Stichting RHP
‘Communicatie en continuïteit’ Jaarverslag 2007
Jaco Dijkshoorn:
Jaarverslag 2007 ‘Communicatie en continuïteit’
‘Lage drempels en korte lijnen’
Inhoud
Colofon
Voorwoord
4
Roelof Buisman:
Meer internationaal profileren
6
Ton Dekkers:
Retail overtuigen
8
Tom van Wijk en Theo van der Venne:
‘Nieuwe meetmethode champignonsector’ 10 Jan van Leeuwen:
Boomkwekerij is geen afvalputje
12
Stichting RHP Galgeweg 38 2691 MG ’s-Gravenzande Tel: +31 174 62 03 60 Fax: +31 174 64 04 13 www.rhp.nl
[email protected] Fotografie Henk Bouwman Harmen Kammenga Tijs Kierkels Ank van Lier Sxc.hu
Veldwerk RHP:
Verbeterde homogeniteit kokosplanken
14
Nieuw grondmengsel cactus:
WOK-analyse goede keuze
16
Ronald Keijzer:
Schors zonder houtjes, cambium en stenen
18
Tekst Pieternel Bouwman- van Velden (coördinatie) Harmen Kammenga Tijs Kierkels Ank van Lier Lay-out Lisette Tegelberg
Leo Hermans:
Oog voor veenkwaliteit sterk gegroeid
20
Stabiliteit substraat:
Spookverhalen kokos achterhaald
22
Druk Sandedruk, Nootdorp Juli 2008
Henri Elen:
Kansen kwaliteitscompost
24
Leon Terlingen en Ronald Clemens:
Service richting klanten
26
Herman Steinvoorte:
Goed verhaal RAG keurmerk
28
Open dag RHP
29
RHP van binnenuit RHP financieel
30
Staat van baten en lasten
32
Organisatie en medewerkers
33
RHP • Jaarverslag 2007
03
Jaco Dijkshoorn:
Voorwoord ‘Lage drempels en korte lijnen’
Sector is verantwoordelijk voor continuïteit De potgrondsector is onlosmakelijk verbonden met
heid. We zouden een te grote afhankelijkheid van de
de uitersten van het klimaat. Koude winters, natte zo-
grillen van de natuur moeten willen voorkomen.
mers, ze zijn van alle tijden. Enkele leveranciers van potgrond zullen zich de grondstofschaarste van het
Noodzakelijke investeringen
seizoen 1962/1963 herinneren, toen we nog volledig
Anders dan op de potgrondbedrijven zelf is de si-
afhankelijk waren van het uit Nederland afkomstige
tuatie op de veenderijen. Die is in sommige regio’s
laagveen.
soms ronduit bedroevend. De opbrengst van turf is
Ook 2007 gaat de geschiedenis in als een jaar van
maar enkele euro’s per kuub. Het is daarom soms bij-
schaarste. Door de natte zomer was er onvoldoende
na niet haalbaar om eenvoudige, maar noodzakelijke
productie van witveen en zoden. In de opvolgende
investeringen uit te voeren op de veenderijen die de
warme en natte winter bleek het moeilijk om voorra-
continuïteit bevorderen. Op veenderijen in Zweden
den uit de veenderijen te halen. We mogen dus bijna
worden bijvoorbeeld de turven afgedekt met plastic.
van geluk spreken dat vooral het perkgoedseizoen in
Dit is een handeling die tijd en materiaal - dus geld
2008 door het koude voorjaar traag op gang is geko-
- kost. In een natte zomer blijft het dan toch moge-
men, waardoor er minder vraag was naar potgrond.
lijk het droogproces door te laten gaan. Vervolgens
Daarnaast hebben verschillende potgrondfabrikanten
moet het mogelijk zijn om de gedroogde turven uit
actie ondernomen om alternatieve grondstoffen in te
de veenderijen te halen.
zetten.
Investeren heeft onherroepelijk gevolgen voor de prijs van het eindproduct. De eindafnemer moet dan
Tegelijkertijd hebben we te maken met extreem
wel weten waarom hij een hogere prijs betaalt en
hoge energieprijzen. Die stijging werkt naar twee
zal daarbij - terecht - eisen stellen. Wij zullen als RHP
kanten door. Enerzijds bedragen de transportkosten
en potgrondsector dus goed moeten communiceren
van veen meer dan voorheen. Anderzijds stijgt de
met onze klanten. De kwaliteitseisen voor potgrond
prijs van het veen zelf. Het overgrote deel van het ge-
liggen hoog. Nederland is binnen Europa niet voor
produceerde veen wordt namelijk gebruikt als brand-
niets de bakermat voor jonge planten.
stof en de opbrengstprijs van dit veen beweegt mee
Met dit voorbeeld willen we als RHP aangeven dat
met de ontwikkeling van de olieprijs.
we als sector verantwoordelijkheid dragen en onze
Hoewel gelukkig de eerste ladingen veenproducten
afnemers continuïteit moeten kunnen bieden. Dat
weer zijn gearriveerd, moet onze sector nog meer
kan al door te investeren in de grondstofproductie.
dan voorheen lering trekken uit deze samenloop van
Continuïteit wordt ook bereikt door voldoende op-
omstandigheden. De grondstof- en substraatprodu-
slagcapaciteit in de keten en op de potgrondbedrij-
centen hebben een gezamenlijke verantwoordelijk-
ven zelf te creëren. En waarom niet?
heid om te zorgen voor continuïteit in beschikbaar-
04
Jaarverslag 2007 • RHP
Responsible for continuity
Preventief handelen Een keer in de tien jaar kent de potgrondsector een grondstoffencrisis. Dat verplicht alle betrokkenen om te zorgen voor goede communicatie tussen grondstoffenleveranciers, potgrondbedrijven en afnemers, ervoor, tijdens en erna. Dus óók nu er weer voldoende grondstoffen beschikbaar zijn is het wenselijk om klanten te informeren.
Wij
denken
dat de sector altijd preventief moet handelen, zodat we niet
2007 will go down in history as a year of scarce raw materials. Now that the first new peat products are arriving, the extremely high energy prices are forcing up the price of peat, too. The potting-soil sector is however responsible for ensuring continuity in peat stocks. Investments will have to be made in peat works to promote continuous production. The rawmaterial and substrate producers must meanwhile prevent great fluctuations by ensuring adequate buffer supplies. All parties involved are responsible for communication on this issue between raw-material suppliers, potting-soil producers and customers.
achteraf in de verwijtbare sfeer terecht kunnen komen. Dat past in een tijd van ketenbeheersing. Wij constateren ook dat
afnemers
van
onze producten steeds hogere eisen stellen. Een groot bedrijf als Ikea eist bijvoorbeeld dat alle grondstoffen vrij zijn van zware metalen. Het past dus bij ons keurmerk dat we aan zo’n eis kunnen voldoen, evenals een vrijwaring van Legionella-besmetting of productie zonder gebruik van kinderarbeid. Het RHP-keurmerk is een van de weinige keurmerken met een waarborg van het hele productieproces van begin tot eind. We mogen best trots zijn dat onze sector dit initiatief destijds heeft opgepakt en uitgewerkt in een praktisch en beheersbaar traject. Deze aanpak vraagt echter ook om continue aanpassingen om als keurmerk steeds voorop te lopen in de markt, nieuwe ontwikkelingen op te pakken en een vooruitstrevende houding aan te nemen naar de doelgroep. Verantwoord voorraadbeheer en continuïteit horen daar bij. Daar staan wij voor. Rob Voogt, voorzitter Raad van toezicht RHP Hein Boon, directeur RHP
RHP • Jaarverslag 2007
05
Roelof Buisman: Jaco Dijkshoorn:
‘RHP zich nog profileren’ ‘Lagemag drempels enmeer korteinternationaal lijnen’
Als het aan Roelof Buisman van Tref EGO Substrates ligt, ontwikkelt RHP zich de komende jaren tot een gerenommeerde onderzoeksinstelling voor de Nederlandse potgrondsector, terwijl bij internationale afnemers en potgrondproducenten het belang van de RHP-keurmerken actiever onder de aandacht wordt gebracht. Onderzoek en ontwikkeling bepalen op deze maan-
daar meer van doordrongen raken. Nu moeten wij als
dagmiddag de atmosfeer op het kantoor van Roelof
producent nog te vaak uitleggen wat het betekent
Buisman. Hij wijst op het nut van onderzoek en ont-
om ‘onder RHP’ te leveren. Dat we daarmee niet al-
wikkeling door RHP, zoals het ontwikkelen van reken-
leen in het hogere prijssegment opereren, maar ook
modellen voor chemische en fysische specificaties
de meest betrouwbare leverancier kunnen zijn.”
van potgrondproducten. Maar het gaat natuurlijk ook
Buisman ziet het uitbreiden van het internationale
over de recente overname van de Tref Group door
aanbod aan door RHP gekeurde producten als een be-
Jiffy International. Hoe kijkt het nieuwe fusiebedrijf
langrijke methode om klanten met RHP vertrouwd te
aan tegen het belang van certificering door RHP?
maken. “Als ook buitenlandse leveranciers laten zien
“We blijven streven om al onze producten onder het
dat ze waarde hechten aan RHP, zal dit het keurmerk
RHP-keurmerk aan te bieden. Omdat dit een hogere
sterker maken. Bovendien concurreren we dan meer
mate van zekerheid biedt voor de gebruikers van
op dezelfde voorwaarden.” Dat dit werkt ziet Buis-
onze producten. Dat geldt voor de grondstoffen, de
man in Estland, waar de laatste jaren steeds meer
potgrondsubstraten en ook voor de plantvermeerde-
veenproductielocaties zich bij RHP hebben aangeslo-
ringssystemen van Jiffy”, aldus Buisman. “Jiffy bleek
ten. Buisman verwacht dat dit ook in andere landen
al voor de fusie zelf ook bezig met een certificerings-
zo kan werken. Hij roept RHP dus op om diens bood-
proces bij RHP voor hun product uit Sri Lanka. Dat wis-
schap actief internationaal uit te blijven dragen.
ten wij niet, maar we vinden het heel positief. Ook voor RHP trouwens, want zo’n deelnemer draagt bij
Chemische specificaties
aan een breder en internationaler profiel van RHP.”
Voor de toekomst ziet Buisman voor RHP een an-
Internationaal profileren
onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van de pot-
der speerpunt in het organiseren en uitvoeren van
06
Zich internationaal profileren als hét kwaliteitskeur-
grondsector en RHP-deelnemers. De ontwikkeling
merk voor potgronden en groeimedia is iets wat RHP,
van chemische specificaties voor potgronden noemt
als het aan Buisman ligt, nog wel meer mag doen.
hij als voorbeeld van een goede dienst in die richting.
