schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
katholieke jenaplanschool ‘De Lispeltuut’ Pauwenburg 8 8226 TA Lelystad : 0320-219300 / 06-14398888
: 084-7378419
[email protected] www.lispeltuut.nl
SCHOOLPLAN
Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe
2007-2011
Meentweg 14 / Postbus 608 8224 BP / 8200 AP Lelystad 0320-225040
[email protected]
‘zo werken we’
Annie M.G. Schmidt, schrijfster van prachtige kinderboeken, verhaalde in haar boek Pluk van de Petteflet over de Lispeltuut. Een schelpdiertje dat Pluk helpt de juiste weg te vinden. Als school willen we de kinderen helpen zich te ontwikkelen. Wij zullen voor de kinderen steeds een Lispeltuut zijn. (we leven hier op de voormalige zeebodem; dus schelpdiertjes zijn hier niet vreemd…)
Onze visie op leren opgroeien is leren. dat doe je soms alleen, vaak met anderen. leren doe je van elkaar ... met elkaar. leren doe je thuis, op weg, op school. van aankleden tot koken, van een spelletje doen tot het lezen van een boek. soms in vrijheid, dan weer geleid door ouders, broertjes-zusjes, groepsgenoten, de meester-juf. van peuter tot steeds een stukje mondiger. met aandacht en zorg voor iedereen.
pagina
1
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
informatie over onze school ? De scholenfolder. Een kleine folder waarin de 3 basisscholen in ‘De Landerijen’ zich gezamenlijk presenteren
status gereed
Persoonlijk gesprek. Ouders die informatie over de school willen, worden uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek vertellen we u over de uitgangspunten van onze katholieke jenaplanschool. Uiteraard is er de mogelijkheid tot het stellen van vragen. En u kunt even rondkijken in de school, terwijl de kinderen aan het werk zijn.
op afspraak
‘De Krant van ’t Land.’ De 'Krant van ‘t Land' is zowel een informatiebulletin voor ouders / verzorgers, als een schoolkrant voor de kinderen. Verschijnt ongeveer elke twee (school)weken.
elke twee weken
Onze schoolgids. (De schoolgids is een verplicht document.) Uit WPO (de Wet op het Primair Onderwijs): 1. De schoolgids bevat voor ouders, verzorgers en leerlingen informatie over de werkwijze van de school en bevat in elk geval informatie over: a. de doelen van het onderwijs, b. de wijze waarop de zorg voor het jonge kind wordt vormgegeven, c. de wijze waarop de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt vormgegeven, d. de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut, e. de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 40, eerste lid, waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 40, eerste lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen, f. de rechten en plichten van de ouders, de verzorgers, de leerlingen en het bevoegd gezag, waaronder de informatie over de klachtenregeling, bedoeld in artikel 14, en de gronden voor vrijstelling van het onderwijs, bedoeld in artikel 41, tweede lid, en g. de wijze waarop het bevoegd gezag omgaat met de in artikel 12, eerste lid, omschreven bijdragen. 2. Het bevoegd gezag reikt de schoolgids uit aan de ouders dan wel de verzorgers bij de inschrijving en jaarlijks na de vaststelling van de schoolgids.
gereed
Ons schoolplan. (Het schoolplan is een verplicht document.) Uit WPO: Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het 1. onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben. 2. Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 3. Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid alsmede het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 30 van de wet. 4. Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op welke wijze het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn.
gereed
Onze website: www.lispeltuut.nl
gereed
pagina
2
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’ Onze visie op leren....................................................................................................................................................................................................................................1 informatie over onze school ?................................................................................................................................................................................................................ 2 Doel van ons schoolplan. .......................................................................................................................................................................................................................... 4 1. identiteit ................................................................................................................................................................................................................................................ 4
katholiek .................................................................................................................................................................................................................................. 4 Jenaplan – een open model ................................................................................................................................................................................................... 5 onze missie:............................................................................................................................................................................................................................. 5 leerlingenpopulatie - aannamebeleid: ................................................................................................................................................................................. 6 leerlingenpopulatie - samenstelling: ................................................................................................................................................................................... 7 2. Onderwijskundig beleid. ..................................................................................................................................................................................................................... 8
onze visie op leren ................................................................................................................................................................................................................. 8 Wereldoriëntatie ................................................................................................................................................................................................................... 8 Meervoudige intelligentie en ons onderwijs...................................................................................................................................................................... 9 basisactiviteiten.................................................................................................................................................................................................................... 11 kring............................................................................................................................................................................................................... 11 werk .............................................................................................................................................................................................................. 12 spel................................................................................................................................................................................................................ 14 viering........................................................................................................................................................................................................... 14
per vakgebied, de gebruikten methodes en werkwijzen: ............................................................................................................................................. 14 lesurentabel .......................................................................................................................................................................................................................... 21 aantal uren onderwijs..........................................................................................................................................................................................................22 3. Kwaliteit van ons onderwijs: een goed pedagogisch klimaat ......................................................................................................................................................23
Leerlingenzorg......................................................................................................................................................................................................................24 Klassenmap: ...........................................................................................................................................................................................................................25 Taken coördinator leerlingenzorg: ...................................................................................................................................................................................25 Leerlingvolgsysteem:...........................................................................................................................................................................................................25 Protocol dyslexie:.................................................................................................................................................................................................................26 Overzicht procedures omtrent de zorgleerlingen.........................................................................................................................................................27 Procedure aanmelding PCL..................................................................................................................................................................................................28 Begaafde leerlingen.............................................................................................................................................................................................................28 Leerling gebonden financiering .........................................................................................................................................................................................29 bijzondere aandacht voor de grote instroom van leerlingen van elders ...................................................................................................................29 leraren en vervanging..........................................................................................................................................................................................................30 leraren en hun ontwikkeling ............................................................................................................................................................................................... 31 gesprekscyclus leraren / directeur..................................................................................................................................................................................32 Taakbeleid:............................................................................................................................................................................................................................33 samenwerking met ouders ..................................................................................................................................................................................................33 huisvesting ............................................................................................................................................................................................................................34 klachtenregeling...................................................................................................................................................................................................................34 kwaliteitszorg.......................................................................................................................................................................................................................34 Kwaliteitszorg op De Lispeltuut – de cyclus .........................................................................................................................................35 Toetskalender leerlingvolgsysteem 2006-2007 ..................................................................................................................................36 kwaliteitsbewaking door: ..........................................................................................................................................................................36 Oudertevredenheidspeiling (juni 2006) – verslag van de schoolraad ..............................................................................................37
ARBO......................................................................................................................................................................................................................................39 Brandactie en ontruiming: ........................................................................................................................................................................39 RI&E .............................................................................................................................................................................................................39 Speerpunten ............................................................................................................................................................................................................................................40
Cultuurbeleid - CEPO...........................................................................................................................................................................................................40 Verbetering Techniek Basisonderwijs .............................................................................................................................................................................40 burgerschap en sociale integratie ....................................................................................................................................................................................40 praktijkvoorbeelden 2006-2007: ...........................................................................................................................................................40
nieuwe leren .......................................................................................................................................................................................................................... 41 4. Financieel beleid en beheer .............................................................................................................................................................................................................42
Brede school – multi functionele accommodatie:...........................................................................................................................................................42 communicatie ........................................................................................................................................................................................................................43 5. SKOFV..................................................................................................................................................................................................................................................44
Organisatie............................................................................................................................................................................................................................44 Bestuurlijke organisatie. ..........................................................................................................................................................................44
Samenwerkingsverband. .....................................................................................................................................................................................................44 Algemeen beleid. ..................................................................................................................................................................................................................44 1. Algemeen strategisch beleid. ..............................................................................................................................................................44 2. Kwaliteitsbeleid. ....................................................................................................................................................................................45 3. Personeelsbeleid...................................................................................................................................................................................47 4. Identiteitsbeleid. ..................................................................................................................................................................................48 5. Visie op burgerschap en sociale veiligheid.......................................................................................................................................48
pagina
3
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Doel van ons schoolplan. In ons schoolplan beschrijven we ons huidige kwaliteitsbeleid en de plannen voor de komende 4 jaar. We doen dat specifiek op de volgende terreinen: 1. 2. 3. 4.
identiteit onderwijskundig beleid kwaliteit financieel beleid en beheer
Naast het schoolplan is de schoolgids het belangrijkste document. Hierin staat voor ouders / verzorgers beschreven op welke manier de organisatie van De Lispeltuut is vormgegeven. Deze 2 documenten kunnen niet los van elkaar worden gezien. Ze vullen elkaar aan.
1. identiteit Wij zijn een katholieke jenaplanschool:
katholiek Dat betekent dat wij van kinderen, ouders en leerkrachten een positieve houding verwachten t.a.v. geloven in het algemeen en katholiek in het bijzonder. Het onderschrijven van onze positieve visie op mensen (zie schoolgids) is een vereiste. Wij hebben positief geformuleerde, schoolregels (bijvoorbeeld: we noemen elkaar bij de eigen naam). Ook oefenen we met kinderen wekelijks het geven van complimentjes: het zonnetje van de week. Zo proberen we ook kinderen te leren vooral aardige dingen tegen elkaar te zeggen. In ons mensbeeld staat bovenaan, dat mensen het goed met elkaar voor hebben, dat mensen graag een fijne relatie met andere mensen willen. Als dit niet lukt, dan is dat niet omdat mensen dat niet willen, maar omdat mensen dat niet kunnen. Dan kunnen we handvatten bieden: helpen en ondersteunen. Zonnetje van de week Elke week zetten wij in elke groep een kind in het zonnetje gezet. Kinderen geven aan het zonnetje complimentjes. Benoemen van positieve kenmerken, bijvoorbeeld:
‘Wat heb je toffe schoenen aan.’ ‘Ik vind je haar zo leuk.’ ‘Je bent een echte vriend.’ ‘Je kan zo goed helpen.’ We oefenen hiermee het geven, maar ook het ontvangen van complimentjes (dankjewel, leuk dat je dat zegt). In de middenbouw wordt een kaartje getrokken met de naam van een kind. Het zonnetje van de afgelopen week tekent het nieuwe zonnetje. Deze wordt eerst door de groep geraden. Het nieuwe zonnetje leidt de kring. Er worden dingen tegen het zonnetje gezegd, maar het zonnetje zegt ook iets positiefs over zichzelf. De leerkracht schrijft de zinnen op. In de bovenbouw wordt de kring geleid door een kind. Oudsten komen aan het einde van het jaar nog een keer aan de beurt met daarbij dan tips voor het voortgezet onderwijs die kinderen van hun groep aan ze mee willen geven. Er wordt niet verwacht dat ouders, kinderen of leerkrachten katholiek zijn of dat gaan worden. Maar het programma zoals dat in onze school wordt uitgevoerd, is voor iedereen helemaal verplicht. Je doet mee met rekenen, met taal, met gym enzovoorts en… je doet ook mee als wij werken aan levensbeschouwelijke vorming. Ook als je zelf een ander geloof hebt. We werken projectmatig en maken daarbij veel gebruik van de levensbeschouwelijke methode ‘Hellig Hart’. En we gebruiken verhalen uit bijvoorbeeld Woord voor Woord (kinderbijbel). pagina
4
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
In de stamgroep wordt met kinderen op een open manier gepraat over levensvragen, zoals: Waarom ben ik hier? Wat gebeurt er als je dood gaat? Zonder kant en klare antwoorden te geven, òf in een richting te sturen, filosoferen we hierover met kinderen. Op de 2de vraag zullen kinderen bijvoorbeeld de volgende antwoorden kunnen geven: Dan kom je in de hemel. Dan is er niets meer. Dan kom je terug als een ander mens of een ander dier. In onze gesprekken zullen we aangeven dat al deze antwoorden goed kunnen zijn. En we zullen er soms dieper op in gaan. De ene keer gaan we dieper in op wat kinderen zich voorstellen bij de hemel, een andere keer zullen we meer ingaan op reïncarnatie en het plaatsen hiervan (Hindoeïsme, Boeddhisme). In de verschillende bouwen wordt afgesproken welke lijn in de methode gevolgd wordt. Dat zal per schooljaar / per project / per bouw verschillend zijn. In de Petruskerk worden regelmatig gezinsvieringen gehouden. Elk schooljaar helpt De Lispeltuut mee aan de invulling van 1 viering. Kinderen die het leuk vinden om mee te doen, kunnen zich hiervoor opgeven. Alle kinderen en ouders worden uitgenodigd de gezinsvieringen te bezoeken. Jenaplan – een open model Het Jenaplanonderwijs is een onderwijsvernieuwingsconcept. Aanvankelijk ontwikkeld in Jena en de laatste decennia geactualiseerd in Nederland. Maar het concept is een interpreteerbaar streefmodel. Geen uitgewerkt pedagogisch-didactisch model maar een fundament waar je zelf een school op moet bouwen. Het is een streefmodel concept, dat moet worden vormgegeven in de eigen leef- en werkgemeenschap. De vormgevers zijn de betrokkenen: de kinderen, ouders en groepsleiders. Het concept geeft je de mogelijkheid je eigen school vorm te geven. Je moet met jouw team en met jouw kinderen en ouders zelf een school bouwen. Dat is een groot voordeel. Dat maakt het concept makkelijk sterk. Je kunt immers de uitgangspunten vertalen naar je eigen situatie, je bent niet gebonden aan exact voorgeschreven regels, afspraken, werk- en organisatievormen. Zo'n open concept is ook lastig. Want wat is nou goed Jenaplanonderwijs, hoe ziet dat er nou precies uit? Dat kun je als zwakte beschouwen, maar in ieder geval lastig. Je herkent vast de situatie op een verjaardagsfeestje. Je staat net met een pilsje en een blokje kaas in je hand terwijl de buurman vraagt: 'Jij werkt toch op een jenaplanschool? Wat is dat dan, een Jenaplanschool'. Tja, wat vertel je dan? Hoe kun je nou op een begrijpelijke manier kort aan anderen uitleggen wat een Jenaplanschool is? Een open model dwingt keuzes af. De openheid van het concept geeft veel vrijheid maar het dwingt je ook tot keuzes maken. Hoe moet je je school verder ontwikkelen? Wat past er bij mij, bij mijn team, bij mijn kinderen en ouders? Wat is nou belangrijk? En wat wordt er nou bedoeld met "vorm volgt functie"? En de keuzes die gemaakt worden moeten samen gemaakt. Als de school een leef- werkgemeenschap wil zijn, een coöperatie waar samen geleefd en gewerkt wordt zul je ook samen beslissingen moeten nemen. Zonder betrokkenheid ontstaat geen verantwoordelijkheid. En zonder verantwoordelijkheid ontstaat geen betrokkenheid. Om nu goede keuzes te kunnen maken moet je natuurlijk weet hebben waar je naar toe wilt. De missie van de school moet helder zijn. Je moet afspreken waar je met z'n allen naar toe wilt. Om vervolgens het eindpunt van de reis daadwerkelijk te halen moet je weten waar je start. Onze missie hebben we besproken tijdens een studiedag met Henk Veneman van het LVBO èn deze is bevestigd tijdens de studiedag met Hubert Winters van JAS.
