STAGEGIDS Opleiding pedagogiek en lerarenopleiding pedagogiek Jaar 1 Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding
Studiejaar 2015/2016
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
1
Inhoud Voorwoord voor de praktijkbegeleider ................................................................................................... 3 Voorwoord voor de student..................................................................................................................... 4 Samenvatting stage jaar 1 voltijd en deeltijd .......................................................................................... 5 Belangrijke bijeenkomsten voor praktijkbegeleiders/studenten ........................................................... 6 1.
De stage in jaar 1 ............................................................................................................................. 7
1.1
Lengte en intensiteit van de stage ............................................................................. 7
1.2
Competenties en taakgebieden.................................................................................. 7
1.3
Het contact tussen de stage-instelling en de opleiding ........................................... 8
1.3.1
Tussentijdse evaluatie ............................................................................................... 8
1.3.2
Het eindevaluatiegesprek ........................................................................................... 9
1.3.3
Contact buiten de gesprekken om ............................................................................. 9
2. Beoordeling ........................................................................................................................................ 10
2.1 Aanwezigheid.................................................................................................................. 10 2.2 Verslaglegging ................................................................................................................ 11 2.3 Beoordeling door de praktijkbegeleider........................................................................ 11 2.4 Eindbeoordeling ............................................................................................................. 12 3.
De stageleerdoelen in jaar 1. ......................................................................................................... 13
3.1 Wat doet de student bij aanvang van de stage? ........................................................... 13 4.
Verslaglegging ............................................................................................................................... 15
4.1 Stagewerkplan. ............................................................................................................... 15 4.2 Eindverslag ..................................................................................................................... 18 Bijlage 1: Stagecontract Pedagogiek 2015-2016 .................................................................................. 21 Bijlage 2: Beoordelingsformulier stage propedeuse Pedagogiek ....................................................... 24 Bijlage 3: Ideeën voor mogelijke taken op de stage-instelling ............................................................ 38 Bijlage 4: Intimidatie op de praktijkinstelling ....................................................................................... 40 Bijlage 5: Vroegtijdige beëindiging van de stage ................................................................................. 41 Bijlage 6: De algemene competenties van de opleiding pedagogiek .................................................. 42
Specifieke competenties van opleiding pedagogiek.......................................................... 42 Specifieke competenties van de lerarenopleiding pedagogiek ......................................... 43 Generieke hbo-competenties............................................................................................... 44 Bijlage 7: Formulier verantwoording uren. ........................................................................................... 45 Bijlage 8: Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013 ................................ 46 Bijlage 9: Leerwerktaken jaar 1 ............................................................................................................. 52
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
2
Voorwoord voor de praktijkbegeleider Geachte praktijkbegeleider,
Hartelijk dank voor het bieden van een stageplaats aan onze student. De ervaringen die de student zal opdoen tijdens zijn stage en uw begeleiding van de student is een onvervangbaar onderdeel van zijn of haar opleiding tot HBO-pedagoog. Door samen op te leiden kunnen we de studenten optimaal voorbereiden op een functie in het werkveld.
Deze handleiding is een middel om het leerproces van de student tijdens de stage te stroomlijnen. Leidraad voor de praktijkbegeleiding is de combinatie van taken en leerdoelen die de student in samenspraak met u zal gaan formuleren.
We danken u voor de samenwerking,
Namens het stageteam van de opleiding pedagogiek,’
Martijn Dozy (stagecoördinator jaar 1)
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
3
Voorwoord voor de student Beste student, Deze handleiding is een middel om het ‘leren op de instelling’ tijdens de stage te stroomlijnen. De stage is een belangrijk onderdeel van de opleiding. De ervaringen die je opdoet in de stage gedurende het propedeusejaar en je reflectie op je ontwikkeling die je doormaakt integreer je in twee verslagen: het stagewerkplan en het eindverslag. In deze stagegids worden deze verslagen beschreven. Tevens zijn er belangrijke documenten te vinden, zoals het beoordelingsformulier, het formulier urenverantwoording en de leerwerktaken.
We vinden het belangrijk dat je bewust bent van het feit dat je tijdens de stage te gast bent bij de instelling. Van een aankomende professional verwacht wij en de instelling een collegiale en solidaire houding ten opzichte van de instellingstraditie. Verder is het belangrijk dat je een respectvolle houding toont ten opzichte van de kinderen en/of jongeren en hun ouders. Je kunt je opstelling zien als een visitekaartje voor jezelf en voor de opleiding Pedagogiek.
Van de instelling mag je verwachten dat je de ruimte krijgt om te leren van de werkzaamheden en taken die je gaat uitvoeren. Je voorbereiding op het beroep van hbo-pedagoog of van docent Pedagogiek kan een sterke ondergrond krijgen als je de vele mogelijkheden benut die een stageplek biedt.
Wij hopen dat je inspirerende ervaringen zal opdoen en veel zal leren van de stage in het propedeusejaar!
Namens de docenten werkplekleren van jaar 1 van de opleiding Pedagogiek
Martijn Dozy (stagecoördinator jaar 1).
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
4
Samenvatting stage jaar 1 voltijd en deeltijd 1. Lengte en duur van de stage De eerstejaarsstage beslaat de periode van september 2015 tot en met juni 2016. De totale duur is 160 uur, exclusief het schrijven van verslagen. Hierbij geldt het volgende: de student is gedurende 32 weken 5 uur per week werkzaam bij een stage-instelling. 2. Competenties en taken In de eerstejaars stage staat het ervaring opdoen met opvoeden in een professioneel kader centraal en ligt de focus op competentiegebied 1: De ontwikkeling van het kind stimuleren. 3. Leerdoelen In jaar 1 worden door de student drie leerdoelen geformuleerd. Deze leerdoelen worden uitgewerkt volgens de DILTE methode.
4. Praktijkbegeleiding Aandachtspunten bij de praktijkbegeleiding zijn: Het wekelijks of minimaal een keer per twee weken overleggen met de student over de voortgang van de stage (zoals leerdoelen, algemeen functioneren en casuïstiek). Het bieden van ondersteuning van het leerproces; zorg dragen voor voldoende leer- en ervaringsmogelijkheden voor de student. Het bespreken van ervaringen met de student. Het geven van feedback aan de student naar aanleiding van zijn of haar functioneren. Het bespreken van het stagewerkplan en het eindverslag. Tussentijdsevaluatiegesprek: rond december/januari vindt aan de hand van het stagewerkplan van de student een gesprek plaats tussen de student, de praktijkbegeleider van de instelling en stagedocent van de HvA. Dit gesprek vindt in principe plaats op de stage-instelling. Indien dit niet mogelijk is zal er telefonisch contact plaatsvinden tussen de stagedocent en de praktijkbegeleider. Eindevaluatiegesprek: in mei/juni vind het eindevaluatiegesprek plaats. Dit gesprek vindt telefonisch plaats.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
5
5. Beoordeling De praktijkbegeleider beoordeelt twee keer het functioneren van de student op de stageplek en de vooruitgang die wordt geboekt tijdens de stage. Dit gebeurt aan de hand van een beoordelingsformulier. Het beoordelingsformulier bevat verschillen onderdelen, deels toegespitst op de verschillende werkvelden waar studenten werkzaam zijn. De formulieren bestaan uit beoordelingsindicatoren, welke zijn onderverdeeld in kennis, vaardigheden en attitude. De praktijkbegeleider vult de voor het werkveld van de stagiaire relevante formulieren in, stelt een eindcijfer vast, en doet het ondertekende formulier toekomen aan de stagedocent. De stageverslagen worden beoordeeld door de stagedocent (HvA). Zie voor verdere details hoofdstuk 2.
Belangrijke bijeenkomsten voor praktijkbegeleiders/studenten Relevant voor: Praktijkbegeleider
Meet & Greet
Donderdag 24 september 2015
Student
Stagemarkt
Donderdag 14 januari 2016
Praktijkbegeleider
Praktijkbegeleidersdag
Donderdag 26 mei 2016
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
6
1. De stage in jaar 1 1.1
Lengte en intensiteit van de stage
De eerstejaarsstage beslaat de periode van september 2015 tot en met juni 2016. De totale duur (voor voltijd en deeltijd) is 160 uur, exclusief het schrijven van verslagen. Hierbij geldt het volgende: de student is 32 weken 5 uur per week werkzaam bij een stage-instelling. Tot deze 5 uur per week behoort ook de voorbereiding die de student voor de stage verricht en het maken van opdrachten die de student eventueel vanuit de stage-instelling krijgt. Het werken aan de leerwerktaken en de verslaggeving die verplicht wordt gesteld vanuit de opleiding behoren niet binnen deze uren. Voor het schrijven van de stageverslagen, het uitvoeren van de leerwerktaken en het bijwonen van de lessen werkplekleren zijn de overige 92 uur gereserveerd
Op sommige stageplekken, zoals bijvoorbeeld in het geval van kinderdagverblijven, kan het de voorkeur hebben dat de student bijvoorbeeld 8 uur per week stage loopt. In dat geval loopt de student 20 weken stage in plaats van 32 weken. Het is bij zo’n korte en intensieve stage extra van belang dat de student vanaf het begin gestructureerd werkt aan zijn of haar leerdoelen en leerwerktaken.
Credits (studiepunten) De stage levert (3 + 6 =) 9 ECTS op, inclusief voorbereiding, begeleiding en verslaglegging.
1.2
Competenties en taakgebieden
In de eerstejaars stage staat het ervaring opdoen met opvoeden binnen een professioneel kader centraal en ligt de focus op competentiegebied 1: Ontwikkeling van het kind stimuleren. Het gaat hierbij om de volgende drie competenties: 1) Signaleert en analyseert opvoedingsvragen, en oriënteert zich op de opvoedingssituatie, 2) Gaat een pedagogische relatie aan en onderhoudt deze, en tot slot 3) Geeft een pedagogisch klimaat vorm dat ontwikkelingskansen biedt.
Los van competentiegebied 1 zijn voor de studenten ook de overige pedagogiek en leraar pedagogiek competenties van belang (zie bijlage 6). Het feit dat er twee groepen specifieke competenties zijn komt voort uit het feit dat studenten kunnen kiezen uit twee opleidingen. De opleiding pedagogiek is gericht op een breed werkveld (bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning, kinderopvang, jeugdzorg en onderwijs). De lerarenopleiding pedagogiek leidt de student op tot bijvoorbeeld MBO docent pedagogiek. .
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
7
In jaar 1 krijgen de studenten vanuit de opleiding Pedagogiek diverse modules aangeboden die de ontwikkeling van het kind en de leefomgeving van het kind betreffen (zoals Pedagogiek, Psychologie, Sociologie en de inleidingen in Opvoedingsondersteuning, Kinderopvang, Jeugdzorg en Onderwijs). Daarnaast krijgen de studenten modules aangeboden waarin ze vaardigheden leren die optimaal contact met kinderen en opvoeder faciliteren (zoals Communiceren met kinderen en Communiceren en ICT).
Het is de bedoeling dat de student in het propedeusejaar vooral ervaring opdoet met het werken met kinderen in een professioneel kader. Met betrekking tot taken in de stage betekent dit dat de student taken uitvoert waarbij het mogelijk is om contact te hebben met kinderen. Dit is onder andere mogelijk als de student werkzaam is in de kinderopvang, op scholen, bij huiswerkbegeleiding en bij jeugdwerk. De taken die de student op uitvoert op zijn stageplek worden in overleg met de praktijkbegeleider en de stagedocent vastgesteld. Voorbeelden van taken zijn te vinden in bijlage 3.
1.3 Het contact tussen de stage-instelling en de opleiding 1.3.1 Tussentijdse evaluatie
De stagedocent van de opleiding begeleidt de student en is contactpersoon van de opleiding voor de praktijkbegeleider en voor de student; de praktijkbegeleider is namens de instelling contactpersoon voor opleiding en begeleider van de student. De stagedocent bezoekt na week 50 (begin december), wanneer het stagewerkplan is ingeleverd, indien mogelijk de stage-instelling. Voor de planning van dit bezoek neemt de stagedocent het initiatief. Bij dit gesprek is tevens de student aanwezig. Indien een bezoek niet mogelijk is (zoals bijvoorbeeld bij deeltijdstudenten) zal er telefonisch contact plaatsvinden.
Het gesprek wordt gevoerd aan de hand van het stagewerkplan van de student. Het functioneren van de student tot op dat moment staat centraal. De praktijkbegeleider en de stagedocent hebben voorafgaand aan het gesprek het stagewerkplan van de student gelezen en de praktijkbegeleider heeft het beoordelingsformulier ingevuld (zie 2.3: beoordeling door de praktijkbegeleider). In dit gesprek wordt ook een prognose van de eindbeoordeling gegeven door de praktijkbegeleider. In 2: Beoordeling staat beschreven welke acties moeten worden ondernomen
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
8
indien de student een onvoldoende krijgt voor zijn stage naar aanleiding van de beoordeling door de praktijkbegeleider en/of door te weinig aanwezigheid.
1.3.2 Het eindevaluatiegesprek Het eindgesprek wordt telefonisch gevoerd aan de hand van het eindverslag en het ingevulde beoordelingsformulier door de praktijkbegeleider. Ook hier staat het functioneren van de student in de stage centraal. Voor de planning van dit bezoek neemt de stagedocent het initiatief. De praktijkbegeleider en de stagedocent hebben voorafgaand aan het telefonisch gesprek het eindverslag van de student gelezen.
In 2: Beoordeling staat beschreven welke actie moet worden ondernomen indien de student een onvoldoende krijgt voor zijn stage naar aanleiding van de beoordeling door de praktijkbegeleider en/of door te weinig aanwezigheid.