“De afzet van Tref is grotendeels gericht op het bui-
“Het rekenmodel dat de chemische specificaties voor-
tenland en ook de productie verplaatst zich meer
spelt, heeft ons meer geleerd over de samenstelling
naar de grondstofwinningslocaties. De Nederlandse
van groeimedia en effecten van het combineren van
sector heeft met RHP internationaal een belangrijke
bepaalde grondstoffen”, vindt Buisman, al tekent hij
voorsprong als het gaat om kwaliteit en betrouwbaar-
aan dat vooral op het gebied van het combineren van
heid. Ik zou graag zien dat onze buitenlandse klanten
grondstoffen het model verder kan worden verbe-
Jaarverslag 2007 • RHP
International presentation
terd. De voorspelling van de chemische specificaties is overigens vooral een tool voor de producenten zelf. “Klanten vragen nauwelijks naar chemische specificaties”, aldus Buisman. Hij is daarom enigszins terughoudend als het gaat om plannen voor fysische specificaties. “Zo’n model zou bijvoorbeeld een voorspelling van de wateropnamekarakteristiek van een potgrondmengsel moeten bevatten, maar die is afhankelijk van heel veel factoren. Dat gaat dus heel lastig worden, lijkt me.” En met de
If it’s up to Roelof Buisman, RHP may in the years to come evolve into a leading research organisation for the potting soil industry. Tref Ego Substrates aims to sell all its products under the RHP quality mark. The recent takeover by Jiffy International once again shows how important an international quality mark is for our sector. Unfortunately, customers outside the Netherlands are still insufficiently familiar with the RHP quality mark. The SPGcalculation model for predicting chemical specifications is a useful tool for composing cultivation media, says Mr Buisman.
wetenschap dat klanten toch niet naar de specificaties vragen, hoeft RHP wat Buisman betreft geen vliegende haast te maken met zo’n model. Het belang van het verder ontwikkelen van fysische specificaties ziet Buisman meer in de daarmee gepaard gaande kennisontwikkeling.
Tref Group Tref Group is een internationaal opererend bedrijf dat potgronden produceert in Nederland, Estland en Zweden. Het wint grondstoffen in onder meer Duitsland, Estland, Sri Lanka en Zweden en is vertegenwoordigd in alle belangrijke tuinbouwproductiegebieden ter wereld. Tref Group is in het laatste decennium ontstaan uit een keten van fusies tussen verveners en binnenlands en buitenlands georiënteerde veenverwerkers en potgrondproducenten. De fusies hebben onlangs een vervolg gekregen in de overname van Tref Group door Jiffy International. Jiffy hecht op zijn verstigingen in Nederland, Denemarken, Noorwegen, Spanje, Canada en Japan grote waarde aan milieuverantwoord ondernemen. De grondstoffenproductie, handel en potgrondproductie bij Tref zijn ondergebracht in drie business units, respectievelijk Tref Peat Production, Tref Trade en Tref EGO Substrates. Het hoofdkantoor van de Tref Group is gevestigd bij de productie- en importlocatie bij Moerdijk. Roelof Buisman is manager Substrates Production bij Tref EGO Substrates.
RHP • Jaarverslag 2007
07
Ton Jaco Dekkers: Dijkshoorn:
‘De retail overtuigen van lijnen’ het belang ‘Lage drempels en korte van veilige potgrond’
Klasmann Benelux behoort tot de grotere leveranciers van hobbypotgronden voor de consument. Die consument houdt zich nauwelijks bezig met de veiligheid van potgrond voor plant, mens en dier. Voor Ton Dekkers is dat een gegeven. Inkopers in de retail zien daarentegen wel degelijk het belang van goed risicomanagement, ook als het om potgronden gaat.
Ik zie een toenemende aandacht voor aspecten van
consument. Die koopt in het voorjaar een paar keer wat
veilig gebruik van potgrond voor mens, dier en plant”,
planten en schaft dan ook potgrond aan. Daarbij is hij
stelt directeur Ton Dekkers. “Dat is niet iets wat we el-
er zich vaak al nauwelijks van bewust of hij nou Buxus-
kaar in de potgrondsector maar aanpraten. Neem nou
potgrond of potgrond voor Fuchsia van de pallet pakt.
onlangs dat onderzoek naar een mogelijke Legionella-
Laat staan dat hij zich iets afvraagt over de veiligheid.”
besmetting vanuit potgrond. Dat bleek gelukkig he-
Dat is niet iets wat de potgrondsector zomaar even zou
lemaal niet uit veen afkomstig, maar je had de kran-
kunnen veranderen. “Het ontbreekt ons simpelweg aan
tenkoppen moeten zien, als dat wél het geval zou zijn
de financiële middelen om écht de consument te bena-
geweest. En vervolgens de onrust onder consumenten
deren. Bovendien, wanneer zou je dat moeten doen?
die dat zou hebben opgeleverd. Nee, aandacht voor de
De momenten waarop die potgrondproducten worden
fysische, chemische en microbiologische veiligheid van
gekocht, zijn zeer weersafhankelijk. Het zou nooit luk-
hobbypotgronden, bijvoorbeeld door het keurmerk RHP
ken om daar met een campagne op aan te sluiten.”
Consumer, is zeker niet onbelangrijk.” Maar Dekkers geeft wel aan, dat die aandacht vooralsnog vooral leeft
Retail overtuigen
bij de potgrondleveranciers zelf en dat zij de boodschap
Dekkers kiest voor Klasmann Benelux daarom een an-
moeten proberen over te brengen op de relevante in-
dere manier om veilig gebruik van veilige potgrondpro-
kopers in bijvoorbeeld de retail. Consumenten houden
ducten te bevorderen. “Dat doe ik nu vooral mondeling
zich niet bezig met de veiligheid van potgrond. “Dat kan
in de contacten die ik heb met inkopers van de retail
ook niet”, meent Dekkers. “Het hele concept ‘potgrond’
en de tuincentra waaraan wij verkopen. Daarbij breng
staat daarvoor veel te kort op de ‘breinladder’ van de
ik soms het voorbeeld van die Legionella-besmetting onder de aandacht. Dan wijs ik op het belang van het RHP-keurmerk en op de veiligheidsgaranties die wij kunnen geven op basis van ons eigen verregaande quality management system.” Volgens Dekkers valt deze informatie bij de meeste inkopers in vruchtbare aarde. “Het zijn natuurlijk vaak geen mensen met verstand van potgrond. Maar het zijn meestal wel goede inkopers. En die zijn zich heel goed bewust van het belang van goed risicomanagement. Misschien weten ze soms niet zo goed waar RHP precies voor staat, maar
08
Jaarverslag 2007 • RHP
Safe potting soil
kwaliteitskeurmerken zijn er voor allerlei producten in allerlei sectoren. Het nut daarvan zien veel inkopers daarom heel goed in.” In Dekkers’ visie zou dit ook de insteek van RHP moeten zijn: “De retail overtuigen is het meest nuttig. Misschien zouden wij als aangesloten producenten van consumentenpotgronden eens de inkopers van onze klanten kunnen uitnodigen voor een informatiemiddag met bijvoorbeeld een lezing van RHP over de inhoud
Consumers show very little concern for the safety of potting soil. Retail buyers are on the contrary acutely aware of the importance of good risk management. Dekkers finds it most effective to explain things to those buyers orally. In his opinion, product safety deserves a lot more attention than it is currently receiving. As an example of useful information for retail buyers and consumers he mentions volume measurements, which ensure that products bearing the RHP quality mark conform to the volume specified on the packaging.
en het nut van het RHP-keurmerk.”
Gecontroleerd volume Productveiligheid dient daarbij volgens Dekkers aandacht te krijgen, maar bijvoorbeeld ook het feit dat RHP onafhankelijk controleert en garandeert dat verpakkingen daadwerkelijk de inhoud bevatten die erop staat aangegeven. “Als wij als producent vragen krijgen van consumenten – en dat zijn er hooguit een handvol per jaar – dan gaan ze altijd over deze twee dingen: of de plantjes groeien niet goed in de potgrond óf iemand heeft ontdekt dat er meer zakjes potgrond in een kruiwagen gaan dan je op basis van het opgegeven volume zou verwachten. Het eerste is meestal terug te voeren op iets van verkeerd gebruik. Als antwoord op de tweede vraag moet ik gaan uitleggen hoe moeilijk het is om de inhoud van zoiets als een luchtig en indrukbaar potgrondmengsel te bepalen. Dan is het erg prettig om te kunnen verwijzen naar een keurmerk dat garandeert dat die volumebepaling bij ons goed gebeurt en onafhankelijk wordt gecontroleerd. Ook naar inkopers toe is dat een sterk argument om te kiezen voor producten met het RHP-keurmerk.”
Klasmann Benelux Klasmann Benelux is onderdeel van de internationale Klasmann-Deilmann- groep. Klasmann-Deilmann voorziet de wereld jaarlijks van ruim 3,5 miljoen kubieke meters groeimedia en potgronden. Daarmee kan hij zich wereldmarktleider op dit gebied noemen. Vanuit moderne productiefaciliteiten in de havens van Schiedam verzorgt Klasmann Benelux de distributie van groeimedia en potgronden voor zowel de professionele markt als de consumentenmarkt in Nederland, België en Luxemburg. Daarbij is de consumentenmarkt goed voor ongeveer eenderde van het gedistribueerde volume. Ton Dekkers is directeur van Klasmann Benelux.
RHP • Jaarverslag 2007
09
Tom van Wijk en Theo van der Venne: Jaco Dijkshoorn:
‘Nieuwe meetmethode champignon‘Lage drempels en kortekan lijnen’ sector op hoger plan tillen’
CNC Grondstoffen bv levert sinds vier jaar dekaarde onder het RHP Mushrooms-keurmerk. Hiermee voldoet het bedrijf aan diverse eisen op het gebied van voedselveiligheid. CNC ziet echter graag dat vanuit het keurmerk ook een meetinstrument voor fysische aspecten wordt ontwikkeld én dat wat dit betreft normen worden opgesteld. “Dit kan de champignonsector op een hoger plan tillen. Het is tijd voor actie.” Dekaarde is een essentiële grondstof voor de teelt van
ontwikkeling van het keurmerk. Hij is sinds november
champignons; op de doorgroeide compost - een laag
vorig jaar directeur van CNC Grondstoffen en maakt
van circa 30 centimeter - wordt doorgaans 5 tot 6 cen-
onderdeel uit van de directie van de CNC-holding. Van
timeter dekaarde gebracht. Toch werd het belang van
Wijk: “Met het opstellen van de voedselveiligheids-
dekaarde lange tijd onderschat, zo geeft Theo van der
normen is een eerste stap gezet, maar sindsdien is
Venne aan. Hij is hoofd van het dekaardebedrijf van
het keurmerk stil blijven staan. En dat is jammer, aan-
CNC Grondstoffen bv in Milsbeek “Eerst werd gedacht
gezien er nog veel is te winnen.” Hij doelt hiermee
dat alleen de kwaliteit van de doorgroeide compost
voornamelijk op de ontwikkeling van een meetme-
van invloed was op de teelt en productkwaliteit. Niets
thode voor de fysische aspecten van dekaarde. Deze
is echter minder waar; ook de dekaarde speelt hierin
is momenteel nog niet voorhanden. “Zaken als het
een belangrijke rol. Essentieel is bijvoorbeeld dat de-
luchtpercentage en het wateropnemend vermogen
kaarde een open structuur heeft, zodat er uitwisse-
van dekaarde kunnen nu nog niet worden gemeten.