onze missie: Hoe wij het bijzonder jenaplan onderwijs voor uw kinderen vorm willen geven: Een katholieke school: (bijbel)verhalen, vieren, levensvragen van kinderen, bidden, voorbeeldfiguren en acties voor de medemens. En natuurlijk: normen en waarden, een goede sfeer, een positieve manier van omgaan met elkaar, respect en aandacht voor elkaar Een jenaplanschool: samen werken aan een fijne leef- en werkgemeenschap, waarin kinderen, medewerkers en ouders zich thuis voelen.
pagina
5
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hierbij stellen wij het kind voorop. In ons opvoedend bezig zijn en met ons onderwijs, willen we de kinderen begeleiden in hun groei naar volwassenheid, welke zich kenmerkt door: • een persoonlijke stellingname (mens zijn) • sociaal gedrag (medemens zijn) Wij willen dat onze school een veilige plek voor kinderen wordt. Een plek waar we kinderen gedurende 8 jaar intensief volgen, begeleiden en vormen zodat zij een goede basis krijgen voor hun toekomst. We bedoelen dan de levensbeschouwelijke, intellectuele, creatieve, sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling. We willen meehelpen uw kind te laten opgroeien tot een evenwichtig mens. Iemand met aandacht en zorg voor zichzelf, de ander en de omgeving. Dit is ons vertrekpunt bij het omgaan met kinderen en ouders. Wij willen de kinderen leren op een positieve manier met elkaar om te gaan. Niet alleen in de klas, maar zeker ook op het schoolplein, op de gang, op weg naar de gymzaal, in de gymzaal en tijdens het overblijven. Leren met elkaar samen te spelen en samen te werken. Proberen elkaar te helpen. Ruzies op te lossen door met elkaar te praten en niet door elkaar pijn te doen. Dit alles zal bijdragen aan een prettige sfeer op school. Sociaal-emotionele ontwikkeling Op vele manieren zit het pedagogisch klimaat verweven in onze manier van werken. Concreet betekent dit veel voor: ⇒ De rol van de leerkracht als opvoeder. ⇒ De houding binnen school van kinderen, ouders en leerkrachten. ⇒ De houding t.o.v. de omgeving (actief burgerschap, sociale integratie). ⇒ Heldere afspraken voor de pauze. ⇒ Ruimte om in kringgesprekken op elkaars handelen te reflecteren. ⇒ Heldere afspraken over het in- en uitgaan van de school.
Bronnen: • •
Hellig Hart (bijvoorbeeld de map ‘waarden en normen’) Filosofie: SLO-mappen Kijk en beleef abonnement filosoferen met jongeren waarden en normen lessen (Kwintessens) -
leerlingenpopulatie - aannamebeleid: Vanaf 1 februari 2002 tot nu is De Lispeltuut gegroeid van 1 naar 230 leerlingen. We hebben de kapstok voor onze identiteit - jenaplan en katholiek – steeds met zorg uitgedragen aan ouders die hun kind willen aanmelden op De Lispeltuut. In wezen zijn er geen grote veranderingen geweest op dat gebied in de afgelopen 4 jaar. Ouders konden en kunnen zich voldoende bewust maken van de missie en visie van de school. Met elke ouder die een kind wil aanmelden wordt eerst bekeken of er plaats is. Sinds juni 2006 hebben we grenzen aan de groei gesteld (zie de scholgids). Als er ruimte is, vindt er een persoonlijk gesprek plaats tussen de ouder(s) en de directeur van de school. Tijdens dat gesprek krijgt de ouder een rondleiding door de school (liefst onder schooltijd) en wordt de schoolgids geheel doorgenomen. Na een aanmeld- (of intake) gesprek is een ouder vrij om te kiezen voor De Lispeltuut. Daarna de volgende acties: • Er wordt een aanmeldformulier ingevuld door de ouders. • Het aanmeldformulier wordt door de directeur bekeken op volledigheid (nieuw is de verplichting van een kopie van het officiële document van de belastingdienst, waarin het sofinummer staat genoemd persoonsgebonden nummer) • De gegevens worden ingevoerd in een administratief systeem (Esis). • De stamgroepleiders van de betreffende bouw plaatsen het kind in een groep. • De leerling (die 4 jaar wordt) ontvangt van de stamgroepleider een uitnodiging voor een dagdeel kennismaken. Op die dag kunnen nog een 4-tal vervolgafspraken worden gemaakt. (Bij oudere kinderen, die tussentijds verhuizen, kijken we naar de specifieke situatie of één of meer wendagen gewenst zijn.) pagina
6
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
•
Vanaf 4 jaar gaat een kind gewoonlijk volledig naar school.
leerlingenpopulatie - samenstelling: Het hierboven beschreven aannamebeleid heeft tot gevolg, dat we kunnen spreken over een leerlingpopulatie die overeenstemt met de samenstelling van de bevolking in ons voedingsgebied (Landerijen, Waterwijk, Griend):
pagina
7
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
2. Onderwijskundig beleid. Vanuit onze missie en visie werken wij met kinderen in heterogene stamgroepen, waarin steeds drie leerjaren in één groep samen leven en werken. De stamgroep is de plaats waar je als kind samen met de andere kinderen en de stamgroepleider voortdurend leert. En wat is dan leren?
onze visie op leren opgroeien is leren. dat doe je soms alleen, vaak met anderen. leren doe je van elkaar ... met elkaar. leren doe je thuis, op weg, op school. van aankleden tot koken, van een spelletje doen tot het lezen van een boek. soms in vrijheid, dan weer geleid door ouders, broertjes-zusjes, groepsgenoten, de meester-juf. van peuter tot steeds een stukje mondiger. met aandacht en zorg voor iedereen.
Een kind start in de onderbouw. Als ‘jongste’ leer je van de leerkracht, maar ook van en met je groepsgenoten. Je rol in de stamgroep verandert van jongste naar middelste en oudste. Ieder kind doorloopt deze ontwikkeling. Van het kind dat leert van andere kinderen (‘zo doen wij dat op De Lispeltuut’) word je steeds meer een kind wat aan andere kinderen datzelfde leert. Aan het eind van de (onder)bouwperiode wordt zorgvuldig bekeken of een kind door kan naar de volgende bouw. Daarbij worden alle aspecten onder de loep genomen: levensbeschouwelijk, intellectueel, creatief, sociaal-emotioneel en lichamelijk. Ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij dit proces, vooral als er sprake is / zou kunnen zijn van versnelde of vertraagde doorgang. De eindbeslissing ligt bij de directeur. Deze cyclus van groei, maak je in onze jenaplanschool dus 3x mee: in de onderbouw, in de middenbouw en in de bovenbouw. De groepsleider heeft vooral de rol van coach en begeleider; wat minder de rol van docent. De groepsleider creëert een pedagogisch klimaat met een rijke leeromgeving. Een leeromgeving waar ontwikkeling mogelijk is, waar kinderen uitgedaagd worden om verder te komen. Waar genoeg gelegenheid is om te experimenteren, te onderzoeken en te ervaren. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zorg je, als stamgroepleider, voor voldoende geduld, voldoende begrip en luister je echt naar kinderen? De rol van stamgroepleider is opvoeder, zingever, culturele gids, coach, technicus, vormgever, onderzoeker, verteller, rekenmeester en …. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat kennis die je alleen leest matig beklijft (10%). Hoe actiever je eigen rol wordt, hoe beter kennis, ook langere tijd, paraat blijft. Dat is het doel van leren: kennis paraat hebben. Betekenisvol leren betekent: veel leermomenten bieden waarin zij zelf presenteren / uitleggen aan anderen. Dat gebeurt in nieuwskringen, leeskringen, verslagkringen, … maar ook bij het elkaar helpen. veel leermomenten bieden waarbij kinderen echt kunnen ervaren (excursies, gastlessen, projecten enz.). veel leermomenten bieden waarbij kinderen met elkaar discussiëren (vooral in de kring) Steeds zoeken we naar meerdere manieren van leren: lezen, horen, zien, discussie, ervaren…, zodat de kennis langer ‘blijft hangen’.
Wereldoriëntatie In onze jenaplanschool is de wereldoriëntatie een erg belangrijk vormingsgebied. Kinderen leren om te gaan met de natuur om hen heen, de mensen dichtbij en verder weg en met vragen rond de zin van het leven en de wereld. Dat doen ze door vaak de school uit te gaan en omgekeerd, de wereld in pagina
8
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
de school te halen: mensen en dingen, te luisteren naar verhalen, door zelf waar te nemen en te experimenteren, zelf vragen te stellen en op zoek te gaan naar antwoorden in een documentatiecentrum en bij mensen met kennis en ervaring. De kinderen zijn, kortom, ontdekkend en onderzoekend bezig, vaak in de vorm van projecten. Zodoende wordt de wereld steeds groter en ruimer en leert het kind zelf een mening te vormen. Voor het gehele leerplan van de Lispeltuut geldt dat het voldoet aan wat de wet eist. De eisen zijn omschreven in de zgn. kerndoelen. Er is daarom geen enkele reden om er bang voor te zijn dat het kind niet genoeg leert: ouders stellen daarover nog al eens vragen omdat ze al gauw geneigd zijn te denken dat een andere werkwijze in dit opzicht nadelen oplevert. Het leren op de Lispeltuut gebeurt in een sfeer waarin een kind zich veilig voelt. Het kind krijgt taken die uitdagend zijn en die het aan kan, die het kind voldoende vrijheid laten voor een eigen invulling, maar die tegelijkertijd geen gelegenheid bieden voor vrijblijvend "meedoen". Op De Lispeltuut werken we niet met een methode voor de zaakvakken, maar projectmatig. Bij het opzetten van een project werken we vanuit (belangrijke uitgangspunten): I= II = III = IV = V= VI =
1. SLO-mappen met de domeinen
2. Woordvelden. Bij de voorbereiding van een project maken we vaak een woordveld. Dan kunnen we gebruik maken van een aantal vaste aandachtsgebieden. Om te zorgen dat techniek ook binnen projecten voldoende aandacht krijgt, voegen we techniek toe aan het lijstje ‘woordveld’.
het jaar rond omgeving en landschap maken en gebruiken techniek communicatie samenleven
aardrijkskunde – hier en daar geschiedenis – nu (actualiteit) en toen biologie – mens, dier, plant, overige organismen natuurkunde expressie cultuur techniek
burgerschap en sociale integratie 3. Meervoudige Intelligentie. Het wetenschappelijk model van David A. Sousa uit “How the brain learns” geeft nog eens duidelijk weer, hoe we leren:
Meervoudige intelligentie en ons onderwijs Het eerste motief om dit concept in ons onderwijs toe te passen, is de groeiende behoefte om meer rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. Die hebben niet alleen te maken met komaf en cultuur, maar ook met vermogens van kinderen. We hebben te maken met een brede spreiding aan intelligenties. Wie een leerling aanspreekt op diens sterke profiel van intelligenties, mag verwachten dat de leereffecten aanzienlijk toenemen. Dat betekent bijvoorbeeld dat we niet alleen verbaal uitleg geven, maar ook via beelden, ritmes, schema's en modellen, doe-activiteiten met een hoog motorisch gehalte, samenwerkingsvormen, individuele reflecties en veldonderzoek. Hetzelfde geldt voor onze leermiddelen. Vanuit de theorie van de meervoudige intelligentie zullen we andere verwerkingsmiddelen van leerstof toevoegen aan ons klassieke repertoire van schriftelijke oefeningen. Dat vraagt ook om een andere inrichting van lokalen en gebouwen.
