MBO Outdoor | MBO Animal Commandeurskade 22 Postbus 11 3155 AD Maasland 3155 ZG Maasland T (010) 591 04 99 F (010) 592 90 29 E-mail:
[email protected]
Studiegids (cks)
www.lentiz.nl
Studiegids 2010-2011 Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) onder de competentiegerichte kwalificatiestructuur
Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal Bezoekadres postadres Commandeurskade 22 postbus 11 3155 AD Maasland 3151 ZG Maasland t (010) 591 04 99 f (010) 592 90 29
[email protected] www.lentiz.nl
Hoewel de uiterste zorg is besteed aan de samenstelling van de studiegids kan het voorkomen dat er (druk)fouten en onvolledigheden in de informatie zitten. Lentiz onderwijsgroep accepteert geen aansprakelijkheid voor deze onvolkomenheden. Aan de inhoud van deze studiegids kunnen geen rechten worden ontleend. 2
Lentiz onderwijsgroep: visie en missie. In een wereld die steeds sneller verandert, is het van het grootste belang dat zowel jongeren als ouderen goed zijn opgeleid en gemotiveerd worden permanent te blijven leren. De Lentiz onderwijsgroep biedt onderwijs aan dat dit mogelijk maakt. Onze visie is de volgende: De wereld verandert steeds sneller en wordt meer en meer complex. De Lentiz onderwijsgroep is naar buiten gericht en speelt een actieve rol bij deze ontwikkelingen. We richten ons onderwijs zodanig in dat leerlingen en studenten goed worden toegerust om een volwaardige plaats in de samenleving te verwerven. Om onze visie te realiseren hebben we een missie die bestaat uit twee componenten: We vormen de basis van waaruit leerlingen, studenten en ook medewerkers zich goed en veilig kunnen ontwikkelen. We hebben oog voor de belangen van het individu. Het onderwijs is daarbij kansrijk, eigentijds, uitdagend en activerend. 2. We leiden op tot meer dan alleen het behalen van een diploma of startkwalificatie. We staan middenin de samenleving en gaan een verbinding aan met bedrijven, wijken, instellingen, religieuze stromingen en overheden om daar invulling aan te geven.
3
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave..................................................................................................................4 Voorwoord........................................................................................................................6 Centraal deel – A...............................................................................................................7 A1 - Algemene informatie..................................................................................................7 A1.1 Lentiz MBO onderdeel van de Lentiz onderwijsgroep ..............................................7 A1.2 Belangrijke adressen en telefoonnummers .............................................................7 A2 - Organisatie en regelingen.........................................................................................10 A2.1 Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de studiegids ..........................................10 A2.2 Toelatingseisen, vrijstellingen en toelatingsprocedure ..........................................10 A2.3 Onderwijsovereenkomst en Praktijkovereenkomst ...............................................14 A2.4 Studiefinanciering en tegemoetkoming studiekosten ............................................15 A2.5 Wettelijk les- en cursusgeld..................................................................................17 A2.6 Rechten en plichten .............................................................................................18 A2.7 Verzekeringen......................................................................................................18 A2.8 Vakantieregeling ..................................................................................................20 A2.9 Examinering.........................................................................................................20 A3 – Opbouw van het onderwijs ......................................................................................22 A3.1 Opleidingsniveaus ................................................................................................22 A3.2 Twee leerwegen - BOL en BBL...............................................................................22 A3.3 Opbouw van een opleiding...................................................................................23 A3.4 Studieduur...........................................................................................................26 A4 – Deelnemersstatuut..................................................................................................27 Locatiedeel – B................................................................................................................41 B 1 – Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal......................................................................41 B1.1 Locatie.................................................................................................................41 B1.2 Coördinatie en taakverdeling................................................................................42 B1.3 Personeel.............................................................................................................42 B1.4 Aangeboden opleidingen......................................................................................44 B1.5 Procedures en regels ............................................................................................45 B 2 - Zorg en zekerheid....................................................................................................53 B2.1 Intake ..................................................................................................................53 B2.2 Studentenzorg......................................................................................................54 B 3 - Financiën.................................................................................................................55 B3.1 Boeken en/of schoolgeld voor de BOL...................................................................55 B3.2 Ouder/studentbijdragen.......................................................................................55 B3.3 Bekostiging (buitenland)excursies.........................................................................60 B3.4 Stagevergoeding ..................................................................................................60 B3.5 IPC/PTC+ (praktijkschool)......................................................................................60 B3.6 Overige kosten.....................................................................................................60 B3.7 Studiefinanciering en het beëindigen van je opleiding met een diploma ................60 B 4 - Het beroepsprofiel...................................................................................................61 4
B4.1 Beeld van het beroep ...........................................................................................61 B4.2 Werkveld en werkterrein......................................................................................64 B4.3 Loopbaanmogelijkheden ......................................................................................67 B4.4 Mogelijkheden vervolgopleidingen .......................................................................69 B 5 - Het opleidingsprofiel ...............................................................................................71 B5.1 Het karakter van de opleiding...............................................................................71 B5.2 Uitgangspunten over leren en opleiden ................................................................71 B5.3 Praktijkleren, BPV en stage ...................................................................................72 B 6 – Leertraject en examenprogramma ..........................................................................84 Overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap ..............85 Taaleisen volgens het Common European Framework (CEF) ITA – Instituut voor Talen (geldt voor Moderne vreemde talen).........................................................................................86 Dierverzorging 2 (Medewerker dierverzorging) ................................................................89 Dierverzorging 3/4 (Dierverzorger recreatiedieren) (Dier).................................................92 Dierhouderij (Manager dierverzorging) (Dier)...................................................................96 Paraveterinaire ondersteuning (Dierenartsassistent paraveterinair) ...............................101 Groene detailhandel (Medewerker Groene Detailhandel) (Outstanding Retail) ...............106 Dierverzorging 3/4 (Dierverzorger recreatiedieren) (Paardenhouderij) ...........................108 Dierhouderij (Manager dierverzorging) (Paardenhouderij) .............................................111 Groen, grond en infra (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)..................................116 Groen, grond en infra (Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) ............119 Assistent medewerker Voedsel en leefomgeving (Assistent natuur en groen) .................125 Natuur en groene ruimte 2 (Medewerker buitenruimte) ................................................127 Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam hovenier) ......................................................130 Natuur en groene ruimte 4 ( Manager natuur en recreatie) (Outdoor Activities) .............135
5
VOORWOORD Voor wie is deze studiegids? Deze studiegids is voor alle deelnemers die ingeschreven zijn voor een leertraject onder de zogeheten Competentiegerichte kwalificatiestructuur (CKS). De CKS bevat de nieuwe inhoudelijke eisen die aan een diploma worden gesteld. Deze eisen zijn opgesteld in samenwerking met het bedrijfsleven en goedgekeurd door de Minister van OCW/LNV. In het schooljaar 2010-2011 zullen binnen onze school leertrajecten onder de Competentiegerichte kwalificatiestructuur (CKS) worden aangeboden. Deelnemers in een CKS leertraject krijgen het meest actuele diploma aan het einde van hun leertraject. Voor het onderwijs onder de CKS gelden een aantal specifieke regels. Welke dit zijn en hoe we daar mee omgaan hebben we beschreven in deze studiegids. In deze studiegids krijg je verder alle informatie die voor jou als deelnemer van de Lentiz onderwijsgroep belangrijk is. De studiegids bestaat uit een centraal deel en een locatiedeel. We raden je aan de studiegids goed door te nemen, zodat je op de hoogte bent van de inhoud. In de loop van een schooljaar kunnen gegevens soms veranderen. Daarom staat de meest actuele informatie in de digitale studiegids die je kunt vinden op de internetpagina van de school: www.lentiz.nl. Centraal deel In het centrale deel van de studiegids vind je informatie die voor alle locaties en opleidingen van toepassing is. Het centrale deel bestaat uit een stuk algemene informatie en het deelnemersstatuut. In het deelnemersstatuut zijn de rechten en plichten van de deelnemers van de MBO’s van Lentiz opgenomen. Locatiedeel Het locatiedeel – de naam zegt het al – gaat over de school waar jij onderwijs volgt. In dit deel vind je informatie over de school waar je studeert en over de opleiding die je volgt. Informatie die bij uitreiking van de studiegids nog niet bekend is, zoals de onderwijs- en examenplanning, worden op een later tijdstip uitgereikt.
6
CENTRAAL DEEL – A A1 - ALGEMENE INFORMATIE A1.1 Lentiz MBO onderdeel van de Lentiz onderwijsgroep Bevoegd gezag Lentiz MBO maakt onderdeel uit van de Lentiz onderwijsgroep. Deze onderwijsgroep bestaat verder nog uit VMBO, HAVO en VWO -scholen en voor contractactiviteiten uit Lentiz | cursus & consult. De Lentiz onderwijsgroep heeft één stichtingsbestuur dat optreedt als bevoegd gezag voor beide instellingen. Dit stichtingsbestuur functioneert volgens het Raad van Toezicht model. Raad van Bestuur Het dagelijks bestuur van de stichting is opgedragen aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur bestaat uit dhr. G. Kant, voorzitter en mevr. mr. M. ’t Lam, lid. Het bezoekadres van de Raad van Bestuur is: Schiedamsedijk 114 Vlaardingen Het postadres van de Raad van Bestuur is: postbus 3040 3130 CA Vlaardingen www.lentiz.nl Grondslag van de Lentiz onderwijsgroep De Lentiz onderwijsgroep is inhoudelijk een samenwerkingsstichting en heeft als grondslag de algemeen bijzondere richting in het onderwijs, waarbij de kenmerken van interconfessioneel onderwijs worden gewaarborgd en ruimte wordt geboden aan het karakter van openbaar onderwijs. De MBO scholen van Lentiz zijn algemeen bijzondere scholen. Bij haar activiteiten gaat de Lentiz onderwijsgroep uit van de gelijkwaardigheid van mensen. Bij de toelating van deelnemers en de benoeming van personeel wordt geen verschil gemaakt naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of leeftijd. Het onderwijs wordt gegeven overeenkomstig de normen en waarden die in de Nederlandse samenleving worden erkend. A1.2 Belangrijke adressen en telefoonnummers De Lentiz onderwijsgroep, voorheen de HollandAccent onderwijsgroep, had op 1 oktober 2009 in totaal 6682 deelnemers, waarvan 1198 deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO). De Lentiz onderwijsgroep biedt MBO aan op volgende drie locaties.
7
Lentiz | MBO Greenport in Naaldwijk Bezoekadres Postadres Prof. Holwerdalaan 62 Postbus 20 2672 LD Naaldwijk 2670 AA Naaldwijk t (0174) 51 33 21 Directeur: dhr. H. van Tienhoven Leertrajecten op het gebied van: Living & Design & Bloem, Business & Management, Watermanagement, Horti Technics & Management, Niveau 2 breed/groen en Agrologistiek & Transport. Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal in Maasland Bezoekadres Postadres Commandeurskade 22 Postbus 11 3155 AD Maasland 3155 ZG Maasland t (010) 591 04 99 Directeur: dhr. A. Reijm Leertrajecten op het gebied van: Dierverzorging, Paraveterinaire ondersteuning, Paardenhouderij, Groenvoorziening, Gemechaniseerd loonwerk, Outstanding Retail en Outdoor Activities. Lentiz | MBO LIFE College in Schiedam Bezoekadres Postadres Mgr. Nolenslaan 99b Postbus 4083 3119 AB Schiedam 3102 GB Schiedam t (010) 4735377 Directeur BOL: dhr. P. Lakens Directeur BBL: dhr. C. Bakker Leertrajecten op het gebied van: All about food (Voedingsindustrie), Verpakken, Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent, Urban Trade en Wellness & Lifestyle. Klachtencommissie T.a.v. de ambtelijk secretaris Postbus 3040 3130 CA Vlaardingen Commissie van beroep examens T.a.v. de ambtelijk secretaris Postbus 3040 3130 CA Vlaardingen
8
Inspectie van het onderwijs De onderwijsinspectie houdt toezicht op het onderwijs. De MBO-opleidingen vallen onder het toezicht van dhr. A. Essink De inspectie is bereiken via: e-mail:
[email protected] website: www.onderwijsinspectie.nl t 0800 – 8051 (telefoonnummer van postbus 51 voor vragen) t 088-6696000 (voor direct contact met de inspectie) Vertrouwensinspecteur e-mail:
[email protected] t 0900-1113111 Adresgegevens zijn opvraagbaar per email.
9
A2 - ORGANISATIE EN REGELINGEN A2.1 Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de studiegids Wat is het verband tussen deze studiegids en de OER? De OER en de studiegids horen bij elkaar. Samen geven de OER en de studiegids een compleet overzicht van de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens voor alle MBO-opleidingen van de Lentiz onderwijsgroep. Beide documenten geven je informatie over de school, de opleiding en alle andere informatie die je tijdens je studie nodig kunt hebben. De OER moet aan de wettelijke eisen voldoen. Wat staat in de OER en wat in de studiegids? OER In de OER worden de onderwijs- en examenregelingen van alle opleidingen vastgelegd. De OER wordt opgesteld aan de hand van de in de wet geformuleerde eisen. In het document worden op formele wijze de verschillende regelingen, structuren, planningen en procedures vastgelegd. De OER is de basis voor het opstellen van de Onderwijsovereenkomst (OOK) tussen jou en de school. De OER ligt voor iedereen ter inzage op de locaties en bij de examensecretaris van de school. De OER biedt voor aanvang van het schooljaar aan de (toekomstige) deelnemer een goed beeld van de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens. Door het officiële karakter van de OER, is dat document lastig om te lezen en te begrijpen. Daarom is er voor dagelijks en praktisch gebruik een studiegids. Studiegids In de studiegids staat op eenvoudige en toegankelijke wijze alle informatie die je nodig kunt hebben tijdens de opleiding. De basis hiervoor is gelegd in de OER. De studiegids bevat op verschillende punten een nadere uitwerking. In de studiegids vind je ook de informatie over de opleiding die jij volgt. De studiegids wordt aan het begin van het schooljaar uitgereikt. Mocht je er geen hebben gekregen vraag er dan even om bij de administratie van je school. A2.2 Toelatingseisen, vrijstellingen en toelatingsprocedure Toelatingseisen Deelnemers van elke geloofsovertuiging kunnen toegelaten worden tot een opleiding van de Lentiz onderwijsgroep, zolang zij de grondslag en de doelstellingen van de school respecteren. De instroom- en doorstroomrechten voor de verschillende opleidingen zijn wettelijk bepaald (zie hieronder tabel 1a). Voor sommige opleidingen zijn er door de Lentiz onderwijsgroep toelatingsadviezen aan toegevoegd. Formele eisen ten aanzien van de leerplicht Een deelnemer is tot het schooljaar volgende op het moment van 16 worden volledig leerplichtig en dient dus voltijds dagonderwijs te volgen. Pas het schooljaar volgende op het moment waarop een deelnemer 16 is geworden, is hij/zij kwalificatieplichtig. Vanaf dat 10
moment kan een deelnemer toegelaten worden tot een BBL-opleiding (beroepsbegeleidende leerweg)- of een deeltijd BOL-opleiding (voor uitleg over BOL en BBL zie paragraaf A3.2). Formele eisen ten aanzien van de kwalificatieplicht: De kwalificatieplicht gaat in zodra een deelnemer niet langer volledig leerplichtig is. Een jongere zonder startkwalificatie moet tot zijn/haar 18e verjaardag onderwijs volgen. Een startkwalificatie is een diploma op havo-, vwo- of mbo-2 niveau. Tijdens de kwalificatieplicht gaat de deelnemer elke dag naar school of kiest hij/zij voor de combinatie van leren en werken (BBL). Alle voortijdig schoolverlaters (jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie die geen onderwijs meer volgen) moeten door scholen bij het RMC gemeld worden. Dit is geregeld in de verschillende onderwijswetten (VO, BVE). Vanaf je 18de verjaardag ben je niet meer leerplichtig / kwalificatieplichtig (zie leerplichtwet). Tabel 1a: In- en doorstroomrechten voor MBO– CKS Niv. Opleiding Naam Duur Instroomeis kwalificatie opleiding 1 Assistenten- Assistent 0,5 - 1 drempelloos opleiding jaar
2
Basisberoeps Vakman 2 -opleiding
2 - 3 jaar diploma vmbo basisberoepsgerichte leerweg; diploma assistentenopleiding
Doorstromen Met het diploma assistentenopleiding is doorstroming mogelijk naar een basisberoepsopleiding (kwalificatieniveau 2). Met het diploma basisberoepsopleiding is doorstroming mogelijk naar een vakopleiding (kwalificatieniveau 3).
VBO-diploma of MAVO-diploma Overgangsbewijs naar HAVO-4 of VWO-4
3
Vakopleiding Vakman 3
Drempelloos indien er geen niveau 1opleiding bestaat 2- 4 jaar diploma vmbo, theoretische, gemengde of kaderberoeps-gerichte
Met het diploma vakopleiding is doorstroming mogelijk 11
Niv. Opleiding
Naam Duur Instroomeis kwalificatie opleiding leerweg;
Doorstromen
naar een middenkader- of diploma specialistenopleiding basisberoepsopleiding (kwalificatieniveau 4). Vwo-diploma of Mavodiploma (met eisen aan vakkenpakket afhankelijk van MBO-opleiding)
4
Overgangsbewijs naar HAVO-4 of VWO-4 Middenkader Middenkade 3 - 4 jaar diploma vmbo, -opleiding rtheoretische, functionaris gemengde of kaderberoeps-gerichte leerweg;
Na deze opleiding is doorstroming mogelijk naar het hoger beroepsonderwijs.
diploma vakopleiding (voor eenzelfde beroep/ beroepencategorie) VBO-diploma of MAVO-diploma (met eisen aan het vakkenpakket afhankelijk van MBOopleiding)
4
Specialisten- Vakman 4 opleiding
Overgangsbewijs naar HAVO-4 of VWO-4 1 - 2 jaar diploma vakopleiding
Na deze opleiding is doorstroming diploma mogelijk middenkaderopleiding naar het hoger beroepsonderwijs.
12
Stappen in een toelatingsprocedure De toelatingsprocedure bestaat uit vier stappen: a) Aanmelding b) Intake c) Toelating d) Inschrijving a. De aanmelding De toekomstige deelnemer meldt zich aan door een volledig ingevuld aanmeldingsformulier met de benodigde documenten in te leveren bij de administratie van de school. Tegelijk met het aanmeldingsformulier dienen een uittreksel van de burgerlijke stand/kopie van paspoort of identiteitskaart, en twee recente pasfoto's, op de achterzijde voorzien van naam en postcode, ingeleverd te worden. Daarnaast moet je zo spoedig mogelijk na diplomering een kopie van je diploma/overgangsbewijs en een kopie van de bijbehorende cijferlijst naar de school opsturen. b. De intake De school wil jou zo goed mogelijk informeren zodat je een goed beeld hebt van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven. Daarvoor maakt de school onder andere gebruik van de OER en met name de studiegids die voor alle opleidingen beschikbaar is. Daarnaast zal de school gebruik maken van een intakeprocedure om je nog beter te informeren en meer informatie van jou te krijgen en je zo goed mogelijk in een leertraject te plaatsen. Deze informatie is ook nodig om je tijdens je opleiding zo goed mogelijk te begeleiden en ondersteunen. De school kan je dan ook vragen (bijvoorbeeld via een intakeformulier en/of intakegesprek) om meer informatie, zodat we een goed beeld kunnen vormen van jouw aanleg, capaciteit, motivatie, ambitie, vooropleiding en voorkennis. De school kan om dit beeld te completeren ook inlichtingen opvragen bij de school die je het laatst bezocht hebt. c. De toelating De toelatingscommissie neemt nadat de intakeprocedure is afgerond, op basis van de informatie die verkregen is bij aanmelding en intake, een beslissing over de toelating van de toekomstige deelnemer. De toelating is altijd gekoppeld aan een bepaald leerjaar en een bepaalde opleiding. De school stelt je hiervan schriftelijk op de hoogte. d. De inschrijving De inschrijving wordt door jou (als deelnemer en in geval je jonger dan 18 bent ook door je ouders of verzorgers) en de school officieel vastgelegd door het ondertekenen van een Onderwijsovereenkomst (OOK – zie ook A2.3). De opleidingen zorgen er voor dat de OOK aan het begin van de opleiding wordt opgesteld en ondertekend door beide partijen. Inschrijving beroepsopleidende leerweg (BOL) en de onderwijskaart Als je op 1 augustus 2010 18 jaar of ouder bent, moet je je op school inschrijven met een onderwijskaart. Het gaat dan altijd om een voltijdopleiding. Je moet de Onderwijskaart ook 13
inleveren als je een stage gaat doen die onderdeel is van een voltijdopleiding in het mbo. Deze kaart krijg je in mei automatisch toegestuurd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen. Je hebt deze kaart nodig om je in te schrijven bij onze scholen. Als je in mei geen onderwijskaart hebt ontvangen, kun je op school een blanco exemplaar aanvragen. Je kunt ook zelf contact opnemen met de Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen IB-Groep) (t (050) 599 77 55). Inschrijving voor de beroepsopleidende leerweg geldt als een voorlopige inschrijving. De inschrijving wordt definitief op het moment dat de school een correct ingevulde onderwijskaart heeft ontvangen. Dit moet vóór de eerste lesdag. Als je de kaart niet ondertekend inlevert bij de schooladministratie, is je inschrijving niet geldig. Indien de school uiterlijk 3 schooldagen vóór 1 oktober geen correct ingevulde onderwijskaart ontvangen heeft moeten wij de inschrijving intrekken. Stoppen voor 1 oktober Heb je de onderwijskaart voor het schooljaar 2010-2011 al ingeleverd, terwijl je geen voltijdopleiding in het mbo of vavo (meer) volgt of gaat volgen, vraag dan aan de school om je voor 1 oktober weer uit te schrijven. Als je voor 1 oktober wordt uitgeschreven, hoef je geen lesgeld te betalen. Inschrijving Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) Voor de opleidingen in de beroepsbegeleidende leerweg, kortweg BBL, zijn voor de formele bekrachtiging van de inschrijving twee documenten vereist. 1.
De inschrijving voor de opleiding geschiedt door het ondertekenen van de onderwijsovereenkomst (OOK) door de school en de deelnemer (en in geval van minderjarigheid diens ouders of verzorgers).
2.
Omdat in de BBL het zwaartepunt van de opleiding ligt in de beroepspraktijkvorming, is om de inschrijving te completeren een tweede document vereist. De inschrijving voor een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg wordt pas definitief als de door de school opgestelde praktijkovereenkomst (POK – zie ook A2.3) is ondertekend door de school, het praktijkbedrijf, het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven en de deelnemer (en in geval van minderjarigheid diens ouders of verzorgers) én bovendien het cursusgeld is betaald.
Zodra in de BBL de OOK getekend is, is de deelnemer ingeschreven. Deze inschrijving geldt, zolang de POK ontbreekt, als een voorlopige inschrijving die een geldigheidsduur heeft van 3 maanden. A2.3 Onderwijsovereenkomst en Praktijkovereenkomst Onderwijsovereenkomst De onderwijsovereenkomst (OOK) is een overeenkomst tussen de deelnemer en de school. De overeenkomst wordt gesloten voor de duur van de opleiding danwel voor het deel van de opleiding waarop de inschrijving betrekking heeft. De overeenkomst bevat de rechten en plichten van de deelnemer en de school. 14
De OOK wordt aan het begin van de opleiding afgesloten. De OOK is geldig voor de in de overeenkomst afgesproken opleiding. Praktijkovereenkomst De beroepspraktijkvorming (onderwijs in de praktijk van het beroep) wordt op grond van een praktijkovereenkomst (POK) gegeven. De overeenkomst regelt de rechten en plichten van alle betrokken partijen. De POK wordt gesloten tussen de school, de deelnemer en het bedrijf dat de beroepspraktijkvorming verzorgt. Als het gaat om een POK voor de beroepsbegeleidende leerweg (BBL), ondertekent ook het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven (Aequor) de overeenkomst. Aequor verklaart daarmee dat de praktijkopleidingsplaats een gunstige beoordeling heeft. Voor internationale beroepspraktijkvorming (BPV) is tevens een Engelstalige POK beschikbaar. Toelichting BOL-opleiding In de BOL worden voor een deelnemer tijdens de opleiding in de regel meerdere praktijkovereenkomsten voor relatief korte periodes aangegaan met meerdere bedrijven ten behoeve van het leren in de beroepspraktijk (BPV). Toelichting BBL-opleiding In de BBL bestaat er vanaf het begin van de opleiding een arbeidsovereenkomst (van minimaal 20 uur) tussen één deelnemer en één werkgever (in een voor de opleiding relevante sector) voor de duur van de opleiding ten behoeve van het leren vanuit de beroepspraktijk in de beroepspraktijkvorming. A2.4 Studiefinanciering en tegemoetkoming studiekosten Voorheen werden alle zaken met betrekking tot studiefinanciering geregeld door de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). De IB-Groep en CFI vormen vanaf januari 2010 één organisatie: Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Informatie over deze dienst is te vinden op www.ocwduo.nl. In principe voldoen alle voltijds beroepsopleidingen in het MBO die worden uitgevoerd in de beroepsopleidende leerweg (BOL voltijds) aan de eisen die de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF) aan de opleidingen stelt. Om voor studiefinanciering in aanmerking te komen moet je minimaal 850 klokuren per jaar onderwijs volgen bij de school. Ongeoorloofde afwezigheid op school of tijdens de beroepspraktijkvorming kan dus gevolgen hebben voor je studiefinanciering. De school moet die afwezigheid melden aan de Dienst Uitvoering Onderwijs, die dan de studiefinanciering kan omzetten in een lening en/of kan stopzetten. Lentiz registreert de aanwezigheid van de leerlingen en meldt (langdurig) schoolverzuim via het verzuimloket aan de Dienst Uitvoering Onderwijs. Een deelnemer van 18 jaar of ouder kan in aanmerking komen voor Studiefinanciering (voltijds BOL). Aanvragen van studiefinanciering moet je doen via het portaal ´inloggen´ op www.ocwduo.nl . Om hier in te kunnen loggen heb je eerst een DigiD met sms-functie nodig. Zorg dat je op tijd studiefinanciering aanvraagt, ten minste drie maanden vóór je 18 15
wordt. Voor maanden in het verleden is geen studiefinanciering meer mogelijk. Ontvang je nu al studiefinanciering voor een andere mbo-opleiding, dan hoef je alleen je gegevens te wijzigen. Kun je geen gebruikmaken van het inlogportaal of moet je bewijsstukken meesturen met je aanvraag? Bel dan de Duo-informatielijn (050) 599 77 55 en bestel de brochure ´studiefinanciering beroepsonderwijs´. Deze brochure is beschikbaar op internet. Let op: na toewijzing van studiefinanciering komt de kinderbijslag te vervallen. Tegelijk met de toewijzing van de studiefinanciering krijgt de deelnemer recht op een studentenreisproduct. Hierover ontvangt de deelnemer automatisch bericht. Studiefinanciering MBO niveau 1 en 2 Voor deelnemers in niveau 1 en 2 is de studiefinanciering een gift die bestaat uit een basisbeurs, eventueel een aanvullende beurs en het studentenreisproduct. Je studiefinanciering hoef je dus na je studie niet terug te betalen. Daarnaast kun je bij de Dienst Uitvoering Onderwijs nog een bedrag lenen. Na je opleiding betaal je alleen een eventuele lening, plus de opgebouwde rente terug. Prestatiebeurs voor MBO niveau 3 en 4 Doe je een mbo-opleiding op niveau 3 of 4, dan krijg je een prestatiebeurs. De prestatiebeurs bestaat uit een basisbeurs, eventueel een aanvullende beurs en het studentenreisproduct. Zoals de naam al zegt, moet je presteren voor je beurs. De prestatiebeurs krijg je eerst in de vorm van een lening. Een uitzondering is de aanvullende beurs in de eerste twaalf maanden: deze is direct al een gift. Haal je binnen tien jaar een diploma op niveau 3 of 4 of hoger (hbo of universiteit), dan wordt je prestatiebeurs omgezet in een gift. Anders moet je de prestatiebeurs terugbetalen. De diplomatermijn van tien jaar begint in de maand waarin je voor het eerst een prestatiebeurs krijgt. Je hebt standaard recht op vier jaar prestatiebeurs. Het maakt niet uit hoelang de opleiding duurt of hoelang je over de opleiding doet. Na vier jaar prestatiebeurs kun je nog drie jaar een lening krijgen. Heb je al vier jaar prestatiebeurs gehad en doe je een specialistenopleiding, dan heb je recht op maximaal twee jaar extra prestatiebeurs. Je moet je recht op studiefinanciering binnen tien jaar opnemen. Doe je dat niet, dan heb je na deze tien jaar geen recht meer op studiefinanciering, ook al heb je nog geen vier jaar prestatiebeurs of drie jaar lening verbruikt. De laatste tijd constateert de Dienst uitvoering Onderwijs regelmatig dat deelnemers al in een vroegtijdig stadium stoppen met een opleiding op niveau 3 of 4, en vervolgens uitstromen met een diploma niveau 2. Dit betekent dat de Dienst Uitvoering Onderwijs de prestatiebeurs niet kan omzetten in een gift, omdat hiervoor een diploma van ten minste niveau 3 is vereist. Als de prestatiebeurs niet kan worden omgezet in een gift, dan blijft het dus een lening die de deelnemer (inclusief rente) moet terugbetalen. Als de deelnemer voor 1 februari met zijn studie stopt, kan hij gebruikmaken van de 1-februariregeling en hoeft hij in veel gevallen niet terug te betalen.
16
Stoppen voor 1 februari? Stop je in je eerste jaar vóór 1 februari met je studie en heb je een prestatiebeurs? Dan kun je een verzoek indienen om je prestatiebeurs van dat studiejaar om te laten zetten in een gift. Voorwaarden regeling Je kunt dit verzoek alleen indienen als je dit studiejaar voor het eerst: een opleiding op niveau 3 of 4 hebt gevolgd een prestatiebeurs voor een mbo-opleiding hebt gekregen Je mag voor de rest van dat studiejaar niet opnieuw een prestatiebeurs aanvragen. De tot februari ontvangen maanden tellen wel als verbruikte studiefinancieringsmaanden. Je kunt maar één keer gebruikmaken van deze regeling. Geef het direct door aan DUO als je vóór 1 februari stopt. Je moet het verzoek indienen met het formulier Verzoek toepassing 1 februari-regeling middelbaar beroepsonderwijs.Je kunt dit formulier downloaden van www.ocwduo.nl. Heb je nog vragen? Voor vragen kun je terecht bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Telefoonnummer (050) 599 77 55 – of kijk op internet: www.duo.nl. De Dienst uitvoering Onderwijs heeft een speciale folder over studiefinanciering en de prestatiebeurs. A2.5 Wettelijk les- en cursusgeld Lesgeld in de BOL-opleidingen Iedereen die zich met een onderwijskaart (zie A2.2) inschrijft voor voltijds dagonderwijs (BOL) moet aan het rijk lesgeld betalen. Voor het schooljaar 2010-2011 is dat € 1.031,-. Vanaf 1 november hoef je over reeds verstreken maanden van het schooljaar geen lesgeld te betalen. Je ontvangt een acceptgirokaart van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en kunt eventueel in zes termijnen betalen. Je moet op de onderwijskaart aangeven hoe je wilt betalen. Als je op 1 augustus 2010 18 jaar of ouder bent of je bent gehuwd (of gehuwd geweest) dan ben je als deelnemer lesgeldplechtig. Voor meer informatie en de brochure ‘lesgeld betalen voor je opleiding’ van DUO wordt geadviseerd met de DUO-informatielijn contact op te nemen, t (050) 599 77 55 of kijk op internet: www.duo.nl Cursusgeld in de deeltijd BOL en BBL-opleidingen De deeltijdopleidingen binnen het mbo zijn bol in deeltijd en de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Als uw kind op 1 augustus jonger is dan 18 jaar, hoeft u voor bol in deeltijd en voor BBL geen cursusgeld te betalen. Als uw kind op 1 augustus 18 jaar of ouder is, betaalt u cursusgeld. De hoogte van het cursusgeld is afhankelijk van het niveau van de deeltijdopleiding:
17
Voor niveau 1 en 2 (de assistent- en basisberoepsopleiding) betaalt u in schooljaar 2010-2011 213 euro. Voor niveau 3 en 4 (de vak-, middenkader- en specialistenopleiding) betaalt u in schooljaar 2010-2011 517 euro.