ling - bijvoorbeeld van voedingsstoffen en CO2 - kan
De productie van dekaarde komt hierdoor aan op ge-
plaatsvinden tussen de compost en het product.”
voel en ervaring; het beroemde ‘Fingerspitzengefühl’
Sinds vier jaar produceert CNC Grondstoffen dekaar-
is heel belangrijk. Wanneer een kweker aangeeft dat
de onder de vlag van RHP Mushrooms. CNC stelde,
de dekaarde niet optimaal is, kunnen wij slechts gis-
samen met de twee andere dekaardeproducenten in
sen naar de oorzaak. Een onderbouwing met cijfers is
ons land, de normen op voor het dekaarde-keurmerk.
niet mogelijk. Deze situatie maakt dat we als bedrijf
“We zijn aan de slag gegaan met RHP, omdat buiten-
erg afhankelijk zijn van mensen met kennis en erva-
landse afnemers vroegen om bepaalde garanties op
ring. Omdat er geen ‘harde’ normen zijn, kun je de
het gebied van voedselveiligheid. Het RHP-keurmerk
productie niet zomaar aan iedereen overlaten.”
omvat nu dus vooral voedselveiligheidsnormen. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd hoeveel zware metalen de
Meerwaarde
grondstoffen mogen bevatten”, legt Van der Venne
Van Wijk en Van der Venne zouden graag zien dat
uit.
vanuit RHP Mushrooms een methode voor het meten
Fingerspitzengefühl
keurmerk zouden daarnaast specifieke normen moe-
Hoewel CNC nu dus voldoet aan de gevraagde eisen
ten worden opgesteld voor deze aspecten. “Op deze
op het gebied van voedselveiligheid, ziet Tom van
manier wordt duidelijker waarvoor RHP-dekaarde
Wijk graag dat een volgende stap wordt gezet in de
staat én wordt het mogelijk om de dekaarde gericht
van fysische aspecten wordt ontwikkeld. Binnen het
10
Jaarverslag 2007 • RHP
Higher level
en onderbouwd te optimaliseren. Wanneer een meetmethode voorhanden is, kun je immers ook bekijken welke verhouding van grondstoffen optimaal is en of de toevoeging van andere grondstoffen wellicht een optie is. Kortom: hiermee kun je gaan werken aan de ideale dekaarde, die
CNC Grondstoffen has for four years now been producing casing soil under the RHP quality mark. The company would very much like to see the quality mark expanded in the future. Messrs Van Wijk and Van der Venne are of the opinion that a tool should be developed for measuring the physical aspects of casing soil, and that standards should be formulated for those aspects. They believe that that would be very beneficial with respect to efforts to optimize the product.
zorgt voor een zo hoog mogelijke productie. Een en ander heeft dus duidelijke meerwaarde voor de kwekers, dit kan de sector vooruit helpen”, aldus Van der Venne.
Financiën CNC Grondstoffen had verwacht dat de ontwikkeling van een meetinstrument voor fysische aspecten van dekaarde en de normontwikkeling op dit vlak al eerder zou zijn opgepakt door RHP. “Het is jammer dat dit nog niet is gebeurd”, zo zegt Van Wijk. “Wellicht heeft dit ermee te maken dat de dekaardesector maar klein is. Daarbij hebben wij als producenten misschien niet duidelijk genoeg aangegeven wat we verwachtten.” Van Wijk en Van der Venne hopen in ieder geval dat er wat dit betreft snel actie wordt ondernomen. Zij beseffen wel dat ook de financiële kant van het verhaal dan zal moeten worden geregeld. “Ik durf te stellen dat wij als dekaardebedrijven wel geld willen vrijmaken voor de ontwikkeling van een meetmethode. En het zou goed zijn als het Productschap Tuinbouw hiervoor ook budget zou reserveren.
CNC Grondstoffen bv CNC Grondstoffen bv - onderdeel van CNC Holding bv - levert grondstoffen en diensten aan champignontelers in Nederland en andere Europese landen. De productie van dekaarde vindt plaats in Milsbeek; de doorgroeide compost wordt geproduceerd op zes verschillende bedrijven in onder meer Moerdijk, Milsbeek en Ammerzoden. Tom van Wijk is directeur van CNC Grondstoffen en maakt onderdeel uit van de directie van de CNC-holding. Theo van der Venne is hoofd van het dekaardebedrijf van CNC Grondstoffen bv in Milsbeek.
RHP • Jaarverslag 2007
11
Jan Leeuwen: Jacovan Dijkshoorn:
‘Boomkwekerij niet lijnen’ het afvalputje ‘Lage drempels mag en korte van Nederland worden’
Als boomkweker moet je weten welke aanvulgrond je koopt. In het vak is nog niet iedereen bekend met RAG-certificering. Wie zich richt op een kwaliteitsproduct mag de waarde van hoogwaardige aanvulgrond niet onderschatten. “De boomkwekerij staat of valt met fytosanitaire
het budget beperkt is, maar er zijn ook middelen om
maatregelen. Als sector mag je totaal geen risico ne-
meer free publicity te krijgen.
men met ziekteverspreiding. Niet het aantal takken, recht of krom, is bepalend voor de exportkansen,
Goedkoop
maar de gezondheid van boom en kluit.” Aan het
De druk op de boomkwekerijsector is groot. Aanvul-
woord is Jan van Leeuwen, voorzitter van de Bond
gronden zijn kostbaar. Bij de teelt van park- en laan-
voor Boomkwekers. Hij is bezorgd over de ontwik-
bomen komt het niet zelden voor dat een kweker bij
kelingen in de boomteelt, waar steeds vaker gebruik
het uitsteken van kluiten zo veel grond kwijtraakt,
wordt gemaakt van slechte kwaliteit aanvulgronden.
dat hij per hectare voor 15.000 euro aanvulgrond
Het is vaak een sluitpost op de begroting van boom-
moet kopen. Vanuit de aannemerij, door huizenbouw
kwekers. Uiteindelijk is dat verkeerde zuinigheid. Dat
of aanleg van wegen wordt vaak grond aangeboden
is Van Leeuwen een doorn in het oog.
die van mindere kwaliteit is of zelfs vervuild kan zijn, bijvoorbeeld door vermenging met licht vervuilde
12
Onbekend
grond. Zulke grond is goedkoop, gratis of de teler
In de boomkwekerij, vooral in het traditionele teelt-
krijgt zelfs geld toe. Zo’n situatie zorgt ervoor dat te-
gebied rond Boskoop, is het RAG-keurmerk goed be-
lers geneigd zijn om voor een goedkope oplossing te
kend. Aanleiding tot invoering van het RAG-keurmerk
kiezen.
was de exportstop naar het Verenigd Koninkrijk in
“Die goedkope gronden kunnen besmet zijn met
1990, als gevolg van de Rhizomanie-besmetting des-
ziektekiemen, bijvoorbeeld grond die vrijkomt bij het
tijds. Boskoopse kwekers hebben dus aan den lijve
sorteren en verpakken van aardappelen. Maar ik ben
ondervonden wat het betekent als de export van de
niet alleen bezorgd om plantenziekten, maar ook om
ene op de andere dag wegvalt. Een risico dat zij wil-
de chemische samenstelling van de grond. De boom-
len uitsluiten. Sindsdien gebruiken boomkwekers in
kwekerij mag niet het afvoerputje van Nederland
deze regio RAG-gecertificeerde gronden als aanvul-
worden”, aldus Van Leeuwen.
grond of bodemverbeteraars op hun percelen.
Het klinkt tegenstrijdig. Kwekers kiezen voor gecerti-
Wat voor de Boskoopse kwekers vanzelfsprekend is,
ficeerd uitgangsmateriaal en besteden veel aandacht
geldt nog niet automatisch voor de rest van Neder-
aan het substraat voor hun teelt. Dat is logisch, want
land. In de buitengebieden heerst vaak nog onbe-
het teeltresultaat hangt daar mee samen. Daarom is
kendheid met deze materie. Volgens Van Leeuwen
het verbazingwekkend dat over aanvulgrond soms
ligt daar een taak voor RHP. “Wat mij betreft mag RHP
te licht wordt gedacht. Van Leeuwen: “Gaat het om
de contacten met de sector nog verder verbeteren.
eenmalige contractteelt, dan kan ik me daar nog iets
We moeten gewoon meer van ze horen. Ik weet dat
bij voorstellen, maar een perceel dat intensief wordt
Jaarverslag 2007 • RHP
Clean soil essential
gebruikt, moet goed blijven. En ik moet eerlijk zeggen dat de goede bedrijven geen risico’s nemen met aanvulgronden.”
Supplementary soil is still too often an unimportant item in tree growers’ budgets. Clean soil is however absolutely essential for excluding phytosanitary risks in the export of nursery stock. RHP should pay greater attention to promoting certification. Every tree grower should always opt for RAGcertified soil as a rational choice, says the president of the Dutch Nursery Stock Association.
Eisen In de boomkwekerij lijkt de behoefte aan certificering talende. Dat zou ook kunnen gaan gelden voor aanvulgronden. Van Leeuwen bestrijdt deze ontwikkeling. “Die kant mag het niet op gaan. We kennen enkele exportlanden die strenge fytosanitaire
maatregelen
treffen. Ik verwacht dat het aantal landen dat eisen stelt, alleen zal toenemen. De kluit moet schoon zijn.” RAG certificeert niet alleen om risico’s uit te sluiten, maar ook om de kwaliteit uit te bouwen. Van Leeuwen verwacht dat het RAG-keurmerk daar aan kan bijdragen. “Er liggen zeker kansen. Maar, die kwaliteit moet zich ook vertalen naar opbrengsten. Uiteindelijk bepaalt de markt of kwekers deze ontwikkeling oppakken.”
Nederlandse Bond van Boomkwekers De NBvB (Nederlandse Bond van Boomkwekers) behartigt de belangen van ongeveer 1.100 boomkwekers en vaste-plantenkwekers in Nederland. De bond is een zelfstandige organisatie die samenwerkt met LTO-Nederland en opkomt voor de zakelijke belangen van de leden. In de doelstellingen staat dat de bond ervoor zorgt dat er perspectief blijft voor de sector en dat de kwekers ruimte krijgen om hun bedrijfsdoelstellingen te realiseren. Jan van Leeuwen is boomkweker in Oudenbosch en voorzitter van de NBvB.
