STICHTING PRIMAIR ONDERWIJS LEUDAL EN THORNERKWARTIER
Rapport inzake het jaarverslag 2014
SPOLT In de Neerakker 2 6093 JE Heythuysen T: 0475 550449 F:
[email protected]
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ......................................................................................................................................................... 5 SAMENVATTING ..................................................................................................................................................... 6 JAARVERSLAG 2014 RAAD VAN TOEZICHT SPOLT ............................................................................................ 8 HOOFDSTUK 1: ORGANISATIE ............................................................................................................................ 13 1.1
Visie en Beleid.......................................................................................................................................... 13
1.2
Rol Raad van Toezicht en College van Bestuur ....................................................................................... 13
1.3
Strategische partners ............................................................................................................................... 14
1.4
Toekomst scholen SPOLT ....................................................................................................................... 15
1.5
Wet Medezeggenschap Scholen (WMS).................................................................................................. 16
HOOFDSTUK 2: PERSONEEL .............................................................................................................................. 17 2.1
Organisatieontwikkeling ........................................................................................................................... 17
2.2
Functiemix ................................................................................................................................................ 17
2.3
Aantal FTE ............................................................................................................................................... 17
2.5
Leeftijdsopbouw ....................................................................................................................................... 18
2.6
Einde dienstverband................................................................................................................................. 19
2.7
Ziekteverzuim ........................................................................................................................................... 19
2.8
Klachtenregeling: Vertrouwenspersonen en vertrouwensleraren ............................................................. 21
2.9
Toekomstige ontwikkelingen leerlingenaantallen ..................................................................................... 22
HOOFDSTUK 3: ONDERWIJS EN LEREN ............................................................................................................ 23 3.1
Kwaliteit .................................................................................................................................................... 23
3.2
Onderwijsontwikkeling en Scholing .......................................................................................................... 23
3.3
Opleiden in school (OIS) .......................................................................................................................... 24
3.4
Passend Onderwijs ................................................................................................................................. 24
3.5
Cultuureducatie ........................................................................................................................................ 25
3.6
Onderwijs en ICT...................................................................................................................................... 25
3.7
Wetenschap & Techniek .......................................................................................................................... 26
HOOFDSTUK 4: MATERIEEL ................................................................................................................................ 27 4.1
Gebouwafhankelijke kosten ..................................................................................................................... 27
4.2
Huisvesting Neeritter, Ittervoort, Hunsel ................................................................................................... 27
HOOFDSTUK 5: FINANCIEEL BELEID ................................................................................................................. 28 5.1
Landelijke Ontwikkelingen in het primair onderwijs bij besturen met 11-20 scholen ................................ 28
5.2
Kengetallen SPOLT.................................................................................................................................. 29
5.3
Eigen vermogen en voorzieningen ........................................................................................................... 32
5.4
Risicobeheersing ...................................................................................................................................... 33
5.5
Gang van zaken gedurende het verslagjaar 2014 .................................................................................... 33
5.6
Beleggings- en financieringsbeleid (Treasury statuut).............................................................................. 36
Jaarverslag 2014
2
JAARREKENING 2014 ...................................................................................................................................
42
Financiële positie ...............................................................................................................................................
45
Resultaat ...........................................................................................................................................................
46
Kengetallen .......................................................................................................................................................
47
B1
Grondslagen…………………………………………………………………………………………………
48
B2
Balans per 31 december 2014…………………………………………………………………………….
52
B3
Staat van baten en lasten 2014…………………………………………………………………………...
54
B4
Kasstroomoverzicht 2014 …………………………………………………………………………………
55
B5
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans per 31-12-2014 ……………………………
56
Model G: geoormerkte doelsubsidiesOCW……………………………………………………………..
63
B6
Niet uit de balans blijkende verplichtingen……………………………………………………………….
65
B7
Overzicht verbonden partijen……………………………………………………………………………...
65
B8
Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 2014…………………..
66
C1
Controleverklaring……………………………………………………………………………………..
C2
(Voorstel) bestemming van het resultaat baten en lasten…………………………………………
73
C3
Gebeurtenissen na balansdatum…………………………………………………………………………
74
D1
Gegevens Rechtspersoon…………………………………………………………………………………
Jaarverslag 2014
3
Het jaarverslag 2014 is vastgesteld door het College van Bestuur SPOLT op 15 mei 2015.
A.J.M. Gubbels, College van Bestuur
Het jaarverslag 2014 is goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 1 juni 2015.
Mevr. Ir. O.C.J. Rens
Mevr. Drs. C.I.H.M. Meijers
Voorzitter Raad van Toezicht
Vicevoorzitter Raad van Toezicht
Jaarverslag 2014
4
VOORWOORD “SPOLT; goed voor onderwijs” Met dit jaarverslag legt het College van Bestuur verantwoording af aan de Raad van Toezicht, de medewerkers, de Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad en andere belanghebbenden over de ontwikkelingen en de behaalde resultaten in het jaar 2014. Het spreekt voor zich dat het verslag uitgebreid onderwerp van gesprek is met de Raad van Toezicht. Daarnaast wordt dit verslag aan relaties verstrekt. Dit jaarverslag heeft de titel van de strategische koers 2010-2015 “SPOLT; goed voor onderwijs” meegekregen. Een titel die iets zegt over de organisatie en de omgeving, over de ontwikkelingen die op ons afkomen, over de kansen die we zien en de mate waarin we er in slagen onze doelstellingen te bereiken. Helaas hebben we op één school de onderwijskundige doelstellingen in 2014 niet bereikt en is deze school door de Onderwijsinspectie als ‘zwak” bestempeld. In 2014 zijn er middels een plan van aanpak acties ingezet om in 2015 weer een basisarrangement te ontvangen. De strategisch koers 2010-2015 en de Risico- en Vermogensanalyse (januari 2013) zijn leidraad geweest voor de ontwikkelingen binnen SPOLT in 2014. Zo hebben we in 2014 kunnen vaststellen dat het uitgangspunt “centraal wat moet en decentraal wat kan” werkt. Het management stuurt en begeleidt en het bestuursbureau ontlast en ondersteunt de scholen in een opbouwende en plezierige samenwerking. Op dit moment zijn de demografische ontwikkelingen leidend. Er is hard gewerkt aan een groep overwegend kleine scholen. Ten behoeve van een kwalitatief bestendige organisatie is in 2014 een start gemaakt met het denken over het onderwijs in de toekomst op onze kleine scholen, onder het motto “zoveel mogelijk handen voor de klas”. Het herfstakkoord 2013 heeft een behoorlijke financiële impuls betekend voor onze sector. Deze stimulans zal voor het grootste deel in 2014 en latere jaren worden ingezet. Mede daardoor sluiten we 2014 positiever af dan begroot. De zorg voor een structureel achterblijvende bekostiging blijft, maar in financiële zin zijn er voldoende buffers om de toekomst opgewekt tegemoet te gaan. Er liggen mogelijkheden voor scholen om zich te profileren en nieuwe uitdagingen aan te gaan. Wij wensen u veel leesplezier met dit jaarverslag.
A.J.M. Gubbels College van Bestuur
Jaarverslag 2014
5
SAMENVATTING In het jaarverslag 2014 worden de belangrijkste ontwikkelingen en resultaten op de afzonderlijke beleidsterreinen aangegeven. Het jaarverslag van de Raad van Toezicht is een onderdeel van het totale jaarverslag SPOLT. Hoofdstuk 1: organisatie De visie en de doelen van onze organisatie zijn concreet en breed gedragen ingevuld in de strategische koers 2010-2015. Deze is leidraad geweest voor de organisatie-ontwikkeling in 2014 en is tevens de koers voor de schoolplanontwikkeling 2011-2015 op de scholen. SPOLT bestaat uit 14 reguliere basisscholen en 1 school voor speciaal basisonderwijs, waarbij iedere school zijn eigen achtergrond en onderwijsconcept heeft. Iedere afzonderlijke school vormt een belangrijke eenheid in de organisatie, met een eigen plaats en gezicht binnen haar omgeving. Hoewel het leerlingenaantal is teruggelopen , blijven we op alle terreinen binnen de prognoses. Ten opzichte van een jaar geleden daalde het leerlingenaantal met 114 (- 4%). Hoofdstuk 2: Personeel Wederom hebben we ons vast personeel werkgelegenheid kunnen bieden. Helaas vertoonde het totale ziekteverzuim niet de dalende lijn die we hadden verwacht. In 2014 is het verzuimbeleid indringend besproken met de directeuren. Dit heeft geleid tot een beter bewustzijn van de stappen die gezet moeten worden bij verzuimpreventie en verzuimreductie. In 2014 is zorgvuldig verdere invulling gegeven aan de functiemix. De aanvankelijke doelstellingen zijn bijgesteld. Verder is gerichte scholing aangeboden in 2014. Veel medewerkers hebben hiervan gebruik gemaakt. Hoofdstuk 3: Onderwijs en Leren Het vormgeven van de onderwijskundige doelstellingen en het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs is de kern van ons werk. Tijdens de cyclische managementgesprekken van het CvB met de individuele directeuren worden de voortgang van de schoolontwikkeling en de onderwijsprojecten besproken. Het bestuursoverzicht van de opbrengsten wordt opgemaakt op basis van de Cito-toetsen. De verdere implementatie van het kwaliteitszorginstrument ESIS heeft vorm gekregen met een focus op de groepsoverzichten en er is een begin gemaakt met het ontwikkelingsperspectief. Om de prestaties van taal en lezen te verbeteren is ingezet op voortgezet technisch lezen en begrijpend lezen en op enkele scholen is een start gemaakt met het analyseren van het rekenonderwijs. Opbrengstgericht werken en het ontwikkelen van een ontwikkelingsperspectief (OPP) zijn de speerpunten van Passend Onderwijs op alle scholen. In het jaarlijkse evaluatieverslag van iedere school is meer specifieke informatie over deze ontwikkelingen te vinden. Op één school na voldoen alle scholen aan de eisen die de wet op het onderwijstoezicht stelt; 14 scholen hebben een basisarrangement van de Inspectie en één school is een zwakke school. Er zijn in het najaar van 2014 interventies gepleegd om in 2015 weer een basisarrangement te hebben voor deze school. Hoofdstuk 4: Huisvesting / Materieel In bijna alle dorpskernen is de huisvesting op orde. In 2014 heeft het mogelijk samenvoegen van de scholen van Neeritter, Ittervoort en Hunsel de nodige aandacht gekregen in samenwerking met de gemeente Leudal en de dorpsgemeenschappen. Voorlopig is dit plan “on hold” gezet en wordt er gekeken naar aanpassing van de gebouwen. Hierbij wordt ook gedacht aan partners in de scholen. Daarnaast is in alle scholen een onderzoek gestart naar energiemaatregelen.