Deeltijdopleidingen in het beroepsonderwijs bevatten minder dan 850 uur per jaar. Iedere deelnemer krijgt voor de betaling van het cursusgeld een factuur van de school. A2.6 Rechten en plichten De rechten en plichten van jou als deelnemer van de Lentiz onderwijsgroep zijn vastgelegd in het deelnemersstatuut. Dit statuut staat op de website www.lentiz.nl en is tevens opgenomen onder kopje A4 van deze studiegids. In het deelnemersstatuut wordt onder andere ingegaan op regels over het onderwijs, vrijheid en beperkingen, medezeggenschap en de disciplinaire maatregelen. Een specifiek onderwerp vormt het klacht- en beroepsrecht dat in het deelnemersstatuut is beschreven. Heb je echter een klacht of wil je beroep aantekenen tegen een beslissing over een examen dan is uitgebreide informatie opgenomen in de klachtenregeling. Hierin staat precies hoe, wanneer en bij wie je welke klacht kan indienen. De klachtenregeling staat op de website www.lentiz.nl. De Klachtencommissie en de Commissie van beroep examens zijn te bereiken op Postbus 3040, 3130 CA te Vlaardingen. Correspondentie kun je richten aan de ambtelijk secretaris. A2.7 Verzekeringen De Lentiz onderwijsgroep heeft ten behoeve van de deelnemers de volgende verzekeringen afgesloten: een aansprakelijkheidsverzekering voor onderwijsinstellingen; een schoolongevallenverzekering; doorlopende reisverzekering; Een werkgevers-aansprakelijkheidspolis. Aansprakelijkheidsverzekering voor onderwijsinstellingen De school kan aansprakelijk gesteld worden voor schade die derden lijden door een onrechtmatige daad van personen waarvoor het bestuur verantwoordelijk is. Het bestuur is verantwoordelijk voor al diegenen die in het kader van de schoolse en buitenschoolse activiteiten werkzaamheden voor de school verrichten. Al deze personen worden als verzekerde aangemerkt. De kring van verzekerden is dus ruimer dan alleen de personeelsleden van de school. Ook verzekerd zijn de bestuursleden, vrijwilligers, stagiaires en andere inleenkrachten. De school is niet aansprakelijk voor het doen en laten van de deelnemers. De wetgever legt de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij de school, maar – afhankelijk van de leeftijd – of bij de deelnemer zelf of bij de ouder(s)/wettelijke vertegenwoordiger(s). Deze kunnen zich daartegen particulier verzekeren. 18
Toch komt het geregeld voor dat benadeelden de school aanspreken voor schade die door deelnemers is veroorzaakt. In de aansprakelijkheidsverzekering van de school is de aansprakelijkheid van deelnemers ‘secundair’ meegenomen. Dat wil zeggen: waar deelnemers niet vanuit hun privésituatie zijn verzekerd, geldt de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van de school. Onder het begrip schade dient te worden verstaan: letsel of benadeling van gezondheid (personenschade); beschadiging, teniet of verloren gaan van zaken (zaakschade); gevolgschade voortvloeiende uit personenschade of zaakschade. Schoolongevallenverzekering De ongevallenverzekering geeft uitkering bij overlijden en blijvende invaliditeit. Ook kan deze verzekering uitkering geven ter vergoeding van gemaakte kosten voor geneeskundige en/of tandheelkundige hulp. Bij geneeskundige en tandheelkundige hulp gaat de eigen verzekering van de deelnemer altijd voor. De verzekering via de school geeft een aanvullende dekking op de eigen verzekering. Doorlopende reisverzekering De school heeft een doorlopende reisverzekering voor personeelsleden en deelnemers met werelddekking. De dekking van deze reisverzekering geldt tijdens alle (buitenlandse) reizen en excursies inclusief bijvoorbeeld gestolen spullen, kapotte bagage en de repatriëring naar Nederland. Bij geneeskundige en tandheelkundige hulp gaat de eigen verzekering van de deelnemer altijd voor. De verzekering via de school geeft een aanvullende dekking op de eigen verzekering. Voor volledige informatie en de formele polisvoorwaarden kun je over de verzekeringen informatie krijgen op de administratie van de locatie. Werkgeversaansprakelijkheid in het verkeer Lentiz heeft voor haar medewerkers inclusief vrijwilligers een werkgeversaansprakelijkheidsverzekering (Wegas) afgesloten. Indien een bestuurder als medewerker of vrijwilliger van Lentiz schade oploopt in het verkeer die niet-verhaalbaar is op de tegenpartij, dan kan de werkgever hiervoor aansprakelijk worden gesteld en gehouden. Dit geldt inmiddels voor gemotoriseerd en ongemotoriseerd verkeer en komt met name ter sprake bij dienstritten. Het woon-werkverkeer is hierbij ook meeverzekerd. Buitenlandse stages Voor de studenten van Lentiz die voor een langere periode in het buitenland stage lopen, is door Lentiz een collectieve dekking afgesloten, waarbij jaarlijks wordt doorgegeven hoeveel studenten naar het buitenland vertrekken en voor welke periode. De dekking is te vergelijken met een doorlopende reisverzekering (reisbagage, ongevallen, medische kosten, buitengewone kosten en rechtsbijstand) en inclusief de secundaire aansprakelijkheid.
19
Voor de dekking wordt verwezen naar het contract. Afhankelijk van het te verwachten aantal studenten wordt de voorschotpremie collectief via Lentiz in rekening gebracht en achteraf vindt naverrekening van premie plaats. De premie bedraagt € 1,20 per leerling per (reis)dag. Groot voordeel is dat alle studenten dekking hebben nu hierover vooraf zekerheid over bestaat. A2.8 Vakantieregeling Het vakantierooster voor het schooljaar 2010-2011 is als volgt vastgesteld. Herfstvakantie Kerstvakantie Voorjaarsvakantie Paasweekend Meivakantie Hemelvaart Pinksteren Zomervakantie
Eerste vakantiedag Za 16 oktober Za 18 december Za 26 februari Za 23 april Za 30 april Do 2 juni Za 11 juni Za 2 juli
Laatste vakantiedag Zo 24 oktober Zo 2 januari Zo 6 maart Ma 25 april Zo 8 mei Zo 5 juni Ma 13 juni Zo 21 augustus
A2.9 Examinering Deze paragraaf geeft je informatie die van belang is voor toetsing, examinering, overgang en diplomering. De officiële teksten en regelingen zijn vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Examencommissie en examensecretaris Er is een (opleidings)examencommissie. Die commissie regelt de organisatie en afname van examens binnen de opleiding, bekijkt of er verzuim is tijdens toetsen, regelt de vrijstellingen, beoordeelt onregelmatigheden enz. Op iedere school is daarnaast een opleidingsexamensecretaris die aanspreekpunt voor de deelnemers voor alles dat met examinering te maken heeft. Wie zijn de examensecretarissen van de opleidingen? Hortitechnics & management/Plantenteelt, dhr. M. van der Aa Bloemen- en tuincentrumbranche, dhr. M. van der Aa Greenport Business & Management, dhr. M. van der Aa Watermanagement, dhr. M. van der Aa Living & design, dhr. M. van der Aa Niveau 2 breed groen, dhr. M. van der Aa Agrologistiek & transport, dhr. M. van der Aa Dierverzorging en veterinaire ondersteuning, mevr. W. van Bommel-Visser Paardenhouderij, mevr. W. van Bommel-Visser Groene ruimte, mevr. W. van Bommel-Visser Loonwerk, mevr. W. van Bommel-Visser Outstanding Retail, mevr. W. van Bommel-Visser Outdoor Activities, mevr. W. van Bommel-Visser 20
-
Voeding, mevr. J. Groenewegen Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), mevr. J. Groenewegen Groene detailhandel, mevr. J. Groenewegen Wellness & Lifestyle, mevr. J. Groenewegen Urban trade, mevr. J. Groenewegen Assistent medewerker voedingsindustrie, mevr. J. Groenewegen
Specifieke informatie over examinering op jouw school is opgenomen in het locatiedeel van de studiegids. Examenreglement In het examenreglement zijn de regels over toetsing, examinering en afsluiting vastgelegd. Het examenreglement regelt onder meer de wijze waarop proeven van bekwaamheid (examens) en AVO examens worden afgenomen, wanneer en hoe vaak je aan een examen kan deelnemen, op welke gronden de examencommissie eerder verworven competenties (EVC) kan erkennen en de termijn waarbinnen de uitslag van een examen officieel bekend wordt gemaakt. Het examenreglement is een onderdeel van de onderwijs- en examenregeling. De school zal je hierover nader informeren. Commissie van beroep Beroep aantekenen tegen een beslissing - of het nalaten daarvan - over toetsing en examinering is geregeld in de klachtenregeling. Meer informatie hierover vind je onder A2.6 Rechten en plichten.
21
A3 – OPBOUW VAN HET ONDERWIJS A3.1 Opleidingsniveaus Hieronder staat een overzicht van de wettelijke namen van de opleidingsniveaus die in het MBO worden onderscheiden. Er zijn vier niveaus, te weten: Niveau in CKS
Soortnaam Leertraject
Naam kwalificatie
1
Assistentopleiding
assistent
2
Basisberoepsopleiding
vakman 2
3 4 4
Vakopleiding Middenkaderopleiding Specialistenopleiding
vakman 3 middenkaderfunctionaris vakman 4
Het voorlichtingsmateriaal van het MBO van de Lentiz onderwijsgroep biedt voor toekomstige deelnemers en ouders een goed overzicht van de opleidingen die je binnen de Lentiz onderwijsgroep kunt volgen. Deze informatie kun je ook vinden op de website: www.lentiz.nl. Natuurlijk kun je ook altijd informatie vragen op de locatie waar de opleiding wordt gegeven. In het locatiedeel wordt per locatie specifiek ingegaan op de inhoud en vormgeving van de betreffende opleidingen. A3.2 Twee leerwegen - BOL en BBL In veel gevallen kun je een opleiding volgen via twee leerwegen: - de beroepsbegeleidende leerweg, (BBL) - de beroepsopleidende leerweg, (BOL) Het onderscheid tussen de leerwegen BOL en BBL wordt gevormd door twee factoren: 1. De omvang van de Beroepspraktijkvorming (BPV) als onderdeel van de opleiding. In de BBL ligt het zwaartepunt op het leren in het bedrijf. In de BOL ligt het zwaartepunt op het leren op school. De wet stelt grenzen aan de hoeveelheid BPV in een bepaalde leerweg. Voor de BOL geldt dat minimaal 20% en maximaal 59% van de opleidingstijd BPV mag zijn. Voor de BBL geldt dat er minimaal 60% BPV in de opleiding is opgenomen. In de BBL breng je dus minimaal drie, vaak vier dagen per week door in een erkend praktijkleerbedrijf. Het praktijkleerbedrijf moet beroepsrelevant zijn en dus aansluiten bij de inhoud en het niveau van de opleiding die je volgt. 2. De aard van de relatie tussen de deelnemer en het praktijkleerbedrijf. BOL In de BOL worden voor een deelnemer tijdens de opleiding in de regel meerdere overeenkomsten (praktijkovereenkomsten) voor relatief korte periodes aangegaan met meerdere bedrijven ten behoeve van het leren in de BPV. Je volgt dus 22
beroepspraktijkvorming gedurende verschillende perioden, vaak bij verschillende bedrijven. BBL In de BBL bestaat er in principe vanaf het begin van de opleiding een arbeidsovereenkomst van minimaal 20 uur tussen één deelnemer en één werkgever voor in ieder geval de duur van de opleiding ten behoeve van het leren in de BPV. De beroepspraktijkvorming volg je dan op het bedrijf waar je ook in dienst bent. Kortom: de leerweg is bepalend voor de manier waarop je het grootste deel van je opleiding leert. Veelal in de praktijk – de BBL – of juist meer op school en daarnaast in de praktijk – de BOL -. Het ligt aan jouw voorkeur voor welke leerweg je kiest. Voor je diploma maakt het niet uit welke leerweg je volgt. Uiteindelijk is het diploma dat je krijgt gelijkwaardig. Je krijgt bijvoorbeeld een diploma ‘vakbekwaam medewerker dierverzorging’ ongeacht of je dit hebt behaald via de BOL of de BBL. De keuze voor een leerweg heeft wel gevolgen voor het recht op studiefinanciering. Meer hierover kun je vinden in A2.4. A3.3 Opbouw van een opleiding De leertrajecten die in het schooljaar 2010-2011 starten onder de competentiegerichte kwalificatiestructuur (CKS) zijn gebaseerd op een kwalificatiedossier dat door de Minister is vastgesteld. Aan ieder leertraject ligt een omschrijving ten grondslag van de belangrijkste werkprocessen/kerntaken (in het kwalificatiedossier) die bij een bepaald beroep horen. Tevens is beschreven welke competenties je moet hebben om de werkprocessen/kerntaken goed te kunnen uitvoeren. De leertrajecten zijn erop gericht jou zo op te leiden en te laten ontwikkelen dat je alle benodigde competenties hebt en die kunt laten zien. Bij het vormgeven en uitvoeren van de leertrajecten worden de volgende onderdelen onderscheiden: de kerntaak/werkproces, competenties (deze worden afgetoetst in een proeve van bekwaamheid), algemeen vormend onderwijs (zoals talen, rekenen en wiskunde en leren, loopbaan en burgerschap), vrije ruimte en beroepspraktijkvorming. Naast bovenstaande formele onderdelen die de basis voor ieder leertraject vormen krijg je ook te maken met ‘coachen en begeleiden (gebruik van portfolio)’ en ‘examinering’. Hieronder lichten we deze begrippen kort toe. Algemeen vormend onderwijs (AVO) Er zijn in de opleidingen verplichtingen opgenomen ten aanzien van Nederlands en Rekenen/Wiskunde en vaak ook Moderne vreemde talen en Leren, loopbaan en burgerschap. Dit noemt men AVO. Beroepspraktijkvorming Onderwijs in de praktijk (bij een bedrijf of organisatie) op basis van een praktijkovereenkomst. 23
Beroepsprestatie Is een prestatie die in het kader van een beroep regelmatig moet worden uitgevoerd en die bestaat uit een verzameling van samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaars wordt uitgeoefend. Door middel van het uitvoeren van beroepsprestaties tijdens de opleiding maak je als deelnemer een ontwikkeling door en leer je tijdens je opleiding alle belangrijke prestaties die je in je latere beroep ook moet kunnen. Centraal Examen Landelijk ontwikkelde examens voor Nederlands en Rekenen & Wiskunde. Deze examens worden afgenomen op landelijk vastgestelde tijdstippen. De CE’s voor Nederlands en Rekenen & Wiskunde zijn gestoeld op de taal- en rekenniveau’s uit het ‘Referentiekader taal en rekenen’. Het te behalen eindniveau voor zowel Nederlands als Rekenen & Wiskunde is voor niveau 4-opleidingen referentieniveau 3F en voor niveau 1,2 en 3opleidingen referentieniveau 2F. Coachen en begeleiden Dit is de loopbaanbegeleiding die je krijgt tijdens je leertraject. Tevens krijg je begeleiding bij je persoonlijke ontwikkeling en bij eventuele voorkomende (sociaal-emotionele) problemen. Om dit goed vorm te geven krijgt iedere deelnemer een studieloopbaancoach vanuit de school. Competenties Vermogens van mensen om in voorkomende beroepssituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze goed te handelen. Competenties omvatten de kennis, vaardigheden en houdingen die een beroepsbeoefenaar nodig heeft om de kerntaken goed te kunnen uitvoeren. Examen Het examen toetst of je over de ‘competenties’ beschikt om een bepaalde kerntaak/werkproces of kerntaken/werkprocessen goed uit te voeren. Het examen bestaat uit één of meerdere proeve(n) van bekwaamheid. Dit zijn hele praktische examens waarin je echt moet laten zien of je competent bent. Tevens zijn er in de meeste leertrajecten enkele AVO examens opgenomen. Deels worden deze AVO-examens afgetoetst middels een instellingsexamen en deels middels een Centraal Examen. In het examenprogramma CKS is beschreven hoeveel en welke proeve(n) van bekwaamheid en AVO examens er in jouw opleiding zijn. Kerntaak Kerntaken geven de essentie aan van wat een beroepsbeoefenaar doet. Op school en in je leerbedrijf krijg je allerlei taken en opdrachten te doen die jou uiteindelijk leren een kerntaak op een goede manier uit te voeren.
24
Leertraject Een leertraject bestaat onder andere uit de kerntaken, (kernopgaven) en benodigde competenties die je moet leren om een beginnend beroepsbeoefenaar te worden voor een bepaald beroep. Een leertraject is gericht op het behalen van een diploma (kwalificatie). Het diploma is het bewijs dat je een goede beginnend beroepsbeoefenaar bent. Voor iedere leertraject heeft de school een plan. Dit leertrajectplan is in het model Examenprogramma en leertrajectplan opgenomen in de OER. Vrije ruimte De ruimte binnen de totale opleidingstijd die scholen en deelnemers eventueel in overleg met bedrijven naar eigen behoefte kunnen invullen met activiteiten die niet vallen onder de landelijke kerntaken en competenties. Werkproces Is een verzameling van samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaars wordt uitgeoefend. Kort samengevat ziet dit er als volgt uit:
25
A3.4 Studieduur De studieduur van een opleiding wordt uitgedrukt in leerjaren en in studiebelastingsuren (SBU). Een studiejaar bestaat uit 40 weken. Iedere week van een BOL-opleiding kent in principe 40 SBU. Voor een praktijkdag (BPV) wordt uitgegaan van 8 SBU. De studieduur van een opleiding kan per doelgroep en per leerweg verschillen. De Lentiz onderwijsgroep legt voor ieder leertraject de ‘gemiddelde (normatieve) studieduur’ vast in een examenprogramma en leertrajectplan dat is opgenomen in de OER. Dit is de tijd die je normaal gesproken over het leertraject doet. In het locatiedeel van deze studiegids kun je vinden hoe lang een leertraject in principe duurt.
26
A4 – DEELNEMERSSTATUUT Inhoud Artikel 1, Begrippen en bereik Artikel 2, Toelating Artikel 3, Regels over het onderwijs Artikel 4, Vrijheid en beperkingen Artikel 5, Registratie van gegevens Artikel 6, Medezeggenschap Artikel 7, Disciplinaire maatregelen Artikel 8, Klacht- en beroepsrecht Artikel 9, Bekendmaking en wijziging statuut Artikel 10, Slotbepalingen Artikel 11, Citeertitel
Dit deelnemersstatuut legt de rechten en plichten van de onderwijsdeelnemers van het middelbaar beroepsonderwijs van de Lentiz onderwijsgroep vast, voor zover dit niet in andere documenten is geregeld. Hieronder worden tenminste verstaan de Onderwijs- en Examenregeling inclusief het examenreglement, de Onderwijsovereenkomst, de Praktijkovereenkomst en de Klachtenregeling. Het deelnemersstatuut is laatstelijk vastgesteld door de Raad van Bestuur op 1 augustus 2010 en treedt in werking op 1 augustus 2010.
27
Inleiding Waarom een deelnemersstatuut? Volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, verder te noemen de WEB, moet de deelnemer gezien worden als onderwijsconsument. Een deelnemer, als klant en als onderwijsconsument, heeft rechten en plichten. Een aantal van deze rechten en plichten is vastgelegd in een reglement, het zogenaamde deelnemersstatuut. Bij verschil van mening kan het deelnemersstatuut helpen duidelijkheid te geven over de rechtspositie van de deelnemer. Andere bronnen Naast het deelnemersstatuut zijn er binnen de school nog andere bronnen, waarin de deelnemer informatie kan vinden die van belang is. Deze bronnen zijn: 1. De onderwijsovereenkomst; 2. Praktijkovereenkomst; 3. De onderwijs- en examenregeling (OER); 4. Het BPV-reglement; 5. De studiegids; 6. Examenhandboek CKS; 7. Handboek EVC; 8. Klachtenregeling; 9. Verzuimprotecol 10. Het Programma van toetsing en afsluiting (PTA) bij het VAVO. Het statuut is ondergeschikt aan wettelijke bepalingen.
28
Artikel 1. Begripsbepalingen en bereik 1.1 Omschrijving van in het deelnemersstatuut opgenomen begrippen: In dit deelnemersstatuut, verder te noemen “het statuut” wordt bedoeld met: Aspirant deelnemer: een persoon die belangstelling heeft getoond om een MBOopleiding bij de Lentiz onderwijsgroep te volgen; Raad van Bestuur: eindverantwoordelijk en belast met de algehele leiding van de Lentiz onderwijsgroep; Docenten: personeelsleden met een onderwijstaak; Geleding: een groepering binnen de school; Klachtenregeling: de Klachtenregeling van de Lentiz onderwijsgroep, waarin het klachtrecht binnen de instelling is geregeld; Deelnemersraad: een uit en door de deelnemers gekozen groep, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs, of een soortgelijke organisatie die de belangen van deelnemers behartigt; Medezeggenschapsraad: het vertegenwoordigend orgaan van de hele school, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs; School: een locatie van de Lentiz onderwijsgroep; Directeur: eindverantwoordelijke voor een school; iedere school staat onder leiding van een directeur; Onderwijsdeelnemer: persoon, die zich met het oog op het gebruik van de onderwijsvoorzieningen laat inschrijven bij de Lentiz onderwijsgroep voor een middelbare beroepsopleiding. In dit statuut verder te noemen ‘deelnemer’; Onderwijs- en examenregeling: een formeel document waarin de inhoud en inrichting van de opleiding en het examen zijn vastgesteld door de Raad van Bestuur van de instelling; Onderwijsovereenkomst: aan inschrijving van een deelnemer ligt een onderwijsovereenkomst tussen de school en de deelnemer ten grondslag. Het deelnemerstatuut regelt rechten en plichten van partijen en dient mede als grondslag voor de onderwijsovereenkomst; Studiegids: het document ten behoeve van de (aspirant) deelnemer dat alle noodzakelijke informatie bevat over de inhoud en organisatie van de opleiding. Studieloopbaancoach: docent belast met de persoonlijke begeleiding van een deelnemer. Wettelijke vertegenwoordigers: ouders, voogden, feitelijke verzorgers. In dit deelnemerstatuut wordt ten behoeve van de leesbaarheid alleen in de mannelijke vorm geschreven. Daar waar mannelijke voornaamwoorden worden gebruikt, kunnen ook vrouwelijke worden gelezen. 1.2 Nog geen 18 jaar Als de deelnemer nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, wordt in dit statuut met de deelnemer mede de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de deelnemer bedoeld.
29
1.3 Bereik Dit statuut is van toepassing op alle aan de Lentiz onderwijsgroep ingeschreven deelnemers die reguliere (BOL of BBL) trajecten middelbaar beroepsonderwijs volgen, op alle aspirant-deelnemers voor zover bepaald in dit statuut en op alle personeelsleden van de Lentiz onderwijsgroep die onderwijs verzorgen voor het middelbaar beroepsonderwijs. Het statuut geldt voor alle gebouwen en terreinen waarin en waarop door de Lentiz onderwijsgroep activiteiten voor het middelbaar beroepsonderwijs worden ondernomen en voor alle buitenschoolse activiteiten die met de opleiding te maken hebben. 1.4 Opleidingsvoorschriften Een school kan opleidingsvoorschriften als een opleidingsspecifieke uitwerking toevoegen aan het statuut. De voorschriften bevatten nadere regels strekkende de handhaving van de goede gang van zaken binnen de opleiding. Leidraad bij het opstellen van opleidingsvoorschriften zijn redelijkheid, gelijkheid en rechtszekerheid. De opleidingsvoorschriften zijn in harmonie met het gestelde in het statuut. De opleidingsvoorschriften maken na vaststelling door de directeur deel uit van het statuut. Artikel 2, Toelating 2.1 Toelatingscriteria De Raad van Bestuur stelt binnen de door de wet gestelde kaders de criteria voor toelating vast voor aspirant deelnemers. Toelating is geregeld in de onderwijs- en examenregeling. De directeur draagt zorg voor voldoende informatie aan de aspirant deelnemer en zo nodig zijn ouders over de toelatingsprocedure. 2.2 Intakeprocedure Voorafgaande aan de toelating vindt een intakeprocedure plaats om de aspirant deelnemer een goed opleidingsadvies te geven. De directeur bepaalt samen met de teamleiders de precieze inhoud van de procedure. De procedure omvat tenminste: een zorgvuldige registratie van eerder opgedane relevante ervaringen zowel binnen als buiten het onderwijs; toetsing van verwachtingen ten aanzien van opleiding en beroep; voor alle opleidingen op de niveaus 1 en 2 een advies wat de onderwijsdeelnemer voor succesvolle deelname aan de opleiding aan extra onderwijsondersteuning zou moeten ontvangen; voor de niveaus 3 en 4 kan eveneens een dergelijk advies gegeven worden; Toetsing van bepaalde vaardigheden kan deel uitmaken van de intakeprocedure. De directeur kan besluiten de intakeprocedure over een bepaalde periode te spreiden. Het resultaat van de intakeprocedure wordt vastgelegd in een schriftelijk opleidingsadvies. Indien de gekozen opleiding na de intake niet geschikt blijkt voor een (aspirant) deelnemer wordt onder verantwoordelijkheid van de directeur een advies gegeven voor een andere opleiding binnen de Lentiz onderwijsgroep. 30
Indien plaatsing binnen een andere opleiding van de Lentiz onderwijsgroep niet mogelijk is, spant de directeur zich in om de (aspirant) deelnemer op een goede manier te verwijzen naar een andere onderwijsinstelling, het arbeidsproces of een hulpverlenende instantie. 2.4 Klacht tegen niet toelating Als een aspirant deelnemer niet wordt toegelaten, dan wordt de grond waarop deze beslissing is gebaseerd schriftelijk door de directeur meegedeeld. Tegen de beslissing kan een aspirant deelnemer een klacht indienen bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. Artikel 3. Regels over het onderwijs 3.1 Recht op goed onderwijs Deelnemers hebben recht op het volgen van goed en goed georganiseerd onderwijs en een passende begeleiding. Indien onderwijsactiviteiten door ziekte of overmacht uitvallen wordt dit zo spoedig mogelijk aan de deelnemers gemeld en voorzien van een oplossing. Indien een deelnemer meent dat het onderwijs onvoldoende kwaliteit dan wel kwantiteit heeft, kan hij dit gemotiveerd kenbaar maken aan de directie. 3.2 Tijdvakken en locaties De school maakt het rooster en de locaties tijdig vóór het begin van de opleiding aan de deelnemer bekend. De school behoudt zich het recht voor het rooster en de locaties om organisatorische en/of onderwijsinhoudelijke redenen te wijzigen. De school geeft wijzigingen van het rooster en/of de locaties tijdig aan de deelnemer door. 3.3 Controle op (langdurige) afwezigheid Indien de deelnemer valt onder de werking van hoofdstuk II van de Wet op de Studiefinanciering stelt de school vast of de deelnemer gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 5 weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. De school is gehouden daarvan aantekening te maken en ervan melding te doen aan de Informatie Beheer Groep conform de WVO, artikel 27a genoemde voorwaarden. Indien de deelnemer ten aanzien van wie de Leerplichtwet van toepassing is, zonder geldige reden les- of praktijktijd heeft verzuimd en dit verzuim plaatsvond op drie achtereenvolgende schooldagen, dan wel het verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8 deel van het aantal uren les- of praktijktijd bedraagt, geeft de school hiervan onverwijld kennis aan de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de deelnemer woon- of verblijfplaats heeft. 3.4 Recht van deelnemers De deelnemers hebben er recht op dat de bij de Lentiz onderwijsgroep werkende docenten zich inspannen om goed onderwijs te geven. De deelnemers hebben er recht op dat docenten zich houden aan de afspraken die zijn gemaakt met de deelnemers en aan de afspraken in de door de Raad van Bestuur vastgestelde onderwijsovereenkomst en onderwijs- en examenregeling, waarin de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens zijn geregeld. 31
3.5 Plicht van deelnemers De deelnemers zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsleerproces mogelijk te maken en het onderwijsleerproces ordelijk te laten verlopen. De deelnemer heeft de plicht de in het kader van de opleiding gegeven opdrachten naar beste vermogen uit te voeren. Aanwezigheid en actieve deelname aan het onderwijsleerproces in de instelling of de praktijksituatie is verplicht. De deelnemer dient tijdig, dat wil zeggen vóór aanvang van de desbetreffende opleidingsactiviteit, in de daartoe aangewezen locatie aanwezig te zijn. De deelnemer is gehouden zich naar beste vermogen in te spannen om de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden. 3.6 Afwezigheid deelnemer Indien de deelnemer anders dan wegens ziekte verhinderd is aan een ingeroosterde opleidingsactiviteit deel te nemen dient hij in een zo vroeg mogelijk stadium, maar uiterlijk twee werkdagen voor de desbetreffende opleidingsactiviteit de directeur, of een door deze daartoe aangewezen persoon, onder opgave van redenen te verzoeken verlof te verlenen. Het verlof wordt slechts verleend indien de aanwezigheid van de deelnemer, gelet op de opgegeven redenen, in redelijkheid niet van de deelnemer kan worden verlangd. De deelnemer die studiefinanciering ontvangt heeft kennisgenomen van de procedure voor controle op (langdurige) afwezigheid en de mogelijke consequenties daarvan. De deelnemer op wie de Leerplichtwet van toepassing is heeft kennisgenomen van de controle op afwezigheid en is op de hoogte van de consequenties daarvan. De deelnemer die verlof gekregen heeft, heeft de inspanningsverplichting tot het inhalen van de onderwijsactiviteiten waaraan niet deelgenomen is, tenzij anders is overeengekomen. 3.7 Afwezigheid deelnemer wegens ziekte Indien de deelnemer wegens ziekte verhinderd is opleidingsactiviteiten te volgen, dient hij dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op de ziektedag vóór aanvang van de lessen of de beroepspraktijkvorming(BPV) -dag aan de instelling (en indien van toepassing aan het BPV bedrijf), bij de daartoe aangewezen persoon, te melden. Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte kan de instelling van de deelnemer verlangen een bewijs van een arts te overleggen, inhoudende dat hij wegens ziekte niet in de gelegenheid was het onderwijs te volgen. Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte kunnen de instelling en de deelnemer op basis van gezamenlijk overleg en een gezamenlijke inspanning een inhaaltraject overeenkomen. 3.8 Onderwijskosten De directeur specificeert de opleidingskosten schriftelijk naar deelnemer en ouders. De opleidingskosten vallen uiteen in 2 categorieën: 1. kosten die direct verbonden zijn aan het onderwijsproces en die noodzakelijk zijn om het onderwijsproces te kunnen volgen. De betaling van deze kosten zijn verplicht. De deelnemer is verplicht om bij aanvang van de opleiding in het bezit te zijn van de vereiste materialen. 32
2.