RHP • Jaarverslag 2007
13
Veldwerk RHP: Jaco Dijkshoorn:
Normenstelsel homogeniteit ‘Lage drempelsverbetert en korte lijnen’ van kokosplanken
Al geruime tijd maken telers gebruik van voorgevormd kokossubstraat. Vanwege de variatie in herkomstgebieden, productiewijzen en grondstoffen kan de homogeniteit van de op steenwolmatten lijkende kokosplanken variëren. Dankzij de inzet van Stichting RHP komt daar verandering in. Gestandaardiseerde kwaliteitsnormen en een testprotocol voor producenten bieden zicht op een homogeen product. Een RHP-keur voor de fysische eigenschappen van kokosplanken ligt in het verschiet. Op een plank is het lastig telen. Het droge, samenge-
te stellen waarmee producenten en importeurs de
perste kokossubstraat dat in ons land arriveert heeft
kwaliteit kunnen controleren.
in de meeste gevallen een dikte van 1 tot 1,5 cm. De
Eerst werden de eisen van kwekers en de ervaren
planken kunnen zowel een uniforme samenstelling
knelpunten geïnventariseerd. Daaruit bleek dat het
hebben als een gelaagde opbouw, waarbij de onder-
volume van kokosmatten bij de start van de teelt
ste laag grover materiaal bevat dan de bovenliggen-
niet altijd constant is en dat het volume tijdens de
de laag of lagen.
teelt soms achteruit gaat. Beide factoren hebben
Vóór het planten wordt de ingehoesde kokosplank
invloed op de manier waarop het water in de mat
verzadigd met water en moet het substraat opzwel-
wordt vastgehouden en daarmee op de lucht/water-
len tot een hoogte van ongeveer 10 cm. Daar wil het
huishouding.
wel eens aan schorten, met alle gevolgen van dien
Lage matten hebben een kleiner wortelvolume, zijn
voor de lucht/waterhuishouding in het wortelmilieu
meestal natter en bevatten minder lucht. Bovendien
en de ontwikkeling van het gewas.
leiden onderlinge verschillen tussen de substraatmatten tot een heterogene gewasontwikkeling, wat
Fysische aspecten
uiteraard ook ongewenst is. Als de leveranciers de
Via Stichting RHP pakten de aangesloten substraatle-
bandbreedte waarin kokosplanken variëren zouden
veranciers de handschoen enkele jaren geleden op.
kunnen terugdringen, zou er al veel gewonnen zijn.
De opdracht luidde om met name de fysische knelpunten in kaart te brengen, normen te definiëren
Biologische activiteit
voor de relevante aspecten en een testprotocol op
Een afnemend volume van het substraat tijdens de teelt duidt op een te hoge biologische activiteit in de mat, waar bacteriën de stabiliteit aantasten. Het volume kan hierdoor slinken, waardoor het watergehalte onderin de mat te hoog wordt. Volgens Hans Verhagen, hoofd onderzoek van Stichting RHP, is er een relatie tussen de biologische activiteit enerzijds en het bewerkingsproces en de ouderdom van de gebruikte kokosvezels anderzijds. “In 2005 hebben we daarvoor een grootschalige prak-
14
Jaarverslag 2007 • RHP
Vraag naar kokos neemt toe Nu de producenten en leveranciers van kokos de kwaliteit en homogeniteit van hun producten steeds beter kunnen borgen, neemt de vraag naar kokossubstraat geleidelijk toe. Dat geldt zowel voor de vruchtgroenten als voor snijbloemen, zoals roos. Hans Verhagen van Stichting RHP schrijft die grotere belangstelling tijkproef opgezet in India, waar verschillende substraatleveranciers hun materiaal uit betrekken of zelf produceren. Samen met Sri Lanka is dat het belangrijkste herkomstgebied. Toen veel van de oude kokosvoorraden waren geslonken en de industrie overschakelde op verser materiaal, leken er ook meer problemen te ontstaan met de structuurstabiliteit, die gerelateerd is aan de biologische activiteit. Blijkbaar kost het enige tijd voor de bacteriën zijn ‘uitgewerkt’.”
onder andere toe aan de teeltkundige eigenschappen van kokosgruis, zoals de goede herbevochtiging en het bufferende vermogen ten aanzien van water, EC en pH. Hij bespeurt ook dat telers die werk maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen – al dan niet op aangeven van retailers – eerder kiezen voor kokos.
Bewerkingsmethoden De onderzoeker vervolgt: “Bij het inventariseren van dat knelpunt hadden we ook te maken met verschillende bewerkingsmethoden van producenten. In Sri Lanka is men gewend om de bast langdurig in water te weken, waardoor de vezels gemakkelijker te verwijderen zijn. In India weekt men korter. Wij vroegen ons af of tijdens het weken van de bast al enige stabilisatie optreedt. Dat bleek inderdaad zo te zijn.” In het algemeen is er afhankelijk van de productiemethode een bepaalde opslagduur nodig om stabiliteit te verkrijgen. RHP heeft daarom voor de producenten handvatten ontwikkeld om de biologische activiteit op een uniforme en betrouwbare manier te meten. “Het geeft ze meer grip op de kwaliteit, wat voor de telers en importeurs erg belangrijk is.” Producenten doen momenteel ervaring op met de meting om hun productieprocessen verder te optimaliseren.
Volgens velen is het gebruik van kokos minder belastend voor de natuur en het milieu dan het gebruik van veen en steenwol. Hoewel dit laatste product inmiddels ook wordt hergebruikt, is het productieproces tamelijk energie-intensief. “Kokosproducten voor de tuinbouw vormen een restproduct van de kokosteelt voor verse consumptie of plantaardige olie. Je zou kunnen stellen dat de tuinbouw de kokosproducerende landen van een milieuprobleem verlost. Voordat kokosgruis hier toepassing vond,
Nieuwe RHP-keur RHP heeft bovendien meetprotocollen ontwikkeld en randvoorwaarden opgesteld ten aanzien van de variatie in hoogte, volume en luchtgehalte van het substraat. “Om het lucht- en watergehalte te bepalen verzadigen we een kokosplank via druppelaars met water, waarna deze 24 uur vrij uitloopt. Daarna
kampten landen zoals India en Sri Lanka met enorme afvalbergen. Die zijn nu grotendeels verdwenen. Je kunt best spreken van een win-win situatie.”
meten we het restgewicht. Een standaardmat heeft dan een watergehalte van zo’n 70 procent”, stelt Verhagen. “Het mag daar best wat van afwijken, maar de variatie tussen de matten mag niet te groot zijn. Anders krijgt een teler onherroepelijk te maken met groeiverschillen.” Een producent moet vooraf opgeven welke maatvoering een gewelde kokosplank dient te realiseren. Dit wordt getoetst, waarna de afwijking van de specificatie en de variatie worden vastgesteld.
(Onder Glas 2007, Jan van Staalduinen)
RHP • Jaarverslag 2007
15
Jan van Leeuwen: Nieuw Jaco Dijkshoorn: grondmengsel cactus:
‘Boomkwekerij mag nietbij het afvalputje WOK-analyse ‘Lage drempels biedt hulp goede keuze en korte lijnen’ van Nederland worden’
Samen met leverancier Klasmann Benelux zoekt Gert Ubink uit Kudelstaart naar een nieuw, universeel grondmengsel voor zijn cactussen. Met behulp van de WOK-analyse zijn zes mengsels onder de loep genomen, waarvan er drie doorgaan naar de volgende onderzoeksronde. “We willen een alternatief voor kokos, maar dat is lang niet eenvoudig”, zegt hij. “Kokos levert een belangrijke bijdrage aan de wateropname van de potkluit.” Gert Ubink is gepokt en gemazeld in de cactusteelt.
geen last meer hebben. Ik ben ook benieuwd of er
Gevraagd naar de gewenste eigenschappen van cac-
nog structuurstabielere mengsels te maken zijn met
tusgrond zegt hij: “Het moet een fijne, stabiele struc-
behoud van de huidige eigenschappen. Tenslotte kan
tuur hebben en in droge toestand gemakkelijk water
kokos op termijn schaarser en duurder worden. Tegen
opnemen. Omdat we onderlangs water geven, is het
die tijd moeten we ons huiswerk gedaan hebben.”
belangrijk dat de grond een goede zuigkracht heeft en de kluit homogeen wordt bevochtigd.”
Vermoedens bevestigd
Het huidige mengsel gebruikt Ubink al heel wat jaren.
Bij de zoektocht naar een nieuw mengsel maken de cac-
“Het voldoet uitstekend, maar toch ben ik op zoek
tusteler en zijn substraatleverancier gebruik van de WOK-
naar een alternatief”, licht hij toe. “Het huidige meng-
analyse van RHP. Adviseur Martin Nugteren van Klasmann
sel bevat een kwart kokospeat. Mengsels met kokos
Benelux: “We hebben zes uiteenlopende proefmengsels
lijken wat gevoeliger voor bodemschimmels zoals Rhi-
samengesteld, waarvan we de wateropname op vaste
zoctonia en Fusarium, waarvan we overigens al jaren
tijdstippen hebben gemeten. Geen van de proefmengsels bevat kokos. In enkele hebben we gecertificeerde groencompost toegepast, omdat dit mogelijk een antagonistische werking heeft tegen bodemschimmels.” Op grond van ervaring en grondstoffenkennis had de substraatleverancier uiteraard vermoedens over de uitkomsten. “Die zijn grotendeels bevestigd. Zowel kokos als klei zijn belangrijke componenten om een vlotte herbevochtiging van de potkluit te realiseren. Mengsels waarin beiden ontbraken, blijken niet te voldoen. Groencompost geeft een fijne structuur aan het mengsel, maar draagt slechts beperkt bij aan de wateropname van het mengsel.” Ubink vult aan: “Klei is duur, maar het heeft grote invloed op de wateropname en buffert zowel water als meststoffen. Hierdoor moet de plant weliswaar harder werken, maar droogt de kluit ook minder snel uit. Dat bevordert de stabiliteit van het wortelmilieu en geeft minder
16
Jaarverslag 2007 • RHP
Proefmengsels Met het huidige grondmengsel als referentie nam Klasmann Benelux voor Gert Ubink zes proefmengsels onder de loep met behulp van de WOK-analyse. De term ‘waardering’ geeft de verghouding aan tussen de wateropname na 1,5 uur en na 24 uur. Geen van de monsters scoorde beter dan het nu gebruikte mengsel, dat zowel klei als ongeveer 15% kokos bevat. extreme pieken en dalen in de hoeveelheid vrij opneembaar water. Ik zou niet
Huidig mengsel voor cactussen:
zonder klei willen telen.”
fijne zodenturf, kokosgruis, veenmosveen, 2 soorten klei Waardering: 89,7%
Een kraanvak per variant De drie proefmengsels met de beste wateropnamekarakteristiek (3, 5 en 6, zie tabel) zijn gepromoveerd naar de tweede onderzoeksronde, die kort ge-
Proefmengsel 1:
leden is opgezet. Daarbij worden ook enkele nieuwe mengsels en het effect
groencompost, Iers veen,
van een wetting agent (uitvloeier) beproefd. Om betrouwbare uitspraken te
2 soorten klei
kunnen doen over de effecten in de teelt is gekozen voor een ruime proef-
Waardering: 74,8%
opzet van één variant per kraanvak. Ubink wijst erop dat WOK-analyse een goede basis vormt om de waterop-
Proefmengsel 2:
name van mengsels objectief te bepalen, maar dat de praktijkomstandighe-
groencompost, Iers veen,
den wel afwijken van de laboratoriumsituatie. “Het watergehalte komt hier
fijne zodenturf
zelden beneden de 30%. De grond droogt dus minder uit dan de monsters
Waardering: 46,7%
voor analyse volgens het WOK-protocol. Goede herbevochtiging in droge toestand is echter wel van belang, omdat we de cactussen in de winter rust
Proefmengsel 3:
geven en langdurige teelten dan soms twee maanden geen water krijgen.”
groencompost, Iers veen, fijne zodenturf, 2 soorten klei Waardering: 84,9%
Grootste gemene deler Handelskwekerij Ubink voert een breed assortiment cactussen in vele potmaten. Daarnaast verhandelt het bedrijf cactussen van collega’s in bin-
Proefmengsel 4:
nen- en buitenland. Ubink treedt onder andere op als Europese agent van
Iers veen, fijne zodenturf
een groep Koreaanse cactustelers en is mede-eigenaar van een kwekerij
Waardering: 42,5%
op de Canarische Eilanden. Volgens deze teler zijn de gebruikte substraten in de cactusteelt zeer di-
Proefmengsel 5:
vers. “Sommige telers zweren bij mengsels die hun vaders of grootvaders
Iers veen, fijne zodenturf,
ook al gebruikten, al zou ik die zelf nooit en te nimmer gebruiken. Veel
2 soorten klei
partijen die hier arriveren zijn erg heterogeen. Ik zou het toejuichen als
Waardering: 77,4%
meer telers hun mengsels eens objectief tegen het licht zouden houden. Er zou een wereld voor hen open gaan.”
