale heffingen en de bevoegdheden op decentraal niveau. Het eerste deel van Methoden en Technieken van Economisch Onderzoek handelt over regressieanalyse. Centraal staat hierbij het uitvoeren en analyseren van tijdreeksgegevens. In het practicum wordt gewerkt met het econometrisch programma Eviews. In het tweede deel verdiepen de financieel economen en de internationaal economen in spe zich in het vraagstuk van de stationariteit van reeksen. Voor studenten die voor Accounting en Finance opteren, staat dan het opzetten van enquêtes en het analyseren van de uitkomsten op het programma. 79
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
In de cursus Strategie wordt ingegaan op de vraag welke ruimte en welke mogelijkheden een organisatie in haar interne en externe relaties ter beschikking heeft om naar de toekomst toe succesvol te opereren. In Project: Value-based Management staat het managen van de creatie van aandeelhouderswaarde centraal, waarbij diverse waarderingsmethoden en hun betekenis voor het ondernemingsbeleid worden besproken. Het onderwijsprogramma van blok 2 bestaat uit de cursussen: • Arbeidsmarkt en Arbeidsverhoudingen • Behavioral Finance • Project: Europese Integratie in een Globaliserende Economie (vervolg) • International Economics 2 • Management Accounting and Control • Project: Value-based Management (vervolg) Arbeidsmarkt en Arbeidsverhoudingen houdt zich bezig met de betrekkingen tussen werknemers en werkgevers, evenals hun organisaties, in het bepalen van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsmarktpositie van werknemers. Tevens komt het overheidsbeleid betreffende arbeidsvoorwaarden en werkgelegenheid aan bod. De cursus gaat niet zozeer over het ondernemingsniveau dan wel over bedrijfstakonderhandelingen en centraal overleg, in Nederland en andere Europese landen. Behavioral Finance biedt inzicht in het (al dan niet rationele) gedrag van marktparticipanten en hun invloed op het prijsvormingsproces op financiële markten. International Economics 2 bouwt voort op de cursus International Economics 1. Aan de ene kant vindt verdieping plaats van de reeds opgedane kennis, o.a. door een meer formele benadering van de materie aan de hand van modellen. Aan de andere kant worden thema’s toegevoegd. Zo wordt bijvoorbeeld ingegaan op de theorie en empirie van preferentiële handelsovereenkomsten zoals de EU en Nafta, de theorie van optimale valutagebieden in relatie tot de EMU, en de wenselijkheid van verschillende wisselkoersregimes in relatie tot het ontwikkelingsniveau van landen. In Management Accounting and Control maken studenten kennis met de technieken van management accounting en management control. Zij verwerven inzicht in de organisatorische en de bedrijfseconomische relevantie van deze technieken. Daarnaast wordt aan de hand van praktijkvoorbeelden geoefend in het toepassen van de technieken.
80
BACHELOR ECONOMIE
Derde jaar, eerste semester Het semesterthema Conform het oude onderwijsprogramma zijn de semesters van het derde studiejaar opgebouwd rond zogeheten semesterthema’s. Het onderwijs van semester 3.1 staat in het teken van het thema Comparative Governance. In dit semester worden politieke, bestuurlijke en economische structuren van landen vergeleken evenals de wijze waarop beleid en bestuur in die verschillende landen wordt vormgegeven. Steeds vaker zien we dat in politiek-economische discussies ontwikkelingen in het buitenland als maatstaf worden gebruikt om de ontwikkelingen in eigen land te beoordelen en eventuele hervormingen door te voeren. Het is echter de vraag of dergelijke hervormingen altijd verbeteringen zijn. Het antwoord op deze vraag vereist een inhoudelijke analyse van de verschillen evenals een verklaring waarom de verschillen bestaan, hoe zij zo gegroeid zijn en wat de consequenties van de onderscheiden structuren zijn. Opbouw van het semester De probleemgestuurde opzet van het semester impliceert dat het onderwijs in het teken van het thema staat. Het semester start met de integratiemodule Comparative Governance. Op het programma staan een introductie van het thema en een verkenning van de relevante onderzoeksvragen. Daarnaast beginnen in dezelfde week de cursussen waarin bepaalde facetten van het thema nader worden uitgewerkt. Theorieën en onderzoeksmethoden en -technieken die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan de beantwoording van de vragen, worden besproken. Het geheel mondt uit in een project waarin studenten in teamverband een of meerdere onderzoeksvragen beantwoorden. Semestermodel 3.1 COMPARATIVE GOVERNANCE (INTEGRATIEMODULE) ECONOMISCHE INTEGRATIE IN THEORIE EN PRAKTIJK GESCHIEDENIS VAN HET ECONOMISCH DENKEN INSTITUTIONELE ECONOMIE KEUZEVAK COMPARATIVE GOVERNANCE VERKLARENDE STATISTIEK (METHODOLOGIE 5)
PROJECT: COMPARATIVE GOVERNANCE
81
P r o j e c t
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
De organisatie van de leerprocessen. In week 36 wordt het thema geïntroduceerd. Aanwezigheid is in deze week verplicht. Projectgroepen worden gevormd. De verschillende programmaonderdelen worden gepresenteerd en werkafspraken worden gemaakt. De agenda voor de introductieweek wordt uiterlijk in week 35 op Blackboard bekend gemaakt. Week 48 en week 49 zijn toetsweken. De periode van week 50, 2005, tot en met week 4, 2006, is bestemd voor de afronding van het project. Agenda semester 3.1 week
Activiteit Introductie semesterthema, oriëntatie op de verschillende onderwijsmodulen en hun
36
onderlinge samenhang
36-47
Integratiemodule, voorbereidingproject
36-47
Onderwijsbijeenkomsten cursorisch onderwijs
48-49
Tentamenweken, eerste gelegenheid
50-04
project
03-04
Tentamenweken; tweede gelegenheid
Programma-overzicht Het programma bestaat uit drie onderdelen: (1) ondersteunend cursorisch onderwijs, (2) integratiemodule, (3) project. Het ondersteunend cursorisch onderwijs omvat de volgende cursussen: • Economische Integratie in Theorie en praktijk (4 ECTS) • Geschiedenis van het Economisch Denken (5 ECTS) • Institutionele Economie (4 ECTS) • Verklarende Statistiek. (4 ECTS). Economische Integratie in Theorie en Praktijk behandelt de vraag waarom gaan landen samenwerkingsverbanden met elkaar aan en waarom kiezen sommige landen voor de ene en andere landen voor de andere vorm van samenwerking. In Geschiedenis van het Economisch Denken wordt aandacht besteed aan het fenomeen scholen van economisch denken. Scholen worden met elkaar vergeleken op thema’s als wereldvisie, methodologie, hoofdlijnen van de economische theorie en hun positie in de politiek-economische debatten. In Institutionele Economie richt de student zich op de vraag in hoeverre instituties belangrijk zijn voor het begrijpen en verklaren van zowel individueel economisch handelen als sociaaleconomische processen. De onderwerpen van Verklarende Statistiek zijn regressieanalyse, factoranalyse en clusteranalyse, en co-integratie. De integratiemodule start met een reeks hoorcolleges over de politieke, bestuurlijke en economische structuur van een aantal landen en hoe het beleid en het bestuur in die landen wordt vorm gegeven. Daarna voeren de studenten een aantal opdrachten uit om de volgende vaardigheden te ontwikkelen: (1) kiezen van indicatoren om het bestuur, het beleid en de structuren van een land te kenschetsen, en (2) traceren van mogelijke verbanden tussen de objecten 82
BACHELOR ECONOMIE
aan de hand van die indicatoren. Daartoe wordt aansluiting gezocht bij de cursus verklarende statistiek. De studenten stellen een dossier samen met hun uitwerkingen van de opdrachten en leveren dat ter beoordeling in bij de docent. De laatste vijf onderwijsweken zijn bestemd voor de uitvoering van het project. In groepjes van maximaal 5 studenten wordt een comparatief, kwantitatief onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de afgelopen tien à vijftien jaar op een bepaald beleidsterrein in een aantal landen. In het verklarend onderdeel van het onderzoek richten de studenten zich vooral op de mogelijke inbreng van hun eigen vakgebied. Voor studenten Economie betekent dit dat hun onderzoek zich in het bijzonder op de vraag richt of en in hoeverre aan economische factoren een significante rol in de verklaring toevalt. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelf de benodigde gegevens verzamelen evenals – via literatuuronderzoek - een eigen theoretische onderbouwing van de gevonden verbanden leveren. Praktische informatie Aanspreekpunt voor vragen over de organisatie van het semester is Drs. Ch. van Hooijdonk, semestercoördinator 3.1 (kamer Th.v.A. 5.1.27, tel. (024) 3612568, e-mail :
[email protected]).
Semester 3.2 Integratieprogramma economie Toelichting bij het semesterthema Het onderwijs van het laatste semester van de bacheloropleiding Economie is georganiseerd rond het thema: Grenzen aan de markt? In het standaard neoklassieke denken wordt ervan uitgegaan dat de markt – behoudens de uitzondering van collectieve goederen – het te prefereren coördinatiemechanisme is. Met de markt wordt dan doorgaans bedoeld een markt die beantwoord aan het model van volledige mededinging. Onder verwijzing naar theorieën en informatie uit de praktijk wordt onderzocht of dit uitgangspunt bijstelling behoeft. Het begrip ‘grenzen’ wordt hier ruim opgevat. Op de eerste plaats kan hier worden gedacht aan grenzen in de letterlijke betekenis van het woord: grenzen in staathuishoudkundige zin van het woord: in hoeverre beperken staatsgrenzen of grenzen die door staten zijn gesteld aan hun gemeenschappelijke markt – b.v. de EU – de mogelijkheid om marktrelaties aan te gaan? Het begrip ‘grens’ kan echter ook in meer figuurlijke zin worden opgevat. Grenzen kunnen in geografische zin van het woord worden opgevat, waarmee bijvoorbeeld gedoeld wordt op het probleem van de fysieke afstand tussen de ruilende actoren. In economische zin wordt met ‘grenzen aan de markt’ onder andere verwezen naar vragen omtrent de koopkrachtige vraag naar het product, de mate waarin een markt af te bakenen is op basis van de kenmerken van producten die verhandeld worden, de mate waarin de markt voor potentiële vragers en aanbieders toegankelijk is en de omvang die een markt moet hebben, gegeven de kostenstructuur die de technologie aan de productie en de distributie van de goederen en diensten oplegt. In een ruimere politiek-economische zin tot slot wordt met ‘grenzen aan de markt’ verwezen naar de grenzen die de overheid aan de werking van het marktmechanisme oplegt: voor welke goederen en diensten beperkt de overheid de marktwerking of sluit zij zelfs marktwerking uit?
83
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Opbouw van het semester Het semester begint met een aantal inleidende colleges die als doel hebben een nadere toelichting te geven op het semesterthema. In de weken daarna volgen de studenten, naast het integratieprogramma twee cursussen naar keuze bij verwante opleidingen. Het integratieprogramma bestaat verder uit (1) twee integratiemodules, (2) oriënterend onderzoek voor de bachelorthesis, (3) individueel, zelfstandig onderzoek uitmondend in de bachelorthesis, en (4) conferentie over de grenzen van de markt, waar de studenten het eigen onderzoek presenteren en dat van anderen becommentariëren.
KEUZEVAK (4 ECTS)
BACHELOR-
MACRO-ECONOMIE II (4 ECTS)
THESIS (14 ECTS)
MICRO-ECONOMIE II (4 ECTS)
CONFERENTIE
KEUZEVAK (4 ECTS)
Organisatie van het leerproces Het onderwijs start in week 5, 2006, met informatiebijeenkomsten over de inhoud en opzet van het semester en inleidende lezingen over het semesterthema ter inspiratie voor onderwerpkeuze voor de bachelorthesis. Het cursorisch onderwijs vindt plaats van week 5 tot week 18. De tentamenperiode valt in de weken 19 en 20. Voor het schrijven van de bachelorthesis en de bespreking van de conceptieversie met de begeleidend docent is tijd gereserveerd in de weken 16 tot 26. Verspreiding van de tekst ten behoeve van de conferentie vindt uiterlijk 23 juni (week 25) plaats. Agenda semester 3.2 week 5 5-17 9
Activiteit Introductie semesterthema, oriëntatie op de verschillende onderwijsmodulen en hun onderlinge samenhang Onderwijsbijeenkomsten keuzevakken en micro-economie II en macro-economie II Vaststellen en mededelen aan de semestercoördinator van het onderwerp voor de bachelorthesis
15
Goedkeuring van het onderzoeksvoorstel bachelorthesis
19-20
Tentamenweken; eerste gelegenheid
16-25
Schrijven van bachelorthesis
25
Verspreiden van de thesis ten behoeve van conferentie
26 27-28
Voorbereiding op presentatie en van commentaar ten behoeve van conferentie; deelname aan conferentie Tentamenweken; tweede gelegenheid
Een handleiding voor het semester is uiterlijk december 2005 beschikbaar via Blackboard. In deze handleiding wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de logistiek van het 84
BACHELOR ECONOMIE
semester en van de eisen aan en procedures rondom de bachelorthesis. Programma-overzicht Het programma bestaat uit de onderdelen: - introductieweek - keuzevakken (twee) - integratiemodulen (twee) - bachelorthesis - conferentie. Het onderdeel integratiemodulen bestaat uit twee cursussen: - Micro-economie II - Macro-economie II. In Micro-economie II staan de vragen centraal: Waarom zijn de sectoren van een economie op een bepaalde manier gestructureerd? Hoe ontwikkelen zij zich over de tijd? Achtereenvolgens komen aan de orde: - het Structure Conduct Performance (SCP) paradigma - de rol van individuele ondernemingen bij de ontwikkeling van sectoren - additionele niet-economische verklaringen voor de structuur en ontwikkeling van sectoren - de rol van netwerken van ondernemingen in sectoren. Macro-economie II besteedt aandacht aan recente ontwikkelingen in het macro-economisch denken. In dit denken speelt – in tegenstelling tot de oudere, Keynesiaanse theorie - de notie rationele verwachtingen een essentiële rol. Terwijl in de cursus Macro-Economie I het Keynesiaanse denken en de vraagkant van de economie centraal staan, legt deze cursus de nadruk op de aanbodkant van de economie. Met name als gevolg van stagflatie in de jaren ’70 en ’80 en onverwachte, sterke olieprijsstijgingen, heeft in het laatste kwart van de vorige eeuw een heroriëntatie onder macro-economen plaats gevonden op het marktmechanisme en de rationaliteit van het economisch handelen. In de cursus komen aan bod: - dynamische, micro-economisch gefundeerde macromodellen - actuele economische ontwikkelingen van (1) grote, relatief gesloten economieën zoals de USA en het Verenigd Europa, en (2) kleine open economieën zoals de Nederlandse economie. Praktische informatie Aanspreekpunt voor vragen over de organisatie van het semester is Drs. Ch. van Hooijdonk, semestercoördinator 3.1 (kamer Th.v.A. 5.1.27, tel. (024) 3612568, e-mail :
[email protected]).
85
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Vrije ruimte, minors en dubbelstudie Economie en Recht Het oude bachelorprogramma, waarvan in 2005-2006 nog slechts het derde studiejaar wordt aangeboden kent een vrije ruimte van 2 keer 6 ECTS. Dit wil zeggen dat studenten twee cursussen vrij kunnen kiezen uit het totale aanbod van de universiteit. Uiteraard komen voor de vrije ruimte slechts cursussen in aanmerking die een aanvulling vormen op het verplichte programma. Cursussen die op enigerlei wijze inhoudelijk een doublure van andere cursussen in het programma vormen, worden uitgesloten. Met de overgang naar het nieuwe programma wordt de vrije ruimte naar 4 keer 6 ECTS uitgebreid. Deze uitbreiding maakt het gemakkelijker om een stage, een deel van het studieprogramma in het buitenland, of een samenhangend en afgerond onderwijsprogramma op een aanpalend terrein te volgen. Dergelijke programma’s – minors genoemd – zijn met ingang van het studiejaar 2005-2006 beschikbaar voor de terreinen: Bedrijfswetenschappen Bestuurskunde Economie Politicologie. Het succesvol afronden van een minor wordt bij het afsluiten van de bacheloropleiding tot uitdrukking gebracht met de uitreiking van een certificaat voor de minor naast het bachelordiploma. Een uitzondering hierop vormt – voorlopig – de minor Bedrijfswetenschappen. Bij het ter perse gaan van deze studiegids was hierover nog geen besluit genomen. In het onderstaande overzicht van minors worden slechts de titels van de cursussen genoemd. Voor informatie over de inhoud en de opzet van die cursussen wordt verwezen naar de studiegids van de respectievelijke opleidingen. Minors voor studenten Economie Minor Bedrijfswetenschappen Studenten die een bijzondere studie van het fenomeen organisatie willen maken, worden verwezen naar de minor Sociale Bedrijfskunde van de afdeling Bedrijfswetenschappen. Minor Sociale Bedrijfskunde ECTS
Semester
Organisatietheorie 1
6
2
Organisatietheorie 2
6
2
Systeemtheorie
6
1
een cursus naar keuze: Marketing, Organisatietheorie, Organisatie-ontwerp
6
2, 1, 2
Sociale bedrijfskunde
86
BACHELOR ECONOMIE
Minors Bestuurskunde De afdeling Bestuurskunde biedt twee minors aan: • Bestuurswetenschap • Publiek management. De minors hebben een omvang van 30 ECTS en worden respectievelijk aangeboden in het eerste en het tweede semester. Onderstaand schema geeft een overzicht van de samenstelling van de minors. Voor informatie over de inhoud en de opzet van de onderdelen wordt verwezen naar de studiegids van Bestuurskunde. Minors Bestuurskunde ECTS
Semester
Kernthema’s van de Bestuurskunde
6
1
Hoofdfiguren van de Bestuurskunde
6
1
De Beleidscyclus
6
1
Integratievak Comparative Governance
6
1
Comparative Governance (project)
6
1
Binnenlands Bestuur
6
2
Methoden van Bestuurskundig Onderzoek II
6
2
Besturen in Netwerken
6
2
Management van het Openbaar Bestuur
6
2
Project Advisering en Interventie
6
2
Bestuurswetenschap
Publiek Management
Minors Economie De afdeling Economie biedt drie minors aan: • Accounting en Finance • Economische theorie en beleid • Economie in het onderwijs. De minor Accounting en Finance is bestemd voor bachelorstudenten Economie - specialisatie International Economics - die hun kennis en vaardigheden op het gebied van de bedrijfseconomie willen uitbreiden. De minor Economische theorie en beleid is bestemd voor bachelorstudenten Economie - specialisaties Accounting en Finance en Financiële Economie - die een aanvullende studie willen maken van economische beleidsvragen. De minor Economie in het onderwijs biedt studenten Economie de mogelijkheid kennis en vaardigheden op te doen op het gebied van onderwijs en economie. 87
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
De minor Economie in het Onderwijs bestaat uit twee onderdelen. In het eerste onderdeel (12 ECTS) wordt aandacht besteed aan de pedagogische, didactische, en onderwijskundige aspecten van het economisch onderwijs. Naast het verwerven van kennis worden aan de hand van praktijkvoorbeelden vaardigheden op het gebied van de economische didactiek geoefend. Minors Economie ECTS
Semester
Economie en Waarde
6
2
Globalisation in Ethical Perspective
6
1
Plural Perspectives on Economic Theory and Policy
6
1 blok 1
Economische Politiek en Openbare Financiën/ Project (onderwerp naar keuze)
6
2
Economische theorie, politiek en beleid
Accounting & Finance Accounting & Finance
6
Financial Reporting
6
Financial Management and Policy
6
Management Accounting and Control/ Behavioral Finance
6
Economie in het onderwijs Docent in het Economisch Onderwijs
12
1-2
Comparatieve Analyse van het Economisch Onderwijs
6
2 blok 1
Minors Politicologie De afdeling Politicologie biedt een viertal minors aan: • Vergelijkende Politicologie • Internationale Betrekkingen • Politieke Filosofie • Europese Integratie. De minors hebben een omvang van 24 ECTS. Onderstaand schema geeft een overzicht van de samenstelling van de minors. Voor informatie over de inhoud en de opzet van de onderdelen wordt verwezen naar de studiegids van Politicologie.
88
BACHELOR ECONOMIE
Minors Politicologie Vergelijkende Politicologie Cursus
ECTS
semester
Inleiding Politicologie
6
1, blok 1
Nederlandse Politiek in Vergelijkend Perspectief
6
2, blok 1
Vergelijkende Politicologie
6
2, blok 1
Politiek Gedrag in Nederland (project) (onder voorbehoud)
6
2, blok 2
Cursus
ECTS
semester
Inleiding Politicologie
6
1, blok 1
Leer der Internationale Betrekkingen
6
2, blok 2
6
onbekend
6
2, blok 2
Cursus
ECTS
semester
Inleiding Politicologie
6
1, blok 1
Politieke Stromingen van de 20e eeuw
6
1, blok 2
Europese Politieke Filosofie
6
1, blok 2
Rationaliteit en Rechtvaardigheid (wordt aangeboden in studiejaar 2006-2007)*
6 ECTS
onbekend
Cursus
ECTS
semester
Inleiding Politicologie
6
1, blok 1
Politieke Aspecten West-Europese Samenwerking
6
1, blok 1
Europese Politieke Filosofie
6
1, blok 2
European Governance (project)
6
1, blok 1 & 2
Internationale Betrekkingen
Internationale Organisaties (wordt aangeboden studiejaar 2006-2007)* Vergelijkende Analyse van Buitenlands Beleid Politieke Filosofie
Europese Integratie
89
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Deze minors zijn samengesteld uit cursussen uit het nieuwe studieprogramma politicologie zoals dat vanaf 2006-2007 in zijn geheel zal worden aangeboden. Cursussen met een * worden pas in 2006-2007 verzorgd. Studenten die een volledige minor Politicologie willen afronden in het studiejaar 2005-2006 wordt verzocht voor de met * aangemerkte cursussen een vervangende cursus aan te vragen via de studieadviseur politicologie, drs. S.W. Schrijner (
[email protected]). De cursus ‘Politiek gedrag in Nederland (project)’ is onder voorbehoud in de minor vergelijkende politicologie opgenomen. Begin september 2006 wordt via Blackboard bekend gemaakt of deze cursus hier inderdaad deel vanuit maakt. Een eventueel vervangende cursus zal ook in semester 2, blok 2 worden aangeboden. Minors Economie voor niet-economie studenten Niet-economiestudenten kunnen hun kennis en vaardigheden op het gebied van de bedrijfseconomie, respectievelijk economisch beleid uitbreiden via de minors: - Accounting en Finance - Economische Theorie en Beleid. Voor deze minors geldt als voorkennis: de cursus Economie van de Managementwetenschappen of een inleiding in de economie. Minors Economie ECTS
semester
Economie en Waarde
6
2
Globalisation in Ethical Perspective
6
1
Plural Perspectives on Economic Theory and Policy
6
1 blok 1
Economische Politiek en Openbare Financiën/ Project (onderwerp naar keuze)
6
2
Economische theorie, politiek en beleid
Accounting & Finance Accounting & Finance
6
Financial Reporting
6
Financial Management and Policy
6
Management Accounting and Control/ Behavioral Finance
6
90
BACHELOR ECONOMIE
Dubbelstudie Economie en Recht Sinds een aantal jaren biedt de Faculteit der Rechtsgeleerdheid in samenwerking met de Faculteit der Managementwetenschappen het programma Recht en Management aan. Dit programma biedt studenten van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid de mogelijkheid om in een tijdbestek van vijf jaar zowel een bacheloropleiding Nederlands Recht alsmede een masteropleiding Rechtswetenschappen en een masteropleiding Bedrijfswetenschappen te voltooien. Voorwaarde hierbij is dat in de bacheloropleiding Nederlands Recht een welomschreven programma bedrijfswetenschappen is opgenomen. Herinrichting van de opleidingen Bedrijfswetenschappen en Economie zal overigens ertoe leiden dat studenten die voor de masteropleiding Bedrijfswetenschappen, variant Bedrijfseconomie, hebben gekozen, vanaf september 2007 bij het succesvol afsluiten van de opleiding het masterdiploma Economics, specialisatie Accounting en Finance ontvangen. Met ingang van september 2005 is het aanbod uitgebreid zodat ook studenten Economie in vijf jaar tijd de bachelor en de master Economie in combinatie met de master European Law kunnen afsluiten. Dit programma wordt aangeboden onder de titel Economie en Recht. Studenten Economie nemen in hun bachelor Economie een pakket op van 40 ECTS aan vakken Recht. Een groot deel van dit pakket kan worden ingebracht als invulling van de vrije ruimte in de bachelor economie. Een bachelordiploma Economie dat voornoemd pakket Recht omvat, geeft naast toegang tot de master Economics van de Faculteit der Managementwetenschappen ook recht op instroom in de master European Law van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Neem voor nadere info over het programma Economie en Recht contact op met de studieadviseur Drs. S.W. Schrijner (Th.v.A. 5.1.67, tel.: 024-3613021, email: s.schrijner@fm. ru.nl).