Voorbeelden: boeken, rekenmachine, materiaalkosten (voor werkstukken), bedrijfskleding, reproductiekosten van lesmateriaal, verplichte excursies, verzekeringen. kosten die indirect zijn verbonden aan het onderwijsproces en die niet noodzakelijk zijn om het onderwijsproces te kunnen volgen, maar die wel erg wenselijk zijn. Voorbeelden: sociale activiteiten, ouderavonden, deelnemersagenda, excursies, feestelijke certificering/diplomering. De betaling van deze kosten is niet verplicht.
3.9 Bepaling schoolkosten De directeur bepaalt de hoogte van de indirecte opleidingskosten in overleg met de Medezeggenschapsraad en maakt deze inzichtelijk. 3.10 Informatie over de inhoud en inrichting van de opleiding en examens De deelnemer ontvangt bij aanvang van de opleiding een studiegids, waarin alle informatie is opgenomen die voor het volgen van de opleiding van belang is. De gids kan zo nodig in de loop van het schooljaar worden aangevuld. Voor zover de onderwijs- en examenregeling niet is opgenomen in de studiegids, is deze op een door de directeur te bepalen plaats voor elke onderwijsdeelnemer of aspirant deelnemer ter inzage. Onderdeel van de opleiding vormt de beroepspraktijkvorming (BPV). Afspraken over de BPV worden neergelegd in (een) aparte praktijkovereenkomst(en) tussen de instelling, de deelnemer, en het bedrijf dat of de organisatie die de BPV verzorgt. 3.11 Opgedragen werk en opdrachten De deelnemers hebben het recht dat de docenten die lesgeven aan een bepaalde groep, gezamenlijk zorgen voor een redelijke totale belasting aan opgegeven werk en opdrachten. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het maken van werkstukken. De deelnemer die niet in de gelegenheid is geweest het werk of de opdrachten te maken, meldt dit bij aanvang van de les aan de docent. Indien de docent van de deelnemer de reden waarom de deelnemer het werk of opdrachten niet heeft kunnen maken niet aanvaardbaar acht, wordt de desbetreffende studieloopbaancoach geïnformeerd. 3.12 Studiebegeleiding, studie- en beroepskeuzevoorlichting De school voorziet in een passende studiebegeleiding, daaronder begrepen een regelmatige advisering over de voorzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. Het studieadvies wordt op daartoe geëigende momenten aan de deelnemer bekend gemaakt. De deelnemer is gehouden het studieadvies van de instelling serieus te nemen. De deelnemer kan in afwijking van een negatief studieadvies te kennen geven de opleiding niettemin te willen vervolgen. Wanneer de deelnemer vervolgens tijdens de voortzetting van de studie niet in staat blijkt het overeengekomen opleidingstraject binnen de gestelde termijn met succes af te ronden wordt het studieadvies omgezet in een bindend studieadvies. In dit geval wordt de onderliggende onderwijsovereenkomst geacht te zijn beëindigd. De school draagt zorg voor studie- en beroepskeuzevoorlichting.
33
3.13 Betrokkenheid deelnemers bij kwaliteitsbewaking onderwijs De Raad van Bestuur stelt in samenwerking met de directeuren de deelnemers in staat systematisch een oordeel te geven over het onderwijs en of de praktijksituatie. Indien een deelnemer meent dat het onderwijs of de organisatie van het onderwijs van onvoldoende kwaliteit is, kan deze schriftelijk een gemotiveerde klacht indienen bij de directeur. De directeur neemt een beslissing ten aanzien van de klacht. Tegen de beslissing van de directeur kan een klacht worden ingediend bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 3.14 Beoordeling docenten De kwaliteit van het functioneren van docenten wordt tenminste eenmaal per twee jaar door de directeur beoordeeld. 3.15 Uitstroomgesprek bij vertrek Met deelnemers die de Lentiz onderwijsgroep voortijdig verlaten, wordt indien mogelijk een uitstroomgesprek gevoerd. In het gesprek wordt gevraagd naar de ervaringen met de opleiding en de reden waarom de opleiding wordt verlaten. De resultaten van het uitstroomgesprek worden schriftelijk vastgelegd. Deze gegevens worden gebruikt bij het opstellen van verbeteracties voor de opleiding. Artikel 4. Vrijheid 4.1 Grondrechten De grondrechten zoals geformuleerd in de Nederlandse grondwet zijn binnen de Lentiz onderwijsgroep van overeenkomstige toepassing. In het bijzonder wordt praktisch vorm en invulling gegeven aan de grondrechten van vrijheid van meningsuiting, vergadering en pers. 4.2 Vrijheid van meningsuiting De Lentiz onderwijsgroep spant zich in om de vrijheid van meningsuiting in de praktijk vorm te geven. Alle deelnemers en personeelsleden hebben de vrijheid hun mening over de instelling te uiten, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. 4.3 Vrijheid van vergadering De deelnemers hebben het recht om te vergaderen over zaken die het onderwijs aangaan. Indien het onderwijsproces daardoor niet wordt gestoord, kan in lokaliteiten van de school worden vergaderd. 4.4 Vrijheid van pers Deelnemers aan elke opleiding hebben na overleg met de directeur het recht op het uitbrengen van een eigen blad. Voor het blad worden, op basis van een door de directeur vooraf goedgekeurde opzet en inhoud van het blad en begroting, faciliteiten beschikbaar gesteld. De deelnemers dragen zelf verantwoordelijkheid voor de uitwerking van het blad. 4.5 ICT Bij ICT activiteiten tijdens schooltijd heeft de docent/begeleider de mogelijkheid om met 34
de deelnemer zgn. ‘mee te kijken’, mits dat duidelijk naar de deelnemers is aangegeven. 4.6 Uiterlijk Een ieder heeft het recht op vrijheid van uiterlijk. De school kan alleen eisen stellen aan kleding of uiterlijk als aan bepaalde veiligheidseisen, gezondheidseisen of functionele eisen moet worden voldaan. Die gelden als ze in het kader van het onderwijs functioneel of wenselijk zijn, de beroepsattitude dit noodzakelijk maakt of de geldende normen van goede zeden en fatsoen geweld wordt aangedaan. Op grond van specifieke huisregels van een school kunnen hierop uitzonderingen worden gemaakt. 4.7 Correct gedrag Elke deelnemer en elk personeelslid gedraagt zich correct en dient zich te onthouden van seksuele intimidatie, racisme, geweld of andere kwetsende handelingen of uitlatingen. Indien deelnemers of personeelsleden met opzet of door grove nalatigheid schade aan apparatuur of gebouwen veroorzaken, kunnen de kosten op hen worden verhaald. Het gebruik van audiovisuele en andere (communicatie)apparatuur is alleen toegestaan op door de directeur aangewezen plaatsen. 4.8 Aansprakelijkheid Raad van Bestuur De Raad van Bestuur aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de schade die buiten haar verantwoordelijkheid is toegebracht aan bezittingen van deelnemers. De Raad van Bestuur aanvaardt ook geen aansprakelijkheid voor het verlies van bezittingen van deelnemers die in of bij de school zijn zoekgeraakt. 4.9 Bescherming gezondheid en welzijn In de gebouwen en op de terreinen van de Lentiz onderwijsgroep is roken en/of het gebruik van alcohol verboden voor zover niet expliciet door de directeur toegestaan. Het gebruik, in bezit hebben of verhandelen van verdovende middelen en het in bezit hebben van wapens in de gebouwen en op de terreinen van de Lentiz onderwijsgroep is in alle gevallen verboden. Artikel 5. Registratie van gegevens 5.1 Register De inschrijfgegevens van de deelnemers worden opgenomen in een centraal administratiesysteem van de Lentiz onderwijsgroep en in het opleidingsregister. Beide voldoen aan de eisen die de Wet Bescherming Persoonsgegevens daaraan stelt. De directeur van de school is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. Gegevens worden niet doorgegeven tenzij daarvoor een wettelijke verplichting bestaat. 5.2 Inzagerecht Een deelnemer heeft het recht op inzage van het dossier dat over hem wordt bijgehouden in het opleidingsregister en kan voorstellen voor correcties doen aan de directeur. Binnen twee werkweken na de suggestie laat de directeur aan de betrokkene weten of de gewenste correctie zal worden uitgevoerd. Tegen een beslissing om correcties niet of niet 35
geheel uit te voeren kan een klacht worden ingediend bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop, is geregeld in de Klachtenregeling. 5.3 Plicht tot het verstrekken van wijzigingen De deelnemer is verplicht veranderingen in de gegevens, waaronder begrepen verhuizing, direct aan de administratie van de school kenbaar te maken. 5.4 Toepassing Wet Persoonsregistraties De Lentiz onderwijsgroep houdt een register van oud-deelnemers in stand, waarop de Wet Persoonsregistraties van toepassing is. In het register is opgenomen of, en zo ja met welk diploma en resultatenoverzicht de onderwijsdeelnemer de Lentiz onderwijsgroep heeft verlaten. 5.5 Vernietiging gegevens Resterende, naar individuele personen herleidbare, gegevens worden na de in de wetgeving gestelde termijn nadat de onderwijsdeelnemer de Lentiz onderwijsgroep heeft verlaten, vernietigd. Gegevens voor statistische doeleinden, ontdaan van elk tot de individuele onderwijsdeelnemer herleidbaar element, kunnen voor onbepaalde tijd worden bewaard. Artikel 6, Medezeggenschap 6.1 Deelnemersraad Deelnemers kunnen voor elke opleiding of voor het MBO van de Lentiz onderwijsgroep als geheel een deelnemersraad instellen. Desgevraagd stelt de directeur faciliteiten ter beschikking om goed te kunnen functioneren. De deelnemersraad kan adviezen uitbrengen, gevraagd of ongevraagd, aan de directeur en de medezeggenschapsraad. 6.2 Vergoeding lidmaatschap Aan de leden van de deelnemersgeleding van de Medezeggenschapsraad en de deelnemersraad kunnen voor de werkzaamheden een vergoeding of studiepunten voor onderdelen in de vrije ruimte van de opleiding worden gegeven. Artikel 7, Disciplinaire maatregelen 7.1 Disciplinaire maatregelen Indien een deelnemer zich niet correct gedraagt of voorschriften overtreedt kunnen de volgende maatregelen worden genomen: een waarschuwing; verwijdering uit de les; de verplichting tot het verrichten van extra taken; een schriftelijke berisping; het ontzeggen van de toegang tot bepaalde gebouwen of lessen voor korte tijd; schorsing; definitieve verwijdering. 36
Het ontzeggen van de toegang tot bepaalde lessen voor korte tijd, het schorsen of verwijderen geschiedt pas nadat de deelnemer is gehoord. 7.2 Schorsing Een deelnemer kan met opgaaf van redenen, na een schriftelijke berisping, voor de periode van ten hoogste twee werkweken worden geschorst. Het besluit kan inhouden dat de deelnemer geen toegang heeft tot een of meer gebouwen van de Lentiz onderwijsgroep. Hiervoor moet het instellingsbelang in het geding zijn. Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan betrokkene meegedeeld inclusief de afweging van belangen. Het besluit wordt gestuurd naar het adres dat door hem bij de administratie is gemeld (bij minderjarigheid naar het adres van de wettelijke vertegenwoordigers). Schorsing kan ook plaatsvinden om nader onderzoek te kunnen doen naar de gedragingen die tot de schorsing hebben geleid. In het geval dat deze worden geconstateerd kan schorsing leiden tot definitieve verwijdering. 7.3 Definitieve verwijdering Indien een deelnemer zich schuldig maakt aan gedrag of handelingen die in strijd zijn met het statuut of het bepaalde in de onderwijsovereenkomst, kan hij nadat hij is gehoord door de directeur definitief worden verwijderd. De deelnemer kan - met in achtneming van het gestelde in de WEB, artikel 8.1.3., lid 6 voor deelnemers waarop de Leerplichtwet van toepassing is - van de instelling worden verwijderd, om één of meer van de volgende redenen: als hij met regelmaat de voorschriften van de instelling overtreedt, nadat hij reeds schriftelijk is gewaarschuwd en is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn handelen of nalaten; als hij zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag; als hij met regelmaat de opleidingsactiviteiten volgens het vastgestelde rooster niet volgt zonder dat daarvoor verlof is verleend, dan wel zonder dat daarvoor een geldige reden is, nadat hij reeds schriftelijk is gewaarschuwd en is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn nalatigheid. Het besluit tot verwijdering wordt schriftelijk aan de betrokkene meegedeeld. Het besluit wordt gestuurd naar het adres dat door hem bij de administratie is gemeld (bij minderjarigheid naar het adres van de wettelijke vertegenwoordigers). 7.4 Noodmaatregel De directeur kan zonder schriftelijke aanzegging in gevallen waarin sprake is van ernstige vormen van diefstal, bedreiging, geweldpleging, racisme en/of gebruik of bezit van verdovende middelen met onmiddellijke ingang tot schorsing en ontzegging van de toegang tot één of meer gebouwen van de Lentiz onderwijsgroep voor ten hoogste één week overgaan. Hiervoor moet het instellingsbelang in het geding zijn. De directeur beslist binnen een week over de verder te nemen stappen. 37
7.5 Beroep tegen schorsing, verwijdering of noodmaatregel Tegen een besluit tot schorsing, tot definitieve verwijdering of het treffen van een noodmaatregel kan de deelnemer een klacht indienen bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop, is geregeld in de Klachtenregeling. 7.6 Toepassen van disciplinaire maatregelen Een docent is bevoegd tot het geven van een waarschuwing, het verwijderen uit de opleidingsactiviteit, het opleggen van extra taken en het geven van een schriftelijke berisping aan de deelnemer. Een directeur is bovendien bevoegd tot het ontzeggen van de toegang tot bepaalde opleidingsactiviteiten voor korte tijd, tot schorsing en tot definitieve verwijdering. 7.7 Melding bij de onderwijsinspectie (en leerplichtambtenaar) De directeur stelt de onderwijsinspectie (en de leerplichtambtenaar bij leerplichtige deelnemers) direct schriftelijk met opgaaf van redenen op de hoogte van beslissingen tot schorsing voor een periode langer dan één dag en van verwijdering van deelnemers. Definitieve verwijdering van leerplichtige deelnemers geschiedt pas nadat overleg met de onderwijsinspectie heeft plaatsgevonden. Hangende dit overleg kan de deelnemer worden geschorst. Artikel 8, Klacht- en beroepsrecht 8.1 Klacht bij de directeur Elke onderwijsdeelnemer die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door handelingen of besluiten van een andere onderwijsdeelnemer of een personeelslid van de Lentiz onderwijsgroep - met uitzondering van beslissingen die verband houden met examens heeft het recht zich daarover te beklagen bij de directeur en deze te verzoeken het besluit ter zake te herzien. De klacht wordt met een toelichting ingediend bij de directeur. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 8.2 Klacht bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep Tegen een beslissing van de directeur over een klacht zoals bedoeld in artikel 8.1 kan een klacht worden ingediend bij de interne bezwarencommissie van de Lentiz onderwijsgroep. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 8.3 Klacht bij vertrouwenspersoon Elke school heeft een vertrouwenspersoon waar door deelnemers klachten omtrent seksuele intimidatie, racisme, geweld of andere kwetsende handelingen of uitlatingen van andere deelnemers of personeel kunnen worden gemeld. De vertrouwenspersoon onderzoekt de klacht en begeleidt de klacht naar de juiste persoon of commissie. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. 8.4 Beroep bij de Commissie van Beroep Examens Elke deelnemer heeft het recht beroep aan te tekenen - door middel van een beroepsschrift - bij de Commissie van Beroep Examens tegen beslissingen die verband houden met de uitslag van en behandeling tijdens een onderdeel van het examen. 38
Het beroepsschrift moet binnen drie werkdagen bij de Commissie van Beroep worden ingediend. De wijze waarop is geregeld in de Klachtenregeling. Artikel 9, Bekendmaking en wijziging statuut 9.1 Vaststelling door deRaad van Bestuur Het statuut alsmede wijzigingen daarop worden vastgesteld door de Raad van Bestuur na instemming van de Medezeggenschapsraad. 9.2 Voorstel wijziging van het statuut Een voorstel tot wijziging van dit statuut kan tussentijds worden ingediend door: - de MR van een school - de deelnemersraad van een school - 10 leerlingen van dezelfde school - 10 ouders van dezelfde school 9.2 Exemplaar voor de deelnemers Het statuut wordt integraal opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling en de studiegids. Tevens is het statuut in te zien op de internetpagina van de school. De directeur zorgt voor opname van die verwijzing. 9.3 Docenten bekend met inhoud statuut Alle medewerkers ontvangen het statuut in de medewerkerklapper (beleidsdocumenten). Alle docenten en voor zover voor hun taakuitoefening van belang het ondersteunend en beheerspersoneel worden geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van het statuut. 9.4 Informatie over wijzigingen Deelnemers en personeel worden op een door de Raad van Bestuur te bepalen wijze geïnformeerd over wijzigingen in het statuut. 9.5 Internet De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat, binnen vier werkweken na vaststelling of wijziging, een actuele versie van het statuut op de internetpagina van de school beschikbaar is. Artikel 10, Slotbepalingen 10.1 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin dit statuut niet voorziet beslist de Raad van Bestuur. 10.2 Inwerkingtreding Het statuut treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010. 10.3 Evaluatie De werking van het statuut wordt uiterlijk twee jaar na vaststelling geëvalueerd. 39
Artikel 11, Citeertitel Dit statuut kan worden aangehaald als het Deelnemersstatuut van de Lentiz onderwijsgroep.
40
LOCATIEDEEL – B B 1 – LENTIZ | MBO OUTDOOR | MBO ANIMAL B1.1 Locatie Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal is gevestigd op het navolgende adres: Commandeurskade 22 3155 AD Maasland (010) 591 04 99 (telefoon) (010) 592 90 29 (fax) e-mail:
[email protected] Het correspondentieadres luidt: Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal Postbus 11 3155 ZG Maasland Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal en de vmbo-school Maaslandcollege maken gebruik van hetzelfde hoofdgebouw. Het mbo heeft een eigen vleugel in dit gebouw. Vanaf de hoofdingang gezien is dit de rechtervleugel. Hierin vindt het grootste deel van de theorielessen plaats. De praktijklessen voor dierverzorging en paraveterinaire ondersteuning vinden plaats op de naast het hoofdgebouw gelegen schoolboerderij en in de praktijklokalen in het hoofdgebouw. De praktijklessen voor paardenhouderij vinden plaats op Manege Middenhof te Maassluis en Stal Hanemaaijer te Zoetermeer. De praktijklessen voor de opleidingen Outdoor vinden plaats in de naast het hoofdgebouw gelegen kassen en tuinen en op verschillende nabijgelegen bedrijven. De adressen van praktijkbedrijven voor paardenhouderij zijn: Manege Middenhof Zuidbuurt 8 3141 EM Maassluis 010 5920455 Stal Hanemaaijer Voorweg 172 Zoetermeer 079 3211380 Voor adressen en telefoonnummers van de Raad van Bestuur en de andere mboopleidingen binnen de Lentiz onderwijsgroep wordt verwezen naar het algemeen deel van deze studiegids (A1.1 en A1.2).
41
B1.2 Coördinatie en taakverdeling Directie: Dhr. A. Reijm, directeur Teamleiders: Dhr. A. v/d Ende, Teamleider MBO
[email protected] Mevr. D. Oosterbeek, kernteamleider MBO Animal (opleidingen Paardenhouderij en Paraveterinaire ondersteuning)
[email protected] Mevr. R. de Bruijn, kernteamleider MBO Animal (opleidingen Dierverzorging)
[email protected] Dhr. J.C. van Wijk, kernteamleider MBO Outdoor (opleidingen Groene Ruimte, Loonwerk en Outdoor Activities)
[email protected] Coördinatoren/functionarissen: Dhr. M. Appel, Onderwijsvernieuwing
[email protected] Mevr. A.B.M. op ten Berg, Decanaat
[email protected] Mevr. G. van Bommel – Visser, Examenzaken
[email protected] Mevr. E. Gastkemper, Public Relations
[email protected] Dhr. E. Hartman, Roosterzaken
[email protected] Dhr. H. Moorlag, Counselor/studentbegeleider/lid Medezeggenschapsraad
[email protected] Mevr. S. Nibbeling, Intern decanaat
[email protected] Dhr. H.N. van der Pol, BPV (stage) en internationalisering
[email protected] B1.3 Personeel Dhr. M. Appel, docent dierverzorging
[email protected] Mevr. A.B.M. op ten Berg, docent economie
[email protected] Mevr. R.A.C. de Bruijn - van de Goorberg, docent dierverzorging/contactpersoon boekenbedrijf
[email protected] Mevr. G. van Bommel - Visser, docent paardenhouderij
[email protected] 42
Dhr. J. Bosboom, docent outdoor activities
[email protected] Mevr. M. van den Boomgaard, praktijkdocent dierverzorging en paardenhouderij en stagebegeleidster
[email protected] Mevr. G. Damsteegt, docent ierverzorging
[email protected] Mevr. E. Gastkemper, docent en stagebegeleidster paardenhouderij
[email protected] Mevr. H.M. Gerrets, praktijkdocent dierverzorging
[email protected] Dhr. K. van Gijzen, docent Engels
[email protected] Dhr. E. de Haas, docent biologie en dierverzorging
[email protected] Dhr. R. de Jong, docent-dierenarts paraveterinair
[email protected] Mevr. J.A.A. van Leeuwen, praktijkdocent en stagebegeleidster paardenhouderij
[email protected] Dhr. H. van Leeuwen, praktijkinstructeur dierverzorging
[email protected] Dhr. G.P.C. van Maaren, docent Nederlands en informatica
[email protected] Mevr. C van der Meerakker, docent-dierenarts paraveterinair
[email protected] Dhr. H. Moorlag, docent maatschappijleer
[email protected] Mevr. R. Tholen, docent dierverzorging
[email protected] Mevr. S. Nibbeling, docent leren, loopbaan en burgerschap
[email protected] Mevr. D. Oosterbeek, docent dierverzorging
[email protected] Dhr. A.E. Paardekam, docent informatica
[email protected] Dhr. F. van Paassen, docent exact
[email protected] Dhr. H.N. van der Pol, docent Engels
[email protected] Mevr. D. Poot, praktijkdocent dierverzorging en stagebegeleidster
[email protected] Dhr. J. Priem, docent groene ruimte 43
[email protected] Dhr. H. Rodenburg, docent loonwerk
[email protected] Mevr. J. Roza - van den Bos, docent dierverzorging
[email protected] Mevr. S. van Veggel, docent economie
[email protected] Mevr. D. Stolk, docent Nederlands en communicatie
[email protected] Dhr. L. Verdoes, praktijkdocent dierverzorging en stagebegeleider
[email protected] Dhr. L. van de Ven, docent outdoor activities
[email protected] Dhr. J. Vroom, docent dierverzorging
[email protected] Dhr. J.C.J. van Wijk, docent Leren, loopbaan, burgerschap en VCA
[email protected] Dhr. V. Zuidam, docent paardenhouderij
[email protected] Onderwijsondersteunend personeel Mevr. M. de Bruin, examenbureau MBO Dhr. A.J.G. Harteveld, financiële administratie Mevr. J.B. Haaster, presentieregistratie Mevr. C.J.N. Hoendernis-Westerdijk, deelnemersadministratie Dhr. L. van Leeuwen, beheerder schoolgebouw Dhr. E. van Leeuwen, assisent-beheerder schoolgebouw Mevr. A.P. Middeldorp, deelnemersadministratie Mevr. P.M. van Oosten, examenbureau MBO en BPV , deelnemersadministratie Mevr. S.A.M. van Tintelen, deelnemersadministratie MBO Mevr. J. van Wijk, toezichthouder Mevr. C. van Zon, telefoniste/receptioniste Mevr. H. Zoutendijk, kantine B1.4 Aangeboden opleidingen Binnen Lentiz | MBO Animal | MBO Outdoor worden verschillende opleidingen met betrekking tot Dierverzorging, Paardenhouderij, Groene Ruimte, Loonwerk, Outdoor Activities en Outstanding Retail aangeboden. In onderstaand overzicht zijn alle, in Maasland aangeboden, mbo-opleidingen weergegeven.
44
Opleidingsnaam Medewerker dierverzorging
Officiële benaming (diplomanaam) Dierverzorging 2 (Medewerker dierverzorging) Dierverzorger recreatiedieren Dierverzorging 3/4 (Dierverzorger recreatiedieren) Dierhouder manager dierverzorging Dierhouderij (Manager dierverzorging) Dierenartsassistent paraveterinair Paraveterinaire ondersteuning Medewerker paardenhouderij Dierverzorging 2 (Medewerker dierverzorging) Vakbekwaam medewerker paardenhouderij Dierverzorging 3/4 (Dierverzorger recreatiedieren) Bedrijfsleider/beheerder paardenhouderij Dierhouderij (Manager dierverzorging) Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf Groen, grond, infra (medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd Groen, grond, infra loonbedrijf (vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf) Assistent medewerker natuur en Assistent medewerker natuur en leefomgeving leefomgeving Medewerker buitenruimte Medewerker natuur en groene ruimte 2 (medewerker buitenruimte) Vakbekwaam hovenier Natuur en groene ruimte 3 (vakbekwaam hovenier) Manager Natuur en recreatie Natuur en groene ruimte 4 (manager natuur en recreatie) Outdoor Activities Natuur en groene ruimte 4 (manager natuur en recreatie) Outstanding Retail Groene detailhandel 2 (medewerker groene detailhandel) B1.5 Procedures en regels B 1.5.1 Aanvang van lessen en lestijden Alle lessen, excursies, praktijkschooldagen en aan het onderwijsprogramma verbonden buitenschoolse activiteiten zijn verplicht. De lessen vinden plaats volgens een 45-minuten rooster en omvatten maximaal 8 perioden van 5 weken per schooljaar (periode 8 valt in de zomervakantie, maar kan worden gebruikt als BPV-periode). Studenten dienen op tijd in de lokalen aanwezig te zijn. Indien er praktijklessen buiten de school worden georganiseerd, geeft de desbetreffende docent aan waar, wanneer en hoe laat. 45
De volgende lestijden worden aangehouden: 1e uur : 08.00 - 08.45 uur 2e uur : 08.45 - 09.30 uur 3e uur : 09.30 - 10.15 uur 4e uur : 10.15 - 11.00 uur PAUZE 5e uur : 11.30 - 12.15 uur e 6 uur : 12.15 - 13.00 uur PAUZE 7e uur : 13.30 - 14.15 uur 8e uur : 14.15 - 15.00 uur PAUZE 9e uur : 15.15 - 16.00 uur 10e uur : 16.00 - 16.45 uur B 1.5.2 Schoolreglement Betreden van het schoolgebouw Studenten dienen gebruik te maken van de studenten-ingang aan de zijkant van het gebouw (voor het MBO is dit de ingang die het dichtst bij de schoolboerderij en sporthal is gelegen). Te laat komen De betreffende docent bepaalt of een student die te laat is alsnog tot de les wordt toegelaten. Verwijdering Wanneer een student wegens wangedrag de les wordt uitgestuurd, moet hij/zij zich na de les melden bij de betreffende docent. In ernstige gevallen kan de docent beslissen de student naar de kernteamleider te sturen. Verzuim Verzuim in verband met ziekte e.d. dient voor 09.00 uur doorgegeven te worden aan de administratie (tel: 010-5910499). Op stagedagen moeten zowel de school als het BPVbedrijf in kennis worden gesteld van het verzuim. Vermeld bij ziekmelden dat het om verzuim tijdens een stageperiode gaat. Is er langdurig verzuim te verwachten dan dienen ouders/verzorgers contact op te nemen met de coach. Studenten ouder dan 18 jaar mogen zelf contact opnemen met de coach. Degene die niet aan enig onderdeel van een examen kan deelnemen dient hiervan tijdig melding te maken. Indien er sprake is van een door de opleidingsexamencommissie geldig geachte reden mag gebruik gemaakt worden van een inhaalmogelijkheid. Ook praktijkschoolprogramma’s op het IPC of PTC maken deel uit van het onderwijs- en examenprogramma. Omdat dit onderdeel slechts eenmaal per jaar wordt afgenomen, kan dit onderdeel pas tijdens het volgende schooljaar worden ingehaald. Praktijkschoolprogramma’s zijn, indien in het onderwijs- of examenprogramma opgenomen, voor alle studenten verplicht. Bij ongeoorloofde absentie tijdens een praktijkschoolweek dient de student deze week op eigen kosten in te halen. 46
Na een ziekteperiode dient de student een correct ingevulde absentiekaart af te geven bij zijn/haar coach. Deze zijn af te halen bij de receptie. Indien de student tijdens een stageperiode ziek is geweest, dient hij/zij zich beter te melden bij de administratie van de school en bij het stagebedrijf. Een student die zich tijdens de les onwel voelt en niet meer in staat is de les te volgen, dient, om de les te mogen verlaten, toestemming te vragen aan desbetreffende docent en zich vervolgens af te melden bij de receptie. Bezoeken aan huisarts, tandarts, specialist etc. dienen zoveel mogelijk buiten de lessen gepland te worden. Indien dit niet mogelijk is, moeten deze bezoeken vooraf worden gemeld bij de coach met behulp van een absentiekaart. Ook absentie vanwege huwelijk en begrafenissen dient vooraf via de absentiekaart te worden gemeld. De student dient in overleg met de betreffende docent afspraken te maken over de inhaalmogelijkheden m.b.t. de gemiste lessen. Wij wijzen erop dat onrechtmatig verzuim consequenties kan hebben voor het verkrijgen van studiefinanciering. Langdurig onrechtmatig verzuim moet worden gemeld bij de Dienst Uitvoering Onderwijs en, in geval van leerplicht, bij de leerplichtambtenaar. Roosterwijzigingen Ziekte, examens, excursies en bijzondere vergaderingen kunnen leiden tot roosterwijzigingen. Dit betekent dat lessen niet volgens het lesrooster gegeven kunnen worden. Het kan dan voorkomen dat je les hebt op een tijdstip dat afwijkt van het reguliere lesrooster. Je dient elke dag binnen de eerder aangegeven schooltijden beschikbaar te zijn voor het volgen van lessen. Het kan voorkomen dat in het rooster zelfstudiedagen zijn ingeroosterd. Op deze dagen ben je roostervrij. Ook op deze dagen dien je echter wel beschikbaar te zijn voor eventuele lessen, excursies, etc. Om lesuitval te voorkomen is de dinsdagochtend voor docenten ingepland als vergaderochtend. Op dat moment zijn er in principe geen lessen ingeroosterd voor de studenten. Studiedagen en oriëntatiedagen worden zoveel mogelijk op dinsdagen, en/of voor of na vakanties ingeroosterd! Roosterwijzigingen worden zo vroeg mogelijk bekend gemaakt en zijn te vinden op het inlichtingenbord in de hal van de mbo-vleugel en worden op de website van Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal geplaatst (www.lentiz.nl). Roostervrije dagen zijn tevens te vinden in het jaarrooster dat aan het begin van ieder schooljaar aan alle studenten wordt uitgereikt. Kantine Het is verboden in de schoolgebouwen te eten en te drinken, met uitzondering van de kantine en aan de tafels bij de MBO ingang. In alle gebouwen geldt een rookverbod. Roken is alleen toegestaan op de daarvoor aangegeven plek (onder de boom bij het hondentrainingsveld, rechts van de MBO-ingang). Houd de kantine netjes, gooi je afval in de vuilnisbakken en zet je stoel netjes terug. Houd het schoolplein netjes. Deponeer afval in de daarvoor bestemde afvalbakken op het schoolplein. Het gebruiken van studiebelemmerende middelen (alcohol, drugs, etc.) is verboden. Indien iemand wordt betrapt op dealen of daadwerkelijk gebruik hiervan wordt hij/zij met onmiddellijke ingang geschorst.