Proefmengsel 6:
Voor de eigen teelten maakt Ubink ondanks de grote verschillen in pot-
Iers veen, fijne zodenturf,
maten en teelduur (van 6 weken tot 9 maanden) om praktische redenen
2 soorten klei (hogere
gebruik van maar één grondmengsel. “Het is niet optimaal, maar met ver-
doseringen)
schillende mengsels wordt de interne logistiek te complex”, licht hij toe.
Waardering: 83,4%
“Ik ben dus op zoek naar de grootste gemene deler.”
(Onder Glas 2007, Jan van Staalduinen)
RHP • Jaarverslag 2007
17
Ronald Keijzer: Jan Leeuwen: Jacovan Dijkshoorn:
‘Stabiele kwaliteit zonder houtjes, ‘Boomkwekerij mag niet lijnen’ het afvalputje ‘Lage drempels en schors korte stenen’ van cambium Nederlanden worden’
De expansie van de Phalaenopsis-teelt heeft de vraag naar schors doen stijgen. Het RHPkeurmerk voor schors kon daarom niet uitblijven. Een aantal kwaliteitseisen ligt nu vast, maar over schors is ook nog veel onbekend. Het levende product met mediterraan karakter kan zich grillig gedragen. Dus moet je weten waar je mee bezig bent. Niets dat duidt op de aanwezigheid van een potgrond-
substraat ligt dat anders. Wij willen bijvoorbeeld geen
bedrijf in het Groene Hart. Langs de weg van Zoeter-
cambium tussen de schors. Dat verteert, wordt snel nat,
woude naar Stompwijk liggen bergen veen en schors
trekt insecten aan. Kortom, niet gewenst.” Keijzer is er
volledig verborgen achter een dikke rij bomen. “Lang zal
duidelijk over.
dat niet meer duren”, vertelt Ronald Keijzer. Het bedrijf
Sinds kort is 100 procent toepassing van schors voor
heeft nieuwbouwplannen, waardoor de grondstoffen
de orchideeënteelt onder het RHP-keurmerk van toe-
voortaan in overdekte hallen komen te liggen. Weers-
passing. Het is een omvangrijk proces geweest om tot
omstandigheden zullen de productie van voldoende
goede normering te komen. Keijzer ziet de meerwaarde
voorraden dan niet meer kunnen beïnvloeden. En door
van dit keurmerk, hoewel de orchideeëntelers hun ei-
de landelijke ligging zullen coniferen plaats gaan maken
sen ook voor die tijd wel kenbaar maakten. “Ik vind de
voor begroeiing die in deze omgeving past. Slingerland
teeltproef die RHP doet, een goede aanvulling. Als leve-
Potgrond is een aantal jaren geleden overgegaan in
rancier deden we die proef nog niet. We doen uiteraard
de Hortimea-groep. Het bedrijf investeerde tot dusver
wel onderzoek naar chemische en fysiologische eigen-
meer in zijn substraten dan in een degelijk kantoor.
schappen en vooral ook zuiverheid in ons eigen lab.
Buiten liggen verschillende ruwe materialen, afkomstig
De normen die je als sector gezamenlijk opstelt, moeten
van de mediterrane zeeden (Pinus pinaster) hoog op-
wel hout snijden. Voor een product als schors is dat heel
getast. Een shovel rijdt af en aan om de verschillende
moeilijk. We weten nog lang niet alles van schors en hoe
fracties na breken, zeven en sorteren naar de juiste
het zich onder bepaalde omstandigheden gedraagt. Het
voorraad te transporteren. Een sterke dennengeur
is een levend product, waar verschillen tussen zitten die
hangt boven het terrein. Ronald laat de schors door zijn
we nog niet altijd kunnen onderbouwen.”
handen glijden en vertelt over de vooruitgang die de
Langzaam aan begint het tot de telers door te dringen
laatste jaren is geboekt.
dat schors als orchideeënsubstraat nu ook onder het RHP-keurmerk valt. De reacties zijn wisselend. Het is
Hoge eisen
volgens Ronald te vroeg om daar iets over te zeggen.
“Deze schors komt van zagerijen in Portugal en Frank-
De potplantentelers zijn volgens hem voldoende ‘RHP-
rijk. Op die bedrijven is hout het hoofdproduct. Voor
minded’ om vanzelfsprekend aan te nemen dat er ook
schors of bark hebben zij inmiddels ook een goede afzet
voor schors normen zijn opgesteld.
gevonden. Voor de consumentenmarkt, speelplaatsen
18
en openbaar groen, of als brandstof voor de zagerijen
Onbekend terrein
zelf. Voor die toepassing zijn de eisen niet zo hoog. Een
RHP is begonnen om zagerijen te bezoeken om afspraken
houtje of een steen is geen probleem. Voor gebruik als
te maken over de werkwijze en opslag van schors. Keijzer
Jaarverslag 2007 • RHP
Unfamiliar
merkt dat de zagerijen die aanpak nog niet kennen. “Je merkt wel dat ze het besef krijgen dat schors wordt toegepast in een teelt, die zelf ook onderhevig is aan eisen van afnemers. Maar de omvang en professionaliteit is voor de me-
The use of 100% bark in the cultivation of orchids under the RHP quality mark has only just begun. Slingerland Potgrond is the market leader in substrates for orchid cultivation in the Netherlands. The company aims to further improve this cultivation medium. Ronald Keijzer explains that a lot of effort will have to be invested in familiarising producers with the RHP standards. There is moreover still a lot of research to be done into bark.
dewerkers van zagerijen nog niet te bevatten”, meent Keijzer. Op de zagerijen gelden inmiddels regels voor hygiëne, scheiding en opslag. “Zelf werken we met ongeveer vijftig zagerijen. Dat zijn tamelijk kleine bedrijven die onderling verschillen in professionaliteit. Je ziet wel dat daar ook schaalvergroting optreedt. We hebben ter plekke verzamelplaatsen, waar al een deel van de bewerking plaatsvindt. Dit om transport van overbodige bestanddelen te beperken.” Schors staat als substraat nog aan het begin van nieuwe ontwikkelingen. Ronald Keijzer meent dat de kwaliteit van het materiaal nog verder omhoog kan. “Voor onszelf leggen we de lat al hoger dan de RHP-normering. We gaan ook specifiek in op de wensen van de klant. Persoonlijk denk ik dat er nog veel verbetering aan het substraat mogelijk is. De vochthuishouding van schors kan nog beter. Dat kan bijvoorbeeld door veen en Sphagnum toe te voegen. Deze ontwikkeling is nog maar net in gang gezet en vraagt de komende jaren nog heel veel teeltspecifiek onderzoek.”
Slingerland Potgrond Slingerland Potgrond valt met vijf tuinbouwgerelateerde bedrijven onder Hortimea. Het oorspronkelijke familiebedrijf is al vijftig jaar actief in de potgrondsector. Slingerland levert groeisubstraten voor langdurige teelten. Het bedrijf is marktleider in substraten voor de orchideeëncultuur. Kwaliteitsverbetering van schors heeft de afgelopen jaren erg veel aandacht gekregen. Geen wonder, want dit product is inmiddels verantwoordelijk voor eenderde van de totale omzet. Ronald Keijzer is hoofd kwaliteit van Slingerland Potgrond en Lentse Potgrond, het andere substraatbedrijf dat onder Hortimea valt.
RHP • Jaarverslag 2007
19
Leo JacoHermans: Dijkshoorn:
‘Oog veenkwaliteit ‘Lagevoor drempels en korte sterk lijnen’gegroeid’
Door de gunstige prijs/kwaliteitverhouding blijft veen de topgrondstof voor potgrond, is de overtuiging van Leo Hermans, directeur van Kalloveen. Potgrondbedrijven hebben in toenemende mate oog gekregen voor kwaliteit. Zorgpunt is de hoge olieprijs, die de kostprijs sterk verhoogt. Een website heeft Kalloveen niet. Het kantoor bestaat
centen en op de productie van kokos zit een limiet.
uit portacabins. Algemeen directeur Leo Hermans
Schommelingen in de beschikbaarheid van veen zijn vol-
neemt de telefoon op en schrijft facturen uit. Nie-
ledig toe te schrijven aan de weersomstandigheden tij-
mand zal kunnen zeggen dat Kalloveen te veel geld
dens de oogst. Een lange, droge en warme periode, liefst
in overhead stopt. Een zeer grote opslaghal in het ha-
met wat wind, stuwt de productie op. Losmaken, enkele
vengebied van Puurs, een eigen loskade met kraan,
dagen drogen en oogsten gaan dan continu door. Een
zeef- en mengfaciliteiten. Dat is alles. Hiermee is Kal-
regenbui zet de teller weer op nul. Dan moet er worden
loveen in acht jaar tijd uitgegroeid tot een toonaan-
gewacht tot de turf weer droog is. Een continu oogstpro-
gevende groothandel in kwaliteitsveen. Directeur Leo
ces geeft een betere kwaliteit want iedere bewerking
Hermans weet wat zijn klanten belangrijk vinden: een
zorgt voor verfijning van de turf.
goede kwaliteit, een gunstige prijs, betrouwbaarheid
“Wij vragen de turf zo grof mogelijk te produceren. We
en het product kunnen kopen wanneer zij dat zelf wil-
hebben een voorkeur voor vacuüm verzamelen want
len. Voor dat laatste dient die grote hal. Hermans hoeft
dan verloopt de oogst sneller, maar qua kwaliteit ontlo-
nooit ‘nee’ te verkopen; er is altijd voldoende voorraad
pen vacuüm en mechanisch oogsten elkaar niet veel.” Dit
van alle veensoorten. Die logistieke flexibiliteit, zowel
is ook aangetoond in RHP-onderzoek op veenderijen.