pagina
9
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Een tweede motief om met deze theorie in zee te gaan, is de groeiende behoefte van velen een beter evenwicht te vinden tussen het aanbod van leerinhouden en de juiste impulsen voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. De theorie van de meervoudige intelligentie maakt ons bewuster van de uniciteit van elke leerling en diens leerproces. De vele werkvormen en middelen die op grond van deze theorie beschikbaar komen, bieden ons de kans om aan die ontwikkeling nu ook concreet te werken. Die ontwikkeling is dan geen vaag pedagogisch ideaal meer, maar een tastbare realiteit. Het derde motief ligt in de weliswaar beperkte, maar toch aanwezige mogelijkheid om bij leerlingen zwakke intelligenties te versterken. Wanneer ons leerlandschap de geschetste variëteit aan middelen en werkwijzen krijgt, zal het terloopse leren veel bredere impulsen krijgen dan nu vaak het geval is in onze eenzijdig verbale leeromgevingen. We trachten in het hele leerproces rekening te houden met de verschillende manieren van leren. Opdrachten zullen een beroep doen op de diverse intelligentiegebieden:
Linguïstische intelligentie: De gevoeligheid voor gesproken en geschreven taal, het vermogen om talen te leren en de capaciteit om taal te gebruiken om bepaalde doelen te bereiken. (Bijvoorbeeld: advocaten, woordvoerders, schrijvers en dichters) Logisch-wiskundige intelligentie: De capaciteit om problemen logisch te analyseren, wiskundige opgaven te maken en wetenschappelijk onderzoek te doen. (Bijvoorbeeld: wiskundigen en wetenschappers) Muzikale intelligentie: Het vermogen om muziekstukken uit te voeren, te componeren en te waarderen. (Bijvoorbeeld: componisten of pianisten) Lichamelijke-bewegingsintelligentie: Het vermogen om je hele lichaam of delen van je lichaam te gebruiken om problemen op te lossen en producten te maken. (Bijvoorbeeld: dansers, sporters, acteurs, chirurgen en handwerklieden) Ruimtelijke intelligentie: Deze intelligentie speelt een rol bij het herkennen en manipuleren van zowel patronen op grote schaal (zeevaarders en piloten) als op kleine schaal (beeldhouwers, chirurgen, schakers en architecten) Interpersoonlijke intelligentie: Het vermogen om de bedoelingen, motieven en verlangens van andere mensen te begrijpen en effectief kunnen samenwerken met anderen. (Bijvoorbeeld: verkopers, leraren, psychologen, acteurs, politieke leiders) Intrapersoonlijke intelligentie: Het vermogen tot zelfinzicht, het bezit van een effectief zelfbeeld, inclusief een beeld van de eigen verlangens, angsten en capaciteiten, en de kunst om dergelijke informatie effectief te gebruiken bij het organiseren van je eigen leven. (Bijvoorbeeld: filosoof of goeroe) Naturalistische intelligentie: Het vermogen om soorten flora en fauna in zijn omgeving goed te kunnen herkennen en te classificeren. (Bijvoorbeeld: bioloog of tuinman) Linguïstische intelligentie: De gevoeligheid voor gesproken en geschreven taal, het vermogen om talen te leren en de capaciteit om taal te gebruiken om bepaalde doelen te bereiken. (Bijvoorbeeld: advocaten, woordvoerders, schrijvers en dichters)
pagina
10
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’ Logisch-wiskundige intelligentie: De capaciteit om problemen logisch te analyseren, wiskundige opgaven te maken en wetenschappelijk onderzoek te doen. (Bijvoorbeeld: wiskundigen en wetenschappers) Muzikale intelligentie: Het vermogen om muziekstukken uit te voeren, te componeren en te waarderen. (Bijvoorbeeld: componisten of pianisten) Lichamelijke-bewegingsintelligentie: Het vermogen om je hele lichaam of delen van je lichaam te gebruiken om problemen op te lossen en producten te maken. (Bijvoorbeeld: dansers, sporters, acteurs, chirurgen en handwerklieden) Ruimtelijke intelligentie: Deze intelligentie speelt een rol bij het herkennen en manipuleren van zowel patronen op grote schaal (zeevaarders en piloten) als op kleine schaal (beeldhouwers, chirurgen, schakers en architecten) Interpersoonlijke intelligentie: Het vermogen om de bedoelingen, motieven en verlangens van andere mensen te begrijpen en effectief kunnen samenwerken met anderen. (Bijvoorbeeld: verkopers, leraren, psychologen, acteurs, politieke leiders) Intrapersoonlijke intelligentie: Het vermogen tot zelfinzicht, het bezit van een effectief zelfbeeld, inclusief een beeld van de eigen verlangens, angsten en capaciteiten, en de kunst om dergelijke informatie effectief te gebruiken bij het organiseren van je eigen leven. (Bijvoorbeeld: filosoof of goeroe) Naturalistische intelligentie: Het vermogen om soorten flora en fauna in zijn omgeving goed te kunnen herkennen en te classificeren. (Bijvoorbeeld: bioloog of tuinman)
Cyclus van grote schoolprojecten: schooljaar:
domein
project
(2001-)2002
II
wonen
2002-2003
I III VI VI
het jaar rond voeding samen één wereld gezondheid
2003-2004
I VII IV II
het jaar rond ik energie omgaan met de natuur
2004-2005
I II IV
het jaar rond eigen omgeving techniek
2005-2006
I III V
het jaar rond voeding communicatie
2006-2007
I I II VI
het jaar rond werk / arbeid wonen / eigen omgeving gezondheid
2007-2008
II VII
omgaan met de natuur ik
basisactiviteiten We onderscheiden vier basisactiviteiten waarin mensen leven en leren; we leren niet alleen door met pen, papier en het hoofd bezig te zijn. Door met elkaar in gesprek te zijn kunnen we elkaar informeren en elkaar leren begrijpen. Tijdens het gesprek in de kring worden de plannen gemaakt en wordt voor een deel het werk besproken. Door samen te spelen, leren we rekening met elkaar te houden. Ook maken we al spelend iets wat we meegemaakt hebben tot iets van onszelf. Onder werk vallen de instructiemomenten en de blokperioden, waarin kinderen zelfstandig met het werk bezig zijn. Door samen te vieren b.v. in een weekopening- of sluiting leren we elkaar wat ons hoofd en hart heeft beziggehouden; we brengen gevoelens op elkaar over. Deze basisactiviteiten wisselen elkaar af. Deze afwisseling is vastgelegd in het ritmisch weekplan.
kring Bijna elke ochtend wordt gestart in de kring. Vaak wordt de dag ook afgesloten in de kring. In de kring is ruimte voor gezelligheid (viering van verjaardag, spel, vertellen van wat je hebt meegemaakt) en voor
pagina
11
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
overleg over gedrag en werk. Vaak is de kring ook uitgangspunt voor wereldoriëntatie. In de kring heeft iedereen evenveel recht van spreken: kinderen, stamgroepleider en eventueel aanwezige ouders. In de onderbouw zal de kring vooral geleid worden door de stamgroepleider. Naarmate kinderen ouder worden zal de kring steeds meer door de kinderen worden georganiseerd en zal de stamgroepleider meer begeleider /coach zijn. kringen: • • • •
kring om de dag te openen of een dag af te sluiten een kring om te praten over groeps- en gedragsregels vertelkring, boekenkring, leeskring, kijk- & vertelkring, nieuwskring/krantenkring, verjaardagskring, themakring (leergesprek), versjeskring, poëziekring, instructiekring, filosofeerkring kringactiviteiten: gesprek, discussie, muziek, drama, poppenkast, instructie (wereldoriënatie, taal, rekenen, strikken, band plakken …)
werk Ieder kind is op hetzelfde moment bezig met zijn eigen werk. Werk dat, wat betreft hoeveelheid en moeilijkheid, past bij het kind. Zowel kwantitatief als kwalitatief. Er is dus variatie in hoeveel werk (van minst tot meest) en in niveau van het werk. We streven er naar om de kinderen te laten verbreden en verdiepen. Mogelijkheden tot versnellen willen we alleen in uitzonderingssituaties stimuleren (hoogbegaafdheid). Het werk gebeurt onder andere in het blokuur. In de onderbouw: Er wordt thematisch gewerkt. Er zijn jaarlijks vast terugkerende thema’s, zoals de seizoenen, Sinterklaas en Kerst, en er is een aantal andere thema’s. Deze worden per jaar ingevuld. Deze thema’s worden in de bouw besproken. Er wordt dan besproken wat de mogelijke activiteiten per ontwikkelingsgebied zijn. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een aantal bronnenboeken. De uitvoering per groep kan verschillend zijn, mede afhankelijk van de inbreng van de kinderen. De activiteiten worden zoveel mogelijk vastgelegd in een activiteitenmap. In de groep wordt rond het thema een thematafel ingericht. De thematische activiteiten vinden zowel in de diverse kringen als in de hoeken plaats. Het kiezen van de activiteiten gebeurt middels een kiesplank, waarop voorwerpen liggen die representatief zijn voor de gekozen activiteit. Tijdens het werken vinden er momenten van zelfstandig werkenplaats, middels momenten van uitgestelde aandacht. De leerkracht registreert de gekozen activiteiten van de kinderen in een map. Er zijn verschillende toetsmomenten per jaar, na de peildatum (als een kind 4½ jaar is) om het half jaar een toetsmoment per kind. Vanaf het schooljaar 2005-2006 krijgen alle kinderen werkkaarten aangeboden op hun niveau. Op de werkkaart hebben we duidelijk het ontwikkelingsmateriaal afgedrukt. De kinderen kunnen zelfstandig het materiaal pakken en de groepsleider vertelt ze, indien nodig, wat ze moeten doen. Als het kind het materiaal goed gemaakt heeft en in een redelijk tempo, dan plakken we een sticker op de kaart. Lukt het de eerste keer niet goed, dan krijgt het kind een sticker op de hand. Als de kaart vol is start het kind met een nieuwe kaart. Er wordt van ieder kind verwacht dat deze een keer per week werkt met de kaart. onderdelen van het blokuur in de onderbouw: • • • •
hoekenwerk: luisterhoek, bouwhoek, huishoek, ontwikkelingsmateriaal, werken met computers, boekenhoek, leesschrijfhoek, zandtafel, constructiehoek, poppenkast… oefeningen voor luisteren, spreken en kijken, expressie-activiteiten werkjes zoals lotto’s, puzzels, sorteeroefeningen, hoeveelheidsoefeningen, wat-hoort-erbijspelletjes, et cetera werken met de computer
In de midden- en bovenbouw: In de midden- en bovenbouw werken de kinderen met een dag- of weekplanning. Dit zijn schema’s waarin werk van tevoren is vastgelegd. Kinderen maken dit werk zelfstandig. De dag- of weekplanning is zoveel pagina
12
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