Jaarverslag 2014
6
De doordecentralisatie huisvesting is door het ministerie vastgesteld op 1 januari 2015. Met de gemeente is in 2014 overleg gevoerd over de overdracht en de financiële consequenties. Hoofdstuk 5: Financieel beleid SPOLT is financieel gezond. Net als voorgaande jaren hebben we te maken met een krimpend budget. Het dalend aantal leerlingen en de financiële gevolgen van de ontoereikende bekostiging vormen een risico. Dit staat beschreven in de Risico en Vermogensanalyse 2013, welke in 2015 een update krijgt. In 2014 heeft de accountant een “In Control Statement” afgegeven, waarin aandachtspunten staan beschreven, die we de komende tijd gaan oppakken. Hoofdstuk 6: Toekomstige ontwikkelingen / continuïteitsparagraaf De toekomstige ontwikkelingen van SPOLT komen aan de orde. Een doorkijkje naar 2015 en volgende jaren. Uitgaven moeten worden aangepast aan de teruglopende inkomsten. In de Risico en Vermogensanalyse worden daarin scenario’s beschreven. De kapitalisatiefactor bepaalt de te nemen maatregelen. In dit hoofdstuk laten we zien dat de uitgaven kunnen worden opgevangen in een financieel gezonde situatie. Vanwege de extra financiële impuls van de overheid en meerdere personele mutaties dan verwacht wordt de meerjarenbegroting en de risico-analyse geactualiseerd
Kinderen van b.s. De Verrekijker in Ell bezig met de Smaaktoer
Jaarverslag 2014
7
JAARVERSLAG 2014 RAAD VAN TOEZICHT SPOLT Binnen de Stichting Primair Onderwijs Leudal en Thornerkwartier en de voor de stichting geldende statuten en reglementen functioneert een Raad van Toezicht. De Raad heeft tot taak om vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid toe te zien op de strategie en het beleid van het College van Bestuur en de algemene gang van zaken binnen de stichting. De Raad van Toezicht adviseert (gevraagd en ongevraagd) het College van Bestuur, fungeert als klankbord en vervult de werkgeversrol voor het College van Bestuur. Bij de vervulling van hun taak richten de toezichthouders zich naar het belang van de organisatie. Samenstelling Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestaat uit vijf personen. Binnen de Raad zijn alle relevante kennisvelden en deskundigheden en relevante externe netwerken vertegenwoordigd. Elk lid in de Raad is een generalist die een specialisme meebrengt. Per 31 december 2014 maken de volgende leden deel uit van de Raad: 1
Mw. Ir. O.C.J. (Odilia) Rens (48)
Voorzitter en lid Remuneratiecommissie; Manager Human Resource Nuon. Voorzitter Raad van Toezicht, PRISMA.
2
Mw. drs. C.I.H.M. (Riny) Meijers (66)
Vicevoorzitter en lid Remuneratiecommissie; Organisatiedeskundige.
3
Mw. drs. C.J.C.M. (Ineke) Grooten (67)
4
Ir. P.J.M. (Peter) Velter (62)
Lid. Orthopedagoog-OG / GZ-psycholoog. Zelfstandige. Lid, lid Treasury & Finance Commissie en tevens belast met de levensbeschouwelijke aspecten van het onderwijs. Bestuursadviseur gemeente Venlo/Regio Limburg Noord.
5
Mr. R.J.A. (Remco) Ververs (34),
Lid. lid Treasury & Finance Commissie. Middenmanager Rijksvastgoeddienst
Op 27 januari 2014 is de heer Ververs benoemd tot lid van de Raad van Toezicht. Hij volgt de heer R. Knoops op die begin 2014 de Raad heeft verlaten. Op 11 januari 2015 eindigde de derde zittingstermijn van de heer Velter. De heer Velter heeft 12 jaar deel uitgemaakt van de Raad van Toezicht. Begin 2015 heeft hij afscheid genomen van de Raad. Door het vertrek van de heer Velter ontstond een vacature in de Raad. In november 2014 is de Raad gestart met het werven van een nieuw lid. Het nieuwe lid is bij voorkeur een generalist met expertise op het gebied van menselijk potentieel en/of financieel-economisch gebied, die woont of werkt in de gemeente Leudal en omgeving. Gezien het aftreden van de voorzitter in het voorjaar van 2016 is tevens vermeld, dat wordt gezocht naar een kandidaat met de ambitie en de potentie voor voorzitter. De werving heeft plaats gevonden via een advertentie in De Limburger en op internet. Eveneens is aan de oudergeleding van de GMR en het CvB gevraagd mogelijke kandidaten te attenderen op de vacature. Een sollicitatie commissie, bestaande uit de dames Rens, Grooten en Meijers, heeft gesprekken gevoerd met vier potentiële
Jaarverslag 2014
8
kandidaten. Drie kandidaten hebben begin 2015 een gesprek gevoerd met de overige leden van de Raad, het College van Bestuur en de oudergeleding van de GMR. Hierbij is de keuze gevallen op mw. drs. W.P.J. (Wendy) van Eijk-Nagel. In de vergadering van 26 januari 2015 is zij benoemd. Rooster van aftreden Benoemd
Aftredend
Termijn
Mevrouw O.C.J. Rens
18-05-2004
18-05-2016
Derde
Mevrouw C.I.H.M. Meijers
22-01-2007
22-01-2015
Tweede
Mevrouw C.J.C.M. Grooten
01-08-2008
01-08-2016
Tweede
De heer P.J.M. Velter
01-01-2003
11-01-2015
Derde
De heer R.J.A. Ververs
27-01-2014
21-05-2016
Eerste
Werkzaamheden Raad van Toezicht Bijeenkomsten De Raad van Toezicht en het College van Bestuur vergaderden in 2014 vijf maal in gezamenlijkheid. De vergaderingen werden voorbereid door de voorzitter van de Raad met het College van Bestuur, waarbij ook gelegenheid was om algemene beleidsaangelegenheden en ad hoc vraagstukken aan de orde te stellen, ieder binnen de eigen verantwoordelijkheid. De vergadercyclus van de Raad ligt vast en wordt bepaald door de begroting, tussentijdse financiële rapportages, financiële jaarrekening en het bestuursverslag. Naast deze control cyclus vindt er jaarlijks een thematische bijeenkomst plaats. Dit jaar is de themabijeenkomst gebruikt om stil te staan bij de invulling van het bestuursmodel van SPOLT. Door het vertrek van de voorzitter van het College van Bestuur, de heer J. Vriend per 1 april 2014, lag de vraag voor of doorgaan met een tweehoofdig CvB of een nieuw model met een eenhoofdig CvB. Na uitvoerig beraad heeft de Raad besloten, gezien de krimp en de grootte van de organisatie, dat de organisatie in de toekomst verder gaat met een eenhoofdig bestuur. (zie alinea Werkgeversrol) SPOLT confirmeert zich aan de code “Goed Onderwijsbestuur Primair Onderwijs”. Jaarlijks evalueert de Raad het eigen functioneren. De evaluatie heeft in maart plaats gevonden onder leiding van Rienk Goodijk , GITP. Bespreekpunten waren onder andere taakopvatting, toezichtvisie, de rollen van een Raad, voorzitterschap en individuele bijdragen, relatie RvT en CvB, informatievoorziening en contacten stakeholders, invulling verantwoording. De conclusie van de heer Goodijk was dat de Raad aan de bovenkant zit in het geven van invulling en uitvoering van het Policy Governance model en de code Goed Bestuur. De aandachtspunten voor 2014 zijn de rol van “sparring partner”, meer betrokkenheid bij de ontwikkelingen binnen de organisatie en kwaliteit van onderwijs en personeel. Schoolbezoeken Net als in voorgaande jaren werden ook dit jaar twee leerzame en interessante oriëntatiebezoeken aan een school gebracht, waarbij de directeur de Raad rondleidde in de school en informeerde over de werkwijze op zijn school. In 2014 was dat basisschool de Verrekijker in Ell en SBO Op de tump in Heel.
Jaarverslag 2014
9
Krimp De krimp binnen de scholen van SPOLT blijft een punt van zorg. In alle vergaderingen staat de krimp op de agenda, waarbij het accent ligt op de financiële, personele en organisatorische consequentie. De Raad heeft het College van Bestuur hierin geadviseerd en ondersteund. Financiën In januari zijn het jaarplan en de begroting 2014 kritisch besproken. Na een uitgebreide toelichting door het College van Bestuur heeft de Raad het CvB verzocht rekening te houden met tegenvallende scenario’s. Vooral de lange termijn (de jaren na 2016) baart de Raad zorgen en zij vindt dat de gevolgen van de krimp en de subsidiering van het Rijk goed moeten worden gevolgd zodat op voorhand ingegrepen kan worden. De Raad heeft de begroting 2014 goedgekeurd. In juni heeft de Raad goedkeuring verleend aan de jaarrekening 2013. Alvorens deze goedkeuring te verlenen heeft de Raad zich door de accountant laten informeren over zijn bevindingen. De accountant heeft toelichting gegeven op de:
samenvatting bevindingen;
opdracht 2013;
administratieve organisatie en interne beheersing;
jaarverslag 2013 bestaande uit jaarrekening en jaarverslag;
in control framework; in control statement.
Tevens heeft de accountant de Raad geïnformeerd over mogelijke relevante ontwikkelingen welke van invloed kunnen zijn op de (toekomstige) financiële verantwoording. De accountant heeft aangegeven dat de verschillen tussen realisatie en begroting minimaal zijn. Na een uitvoerige toelichting door het CvB op de vragen en beantwoorden van de Raad inzake het bestuursverslag 2013 heeft de Raad het jaarverslag 2013 goedgekeurd en het College van Bestuur gecomplimenteerd met het jaarverslag 2013. In september is de halfjaar analyse van de begroting 2014 besproken. Door extra inkomsten van het Rijk valt het resultaat positiever uit dan begroot. De Raad is akkoord gegaan met de halfjaar analyse 2014. De Raad heeft het CvB gevraagd om een financieel meerjarenperspectief waarin de leerlingenprognoses op lange termijn zijn verwerkt en de afspraken uit het regeerakkoord. De conclusie is dat er nog geen zicht is op stabilisatie op de langere termijn. Het beeld wordt wel voorzichtig positiever. De Raad heeft in 2013 de accountant opdracht gegeven om in 2014 naast de reguliere werkzaamheden omtrent de jaarrekening een “in control framework” op te stellen. Het doel hiervan is het afgeven van een jaarlijks “in controle statement” door de accountant. In de september vergadering is een eerste opzet van het “in control framework” besproken. De opmerkingen van de Raad zijn door de accountant verwerkt. Eind 2014 heeft de accountant gerapporteerd over het huidige “in control framework” en aanbevelingen gedaan voor vervolgstappen en verdere verbeteringen. De bespreking hiervan zal in januari 2015 plaats vinden. In november heeft het College van Bestuur de uitgangspunten begroting 2015 aangeleverd. In januari 2015 vindt bespreking plaats van de begroting en jaarplan 2015.