1.3.3 Contact buiten de gesprekken om Tussendoor is het voor de praktijkbegeleider altijd mogelijk om per email of telefoon contact op te nemen of een afspraak te maken met de stagedocent. Het mailadres van de betreffende stagedocent kan achterhaald worden via de stagiair of via de website http://www.doo.hva.nl, via
[email protected] of door te bellen met: 020-5995513 / 615. Ook voor andere stagezaken die niet direct te maken hebben met de bovengenoemde onderwerpen kan contact worden opgenomen met het stagebureau van de opleiding Pedagogiek.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
9
2. Beoordeling De beoordeling van het functioneren van de student en diens vooruitgang vindt tweemaal plaats. De eerste beoordeling vindt plaats rondom het inleveren van het stagewerkplan in week 50, ter afsluiting van semester 1. De tweede beoordeling vindt plaats na het eindevaluatiegesprek in week 21 (semester 2). Indien de student een onvoldoende krijgt voor werkplekleren, die niet wordt veroorzaakt door een onvoldoende voor de verslaglegging, dan worden er afspraken gemaakt en vastgelegd op de volgende gebieden:
Welk onderdeel van het functioneren van de student onvoldoende is (kennis/attitude/vaardigheden).
Met betrekking tot welke (leer-)doelen de student alsnog ontwikkeling zichtbaar moet laten worden.
Binnen welke termijn de student verbetering moet laten zien.
Aan welke criteria de student moet voldoen om alsnog een voldoende te behalen.
Datum en tijdstip waarop een evaluatie plaatsvindt waar wordt geëvalueerd of de student zich aan de afspraken heeft gehouden.
De beoordeling van de student kent verschillende onderdelen, namelijk aanwezigheid, verslaglegging en de beoordeling door de praktijkbegeleider.
2.1 Aanwezigheid
Stage-uren. De student houdt de gewerkte stage-uren bij en kan deze op schrift verantwoorden door middel van het formulier in bijlage 7. Gemiste uren dienen in overleg met de instelling te worden ingehaald. Dit geldt ook voor uren die een student niet kan werken vanwege het maken van een toets in de verwerkingsweken (toetsweken). Reistijd geldt niet als stagetijd.
Bij ziekte of overmacht dient de student voorafgaand aan de afwezigheid de stage-instelling en de opleiding te berichten. De student verstuurt onmiddellijk een schriftelijk bericht /e-mail met de reden van afwezigheid en doet een voorstel voor een oplossing.
Stagebegeleiding op de opleiding. De student is bij alle bijeenkomsten van de stagewerkgroep aanwezig. De student moet een vervangende opdracht maken als hij of zij één keer afwezig is geweest. Als een student meer dan vijf keer afwezig is geweest in de loop van het jaar dan moet worden bepaald of de stage al dan niet wordt afgebroken. De Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
10
examencommissie wordt door de stagedocent hierover geïnformeerd en zal een besluit nemen. Dit besluit wordt schriftelijk aan de student kenbaar gemaakt.
2.2 Verslaglegging
De verslagen die tijdig worden ingeleverd volgens de richtlijnen in deze handleiding, worden door de stagedocent beoordeeld. Een voldoende beoordeling voor de stageverslagen is voorwaardelijk voor het behalen van stage. Het resultaat van de beoordeling kan een voldoende of een onvoldoende zijn. Een als onvoldoende beoordeeld verslag dient te worden herkanst. De doelen en de beoordelingsformulieren worden op de DLWO gepubliceerd. Voor het stagewerkplan uiterlijk in de verwerkingsweken van blok 1A, voor het eindverslag uiterlijk in de verwerkingsweken van blok 1B.
2.3 Beoordeling door de praktijkbegeleider De praktijkbegeleider beoordeelt het functioneren van de student en de vooruitgang die de student geboekt heeft voorafgaand aan het tussentijdsevaluatiegesprek en het eindevaluatiegesprek door het invullen van het beoordelingsformulier (zie bijlage 2). De praktijkbegeleider vult enkel de voor de stage relevante onderdelen van het formulier in. Welke onderdelen relevant zijn hangt af van het werkveld van de student. De laatste twee pagina’s van het beoordelingsformulier worden altijd ingevuld.
De praktijkbegeleider geeft voorafgaand aan de gesprekken het formulier aan de student zodat deze het aan zijn stagedocent kan doen toekomen, of de praktijkbegeleider e-mailt het beoordelingsformulier naar de stagedocent vanaf een emailadres van de betreffende instelling (dus geen privé email adres). De praktijkbegeleider bespreekt zijn of haar beoordeling met de student. De praktijkbegeleider heeft de mogelijkheid om beargumenteerd zijn of haar beoordeling aan te passen naar aanleiding van het gesprek met de stagedocent (argumentatie kan worden vermeld bij het onderdeel ‘toelichting’ van het beoordelingsformulier). Het feit dat het beoordelingsformulier op twee momenten wordt ingevuld maakt het mogelijk om een beeld te krijgen van de mate waarin de student zich heeft ontwikkeld op de gebieden kennis, houding en vaardigheden. Op elk van deze gebieden dient de student zich vanaf het begin van de stage te ontwikkelen. De stage wordt met een onvoldoende beoordeeld wanneer de student op een of meer van deze gebieden in ontwikkeling achterblijft.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
11
2.4 Eindbeoordeling
Alle bovengenoemde onderdelen (aanwezigheid, verslaglegging en de beoordeling van de praktijkbegeleider) dienen voldoende te zijn beoordeeld voor het behalen van werkplekleren 1.1. en werkplekleren 1.2. De eindverantwoordelijkheid voor de beoordeling ligt bij de opleiding Pedagogiek. De praktijkbegeleider geeft, zoals gezegd, tijdens de tussenevaluatie en bij de eindevaluatie een schriftelijk beoordelingsadvies, mede in de vorm van een cijfer. Indien alle onderdelen voldoende zijn zal in de meeste gevallen het cijfer van de praktijkbegeleider worden overgenomen. In uitzonderingsgevallen kan de stagedocent beargumenteerd van dit cijfer afwijken. Indien de stage met een onvoldoende beoordeeld wordt, zal de student in het volgende studiejaar een verlengde eerstejaarsstage moeten doen. Hiervoor gelden dezelfde afspraken als hierboven beschreven. Zolang de stage niet met een voldoende is afgesloten, krijgt de student geen toegang tot het tweede stagejaar.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
12
3. De stageleerdoelen in jaar 1. 3.1 Wat doet de student bij aanvang van de stage? 3.1.1 Verkenning van de instelling Voordat je taken en leerdoelen formuleert begin je de stage met een kennismaking met de instelling. Dit betekent dat je onder andere onderzoekt wat voor instelling het is, met welke doelgroep wordt gewerkt, wat zijn de missie en visie van de instelling en welke rol ouders/verzorgers binnen de instelling hebben. Door dit te achterhalen laat je zien aan de stageinstelling dat je een professionele- en onderzoekende grondhouding hebt. 3.1.2 Taken vaststellen De student spreekt samen met de praktijkbegeleider af welke taken hij/zij gaat uitvoeren tijdens de stage. Je formuleert minstens twee taken in het stagewerkplan (zie verder de beschrijving van het stagewerkplan) Zie voor een overzicht van mogelijke taken voor eerstejaars stagiaires bijlage 3. 3.1.3 Leerdoelen formuleren en uitwerken Door het opstellen van leerdoelen neemt de student verantwoordelijkheid voor zijn/haar leerproces. De opleiding pedagogiek hecht groot belang aan de ontwikkeling van zelfverantwoordelijk leren door de student. De student formuleert eigen leerdoelen vanuit de taken hij of zij verricht. De student koppelt leerdoelen aan de competenties van de opleiding pedagogiek en de lerarenopleiding pedagogiek. In het eerste jaar is het van belang om in ieder geval aan competentiegebied 1 te werken
Bij het hoofdstuk verslaglegging staat uitgelegd hoe je een leerdoel kunt formuleren en kunt uitwerken. Een leerdoel is adequaat wanneer het houvast, richting en sturing geeft aan je leerproces en bevordert dat dit goed verloopt. Als je je leerdoelen hebt geformuleerd, biedt dit anderen de mogelijkheid je leerproces te volgen, je te begeleiden en je feedback te geven. Gerealiseerde leerdoelen sluit je af. Indien je doelen afsluit ruim voor het einde van de stage formuleer je nieuwe leerdoelen. Gedurende het gehele leerproces onderzoek je continu het verloop van je eigen ontwikkeling.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van leerdoelen: Ik kan peuters stimuleren in hun taalontwikkeling. Ik kan een activiteit op een duidelijke manier uitleggen aan een groep kinderen. Ik kan orde houden bij de huiswerkbegeleiding. Ik kan leerlingen motiveren om huiswerk te maken. Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
13
Ik kan een pedagogische relatie aangaan met een kind. Ik kan heldere notulen opstellen van vergaderingen. Ik kan de autoritatieve opvoedingsstijl hanteren. Ik kan inductie gebruiken als ik het gedrag van kinderen corrigeer. Ik kan initiatief nemen. Ik kan me inleven in een mij relatief onbekende doelgroep. Ik kan tijdens het uitvoeren van de stage de juiste prioriteiten stellen. Ik kan feedback vragen aan mijn praktijkbegeleider Ik kan feedback vragen aan kinderen en hun ouders.
In de loop van blok 1A wordt een op de DLWO een voorbeeld geplaatst van een uitgewerkt leerdoel. 3.1.4 Het bijhouden van een logboek. Tijdens je stage houd je een logboek bij. Dit biedt je op den duur rijk materiaal voor verschillende evaluaties en besprekingen, die je in verband met de stage zult hebben. Ook dient het logboek als basis voor de stageverslagen. Dit logboek hoeft niet te worden ingeleverd. Het is ook mogelijk om een digitaal logboek bij te houden, bijvoorbeeld door middel van Evernote of MS OneNote.
Schrijf op wat betrekking heeft op leerervaringen en competentieontwikkeling. Schrijf ook op waar je groot plezier in had én wat je vervelend vond om te doen. Dat zal je helpen na te denken over de vraag welke keuze je zult maken tijdens je opleiding: voor welke profilering kies je? Welke stage wil ik kiezen in jaar 2? Welke eisen stel je aan die plek? Wat wil je daar graag realiseren?
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
14
4. Verslaglegging 4.1 Stagewerkplan. In het stagewerkplan beschrijf je de taken die je gaat uitvoeren en de leerdoelen waar je op wilt groeien gedurende het eerste jaar. Het verslag bevat de volgende onderdelen: Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Taken 3. Drie leerdoelen. 4. Evaluatie leerproces. 5. Literatuurlijst 6. Bijlagen. 6.1 Stagecontract (ondertekend). 6.2 Minimaal 2 leerwerktaken. 6.3 Verantwoording uren.
1. Inleiding (max. 0,5 A4). Geef aan wat de lezer kan verwachten in het stagewerkplan.
2. Taken (max. 0,5 A4 per taak).
Je formuleert in overleg met je praktijkbegeleider minstens twee taken die je gaat uitvoeren (zie bijlage 3 voor voorbeelden).
Beschrijf vervolgens de taken. Zorg dat de beschrijving de lezer een duidelijk beeld geeft van wat je doet op de stagedagen en met welke doelgroep je werkt.
3. Leerdoelen (max. 1A4 per leerdoel). Je formuleert drie leerdoelen die samenhangen met de taken die je uitvoert op de stage Deze werk je vervolgens uit door middel van het DILTE model. Bespreek de leerdoelen met de stagedocent en de praktijkbegeleider en verwerk de feedback.
Voltijdstudenten: Je formuleert twee leerdoelen naar keuze. Daarnaast kies je één van de twee onderstaande doelen (gerelateerd aan de module ‘Communiceren met kinderen’): - Ik kan de ‘ik-boodschap’ toepassen. - Ik kan actief luisteren. Deeltijdstudenten: Je bent in de gelegenheid om alle drie de doelen zelf kiezen. Verder ga je als deeltijdstudent op de zelfde manier tewerk als de voltijdstudenten. Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
15
Het DILTE model Om een leerdoel volgens het DILTE model uit te werken is het nodig om de volgende stappen te doorlopen:
Doel: wat wil je precies kunnen? Formuleer dit zo concreet mogelijk.
Inhoud: Leg uit waar het in het leerdoel precies om gaat, waarom je voor dit leerdoel hebt gekozen en waarom het voor jou betekenisvol is om aan dit doel te werken. Geef aan of, en zo ja, met welke competenties uit competentiegebied 1 je leerdoel te maken heeft (pedagogiek competenties 1, 2 en 3).
Leerweg: welke activiteiten ga je ondernemen om te kunnen ontwikkelen? Bijvoorbeeld: met welke professional ga je meelopen, aan wie ga je vragen stellen en welke literatuur ga je lezen over het onderwerp?*
Tijdpad: geef aan wanneer je welke stap van je leerweg wilt afronden.
Evaluatie: bij het stagewerkplan geef je aan op welke manier je bij het eindverslag gaat evalueren of je gegroeid bent op het doel of het doel hebt behaald. Je kunt bijvoorbeeld feedback vragen aan je praktijkbegeleider, ouders, kinderen/jongeren of collega’s. Deze feedback kan op verschillende manieren worden gegeven. Zo kun je bijvoorbeeld vragen of je geobserveerd kunt worden, een video opnemen en deze nabespreken of een vragenlijst opstellen en laten invullen. Het is noodzakelijk om bij evaluatie altijd gebruik te maken van feedback.
*Werkplekleren leent zich bij uitstek voor het verbinden van theorie en praktijk. Dit is een essentiële vaardigheid voor een HBO-pedagoog/leraar. Vandaar dat het noodzakelijk is om per leerdoel in het onderdeel leerweg in ieder geval gebruik te maken van één betrouwbare bron. Het kan om een bron gaan die gebruikt wordt voor een module, maar zelf literatuur zoeken behoort ook tot de mogelijkheden. Websites worden niet goedgekeurd.