mogelijk aangepast aan de mogelijkheden van de kinderen; zowel kwantitatief (hoeveel werk) als kwalitatief (moeilijkheid, niveau, gestelde eisen). Op een planning staan alle onderdelen, en wat ze die dag moeten doen. Iedere dag heeft een andere kleur, waarmee de kinderen het gemaakte werk afkleuren. Iedere planning kan er anders uitzien. Vanaf groep 3 is de planning vooral ingericht als dagplanning, met daarop per dag de verplichte taken. De kinderen kunnen al wel de gehele werkweek overzien. Langzamerhand komen steeds meer taken in de eerste kolom te staan, zodat uiteindelijk de kinderen een weektaak hebben waarop alle taken (verplicht en keuze) staan vermeld, maar het kind zelf kiest wat wanneer wordt gemaakt. Een aantal taken blijft toch gebonden aan een dag; zo wordt bijvoorbeeld het oefenen van spelling (Woordbouw) op meerdere dagen verplicht, zodat het inslijpen van de woorden bevorderd wordt. Niet alle kinderen kunnen een weekplanning aan. Ook hierin differentiëren we. Sommige kinderen blijven werken volgens een dagplanning en sommige kinderen werken van taak tot taak (taak af, laten zien, na controle volgende taak: veel “aan ’t handje”) Voordelen van werken met een dag- en weektaak: een kind kiest zelf waar het mee begint als iets af is hoef je niet op anderen te wachten: je kunt door met je volgende taak als iets niet lukt, en je kunt niet meteen hulp krijgen (van je groepsgenoot of de stamgroepleider), kun je verder met een ander taak niveauverschillen tussen kinderen zijn gewoon, daar kijkt niemand van op ben je sterk in één onderdeel, dan kun je daar minder tijd aan besteden èn heb je dus meer tijd voor een onderdeel waar je minder sterk in bent mogelijk om zwakkere leerlingen extra te laten inoefenen, zonder dat ze voelen dat ze niet mee kunnen mogelijk om sterkere leerlingen meer te laten verbreden en verdiepen (soms versnellen) zonder dat zij het gevoel hebben buiten de boot te vallen Op de dag- en weektaak vind je ook terug: De kinderen kunnen uit de kieskast iets kiezen, als ze klaar zijn met hun werk. De computer is tijdens het werkuur te gebruiken voor oefeningen, maar ook voor het maken van verhalen en projecten. In de groepen staat een leesbank. Kinderen kunnen ervoor kiezen om op deze bank te gaan lezen. Er is bouwmateriaal waar de kinderen voor kunnen kiezen, zoals blokken en lego. Voor sommige kinderen van groep 5 hebben we al een extra werkmap, waarin taal en rekenoefeningen staan, maar ook puzzels. Dit willen we voor groep 4 in de toekomst doen. onderdelen van de (meestal dag-) planning in de middenbouw: • aanvankelijk lezen: De Leeslijn • voortgezet lezen: niveauleesboeken • begrijpend lezen: Leesweg (groep 3) en Tekstverwerken (groep 4 en 5) • spelling: Woordbouw • overige taalvaardigheden: Zin in Taal (kaartsysteem) dagelijks. En daarnaast uit het schrijven van verschillende soorten verhalen, zoals een sprookje, een beschrijving maken, een brief schrijven etc. Instructies worden zo mogelijk geclusterd. • Pico Piccolo: taal en w.o. oefeningen • schrijven: Novoskript en Pennenstreken • projecten (de kalender, plattegrond, windstreken, Nederland, het alfabet, geschiedenis en het eigen onderwerp) • werken met de computer • sommige kinderen hebben een extra map met daarin onder andere, rekenen, spelling en w.o. onderdelen van de (meestal week-) planning in de bovenbouw: • voortgezet lezen: niveauleesboeken • begrijpend lezen: Tekstverwerken • spelling: Woordbouw • overige taalvaardigheden: Zin in Taal (kaartsysteem), Pico Piccolo • schrijven: Novoskript en Pennenstreken pagina
13
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
• •
•
projecten: vele soorten opdrachten werken met de computer: Internet (zoekprogramma’s, kennisnet, Alles Telt, zie vooral ook www.lispeltuut.nl als start.), Engels, tekstverwerking (creatief taal, eigen onderwerp, woordbouw, woordpakket e.d.), Encarta encyclopedie, projectwerk (b.v. Bosatlas, bouwplaat, paddestoelen), Engels: Songmachine, Hello You, stencilmateriaal in map met eigen ontwikkeling, Pico Piccolo, Computerprogramma ‘Let’s go surfing’, internet (als bron voor stencilmateriaal)
spel Door spel kun je gevoelens en emoties verwerken. Evenals bijvoorbeeld lezen en schrijven, moet je ook leren spelen. Dat doen we in de gymles, bij drama en tal van andere activiteiten. Spel komt vooral tot uitdrukking bij: de dagopening, buiten spelen, expressievormen, werkuur, weeksluiting en in de kring. onderdelen van spel in de onderbouw: • dramalessen (methode: ‘Moet je doen’) • tussendoorspelletjes: gezelligheid, samenwerking, concentratie, geheugenspel. • elke ochtend en elke middag spel in de speelzaal, of bij mooi weer buiten. Dit spel is soms geleid (methode: ‘’Bewegen’ van de vakgroep Lelystad) en soms vrij. • sportdag met de hele school (1 keer per jaar) • in allerlei hoeken komt spel regelmatig terug (huishoek, winkeltje, themahoeken) onderdelen van spel in de middenbouw: • drama, een keer per week • tussendoorspelletjes: gezelligheid, samenwerking, concentratie, geheugenspel. • gym (2 x in de week; methode ‘Bewegen’ van de vakgroep). • zwemmen met groep 3 (1x per week) • sportdag met de hele school (1 keer per jaar) onderdelen van spel in de bovenbouw: • drama, een keer per week • tussendoorspelletjes: gezelligheid, samenwerking, concentratie, geheugenspel. • gym (2 x in de week; methode ‘Bewegen’ van de vakgroep) • atletiek (1 keer per jaar) • survival (1 keer per jaar) • sportdag met de hele school (1 keer per jaar)
viering Gezamenlijk beleven door kinderen, ouders en medewerkers. Vieringen zijn bijvoorbeeld: • verjaardagen van leerlingen of leerkrachten • begin van een project (door leerkrachten voor de kinderen) • afsluiting van een project (meestal door kinderen) • samen zingen, musiceren, toneelspelen e.d. • weeksluiting (wekelijks door kinderen, voor kinderen en ouders) • bijzondere gebeurtenissen (zoals het overlijden van een kind, vader, opa, oma e.d.) • bonte avond (1 keer per jaar met de hele bovenbouw) • het grote schoolfeest voor alle kinderen en hun familie. Op 1 februari, de verjaardag van de Lispeltuut. • Sinterklaas, Kerst, Pasen, Carnaval enzovoorts...
per vakgebied, de gebruikten methodes en werkwijzen: taal onderbouw • In de onderbouw werken kinderen op veel manieren aan de actieve en passieve taalontwikkeling. • In de leesschrijfhoek worden diverse oefeningen aangeboden op werkbladen (voorbeelden: nastempelen, letters overtrekken, plaatsing van letters op papier, visuele en auditieve discriminatie enz..) pagina
14
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
• • • •
Regelmatig is er een nieuwe letter van de week. Woordenschatoefeningen in de kring, dagelijks. In het bijzonder bij projecten, waar woordvelden worden gemaakt. Algemene en specifieke leesvoorwaarden Er is aandacht voor beginnende geletterdheid.
taal midden- en bovenbouw • De kinderen krijgen verschillende opdrachten op hun planning. Voorbeelden zijn, het schrijven van een verhaal, een gedicht of samen een krant maken rondom een gebeurtenis op school. • Taalbeschouwing Swets (zelfstandige verwerking) • Internet • Taaljournaal (af en toe een extra opdracht uit of een idee voor creatief taal) • Zin in taal (instructieles per bouw + zelfstandige verwerking per kind) • Creatief taal (verhalen/gedichten e.d. iedere week 1 opdracht voor de hele groep) • Kinderboekenweek (hele week actief met project) • Project (bijvoorbeeld ‘Je school kan de boom in’ werken kinderen zelfstandig + samen) • Taalopdrachten (www.digitaleschooltuin.nl bijvoorbeeld) Spelling, vanaf groep 3: midden en bovenbouw • Woordbouw + woordpakket (3 lessen verspreid over 2 weken, soms 1 week, in combinatie met woordpakketopdrachten bestaande uit 1 woordpakket. Eind van 3 lessen een dictee. Na 6 weken een controledictee. Per bouw aan het begin van de 3 lessen een instructie) • Spelling in de lift (kinderen individeel) • Taal actief ‘Woordspel’ (per bouw iedere week een stencil ter extra oefening van werkwoorden met soms individuele uitleg en soms gezamenlijke uitleg) • Ontleden (boekjes van RT-er ter ondersteuning en verbreding van het ontleden van zinnen) Voorbereidend lezen onderbouw • In de onderbouw werken kinderen in o.a. de leesschrijfhoek. • Regelmatig is er een nieuwe letter van de week. • Kinderen kunnen werken met oefeningen uit de orthotheekmap van De Leessleutel. Voor kinderen wordt dan een individueel pakketje (werkbladen) samengesteld. Aanvankelijk lezen middenbouw We gebruiken sinds dit schooljaar de methode de leeslijn. Deze biedt twee leerwegen aan. De leesweggroep en de leespadgroep. De leespadgroep werkt veel zelfstandig. Deze groep kent minimaal 12 letters. Ze werken uit een werkboek en gebruiken daarbij boekjes die ze nodig hebben bij het maken van vragen. Deze vragen zijn veelal gericht op het begrijpend lezen van de boekjes. Naast deze werkboeken zijn er spelletjes en extra werkbladen aanwezig. Het werken met spelletjes, via een werkkaart en het maken van werkbladen moeten nog hun juiste vorm krijgen.
Sommige kinderen beginnen aan het begin van groep 3 al in de leespadgroep. Het gaat dan om kinderen die op dat moment al 12 letters moeten kennen om daarin te kunnen werken. Het is tussentijds mogelijk om kinderen vanuit de ene groep in de andere groep te laten werken. Als een kind aan het begin meedoet met de leesweggroep, kan het zo zijn dat dit kind zo goed leest, dat hij in een ander blok kan aansluiten bij de leespadgroep. Andersom geldt dat ook. Als blijkt dat een kind de leespadgroep toch niet aan kan, kan hij bij de leesweggroep aansluiten. De leesweggroep werkt instructiegericht; kinderen worden “aan de hand genomen”. Deze groep leert iedere week 2 nieuwe letters. Ze leren woorden bedenken, we hakken en plakken veel woordjes en flitsen de letters. Er wordt gewerkt met verwerkingsmateriaal, vooral gericht op het herkennen van de nieuwe letter. Zowel auditief als visueel. De kinderen moeten ook zelf woorden schrijven. Het aanleren van letters gebeurt via basiswoorden. Deze basiswoorden hebben allen een rol in het verhaal rondom dik en rik. Zij zijn broer en zus en maken van alles mee. Deze groep leest al na ongeveer 10 letters de eerste woorden in echte boekjes. Later zullen opdrachten meer
pagina
15
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
gericht zijn op het begrijpend lezen. Ook de leespadgroep kan gebruik maken van spelletjes met een werkkaart. Ook deze kaarten moeten nog ingevoerd worden. Kinderen kunnen vanuit de leeweggroep de overstap maken naar de leespadgroep en andersom is dat ook mogelijk. Deze methode kent een computerprogramma, dat nog ingevoerd moet worden. Technisch lezen middenbouw • De kinderen tot en met AVI 4 lezen 1 á 2 keer per week met een leesmoeder. Dit streven konden we de afgelopen 2 jaar niet waarmaken. Momenteel (mei 2006) groeit het aantal leesouders. • Sommige kinderen lezen met een bovenbouwer: maatje lezen. Twee keer per week een kwartier/ half uur. De maatjes krijgen ook instructie over het lezen met een middenbouwer en houden een schema bij. • Kinderen die moeite hebben met lezen krijgen extra hulp bij verschillende leerkrachten. • Twee keer per week wordt er met kinderen die moeite hebben met lezen geflitst op de computer. • De kinderen die kunnen lezen, lezen iedere dag zo‘n 15 minuten voor zichzelf. • Als de kinderen van groep 3 aan het zwemmen zijn, lezen groep 4 en 5 een half uur extra (1x per week). Technisch • • •
lezen bovenbouw 4 x 15 minuten lezen in de planning niveaulezen 1 x per week 15 minuten met een maatje boekenkast of bieb of thuis boeken
Begrijpend lezen middenbouw • Rondom thema’s zoeken we wel teksten, waar kinderen vragen over moeten maken. • Groep 4 en 5 werkt met ‘Tekstverwerken’. • Voor groep 3 zit er veel begrijpend lezen in de ‘Leeslijn’. Ze lezen een boekje en maken daar vragen over in werkboeken. Begrijpend lezen bovenbouw • Tekstverwerken Schrijven onderbouw • voorbereidende schrijfoefeningen ontwikkelingsmaterialen: oog-hand coördinatie, lettermotoriek werkbladen in leesschrijfhoek • Novoskript wordt gebruikt vanaf de onderbouw. Opdrachten daar vaak gekoppeld aan projecten / thema’s. Schrijven middenbouw • Novoskript, aanvullend, periodiek op de planning. Aan het begin van groep 3 gebruiken we novoskript intensief. De schrijflessen zijn dan gekoppeld aan de geleerde letter. De kinderen schrijven de letter eerst in het groot, waarna ze hem verwerken tussen de lijntjes. • Pennenstreken: systematisch, voor alle kinderen: dagelijks. Schrijven bovenbouw • Vanaf kaarten 8 werken kinderen zelfstandig met Novoskript. • 1 keer in de 3 weken een gezamenlijke opdracht) • Schrijfmappen Nanouk (methodisch schrift, blokschrift, sierschrift, kalligrafieschrift) (Pakken kinderen zelfstandig 1 keer per week een opdracht uit 1 van de mappen) • Pennenstreken (voor extra oefening bij kinderen die moeite hebben met schrijven van letters en/of cijfers) rekenen /wiskunde onderbouw
pagina
16
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
We onderscheiden de ruimtelijke begrippen en de begrippen in het platte vlak. De ruimtelijke begrippen komen voor de 2-dimensionale begrippen in moeilijkheidsgraad. Als de kinderen naar groep 3 gaan streven we ernaar dat ze de 2-dimensionale begrippen zoveel mogelijk beheersen.