Jaarverslag 2014
10
Mededelingen College van Bestuur Dit is een vast agenda onderdeel. Hierin komen informatieve onderwerpen aan de orde die betrekking hebben op SPOLT zoals: personele en onderwijskundige zaken en de regio-ontwikkelingen. Op deze manier wordt de Raad op hoofdlijnen geïnformeerd over het reilen en zeilen van de organisatie en de mogelijkheid geboden om het College van Bestuur kritisch te bevragen en mogelijk van advies te dienen. In 2014 zijn onder andere de volgende onderwerpen aan de orde geweest: analyse ziekteverzuim; stand van zaken rond Passend Onderwijs en regio-ontwikkeling ; bestuursformatieplan; nieuwe managementstructuur en veranderingen en benoemingen in de managementlaag; professionalisering personeel; ICT beleid; bezoek inspectie over het toezichtkader scholen; huisvesting Ittervoort-Neeritter-Hunsel; Cito opbrengsten. GMR Jaarlijks vindt er een of twee maal een gesprek plaats met een afvaardiging van de Raad en van de GMR. Medio 2014 heeft dit gesprek plaatsgevonden, waarin het accent lag op de toekomstige managementstructuur. Hierover is uitvoerig gesproken. De GMR onderschrijft de keuze van de Raad over te gaan naar een eenhoofdig CvB, aangevuld met een managementlaag bestaande uit de directeuren van de clusters die ieder een specifieke taak krijgen. De GMR heeft aangegeven dat zij zich zorgen maken over de invulling van het ICT-beleid. De Raad heeft de GMR geadviseerd gebruik te maken van haar initiatiefrecht en een voorstel in te dienen bij het College van Bestuur inzake het ICT-beleid. Statutenwijziging Als gevolg van de keuze van de Raad over te gaan naar een eenhoofdig College van Bestuur dienen de statuten te worden aangepast. De huidige statuten staan dit niet toe. Deze aanpassing heeft in september plaats gevonden. Werkgeversrol/Bestuursstructuur J. de Vriend, voorzitter van het College van Bestuur, heeft per 1 april 2014 SPOLT verlaten vanwege een benoeming elders. Zijn vertrek betekende voor de Raad de keuze van een eenhoofdig, dan wel twee hoofdig bestuur. Na uitvoerig beraad heeft de Raad besloten, gezien de krimp en de grootte van de organisatie, dat de organisatie in de toekomst verder gaat met een eenhoofdig bestuur. In het daaropvolgend functioneringsgesprek met de heer Gubbels is uitvoerig stil gestaan bij de mogelijkheden en consequenties van een eenhoofdig bestuur voor zowel de organisatie als A. Gubbels zelf. De heer A. Gubbels is gevraagd zijn visie voor de toekomst uit te werken. In maart heeft de Raad het vertrouwen uitgesproken in de heer Gubbels om als eenhoofdig bestuur leiding te geven aan SPOLT. Voor de beloning voor bestuurders in het Primair Onderwijs wordt de CAO bestuurders PO 2013 als uitgangspunt genomen. Honorering en deskundigheidsbevordering De vergoeding van de Raad is in 2011 vastgesteld, gebaseerd op de VTOI “Leidraad vergoeding Raad van Toezicht”. Voor de leden van de Raad van Toezicht is een fictieve dienstbetrekking aangegaan. In 2014 is de vergoeding voor de Raad aangepast op basis van de notitie “Honorering van toezichthouders van onderwijsinstellingen 2013”.
Jaarverslag 2014
11
Per 1 januari 2014 zijn de volgende bedragen vastgesteld: Voorzitter
€ 4.027,-- excl. Btw
Vice-voorzitter
€ 3.356,-- excl. Btw
Lid
€ 2.685,-- excl. Btw
De bedragen zijn inclusief deelname aan commissies en exclusief reiskosten. Als gevolg van een wetswijziging zijn toezichthouders sinds 2013 BTW verschuldigd over de vergoeding. Op grond van de “kleine ondernemingsregeling” hebben alle leden van de Raad ontheffing van de BTW plicht van de Belastingdienst gekregen. De voltallige Raad is lid van de Landelijke Vereniging van Toezichthouders in Onderwijs Instellingen (VTOI). Mw. Grooten, mw. Rens, mw. Meijers en de heer Velter hebben in april deelgenomen aan de jaarlijkse Dag van het Toezicht (VTOI) in Nieuwegein. De heer R. Ververs heeft deelgenomen aan de bijeenkomst “Nieuw in de Raad van Toezicht” georganiseerd door de VTOI. Namens de Raad van Toezicht Drs. Riny Meijers Vice-voorzitter
Afscheid Juffrouw Truus / b.s. de Wegwijzer, Hunsel
Jaarverslag 2014
12
HOOFDSTUK 1: ORGANISATIE
1.1
Visie en Beleid
Visie De scholen (15) van SPOLT zijn een bestuurlijke eenheid. We vormen een herkenbare groep scholen voor bijzonder primair onderwijs met duidelijke gezamenlijke doelen. We varen als SPOLT-scholen onder dezelfde vlag en hebben dezelfde bestemming. Strategisch Beleid SPOLT-scholen verzorgen eigentijds, goed primair onderwijs waarbij het kind in zijn ontwikkeling centraal staat in een context waarin kinderen en medewerkers zich prettig voelen en met plezier naar school gaan. Dat betekent dat we alles in het werk stellen om alle kinderen, die onze scholen bezoeken, zo optimaal mogelijk naar hun toekomst te begeleiden. De koers die een individuele SPOLT school uitzet om dat te bereiken kan echter verschillend zijn met eigen keuzes en natuurlijk met een eigen concretisering van de identiteit. 1.2
Rol Raad van Toezicht en College van Bestuur
de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor:
Het bewaken van het doel en de grondslag van de stichting zoals verwoord in de statuten
Werkgeversrol voor het College van Bestuur
Het adviseren van College van Bestuur
Goedkeuren van besluiten betreffende samenwerking, fusie en overname
Goedkeuren van het strategisch beleid
Goedkeuren van de begroting en jaarrekening
Benoemen van de accountant.
Het College van Bestuur legt periodiek verantwoording af over het gevoerde beleid aan de Raad van Toezicht. College van Bestuur Het College van Bestuur is in 2014 van samenstelling veranderd. De organisatie wordt nu geleid door één bestuurder, de heer Arno Gubbels, met een in omvang beperkt stafbureau, dat algemene en secretariële ondersteuning biedt. De totale bezetting van het bestuursbureau bedraagt in 2014 1,8 fte. De directeuren bieden advisering en ondersteuning op de beleidsterreinen Kwaliteitszorg , ICT beleid, Passend Onderwijs, Voor-en vroegschoolse educatie (VVE) , Arbo –beleid en Opleiden In School (OIS). College van Bestuur en directeuren zijn gericht op het scheppen van voorwaarden waardoor de leraren de gewenste resultaten kunnen bereiken. Op dit moment gebruikt het College van Bestuur voor de meeste cruciale processen de stapsgewijze systematiek “plan-do-check-act”. Het College van Bestuur bepaalt de beleidskaders en mandateert de uitvoering aan de directeuren. Resultaat gericht werken betekent ruimte bieden voor creativiteit en initiatieven, maar ook vooraf duidelijke doelen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastleggen.
Jaarverslag 2014
13
Organogram:
Raad van Toezicht
Buggenum Neer
Neeritter Ittervoort Hunsel
Baexem Grathem Kelpen-Oler Ell
Roggel Heibloem
* Vizyr * Secretariaat
College van Bestuur
Heythuysen
Heel: SBO
Haelen Horn
GMR
De kracht van onderwijs wordt gevormd in de scholen. Voor alle scholen gelden wel dezelfde kaders. De kwaliteit van de scholen wordt bevorderd door het stimuleren van de dialoog tussen hen en de omgeving. Belangrijk daarin is de ouderbetrokkenheid en het begeleiden van het proces van overdracht van onze leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Ouderbetrokkenheid was een belangrijk thema in 2014. Vanuit onze maatschappelijke verantwoordelijkheid is het van groot belang stakeholders mee te nemen in de ontwikkelingen welke in de scholen gerealiseerd worden op gebied van onderwijskundige innovatie, personeelsbeleid en huisvestingsbeleid. Ons handelen moet verantwoord kunnen worden in het licht van onze maatschappelijke opdracht. 1.3
Strategische partners
De samenwerking met verschillende partners in onze regio hebben we in 2014 volop gecontinueerd en waar mogelijk zijn we op zoek gegaan naar nieuwe partners. Belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein:
Het samenwerkingsverband in kader van Passend Onderwijs.
De collega-schoolbesturen op gebied van Cultuureducatie en Wetenschap &Technologie.
De integratie van de bibliotheken in de scholen.
De voortzetting van de integratie van de kinderopvang in de scholen.
De integratie van ons Dienstencentrum Onderwijs in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
Betreffende de besturenorganisaties is SPOLT lid van de PO-Raad en aangesloten bij de Vereniging Katholiek Onderwijs (VKO). In 2014 heeft veelvuldig ambtelijk en bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de gemeenten Leudal en Maasgouw en in mindere mate ook met de Provincie Limburg. Contact- en overlegmomenten zijn er ook met Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Inspectie van het Onderwijs en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Jaarverslag 2014
14
Onderstaand een schematisch overzicht van de budgeteenheden: Budgeteenheid:
Scholen:
Kinderopvang
Bibliotheek-
in school
voorziening In school
1.
Heel
1.
SBO Op de tump, Heel
2.
Heythuysen
2.
De Neerakker, Heythuysen
3.
Cluster Hunsel - Ittervoort-
3.
De Wegwijzer, Hunsel
4.
De Schakel, Ittervoort
5.
St. Lambertus, Neeritter
6.
De Kwir, Neer
7.
Antoniusschool, Buggenum
8. 9.
n.v.t.
n.v.t.
x
x
x
x
x
Op termijn
De Leerlingst, Haelen
x
x
De Mussenberg, Horn
x
x
10. De Zjwiek, Roggel
x
x
11. De Heihorst, Heibloem
x
x
12. Harlekijn, Baexem
x
x
13. De Klink, Grathem
x
x
14. St. Liduina, Kelpen-Oler
x
x
15. De Verrekijker, Ell
x
x
Neeritter
4.
5.
6.
7.