In de loop van blok 1A wordt een voorbeeld van een uitgewerkt leerdoel op de DLWO geplaatst.
4. Evaluatie leerproces Bij dit onderdeel ga je reflecteren op het leerproces dat je tot nu toe hebt doorlopen. Voeg bij ieder leerdoel het kopje ‘Evaluatie leerproces’ toe. Geef hier aan welk leerproces je tot nu toe hebt doorlopen. Daarnaast ga je na of je op schema ligt en of het nodig is om de leerweg bij te stellen op basis van je ervaringen op de stage. Ga je op basis van deze leerweg je leerdoel behalen als de stage is afgerond? (max. 1A4 per leerdoel). Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
16
Reflecteer bij één van de drie leerdoelen door middel van het model van Korthagen (1998) op basis van een concrete leerervaring. Beschrijf de ervaring in de ik-vorm en op een wijze waardoor de lezer de ervaring echt voor zich kan zien (o.a. door in te gaan op wat je deed, wilde, dacht en voelde) (max. 2 A4). Uitleg over het model van Korthagen wordt in de toetsweek van blok 1B op de DLWO geplaatst en wordt tevens behandeld door de stagedocent.
5.
Literatuurlijst.
6.
Bijlagen
Voeg de volgende verplichte bijlagen toe. 6.1.
Stagecontract.
De compleet ingevulde en door alle partijen ondertekende stageovereenkomst (zie bijlage 1). Het document is zowel in de papieren als in de digitale versie (ingeleverd via Ephorus) van het verslag terug te vinden (ingescand). 6.2.
Leerwerktaken.
In de bijlage voeg je minimaal twee uitgewerkte leerwerktaken toe. De leerwerktaken zijn te vinden in bijlage 9 van deze stagegids. 6.3.
Verantwoording uren.
Door de praktijkbegeleider ondertekend formulier waaruit blijkt op welke dagen je hoeveel uur stage hebt gelopen (bijlage 7). Hiermee bewijs je dat je genoeg uren hebt stagelopen. Het document is zowel in de papieren als in de digitale versie (ingeleverd via Ephorus) van het verslag terug te vinden (ingescand).
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
17
4.2 Eindverslag In het eindverslag beschrijf je de taken die je gedurende het afgelopen jaar hebt uitgevoerd op je stageplek en evalueer je in hoeverre je bent gegroeid op de door jou opgestelde leerdoelen.
De basis voor dit verslag is je stagewerkplan. Je vult het aan met de hieronder genoemde onderdelen. Geef wel duidelijk aan welk deel nieuw is. Dit kun je bijvoorbeeld doen door kopjes te maken en dit deel cursief te maken. Aan het eind van je stage heb je dan één verslag dat de hele stage betreft.
Het eindverslag bevat de volgende onderdelen: Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Taken 3. Leerdoelen. 4. Ervaring intervisie. 5. Vooruitblik stage jaar 2. 6. Literatuur 7. Bijlagen. 7.1 Stagecontract (volledig ondertekend). 7.2 Verantwoording uren tot nu toe (ondertekend door pb-er). 7.3 6 leerwerktaken. 7.4 Beoordelingsformulier PB-er (ondertekend door pber).
1. Inleiding (max. ½ A4). Geef aan wat de lezer kan verwachten in het eindverslag.
2. Taken (max. ½ A4 per taak). Indien gewijzigd sinds stagewerkplan aanpassen.
3. Leerdoelen. Gebruik de leerdoelen uit het stagewerkplan, tenzij je deze hebt aangepast op basis van feedback en/of het behalen van doel(en). Vul bij de L (DILTE) indien van toepassing aan met welke competentie(s) het leerdoel te maken heeft (pedagogische of leraren competenties, bijlage 6). Je maakt dan dus gebruik van alle pedagogische- en leraar competenties. Voeg onder ieder leerdoel na het kopje ‘Tussentijdse evaluatie leerweg’ (stagewerkplan) het kopje “Eindevaluatie” toe. Reflecteer per leerdoel als volgt (max. 2 A4 per leerdoel): Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
18
1) Beschrijf welke activiteiten van je leerweg je hebt doorlopen sinds het stagewerkplan en wat je hier van hebt geleerd. 2) Beschrijf per leerdoel een concrete ervaring die voor jou het meest waardevol is. Beschrijf deze ervaring zodanig dat de lezer de ervaring echt voor zich kan zien (o.a. door in te gaan op wat je deed, wilde, dacht en voelde). Leg uit waarom deze ervaring waardevol en leerzaam voor jou is. 3) Evalueer in welke mate je het leerdoel hebt bereikt. Dit doe je op basis van wat je bij het stagewerkplan bij ‘Evaluatie’ hebt beschreven.
Bij het stagewerkplan heb op één enkel leerdoel gereflecteerd door middel van de reflectiecyclus van Korthagen (1998) Voeg bij hetzelfde leerdoel nog een reflectiecyclus toe. Het moet voor de lezer duidelijk zijn dat de voornemens en handelingsalternatieven van fase 4 uit het stagewerkplan terugkomen in de ervaring die je beschrijft bij het eindverslag. Beschrijf daarnaast kort welke vooruitgang zichtbaar is geworden als je kijkt naar hoe je handelde bij de ervaring waarop je hebt gereflecteerd in het stagewerkplan en de ervaring waarop je in dit verslag hebt gereflecteerd (max. 2,5 A4).
4. Terugblik intervisie (max. 1 A4) Beschrijf kort welke casus je hebt ingebracht voor intervisie (incidentmethode, intervisie tijdens de les) en ga in op de volgende punten: 1) Hoe heb je het ervaren om de casus op papier te beschrijven en in te brengen voor intervisie? 2) Heeft het proces tijdens de intervisie en de tips van medestudenten geholpen om je handelen te verbeteren?
Bij sommige instellingen wordt gewerkt met intervisie. Het is ook toegestaan om bij dit onderdeel in te gaan op de intervisie die je hebt doorlopen bij de praktijkinstelling. Beschrijf dan wel, indien een andere aanpak werd gebruikt dan de incidentmethode, welke methode werd gebruikt en wat deze inhield.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
19
5. Terugblik stage jaar 1 (max. 1,5 A4). Tijdens de stage in jaar 1 heb je op verschillende manieren je eigen ontwikkeling aangestuurd en geëvalueerd. Bij dit onderdeel beschrijf je hoe je dat hebt ervaren en welk inzicht je dit heeft opgeleverd. Geef antwoord op de volgende vragen: 1) Hoe vond je het om te werken met leerdoelen, DILTE en Korthagen? Wat heb je daar van geleerd? 2) Welke sterke kanten van jou als aankomend pedagoog zijn naar voren gekomen tijdens de stage? En waar moet je nog aan werken? Hoe ga je dat aanpakken in stage jaar 2?
6. Literatuurlijst. Voeg de volgende verplichte bijlagen toe:
7. Bijlagen: Voeg de volgende verplichte bijlagen toe: stagecontract, leerwerktaken en verantwoording uren. 7.1.
Stagecontract.
De compleet ingevulde en door alle partijen ondertekende (zie bijlage 1). Het document is zowel in de papieren als in de digitale versie (ingeleverd via Ephorus) van het verslag terug te vinden (ingescand). 7.2.
Leerwerktaken.
In de bijlage voeg je minimaal zes uitgewerkte leerwerktaken toe. De leerwerktaken zijn te vinden in bijlage 9 van deze stagegids.
7.3.
Verantwoording uren.
Door de praktijkbegeleider ondertekend formulier waaruit blijkt op welke dagen je hoeveel uur stage hebt gelopen (bijlage 7). Hiermee bewijs je dat je genoeg uren hebt stagelopen. Het document is zowel in de papieren als in de digitale versie (ingeleverd via Ephorus) van het verslag terug te vinden (ingescand).
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
20
Bijlage 1: Stagecontract Pedagogiek 2015-2016 Ondergetekenden:
Naam school en opleiding
Hogeschool van Amsterdam, Domein Onderwijs en Opvoeding Opleiding Pedagogiek
Gevestigd te
Amsterdam
Vertegenwoordigd door In de functie van
Stagedocent / medewerker Stagebureau Pedagogiek
Hierna te noemen: “Hogeschool” en Naam stage-instelling Straat en huisnummer Postcode en woonplaats Telefoonnummer Contactpersoon E-mailadres contactpersoon In de functie van Hierna te noemen: “stage-instelling” en Naam stagiair Adres Woonplaats Geboortedatum Studentnummer E-mail Telefoonnummer Opleidingtype Voltijd / Deeltijd * Opleidingsjaar 1e jaar / 2e jaar / 3e jaar / 4e jaar * Student aan de hierboven genoemde Hogeschool, hierna te noemen “student”
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
21
Artikel 1: De stage-instelling zal in overleg met de stagedocent de student in principe werkzaamheden opdragen die een duidelijke leerfunctie hebben. De stage-instelling draagt er zorg voor dat de werkplek en - situatie van de student voldoet aan de geldende (Arbo-) wet - en regelgeving. De instelling is verantwoordelijk voor de stagebegeleiding. De opleiding is verantwoordelijk voor de supervisie, de opleidingsbegeleiding en de eindbeoordeling. Artikel 2: De stageperiode loopt van:…………………………….tot……………………………………. De opleidingsdagen zijn:…………………………………………………………………………. De student heeft recht op ……………vakantiedagen. Artikel 3: De werktijden van de student worden in overleg met de stage-instelling bepaald. Bij de vaststelling van de werktijden wordt rekening gehouden met het volgen van onderwijsbijeenkomsten van de opleiding. Artikel 4: De student zal voorschriften, aanwijzingen en regels, welke voor de werknemers van de stageinstelling gelden, in acht nemen. De student houdt zich aan de binnen de afdeling waar hij geplaatst is geldende gedragsregels en werktijden. De student is verplicht tot geheimhouding van gegevens, waarvan hij tijdens zijn verblijf in de stage-instelling kennis neemt en waarvan kan worden vermoed dat deze vertrouwelijk zijn en/of onder geheimhouding vallen. Bij twijfels overlegt de student met de praktijkbegeleider. Artikel 5: Uitgangspunt voor de inhoud, begeleiding en toetsing van de stage is de stagegids. Alle betrokkenen verklaren hiermee akkoord te gaan. Artikel 6: De student ontvangt wel / geen vergoeding*. Deze vergoeding bedraagt €…. per … Artikel 7: De student verklaart een WA-verzekering te hebben afgesloten. De student is door de stageinstelling verzekerd tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid ter zake van schade aan derden die bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden is ontstaan. De student voorziet zichzelf in een zorgverzekering. Bij gebruik van een eigen motorvoertuig voor uitvoering van de werkzaamheden is de student verplicht tot een W.A.-verzekering. Een inzittendenverzekering is verplicht / niet verplicht*. Artikel 8: De stage-instelling stelt wel / geen* medische keuring van de student verplicht. De stage-instelling eist wel / geen* verklaring omtrent het gedrag van de student. De kosten verbonden aan de keuring en aan de verklaring omtrent het gedrag komen voor rekening van de stage-instelling. De stage-instelling regelt de keuring. Eventuele afspraken omtrent inentingen: …………………………………………………………………………………………………………….
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
22
Artikel 9: Indien de student ziek is of anderszins verhinderd is zijn stage-ervaring te verrichten, stelt hij de stage-instelling hiervan, zo mogelijk vooraf, doch in geval van ziekte uiterlijk op de eerste dag van afwezigheid, in kennis met opgaaf van redenen. Duurt het verzuim langer dan 1 week dan informeert de student de opleiding. Artikel 10: Het intellectuele eigendom van de binnen de stageperiode tot stand gekomen onderwijsproducten berust bij de opleiding. Het staat de Hogeschool vrij om de door de student opgedane praktijkervaring en overige informatie die door de stage-instelling aan de opleiding is verstrekt, te gebruiken voor het onderwijs. Artikel 11: Dit stagecontract is geen arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 12: Het stagecontract eindigt aan het einde van het onder artikel 2 genoemde tijdvak. Dit stagecontract kan tussentijds worden opgezegd: door opleiding, indien na overleg met de opleiding komt vast te staan dat de door de stageinstelling opgedragen werkzaamheden zich niet verhouden tot de vooraf overeengekomen werkzaamheden en dat de stage-instelling, na daarop te zijn geattendeerd, niet tot aanpassing van de werkzaamheden bereid is. door de stage-instelling na overleg met de opleiding is komen vast te staan dat student de opgedragen werkzaamheden niet naar behoren vervult. Indien de student zijn/haar inschrijving als student aan de opleiding beëindigt. Artikel 13: De volgende aanvullende afspraken zijn gemaakt:
* doorhalen wat niet van toepassing is.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt en voor akkoord ondertekend, Op:
Te:
…………………
……………………
(datum)
(plaats)
Instelling:
Opleiding:
Student:
………………….
………………….
………………….