Werkwijze onderbouw: We sluiten zoveel mogelijk aan bij de belangstelling en belevingswereld van de kinderen. Meestal ontstaan rekenactiviteiten in de kring en tijdens het spel spontaan b.v. n.a..v. het meegebrachte materiaal van de kinderen bijvoorbeeld kinderboekenweek, de verschillende boeken benoemen zoals groot klein dik dun etc. We werken eveneens met rekenkringen waarbij wij de doelstelling en moeilijkheidsgraad bepalen. We willen ervoor zorgen dat de diverse doelen aan bod komen. We hebben een rekenhoek in de klas en diverse rekenmaterialen op het gebied van rekenen. Uiteraard is de bouwhoek de plek in de klas waar eveneens veel “gerekend”wordt. De kinderen kunnen werken op de computer met het spel Robbie Rekenkonijn peuter, Robbie rekenkonijn kleuter en Alles telt.
Doelen: Tellen en aantallen. Bevorderen van het opzeggen van de telrij tot 10, het tellen in contextsituaties, ordenen en vergelijken, vertrouwd raken met getalbeelden. Meten: Stimuleren van het vergelijken op eigenschappen, samenvoegen en verknippen van figuren. Meetkunde: Kennis maken met meetkundige figuren, bouwen, plaats en richting bepalen. Tijd: Het ordenen van gebeurtenissen, opdoen van ervaringen rond klokkijken en seizoenen.
Bronnen: • •
Rekenrijk Alles telt.
rekenen /wiskunde midden- en bovenbouw Het rekenen doen we niet in de stamgroep, maar in instructiegroepen op niveau. Daarvoor hebben we gekozen, om 2 redenen: 1. De methode Alles Telt is een zeer interactieve methode. De kracht van interactiviteit zou binnen de stamgroep gemakkelijk verloren kunnen gaan. 2. Overzicht voor de leerkracht. Door rekenen buiten de stamgroep te houden, kan de leerkracht zich in het blokuur concentreren op talige activiteiten en wereldoriëntatie. Elke dag van 9.00 – 10.00 wordt er door de gehele school gerekend. Kinderen gaan dan naar hun jaar / niveaugroep. (Er zijn kinderen die een jaargroep hoger of lager werken). In het schooljaar 2005-2006 is groep 3 groter dan 30 kinderen. Daarom is deze groep gesplitst (groep van 22 en groep van 11). De groepen 6-7-8 zijn ingedeeld in 2 groepen, waarbinnen gedifferentieerd wordt gewerkt. Jaarlijks zullen we de groepsgrootte en groepssamenstelling laten meewegen in hoe niveaugroepen worden gevormd. We kiezen (ook) hier voor een praktische / pragmatische oplossing, waarbij meespelen: hoeveel kinderen per bouw, per jaargroep, per niveaugroep huisvesting (meer locaties!) ervaring leerkrachten • • • •
• •
Alles Telt (elke dag 1 les, waarvan om de dag instructie). Alles Telt voorziet in goede differentiatiemogelijkheden door *-sommen, plus en verder Vanaf groep 6 kunnen de zwakkere leerlingen werken in het maatschrift (zelfde instructie, maar eenvoudigere verwerking). Naast de methode werken de kinderen veel met het computerprogramma, het oefenen van sommetjes en later het oefenen van de tafels. En met opgaven op de website (www.allestelt.nl). We gebruiken extra sommenbladen als toetsjes. Met het doel om kinderen sommetjes tot de 20 te laten automatiseren. Tafelboekje (zelfstandige verwerking van kinderen en bij leerkracht d.m.v. individuele afspraak een mondeling toetsje). In de middenbouw wordt gewerkt aan het behalen van een tafeldiploma. Daarvoor worden vaak 5-minuten tempo-oefeningen gedaan, met de tafels die aan bod zijn geweest. Een tafel opzeggen op volgorde èn door elkaar: sticker bij die tafel. pagina
17
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
• •
Een sticker bij alle tafels: tafeldiploma als je alle tafels van 1-10 op volgorde en door elkaar vlot kent. Talrijk (heel soms) Automaatjes (verbreding groep 7 en 8)
Wereldoriëntatie onderbouw De ervaringsgebieden concretiseren wij in thema’s en projecten (bijvoorbeeld: wonen, energie, gezondheid enz.) Dit zijn de ene keer thema’s alleen voor onze bouw, maar soms lopen ze ook door de hele school. We werken gemiddeld ongeveer 3 á 4 weken aan een thema. We spreken van te voren in de bouw af wie wat voorbereidt en verdelen zo de taken. Daarnaast vullen we niet alle weken helemaal op. We zorgen dat er ruimte blijft om in te gaan op wat kinderen interesseert m.b.t het thema. We kunnen met de inbreng van kinderen dan nog alle kanten op en daar ook wat activiteiten op aanpassen. Dit kan in alle groepen natuurlijk verschillend zijn. Bij de thema’s proberen we vele andere vakken te integreren. We stemmen de knutsel en creatieve werkjes, de taal en rekenactiviteiten in de kring en muziek en drama activiteiten hierop af. Kinderen komen er op verschillende manieren mee in aanraking en zullen de onderwerpen steeds opnieuw en verschillend ervaren. Er komen ook verschillende soorten kringen aan bod: observatiekringen (waarbij een voorwerp wordt bekeken), leergesprekken, instructiekringen en het voorlezen van boeken in de kring. Tijdens het werken aan wereldoriëntatie maken we ook wel eens een excursie. Zodat we de omgeving van het kind erbij betrekken. We proberen dingen van buiten ook naar binnen te halen om in te spelen op de belevingswereld van de kinderen. We zorgen voor voldoende aanschouwelijk materiaal. Dit kan door de leerkrachten worden meegenomen, maar ook hierbij is er voldoende ruimte voor inbreng van kinderen, ook zij kunnen van thuis spullen en materialen meenemen. In de klas wordt een kijktafel ingericht waar alle spullen verzameld worden en waar ook de gemaakte werkjes worden neergezet. Zo kunnen ouders ook zien wat er gebeurt in de groepen en kunnen kinderen hun ervaringen met het onderwerp vertellen en laten zien. Er wordt ook gezorgd voor bibliotheek boeken die horen bij het thema zodat er kan worden voorgelezen en kinderen zelf in boeken kunnen gaan kijken. Er wordt voor voldoende afwisseling gezorgd, zo hebben we ook wel eens videobeelden of een computerspel of verhaal. Een thema dat door de hele school heen loopt wordt gezamenlijk geopend tijdens de weekopening die meestal wordt verzorgd door de leerkrachten. In de weeksluiting die bijna elke vrijdag is, krijgen kinderen de gelegenheid om aan elkaar te laten zien wat ze in die week hebben gedaan en ervaren m.b.t een bepaald thema. Zo weten kinderen ook van elkaar wat ze beleven en ervaren en ze kunnen hierbij ook weer van elkaar leren. Wereldoriëntatie middenbouw
Schoolthema’s • •
We kiezen uit de SLO mappen een domein waar we kerndoelen bij kiezen. Die gaan we binnen een thema aanpakken. We bedenken activiteiten om een kerndoel te behalen, we proberen in verschillende vakgebieden zo veel mogelijk te doen, zien, etc. handvaardigheid drama – muziek – gym - spel projectboekjes (taal) en stellen woordweb maken kijktafel met de kinderen inrichten themaboeken in de groep, waarin kinderen kunnen lezen, dingen kunnen opzoeken. kringen; gesprekken, observaties. videofragmenten kleurplaten/ werkbladen
pagina
18
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
meervoudige intelligentie • • • • • •
Aandacht voor meervoudige intelligentie wordt zoveel mogelijk verwerkt in: keuzeactiviteiten werkbladen knutselen bijvoorbeeld proefjes boekjes bekijken/ lezen eigen project/ het maken van een krant
minimumprogramma groep 5 • • • • •
•
alfabet aardrijkskunde; provincies en hoofdsteden geschiedenis; vroeger toen je klein was, oude spulletjes etc. Het minimumprogramma wordt ook opgenomen in de weekplanning. De huidige minimumprogramma’s worden voortdurend onder de loep genomen en zullen we in de loop van de tijd verbeteren dan wel vervangen (inmiddels zijn de minimumprogramma’s Nederland en Geschiedenis al vervangen) Leren maken van een eigen onderwerp.
Wereldoriëntatie bovenbouw
Projecten • • • • • • •
SLO-mappen (gebruiken we vrij weinig, alleen als naslagwerk of ideeën) Internet (bijvoorbeeld www.speelzolder.com of via pabo.pagina.nl) Bieb (informatieve boeken + leesboeken over projectonderwerp) Eigen onderwerp (werkstuk kind met onderwerp zelf gekozen. Minimaal 2 onderwerpen in 1 jaar, maar kan meer zijn) Excursies (‘Je school kan de boom in’) Energie Basis-onderwijs CEVNO (voor het project Energie kaarten gebruikt waar kinderen zelfstandig mee aan de slag kunnen) Sam Sam (kinderen werken hier zelfstandig aan met werkblad)
Aardrijkskunde • • • •
De Wereld door (uitgeverij: Agteres, gedeeltes Europa en Wereld als bronnen en opdrachtenboek) Minimumprogramma’s Nederland, Europa, de wereld. SchoolTV Het ei van Colombus Land in zicht E + F (gebruiken we als bronnenboek)
Geschiedenis • • •
Minimumprogramma’s: Middeleeuwen, Romeinen, Tweede WO (in ontwikkeling) SchoolTV Het ei van Colombus Een zee van tijd E + F (gebruiken we als bronnenboek)
Biologie • • •
Projecten (bijvoorbeeld ‘Je school kan de boom in’) SchoolTV National Geographic Junior
Natuurkunde • • •
Projecten (bijvoorbeeld Energie) SchoolTV National Geographic Junior
Actualiteit • •
Schooltv-weekjournaal met afsluitend gesprek of kijkopdrachten (1 keer in de week) Nieuwskring op vrijdag met nieuws van de week door kinderen in tweetallen of alleen voorbereid. pagina
19
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
techniek •
projecten
Creatieve vorming algemeen In de kring, tijdens het werk, bij spel en in de vieringen wordt aandacht besteedt aan creatieve vorming. Passend bij een project of in losse activiteiten. Als een natuurlijk onderdeel van het leren. Bij de voorbereiding van projecten krijgt creatieve vorming speciale aandacht. t.a.v. naburige rechten: We gebruiken muziek op allerlei momenten. dat is altijd met een educatief doel: tijdens de kring en spel: zingen, dansen, klappen, ritme, maat, toon, hard-zacht enz.. tijdens het werk (in bijzonder) projecten: culturen van hier en daar, toen en nu tijdens vieringen: muziek als begeleiding en welke muziek kun je gebruiken om je te amuseren. muziek op allerlei momenten om te ontspannen. Creatieve vorming onderbouw
Nog niet beschreven. Creatieve vorming middenbouw
Tekenen en handvaardigheid Dit wordt gekoppeld aan thema’s. We proberen zoveel mogelijk verschillende technieken en materialen te gebruiken. Meestal krijgen de kinderen de keuze uit een aantal verschillende opdrachten.
Culturele vorming We bezoeken jaarlijks per stamgroep één of meer voorstellingen bij het CKV.
Drama Eén keer per week doen we aan drama. Ideeën halen we uit Moet je doen, we koppelen dat vaak aan thema’s.