wat betreft laad- en loscapaciteit als openingsuren, is een bijzonder sterk punt van Kalloveen, dat aan het
Kwaliteitsbesef op niveau
Zeekanaal Brussel-Schelde ligt. Zo’n 85 procent van de
De kwaliteit hangt vooral af van de Sphagnum-soort.
aanvoer komt per schip, de rest – veelal blokkenturf –
Bij freesturf gaat de voorkeur van Kalloveen uit naar
per vrachtwagen of container. De ligging maakt het
Estland, voor de turven heeft Hermans graag Zweeds
mogelijk schepen tot 20.000 ton te ontvangen.
of Iers veen. Dat is een grof, stabiel materiaal met een hoog luchtpercentage en uitermate geschikt voor lang-
20
Veen nummer één
durige teelten. Probleem in deze landen is echter de
Veen blijft qua prijs/kwaliteitverhouding aan de top
oogstcapaciteit, die veel – duur – handwerk vraagt.
staan, is Hermans overtuiging. “Alternatieven zijn vaak
Hermans is ervan overtuigd dat hij meer veen van hoge
duurder. Bij een dip in de aanvoer van veen zie je wel
kwaliteit zou kunnen verkopen als het aanbod groeit.
verschuivingen naar andere grondstoffen, maar de af-
Het kwaliteitsbesef zit er goed in bij de afnemers, vindt
nemers keren weer terug naar veen als het probleem is
hij. In vijftien jaar tijd is het aantal potgrondbedrijven
opgelost.” Bovendien kennen alternatieve grondstoffen
gehalveerd. De overblijvers hebben, mede door inspan-
ook hun problemen. De prijs van schors en bark staat
ningen van RHP, tegenwoordig veel oog voor kwaliteit.
onder druk vanwege belangstelling van energieprodu-
Kwaliteitsbesef blijft echter een continuproces.
Jaarverslag 2007 • RHP
Peat to remain leading raw material
Hermans neemt zijn klanten mee naar Estland en Letland voor meer inzicht in productie en kwaliteitsbepalende factoren. Dat doet hij ook bij klanten die vragen krijgen over de milieukanten van de veenwinning, een kwestie die met name in het Verenigd Koninkrijk speelt. “Dan laten we zien dat Estland alles goed controleert en dat de hele winning is vergund. Ook de waterhuishouding wordt goed in de gaten gehouden.” Vooralsnog is de roep om ‘peat free’ geen al te be-
The young Belgian company Kalloveen stands for quality and flexibility by ensuring adequate stocks. Leo Hermans is of the opinion that peat will remain the leading raw material for potting-soil mixtures as far as price/quality ratio is concerned. The high oil price will raise the cost price of raw materials. In the past, transport by ship was always cheaper than road transport, but that has now changed. Lorries driving to Russia can bring back peat as return cargo.
langrijke factor in de markt.
Dure stookolie De hoge olieprijzen zorgen voor een sterke stijging van de grondstofprijzen. Zes jaar geleden kostte zware stookolie nog zo’n tweehonderd dollar. Nu is dat zes keer zoveel. Sinds vorig jaar is de prijs meer dan verdubbeld. Normaliter is scheepstransport goedkoper dan wegtransport, maar Hermans constateert toch een toename van het vervoer over de weg. “Veel vrachtwagens die naar Rusland rijden, komen leeg terug. Die kunnen worden gevuld met veen. Het transport daarvan wordt dan in feite betaald door de heenreis. Daardoor is dat wegtransport te goedkoop in vergelijking met het schip. Dat heeft belangrijke nadelen: het geeft meer afval (door de verpakking in big bags) en het kost meer werk.” Hermans ziet de toekomst zonnig tegemoet. Kalloveen is volop in ontwikkeling en steeds op zoek naar nieuwe wegen.
Kalloveen BVBA Kalloveen is in 2000 gestart door vijf aandeelhouders. Nu is het bedrijf toonaangevend als groothandel in veen. Het verhandelt jaarlijks meer dan 500.000 kubieke meter, afkomstig uit Estland, Zweden, Ierland, Finland en Letland. Leo Hermans is algemeen directeur. Daarnaast is Herman Oosterkamp verantwoordelijk voor de turven en zijn er nog twee werknemers. Afnemers zijn potgrondbedrijven in België (25 procent), Nederland (30 procent), Frankrijk (40 procent), Duitsland en Spanje.
RHP • Jaarverslag 2007
21
Stabiliteit substraat: Jaco Dijkshoorn:
Spookverhalen kokos achterhaald ‘Lage drempels over en korte lijnen’
Verbeterde productieprocessen bij de bereiding van kokos zorgen er voor dat er de laatste jaren een stabiel en betrouwbaar substraat in de handel is. Maar hoewel kokos onder keurmerk wordt aangeboden, doen nog steeds allerlei spookverhalen de ronde. Rond 1990 werd kokosgruis –afkomstig uit de schil van
stond en kokos talrijke voordelen leek te hebben,
de kokosnoot - geïntroduceerd als grondstof voor de
werd naar nieuwe oplossingen gezocht. Stichting
substraat industrie, waaronder ook de potgrondpro-
RHP en de daarbij aangesloten substraatproducenten
ductie valt. Aanvankelijk werden in de teelten goede
hebben veel tijd, geld en energie besteed aan de ont-
resultaten behaald, maar na korte tijd ontstonden er
wikkeling van een preparatiesysteem dat van kokos
toch problemen. Zo is veel schade geleden door het
een kwalitatief hoogwaardige, betrouwbare en goed
gebruik van niet goed geprepareerd kokossubstraat.
bruikbare grondstof voor potgrond maakt.
Naar de oorzaken daarvan is uitgebreid onderzoek ge-
Het voert te ver om in detail het gehele proces van
daan. Daaruit bleek dat er zowel fysische als chemische
bewerkingen te omschrijven maar in grote lijnen zijn
problemen waren. Het onderzoek legde niet alleen de
de problemen geëlimineerd.
oorzaken bloot, maar bracht ook oplossingen.
In de landen van herkomst – hoofdzakelijk India en
Destijds vond het onderzoek fysische oorzaken als, in-
Sri Lanka - ligt de opslag van kokos nu beschut, zo-
klinking door vertering en verlaging van het luchtge-
dat er geen onkruidzaden meer bij kunnen komen.
halte. Chemische probleempunten waren niet alleen
Als alternatief is het mogelijk om kokos te stomen.
een tekort aan calcium en magnesium, maar ook een
Verder blijft de kokos tenminste vijf maanden in op-
overmaat aan natrium, kalium en chloride.
slag liggen zodat het materiaal fysisch stabiel is en
Vanzelfsprekend overschaduwden alle nadelen de voor-
inklinking tijdens gebruik is uitgesloten. Ter controle van
delen. Het gebruik van kokos raakte daardoor volledig
de stabiliteit heeft RHP de zogeheten respiratiemeting
uit de gratie als grondstof voor de substraatindustrie.
ontwikkeld. Respiratie betekent letterlijk ademhaling.
Hoewel er al sinds halverwege de jaren negentig op-
Als het medium snel verteert, dan komt er meer CO2
lossingen zijn gekomen, en er nog altijd finetuning aan
vrij. Bij een stabiel medium gebeurt dit niet. Steek-
de kokosgrondstof plaatsvindt, doen nog steeds hard-
proefsgewijs laat de RHP op die manier partijen kokos
nekkige verhalen over problemen de ronde. Bij som-
doormeten. Dit soort controles wordt uitgevoerd door
mige telers zit de angst voor ongewenste chemische
een onafhankelijke instantie, in dit geval Ecas.
effecten er nog steeds in, zoals een overmaat aan na-
Verder wordt de aanwezigheid van chloride tot een
trium en chloor of de aanwezigheid van onkruidzaden.
minimum beperkt door spoelen van de kokos. Ook
Ten onrechte, want de problemen uit het verleden zijn
‘bufferen’ de verwerkingsbedrijven het adsorptie-
achterhaald. Die zekerheid hebben telers, althans als zij
complex van de kokos. Zo blijft calcium beschikbaar
voor een substraat met RHP-keurmerk kiezen.
voor de plant en geeft de kokos niet ongecontroleerd natrium en kalium af.
22
Verbeterde preparatie
Analyses met bariumchloride vormen het bewijs van
Omdat eind vorige eeuw een tekort aan veen ont-
een al dan niet voldoende gebufferd adsorptie com-
Jaarverslag 2007 • RHP
Voordelen van kokos
plex. Dit voert de RHP bij iedere partij uit. Bij een goede preparatie gedragen kokosproducten zich chemisch in grote lijnen hetzelfde als veenproducten.
Certificaat Voor de teler is het belangrijk dat hij uitsluitend kokosproducten met het RHP-certificaat gebruikt. Alleen dan is hij ervan verzekerd dat geen van de eerder genoemde problemen zich nog voordoen en dat juist de voordelen van het gebruik van kokos volledig tot hun recht komen. Voor kokos geldt hetzelfde als voor alle andere grondstoffen in de substraatindustrie. Kies voor iedere teelt en omstandigheid het juiste substraat. En daar hoort het juiste, deskundige advies bij. Naast de directe voordelen voor de teler speelt het sociaal-maatschappelijk aspect. Door de afname van kokos kan in verschillende ontwikkelingslanden een nieuwe industrie worden opgebouwd. Dit biedt nieuwe perspectieven aan talloze kansarme mensen in die landen. Nederland is van oudsher toonaangevend op het gebied van nieuwe ontwikkelingen in de agrarische sector. Het is logisch dat andere landen zullen volgen. Zo zal de kokosindustrie voor lange termijn werkge-
•O ndanks de fijne structuur heeft kokos een hoog luchtgehalte (kokosgruis tot 25%, kokosbrokjes tot 35%); • In tegenstelling tot de meeste veenproducten kan kokos zelfs in zeer droge toestand snel water opnemen; • Door de fijne structuur is kokos uitstekend verwerkbaar in geavanceerde oppotsystemen; • Kokos is erg stabiel. Het is tenminste twee jaar bruikbaar als substraat zonder verlies aan gunstige fysische eigenschappen; • Kokos is erg goed stoombaar zonder verlies aan fysische kwaliteit; • De grondstof van het substraat is een restproduct uit de kokosindustrie, dat overblijft na de winning van het vruchtvlees of de vezels; • Na gebruik is er geen milieu belasting zoals bijvoorbeeld bij steenwol.
legenheid bieden in de productielanden.Bovendien werken zij samen met de RHP aan verdere ontwikkeling van productie technieken.