91
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Schakelprogramma Na het HBO is het mogelijk om aan de Faculteit der Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen een academische master Economie te behalen. Mits je over een goede vooropleiding en voldoende motivatie beschikt, kan dit diploma in twee jaar behaald worden. Voordat je tot de eenjarige masteropleiding wordt toegelaten, volg je een schakelprogramma. Studenten met de volgende HBO-diploma’s worden zonder aanvullende eisen toegelaten tot het schakelprogramma van 2005-2006: HEAO BE, HEAO CE, HEAO IM, HEAO MER, HEAO LE, HEAO EL, HEAO Accountancy, HEAO Fiscale economie, HEAO Marketing Management, Hogere Hotelschool, Lerarenopleiding combinatie AE/BE. Voor andere HBO-diploma’s geldt dat een schakelprogramma op maat moet worden aangevraagd bij de Examencommissie Economie. Het schakelprogramma Economie 2005-2006 Onderstaand schema geeft een overzicht van de onderdelen die deel uitmaken van het schakelprogramma voor studenten die opteren voor de master Economie. Bij het succesvol afronden van het schakeljaar wordt een certificaat verstrekt op basis waarvan de student wordt toegelaten tot de master Economie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het programma heeft een omvang van 69 ECTS. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de studieadviseur Drs. S.W. Schrijner (Th.v.A. 5.1.67, 024-3613021, email:
[email protected]). Schakelprogramma Economie 2005-2006 Semester 1
Semester 2
Cursus
ECTS
Cursus
ECTS
Financiële Instrumenten en Monetaire Economie
6
International Economics II
6
Geschiedenis van het Economisch Denken
5
Macro-economie II
Institutionele Economie
4
Methoden en Technieken HBO-instromers
International Economics 1
6
Micro-economie II
3
Micro-economie en Wiskunde voor HBO-instromers (onderdeel micro- 3 economie)
Micro-economie en Wiskunde instromers (onderdeel wiskunde)
voor
HBO-
Onderzoeks- en Interventiemethodologie A
6
Verklarende Statistiek
5
Bachelorthesis
92
4 voor
3 4
14
BACHELOR ECONOMIE
Inschrijving Inschrijvingsformulieren kunnen worden aangevraagd via de website van de Informatie Beheergroep (www.ib-groep.nl) voor de bacheloropleiding Economie. De inschrijvingsformulieren worden dan toe gestuurd. Deze formulieren dienen met de toelatingsbrief retour – naar de Radboud Universiteit – te worden gezonden. Om in het bezit te geraken van de toelatingsbrief dient de volgende procedure doorlopen te worden: onder vermelding van Uw naam, adres, email en telefoonnummer dien je een verzoek in bij de Examencommissie Economie om toegelaten te worden tot het schakelprogramma. Als bijlage voeg je een kopie van de relevante diploma’s toe evenals een overzicht van de vakken inclusief studielast. Het verzoek richt je aan de Examencommissie Economie, t.a.v. dhr. dr. A. de Vaal, Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen. Verzoeken die na 1 september 2005 binnenkomen worden niet meer in behandeling genomen. Voor aanvullende informatie wend je je tot de studieadviseur Drs. S.W. Schrijner, Thomas van Aquinostraat 5, kamer 5.1.67, tel. 024 3613021, email:
[email protected].
93
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Cursusbeschrijvingen Bachelor Economie Onderzoeks- en interventiemethodologie A Cursuscode BPRA147 ECTS 6 Opleidingen PLAN SG MMW ECON BESTK POL BW Jaar 1 Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Marle, drs. R.S.F. van Docenten prof. dr. J.A.M. Vennix drs. J. de Jong drs. J. Kamstra drs. R. van Marle Voorkennis geen Keuzevak Ja Doelstellingen Studenten kunnen: - de functie van wetenschappelijk onderzoek voor de managementwetenschappen aangeven mede in het licht van het onderscheid tussen onderzoeks- en interventiemethodologie; - de belangrijkste methodologische stromingen onderscheiden en een relevante uitleg geven aan basisbegrippen in empirisch wetenschappelijk onderzoek; - in gegeven casuïstiek adequate keuzes maken voor onderdelen van een eenvoudig onderzoeksvoorstel en deze keuzes adequaat beargumenteren. Cursusbeschrijving In de cursus worden inzichten opgedaan die de basis vormen voor het kunnen doen van wetenschappelijk verantwoord onderzoek. Naast wetenschapsopvattingen en belangrijke methodologische stromingen in empirisch onderzoek worden basisbegrippen behandeld zoals validiteit en betrouwbaarheid. Ook komen de diverse onderdelen aan bod van de empirische onderzoekscyclus. Een deel van de te verwerven methodologische inzichten wordt geoefend ten behoeve van het verwerven van vaardigheden, bijvoorbeeld het maken van onderzoeksvraagstellingen c.q. het afleiden van hypothesen, het ontwikkelen van conceptuele modellen, het operationaliseren van te onderzoeken eigenschappen, het selecteren van onderzoeksdesigns, waarnemingsmethoden en analysetechnieken. De cursus bestaat uit hoorcolleges (behandeling theoretische uitgangspunten), werkcolleges (opdrachten bespreken en feedback ontvangen) en zelfstudie. Literatuur Syllabus Prof. Dr. J. Vennix (2005) 94
BACHELOR ECONOMIE
Wiskunde en Financiële Rekenkunde Cursuscode BCU188 ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 1 Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen + werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Buijs, drs. L.J.P. Docenten Drs. L.J.P. Buijs Voorkennis Geen Keuzevak Ja Doelstellingen Wiskundige vaardigheden die aangeleerd worden tijdens deze cursus zijn: - Het differentiëren van polynomen en logaritmische en exponentiële functies, het maximaliseren en minimaliseren van functies onder nevenvoorwaarden en het gebruiken en analyseren van modellen van het Centraal Planbureau. - Het gebruiken van de substitutiemethode en het gebruiken van de methode van Lagrange om functies van twee variabelen onder nevenvoorwaarden te kunnen maximaliseren en minimaliseren. Kennis nemen van begrippen uit de financiële rekenkunde: (onder andere) contante waarde, eindwaarde, annuïteiten en rentabiliteitswaarde. Financieel Rekenkundige vaardigheden die aangeleerd worden tijdens de cursus zijn: renteberekeningen maken die te maken hebben met het disconteren van geldstromen (een euro nu is niet hetzelfde waard als een euro volgend, of vorig jaar). Cursusbeschrijving Een econoom moet in staat zijn elementaire wiskundige technieken toe te passen in de micro-economie en de macro-economie. Bovendien moet een econoom in staat zijn renteberekeningen uit te voeren die vooral betrekking hebben op problemen die spelen in de Bedrijfseconomie, zoals investeringsvraagstukken en vraagstukken met betrekking tot het afschrijven op kapitaalgoederen. De cursus start met het geven van een globale beschrijving van problemen die spelen in de Micro - Economie. Er wordt in het kort stil gestaan bij problemen van consumenten en producenten. Vervolgens wordt een korte beschrijving gegeven van problemen die spelen in de Macro-Economie en de Bedrijfseconomie. Daarna wordt duidelijk gemaakt waarom zowel wiskunde en financiële rekenkunde een onmisbaar hulpmiddel zijn bij het oplossen van deze problemen. Daarna worden enkele hoorcolleges wiskunde gegeven en worden tijdens werkcolleges opgaven besproken. Deze opgaven maken een verplicht onderdeel uit van de cursus. Vervolgens worden er enkele hoorcolleges 95
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
Financiële Rekenkunde en worden tijdens werkcolleges opgaven besproken. Deze opgaven vormen tevens een verplicht onderdeel van de cursus. Dictaat: wiskunde voor economen Dictaat: financiële rekenkunde Boek: R.L.Thomas, Using Mathematics in Economics, second edition, 1999, Prentice Hall.
Economie van de Managementwetenschappen ( Economie ) Cursuscode BCU194EC ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 1 Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Beugelsdijk, dr. S. Docenten Dr. S. Beugelsdijk Prof.dr. E.-M. Sent Voorkennis geen Keuzevak Ja Doelstellingen Economen geloven duidelijk dat zij een significante bijdrage tot de bespreking en resolutie van vele belangrijke sociale kwesties kunnen leveren. De hoop is dat studenten tegen de tijd dat zij deze cursus beëindigd hebben met dit geloof akkoord zullen gaan. Na deze cursus beheersen zij de basisprincipes van de economische wetenschap en de economische taal met betrekking tot deze principes. Cursusbeschrijving De methodes van economisch onderzoek kunnen wellicht het best beschreven worden als ”eclectisch,” hetgeen betekent dat zij van vele bronnen worden getrokken en vervolgens worden geselecteerd op basis van hun nut voor het onderwerp. Economen lenen van alle sociale wetenschappen om over menselijk gedrag te theoretiseren. Zij lenen van wiskunde om theorieen beknopt uit te drukken. En, tenslotte, lenen zij van statistiek om op basis van economische gegevens gevolgtrekkingen te maken over hypotheses die door economische theorie worden voorgesteld. Economen zijn geïnteresseerd in inzicht in menselijk gedrag niet alleen per se, maar ook wegens de beleidsimplicaties van deze kennis. Hoe kunnen we weten welke gevolgen te verwachten zijn van veranderingen in openbaar beleid of economisch besluiten tenzij wij begrijpen waarom de mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen? Zoals in andere wetenschappelijke disciplines, is de theorie in economie een abstractie, of vereenvoudiging, van ontelbare complexe verhoudingen in de echte wereld. Denkend over sommige aspecten van gedrag, zullen 96
BACHELOR ECONOMIE
Literatuur
de economen een model bouwen dat probeert om het betreffende gedrag te verklaren. De elementen van het model worden afgeleid uit economische theorie. Economen bestuderen het model om te zien welke hypothesen, of voorspellingen, door het model worden voorgesteld. Deze kunnen dan tegen economische gegevens worden afgezet. Wordt nader bekend gemaakt. Zie Black Board
Inleiding in Accounting en Finance ( Economie ) Cursuscode BCU189EC ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar 1 Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Verschoor, prof. dr. W.F.C. Docenten Drs. R.J. Beaumont Drs. R. Minnaar Prof. Dr. W.F.C. Verschoor Voorkennis Geen Keuzevak Ja Doelstellingen Studenten kennis bijbrengen en praktisch laten oefenen met technieken en calculaties op het gebied van financiering en accounting. Studenten inzicht geven in de organisatorische en bedrijfseconomische relevantie van deze technieken en van hun toepassingen. Cursusbeschrijving Het vak inleiding accounting & finance geeft een grondige inleiding in de organisatorische en bedrijfseconomische betekenis van instrumenten, technieken en regelgeving op het gebied van accounting en financiering. Accounting betreft het verstrekken van bedrijfseconomische informatie aan belanghebbenden, zowel binnen als buiten de organisatie. Financiering betreft de financiering van organisatieactiviteiten. Dit vak gaat in op de rol en betekenis van de financieel manager op de kapitaalmarkt, alsmede de verschillende vermogensvormen die hierbij ter beschikking staan om investeringen te financieren, zoals aandelenvermogen, obligatieleningen en ingehouden winsten. Literatuur J. Zimmermann, Accounting for Decision Making and Control (laatste druk), Irwin, McGraw-Hill, Boston. Gray, S.J. en B.E. Needles, Financial Reporting, A Global Approach, 1999, Houghton Mifflin Company, Boston. Ross, Westerfield & Jaffe, Corporate Finance, 7e druk, McGraw-Hill, Irwin.
97
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Academische vaardigheden (Economie) Cursuscode BIN117EC ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 1 Trimester/semester 1 Blok 1 en 2 Specialisatie Tentamenvorm werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Hooijdonk, drs. C.J.J. van Docenten Worden nog bekend gemaakt. Voorkennis geen Keuzevak Nee Doelstellingen Het vak Academische Vaardigheden (AV) is gericht op het verwerven en oefenen van een aantal basale wetenschappelijke vaardigheden. Deze zijn nodig om met succes een academische studie aan deze faculteit te doorlopen en om na de studie als academicus in een beroepspraktijk te kunnen functioneren. In de cursus AV gaat het om: Het primaire proces in de wetenschap Relevante wetenschappelijke vragen stellen Relevante, wetenschappelijk verantwoorde informatie verzamelen, zowel mondeling als schriftelijk Wetenschappelijke informatie verwerken Wetenschappelijk verantwoorde conclusies trekken, wetenschappelijk verantwoord redeneren en argumenteren Resultaten van wetenschappelijk onderzoek presenteren, zowel mondeling als schriftelijk. Cursusbeschrijving AV is een praktisch, door opdrachten gestuurd doe-vak met wekelijkse werkgroepbijeenkomsten. De AV-docent treedt ook op als coach/mentor van de studenten in een AV-groep. In de cursus worden academische vaardigheden geoefend voor economie aan de hand van vakspecifieke inhouden. Literatuur Reader academische vaardigheden economie Micro- en macro-economie 1 Cursuscode BCU190 ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 1 Trimester/semester 2 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen 98
BACHELOR ECONOMIE
Taal Nederlands Cursuscoördinator Beugelsdijk, dr. S. Docenten dr. S. Beugelsdijk (microgedeelte, tevens coördinator) Prof. Dr. E.M. Sent (macrogedeelte) Voorkennis geen Keuzevak Ja Doelstellingen Doelstellingen: Het macro-economische deel van deze cursus heeft drie specifieke doelstellingen: (1) Studenten inzicht verschaffen in bepaalde economische problemen en instellingen. De belangrijkste kwesties zijn inflatie, groei en werkloosheid. De voornaamste instellingen zijn de overheid en de centrale bank. (2) Studenten helpen bepaalde hulpmiddelen van economische analyse te beheersen. Het belangrijkste hulpmiddel in macro-economie 1 is het Keynesiaanse model. (3) Studenten helpen een capaciteit ontwikkelen om de (Keynesiaanse) hulpmiddelen toe te passen bij de bestudering van economische problemen die de maatschappij confronteren. Voor het Microgedeelte (1) inzicht in gedrag van consumenten en producenten (2) kennis van belangrijke micro-economische begrippen als marktevenwicht, consumenten- en producentensurplus (3) toepassing van microanalytische aanpak op eenvoudige problemen Cursusbeschrijving Het macro-economische deel van deze cursus introduceert de theorie van de bepaling van productie, werkloosheid, inflatie, rentevoeten, wisselkoersen, en andere variabelen die van centraal belang zijn voor de economische groei en schommelingen. Daarbij zal de nadruk liggen op Keynesiaanse inzichten. Wij zullen de theoretische resultaten op de huidige staat van de Nederlandse en andere economieën toepassen en zullen huidige beleidskwesties in het licht van de theorie en de empirische feiten onderzoeken. Micro-economie onderzoekt de schaarste en allocatie van middelen op het niveau van individuele consumenten en ondernemingen. Daarnaast houdt micro-economie zich bezig met de consequenties van individuele beslissingen op geaggregeerde marktuitkomsten. Deze cursus heeft daarom vooral betrekking op consumptiekeuzes van individuen en productiekeuzes van ondernemingen. Door de keuzes van consumenten en producenten te aggregeren wordt de notie van evenwicht geïntroduceerd. Voor de laatste (mogelijke) wijzigingen en informatie met betrekking tot de cursus wordt verwezen naar Black Board. Literatuur Voor het gedeelte micro economie: Schotter, A. (2003), Microeconomics, Boston, Addison Wesley. Voor het gedeelte macro economie: wordt nader bekend gemaakt (zie Black Board) 99
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Onderzoeks- en interventiemethodologie B Cursuscode BPRA146 ECTS 6 Opleidingen PLAN SG MMW RE BESTK ECON POL BW Jaar Schakelprogramma en 1 Trimester/semester 2 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Jacobs, dr. H.A.G.M. Docenten C. Visscher Voorkennis geen Keuzevak Nee Doelstellingen Studenten zijn aan het einde van de cursus in staat: * de basiselementen en eenvoudige procedures uit de beschrijvende en verklarende statistiek adequaat toe te passen, mede met behulp van het programma SPSS * resultaten van eenvoudige procedures uit de beschrijvende en verklarende statistiek adequaat te interpreteren * keuzes bij het uitvoeren van statistische procedures en de interpretatie van de resultaten adequaat te onderbouwen Cursusbeschrijving In de cursus leren studenten praktisch omgaan met het statistische software programma SPSS. De onderwerpen die besproken zijn onder meer: * steekproeven, kansen en variabelen, schattingen van kenmerken van een populatie, kruistabelanalyse, correlaties, eenvoudige (multipele) regressie, verschillen in gemiddelden en tijdreeksen Literatuur McClave, J. Y., Benson, P. G. & T. Sincich (2003). Statistiek. Een inleiding voor het hoger onderwijs (achtste editie, tweede druk), Pearson Education/Prentice Hall, ISBN: 90-430-0501-0 A. de Vocht (2004). Basishandboek SPSS 12. Bijleveld Press. ISBN: 9055481300 Aanbevolen: Mathijssen, A. & M. te Grotenhuis (2004). Basiscursus SPSS (versie 10, 11 en 12). Assen: Van Gorcum. ISBN: 90 232 4049 9 Filosofie van de Managementwetenschappen Cursuscode BIN118 ECTS 6 Opleidingen BW ECON BESTK POL PLAN SG MMW Jaar 1 Trimester/semester 2 Blok 1 en 2 Specialisatie Tentamenvorm werkstuk 100
BACHELOR ECONOMIE
Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
Nederlands Wissenburg, prof. dr. M.L.J. Prof. Dr. G.E. Lock en anderen Geen Nee De studenten in staat te stellen een antwoord te geven op o.a. de volgende vragen: Wat is management en governance, in een wereld waar de grenzen tussen publieke en private sferen aan het vervagen zijn, respectievelijk nieuw moeten worden getrokken? Wat zijn de vooronderstellingen van management? Kan management ’rationeel’ zijn, en in welke betekenis van de term rationaliteit? In hoeverre kan management zelf ’wetenschappelijk’ zijn? Welke rol is dan weggelegd voor intuïtie? Heeft de manager een verplichting om rechtvaardigheid na te streven; zo ja, binnen welke institutionele grenzen en volgens welke definitie van deze term? Wat is de relatie tussen management als wetenschap en de praktische taak van management in de real-world? Cursusbeschrijving In de cursus Filosofie komen aan de orde: * Het begrip management en kernbegrippen die van belang zijn bij het ’managen’, zoals organisatie, efficiency, werk, waarde, winst, leiderschap, motivatie, stakeholdership, maar ook government, governance, macht, beleid, bestuur, organisatie e.d.; * De manier waarop het idee en de werkelijkheid van management worden weerspiegeld niet alleen in de academische wereld maar ook in de massamedia, de politieke sfeer, de publieke opinie enz.; * Het mogelijke gebruik van specifiek filosofische kennis en technieken in het analyseren van de theorie en praktijk van management; * De toepassing van filosofische kennis en technieken in verband met dringende normatieve kwesties die zich voordoen in de managementpraktijk (in de privé- en publieke sectoren), zoals het vaststellen van de criteria voor het bepalen van (korte- en lange-termijn) persoonlijke en organisatorische doelen, loyalty en whistle-blowing, de sociale betrokkenheid van bedrijven, maatschappelijke neveneffecten van ruimtelijk handelen, het probleem van ’vuile handen’ etc.; * Algemene kennis over de geschiedenis van de filosofie, en over filosofische en wetenschapstheoretische kernthema’s. Literatuur M. van Hees, E. de Jonge, L. Nauta, Kernthema’s in de Filosofie, Boom 2003 (zelf aan te schaffen). Diverse teksten die via Blackboard ter beschikking zullen worden gesteld.
101
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Accounting en Finance Cursuscode BCU169 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 1 Trimester/semester 2 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Verschoor, prof. dr. W.F.C. Docenten Drs. R.J. Beaumont Drs. R. Minnaar Prof. dr. W.F.C. Verschoor Voorkennis Inleiding Accounting & Finance Keuzevak Ja Doelstellingen Studenten kennis bijbrengen en praktisch laten oefenen met technieken en calculaties op het gebied van ondernemingsfinanciering en accounting. Studenten inzicht geven in de organisatorische en bedrijfseconomische relevantie van deze technieken en van hun praktische toepassingen. Cursusbeschrijving Tezamen met Inleiding Accounting en Finance geeft deze cursus een compleet beeld van de organisatorische en bedrijfseconomische betekenis van instrumenten, technieken en regelgeving op het gebied van accounting en de moderne ondernemingsfinanciering. Accounting betreft het verstrekken van bedrijfseconomische informatie aan belanghebbenden, zowel binnen als buiten de organisatie. Op het gebied van financiering wordt de in de praktijk getoetste relatie tussen risico en rendement aan de hand van het Capital Asset Pricing Model (CAPM) besproken, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de kosten van eigen en vreemd vermogen, diversificatiemogelijkheden en internationaal beleggen. Centraal daarbij staat de vraag of de vermogensstructuur en de omvang en vorm van het dividend van invloed zijn op de marktwaarde van de onderneming. Literatuur J. Zimmermann, Accounting for Decision Making and Control (laatste druk), Irwin, McGraw-Hill, Boston. Gray, S.J. en B.E. Needles, Financial Reporting, A Global Approach, 1999, Houghton Mifflin Company, Boston. Ross, S.A., R.W. Westerfield & J. Jaffe, Corporate Finance, 7e druk, McGraw-Hill, Irwin, New York. Project: Corporate Governance en Kapitaalmarktmodellen Cursuscode BPRO168 ECTS 6 Opleidingen ECON 102
BACHELOR ECONOMIE
Jaar Trimester/semester Blok Specialisatie Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis
1 2 2 werkstuk Nederlands Delsen, dr. L.W.M. dr. L. Delsen, drs. C. van Hooijdonk en drs. T. Welten In dit afsluitende economie project worden de kennis en vaardigheden uit voorafgaande eerstejaars cursussen toegepast. Keuzevak Nee Doelstellingen - Typering kapitaalmarkten in theorie en praktijk; - Effecten van het Nederlandse kapitaalmarktmodel in internationaal perspectief; - Theoretische verklaringen corporate governance structuren; - Effecten van corporate governance code (code Tabaksblatt). Cursusbeschrijving Nederland heeft een uniek kapitaalmarktstelsel. Met name de dominante rol van de door sociale partners bestuurde pensioenfondsen is uitzonderlijk. Ook het Nederlandse systeem van corporate governance is opmerkelijk anders. Met betrekking tot deze medezeggenschap binnen Nederlandse ondernemingen is de recente code Tabaksblatt relevant. Doel van het project is tweeledig. Op de eerste plaats studenten inzicht verschaffen in de bestaande theoretische en empirische kapitaalmodellen met de daaraan gekoppelde incentive structuur en de voor- en nadelen van deze modellen op de korte en de lange termijn. Op de tweede plaats te onderzoeken op welke onderdelen en waarom corporate governance en de kapitaalmarkt in Nederland verschillen van andere landen en welke gevolgen dit heeft voor de macro-economische en bedrijfseconomische prestaties. De nieuwe institutionele economie kan als verklaring worden gehanteerd voor corporate governance structuren. Het project bestaat uit een empirisch paper van 20-25 pagina’s waarbij gekozen wordt voor een verdere verdieping van de micro-economie, de macro-economie of accounting en finance. Relevante vragen die beantwoord worden in het empirisch paper zijn: a. Welk kapitaalmarktstelsel is vanuit macro-economisch perspectief te prefereren? Een verklaring wordt gezocht op de vraag waarom de Nederlandse kapitaalmarkt beter of slechter presteren dan andere kapitaalmarktmodellen. b. Welke corporate governance structuur is vanuit micro-economisch perspectief te prefereren? Een verklaring wordt gezocht op de vraag waarom Nederlandse ondernemingen beter of slechter presteren dan ondernemingen uit andere modellen. Deze vragen kunnen in aansluiting op de theoretische verklaring worden beantwoord door vervolgens kapitaalmarktgegevens uit verschillende perioden en uit verschillende landen te vergelijken, zoals investeringsquote, 103
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
interne en externe financiering van investeringen en kapitaalkosten in relatie tot de medezeggenschapsstructuur. Naast het analyseren met behulp van statistische technieken wordt eveneens een aantal communicatieve vaardigheden geoefend, zoals het presenteren van onderzoeksresultaten. Tijdens de eerste week van het project (week 19) krijgen studenten nadere informatie over het project en wordt het project voorbereid. In week 27 wordt het project afgesloten met een gezamenlijke bijeenkomst waarin elk groepje van drie studenten hun projectresultaten presenteert. Wordt later bekend gemaakt.