Tekenen één keer in de week actieve opdracht waar ze meerdere weken over kunnen doen en eventuele keuzeopdrachten) • Eigen ideeën • Tekenen stap voor stap Creatieve vorming bovenbouw
Handvaardigheid • •
één keer in de week een actieve opdracht waar kinderen meerdere weken over kunnen doen waarbij soms allemaal dezelfde opdracht en soms een keuze uit meerdere opdrachten Eigen ideeën (bronnenboek is bijvoorbeeld Handvaardigheid voor kinderen van 6-9 jaar en kinderen van 9-12 jaar)
Culturele vorming • • • •
Excursies Kamp (met beide bovenbouwgroepen 3 dagen op kamp) Schoolfeest (ieder jaar) Weeksluiting Rien en Mien CKV (bijvoorbeeld Parlevliet-project)
Muziek • • • •
één keer in de week een muziekopdracht, soms meerdere in 1 week Eigenwijs liedbundel Songmachine (engels) Kring pagina
20
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
•
Weeksluiting
Drama • • • • •
één keer in de week een drama activiteit, soms meerdere Drama moet je doen Kring Weeksluiting Eigen ideeën
Engels bovenbouw • Songmachine • Hello You • Stencilmateriaal in map met eigen ontwikkeling • Pico Picollo • Engels 1 en 2 • Computer programma ‘Let’s go surfing’ • Internet (als bron voor stencilmateriaal)
lesurentabel Op de Lispeltuut werken we volgens een weekplan. De leerkrachten van een bouw vullen gezamenlijk hun rooster in. Men houdt rekening met de volgende factoren: • gezamenlijke pauzes • gymtijden • zwemtijden • de afgesproken urentabel
pagina
21
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
aantal uren onderwijs
In een schooljaar gaan kinderen van de onderbouw 880 uur/jaar naar school. Kinderen uit de bovenbouw gaan 1000 uur/jaar naar school. Elk schooljaar wordt in samenwerking met alle scholen in de gemeente Lelystad het vakantierooster vastgesteld. Dat gebeurt in het Lokaal Onderwijs Beraad. Met de katholieke jenaplanscholen in Lelystad wordt hierna nog gesproken over de invulling van marge uren, die dan resteren. Zodoende worden op lokaal niveau de vakanties en overige vrije dagen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Het aantal uren onderwijs dat kinderen in hun basisschoolleeftijd moeten doorlopen is minimaal 7500. We houden dit vanaf de start van De Lispeltuut nauwkeurig bij. De uren die kinderen maken in het jaar dat ze 4 worden tellen we niet mee. Dat betekent dat de meeste kinderen nog enkele honderden uren meer maken in hun gehele basisschooltijd.
pagina
22
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
3. Kwaliteit van ons onderwijs: een goed pedagogisch klimaat De belangrijkste uitgangspunten zijn: • Het kind staat voorop en de school moet zich daarom richten naar het kind. De school moet inspelen op de eigen aard, de aanleg en het tempo van ieder kind afzonderlijk. • Het kind is een lid van de gemeenschap en moet daarom leren om zich in groepsverband te ontwikkelen. Het één kan niet zonder het ander, maar het is van groot belang, dat ieder kind telkens weer leert kiezen: welk belang weegt nu het zwaarst: dat van mijzelf of dat van de groep? Petersen (de grondlegger van het jenaplanonderwijs) gaat ervan uit, dat een kind zich in één doorgaande lijn ontwikkelt, gevoelsmatig en verstandelijk. De school moet voorwaarden scheppen, die nodig zijn voor die ononderbroken ontwikkeling. Wij onderschrijven de standpunten van de Nederlandse JenaPlan Vereniging: zie de bijlagen 1, 2, 3 en 4 van de schoolgids. Kwaliteit is meer dan een (CITO-)toets. Natuurlijk willen wij goed weten hoe het met uw kind gaat. Hiervoor gebruiken we het leerlingvolgsysteem. Dit bestaat uit: • Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen van dag tot dag: observaties door de leerkracht: gedrag, omgang met anderen, uiten van emoties nakijken en corrigeren van het schriftelijke werk gesprek met kinderen, ouders en collega’s • Methode afhankelijke toetsen: dictees bij Woordbouw (spellen en stellen) rekentoetsen bij Alles Telt toetsen bij De Leeslijn • Methode onafhankelijke toetsen, zoals: eigen volgsysteem voor de onderbouw taakkaarten onderbouw PRAVOO schoolrijpheid incidenteel (bij ‘twijfelgevallen’: verkorte of verlengde onderbouwperiode) AVI-toetsen, worden 3x per jaar afgenomen BRUS Tije de Vos - hoofdrekenen CITO leerlingvolgsysteem: ordenen, taal voor kleuters, spelling, begrijpend lezen en rekenen De Lispeltuut is nog jong. Wij hebben nog weinig uitstroomgegevens van leerlingen naar andere scholen. Ons beleid is erop gericht om de keuze van de vervolgschool geheel bij de ouders te laten. In Lelystad worden jaarlijks, in september of oktober, Open Avonden Voortgezet Onderwijs georganiseerd. Schoolverlaters en hun ouders adviseren we om deze avonden op de 4 Lelystadse scholen voor V.O. te bezoeken.
pagina
23
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Leerlingenzorg Leren leven met verschillen
Mensen zijn verschillend en dat is maar goed ook. Dan kun je van elkaar leren - mensen van verschillende leeftijd en levenservaring, verschillende rassen en culturen, mannen en vrouwen, verschillende levensbeschouwelijke achtergronden enz. In elke school (dus ook in onze school) komen grote verschillen in eigenschappen, achtergronden en capaciteiten voor. Het is onrechtvaardig om die te negeren. Dat gaat ten koste van allen die andere dan gemiddelde mogelijkheden hebben, van zwakkeren die recht hebben op extra hulp en bescherming. Van kinderen die zich in een langzamer tempo ontwikkelen of van kinderen die meer aankunnen dan hun leeftijdsgenoten. Kinderen leren in een jenaplanschool op een rechtvaardige en vreedzame manier om te gaan met verschillen. Respect voor anderen en eerbied voor het leven zijn belangrijke waarden in onze school. Een gevolg van het formeren van stamgroepen is, dat de positie van kinderen na elk jaar verandert: een jongste wordt middelste, een middelste wordt oudste, enz. Daardoor doen de kinderen belangrijke sociale ervaringen op. De groepsleid(st)er helpt de kinderen bij dit leerproces.
De zorg voor de individuele leerling ligt in 1ste instantie bij de groepsleerkracht. De groepsleerkracht kan voor hulp en begeleiding terecht bij de collega’s, de directeur en in het bijzonder de Interne Begeleidster (Annemieke Feringa). Geregeld zijn er leerlingbesprekingen tijdens teamvergaderingen. Ook is er overleg met een team van deskundigen. Hierin wordt over kinderen gesproken om zo professioneel mogelijk begeleiding en steun te kunnen geven aan zo’n kind. In het team van deskundigen kunnen zitting hebben: • de Interne Begeleider (Annemieke Feringa) • de leerkracht van het betreffende kind • een vertegenwoordiger van de Vogelveste (School voor Speciaal Basisonderwijs) • een vertegenwoordiger van de GGD (schoolarts) • een vertegenwoordiger van de SchoolBegeleidingsDienst • de ouder / verzorger • de directeur De intern begeleider neemt actief deel aan overleg met allerlei externe instanties: • Preventieteam GGD: elke 6 weken • Netwerk leerlingenzorg SVO 305: maandelijks. • Jenaplanscholen Lelystad 4x per jaar. • Buurtnetwerk 12- maandelijks. • Consultatiegesprekken met SBDIJ – 20 uur in schooljaar 2005-2006 • Overleg zorgteam n.a.v. onderzoeken. • Overleg directie / IB SVO 305. • Overleg ambulante begeleiding REC Ouders worden tijdig geïnformeerd over zaken die hun kind betreffen.
Zorgverbreding (omgaan met verschillen) heeft de afgelopen jaren op de Lispeltuut de nodige extra aandacht gekregen, maar dit was sterk afhankelijk van de groepsgrootte, instroom van leerlingen en de beschikbare formatie. Tot januari 2005 was hier weinig of geen ruimte voor. Toch zijn er diverse overlegmomenten geweest over kinderen met de schoolbegeleider van de Schoolbegeleidingsdienst, hebben onderzoeken plaatsgevonden, overleg met GGD en andere instanties. Naarmate de school groeide en stabiliseerde nam de hoeveelheid formatie ten behoeve van IB/RT toe: schooljaar 2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008
totale formatie inzet in FTE 3FTE 0 6,9 FTE 0,2306 8,6 FTE 0,4613 10,3 FTE 0,8597 12,4 FTE 1,09 13,4 FTE 1,2306
pagina
24
% 0% 3% 5% 8% 9% 9%
aantal dagen 0 1 2 4 5 6 (5 +1)
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Gezien de grote instroom (grote verschillen) is tijdens de opbouwfase van de school erg veel tijd gaan zitten in het begeleiden van kinderen, overleg met startende leerkrachten, ouders en instanties èn het opzetten van een leerlingvolgsysteem. Met name in het afgelopen schooljaar (2006-2007) is het zorgsysteem meer geordend en meer structureel van opzet. In dit hoofdstuk willen we beschrijven hoe we dit organiseren.
Klassenmap: Elke groepsleerkracht heeft een klassenmap. Hierin staan minimaal de volgende onderdelen: • De namenlijst met daarbij de telefoonnummers. • Plattegrond van de groep. • Absentieformulier. • Afsprakenlijst m.b.t. de groep. • Het rooster. • Toetskalender. • Registratiebladen: Waarop een overzicht van methodegebondentoetsen (rekenen, spelling, begrijpend lezen, w.o., kijk-en vertelkring en creatieve vakken) staan. Waarop de leerkracht de weektaken registreert. Waarop een overzicht staat van leerlinghulp binnen of buiten de groep. Waarop een overzicht staat van de methodeonafhankelijke toetsen; uitslagen Spellingvaardigheidstoets (SVS) Tempotoets rekenen (TTR) CITO rekentoets en CITO begrijpend lezen. Waarop de activiteiten per kind in de onderbouw op worden bijgehouden (keuzeregistratielijst) Opmerkingen betreffende sociaal emotionele ontwikkeling (Kan ook in dossier). • Volgblad (geel) voor kinderen die geen r.t. hebben, maar wel een apart programma hebben naast hun reguliere weektaak (kan verrijking, herhaling of thuisprogramma zijn).
Taken coördinator leerlingenzorg: Tot het takenpakket van de intern begeleider op de Lispeltuut horen: • Zicht houden op het functioneren van individuele leerlingen. • Periodiek consulteren van de schoolbegeleider van de schoolbegeleidingsdienst. Dit n.a.v. een hulpvraag en ten tijde van leerlingbesprekingen. • Verslaggeving van de kindbespreking en de gemaakte afspraken. • Voorbereiden van toetsen die op schoolniveau worden afgenomen. • Zorg dragen voor het toetsmateriaal dat hiervoor noodzakelijk is. • Verwerken van de uitslagen van toetsen die in het kader van het leerlingvolgsysteem worden afgenomen en overzichten maken die bestemd zijn voor de leerkrachten. • Bespreken van toetsresultaten met de groepsleerkrachten individueel en op bouw- of teamniveau. • Advisering van groepsleerkrachten m.b.t. het nemen van maatregelen op het gebied van extra zorg. • Onderhouden van contacten met de SBDIJ, Bureau Leerplichtige Nieuwkomers (SOL), speciale scholen voor basisonderwijs, Zorgteam,, GGD preventieproject , 12- project (buurtnetwerk) en overige hulpverlenende instanties. • Observeren van kinderen, afnemen van individuele toetsen en toetsen van kinderen die van een andere school instromen en mede inschatten van hun leerniveau. • Bijwonen netwerkoverleg en scholing van het samenwerkingsverband. • Kindbespreking. • Aanmelding leerlingen Zorgteam, PCL of REC-aanvragen. • Bijhouden van de orthotheek en zorg dragen voor uitbreiding. • Opstellen van handelingsplannen, in overleg met de groepsleerkrachten. • Geven van extra hulp aan individuele leerlingen of groepsgewijs. • Overleg met de directie.
Leerlingvolgsysteem: We gebruiken op dit moment registratieformulieren om de gegevens in kaart te brengen. Dit kunnen individuele- of groepsoverzichten zijn. Huidige volgsysteem: pagina
25
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Entreeformulier. Op dit formulier kunnen ouder(s), verzorger(s) gegevens over hun kind invullen over de periode 0-4 jaar. Belangrijk is dat de school n.a.v. deze gegevens zo adequaat mogelijk in kan spelen op het kind.
Onderbouw (0,1,2) Eigen ontwikkeld systeem m.b.t. de volgende hoofdgebieden: (zie bijlage) • Ruimtelijke begrippen Begrippen t.o.v. je eigen lichaam Begrippen in het platte vlak Tellen Rekenbegrippen • Taalbegrippen Passief taalgebruik Actief taalgebruik Taal-denken Auditieve ontwikkeling/geheugen • Zintuiglijke ontwikkeling Visuele ontwikkeling (geometrische figuren, plaatjes/letters, enz.) Kleuren • Grove motoriek • Fijne motoriek Oog hand coördinatie Knippen en vouwen • •
Tekenfase Teken-en schrijfpatronen
PRAVOO-schoolrijpheid (incidenteel) CITO: taal voor kleuters (1x middelsten, 1x oudsten) Ordenen (1x middelsten, 1x oudsten) Alle groep 3 kinderen worden in het begin van het schooljaar met de leerkrachten van de middenbouw doorgesproken in een gezamenlijk bouwoverleg. Middenbouw (3,4,5) en bovenbouw (6,7,8) De nieuwe kinderen in de groep worden aan het begin van een nieuw schooljaar besproken in een bouwoverleg tussen midden- en bovenbouw. Naast de methodegebonden toetsen wordt gebruik gemaakt van de volgende methodeonafhankelijke toetsen. CITO: DMT-toets. groep 3 3 x per jaar Fonemen en grafementoets groep 3 2 x per jaar Technisch lezen: AVI-toets groep 3t/m 8 3 x per jaar BRUS: woordenleestoets groep 4 t/m 8 3 x per jaar CITO: Spellingvaardigheidstoets (SVS) groep 3 t/m 8 2 x per jaar CITO: Rekenen groep 3 t/m 8 2 x per jaar CITO: begrijpend lezen groep 4 t/m 8 1 x per jaar Tempo toets rekenen Tije de Vos groep 3 t/m 8 2 x per jaar De toetsen staan vermeld op een toetsrooster dat in het begin van het jaar is vastgesteld. De gegevens van alle leerlingen worden bijgehouden in een speciale map.