1.4
Cluster Neer – Buggenum
Cluster Haelen – Horn
Cluster Roggel – Heibloem
Cluster Bae-GR-KO-Ell
Toekomst scholen SPOLT
Als gevolg van de demografische ontwikkelingen neemt het aantal leerlingen van SPOLT af. Enerzijds wordt SPOLT geconfronteerd met overheidsbezuinigingen, anderzijds zijn er ontwikkelingen om de bezuinigingen (gedeeltelijk) te compenseren, het zogenaamde Regeerakkoord. Toekomstige uitgaven moeten in de pas lopen met toekomstige inkomsten. Het blijven aanbieden van kwalitatief onderwijs is uitgangspunt. De doelstelling van de Risico- en Vermogensanalyse is te komen tot een samenhangende meerjarenplanning ten aanzien van leerlingaantallen, huisvesting, personeel en financiële positie. In 2015 wordt hieraan verder invulling gegeven. Het College van Bestuur doet haar uiterste best zo snel als mogelijk te anticiperen op ontwikkelingen die in de lijn van de doelstelling liggen.
Jaarverslag 2014
15
1.5
Wet Medezeggenschap Scholen (WMS)
Het GMR-reglement is in de GMR-vergadering van 15-12-2010 opnieuw vastgesteld. Eind 2014 bestaat de GMR uit de volgende personen: Namens de ouders
Namens het personeel
De heer J. Vercoulen / Voorzitter
Mevrouw H. Huiberts / Secretaris
De heer P. van Dongen
Mevrouw B. Gelissen
De heer G. Camps
Mevrouw A. Gijsen
Mevrouw Wijngaarden (per 01-01-2015)
De heer A. Hurxkens
Mevrouw van der Steen (per 01-01-2015)
Mevrouw M. Hermans
Het College van Bestuur bezoekt de GMR vergaderingen op uitnodiging van de GMR. Op verzoek van de GMR is er vooroverleg met het College van Bestuur over de agenda van de GMRvergadering. De volgende onderwerpen zijn in 2014 ter instemming of advisering voorgelegd:
ICT Beleidsplan 2015-2019
Vakantierooster 2014-2015
Jaarplan / Begroting 2014
Ontbinding SWV LTK
Resultaatbestemming 2013
Bestuursformatieplan 2014-2015
Bestuursondersteuningsplan 2014-2015
Taakbeleid
Cao 2014-2015: overlegmodel
Aanpassing Mobiliteitsbeleid
Aanpassing meldcode Huiselijk Geweld en Kin-
Richtlijnen Lief en Leed / jubilea
dermishandeling NB: Voor meer informatie over de GMR verwijzen wij naar de website van SPOLT: www.SPOLT.nl / tabblad GMR.
Jaarverslag 2014
16
HOOFDSTUK 2: PERSONEEL
2.1
Organisatieontwikkeling
Het aantal budgeteenheden van SPOLT is in 2014 van 8 gedaald naar 7. Door de krimp van het leerlingenaantal en het met pensioen gaan van een directeur heeft deze herschikking plaatsgevonden. Deze handelwijze ligt in lijn met de notitie “Nieuwe managementstructuur” . 2.2
Functiemix
SPOLT heeft op de scholen grotendeels alle LB functies ingevuld van de in de CAO opgestelde 30%. Er zijn bij SPOLT 31 FTE LB-functies en 2,6 FTE LC-functies ingevuld. Op bestuursniveau moeten nog LB functies worden ingevuld. Om de instroom van leerkrachten in het LB-profiel te bevorderen, de deskundigheid te vergroten (professionaliseren), is in samenwerking met Fontys Opleidingen Speciaal Onderwijs in schooljaar 2013/2014 een nieuwe tweejarige cursus op masterniveau gestart voor gedragsspecialist. In schooljaar 2012/2013 is een masterclass gestart voor “Het Jonge Kind”, waarvan in schooljaar 2013/2014 het tweede cursusjaar is ingegaan. De werkgroep functiemix hanteert het beleidsplan “Invoering functiemix” en houdt bij de uitvoering rekening met de vertaalslag van de meerwaarde van een LB-functie in de praktijk naar specifieke competenties en/of vaardigheden van leerkrachten. Het individueel scholingstraject van leerkrachten kan evt. ook leiden tot een LB-functie als dit op een school een meerwaarde heeft voor de schoolontwikkeling. In 2014 is afgesproken met de GMR de LB functies op bestuursniveau in te vullen aan de hand van een kwalitatieve behoefte. 2.3
Aantal FTE
Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van het gemiddeld aantal FTE’s zien gedurende de laatste drie jaren.
SPOLT Aantal medewerkers
2014 279
2013 285
2012 293
Gemiddeld aantal FTE CvB Directie Teamleiders OP OOP Bovenschools Totaal
1,2500 7,4200 13,3510 152,7110 27,1240 0,9010 202,7570
2,0000 7,9630 13,9870 157,4290 25,6260 1,1190 208,1240
2,0000 9,2510 14,2520 164,4920 25,3470 1,2930 216,6350
In 2014 zet zich de dalende trend van de FTE zich voort.
Jaarverslag 2014
17
2.4
Vervangerspool
In lijn met de begroting van 2014 is 2,9 Fte in de vervangerspool benoemd. De uiteindelijke bezettingsgraad bedroeg in 2014 88%, terwijl in de begroting gerekend is met een bezettingspercentage van 70%. Zolang deze regeling blijft bestaan zal SPOLT vaste medewerkers benoemen in de vervangerspool om hiermede gedwongen ontslagen te voorkomen c.q. te beperken. 2.5
Leeftijdsopbouw
Onderstaande tabellen geven de leeftijdsopbouw weer per 31 december 2014.
Leeftijdsopbouw Man - Vrouw 16 14 12 10 Man
8
Vrouw
6 4 2 0 21
24
Jaarverslag 2014
26
28
30
32
34
36
38
40
42
44
46
48
50
52
54
56
58
60
62
64
18
Eind 2014 hadden er 279 medewerkers een dienstverband bij SPOLT, waarvan Mannen
: 59
Vrouwen
: 220
Eind 2014 waren er in totaal 133 medewerkers 50 jaar of ouder, waarvan Mannen
: 33
Vrouwen
: 100
Bovenstaande cijfers laten zien dat bijna 48,0% van het personeel 50 jaar of ouder is. 2.6
Einde dienstverband
In 2014 hebben 16 medewerkers SPOLT verlaten. -
4 medewerkers gingen met pensioen / maakten gebruik van de regeling keuzepensioen ABP
-
8 medewerkers namen ontslag op eigen verzoek
-
3 medewerkers werden arbeidsongeschikt verklaard
-
1 medewerker was betrokken in een outplacementtraject
Het beleid van SPOLT is erop gericht dat het ontslag voldoet aan de criteria van het participatiefonds. Dat betekent dat de uitkeringskosten voor rekening van het participatiefonds zijn. 2.7
Ziekteverzuim
De kosten in verband met ziekteverzuim, zoals preventie en begeleidingskosten, komen ten laste van het bestuur. Hiertoe horen ook de kosten van re-integratie, begeleidende werkzaamheden door het casemanagement van Vizyr en activiteiten binnen de kaders van de Wet Verbetering Poortwachter.
Het totale ziekteverzuim binnen SPOLT ligt met 9,34% in 2014 hoger dan verleden jaar. Dit verzuim ligt duidelijk boven de norm van 5,4%. In onderstaande tabellen valt af te lezen dat dit percentage sterk wordt beïnvloed door de langdurig zieken. Er wordt zoveel gevraagd van onderwijsgevenden, dat het voor sommigen moeilijk wordt te beantwoorden aan het geëiste. We proberen in goed overleg met betrokkenen de juiste interventies te plegen en regelingen te treffen. Dit kan zijn; scholing, vermindering weektaakomvang, ander werk buiten SPOLT, keuzepensioen.
Jaarverslag 2014
19
Bij een vergelijk over de leeftijdscategorieën valt een wisselend beeld af te lezen, maar de leeftijdscategorieën 45-50, 55-60 en ouder springen er duidelijk uit.
Jaarverslag 2014
20
2.8
Klachtenregeling: Vertrouwenspersonen en vertrouwensleraren
SPOLT conformeert zich aan het Modelreglement Klachtenregeling Bond KBO 1998. Er zijn contactpersonen op school (directeur) en schoolonafhankelijke externe vertrouwenspersonen benoemd. SPOLT is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie van de Geschillencommissie Basisonderwijs (GCBO). SPOLT heeft twee externe vertrouwenspersonen: de heer van de Ven en de heer Beenders. De heer van de Ven is in 2014 een keer benaderd (3 gesprekken) en de heer Beenders is in 2014 één keer benaderd. In een geval is contact opgenomen met het College van Bestuur, maar dit heeft niet kunnen leiden tot een oplossing. In dit geval is een formele klacht ingediend bij de landelijke klachtencommissie. Deze is afgehandeld in april 2015. Daarnaast hebben alle scholen een of meerdere vertrouwensleraren aangesteld voor kinderen. Dit is een soort “luisterend-oor” functie, waar kinderen kunnen praten over een misbruiksituatie thuis, een ruzie met …, een vervelende gezinssituatie etc.
NL Doet – b.s. de Heihorst, Heibloem
Jaarverslag 2014
21
2.9
Toekomstige ontwikkelingen leerlingenaantallen
SPOLT is het bevoegd gezag van 14 basisscholen in de gemeente Leudal en één speciale basisschool in de gemeente Maasgouw. Onderstaand een tabel met de ontwikkeling van het leerlingenaantal SPOLT:
Teldatumgegevens scholen: 01-10-2014
school
teldatum en prognoses
def.versie
28-10-2014
leerlingen
leerlingen
leerlingen
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
1-10-2014
leerlingen leerlingenleerlingenleerlingen leerlingen 1-10-2015 1-10-2016 1-10-2017 1-10-2018
1
De Zjwiek
Roggel
365
339
313
313
295
280
276
270
2
Harlekijn
Baexem
217
213
192
192
177
172
167
158 87
3
St. Liduina
Kelpen-Oler
108
104
112
112
111
106
96
4
Antonius
Buggenum
72
67
69
65
66
70
74
76
5
De Kwir
Neer
320
316
320
293
275
261
248
229
6
De Wegwijzer
Hunsel
88
89
87
84
76
72
68
68
7
De Verrekijker
Ell
158
155
136
129
126
123
125
116
8
St. Lambertus
Neeritter
79
83
87
82
78
78
73
72
114
103
101
99
327
325
316
305
9
De Schakel
Ittervoort
139
130
126
114
10
De Leerlingst
Haelen
381
369
342
324
11
De Heihorst
Heibloem
78
71
70
67
64
54
50
49
12
De Mussenberg
Horn
282
277
270
270
262
261
246
237
13
De Klink
Grathem
134
120
110
102
97
94
95
93
14
De Neerakker
Heythuysen
527
477
453
421
410
390
368
359
15
SBO Opdetump
Heel
124
119
110
115
100
100
100
100
3072
2929
2797
2683
2578
2489
2403
2318
totaal SPOLT:
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat in 2014 op 10 scholen het leerlingenaantal is gedaald. De daling wordt naar onze mening veroorzaakt door: -
Ontgroening/vergrijzing
-
Er vestigen zich minder jonge gezinnen in de dorpen
-
Tussentijdse verhuizingen.