Methodologie van de Economische Wetenschappen Cursuscode BPRA202 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen + werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Sent, prof. dr. E.M. Docenten prof. dr. E.M. Sent drs. L.J.P. Buijs drs. C.A.M. Visscher Voorkennis Onderzoeks- en interventiemethodologie Statistiek Keuzevak Ja Doelstellingen Het eerste, filosofie van de economische wetenschap deel van deze cursus heeft drie specifieke doelstellingen: (1) Studenten aan te moedigen om sceptisch over “traditionele” filosofie van de wetenschap te zijn. Daartoe zal het eerste deel van de cursus gewijd worden aan het analyseren van de filosofie van wetenschapsliteratuur en haar verhouding met filosofische kwesties in de economische wetenschap. (2) Studenten op de hoogte te brengen van sommige gespecialiseerde onderwerpen in filosofie van de economische wetenschap, zoals: Wat wordt bedoeld met economische rationaliteit? Wat betekent voorspelling in de economische wetenschap? Kan economie in isolatie van morele en culturele vooronderstellingen worden bestudeerd? (3) Studenten in aanraking brengen met nieuwe inzichten in filosofie van de economische wetenschap. Die hebben betrekking op, onder andere, pluralisme, constructivisme, retoriek, sociologie en antropologie. Het tweede, methodische deel van de cursus heeft de volgende doelstellingen: 104
BACHELOR ECONOMIE
(1) studenten op de hoogte te brengen van verschillende technieken op het gebied van de regressieanalyse. Dit heeft zowel betrekking op het gebied van het vaststellen van relaties tussen variabelen als het toetsen. (2) studenten moeten met het programma SPSS regressies kunnen uitvoeren, statistische toetsen kunnen uitvoeren en resultaten kunnen analyseren. (3) studenten moeten met het programma Eviews regressies met tijdreeksgegevens kunnen uitvoeren, statistische toetsen kunnen uitvoeren en resultaten kunnen analyseren. Cursusbeschrijving Het eerste deel van deze cursus draait om de vraag: Wat betekent het om goed onderzoek binnen de economische wetenschap te doen? Als u dacht dat het antwoord op deze vraag ongecompliceerd is, komt u voor een verrassing te staan! De bedoeling van het wetenschapsfilosofische deel van de cursus is om te problematiseren inzichten zoals “Voorspelling is het doel van de economische wetenschap” of “Er is vooruitgang in de economische wetenschap” of “Veronderstellingen in de economische wetenschap moeten (on)realistisch zijn.” Om dit te doen, zullen wij literatuur op het gebied van wetenschapsfilosofie in het algemeen en filosofie van de economische wetenschap in het bijzonder bestuderen. Het tweede deel van de cursus heeft betrekking op het methodedeel. Allereerst wordt verder ingegaan op de stof zoals in het eerste jaar bij statistiek behandeld. Met deze stof wordt actief geoefend met het programma SPSS. Vervolgens wordt specifiek ingegaan op regressieanalyse met tijdreeksgegevens. Door economen wordt vaak gebruik gemaakt van het programma Eviews (Econometric views) om data te analyseren en regressies uit te voeren. Zowel het onderdeel SPSS als het onderdeel Eviews worden getentamineerd met behulp van opdrachten/werkstukken. Nadere informatie wordt via Blackboard bekend gemaakt. Literatuur Wordt nader bekend gemaakt. Voor het tweede deel van de cursus: o.a.: Carter Hill, R., W.E. Griffiths en G.G.Judge, Undergraduate Econometrics, John Wiley and Sons, 2001, second edition. Micro- en macro-economie 2 Cursuscode BCU280 ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 2 Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie 105
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten
schriftelijk tentamen en werkstuk Nederlands Sent, prof. dr. E.M. dr. S. Beugelsdijk prof. dr. E.M. Sent Voorkennis Micro- en macro-economie 1 Keuzevak Ja Doelstellingen Het micro-economische deel van deze cursus heeft als doelstelling de micro economie van (deel)markten nader te belichten. Tevens zal een introductie in de speltheorie worden gegeven. Het macro-economische deel van deze cursus heeft drie specifieke doelstellingen: (1) Studenten inzicht verschaffen in bepaalde economische problemen en instellingen. De belangrijkste kwesties zijn inflatie, groei en werkloosheid. De voornaamste instellingen zijn de overheid en de centrale bank. (2) Studenten helpen bepaalde hulpmiddelen van economische analyse te beheersen. De belangrijkste hulpmiddelen in macro-economie 2 zijn de Nieuw Klassieke en Nieuw Keynesiaanse modellen. (3) Studenten helpen een capaciteit ontwikkelen om de (Nieuw Klassieke en Nieuw Keynesiaanse) hulpmiddelen toe te passen bij de bestudering van economische problemen die de maatschappij confronteren. Cursusbeschrijving Het micro-economische deel van deze cursus onderzoekt, voortbouwend op de inzichten uit de cursus micro economie en macro economie 1, de verschillende deelmarkten en het evenwichtsconcept. Ook het door economen veel gebruikte concept van een algemeen evenwicht wordt besproken. Het is de bedoeling de studenten nader kennis te laten maken met de beginselen van speltheorie. Daarbij worden begrippen als Nash evenwicht, Sub game perfect evenwichten, en het Folktheorema behandeld. Deze dienen als opmaat naar de cursus industriële economie. Het macro-economische deel van deze cursus gaat verder in op de theorie van de bepaling van productie, werkloosheid, inflatie, rentevoeten, wisselkoersen, en andere variabelen die van centraal belang zijn voor de economische groei en schommelingen. Daarbij zal de nadruk liggen op recente inzichten zoals Nieuw Klassieke en Nieuw Keynesiaanse macroeconomie. Wij zullen de theoretische resultaten op de huidige staat van de Nederlandse en andere economieën toepassen en zullen huidige beleidskwesties in het licht van de theorie en de empirische feiten onderzoeken. Nadere informatie wordt via Blackboard bekend gemaakt. Literatuur Wordt nader bekend gemaakt.
106
BACHELOR ECONOMIE
Financiële Instrumenten en Monetaire Economie (integratiemodule) Cursuscode BCU2001 ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 2 Trimester/semester 1 Blok 1 en 2 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen en werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Hooijdonk, drs. C.J.J. van Docenten dr. I. van Lelyveld/drs. Ch. van Hooijdonk (coördinatie) Voorkennis Micro- en Macro-economie I Keuzevak Nee Doelstellingen De student verwerft kennis van verschillende financiële instrumenten en monetaire theorieën. Van de student wordt verwacht, dat hij/zij financiële instrumenten, monetaire theorie en praktijk aan elkaar kan koppelen, waardoor een beter inzicht ontstaat in het monetaire beleid, de achtergronden hiervan en situaties en omstandigheden, waarin bepaalde financiële instrumenten kunnen worden toegepast. Bovendien kan de student een relatie leggen tussen effecten van internationalisering, financiële instrumenten en veranderingen in het monetaire beleid. Cursusbeschrijving In deze cursus wordt ingegaan op de veranderende rol van het bankwezen als gevolg van financiële vernieuwing, het toenemende gebruik van financiële instrumenten, deregulering, liberalisatie, internationalisatie en het functioneren van financiële instellingen en markten. Tevens worden de bronnen van geldschepping geanalyseerd aan de hand van de balansen van de centrale bank en het collectieve bankwezen. Daarbij komt eveneens de invloed van de overheid en het buitenland aan de orde. Ook wordt ingegaan op de werking van de Nederlandse kapitaal- en geldmarkt, intermediatie(-theorie), het proces van monetaire transmissie en het risicomanagement van banken. Van groot belang is uiteraard de voortgaande monetaire integratie in Europa. Literatuur Wordt nader bekend gemaakt Financial Reporting Cursuscode BCU281 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 1 Blok 1 en 2 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen 107
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
Nederlands Braam, dr. G.J.M. - dr. Geert Braam RA -Accounting & Finance Nee Het doel van de cursus is dat studenten na afloop inzicht hebben in zowel theoretische uitgangspunten van de externe, primair financiële verslaggeving als regels voor de praktijk. Cursusbeschrijving Vanuit zowel bedrijfseconomisch als juridisch perspectief wordt aandacht geschonken aan onderwerpen zoals bepaling en presentatie van vermogen, resultaat en kasstromen, en consolidatie. Literatuur - Klaassen, J., en M.N. Hoogendoorn, Externe verslaglegging, Stenfert Kroese, Leiden/Antwerpen, 2004; - Nog nader bekend te maken literatuur. Economie van de Europese Integratie Cursuscode BCU2003 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 1 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen + werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Hooijdonk, drs. C.J.J. van Docenten - drs. Ch. van Hooijdonk Voorkennis -Economie van de managementwetenschappen, Micro en Macro-economie I Keuzevak Ja Doelstellingen Deze cursus verschaft de student kennis over en inzicht in de instituties van de Economische Unie, de besluitvorming binnen de EU, de microen macro-economische aspecten van de economische integratie en de diverse beleidsterreinen van de EU (landbouwbeleid, regionale politiek, monetaire politiek, fiscaal beleid, mededingingsbeleid). Bovendien zijn studenten in staat om economische theorieën ten aanzien van internationale betrekkingen en financiële markten toe te passen op de Europese integratie. Cursusbeschrijving In de cursus Economie van de Europese integratie staat de internationalisering en samenwerking binnen Europa centraal. Concepten en theorieën uit de cursussen Financiële instrumenten en monetaire politiek en internationale economische betrekkingen worden toegepast op de verdergaande Europese eenwording. De nadruk ligt op de economische aspecten van de eenwording, maar vanzelfsprekend komen ook politieke aspecten 108
BACHELOR ECONOMIE
Literatuur
(besluitvorming, Europese Grondwet, instituties) aan bod. Wordt nader bekend gemaakt
Financial Management and Policy Cursuscode BCU284 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 1 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Muller, drs. A. Docenten drs. A. Muller (coordinator) drs. R.J. Beaumont Voorkennis Introduction to Accounting & Finance and Accounting & Finance Keuzevak Ja Doelstellingen Financial Management and Policy bridges the gap between corporate finance principles and the actual operations of an organization. It covers the most important topics in corporate finance and capital markets emphasizing the financial aspects of managerial decisions. Cursusbeschrijving Specific skills designed to aid in financial and managerial decisionmaking are developed and utilized in the analysis of real-life business problems. Through hands-on case studies and simulations, many areas of finance including capital structure, cost of capital, capital budgeting, IPOS, dividend policy, risk management, diversification and M&A are explored. Literatuur - First textbook: Ross, Westerfield and Jaffe, Corporate Finance, 7th edition, McGrraw-Hill, New York, 2004. - Second textbook: to be announced - Reader International Economics 1 Cursuscode BCU2002 ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 2 Trimester/semester 1 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm written exam Taal English 109
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Cursuscoördinator Jong, prof. dr. E. de Docenten prof. dr. E. de Jong drs. L.J.P. Buijs Voorkennis Some basic knowledge of economics is recommended. Keuzevak Ja Doelstellingen The course aims at providing students with the basic knowledge that is required to follow, interpret and assess the economic consequences of globalization. In particular, after the course students are able to: • distinguish and explain the alternative theories of international trade and international factor movements; • understand the empirical validity of international trade theory; • interpret and explain the consequences of international trade and factor movements, both for countries as a whole as well as for different groups of constituents in society; • explain the working and effects of trade policy in partial equilibrium; • understand the political economy of trade policy and the position of the WTO therein; • distinguish and explain the alternative theories of exchange rate determination (in the short run and in the long run); • understand the consequences of different exchange rate systems (i.e. flexible - and fixed exchange rate systems); • explain the consequences of fiscal policy and monetary policy for the exchange rate and the growth of national output. Cursusbeschrijving To assess the consequences of increased globalisation for countries and their constituents, a proper understanding of the economic mechanisms that play a role at the background is required. This is the domain of international economics. Why do countries trade with each other? For whom is such trade beneficial? What happens if factors of production are allowed to freely move across the globe? Are exchange rate movements bad or good for an economy? What is it that actually drives such movements? Is there a reason for national governments to interfere in the free interplay of market forces? These are the issues the course aims to provide a basic understanding of. It will allow students to take a fresh look at many developments in the world, such as the debate on further opening up the world to international trade, the impact of financial crises on the world economy, and the issue of trade and labor standards in developing countries. The course is very useful for all students who want to get some basic knowledge about the economic reasons and consequences of globalisation. Literatuur Salvatore, D., 2004, International Economics, eighth edition, Wiley International Edition, John Wiley & Sons. ISBN 0-471-45218-1.
110
BACHELOR ECONOMIE
Methoden en technieken van economisch onderzoek (schakelprogramma) Cursuscode BPRA203 ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 2 Trimester/semester 2 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Buijs, drs. L.J.P. Docenten Drs. L.J.P. Buijs Voorkennis Methodologie van de economische wetenschap Keuzevak Ja Doelstellingen Het kunnen analyseren van tijdreeksgegevens. Het verschil kunnen aangeven tussen regressieanalyse (van tijdreeksgegevens) en tijdreeksanalyse. Het kunnen schatten van regressievergelijkingen met meerder verklarende variabelen. De resultaten van deze schattingen kunnen analyseren. Met het programma Eviews in staat zijn regressievergelijkingen te schatten. Het kunnen maken van modellen die tijdens de schattingsperiode de tijdreeksgegevens goed weergeven. Het maken van voorspellingen. Het gebruiken van het programma E-views waarmee modellen geschat kunnen worden en voorspellingen mee gegenereerd kunnen worden. Voor studenten Financiële Economie en studenten Internationale Economie: Kunnen vaststellen (toetsen) of reeksen stationair zijn (Unit Roots bezitten) en indien dit het geval is kunnen onderzoeken of reeksen gecoïntegreerd zijn. Met het programma E-views de berekeningen kunnen uitvoeren. Voor studenten Accounting and Finance: Uitvoeren van parametrische - en niet parametrische toetsen met SPSS. Opstellen van enquêtes. Cursusbeschrijving Tijdens hoorcolleges wordt ten eerste voor alle studenten ingegaan op regressieanalyse met tijdreeksgegevens. Het enkelvoudige regressiemodel en het meervoudige regressiemodel komen aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op ARIMA - modellen die het mogelijk maken tijdreeksen te schatten, te onderzoeken op stationariteit en met deze reeksen voorspellingen te genereren. Tijdens practica met E-views komt een en ander aan de orde. Studenten moten een uitgebreid werkstuk maken waar al deze begrippen aan de orde komen. In het tweede gedeelte van deze cursus gaan studenten Internationale Economie en studenten Financiële Economie verder met Unit Root toet111
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
sen op stationariteit. Indien dit het geval is gaan studenten onderzoeken of reeksen gecoïntegreerd zijn. Tijdens practica met het programma E-views komt een en ander weer aan de orde en ook over dit tweede deel moeten studenten een werkstuk maken. Studenten Accounting and Finance gaan in het tweede deel van de cursus: Parametrische - en niet parametrische toetsen met SPSS en Opstellen van enquêtes. Deze begrippen komen tijdens practica met SPSS aan de orde. Studenten moeten hier afsluitend een werkstuk over maken. Carter Hill, R., W.E.Griffiths en G.G. Judge, Undergraduate Econometrics, John Wiley And Sons, 2001, second edition. Reader: methoden en technieken van economisch onderzoek
Economische politiek en openbare financiën Cursuscode BCU274 ECTS 6 Opleidingen BESTK ECON Jaar 2 Trimester/semester 2 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Delsen, dr. L.W.M. Docenten Dr. L. Delsen Voorkennis geen Keuzevak Ja Doelstellingen Inzicht in de relatie tussen de instrumenten en doelstellingen van de economische politiek en scholen van economische politiek; Inzicht in de inhoud en relatie van de financiën van de centrale en decentrale overheid; Inzicht in de relatie tussen economische politiek van centrale en decentrale overheden en de Nederlandse economie. Cursusbeschrijving In de cursus staat de interactie tussen economie en overheid centraal. De cursus vertrekt vanuit de theorie van Jan Tinbergen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen instrumenten en doeleinden van de economische politiek. Tussen een aantal van de instrumenten vindt enige overlapping plaats. Bovendien kan meer dan één instrument bijdragen aan het bereiken van een bepaalde doelstelling. Relevante vragen zijn: door welke factoren worden de doelstellingen en instrumenten van de economische politiek bepaald? Welke stromingen van economische politiek en de daarbij behorende instrumenten kunnen worden onderscheiden? Tijdens deze cursus wordt literatuur behandeld op het terrein van de 112
BACHELOR ECONOMIE
Literatuur Strategie Cursuscode ECTS Opleidingen Jaar Trimester/semester Blok Specialisatie Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
economische politiek en de openbare financiën, waarbij in het bijzonder wordt gekeken naar de Nederlandse actuele situatie. Expliciete aandacht wordt besteed aan de relatie tussen de centrale en de locale overheid, aan nationale en locale heffingen en aan bevoegdheden op decentraal niveau. Een belangrijke plaats is tevens ingeruimd voor de Miljoenennota die op de derde dinsdag in september wordt gepresenteerd. Boek (nog nader te bepalen) en reader met artikelen
BCU012 6 BW ECON RM ( oud ) RM ( nieuw ) 2 en 3 2 1 Schriftelijk tentamen Nederlands Schrijver, drs. I.D. docenten: Prof. Dr. A. Godfroij, Drs. I. Schrijver Principles of Marketing and Strategy Nee Kennis: - Met eigen woorden correct kunnen weergeven van begrippen, theorieën en zienswijzen op het gebied van strategie - Overeenkomsten en verschillen beschrijven tussen diverse theorieën Vaardigheden: - Het kunnen toepassen van vakkennis op praktijksituaties - Met anderen een debat kunnen voeren over strategische vraagstukken Houding: - Kritische, analytische, flexibele en creatieve mind-set, die vraagtekens durft te zetten bij ‘ vanzelfsprekendheden’ binnen het vakgebied Bedrijfswetenschappen en in het bijzonder strategie Cursusbeschrijving Strategisch management richt zich in de eerste plaats op de koers van de organisatie, de plaatsbepaling ten opzichte van actoren in de omgeving en het ontwikkelen van eigenschappen die het succesvol opereren van de organisatie in de toekomst mogelijk maken. Vooral dit laatste vraagt om een creatieve flexibele houding. Vaak echter wordt strategie gezien als een serie analyse-instrumenten om de interne en externe omgeving in kaart te brengen om met de verkregen kennis een beargumenteerde keuze te maken voor een specifieke strategie. De gekozen strategie wordt vervolgens geïmplementeerd. Strategie is echter geen invuloefening. Er zijn verschillende visies over de manier waarop strategie het beste vorm kan krijgen. Tijdens deze cursus is er veel aandacht voor de verschillende 113
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
perspectieven die er zijn op het gebied van strategisch management. Aan de hand van verschillende kernthema’s, zoals het strategieproces, de inhoud en context van strategie komen deze verschillende visies aan bod. Hierbij maken we veel gebruik van de originele artikelen, zodat je de ideeën en theorieën van invloedrijke personen in het vakgebied Strategie uit de eerste hand hoort. Let wel, wij trekken geen conclusie voor je over de beste manier waarop strategisch management vorm kan krijgen, dat mag je zelf doen. Tijdens de cursus worden hoorcolleges en casebesprekingscolleges aangeboden. wordt later bekend gemaakt via blackboard
Project: Value-based Management Cursuscode BPRO203 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 2 Blok 1 en 2 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Muller, drs. A. Docenten Dr. T. Lehnert Dr. A. Muller Voorkennis Financial Management and Policy Keuzevak Ja Doelstellingen Cursusbeschrijving The purpose of this course is to understand the link between the value of a firm and its business strategies. The central idea is managing shareholder value. This concept has been gaining importance in recent years and is being implemented in many corporations all over the world. Furthermore, the course discusses the valuation method based on discounted cash flows and how to implement it within corporations. Case studies related to the valuation of an actual company will be carried out by students. Teaching and examination method: mix of lectures and small group meetings – written final exam and assignments. Literatuur To be announced Project: Europese integratie in een globaliserende economie Cursuscode BPRO204 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 114
BACHELOR ECONOMIE
Trimester/semester Blok Specialisatie Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
2 1 en 2 werkstuk Nederlands Hooijdonk, drs. C.J.J. van drs. Ch. van Hooijdonk Economie van de Europese integratie Nee Studenten verdiepen hun kennis over het gekozen beleidsterrein binnen Europese integratie. Daarnaast zijn studenten in staat, om op basis van theoretische uitgangspunten te komen tot selectie en verzameling van gegevens, die ontwikkelingen binnen het gekozen beleidsterrein van de Europese integratie kunnen verklaren. In het werkstuk laten studenten zien, dat zij middels toepassing van methoden en technieken deze verbanden kunnen toetsen. Cursusbeschrijving In het project schrijven studenten in groepen van 3-4 studenten een paper over de ontwikkelingen op een bepaald beleidsterrein in de Europese Unie. In het collegejaar 2005-2006 is het thema het gemeenschappelijke landbouwbeleid van de EU. Intern zijn afspraken gemaakt, om de uitgaven aan landbouw te beperken, c.q. af te bouwen. De recente uitbreiding van de EU met landen uit Midden- en Oost-Europa maakt deze beleidsverandering extra noodzakelijk, omdat in deze landen de agrarische sector relatief groot is ten opzichte van de West-Europese landen van de EU. Extern staat het landbouwbeleid onder druk door de onderhandelingen in het kader van de WTO. Deze ontwikkelingen roepen niet alleen allerlei vragen op aangaande de toekomst van de landbouw(sector) binnen de Europese Unie, maar ook over de financiële consequenties voor de EU begroting, de prijzen op de wereldmarkt en de kansen voor de verbetering reservepositie van derdewereldlanden. Bij de cursus Economie van de Europese integratie in semester 1 wordt nader op deze ontwikkelingen ingegaan. Nadere instructies met betrekkingen tot het project worden in de loop van semester 1 en het begin van semester 2 via blackboard bekend gemaakt. Literatuur Studenten zoeken zelf literatuur/bronnen Management Accounting and Control Cursuscode BCU2004 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 2 Blok 2 Specialisatie 115
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis
schriftelijk tentamen + werkstuk Nederlands Peil, dr. J.J.M. Inleiding in Accounting en Finance ( BCU189EC ) en Accounting en Finance ( BCU169 ). Keuzevak Ja Doelstellingen Studenten kennis bijbrengen en praktisch laten oefenen met technieken en calculaties op het gebied van management accounting en control. Studenten inzicht geven in de organisatorische en bedrijfseconomische relevantie van deze technieken. Studenten bekend maken met de wetenschappelijke literatuur op het gebied van management accounting en control. Cursusbeschrijving Management control als vakgebied bestudeert het gebruik van beheersingsinstrumenten ten behoeve van de motivatie van managers en de sturing van het gedrag van managers. Management accounting verschaft beheersinstrumenten en ondersteunt de besluitvorming binnen organisaties. In het vak management accounting en control worden accounting en control concepten en technieken behandeld tegen de achtergrond van enkele economische organisatietheorieën. Het gaat in de colleges zowel om de begripsvorming als om de toepassing van accounting- en controlinstrumenten. Literatuur Wordt nader bekend gemaakt. Behavioral Finance Cursuscode BCU2005 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 2 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Lehnert, Dr. T. Docenten Dr. T. Lehnert Voorkennis Financial Management and Policy Keuzevak Ja Doelstellingen The purpose of this course is to provide an understanding of the effect that behavior of individuals has on the financial markets and the financial decision-making process in corporations. Cursusbeschrijving Standard finance theory assumes that individuals such as investors or financial managers act in a rational manner. In corporate finance, this leads to the development of agency theory where the behavior and interactions 116
BACHELOR ECONOMIE
Literatuur
of managers, shareholders are explored, i.e. with respect to the effect of individual behavior on firm value, capital structure, and dividend policy. For financial markets, the assumption of rational investors led to the notion of market efficiency. Whereas in the 1970s market efficiency was widely accepted, the discovery of market anomalies such as the January effect or the size effect convinces us more and more of the importance of psychological factors in finance. Behavioral finance takes these anomalies as a starting point for more realistic descriptive models of human behavior. To this end we borrow a number of concepts from psychology, such as mental accounting, framing, anchoring, regret-aversion, overconfidence, or self-control. To be announced.