(Vakblad voor de Bloemisterij 2007)
Wat is kokos substraat? Kokos is onder meer bekend als het eetbare vruchtvlees uit de kokosnoot. Kokos als substraat is afkomstig van de schil, vaak aangeduid met de Engelse term ‘husk’. In landen als India en Sri Lanka dient de vezel uit de schil voor verschillende doeleinden zoals matras- en autostoelvulling, matten en bezems. Tijdens het proces van ontvezeling van de husk blijft het materiaal over dat zich tussen de vezels bevindt. Dit materiaal is fijn van structuur. De industrie duidt het aan als kokosgruis of soms kokospeat. Het is dus een bijproduct uit de vezel industrie. Kokossubstraat is grover van structuur als de hele schil wordt gebruikt. Dit gebeurt op plaatsen waar geen of een beperkte vezel industrie is. De complete husk (inclusief vezels) wordt versneden of vermalen en gezeefd tot het gewenste formaat. Kokos komt ook voor in potgrondsubstraten. Vaak zijn dit de korte vezels uit de vezelindustrie.
RHP • Jaarverslag 2007
23
Henri Elen: Jaco Dijkshoorn:
‘Reglementering zal kansen ‘Lage drempels en korte lijnen’ kwaliteitscompost vergroten’
Leveranciers van hoogwaardige compost kampen met het slechte imago van het product. Tijd voor meer reglementering, vindt Henri Elen, directeur van Renovius in Overpelt. Hij heeft het beeld duidelijk voor ogen: de overheid moet regels stellen en die ook controleren; het bedrijfsleven - onder de vlag van RHP - moet werken aan een beter imago en onderzoek stimuleren om de kwaliteit verder omhoog te stuwen. Toen Henri Elen uit potgrondbedrijf Peltracom stapte,
goede potgrond is zeker 20 tot 40 procent compost
was hij zo slim om het bedrijfsterrein voor zichzelf te
te gebruiken.” Elen vindt dat mede door het bioleven
houden. Dat heeft compostbedrijf Renovius een vlie-
in de compost de kwaliteit van de plant sterk voor-
gende start gegeven. Als hij 6 hectare industrieter-
uitgaat bij toevoeging van compost. Dat geldt in de
rein had moeten aankopen, zou dat meteen zwaar op
eerste plaats voor groentegewassen.
het nieuwe bedrijf hebben gedrukt. Nu heeft Reno-
Ook kan een combinatie van compost en kokos een
vius volop ruimte voor de aangevoerde grondstoffen
antwoord zijn voor klanten die een peat free product
(snoeihout, gras, blad), de rillen waarin het compos-
willen maken.
teringsproces plaatsvindt en de opslag van de uitge-
24
zeefde compost. Elen laat het gevarieerde heuvel-
Natuurlijk proces
landschap met trots zien. In een jaar tijd heeft hij een
Renovius heeft drie poten: compost, biomassa en
goed draaiend bedrijf neergezet dat een hoogwaar-
kokos. De leveranciers van de grondstoffen zijn ge-
dig product voor de potgrondsector produceert. Zijn
meenten, hoveniers en particulieren, die tegen beta-
vroegere achtergrond als potgrondproducent maakt
ling hun groenafval kwijt kunnen. Na een ingangs-
Renovius onderscheidend. “Onze ervaring in de pot-
controle wordt het materiaal grof versnipperd. Daarna
grond is ons voordeel. We hebben een hoogwaardige
vindt het composteringsproces plaats op rillen, die
compost gerealiseerd met een kwaliteit die voorheen
regelmatig worden gekeerd. Na zeving is de compost
onbekend was. Een heel hoog organische-stofgehalte
gereed. Dit alles vindt in de buitenlucht plaats; dus de
- zo’n 80 procent - met goede fysische eigenschap-
natuurlijke manier van composteren. Afnemers zijn
pen wat betreft water en lucht. Bovendien een laag
potgrondbedrijven in België, Nederland en Frankrijk.
gehalte aan voedingsstoffen. En het bioleven in de
De compostsector is een jonge sector en er zijn al-
compost geeft een surplus.”
lerlei bedrijven vanuit verschillende achtergronden
Het geheim van de smid geeft hij niet prijs, maar het
ingedoken. Dat is niet goed geweest voor de kwa-
komt neer op een proces van breken en zeven.
liteit en het imago van compost. Elen: “In het ver-
Een volledig alternatief voor veen is compost niet,
leden was men te veel op de inname gefocust. Het
maar wel een goede aanvulling. “Als je veen voor
eindproduct was voor veel producenten niet belang-
100 procent zou vervangen, krijg je problemen met
rijk. Ze leefden van de subsidie op de aanvoer. Voor
de sturing en de voedingselementen. Compost is
ons met onze potgrondachtergrond ligt dat natuurlijk
minder neutraal dan veen en je hebt toch een ze-
omgekeerd. We proberen juist een zo goed mogelijk
kere marge nodig om te kunnen sturen. Maar in een
eindproduct te maken.”
Jaarverslag 2007 • RHP
Regulations for the quality of compost
Imagoverbetering nodig Hoe krijg je het imago van zorgvuldig geproduceerde compost nu omhoog? “Eerst zorgen voor goede regels. RHP is daar goed mee bezig, maar spijtig genoeg is niet iedereen aangesloten. Dus zou de overheid moeten verplichten dat iedereen aan de regels voldoet en dat ook controleren”, zegt Elen. Ook zou een andere naam dan compost welkom zijn, die de nadruk legt op de natuurlijkheid en de hernieuwbaarheid van de grondstoffen. Elen ziet een dubbele rol voor RHP als het
Henri Elen is of the opinion that the Dutch government should formulate regulations for compost. Compost producers should perform research in order to improve the quality of their compost. Renovius produces high-quality compost for the potting-soil sector. The compost’s biolife can improve the quality of the crops grown in the compost. Compost alone is not a suitable alternative to peat, but combined with other products such as coir, it may provide an ideal solution for growers who want to grow peat-free products.
om compost gaat: werken aan een beter imago en meer onderzoek naar fysische en biologische eigenschappen, zodat het product nog kan worden verbeterd. Naast compost produceert Renovius biomassa voor energieopwekking. De belangstelling daarvoor is groeiende. Toch zal dat niet ten koste gaan van de compostproductie. Het vult elkaar juist heel goed aan, waardoor het bedrijf economisch sterker staat. “De energiesector is geïnteresseerd in de fractie groter dan 40 millimeter. Voor compost heb je juist de kleinere fractie nodig. Het zijn twee onderscheidende markten. Wij moeten in beide markten aanwezig zijn. En het liefst zou ik ook voor de biomassa reglementering zien. Dit is een nog nieuwere markt, die nog minder gestructureerd is.”
Renovius Renovius bestaat sinds 2007 en is voortgekomen uit Peltracom. Directeur Henri Elen was eigenaar van dit potgrondbedrijf tot hij zijn aandelen verkocht. Het nieuwe bedrijf is gevestigd op het oude terrein van Peltracom in Overpelt. Momenteel bedraagt de productie 75.000 ton per jaar (compost en biomassa). Het streven is om tot 150.000 ton te komen. Afnemers zijn potgrondbedrijven in België, Nederland en Frankrijk. Renovius produceert verder biomassa (afnemers: energiecentrales, industrie, particulieren) en kokosproducten.
RHP • Jaarverslag 2007
25
Leon Terlingen en Ronald Clemens: Jaco Dijkshoorn:
‘RHP-certificering service richting klanten’ ‘Lage drempels enals korte lijnen’
Vorig najaar ontvingen de eerste drie producenten van CRF-meststoffen het RHP-keurmerk. Onder hen ook meststoffenproducent The Scotts Company. Hoewel de CRF-certificering heel wat voeten in aarde had, heeft het RHP-keurmerk een duidelijke meerwaarde. “Wij komen hiermee tegemoet aan de wens van onze klanten. Ook vinden wij het een goede zaak dat een minimaal kwaliteitsniveau voor CRF-meststoffen is vastgesteld”. Veel boomkwekers met containerteelt zijn bekend
waren tot voor kort nog geen normen voor.” Deze
met de producten van Scotts, en dan met name met
normen heeft RHP de afgelopen jaren opgesteld in
Osmocote Exact. Het gaat hierbij om een product op
samenwerking met enkele producenten, waaronder
basis van zogeheten CRF-meststoffen, ofwel gecon-
Scotts. De bedrijven werden bij het proces betrokken,
troleerd vrijkomende meststoffen. “Dit zijn mest-
omdat binnen RHP nog relatief weinig kennis be-
stoffen die langzaam vrijkomen. De werkingsduur
schikbaar was van CRF-meststoffen. Ronald Clemens
varieert van zes weken tot zelfs achttien maanden.
geeft aan dat de normontwikkeling niet zonder slag
Potgrondfabrikanten mengen deze meststoffen in de
of stoot verliep. “Elke producent heeft immers zijn ei-
potgrond”, legt Leon Terlingen uit. “Met name boom-
gen productiemethode en belangen. Daarnaast had
kwekers, maar ook pot- en perkplantenkwekers ge-
ook RHP specifieke eisen. Hierdoor duurde het een
bruiken potgrond met CRF-meststoffen. Omdat dit
aantal jaren voordat richtlijnen waren vastgesteld.”
een heleboel werk scheelt - gecoate meststoffen zijn
Scotts hoefde uiteindelijk geen aanpassingen door te
immers langer werkzaam dan ‘normale’ meststoffen
voeren in het productieproces om aan de eisen van
- en omdat dit efficiënter is. CRF-meststoffen spoelen
het RHP-keurmerk te kunnen voldoen.
namelijk minder snel uit.”
De vraag is natuurlijk waaróm Scotts besloot CRF-
“Daarnaast leveren we voornamelijk wateroplosbare
meststoffen onder het RHP-keurmerk te gaan pro-
meststoffen”, zegt Ronald Clemens.
duceren. “Dit is heel eenvoudig; onze belangrijkste
Normontwikkeling
gen hierom en wij zien het als een extra service naar
partners in de markt - de potgrondbedrijven - vroe-
26
Tot vorig najaar vielen CRF-meststoffen - in tegen-
hen toe. Het afzetten van potgrond onder het RHP-
stelling tot ‘gewone’ meststoffen – nog niet onder
keurmerk heeft voor potgrondbedrijven een dui-
het RHP-keurmerk. Dit kwam vooral doordat het op-
delijke meerwaarde, aangezien RHP een goede en
stellen van richtlijnen voor gecoate meststoffen niet
gevestigde naam heeft. Zij hebben dan ook positief
eenvoudig was. Leon Terlingen legt uit: “De elemen-
gereageerd op de certificering”, aldus Clemens.
ten waaruit normale meststoffen bestaan, zijn mak-
Scotts vindt het daarnaast een goede zaak dat een
kelijk te benoemen en hiervoor zijn ook wettelijke
minimaal kwaliteitsniveau is vastgesteld voor CRF-
eisen opgesteld. Bij CRF-meststoffen ligt dit anders.
meststoffen, zodat kwekers weten welke gecoate
Niet alleen de elementen waaruit de meststof be-
meststoffen goed van kwaliteit en gecontroleerd
staat, zijn van belang, ook het afgiftepatroon gedu-
zijn. Daarnaast denkt het bedrijf dat het certificaat
rende de teelt moet worden meegenomen. En hier
wellicht ook een meerwaarde kan hebben over de
Jaarverslag 2007 • RHP
Customer service
grenzen. Terlingen: “Er worden steeds meer keurmerken ingesteld, ook internationaal. Het geeft een voorsprong wanneer je kunt aangeven dat je product extern is gecontroleerd.”