47
Manege Op manege Middenhof wordt gebruik gemaakt van een koffieruimte. Tijdens de lessen mag niet worden gegeten en gedronken. Tijdens de pauze mag alleen worden gegeten en gedronken in de koffieruimte, op het terras en in het tussenstuk bij de 20x60 binnenbaan. Aan het einde van de pauze dient alle afval netjes te worden opgeruimd. Roken is in en om de stallen verboden. Er mag alleen worden gerookt op het terras en op het tussenstuk naast de 20x60 binnenbaan. Op stal Hanemaaijer mag alleen worden gegeten, gedronken en gerookt op het terras of in de kantine. Lockers Tassen en helmen dienen in de daarvoor bestemde rekken te worden geplaatst. Er is de mogelijkheid op school een locker te huren om waardevolle spullen en praktijkkleding in op te bergen. In principe wordt een locker voor een periode van 2, 3 of 4 jaar gehuurd al naar gelang de lengte van de te volgen opleiding (zie B 3.6). Voor de studenten paardenhouderij is op manege Middenhof ruimte beschikbaar om de benodigde spullen voor praktijklessen op te bergen. School-/Werkkleding Tijdens de praktijklessen dierverzorging is het dragen van stofjas en laarzen of klompen verplicht. Deze dien je zelf aan te schaffen (via Schoolexpert of bijvoorbeeld de BoerenBond of Welkoop). Het is verboden deze werkkleding en schoeisel op andere plaatsen dan de schoolboerderij te dragen (i.v.m. overdragen besmettelijke ziekten). Het is tevens verboden met vuile stofjas en laarzen de praktijkles c.q. het schoolgebouw te betreden. Tijdens de praktijklessen paraveterinaire ondersteuning is het verplicht een tshirt (met logo van Lentiz onderwijsgroep) en een practicumjas te dragen. Tijdens de praktijklessen paardenhouderij is het dragen van schoolkleding (vest, poloshirt en/of jas met het logo van de Lentiz onderwijsgroep) verplicht. Daarnaast dienen goed aansluitende kleding en stalschoenen te worden gedragen. Tijdens de rijlessen is het dragen van een goedgekeurde helm (CE-nummer en EN 1384 normering), zwarte rijbroek en rijlaarzen of chaps (zonder franjes) verplicht. Tijdens de BPV kan het bedrijf het dragen van bedrijfskleding verplicht stellen. Tijdens de praktijklessen loonwerk en groene ruimte is het dragen van veiligheidsschoenen verplicht. Deze dienen door de student zelf te worden aangeschaft. Voor de opleiding Outdoor Activities dienen de studenten te beschikken over zaalschoenen, hardloopschoenen en goede wandelschoenen. Een regenbeschermende, ademende outdoorjas (bijv. Goretex) wordt aanbevolen. Open leercentrum/mediatheek De school beschikt over een professioneel Open Leer Centrum (OLC). Deze is te vinden op de 1e verdieping van het gebouw. Het OLC is een ruimte waar studenten zelfstandig kunnen werken; hier hebben studenten de beschikking over computers, boeken en vakliteratuur. Het gebruik van computer e.d. verloopt via de beheerder van het OLC. In het OLC gelden dezelfde regels als in de rest van het schoolgebouw. Servicebalie In het open leercentrum op de 1e verdieping is een servicebalie ingericht. Hier kun je alles inleveren wat te maken heeft met de stage (zie paragraaf 5.3). Ook opdrachten en 48
dergelijke bestemd voor docenten dienen hier te worden ingeleverd. Ieder document dat wordt ingeleverd dient voorzien te zijn van een inleverprotocol. Dit protocol dien je zelf op de computer in te vullen en uit te printen. Je kunt het inleverprotocol vinden op de studentserver (S:/MBO/aanvraagformulieren/klas 1/inleverprotocol). Print het protocol, na het te hebben ingevuld, in tweevoud uit. Bij het inleveren ontvang je van de medewerk(st)er 1 gestempeld protocol terug als bewijs van inleveren. De servicebalie is iedere week geopend op de volgende tijden: Maandag: 08.30 – 16.30 uur Dinsdag: 08.30 – 16.30 uur Woensdag: 08.30 – 16.30 uur Donderdag: 08.30 – 16.30 uur Vrijdag: 08.30 – 16.00 uur Telefoon In de gangen, lokalen en praktijkruimten e.d. dienen GSM-toestellen uitgeschakeld te zijn. Wachtwoorden en inlogcodes Aan het begin van je opleiding ontvang je een brief met daarin je inlogcode en wachtwoord en je school-emailadres. Wijzig je wachtwoord en onthoud dit goed. Indien je je wachtwoord kwijt bent, kun je deze laten resetten. Hiervoor wordt 5 euro in rekening gebracht. Fietsen/scooters/auto’s Fietsen dienen in de daarvoor bestemde fietsenrekken naast de sporthal te worden geplaatst. Scooters dienen aan de linkerzijde van de Commandeurskade te worden geplaatst (naast het weiland). Op de manege dienen fietsen en scooters eveneens in de fietsenrekken te worden geplaatst. Het is verboden het manegeterrein te betreden en verlaten met een draaiende scooter. Auto’s dienen op de daarvoor bestemde parkeerplaatsen te worden geparkeerd. De school aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan genoemde voertuigen. Meenemen van honden en andere huisdieren Het meenemen van honden en andere huisdieren naar school is verboden, tenzij dit noodzakelijk is voor de lessen. Dit kan uitsluitend wanneer de vakdocent hiervoor toestemming heeft gegeven. In verband met de veiligheid, rust en hygiëne is het noodzakelijk dat eenieder die een hond mee naar school neemt zicht houdt aan de volgende regels: o Je bent altijd verantwoordelijk voor het gedrag van de door jou meegenomen hond. o Honden zijn altijd aangelijnd, tenzij de docent anders aangeeft tijdens de les. Dit geldt voor het hele terrein in en om de school tot aan de openbare weg. o De hond staat bijgeschreven op de W.A. polis van de eigenaar (verzekering). o De hond is ingeënt. Je dient een (kopie van het) entingsbewijs te kunnen overleggen. o Je ruimt altijd de poep van je eigen (meegenomen) hond op met een zelf meegenomen zakje. 49
o o o
o o
De honden mogen niet urineren tegen schoolobjecten of geparkeerde auto’s. Je dient zelf zorg te dragen voor voer/water en een matje om op te liggen. Honden zijn in het schoolgebouw verboden met uitzondering van het trimlokaal en het paraveterinair lokaal en schoolboerderij. Deze lokalen worden altijd betreden via de buitendeur van het lokaal. Tijdens de lessen waarvoor je de hond niet hebt meegenomen, verblijft de hond in de daarvoor bestemde kennels. Je houdt je hond uit de buurt van de andere dieren op de schoolboerderij.
Iedere student tekent aan het begin van de opleiding een contract waarin bovenstaande afspraken staan. Tetanus-injectie Voor alle studenten van de opleidingen dierverzorging , paraveterinair en paardenhouderij geldt dat geadviseerd wordt een tetanus-injectie te halen. Meer informatie hierover kun je verkrijgen bij je huisarts. B 1.5.3 Disciplinaire maatregelen De disciplinaire maatregelen zijn opgenomen in het algemeen gedeelte van de studiegids (A4 artikel 7). B 1.5.4 Examinering en diplomering Uitgangspunten: 1. Een schooljaar bestaat uit 8 blokken van 5 weken. Tijdens deze blokken is de student op school of op een BPV-bedrijf. Het 8e blok valt in de zomervakantie en kan worden gebruikt als BPV-periode. Iedereen is, door middel van het aangaan van een onderwijsovereenkomst (OOK) verplicht actief deel te nemen aan de onderwijsleeractiviteiten (lessen, excursies, opdrachten, etc.). 2. Om te mogen deelnemen aan een proeve van bekwaamheid dien je eerst aan een aantal voorwaarden te hebben voldaan. Deze voorwaarden zijn beschreven in het voorwaardendossier per proeve van bekwaamheid. De voorwaardendossiers worden aan het begin van het schooljaar uitgereikt en toegelicht door je coach en zijn tevens te vinden op de website van Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal. Om te mogen deelnemen aan een AVO-examen (Nederlands, Engels, Duits en Rekenen/wiskunde) dien je eerst te hebben aangetoond een bepaald niveau te hebben alvorens je toegang krijgt tot het examen. 3. Zodra je je voorwaardendossier van een PVB of AVO-examen hebt afgerond, kun je je aanmelden voor de proeve van bekwaamheid of het AVO-examen. 4. De datum van de proeve van bekwaamheid/het AVO-examen wordt uiterlijk 2 weken voor afname kenbaar gemaakt aan de student. De plaats van de proeve van bekwaamheid kan verschillen. Mogelijke uitvoeringslocaties zijn school, (BPV)bedrijven, praktijkscholen (IPC, PTC+). Het AVO-examen vindt op school plaats. 50
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Herkansen van een proeve van bekwaamheid of AVO-examen kan alleen door een aanvraag te doen bij het examenbureau. In samenspraak met de deelnemer wordt een datum bepaald. Het aantal herkansingsmogelijkheden voor een proeve van bekwaamheid/AVO-examen is beperkt. Een proeve/AVO-examen mag maximaal 2 keer per jaar worden gedaan. Meestal worden aanvullende eisen gesteld aan een student die voor een proeve/AVO-examen is gezakt en op wil gaan voor een herkansing. Alleen indien een proeve van bekwaamheid/AVO-examen door een geldige reden wordt gemist (lees: je moet je met opgaaf van reden hebben afgemeld bij de administratie) kan een extra mogelijkheid worden verkregen. Je dient hiervoor een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de examencommissie. De examencommissie beoordeelt de geldigheid van de reden. Indien je niet bent afgemeld of de reden niet geldig is verklaard, dan heb je een mogelijkheid voorbij laten gaan. Op verzoek kan voor bepaalde onderdelen van het onderwijsprogramma of het examenprogramma vrijstelling worden verleend op basis van vooropleiding, kennis of ervaring. Vrijstelling dient te worden aangevraagd bij de afdelingssecretaris van de examencommissie (mevr. G. van Bommel - Visser). Voor en tijdens de afname van proeven van bekwaamheid/het AVO-examen gelden een aantal regels. Deze zijn beschreven in het examenreglement van Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal. Bij iedere proeve van bekwaamheid/AVO-examen dient de student te tekenen voor aanwezigheid en/of voor de beoordeling. Aan het einde van de proeve van bekwaamheid vullen de student en de assessoren een evaluatieformulier in. De directie kan maatregelen treffen tegen studenten die onregelmatigheden plegen. Onregelmatigheden zijn bijvoorbeeld: niet opvolgen van instructies van de examinator, gebruik van niet toegestane hulpmiddelen, niet verschijnen of niet deelnemen zonder opgave van geldige reden, niet op tijd inleveren van opdrachten, werkstukken en verslagen zonder dat daarvoor een geldige reden bestaat. Maatregelen die kunnen worden genomen kunnen zijn: ongeldig verklaring van de uitslag van betreffende proeve van bekwaamheid/AVO-examen d.m.v. geen beoordeling voor betreffende proeve van bekwaamheid/AVOexamen of uitsluiting van verdere deelname aan de proeve van bekwaamheid/AVO-examen. Het resultaat van de uitgevoerde proeve van bekwaamheid/AVO-examen moet uiterlijk 10 schooldagen na de datum waarop deze heeft plaatsgevonden bekend zijn gemaakt aan de student. Gedurende 6 maanden (ingaande na het bekend worden van de uitslag van de betreffende proeve van bekwaamheid/AVO-examen) heb je het recht om de beoordeling in te zien. Na afloop van deze periode wordt het materiaal opgeslagen in het archief en krijg je dus geen gelegenheid meer om de originele 51
13.
14.
15.
16.
15.
beoordeling in te zien. Werkstukken kunnen 6 maanden na de uitslag worden opgehaald. Een kopie en/of de beoordelingsstaat blijft eigendom van de school. Tegen de uitslag van een proeve van bekwaamheid/AVO-examen en tegen maatregelen inzake onregelmatigheden kan bezwaar worden aangetekend. Bezwaar dient binnen 5 schooldagen bij de examencommissie (mevr. G. van Bommel - Visser) te worden ingediend. De school is verplicht minimaal 2 keer per jaar een overzicht van behaalde resultaten te verstrekken (overzicht van de behaalde proeven van bekwaamheid, behaalde AVO-examens en een BPV-overzicht). De data waarop de overzichten worden uitgereikt zijn opgenomen in het jaarrooster. Ieder schooljaar worden spreekavonden gehouden. Aan het begin van het schooljaar wordt voor eerstejaars studenten een informatieavond voor ouders/verzorgers gehouden, waarin uitleg wordt gegeven over de opleiding en kennis kan worden gemaakt met de coach en overig personeel. De data van informatieavonden en spreekavonden zijn opgenomen in het jaarrooster. Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan de examencommissie toestaan dat de proeve van bekwaamheid/het AVO-examen in afwijkende vorm wordt afgenomen. Voorbeelden hiervan zijn extra tijd, vergrote toetsopgaven, gesproken teksten bij dyslexie. De afwijkende proeve van bekwaamheid/AVO-examen mag qua niveau en doelstelling niet anders zijn dan de beoogde doelstelling en het niveau van de oorspronkelijke proeve van bekwaamheid/AVO-examen. Indien je van mening bent tot een specifieke doelgroep te behoren en in aanmerking wilt komen voor extra faciliteiten bij examens dien je een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de opleidingsexamencommissie. De aanvraag dient voorzien te zijn van bewijsstukken die de aanvraag ondersteunen (zoals dyslexieverklaringen, etc). In geval van omstandigheden waarin het reglement niet voorziet, beslist de examencommissie (MBO) (zo nodig in samenspraak met het bevoegd gezag).
Specifieke vragen over examinering (zoals het aanvragen van vrijstellingen, vervroegde toetsing, onduidelijkheden over toetsing) en klachten kun je schriftelijk indienen bij de opleidingsexamencommissie. Brieven kun je afgeven bij de examensecretaris van de opleidingsexamencommissie (mevr. G. van Bommel – Visser). B 1.5.5 Belangrijke data schooljaar 2010-2011 Naast een blokkenrooster wordt gewerkt met een jaarrooster. In het jaarrooster wordt per klas aangegeven welke activiteiten er in het schooljaar plaatsvinden, zoals BPV-perioden, praktijkschoolweken (IPC/PTC+), spreekavonden, informatieavonden, vakanties en vrije dagen, vrije ruimte activiteiten en dergelijke. Het jaarrooster wordt aan het begin van ieder schooljaar aan alle studenten uitgereikt. Een kort overzicht van de vakanties is weergegeven in het algemeen gedeelte van deze studiegids (A2.8).
52
B 2 - ZORG EN ZEKERHEID B2.1 Intake Voordat je aan een opleiding aan Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal begint, wil je zelf natuurlijk meer te weten komen over de school. Daarnaast willen wij als school meer te weten komen over jou als student: waarom wil je aan deze opleiding beginnen, welke richting en welk niveau passen het beste bij jou, etc. Om al deze dingen te weten te komen, wordt met alle ingeschreven studenten een intakeprocedure doorlopen. Voorafgaand aan deze procedure dien je formulieren in te vullen. Deze formulieren maken onderdeel uit van je Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Tijdens de intakeprocedure vindt een gesprek plaats met 2 docenten, waarin deze formulieren worden besproken. Kort na deze intake krijg je bericht of en in welk niveau je bent toegelaten. Voor de opleiding paardenhouderij geldt daarnaast dat er een voorstage dient te worden gelopen. Deze voorstage dient minimaal 15 dagen te zijn, waarvan minimaal 5 dagen aaneengesloten. Na aanmelding aan onze school krijg je de benodigde informatie over deze voorstage (adressenlijst, werkboek, overeenkomst en beoordelingsformulier). De voorstage is dus tevens een onderdeel van de intake. Voor de opleiding Outdoor Activities dient de student een sportmedische keuring te ondergaan. Het bewijs hiervan dient aan het begin van het schooljaar te worden overlegd. (TIP: deze keuring wordt door enkele zorgverzekeraars vergoed. Informeer bij je eigen zorgverzekeraar naar de mogelijkheden.) De algemene toelatingseisen en de toelatingsprocedure worden beschreven in het algemene gedeelte van deze studiegids (A2.2). Voor studenten die een BBL-opleiding (gaan) volgen geldt als aanvullende toelatingseis dat hij/zij een baan binnen de sector dient te hebben. De BBL-student dient naast het arbeidscontract met het bedrijf ook 3 praktijkovereenkomsten (POK’s) te (laten) ondertekenen. De POK’s dienen op 1 oktober ingeleverd te zijn bij de administratie van de school. Indien de BBL-student op 1 oktober van het schooljaar geen POK’s kan overleggen, volgt uitschrijving van de BBL-opleiding. De student kan dan eventueel overstappen naar een BOL-opleiding. Indien de BBL-student tijdens de opleiding door zijn/haar praktijkbedrijf wordt ontslagen, heeft hij/zij 1 maand de tijd om een nieuwe baan te vinden. Indien dit niet lukt, volgt eveneens uitschrijving van de BBL-opleiding. Wanneer je bent toegelaten tot een opleiding bij Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal zul je merken dat in de eerste week van het schooljaar nog geen reguliere lessen worden gegeven. Deze week wordt gebruikt als introductieperiode. Tijdens de introductiedagen maak je kennis met je klasgenoten en natuurlijk met de docenten en de school. Tijdens deze dagen worden allerlei activiteiten gedaan, allen met één doel: elkaar beter leren kennen. Voorafgaand aan de introductiedagen ontvang je een brief met de data, tijden en benodigdheden. Indien studenten willen overstappen van een BOL-opleiding naar een BBL-opleiding geldt dat dit alleen mogelijk is voor 1 november 2009. De student dient per deze datum een baan in de sector te hebben van minimaal 20 uur per week en de PraktijkovereenkomstBBL in te leveren. 53
B2.2 Studentenzorg Als student bij Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal ben je in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor je opleiding. De school probeert je daar natuurlijk wel bij te helpen. Zo zul je worden begeleid bij studie en studiekeuzes, maar ook bij persoonlijke problemen. Tijdens het verblijf op school wordt elke student begeleid door een coach. De coach let vooral op het algemeen functioneren tijdens de schoolperiode. Hieronder valt dus ook het bespreken van je resultaten en het zorgen voor een goede communicatie tussen school, student en ouders. Iedere week is een apart uur ingeroosterd, dat door de coach wordt begeleid. In dit coachingsuur worden algemene zaken besproken, wordt aandacht besteed aan groepsvorming en wordt ruimte gemaakt voor individuele gesprekken. Je coach zal je helpen bij het maken en realiseren van je Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP), waarin je je doelen voor een bepaalde periode beschrijft. Als je met vragen of problemen zit, kun je natuurlijk ook altijd buiten dit coachingsuur bij je coach of een andere docent terecht. Een aantal keer per jaar wordt er een spreekavond gehouden. Hierbij krijgen ouders/verzorgers de gelegenheid om, al dan niet samen met de student, met de coach te praten over de studievoortgang. De data van deze spreekavonden zijn te vinden in het jaarrooster. Bij problemen kan natuurlijk ook altijd buiten deze avonden contact worden gezocht met de coach. Counselor In bijzondere gevallen is begeleiding mogelijk van een counselor. De counselor kan helpen bij problemen die te maken hebben met de schoolsituatie, de thuissituatie of bij problemen van meer persoonlijke aard. De counselor zal de aan hem/haar verschafte informatie vertrouwelijk behandelen en zonder de uitdrukkelijke toestemming van de student hierover niet spreken met ouders, docenten of anderen. Studenten kunnen uit eigen beweging contact zoeken met de counselor. Ook kan de counselor, na signalen van bijvoorbeeld ouders, docenten of de coach, de student benaderen en uitnodigen voor een gesprek. Externe contacten Alle externe contacten, zoals met de ambtenaar leerplicht, de schoolarts, het RIAGG, enzovoorts lopen via de counselor. Indien nodig zal de counselor de student doorverwijzen naar 1 van bovenstaande instanties/personen. Vertrouwenspersoon/schoolcontactpersoon Als er bij een ouder, student of docent een situatie is ontstaan waarbij het vertrouwen in de school, de student of docent beschadigd dreigt te worden, is er een mogelijkheid een klacht in te dienen bij de klachtencommissie. De vertrouwenspersoon is een docent/teamlid die onafhankelijk van de organisatie een klacht zal begeleiden volgens richtlijnen van de klachtencommissie. In Maasland is dit Dhr. H. Moorlag.
54
B 3 - FINANCIËN Voor informatie over het wettelijke lesgeld en cursusgeld wordt verwezen naar het algemene gedeelte van deze studiegids (A2.5). Hieronder volgen locatiespecifieke kosten. B3.1 Boeken en/of schoolgeld voor de BOL Het bestellen van boeken en andere studiematerialen gebeurt via het externe bedrijf Van Dijk Studieboeken (www.vandijk.nl). De betalingen van de boeken lopen via dit bedrijf. Ook voor vragen over (de levering en/of betaling van) boeken kun je hier terecht. Indien er problemen zijn die niet direct met Van Dijk opgelost kunnen worden, dan kun je je wenden tot de contactpersoon met Van Dijk Studieboeken binnen de school. Dit is mevr. R.A.C. de Bruijn - van de Goorberg. Voor het voldoen van het schoolgeld en de ouderlijke bijdrage ontvangt u in de maand september/oktober een factuur van de school. De ouderlijke bijdrage is wettelijk gezien vrijwillig. Hieraan is echter wel een voorwaarde en consequentie verbonden. Voorwaarde is dat de bezwaren tegen de ouderlijke bijdrage bij de start van de opleiding aangegeven worden. De consequentie is dat de deelnemer wel of niet mee kan doen met de in de tabel genoemde activiteiten. Hieronder ziet u daarvan per opleiding de specificatie van leermiddelen en ouderlijke bijdrage. B3.2 Ouder/studentbijdragen Schoolgeld Dierverzorging (BOL) Item Leerjaar 1 Boekenlijst van Dijk N2: 215 (Globale bedragen) N3: 335 N4: 415 Dictaten
Practicumbenodigdheden boerderij Schoolkleding
N2: 105 N3: 120 N4: 120 N2: 40 N3: 40 N4: 40 N2: 40 N3: 40 N4: 40
Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: Item Leerjaar 1 Introductie N2: 100 N3: 100 N4: 100 Excursies N2: 80 N3: 80 N4: 80
Leerjaar 2 N2: 40 N3: 10 N4: 55 N2: 80 N3: 145 N4: 145 N2: 40 N3: 40 N4: 40
Leerjaar 2
Leerjaar 3
Leerjaar 4
N3: 60 N4: 105
N4: 25
N3: 95 N4: 95
N4: 85
Leerjaar 3
Leerjaar 4
N3: 80 N4: 80 55
Schoolgeld Dierverzorging (BBL) Item Leerjaar 1 Rijksafdracht N2: 213 (vanaf 18 jaar) N3: 517 Boekenlijst van Dijk N2: 215 (globale bedragen) N3: 320 Dictaten N2: 85 N3: 85 Practicumbenodigdheden N2: 10 boerderij N3: 10 Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: Item Leerjaar 1 Introductie N2: 100 N3: 100
Leerjaar 2 N2: 213 N3: 517 N2: 40 N3: 10 N2: 60 N3: 110 N2: 10 N3: 10
Leerjaar 2
Leerjaar 3
Leerjaar 4
N3: 517
N3: 60
Leerjaar 3
Leerjaar 4
Schoolgeld Outstanding Retail(BOL) Item Leerjaar 1 Boekenlijst van Dijk N2: 215 (globale bedragen) Dictaten N2: 105 Practicumbenodigdheden boerderij Schoolkleding
N2: 40 N2: 40
Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: Item Leerjaar 1 Introductie N2: 100 Excursies
N2: 80
Schoolgeld paraveterinaire ondersteuning (BOL) Item Leerjaar 1 Leerjaar 2 Boekenlijst van Dijk 510 230 (globale bedragen) Dictaten 115 120 Practicumbenodigdheden 40 70 boerderij / paraveterinair Schoolkleding 120 80
Leerjaar 3 50 120 50
Leerjaar 4
15
55 56
Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: Item Leerjaar 1 Introductie 100 Excursies 60
Leerjaar 2
Leerjaar 3
80
80
Schoolgeld paraveterinaire ondersteuning (BBL) Item Leerjaar 4 Dictaten 60 Practicumbenodigdheden 15 boerderij / paraveterinair Schoolgeld Paardenhouderij (BOL) item Leerjaar 1 Boekenlijst van Dijk (globale bedragen) N3: 315 N4: 355 Dictaten N3: 115 N4: 115 Practicum manege
Practicum cursussen
Schoolkleding
N3: 150 N4: 150 N3: 60 ruiterbewijs N4: 60 ruiterbewijs N3: 95 N4: 95
Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: Item Leerjaar 1 Introductie N3: 100 N4: 100 Verblijfskosten PTC+
Leerjaar 2 N2: 98 N3: 50 N4: 50 N2: 70 N3: 90 N4: 90 N2: 150 N3: 150 N4: 150 N3: 75 koetsiersbewijs N4: 75 koetsiersbewijs
Leerjaar 2
Leerjaar 3
Leerjaar 4
N3: 15 N4: 55
N4: 25
N3: 225 N4: 235
N4: 40
N3: 125 N4: 125
Leerjaar 3
Leerjaar 4
N3: 145 N4: 145 Excursies N2: 50 N3: 150 N3: 150 N3: 150 N4: 150 N4: 150 N4: 150 ** In het derde leerjaar CKS en het 4e leerjaar KS wordt studenten de mogelijkheid geboden een ORUN –cursus te volgen. Dit is alleen voor N3 en N4 studenten van toepassing. Dit is geen verplichte cursus. Cursuskosten zullen apart in rekening worden gebracht . Kosten circa 550 euro per deelnemer. 57
Schoolgeld Gemechaniseerd Loonwerk (BBL) Item Leerjaar 1 Rijksafdracht N2: 213 (vanaf 18 jaar) N3: 517 Boekenlijst van Dijk N2: 160 (globale bedragen) N3: 235 Dictaten N2: 298 N3: 298 Schoolkleding N2: 75 Practicum (klas 3) N3: 75 Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: Item Leerjaar 1 Introductie Vervoer en kosten praktijkschool Excursies
Leerjaar 2 N2: 213 N3: 517
Leerjaar 3 N3: 517
N2: 95 N3: 95 N2: 35 N3: 35
N3: 175 N3: 35
Leerjaar 2
N2: 35 N3: 35 N2: 170 N3: 170 N2: 50 N3: 50
Leerjaar 3
N2: 290 N3: 290 N2: 50 N3: 50
Schoolgeld groene ruimte (hovenier) BOL item Leerjaar 1 Leerjaar 2 Boekenlijst van Dijk N2: 190 (globale bedragen) N3: 210
N3: 170 N3: 150
Leerjaar 3
Leerjaar 4
N4: 45 Dictaten
N2: 240 N3: 240
N2: 188 N3: 188
N2: 137,50 N3: 137,50
N2: 35 N3: 35
N3: 288 N4: 75
Schoolkleding , practicum en praktijkbenodigdheden
Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: item Leerjaar 1 Introductie N2: 35 N3: 35 Vervoer en N2: 170 kosten N3: 170 praktijkschool en groenproject (2e leerjaar) Excursies N2: 50 N3: 50
N3: 35 N4: 35
Leerjaar 2
Leerjaar 3
N2: 100 N3: 100
N2: 50 N3: 50
N2: 50 N3: 50 58
Schoolgeld groene ruimte (hovenier) BBL item Leerjaar 1 Leerjaar 2 Rijksafdracht (vanaf 18 N2: 213 N2: 213 jaar) N3: 517 N3: 517 Boekenlijst van Dijk N2: 190 (globale bedragen) N3: 210 Dictaten
Schoolkleding , practicum en praktijkbenodigdheden
Leerjaar 3 N3: 517
N2: 240 N3: 240
N2: 188 N3: 188
N3: 288
N2: 137,50 N3: 137,50
N2: 35 N3: 35
N3: 35
Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: item Leerjaar 1 Introductie N2: 35 N3: 35 Vervoer en N2: 170 kosten N3: 170 praktijkschool en groenproject (2e leerjaar) Excursies N2: 50 N3: 50
Leerjaar 2
Leerjaar 3
N2: 100 N3: 100
N2: 50 N3: 50
N2: 50 N3: 50
Kosten leermiddelen Outdoor Activities (BOL) item Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3 Boekenlijst (globale 400 50 50 bedragen) Dictaten 340 150 150 Sportpractica 30 30 30 Schoolkleding *** 100 *** Gedurende de opleiding zijn aan specifieke sportonderdelen kledingvoorschriften verbonden. Geschatte kosten gedurende de opleiding bedragen rond de 500 euro. Deze kosten zijn niet in de schoolgeldrekening opgenomen. Ouderlijke (vrijwillige) bijdrage: Item Leerjaar 1 Leerjaar 2 Introductie 185 Excursies 120 650 EHBO 100
Leerjaar 3 650
59
B3.3 Bekostiging (buitenland)excursies De school streeft na dat leerlingen tijdens de opleiding minstens een keer op een buitenlandexcursie (bij voorkeur meerdaags) is geweest. Deelname aan deze excursies is niet verplicht! Als een excursie is ingepland kan een gespreide betalingsregeling worden afgesproken. B3.4 Stagevergoeding Tijdens je opleiding zul je verschillende keren stage lopen. Het bedrijfstype zal verschillen per periode en per opleiding. In principe mag een praktijkopleider zelf bepalen of hij een vergoeding geeft. De school houdt zich hier verder buiten. Als betaling kun je krijgen: (a) (b) (c) (d)
Een beperkte onkostenvergoeding; Een uitgebreide onkostenvergoeding lager dan het minimumloon; Het minimumloon; Geen vergoeding of loon.