International Economics 2 Cursuscode BCU2006 ECTS 6 Opleidingen ECON RE Jaar Schakelprogramma en 2 Trimester/semester 2 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm written exam Taal English Cursuscoördinator Vaal, dr. A. de Docenten drs. L.J.P. Buijs dr. A. de Vaal Voorkennis International Economics 1 Keuzevak Ja Doelstellingen The course aims at extending the student’s knowledge on the economic consequences of globalization. In particular, after the course students are able to: • theoretically work out extensions of the basic theories of international trade and international factor movements and to understand the implications of these extensions for policy making; • explain the working and effects of trade policy in general equilibrium; • understand the implications of economic growth for a trading economy; • relate the position countries take with respect to trade policy to phases in development; • interpret and explain the consequences of different types of preferential trading arrangements between countries; • theoretically work out extensions of the basic theories of exchange rate determination and to understand the implications of these extensions for policy making; • understand and apply the theory of optimum currency areas; 117
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
• understand the consequences of monetary integration and fiscal harmonization in Europe. Cursusbeschrijving This course builds on the course International Economics I (Autumn semester) as it provides a deeper understanding of the determinants of international trade, the cross-border movements of production factors and exchange rates, both from a theoretical and an empirical perspective. Also the desirability of international trade policy and policies concerning exchange rate movements is further elaborated upon. This will be inter alia accomplished by taking a close(r) and more formal look at the main models applied. The course also extends the theoretical and empirical framework by focusing on topics such as preferential trade arrangements (EU, Nafta), the theory of optimum currency areas (for instance in relation to EMU), and the desirability of different exchange rate systems in view of a country’s stage of development. Literatuur - Salvatore, Dominick, International Economics, eighth edition, Wiley International Edition, John Wiley & Sons. ISBN 0-471-45218-1. - Reader met artikelen. Arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen Cursuscode BCU2007 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 2 Trimester/semester 2 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Delsen, dr. L.W.M. Docenten Dr. L. Delsen en dr. H. Slomp Voorkennis Geen Keuzevak Ja Doelstellingen Inzicht in de disciplinaire en interdisciplinaire theoretische kaders op het gebied van arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen. Relatie leggen tussen Nederlandse arbeidsmarktinstituties en economisch resultaten. Cursusbeschrijving Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de arbeidsverhoudingen vormen twee belangrijke onderdelen van de omgevingscontext” voor de praktijk van het personeelsmanagement. De arbeidsmarkt bepaald strategische keuzen en mogelijkheden op het gebied van rekrutering, planning en ontwikkeling van het personeel in de organisatie. Arbeidsverhoudingen bepalen hoe de relatie tussen werkgever en werknemer in de onderneming vorm en inhoud kan worden gegeven. In deze cursus worden de belangrijkste ontwikkelingen en verschijnselen behandeld op 118
BACHELOR ECONOMIE
Literatuur
het gebied van arbeidsmarkten en arbeidsverhoudingen. De nadruk ligt op Nederland en op Europa. Van Nederland wordt eerst het overlegstelsel in het algemeen behandeld, aan de hand van een Nederlandstalig overzichtswerk. Daarna wordt het veelbesproken ”poldermodel” uitvoerig behandeld aan de hand van een boek dat daar helemaal aan gewijd is. Besproken wordt onder meer in hoeverre er een achteruitgang is van de overlegtraditie in de richting van een economie met minder ruimte voor samenwerking tussen werkgevers en vakbeweging en meer oog voor de belangen van aandeelhouders. Een relevante vraag daarbij is welke implicaties de gewijzigde Nederlandse arbeidsverhoudingen hebben voor de economische resultaten? In het Nederlandse model exporteerbaar? Het Nederlandse stelsel van arbeidsverhoudingen wordt vergeleken met dat in andere Europese landen. Dat gebeurt aan de hand van een Engelstalige inleiding in de Europese arbeidsverhoudingen. Nederland wordt daarin gerekend tot de Noord Europese overlegstelsels. Bovendien wordt aandacht besteed aan de Europese Unie. Welke invloed heeft die op de nationale arbeidsmarkten en -arbeidsverhoudingen in de lidstaten. Is er al sprake van een Europees stelsel van arbeidsverhoudingen en van een Europese arbeidsmarkt? Reader met artikelen A.G. Nagelkerke en W.F. de Nijs, Regels rond Arbeid: Arbeidsverhoudingen in Nederland en op het niveau van de Europese Unie. Derde druk. Groningen: Martinus Nijhoff, 2001. L. Delsen, Exit Poldermodel? Sociaal-economische ontwikkelingen in Nederland. Tweede druk. Assen: Van Gorcum, 2001. H. Slomp, Between Bargaining and Politics: An Introduction to European Labor Relations, Westport, CT: Greenwood, 1998.
Project: Comparative Governance Cursuscode BPRO349 ECTS 4 Opleidingen ECON BESTK POL Jaar 3 Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Hooijdonk, drs. C.J.J. van Docenten dr. M. Verloo (pol) docent bestuurskunde (bk) drs. Ch. van Hooijdonk (ec, semestercoördinator) Voorkennis geen Keuzevak Nee 119
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Doelstellingen
Studenten ontwikkelen kennis over het gekozen beleidsterrein. Daarnaast zijn studenten in staat, om op basis van theoretische uitgangspunten te komen tot selectie en verzameling van gegevens, die ontwikkelingen kunnen verklaren. In het werkstuk laten studenten zien, dat zij middels toepassing van kwantitatieve technieken deze verbanden kunnen toetsen. Cursusbeschrijving In het project schrijven studenten in groepen van maximaal 5 studenten een paper over de ontwikkelingen op een bepaald beleidsterrein in verschillende landen gedurende het laatste decennium en verklaren waarom in vergelijkend perspectief die ontwikkelingen in de gevonden richting hebben plaatsgevonden. Dit doen zij op basis van kennis over de ontwikkeling op dat beleidsterrein tot 1990. Het kan daarbij gaan om onderwijsbeleid, gezondheidszorgbeleid, huisvestingbeleid, economisch beleid, belastingbeleid, inkomensbeleid, stadsplanning, of milieubeleid. De studenten dienen gedurende dit project zelf de gegevens te verzamelen van na 1990 evenals de gegevens die deze ontwikkelingen zouden kunnen verklaren. Het ligt in de rede dat bestuurskundestudenten de verklaring zullen zoeken in de bestuurlijke structuren, de politicologiestudenten die zullen zoeken in politieke structuren en economiestudenten die zullen zoeken in economische structuren. Omdat in het project de nadruk ligt op kwantitatief vergelijkend onderzoek, wordt van studenten verwacht, dat zij in de analyses gebruik maken van de methoden en technieken van de cursus verklarende statistiek (het methodeonderdeel in 3.1). Literatuur Wordt later bekend gemaakt Comparative Governance (integratiemodule) Cursuscode BIM310 ECTS 4 Opleidingen ECON BESTK POL Jaar 3 Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen + werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Hooijdonk, drs. C.J.J. van Docenten Dr. M. Verloo Dr. A. Assen/Dr. E. de Jong/ Drs. Ch. van Hooijdonk (semestercoördinator) Voorkennis geen Keuzevak Nee Doelstellingen Na deze cursus hebben studenten kennis van en inzicht in nut en noodzaak van vergelijkend onderzoek in de economische, bestuurkundige en politicologische wetenschap. Daarnaast zijn studenten in staat om binnen de gekozen thema’s te komen tot een gefundeerde keuze van indicatoren 120
BACHELOR ECONOMIE
die veronderstelde verbanden kunnen verklaren. Cursusbeschrijving In de integratiemodule zal in een aantal thematische hoorcolleges worden toegelicht hoe de politieke, bestuurlijke en economische structuur en het beleid en bestuur in verschillende landen wordt vormgegeven. Iedere projectgroep krijgt vervolgens de opdracht om de voor een aantal thema’s Nederland te vergelijken met een ander land (of andere landen). In de opdrachten wordt aandacht besteed aan het zoeken van indicatoren die bepaalde verbanden binnen de thema’s kunnen verhelderen. Hiermee wordt tevens aangesloten bij het methodevak (verklarende statistiek) in dit semester. Per groep wordt een dossier met de verwerking van de opdrachten ingeleverd en beoordeeld. Literatuur De literatuur bij de verschillende thema’s wordt tijdig via blackboard bekend gemaakt. Economische integratie in theorie en praktijk Cursuscode BCU247 ECTS 4 Opleidingen ECON POL Jaar Schakelprogramma en 3 Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Hooijdonk, drs. C.J.J. van Docenten dr. A. de Vaal drs. C. van Hooijdonk Voorkennis Internationale Economische Betrekkingen 1 en 2 Keuzevak Ja Doelstellingen Na deze cursus kun je: (1) de verschillende verschijningsvormen van economische integratie beschrijven en de kenmerkende verschillen ertussen benoemen; (2) de behandelde theorieën gebruiken om voortsschrijdende ontwikkelingen op het gebied van economische integratie of gevoerd beleid daaromtrent verklaren en analyseren; (3) de behandelde theorieën gebruiken om voortsschrijdende ontwikkelingen op het gebied van economische integratie of gevoerd beleid daaromtrent te verhelderen aan derden (bijv. niet-economisch geschoolden); (4) de gevolgen van de diverse vormen van economische samenwerkingsverbanden analyseren en beoordelen; (5) vanuit de theorie een standpunt inzake de wenselijkheid van voortschrijdende economische integratie beargumenteren, met inachtneming van land- dan wel regiospecifieke kenmerken. 121
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Cursusbeschrijving Steeds meer landen kiezen ervoor met andere landen economische samenwerkingsverbanden aan te gaan. Deze toenemende economische integratie tussen landen kan op verschillende wijzen worden vormgegeven. Zo kunnen landen er voor kiezen alleen de handelsrelaties aan te halen door wederzijdse handelsbarrières af te breken, maar ook op vele andere economische terreinen is integratie mogelijk (bijv. een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, diensten personen en kapitaal). Tijdens deze cursus worden de verschillende vormen van economische samenwerkingsverbanden besproken in het licht van de theorievorming op dit gebied. Met behulp van economische theorie zal worden ingegaan op de effecten van wederzijdse vrijhandel in goederen en diensten op het handelspatroon en de welvaart van de betreffende landen en de rest van de wereld, evenals op de effecten van monetaire integratie tussen landen. Ook wordt de vraag beantwoord in hoeverre en onder welke omstandigheden economische integratie wenselijk is. Daarbij zal telkens een koppeling worden gelegd met bestaande samenwerkingsverbanden in de wereld, zoals de EU en NAFTA. Literatuur Peter Robson, The Economics of International Integration”, fourth edition, Routledge, 1998. Reader “Economische Integratie in theorie en praktijk”, editie 2005/06.” Geschiedenis van het economisch denken Cursuscode BCU246 ECTS 5 Opleidingen ECON Jaar Schakelprogramma en 3 Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm werkstuk + mondeling tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Peil, dr. J.J.M. Docenten Dr. J. Peil Prof.dr. E.-M. Sent Voorkennis Inleiding Economie, Economie van de managementwetenschappen Keuzevak Ja Doelstellingen Kennis van de uitgangspunten en de hoofdlijnen van: het mercantilisme, de klassieke en de neoklassieke economie, de historische school, Keynes en de neoklassieke synthese, Amerikaans institutionalisme, neo-institutionele school, de evolutionaire economie en ’social economics’, 122
BACHELOR ECONOMIE
het monetarisme, de nieuwklassieke school, de nieuw-Keynesiaanse school, de nieuw-institutionele economie. Vaardigheden: Theoretische, methodologische en ethisch-politieke discussies over economie reconstrueren in relatie tot achterliggende visies op mens, maatschappij en economische wetenschap. Cursusbeschrijving De cursus is gericht op het verwerven van en/of verder ontwikkelen van de vaardigheid actuele economische vragen te interpreteren en te structureren in relatie tot de achterliggende rivaliserende visies van economische scholen op theorie en beleid. In de afgelopen eeuwen is op verschillende manieren nagedacht over economische vraagstukken. Sommige visies hebben meer invloed op ons huidige denken dan anderen, maar allemaal hebben ze een steentje bijgedragen. In deze cursus leer je de verschillende stromingen en visies kennen en leer je ze in verhouding tot elkaar te zien. In de cursus staat zelfwerkzaamheid centraal. Een handboek wordt als basisliteratuur gehanteerd, maar over de interpretatie van de geschiedenis van het vakgebied - en meer in het bijzonder over de verschillende theoretische-, methodologische- en ethisch-politieke visies - bestaat nu eenmaal niet één waarheid. De verschillende onderwerpen (hoofdstukken) van het boek worden daarom door de studenten zelf geïnterpreteerd en verwerkt in een essay met behulp van aanvullende literatuur. Elk college worden twee (of drie) essays gepresenteerd aan de groep. Verder geven de studenten leiding aan en participeren in groepsdiscussies aan de hand van vragen die zij thuis voorbereiden. De cursus wordt afgesloten met een mondeling tentamen. Literatuur Landreth, H. en D.C. Colander, ”History of Economic Thought”, Boston, 2002. Institutionele economie Cursuscode BCU245 ECTS 4 Opleidingen ECON POL Jaar Schakelprogramma en 3 Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Beugelsdijk, dr. S. Docenten Dr. S. Beugelsdijk Voorkennis geen 123
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Keuzevak Doelstellingen
Ja Na deze cursus heb je inzicht in de rol van instituties bij het functioneren van de economie. De verworven vaardigheden kun je toepassen op concrete vraagstukken waarbij instituties een belangrijke rol spelen. Cursusbeschrijving Instituties omvatten zowel algemene sociale regels (sociale conventies, normen, wettelijke regels) als organisatorische vormen die ontstaan en functioneren binnen het raamwerk van algemene regels (zoals ondernemingen). Alle economische activiteit vindt plaats binnen een structuur van instituties, zowel formeel als informeel. Daarbij kunnen instituties economische activiteiten zowel bemoeilijken als vergemakkelijken. Tegelijkertijd heeft economisch gedrag invloed op de formatie en verandering van instituties over tijd. De cursus Institutionele Economie bestudeert zowel oudere als nieuwere inzichten op het vakgebied. Bij de behandeling van “old institutionele economie” passeren namen zoals Thorstein Veblen, John R. Commons, Wesley C. Mitchell en Clarence Ayres de revue. Bij “new institutionele economie” komen de bijdragen van economen zoals Ronald Coase, Douglass North en Oliver Williamson aan de orde. Aandacht wordt besteed aan onderwerpen zoals methodologisch individualisme versus holisme, rationeel gedrag versus beperkte rationaliteit, het ontstaan en veranderen van sociale conventies en normen, eigendomsrecht, en rechtelijke orde, politieke beslissingen, markten en ondernemingen. Literatuur wordt nader bekend gemaakt op Black Board Verklarende statistiek (methodologie 5) Cursuscode BPRA336 ECTS 5 Opleidingen ECON BESTK POL Jaar Schakelprogramma en 3 Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm werkstukken Taal Nederlands Cursuscoördinator Visscher, drs. C.A.M. Docenten Visscher,C.A.M. Voorkennis Ontwerpen van onderzoek, Beschrijvende en inductieve statistiek, Inductieve Statistiek/Beleidsonderzoek, beheersing van SPSS for Windows. Keuzevak Nee Doelstellingen Inzicht in een aantal op regressietheorie gebaseerde technieken voor het analyseren van kwantitatieve gegevens vanuit de veronderstelling dat één kwantitatieve variabele afhankelijk is van één of meer kwantitatieve en/of nominale variabelen Bijbrengen van kennis en kunde van het meten van latente eigenschappen 124
BACHELOR ECONOMIE
Vaardigheid in het toepassen van regressie-analyse, factoranalyse en betrouwbaarheidsanalyse binnen concreet onderzoek Vaardigheid in het hanteren van relevante computerprogrammatuur (m.n. REGRESSION, FACTOR ANALYSIS, RELIABILITY en HOMALS in SPSS for Windows) Cursusbeschrijving Inleiding regressie-theorie Enkel- en meervoudige regressie-analyse, residuenanalyse, pad-analyse Variantie- en covariantie-analyse Uni- en multidimensionele meetmodellen Unidimensionele meetmodellen: Thurstone, Likert, Guttman, Mokken, Coombs Multidimensionel meetmodellen: Principale componentenanalyse, principale factoranalyse, Homals Betrouwbaarheidsanalyse Werkvorm: Werkgroep en practicum Periode: september-november 2005 Toetsingsvorm: werkstukken Toelatingsvoorwaarden: Ontwerpen van onderzoek, Beschrijvende en inductieve statistiek, Inductieve Statistiek/Beleidsonderzoek, beheersing van SPSS for Windows Literatuur McClave and Sincich, Statistics ninth edition, Prentice Hall. 2003 Coenders, M. en C. Visscher, Reader Verklarende Statistiek, 2004/2005 Bachelorthesis Economie Cursuscode BIM304 ECTS 14 Opleidingen ECON Jaar Schakelprogramma en 3 Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Hooijdonk, drs. C.J.J. van Docenten Voorkennis De Bachelorthesis is het sluitstuk van de Bacheloropleiding Economie. Het spreekt dan voor zich dat het grootste deel van de het tweede en derde jaar van de Bachelor Economie is afgerond. In ieder geval moet de Propedeuse zijn afgerond. Neem contact op met de studieadviseur Economie als je twijfelt of je voldoende voorkennis hebt om de Bachelorthesis te kunnen doen. Keuzevak Ja Doelstellingen De bachelorthesis is onderdeel van het integratieprogramma van Semester 3.2 Economie. De doelstellingen van de bachelorthesis worden daar 125
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
beschreven. Cursusbeschrijving De bachelorthesis is onderdeel van het integratieprogramma van Semester 3.2 Economie. Zie daar voor een beschrijving van hetgeen de bachelorthesis behelst. Literatuur n.v.t. Macro-economie II (integratiemodule 1) Cursuscode BIM311 ECTS 4 Opleidingen ECON Jaar Schakelprogramma en 3 Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen + werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Buijs, drs. L.J.P. Docenten drs. L.J.P. Buijs Voorkennis Macro - Economie I en Micro - Economie I Keuzevak Ja Doelstellingen • analyseren van macro-economische vraagstukken, zoals werkloosheid en inflatie, op een dynamische wijze, waarbij rationele verwachtingen een belangrijke rol spelen; • analyseren van macro-economische modellen, d.w.z. op basis van zulke modellen komen tot uitspraken (evt. berekeningen) over de effecten van economisch beleid; laten zien op welke wijze de macro-economische ontwikkelingen in diverse landen elkaar beïnvloeden. op de hoogte zijn en gebruik maken van verschillende modellen die een verklaring geven van het conjunctuurverschijnsel. gebruiken van wiskundige technieken om macro - economische modellen te analyseren Cursusbeschrijving De cursus Macro-Economie II gaat dieper in op recente macro-economische theorieën. Bij deze nieuwe inzichten spelen (in tegenstelling tot de Keynesiaanse theorie) rationele verwachtingen een essentiële rol. Terwijl in de cursus Macro-Economie I het Keynesiaanse denken en de vraagkant van de economie centraal staan, legt deze cursus de nadruk op de aanbodkant van de economie. Recentelijk is de interesse in die richting verschoven, vooral als gevolg van het ontstaan van stagflatie (= inflatie en stagnatie) in de jaren ’70 en ’80 en de toename van de olieprijs. Uitgaande van economische agenten met rationele verwachtingen beargumenteren economen met een interesse voor de aanbodkant van de economie waarom Keynesiaanse politiek (’vergroten van de geldhoeveelheid en vergroten van de overheidsbestedingen’) op zijn best ineffectief is om de 126
BACHELOR ECONOMIE
Literatuur
recente problemen op te lossen. De cursus bekijkt met welk type beleid de problemen wel aangepakt kunnen worden. Tijdens de hoorcolleges komen verschillende dynamische micro-economisch gefundeerde macroeconomische modellen aan de orde. Voorts gaat de aandacht uit naar de actuele economische ontwikkelingen die ’relatief grote’ landen zoals de USA of een Verenigd Europa doormaken en komen economische ontwikkelingen van kleine open economieën zoals de Nederlandse economie aan de orde. Tijdens hoorcolleges wordt ingegaan op de stof. Actieve participatie van studenten wordt bereikt door verplicht in te leveren opdrachten die besproken worden tijdens de werkgroepen. Deze opdrachten tellen ook mee voor het eindcijfer van de cursus. Stephen D. Williamson, Macroeconomics, second edition, 2005, Pearson Addison Wesley.