Wij verwachten dat de daling voorlopig nog doorzet. In 2014 zijn nieuwe prognoses voor de lange termijn (> 15 jaar) opgesteld.
Jaarverslag 2014
22
HOOFDSTUK 3: ONDERWIJS EN LEREN
3.1
Kwaliteit
Het borgen en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs binnen SPOLT is als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarom is de kwaliteitszorg systematisch opgezet (ESIS en CITO-LVS) en wordt de Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs (KMPO) gebruikt. Alle scholen werken op basis van een schoolplan. In het schoolplan wordt een directe relatie gelegd met de strategische koers van SPOLT. De verantwoording voor de behaalde resultaten vindt plaats door middel van een schooljaarverslag. Het college van Bestuur bespreekt dit verslag tijdens het managementrapportage gesprek. De onderwijsinspectie stelt op basis van een risicoanalyse een toezichtarrangement vast. De situatie voor de SPOLT-scholen was in 2014 als volgt: voor 13 scholen een basisarrangement ; 1 school een basisarrangement met attendering en 1 school heeft een onderzoek naar kwaliteitsverbetering gekregen ( zwak). 5 Scholen werden bezocht door de Inspectie. Er was tevredenheid over de ontwikkelingen in de scholen. Deze scholen scoorden voldoende tot goed. Jaarlijks vindt er een bestuursgesprek plaats met de inspectie. Tijdens dit gesprek staan, naast geconstateerde risico’s, onderwerpen als kwaliteitszorg, zelfevaluatie en ontwikkelingen binnen SPOLT op de agenda. 3.2
Onderwijsontwikkeling en Scholing
Vanuit het geloof in de groei van medewerkers besteedt SPOLT veel aandacht aan scholing en ontwikkeling. De mogelijkheden worden vergroot om een bepaalde deskundigheid bovenschools in te zetten voor ontwikkeling op andere scholen. De scholing voor directie- en personeelsleden richtte zich 2014 voornamelijk op het verbeteren van opbrengstgericht werken/handelen en het vergroten van leerkrachtvaardigheden. In 2014 heeft 1 studiedag plaatsgevonden in het kader van Passend Onderwijs waarin de leraren workshops konden volgen die betrekking hadden op domeinen van Passend Onderwijs. Daarnaast heeft elke school in 2014 minimaal 40 uur ingepland voor scholing. Tijdens deze studiemomenten is aandacht besteed aan: -
opbrengstgericht werken
-
gesprekken met kinderen
-
het maken van een portfolio
-
inzetten van het digitale instrument “Kurzweil” voor dyslectische kinderen
-
het maken van trendanalyses
-
beter aanbod voor talentvolle leerlingen
-
ouderbetrokkenheid
Op gebied van professionalisering werden onderstaande opleidingen gevolgd : -
3 leraren volgden de managementopleiding directeur primair onderwijs
-
4 leraren volgden de masteropleiding voor IB-er
-
3 leraren volgden een masteropleiding rondom gedrag
-
1 leraar volgde een masteropleiding meer- en hoogbegaafdheid
-
1 leraar volgde de master Aardrijkskunde
-
1 leraar volgde de master Pedagogiek
Jaarverslag 2014
23
-
23 leraren volgden de opleiding gedrag op masterniveau
-
11 leraren volgden de opleiding jonge (risico)kind op masterniveau
-
directeuren volgden de tweedaagse herhaling Magistrum HRM
-
3 scholen volgden de cursus: kleine scholen en kansrijke groepen
-
4 leraren volgden de mentorencursus
-
2 leraren volgden de cursus leescoördinator
-
3 leraren volgden een module onderzoek aan de OU
3.3
Opleiden in school (OIS)
Het werkplekleren neemt een belangrijke plaats in het onderwijs in. SPOLT heeft 4 (clusters van) opleidingsscholen. In deze scholen werken leraren, docenten en studenten intensief samen in zogenaamde “Communities of Practice” (CoP’s). De stagiaires van “de Nieuwste Pabo” Sittard worden op onze opleidingsscholen begeleid door gecertificeerde opleiders. Binnen SPOLT volgen 28 studenten 40% van hun opleidingstijd als stagiaire op de opleidingsscholen van SPOLT. Schoolopleiders ondersteunen mentoren, studenten en scholen bij het werkplekleren. Door de besturen die participeren in OIS is in 2013 subsidie aangevraagd voor het versterken van de samenwerking met de Nieuwste Pabo (dNP) en de scholen voor PO onder de naam “Leerlandschap”. Deze subsidie is toegekend. Achterliggende reden is de uiteindelijk structureel sterkere samenwerking met als resultaat: Partners in Leren. De komende jaren zal nog intensiever gezamenlijk vorm gegeven worden aan onderwijsontwikkeling in de regio en de inbedding van ontwikkelingen in het curriculum van de Pabo. Basisschool de Neerakker heeft bovendien het predicaat “Academische Opleidingsschool”. Dit betekent dat zij naast het opleiden van leraren ook een aantal ervaren leraren opleiden en begeleiden (vanuit dNP) in het doen van wetenschappelijk onderzoek op de werkvloer. 3.4
Passend Onderwijs
Passend Onderwijs is gestart per 1 augustus 2014. Het SWV Passend Onderwijs PO 31-02 Midden Limburg wordt gevormd door 14 schoolbesturen met gezamenlijk 72 scholen. De gewenste omslag heeft betrekking op: -
van curatief naar preventie
-
van indiceren naar arrangeren
-
van sectoraal naar intersectoraal
Per 1 maart 2014 is een directeur benoemd en het secretariaat is in handen van SPOLT. Iedere school heeft de ambities vertaald in het schoolondersteuningsprofiel. Het schoolondersteuningsprofiel van een school brengt nauwgezet in beeld welke ondersteuning een school daadwerkelijk realiseert. De bundeling van deze profielen is het bestuursondersteuningsplan SPOLT. Alle bestuursplannen samen resulteren in het Ondersteuningsplan voor het SWV PO3102ML. De SPOLT-scholen hebben de overgang naar Passend Onderwijs als soepel ervaren. Er wordt hard gewerkt om leerlingen goed te kunnen begeleiden in het reguliere basisonderwijs. Dit vergt kennis van en werken met leerlijnen. Het opstellen van ontwikkelingsperspectieven (OPP) voor leerlingen is daarbij van belang en het goed analyseren van CITO-toetsen. De komende tijd worden de leraren geschoold en begeleid op deze aspecten om te voldoen aan de ambities zoals verwoord in de ondersteuningsprofielen en het ondersteuningsplan Passend Onderwijs.
Jaarverslag 2014
24
3.5
Cultuureducatie
SPOLT participeert al een aantal jaren in een provinciaal cultuurplatform dat sinds 2011 als SIEN (Scholen In Een Netwerk) door het leven gaat. Binnen SIEN werken nagenoeg alle schoolbesturen voor primair onderwijs samen. SPOLT heeft binnen SIEN een actieve rol. We participeren in een regiegroep, die mede sturing geeft aan de ontwikkelingen. Cultuureducatie is op de scholen van SPOLT onderdeel van het totale onderwijsprogramma voor het realiseren van de kerndoelen en om te werken aan algemene ontwikkelingsdoelen zoals sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfvertrouwen en respect. Er is aandacht voor talentontwikkeling binnen de verschillende disciplines van kunst en cultuur (muziek, theater, literatuur, dans, beeldende kunst, erfgoed en media) en we sluiten aan bij onderwijsst
ontwikkelingen, zoals boeiend onderwijs en meervoudige intelligentie, met gerichte aandacht op de 21 century skills. In 2013 hebben de cultuurcoördinatoren samen met SIEN onderzocht welke deskundige hulp noodzakelijk is om dit te realiseren. Dit heeft geleid tot scholingsmomenten in 2014. De volgende elementen zijn tijdens deze scholingsmomenten aan de orde geweest: -
het geven van kaders om cultuur te leren (kennen), waarderen en begrijpen
-
het aanzetten tot deelname
-
het stimuleren van gedragsverandering
-
het kennis laten nemen en ontdekken van cultuur
-
de intrinsieke waarde; het ‘belevingselement’
-
het niet-vrijblijvende karakter; de ‘bewustwording’
Deze 6 elementenzijn nu voor alle SPOLT-scholen het referentiepunt om cultuureducatie resultaatgericht in het onderwijsprogramma te implementeren en de doelen te realiseren. Gedurende 8 jaar basisonderwijs werken leerlingen aan de hand van een vraaggestuurd onderwijsaanbod voor cultuureducatie dat leidt tot het bereiken van deze doelstellingen. Iedere school van SPOLT heeft dit in een beleidsplan beschreven. 3.6
Onderwijs en ICT
In 2014 hebben we uitvoering gegeven aan het verbeteren van de mogelijkheden van ICT toepassingen. De infrastructuur van de digitale wereld op onze scholen is aangepast. o
de Wifi-verbindingen
o
aanschaf van tablets bij vervanging van hardware in 2014 .
o
inzet van digitale methodes
o
aansluiting op glasvezel
o
een nieuw systeem van schoolbeheer: Edugrip 2 (het werken vanuit de cloud)
De inzet en taken van ICT-coördinatoren zijn geïnventariseerd en de beleidsvoorstellen zijn geformuleerd in een ICT-beleidsplan 2015-2019. Door deze aanpassingen in infrastructuur, hardware en beheer gerealiseerd te hebben verwachten we toekomstbestendig te zijn.
Jaarverslag 2014
25
3.7
Wetenschap & Techniek
De scholen van SPOLT werken in Midden Limburg samen op gebied van Wetenschap &Technologie. Hiervoor is een Techniekplan Midden Limburg opgesteld dat voorziet in het realiseren van een regionaal dekkende infrastructuur op het gebied van het W&T aanbod ten behoeve van het basisonderwijs, waarbij uitgegaan wordt van een optimale samenwerking tussen gemeenten, instellingen, provinciale overheid en bedrijven. De stand van zaken W&T binnen SPOLT in 2014:
Er is een structurele basis voor de Wetenschap & Techniekeducatie op de scholen.
Alle scholen hebben een techniekcoördinator (aanspreekpunt); er vindt structureel overleg plaats en er wordt scholing aangeboden.
Op bovenschools niveau is een coördinator aangesteld die belast is met het verkennen van mogelijkheden voor de opzet van een passende structuur voor de eigen regio.