We adviseren je vooraf goede afspraken te maken over eventuele (onkosten)vergoedingen. B3.5 IPC/PTC+ (praktijkschool) Voor sommige opleidingen vormt een bezoek aan een praktijkschool een onderdeel van de praktijk. Het grootste gedeelte van de kosten worden door de school betaald. Hiervoor ontvangt de school een subsidie van de overheid. Alleen de kosten voor het verblijf en vervoer worden door de student betaald. Deze kosten zijn in de ouderlijke bijdrage inbegrepen. B3.6 Overige kosten Voor het huren van een kluisje op school dient bij de administratie een bedrag van 10 euro huur per jaar + 10 euro borg te worden voldaan. De borgsom wordt bij opzegging van de huur teruggegeven. B3.7 Studiefinanciering en het beëindigen van je opleiding met een diploma Wanneer je (aan het einde van je opleiding) je diploma hebt behaald, word je uitgeschreven van onze opleiding. De uitschrijfdatum is standaard 1 dag na het behalen van je diploma (lees: de datum die op je diploma vermeld staat). Het is belangrijk dat je binnen 5 werkdagen na uitschrijving door de school aan de Dienst Uitvoering Onderwijs meldt dat je bent uitgeschreven. Ook je studentenreisproduct (OV-jaarkaart) dien je binnen 5 werkdagen in te leveren. Doe je dit niet op tijd, dan kun je een boete van de Dienst Uitvoering Onderwijs verwachten. Het is de EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID van de student om aan DUO te melden dat de opleiding beëindigd is. Op de website van DUO (www.ocwduo.nl) kun je alle informatie omtrent het stopzetten van je studiefinanciering terugvinden. In het algemene deel van deze studiegids (paragraaf A 2.4) kun je alles lezen over het ontvangen van studiefinanciering en tegemoetkoming studiekosten.
60
B 4 - HET BEROEPSPROFIEL B4.1 Beeld van het beroep B 4.1.1 Dierverzorging en paraveterinaire ondersteuning De sector dierverzorging en paraveterinaire ondersteuning kan worden ingedeeld in een aantal kleinere sectoren, te weten de kinderboerderijen, asielen, pensions en kennels, dierenparken, dierenartsenpraktijken en dierenspeciaalzaken. Sector kinderboerderij Een kinderboerderij is een dienstverlenend bedrijf dat zich bezighoudt met de verzorging van diverse dieren, variërend van verschillende soorten vee tot knaagdieren en het beheer van deze boerderij met als belangrijkste doel de bevolking in direct contact te brengen met deze dieren en op deze manier respect voor de levende natuur om hen heen bij te brengen. De kinderboerderij is erop gericht om alle leeftijden en bevolkingsgroepen te betrekken bij de verzorging en het beheer van de kinderboerderij. Sector asielen, pensions, kennels Tot deze sector behoren naast de asielen, pensions en kennels ook de cattery’s, fokbedrijven, opvangcentra, dierenambulances en hondentrimsalons. De asielen richten zich op de opvangdieren en herplaatsing van de dieren en worden door gemeenten gesubsidieerd. Kennels zijn particulieren die minimaal eenmaal per jaar een nest fokken en verkopen. Het gaat hierbij met name om honden en slechts in beperkte mate om katten. Pensions richten zich op betaalde opvang ten behoeve van huisdiereigenaren. Verder zijn er opvangcentra waar andere dieren verzorgd worden: zeehondencrèches en asielen voor vogels en reptielen. Hondentrimsalons zijn in het algemeen kleine zaken, soms gekoppeld aan kennels en dierenspeciaalzaken. Op de dierenambulance wordt werk verricht op het gebied van organisatie, dieren-EHBO, vervoer van dieren en voorlichting. Sector dierenparken Dierentuinen zijn publieke tuinen waarin een verzameling (vreemde) dieren wordt gehouden. Het doel is diersoorten voor uitsterven behoeden en mensen bewust maken van de natuur. Dierentuinen hebben een aantal doelstellingen: recreatie, educatie, onderzoek, natuurbehoud en instandhouding van bedreigde diersoorten. Sector dierenartsenpraktijken In een dierenartsenpraktijk houdt men zich bezig met de gezondheidszorg van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren. Dierenartsenpraktijken zijn te verdelen in praktijken voor grote huisdieren of landbouwhuisdieren, praktijken voor kleine huisdieren en gemengde praktijken. Verder kan onderscheid worden gemaakt in eerstelijnszorg (dierenartsenpraktijken), tweedelijnszorg (klinieken) en derdelijnszorg (faculteit diergeneeskunde). Sector dierenspeciaalzaken Onder dierenspeciaalzaken wordt verstaan de detailhandel die zich bezighoudt met de verkoop van huis- en gezelschapsdieren en producten als diervoeder en overige dierbenodigdheden. Hieronder vallen ook de groothandels voor dierbenodigdheden. De 61
dierenspeciaalzaak kan een breed assortiment voeren, juist voornamelijk diervoeders verkopen of zich richten op specifieke producten, bijvoorbeeld een aquariumspeciaalzaak, vogelspeciaalzaak, reptielspeciaalzaak of hengelsportspeciaalzaak. B 4.1.2 Paardenhouderij Op paardenhouderijbedrijven worden paarden gefokt en gehouden voor de verschillende disciplines van de paardensport. Onder de paardenhouderij vallen hengstenhouderijen en KIstations, (bedrijfsmatige) merriehouderijen, stoeterijen en opfokbedrijven. Combinaties van deze bedrijfstypen komen ook voor. Hengstenhouderij Op een hengstenhouderij staan hengsten ter dekking. Er kan ook alleen een spermawinstation gevestigd zijn. Merries worden natuurlijk gedekt of er wordt kunstmatige inseminatie toegepast. Op een hengstenhouderij worden ook merries gehouden die ter dekking worden aangeboden. De hengstenhouder insemineert vaak zelf. Na drachtigheidsverklaring gaan de merries weer terug naar de eigenaar. Merriehouderij Een merriehouderij heeft merries voor de fokkerij op stal staan. Het aantal levend geboren veulens ligt rond de 70%. De veulens worden op een leeftijd van vier tot vijf maanden gespeend en verkocht. De beste exemplaren worden vaak via een veulenveiling aangeboden. Ongeveer 10% wordt aangehouden voor vervanging van fokmateriaal. Op grote bedrijven worden veelal ook drachtige merries van particulieren gehuisvest. De meeste merries waarmee gefokt wordt, worden hobbymatig gehouden. Stoeterij Een stoeterij is een paardenfokbedrijf waar zowel merries als dekhengsten gehuisvest kunnen zijn. Van de meeste hengsten wordt sperma afgenomen voor kunstmatige inseminatie. Dit sperma wordt ook gebruikt voor het insemineren van merries van derden. Opfokbedrijven Een opfokbedrijf huisvest 'onbeleerde' veulens en jonge paarden van derden tot een leeftijd van drie jaar. Deze paarden worden in deze periode verzorgd en opgevoed tot voor de klant bruikbare dieren. Paardenhouderijbedrijven fokken en houden paarden voor de verschillende disciplines van de paardensport. Wanneer een bedrijf zich op de fokkerij toespitst, wordt er vaak een splitsing gemaakt naar springen, dressuur, tuigpaarden en western. Elk stamboek heeft zijn eigen hengstenhouderijen en stoeterijen. De stamboeken organiseren elk jaar eigen keuringen en wedstrijden. Voor hengstenhouderijen ligt de werkdrukpiek in het voorjaar tijdens het dekseizoen. Stoeterijen en merriehouders hebben de piek tussen maart en juli als de veulens geboren worden. Het najaar is een relatief rustige tijd.
62
B 4.1.3 Groene ruimte Tot het hoveniersbedrijf rekenen we de bedrijven die zich bezighouden met aanleg en onderhoud van tuinen in opdracht van particulieren, bedrijven, instellingen of overheid. Daarbij wordt een tuin gedefinieerd als een min of meer besloten ruimte welke hoort bij een woning of een gebouw en doorgaans niet voor iedereen toegankelijk is. Het betreft hier kleinschalige werkzaamheden zoals het ontwerpen, aanleggen en onderhouden van tuinen, perken en siervijvers. B 4.1.4 Groen, grond, infra Loonwerk is een vorm van gemechaniseerde dienstverlening aan agrarische en agrarisch verwante ondernemingen. De dienstverlening is gericht op werkzaamheden die op het bedrijf meestal incidenteel voorkomen, maar waar relatief grote investeringen mee gemoeid zijn wat betreft apparatuur en personeel. Loonwerk wordt onderscheiden in gemechaniseerd agrarisch loonwerk en cultuurtechnisch loonwerk. Gemechaniseerd agrarisch loonwerk betreft veldwerkzaamheden ten behoeve van akkerbouw-, weidebouw, tuinbouw- en gemengde bedrijven. Cultuurtechnisch loonwerk betreft grondverzetwerk, grondtransport en activiteiten ten behoeve van het beheer van de natuurlijke omgeving. B 4.1.5 Outdoor Activities De middenkaderfunctionaris Outdoor Activities is verantwoordelijk voor het bedenken, organiseren, uitvoeren en veilig begeleiden van outdooractiviteiten. Outdooractiviteiten zijn bijvoorbeeld mountainbiken, handboogschieten, klimmen, kanoën, hiken met GPS en survivalen. Maar ook de eenvoudigere recreatiespellen (als boerengolf, zeskampen en vlotten bouwen) of voorlichtingswerkzaamheden voor natuurorganisaties behoren hiertoe. Deelnemers zijn onder meer schoolklassen, groepen personeel van bedrijven of groepen particulieren (bijv. een groep vrienden, kinderfeestjes of vrijgezellenfeestjes). Het enthousiasmeren van een groep en het geven van heldere instructie en uitleg is cruciaal voor het slagen van de outdooractiviteiten. De middenkaderfunctionaris Outdoor Activities zorgt ervoor dat de gasten zich op hun gemak voelen en deelnemen aan de activiteiten. Doel is om de groep deelnemers een bijzondere outdoorbelevenis te geven. Leisure en ontspanning worden in onze maatschappij immers steeds belangrijker. Ontspanning en vermaak moeten echter wel hand in hand gaan met veiligheid. De middenkaderfunctionaris Outdoor Activities werkt zelfstandig en draagt de verantwoordelijkheid voor het veilig beoefenen van de outdooractiviteiten. Hij zorgt dat de veiligheidsprocedures door iedereen zowel bij de voorbereiding en uitvoering van de activiteit, als bij het afronden en opruimen van het materiaal gehandhaafd worden. Hij vangt onverwachte omstandigheden (omslaan weerssituatie, materiaalpech, klachten) goed op. Bij ongelukken of calamiteiten verleent hij EHBO. Bij het werken in de natuur is respect voor de omgeving belangrijk. Geluidsoverlast, erosie of beschadiging van bomen en struiken wordt voorkomen. Daarnaast is het voor de gasten interessant als de middenkaderfunctionaris Outdoor Activities kennis over flora en fauna op het terrein kan overdragen. Tevens hoort ook het inrichten en onderhouden van een terrein of locatie zodat deze geschikt is voor de outdooractiviteiten tot de werkzaamheden. De middenkaderfunctionaris Outdoor Activities besteedt relatief veel tijd aan het onderhouden van het outdoormateriaal (touwen, mountainbikes, etc). Goed en betrouwbaar materiaal is immers cruciaal. 63
Daarnaast voert deze functionaris ook frontoffice werkzaamheden uit. In het laag/voorseizoen onderhoudt hij het eerste contact met potentiële klanten per mail en/of telefoon. Voor het zelfstandig kunnen organiseren van het programma en onderhouden van contacten met de klant, is het beheersen (basis)management- en organisatievaardigheden een voorwaarde. Zaken als het opstellen van offertes, draaiboeken, projectadministratie, maar ook productontwikkeling, planning en logistiek spelen daarbij een rol. De middenkaderfunctionaris Outdoor Activities is hét visitekaartje van het bedrijf en handelt klantvriendelijk en conform de bedrijfsprocedures. Hij heeft er oog voor dat het programma voldoet aan de wensen en verwachtingen van de klant en is aanspreekpunt bij problemen en klachten. B 4.1.6 Outstanding Retail De beroepsbeoefenaar groene detailhandel verkoopt planten, bloemen en andere natuurlijke producten. Soms verkoopt hij ook verse voedingsmiddelen, bijvoorbeeld aardappelen, groente en fruit. Er is soms ook assortimentsuitbreiding naar producten voor woningdecoratie en dierverzorging. Werkzaamheden hangen af van de functie. De medewerker en vaak ook de vakbekwaam medewerker zijn vooral met klanten bezig, verkopen, adviseren en zorgen dat de verkoopruimte op orde is. De medewerker groene detailhandel zorgt allereerst dat hij in de verkoopruimte klanten kan ontvangen. Hij maakt schoon, ruimt afval op en verzorgt producten en presentaties. Presentaties kunnen ook te maken hebben met seizoen of feestdagen. Hij voert producten af als ze niet meer verkoopbaar zijn en vult aan in magazijn en verkoopruimte. Bij ontvangst van nieuwe producten controleert hij de aflevering. Hij bekijkt met de klant in de verkoopruimte hoe hij deze kan helpen; met informatie over het product, verzorging ervan en adviezen. Bestellingen worden genoteerd, net als eventuele klachten. Hij handelt de verkoop af, met service in betaalwijzen en inpakken en informatie. B4.2 Werkveld en werkterrein B 4.2.1 Dierverzorging en paraveterinaire ondersteuning Bedrijven in de dierverzorging hebben vooral te maken met de daadwerkelijke dierverzorging, de voeding, de huisvesting en voorlichting. Daarnaast hebben de bedrijven te maken met zaken als de toegankelijkheid en ontvangst van doelgroepen, ARBOwetgeving, veiligheids- en milieueisen, veterinaire zaken en fiscale regelingen. Klanten stellen steeds hogere eisen ten aanzien van dieren en dienstverlening. Men stelt steeds hogere eisen aan werkenden in de sector; welzijn, diergezondheid en ethiek bij het houden en verzorgen van dieren is en wordt in de komende jaren een steeds belangrijker aspect. De dierenartsassistent-paraveterinair is de rechterhand van de dierenarts. Ze is niet zomaar een dierenartsassistent, maar behaald met de opleiding een paraveterinaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat de dierenartsassistent-paraveterinair onder toezicht van de dierenarts ook medische handelingen mag verrichten. Ze is werkzaam in de dierenartsenpraktijk en werkt daar met gezelschapsdieren, zoals honden, katten, konijnen 64
en knaagdieren, maar ook met landbouwhuisdieren zoals koeien, schapen, geiten en paarden. B 4.2.2 Paardenhouderij De paardenhouderij is een snel groeiende sector en wordt steeds belangrijker bij de ontwikkeling van een vitaal platteland. Nederland telt rond de 450.000 paarden en de sector kent een jaaromzet van circa 1,5 miljard euro. Dierenwelzijn en de verantwoorde omgang met het paard wil men zowel in de sector als vanuit de maatschappelijke omgeving optimaliseren. Veiligheid is van grote betekenis in de gehele paardensector. Steeds meer bedrijven gaan voldoen aan de eisen van het veiligheidscertificaat en bedrijven gaan steeds meer met elkaar over tot samenwerken. Het aantal arbeidskrachten dat breed inzetbaar moet zijn zal toenemen t.o.v. het aantal vrijwilligers. Naast de hengstenhouderijen en KI-stations, (bedrijfsmatige) merriehouderijen, stoeterijen en opfokbedrijven bestaat het werkveld van de afgestudeerde paardenhouderijstudent uit de manege’s, pensionstallen, wedstrijdstallen en handelsstallen. Ook banen in de secundaire sector, zoals ruitersportzaken, paardenvoederleveranciers, stamboekbureaus, etc. behoren tot de mogelijkheden. B 4.2.3 Groene ruimte De natuur en buitenruimte krijgt steeds meer aandacht in de maatschappij. Dit zie je in het aantal bedrijfsvestigingen in natuurbeheer, hoveniers en groenvoorzieners, land, water en milieu bedrijven, maar ook aan het toenemend aantal bedrijven dat zich richt op recreatie. De sector omvat voor het merendeel kleine (minder dan tien werknemers) bedrijven. De organisatiegraad is redelijk tot goed. Het werk is seizoengebonden en kent diverse piekbelastingen. Van de werknemers wordt een grote mate van flexibiliteit verwacht. Breed inzetbaar zijn, zelfstandig kunnen werken en groot verantwoordelijkheidsgevoel zijn sleutelkwalificaties naast een gedegen kennis van en ervaring in het vakgebied. Ook aan de omgang met klanten en opdrachtgevers worden hoge eisen gesteld. In de particuliere sector is de werkvoorraad vaak beperkt (enige maanden). B 4.2.4 Groen, grond, infra Gemechaniseerd agrarisch loonwerk betreft veldwerkzaamheden ten behoeve van akkerbouw-, weidebouw-, tuinbouw- en gemengde bedrijven, met name grond bewerken, zaaien, gewas verzorgen, gewasbeschermen en oogsten. Gemechaniseerd agrarisch verwant loonwerk betreft grondverzetwerk en beheer van de natuurlijke omgeving. Grondverzetwerk betreft met name graven van sloten en greppels, aanleggen van drainage en rioleringen en het egaliseren. Beheer van de natuurlijke omgeving omvat met name maaien van ruigten en bermen en schoonmaken van sloten en slootkanten. Gemechaniseerd loonwerk vindt hoofdzakelijk plaats in de perioden dat veldwerkzaamheden worden uitgevoerd. Deze zijn allerminst gespreid over het jaar. Typerend voor de sector is de piekbelasting als gevolg van de seizoengebondenheid van de werkzaamheden. De inzet van de werker wordt mede door dit gegeven bepaald. Om de seizoengebondenheid te nivelleren wordt door de loonbedrijven naar andere activiteiten gezocht die een relatie hebben met hun bedrijf.
65
B 4.2.5 Outdoor Activities De middenkaderfunctionaris Outdoor Activities kan onder meer werkzaam zijn in de dienstverlenende outdoorbranche/recreatiesector, het welzijnswerk en in de agrorecreatieve sector. De werkplek is vooral buiten waar hij met een groep klanten een programma van outdooractiviteiten doorloopt. De klanten worden steeds kritischer en willen steeds meer ontspanningsmogelijkheden en vormen van vermaak. Daardoor zijn de outdooractiviteiten en -mogelijkheden dan ook altijd in ontwikkeling. De middenkaderfunctionaris Outdoor Activities dient flexibel te zijn en zich waar nodig bij te scholen. Veiligheid staat bij de branche hoog in het vaandel. De middenkaderfunctionaris dient de veiligheids- en kwaliteitsnormen dan ook goed te kennen en toe te passen. Outdoor- en recreatiebranche Er kan onderscheid gemaakt worden tussen dag- en verblijfsrecreatie. Voorbeelden van verblijfsrecreatie zijn groepsaccommodaties, campings en bungalowbedrijven, of organisatiebureaus van actieve reizen. Bij dagrecreatie kan gedacht worden aan buitensportbedrijven en outdoorcentra. Een deel van de bedrijven heeft een eigen terrein met bijv. een mountainbikeparcours, klimmuur, hindernisbaan, en/of kanomogelijkheden. Andere bedrijven organiseren de outdooractiviteiten echter op locatie, in diverse natuurgebieden. Hun outdoormaterialen nemen ze mee naar de locatie. Volgens cijfers van de VeBON (vereniging van buitensportondernemers) organiseerden hun leden in 2006 jaarlijks 3,2 miljoen deelnemersdagen en genereerden ze daarmee zo 70% van de omzet binnen de branche. De schatting was toen dat er ongeveer 3500 mensen een baan vinden binnen deze sector. De sector kent veel nieuwe startende bedrijven. Het werk van de middenkaderfunctionaris Outdoor Activities kan seizoensgebonden zijn. Het hoogseizoen loopt van april tot oktober. Veel bedrijven hebben een paar vaste instructeurs in dienst en werken daarnaast met een groot aantal parttimers, seizoens- en oproepkrachten. De werktijden zijn flexibel. Afhankelijk van het door de klant gewenste programma kan er ook ’s avonds of in het weekend gewerkt moeten worden. In het hoogseizoen zijn de werkdagen vaak lang en kan de middenkaderfunctionaris Outdoor Activities soms langere tijd van huis zijn. Welzijnswerk Welzijnsorganisaties in steden organiseren vaak buurtactiviteiten gericht op integratie en activering van (allochtone) kinderen en volwassenen. Het organiseren van outdoorsporten en buitenactiviteiten vormt daar een steeds groter onderdeel van. De welzijnsorganisaties nemen daarvoor steeds meer buitensportinstructeurs aan. Voordeel is dat dit werk minder seizoensgebonden is. Daarnaast kan ook gedacht worden aan voorlichtingsactiviteiten bij natuurorganisaties. Agro-recreatieve bedrijven Het benutten en ontwikkelen van de groene omgeving is een van de speerpunten van de gebiedsvisie van de gemeente Midden Delfland voor 2025. Het landschap omvat natuurgebieden die zich niet alleen lenen voor landbouw en veeteelt maar ook voor recreatie en zorgactiviteiten. De functies wonen, werken en recreëren zullen steeds meer integreren in het open agrarisch cultuurlandschap. In praktijk wordt al zichtbaar dat boeren naast hun (kleinschalige) landbouw en/of veeteelt gaan diversifiëren door recreatieve 66
activiteiten te organiseren (denk aan het populaire boerengolf of het openstellen van terrein voor wandelaars) en/of mee te werken aan duurzaam natuurbeheer. Los van initiatieven van ondernemers (bijv. de komst van diverse golfbanen en outdoorbedrijven), ontwikkelt zich in de regio een trend dat bewoners de groene ruimte intensiever benutten voor ontspanning en sport (bijv. nordic walking, skaters, ruiters, kanoërs en roeiers, hardlopers en wandelaars, etc). Dit kan op termijn ook weer tot nieuwe bedrijvigheid leiden. De Midden Delfland Vereniging stimuleert een evenwichtige en duurzame recreatie in de natuur in de regio. B 4.2.6 Outstanding Retail De medewerker groene detailhandel werkt meestal in een tuincentrum, bloemenwinkel, natuurvoedingswinkel, bouwmarkt of supermarkt. Het kan ook verkoop op de markt betreffen. Er zijn vaak seizoensomstandigheden die verkoop bepalen en omzetpieken. Binnen de opleiding Outstanding Retail richt men zich voornamelijk op de verkoop in dierenspeciaalzaken. B4.3 Loopbaanmogelijkheden B 4.3.1 Dierverzorging en paraveterinaire ondersteuning In het totaal werken in de sector kinderboerderijen ongeveer 4000 vrijwilligers en ruim 600 betaalde krachten. Het verloop in personeel is klein. Het verloop is voor vrouwelijke medewerkers groter dan voor mannelijke medewerkers. In asielen en opvangcentra werken tussen de 1500 en 1750 krachten. Dit zijn zowel betaalde krachten als vrijwilligers. Van de asielen is bekend dat het aantal vrijwilligers ruim 70% bedraagt van het aantal betaalde arbeidskrachten. Van opvangcentra is dit niet bekend. Het aantal vrijwilligers is ook hier erg groot. In pensions werken tussen 800 en 1000 krachten. Hiervan zijn tussen de 400 en 500 werkzaam als vakantiehulp in de zomermaanden. Het verloop onder de hondentrimsalons is groot. Het aantal medewerkers in de trimsalon is laag en de meeste werknemers werken parttime. Van het aantal dierenambulances zijn geen gegevens bekend. Op jaarbasis wordt verwacht dat tussen 20 en 30 vacatures door schoolverlaters vervuld worden voor de functie dierverzorger. Deze personen zullen naar verwachting ongeveer 6 jaar in deze functie werkzaam blijven. In de kleine dierentuinen werken 60 tot 80 betaalde krachten. Het aantal vrijwilligers is een veelvoud ervan. In grote dierenparken werkten in 1996 500 betaalde krachten en 200 vrijwilligers. In grote dierentuinen ontstaan jaarlijks 50 tot 60 vacatures. Voor kleine dierentuinen wordt dit aantal geschat op 3 tot 10 vacatures. Verspreid over de 1100 praktijken en klinieken zijn 2375 dierenartsen en ongeveer 1750 personeelsleden werkzaam. Het aantal praktijken en klinieken is de laatste jaren flink gestegen, waarbij zodoende ook het aantal arbeidsplaatsen voor assistenten en paraveterinairen is gestegen. Het exacte aantal arbeidsplaatsen op jaarbasis is niet bekend. Het totaal aantal werkzame personen in dierenspeciaalzaken was in 1996 4760, waarvan 2520 ondernemers en meewerkende gezinsleden en 2240 medewerkers. Ongeveer 30% van de bedrijfsleiders/ondernemers vereist een opleiding dierverzorging en veterinaire ondersteuning. Het aantal arbeidsplaatsen op jaarbasis is groot. Het exacte aantal is niet bekend. In Nederland zijn ruim 1300 dierenartsenpraktijken. In deze praktijken zijn ongeveer 4000 paraveterinaire dierenartsassistenten en ongeveer 1500 dierenartsmedewerkers 67
werkzaam. De paraveterinair-dierenartsassistent krijgt binnen de dierenartsenpraktijk een steeds belangrijkere rol door de bevoegdheden die met de opleiding paraveterinaire ondersteuning behaald worden. Ook het specialiseren in bijvoorbeeld voeding en gedrag geeft de paraveterinair-dierenartsassistent een meerwaarde voor de praktijk. B 4.3.2 Paardenhouderij Per bedrijf binnen de paardenhouderij zijn gemiddeld zo'n drie tot vier mensen werkzaam inclusief ondernemer en/of meewerkende gezinsleden. De leeftijd varieert van 16 tot boven de 50 jaar. Op veel bedrijven zijn stagiaires actief. Niet al het personeel is geschoold. Tijdens evenementen worden meer mensen aangetrokken om de extra werkzaamheden te verrichten. Op de meeste bedrijven duurt een werkdag van zeven uur 's ochtends tot tien uur 's avonds. Bij gebleken geschiktheid is in beperkte mate doorgroei mogelijk naar de functie van bedrijfsleider op een paardenhouderijbedrijf. Door ervaring op te doen met specifieke werkzaamheden kan een specialisatie ontstaan in bepaalde activiteiten. Het aantal banen voor MBO-opgeleiden binnen de paardenhouderij was de afgelopen jaren (2002-2006) 2 keer zo groot als het aanbod. B 4.3.3 Groene ruimte Evenals bij de werknemers binnen de bosbouw en het natuurbeheer worden er steeds meer eisen gesteld aan de werknemers in de hoveniers- en groenvoorzieningsbranche. Naast de 'groene' vakkennis wordt steeds meer geëist op technisch vakgebied. Kennis en mondigheid van de klanten worden steeds groter, dit eist van de vakkrachten dat zij om kunnen gaan met klanten in het bijzonder en met publiek in het algemeen. Specifiek voor de hovenierssector geldt dat ruim een kwart van de werkgelegenheid wordt ingevuld door de eigenaren en hun meewerkende gezinsleden. De overige 75% bestaat hoofdzakelijk uit mannen. Vrouwen, allochtonen en oudere werknemers (> 45 jaar) zijn ondervertegenwoordigd. In absolute aantallen is de werkgelegenheid in twee jaar tijd met ruim 10% gestegen. De hoveniers hebben een meer dan gemiddeld vertrouwen in de ontwikkeling van de werkgelegenheid in het komende jaar. Zij verwachten een stijging van het aantal geschoolde werknemers en een daling van ongeschoolden (training/scholing). De verwachte uitbreiding zal tot stand komen via de aanstelling van vaste krachten. Het personeelsverloop in de hovenierssector is gemiddeld. Nieuwe werknemers zijn vaak schoolverlaters, maar ook werknemers met tuinbouwervaring. Geschoolde functies zijn duidelijk in de meerderheid (64%). De hoveniersbranche ervaart het aantrekken van geschoold en deskundig personeel als een groot knelpunt. De sector ziet weinig heil in het aantrekken van personeel via zogenaamde arbeidspools. Opmerkelijk is dat men zich geen zorgen maakt over de gemotiveerdheid van zijn personeel en het imago van de branche. Dit in tegenstelling tot het onderzoek van 1998 toen men nog zorgen had over het imago. B 4.3.4 Groen, grond, infra Bij de Kamers van Koophandel en Fabrieken staan ongeveer 3.000 loonbedrijven ingeschreven. Op deze bedrijven zijn 22.000 personen werkzaam. Hiervan hebben ongeveer 4.000 de status van ondernemer; 3.000 die van meewerkend gezinslid en 15.000 die van werknemer. De totale omzet van het gemechaniseerd loonwerk bedroeg ruim 1 miljard euro in 2001. De omzet van het gemechaniseerd agrarisch loonwerk wordt geschat op ruim 500 miljoen. De omzet van het agrarisch verwant loonwerk wordt geschat op 250 68
miljoen. De rest komt uit overige activiteiten, zoals handel in hulpstoffen. Bijna de helft van de omzet van het gemechaniseerd agrarisch loonwerk wordt gevormd door de werkzaamheden in grasland en voedergewassen. De sector bestaat uit vele kleine bedrijven. Op 2.000 van de 3.000 ondernemingen wordt het loonwerk als hoofdactiviteit bedreven. De meeste bedrijven die veel gemechaniseerd agrarisch loonwerk laten verrichten komen voor in de provincies Overijssel, Gelderland en Friesland. In Limburg, Flevoland en Utrecht worden de minste aangetroffen. Op de bedrijven die gemechaniseerd loonwerk verrichten werken ongeveer 22.000 mensen. Arbeid is de grootste kostenpost van deze bedrijven. De werkers zijn jong. Oudere werknemers (50 jaar en ouder) komen weinig voor. Meer dan de helft van de werkers is langer dan vijf jaar in dienst van het loonbedrijf. De werkers op een loonbedrijf gaan dagelijks met machines om en hebben zich hierin gespecialiseerd; hun technische kennis is goed, vaak beter dan die van de landbouwers. De werknemers hebben zeer verschillende vooropleidingen. De kennis van de werknemer, veelal opgedaan door middel van praktijkervaring, is zeer divers, gezien de verscheidenheid aan werkzaamheden in deze sector. Van de hoofden van bedrijven met personeel geeft 38% aan dat het moeilijk is geschikt personeel te werven. B 4.3.5 Outdoor Activities Door het dienstverlenende karakter van het werken als Middenkaderfunctionaris Outdoor Activities vormt de opleiding een goede basis voor andere functies binnen sectoren als sport, recreatie en welzijnswerk. Vanwege de goede beheersing van instructievaardigheden is een overstap naar werk als onderwijsassistent, of voorlichter bij een natuurorganisatie ook goed denkbaar. B 4.3.6 Outstanding Retail Het totaal aantal werkzame personen in dierenspeciaalzaken was in 1996 4760, waarvan 2520 ondernemers en meewerkende gezinsleden en 2240 medewerkers. Ongeveer 30% van de bedrijfsleiders/ondernemers vereist een opleiding dierverzorging en veterinaire ondersteuning. Het aantal arbeidsplaatsen op jaarbasis is groot. Het exacte aantal is niet bekend. B4.4 Mogelijkheden vervolgopleidingen Informatie over vervolgopleidingen is op te vragen bij de decaan van de school (mevr. A. op ten Berg). B 4.4.1 Dierverzorging Een gediplomeerde student voor de opleiding medewerker dierverzorging heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau III (vakbekwaam medewerker). Een gediplomeerde student voor de opleiding vakbekwaam medewerker heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau IV (Bedrijfsleider/beheerder dierverzorging). Een gediplomeerde student niveau IV heeft de mogelijkheid door te stromen naar hogescholen zoals Agrarische Hogescholen in Delft, Den Bosch of Leeuwarden en Agrarische lerarenopleidingen (STOAS). Ook doorstroom naar Hogescholen buiten de sector is mogelijk. De doorstroom wordt makkelijker indien het doorstroompakket is gevolgd. 69
Daarnaast bestaat voor mensen die zich in een bepaald onderwerp willen specialiseren de mogelijkheid cursusonderwijs te volgen bij o.a. de Lentiz onderwijsgroep of IPC Dier te Barneveld. B 4.4.2 Paardenhouderij Een gediplomeerde student voor de opleiding medewerker paardenhouderij heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau III (vakbekwaam medewerker) paardenhouderij. Een gediplomeerde student voor de opleiding vakbekwaam medewerker heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau IV (middenkaderopleiding). Een gediplomeerde student niveau IV heeft de mogelijkheid door te stromen naar hogescholen zoals HBO paardenhouderij Larenstein, Agrarische Hogescholen en Agrarische lerarenopleidingen (STOAS). Hiervoor dient tijdens de opleiding het doorstroompakket te worden gevolgd. Daarnaast bestaat voor mensen die zich in een bepaald onderwerp willen specialiseren de mogelijkheid cursusonderwijs te volgen bij Helicon opleidingen (Deurne en andere locaties) met betrekking tot paardenhouderij. B 4.4.3 Groene Ruimte (Hovenier) Een gediplomeerde student voor de opleiding medewerker hovenier heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau III (vakbekwaam) hovenier. Een gediplomeerde student voor de opleiding vakbekwaam hovenier heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau IV (uitvoerder hoveniersbedrijf). Een gediplomeerde student niveau IV heeft de mogelijkheid door te stromen naar hogescholen zoals Agrarische Hogescholen in Delft en Deventer en Agrarische lerarenopleidingen (STOAS). Hiervoor dient tijdens de opleiding het doorstroompakket te worden gevolgd. B 4.4.4 Groen, grond, infra Een gediplomeerde student voor de opleiding medewerker Gemechaniseerd Loonwerk heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau III (vakbekwaam medewerker) Gemechaniseerd Loonwerk. Een gediplomeerde student voor de opleiding vakbekwaam medewerker heeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau IV (bedrijfsleider/manager of monteur/chauffeur) Gemechaniseerd Loonwerk. Een gediplomeerde student niveau IV heeft de mogelijkheid door te stromen naar hogescholen zoals Agrarische Hogescholen in Delft, Den Bosch of Leeuwarden en Agrarische lerarenopleidingen (STOAS). Hiervoor dient tijdens de opleiding het doorstroompakket te worden gevolgd. B 4.4.5 Outdoor Activities Een gediplomeerde student voor de opleiding middenkaderfunctionaris Outdoor Activities (niveau 4) heeft de mogelijkheid door te stromen naar hogescholen, zoals Hogeschool richting Sportacademie, Agrarische Hogescholen in Delft en Deventer en Agrarische lerarenopleidingen (STOAS). Ook gewone lerarenopleidingen behoren tot de mogelijkheden. B 4.4.6 Outstanding Retail Een gediplomeerde student voor de opleiding Groene detailhandel (Outstanding Retail) niveau 2 heeft de mogelijkheid om door te stromen naar een vergelijkbare opleiding op niveau 3. 70
B 5 - HET OPLEIDINGSPROFIEL Meer algemene informatie over de opbouw van het onderwijs, verschil tussen BOL en BBL en de studieduur is te vinden in het algemene gedeelte van deze studiegids (A3). B5.1 Het karakter van de opleiding De opleidingen Dierverzorging, Paardenhouderij, Groene ruimte, Loonwerk, Outdoor Activities en Outstanding Retail zijn praktische opleidingen. Over de gehele opleiding Dierverzorging, Paardenhouderij, Groene ruimte, Loonwerk, Outdoor Activities en Outstanding Retail wordt 30 tot 50% ingevuld met Beroeps Praktijk Vorming of stage. Daarnaast worden veel vaardigheden aangeleerd tijdens de praktijklessen. De opleiding is dus heel beroepsgericht. Een heel groot gedeelte van de opleiding ben je met de praktische kant van het beroep aan het werk. Desalniettemin zul je ook een aantal algemeen vormende vaardigheden moeten verkrijgen om zo breed mogelijk inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt. Deze worden zoveel mogelijk als onderdeel van de beroepspraktijk aangeboden. Naast beroepsvaardigheden wordt dus ook een beroepshouding aangeleerd. B5.2 Uitgangspunten over leren en opleiden De laatste jaren hebben grote veranderingen plaatsgevonden binnen het agrarisch onderwijs. Er wordt niet meer gewerkt met een vakkenstructuur maar met competenties. Een competentie is het vermogen om kennis, vaardigheden en houding toe te passen in een realistische situatie die vergelijkbaar is met situaties die je in je toekomstig beroep zult tegenkomen. We noemen dit onderwijs competentiegericht onderwijs. De reden waarom deze verandering plaatsvindt is dat door deze manier van werken studenten beter worden voorbereid op hun toekomstige beroepspraktijk en er een betere aansluiting plaatsvindt tussen het onderwijs en bedrijfsleven. Een aantal kenmerken van dit type onderwijs: 1.