Micro-economie II (integratiemodule 2) Cursuscode BIM312 ECTS 4 Opleidingen ECON Jaar Schakelprogramma en 3 Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen + werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Beugelsdijk, dr. S. Docenten Dr. S. Beugelsdijk Voorkennis Micro-economie 1 Keuzevak Nee Doelstellingen Na de cursus kunnen studenten - aan de hand van standaard micro economische theorie over industriële economie de ontwikkeling en structuur van sectoren analyseren en verklaren; begrijpen wat de rol is van individuele ondernemingen bij de ontwikkeling van sectoren; de rol van niet-economische factoren bij sectorale ontwikkeling begrijpen. De studiebelasting is 4 ECTS. Voor informatie over wanneer de colleges plaatsvinden wordt verwezen naar Blackboard. Cursusbeschrijving Het vak Micro-economie II gaat om de vraag waarom sectoren van de economie op een bepaalde manier gestructureerd zijn en hoe zij zich ontwikkelen over de tijd. Om een antwoord op deze vraag te geven, zullen we in de cursus gebruik maken van studiemateriaal dat bestaat uit 1 boek en een aantal wetenschappelijke artikelen. Achtereenvolgens komen aan de orde: 1 Het Structure Conduct Performance (SCP) paradigma hetgeen de start vormt van het wetenschappelijke denken over sectoren. 127
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
2 De rol van individuele ondernemingen bij de ontwikkeling van sectoren. Dat bestuderen we aan de hand van de theorie van ‘Chandler’s industrial capitalism approach’. 3 Additionele niet-economische verklaringen voor de structuur en ontwikkeling van sectoren. Dat doen we aan de hand van het boek van Campbell. Daarbij bespreken we expliciet een 8-tal cases uit de Amerikaanse economie. 4 De rol van netwerken van ondernemingen in sectoren. Met behulp van wetenschappelijke papers wordt besproken wat de positieve en negatieve facetten van netwerkrelaties in een sector kunnen zijn. Voor deze cursus zijn de deelnemende studenten verplicht elk college (kleine) opdrachten te maken en in te leveren. Ook tijdens het college wordt een actieve bijdrage verwacht. Voor de weekplanning wordt verwezen naar Blackboard. Campbell, J.L., Hollingsworth, JR, and Lindberg, LN (1991), Governance of the American economy, Cambridge U. Press. De papers uit de wetenschappelijke tijdschriften worden studenten geacht zelf uit de bibliotheek te halen. De exacte verwijzingen staan t.z.t. op Blackboard.
Micro-economie en wiskunde voor HBO-instromers (schakelprogramma) Cursuscode BOV25 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar Schakelprogramma Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie SCHAKECON Tentamenvorm schriftelijk tentamen en werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Buijs, drs. L.J.P. Docenten Drs. L.J.P. Buijs en dr. S. Beugelsdijk Voorkennis Geen Keuzevak Ja Doelstellingen Wiskundige vaardigheden die aangeleerd worden tijdens deze cursus zijn: -Het differentiëren van polynomen en logaritmische en exponentiële functies, het maximaliseren en minimaliseren van functies onder nevenvoorwaarden en het gebruiken en analyseren van modellen van het Centraal Planbureau. -Het gebruiken van de substitutiemethode en het gebruiken van de methode van Lagrange om functies van twee variabelen onder nevenvoorwaarden te kunnen maximaliseren en minimaliseren. Micro - Economie deel: De doelstellingen van het onderdeel micro-economie zijn de student inzicht te verschaffen in het gedrag van consumenten en producenten. Verder zullen studenten na afloop van het vak ver128
BACHELOR ECONOMIE
trouwd zijn met belangrijke economische begrippen als consumenten- en producentensurplus en marktevenwicht. Tevens hebben studenten kennis gemaakt met de analytische aanpak van de micro-economie en zijn zij in staat deze aanpak op eenvoudige problemen toe te passen Cursusbeschrijving Wiskunde deel: HBO-studenten volgen, samen met de eerstejaars economiestudenten, de wiskunde colleges en maken de daarbij behorende opdrachten als onderdeel van de cursus wiskunde en financiële rekenkunde. Bovendien volgen HBO-studenten enkele colleges Micro-economie speciaal bedoeld voor HBO-studenten. Het wiskundegedeelte, van de cursus wiskunde en financiële rekenkunde, start met het geven van een globale beschrijving van problemen die spelen in de Micro - Economie, de Macro-Economie en de Bedrijfseconomie. Daarna wordt duidelijk gemaakt waarom wiskunde een onmisbaar hulpmiddel is bij het oplossen van deze problemen. Daarna worden enkele hoorcolleges wiskunde gegeven en worden tijdens werkcolleges opgaven besproken. Deze opgaven maken een verplicht onderdeel uit van de cursus. Micro - Economie deel: De economische wetenschap houdt zich bezig met de analyse van de allocatie en distributie van schaarse middelen. Micro-economie onderzoekt deze vragen op het niveau van individuele consumenten en ondernemingen. Daarnaast houdt micro-economie zich bezig met de consequenties van individuele beslissingen op geaggregeerde marktuitkomsten. Deze cursus heeft daarom vooral betrekking op consumptiekeuzes van individuen en productiekeuzes van ondernemingen. Door de keuzes van consumenten en producenten te aggregeren wordt de notie van evenwicht geïntroduceerd. Verder wordt ingegaan op speltheorie als instrumenten om gedrag van ondernemingen te bestuderen. Neoklassieke economische theorie beschouwt de onderneming vaak als een “black box”, in dit licht wordt o.a. aandacht besteedt aan het principaalagent model. Achtereenvolgens worden de verschillende marktstructuren behandeld. Afsluitend worden enkele situaties behandeld waarin het marktmechanisme niet naar behoren werkt, deze discussie spitst zich toe op informatie asymmetrie en externaliteiten. Literatuur Literatuur: Schotter, A. (2001). Microeconomics. Boston: Addison Wesley. (onderdeel Micro - Economie) R.L.Thomas, Using Mathematics in Economics, second edition 1999, Prentice Hall (onderdeel wiskunde) Dictaat wiskunde voor economen (onderdeel wiskunde) Methoden en technieken voor HBO-instromers Cursuscode BOV26 ECTS 3 Opleidingen ECON Jaar Schakelprogramma Trimester/semester 2 129
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Blok Specialisatie Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
n.v.t. SCHAKECON schriftelijk tentamen Nederlands Buijs, drs. L.J.P. Drs. L.J.P. Buijs Verklarende statistiek (M5) Ja Het kunnen analyseren van tijdreeksgegevens. Het verschil kunnen aangeven tussen regressieanalyse (van tijdreeksgegevens) en tijdreeksanalyse. Het kunnen maken van modellen die tijdens de schattingsperiode de tijdreeksgegevens goed weergeven. Het maken van voorspellingen. Het gebruiken van het programma E-views waar de stationariteit van reeksen onderzocht kan worden, modellen geschat kunnen worden en voorspellingen mee gegenereerd kunnen worden. Cursusbeschrijving HBO – instromers die met Economie begonnen zijn in september 2005 moeten 3 ECTS studiepunten methoden en technieken van economisch onderzoek behalen. De onderwerpen die aan de orde komen zijn: regressieanalyse (korte herhaling) en tijdreeksanalyse (uitgebreid). Er wordt van uitgegaan dat deze studenten de hoorcolleges verklarende statistiek hebben gevolgd en de practica (regressieanalyse en coïntegratie) hebben gevolgd en het daarbij behorende werkstuk hebben gemaakt. In de week van 13/2 en 20/2 vindt een hoorcollege en een practicum plaats. In de week van 6/3 en 13/3 vinden er tevens hoorcolleges en practica plaats. De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk werkstuk. Literatuur H. Brand, Prognosetechnieken, Educatieve Partners Nederland, Leiden, 1993, vooral hoofdstuk 10. (In gekopieerde vorm beschikbaar op het secretariaat)
130
BACHELOR ECONOMIE
131
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
3
132
Master Economie
MASTER ECONOMIE
Masteropleiding Economie Vakgebied in vogelvlucht Economie in Nijmegen richt zich primair op het verwerven van kennis en vaardigheden op het terrein van de theorie en de praktijk van economisch beleid bij zowel het bedrijfsleven als de overheid. Het is een economisch-wetenschappelijke opleiding die het niet alleen als haar taak ziet de hedendaagse economische theorie aan een nieuwe generatie studenten door te geven, maar bovenal studenten de mogelijkheid wil bieden dié economisch-wetenschappelijke en dié communicatieve en professionele vaardigheden te ontwikkelen waar een adequate behandeling van economische (beleids)vraagstukken om vraagt. Economie in Nijmegen is opgesplitst in een bacheloropleiding Economie van 3 jaar en een masteropleiding Economie van 1 jaar. Samen geven beide opleidingen invulling aan de brede doelstelling zoals hierboven geformuleerd. In de bacheloropleiding wordt een gedegen basis gelegd voor de economische wetenschapsbeoefening. In de masteropleiding wordt hieraan een vervolg gegeven door studenten de gelegenheid te bieden hun kennis te verdiepen en hun vaardigheden uit te breiden. De inbedding van de beide opleidingen Economie in de Faculteit der Managementwetenschappen onderstreept de gerichtgerichtheid van de opleiding op beleidsvraagstukken. De Nijmeegse Economieopleiding kenmerkt zich namelijk niet alleen door een duidelijke wisselwerking tussen theorie en praktijk, maar ook door een multidisciplinaire oriëntatie. Op basis van een grondige studie van de economische theorie leer je in de eerste plaats economische beleidsvraagstukken te analyseren en de resultaten hiervan oplossingsgericht te presenteren. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van inzichten over beleid uit belendende disciplines zoals Bedrijfswetenschappen, Politicologie en Bestuurskunde. Profiel De masteropleiding Economie richt zich op de toegenomen internationalisering en in het bijzonder op de rol van financiële markten. Het algemene doel van de masteropleiding is de student zo veel mogelijk op te leiden tot een vakgenoot in spe. Dit betekent dat de masteropleiding beoogt toe te voegen aan de bij de student reeds bestaande kennis, vaardigheden en inzichten op het gebied van de Economie, alsmede bijdraagt aan de verdere academische vorming van de student. Het toevoegen aan bestaande kennis wordt bewerkstelligd door de inhoud van de diverse cursussen die onderdeel uitmaken van de masteropleiding. Onderwerpen die aan de orde komen zijn economische en monetaire integratie, economische groei, de werking van financiële markten en van arbeidsmarkten. Het bewerkstelligen van de vaardigheids-, inzicht en academische vormingsdoelstellingen ligt ook besloten in de aard en wijze waarop gestalte wordt gegeven aan het programma. Tijdens de opleiding verricht je bijvoorbeeld zelf onderzoek door het houden van presentaties en het schrijven van papers over beleidsrelevante zaken als globalisering, de implicaties van de EMU, het verloop van aandelenprijzen en wisselkoersen en de beheersing van financiële risico’s. De gekozen werkvormen zijn zodanig dat de zelfwerkzaamheid van de student wordt benadrukt en waar mogelijk wordt aansluiting gezocht bij de onderzoeksgebieden van de betrokken docenten. 133
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
In de masteropleiding Economie kun je kiezen uit twee varianten: Internationale Economie of Financiële Economie. Bij de variant Financiële Economie verwerf je meer specifieke kennis over onderwerpen als de financiering van ondernemingen, de beheersing van financiële risico’s, en het functioneren van financiële markten en hun invloed op de rest van de economie. De variant Internationale Economie richt zich meer op onderwerpen als de oorzaken en gevolgen van globalisering, de betekenis van de EMU, handels- en ontwikkelingsbeleid, locatiebeslissingen van bedrijven, en de relevantie van internationale kapitaalstromen. Met ingang van het studiejaar 2007/2008 zal de masteropleiding Economie ook een variant Accounting and Finance aanbieden. Deze is geënt op de specialisatie Bedrijfseconomie zoals die nu nog binnen de masteropleiding Bedrijfswetenschappen wordt aangeboden. Eindtermen Na het behalen van het masterdiploma Economie beschik je over kennis van de recente ontwikkelingen op het gebied van de gekozen specialisatie: internationale economie of financiële economie. In zijn algemeenheid ben je daardoor een vakgenoot (in spe) geworden. Meer concreet kun je: de internationale vakliteratuur lezen en begrijpen en hierop kritisch reflecteren; zelfstandig verslag doen van onderzoekingen van verschillende aard, zoals een literatuurstudie, een empirisch onderzoek of een theoretische studie; statistische pakketten die relevant zijn voor de economische wetenschappen gebruiken en toepassen; een probleemstelling opstellen en uitwerken; binnen een vooraf gestelde tijdslimiet een onderzoek afronden; eigen (en andermans) werk mondeling presenteren en verdedigen dan wel kritisch beschouwen; jezelf een kritische houding aanmeten ten aanzien van je eigen onderzoek, bijvoorbeeld door bij een empirisch onderzoek het verband tussen theorie en gebruikte data te beargumenteren en de robuustheid van de resultaten in te schatten.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Economie kunnen direct in de masteropleiding Economie instromen. Studenten die een bachelor hebben behaald aan de Faculteit der Managementwetenschappen kunnen instromen in de masteropleiding Economie wanneer zij bovendien de volgende cursussen met succes hebben afgerond: - Internationale Economische Betrekkingen I én II - Institutionele Economie - M5: Verklarende Statistiek - Geschiedenis van het Economisch Denken - Wiskunde voor Economen - Macro-economie I én II - Micro-economie I én II Studenten met een bachelor van een andere opleiding dan Economie behaald in Nederland of in 134
MASTER ECONOMIE
het buitenland dienen voorafgaand aan de masteropleiding het schakelprogramma te volgen. Vragen? Voor vragen over toelatingseisen tot de universitaire master kun je terecht bij de studieadviseur drs. S. Schrijner van de Master Economie (
[email protected]). HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding van 240 ECTS kunnen instromen in het schakelprogramma voor de masteropleiding Economie. Het schakelprogramma heeft een omvang van 69 ECTS. Na het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de masteropleiding Economie. Studenten met de volgende HBO-diploma’s worden automatisch toegelaten tot het schakelprogramma per 1 september 2005: HEAO BE, HEAO CE, HEAO IM, HEAO MER, HEAO LE, HEAO EL, HEAO Accountancy, HEAO Fiscale economie, HEAO Marketing Management; Hogere Hotelschool; Lerarenopleiding combinatie AE/BE. Voor andere HBO-diploma’s kan een schakelprogramma worden aangevraagd bij de Examencommissie Economie. Dit kan betekenen, dat onderdelen worden toegevoegd aan het schakelprogramma. Voor studenten die een HBO-diploma bezitten van een van de opleidingen die automatisch worden toegelaten tot het schakelprogramma geldt de volgende procedure: Stap 1. Aanmelden Informatiebeheer Groep, CBAP, Postbus 30157, 9700, LJ Groningen. Om in Nijmegen het schakelprogramma te kunnen volgen schrijf je je in onder de rubriek Economie. Je schrijft je in voor de propedeuse. Stap 2. Dienst studentenzaken Radboud Universiteit Nijmegen. Als je je bij de IBG hebt aangemeld krijg je automatisch in juni of juli de inschrijfformulieren van de Radboud Universiteit Nijmegen. Als je je na 1 juli aanmeldt bij de IBG(CBAP) dien je ook rechtstreeks contact op te nemen met de Radboud Universiteit Nijmegen en je collegegeld aan de Radboud Universiteit Nijmegen te betalen. Dit in verband met het tijdig in bezit zijn van je studentnummer en collegekaart. Je moet bij inschrijving een bewijsstuk overleggen (kopie HBO-diploma, HBO-propedeusediploma of VWO-diploma) om aan te tonen dat je toelaatbaar bent tot de propedeutische fase. Voor vragen over inschrijving kun je je wenden tot het Informatiecentrum Studentenzaken: Comeniuslaan 6, Nijmegen, tel: (024) 361 2233. Stap 3. Aanvraag schakelprogramma bij de Radboud Universiteit Nijmegen Nadat je bent ingeschreven vraag je toelating tot het schakelprogramma aan bij de Examencommissie Economie. Adres: Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen. Naast een verzoek tot een schakelprogramma voeg je een bewijs van inschrijving en een kopie van je HBO-diploma toe. Je ontvangt dan van de Examencommissie binnen een maand een bevestiging van je toelating. 135
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Voor overige HBO-getuigschriften: Stap 1 en 2: zie eerder genoemde procedure Stap 3: Aanvraag individueel schakelprogramma bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Nadat je bent ingeschreven vraag je een individueel schakelprogramma aan voor de masteropleiding Economie (variant Internationale Economie of Financiële Economie) bij de Examencommissie Economie. Adres: Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen. Naast een verzoek tot een schakelprogramma voeg je een bewijs van inschrijving en een kopie van je HBO-diploma toe. Eventueel kan de Examencommissie je verzoeken om extra informatie (bijvoorbeeld over inhoud, literatuur of studiebelasting van op het HBO gevolgde vakken). Je ontvangt dan van de Examencommissie zo spoedig mogelijk een individueel schakelprogramma. Hoofdlijnen curriculum In de cursussen vindt vooral een verdieping en verbreding van de in de Bachelorfase opgedane kennis plaats. Toepassing van kennis geschiedt gedurende de gehele master maar vooral in het, aan het vak Methodologische aspecten van economisch onderzoek gekoppelde, eigen onderzoek en de masterthesis. Om de doelen van de masteropleiding te bereiken wordt van de studenten een zeer zelfstandige en actieve rol verwacht. Dit betekent ook dat weinig colleges meer in de zuivere vorm van een hoorcollege worden gegeven. Werkvormen die vaker zullen voorkomen zijn: colleges die zijn gestructureerd rond de uitwerking van opgaven; presentatie van een artikel door een student; een door de docent begeleide discussie over de literatuur. Hierbij kan het zijn dat gebruik gemaakt wordt van een door de docent opgestelde lijst met vragen of van een leeswijzer. Het spreekt voor zich dat het slagen van dergelijke bijeenkomsten vooral afhangt van de actieve inbreng van studenten zelf en van een terdege voorbereiding van de colleges. De masteropleiding bestaat uit twee semesters. De taal van de opleiding is Nederlands, maar ten behoeve van de toegankelijkheid van het cursusaanbod voor buitenlandse studenten wordt een aantal cursussen in het Engels verzorgd. Semester
Naam cursus
ECTS
Methodologische Aspecten van Economisch Onderzoek
12
Economic Growth, Openness and Financial Development (Engels)
6
International Monetary and Financial Economics (Engels)
6
Internationale Economie
1
Globalization and Location (Engels)
136
ECTS
Financiële Economie
ECTS
6
Corporate Finance
6
MASTER ECONOMIE
Comparative Analysis of Economic Systems (Engels)
2
6
Internationale Economie
ECTS
Financiële Economie
ECTS
Culture and Economic Behavior
6
Financial Risk
6
(Engels) Masterthesis Economie
Management 18
Masterthesis
18
Economie
Extra-curriculaire activiteiten Ronde Tafel Gesprekken en onderzoeksseminars Gedurende het hele jaar worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd waar studenten en docenten met elkaar op informele kunnen spreken over actuele onderwerpen. Deze Ronde Tafel Gesprekken hebben als doel te laten zien hoe economische inzichten op velerlei terreinen kunnen worden toegepast en kunnen ter inspiratie dienen voor de keuze voor onderwerpen voor bijvoorbeeld de masterthesis. Daarnaast zal in het kader van de Onderzoeksseminars Economie regelmatig verslag worden gedaan over de uitkomsten van recent onderzoek van docenten, maar ook door andere onderzoekers uit binnen- en buitenland. Meer informatie? Voor verdere inlichtingen over de opleiding: kun je terecht bij de studieadviseur van de masteropleiding Economie: drs. S. Schrijner, Thomas van Aquinostraat 5.1.67, Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen, telefoon: (024) 361 30 21, e-mail:
[email protected].
