Stageactiviteiten Jaar 1 Voor alle activiteiten geldt: Je bereidt je voor op de activiteiten door: • Vooraf bij je mentor te informeren wat de beginsituatie van de groep is. Welke activiteiten kennen ze al? Welke wijze van aanbieden zijn ze gewend? Zijn alle materialen en middelen aanwezig die je nodig hebt? Zijn er nog speciale omstandigheden waar je rekening mee moet houden? • Vooraf aan je mentor voor te leggen hoe je van plan bent de verschillende activiteiten uit te voeren. Schakel de hulp van je mentor in als je dat nodig vindt. • Te bedenken waar mogelijkheden liggen tot combineren van de activiteiten. Bij twijfel overleg je met de desbetreffende docenten. • De lesactiviteit(en) volgens het format van de “lesvoorbereidingsformulier” voor te bereiden met gebruik van richtlijnen van de vakdocenten. • De vakspecifieke competenties per vak te bestuderen en aan de hand daarvan je eigen leerdoelen op te stellen.
Semester 1.1 Stagevoorbereiding De eerste drie dinsdagen van het schooljaar, staan in het teken van de stagevoorbereiding. Tijdens deze verplichte lessen op de pabo krijg je informatie over je stage. In week 4 start voor de voltijd eerstejaarsstudenten de stage met een stageweek. Leerpraktijk 1.1 De opdrachten van de Leerpraktijk staan vermeld in de studiehandleiding. Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind Inleiding Tijdens de vakcolleges heb je veel gezien en gehoord over de praktijk in de onderbouw. Nu ga je zelf aan de slag in de praktijk. De opdracht: Tijdens de werkcolleges formuleer je aan de hand van theorieën over opvoeding en onderwijs jouw onderzoeksvraag. Hier vloeit een zelfgeformuleerde praktijkopdracht uit voort die tijdens een van de bijeenkomsten wordt gepresenteerd, bijvoorbeeld: de verschillende werelden van kinderen.
KO: Kleuters in actie Beeldende vorming • Geef een techniekles aan een kleine groep kinderen vanuit een materiaal-technisch doel. • Geef aan dezelfde groep kinderen een beeldende vorming les waarbij elk kind op zijn eigen unieke wijze de opdracht verwerkt en er duidelijk individuele en dus verschillende werkstukken ontstaan. Dit vanuit een materiaal technisch, vormgevings en inhoudelijk doel. • Maak foto’s van het kinderwerk of neem kinderwerk mee.
Praktijkgids 2009 2010 Pabo HvA
1/7
Bewegingsonderwijs • Geef twee maal een activiteit; één aan een klein groepje van 8 kleuters en één aan de hele kleutergroep. • Geef een les “werken in groepen” met minimaal 4 activiteiten. • Geef zo mogelijk nog een les naar keuze. N.B. wanneer je geen stage loopt bij de onderbouw (groep 1 / 2 ), dan geen bewegingsonderwijs geven!).