Kennis waar je wat aan hebt. Je onthoudt iets het best als je weet wat je er aan hebt of wat je ermee kunt. Je snapt iets pas echt goed als je het aan iemand anders kan uitleggen. De kennis die je hebt opgedaan moet je straks ook kunnen toepassen in je werk. Daarom wordt ook theorie gekoppeld aan de praktijk en krijg je naast theorie ook veel praktijkopdrachten. Opdrachten die je niet alleen op school maar vooral ook op je stage uitvoert.
2.
Competenties: kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding Om goed te zijn in je beroep moet je beschikken over de nodige vakkennis. Je moet de theorie beheersen, maar ook de praktische handelingen en weten waarom je zoiets doet. Maar ook moet je kunnen samenwerken met collega’s, je werkzaamheden kunnen plannen en goed kunnen omgaan met anderen. Natuurlijk is hierbij een juiste beroepshouding van groot belang.
3.
Kerntaken oefenen en vastleggen De competenties zijn opgesplitst in kerntaken. Kerntaken zijn taken die elke beroepsbeoefenaar zelfstandig moet kunnen uitvoeren en die in een bepaald 71
beroep steeds terugkomen. Natuurlijk ga je die kerntaken oefenen. Resultaten worden opgeslagen via bewijsstukken in een digitaal portfolio. Het is in feite een map met allerlei bewijsstukken die laat zien dat je voor een bepaald onderdeel over de juiste kennis, vaardigheden en houding beschikt. 4.
Proeve van bekwaamheid Als alle bewijsstukken compleet zijn wordt er een proeve van bekwaamheid afgenomen. Dit is eigenlijk een soort “examen” waarin je laat zien dat je alle competenties beheerst. Deze proeve wordt afgenomen in een zo reëel mogelijke situatie. In de meeste gevallen is dit op een bedrijf, maar het kan ook in een gesimuleerde situatie. Aan het eind van de proeve wordt in een criteriumgericht interview (nagesprek) de proeve nog eens doorgenomen en wordt bepaald of je de proeve hebt behaald. Naast de proeven van bekwaamheid zullen ook enkele AVO-examens afgenomen worden. Dit zijn examens op het gebied van Leren, Loopbaan en Burgerschap, Nederlands, Moderne Vreemde talen (zoals Engels en Duits) en Rekenen/Wiskunde.
5.
Beoordeling Op het moment dat je bezig bent met je proeve van bekwaamheid word je meestal beoordeeld door twee personen. We noemen deze beoordelaars assessoren. Beiden beoordelen of je de juiste kennis, vaardigheden en houding toepast in de beroepshandelingen die je uit moet voeren. Het is een onafhankelijk beoordeling.
6.
Studieloopbaancoach Elke student krijgt een eigen studieloopbaancoach. Deze zal je gedurende de opleiding begeleiden. Hij kent je dus goed. Hij of zij weet wat je interesseert en kan daarop inspelen. Je hebt met hem regelmatig een gesprek over hoe het gaat in de opleiding. Samen met hem bespreek je welke competenties nog verder ontwikkeld moeten worden of welke bewijsstukken nog geleverd moeten worden.
B5.3 Praktijkleren, BPV en stage B 5.3.1 Beroeps Praktijk Vorming In het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) zijn er enige veranderingen t.a.v. het praktijkonderwijs. Praktijkleren bij bedrijven buiten de school kan op twee manieren worden ingevuld. Allereerst is er praktijkleren in de vorm van de Beroeps Praktijk Vorming (BPV). Wettelijk dient minimaal 20% van de opleidingstijd worden voldaan binnen deze BPV. Lentiz | MBO Outdoor | MBO Animal hanteert in de opleidingen een minimum van 25%. Door deze verplichting worden de uren BPV middels het schoolregistratiesysteem bijgehouden en doorgegeven aan het ministerie. Naast de BPV is er nog een ander deel praktijkleren bij bedrijven buiten de school. Dit deel, wat Stage wordt genoemd, wordt eveneens bijgehouden in het schoolregistratiesysteem maar niet doorgegeven aan het ministerie. Ongeveer 20% van de opleidingstijd moet 72
worden voldaan in de stage. In totaal dient een student aan ongeveer 45% praktijkleren (25%BPV en 20% stage) te hebben voldaan. In het kader van de WEB kiest de student voor een passende leerweg. Dit kan zijn: De Beroeps Opleidende Leerweg (BOL); dit is de dagopleiding; De Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL); dit is het leerlingstelsel. De Beroeps Praktijk Vorming (BPV) beslaat voortaan minimaal 25% van de totale opleiding bij de BOL en minimaal 60% bij de BBL. Tabel 5.1: Praktijkleren in de BOL: BPV en Stage Praktijkleren 40 – 45% van de opleidingstijd
BPV Minimaal 25% van de opleidingstijd
Stage of BPV 15 - 20% van de opleidingstijd
N.B. Omdat BPV de belangrijkste component van praktijkleren is wordt in het vervolg van de tekst alleen nog maar gesproken over BPV daar waar zowel BPV als Stage wordt bedoeld. Bij BPV is het de bedoeling dat de deelnemers zo goed mogelijk geoefend worden om zo volwaardig mogelijk de stap van onderwijs naar bedrijfsleven te maken. Beroepspraktijkvorming dient te geschieden buiten de school. Bij de beroepspraktijkvorming in de BOL is er sprake van 3 partijen: 1. de student (of bij minderjarigheid van de student de ouders/verzorgers) 2. het opleidingsbedrijf of BPV-bedrijf 3. de onderwijsinstelling Daarnaast bestaat een overkoepelend orgaan: AEQUOR. AEQUOR is een controlerende instantie, die zorg draagt voor de kwaliteit van de beroepspraktijkvormingsplaatsen. Een bedrijf dat zich aanmeldt als BPV-bedrijf zal een bezoek krijgen van een AEQUOR-adviseur. Bij de beroepspraktijkvorming in de BBL is er sprake van 4 partijen: 1. de student (of bij minderjarigheid van de student de ouders/verzorgers) 2. het opleidingsbedrijf of BPV-bedrijf 3. de onderwijsinstelling 4. Aequor Reglement Aan de BPV zijn een aantal eisen verbonden:
73
Zoeken van een BPV-bedrijf Aan het begin van het schooljaar ontvangt de student een BPV-map. Hierin staat alle informatie over de te lopen BPV-perioden. De BPV-perioden zijn ook terug te vinden op de site van Lentiz. Voor adressen van BPV bedrijven wordt verwezen naar de sites van Aequor: www.aequor.nl en stagemarkt: www.stagemarkt.nl ; Alle bij Aequor aangesloten bedrijven zijn hier in te zien; De student zoekt zelf een BPV-bedrijf (eventueel met hulp van de coach). Het BPVbedrijf moet aangesloten zijn bij Aequor; Voor een praktijkleerperiode die onder BPV valt, dient het crebonummer van de opleiding van de student overeen te komen met het crebonummer van het BPV bedrijf. Elke student bij MBO animal & MBO outdoor volgt een MBO opleiding die omschreven staat in een kwalificatiedossier met daaraan gekoppeld een bepaald crebonummer (voorbeeld: crebo- 97053; dossier- manager dierverzorging mbo 4). Op de site van Aequor is per bedrijf te zien voor welk kwalificatiedossier (met crebonummers) het bedrijf is goedgekeurd. Onder elk dossier is vervolgens te lezen welke werkprocessen op het bedrijf kunnen worden eigen gemaakt en eventueel getoetst; Voor een praktijkleerperiode die onder Stage valt kan een student elk door Aequor goedgekeurd bedrijf kiezen, mits gerelateerd aan de opleiding die hij volgt. Hierbij is het crebonummer NIET van belang. Invullen en inleveren van het BPV Zoekformulier en de Praktijkovereenkomst (POK) Het BPV Zoekformulier, dat te vinden is op de website van Lentiz MBO Outdoor en Animal of op het prikbord van Trajectplanner, moet door de student worden ingevuld. De student vult zijn persoonlijke gegevens en eventueel afwijkende begin- en einddatum van de BPV-perioden in. Verder geeft de student duidelijk aan of het om BPV gaat of om Stage en print het formulier uit; Nadat de keuze van het BPV-bedrijf is gemaakt en er is overeengekomen dat de student daar zijn BPV-periode mag lopen, vult de student, samen met de stagebieder, de bedrijfsgegevens en overige gevraagde informatie in; Uiterlijk 6 weken voor aanvang van de BPV-periode levert de student dit BPV Zoekformulier in bij de servicebalie. Daar worden de gegevens verwerkt in het contract. We onderscheiden hierin een Praktijkovereenkomst voor een BPV periode (POK) en een Stageovereenkomst voor een Stage periode (SOK); De student ontvangt (via zijn postvak in het OLC op school) zo spoedig mogelijk daarna het opgemaakte contract in drievoud; De student ondertekent de contracten (of diens wettige vertegenwoordiger indien de student minderjarig is) en zorgt er eveneens voor dat het contract (POK of SOK) in drievoud wordt ondertekend door de stagebieder van het bedrijf. Uiterlijk 4 weken voor aanvang van de BPV-periode levert de student de POK of SOK in drievoud persoonlijk in bij de servicebalie in het OLC, voorzien van een 74
inleverprotocol. (Let op de openingstijden, tijdens vakanties is de servicebalie gesloten; vakantiedagen/weken tellen dus niet mee); Van de servicebalie ontvangt de student het bewijs van inleveren getekend retour; Wanneer een student bij het niet aanwezig zijn van een POK of SOK geen bewijs van inlevering kan overleggen, geldt dat de POK of SOK niet is ingeleverd. POK’s of SOK’s die worden ingeleverd zonder dat de servicebalie daarvan op de hoogte is worden gezien als zijnde niet ingeleverd; De servicebalie verwerkt de contracten in een bestand per student; De student ontvangt na goedkeuring van de ingeleverde contracten een door de school ondertekend exemplaar (via het postvak in het OLC op school) terug. (Er wordt naar gestreefd dat de student dit exemplaar binnen een week na inleveren retour ontvangt). Dit is voor de student het bewijs dat de BPV of stage gelopen mag worden en dat het contract (de POK of de SOK) rechtsgeldig is; De student die geen contract heeft ingeleverd en waarvan bij de coach geen reden bekend is, wordt door de coach tot uiterlijk 2 weken voor aanvang van de BPV-periode gebeld. Hierbij wordt een datum afgesproken waarop de student het contract komt inleveren; Indien de student toch op eigen initiatief BPV loopt, terwijl een contract niet is ingeleverd, worden de reeds gelopen BPV-dagen/uren niet meegeteld in het aantal verplichte BPV-dagen. De student wordt stellig afgeraden verder te gaan met de BPV, omdat de student zonder contract onverzekerd is. Ook het bedrijf, indien bekend, wordt hiervan op de hoogte gebracht door de coördinator BPV. Bij later inleveren van het contract geldt: Op de zesde werkdag volgend op de dag waarop het contract op school binnen is, start voor de student de BPV-periode. Alle dagen/uren vanaf dit moment zijn geregistreerde dagen/uren, meetellend voor het totaal aantal verplichte stagedagen/uren. De student die toch BPV loopt zonder geldige POK draagt daarvoor zelf de verantwoordelijkheid. De school kan in geval van schade niet aansprakelijk worden gesteld. Daarnaast geldt dat dagen/uren die gelopen zijn zonder een geldig contract niet meetellen in het totaal van de te lopen BPV-uren en deze dagen/uren dienen in eigen tijd te worden ingehaald;
Tijdens de BPV Bij absentie dienen zowel het BPV-bedrijf als de school vóór 9.00 uur op de hoogte te zijn gebracht. Hierbij moet duidelijk worden gemeld dat het om absentie tijdens de BPV gaat. Als de student, na afwezigheid, weer aan zijn BPV begint dient het bedrijf en de school op de hoogte gebracht te worden. Dit dient te gebeuren, voordat het werk hervat wordt. De administratief medewerker, die de absenten registreert, geeft dit door aan de betreffende BPV begeleiders; Indien een student de BPV periode wil vervullen op een ander moment dan gepland, moet dit worden aangevraagd bij de coördinator BPV. De student heeft dan een ander contract nodig. Na het ontvangen van de nieuw (aangepast) contract is de aanvraag 75
tot wijziging goedgekeurd; Elke handmatige verandering op de POK, buiten medeweten van school, maakt deze ongeldig; Elke student wordt, i.v.m. brede scholing, geadviseerd om tijdens de opleiding hoogstens tweemaal bij eenzelfde BPV-bedrijf stage te lopen. Indien een student vaker bij één en hetzelfde bedrijf BPV wil lopen, dan kan dit alleen wanneer alle competenties (in de vorm van werkprocessen) bij dit bedrijf kunnen worden uitgevoerd, dan wel beoordeeld. De student wordt geadviseerd dit goed te onderzoeken op de site van Aequor, waar onder het crebonummer van elke kwalificatie de werkprocessen vermeld worden die op het bedrijf kunnen worden uitgevoerd en geoefend; De student is zelf verantwoordelijk voor het laten invullen en voor het akkoord laten ondertekenen van het beoordelingsformulier en de urenregistratie door de praktijkopleider. Daarnaast dient de student de urenregistratie zelf ook voor akkoord te tekenen. Ook dienen studenten zorg te dragen voor het goed laten invullen van de competentiekaarten;
Inleveren van BPV-spullen Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 10 werkdagen na een BPV periode, moet het volgende door de student persoonlijk en op hetzelfde moment, maar als 2 losse documenten bij de servicebalie worden ingeleverd: 1. Urenregistratieformulier + beoordelingsformulier + de eventuele competentiekaarten (alles voorzien van inleverprotocol) 2. Indien van toepassing: Stageverslag/Evaluatieverslag/Opdrachten (voorzien van inleverprotocol) N.B. Tijdens vakanties is de servicebalie gesloten; vakantiedagen/weken tellen dus niet mee. BPV spullen moeten derhalve voor de zomervakantie begint, ingeleverd zijn. De student voorziet de documenten voor inleveren van een inleverprotocol in tweevoud. Op het inleverprotocol is duidelijk aangegeven om welke BPV/Stage periode het gaat. De eerste BPV/Stage periode van leerjaar 1 heet periode 1.1, de derde BPV/Stage periode van leerjaar 2 heet periode 2.3 etc. Bij inleveren ontvangt de student van de servicebalie een protocol, voorzien van stempel en paraaf, terug. Dit is het bewijs van inleveren. Wanneer een student bij het niet aanwezig zijn van bovengenoemde zaken geen bewijs van inlevering kan overhandigen, geldt dat deze zaken niet zijn ingeleverd. Genoemde BPV formulieren en verslagen die worden ingeleverd zonder dat een medewerker van de servicebalie daarvan op de hoogte is, worden gezien als zijnde niet ingeleverd. Studenten die niet in staat zijn genoemde BPV-formulieren en verslagen binnen de daarvoor geldende termijn in te leveren, dienen dit, vóór het verstrijken van de inlevertermijn, telefonisch door te geven aan de BPV-administratie in het OLC (Open Leer Centrum) van de school en schriftelijk door te geven aan de examencommissie. 76
BPV-formulieren en verslagen kunnen niet na het verstrijken van de inlevertermijn alsnog worden aangeboden, tenzij de examencommissie van later inleveren tijdig op de hoogte is gebracht en haar goedkeuring daaraan heeft verleend. Met de examencommissie is overlegd wanneer e.e.a. alsnog wordt ingeleverd. Het te laat inleveren van BPV-formulieren kan tot gevolg hebben dat de BPV-periode in haar geheel moet worden overgedaan.
Beoordeling van de BPV Indien er sprake is van het moeten maken van een evaluatieverslag of opdracht, dan dient dit voldoende te zijn. Bij een onvoldoende beoordeling van het evaluatieverslag/de opdrachten moet(en) deze herschreven of aangepast worden; In het totale BPV programma gedurende de hele opleiding dient er sprake te zijn van een stijgende lijn in de ontwikkeling van kennis en kunde van de student en het beheersen van de door de opleiding vereiste competenties. Een bepaalde BPV periode zou met een onvoldoende beoordeling mogen worden afgesloten, mits er in het totale BPV programma nog steeds sprake blijft van een stijgende lijn. Bij één of meerdere onvoldoende beoordelingen volgt er een gesprek tussen bedrijf, student en BPV begeleider of coach. In uitzonderlijke gevallen volgt er een gesprek met de BPVcoördinator en /of de examencommissie. Dit kan ertoe leiden dat een bepaalde BPVperiode moet worden overgedaan; De totale BPV binnen de opleiding wordt pas als voldoende afgerond beschouwd als: de POK’s en/of SOK’s (door alle partijen ondertekend) zijn ingeleverd, indien van toepassing alle opdrachten c.q. verslagen zijn ingeleverd, alle competentiekaarten behorend bij de stage zijn ingeleverd en de urenregistraties (voor akkoord getekend door de praktijkopleider en student) zijn ingeleverd en voldoen aan het vooraf vastgestelde aantal uren en de eventuele handelingenlijsten (ondertekend door de praktijkopleider) zijn ingeleverd. Alle bovenstaande onderdelen dienen uiterlijk op de daarvoor vastgestelde data te zijn ingeleverd en door de school indien van toepassing als voldoende te zijn beoordeeld. Twee keer per jaar en tijdens de diplomering ontvangt de student een BPV-overzicht waarop alle BPV- /Stageperioden, de daarbij betrokken bedrijven, gelopen uren en beoordelingsresultaten terug te vinden zijn. Begeleiding In elke BPV-periode wordt het bedrijf door één van de docenten (coaches) c.q. BPVbegeleiders gebeld. Tevens wordt ernaar gestreefd de student tijdens de BPV-periode te bezoeken. Vanwege de soms grote afstanden zal dit niet altijd mogelijk zijn. Een student wordt in ieder geval één keer per jaar bezocht. De docent (coach)/BPV-begeleider neemt van tevoren contact op met de praktijkopleider van het bedrijf. De docent/BPV-begeleider bespreekt tijdens het bezoek met de student de opgedane ervaringen en bespreekt met de praktijkopleider de vorderingen van de student.
77
Indeling Tijdens de opleidingen aan Lentiz | MBO Outdoor & MBO Animal moet de student verschillende BPV-perioden doorlopen. De keuze van een BPV-bedrijf is in veel gevallen vrij, maar er is soms ook een aantal perioden, waarbij de student niet zelf een bedrijfstype mag kiezen. Verplichte BPVbedrijven voor een opleiding zijn afhankelijk van de gekozen opleiding. Onder de vrije keuze vallen alle andere bedrijven binnen de sector (zie www.stagemarkt.nl of www.aequor.nl ). Voor de opleiding paraveterinaire ondersteuning moet de student tijdens zijn opleiding bij 3 verschillende dierenartsenpraktijken BPV lopen. Verplichte BPV-bedrijven voor de opleiding Paardenhouderij zijn de manege en de fokkerij. Onder de vrije keuze vallen de manege, pensionstal, handelsstal, wedstrijdstal, fokkerij en diensten (ruitersportzaak, paardenkliniek, hoefsmid). Verplicht bij de opleidingen dierverzorging en paraveterinair is de BPV periode verloskunde. Binnen de opleidingen Groene Ruimte, Loonwerk en Outdoor Activities worden de bedrijven in overleg met de vakdocent bepaald. Tabel 5.2: Overzicht verschillen tussen BPV en Stage BPV 25% van de opleidingstijd Gemiddeld 400 uur per schooljaar Op het BPV overzicht zijn BPV perioden aangegeven in de kleur roze Voor een opleiding op Niveau II in totaal 800 uur; Niveau III in totaal 1200 uur; Niveau IV in totaal 1600 uur Contract heet POK: Praktijk overeenkomst Bedrijf moet Aequor erkend zijn; Crebonummer opleiding student moet overeenkomen met crebonummer bedrijf Opdrachten in de BPV map in combinatie met de competentiekaarten moeten worden uitgevoerd en ingevuld Urenverantwoording en beoordeling invullen en laten ondertekenen De Proeve van Bekwaamheid (PvB) kan alleen op een daarvoor geschikt BPV bedrijf worden afgenomen. Een student zorgt er voor dat alle werkprocessen behorend bij de Proeve van
Stage 15 - 20% van de opleidingstijd, mag ook BPV zijn Meer dan 200 uur per schooljaar Op het BPV overzicht zijn Stage perioden aangegeven in de kleur geel
Contract heet SOK: Stage overeenkomst Bedrijf moet Aequor erkend zijn; Crebonummer opleiding student hoeft niet gelijk te zijn aan crebonummer bedrijf. De stage moet opleidingsrelevant zijn. Betekenisvolle opdracht in de BPV map moet worden uitgevoerd Urenverantwoording en beoordeling invullen en laten ondertekenen De PvB kan niet op een stage bedrijf worden afgenomen Een student zorgt er voor dat zoveel mogelijk werkprocessen behorend bij de 78
Bekwaamheid op de verschillende BPV bedrijven geoefend kunnen worden
Proeve van Bekwaamheid op de verschillende Stage bedrijven geoefend kunnen worden
Internationale stages De laatste tijd dienen zich steeds meer mogelijkheden aan om op een buitenlandreis te gaan. Hiermee wordt niet een werkweek bedoeld, maar vooralsnog meer het lopen van een BPV periode in een land buiten Nederland en veelal binnen Europa. De perioden variëren van 4 tot 10 weken, maar ook langere perioden zijn bespreekbaar. Een mooie bijkomstigheid is dat deze BPV’s door de overheid (Europees) voor een deel gefinancierd worden. Elk jaar wordt hiervoor bij de Europese unie een nieuw budget aangevraagd. Dit budget varieert en derhalve zullen vergoedingen ook per jaar kunnen verschillen. Studenten uit alle leerjaren kunnen, indien het BPV rooster dit toelaat, in aanmerking komen voor zo’n buitenlandstage. Aan het begin van elk schooljaar worden studenten tijdens de les of door middel van het schoolinformatiebulletin Tijdpad op de hoogte gebracht van de mogelijkheden. Daarna kunnen ze zich inschrijven. Inschrijfformulieren zijn te vinden in Trajectplanner of te verkrijgen bij de coördinator BPV en internationalisering, de heer H.N. van der Pol. Lopende het schooljaar wordt voor geïnteresseerden een informatieavond georganiseerd waarbij internationalisering, de mogelijkheden daarvan en daarmee en de financiële kanten nader worden besproken. Over internationale stages die deel uitmaken van het curriculum en derhalve verplicht zijn, worden studenten tijdig geïnformeerd. De coördinator BPV en internationalisering heeft het recht om af te wijken van de onder 5.3.1 genoemde regels. B 5.3.2 Praktijkschoolweken Tijdens de opleiding kan het voorkomen dat je 1 of meerdere keren naar een praktijkschool gaat. Hier leer je allerlei handelingen die wij je op school niet kunnen aanleren, omdat we hier niet de deskundigheid of faciliteiten voor hebben. Ook kan het voorkomen dat je naar een praktijkschool gaat voor een proeve van bekwaamheid. Een praktijkschool wordt ook wel Practical Training Centre (PTC+) of Innovatie Praktijk Centrum (IPC) genoemd. Voor de opleiding Paardenhouderij is dit het PTC+ te Oenkerk. Voor Groene Ruimte is dit IPC Groene Ruimte te Schaarsbergen en voor de opleiding Loonwerk is dit IPC Groene Ruimte te Schaarsbergen en het PTC+ te Dronten. Voor de opleiding Dierverzorging en paraveterinaire ondersteuning is dit PTC+ te Barneveld of PTC+ te Horst. Tijdens een praktijkschoolweek worden lessen gegeven om bepaalde onderdelen aan te leren die niet in Maasland of in de Beroeps Praktijk Vorming kunnen worden aangeleerd. Tijdens de praktijkschoolweek bestaat er de mogelijkheid om intern bij de praktijkschool te verblijven. Afhankelijk van de praktijkschool is dit op het terrein van de praktijkschool zelf of op een logeergebouw in de nabije omgeving.