137
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Cursusbeschrijvingen master Economie International Monetary and Financial Economics Cursuscode MEC019 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 4 Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Jong, prof. dr. E. de Docenten prof.dr. E. de Jong Voorkennis Bachelor in Economics Keuzevak Nee Doelstellingen This course has two aims. The first is to make the students familiar with recent developments in the theory of open economy macroeconomics. The second aim is to provide an overview of the developments of the international monetary system after the Second World War and to make the students aware of the connections between the latter developments and the changes in theoretical perspectives. Cursusbeschrijving The Mundell-Fleming model is seen as the workhorse model of international macroeconomics and has been used widely for the design of macroeconomic policies. However, the model suffers from a number of serious limitations, for instance regarding the modelling of expectations and dynamics. This course takes the Mundell-Fleming model and its limitations as a starting point for analyzing recent developments in the field. The main thrust of the course is to discuss the theoretical advanced forwarded in response to the limitation of Mundell-Fleming model. Also the Barro-Gordon model will be dealt with. Topics covered include: rational expectations, intertemporal budget constraints, and new open economy macroeconomics, where nominal rigidities are incorporated in general equilibrium modelling. The course also discusses recent developments in modelling with respect to the psychology of financial markets and post war trends in international monetary and financial relations. Where possible, these trends are related to the changes in economic theory. The language of instruction will be English. There will be a written exam and some assignments but no paper. Literatuur P. de Grauwe, International Money, Postwar trends and theories, Oxford University Press, 1996 (2nd edition) P. Isard, Globalization and the International Financial System: What’s wrong and what can be done, Cambridge University Press, 2005 E. de Jong, Reader International Monetary and Financial Economics, September 2005 138
MASTER ECONOMIE
Methodologische aspecten van economisch onderzoek Cursuscode MEC018 ECTS 12 Opleidingen ECON Jaar 4 Trimester/semester 1 Blok 1 en 2 Specialisatie Tentamenvorm mondeling tentamen en werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Peil, dr. J.J.M. Docenten Drs. L. Buijs Dr. S. Beugelsdijk Dr. J. Peil Voorkennis Bachelor Economie Keuzevak Ja Doelstellingen De cursus bestaat uit drie onderdelen: Economische methodologie (5 ECTS); Toepassingen van econometrische methoden en technieken (4 ECTS); Seminar(3 ECTS). Doelstellingen van ‘Economische Methodologie’: Kennis op het gebied van - het hedendaagse methodologische denken in historisch perspectief (logisch positivisme en falsificationisme, paradigma en researchprogramma, sociologische en retorische benaderingen van wetenschap) - relatie tussen methodologie en theorie - postretorische methodologie - actuele thema’s zoals microfundering en instituties, economie en hermeneutiek. Vaardigheden: - methodologische discussies interpreteren en structureren in relatie tot de hoofdstromen van het methodologische denken - methodologische aspecten van economische discussies aanwijzen en analyseren. Voor het onderdeel ‘Toepassingen van econometrische methoden en technieken’ gelden de volgende kennis- en vaardigheidsdoelen: Kennisdoelen: op de hoogte zijn van de volgende begrippen - autocorrelatie en hetroskedasticiteit - instrumentele variabelen - cross sectie analyse Vaardigheidsdoelstellingen: - het kunnen analyseren van tijdreeksgegevens - het kunnen schatten van vergelijkingen die de tijdreeksgegevens goed weergeven tijdens de schattingsperiode 139
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
- het gebruiken van het programma Eviews waarmee vergelijkingen geschat kunnen worden - het gebruiken van het programma SPSS waarmee cross sectie analyses uitgevoerd kunnen worden. Doelstellingen van het seminar: Het doel van het seminar is de studenten een nadere training te geven in het formuleren en uitwerken van een probleemstelling. In wezen betreft dit een verdere training ten opzichte van de Bachelorthesis en een voorbereiding op het schrijven van de Masterthesis. Cursusbeschrijving Economische methodologie: Aan de hand van een inleidend boek vindt een verkenning plaats van de actuele stand van zaken in de economische methodologie. Vervolgens wordt via artikelen nader ingegaan op de relatie tussen economische methodologie en economische theorievorming in recente discussies over onderwerpen als microfundering en instituties, economie en hermeneutiek. In de cursus staat zelfwerkzaamheid centraal. De onderwijsbijeenkomsten bestaan uit een inleidend hoorcollege en werkcolleges. Aan de hand van een door de docent opgestelde werkverdeling bereiden studenten de werkgroepen schriftelijk voor, verzorgen zij een inleiding en nemen zij op actieve wijze deel aan de discussie. Het eindcijfer voor het onderdeel ‘Economische methodologie’ wordt samengesteld uit de cijfers voor het mondelinge tentamen, de werkstukken en de presentatie. Toepassing van econometrische methoden en technieken: Na een inleiding over de betekenis en de relevantie van deze methoden en technieken, waar enkele begrippen in het kort herhaald worden komen de begrippen “seemingly unrelated regressions” en het gebruik van instrumentele variabelen aan de orde, waarbij gebruik gemaakt wordt van het computerpakket E-views. Vervolgens worden hetroskedasticiteit en gepoolde regressies toegepast in landenstudies, waarbij met het pakket SPSS gewerkt wordt. Het cijfer voor ‘Toepassingen van econometrische methoden en technieken wordt voor de helft bepaald door het practicum Eviews en de andere helft door het SPSS – practicum. Beide practica vormen een onderdeel van de onderstaande reeks colleges. Naar aanleiding van de practicumopdrachten wordt in groepen van 2 studenten een verslag gemaakt. Het eindcijfer wordt voor een deel bepaald door vragen over de theorie. Deze vragen worden gesteld tijdens de individuele bespreking van het verslag. Seminar: De student kiest in overleg met de docent een thema, waarover hij of zij een referaat schrijft. Bij voorkeur komt dit thema overeen met het onderwerp van de Masterthesis. Onder begeleiding van de docent schrijft de student het referaat. Aan het einde van het eerste semester wordt elke student over het referaat bevraagd door de begeleider en een tweede 140
MASTER ECONOMIE
Literatuur
docent. Een richtlijn met meer concrete eisen ten aanzien van de verschillende onderdelen volgt aan het begin van de cursus. Economische methodologie: Dow, S.C., ”Economic Methodology: an inquiry”, Oxford, 2002 Reader ”Economische methodologie”. Toepassingen van econometrische methoden en technieken: Carter Hill, R., W.E. Griffiths en G.G.Judge, Undergraduate Econometrics, John Wiley &Sons 2001, second edition; Reader toepassing econometrische methoden en technieken. Seminar:
Economic Growth, Openness and Financial Development Cursuscode MEC020 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 4 Trimester/semester 1 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Vaal, dr. A. de Docenten dr. A. de Vaal drs. R. Smeets drs. R. Zwinkels Voorkennis Bachelor Economics Keuzevak Ja Doelstellingen The course tries to improve and broaden the knowledge of students with respect to the theory and practice of economic growth. The course also aims to improve the skills of students regarding the application of mathematics, econometrics, econometric tools, and the empirical testing of theoretical insights. Cursusbeschrijving Achieving sustained economic growth is a major concern for policy makers around the world. This course provides an overview of the main theories to explain economic growth (exogenous growth models, endogenous growth models) and discusses some of the theories in (mathematical) detail. The course also extensively explores the empirical literature to identify the major determinants of economic growth. In particular, the openness of countries to trade and foreign direct investment, and the relation between growth and the development of a country’s financial sector will be analyzed. By writing a paper on a subject related to one of the course’s themes, students can improve their skills regarding the application of mathematics, econometrics and the empirical testing of theory. Literatuur Reader with articles. 141
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Globalization and Location Cursuscode MEC021 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 4 Trimester/semester 1 Blok 2 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Vaal, dr. A. de Docenten dr. A. de Vaal dr. O. Kramsch Voorkennis Bachelor economics or bachelor human geography. Keuzevak Ja Doelstellingen The course aims at giving students an arena for deepening, comparing and discussing different perspectives on the importance of location in a globalized world. Cursusbeschrijving The field of economic geography has gained considerable interest and influence through the work of Paul Krugman and his colleagues in mainstream economics. Using economic modelling approaches, Krugman has sought to include space as a significant dimension in economics, resulting in what is now known as the ’New Economic Geography’ or ’Geographical Economics’. While Krugman’s work has been well received by economists, it has stirred considerable criticism from economic geographers. This course provides an arena for comparing and discussing different perspectives on Geographical Economics. Students will be confronted with the foundations of, and debates in, the field from the two disciplines of economics and geography. This is facilitated by the design of the course, which has joint elements with the course Geographical Economics and Economic Geography as offered by the Human Geography department. Specific issues will be jointly examined and discussed by students of both courses. As such, students will be confronted with criticisms from other disciplines and be challenged to counter these using their own disciplinary background. For economic students the focus will furthermore be on understanding the ins and outs of the way geographical economics models work and how they can be applied to the issue of globalisation – from international trade to the location of international businesses – and concomitant policy issues. Literatuur Brakman, S., H. Garretsen en Ch. van Marrewijk, An introduction to geographical economics, Cambridge: Cambridge University Press, 2001; Reader with articles.
142
MASTER ECONOMIE
Corporate Finance Cursuscode MEC022 ECTS 6 Opleidingen ECON BW Jaar 4 Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie FE BEDEC Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Taal Nederlands Cursuscoördinator Heezen, drs. A.W.W. Docenten Drs. A.W.W. Heezen Voorkennis Financieel economisch management 2 Keuzevak Ja Doelstellingen The objectives of this course are to gain a working knowledge of the theory of financial decision making by firms and to examine the behavior of the capital markets in which decisions are made. Cursusbeschrijving primary function of firms in our modern, capitalistic society is to create wealth for the owners (or shareholders) of the firms. Since the objective criterion for financial decisions is value maximization, this course will emphasize how the market values both financial assets (stocks, bonds, etc.) and real assets (projects, organizations, etc.). The related issues discussed in this course will include: – Valuation of uncertain streams of future cash flows; – Investment criteria; – Reasons for and techniques used in risk assessment and management; – Firm valuation models. Literatuur Brealey & Myers, Principles of Corporate Finance, 7th edition, McGrawHill. ISBN 0-07-115144-3 Comparative Analysis of Economic Systems Cursuscode MEC023 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 4 Trimester/semester 2 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Delsen, dr. L.W.M. Docenten prof. dr. E. de Jong Room: TvA 5.1.24 Tel.: +31-24-3611974 143
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
E-mail:
[email protected] dr. L. Delsen Room: TvA 5.1.54 Tel.: +31-24-3615933 E-mail:
[email protected] Voorkennis Bachelor in economics Keuzevak Ja Doelstellingen The aim of the course is to provide students with the basic theoretical and empirical knowledge to economic analysis of labor markets and financial systems. The rationale behind and the effectiveness of labor market intervention and of different types of financial systems are explored. Cursusbeschrijving To understand diverging patterns in economic performance between countries, structural and institutional differences between countries are important. This course provides the theoretical and empirical foundations for assessing the relationship between institutions and policy making and how this might affect the comparative performance of countries. In particular, the comparative performance of labor markets and the financial system of countries is addressed. Is there a superior capitalist model? Regarding the comparative performance of labor markets, institutions are portrayed as providing a solution to market failures. Accordingly, differences between countries in employment and unemployment rates are explained by, inter alia, differences and changes in the wage setting and the welfare system. Regarding the comparative performance of financial systems, the analysis focuses on the difference between countries where the financing of corporations takes place via capital markets, as is the case in the Anglo-Saxon parts of the world, and systems which rely on intermediaries, as is the case in many European countries and in Japan. The language of instruction: English. Literatuur Book (to be announced) and reader with articles Culture and Economic Behavior Cursuscode MEC025 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar 4 Trimester/semester 2 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Beugelsdijk, dr. S. Docenten Prof. Dr. E. de Jong Drs. R. Maseland Dr. S. Beugelsdijk 144
MASTER ECONOMIE
Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
Institutionele economie Ja The goal of this course is twofold. First we aim to introduce students to the role of values in economic interaction. The three key words are culture, institutions and economic behavior. Secondly, a critical discussion of the methodological approach economists have taken to study culture is important in this course. Cursusbeschrijving Thos course closely relates to the course Institutionele economie. Following North’s definition, we especially study the role of informal institutions (culture). How do differences in norms and values affect economic behavior? And if culture affects economic development, how do we operationalize culture? Can culture be measured? Where possible we will explore the micro foundations (e.g. do firms invest less in culturally remote countries?) of macro phenomena (egg FDI flows between countries). We refer to Black Board for further details regarding course material and planning. Literatuur see Black Board Financial Risk Management Cursuscode MEC024 ECTS 6 Opleidingen ECON BW Jaar 4 Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie BEDEC Tentamenvorm schriftelijk tentamen en werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Buijs, drs. L.J.P. Docenten Drs. L.J.P.Buijs Voorkennis Corporate Finance Keuzevak Ja Doelstellingen Kennis nemen van: het Capital Asset Pricing Model; de werking van aandelen -, obligatie -, valuta -, termijn -, en optiemarkten; diverse financiële instrumenten waaronder: forwards, futures, opties en swaps; organisatie en risicobeheer van de treasury. Vaardigheden: analyseren van vraagstukken die liggen op het gebied van de financiering van bedrijven; met behulp van modellen de marktprijs van risicoloze- en risicovolle instrumenten, forwards, futures, opties en swaps kunnen schatten; strategieën voor het afdekken van rente- en valutarisico’s. Cursusbeschrijving Tentamenvorm: schriftelijk tentamen + opdrachten Toelichting: Tijdens hoor - en werkcolleges wordt allereerst in het kort gesproken over de rentestructuur, het monetaire beleid en de werking van obligatiemark145
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
ten. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan de werking van diverse derivaten zoals: forwards en futures, swaps en opties. Ten slotte wordt er uitgebreid ingegaan op de wijze waarop ondernemingen hun (rente, valuta - en prijs) risico’s het beste kunnen beheersen. Studenten moeten enkele opdrachten maken die tijdens colleges besproken worden en meetellen voor het eindcijfer van de cursus. Verplichte literatuur: Charles W.Smithson & Clifford W. Smith, Jr. with D.Sykes Wilford, Managing Financial Risk, A guide to derivate products, financial engineering and value maximization, IRWIN Professional Publishing, 1999. Reader Financial Risk Managing: met onder meer enkele hoofdstukken uit het boek Investments van Sharp en Alexander.
Masterthesis Economie Cursuscode MTHEC ECTS 18 Opleidingen ECON Jaar 4 Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Beugelsdijk, dr. S. Docenten diverse docenten van de sectie Economie Voorkennis De student die met de thesis begint dient: 1. te hebben voldaan aan de ingangseisen voor toelating tot de MA-opleiding (bijvoorbeeld een afgeronde Bacheloropleiding Economie, een succesvol afgerond HBO-schakelprogramma, of een door de examencommissie goedgekeurd en succesvol afgerond individueel schakelprogramma); 2 .minimaal 30 ECTS aan vakken uit het masterprogramma te hebben behaald, waarbij in ieder geval alle onderdelen van het vak (zoals weergegeven in de OER Master 2005-2006): Methodologische aspecten van economisch onderzoek (12 ECTS). Keuzevak Nee Doelstellingen De masterthesis is het sluitstuk van de masteropleiding Economie. Het vormt een proeve van bekwaamheid door middel waarvan je aantoont dat je een academisch denk- en werkniveau hebt ontwikkeld. Dit betekent dat het doel van de masterthesis is dat je kunt laten zien dat je in staat bent zelfstandig een bepaald onderwerp op het terrein van de economie binnen de gekozen specialisatie op wetenschappelijke wijze te onderzoeken en daar verslag van te doen. Cursusbeschrijving Je schrijft onder begeleiding van een docent een Masterthesis. Bij voorkeur komt het onderwerp van de thesis overeen met het onderwerp van 146
MASTER ECONOMIE
het paper, dat je geschreven hebt voor het onderdeel ‘Seminar’ van het vak Methodologische aspecten van economisch onderzoek. De thesis kan in de vorm van een opdrachtstage geschreven worden. Te denken valt aan ministeries, de Autoriteit Financiële Markten, het Centraal Planbureau, De Nederlandsche Bank en commerciële banken.
Literatuur
147
Richtlijnen met betrekking tot de procedure en eisen ten aanzien van de Masterthesis Economie zijn verkrijgbaar via Blackboard of via het secretariaat van de opleiding. n.v.t.
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
4
148
Keuzevakken en overig aanbod
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Keuzevakken aangeboden door docenten Economie Plural Perspectives on Economic Theory and Policy Cursuscode BKV23 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar KV Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm Written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Sent, prof. dr. E.M. Docenten prof. dr. E.M. Sent Voorkennis None Keuzevak Ja Doelstellingen Students are expected to master the main themes and differences between competing post-1980 research programmes, and be able to demonstrate how methodological assumptions are central to how these research programmes have developed and are differentiated from one another. Students should also develop an understanding of the historical character of economic methodology, including an understanding of how developments in economic methodology reflect developments in economics and how developments in economics reflect development in methodological thinking. Cursusbeschrijving This course examines the transformation of economics since the 1980s when the then dominant neoclassical research programme first began to break-up, leading to the emergence of a collection of different competing research programmes associated with such new developments as game theory, bounded rationality, evolutionary economics, experimentalism, behavioral economics, computational economics, etc. The period since 1980 exhibits a specific type of phase in the development of economics (or of any discipline or science) which might be characterized as pluralistic and transitional between relatively dominant approaches. Such phases are challenging and exciting for students of the field, since the absence of a clear direction of development generates more intense scrutiny of new research strategies and deeper reflection on underlying concepts and methodologies involved in economics. The twentieth century interwar period is recognized by historians of economics to be the last such transitional phase, but these transitional phases have occurred throughout the history of economics. That the transitional phase under investigation in this course is on-going creates the opportunity for a forward-looking rather than retrospective evaluation of the theme of transitional development in economics. Accordingly the course places special emphasis on the field 149
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
of economics methodology in explaining and evaluating the different research programmes that are examined. Please consult Blackboard for the specifics of this course. To be announced.
Economic Globalisation and Ethics Cursuscode BKV17 ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar KV Trimester/semester 1 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm written exam + paper Taal English Cursuscoördinator Staveren, prof. dr. I.P. van Docenten Prof. A.J.M. van den Hoogen Prof.dr. I.P. van Staveren Voorkennis introductory economics Keuzevak Ja Doelstellingen to enable students to understand the process of economic globalisation as both an economic and a moral process Cursusbeschrijving The course questions the position of many economists and policy makers that globalization and ethics are independent domains. The globalizing economy has clear ethical dimensions, relating to distributive justice of benefits and costs of globalization, its contribution to material wellbeing as well as its livelihood risks, and its contributions to and limitations for a flourishing life for the world’s inhabitants. Equally, ethical reflection cannot escape the reality of scarcity and hence the need to ’economize’, that is, the necessity of making choices, involving trade-offs in the light of scarce resources, and the logic of pursuing gains from trade. The course will discuss issues such as global financial instability, the new global division of labor, international distributive justice, the role of religion, the nation state, and institutions, and alternatives such as regional trade, global social standards, and social tariffs. The essay will be 50 per cent of the test and the written exam will also be 50 per cent of the test. Literatuur Reader. Docent in het economisch onderwijs Cursuscode BKV26 ECTS 12 Opleidingen ECON Jaar KV 150
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Trimester/semester Blok Specialisatie Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
151
1 en 2 n.v.t. werkstuk + stage Nederlands Verbeet, Drs. E.E.G. Drs. W. Houtappels Drs. J. Kragt Propedeuse Economie of Bedrijfswetenschappen Ja De cursus bestaat uit twee onderdelen: 1. Oriëntatie op het leraarschap 2. Ontwerpen van een activerend-didactische opdracht. Hierbij kan de student een keuze maken tussen een opdracht voor het vak algemene economie (2a) of voor het vak management en organisatie (2b) zoals dat in de bovenbouw van HAVO en VWO wordt gegeven. 1. Oriëntatie op het leraarschap De student/aanstaande leraar: • oriënteert zich op het leraarsberoep door een stage op een middelbare school, • onderzoekt de inhoud, de positie en de pedagogisch-didactische mogelijkheden van het betreffende schoolvak in het secundair onderwijs, • werkt didactisch met groepen op een basaal niveau, met name door afzonderlijke vaklessen te verzorgen, • verkent de eigen geschiktheid voor het leraarsberoep, • oriënteert zich op de inhouden, doelen en werkwijze van de (universitaire) lerarenopleiding. 2a. Didactiseren van economische kennis • Studenten kunnen een concreet maatschappelijk vraagstuk analyseren vanuit het kennisgebied van de Algemene Economie • Studenten kunnen uit de Algemeen Economische theorie de hiervoor relevante elementen selecteren • Studenten zijn op de hoogte van vigerende activerend didactische werkvormen. • Studenten kunnen economische aspecten van een maatschappelijk vraagstuk koppelen aan de relevante aspecten uit andere disciplines, met name juridische, sociale, historische en culturele. • Studenten kunnen de voor een maatschappelijk vraagstuk gewenste theoretische academische kennis transformeren naar een lesbrief op Vwo-niveau. • Studenten kunnen de voor een maatschappelijk vraagstuk relevante economische theoretische kennis transformeren naar een activerenddidactische opdracht op Vwo-niveau.
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
• Studenten kunnen deze opdracht op een activerende wijze presenteren aan medestudenten. 2b. Ontwerpen van een bedrijfseconomische case • Studenten hebben elementaire kennis van de inhoud van het vak M&O in het voortgezet onderwijs; • Studenten hebben kennis van didactische principes die ten grondslag liggen aan de constructie van een geïntegreerde case; • Studenten zijn in staat om academische bedrijfseconomische kennis te vertalen naar het hoogste niveau van het voortgezet onderwijs • Studenten kunnen de inhoud van de diverse onderdelen van het vakgebied integreren in een zelfontworpen praktische case. • Studenten kunnen de door henzelf ontworpen case presenteren Cursusbeschrijving 1. Oriëntatie op het leraarschap (week 36-52) De module Oriëntatie op het leraarschap heeft als doel de student(e) te laten oriënteren op het beroep van docent in al zijn facetten en hem/ haar voor te bereiden op de universitaire lerarenopleiding. Tijdens de oriëntatiecursus en de universitaire lerarenopleiding loop je geruime tijd stage op een middelbare school en wordt veel aandacht besteed aan reflectie; een middel om bestaande en nieuwe ervaringen systematisch te analyseren en met elkaar te integreren, zodat een vollediger beeld verkregen wordt van het ‘docentschap’. De oriëntatiecursus moet de student(e) aan het eind een goed beargumenteerd antwoord kunt geven op de vraag: ‘Wil ik wat met het onderwijs en wil het onderwijs wat met mij?’ 2a. Didactiseren van economische kennis (week 5-18) In dit onderdeel staan twee vaardigheden centraal: 1. Informatieselectie Tijdens zijn economieopleiding is een student vaak bezig met het analyseren en oplossen van geïsoleerde theoretische economische vraagstukken. In de praktijk wordt echter ook het oordeel van een Algemeen Econoom gevraagd over veelzijdige maatschappelijke vraagstukken. Welke kennis van de Algemene Economie zou een ‘actief burger’ op Vwo-niveau moeten hebben om zich een economisch verantwoord oordeel te kunnen vormen over een bepaald maatschappelijk vraagstuk? Gekozen is hierbij voor een inductieve benadering: uitgaande van een –in overleg gekozen - bestaand maatschappelijk vraagstuk zoekt de student die theorie uit het kennisgebied van de Algemene Economie die relevant is voor de verklaring van een maatschappelijk probleem. 2. Informatietransformatie In de cursus wordt aandacht besteed aan de activerende didactiek. Verschillende activerende werkvormen zullen worden besproken en geoefend. Daarna wordt de gekozen economische theorie omgezet in een didactisch verantwoorde lesbrief op Vwo-niveau. Deze ken152
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Literatuur
nis dient middels activerende werkvormen te worden overgebracht op medestudenten die fungeren als een denkbeeldige groep Vwoleerlingen. 2b. Ontwerpen van een bedrijfseconomische case (week 5-18) Deze cursus start met een oriëntatie op de vakinhoud van het schoolvak Management en Organisatie. Daarna komt algemeen didactische en vakdidactische kennis aan de orde. Op basis hiervan ontwerpt de student een case waarin bedrijfseconomische kennis en vaardigheden op didactisch verantwoorde wijze worden geïntegreerd. De student kiest een aantal elementen uit de lesstof van het vak M&O en construeert aan de hand daarvan een case die kan worden ingezet als onderdeel van de examentraining voor leerlingen van het hoogste leerjaar van het VWO. Tevens maakt de student een verslag waarin verantwoording wordt afgelegd over de belangrijkste motieven en afwegingen die in het proces een rol hebben gespeeld. Aan het einde van de cursus presenteert de student de eigen case aan de cursusgenoten. Inschrijving vóór 30 juni 2005 bij Mw. Drs. E. Verbeet:
[email protected]. Wordt nader bekend gemaakt.
Comparatieve analyse economisch onderwijs Cursuscode BKV24 ECTS 6 Opleidingen BW ECON Jaar KV Trimester/semester 2 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm Werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Schrijner, Drs. S.W. Docenten Drs. S.W. Schrijner Voorkennis Propedeuse Economie of Bedrijfswetenschappen Keuzevak Ja Doelstellingen Student verwerft inzicht in de ontwikkeling van economieonderwijs in brede zin. Denk hierbij aan de ontwikkeling van economieonderwijs op onze middelbare scholen, universiteiten en HBO-instellingen. Het inzicht beperkt zich bovendien niet tot onze landsgrenzen. Je analyseert en vergelijkt tevens het onderwijs met dat van buiten Nederland. Na de cursus ben je in staat om ontwikkelingen in het economieonderwijs op adequate wijze te analyseren en in een breder perspectief te plaatsen. Cursusbeschrijving De onderwerpen die binnen economieonderwijs aan bod komen en de wijze waarop, hangt af van veel factoren. Hierbij kun je denken aan 153
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
factoren die worden gestuurd door wetenschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast spelen ook maatschappelijke ontwikkelingen een grote rol. De geschiedenis van het economieonderwijs komt uitgebreid aan bod. Je gaat onderzoeken welke factoren van invloed zijn (geweest) op het economieonderwijs in Nederland. Het economieonderwijs is voortdurend in beweging, is verschillend per universiteit op nationaal en internationaal niveau. Je schrijft een paper waarin je de ontwikkeling van het economieonderwijs op een specifiek gebied analyseert en vergelijkt. Hierbij ga je in op de vraag waarom en hoe bepaalde onderwerpen aan de orde worden gesteld. Wordt nader bekend gemaakt.
Economie en waarde: de calculerende burger en diens pluralisme Cursuscode BKV11a ECTS 6 Opleidingen ECON Jaar KV Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm paper, presentatie en afsluitend gesprek Taal Nederlands Cursuscoördinator Peil, dr. J.J.M. Docenten prof.dr. T. van den Hoogen, dr. J. Peil, en prof.dr. I. van Staveren Voorkennis geen Keuzevak Ja Doelstellingen De student is bekend met en heeft inzicht in de heersende visies op - de relatie tussen economie, normen en waarden, en religie - de competenties van de wetenschappelijke disciplines economie, ethiek en theologie. De student kan aspecten van zingeving in een economisch debat herkennen, benoemen en duiden in relatie tot de scholen in de economie, de ethiek en de theologie. Cursusbeschrijving In tegenstelling tot wat zowel veel economen als menig filosoof beweren verwerpt deze cursus de idee dat economie en ethiek gescheiden domeinen zijn. De economische praktijk kent ethische dimensies door het keuzeprobleem van wat en hoe er geproduceerd moet worden in de samenleving. Ethische problemen hebben een economische dimensie omdat ze zich niet kunnen onttrekken aan de realiteit van schaarste: de beperkte hoeveelheid middelen om doeleinden te bereiken. Er ontstaat in de economie aandacht voor pluralisme in de beleving van behoeften en behoeftebevrediging en voor pluraliteit in leefstijlen. Dit roept de vraag op of economische preferenties niet onderzocht dienen te worden als waardeaspecten van een wereldbeeld. De cursus onderzoekt 154
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Literatuur
155
daartoe het raakvlak tussen moraal en economische rationaliteit door in te gaan op spirituele en morele dimensies van rationaliteit. Dit onderzoek zal plaats vinden vanuit drie ethische perspectieven: het utilisme, de deontologie en de deugdenethiek. Deze zullen niet alleen worden betrokken op de motivaties en het gedrag van het individu maar ook op de rol van de markt, de overheid en de onbetaalde zorg in de economie. Wordt t.z.t. bekend gemaakt.