Dans en drama • Voer één van de drie onderstaande activiteiten uit: • Verzorg een theatrale inleiding op een themahoek, nieuwe liedaanbieding of als inspiratie op een beeldende vorming les waarbij elk kind op zijn eigen unieke wijze de opdracht verwerkt. • of Lees op theatraal verbeelde wijze een prentenboek of verhaaltje voor. • of Ga als personage op bezoek in de huis- / of themahoek en speel a.h.v. de techniek van ‘teaching-in-role’ mee met het dramatische spel van de kleuters en waarbij je zorgt dat het spel op gang blijft (spelstroom). Muziek • Muziek is deze periode gericht op de eigen vaardigheid zingen. Je bent vrij om hier zelf een stageopdracht aan te koppelen. E.e.a. is niet verplicht! Oriëntatie op mens en wereld 1 Doelstelling van de module: • Je kent de cultuurpedagogische discussie die voorafgegaan is aan de totstandkoming van de domeinbeschrijvingen voor aardrijkskunde en geschiedenis. • Je kunt de onder vakinhoud genoemde kerndoelen voor het primaire onderwijs op het gebied van aardrijkskunde en geschiedenis op een verantwoorde wijze invulling geven en je kunt die kennis toepassen bij het ontwerpen van lessen. • Je kent een aantal basisschoolmethoden voor aardrijkskunde en geschiedenis. • Je kunt verschillende didactische werkwijzen toepassen bij het voorbereiden van lessen. • Je kent de betekenis van de begrippen vakintegratie, projectonderwijs, mens- en maatschappijonderwijs en wereldoriëntatie. • Je bent op de hoogte van actuele verschijnselen in de wereld van vandaag op het gebied van mens en natuur en je kunt die vertalen naar het niveau van het primaire onderwijs. Competenties Voorbereiden van onderwijs. • Een lesvoorbereiding maken volgens het voorgeschreven model van beginsituatie, producten procesdoelen, structuur en organisatie, verwerking, afronding en evaluatie. • Materialen en methoden in de stageklas onderzoeken en beoordelen op grond van gegeven criteria. • Geschikte lessen uit methodes selecteren en aanpassen. • Gegeven lessen evalueren volgens gegeven en eigen aandachtspunten. Verzorgen van onderwijs. • Lessen verzorgen volgens voorschriften van een methode. Bestaande methodes selecteren om in te passen in eigen onderwijs. • Leerlijnen en ontwikkelingslijnen herkennen in methodes en deze toepassen in de lessen.
Praktijkgids 2009 2010 Pabo HvA
2/7
• • • • •
Methodes en materialen toepassen. Lessen verzorgen volgens voorschriften van een methode. Delen uit methodes selecteren om in te passen in eigen onderwijs. Bestaande methodes aanvullen met eigen materialen of activiteiten. Materialen die kinderen zelf inbrengen gebruiken voor zinvolle lesactiviteiten. Binnen methodes kerndoelen onderscheiden. Flexibel omgaan met methodes en materialen terwijl de kerndoelen voldoende aan de orde komen.
Stagesuggesties • Geef een aardrijkskunde en/of geschiedenis les vanuit een op de stageschool aanwezige methode. • Geef een aardrijkskunde en/of geschiedenis les vanuit een thema dat actueel is tijdens je stage periode. Denk hierbij bijvoorbeeld aan weersverschijnselen, aardbevingen, herdenkingen van beroemde personen of gebeurtenissen etc. • Geef een “buurt”- gebonden aardrijkskunde en/of geschiedenisles die eventueel terug te vinden zijn in op school aanwezige buurtboeken van andere studenten. Mocht dit niet het geval zijn probeer dan zelf een geschikt onderwerp te vinden. Raadpleeg eventueel de webstite: www.schoolenstad.nl voor informatie met betrekking tot geschikte instanties. • Geef een aardrijkskunde en/of geschiedenis les binnen een thema wat aan de orde is op de stageschool. • Geef een aardrijkskunde en/of geschiedenis les vanuit een door leerlingen gekozen thema of onderwerp. Bij de voorbereiding van de les kies je een van de werkvormen die in de module aan de orde zijn geweest. Maak gebruik van het door de pabo voorgeschreven lesvoorbereidingsformulier. In je uitwerking van het onderwerp houd je rekening met de belevingswereld van je stageleerlingen. Bij je evaluatie ga je in op de geschiktheid van de gekozen werkvorm en je reflecteert op de gekozen onderwijsstijl aan de hand van observaties. Eventuele vragen met betrekking tot de vakinhoud kunnen aan de desbetreffende docent per mail gesteld worden. Afsluiting Lesvoorbereiding, lesverslag en eventueel commentaar van de mentor worden opgenomen in het portfolio. Feedback Je kunt een verslag van je stageactiviteit bij de vakdocent inleveren. Hij zal dan feedback geven.