Protocol dyslexie: onderbouw Om leesproblemen in een vroeg stadium te kunnen signaleren is het belangrijk om een rijke leesomgeving te creëren voor de kinderen in de onderbouw. Dit gebeurt op dit moment al op verschillende manieren. Daarbij hoort ook een checklist (zie protocol dyslexie). Het komende jaar(2005-2006) gaan we kijken welke onderdelen uit de checklist we nog missen in ons eigen volgsysteem en gaan dit dan toevoegen. Het gaat om de volgende onderdelen: pagina
26
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
-
boekoriëntatie verhaalbegrip functies geschreven taal relatie gesproken- geschreven taal taalbewustzijn alfabetisch principe functioneel schrijven en lezen
middenbouw: Het protocol dyslexie wordt dit jaar ingevoerd. Dit protocol is met de leerkrachten uit de middenbouw besproken en ieder heeft een stappenplan. We volgen het protocol van de “leeslijn”. De herfstsignalering vindt plaats na de woorden “lat” en “zak”. Er is een overzicht (zie toetskalender) welke onderdelen door de leerkracht zelf moeten worden afgenomen en wat door de i.b.’er gebeurt. N.a.v. de herfstsignalering volgt een kindbespreking en zal een interventieperiode volgen voor de zwakke leerlingen. Door het jaar heen zal het stappenplan gevolgd worden, zoals in het protocol is aangegeven.
Overzicht procedures omtrent de zorgleerlingen Signaleren A. B.
C. D. E.
Middels gegevens instroom en toetsen. Middels het leerlingvolgsysteem en de leerlingbespreking. Alle gegevens van een leerling worden op een rij gezet. Dit kan op cognitief gebied, maar ook op sociaal emotioneel gebied. Dit kunnen gegevens zijn uit de methodeonafhankelijke toetsen, maar ook tussentijds n.a.v. het gedrag of werk in de groep. Er worden oplossingen gezocht door de leerkracht en bouwleden om het kind (groepje kinderen) te begeleiden. Mocht dit onvoldoende werken, dan vraagt de leerkracht r.t. aan voor het kind. N.a.v. een r.t. aanmelding kan de i.b.’er d.m.v. doortoetsing achterhalen waar het kind uit valt/opvalt.
Handelen: In het belang van het kind moet rekening gehouden worden met individuele mogelijkheden. Uitvalsnormen moeten dus ook aan het kind aanpasbaar zijn. De toetscriteria staan uiteraard niet op zichzelf. Wel moet rekening gehouden worden met het streven dat elk kind na minimaal 8 jaar basisonderwijs tenminste tot het Leerweg Ondersteunend Onderwijs kan worden toegelaten. A. N.a.v. alle gegevens kan het zijn dat een kind met een aangepast programma in de groep gaat werken. Dit programma wordt in overleg met de leerkracht en de i.b.’er opgesteld. In een aantal gevallen is dit programma bedoeld om bepaalde achterstanden of hiaten weg te werken en kan van korte duur zijn. Soms zal een kind niet meer deel kunnen nemen aan het standaardprogramma. B. Het kan ook zijn dat kinderen r.t. buiten de groep krijgen. Dit kan individueel of in kleine groepjes plaatsvinden. Een handelingsplan wordt opgesteld en de duur ervan is meestal 6 tot 8 weken. Het kan zijn dat zo’n periode nogmaals verlengd wordt. C. Het is ook mogelijk (afhankelijk van de professionaliteit van de leerkracht, groepsgrootte, gedrag leerling, enz) dat een kind over een veel langere periode begeleiding krijgt. D. N.a.v. de ontwikkeling kan een kind ook besproken worden in een consultatiegesprek met de SBDIJ. Er kunnen afspraken gemaakt worden voor begeleiding binnen de school, maar er kan ook een aanmelding bij het Zorgteam uit voortvloeien. Diagnosticeren: Bij de aanmelding bij de SBDIJ (Zorgteam) volgt er een procedure vanuit het Zorgteam. aan ouders wordt middels een briefje goedkeuring gevraagd voor een onderzoek. de leerkracht vult het onderwijskundig rapport in, eventueel in samenwerking met de i.b.’er. pagina
27
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
-
een gesprek met de ouders over het rapport. gesprek ouders met de onderzoeker van het zorgteam. onderzoek van het kind door het zorgteam. (meestal psycholoog of orthopedagoog) adviesgesprek + verslag naar de leerkracht, i.b’er en ouders door de orthopedagoog. Uit dit advies kan voortvloeien dat een kind op de huidige school kan blijven, met een aangepast programma, adviezen voor begeleiding voor de leerkracht t.a.v. het kind of een speciale basisschool of een REC-aanmelding.
Procedure aanmelding PCL In sommige gevallen zullen we een kind moeten aanmelden bij de PCL. Het PCL traject is als volgt: 1. Ouders melden het kind aan bij de PCL. In de praktijk komt het meestal op het volgende neer. Ouders ondertekenen het toestemmingsformulier en het verslag van het Zorgteam + overige relevante gegevens worden door de school afgegeven bij de PCL. 2. De PCL kan opvragen van gegevens bij derden. 3. De PCL vat de problematiek van het kind samen. 4. De PCL kan het advies van het zorgteam opvolgen. Het kind kan op een speciale school voor basisonderwijs geplaatst worden. Het PCL kan dit advies afwijzen, omdat het over onvoldoende gegevens beschikt.
Begaafde leerlingen Zoals hierboven bij het kopje “signaleren” aangegeven wordt, willen we ook kinderen die naar boven uitschieten op de juiste manier begeleiden. Wanneer een leerkracht merkt, dat een kind meer nodig heeft dan hij/zij in de groep kan bieden of wanneer de leerkracht denkt dat een kind begaafd is, volgt het protocol voor omgang met begaafde (hoogbegaafde) kinderen. Belangrijk is dat wij vinden dat kinderen lekker in hun vel moeten zitten. Kinderen moeten zich veilig voelen, vertrouwen in zichzelf en anderen, een positief zelfbeeld hebben en sociale contacten kunnen opbouwen en onderhouden. Dat begaafde kinderen soms sociaal-emotionele problemen kunnen hebben weten we, maar hoe daar mee om te gaan is moeilijk. We weten dat vaak onaangepast gedrag voort kan komen uit frustratie. Cognitief kunnen deze kinderen te laag belast zijn, onbegrip vinden bij ouders, klasgenootjes of de leerkracht. Toch zullen we misschien ook moeten accepteren dat deze kinderen nu eenmaal “anders” zijn, niet altijd ongelukkiger hoeven te zijn. Belangrijk is dat zowel ingespeeld moet worden op sociaal-emotionele factoren (indien dat nodig is) en op leerstofinhoudelijk gebied. Signaleren: -
vermoeden van begaafdheid door ouders, leerkracht, schoolarts gegevens leerlingvolgsysteem (CITO A+,AVI – 1 jaar + of meer, methode gebonden toetsen +) PRAVOO schoolrijpheid onderbouw + volgsysteem
Diagnose: -
Gesprek van leerkracht met i.b.’er Gesprek ouders, leerkracht en i.b.’er Invullen vragenlijsten “signalering” van Midden Holland en Rijstreek. Deze lijsten worden door de ouders en de leerkracht ingevuld. Observatie in de groep. doortoetsen op 1 of meerdere vakgebieden (methodeonafhankelijk) Eventueel overleg met de schoolbegeleider van de SBDIJ
Handelen: Plan van aanpak maken en overleg met de ouders. Het kind krijgt verrijkingsmateriaal in de groep. Het kind gaat vervroegd door vanuit de onderbouw naar de middenbouw. Het kind krijgt verrijkingsmateriaal en een aangepast programma in de groep. Het kind gaat voor 1 vakgebied versneld door naar een hogere groep. Op de Lispeltuut hebben we een stappenplan t.a.v. begaafde leerlingen in een protocol vastgelegd. pagina
28
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Als kinderen versnellen gaat onze voorkeur uit naar vervroegd doorgaan vanuit de onderbouw naar de middenbouw. Het kan voorkomen dat een kind met een bepaald vak aansluit bij een hogere groep. In het belang van de sociaal-emotionele ontwikkeling vinden wij het van belang dat een kind toch zoveel mogelijk aansluit bij leeftijdsgenoten.
Leerling gebonden financiering Met de wet Leerling gebonden financiering kan in principe na indicatie elke ouder voor zijn gehandicapt kind de schoolkiezen naar keuze. Wij vinden het op de Lispeltuut belangrijk dat kinderen leren om te gaan met verschillen. In de heterogene groepen hebben de kinderen contact met jongere of oudere kinderen waarbij niveauverschillen aanwezig zijn maar hierdoor ook goed kunnen worden opgevangen. Als kind val je ondanks je ontwikkelingsniveau minder snel op. Een kind met een handicap moet een volwaardige plaats in kunnen nemen en moet niet in een uitzonderingspositie komen . We hebben in de schoolgids aangegeven binnen welke kaders het haalbaar is om een gehandicapte in onze school te hebben. Dit zowel voor de gehandicapte zelf, de andere kinderen en de leerkrachten. Het spreekt vanzelf dat een leerling met een handicap veel extra zorg nodig zal hebben. Wat verstaan we onder een handicap: Kinderen met een verstandelijke handicap Kinderen met een visuele handicap Kinderen met een auditieve en/of communicatieve handicap Kinderen met een motorische handicap Kinderen met een meervoudige handicap Kinderen met zeer ernstige leerproblemen Kinderen met een chronische ziekte Kinderen met gedragsstoornissen en/of psychiatrische problemen Hierbij zijn deze handicaps te verdelen over 4 clusters.
Cluster 1: -
Visueel gehandicapten en blinde kinderen
-
Slechthorenden Kinderen met een ernstige taal/spraakmoeilijkheden Auditief gehandicapte en dove kinderen
-
Meervoudige gehandicapte kinderen Lichamelijk gehandicapte kinderen Langdurig zieke kinderen (chronisch, somatische ziekten) Verstandelijk gehandicapte kinderen
-
Kinderen met gedragsstoornissen, ontwikkelingsstoornissenen psychiatrische problematiek Langdurig zieke kinderen (psychiatrische problematiek)
Cluster 2
Cluster 3:
Cluster 4:
Voor kinderen die op school zijn ingeschreven en waarbij de diagnose later wordt gesteld, zullen we zoeken naar de beste oplossing voor het kind (zie de schoolgids bij ‘kind met een handicap’). Resultaten diagnostische onderzoeken t/m 2007: ZMLK-niveau (IQ 62) – 1 leerling, rugzak LGF: € 16.000,- (materieel € 1100,-). ZML-niveau (IQ 70) – 1 leerling, rugzak LGF: € 8.000,- (materieel: € 850,-). ADHD – 1 leerling – 1 leerling, rugzak LGF: ? (materieel: ?) PDDNOS – 1 leerling, rugzak LGF: ? (materieel: ?) logopedie: zie schoolgids.
bijzondere aandacht voor de grote instroom van leerlingen van elders (zij-instroom: kinderen die niet starten als 4 jarige, maar wegens bijvoorbeeld verhuizing tussentijds instromen in onze school) kengetallen zij-instroom: pagina
29
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
schooljaar
nieuwe lln.
zij-instroom
zij instroom in %
totaal aantal lln. eind schooljaar
(2001-)2002
19
14
74%
19
2002-2003
72
46
64%
87
2003-2004
64
32
50%
145
2004-2005
56
24
43%
166
2005-2006
63
20
32%
201
2006-2007
58
17
29%
229
Het kost(te) veel extra tijd en inzet om deze kinderen goed in te schalen. Er blijken veel zorgkinderen tussen te zitten. (Er is een duidelijke afname te zien in het aantal zij-instromers. )
leraren en vervanging Op de Lispeltuut werken momenteel 14 leerkrachten en 1 directeur. Totaal 13,4 FTE.
Eén van de leerkrachten, Annemieke Feringa, is vrijgesteld van lesgevende taken, om zich volledig te kunnen wijden aan de leerlingenzorg: intern begeleider en remedial teacher. Ons team is gevarieerd wat betreft leeftijd en ervaring: -
8 jonge leerkrachten (7,8 FTE – 60%). Tussen 2 en 6 jaar ervaring. Hiervan zijn 3 leerkrachten als LIO gestart op De Lispeltuut. 1 omgeschoolde leerkracht (0,6 FTE) met 2 jaar ervaring. 7 leerkrachten (± 4 FTE – 30%) met meer dan 10 jaar, oplopend tot 30 jaar ervaring.