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Overig aanbod Het Centrum voor Internationaal Conflict - Analyse & Management (CICAM) Het Centrum voor Internationaal Conflict - Analyse & Management (CICAM) maakt deel uit van de Faculteit der Managementwetenschappen. De hoofdtaken van het CICAM zijn het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van onderwijs op het terrein van vrede en veiligheid, oorlog en conflict. De centrale vraag in het onderzoek en het daarop gebaseerde onderwijs is: ‘wat is het draagvlak voor en wat zijn de mogelijkheden tot preventie van en interventie in (burger)oorlogen en intern geweld door Nederlandse en internationale gouvernementele en non-gouvernementele actoren?’ Naast onderzoek en onderwijs heeft het CICAM ook een documentaire en voorlichtende, c.q. maatschappelijke dienstverleningstaak. Daarvoor kent het CICAM twee documentatieafdelingen: een algemeen documentatiecentrum op het gebied van oorlog en vrede en een specifieke afdeling op het gebied van mondiaal onderwijs: het Centrum voor Mondiaal Onderwijs. Onderwijs Het CICAM biedt studenten de mogelijkheid maatschappelijk relevante onderwerpen, die soms buiten het reguliere onderwijsaanbod vallen, te bestuderen. Het onderwijs van het CICAM kan grofweg in drie categorieën worden verdeeld: Inleidende (hoor)colleges inzake aspecten van oorlog, vrede, conflict en conflictpreventie, bedoeld om studenten kennis te laten maken met inzichten, theorieën etc. terzake; Werkcolleges, waarin niet zozeer de kennisoverdracht centraal staat, als wel de (stimulering van) cognitieve, professionele en communicatieve vaardigheden van de student. Door middel van groepsdiscussies over de bestudeerde literatuur, het verrichten van eigen onderzoek, presentatie van eigen onderzoek (zowel mondeling als schriftelijk) wordt van de student, uiteraard onder begeleiding van de docent, een kritische reflectie op de te bestuderen stof verwacht; ‘Individueel’onderwijs, het in overleg met de docent verrichten van zelfstandig (literatuur) onderzoek, uitmondend in een (literatuur)tentamen of scriptie. Minor Conflictstudies Het CICAM verzorgt ook minoropleidingen: een combinatie van verschillende CICAMcursussen. Indien je een minor wenst te volgen dien je zich tevens voor de afzonderlijke vakken in te schrijven. Aanbod minoropleidingen 1. Minor Conflictstudies, variant I: 2. Minor Conflictstudies, variant II:
Conflict Analysis: The making and breaking of states Conflict Management: Internationale actoren en conflict 3. Minor Conflictstudies, variant III: Conflict and development: violence in progress 4. Minor Conflictstudies, variant IV: Conflict Studies: keuzeminor (in overleg) 156
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
1. Conflict Analysis: The making and breaking of states (24 ECTS) - Inleiding Polemologie (6 ECTS) - Territoriale conflicten op de Balkan (Space, place en Political conflicts) (6 ECTS) - Staatsvorming en conflictbeheersing in de Kaukasus (6 ECTS) - Legitimatie van veiligheidsbeleid (6 ECTS) 2. Conflictmanagement: Internationale actoren en conflict (24 ECTS) - Actuele vraagstukken van oorlog en vrede (4 ECTS) - Veiligheidsdiscussies in Europa (6 ECTS) - Dilemma’s bij VN-vredesoperaties (4 ECTS) - NGO en conflict (4 ECTS) - Tussen ‘early warning’ en militaire interventie (6 ECTS) 3. Conflict and development: violence in progress (24 ECTS) - Inleiding polemologie (6 ECTS) - Milieu, vrede en duurzame ontwikkeling (6 ECTS) - NGO’s en conflict (6 ECTS) - Tussen ‘early warning’ and militaire interventie (6 ECTS) 4. Conflict studies: Keuzeminor (in overleg) Deze minor bestaat in principe uit 24 ECTS, met uitzondering van de speciaal op bepaalde opleidingen toegespitste minors. Hierbij heb je de keuze uit een van de onderstaande inleidende collegereeksen: - Inleiding Polemologie (4 of 6 ECTS) - Actuele vraagstukken van oorlog en vrede (4 of 6 ECTS) De inleidende collegereeks dient te worden tot 24 ECTS te worden aangevuld met een keuze uit de volgende collegereeksen: - Territoriale conflicten op de Balkan (Space, place en Political conflicts) (6 ECTS) - Staatsvorming en conflictbeheersing in de Kaukasus (6 ECTS) - Legitimatie van veiligheidsbeleid (4 of 6 ECTS) - Milieu, vrede en duurzame ontwikkeling (6 ECTS) - Veiligheidsdiscussies in Europa (4 of 6 ECTS) - Dilemma’s bij VN-vredesoperaties (4 of 6 ECTS) - NGO en conflict (4 of 6 ECTS) - Capita Selecta uit de Polemologie (4 of 6 ECTS) - Tussen ‘early warning’ en militaire interventie (6 ECTS) - Terrorisme: beeld en werkelijkheid (6 ECTS) Informatie en inschrijvingen Voor inlichtingen over het onderwijsprogramma en contractonderwijs kun je terecht bij het: CICAM, Thomas van Aquinostraat 5 (kamer 5.0.42), Nijmegen telefoon: 024 - 361 5687, e-mail:
[email protected]. Inschrijving is alleen mogelijk bij het CICAM en via de onderwijspagina van de CICAMinternetpagina: www.ru.nl/cicam. 157
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Cursusbeschrijvingen Territoriale conflicten op de Balkan Vakcode: CI 18a Periode: 8 september- 15 december 2005, donderdag 10.45 - 12.30 uur Studiepunten: 6 ECTS Docenten: dr H.W. Bomert, drs J. van der Lijn Onderwijsvorm: hoorcollege, simulatiespel, schriftelijk tentamen Toelichting Na de val van de Muur in 1989 is het belang van gewelddadige intrastatelijke conflicten en hun oplossingen toegenomen. Het hoe en waarom van deze conflicten en hun specifieke ruimtelijke dimensie staan centraal in deze cursus. Aan de hand van de case Joegoslavië wordt gekeken naar het discours rond de aard van conflicten (zoals etnisch, religieus, territoriaal); het spectrum van de conflictpartijen en hun belangen (zoals grondstoffen, macht, strategische locaties) en de fasen van conflict en oorzaken van conflictescalatie. Kernbegrip van de cursus is het begrip ‘territorium’, dat binnen de politieke geografie geldt als de geografische uitdrukking van macht. De dimensies en relevantie van territoria en territoriale ‘oplossingen’ ter beheersing van conflicten komen ruim aan bod. De collegereeks wordt afgesloten met een simulatiespel met als onderwerp de vredesonderhandelingen in Dayton (1995) waar de huidige politieke kaart van Bosnië-Herzegovina werd bepaald (http://www.nato.int/maps/ifor/ dayton1.gif). Ter voorbereiding hierop zal aandacht worden besteed aan onderhandelingstechnieken. Literatuur R. Holbrooke, To end a war, 1999 L. Silber, A. Little, The death of Yugoslavia, 1996
Inleiding Polemologie: Conflictanalyse & -Management Vakcode: CI 01 (CI 01a) Periode: 13 september - 8 november 2005, dinsdag 13.45 - 15.30 uur Studiepunten: 4 ECTS (6 ECTS) Docenten: drs L. Wecke, drs B. Schennink Onderwijsvorm: hoorcollege, mondeling/schriftelijk tentamen Opmerking: bachelorniveau Toelichting Polemologie is een wetenschapseenheid die diverse disciplinaire benaderingen omvat over oorzaken en functies van oorlog en voorwaarden tot vrede. Aan de orde komen basisproblemen en begrippen uit de polemologie, alsmede theorieën die het grootschalig geweld in de wereld en het verzet ertegen trachten te verklaren. Een oorlog, bijvoorbeeld de Kosovocampagne van de NAVO of de Tweede en Derde Golfoorlog heeft diverse formele en informele doelstellingen, oorzaken, functies, en legitimaties, die door de tijd heen nog Runen veranderen. Dat geldt ook voor de zogeheten ‘oorlog tegen het terrorisme’. Partijen van diverse aard spelen 158
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Literatuur
een rol, instrumenten van fysieke en mentale aard worden aangewend. De polemologie kan deze factoren vanuit verschillende wetenschappen nader aanduiden en dat geldt ook voor processen die tot stabiliteit, veiligheid en vrede leiden, zoals socialisatie, vredeseducatie en mobilisatie met betrekking tot vrede. Syllabus
Milieu, vrede en duurzame ontwikkeling Vakcode: CI 03a (CI 03c) Periode: 3 november - 12 december 2005, maandag 13.45 - 15.30 uur/ donderdag 13.45 - 15.30 uur Studiepunten: 6 ECTS (9 ECTS) Coördinator: drs P. Bruinsma (CICAM), mevr. drs I. Dankelman (UCM) Onderwijsvorm: hoorcollege, schriftelijk tentamen Opmerking: bachelorniveau Toelichting In deze cursus gaan tien (gast)docenten vanuit verschillende disciplines nader in op het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ en de maatschappelijke betekenis daarvan. Dit begrip, met zijn ecologische, sociale, economische en institutionele componenten, heeft vooral algemene bekendheid gekregen door de publicatie van het rapport Our Common Future van de World Commission on Environment and Development (de Commissie Brundtland), en door de UNCED-conferentie over Milieu en Ontwikkeling, die in 1992 in Rio de Janeiro plaatsvond. ‘Duurzame ontwikkeling’ is sindsdien niet meer weg te denken uit tal van beleidsvoornemens, organisaties en bedrijven. Ook universiteiten, waaronder de RU, hebben zich door ondertekening van het University Charter for Sustainable Development gecommitteerd dit in onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering te integreren. Milieu en ontwikkeling, evenals sociale aspecten, hangen in onze samenleving nauw samen op micro- en macroniveau. Na een inleidend college zullen allereerst verschillende deelproblemen, zoals die rond water, klimaat, bossen, biodiversiteit, en landbouw, aan de orde worden gesteld. Vervolgens wordt uitgebreid gereflecteerd op het begrip duurzaamheid: de relatie met vrede en veiligheid, met economie en schaarste, met filosofie en spiritualiteit. Ten slotte richt de cursus zich op belangrijke oplossingsrichtingen, zoals die via nationaal en internationaal beleid, technologie, educatie en sociale bewegingen kunnen worden gerealiseerd. Literatuur Syllabus Legitimatie van veiligheidsbeleid: Manipulatie van pers en publieke opinie bij de rechtvaardiging van oorlog en bewapening Vakcode: CI 08 (CI 08a) Periode: 4 november - 16 december 2005, vrijdag 10.45 - 12.30 uur 159
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Studiepunten: Docent: Onderwijsvorm: Toelichting
Literatuur
4 ECTS (6 ECTS) drs L. Wecke hoorcollege,mondeling/schriftelijk tentamen Sinds het vallen van de Berlijnse Muur is het rechtvaardigen van een grote krijgsmacht en het uitvoeren van militaire acties door middel van de verwijzing naar een vijand een problematische aangelegenheid geworden. Zo werd de NAVO na het eindigen van de Koude Oorlog ‘een oplossing op zoek naar een probleem’. Bij gebrek aan een door burgers als zodanig ervaren grote bedreiging door staten of statenverbanden, moeten overheden naar andere gronden ter rechtvaardiging van hun bewapening en defensiebeleid omzien. In hoeverre is een maatschappelijk draagvlak voor leger, vredesoperaties en oorlog echt nodig? En als het nodig is, hoe komt het thans tot stand? Wie overtuigt met welke middelen burgers en bondgenoten? Wat is de rol van de pers in het legitimatieproces? In hoeverre is sprake van voorlichting, propaganda, leugens en misleiding? In een serie hoorcolleges wordt getracht aan de hand van concrete voorbeelden de vraag te beantwoorden naar de inhoud en noodzakelijkheid van legitimatieprocessen ten behoeve van veiligheidsbeleid, krijgsmacht en militaire actie. Syllabus
Staatsvorming en conflictbeheersing in de Kaukasus Vakcode: CI 23a Periode: 4 november - 23 december 2005, vrijdag 13.45 - 15.30 uur Studiepunten: 6 ECTS Docenten: dr H.W. Bomert (coördinatie), mevr. dr. C. Hille Onderwijsvorm: werkcollege, schriftelijk tentamen Toelichting Dit vak is bedoeld als een brede kennismaking met de Kaukasus vanuit een interdisciplinaire aanpak: rechten (staatsvorming), politicologie (conflicthantering, geopolitieke overwegingen en de oliepijplijn) en culturele antropologie (samenhang tussen cultuur en democratisering). Begrippen die in de collegereeks aan de orde zullen komen zijn o.a. NGO’s, civil society, clans, institution building en conflict resolution. Doel van de cursus is de kennismaking met het proces van staatsvorming en conflicthantering in de landen van de Kaukasus; evenals het aanbieden van kennis van en het stimuleren van reflectie op de samenhang tussen culturele patronen en praktijken en democratisering in de Kaukasus. Deze cursus leent zich uitstekend als keuzevak voor studenten internationaal recht, conflictstudies, antropologie en ontwikkelingsstudies. Informatie: mevr.dr C.M.L. Hille (
[email protected]). Literatuur Syllabus, waarin opgenomen teksten uit: C.M.L. Hille, State Building in the Transcaucasus Since 1917, Leiden, 160
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
2003 en M. Amineh, Towards the Control of Oil in the Caspian Region, Hamburg, 1999. Actuele Vraagstukken van Oorlog en Vrede: Analyse van conflicten en perspectief op vrede Vakcode: CI 04 (CI 04a) Periode: 20 januari - 17 maart 2006, vrijdag 10.45 - 12.30 uur Studiepunten: 4 ECTS (6 ECTS) Coördinator: drs M. Cras Onderwijsvorm: hoorcollege, schriftelijk tentamen, (paper) Opmerking: bachelorniveau Toelichting In deze collegereeks wordt getracht aan te sluiten bij actuele gebeurtenissen op het terrein van oorlog en vrede, in het bijzonder vredes- en conflictprocessen. Aangezien de actualiteit per definitie moeilijk valt te plannen, wordt het definitieve programma pas enkele weken voor het begin van de collegereeks samengesteld. Diverse deskundigen, zoals politici, beleidsambtenaren en militairen, worden als gastsprekers uitgenodigd. Zo werden in de voorgaande reeks colleges verzorgd door onder meer voormalige ministers van Defensie, leden van de Tweede Kamer, ambassadeurs, adviseurs van de Verenigde Naties, wetenschappers e.d. Wij raden je aan de CICAM-internetpagina (www.Ru.nl/cicam) in de gaten te houden. Literatuur B. Bomert, Th. Van den Hoogen & R. Wezel (red.), Jaarboek Vrede en Veiligheid 2005. Internationale veiligheidsvraagstukken en het Nederlands perspectief, CICAM, Nijmegen, 2005. Syllabus Terrorisme: beeld en werkelijkheid Vakcode: CI 24 Periode: 13 februari - 10 april 2006, maandag 13.45 - 15.30 uur Studiepunten: 6 ECTS Docent/coörd.: drs L. Wecke Onderwijsvorm: hoorcollege, mondeling/schriftelijk tentamen Toelichting Als een van de belangrijkste bedreigingen voor de hedendaagse mensheid wordt wel het terrorisme genoemd. Er is een wereldwijde door de Verenigde Staten geleide ‘war on terrorism’ gaande. Voor lokaal, regionaal, nationaal en Europees beleid is ‘het’ terrorisme een belangrijk beleidsgegeven, een variabel, die zich op diverse bestuurlijke gebieden doet gelden. Maar wat is terrorisme? Kan het betreffende verschijnsel wel eenduidig worden gedefinieerd? De een zijn terrorist is immers de ander zijn vrijheidsstrijder. Of gaat dat laatste wel op voor de klassieke ter161
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
rorist, maar niet voor het catastrofale terrorisme van Al Qaida? Wat is de inhoud van het Europees antiterreurbeleid? En wat te verstaan onder het Nederlands antiterreurbeleid? Waar liggen de grenzen van effectief antiterreurbeleid en de burgerlijke vrijheden, zoals in verdragen en Grondwet verankerd? Hoe werken inlichtingendiensten, over wie worden inlichtingen verzameld, wie krijgt die inlichtingen en wie interpreteert ze? Welke zijn de mogelijke oorzaken van terrorisme en heeft de islam iets met terrorisme van doen? Wat is de inhoud en wat zijn de oorzaken en functies van terrorismebeelden? Welke is met name de legitimatiefunctie van die beelden en wat zijn de nevendoelen van de ‘war on terrorism’? Welke plaats neemt het terrorisme in in het geheel van bedreigingen die de mensheid en de nationale en internationale orde in gevaar brengen? Welke rol spelen media inzake het tot stand brengen en verspreiden van terrorismebeelden Nader bekend te maken
Dilemma’s bij VN-vredesoperaties Vakcode: CI 07 (CI 07a) Periode: 10 februari - 13 april 2005, donderdag 13.45 - 15.30 uur Studiepunten: 4 ECTS (6 ECTS) Docent: prof.dr A. Pauwels Onderwijsvorm: hoorcollege, schriftelijk tentamen Toelichting Het instrument ‘VN-vredesoperatie’ heeft in het recente verleden aan grote kritiek blootgestaan. Vooral de VN-vredesoperaties in Bosnië, Somalië en Rwanda hebben het gezag en de geloofwaardigheid van de Verenigde Naties ernstig ondermijnd. De VN-blauwhelmen konden in deze operaties hun mandaat niet of enkel in beperkte mate uitvoeren. Dat men zich in deze omstandigheden vragen ging stellen over de geschiktheid van dit instrument ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid was dan ook haast onvermijdelijk. De gretigheid waarmee de Veiligheidsraad na het einde van de Koude Oorlog VN-vredesoperaties had ingesteld, maakte plaats voor scepticisme en twijfel. Was er nog wel een toekomst weggelegd voor VN-vredesoperaties? Was VN-vredesoperaties nog zinvol? Met de instelling van de VN-vredesoperaties in Kosovo en Oost-Timor is de internationale gemeenschap getuige van een vrij radicale ommezwaai van het VN-beleid ten aanzien van VN-vredesoperaties. De zwarte bladzijde in de geschiedenis van VN-vredesoperaties lijkt definitief tot het verleden te behoren. In deze cursus wordt verder ingegaan op het VN-beleid ten aanzien van VN-vredesoperaties en op de problemen die zich terzake stellen. Dit veronderstelt echter wel dat eerst een gedegen inzicht wordt verworven in het theoretisch-institutioneel kader waarbinnen VN-vredesoperaties 162
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Literatuur
zijn ontstaan en zich hebben ontwikkeld. Aan de hand van casestudies wordt vervolgens bestudeerd hoe de operaties zijn ontstaan en zich verder hebben ontwikkeld. De nadruk wordt daarbij vooral gelegd op de beleidsmatige dilemma’s die zich terzake hebben gesteld. Op basis van deze inzichten wordt vervolgens ingegaan op de nieuw ontwikkelingen in het VN-beleid ten aanzien van VN-vredesoperaties en dan vooral op de nieuwe, ongekende dilemma’s die de VN-vredesoperaties in Kosovo en Oost-Timor met zich brengen. De besluiten die uit deze analyses worden getrokken, vormen tenslotte de basis voor de uitbouw van een visie over de toekomstperspectieven van VN-vredesoperaties. Wordt nader bekend gemaakt.
Veiligheidsdiscussies in Europa Vakcode: CI 06 (CI 06a) Periode: 7 maart -25 april 2006, dinsdag 10.45 - 12.30 uur Studiepunten: 4 ECTS (6 ECTS) Docent: dr H.W. Bomert Onderwijsvorm: hoor-/werkcollege,schriftelijk tentamen, werkstuk Toelichting Na het vallen van de Muur en de beëindiging van de Koude Oorlog is Europa met tal van ‘nieuwe’ bedreigingen van zijn veiligheid geconfronteerd. Werd de veiligheid en stabiliteit in Europa gedurende de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog vooral bedreigd door de OostWesttegenstelling en de politiek-militaire confrontatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en hun respectievelijke bondgenootschappen, na 1990 is het bedreigingbeeld diffuser geworden. Niet een grootschalig conflict tussen staten domineert de veiligheidsdiscussies in Europa, maar de dreiging van conflicten en gewelddadigheden binnen landen. Ook niet-statelijke actoren (terrorisme!) en niet-militaire bedreigingen van de veiligheid spelen een (steeds) belangrijkere rol in de discussies. In deze cursus wordt op basis van de ‘oude’ en ‘nieuwe’ bedreigingen van de veiligheid in en van Europa bestudeerd hoe de verschillende veiligheidsorganisaties een antwoord formuleren op de bedreiging van veiligheid en stabiliteit. Zo komen achtereenvolgens aan de orde: de NAVO, de Europese Unie, en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Van elk der organisaties wordt een ‘sterkte-zwakte-analyse’ gepresenteerd. Van de deelnemers aan de cursus wordt verwacht dat zij een kritische beschouwing schrijven over een aspect van de veiligheidsdiscussie in Europa. Literatuur Wordt nader bekend gemaakt.