Praktijkgids 2009 2010 Pabo HvA
3/7
Semester 1.2 Voor alle activiteiten geldt: Je bereidt je voor op de activiteiten door: 1. Vooraf bij je mentor te informeren wat de beginsituatie van de groep is. Welke activiteiten kennen ze al? Welke wijze van aanbieden zijn ze gewend? Zijn alle materialen en middelen aanwezig die je nodig hebt? Zijn er nog speciale omstandigheden waar je rekening mee moet houden? 2. Vooraf aan je mentor voor te leggen hoe je van plan bent de verschillende activiteiten uit te voeren. Schakel de hulp van je mentor in als je dat nodig vindt. 3. Te bedenken waar mogelijkheden liggen tot combineren van de activiteiten. Bij twijfel overleg je met de desbetreffende docenten. 4. De lesactiviteit(en) volgens het format van het “lesvoorbereidingsformulier” voor te bereiden met gebruik van richtlijnen van de vakdocenten 5. N.B. denk aan de opmerkingen die gemaakt zijn bij de feedback van de docenten m.b.t. productdoelen en leerhulp. Maak voor elke fase van de les een nieuwe rij met kolommen (bestudeer ter ondersteuning de voorbeeldlessen (indien van toepassing)). 6. De vakspecifieke competenties per vak te bestuderen en aan de hand daarvan je eigen leerdoelen op te stellen. Leerpraktijk 1.2 De opdrachten van de Leerpraktijk staan vermeld in de studiehandleiding. Nederlands Jeugdliteratuur en didactiek stellen en spellen De lesideeën en uitwerkingen worden tijdens de lessen gepresenteerd en besproken. Didactiek spellen: Hoe wordt spelling in je klas gegeven? Wat moeten de kinderen weten aan het eind van het jaar? Wordt gebruik gemaakt van een methode? Zo ja, van welke? Maak een beschrijving van het onderdeel spelling in de methode of van de aparte spellingmethode. Welke soorten dictees worden gebruikt? Geven de kinderen elkaar dictees? Hoe wordt omgegaan met spelfouten in het werk van de kinderen? Maak een spellinganalyse van een tekst, opstel, van een kind dat geen speciale spellingproblemen heeft, geschreven heeft. Niet van een dictee waarvan de stof net geoefend is. Geef aan welke onderdelen het kind nog niet beheerst. Maak een prioriteitenlijstje . Houd daarbij rekening met de onderwerpen die al aan bod zijn gekomen. Ontwerp voor dit kind een les. Geef deze les aan het kind of aan een groepje kinderen dat het onderwerp ook nog niet voldoende beheerst. Wordt in de groep aandacht besteed aan werkwoordspelling? Welke grammaticale kennis wordt daarbij gebruikt? Welke kennis vind je noodzakelijk? Voer tenminste één van de volgende twee stageopdrachten uit, maar ze moeten wel allemaal geschreven worden. 1. Jeugdliteratuur: Geef een les jeugdliteratuur. Geef een les over een genre (niet over één boek). Je kunt eventueel de les combineren met stellen.
Praktijkgids 2009 2010 Pabo HvA
4/7
2. Een voorleesles • Kies een geschikt boek voor de bouw waarin je zit. Let op het niveau van het verhaal, de zinsbouw en de woordenschat Sluit het aan bij je groep? • Maak een volledige lesvoorbereiding. • Bereid het voorlezen goed voor. 1. Let op houding + stem, volume, tempo en pauzes, mimiek. 2. Kies welke woorden je (van te voren) moet uitleggen. 3. Bereid vragen voor voor de nabespreking. • Hanteer de opstelling die in je stageklas gebruikelijk is. • Begin het voorlezen met het tonen van de kaft en introduceer het boek. • Zorg tijdens het voorlezen voor oogcontact met de kinderen en let op de bovengenoemde aandachtspunten. • Zorg dat de nabespreking meer is dan het overhoren van het verhaal. Wiskunde Inleiding didactiek reken-wiskundeonderwijs verwerven getalbegrip 1) Bestudeer uit ‘Jonge kinderen leren rekenen’ (1999) pagina 9 t/m 26 en bestudeer uit ‘Kun jij dat ook: elementair getalbegrip toetsen in spelvorm’ uit Willem Bartjens, 20, 1, pagina 8-12. Maak een observatieschema dat je kunt gebruiken om telvaardigheden vast te stellen wanneer je met een groepje kleuters een dobbelsteenspelletje of een spelletje met fiches speelt, zoals beschreven in het hierboven genoemde artikel. Voeg het observatieschema toe aan je stagemap en zet het in je portfolio. Zie ook in de reader bij college 8. 2) Bereid een aantal lessen met activiteiten voor waarbij verschillende vormen van tellen naar voren komen. Houd het eenvoudig. Gebruik het voorbereidingsmodel. Voer deze activiteiten uit. Hanteer het observatieschema. Werk met een klein groepje kleuters (twee tot vier) zodat je goed zicht krijgt op wie wat kan en wie wat nog niet kan. Neem je verslag op in de stagemap en portfolio. Zie ook in de reader bij college 9.