(naam)
(naam)
(naam)
Handtekening:
Handtekening:
Handtekening:
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
23
Bijlage 2: Beoordelingsformulier stage propedeuse Pedagogiek Praktijkbegeleider
Beoordelaar Naam student Naam praktijkbegeleider Instelling Naam mentor/stagedocent Betreft
Tussenevaluatie / Eindevaluatie (omcirkel)
Datum
Aanwijzingen voor het gebruik van de beoordelingsformulieren Bij de opleiding pedagogiek hanteren we vier competentiegebieden. Aan de hand van deze competentiegebieden hebben we beoordelingsformulieren ontwikkeld: Competentiegebied 1 : Ontwikkeling van het kind stimuleren Competentiegebied 2 : (Mede-)opvoeders ondersteunen bij de opvoeding Competentiegebied 3 : Voorwaarden scheppen voor de opvoeding Competentiegebied 4 : Generieke competenties Elk competentiegebied is uitgewerkt naar de kennis, vaardigheden en attitudes die studenten behoren te verwerven bij de betreffende competenties. In de beoordelingsformulieren kan de praktijkbegeleider bij de kennis, vaardigheden en attitudes aangegeven of hij/zij vond dat de student goed (kolom1), voldoende (kolom 2), of onvoldoende (kolom 3) functioneerde. Het kan ook zijn dat deze kennis, vaardigheid of attitude niet relevant was bij het uitvoeren van een stagetaak in de (specifieke) context van de instelling (kolom 4). Aangezien onze studenten bij verschillende soorten instellingen stage lopen, hebben we acht verschillende beoordelingsformulieren ontwikkeld. Niet alle acht formulieren hoeven te worden ingevuld, maar alleen de formulieren die de taken betreffen die de student heeft uitgevoerd. In ieder geval verwacht de opleiding een beoordeling van competentiegebied 4 (stagetaak 1) en van minstens één van de stagetaken die bij competentiegebied 1 horen (stagetaken 2 t/m 5). Op de volgende bladzijde staat een overzicht van de beoordelingsformulieren. Zowel de praktijkbegeleider als de student vullen de relevante beoordelingsformulieren in en bespreken dit samen. Naar aanleiding van dit gesprek geeft de praktijkbegeleider op de laatste bladzijde (Schriftelijk verslag) een korte beoordelende beschouwing over de ontwikkeling van de student. Gezien de grote verschillen tussen de stageplaatsen kan de opleiding geen normering voorschrijven. De praktijkbegeleider geeft uiteindelijk zelf een oordeel, waarbij het formulier richtlijnen geeft wat onder de competenties wordt verstaan.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
24
Beoordelingsformulieren: Competentiegebied 1: Ontwikkeling van het kind stimuleren
Stagetaak Beroepsveld
: Verzorgen van mentorles : Mentorprojecten/ weekendschool
Stagetaak Beroepsveld
: Extra begeleiding geven aan een kind of groep kinderen : (Basis- en Speciaal-) Onderwijs/ Huiswerkbegeleiding
Stagetaak Beroepsveld
: Activiteiten met groep kinderen (bedenken en) uitvoeren : Buurthuis/Welzijnswerk/Naschoolse opvang
Stagetaak Beroepsveld
: Op de groep staan/ ondersteunen van de begeleidsters : Kinderdagverblijf
31
Competentiegebied 2 : (Mede-)opvoeders ondersteunen bij de opvoeding
Stagetaak Beroepsveld
: Voert gesprekken met de ouders : Kinderdagverblijf /Onderwijs/Huiswerkbegeleiding
Stagetaak Beroepsveld
: Voorlichting geven : Alle werkvelden
Competentiegebied 3 : Voorwaarden scheppen voor de opvoeding
Stagetaak Beroepsveld
: Onderzoek doen : Alle werkvelden
Competentiegebied 4: Generieke competenties
Stagetaak Beroepsveld
: Uitvoeren van organisatie gebonden taken : Alle werkvelden
Schriftelijk verslag van de praktijkbegeleider
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
25
Competentiegebied 1 : Ontwikkeling van het kind stimuleren Stagetaak : Verzorgen van mentorles Beroepsveld : Mentorprojecten/ weekendschool Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Kennis over sociale interactie Vaardigheden Les voorbereiden Orde en structuur houden in de groep Aandacht van kinderen vasthouden Signaleren van moeilijk gedrag Aandacht geven aan individueel kind Kinderen leren naar elkaar te luisteren Veilige sfeer creëren Attitudes De student is begaan met de belangen van het kind De student staat open voor het kind De student heeft respect voor het kind en zijn beleving De student is betrouwbaar De student heeft een empatisch vermogen De student stelt eigen grenzen en hanteert deze De student is kritisch ten opzichte van eigen prestatie (mentorles) en streeft naar verbeteringen De student is realistisch De student is initiatiefvol Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
26
Competentiegebied 1 : Ontwikkeling van het kind stimuleren Stagetaak
: Extra begeleiding geven aan een kind of groep kinderen (bijv. extra begeleiding aan kinderen wat betreft taal en rekenen, het bevorderen van begrijpend lezen bij leerlingen, begeleiden van leerlingen met dyslexie enz.) Beroepsveld : (Basis- en Speciaal-) Onderwijs/ Huiswerkbegeleiding. Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Kennis over leerproblemen (waaronder specifieke problematiek van de doelgroep) Kennis over sociale interactie Vaardigheden Uitleg kunnen geven op verschillende manieren Orde houden Aandacht van kinderen vasthouden Signaleren van moeilijk gedrag Aandacht geven aan individueel kind Kinderen leren naar elkaar te luisteren Veilige sfeer creëren Attitude s De student is begaan met de belangen van het kind. De student staat open voor het kind De student heeft respect voor het kind en zijn beleving De student is betrouwbaar De student heeft een empatisch vermogen De student stelt eigen grenzen en hanteert deze De student is kritisch ten opzichte van eigen prestatie en streeft naar verbeteringen De student is realistisch De student is geduldig De student is initiatiefvol Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
27
Competentiegebied 1: Ontwikkeling van het kind stimuleren Stagetaak : Activiteiten met groep kinderen (bedenken en) uitvoeren Beroepsveld : Buurthuis/Welzijnswerk/Naschoolse opvang Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Kennis over sociale interactie Kennis over sociaalemotionele ontwikkeling (vooral met betrekking tot de doelgroep) Vaardigheden Activiteiten ontwerpen die aansluiten bij de interesses van kinderen Orde en structuur houden in een groep Aandacht van kinderen vasthouden Signaleren van moeilijk gedrag Aandacht geven aan individueel kind Kinderen leren naar elkaar te luisteren Veilige sfeer creëren Planmatig kunnen werken Attitudes De student is begaan met de belangen van het kind De student staat open voor het kind De student heeft respect voor het kind en zijn beleving De student is betrouwbaar De student heeft een empathisch vermogen De student stelt eigen grenzen en hanteert deze De student is kritisch ten opzichte van eigen prestatie en streeft naar verbeteringen De student is realistisch De student is geduldig De student is initiatiefvol
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
28
Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
29
Competentiegebied 1: Ontwikkeling van het kind stimuleren Stagetaak : Op de groep staan/ ondersteunen van de begeleidsters Beroepsveld : Kinderdagverblijf Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Kennis van de ontwikkeling van het kind (o.a. eten, zindelijkheid, taal-, emotionele- en motorischeontwikkeling) Kennis van de procedures van de instelling (o.a. wenprocedure) Vaardigheden Opbouwen van pedagogische relatie met een groep kinderen en/of met een individueel kind Veilige sfeer creëren Aandacht van kinderen vasthouden Signaleren van probleemgedrag Aandacht geven aan een individueel kind Kinderen leren naar elkaar te luisteren Activiteiten met kinderen bedenken en uitvoeren ter stimulering van ontwikkeling Attitudes De student is begaan met de belangen van het kind De student staat open voor het kind De student heeft respect voor het kind en zijn beleving De student is betrouwbaar De student heeft een empathisch vermogen De student stelt eigen grenzen en hanteert deze De student is kritisch ten opzichte van eigen prestatie (mentorles) en streeft naar verbeteringen De student is realistisch De student is initiatiefvol Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
30
Competentiegebied 2 : (Mede-)opvoeders ondersteunen bij de opvoeding Stagetaak : Voert gesprekken met de ouders Beroepsveld : Kinderdagverblijf /Onderwijs/Huiswerkbegeleiding Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Ontwikkeling van het kind ( o.a. eten, zindelijkheid, taalontwikkeling, emotionele en motorische ontwikkeling) Kennis van procedures binnen de instelling Kennis van sociale interactie Vaardigheden Kan relevante informatie geven op een heldere manier Kan rekening houden met de reacties van de gesprekpartner Attitudes De student is begaan met de belangen van het kind. De student staat open voor de opvoeder De student heeft respect voor de ouder en zijn beleving De student is tactvol De student heeft een empathisch vermogen De student stelt eigen grenzen en hanteert deze De student is assertief De student is realistisch Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
31
Competentiegebied 2 : (Mede-)opvoeders ondersteunen bij de opvoeding Stagetaak : Voorlichting geven Beroepsveld : Alle werkvelden Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Kennis over ontwikkeling van het kind en verschillende pedagogische visies De student geeft blijk van verdieping, actualisering en/of problematisering van deze kennis (Voor)kennis van de doelgroep Kennis over sociale interactie Vaardigheden De student kan een presentatie voor een groep verzorgen met gebruik van audiovisuele en digitale leermiddelen De student stimuleert interactie met de doelgroep. De student kiest didactische vormen en kan deze beargumenteren Attitudes De student is geïnteresseerd (in onderwerp en publiek) De student is enthousiast De student is tactvol De student wekt vertrouwen Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
32
Competentiegebied 3: Voorwaarden scheppen voor opvoeding Stagetaak : Onderzoek doen Beroepsveld : Alle werkvelden Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Kennis van onderzoeksmethodes De student heeft basale kennis over het onderzoeksonderwerp en geeft daarbij blijk van verdieping, actualisering en/of problematisering van deze kennis De student is in staat onderzoek te verrichten dat bruikbaar is voor de instelling Vaardigheden De student is in staat om een eenvoudig onderzoek zelfstandig te verrichten, waarbij hij gebruik maakt van onderzoekstechnieken De student kan goed luisteren en doorvragen De student kan zijn ideeën uitstekend schriftelijk verwoorden. (Het onderzoekverslag beantwoordt aan de eisen van de Richtlijnen Schriftelijke Werkstukken van de Opleiding Pedagogiek) De student is in staat verbanden tussen theorie en praktijk te leggen De student is in staat het eigen onderzoek te evalueren. Kan een overzichtelijk en helder verslag van eigen onderzoek en/of presentatie over eigen onderzoek geven De student kan planmatig werken Attitudes De student staat open, is in staat de eigen vooroordelen te problematiseren Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
33
De student is kritisch ten opzichte van eigen onderzoek en streeft naar verbeteringen. De student onderzoekt (meer dan incidenteel) wat waar is en waarom m.b.t. theorie en praktijk. (onderzoekende grondhouding) De student is nieuwsgierig (o.a. naar pedagogische visies en ontwikkelingen in de pedagogische praktijk) De student is zorgvuldig Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
34
Competentiegebied 4 : Generieke competenties Stagetaak : Uitvoeren van organisatiegebonden taken (overleg, scholing enz.) Beroepsveld : Alle werkvelden Niet relevant
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Kennis Kennis over de organisatie en haar beleid Kennis over sociale interactie Vaardigheden De student geeft informatie overzichtelijk en helder weer (mondelinge presentatie, schriftelijk verslag van bijv. een vergadering) De student verwerkt de feedback die hij ontvangt tot verbeterplannen De student kan correct feedback geven, waarbij hij rekening houdt met de eigenheid van de persoon aan wie feedback wordt gegeven De student is assertief op een correcte manier De student communiceert correct met zijn team en hanteert daarbij consequent protocollen en procedures (dit leidt tot weinig conflicten en misverstanden, die snel door het team worden opgelost). attitude s De student houdt rekening met de belangen van het team De student neemt verantwoordelijkheid op zich De student staat open voor (meningen van) anderen De student streeft naar democratische verhoudingen binnen zijn team De student neemt initiatief De student komt zijn afspraken na De student is enthousiast Stelt zich vragen over eigen normen en waarden en over het eigen handelen verbindt deze met zijn beroepsvisie
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
35
Toelichting
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
36
Toelichting op beoordeling (overkoepelend)
Handtekening praktijkbegeleider (of opsturen per mailadres stage-instelling):
Cijfer: Handtekening student:
Soort document : beoordelingsformulier stage Auteur: Jola Jakson propedeuse Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
37