De techniekcoördinatoren hebben de wens uitgesproken naast de gehanteerde methodes W & T in samenwerking met bedrijven en instellingen in de regio onderzoeksactiviteiten samen te stellen rond een aantal disciplines.
De ervaringen die hiermee in 2015-2016 worden opgedaan zullen de basis vormen voor implementeren van deze projecten in hun visie op W & T op langere termijn.
Het daaruit vloeiende bewustwordingsproces dient te leiden tot een visie die de vraag en behoefte voor het W &T aanbod kan ontwikkelen.
Voor een SPOLT school betekent dit dat er een gefundeerd onderwijsprogramma is:
gebaseerd op leerdoelen, die zijn afgeleid van de hoofddoelstellingen
evaluatie van en sturing op de leerdoelen.
Techniekmiddag in b.s. De Verrekijker, Ell
Jaarverslag 2014
26
HOOFDSTUK 4: MATERIEEL 4.1
Gebouwafhankelijke kosten
2014 was het laatste jaar waarin de gemeente verantwoordelijk was voor bepaalde onderdelen van het gebouw. Aan de hand van de onderhoudsplannen en de uitgevoerde werkzaamheden is een inventarisatie gemaakt en de gemeente heeft ook nog werkzaamheden laten uitvoeren die voor 2015 gepland stonden. Daarnaast zijn er met de gemeente afspraken gemaakt over onderhoudswerkzaamheden t.b.v. een aantal scholen, omdat dit achterstallig onderhoud betreft. De huisvestingslasten van vooral de scholen waar sterk krimpende leerlingaantallen waarneembaar zijn, vergen de komende jaren aandacht.
4.2
Huisvesting Neeritter, Ittervoort, Hunsel
De coalitiepartijen in de gemeenteraad van de gemeente Leudal hebben in 2014 besloten geen besluit te nemen in dit huisvestingsvraagstuk. In 2014 is dit samen met het nieuwe college van Burgemeester en Wethouders opgepakt en is het plan voor de komende 5-10 jaar opgesteld. Dit plan houdt in: De brede school in Ittervoort is gerealiseerd door inpandig kinderopvang en bibliotheek te huisvesten en inhoudelijk samen te werken; de school in Hunsel zal op het huidig niveau gehandhaafd blijven en voor de basisschool in Neeritter wordt gezocht naar huisvestingspartners.
Basisschool St. Lambertus, Neeritter
Jaarverslag 2014
Basisschool de Wegwijzer, Hunsel
27
HOOFDSTUK 5: FINANCIEEL BELEID 5.1
Landelijke Ontwikkelingen in het primair onderwijs bij besturen met 11-20 scholen 1
In deze paragraaf volgt een beeld van de landelijke ontwikkeling van de diverse financiële kengetallen in het primair onderwijs. De door SPOLT gehanteerde kengetallen vormen de leidraad bij onderstaande overzichten. Onderstaand de kengetallen en hun signaleringsgrens:
Kapitalisatiefactor: de signaleringsgrens is afhankelijk van de omvang van het bestuur. Voor instellingen met > € 8 miljoen aan jaarlijkse baten geldt een bovengrens van 35%.
Solvabiliteit: voor de solvabiliteit geldt een ondergrens van 30%.
Liquiditeit: voor de liquiditeit is de signaleringsgrens vastgesteld op 1,00.
Rentabiliteit: het gemiddelde van de laatste vijf jaren dient 0% tot 5% te bedragen. 2
Met deze normeringen op het netvlies volgen de landelijke resultaten van PO5 besturen van 2010 t/m 2013.
JAAR
GROEPERING
Gemiddelde van KAP FACTOR
Gemiddelde van SOLVABILITEIT
Aantal Besturen
2013
PO5
44,73
0,62
176
2012
PO5
41,45
0,58
174
2011
PO5
41,74
0,58
173
2010
PO5
42,96
0,58
173
Na enkele jaren met een gestage daling, valt in 2013 de stijging van de kapitalisatiefactor op. Deze stijging van meer dan 3,0 procentpunt wordt vooral veroorzaakt door de extra rijksbijdragen die eind 2013 door de schoolbesturen zijn ontvangen. Dit betrof de bijzondere en aanvullende bekostiging en de (deels vooruit ontvangen) bekostiging inzake jonge leerkrachten. De solvabiliteit laat na jaren van stabiliteit in 2013 eveneens een stijging zien. De gemiddelde solvabiliteit van PO5 besturen ligt ruim boven de signaleringswaarde van 0,30.
JAAR
GROEPERING
Gemiddelde van LIQUIDITEIT
Gemiddelde van RENTABILITEIT
Aantal Besturen
2013
PO5
2,62
3,70
176
2012
PO5
2,20
0,13
174
2011
PO5
2,12
-1,14
173
2010
PO5
2,14
-1,79
173
De gemiddelde liquiditeit vertoonde in de jaren voor 2013 kleine bewegingen, maar laat vooral in het laatste jaar als gevolg van de ontvangst van de extra rijksbijdragen een positieve ontwikkeling zien. Dit kengetal ligt gemiddeld ruim boven de signaleringsgrens van 1,00.
1
DUO verzamelt gegevens over het primair onderwijs in Nederland en stelt daarvan een grote hoeveelheid online beschikbaar. Bij de analyses in
deze paragraaf is gebruik gemaakt van de door DUO gepubliceerde gegevens 2
PO5 Bestuur: Een bestuur met 11-20 scholen in het Primair Onderwijs
Jaarverslag 2014
28
De gemiddelde rentabiliteit vertoont in 2013 een verbetering ten opzichte van de jaren voordien. Ook hier spelen de extra rijksbijdragen van eind 2013 weer een grote rol. Conclusie Het totaalbeeld laat zien dat de financiële positie van de PO5 besturen in 2013 aanzienlijk verbeterd is. Bij deze verbetering dient aangetekend te worden dat de extra rijksbijdragen pas eind 2013 zijn ontvangen waardoor de uitgaven veelal pas in 2014 en later plaatsvinden. Het is goed op te merken dat dit een gemiddeld beeld van ruim 170 vergelijkbare schoolbesturen betreft; op individueel niveau kunnen de kengetallen afwijken.
5.2
Kengetallen SPOLT
Het College van Bestuur hanteert de in de vorige paragraaf behandelde kengetallen en signaleringsgrenzen voor de analyse van haar financiële situatie en gebruikt de landelijke cijfers van vergelijkbare besturen als benchmark. a)
Kapitalisatiefactor
Het ministerie hanteert de kapitalisatiefactor als kengetal om te signaleren of onderwijsinstellingen hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. De kapitalisatiefactor wordt gedefinieerd als: Totaal Kapitaal (excl. boekwaarde van gebouwen en terreinen) gedeeld door Totale Baten (TK / TB). Kapitalisatiefactor
Realisatie
Gemiddelde PO5
%
SPOLT
Landelijk
Normering
2014
59.9
2013
52.9
44.7
< 35.0
2012
44.4
41.5
< 35.0
2011
45.7
41.8
< 35.0
< 35.0
De kapitalisatiefactor van 59,9% vertoont een stijging. De oorzaak van deze stijging ligt in het positieve resultaat over 2014, maar ook in de toegenomen voorziening onderhoud in verband met de doordecentralisatie van het buitenonderhoud. De leerlingprognoses voorspellen een terugloop in leerlingen van 15% over een periode van 5 jaar. Deze krimp veroorzaakt een terugloop in de baten, die ten dele opgevangen kan worden met natuurlijk verloop van personeel. Daarnaast zijn er meerdere onderwijskundige investeringen die het resultaat zullen beïnvloeden. Om deze redenen verwacht het CvB dat de kapitalisatiefactor de komende jaren daalt. b)
Solvabiliteit
De solvabiliteit is de graadmeter voor de financiële onafhankelijkheid en geeft aan of SPOLT aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Solvabiliteit 1 is: eigen vermogen / totaal vermogen * 100% Het College van Bestuur SPOLT streeft voor solvabiliteit 1 naar een waarde van 40%.
Jaarverslag 2014
29
Solvabiliteit 1
Realisatie
Gemiddelde PO5
Normering
%
SPOLT
Landelijk
2014
63
2013
64
62
> 30
2012
62
58
> 30
2011
57
58
> 30
> 30
De solvabiliteit is in 2014 gedaald. Deze daling komt voort uit de gestegen voorziening onderhoud, maar ook uit het feit dat SPOLT penvoerder is voor de regeling versterking lerarenopleiding, bekend onder de naam Leerlandschap. c)
Liquiditeit
Een goede liquiditeitsratio illustreert het vermogen van een organisatie om crediteuren tijdig (op korte termijn) te kunnen betalen. Liquiditeit {current ratio} is: (kortlopende vorderingen + liquide middelen) / kortlopende schulden Liquiditeit
Realisatie
Gemiddelde PO5
(Current ratio)
SPOLT
Landelijk
Normering
2014
2.4
2013
2.5
2.6
> 1.0
2012
2.3
2.2
> 1.0
2011
1.6
2.1
> 1.0
> 1.0
De liquiditeit is per balansdatum licht afgenomen ten opzichte van een jaar eerder. De toename van het saldo van de liquide middelen en kortlopende effecten heeft een stijgend effect op de liquiditeit. Deze stijging wordt echter teniet gedaan door een toename in de kortlopende schulden (oa. regeling versterking lerarenopleiding), waardoor de liquiditeit daalt. d)
Rentabiliteit
Rentabiliteit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat uit gewone bedrijfsvoering in relatie tot de totale baten. Rentabiliteit is:
exploitatie resultaat uit gewone bedrijfsvoering / totale baten * 100%
Rentabiliteit
Realisatie
Gemiddelde PO5
Normering
%
SPOLT
Landelijk
2014
2.1
2013
6.1
3.7
5% > R > 0%
2012
1.2
0.1
5% > R > 0%
2011
-0.6
-1.1
5% > R > 0%
5% > R > 0%
Hoewel SPOLT geen winstoogmerk heeft, is rentabiliteit een belangrijke indicator om waardevast eigen vermogen te blijven garanderen. De rentabiliteit van SPOLT over 2014 is positief. In paragraaf 5.5 wordt de opbouw van het
Jaarverslag 2014
30
resultaat nadrukkelijker besproken. Over de laatste vijf jaren is de gemiddelde rentabiliteit van SPOLT ruim voldoende. Personele lasten Aangezien de personele lasten ruim 85% van de totale lasten vormen, hebben deze lasten nadrukkelijk de aandacht van het College van Bestuur. Om de ontwikkeling van deze lasten te beoordelen, worden de personele lasten afgezet tegen het gemiddeld aantal FTE’s in 2014 en tegen het aantal leerlingen. Voor deze analyse worden, net zoals het uitgangspunt van de bekostiging, de leerlingaantallen van 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar gehanteerd. (t – 1) Personele lasten in relatie tot fte’s en leerlingen Jaar
Gemiddeld
Afname
Aantal FTE’s
Personele
Afname
Lasten
2014
199,01
4,38%
2013
208,12
3,93%
2012
216,64
Aantal
Afname
leerlingen
€ 12.479.877
1,82%
2797
4,51%
€ 12.711.096
3,69%
2929
5,39%
3
€ 13.198.150
3096
Bovenstaande tabel laat zien dat het gemiddeld aantal FTE’s in 2014 met 4,38% is gedaald. De daling in de personele lasten blijft achter op dit percentage. De verklaring voor dit verschil ligt in de stijging van de gemiddelde loonkosten als gevolg van de nieuwe cao primair onderwijs en de aanpassing van diverse premies. Deze stijging in de lasten wordt gecompenseerd door de bijstelling van de rijksbijdragen. Naast de gestegen loonkosten zorgen de gestegen uitgaven aan nascholing ook voor hogere personele lasten. Als gevolg van de regionale krimp daalt het leerlingaantal van SPOLT met 4,51%. Uiteindelijk leidt deze trend op termijn tot een teruggang van het eigen vermogen. Dit wordt ook zichtbaar in de meerjaren begroting die in de continuïteitsparagraaf aan bod komt. Kasstroom overzicht Het kasstroom overzicht is een administratieve onderbouwing van hoe de geldmiddelen gedurende 2014 beschikbaar zijn gekomen en hoe deze zijn aangewend. Zie hiervoor paragraaf B4 van de jaarrekening. Over 2014 is er een toename in liquide middelen van € 367.966.