163
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Tussen ‘early warning’ en militaire interventie (onder voorbehoud) Vakcode: CI 09a Periode: 9 mei - 28juni 2005, dinsdag 13.45 - 15.30 uur Studiepunten: 6 ECTS Docent: drs J. van der Lijn Onderwijsvorm: werk-/responsiecollege, paper Toelichting Internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, maar ook nationale regeringen zoals de Nederlandse, schenken tegenwoordig uitgebreid aandacht aan het voorkomen en het beëindigen van conflicten binnen staten. Denk aan conflicten zoals in Bosnië, Congo of Israël. Soms volstaat hierbij het geven van ontwikkelingshulp of het uitoefenen van diplomatieke druk. Soms is echter een militaire interventie noodzakelijk om de vrede te herstellen. Ondanks alles vallen in deze intrastatelijke conflicten nog altijd jaarlijks duizenden slachtoffers. Het blijkt dat beleidsmakers en regeringen nog altijd te veel ad hoc reageren en vaak de media achterna rennen, terwijl een meer structurele analyse van gebieden met conflict potentieel meer mogelijkheden zou bieden. Het doel van de cursus is de student inzicht te geven in conflictoorzaken en conflictprocessen, evenals de mogelijkheden voor de internationale gemeenschap om deze positief te beïnvloeden. Gevraagd wordt zich te verplaatsen in de beleidsmaker die zich bezig houdt met een (potentieel) conflictgebied. Hoe kan hij/zij (potentiële) conflicten vroegtijdig herkennen? Welke middelen staan hem/haar ter beschikking bij het omgaan met deze conflicten? Van de studenten wordt verwacht dat zij als een beleidsmedewerker hun eigen casestudie volgen vanuit de praktijk, en hierop ‘expert’ worden. Ter afronding wordt onder meer van hen verwacht dat zij de verworven kennis op het gebied van de theorie kunnen toepassen in een beleidsadvies. Literatuur Syllabus NGO’s en Conflict: preventie en interventie Vakcode: CI 19 (CI 19a) Periode: 10 mei - 28 juni 2006, woensdag 10.45 - 12.30 uur Studiepunten: 4 ECTS (6 ECTS) Docent: drs B. Schennink Onderwijsvorm: hoor-/werkcollege, werkstuk Toelichting Non-gouvernementele organisaties (NGO’s) proberen in conflictgebieden geweld te voorkomen, te matigen of te beëindigen Dat geldt op de eerste plaats voor NGO’s uit het conflictgebied zelf. Veelal in samenwerking met hen zijn ook externe of internationale NGO’s actief, waaronder Nederlandse NGO’s die werken op het gebied van humanitaire hulp, ontwikkeling, mensenrechten en vrede. Na de Koude Oorlog zijn zij in toenemende mate begonnen met interventies in conflictgebieden. Vaak 164
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Literatuur
zijn die activiteiten met vallen en opstaan ontwikkeld, zonder veel steun vanuit onderzoek en theorievorming. Ook het onderzoek naar deze activiteiten staat nog in de kinderschoenen. Hierbij komen vragen die aan de orde, als wat kunnen NGO’s in diverse fasen van een conflict doen, welke relatie bestaat tussen lokale en internationale NGO’s, wat is de relatie met en invloed op lokale en internationale overheden? Ook is het de vraag of en hoe de antwoorden op dergelijke vragen verschillen voor organisaties die zich inzetten voor humanitaire hulp, ontwikkeling, mensenrechten of vrede. In het college wordt de nadruk gelegd op beleid, concrete activiteiten en dilemma’s van Nederlandse NGO’s betreffende vredesopbouw en conflictpreventie en worden theoretische aanzetten voor onderzoek en analyse naar hun activiteiten behandeld. Van de deelnemers aan de cursus wordt verwacht dat zij aan de hand van de bestudeerde literatuur een kritische beschouwing schrijven over de analyse van de activiteiten van een Nederlandse NGO. Wordt nader bekend gemaakt
Capita Selecta uit de polemologie Vakcode: CI 11 (CI 11a) Periode: 12 mei - 30 juni2006, vrijdag 10.45 - 12.30 uur Studiepunten: 4 ECTS (6 ECTS) Docenten: drs B. Schennink, drs L. Wecke Onderwijsvorm: werkcollege, werkstuk/ mondeling tentamen Toelichting Dit werkcollege is een nadere kennismaking met en analyse van een aantal polemologische theorieën en visies inzake conflict en conflictpreventie. Wecke besteedt aandacht aan: polemologische theorievorming, oorzaken van conflicten, legitimatieprocessen betreffende interventie in conflicten, en veiligheidstheorieën. De deelnemers kiezen een of meer artikelen waarvan zij de inhoud kritisch bespreken. Bij Schennink kiest de student een thema uit de volgende gebieden van polemologische theorievorming: democratisering van buitenlands beleid; vredesbeweging en sociale bewegingstheorie; oorlog en identiteit: strijd tussen civilisaties, rol van nationalisme; democratie, democratisering en vrede. De student maakt een eigen probleemstelling en onderzoeksopzet betreffende het gekozen thema. De mogelijkheid bestaat om in overleg met de docenten een deel van de literatuur af te stemmen op de voorkeur of belangstelling van de student. Literatuur Syllabus
165
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuurtentamen Polemologie Vakcode: CI 12 (CI 12a) Periode: gehele jaar Studiepunten: 4 ECTS (6 ECTS) Docenten: dr H.W. Bomert, drs J. van der Lijn, prof.dr A. Pauwels, drs B. Schennink, drs L. Wecke Onderwijsvorm: mondeling tentamen Toelichting Voor studenten bestaat de mogelijkheid een literatuurtentamen op het terrein van de polemologie te doen. In overleg met de betrokken docent wordt het aantal studiepunten vastgesteld. Bij de vaststelling van de literatuurlijst kan rekening worden gehouden met de voorkeur van de student. Literatuur Wordt in overleg met de student vastgesteld. Stage, scriptie Vakcode: Periode: Studiepunten: Docenten: Toelichting
Literatuur
166
CI 13, C 16 gehele jaar 17 ECTS dr H.W. Bomert, drs J. van der Lijn, prof.dr A. Pauwels, drs B. Schennink, drs L. Wecke Voor studenten die in hun afstudeerfase een belangrijk accent op polemologie willen leggen, bestaat de mogelijkheid een stage en/of scriptie met een polemologische invalshoek te kiezen. De student moet in staat zijn ontwikkelingen en verschijnselen op het gebied van oorlog en vrede zelfstandig te kunnen analyseren op basis van kennis van polemologische begrippen en benaderingen. De thema’s worden in overleg met de student vastgesteld. De hiermee verbonden onderdelen zijn: een polemologische stage, die zowel een onderzoeks- als een beleidskarakter kan hebben; een scriptie over een polemologisch onderwerp en het participeren in een practicum of werkcollege. Wordt in overleg met de student vastgesteld.
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Institute for Gender Studies De Oorlog tegen de Ander. Nieuwe polariseringen en gender. Code: VSB 9202 Tijdstip: 1e semester, dinsdag 6 september t/m 29 november 2005, 15.45 tot 17.30 uur. Plaats: Erasmusgebouw, zaal 2.54 ECTS: 6 Onderwijsvorm: hoorcollege. Onderwijsniveau: postpropedeuse Toetsingsvorm: Schriftelijk tentamen. Deelname aan rollenspel (of alternatieve opdracht) en formulering van vraag of discussiepunt voor afsluitend college (inleveren uiterlijk 23 nov. via Blackboard) zijn voorwaarde voor deelname aan tentamen. Coördinatie: Dr. G. Dresen, Facultaire Unie Filosofie & Theologie, Erasmusplein 1, kmr. 13.14, tel. 024-3612488,e-mail
[email protected]. Inschrijving : via KISS, zie bij ‘Overzicht Administraties’, SOCW, code VSB 9202 Inhoud : Nederland kent inmiddels haar eigen versie van de Amerikaanse war on terror. En ook al valt het woord oorlog niet altijd expliciet, er wordt toch steeds vaker en steeds openlijker gesproken van ‘wij’ en ‘zij’. Scheidslijnen en de bijbehorende stigmatisering van de ander zijn niet langer taboe. Politieke correctheid heeft plaats gemaakt voor verdekte of onomwonden oorlogsretoriek. De van hoger hand verklaarde oorlog tegen terrorisme en (moslim)fundamentalisme is, behalve politieke realiteit, vooral ook een goed voorbeeld van symbolische, ideologische oorlog tegen de ander. Er wordt een ‘ander’ geconstrueerd: de niet-westerse, Arabische, islamitische, en terroristische ander die fundamenteel verschilt van het westerse, christelijke, democratische zelf. Waar komen deze nieuwe polariseringen van ‘wij’ en ‘zij’, zelf en ander, vandaan? En wat hebben ze te betekenen? In deze collegereeks zal het gaan om de relatie tussen zelf en ander, en de rol van gender daarin. Wij zullen zien hoe een ‘zelf’ of groepsidentiteit niet ontwikkeld kan worden zonder een ‘ander’; en omgekeerd. En we onderzoeken hoe dit fundamentele identiteitsprincipe in bepaalde historische contexten verscherpt wordt tot een oorlog - een oorlog die met wapens of in de media of indirect via symbolen wordt uitgevochten. Centraal in al deze processen staat de structurele rol van gender. Bij het uitvergroten van de tegenstellingen en polarisaties, wordt vaak teruggegrepen op een bekende tegenstelling: die tussen mannen en vrouwen. In dit college zullen we ingaan op de complexe en niet eenduidige manier waarop dit gebeurt. Waarom is bijvoorbeeld de sluier symbool geworden van de andersheid van moslims? En maakt het uit dat Ayaan Hirsi Ali een vrouw is, of Ousama Bin Laden een man? We kijken daarbij vooral naar het zelf/ander onderscheid zoals dat vanuit westers gezichtspunt geconstrueerd wordt 167
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
In de verschillende bijeenkomsten zullen de volgende vragen aan de orde komen: wat is de psychologische en filosofische achtergrond van de zelf/ander of wij/zij verhouding? (eerste college). Welke rol spelen representaties daarin? (tweede college). Wat is het verband tussen het zelf/ander onderscheid en oorlog? (derde college). In hoeverre is de oorlog tegen de ander niet ook een oorlog tegen de ander in jezelf? (vierde college). Het thema zal verder uitgewerkt worden aan de hand van verschillende concrete verschijnselen, praktijken en contexten. Zo zullen het inmiddels wijd verspreide beeld van de terroristische ander (zesde college) en de ‘gendering’ van de oorlog tegen het terrorisme (achtste college) aan een onderzoek onderworpen worden. Ook zullen verschillende soorten anderen de revue passeren – moslims, homo’s, vrouwen, fundamentalisten, gehandicapten et cetera – en zal hun rol in Westerse organisaties geanalyseerd worden (elfde college). Om aan den lijve te ondervinden hoe het is om verwikkeld te zijn in een wij/zij situatie wordt een lange bijeenkomst gewijd aan een rollenspel (vijfde college). Feminist Classics code: VSB9012/VSB 9013 Semester: second semester, Thursday 15.45-17.30 hrs ECTS: 4/6 ECTS Methods: seminar; students are expected to prepare and actively participate in class discussion. Level: master, advanced bachelor Exam: paper Literature: A reader with the selected texts will be available at the Centre for Women’s Studies, Thomas van Aquinostraat 2.01.27. Lecturers: dr. V. Vasterling, Erasmusgebouw 16.02, tel. 024-3612165 and dr. L. Plate, Erasmusgebouw 12.20, tel. 024-3611068, e-mail: vvasterling@phil. RU.nl en
[email protected] Consultation by appointment Registration:: KISS, see SOCW, code VSB 9012 or VSB 9013 Contents: This course will focus on texts by and about classic feminist authors as, for example, Christine de Pisan, Mary Wollstonecraft, Virginia Woolf and Simone de Beauvoir. Though diverse in content and style, all texts start from the same basic assumption, i.e. that the subordinate or inferior position of women is unjustified. Feminist authors have different explanations and opinions concerning the reasons and possible remedies of this state of affairs though there is also continuity in the type of issues they address. The texts will be used to elucidate and analyze the development of ideas concerning the role and position of women in Western society and culture. Attention will be paid to topics that keep returning in the texts, for example, education, marriage, morals. In order to understand where they come from the ideas will be situated in, and discussed from, the viewpoint of their historical, political, cultural and philosophical contexts.
168
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Overige keuzevakken Bedrijfsethiek Cursuscode ECTS Opleidingen Jaar Trimester/semester Blok Specialisatie Tentamenvorm Taal Cursuscoördinator Docenten Voorkennis Keuzevak Doelstellingen
BKV05 6 BW KV 1 n.v.t. 3 werkstukken; schriftelijk tentamen open vragen Nederlands Becker, Dr. M.J. Dr. M. Becker geen Ja Kennis: Inzicht in de groeiende rol die ethiek speelt in beslissingen op de bedrijfswerkvloer. Inzicht in de voornaamste ethische theorieën Cursusbeschrijving De cursus onderzoekt eerst de rol van de morele motivatie binnen de harde economische praktijk. Ook al gaat het in het bedrijfsleven primair om geld verdienen, men kan niet heen om ethische overwegingen. Dit blijkt ook uit (binnen de populaire management-literatuur) veel voorkomende begrippen als ’bedrijfsintegriteit’, ’authentiek leiderschap’ en ‘verantwoordelijkheid’. In een kritische dialoog met de praktijk krijgen deze termen een invulling, en ethische theorieën en hun toepassingen een bespreking. De cursus kent een drietal onderdelen: in het eerste deel maakt de student kennis met aard en structuur van moraliteit. Hij leert hoezeer moraliteit aanwezig is in bedrijfsactiviteit, onder andere in zaken als arbeidsethos en de bedrijfscodes. Een (h)erkenning van de morele dimensie leidt tot fundamenteel inzicht in de spanning tussen ethiek en bedrijfsmatige activiteit; in het tweede deel krijgen ethische theorieën als plichtsethiek, gevolgenethiek en deugdethiek aandacht; in het derde deel staat casuïstiek centraal. Men dient dit in brede zin op te vatten: er worden enkele grotere thema’s gepresenteerd waarbinnen bespreking van de concrete gevallen een plaats kan vinden. Aan bod komen onder andere corruptie, bedrijfscultuur, marketing/advertentie en morele problemen bij multinationale ondernemingen. Literatuur Bij aanvang van de cursus is een reader beschikbaar
169
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Business English Course code IBK2001a ECTS 6 Programme BW Year KV Semester/trimester 2 Period 1 and 2 Specialization Test Attendance and active participation, homework and classwork set as assignments such as letters and presentations, written business reports, grammar and business vocabulary test Language English Course coordinator Mellion, M.J., MA Lecturer Ms. Michelle J. Mellion, MA in English Entry level Students should have had several years of previous English language instruction so that they have reached at least the Vantage proficiency level of 3, set as B2 according to the ALTE (Asssociation of Language Testers in Europe). The Council of Europe has set up these levels within the Common European Framework. A QPT (Quick Placement Test) can be taken via the International Office in order to determine a student’s language proficiency in English if there is any uncertainty concerning the level. Optional course Yes Objectives At the end of the course students should be able to: - communiciate in English within an organizational context - apply the knowledge to their own fields of study - use business terminology when writing texts in English - increase their cultural awareness when doing business abroad and at home Description This course aims to help students develop better oral communication skills which will enable them to function more effectively in business situations and to improve their writing skills so that they can produce good, clear and to-the-point business documents in English. In addition, students can gain more insight into the phenomenon of cross-cultural diversity in international business and in particular, the role of English as a lingua franca used in conducting meetings and negotiations. During the course students will be required to carry out various assignments which serve to reinforce language skills in English, such as giving a presentation or writing a project report. This course is especially useful for those students who have had no prior acquaintance with the field of business, and who feel as if they need to improve both their oral and written command of English. Special emphasis will be placed on speaking, whether it be giving a presentation or conducting business negotiations in the form of role plays and simulations. The course also focuses on developing those skills used when corresponding, writing reports, etc., with particular at170
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Literature
tention being paid to implementing correct style, structure and coherence in the writing of business English. -Course syllabus Business English and handouts from the lecturer, BBC website ‘Learning English’.
Gender in organisaties Cursuscode BKV07a ECTS 6 Opleidingen BW Jaar KV Trimester/semester 1 Blok 1 Specialisatie Tentamenvorm schriftelijk tentamen en opdrachten Taal Nederlands Cursuscoördinator Benschop, dr. Y.W.M. Docenten dr. Y. Benschop Voorkennis geen Keuzevak Ja Doelstellingen Na afloop van de cursus kunt u verschillende verschijningsvormen van genderonderscheid in de dagelijkse praktijk van organisaties herkennen en analyseren. Tevens kunt u een analyse maken van de organisatieprocessen waardoor het genderonderscheid steeds opnieuw ge(re-)produceerd wordt. Tenslotte kunt u de veronderstellingen over gender herkennen die ten grondslag liggen aan vormen van personeelsmanagement en kunt u deze veronderstellingen op hun merites beoordelen. Cursusbeschrijving Deze cursus biedt een overzicht van de grondbegrippen en debatten op het terrein van gender in organisaties. Dit onderzoeksterrein bevindt zich op het kruispunt van organisatiestudies en vrouwen/ genderstudies. Vanuit organisatiestudies worden de posities van mannen en vrouwen en de gendered arbeidsverdeling doorgaans te weinig belicht. In deze cursus zullen we aan de hand van een combinatie van inzichten en concepten uit vrouwenstudies en organisatiestudies inzicht verkrijgen in de dynamiek van het genderonderscheid, zoals dat in arbeidsorganisaties vorm krijgt. Daarbij wordt een kritische benadering gebruikt om tot een reconstructie te komen van de verschijningsvormen en betekenissen van gender in organisaties. De cursus biedt een analysekader om de complexe processen die ten grondslag liggen aan de (re)productie van het genderonderscheid in organisaties in kaart te brengen. De wijze waarop de structuur en cultuur van de organisatie en de wijze waarop organisatieleden met elkaar omgaan en zichzelf en anderen identificeren elkaar wederzijds beïnvloeden 171
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
Literatuur
staat daarbij centraal. Aandacht wordt besteed aan het identificeren van verschillende verschijningsvormen van het genderonderscheid, aan de betekenis ervan voor de organisatiepraktijk en aan de organisatieprocessen die het (re)produceren. Er wordt een relatie gelegd tussen gender in organisaties en de rol van het personeelsmanagement aan de hand van een alternatief model voor personeelsmanagement, dat expliciet de aandacht vestigt op genderprocessen en -verhoudingen in organisaties. Tekstenbundel Gender in organisaties
Maatschappelijk ondernemen met grond en locaties Cursuscode BKV27 ECTS 6 Opleidingen PLAN Jaar KV Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm Schriftelijk tentamen (open boek). Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met bijdragen van de studenten in de voorbereiding van colleges. Taal Nederlands Cursuscoördinator Kam, prof. dr. ir. G.R.W. de Docenten prof.dr.ir. G.R.W. de Kam gastdocenten: drs. R. Hagens (woningcorporatie Woondrecht) drs. H. van Ganzenwinkel (KAW advies) drs. H. Pepers (zorginstelling Vizier) Voorkennis Het keuzevak sluit het beste aan bij het kennisniveau van studenten in het laatste jaar van de bacheloropleidingen, dan wel de masteropleidingen van de faculteit. Keuzevak Ja Doelstellingen De student die deze cursus heeft gevolgd kent de inhoud van het begrip maatschappelijk ondernemen, en kan dit plaatsen in het nationale en internationale discours over rollen van markt, staat, burgers en non-profitorganisaties. De student kan dit begrip zelfstandig hanteren in de context van strategieën van en condities voor het handelen van corporaties en aanbieders van wonen met zorg, met name gericht op het omgaan met grond, locaties en het daarmee verbonden vastgoedbeheer. Cursusbeschrijving Wat is maatschappelijk ondernemen en hoe is de actuele belangstelling voor dit onderwerp te verklaren. Begripsafbakening ten opzichte van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Toelichting aan de hand van de praktijk van woningcorporaties en organisaties die wonen met zorg aanbieden, in het bijzonder met betrekking tot hun optreden op de grondmarkt en bij het (her)ontwikkelen van locaties. Wat betekent maatschappelijk ondernemen voor het management: bedrijfseconomisch 172
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Literatuur
(rendement, winstbestemming, waardering van activa, benchmarking, externe verantwoording), human resources, en als strategie om een bijzondere positie op de markt te krijgen. Welke condities mag de overheid stellen om maatschappelijke ondernemingen te steunen, in het licht van mededingingsregelingen en zich ontwikkelend Europees beleid? In twee werkcolleges wordt casuïstiek uitgewerkt op het terrein van de (her) ontwikkeling van locaties voor wonen en wonen met zorg. Een deel van de literatuur is te vinden op internet. De overige literatuur wordt opgenomen in een reader.
Innovatie zorgbeleid Cursuscode BKV03 ECTS 6 Opleidingen BW Jaar KV Trimester/semester 2 Blok n.v.t. Specialisatie Tentamenvorm Werkstuk Taal Nederlands Cursuscoördinator Hout, Prof. dr. A.C.A. Van Den Docenten Prof. dr A.C.A. van den Hout Voorkennis Propedeuse of Kandidaats in de Sociale Wetenschappen, Medische Wetenschappen en of Management Wetenschappen. Keuzevak Ja Doelstellingen Kennis: De student moet aan het eind van de cursus de volgende dingen tot hun bagage kunnen rekenen: Kennis hebben van de inhoud van de belangrijkste concepten die in de gezondheidszorg worden gehanteerd Inzicht in het beleid dat in de gezondheidszorg zowel op overheidsniveau als op instellingsniveau wordt gevoerd Inzicht in de relatie tussen beleidsbegrippen als vraagsturing, marktmechanismen, budgettering, privatisering, zorgketens, PGB. DBC, en de beleidsconsequenties daarvan. Bewustzijn van de complexiteit van strategische problemen die het vernieuwingen in de zorg betreffen. Kennis hebben over de ’state of the art’ op het gebied van strategisch management van zorginstellingen Vaardigheden: De student moet aan het eind van de cursus een instelling betrokken bij de gezondheidszorg (overheid, financiers, zorgaanbieders, prive-klinieken, sponsoren in de zorg, etc) kunnen doorlichten voor wat betreft dynamiek en innovatiekracht en moet over het beleid van deze 173
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
instellingen kritisch in het publiek kunnen reflecteren. Cursusbeschrijving Programma werkcolleges: Deel 1 Kennismaking met begrippen en de impact op zorgbeleid 1ste college Over veel weten we (te) weinig Programma-uitleg theoretische ’Rundschau’ hoofdfiguren en kernbegrippen vanuit de sociologische invalshoek Innovatie en beleid als kernbegrippen 2de college Veel weten over weinig leidt tot een bepaalde beleidsinvulling Medisch sociologische invalshoek: hoofdfiguren en kernbegrippen toegepast op beleidsontwikkeling en beleidsimplementatie (vervolg) implicaties voor beleid: marktwerking en strategische positionering van partijen 3de college Ook managers in de zorg denken aan de centen (gastspreker: Drs. E. Hemrica) kernbegrippen vanuit de economische invalshoek de praktijk aan het woord: een andere kijk op beleidsimplicaties opdracht: vertaling naar de financiële reorganisatie van het zorgstelsel Bedrijfsbezoek Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen (datum af te spreken in het eerste college) Deel II Werkvelden en beleidsterreinen 4de college Bedrijfsmatige invalshoek: geen zorgvragers geen gezondheidsbedrijf Werkvelden en beleidsterreinen vanuit de ervaringen van de consumentpatiënt 5de college Wat is het effect van de transpositie van de bedrijfsoptiek naar de gezondheidszorg Beleidsverschuivingen en actuele ontwikkelingen in de zorgorganisatie Deel III Innovatie van beleid in de gezondheidszorg 6de college Toekomstperspectief gezondheidszorg in staat van vernieuwing: innovatie + bedrijfsaanpak + privatisering transmurale zorg en ketenzorg de reorganisatie van het zorgaanbod, privatisering en marktpositionering en internationale vergelijking opdracht: het ziekenhuis, de zorgcircuits in de toekomst Literatuur A.C.A. van den Hout: syllabus 2005 (wordt in de eerste bijeenkomst verstrekt) en aangereikte literatuur w.o. tijdschriften, etc.
174
K E U Z E VA K K E N E N O V E R I G A A N B O D
Public Administration and Public Space Course code IBO9010 ECTS 6 Programme BK Year KV Semester/trimester 2 Period 1 Specialization Test written exam Language English Course coordinator Goverde, prof. dr. H.J.M. Lecturers Prof. Dr. Henri Goverde Entry level none Optional course Yes Objectives The course aims at understanding the relationship between politics, public administration and public space. Description The major topics are politics, power, public organisations and public domain (key concepts); mechanisms of public space (economy, technology, arts); representation of power in the built environment; reading power and (green)landscapes; democracy and interiors of public buildings (USA council rooms), architecture, power and national identity (parliaments); policy and public space in capitals (Washington, Brasilia, Berlin, Helsinki, London, Paris). Besides studying compulsory literature, students will hand in an assignment on comparative observation of public spaces in Nijmegen. Literature Hajer, M. and A. Reijndorp (2000), In search of New Public Domain, Nai Publishers; Reader with recent articles and papers
175
STUDIEGIDS ECONOMIE 2005 - 2006
176