Bijlage 3: Ideeën voor mogelijke taken op de stage-instelling De taken zijn zoveel mogelijk geordend naar instelling. Ze geven aan de praktijkbegeleider, de stagebegeleider en de student enig idee waaraan gedacht wordt bij mogelijke taken voor eerstejaars studenten. De taken zijn afkomstig van eerstejaars studenten die de afgelopen jaren stage hebben gelopen. Basisonderwijs: In de klas kinderen helpen uitvoeren met opdrachten. De taal- en rekenontwikkeling van kinderen observeren en bestuderen. De taal- en rekenvaardigheid bij kleuters bevorderen door met ze te lezen, praten, discussiëren, schrijven, tekenen, knippen en plakken. Het afnemen van taaltoetsen bij kleuters. Het bevorderen van begrijpend lezen bij leerlingen van groep 7 en 8. Het verzamelen van extra materiaal en het geven van les aan hoogbegaafde kinderen uit groep 5, 6 en 7. Het geven van extra begeleiding aan kinderen wat betreft taal en rekenen; individueel of in een groepje. Het geven van huiswerkbegeleiding aan kinderen. Het geven van extra pedagogische en didactische aandacht aan risicoleerlingen. Het observeren van kinderen om faalangst op te sporen. Het geven van vaste begeleiding aan kinderen met dyslexie. Het helpen met het leren van een autistisch jongetje. Het bedenken van een spel om pesten tegen te gaan. Vooronderzoek doen om een pestprotocol te maken. Kinderen en ouders interviewen over hun opvattingen over de Brede School. Onderzoek naar de achtergrond en motieven van ouders in verband met de school ‘Iederwijs’. Het verrichten van pleinwachtdiensten. Het helpen nakijken van toetsen. Kinderen helpen bij het maken van spreekbeurten en werkstukken. Hulp geven bij remedial teaching. Weekeindschool Het geven van huiswerkbegeleiding. Het verzorgen van communicatielessen. Het geven van lessen over integratie. Voorbereidend Middel Beroepsonderwijs (VMBO) Gesprekken voeren met leerlingen. Het voorbereiden en geven van bijlessen. Het observeren en verrichten van onderzoek naar de verschillende wijzen van lesgeven van docenten. Observeren van leerlingen. Het bijwonen van vergaderingen over leerlingenoverleg. Het meelopen met de maatschappelijk werkster. Het voeren van gesprekken met leraren, coördinatoren en pedagogische medewerker. Het organiseren van voorlichting over drugs en criminaliteit. Het houden van een enquête onder leerlingen en leraren over wat ze wel en niet leuk vinden op school. De zorgcoördinator helpen met het maken van handelingsplannen. Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
38
Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) Meelopen met docenten. Het functioneren als tutor bij probleem gestuurd onderwijs. Het voorbereiden en uitvoeren van lessen communicatieve vaardigheden. Het geven van lessen. Maken van feedbackformulieren voor leerlingen. Het observeren van lessen bij de werkplaatslessen. Passieve aanwezigheid bij leerling-besprekingen, vergaderingen en instellingsbezoeken Coaching van leerlingen. Bijwerken van leerling dossiers. Speciaal onderwijs (SO) Kinderen helpen op cognitief gebied. Kinderen begeleiden op gedragsniveau. Bijwonen van gesprekken tussen mentor en leerlingen en daarvan een verslag maken. Buurthuis/Welzijnswerk/Naschoolse opvang Het verzorgen van een kookcursus. Activiteiten bedenken voor en met de kinderen. Leren orde en structuur houden in een groep kinderen. Kinderen helpen met het maken van huiswerk. Het bedenken van activiteiten voor de kinderinstuif. Gesprekjes met ouders voeren. Mee helpen opzetten van een musical en een toneelstuk. Kinderopvang Een themabox maken met pedagogische activiteiten en achtergronden. Het ondersteunen van de leidsters in allerlei activiteiten. Activiteiten voor kinderen ontwikkelen en uitvoeren. Helpen schrijven van een nieuw pedagogisch beleidsplan. Meelopen met het project ‘Sociaal emotionele ontwikkeling peuters’. Informatie zoeken over pedagogen die van belang zijn voor de fundering van de visie van het kinderdagverblijf. Trainingen bijwonen voor het behoud en onderhoud van de pedagogische visie. Extra begeleiding van een peuter met een verstandelijke handicap. Opvoedingsondersteuning Het helpen maken van een themadoos. Het bijwerken van het rek met folders. Het meelopen met en observeren van professionele pedagogen. Themamiddagen bijwonen en begeleiden. Het bezoeken van opvoedingsinstellingen.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
39
Bijlage 4: Intimidatie op de praktijkinstelling Het kan iedereen gebeuren en praten erover helpt! Soms kan het gebeuren dat je van iemand op de opleiding of je stageplek op een speciale manier aandacht krijgt die je niet prettig vindt. Die aandacht kan bijvoorbeeld bestaan uit ‘grappige’ opmerkingen over je uiterlijk, dubbelzinnige opmerkingen en gebaren, de manier waarop naar je gekeken wordt, hardnekkige toenaderingspogingen of zelfs handtastelijkheden. Dergelijk gedrag wordt wel genoemd: seksuele intimidatie of ongewenste intimiteiten. Hiertoe kan alles worden gerekend wat iemand ervaart als ongewenst of lastig, ook als een ander er niet op uit is te kwetsen. Naast dergelijk ongewenste seksueel getinte aandacht is er ook ander gedrag waardoor je je onder druk gezet kunt voelen. Pesten, buitensluiten, machtsmisbruik of onthouding van belangrijke informatie die nodig is voor je functioneren als student of stagiair(e) zijn daar voorbeelden van. Lastig gevallen worden door een medewerker van de hogeschool, een medestudent, iemand op de stageplek: het kan iedereen overkomen. In een aantal gevallen kan het psychische spanningen veroorzaken. Je kunt je gevoel van vrijheid en zelfstandigheid kwijtraken. Je probeert wellicht de nare situatie te vermijden: je wordt ziek, blijft weg, wilt van klas, opleiding of stage veranderen…. Wat kun je doen? Je kunt laten merken dat je het gedrag storend en vervelend vindt. Maar zeker als er sprake is van een machtsverschil vanwege de posities is dat niet altijd eenvoudig. Als communiceren erover met degene van wie je last hebt niet helpt, kun je erover praten met een medestudent, een goede vriendin of vriend of een begeleider vanuit de stage of iemand van de opleiding pedagogiek (mentor). Aan de HvA is bovendien iemand specifiek aangesteld om jou te steunen als je dit overkomt: de vertrouwenspersoon. Bij de vertrouwenspersoon kun je je verhaal kwijt. Je overlegt met haar hoe je verder wilt en welke actie zij, jijzelf of iemand anders kan ondernemen om het ongewenste gedrag te stoppen en er (daarbij) voor te zorgen dat jij geen schade ondervindt. Eventueel kan ze doorverwijzen naar hulpverlening binnen of buiten de HvA. Ook als je niet zeker weet of wat je overkomt ernstig genoeg is, kun je daar over praten. De vertrouwenspersoon houdt zich tevens bezig met voorlichting over en preventie van (seksuele) intimidatie en ongewenst gedrag. Daarom is het van belang dat je dit gedrag meldt bij de vertrouwenspersoon, ook wanneer het niet jezelf betreft of wanneer je het zelf wel weet op te lossen. De inhoud van de gesprekken wordt vertrouwelijk behandeld.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
40
Bijlage 5: Vroegtijdige beëindiging van de stage Bij vroegtijdige beëindiging van de stage verricht je als student de volgende handelingen: 1. Je meldt dit zo snel mogelijk bij de praktijkbegeleider op de instelling. Je zorgt voor een adequate afhandeling van de aangegane verplichtingen en neemt op correcte wijze afscheid van de praktijkbegeleider. 2. Je meldt tegelijkertijd aan de stagebegeleider dat je de stage gaat beëindigen. 3. Je meldt aan het stagebureau dat je de stage gaat beëindigen.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
41
Bijlage 6: De algemene competenties van de opleiding pedagogiek Beschrijving eindniveau opleiding in competenties Het eindniveau waaraan een student van een opleiding in het hbo moet voldoen wordt omschreven in algemene termen en in opleidingsspecifieke termen. De eindniveaus worden beschreven in termen van competenties. Dit is het geheel van kennis, vaardigheden en houding dat nodig is om werk op hbo-niveau effectief te kunnen uitvoeren. Er zijn per opleiding twee competentiesets: opleidingsspecifieke competenties. generieke hbo-competenties (die voor alle opleidingen gelijk zijn). De opleiding pedagogiek herbergt twee opleidingen, de opleiding pedagogiek en de lerarenopleiding pedagogiek. Voor beide opleidingen zijn opleidingsspecifieke competentiessets gemaakt die in de volgende paragrafen vermeld staan. De uitwerking van de eindniveaus per leerjaar is op dit moment (juni 2015) nog niet beschikbaar.
Specifieke competenties van opleiding pedagogiek Specifieke competenties van de opleiding pedagogiek Competentiegebied Competenties 1. Ontwikkeling van het kind stimuleren. 1. Signaleert en analyseert opvoedingsvragen, en oriënteert zich op de opvoedingssituatie. 2. Gaat een pedagogische relatie aan en onderhoudt deze. 3. Geeft een pedagogisch klimaat vorm dat ontwikkelingskansen biedt. 2. (Mede-)opvoeders ondersteunen bij de 4. Informeert en verzorgt voorlichting/ scholing op basis opvoeding. van een analyse van opvoedingsvragen van individuen of groepen. 5. Adviseert inzake opvoedingsvragen en –problemen zowel vraaggericht als directief, schat daarbij de haalbaarheid van adviezen in, en verwijst waar nodig door naar specialistische hulpverlening. 6. Begeleidt en ondersteunt (mede-) opvoeders bij het creëren van (meer) ontwikkelingskansen, op basis van een analyse van het ontwikkelingsniveau van de kinderen en het pedagogisch handelen van de (mede-) opvoeders. 7. Hanteert een behandelmethodiek die is afgestemd op doelgroep en opvoedingsvraag. 8. Zorgt als een ‘verbindingspersoon’ voor toeleiding van kind en opvoeders naar specifieke voorzieningen of specialistische hulp. 3. Voorwaarden scheppen voor opvoeding. 9. Signaleert pedagogische problematiek, doet nader onderzoek en vertaalt uitkomsten naar pedagogisch beleid. 10. Initieert, implementeert en evalueert pedagogisch beleid/ jeugdbeleid (van zowel instellingen met een pedagogische taak als de lokale en regionale overheid) en hanteert daarbij innovatieve werkwijzen. 11. Brengt inhoudelijke afstemming tot stand over de terreinen en grenzen van de deskundigheden en instellingen heen, op het gebied van pedagogisch beleid en pedagogische interventies. Generieke competenties 12. Communiceert informatie, ideeën en oplossingen intern en extern, werkt team- en ketengericht samen en geeft leiding aan projecten in een multidisciplinaire
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
42
Specifieke competenties van de opleiding pedagogiek Competentiegebied Competenties context. 13. Ondersteunt anderen, zowel individuen en groepen in het oog hebben voor, en in het omgaan met maatschappelijke en culturele diversiteit. 14. Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen beroepsmatig handelen, reflecteert daarop en geeft sturing aan de verdere ontwikkeling ervan en kan zich voorts een oordeel vormen over de waardegebonden opvattingen die het pedagogisch handelen bepalen en heeft daarop zelf een visie ontwikkeld.
Specifieke competenties van de lerarenopleiding pedagogiek (ontleend aan de SBL competenties in lijn met VO/BVE) De net afgestudeerde docent is op de volgende onderdelen competent: zorgt ervoor dat in zijn klas of lessen een goede sfeer van omgaan en samenwerken met zijn leerlingen heerst.
1.
interpersoonlijk competent
2.
pedagogisch competent:
3.
vakinhoudelijk en didactisch competent:
4.
organisatorisch competent:
zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer.
5.
competent in het samenwerken met collega’s:
zorgt ervoor, dat zijn werk en dat van zijn collega ’s op school goed op elkaar afgestemd is. Hij draagt ook bij aan het goed functioneren van de schoolorganisatie.
6.
competent in het samenwerken met de omgeving:
zorgt ervoor, dat zijn professioneel handelen en dat van anderen buiten de school (ouders, instanties) goed op elkaar afgestemd is.
7.
competent in reflectie en ontwikkeling:
zorgt voor een veilige leeromgeving in zijn klas of lessen. Hij bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de leerlingen. Hij helpt hen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. zorgt voor een krachtige leeromgeving. Hij helpt de leerlingen zich de culturele bagage eigen te maken die iedereen in de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren.
denkt na over zijn beroepsopvattingen en bekwaamheid en is voortdurend bezig zich verder te ontwikkelen en te professionaliseren.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
43
Generieke hbo-competenties Voor alle hbo-opleidingen is een competentieset ontwikkeld die het algemene denk- en handelingsniveau beschrijft van een hbo professional (commissie Franssen, 2001 1). Deze generieke hbo-kwalificaties zijn in onze opleiding gerelateerd aan de specifieke opleidingsgerichte competenties. Vanuit het verband tussen deze twee competentiesets en de specificatie op niveau werken wij met studenten aan hun startbekwaamheid wat betreft beroepscompetenties en hbo-niveau. De generieke hbo-competenties
1
1. Brede professionalisering
voert zelfstandig taken uit als beginnend beroepsbeoefenaar in een organisatie en is toegerust voor de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening.
2. Multidisciplinaire integratie
integreert vanuit het perspectief van beroepsmatig handelen kennis, inhoud en vaardigheden op verschillende vakgebieden.
3. Wetenschappelijke toepassing
past uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek toe bij vraagstukken waarmee hij in zijn beroepsuitoefening wordt geconfronteerd.
4. Transfer en brede inzetbaarheid
past kennis, inzichten en vaardigheden toe in uiteenlopende beroepssituaties.
5. Creativiteit en complexiteit in handelen
weet om te gaan met vraagstukken waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn.
6. Probleemgericht werken
definieert en analyseert complexe probleemsituaties zelfstandig.
7. Methodische en reflectief denken en handelen:
stelt realistische doelen, pakt werkzaamheden planmatig aan en reflecteert op het beroepsmatig handelen.
8. Sociaal communicatieve bekwaamheid:
communiceert en werkt samen met anderen in een multiculturele, internationale of multidisciplinaire werkomgeving.
9. Basiskwalificering managementfuncties:
kan eenvoudige leidinggevende en managementtaken uitvoeren.
10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid:
toont zich betrokken bij maatschappelijke, in het bijzonder ethische vragen die samenhangen met de beroepspraktijk.
Bron: www.hbo-raad.nl/upload/bestand/Pedagogiek%20%20bijlage.doc – 1 juli 2008
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
44
Bijlage 7: Formulier verantwoording uren. Dit formulier dient ter verantwoording van het aantal uren dat je aanwezig bent geweest op de stage. Deze uren zijn inclusief voorbereiding en opdrachten van de stage-instelling maar exclusief tijd die aan verslaglegging ten bate van het stagewerkplan of het eindverslag is besteed. Datum:
Aantal uur:
Datum:
Aantal uur:
Totaal aantal uren: Praktijkbegeleider:
…………………. (naam)
Datum: Handtekening:
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
45
Bijlage 8: Het onderwijsprogramma van de opleidingen
Pedagogiek mei 2013 Visie opleidingen Pedagogiek Hogeschool van Amsterdam “Wij dragen als gemeenschap en daarom ieder van ons als individu, gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van kinderen, burgers in wording.”