3
De personele lasten 2012 zijn in verband met de vergelijkbaarheid gecorrigeerd. De correctie betreft de uitkeringen van het UWV inzake WAZO of Ziektewetuitkering. Voor 1 augustus 2012 werden deze loonkosten gedeclareerd bij het Vervangingsfonds. Het gemiddeld aantal FTE’s betreft echter alleen dienstverbanden die niet gedeclareerd worden bij het Vervangingsfonds. Voor de vergelijkbaarheid zijn de uitkeringen betreffende WAZO of Ziektewetuitkering voor heel 2012 toebedeeld aan het UWV, waardoor de personele lasten in 2012 lager uitvallen.
Jaarverslag 2014
31
5.3
Eigen vermogen en voorzieningen
Het eigen vermogen van SPOLT bedraagt per balansdatum € 5.642.664. Dit bedrag wordt, zoals weergegeven in bovenstaande grafiek, gevormd door een algemene reserve en meerdere bestemmingsreserves. In 2014 is het eigen vermogen als gevolg van het positieve exploitatieresultaat met ruim € 300.000 toegenomen.
De voorzieningen van SPOLT bedragen per balansdatum € 1.294.168. Dit saldo wordt, zoals weergegeven in bovenstaande grafiek, gevormd door een voorziening onderhoud en een voorziening jubilea. In 2014 is de voorziening onderhoud, mede als gevolg van de doordecentralisatie van het buitenonderhoud, met ruim € 230.000 toegenomen en de voorziening jubilea is met circa € 14.000 afgenomen.
Jaarverslag 2014
32
5.4
Risicobeheersing
SPOLT heeft de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Raad van toezicht, het College van Bestuur en de directeuren expliciet vastgelegd in een managementstatuut. Dit statuut dient als basis voor een weloverwogen inbedding van het financiële beleid op basis van beginselen van een verantwoord beheer. De financiële en personele administratie zijn uitbesteed aan het administratiekantoor Vizyr. Mutaties in de administratie worden verwerkt na codering en goedkeuring door het College van Bestuur. Het administratiekantoor controleert op de juistheid van codering en autorisatie. Gedurende het jaar wordt maandelijks beoordeeld of de realisatie van baten en lasten synchroon loopt met de door de Raad van Toezicht geaccordeerde begroting. De begroting wordt ingezet als stuurinstrument voor de beheersing van activiteiten. Halverwege het verslagjaar wordt een gedetailleerde halfjaaranalyse opgesteld. Afwijkingen tussen begroting en realisatie worden geanalyseerd en er wordt bepaald of er aanvullende actie noodzakelijk is om op koers te blijven. Deze analyse vormt een evaluatiemoment en dient als fundament bij het opstellen van een prognose voor het lopende jaar en de komende begroting. In het verslagjaar 2014 gaf de prognose in de halfjaar analyse een duidelijk beter resultaat dan de begroting. Naast de sturing op geld wordt er gerapporteerd over zaken als de formatie, leeftijdsopbouw en ziekteverzuim. Het College van Bestuur beoordeelt op deze momenten of de financiële realisatie binnen de kaders van het financiële meerjarenbeleidsplan past en of de uitvoering nog financiële ruimte biedt. Geldstromen worden gevolgd en in verband gebracht met toekomstige investeringen. Reserves en voorzieningen worden bewust gevormd en onderbouwd met meerjarenplannen. Naast deze tussentijdse analyse actualiseert SPOLT ook jaarlijks de meerjarenbegroting. Bij het opstellen van deze begroting wordt nadrukkelijk de koppeling gemaakt met de Risico en Vermogensanalyse.
5.5 a)
Gang van zaken gedurende het verslagjaar 2014 Beschouwing resultaat
SPOLT sluit 2014 af met een resultaat uit baten en lasten van € 305.469. Dit resultaat steekt gunstig af ten opzichte van de begroting (-/- € 124.244) en de prognose (€ 146.662). b)
Beschouwing baten
De baten zijn in te delen in rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en overige baten (zie ook het geconsolideerde resultaat in de jaarrekening).
De realisatie van de rijksbijdragen ligt circa € 540.000 (4,1%) boven het begrote bedrag. Dit verschil is als volg te verklaren: Belangrijkste verklaring voor de hogere rijksbijdragen is een wijziging in de verantwoording van de ontvangsten vanuit het samenwerkingsverband. Vanaf augustus 2014 dienen deze ontvangsten te worden gepresenteerd als rijksbijdragen. Voorheen werden deze middelen als overige baten verantwoord. In 2014 zijn deze middelen als overige baten begroot.
Jaarverslag 2014
33
Wanneer bovenstaande wijziging buiten beschouwing gelaten wordt, bedraagt de overschrijding slechts € 220.000 (1,7%). Deze overschrijding valt te verklaren door de bijgestelde rijksbekostiging. Met name de vergoeding personeel- en arbeidsmarktbeleid (€ 88.016) en de personele bekostiging (€ 52.016) zijn in 2014 naar boven bijgesteld. Tenslotte verklaren de subsidies lerarenbeurs en leerlandschap het resterende verschil. In een vergelijking met kalenderjaar 2013 zijn de rijksbijdragen met circa 6,7% gedaald. Deze grote daling is het gevolg van de extra bekostiging die eind 2013 is ontvangen. Zonder de bijzondere en aanvullende bekostiging was de daling 3,1%.
De realisatie van de overige overheidsbijdragen overschrijdt de begroting met ruim € 81.000 (371%). Deze extra baten zijn ontstaan door gemeentelijke bijdragen inzake verkeerseducatie en cultuureducatie.
De realisatie van de overige baten komt ruim € 12.000 (1,8%) hoger uit dan begroot. Binnen deze rubriek spelen diverse factoren een rol. De (niet begrote) niet-subsidiabele baten, die op scholen worden ontvangen t.b.v. buitenschoolse activiteiten, zorgen voor een extra bate van € 125.000. De subsidie van stichting cultuurpad van € 40.000 zorgt eveneens voor hogere baten. In tegengestelde richting werken de inkomsten vanuit het samenwerkingsverband. Het volledige jaarbedrag voor 2014 is binnen deze rubriek begroot, terwijl de realisatie vanaf augustus onder de Rijksbijdragen is verantwoord. Dit zorgt voor een begroting die € 150.000 hoger ligt dan de realisatie.
c)
Beschouwing lasten
De lasten worden in het geconsolideerde overzicht in de jaarrekening ingedeeld in personele lasten, afschrijvingen, huisvestingslasten, overige instellingslasten en leermiddelen. De personele lasten vormen ruim 85% van de totale lasten. Deze rubriek heeft de grootste invloed op het uiteindelijke resultaat. Binnen deze categorie kunnen de lasten nog verder gespecificeerd worden in lonen en salarissen en overige personele lasten.
De lonen en salarissen komen (gesaldeerd met de uitkeringen) over het hele jaar ruim € 34.000 (0,3%) hoger uit dan de begroting. In 2014 zijn de werkgeverslasten gestegen, er is daardoor sprake van een prijsverschil op de lonen en salarissen ten opzichte van de begroting. Deze stijging van de lonen en salarissen is veroorzaakt door nieuwe cao PO en door de aanpassing van diverse premies.. Het aantal fte’s is in 2014 sterker afgenomen dan begroot. Daarnaast is er binnen de categorie onderwijzend personeel een terugloop van meer dan 5,0 FTE. Deze hogere personele reductie zorgt ervoor dat de totale lonen en salarissen de begroting per saldo maar met 0,3% overschrijden.
Jaarverslag 2014
34
De overige personele lasten komen aan het einde van het kalenderjaar € 5.800 (1,4%) hoger uit dan begroot. Het zijn met name de kosten inzake arbobeleid en in mindere mate cultuureducatie die voor hogere lasten zorgen. De lasten voor nascholing blijven daarentegen achter op het begrote bedrag. Evenals verleden jaar geldt dat voor meerdere scholingen leraren een beroep hebben kunnen doen op de lerarenbeurs, waardoor de uitgaven voor SPOLT lager zijn.
Het totaal van de afschrijvingen komt eind 2014 circa € 5.000 (3,5%) hoger uit dan begroot. Deze afwijking wordt veroorzaakt door hogere investeringen in ICT.
De huisvestingslasten van SPOLT vallen ruim € 155.000 (28,3%) hoger uit dan begroot. Deze overschrijding van de begroting komt volledig voor rekening van de extra dotatie inzake buitenonderhoud. Wanneer deze dotatie buiten beschouwing gelaten wordt, liggen de huisvestingslasten € 5.000 (0,9%) lager dan begroot.
De som van de overige instellingslasten ligt in het boekjaar 2014 bijna € 170.000 (37,5%) boven het begrote bedrag. De meeste posten in deze rubriek liggen in lijn of iets boven de begroting. De opvallendste afwijking van ruim € 115.000 komt voor rekening van de niet-subsidiabele lasten. Deze lasten zijn moeilijk vooraf in te schatten door het bestuur en daarom tot en met 2014 niet begroot. Vanaf 2015 is er wel een inschatting gemaakt van deze lasten. Daarnaast zorgt de verantwoording van diverse projecten, waarbij de gemeentelijke subsidie voor kunst en cultuur met € 30.000, het meest in het oog springt voor een hogere realisatie. In een vergelijk met 2013 constateren we dat de totale lasten in deze rubriek op een gelijk niveau liggen.