K.O. 1.2 Klank, beeld en beweging Beeldende vorming • Geef een beeldende les vanuit verbeelding / geheugen waarbij een duidelijk ruimteaspect als leerstof aan bod komt. Zorg voor een passend onderwerp / thema dat doorloopt in de tweede les. Geef de les aan een groep of de hele klas. Besteed aandacht aan de leerstof/ uitleg van de te gebruiken techniek en het vormgevingsdoel vanuit ruimte. • Geef een tweede beeldende les vanuit de waarneming, waarbij een ander duidelijk ruimteaspect als leerstof aan bod komt. Zorg dat het onderwerp/ thema aansluit bij de eerste les. Geef de les aan een groep (dezelfde leerlingen) of de hele klas. Kies een andere techniek en een ander vormgevingsdoel vanuit ruimte. Besteed aandacht aan de leerstof/ uitleg van de te gebruiken techniek en het vormgevingsdoel ruimte. •
Vergelijk de les en de resultaten van de beide lessen met elkaar in de reflectie.
Beide lessen geef je vanuit een materiaal technisch, vormgevings en inhoudelijk doel. Alleen op deze wijze zit er voldoende leerstof in een beeldende opdracht.
Praktijkgids 2009 2010 Pabo HvA
5/7
Bewegingsonderwijs • Observeer drie verschillende activiteiten tijdens de gymles. De activiteit beschrijf je m.b.v. het observatieformulier (zie intranet). In het Basisdocument Bewegingsonderwijs zoek je op binnen welke leerlijn met welke bewegingsthema de activiteit valt. Verantwoord je keuze door aan te geven welke vergelijkbare activiteit je daar ontdekt en aan te geven wat het hoofdprobleem binnen de leerlijn is en zoek een activiteit uit het kleuterboek “Bewegingsonderwijs in het speellokaal” die binnen hetzelfde bewegingsthema valt. • Maak een keuze uit sportdagactiviteiten, speurtocht, bosspel, levend bordspel of een soortgelijke activiteit in overleg met de docent. Beschrijf de activiteit, voer de activiteit uit en evalueer deze. Muziek Kies uit onderstaande mogelijkheden 2 opdrachten die je in de stage uitvoert· • • •
Leer de groep een nieuw lied aan, nadat je van te voren hier zorgvuldig een lesvoorbereiding van hebt gemaakt en geef een evaluatie van deze les. Leer de groep een nieuw lied aan gekoppeld aan een bewegingsactiviteit of grafische sfeerpartituur, of grafische begeleidingspartituur voor instrumenten of bodypercussie. Geef een luisterles uit de methode “Muziek moet je doen” of uit de methode “Muziek Meester”.