Stijgende prijzen meststoffen Terlingen en Clemens verwachten dat de toepassing van gecoate meststoffen in de toekomst aan terrein zal winnen, onder meer in de potplan-
In the autumn of 2007 the RHP quality mark was officially presented to the first three producers of CRFs, one of which is The Scotts Company. RHP sat down with producers to discuss the regulations to be formulated for the CRF quality mark. The development of the necessary standards took some doing. For Scotts, the RHP quality mark definitely has added value. It enables the company to meet its customers’ wishes, and it hopes to be able to distinguish itself in the market on the basis of the quality mark.
ten- en de vollegrondsteelt. Dit vanwege de toenemende aandacht voor het milieu. “Schoon water is vandaag de dag bijvoorbeeld heel belangrijk. Het feit dat CRF-meststoffen minder snel uitspoelen, is dus een voordeel; hierdoor raakt het grondwater minder vervuild”, aldus Clemens. Maar het is niet allemaal goud wat er blinkt. Het feit dat de prijzen voor anorganische meststoffen en grondstoffen - de basis voor CRF-meststoffen - het afgelopen jaar fors gestegen zijn, vormde een tegenvaller voor Scotts. “Deze stijgende prijzen hebben onder meer te maken met de hogere levensstandaard in het Verre Oosten, zoals China en India. Hier wordt steeds meer vlees gegeten en daar is dus ook steeds meer graan nodig om het vee te voeren. Dit zorgt voor extra vraag naar meststoffen Daarnaast worden steeds meer biogewassen verbouwd, als gevolg van de politieke aandacht voor biodiesel”, aldus Terlingen. “Door deze ontwikkeling zijn onze productiekosten fors gestegen. Of de prijsstijging nog verder gaat, durf ik niet te zeggen. Maar het lijkt erop dat de prijzen voorlopig niet zullen dalen.”
The Scotts Company The Scotts Company is producent van tuinverzorgingsproducten, voor zowel de consumentenmarkt als de professionele markt. Het hoofdkantoor van Scotts is gevestigd in de VS, in ons land heeft het bedrijf vestigingen in Waardenburg en Heerlen. Leon Terlingen is director R&D voor de professionele tak binnen het bedrijf, Ronald Clemens is international technical manager voor de sierteelten (pot- en perkplanten en boomkwekerij).
RHP • Jaarverslag 2007
27
Herman Steinvoorte: Jaco Dijkshoorn:
’Ik vind het verhaal achter het RAG keurmerk ‘Lage drempels en korte lijnen’ best goed’ Het Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) gebruikt als eerste bedrijf binnen de gemeente Amsterdam bomenzand dat onder RAG keurmerk valt. Herman Steinvoorte, adviseur stedelijk groen bij de afdeling openbare ruimte van Ingenieursbureau Amsterdam, vertelt waarom hij met het keurmerk wil werken.
dit met eigen bomenzand wenst te doen. “Onze aannemers weten waar zij zich aan moeten houden en ik heb een stok achter de deur in die gevallen dat ik aan de kwaliteit twijfel. Ik kan dus ook monsters laten testen.” Als aannemers inschrijven op een project, dan neemt IBA het keurmerk in het bestek op. Dit kan gevolgen hebben voor de prijs. “In die gevallen kiezen we toch voor de zekerheid van goed bomenzand. Natuurlijk in goed overleg met de opdrachtgever.”, vindt Stein-
“Met aanvulgronden die onder het RAG keurmerk
voorte.
vallen heb ik de zekerheid dat ik goed bomenzand in handen krijg. Bomenzand is gewoon een complexe
Een compromis
materie. Er is veel aanbod, van verschillende kwali-
Afhankelijk van de standplaats bepaalt IBA welke ei-
teit. Soms zie ik een substraat dat bijvoorbeeld een
sen er aan de draagkracht en het poriënvolume van
beetje te donker is en dan twijfel ik. Dat is een puur
bomenzand worden gesteld. Het is niet zo moeilijk
visuele beoordeling. Een boom laat echter pas na een
om een goede teeltaarde te vinden voor bomen in
flink aantal jaren zien of we het goed gedaan heb-
parken, maar in de stedelijke omgeving van Am-
ben”, meent Herman Steinvoorte.
sterdam zijn verhoudingsgewijs veel plaatsen waar
Amsterdam kan beschikken over een eigen grond-
bomen het zwaar te voorduren krijgen. Steinvoorte
bank, waarvan de kwaliteit is geborgd. Daarnaast
vindt bomenzand niet het beste substraat, omdat het
werkt de gemeente met veel verschillende leveran-
voor ruim 90% uit zand bestaat. “Het is een compro-
ciers van bomenzand. Dit is afhankelijk van de op-
mis. We komen er niet onderuit, omdat we de draag-
drachtgever. Naast opdrachten voor de gemeente
kracht van zand nodig hebben. Komt een boom in
Amsterdam voert IBA ook opdrachten uit voor an-
een wandelpad of langs een fietspad te staan, dan is
dere gemeenten en particulieren.
bomenzand voldoende om de druk van de bestrating te weerstaan zonder aan poriënvolume te verliezen.
Stok achter de deur
Komt een boom direct in een belast wegdek te staan,
Steinvoorte maakte kennis met de RHP tijdens een le-
dan voldoet bomenzand niet meer. Het gewicht van
zing van de Nationale bomenbank. Het verhaal van het
het langs razende verkeer drukt het zand in elkaar. In
RAG keurmerk sprak hem erg aan. Hij nam contact op
dat geval moeten we een zelfdragende groeiplaats
met Rob Scholman en besprak met hem zijn wensen.
constructie maken, die we weer kunnen vullen met
Steinvoorte: “Samen hebben we gesproken over kwali-
een goede teeltaarde.”
teitseisen en wat proeven gedaan met het vochtgehalte van het bomenzand.” Dat gesprek was dermate posi-
Pas na jaren
tief dat hij de verkregen informatie inbracht bij IBA. IBA
“Het probleem met bomen is dat we pas na jaren
besloot daarop alleen nog maar met bomenzand met
kunnen zien wat het effect is van onze maatregelen.
het RAG-keurmerk te werken, tenzij een opdrachtgever
In de regel groeit een boom de eerste twee tot drie jaar goed, ook al is het substraat niet optimaal. Soms zie je pas na tien jaar dat je iets fout hebt gedaan. Daarom is het zo belangrijk dat we met bomenzand onder keurmerk werken. We bouwen een soort zekerheid in. Of het een goede keuze is, zal de tijd dus moeten leren. Het is de eerste keer dat we zo werken, dus het keurmerk zal zich nog moeten bewijzen. Voor zover ik het nu kan beoordelen is het verhaal en het onderzoek van de RHP goed.” (RHP Nieuwsbrief, december 2007)
28
Jaarverslag 2007 • RHP
Open Dag RHP in teken van ontwikkelingen binnen substraatsector Stichting RHP heeft een nieuwe locatie betrokken en greep daarom de gelegenheid aan om voor haar deelnemers op 7 juni 2007 een informatiebijeenkomst te organiseren en deze te combineren met een open dag.
ondersteunden de onderwerpen. Deze varieerden van praktijkproblemen tot de ontwikkeling van nieuwe methoden die inzicht verschaffen in de praktische eigenschappen van substraten. In aanvulling op de onderwerpen op de posters toonden de RHP medewerkers
EN-volume
praktijkvoorbeelden van afwijkende plant-
Op de informatiebijeenkomst ’s morgens
groei als gevolg van onjuist geproduceer-
verzorgde Hans Verhagen een inleiding over
de potgrond of een verontreiniging in het
het EN-volume. Hij maakte de materie toe-
logistieke proces. Willem Lenting toonde
gankelijk door de voor- en nadelen van wa-
planten met schadebeelden die we in de
termaat en EN-volume duidelijk te presente-
praktijk hoogst zelden meer zien. Dit is het
ren. Tegen het einde van de ochtend kwamen
resultaat van een goede procesbeheersing
er twee conclusies naar voren. Ten eerste
en kwaliteitszorg op de bedrijven van de
vraagt een beheerste potgrondproductie
deelnemers.
om werken op basis van EN volume. Ten
Marco Zevenhoven wist zijn toehoorders te
tweede is EN hét hulpmiddel om vast te
boeien met het RMO-model dat op eenvou-
stellen welk volume de klant nodig heeft.
dige wijze aangeeft hoe voorraadbemes-
Over deze methode praten we nu al een
ting van substraten een stuk eenvoudiger
kleine tien jaar en bedrijven passen deze
kan worden uitgerekend. Door de verre-
steeds vaker toe.
gaande specialisatie op de teeltbedrijven is de receptuur voor potgrond erg divers ge-
Open Dag
worden. Met het model kunnen RHP-deel-
Het middagprogramma bestond uit een
nemers een juiste verhouding uitrekenen.
rondgang langs kantoor, kas en laborato-
Indien u de presentaties heeft gemist, dan
rium (de Keet). Rond de 80 bezoekers wer-
verzorgen wij graag alsnog een toelichting.
den door RHP-medewerkers geïnformeerd
Er zijn volop ontwikkelingen die bijdragen
over nieuwe ontwikkelingen en wetens-
aan kennis en inzicht, maar ook de inhoud
waardigheden. Vijftien posterpresentaties
van het RHP- en RAG-keurmerk.
RHP • Jaarverslag 2007
29
Organisatie schema
Raad van Toezicht
R. Voogt - voorzitter
G. van Berckel
R. Jacobs
I. Janssen
M. Bakker
Directeur/bestuurder
Kwaliteitsmedewerker
H. Boon
B. de Jong
Technische Commissie
Normcommissies
Administratie
Advies & organisatie
Onderzoek & Ontwikkeling
Office manager
Technisch adviseurs
Hoofd onderzoek
B. de Jong
M. Zevenhoven
H. Verhagen
G. Wever
Administratief medewerkers
R. Scholman
Onderzoeker
L. Kort - Bekooy
R. ten Lohuis
I. Geuijen
Onderzoeksassistent
M. J. Olsthoorn - Enthoven (Freelance)
W. Lenting
RHP RHP •• Jaarverslag Jaarverslag 2007 2006
33 09
Jaco Dijkshoorn:
RHP ‘Lagemedewerkers drempels en korte lijnen’
Directeur/bestuurder
Hein Boon
Advies & organisatie
Technisch adviseurs
Marco Zevenhoven
Administratie
Office manager
Ben de Jong
Administratief medewerkers
Lia Kort - Bekooy
Gerrit Wever
Rob Scholman
Marie José Olsthoorn - Enthoven
(Freelance)
Rob ten Lohuis
Onderzoek & Ontwikkeling
Hoofd onderzoek
Hans Verhagen
Onderzoeker
Ine Geuijen
Onderzoeksassistent
Willem Lenting
34
Jaarverslag 2007 • RHP
RHP • Jaarverslag 2007
35
Stichting RHP