-
Andries van Dantzig
De opleidingen Pedagogiek leveren een bijdrage aan de ondersteuning van ouders, opvoeders en kinderen gericht op (herstel van) het 'gewone leven'. We willen bijdragen aan het vermogen van de mens om zelf zijn leven vorm te geven, gebaseerd op universele waarden als menselijke waardigheid, mondigheid, vrijheid, verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid, zoals verwoord in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind. Ons onderwijs stelt zich ten doel kritische, nieuwsgierige en zelfstandige pedagogen op te leiden die oog hebben voor diversiteit en zichzelf zien als reflexieve professionals. Het accent van de opleidingen ligt in het verbinden van theoretische kennis en praktische know- how om pedagogen en leraren op te leiden die in complexe situaties pro-actief kunnen optreden. De opleidingen zijn opgezet vanuit een systeemgerichte visie waarin de mens deel uit maakt van een groter geheel en verbonden is met zijn omgeving. Het onderwijsprogramma Het programma van de opleiding is opgebouwd uit de volgende leerlijnen: pedagogiek, mensenwetenschappen, communicatie, onderzoek, management- en beleid, metawerk en werkplekleren. In het nieuwe curriculum is ruimte gebleven voor sociaalwetenschappelijke ‘steun-’vakken als sociologie, psychologie en filosofie, waarmee de student de benodigde theoretische basis verwerft . Met de modules Diversiteit 1 en 2 wordt specifieke aandacht besteed aan interculturele en grootstedelijke vraagstukken. Met oog op de grootstedelijke context kennen ook andere modules verschillende diversiteitvraagstukken en wordt gebruik gemaakt van internationale literatuur. Onderzoek is in een leerlijn een belangrijker onderdeel geworden van de opleiding en kent een duidelijke opbouw. In het eerste jaar leren de studenten basisvaardigheden voor het doen van onderzoek, in de hoofdfase leren de studenten opeenvolgend kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitvoeren, waarna de studenten in staat worden geacht de opgedane kennis en vaardigheden te kunnen inzetten voor het afstudeerwerkstuk. In het werkplekleren wordt nadrukkelijker aandacht besteed aan de verbinding tussen theorie en praktijk. Door middel van leerwerktaken en onderzoeksopdrachten op verschillende niveaus, kunnen de studenten opgedane kennis meteen in de praktijk toepassen. In de eerste twee studiejaren krijgen de studenten in de vorm van coachgroepen hierin extra begeleiding. Daarnaast is zowel in metawerk als in de coachgroepen veel ruimte voor het bespreken van casuïstiek. Het metawerk kent een duidelijker opbouw: de studenten krijgen in de propedeuse vooral de gelegenheid hun eigen studievaardigheden te ontwikkelen en oriënteren zich op het beroep van pedagoog, in de hoofdfase leren de studenten zich als aankomend professional te verhouden tot de beroepspraktijk en in de afstudeerfase zijn de studenten vooral bezig met hun eigen profilering. In het metawerk is een lijn te zien van toenemende zelfstandigheid. Er is een keuze gemaakt om supervisie in het derde jaar te handhaven, om de integratie van hart, hoofd en handen te optimaliseren. Met behulp van de competentiemeter kan de student reflecteren op zijn Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
46
persoonlijke en professionele ontwikkeling en naar aanleiding daarvan aanpassingen doen in zijn persoonlijk ontwikkelingsplan. Een ander aandachtspunt van metawerk is studie- en loopbaanbegeleiding. De student wordt ondersteund bij zijn/haar studie, waarbij wordt gestreefd naar het succesvol afronden van de studie binnen 4 jaar. Visualisatie van het onderwijsprogramma
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
47
Het onderwijsprogramma
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
48
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
49
JAAR 1
1A
1B
2A
2B
(ABV en LV) Pedagogiek 1.1 In deze module wordt aan de hand van de geschiedenis van de opvoeding laten zien dat de vraagstukken van toen ook vandaag de dag nog actueel zijn en nog steeds onderwerp van discussie en beleid zijn. Het is belangrijk om de reis naar het verleden te maken en te ontdekken of er een rode draad is te vinden in ruim vijf eeuwen opvoeden. Pedagogiek
Menswetenschapp en
Inleiding opvoedingsondersteuning In deze module maken studenten kennis met de theoretische achtergrond en de verschillende vormen van opvoedingsondersteuning die worden aangeboden aan ouders en opvoeders. Door het maken van een analyse van een concrete opvoedingssituatie (casus op film) krijgen studenten zicht op de bedreigende en beschermende factoren die de opvoeding kunnen beïnvloeden. Diversiteit in de grote stad 1 De module is gebaseerd op de diversiteitscirkel. De diversiteitscirkel is een cirkel met 8 verschillende dimensies, die allen van invloed zijn op de vorming van identiteit. De volgende elementen komen aan bod: etniciteit, klasse, gender, seksuele oriëntatie, religie, generatie, talent/handicap en professionele socialisatie
Pedagogiek 1.2 In deze module wordt aan de hand van het boek van Carine Ex (2007) ' Opvoeden, wat kun je?' verder ingegaan op pedagogische vraagstukken.
Inleiding jeugdzorg In deze module maakt de student kennis met het werkveld van de jeugdzorg en jeugdhulpverlening. De nadruk ligt hierbij op het signaleren en aanpakken van kindermishandeling.
Inleiding kinderopvang In deze module maken studenten kennis met een belangrijk nieuw opvoedingsmilieu; de kinderopvang sector en oriënteren zij zich op dit werkveld.
Inleiding onderwijs In deze module staat een oriëntatie op het onderwijs centraal. De student maakt kennis met het beroep van leraar pedagogiek en de rol van pedagoog aan de hand van de volgende thema’s: Werkveld basisonderwijs; het vmbo; het werkveld mbo en de pedagoog als trainer.
Psychologie In deze module wordt op verschillende manieren kennis gemaakt met de contouren van het psychologisch denken en onderzoek. Aan bod komen thema's zoals psychologische perspectieven, biopsychologie, vormen van bewustzijn, psychologische ontwikkeling, sensatie en perceptie, leren, geheugen, denken en intelligentie, emotie en motivatie, stress, gezondheid en welzijn, persoonlijkheid en sociale psychologie.
Ontwikkelingspsychologie 1 In deze module wordt de fysieke, cognitieve en sociale /persoonlijkheids ontwikkeling behandeld. De student wordt tijdens dit vak gestimuleerd verbanden te leggen tussen de ontwikkelingspsychologie en de pedagogische beroepspraktijk.
Filosofie In de cursus Inleiding in de filosofie maken de studenten kennis met de filosofische manier van denken en met centrale thema’s van de filosofie.
Sociologie In deze module wordt de nadruk gelegd op het verwerven van sociologische kennis, in het bijzonder sociologische thema’s die relevant zijn voor het werk van pedagogen.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
50
Communicatie
Onderzoek
Communiceren met kinderen In deze module wordt aandacht besteed aan basisprincipes van communiceren, de (taal)ontwikkeling van kinderen, de verschillen tussen jongens en meisjes en tussen jonge kinderen en puber. De ideeën van Janusz Korczak, Thomas Gordon, Martine Delfos en Marshall Rosenberg komen aan bod. Communiceren in intercultureel perspectief komt aan de orde, evenals communiceren in speciaal verband.
Communiceren en ICT In deze module worden basisprincipes van communiceren behandeld. In de trainingsbijeenkomsten zal de theorie rondom communiceren worden aangeboden en zal worden geoefend met verschillende communicatieve vaardigheden. Ook de rol van ICT in communicatie komt aan bod, voor zover het praktische vaardigheden betreft. Onderzoeksmethoden 1 Deze module is erop gericht om de student in staat te stellen om onderzoeksverslagen/artikelen te kunnen lezen en deze kritisch te kunnen beschouwen. Management, organisatie en beleid 1 In deze module wordt op verschillende manieren kennis gemaakt met de contouren van het denken over organisatie, management en beleid.
Management en beleid
Werkplekleren
Metawerk
Werkplekleren 1.1 Werkplekleren in jaar 1 is bedoeld als oriëntatie op het pedagogisch en onderwijskundig werkveld en het beroep van de pedagoog en leraar daarbinnen. Metawerk 1.1 In deze module taat het kijken vanuit een metapositie naar jezelf, je studie, je loopbaan en je professionele ontwikkeling centraal. Metawerk is het onderdeel van de opleiding waarin ruimte en tijd is om de verbinding te leggen tussen het geleerde in de opleiding, persoonlijke ervaringen en werkervaring op de stage.
Werkplekleren 1.2 Werkplekleren in jaar 1 is bedoeld als oriëntatie op het pedagogisch en onderwijskundig werkveld en het beroep van de pedagoog en leraar daarbinnen. Metawerk 1.2 In deze module taat het kijken vanuit een metapositie naar jezelf, je studie, je loopbaan en je professionele ontwikkeling centraal. Metawerk is het onderdeel van de opleiding waarin ruimte en tijd is om de verbinding te leggen tussen het geleerde in de opleiding, persoonlijke ervaringen en werkervaring op de stage.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
51
Bijlage 9: Leerwerktaken jaar 1 De student maakt tijdens de stage leerwerktaken. Doel van de leerwerktaken is om de theorie uit de vakken/modules aan de praktijk in de stage te verbinden. Uit onderstaande twaalf leerwerktaken kiest de student zes taken om uit te werken. Aan het stagewerkplan dienen minimaal 2 leerwerktaken, waaronder in ieder geval leerwerktaak 1, als bijlage te worden toegevoegd. Aan het eindverslag van de stage worden alle 6 uitgewerkte leerwerktaken (inclusief die uit het stagewerkplan) als bijlage toegevoegd.
Taak 1 Module/vak: Diversiteit in de grote stad 1 Doel leerwerktaak Doel: de student kan een typering maken van de instelling en identiteit en diversiteit binnen de instelling zichtbaar maken. Competentie 13 Ondersteunt anderen, zowel individuen als groepen, in het oog hebben voor en omgaan met maatschappelijke en culturele diversiteit. Het product Deze leerwerktaak is een verplicht onderdeel van het stagewerkplan en bestaat uit twee onderdelen: A: Typering van de instelling B: Diversiteitscirkel van de instelling Het is een individuele opdracht en er wordt een verslag gemaakt van ongeveer 2 A4. Het verslag wordt in hoofdstuk 2 van het stagewerkplan verwerkt. Beoordelingscriteria De student voert de opdrachten uit en maakt een verslag van zijn bevindingen. De student legt een verband tussen zijn bevindingen en de behandelde theorie. Uit het verslag moet duidelijk worden dat de student zicht heeft op identiteit en diversiteit binnen de instelling. Stappen De student bestudeert het beleidsplan van de instelling, houdt interviews met de doelgroep en observeert de doelgroep om onderstaande vragen te kunnen beantwoorden. A. Typering van de instelling Om een typering van de stage-instelling te maken moeten de volgende punten uitgewerkt worden: - Welke visie en missie heeft de stage-instelling? ? (Zie uitleg onder de taak over wat wordt verstaan onder visie en missie.) Wat is het doel en de functie van de instelling? B. Diversiteitscirkel van de instelling Om de diversiteitscirkel te kunnen invullen en beschrijven moeten de volgende vragen behorende bij de 8 dimensies beantwoord worden: • Sekse en gender - Wat is de verdeling tussen mannen en vrouwen en waarom deze verdeling? • Religie en levensbeschouwing Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
52
• • •
• •
Is de missie en visie van de instelling gestoeld op bijvoorbeeld de christelijke identiteit of een andere levensbeschouwing? Wat is hun inspiratiebron? Wat zien zij als hun verantwoordelijkheid in de maatschappij? Herken je bepaalde tradities? Etniciteit - De verdeling allochtonen en autochtonen. Herken je bepaalde cultuuraspecten? Herken je groepsaspecten? Seksuele oriëntatie - Homoseksueel/ heteroseksueel? Wordt hier weleens over gesproken? Levensfase en generatie - Leeftijd medewerkers - Hoe verhoudt bijvoorbeeld de jongere generatie zich tot de oudere? Wordt er getutoyeerd? Talent en handicap - Hoe wordt talent van medewerkers herkent? Werken er mensen met een handicap? En hoe gaat men hiermee om? Zijn er mensen met een bijzonder talent? Klasse en professionele socialisatie - De economische achtergrond van de doelgroep. Waaraan is dit te herkennen?
UITLEG Visie en Missie Visie Een visie is inspirerend. Een visie geeft een beeld van wat een organisatie wil zijn. Visie: wat willen we zijn? Een beeld van de gewenste toekomst ‘Waar het bedrijf voor staat’. Wat zijn onze lange termijn ambities? Wat willen we bereiken? Wat is ons gemeenschappelijk beeld van een gewenste en haalbare toekomst? Waar staan we voor, wat verbindt ons, wie willen we zijn en waar geloven we in? Een doel waar naar toe wordt gewerkt Voorbeeld visie: Nokia: 'Connecting people' is mensen in contact brengen met de dingen die ertoe doen, wat dat voor iedereen persoonlijk ook is, en ze de mogelijkheid bieden het beste te halen uit ieder moment, altijd en overal. Microsoft: Er staat een personal computer op elk bureau met Microsoft-software. (Bron: The Art of Management, 2012) Missie Missie wordt door sommige bedrijven ook wel mission statement genoemd. Een missie definieert het bestaansrecht en identiteit van een organisatie. Door middel van je missie geef je aan wie je bent, wat je doet en wat je wil bereiken. Je missie is tijdloos, maar wel toe te passen op dit moment. Een missie staat dus, in tegenstelling tot een visie, niet voortdurend ter discussie. Missie: waarom bestaan we? Fundamentele bestaansrecht van een organisatie ◦ Wat is onze identiteit? Wat doen we hier met z’n allen en waarom? ◦ Wat is onze belangrijkste hoofddoelstelling? Waartoe zijn wij op aarde? ◦ Voor wie bestaan we? ◦ Wie zijn eigenlijk onze belanghebbenden? Verheven doel Voorbeeld Missie: Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
53
Apple: Wij willen werken makkelijker maken. 9292ov: Mensen prettig en efficiënt de weg wijzen van-deur-tot-deur
(Bron: The Art of Management, 2012)
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
54
Taak 2 Module/vak: Communiceren en ICT Doel leerwerktaak Effectieve vragen stellen Het product Er wordt een verslag gemaakt en het is een individuele opdracht. Beoordelingscriteria Uit het verslag moet duidelijk worden dat de student de verschillende soorten vragen kan herkennen en het effect ervan in een gesprek kan waarnemen. Duidelijk moet worden dat de student de theorie in het verslag heeft verwerkt. Stappen In hoofdstuk 4 van het boek Communiceren (Oomkes & Garner, 2011) wordt een aantal soorten vragen beschreven en wat het mogelijke effect ervan is. In de onderstaande opdracht ga je aan de slag met: open vragen; gesloten vragen; keuzevragen en suggestieve vragen. 1. Sta de komende periode stil bij de soort vragen die je stelt tijdens gesprekken op je stage. Kies minimaal twee (liefst professionele) gesprekken uit en noteer achteraf welk soort vragen je hebt gesteld. Wat valt je op? Komt er een bepaald type vraag vaker voor? Was dat type vraag op dat moment effectief? Was een ander type vraag effectiever geweest? Verbind je bevindingen aan de theorie uit hoofdstuk 4. 2. Observeer een gesprek tussen twee collega’s op je stage en noteer welk soort vragen ze stellen. Wat valt je op? Komt er een bepaald type vraag vaker voor? Was dat type vraag op dat moment effectief? Was een ander type vraag effectiever geweest? Verbind je bevindingen aan de theorie uit hoofdstuk 4. 3. Geef hierover feedback aan je collega’s (zie opdracht feedback geven).