De uitgaven aan leermiddelen liggen circa € 40.000 (5,9%) boven het begrote bedrag. Met name de extra investeringen in software licenties en onderwijsleerpakketten zorgen voor hogere lasten.
d)
Beschouwing financiële baten en lasten
Het resultaat uit financiële baten en lasten van € 280.318 ligt in 2014 fors hoger dan een jaar eerder. Deze stijging komt voor rekening van de koerswinst. In een vergelijk met een jaar eerder springt het verschil in resultaat van € 240.000 in het oog. Dit verschil valt vrijwel volledig te verklaren door het koersverlies van € 74.000 in 2013 en de koerswinst van € 180.000 in 2014. e)
Investeringsbeleid
De investeringen in Onderhoud, Onderwijsleerpakket, ICT en Inventaris worden binnen SPOLT begroot met behulp van meerjaren investeringsplannen. De plannen voor Onderhoud, OLP en Inventaris worden jaarlijks door de schooldirecteuren beoordeeld tijdens de begrotingsronde. Voor ICT is er een meerjaren ICT-investeringsplan opgesteld. De investeringen in Inventaris en ICT worden geactiveerd en afgeschreven, de investeringen in Onderhoud gaan ten laste van de voorziening en de investeringen in OLP komen rechtstreeks ten laste van de verlies- en winstrekening.
Jaarverslag 2014
35
In 2014 is er in totaal voor € 190.000 geïnvesteerd en voor € 139.000 afgeschreven op materiële vaste activa. De grootste investering heeft plaats gevonden op het gebied van ICT, te weten € 168.000. In inventaris is in 2014 ruim € 22.000 geïnvesteerd. Er zijn voor € 37.000 aan uitgaven ten lasten van de voorziening onderhoud gebracht. Hoofdstuk B5 van de jaarrekening maakt het verloop van de categorieën tijdens het verslagjaar inzichtelijk.
5.6
Beleggings- en financieringsbeleid (Treasury statuut)
Verantwoording effectenportefeuille SPOLT 2014 Marktontwikkelingen Het jaar 2014 was een goed jaar voor zowel aandelen- als obligatiebeleggers. Vooral het stevige totaalrendement op obligaties ging alle verwachtingen te boven in dit transitiejaar. Een jaar geleden gingen we er van uit dat verschillende transities in 2014 voor een hogere groei zouden zorgen. Door de normalisatie van het monetaire beleid, de Europese bankenunie, de hervormingen in China, India en Japan en verbeteringen op het gebied van de wereldhandel zou het groeipotentieel van de wereldeconomie beter kunnen worden benut. Uiteindelijk was 2014 qua economische groei geen geweldig jaar, maar dat gold niet voor de financiële markten. Voor een overgangsjaar was vooral de stabiliteit in de rendementsontwikkeling opmerkelijk. Door het beleid van centrale banken gingen beleggers op zoek naar rendement. Deze beleggingsdwang in onzekere tijden zorgt er voor dat deze rendementszoekers een voorkeur hebben voor veilige, liquide effecten. Ook het indexbeleggen bleef populair. In dat licht is het niet verwonderlijk dat zowel binnen aandelen als binnen obligaties de grootste categorieën binnen de index, tegelijkertijd de duurste en tevens de meeste liquide categorieën, goed presteren. Binnen aandelen zijn dit Amerikaanse aandelen en binnen obligaties zijn dit staatsobligaties. Portefeuille SPOLT Het netto rendement op de effectenportefeuille van SPOLT is in 2014 uitgekomen op 7,72%. De benchmark, de Nederlandse staatsobligatie index, liet vorig jaar een rendement zien van 8,48%. Terugblik obligaties De daling van de rente, in veel landen naar het laagste niveau ooit, zorgde voor een spectaculair rendement op obligaties. Om het in perspectief te plaatsen: het totaal rendement op staatsobligaties was in 2014 meer dan het dubbele van het rendement dat met een Duitse tienjarige staatslening in de komende 10 (!) jaar in totaal kan worden behaald. In de portefeuille van SPOLT moet worden belegd conform de Regeling Beleggen en Belenen voor onderwijs en onderzoek. Dat betekent dat alleen mag worden belegd in staatsleningen en obligaties van banken en verzekeraars, die allen moeten voldoen aan specifieke ratingeisen.
Jaarverslag 2014
36
Hoewel het rendement in 2014 van de portefeuille van SPOLT heel positief was bleef het achter bij de benchmark. Dit komt voornamelijk doordat de gemiddelde looptijd van de portefeuille korter was ten opzichte van de benchmark waardoor de rentedaling minder positief doorwerkte in de performance van de portefeuille. Het jaar 2015 Het zijn uitzonderlijke tijden, tijden waarin het abnormale normaal is geworden. Voor zover wij kunnen nagaan, is het niet eerder voorgekomen dat de rente van Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar in een jaar tijd is gehalveerd. Bovendien was het vertrekpunt voor deze ruimschootse halvering van de rente een jaar geleden ook al een historisch dieptepunt. Dit is een gevolg van de sterk gedaalde inflatieverwachtingen en het beleid van de ECB. De ECB wil graag dat de inflatieverwachtingen herstellen tot boven de 2%, maar wil tegelijkertijd de rente laag houden. Wij verwachten per saldo een bescheiden stijging van de rente in de eurozone in 2015. Binnen de eurozone is een rente die voor een langere periode laag blijft nog altijd noodzakelijk. De inflatie is extreem laag, het herstel verloopt gebrekkig en de schulden zijn nog altijd hoog. In dat licht is de kans op een forse stijging van de rente beperkt. Op een historisch dieptepunt van de rente biedt de lage coupon echter weinig buffer tegen een eventueel stijgende rente. Veel van het toekomstige rendement is naar voren gehaald. NB: Een overzicht van de beleggingsportefeuille komt terug onder B5 Financiële vaste activa jaarrekening.
Jaarverslag 2014
37
5.7 a)
Verwachtingen 2015 Samenvatting staat van baten en lasten begroting
Het College van Bestuur heeft een begroting vastgesteld voor 2015. Onderstaand een overzicht van de begroting 2015 voor SPOLT versus de begroting en de realisatie van 2014. Staat van baten en lasten
2015 begroot
2014 realisatie
2014 begroot
Baten
14.115.755
14.706.493
14.070.208
Lasten
14.237.908
14.681.342
14.269.452
Saldo baten en lasten
-/- 122.153
25.151
-/- 199.244
Financiële baten en lasten
85.000
280.318
75.000
Resultaat baten en lasten
-/- 37.153
305.469
-/- 124.244
Het begrote resultaat voor 2015 bedraagt 37.153 negatief. Dit resultaat toont een verbetering ten opzichte van de begroting 2014. SPOLT is voor 2015 in staat de verdere terugloop in leerlingen grotendeels op te vangen met een personele reductie. b)
Investeringen 2015
Voor 2015 zijn de volgende investeringen begroot:
c)
Onderhoud € 282.988
OLP
€ 200.000
ICT
€ 105.230
Inventaris
€ 41.500
Personele bezetting 2015
Het FTE-saldo (inclusief poolvervangers) bedroeg over 2014 gemiddeld 202,76. Dit saldo zal met name als gevolg van natuurlijk verloop verder afnemen in 2014. De leerkrachten die vertrekken zullen niet of slechts voor korte termijn worden herbezet. d)
Leerlingen
Zoals reeds beschreven daalt het leerlingenaantal van SPOLT. Ook voor de komende jaren laten de prognoses (zie hoofdstuk 2.9) een verdere afname in leerlingen zien. e)
Financiële baten en lasten
Het saldo uit financiële baten en lasten voor 2015 ligt hoger dan de begroting voor 2014. Er vindt een verschuiving plaats van opbrengsten beleggingen naar rente op de spaarrekening.
Jaarverslag 2014
38
HOOFDSTUK 6: TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN / CONTINUITEITSPARAGRAAF Gezien de krimpsituatie waarin SPOLT zich bevindt, zullen de lasten moeten worden aangepast aan de teruglopende inkomsten. Om tijdig te kunnen anticiperen op toekomstige scenario’s stelt SPOLT jaarlijks een uitgebreide meerjarenbegroting op. Onderstaand een samenvatting van de uitkomsten van de meest recente meerjaren begroting: Het CvB heeft de volgende set kengetallen gebruikt gemaakt om een meerjaren begroting op te stellen.
Bovenstaande cijfers laten zien dat de leerlingaantallen de komende jaren met meer dan 3% blijven dalen. De meerjaren ontwikkeling in FTE’s geeft weer dat de terugloop in leerlingen gepaard gaat met een afname in medewerkers. De terugloop in FTE’s op basis van natuurlijk verloop vertoont echter een minder sterk verloop dan de afname in leerlingen.
Bovenstaande exploitatiecijfers ondersteunen het hierboven geschetste beeld. De teruggang in Rijksbijdragen wordt niet volledig opgevangen door een teruggang in de personeelslasten. Als gevolg hiervan lopen de exploitatietekorten de komende jaren op.
Jaarverslag 2014
39
De balanscijfers vertonen ook de komende jaren het beeld van een gezonde stichting. De negatieve exploitatieresultaten zorgen weliswaar voor een teruggang in het eigen vermogen, maar het totaalbeeld is nog steeds goed. De teruggang in de voorziening onderhoud is een punt van aandacht. Het CvB gaat in 2015 haar meerjaren onderhoudsplannen beoordelen en waar nodig bijstellen. SPOLT neemt diverse maatregelen om de krimp op te vangen. Er is onder andere een vervangerspool ingericht. Personeelsleden in vaste dienst bij SPOLT worden ingezet t.b.v. vervangingswerkzaamheden op de scholen en zijn niet meer verbonden aan één school. Hiermee kunnen gedwongen ontslagen worden voorkomen. Tevens blijkt uit de meerjaren begroting dat het inzetten van middelen uit de algemene reserve verantwoord is om personele knelpunten te kunnen oplossen en in de toekomst verzekerd te zijn van voldoende personeel. Daar waar bundeling van krachten in de regio mogelijk is om negatieve effecten in positieve zin te beïnvloeden, zullen we dit zeker ondersteunen. Op gebied van huisvesting zullen de komende jaren in steeds meer scholen andere maatschappelijke voorzieningen zoals kinderopvang, zorg, bibliotheek gehuisvest worden om de visie “op weg naar Brede Scholen” te verwezenlijken en daardoor ook de exploitatiekosten van de huisvesting van de scholen te kunnen beheersen.
Jaarverslag 2014
40
Jaarverslag 2014
41