79
Een aantal (mogelijk) belangrijke adressen met betrekking tot de praktijkschoolweken zijn: PTC+ Barneveld Wesselseweg 32 Postbus 64 3770 AB Barneveld tel: 0342-406500 fax: 0342-406501
[email protected] Logeergebouw: PTC+ Ede Zandlaan 25 – 29 Postbus 32 6710 BA Ede Tel: 0318-697111 (dag)/697184 of 697185 (s avonds) Fax: 0318-634472
[email protected] PTC+ Oenkerk Sanjesreed 4 Postbus 85 9062 ZJ Oenkerk 058-2543700 (tel) 058-2543701 (fax)
[email protected] PTC+ Dronten Wisentweg 13c 8251 PB Dronten
PTC+ hostel Agripark West 114 8353 CV Dronten
PTC+ Horst Pastoor Debeijestraat 50a 6963 AG Horst 077-3998888 (tel) 077-3998882 (fax)
[email protected]
IPC Groene Ruimte Schaarsbergen Koningsweg 35 Postbus 393 6800 AJ Arnhem 026-3550100 (tel) 026-4455629 (fax)
[email protected]
NJHC-herberg “ Doorwerth” Kerklaan 50 6865 GZ Doorwerth 026-3334300 (tel)
80
Een praktijkschoolweek op een PTC/IPC duurt in de regel van maandag tot en met vrijdag. Klassen die voor het eerst komen op het PTC in Barneveld komen, dienen om 10.15 uur aanwezig te zijn in het hoofdgebouw. Overige klassen dienen zich om 11.30 uur te melden in het hoofdgebouw. De week eindigt op vrijdagmiddag om ongeveer 12.00 uur. Klassen die naar PTC Oenkerk gaan, dienen om 10.45 uur aanwezig te zijn. De week eindigt in de regel om 12.15 uur. Klassen die naar IPC Schaarsbergen gaan, dienen zich op maandagochtend tussen 11.30 en 12.10 uur te melden bij de cursistenbalie. De lessen beginnen dan om 12.40 uur. Klassen die naar PTC Emmeloord gaan, dienen zich op maandag om 10.00 uur te melden bij het logeergebouw en om 11.00 uur bij de school. De lessen beginnen op maandag om 12.30 uur. De week eindigt op vrijdag om 15.00 uur. Je dient in ieder geval persoonlijke dingen als kleding en toiletartikelen mee te nemen en voor maandagmiddag een lunchpakket (alleen voor Barneveld en Schaarsbergen). Beddengoed, laarzen en overall zijn aanwezig en hoeven dus niet te worden meegenomen. Voorafgaand aan iedere praktijkweek ontvangt de student via de coach alle benodigde informatie omtrent aanvangstijden, duur van de praktijkweek, benodigdheden, programma, etc. Voor routebeschrijvingen naar de verschillende PTC+ scholen kun je terecht op de website van PTC+: www.ptcplus.com. Onder het kopje “contactinformatie” vind je per locatie alle routebeschrijvingen. B 5.3.3 Praktijklessen Naast de Beroeps Praktijk Vorming en de praktijkschoolweken vormen praktijklessen een belangrijk onderdeel van de opleiding. Ze dienen als ondersteuning en aanvulling op de theorie. Daarnaast worden praktische vaardigheden en handelingen aangeleerd. Praktijklessen kunnen plaatsvinden op verschillende locaties. 1. De school: Hieronder vallen alle ruimten aan de Commandeurskade waar praktijklessen worden gehouden. Dit zijn de schoolboerderij, de praktijklokalen en de kassen. Instructie en uitvoering vinden hier plaats. 2. In de regio: Het betreft hier lessen (praktische handelingen) die niet op school kunnen worden uitgevoerd. Instructie vindt plaats op school, de uitvoering vindt plaats op locatie. Voor de opleiding Paardenhouderij zullen de meeste praktijklessen op manege Middenhof te Maassluis en Manege Chardon te Den Hoorn worden gegeven (voor adressen zie B 1.1). Het betreft hier eveneens opdrachten die niet op de school uitvoerbaar zijn, bijvoorbeeld opdrachten op tentoonstellingen/keuringen. 3. Excursie/lezing: 81
Hieronder vallen alle praktijklessen waaraan geen opdrachten of praktische handelingen zijn verbonden, bijvoorbeeld een bezoek aan de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Reglement praktijklessen 1. Praktijklessen zijn verplicht. 2. Gemiste praktijklessen op de schoolboerderij of manege moeten in overleg met de praktijkdocent worden ingehaald. Afspraken voor inhalen moeten door de student zelf, TIJDIG worden gemaakt. 3. Praktijklessen in de regio en excursies/lezingen kunnen uitsluitend in het nieuwe leerjaar worden ingehaald. 4. De student dient vijf minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn. Studenten die te laat komen worden niet meer tot de les toegelaten. 5. De student Dierverzorging is verplicht stofjas en laarzen of klompen te dragen. Zowel stofjas als laarzen dienen schoon te zijn. De student Paardenhouderij is verplicht schoolkleding (t-shirt, trui, jas), een goed aangesloten broek en stalschoenen te dragen. Voor de rijlessen dient de student een grijze rijbroek, rijlaarzen of chaps (zonder franjes) en veiligheidshelm (CE-nummer en EN 1384 normering) te dragen. Voor studenten van de opleiding Groene ruimte en Loonwerk is geen speciale kleding verplicht. I.v.m. het werken met machines is het af te raden loshangende kleding (zoals lange jassen) te dragen. 6. Dit reglement is van kracht, tenzij de docent anders beslist. TIP voor studenten Dierverzorging: Huur op school een kluisje en leg daar laarzen en praktijkbundel in. Zo heb je deze spullen altijd bij de hand!! TIP voor studenten Paardenhouderij: Laat spullen die nodig zijn voor de praktijklessen achter op de manege in de daarvoor bestemde ruimte. Zo heb je deze spullen altijd bij de hand!! B 5.3.4 Weekend voeren (alleen voor de opleiding Dierverzorging en paraveterinaire ondersteuning) De school beschikt over een grote schoolboerderij, waarvan tijdens de lessen dankbaar gebruik wordt gemaakt. Omdat het voeren en verzorgen van de dieren op de schoolboerderij nogal wat tijd vergt en omdat de student dierverzorging ervaring op moet doen met het zelfstandig voeren en verzorgen van dieren is het voor studenten Dierverzorging verplicht minimaal 2 en maximaal 5 dagen (afhankelijk van het aantal klassen) zelfstandig (in tweetallen) te voeren. Dit vindt plaats in een weekend, op feestdagen of in een vakantie. Hierbij dient te worden opgemerkt dat een feestdag dubbel telt. In plaats van twee dagen hoeft de student dan maar 1 dag te komen voeren. De volgende afspraken worden met de student gemaakt: 1. De voerdagen worden per klas ingedeeld. 82
2. 3.
4.
5. 6. 7.
8.
9. 10.
Iedere student krijgt 1 week de tijd met medestudenten te ruilen. Er is daarna GEEN mogelijkheid meer om te ruilen!! De student meldt zich op de vrijdag voorafgaand aan het weekend of de vakantie dat hij/zij moet voeren om 11.00 uur bij de coördinerende docent dierverzorging. Eventuele bijzonderheden worden dan doorgegeven. Op de voerdagen zelf moet de student om 9.30 uur aanwezig zijn. In overleg met de controlerende docent mag de student eventueel ook eerder beginnen. Is het niet mogelijk om 9.30 uur aanwezig te zijn, dan dient de student dit vooraf te melden bij de coördinerende docent dierverzorging. De sleutel van het kantoor en de stal is te vinden op de afgesproken plek. In het kantoor hangen de sleutels van de overige dierenverblijven. Bijzonderheden moeten altijd genoteerd worden in de agenda. Tussen 12.00 en 13.00 uur komt een docent langs om het gedane werk te controleren. Deze docent tekent dan eveneens het beoordelingsformulier. De student mag NOOIT vertrekken voordat de controlerende docent het beoordelingsformulier heeft getekend. De eerstvolgende lesdag na het voeren dient de student zich te melden bij de coördinerende docent dierverzorging (voor de les of in de eerste pauze). Dan wordt de eindbeoordeling bekend gemaakt. Bij onvoldoende score, moet de student het voeren opnieuw doen. De beheerder deelt de student zelf in. Er kan in dit geval niet geruild worden. Voor noodgevallen mag de student gebruik maken van de telefoon in het kantoor. De telefoonnummers hangen op het prikbord in het kantoor. Indien de student om een bepaalde reden (bijvoorbeeld ziekte) niet in staat is op de afgesproken dagen aanwezig te zijn, dient hij/zij zich TIJDIG af te melden bij de coördinerende docent dierverzorging.
83
B 6 – LEERTRAJECT EN EXAMENPROGRAMMA Aan het begin van het schooljaar wordt door je coach het leertraject toegelicht. Je coach vertelt je wat je allemaal tijdens je opleiding kan en mag verwachten met betrekking tot lessen, beroeps praktijkvorming (BPV), coaching, het eigen maken van de verschillende competenties en vrije ruimte. Binnen de vrije ruimte worden allerlei activiteiten gedaan die niet direct aan competenties zijn verbonden. Denk hierbij aan het volgen van het coachingsuur, klassenvertegenwoordiger zijn, extra voeren in het weekend, bezoeken van evenementen, etc. In het examenprogramma is weergegeven uit welke proeven van bekwaamheid en AVOexamens een opleiding bestaat en welke werkprocessen en competenties er per proeve van bekwaamheid worden behaald. In het examenprogramma wordt verwezen naar het voorwaardendossier per proeve van bekwaamheid/AVO-examen. Het voorwaardendossier wordt aan het begin van het schooljaar door je coach uitgereikt en toegelicht. In het voorwaardendossier kun je zien aan welke activiteiten, opdrachten, vereisten je moet voldoen om deel te mogen nemen aan de proeve van bekwaamheid en/of het AVOexamen. In de bijlage zijn de examenprogramma’s van de verschillende opleidingen weergegeven. Deze examenprogramma’s/leertrajectplannen zijn gebaseerd op de exameneisen die staan benoemd in het voor de opleiding geldende kwalificatiedossier. Op 17 juni 2010 heeft Aequor nog enkele fouten in de kwalificatiedossiers geconstateerd op het gebied van taaleisen. In de examenprogramma’s/ leertrajectplannen heeft de Lentiz onderwijsgroep de gegevens uit de vastgestelde kwalificatiedossiers opgenomen. Indien er zich gedurende het schooljaar nog wijzigingen in de exameneisen voordoen zal dit middels een addendum op de studiegids aan de deelnemers gecommuniceerd worden.
84
OVERZICHT VAN DE KERNTAKEN VAN HET DOCUMENT LEREN, LOOPBAAN EN BURGERSCHAP Kerntaak 1. Benoemt eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken
2. Stuurt de eigen loopbaan
3. Participeert in het politieke domein, in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding
4. Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie
5. Functioneert kritisch als consument
6. Deelnemen in allerlei sociale verbanden en respectvol gebruiken van de openbare ruimte 7. Zorgt voor de eigen gezondheid (vitaal burgerschap)
Werkprocessen 1.1 Benoemt leerdoelen voor eigen ontwikkeling. 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren. 1.3 Kiest bij de juiste situatie en bij zichzelf passende manieren van leren. 1.4 Plant zijn eigen leerproces en voert het uit. 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren. 2.1 Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven. 2.2 Onderzoekt welk werk er is en wat bij hem past. 2.3 Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn. 3.1 Oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke besluiten genomen worden. 3.2 Vormt een eigen mening 3.3 Onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzen 4.1 Gedraagt zich als werknemer bij het uitvoeren van het werk 4.2 Maakt gebruik van werknemersrechten 4.3 Stelt zich collegiaal op. 5.1 Oriënteert zich op de consumentenmarkt en houdt rekening met eigen wensen en mogelijkheden. 5.2 Onderneemt acties om producten en diensten aan te schaffen. 6.1 Neemt deel in diverse sociale verbanden en leeft in de openbare ruimte. 6.2 Voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van zijn sociale omgeving. 7.1 Zoekt informatie over een gezonde leefwijze. 7.2 Beslist op basis van informatie en handelt ernaar. 7.3 Onderneemt activiteiten om de gezondheid te bevorderen.
85
TAALEISEN VOLGENS HET COMMON EUROPEAN FRAMEWORK (CEF) ITA – INSTITUUT VOOR TALEN (GELDT VOOR MODERNE VREEMDE Niveau Begrijpen Spreken Schrijven TALEN) A1
A2
Luisteren Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
Lezen Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.
Productie Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Interactie Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mijhelpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu’s en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
86
Niveau B1
B2
Begrijpen Luisteren Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd, enz. Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tvprogramma's over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt. Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws- en actualiteitenprogramma's op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen.
Lezen Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
Spreken
Productie Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven. Ik kan artikelen en Ik kan duidelijke, verslagen lezen die gedetailleerde betrekking hebben op beschrijvingen eigentijdse problemen, presenteren over een waarbij de schrijvers een breed scala van bepaalde houding of onderwerpen die standpunt innemen. Ik betrekking hebben op kan eigentijds literair mijn interessegebied. Ik proza begrijpen. kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten.
Interactie Ik kan de meeste situaties aan die zich gebied waar de betreffende taal wordtgesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
Schrijven k kan een eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef.
87
Niveau C1
C2
Begrijpen
Spreken
Luisteren Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Ik kan zonder al te veel inspanning tv-programma's en films begrijpen.
Lezen Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
Productie Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen, en daarbij sub-thema's integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie.
Interactie Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te hoeven te zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren.
Ik kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent.
Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
Ik kan een duidelijke, goed lopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende, logische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.
Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken.
Schrijven Ik kan me in duidelijke, goed gestructureerde standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of verslag schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken. Ik kan schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb.
Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven.
88
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Naam kwalificatieprofiel: Crebo-code: Niveau(s): Studieduur in jaren: Totaal aantal SBU in de opleiding: Leerweg (BOL/BBL): Voldoet aan WSF-norm?
Lentiz | MBO Animal DIERVERZORGING 2 (MEDEWERKER DIERVERZORGING) 97330 2 2 3200 BOL / BBL Ja (bij BOL)
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
330#1: A job in the animal world
1. Voert en verzorgt dieren 2. Verzorgt leef- en werkomgeving
1.1 Draagt zorg voor voeren watervoorziening 1.2 Verzorgt dieren 1.3 Monitort dieren 1.4 Hanteert dieren 1.5 Registreert en rapporteert 2.1 Draagt zorg voor de hygiëne 2.2 Onderhoudt leef- en werkomgeving
BPV (op erkend bedrijf)
-
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) B. Aansturen E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen -
Aantal SBU in de Tijdsduur opleiding uitgesplitst per Examinering (PvB/ Onderwijseenheid# schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 810 lesuren = 608 klokuren
Minimaal 1 dag 8 klokuren
BBL: 210 lesuren = 157 klokuren
BOL: 1248 klokuren
n.v.t.
BBL: 1186 klokuren 89
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Taalonderwijs Nederlands
Werkprocessen
Zie Referentiekader taal en rekenen
Rekenen
Zie Referentiekader taal en rekenen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) Niveau 2F
Niveau 2F
Aantal SBU in de Tijdsduur opleiding uitgesplitst per Examinering (PvB/ Onderwijseenheid# schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 120 lesuren = 90 klokuren BBL: 120 lesuren = 90 klokuren BOL: 75 lesuren = 56 klokuren
4 klokuren
4 klokuren
BBL: 75 lesuren = 56 klokuren Leren, Loopbaan, Burgerschap
Zie overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
BOL: 120 lesuren = 90 klokuren LLB 16 klokuren coaching, 16 klokuren introductie Totaal = 122 klokuren
n.v.t.
BBL: 120 lesuren = 90 klokuren LLB 16 klokuren coaching, 16 klokuren introductie Totaal = 122 klokuren Totaal
-
-
-
BOL: Begeleid: 2124 klokuren
Examinering: 16 klokuren 90
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de Tijdsduur opleiding uitgesplitst per Examinering (PvB/ Onderwijseenheid# schriftelijk examen/taaltoets)
Examinering: 16 klokuren Onbegeleid: 1076 klokuren BBL: Begeleid: 1611 klokuren Examinering: 16 klokuren Onbegeleid: 1589 klokuren Totaal: 3200 klokuren * Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
91
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Animal Naam kwalificatieprofiel: DIERVERZORGING 3/4 (DIERVERZORGER RECREATIEDIEREN) (DIER) Crebo-code: 97360 (97364) Niveau(s): 3 Studieduur in jaren: 3 Totaal aantal SBU in de opleiding: 4800 Leerweg (BOL/BBL): BOL/BBL Voldoet aan WSF-norm? Ja (bij BOL)
Nummer en Naam Gekoppeld aan Kerntaak van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
364#1 Animal Events
5.1 Geeft informatie en voorlichting 5.2 Organiseert evenementen en activiteiten en voert deze uit
364#2 Animal Care
5. Verricht publieksgerichte werkzaamheden
1. Voert en verzorgt dieren 2. Begeleidt voortplanting 3. Verzorgt leef- en
1.1 Bereidt voeren voor 1.2 Draagt zorg voor voeren watervoorziening
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) B. Aansturen E. Samenwerken en overleggen G. Relaties bouwen en netwerken I. Presenteren Q. Plannen en organiseren R. Op behoeften en verwachtingen van de klant richten S. Kwaliteit leveren A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 280 lesuren = 210 klokuren
Minimaal 2 werkweken 80 klokuren
BBL: 170 lesuren = 127 klokuren
BOL: 765 lesuren = 573 klokuren
Minimaal 2 werkweken 80 klokuren 92
Nummer en Naam Gekoppeld aan Kerntaak van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
werkomgeving
BPV (op erkend bedrijf)
-
Werkprocessen
1.3 Verzorgt dieren 1.4 Monitort dieren 1.5 Hanteert dieren 1.6 Registreert en rapporteert 2.1 Begeleidt voortplantingsproces 2.2 Begeleidt geboorteproces 3.1 Richt leefruimten in 3.2 Reinigt en ontsmet 3.3 Onderhoudt leef- en werkomgeving
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren N. Onderzoeken Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en tegenslag omgaan -
Taalonderwijs Nederlands
Zie Referentiekader taal en rekenen
Niveau 2F
Taalonderwijs Engels
Zie overzicht van taaleisen volgens CEF
Luisteren: B1 Lezen: B1
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BBL: 230 lesuren = 172 klokuren
BOL: 1760 klokuren BBL: 2240 klokuren BOL: 140 lesuren = 105 klokuren BBL: 140 lesuren = 105 klokuren BOL: 80 lesuren = 60
n.v.t.
4 klokuren
2 klokuren 93
Nummer en Naam Gekoppeld aan Kerntaak van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Rekenen
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Totaal
Werkprocessen
Zie Referentiekader taal en rekenen
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) Gesprekken voeren: B1 Spreken: B1 Schrijven: B1
Niveau 2F
-
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
klokuren
BBL: 80 lesuren = 60 klokuren BOL: 75 lesuren = 56 klokuren BBL: 75 lesuren = 56 klokuren BOL: 120 lesuren = 90 klokuren LLB 18 klokuren coaching 16 klokuren introductie Totaal: 124 klokuren
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
BBL: 120 lesuren = 90 klokuren LLB 18 klokuren coaching 16 klokuren introductie Totaal: 124 klokuren BOL:
4 klokuren
n.v.t.
Examinering: 170 94
Nummer en Naam Gekoppeld aan Kerntaak van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Begeleid: 2888 klokuren Examinering: 170 klokuren Onbegeleid: 1742 klokuren
klokuren
BBL: Begeleid: 2884 klokuren Examinering: 170 klokuren Onbegeleid: 1746 klokuren Totaal: 4800 klokuren * Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
95
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Animal Naam kwalificatieprofiel: DIERHOUDERIJ (MANAGER DIERVERZORGING) (DIER) Crebo-code: 97050 (97053) Niveau(s): 4 Studieduur in jaren: 4 Totaal aantal SBU in de opleiding: 6400 Leerweg (BOL/BBL): BOL Voldoet aan WSF-norm? Ja Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
053#1 Animal Care
1. Voert dagelijkse zorg uit op dierenhouderij 2. Organiseert dierlijke productie en draagt zorg voor uitvoering
1.1 Draagt zorg voor stalling en vervoer dieren 1.2 Draagt zorg voor wateren voedselvoorziening dieren 1.3 Draagt zorg voor gezondheid en welzijn van dieren 2.2 Organiseert en bewaakt fokprogramma 2.3 Organiseert en bewaakt productiecondities
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) A. Beslissen en activiteiten initiëren E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten N. Onderzoeken Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 765 lesuren = 573 klokuren
Minimaal 2 werkweken 80 klokuren
96
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
053#2: Managing animal events
1. Voert dagelijkse zorg uit op dierenhouderij 2. Organiseert dierlijke productie en draagt zorg voor uitvoering 4. Onderneemt
1.5 Draagt zorg voor doelgroepgerichte activiteiten 3.1 Plant en verdeelt werkzaamheden 3.2 Stuurt medewerkers aan 4.5 Onderhoudt externe contacten 4.7 Bewaakt en verantwoordt financiële situatie 4.8 Koopt in 4.9 Beheert bedrijfsadministratie 4.12 Bewaakt voorraden
053#3 Animal
2. Organiseert dierlijke
2.1 Stelt fokprogramma op
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) opvolgen A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en overleggen H. Overtuigen en beïnvloeden J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen X. Ondernemend en commercieel handelen A. Beslissen en activiteiten
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 220 lesuren = 165 klokuren
Minimaal 2 werkweken 80 klokuren
BOL:
Minimaal 4 97
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Business
productie en draagt zorg voor uitvoering 4. Onderneemt
4.1 Ontwikkelt ondernemingsplan 4.2 Implementeert ondernemingsplan 4.3 Innoveert onderneming 4.4 Stelt marketingmix vast 4.5 Onderhoudt externe contacten 4.6 Stelt financieel beleid op 4.7 Bewaakt financiële situatie en verantwoordt deze 4.8 Koopt in 4.9 Beheert bedrijfsadministratie 4.10 Voert personeelsbeleid 4.11 Bepaalt en bewaakt beleid met betrekking tot kwaliteit, arbo, milieu en veiligheid
Keuzevakken
Doorstroom Nederlands Doorstroom Engels
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) initiëren B. Aansturen E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en netwerken H. Overtuigen en beïnvloeden J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren N. Onderzoeken O. Creëren en innoveren Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen X. Ondernemend en commercieel handelen Y. Bedrijfsmatig handelen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
200 lesuren = 150 klokuren
werkweken 160 klokuren
BOL: lesuren = klokuren BOL: lesuren = klokuren
Inclusief in lesuren Inclusief in lesuren
98
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Doorstroom Biologie BPV (op erkend bedrijf)
-
-
Taalonderwijs Nederlands
Zie Referentiekader taal en rekenen
Niveau 3F
Taalonderwijs Engels
Zie overzicht van taaleisen volgens CEF
Rekenen
Zie Referentiekader taal en rekenen
Luisteren: B1 Lezen: B1 Gesprekken voeren: B1 Spreken: B1 Schrijven: B1 Niveau 3F
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Totaal (incl. keuzevakken)**
-
-
-
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: lesuren = klokuren BOL: 1880 klokuren
Inclusief in lesuren
BOL: 160 lesuren = 120 klokuren BOL: 80 lesuren = 60 klokuren
4 klokuren
BOL: 75 lesuren = 56 klokuren BOL: 120 lesuren = 90 klokuren LLB 24 klokuren coaching 16 klokuren introductie Totaal: 130 klokuren BOL: Begeleid: 3134 klokuren (excl. keuzevakken) Examinering: 330 klokuren
4 klokuren
n.v.t.
2 klokuren
Inclusief in lesuren
Examinering: 330 klokuren
99
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Onbegeleid: 2936 klokuren Totaal:6400 klokuren
* Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing. ** Het is niet mogelijk om alle keuzevakken te kiezen ivm de studielast van betreffende periode.
100
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Animal Naam kwalificatieprofiel: PARAVETERINAIRE ONDERSTEUNING (DIERENARTSASSISTENT PARAVETERINAIR) Crebo-code: 97590 Niveau(s): 4 Studieduur in jaren: 3 Totaal aantal SBU in de opleiding: 4800 Leerweg (BOL/BBL): BOL Voldoet aan WSF-norm? Ja (bij BOL) Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
590#1: Animal Care (recreatiedieren)
4. Voert en verzorgt gezonde dieren en begeleidt voortplanting
4.1 Bereidt voeren voor 4.2 Draagt zorg voor voeren waterhuishouding 4.3 Verzorgt dieren 4.4 Monitort dieren 4.5 Hanteert dieren 4.6 Registreert en rapporteert 4.7 Begeleidt voortplantingsproces 4.8 Begeleidt geboorteproces
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) A. Beslissen en activiteiten initiëren E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren N. Onderzoeken Q. Plannen en
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
BOL: 466 lesuren = 350 klokuren
Minimaal 2 werkweken = 80 klokuren
101
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
590#2: Op onderzoek
6. Verricht laboratoriumwerkzaamheden en voert diagnostische handelingen uit
590#3: De spin in het web
1. Beheert receptie en apotheek 2. Assisteert bij onderzoek en behandelingen 3. Assisteert bij operaties en coördineert operaties 5. Draagt zorg voor opgenomen
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en tegenslag omgaan 6.1 Neemt monsters af A. Beslissen en 6.2 Ontvangt en verzendt activiteiten initiëren monsters E. Samenwerken en 6.3 Voert röntgenonderzoek overleggen uit F. Ethisch en integer 6.4 Voert handelen laboratoriumonderzoek uit J. Formuleren en 6.5 Assisteert bij het rapporteren uitvoeren van echografie K. Vakdeskundigheid 6.6 Onderhoudt apparatuur toepassen 6.7 Rapporteert en L. Materialen en registreert middelen inzetten onderzoeksuitslagen M. Analyseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen 1.1 Ontvangt cliënten en A. Beslissen en beantwoordt telefoon activiteiten initiëren 1.2 Beheert D. Aandacht en begrip dierbenodigdheden en tonen geneesmiddelen E. Samenwerken en 1.3 Bewaakt voorraad overleggen
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
BOL: 346 lesuren = 260 klokuren
Minimaal ½ werkdag = 8 klokuren
BOL: 458 lesuren = 343 lesuren
Minimaal 2 x ½ werkdag= 16 klokuren
102
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
dieren en verleent eerste hulp
1.4 Geeft informatie over de behandeling en nazorg van de patiënt 2.1 Bereidt onderzoeken en behandelingen voor 2.2 Assisteert bij onderzoeken en behandelingen 2.3 Rondt onderzoeken en behandelingen af 3.1 Bereidt operaties voor 3.2 Dient anesthesie toe onder begeleiding 3.3 Assisteert bij operaties 3.4 Rondt operaties af 5.1 Verzorgt opgenomen dieren 5.2 Controleert conditie van opgenomen dieren 5.3 Voert een spoedonderzoek uit 5.4 Stabiliseert de patiënt 5.5 Houdt de verblijfruimte schoon van opgenomen dieren 5.6 Rapporteert aan dierenarts en cliënt
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en netwerken I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren P. Leren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en tegenslag omgaan
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
103
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
BPV (op erkend bedrijf)
-
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) -
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
BOL: 2068 klokuren
n.v.t.
BOL: 126 lesuren = 94 klokuren BOL: 120 lesuren = 90 klokuren
4 klokuren
BOL: 100 lesuren = 75 klokuren BOL: LLB: lesuren = 90 klokuren Introductie: 24 klokuren Coaching: 18 klokuren Totaal: 120 klokuren
4 klokuren
BOL: Begeleid: 3400 klokuren
Examinering: 114 klokuren
Taalonderwijs Nederlands
Zie Referentiekader taal en rekenen
Niveau 3F
Taalonderwijs Engels
Zie overzicht van taaleisen volgens CEF
Rekenen
Zie Referentiekader taal en rekenen
Luisteren: B1 Lezen: B1 Gesprekken voeren: A2 Spreken: B1 Schrijven: A2 Niveau 3F
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Totaal
-
-
-
2 klokuren
n.v.t.
104
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
Examinering:114 klokuren Onbegeleid: 1286 klokuren Totaal: 4800 klokuren * Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
105
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Animal Naam kwalificatieprofiel: GROENE DETAILHANDEL (MEDEWERKER GROENE DETAILHANDEL) (OUTSTANDING RETAIL) Crebo-code: 97300 Niveau(s): 2 Studieduur in jaren: 2 Totaal aantal SBU in de opleiding: 3200 Leerweg (BOL/BBL): BOL Voldoet aan WSF-norm? Ja Nummer en Gekoppeld aan Kerntaak Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
300#1: Green retail
1.1 t/m 1.7, 2.1 t/m 2.4, 3.1 t/m 3.4
BPV (op erkend bedrijf) Taalonderwijs Nederlands Rekenen Taalonderwijs
1,2,3
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) E, H, I, J, K, L, R, S, T, X
-
-
Zie Referentiekader taal en rekenen Zie Referentiekader taal en rekenen Zie overzicht van taaleisen
Niveau 2F Niveau 2F Luisteren A2
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 810 lesuren = 608 klokuren
Minimaal 1 werkdagen = 16 klokuren
BBL: 210 lesuren = 157 klokuren BOL: 1232 klokuren
n.v.t.
BOL: 4 klokuren 120 lesuren = 90 klokuren BOL: 4 klokuren 75 lesuren = 56 klokuren BOL: 2 klokuren 106
Nummer en Gekoppeld aan Kerntaak Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
Engels
volgens CEF
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Zie overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Totaal
-
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) Lezen A1 Gesprek voeren A1 Spreken A2 Schrijven A1
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
70 lesuren = 53 klokuren
BOL: n.v.t. 120 lesuren = 90 klokuren LLB 16 klokuren coaching, 16 klokuren introductie Totaal = 122 klokuren BOL: Examinering: 26 Begeleid: 2161 klokuren klokuren Examinering: 26 klokuren Onbegeleid: 1013 klokuren BBL: Begeleid: 1611 klokuren Examinering: 16 klokuren Onbegeleid: 1589 klokuren Totaal: 3200 klokuren
* Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
107
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Animal Naam kwalificatieprofiel: DIERVERZORGING 3/4 (DIERVERZORGER RECREATIEDIEREN) (PAARDENHOUDERIJ) Crebo-code: 97360 (97364) Niveau(s): 3 Studieduur in jaren: 3 Totaal aantal SBU in de opleiding: 4800 Leerweg (BOL/BBL): BOL Voldoet aan WSF-norm? Ja (bij BOL) Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
364#1 Animal Events
5. Verricht publieksgerichte werkzaamheden
364#2 Animal Care
1. Voert en verzorgt dieren 2. Begeleidt voortplanting 3. Verzorgt leef- en werkomgeving
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) 5.1 Geeft informatie en B. Aansturen voorlichting E. Samenwerken en 5.2 Organiseert overleggen evenementen en activiteiten G. Relaties bouwen en en voert deze uit netwerken I. Presenteren Q. Plannen en organiseren R. Op behoeften en verwachtingen van de klant richten S. Kwaliteit leveren 1.1 Bereidt voeren voor A. Beslissen en activiteiten 1.2 Draagt zorg voor voerinitiëren en watervoorziening B. Aansturen 1.3 Verzorgt dieren E. Samenwerken en 1.4 Monitort dieren overleggen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 469 lesuren = 352 klokuren
Minimaal 2 werkweken =80 klokuren
BOL: 444 lesuren = 333 klokuren
Minimaal 2 werkweken = 80 klokuren
108
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
1.5 Hanteert dieren 1.6 Registreert en rapporteert 2.1 Begeleidt voortplantingsproces 2.2 Begeleidt geboorteproces 3.1 Richt leefruimten in 3.2 Reinigt en ontsmet 3.3 Onderhoudt leef- en werkomgeving
BPV (op erkend bedrijf)
-
-
Taalonderwijs Nederlands Taalonderwijs Engels
Zie Referentiekader taal en rekenen Zie overzicht van taaleisen volgens CEF
Rekenen
Zie Referentiekader taal en rekenen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) F. Ethisch en integer handelen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren N. Onderzoeken Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en tegenslag omgaan -
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 1968 klokuren
n.v.t.