Schrijven • Maak voor je KO-dossier een foto van je eigen bordschrijven in de praktijk (dus op je stageschool). Geef kort aan wat goed gaat en wat nog niet goed gaat, vraag eventueel feedback aan je leerlingen en/ of mentor. • Probeer, waar mogelijk, de theorie van schrijven op je stageschool toe te passen. OMW 1.2 natuur en techniek Doelstelling van de module: • Je kunt de onder de vakinhoud genoemde kerndoelen voor het primaire onderwijs op het gebied van natuuronderwijs en techniek op een verantwoorde wijze invulling geven en je kunt die kennis toepassen bij het ontwerpen van lessen. • Je kent de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren en kunt deze toepassen op een voor het niveau van de leerlingen geschikte wijze. • Je bent bekend met methodes voor natuuronderwijs en kunt deze als bron gebruiken bij het opzetten en verzorgen van lessen natuuronderwijs volgens de didactiek van onderzoekend leren. • Je kunt eenvoudige practicumexperimenten uitvoeren en deze zodanig beschrijven dat ze in een lessituatie ontdekkend of onderzoekend leren genereren. • Je kunt je keuze voor je aanpak en de geschiktheid voor het gekozen niveau motiveren. Je kunt aangeven welke achtergrondkennis je voor (het verzorgen van een les over) dit onderwerp nodig hebt en welke bronnen je daarvoor hebt gebruikt. • Je beschikt over voldoende achtergrondkennis met betrekking tot de hierboven genoemde onderwerpen uit natuuronderwijs en techniek om lessen over deze onderwerpen te kunnen verzorgen. Competenties
Praktijkgids 2009 2010 Pabo HvA
6/7
Voorbereiden van onderwijs. Een lesvoorbereiding maken volgens het voorgeschreven model van beginsituatie, product- en procesdoelen, structuur en organisatie, verwerking, afronding en evaluatie. Materialen en methoden in de stageklas onderzoeken en beoordelen op grond van gegeven criteria. Geschikte lessen uit methodes selecteren en aanpassen. Gegeven lessen evalueren volgens gegeven en eigen aandachtspunten. Methodes en materialen toepassen. Lessen verzorgen volgens voorschriften van een methode. Delen uit methodes selecteren om in te passen in eigen onderwijs. Bestaande methodes aanvullen met eigen materialen of activiteiten. Materialen die kinderen zelf inbrengen gebruiken voor zinvolle lesactiviteiten. Binnen methodes kerndoelen onderscheiden. Flexibel omgaan met methodes en materialen terwijl de kerndoelen voldoende aan de orde komen. Leerlijnen en ontwikkelingslijnen herkennen in methodes en deze toepassen in de lessen. Stagesuggestie In de vakmodule Natuuronderwijs en Techniek wordt aandacht besteed aan het didactische model voor natuuronderwijs (het vijfstappenplan) plus het didactische model voor onderzoekend en ontwerpend leren. Daarbij wordt ervaring opgedaan met verschillende werkvormen die enerzijds geschikt zijn om de doelen van natuuronderwijs te realiseren en anderzijds aansluiten bij de verschillende onderwijsstijlen bij natuuronderwijs. De bedoeling van deze stageactiviteit is om vanuit de competenties waar je aandacht aan wil besteden een van deze werkvormen te selecteren en toe te passen in de praktijk. Geef een les volgens een van de didactische modellen. Het onderwerp van de les kies je uit de leerstof uit de kennisdomeinen van Natuur en/of Techniek (zie hiervoor de kerndoelen basisonderwijs, de leerstof inhouden uit 'Natuuronderwijs Inzichtelijk' en de studiehandleiding NOT1 op intranet. Bij de voorbereiding van de les kies je een van de werkvormen die in de module aan de orde zijn geweest. In je uitwerking van het onderwerp houd je rekening met de belevingswereld van je stageleerlingen. Bij je evaluatie ga je in op de geschiktheid van de gekozen werkvorm en je reflecteert op de gekozen onderwijsstijl aan de hand van observaties. Eventuele vragen met betrekking tot de vakinhoud kunnen aan de desbetreffende docent per mail gesteld worden. Afsluiting Lesvoorbereiding, lesverslag en eventueel commentaar van de mentor worden opgenomen in het portfolio. Feedback Je kunt een verslag van je stageactiviteit bij de vakdocent inleveren. Hij zal dan feedback geven.
Praktijkgids 2009 2010 Pabo HvA
7/7