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
55
Taak 3 Module/vak: Communiceren en ICT Doel leerwerktaak Feedback geven en ontvangen Het product Er wordt een verslag gemaakt en het is een individuele opdracht. Beoordelingscriteria Uit het verslag moet duidelijk worden dat de student inzicht heeft in zijn of haar eigen manier van feedback geven en ontvangen en het effect daarvan op de ander. Duidelijk moet worden dat de student de theorie in het verslag heeft verwerkt. Stappen In hoofdstuk 10 en 11 van het boek Communiceren (Oomkes & Garner, 2011) wordt er ingegaan op complimenten geven en kritiek geven en ontvangen. Een andere manier om dit te verwoorden is het geven en ontvangen van positieve en negatieve feedback. In deze opdracht wordt de term feedback gebruikt. 1. Geef de komende periode in je stage drie keer bewust positieve feedback. Gebruik hiervoor de technieken uit hoofdstuk 10. Beschrijf stapsgewijs hoe dit ging. Aan wie gaf je feedback? In welke situatie? Wat zei je? Wat deed je? Wat voelde je? Wat was de reactie van de ander? Verbind hieraan de theorie uit hoofdstuk 10. Beschrijf ten slotte wat je een volgende keer anders zou doen. 2. Beschrijf hoe jij reageert als je positieve feedback krijgt. Hoe reageert de ander daarop? 3. Geef de komende periode in je stage drie keer bewust negatieve feedback. Gebruik hiervoor de technieken uit hoofdstuk 11. Beschrijf stapsgewijs hoe dit ging. Aan wie gaf je feedback? In welke situatie? Wat zei je? Wat deed je? Wat voelde je? Wat was de reactie van de ander? Verbind hieraan de theorie uit hoofdstuk 11. Beschrijf ten slotte wat je een volgende keer anders zou doen. 4. Beschrijf hoe jij reageert als je negatieve feedback krijgt. Welke verdedigingstactieken gebruik jij vaak? Hoe reageert de ander daarop?
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
56
Taak 4 Module/vak: Communiceren met kinderen Doel leerwerktaak In het programma communiceren met kinderen wordt aandacht besteed aan de basisprincipes van communicatie, de (taal)ontwikkeling van kinderen en belangrijke theorieën over het communiceren met kinderen. De studenten oefenen in de stage met bepaalde principes en modellen en werken aan een eigen visie. In deze leerwerktaak oefent de student met het observeren van de communicatie tussen mensen (volwassenen en kinderen) in verschillende situaties. Competenties 1. Signaleert en analyseert opvoedingsvragen en oriënteert zich op de opvoedingssituatie Te gebruiken literatuur -Gordon, T. (2011) Luisteren naar kinderen. Baarn: Tirion -Rosenberg, M.B. ( 2006) Geweldloze communicatie. Rotterdam: Lemniscaat -Artikelen van Martine Delfos ( www.mdelfos.nl) -Sheets van de powerpoints Het product De student voert één of twee van onderstaande observatieopdrachten uit en maakt hier een verslag (1A4) van. Het is een individuele opdracht. Beoordelingscriteria De student voert de opdrachten uit en maakt een verslag van zijn bevindingen. De student legt een verband tussen zijn bevindingen en de behandelde theorie. Stappen Observatieopdrachten: 1. Observeer volwassenen onderling in gesprek en volwassenen in gesprek met kinderen. Wat zie je? 2. Observeer op een speelpleintje kinderen die met elkaar praten. In hoeverre kijken ze elkaar aan terwijl ze praten? Herhaal hetzelfde voor volwassenen die je ziet praten. Wat zie je? 3. Observeer conflicten van jongens en meisjes op het schoolplein. Zijn er wel zoveel conflicten? Wat zie je? 4. Observeer een gesprek tussen een volwassene en een puber en tel het aantal woorden van ieder. Is er een verschil in het aantal gesproken woorden? 5. Observeer een gesprek tussen een paar mensen. In hoeverre stellen ze zich zelf centraal? In hoeverre hebben ze belangstelling voor de andere gesprekspartners? 6. Observeer een gesprek tussen een volwassene en een jongere. Wie heeft de verantwoordelijkheid voor het gesprek? Waar merk je dat aan? 7. Observeer communicatie tussen een volwassenen en een baby. Observeer jezelf in communicatie met een baby. Is er een verschil in klank en toonhoogte? 8. Observeer kinderen met verschillende achtergronden en probeer ze op levenskennis, omgang met leeftijdgenoten en verantwoordelijk zelfstandig gedrag te typeren. Neem hun exacte leeftijd op ( …jaar, … maanden) en probeer de mentale leeftijd te schatten. Dit is enorm lastig maar wel een aardige oefening om je intuïtie wat meer methodisch te toetsen. 9. Observeer op een speelpleintje kinderen die met elkaar praten. In hoeverre kijken ze elkaar aan als ze praten? Herhaal hetzelfde voor volwassenen die je ziet praten. Wat zie je? 57 Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
10. Observeer verschillende gesprekken en beoordeel de non-verbale uitingen als toon, stemgeluid, oogcontact en lichaamshouding. Let op harder en zachter worden van stemmen.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
58
Taak 5 Module/vak: Communiceren met kinderen Doel leerwerktaak In het programma communiceren met kinderen wordt aandacht besteed aan de basisprincipes van communicatie, de (taal)ontwikkeling van kinderen en belangrijke theorieën over het communiceren met kinderen. De studenten oefenen in de stage met bepaalde principes en modellen en werken aan een eigen visie. In deze leerwerktaak oefent de student met het observeren van de communicatie tussen mensen ( volwassenen en kinderen) in verschillende situaties. Competenties 1 Signaleert en analyseert opvoedingsvragen en oriënteert zich op de opvoedingssituatie. 3 Geeft een pedagogisch klimaat vorm dat ontwikkelingskansen biedt. Literatuur -Gordon, T. (2011) Luisteren naar kinderen. Baarn: Tirion -Rosenberg, M.B. ( 2006) Geweldloze communicatie. Rotterdam: Lemniscaat -Artikelen van Martine Delfos ( www.mdelfos.nl) -Sheets van de powerpoints Het product De student voert één of twee van onderstaande observatieopdrachten uit en maakt hier een verslag (1A4) van. Het is een individuele opdracht. Beoordelingscriteria De student voert de opdrachten uit en maakt een verslag van zijn bevindingen. De student legt een verband tussen zijn bevindingen en de behandelde theorie. Stappen Oefeningen: 1. Ga in gesprek met een kind en beslis van te voren dat het belang van het kind voorop blijft staan tot het einde van het gesprek. Wat gebeurt er? Wil het kind het gesprek? Hoe verloopt het? 2. Oefen de karakteristieken van Thomas Gordon in een gesprek met een kind. Hoe gaat dit? 3. Oefen in gespreksvoering in groepjes van twee. Laat een derde observeren en laat om de 2 minuten een geluid afgaan. Sta erbij stil of je met jezelf bezig was of met de ander. 4. Kijk een week lang televisie, zoveel mogelijk zenders en programma’s en reclame. Kijk er naar met een perspectief van: dit is voorlichting. Wat gebeurt er als je de televisie ziet als voorlichting in plaats van amusement? Wat voor informatie, denkkaders krijgen kinderen en jongeren hierdoor met betrekking tot seksualiteit? Probeer ze te benoemen. 5. Stiltes zijn een mogelijkheid om de hersens de ruimte te geven hun werk te doen. Leren omgaan met stiltes en de verscheidenheid aan stiltes leren interpreteren is behulpzaam voor een goede communicatie. Oefen met het laten vallen van een stilte en observeer wat er gebeurt. 6. Oefen in het samenvatten van een antwoord. Om te kunnen samenvatten moet je de hoofdpunten noemen. Dat betekent dat het antwoord begrepen moet zijn. Het formuleren Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
59
van een samenvatting van het antwoord betekent ook dat het denken gescherpt wordt en het begrijpen toe neemt. Het is ook een vorm van feedback. 7. Ga in gesprek met een kind en beslis van te voren dat het belang van het kind voorop blijft staan tot het einde van het gesprek. Wat gebeurt er? Wil het kind het gesprek? Hoe verloopt het gesprek? 8. Ga een gesprek aan met een kind over een afwijkende situatie. Bijvoorbeeld een afwijkend kind in de klas, een afwijkende gezinsstructuur, apart gedrag van een dier… Vraag door om de deskundigheid van het kind naar buiten te halen. Evalueer voor jezelf wat het betekent : heb je hier iets van geleerd? Heeft het kind je inzichten gegeven die je nog niet had? 9. Een 8 jarig kind is naar een nieuwe school. Vraag hoe het was op school. Je krijgt al snel het antwoord: leuk. Probeer 5 gesloten vragen te formuleren die het kind helpen een aantal dingen te vertellen. Kies vervolgens daarop aansluitend een open vraag. Schrijf de communicatie uit en vraag iemand die met kinderen werkt of hij of zij een dergelijk verloop herkent. 10. Hoe denk je eigenlijk over de eerlijkheid van kinderen? Toets je mening aan die van anderen. 11. Stel je voor dat je door je vraagtechniek van herhalen van vragen en samenvatten een gesprek met een kind een beetje ‘doodgeslagen’ hebt. Verzin metacommunicatieve zinnetjes om dit probleem te verhelpen. 12. Waar, wat, wanneer had jij gewild dat naar je geluisterd was vroeger?
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
60
Taak 6 Module/vak: Inleiding Kinderopvang ‘Kijken naar jonge kinderen in een kinderdagverblijf’ Doel leerwerktaak Kijken naar jonge kinderen in de kinderdagopvang, kijken naar een pedagogisch klimaat dat ontwikkelingskansen biedt Competentie 1. Signaleert en analyseert opvoedingsvragen en oriënteert zich op een opvoedingsstituatie. 9. Signaleert pedagogische problematiek, doet nader onderzoek en vertaalt uitkomsten naar pedagogisch beleid Het product Verslag van je observatie (kdv 0-4), ondersteund met foto’s. Het is een individuele opdracht. Stappen Observeer in een babygroep / peutergroep / verticale groep gedurende een ochtend alle aanwezige kinderen, steeds 5 minuten één kind, en noteer per kind waar zij plezier aan beleven. Let erop dat je je tijdens de observatie afzijdig houdt en geen interactie aangaat met de kinderen. Wat zie je? Waar beleven verschillende kinderen plezier aan? Wat is ‘plezier’ eigenlijk, en waar zie je dat aan? Op welke kenmerken let je? Heb je verschillen gezien tussen kinderen? En zo ja, kun je aangeven waarmee dat te maken had? Relateer dat wat je ziet aan de leeftijd van het kind. Beschrijf de ontwikkelingstaken behorende bij de leedtijd van deze kinderen Relateer dat wat je ziet aan de activiteiten van de pedagogisch medewerker, leg hierbij een verbinding met de zes interactievaardigheden die zijn behandeld in de NCKO Kwaliteitsmonitor. Relateer dat wat je ziet aan de ruimte en of materialen. Maak foto’s van de ruimte en of de materialen om te kunnen illustreren hoe spel en ruimte op elkaar van invloed zijn. Let erop dat er géén kinderen op de foto staan, tenzij je daarvoor expliciet toestemming hebt gevraagd aan pedagogisch medewerkers én ouders.
Wat kun je concluderen over het gedrag van jonge kinderen in een kinderdagverblijf, in het bijzonder over de momenten waarop je ‘plezier’ hebt waargenomen?