Niveau 2F
BOL: 136 lesuren = 102 klokuren BOL: 100 lesuren = 75 klokuren
4 klokuren
BOL: 70 lesuren = 56 klokuren
4 klokuren
Luisteren: B1 Lezen: B1 Gesprekken voeren: B1 Spreken: B1 Schrijven: B1 Niveau 2F
2 klokuren
109
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Keuzevakken Leren, Loopbaan, Burgerschap
ORUN basisinstructeurscursus Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Totaal
-
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 100 lesuren = 75 klokuren BOL: 100 lesuren = 75 klokuren LLB 64 lesuren = 48 klokuren studieochtenden 18 klokuren coaching 24 klokuren introductie Totaal: klokuren BOL: Begeleid: 3126 klokuren Examinering:170 klokuren Onbegeleid:1504 klokuren Totaal: 4800 klokuren
1 dag praktijk 2,5 uur theorie n.v.t.
Examinering: 170 klokuren
* Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
110
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Animal Naam kwalificatieprofiel: DIERHOUDERIJ (MANAGER DIERVERZORGING) (PAARDENHOUDERIJ) Crebo-code: 97050 (97053) Niveau(s): 4 Studieduur in jaren: 4 Totaal aantal SBU in de opleiding: 6400 Leerweg (BOL/BBL): BOL Voldoet aan WSF-norm? Ja Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
053#1 Animal Care
1. Voert dagelijkse zorg uit op dierenhouderij 2. Organiseert dierlijke productie en draagt zorg voor uitvoering
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) 1.1 Draagt zorg voor A. Beslissen en activiteiten stalling en vervoer dieren initiëren 1.2 Draagt zorg voor water- E. Samenwerken en en voedselvoorziening overleggen dieren F. Ethisch en integer 1.3 Draagt zorg voor handelen gezondheid en welzijn van J. Formuleren en dieren rapporteren 2.2 Organiseert en bewaakt K. Vakdeskundigheid fokprogramma toepassen 2.3 Organiseert en bewaakt L. Materialen en middelen productiecondities inzetten N. Onderzoeken Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 444 lesuren =333 klokuren
Minimaal 2 werkweken = 80 klokuren
111
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
053#2: Managing animal events
1. Voert dagelijkse zorg uit op dierenhouderij 2. Organiseert dierlijke productie en draagt zorg voor uitvoering 4. Onderneemt
1.5 Draagt zorg voor doelgroepgerichte activiteiten 3.1 Plant en verdeelt werkzaamheden 3.2 Stuurt medewerkers aan 4.5 Onderhoudt externe contacten 4.7 Bewaakt en verantwoordt financiële situatie 4.8 Koopt in 4.9 Beheert bedrijfsadministratie 4.12 Bewaakt voorraden
053#3 Animal
2. Organiseert dierlijke
2.1 Stelt fokprogramma op
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) procedures opvolgen A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en overleggen H. Overtuigen en beïnvloeden J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen X. Ondernemend en commercieel handelen A. Beslissen en activiteiten
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 469 lesuren =352 klokuren
Minimaal 2 werkweken = 80 klokuren
BOL:
Minimaal 4 112
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Business
productie en draagt zorg voor uitvoering 4. Onderneemt
4.1 Ontwikkelt ondernemingsplan 4.2 Implementeert ondernemingsplan 4.3 Innoveert onderneming 4.4 Stelt marketingmix vast 4.5 Onderhoudt externe contacten 4.6 Stelt financieel beleid op 4.7 Bewaakt financiële situatie en verantwoordt deze 4.8 Koopt in 4.9 Beheert bedrijfsadministratie 4.10 Voert personeelsbeleid 4.11 Bepaalt en bewaakt beleid met betrekking tot kwaliteit, arbo, milieu en veiligheid
Keuzevakken
ORUN basisinstructeurscursus Doorstroom Nederlands
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) initiëren B. Aansturen E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en netwerken H. Overtuigen en beïnvloeden J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren N. Onderzoeken O. Creëren en innoveren Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen X. Ondernemend en commercieel handelen Y. Bedrijfsmatig handelen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
270 lesuren = 202 klokuren
werkweken = 160 klokuren
BOL: 100 lesuren = 75 klokuren BOL: 40 lesuren = 30 klokuren
1 dag praktijk 2,5 uur theorie Inclusief in lesuren
113
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Doorstroom Engels Doorstroom Biologie BPV (op erkend bedrijf) Taalonderwijs Nederlands Taalonderwijs Engels
-
Rekenen
-
Zie Referentiekader taal en rekenen Zie overzicht van taaleisen volgens CEF
Niveau 3F
Zie Referentiekader taal en rekenen Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Totaal (incl. keuzevakken)**
-
-
-
Luisteren: B1 Lezen: B1 Gesprekken voeren: B1 Spreken: B1 Schrijven: B1 Niveau 3F
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 40 lesuren = 30 klokuren BOL: 50 lesuren = 37 klokuren BOL: 2768 klokuren
Inclusief in lesuren
BOL: 136 lesuren =102 klokuren BOL: 100 lesuren = 75 klokuren
4 klokuren
BOL: 70 lesuren = 56 klokuren BOL: 130 lesuren = 98 klokuren LLB 64 lesuren = 48 klokuren studieochtenden 24 klokuren coaching 24 klokuren introductie Totaal: 194 klokuren BOL: Begeleid: 4157 klokuren (excl.
4 klokuren
Inclusief in lesuren n.v.t.
2 klokuren
Inclusief in lesuren
Examinering 330 klokuren
114
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
keuzevakken) Examinering: 330 klokuren Onbegeleid: 1923 klokuren Totaal:6400 klokuren
* Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing. ** Het is niet mogelijk om alle keuzevakken te kiezen ivm de studielast van betreffende periode.
115
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz |MBO utdoor Naam kwalificatieprofiel: GROEN, GROND EN INFRA (MEDEWERKER GEMECHANISEERD LOONBEDRIJF) Crebo-code: 97140 Niveau(s): 2 Studieduur in jaren: 2 Totaal aantal SBU in de 3200 opleiding: Leerweg (BOL/BBL): BBL Voldoet aan WSF-norm? Nee Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
140#1: 1. Voert gemechaniseerd Machinevaardigheid loonwerk uit
1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden 1.3Rijdt met machines en werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.6 Rondt opdracht af
140#2: Agrarisch en groen loonwerk basis
1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden 1.3 Rijdt met machines en
1. Voert gemechaniseerd loonwerk uit 2. Voert onderhoudswerkzaamheden
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BBL: 240 lesuren = 180 klokuren
Minimaal 2,5 uur
Minimaal 3 dagen (1 dag per deelproeve)
116
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
uit aan machines
140#3: Cultuurtechnisch loonwerk basis
BPV (op erkend bedrijf) Taalonderwijs Nederlands Taalonderwijs Engels
werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.4 Bereidt uitvoeringslocatie voor 1.5 Voert gemechaniseerde werkzaamheden uit 1.6 Rondt opdracht af 2.1 Voert periodiek onderhoud uit 1. Voert gemechaniseerd 1.1 Bereidt opdracht voor loonwerk uit 1.2 Organiseert eigen 2. Voert werkzaamheden onderhoudswerkzaamheden 1.3Rijdt met machines en uit aan machines werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.4 Bereidt uitvoeringslocatie voor 1.5 Voert gemechaniseerde werkzaamheden uit 1.6 Rondt opdracht af 2.1 Voert periodiek onderhoud uit Zie Referentiekader taal en rekenen Zie overzicht van taaleisen volgens CEF
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten Q. Plannen en organiseren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen -
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
BBL: 1600 klokuren
n.v.t.
Niveau 2F
BBL: 75 lesuren = 56 klokuren BBL: 106 lesuren = 80 klokuren
4 uur
Luisteren: A1 Lezen: A1 Gesprekken voeren: A1
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Minimaal 1 dag
2 uur
117
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Rekenen
Zie Referentiekader taal en rekenen Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Totaal
Werkprocessen
-
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) Spreken: x Schrijven: x Niveau 2F
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BBL: 55 lesuren = 41 klokuren BBL: 98 lesuren = 74 klokuren 12 klokuren coaching 16 klokuren introductie Totaal 110 klokuren BBL: Begeleid: 2067 klokuren Examinering: 45 klokuren Onbegeleid: 1088 klokuren Totaal: 3200 klokuren
4 uur N.v.t.
Examinering: 45 klokuren
* Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
118
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Outdoor Naam kwalificatieprofiel: GROEN, GROND EN INFRA (VAKBEKWAAM MEDEWERKER GEMECHANISEERD LOONBEDRIJF) Crebo-code: 97150 Niveau(s): 3 Studieduur in jaren: 3 Totaal aantal SBU in de 4800 opleiding: Leerweg (BOL/BBL): BBL Voldoet aan WSF-norm? Nee Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
150#1: 1. Voert gemechaniseerd Machinevaardigheid loonwerk uit
1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden 1.3Rijdt met machines en werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.6 Rondt opdracht af
150#2: Agrarisch en groen loonwerk basis plus
1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden
1. Voert gemechaniseerd loonwerk uit 2. Voert onderhoudswerkzaamheden uit
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BBL: 409 lesuren = 307 klokuren
Minimaal 2,5 uur
Minimaal 3 dagen (1 dag per deelproeve)
119
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
150#3: Cultuurtechnisch loonwerk basis plus
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
aan machines
1.3Rijdt met machines en werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.4 Bereidt uitvoeringslocatie voor 1.5 Voert gemechaniseerde werkzaamheden uit 1.6 Rondt opdracht af 1.7 Stemt werkzaamheden af met de opdrachtgever 2.1 Voert periodiek onderhoud uit 1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden 1.3Rijdt met machines en werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.4 Bereidt uitvoeringslocatie voor 1.5 Voert gemechaniseerde werkzaamheden uit 1.6 Rondt opdracht af 1.7 Stemt werkzaamheden af met
1. Voert gemechaniseerd loonwerk uit 2. Voert onderhoudswerkzaamheden uit aan machines
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten T. Instructies en procedures opvolgen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
E. Samenwerken en Zie boven overleggen BBL: lesuren = J. Formuleren en klokuren@ rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten T. Instructies en procedures opvolgen
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Minimaal 1 dag
120
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
150#4a: Agrarisch en groen loonwerk vakbekwaam@
150#4b: Agrarisch, groen en cultuurtechnisch loonwerk
Gekoppeld aan Kerntaak
1. Voert gemechaniseerd loonwerk uit 2. Voert onderhoudswerkzaamheden uit aan machines 3. Organiseert en begeleidt werkzaamheden
1. Voert gemechaniseerd loonwerk uit 2. Voert onderhoudswerkzaamheden uit
Werkprocessen
de opdrachtgever 2.1 Voert periodiek onderhoud uit 1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden 1.3Rijdt met machines en werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.4 Bereidt uitvoeringslocatie voor 1.5 Voert gemechaniseerde werkzaamheden uit 1.6 Rondt opdracht af 1.7 Stemt werkzaamheden af met de opdrachtgever 2.1 Voert periodiek onderhoud uit 2.2 Voert reparaties uit 3.1 Begeleidt medewerkers op vaktechnisch gebied 1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
B. Aansturen C. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen U. Omgaan met verandering en aanpassen
Agrarisch / groen deel: minimaal 1 dag
B. Aansturen C. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen
Agrarisch deel : minimaal 1 dag Cultuurtechnisch deel: minimaal 1 dag
Agrarisch specifiek deel: minimaal 1 dag
121
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
vakbekwaam@
aan machines 3. Organiseert en begeleidt werkzaamheden
150#4c: Agrarisch, groen loonwerk en techniek vakbekwaam@
1. Voert gemechaniseerd loonwerk uit 2. Voert onderhoudswerkzaamheden uit aan machines 3. Organiseert en begeleidt werkzaamheden
1.3Rijdt met machines en werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.4 Bereidt uitvoeringslocatie voor 1.5 Voert gemechaniseerde werkzaamheden uit 1.6 Rondt opdracht af 1.7 Stemt werkzaamheden af met de opdrachtgever 2.1 Voert periodiek onderhoud uit 2.2 Voert reparaties uit 3.1 Begeleidt medewerkers op vaktechnisch gebied 1.1 Bereidt opdracht voor 1.2 Organiseert eigen werkzaamheden 1.3Rijdt met machines en werktuigen naar de uitvoeringslocatie 1.4 Bereidt uitvoeringslocatie voor 1.5 Voert gemechaniseerde
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen U. Omgaan met verandering en aanpassen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
B. Aansturen Zie boven C. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten Q. Plannen en
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Praktijkdeel 1: minimaal 1 dag Praktijkdeel 2: minimaal 1 dag
122
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen U. Omgaan met verandering en aanpassen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
-
BBL: 2400 klokuren
n.v.t.
Zie Referentiekader taal en rekenen
Niveau 2F
4 klokuren
Taalonderwijs Engels
Zie bijgevoegd overzicht van taaleisen volgens CEF
Rekenen
Zie Referentiekader taal en rekenen
Luisteren: A2 Lezen: A2 Gesprekken voeren: A2 Spreken: A1 Schrijven: A1 Niveau 2F
BBL: 1 112 lesuren = 84 klokuren BBL: 106 lesuren = 80 klokuren
BPV (op erkend bedrijf) Taalonderwijs Nederlands
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
-
werkzaamheden uit 1.6 Rondt opdracht af 1.7 Stemt werkzaamheden af met de opdrachtgever 2.1 Voert periodiek onderhoud uit 2.2 Voert reparaties uit 3.1 Begeleidt medewerkers op vaktechnisch gebied -
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
2 klokuren
BBL: 4 klokuren 53 lesuren = 40 klokuren BBL: 96 lesuren = 72 n.v.t. klokuren (LLB) 18 klokuren coaching 16 klokuren 123
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
introductie Totaal 106 klokuren Totaal
-
-
-
BBL: Begeleid: 3017 klokuren Examinering: 61 klokuren Onbegeleid: 1722 klokuren
Examinering: 61 klokuren
Totaal: 4800 klokuren * Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing. @ De deelnemer kiest voor PvB 150=4a, 150=4b of 150=4c.
124
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Outdoor Naam kwalificatieprofiel: ASSISTENT MEDEWERKER VOEDSEL EN LEEFOMGEVING (ASSISTENT NATUUR EN GROEN) Crebo-code: 97470 (97473) Niveau(s): 1 Studieduur in jaren: 1 Totaal aantal SBU in de opleiding: 1600 Leerweg (BOL/BBL): BBL Voldoet aan WSF-norm? Nee Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
473#1: De Groene Assistent
1. Voert werkzaamheden uit binnen de sector voedsel en leefomgeving
BPV (op erkend bedrijf)
-
1.1 Transporteert producten en/of materialen 1.2 Onderhoudt materiaal en omgeving 1.9 Assisteert bij aanleg en onderhoud (groen)voorzieningen 1.10 Assisteert bij onderhoud gebouwen en terreinen -
Taalonderwijs Nederlands
Zie Referentiekader taal en rekenen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) E. Samenwerken en overleggen K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BBL: 16 lesdagen x 5 lesuren =90 lesuren = 68 klokuren
8 klokuren (minimaal ½ werkdag)
-
BBL: 40 weken x minimaal 20 klokuren = 800 klokuren BBL: 16 lesdagen x 1 lesuren
n.v.t.
Niveau 2F
Tijdens lesuren
125
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Rekenen
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Totaal
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap -
Werkprocessen
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Zie Referentiekader taal en rekenen
Niveau 2F
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap -
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
=16 lesuren = 12 klokuren BBL: 16 lesdagen x 1 lesuren =16 lesuren = 12 klokuren BBL: 16 lesdagen x 1 lesuren =16 lesuren = 12 klokuren
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
n.v.t.
BBL: Examinering: 8 Begeleid: 904 klokuren klokuren Examinering: 8 klokuren Onbegeleid: 688 klokuren (of minder afhankelijk van arbeidscontract) Totaal 1600 klokuren
* Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
126
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Outdoor Naam kwalificatieprofiel: NATUUR EN GROENE RUIMTE 2 (MEDEWERKER BUITENRUIMTE) Crebo-code: 97530 (97531) Niveau(s): 2 Studieduur in jaren: 2 Totaal aantal studiebelastingsuren: 3200 Leerweg (BOL/BBL): BOL/BBL Voldoet aan WSF-norm? Ja (bij BOL) Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
531#1: Outdoor Basic - aanleg
1. Legt natuur en leefomgeving aan
531#2: Outdoor Basic - onderhoud
2. Onderhoudt natuur en leefomgeving
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) 1.1 Maakt het terrein klaar voor E. Samenwerken en aanlegwerkzaamheden overleggen 1.2 Voert grondverzet uit J. Formuleren en 1.3 Legt rapporteren rioleringssystemen/drainage aan K. Vakdeskundigheid 1.4 Legt water(partijen) aan toepassen 1.5 Brengt verhardingen aan L. Materialen en middelen 1.6 Plaatst bouwkundige elementen inzetten 1.7 Legt technische voorzieningen T. Instructies en aan procedures opvolgen 1.8 Legt groen aan 1.9 Rondt de aanlegwerkzaamheden af 2.1 Voert bestrijding uit van E. Samenwerken en onkruid, ziekten en plagen. overleggen 2.2 Voert bodemverbetering uit J. Formuleren en Werkprocessen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 370 lesuren = 278 klokuren
Minimaal 2 dagdelen (gezien de variatie is 4 dagdelen aan te bevelen)
BBL: 146 lesuren = 110klokuren
16 uur
BOL: 237 lesuren = 178 klokuren
Minimaal 2 dagdelen (gezien de variatie is 4 dagdelen aan te 127
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
BPV (op erkend bedrijf) Taalonderwijs Nederlands
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
-
2.3 Onderhoudt rioleringssystemen/drainage 2.4 Onderhoudt water(partijen) 2.5 Onderhoudt verhardingen 2.6 Onderhoudt bouwkundige elementen 2.7 Onderhoud technische voorzieningen 2.8 Onderhoudt groen 2.9 Laat de werkomgeving verzorgd achter -
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
-
BOL: 1320 klokuren BBL: 1600 klokuren BOL: 75 lesuren = 56 klokuren BBL: 75 lesuren = 56 klokuren BOL: 55 lesuren = 41 klokuren BBL: 55 lesuren = 41 klokuren BOL: LLB:98 lesuren = 74 klokuren Introductie: 16 klokuren Coaching: 12 klokuren Totaal: 110 klokuren BBL: LLB:98 lesuren = 74 klokuren
Zie Referentiekader taal en rekenen Niveau 2F
Rekenen
Zie Referentiekader taal en rekenen Niveau 2F
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
bevelen) BBL: 125 lesuren = 94klokuren
16 uur
n.v.t. 4 klokuren
4 klokuren
n.v.t
128
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Totaal
Gekoppeld aan Kerntaak
-
Werkprocessen
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Introductie: 16 klokuren Coaching: 12 klokuren Totaal: 110 klokuren BOL: Begeleid: 1975 klokuren Examinering: 58 klokuren Onbegeleid: 1167 klokuren BBL: Begeleid: 2003 klokuren Examinering: 26 klokuren Onbegeleid: 1139 klokuren
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Examinering: 58 klokuren
Totaal: 3200 klokuren * Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
129
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Outdoor Naam kwalificatieprofiel: NATUUR EN GROENE RUIMTE 3 (VAKBEKWAAM HOVENIER) Crebo-code: 97250 (97253) Niveau(s): 3 Studieduur in jaren: 3 Totaal aantal SBU in de 4800 opleiding: Leerweg (BOL/BBL): BOL/BBL Voldoet aan WSF-norm? Ja (bij BOL) Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
253#1 Outdoor Advanced
1. Voert aanlegwerkzaamheden uit in de natuur en leefomgeving 2 Voert onderhoudswerkzaamheden uit in de natuur en leefomgeving 4. Draagt zorg voor publiek en omstanders
1.5 Brengt verhardingen aan 1.8 Legt groen aan 2.3 Onderhoudt water(partijen) 2.4 Onderhoudt verhardingen 2.5 Onderhoudt bouwkundige elementen 2.7 Onderhoudt groen 2.9 Laat de werkomgeving verzorgd achter 4.3 Staat publiek te woord
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten S. Kwaliteit leveren
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
BOL: 829 lesuren = 622 klokuren
Minimaal 5 werkdagen = 40 klokuren
BBL: 377 klokuren = 283 klokuren
130
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
253#2 Outdoor specialist – tuin
1. Voert aanlegwerkzaamheden uit in de natuur en leefomgeving 2 Voert onderhoudswerkzaamheden uit in de natuur en leefomgeving 4. Draagt zorg voor publiek en omstanders 6. Organiseert en begeleidt werkzaamheden
1.1 Maakt het terrein klaar voor aanlegwerkzaamheden 1.3 Legt riolerings- en/of waterafvoersystemen aan 1.4 Legt water(partijen) aan 1.5 Brengt verhardingen aan 1.6 Plaatst bouwkundige elementen 1.8 Legt groen aan 1.9 Rondt de aanlegwerkzaamheden af 2.3 Onderhoudt water(partijen) 2.4 Onderhoudt verhardingen 2.5 Onderhoudt bouwkundige elementen 2.7 Onderhoudt groen 2.9 Laat de werkomgeving verzorgd achter 4.2 Onderhoudt contacten met publiek en omstanders 4.3 Staat publiek te woord
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) T. Instructies en procedures opvolgen D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen G. Relaties bouwen en netwerken H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Zie boven
Minimaal 5 werkdagen = 40 klokuren
6.1 Plant en verdeelt de werkzaamheden 131
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
253#3 Outdoor foreman
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
6.3 Organiseert materiaal en materieel 1. Voert 1.1 Maakt het terrein klaar voor aanlegwerkzaamheden uit aanlegwerkzaamheden in de natuur en 1.5 Brengt verhardingen aan leefomgeving 1.6 Plaatst bouwkundige 2 Voert elementen onderhoudswerkzaamheden 1.8 Legt groen aan uit in de natuur en 1.9 Rondt de leefomgeving aanlegwerkzaamheden af 4. Draagt zorg voor publiek 2.3 Onderhoudt water(partijen) en omstanders 6. Organiseert en begeleidt 2.4 Onderhoudt verhardingen werkzaamheden 2.5 Onderhoudt bouwkundige elementen 2.7 Onderhoudt groen 2.9 Laat de werkomgeving verzorgd achter 4.1 Signaleert en handelt klachten af 4.2 Onderhoudt contacten met publiek en omstanders 4.3 Staat publiek te woord
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
B. Aansturen C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten N. Onderzoeken Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen
Zie boven
Minimaal 5 werkdagen = 40 klokuren
6.1 Plant en verdeelt de werkzaamheden 6.2 Begeleidt medewerkers op 132
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
BPV (op erkend bedrijf) Taalonderwijs Nederlands
Gekoppeld aan Kerntaak
Werkprocessen
-
vaktechnisch gebied 6.3 Organiseert materiaal en materieel -
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
-
BOL: 2376 klokuren BBL: 2400 klokuren BOL: 115 lesuren = 86 klokuren BBL: 115 klokuren = 108 klokuren Nvt
n.v.t.
BOL: 60 lesuren = 45 klokuren BBL: 60 klokuren = 45 klokuren BOL: LLB: 108 lesuren = 81 klokuren Introductie: 16 klokuren Coaching: 18 klokuren Totaal: 115 klokuren
4 klokuren
Zie Referentiekader taal en rekenen
Niveau 2F
Taalonderwijs Engels Rekenen
Zie bijgevoegd overzicht van taaleisen volgens CEF Zie Referentiekader taal en rekenen
n.v.t.
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Niveau 2F
4 klokuren
2 klokuren
n.v.t.
BBL: LLB: 108 lesuren = 81 klokuren 133
Nummer en Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Totaal
Gekoppeld aan Kerntaak
-
Werkprocessen
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
-
Aantal SBU in de opleiding uitgesplitst per Onderwijseenheid#
Introductie: 16 klokuren Coaching: 18 klokuren Totaal: 115 klokuren BOL: Begeleid: 3262 klokuren Examinering: 130 klokuren Onbegeleid: 1408 klokuren BBL: Begeleid: 2947 klokuren Examinering: 130 klokuren Onbegeleid: 1723 klokuren
Tijdsduur Examinering (PvB/ schriftelijk examen/taaltoets)
Examinering: 130 klokuren
Totaal: 4800 klokuren * Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
134
Examenprogramma en Leertrajectplan CKS Naam opleiding: Lentiz | MBO Outdoor Naam kwalificatieprofiel: NATUUR EN GROENE RUIMTE 4 ( MANAGER NATUUR EN RECREATIE) (OUTDOOR ACTIVITIES) Crebo-code: 97090 Niveau(s): 4 Studieduur in jaren: 4 Totaal aantal SBU in de opleiding: 6400 Leerweg (BOL/BBL): BOL Voldoet aan WSF-norm? Ja Nummer en Gekoppeld aan Kerntaak Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
090#1 Outdoor manager 1
2.2 Organiseert mensen, materialen en middelen
2. Draagt zorg voor de uitvoering van het werk in natuur en leefomgeving
2.3 Maakt en bewaakt de planning 2.4 Begeleidt medewerkers op vaktechnisch gebied 2.5 Zorgt voor informatie naar en ontwikkeling van medewerkers 2.6 Bewaakt uitvoeringsbudget 2.9 Voert werkzaamheden uit 2.10 Levert werk op
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren Q. Plannen en organiseren T. Instructies en procedures opvolgen
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
BOL: 2548 lesuren = 1911 klokuren
Minimaal 5 werkdagen = 40 klokuren
135
Nummer en Gekoppeld aan Kerntaak Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
090#2 Outdoor manager 2
1.1 Inventariseert de wensen inrichtings-, onderhouds- en/of beheerplan 1.2 Voert inventarisatie van terrein en omgeving uit 1.3 Stelt inrichtings-, onderhouds- en/of beheerplan op 1.4 Presenteert inrichtings-, onderhouds- en/of beheerplan 2.1 Stelt werkplan op 2.2 Organiseert mensen, materialen en middelen
1. Ontwikkelt inrichtings-, onderhouds- en/of beheerplan 2. Draagt zorg voor de uitvoering van het werk in natuur en leefomgeving
2.7 Bewaakt uitvoering van het kwaliteitsbeleid 2.8 Acquireert
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) U. Omgaan met verandering en aanpassen Y. Bedrijfsmatig handelen B. Aansturen E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en netwerken H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren N. Onderzoeken O. Creëren en innoveren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen X. Ondernemend en commercieel handelen Y. Bedrijfsmatig handelen
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
Zie boven
Minimaal 10 werkdagen = 80 klokuren
136
Nummer en Gekoppeld aan Kerntaak Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
090#3 Outdoor manager 3
2.1 Stelt werkplan op 2.2 Organiseert mensen, materialen en middelen
2. Draagt zorg voor de uitvoering van het werk in natuur en leefomgeving
2.3 Maakt en bewaakt de planning 2.4 Begeleidt medewerkers op vaktechnisch gebied 2.5 Zorgt voor informatie naar en ontwikkeling van medewerkers 2.6 Bewaakt uitvoeringsbudget 2.7 Bewaakt uitvoering van het kwaliteitsbeleid 2.8 Acquireert 2.10 Levert werk op
BPV (op erkend bedrijf)
-
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen G. Relaties bouwen en netwerken H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen U. Omgaan met verandering en aanpassen X. Ondernemend en commercieel handelen Y. Bedrijfsmatig handelen -
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
Zie boven
Minimaal 10 werkdagen = 80 klokuren
BOL: 1920 klokuren
n.v.t. 137
Nummer en Gekoppeld aan Kerntaak Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Werkprocessen
Taalonderwijs Nederlands Taalonderwijs Engels
Zie bijgevoegd overzicht van taaleisen volgens CEF
Zie Referentiekader taal en rekenen Zie bijgevoegd overzicht van taaleisen volgens CEF
Taalonderwijs MVT2
Zie bijgevoegd overzicht van taaleisen volgens CEF
Zie bijgevoegd overzicht van taaleisen volgens CEF
Rekenen Keuzevakken
Zie Referentiekader taal en rekenen Doorstroom Nederlands Doorstroom Engels Doorstroom Moderne vreemde taal II Doorstroom Biologie
Leren, Loopbaan, Burgerschap
Zie bijgevoegd overzicht van de kerntaken van het document Leren, loopbaan en burgerschap
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist) Niveau 3F Luisteren: B1 Lezen: B1 Gesprekken voeren: A2 Spreken: B1 Schrijven: A2 Luisteren: A2 Lezen: A2 Gesprekken voeren: A1 Spreken: A2 Schrijven: A1 Niveau 3F
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
BOL: 136 lesuren = 102 klokuren BOL: 94 lesuren = 70 klokuren
4 klokuren
BOL: 72 lesuren = 54 klokuren
4 klokuren
BOL: 93 lesuren = 70 klokuren BOL: facultatief lesuren = klokuren BOL: : facultatief lesuren = klokuren BOL: : facultatief lesuren = klokuren BOL: : facultatief lesuren = klokuren BOL: LLB: 112 lesuren = 105 klokuren Introductie: 32 klokuren Coaching: 24
4 klokuren
2 klokuren
Inclusief in lesuren Inclusief in lesuren Inclusief in lesuren Inclusief in lesuren Inclusief in lesuren
138
Nummer en Gekoppeld aan Kerntaak Naam van de Proeve van Bekwaamheid* / Onderwijseenheid
Totaal
-
Werkprocessen
-
Te meten Competenties/ Te meten Taalniveau (Referentiekader/ CEF) / Te meten Rekenniveau (Referentiekader) (vereist)
-
Aantal SBU in de Tijdsduur Examinering opleiding (PvB/ schriftelijk uitgesplitst per examen/taaltoets) Onderwijseenheid#
klokuren Totaal: 161 klokuren BOL: Begeleid: 4288 klokuren Examinering: 214 klokuren Onbegeleid: 1898 klokuren Totaal: 6400 klokuren
Examinering: 214 klokuren
* Voorwaardelijke eisen voor deelname aan de Proeve van Bekwaamheid zijn te vinden in het voorwaardendossier. Dit geldt eveneens voor de eisen aan Talen en Leren, Loopbaan Burgerschap. # De uren in deze kolom moeten optellen tot het totaal aantal sbu in de opleiding. Onder de sbu’s vallen onder andere: de lessen, dagtaken, weektaken, het maken van opdrachten, huiswerk, de BPV, praktijkleren, coaching en begeleiding, toetsing.
139