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
61
Taak 7 Module/vak: Inleiding Kinderopvang ‘Analyseren van een opvoedingssituatie: Aandacht voor de behoeften van jongens en meisjes in de kinderopvang’ Doel leerwerktaak Kijken naar jongens en meisjes in de kinderopvang, kijken naar een pedagogisch klimaat dat ontwikkelingskansen biedt Competentie 2. Signaleert en analyseert opvoedingsvragen en oriënteert zich op een opvoedingsstituatie. 9. Signaleert pedagogische problematiek, doet nader onderzoek en vertaalt uitkomsten naar pedagogisch beleid Het product Verslag van je observatie, ondersteund met foto’s. Het is een individuele opdracht. Stappen Kijk goed naar de binnen en buiten ruimte van de BSO of het KDV waar je stage loopt. Hoe ziet de ruimte of ruimtes (binnen en buiten) eruit? Welke materialen zijn er aanwezig? Beschrijf de ontwikkelingstaken behorende bij de leeftijd van deze kinderen. Welke ontwikkelingsgebieden van kinderen worden hiermee gestimuleerd? Welke ontwikkelingsgebieden zie je niet terug in de aanwezige materialen of in het gebruik van de (buiten)ruimte? Jongens en meisjes hebben vaak verschillende behoeften en interesses. Zie je in het materiaal en de inrichting (binnen en buiten) dat er rekening is gehouden met de verschillende behoeften en interesses van jongens en meisjes? Wordt er in het dagritme rekening gehouden met verschillende behoeften en interesses van jongens en meisjes? Wordt er in de interactie tussen pedagogisch medewerker en kind rekening gehouden met verschillende interesses en behoeften van jongens en meisjes? Maak foto’s van de ruimte en of de materialen om te kunnen illustreren hoe je ontwikkelingsgebieden en interessegebieden van jongens en meisjes vertegenwoordigd ziet in de binnen- en buitenruimte. Let erop dat er géén kinderen op de foto staan, tenzij je daarvoor expliciet toestemming hebt gevraagd aan pedagogisch medewerkers én ouders. Wat kun je concluderen over de verschillende behoeften en interessegebieden van jongens en meisjes in kdv of bso, in relatie tot de aangeboden activiteiten en interactie met de pedagogisch medewerker, en in relatie tot de aanwezige materialen en ruimte?
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
62
Taak 8 Module: Inleiding Opvoedingsondersteuning Competenties I Ontwikkeling van kind stimuleren: 1. Signaleert en analyseert opvoedingsvragen en oriënteert zich op de opvoedingssituatie. II (Mede)opvoeders ondersteunen bij het opvoeden: 6. Begeleidt en ondersteunt opvoeders bij het creëren van ontwikkelingskansen op basis van een analyse van het ontwikkelingsniveau van kinderen en het pedagogisch handelen van opvoeders. Het product De student kiest één van de onderstaande taken uit en maakt hier een verslag (1A4) van. Het is een individuele opdracht. Taak 1: a. Beschrijf op basis van de leeftijd (en eventueel niveau) van een doelkind uit je stage de bijbehorende ontwikkelingstaken van het kind en opvoedingsopgaven van de ouder/opvoeder (maak gebruik van het boek van Van den Boom (1999), Ouders op de Voorgrond) b. Op welke wijze draag jij of de stage-instelling bij aan deze opvoedingsopgaven? Licht dit toe aan de hand van een concreet voorbeeld. Taak 2: a. Geef een concreet voorbeeld uit je stage waarin je laat zien hoe de transactionele ontwikkelingstheorie in de praktijk werkt. Maak eventueel gebruik van de colleges opvoedingsondersteuning en het boek van Burgraaff-Huiskes (2008) Opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie. b. Observeer je praktijkbegeleider bij de begeleiding van een kind en beschrijf haar of zijn gedrag in termen van responsiviteit en sensitiviteit. Doe dit aan de hand van twee voorbeelden per begrip. Maak eventueel gebruik van de colleges opvoedingsondersteuning.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
63
Taak 9 Module/vak: Psychologie (jaar 1 voltijd en deeltijd) Doel leerwerktaak Doel van de leerwerktaak is dat de student gedrag van een kind kan verklaren vanuit meerdere psychologische invalshoeken. De student kan: - zes psychologische theoretische invalshoeken benoemen - een psychologische theoretische invalshoek toepassen Betreft de competentiegebieden I en II ABV en de lerarencompetenties 1 en 2. Het product De student maakt een verslag van de casus (dus werkt de stappen 1 t/m 4 uit) van maximaal 1 A4 en voegt deze als bijlage aan zijn/haar stageverslag. De opdracht wordt individueel gemaakt. Beoordelingscriteria Van belang is dat de student vanuit een theoretische invalshoek kan beargumenteren hoe het gedrag ontstaan is en welke rol de omgeving daarbij speelt. Dit licht de student toe aan de hand van een voorbeeld. Daartoe geeft de student in zijn/haar verslag: - een theoretische verklaring voor het gedrag vanuit de behavioristische invalshoek. Hij/zij beschrijft hierbij de kenmerken van het klassiek en/of operant conditioneren. - een beargumentatie van zijn/haar bevindingen aan de hand van een voorbeeld. Werkwijze De student maakt op zijn stageplek een beschrijving van het gedrag van een kind. Daarbij kan het gaan om positief gedrag (bijvoorbeeld het kind is behulpzaam naar andere kinderen of het kind kan goed zelfstandig spelen) of negatief gedrag (bijvoorbeeld het kind maakt snel ruzie met anderen, het kind is agressief, het kind heeft moeite met eten en drinken etcetera). De student beschrijft het gedrag aan de hand van een aantal kenmerken (zie stappen). Vervolgens geeft de student vanuit de behavioristische invalshoek verklaringen voor het gedrag. Stappen 1. Beschrijf in het kort je casus waarbij je van het kind aangeeft: a. leeftijd en geslacht b. in hoeverre sprake is van bijzonderheden op het gebied van sociale omstandigheden, cultuur, maatschappelijke omstandigheden etc. c. de gezinssituatie (voor zover bekend) 2. Beschrijf het gedrag van het kind en geef daarbij een voorbeeld van een situatie. Beantwoord daarbij de volgende vragen: a. Op welk moment wordt het gedrag vertoond? b. Zijn er stimuli in de omgeving die het gedrag uitlokken? c. Heeft het gedrag gevolgen voor de omgeving? Welke gevolgen heeft het gedrag voor leeftijdgenootjes? (Mede-)opvoeders? Het kind zelf? d. Sinds wanneer vertoont het kind dit gedrag? Denk daarbij aan leeftijd en bijzondere gebeurtenissen (bijvoorbeeld een sterfgeval, scheiding ouders, of andere life-events).
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
64
3. Geef een theoretische verklaring voor het gedrag vanuit de behavioristische invalshoek en beargumenteer jouw bevindingen aan de hand van een voorbeeld. Beschrijf daarbij de kenmerken van het klassiek en/of operant conditioneren.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
65
Taak 10 Module/vak: Filosofie Doel leerwerktaak De student kan een onderzoekje doen over de ethische principes op basis waarvan opvoeders handelen en de ethische principes die zij aan de opvoedelingen willen doorgeven. Betreft de competentiegebieden I en II ABV en de lerarencompetenties 1 en 2. Werkwijze De student probeert er op zijn stageplek achter te komen volgens welke ethische principes de opvoeders handelen en welke ethische principes zij onderwijzen aan de opvoedelingen. De student probeert er achter te komen in welke mate deze principes overeenkomen met de Kantiaanse of de Utilistische ethiek. (De student moet hier beargumenteren waarom hij iets ziet als Kantiaans of Utilistisch.) Daarnaast kan de student ook nagaan of de principes op basis waarvan de opvoeders handelen dezelfde zijn als de ethische principes die ze aan de opvoedelingen onderwijzen. Beoordelingscriteria 1. Er moeten minsten 3 (ethisch geladen) handelingen en minsten 5 ethische principes die aan opvoedelingen worden overgedragen, worden besproken. 2. De student kan overtuigend beargumenteren waarom hij de handelingsprincipes van opvoeders en de principes die worden onderwezen als Kantiaans of Utilistisch bestempelt. 3. De student kan overtuigend aangeven hoe de onderwezen principes zich verhouden tot de handelingsprincipes. Stappen 1. Observatie van: a. Welke ethische principes onderwijzen de opvoeders? b. Volgens welke ethische principes handelen ze? (eigen inschatting) 2. Een kort interview om de onderliggende ethische principes van handelingen te verhelderen 3. Analyse van handelingen en onderwezen principes vanuit de ethische theorie van Kant en de Utilisten. 4. Analyse of de regels die aan de opvoedelingen worden onderwezen aansluiten op de ethische principes van de handelingen van de opvoeders. 5. Maak een verslag van je bevindingen van maximaal 2 A4 De opdracht mag in tweetallen worden gemaakt. Beschrijving Verkenning Analyse 1 (interview) Waarom kunnen deze handelingen of principes toegeschreven worden aan Kant of Utilisten 3 handelingen 5 ethische principes Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
Analyse 2 (correspondentie tussen de onderwezen principes en de handelingen van de opvoeders)
66
Taak 11 Module/vak: Pedagogiek 1.1 en 1.2 Doel leerwerktaak De basis van het propedeuseprogramma Pedagogiek wordt gevormd door het verwerven van kennis en inzicht met betrekking tot denkers over opvoeding en historische thema’s van pedagogiek vanaf 1600 tot heden, en het kunnen leggen van verbanden tussen de geschiedenis van de pedagogiek en de diverse invalshoeken en wetenschappelijke perspectieven van hedendaagse pedagogische theorieën en praktijken. Te gebruiken literatuur: Ex, Carine (ed) (2009) Opvoeden, wat kun je. Over de ontwikkeling van ouders en kinderen. Amsterdam: Wereldbibliotheek. Daarin: Tavecchio, L: Risico nemen, grenzen verkennen. Over een moeilijke jongens in een gefeminiseerde samenleving. (p. 113-122) Delfos, M.: Je bent de grond onder zijn voeten. Over vrouwelijk en mannelijk voorkeursgedrag. (p. 123-133) Competenties ABV 1. Signaleert en analyseert opvoedingsvragen, en oriënteert zich op de opvoedingssituatie. 9. Signaleert pedagogische problematiek, doet nader onderzoek en vertaalt uitkomsten naar pedagogisch beleid. LV 7. Competent in reflectie en ontwikkeling: denkt na over zijn beroepsopvattingen en bekwaamheid en is voortdurend bezig zich verder te ontwikkelen en te professionaliseren. Het product Een verslag van een interview met een professional uit de instelling met betrekking tot het thema van feminisering, gekoppeld aan de ideeën van Louis Tavecchio en Martine Delfos (in Ex, Carine (ed) (2009) Opvoeden, wat kun je. Over de ontwikkeling van ouders en kinderen. Amsterdam: Wereldbibliotheek). Interviewvragen zijn bijvoorbeeld: Hoe kijken de juffen (of pedagogen in de instelling) eigenlijk aan tegen het wildere gedrag van jongetjes? Is meisjesgedrag de norm geworden? Beoordelingscriteria De opdracht is voldaan als de studenten hebben geïnterviewd en verslag hebben gelegd van de bevindingen gerelateerd aan de artikelen van Tavecchio en Delfos. Werkwijze Het is een individuele opdracht. Een relatie wordt gelegd tussen het pedagogisch perspectief met betrekking tot het thema van feminisering en de opvoedingspraktijken in klas of instelling. Stappen Begrippen: feminisering, jongensgedrag, meisjesgedrag, normen, opvoedingspraktijken, 'moeilijke jongens' en 'brave meisjes', gefeminiseerde samenleving, mannelijk en vrouwelijk voorkeursgedrag Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
67
Kennis: kennis en inzicht met betrekking tot een hedendaags thema in de samenleving en theorie en praktijk van professionele pedagogische instellingen Onderzoeken en verduidelijken: de student geeft kort en bondig de belangrijkste bevindingen weer van professionals van de stageplaats met betrekking tot het thema feminisering. Beargumenteren en verklaren: Relateren van de bevindingen aan de artikelen van Tavecchio en Delfos.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
68
Taak 12 Module/vak: Sociologie Doel leerwerktaak: Thema: Cultuur Doel: het kunnen toepassen van de kennis over cultuur in het ontwerp van een activiteit met een doelgroep op de stage-instelling Competentie 13. Ondersteunt anderen, zowel individuen als groepen, in het oog hebben voor, en in het omgaan met maatschappelijke en culturele diversiteit. Het product: Een activiteit met de ‘cliënten’ op de stage-instelling (bv. leerlingen, kinderen van de kidsclub en dergelijke) met als thema cultuur. De activiteit wordt uitgevoerd op de stage-instelling. De student levert 2 A4 aan over het ontwerp van de activiteit, de onderbouwing, de uitvoering en reflectie. Beoordelingscriteria: Inhoudelijke criteria: - De activiteit moet toegepast zijn op de doelgroep. - De activiteit moet bijdragen aan het culturele bewustzijn van de ‘cliënten’. - De activiteit moet zijn beschreven en onderbouwd. - De activiteit moet zijn uitgevoerd en naderhand beschouwd (wat ging goed en wat zijn de leermomenten) Vormcriteria: Het verslag gaat over de activiteit. De activiteit is beschreven, onderbouwd, uitgevoerd en gereflecteerd. De omvang van het verslag bedraagt ongeveer 2 A4. Werkwijze: Het betreft een individuele opdracht. De relatie met de opvoedingspraktijk is dat een HBO-pedagoog een activiteit kan ontwerpen, uitvoeren en reflecteren met het thema cultuur. Stappen: 1. Neem hoofdstuk 4 ‘Affectieve bindingen’ uit het boek ‘Samenlevingen’ van Wilterdink en Van Heerikhuizen. Lees hieruit de passages over cultuur. Eventueel mag in overleg met de mentor worden besloten om een andere (sociologische) bron te gebruiken over het thema cultuur. Een voorbeeld is het boek ‘Grondbeginselen der sociologie’ van De Jager en Mok. 2. Verzin een activiteit met als thema cultuur voor de doelgroep op de stage-instelling 3. Overleg met de praktijkbegeleid(st)er of de activiteit kan worden uitgevoerd 4. Voer de activiteit uit en bespreek daarna wat goed ging en wat de volgende keer beter zou kunnen gaan. 5. Beschrijf het ontwerp, de uitvoering en de reflectie op 2 à 3 A4.
Hogeschool van Amsterdam, Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 1 voltijd en deeltijd/dozy/aug 2015
69