Vervanging bij ziekte: Tot nu toe zijn diverse varianten mogelijk geweest: • Sinds augustus 2006 zijn we aangesloten bij het mobiliteitscentrum van de IJsselgroep. Het bleek niet mogelijk om het doel van 95% invallen te behalen. Dat was minder dan 50%. • Duo-partners die voor elkaar invallen (voor de kinderen een heel prettige oplossing, maar voor de parttimer wel zeer belastend. Kan alleen als de invallende parttimer geen andere verplichtingen heeft). • Externe vervanger vinden. Kost erg veel tijd en moeite en is zelden succesvol. • IB-er of directeur voor de groep. Het blijft een lastig knelpunt! Het is elke keer weer zoeken naar oplossingen. Gelukkig hebben we te maken met een laag ziekteverzuim: 2002-2003: nihil 2003-2004: 2,1 % 2004-2005: 4,8 %, waarvan 4% zwangerschap gerelateerd, per saldo: 0,8% 2005-2006: minder dan 3%, waarvan ook weer de helft zwangerschap gerelateerd. 2006-2007: minder dan 2,5% (tot heden) Stagiaires
De stagecoördinatoren (Nanouk Teensma en Marianne Turksema) inventariseren regelmatig de mogelijkheden van plaatsing van studenten. Hierin speelt zowel de wens van de mentor een belangrijke rol, als de stabiliteit in de groep (is er sprake van wisselingen door ziekte, verlof, verandering van teamsamenstelling, leerlingen in die groep e.d.). Een stageplaats aanbieden betekent ook verplichtingen voor de school / mentor: adequate begeleiding en ondersteuning.. Dus dat doen we alleen als we die verplichtingen ook na kunnen komen. •
PABO: studenten van PABO’s zijn van harte welkom. Toch willen we wel verschil aanbrengen: katholieke PABO Zwolle: zeer gewenst, omdat deze studenten ook kunnen kiezen voor de jenaplan specialisatie tijdens de opleiding. Met name de WPO / LIO studenten hebben in de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan het reilen en zeilen van de school.
pagina
30
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
PABO Almere: vanwege de geografische ligging zullen steeds meer Lelystadse studenten hier terechtkomen. Daarom zullen we ook open staan en stageplaatsen aanbieden. Overige PABO’s: ROC: in beperkte mate bieden we plaatsen voor opleiding van onderwijsassistent (BOL4) en helpende welzijn (BOL2). We zijn een gecertificeerd opleidingsbedrijf. V.O.: zogenaamde snuffelstages. -
• •
leraren en hun ontwikkeling Leraren ontwikkelen zich ook voortdurend. Zo’n 10% van de normjaartaak is een leerkracht bezig met scholing. Een groot deel hiervan is de teamscholing, welk bijvoorbeeld plaats vindt op studiedagen en themavonden. Een overzichtje van teamscholing van de afgelopen jaren: datum / periode
inhoud / beschrijving
29-09-2003 studiedag KPZ – ontmoetingen, workshops: Spel als basisactiviteit, Een kind is geen foto, het ontwikkelt zichzelf, Filosoferen met kinderen, De leerstof ligt op straat, Van saaie weekendtekst naar een levendige tekst, Coöperatief leren. 19-03-2004 studiedag wereldoriëntatie (o.b.v. Hubert Winters - JAS) 19-08-2003 studiebijeenkomsten katholieke identiteit 16-03-2004 (o.b.v. Jacqueline Huizinga) 01-07-2004 24-09-2004 studiedag kwaliteitszorg introductie JAS-schijf / LIDO 03-11-2004 studiedag ISV 503 anders kijken / samen doen 19-09-2005 jenaplan studiedag KPZ meervoudige intelligentie / diverse workshops 06-10-2006 katholieke identiteit – algemme: waar staan we (o.b.v. Angela Heinsman – Pabo Almere) 02/03-11-2006 meervoudige intelligentie (o.b.v. Lilian Leferink – IJsselgroep) 03-11-2006 coöperatief leren (o.l.v. Anne Mijke van Harten – Earthgames) najaar 2007 HGPD (handelings gerichte procesdiagnostiek) (teamvergaderingen) (o.l.v. Annemieke Feringa) 20-03-2007 zorgscan (o.l.v. Ton Ginther – IJsselgroep) 10-04-2007 CEPO (cultuur educatie primair onderwijs) (o.l.v. Marina van Arendonk – CKV) 05-06-2007 identiteit – bidden, God e.d., een speciale plek in de school… (o.b.v. Angela Heinsman – Pabo Almere)
Verder
is er veel individuele scholing. Wij streven ernaar dat alle leerkrachten in het bezit zijn van: het jenaplan diploma een aantekening catechese bevoegdheid om gym te geven Planning de komende periode:
opleiding vakbekwaamheid bewegingsonderwijs (KPZ): Krista (2de jaar) opleiding jenaplan diploma (KPZ): Corine, Richelle, Monique (2 jaar: start januari 2008) Bedrijfs Hulp Verlener: Krishna, Nanouk, Debbie BOA2: Debbie, Nanouk REC4: Annemieke, Debbie, Louis, Richelle Contactpersoon/vertrouwenspersoon: Nanouk Jenaplan Video Coach: Hans Leraren werken sinds 2006 aan hun bekwaamheidsdossier. Afgeproken documenten hierbij zijn:
Het persoonlijk ontwikkelingsplan volgens JAS. bekwaamheideisen p.o. (competenties) pagina
31
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
functioneringsgesprek (SKOFV) Pedagogisch klimaat (JAS-map)
gesprekscyclus leraren / directeur Voorop gesteld: het informele gesprek tussen directie en personeel is van zeer groot belang. Tijd en aandacht voor mensen en hun kwaliteiten. Positieve feedback. Hier hoort ook bij een prettige sfeer samen opbouwen en behouden. Samen eten tussen de middag, de borrel op vrijdag, een teamuitje, een volleybaltoernooi, enz… De begeleiding van leerkrachten behelst functioneringsgesprekken, voortgangsgesprekken. We doen dat volgens een afgesproken cyclus (SKOFV):
POP-gesprekken
en
De formele gesprekscyclus wordt gekoppeld aan teamontwikkeling en schoolontwikkeling gedurende 4 jaar. Elk jaar wordt minstens één formeel gesprek met elke collega gehouden: functioneringsgesprek (beleidslijn SKOFV 3.51) POP gesprek - loopbaanontwikkeling, mobiliteit (beleidslijn SKOFV 3.58) evaluatief gesprek / voortgangsgesprek (nog geen beleid) beoordelingsgesprek (nog geen beleid, wel: beleidslijn SKOFV 3.52 – tijdelijk personeel) Vanwege de continuïteit van het proces praten we steeds van een voortgangsgesprek (VG), waarin zowel functioneren, POP, evalueren en beoordelen terug te vinden zijn. Daartoe is ook het bekwaamheidsdossier een goed document. 1. De gesprekken worden gehouden met de directeur. 2. Afspraken worden vastgelegd door de officiële gesprekspartner en door beide deelnemers ondertekend. 3. Wordt er gekozen voor een verslag, dan maken de gesprekspartners afspraken over wie dit verslag maakt. Ook dit verslag wordt ondertekend. 4. bijzondere aandacht: nieuw personeel (beleidslijn SKOFV 3.50) idee: draaiboek introductie nieuw personeel: maak er een turflijst van zonder tijdschema. training van leidinggevenden voor gespreksvormen. Hans gaat de JVC (jenaplan video coach) opleiding volgen. voorafgaande aan het formele gesprek VG krijgt het personeelslid een uitnodiging, weet hij/zij wat de inhoud/status is van het gesprek en is op de hoogte van de bespreekpunten (POP, loopbaanontwikkeling, interactie met de kinderen, ...). disfunctioneren (beleidslijn SKOFV 3.61) Bij disfunctioneren (wanneer is dat aan de orde?) worden specifieke beoordelingsgesprekken gepland? Daar moet het BMT bij worden ingeschakeld. Dossier vorming! • doel vaststellen. • helder maken van het probleem. o objectiveren. o signalen beschrijven (van kinderen, collega’s, ouders..). • welke activiteiten plan je ter begeleiding? o is samen nog mogelijk? o externe deskundige inschakelen. • stappenplan maken, met voortgang. Outplacement.
pagina
32
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Taakbeleid: Elk schooljaar maken we aan de hand van een overzicht van taken een verdeling. We werken niet met de NJT; we rekenen de taakbelasting niet in uren en minuten uit, maar proberen in goed overleg tot een reële verdeling te komen. Het team kiest hier heel bewust niet voor. Elkaar steunen bij de uitvoering van taken, verschillen tussen collega’s worden heel goed geaccepteerd. Collega’s geven aan dat zij taken teveel of te zwaar vinden. Anderen nemen taken of delen daarvan over. Soms leggen we taken ook opzij. Elke leerkracht houdt zich aan de arbeidstijdenwet. Sommigen vullen arbeidstijdenregistratie formulieren in (alleen als zij dat zelf zinvol achten):
samenwerking met ouders Onze school kan en wil niet zonder de hulp en steun van ouders. We hebben dan ook een schoolraad opgericht: stichting schoolraad ‘De Lispeltuut’. De schoolraad bestaat uit OuderVereniging en MedezeggenschapsRaad. voorzitter: secretaris: penningmeester: lid: lid: lid: lid: lid: lid: lid: lid: team:
Paul Dingjan Margot Smorenburg Daniëlle Schraven Monique van Ee Esther Dorland Esther Dorland Marco Smorenburg Simon Bijker Nancy Smit Saskia Robert Erna Krul Nanouk Teensma
personeelsgeleding: personeelsgeleding: oudergeleding: oudergeleding:
Monique Habers Louis Heinsman Marco Muizelaar Marina de Groot Ingrid de Jong Monique van Ruitenbeek
De oudervereniging (OV) is actief bij de organisatie van Sinterklaas, Kerst en het schoolfeest. Maar ze denken ook mee over de overige organisatie van de school: formatie (inzet personeel), huisvesting pagina
33
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
(tijdelijk en permanent) En bij sollicitatiegesprekken is altijd een vertegenwoordiger van de schoolraad aanwezig. In de schoolgids staat beschreven hoe verslag wordt gedaan van de ontwikkeling van de kinderen aan de ouders.
huisvesting Vanaf 5 september 2005 is het nieuwe schoolgebouw De Borg in gebruik. In het gebouw zijn gehuisvest: • Driesprong (christelijke basisschool) • De Lispeltuut (katholieke jenaplanschool) • De Meander (openbare Daltonschool) • Stichting Kinderopvang Lelystad (met peuterspeelzaal en buiten schoolse opvang • gemeente Lelystad (gymzaal en sociaal culturele ruimte) In 2005-2006 was De Borg voor De Lispeltuut precies toereikend (6 basisgroepen op de begane grond + 2 wissellokalen op de verdieping), maar totaal was het al meteen te klein (groepen van Driesprong en Meander werden gehuisvest in noodgebouwen op hetzelfde terrein. In 2006-2007 startten we de 4de onder bouwgroep en de 4de middenbouwgroep. Vanaf dat moment zijn 2 middenbouwgroepen gehuisvest in noodlokalen. Wij vinden deze lokalen van onvoldoende kwaliteit. In het schooljaar 2007-2008 zal er een heleboel gebeuren op het gebied van huisvesting. De Lispeltuut heeft het standpunt niet op meerdere locaties gehuisvest te willen zijn. Vandaar een leerlingenstop en een daarmee samenhangende kleinere groei. Er wordt gebouwd: • 4 schoolwoningen (4 x 4 = 16 groepslokalen) bij De Borg • een (tijdelijk) noodgebouw en 1 semi-permanent schoolgebouw op een andere locatie, bedoeld voor De Meander. Ondertussen worden de noodgebouwen op dit terrein afgebroken. Voor De Lispeltuut betekent dit in de zomervakantie van 2007 een verhuizing van 2 middenbouwgroepen naar het noodgebouw (hoog - aluminium) en in de zomervakantie van 2008 een verhuizing van 2 middenbouwgroepen en een bovenbouwgroep naar een schoolwoning. Vanaf het schooljaar 2008 lijkt de huisvesting dan voldoende, met 8 groepen in De Borg en 4 groepen in de schoolwoningen.
klachtenregeling Deze is terug te vinden in de schoolgids en de beleidsmap.
kwaliteitszorg Doen we de dingen goed? Doen we de goede dingen? Kwaliteit is geen toeval. We werken systematisch aan een goede kwaliteit van onze katholieke jenaplanschool. Zie ook het bestuurlijk deel (SKOFV) voor bovenschoolse afspraken. De belangrijkste rol hierin is weggelegd voor het team. Individuele professionals. Kwalitatief goed toegerust voor hun werk en zeer competent (HBO geschoold, maar ook met individuele extra’s). Aan een goede en prettige samenwerking wordt herhaaldelijk zorg besteed. Niet alleen door samen dingen af te spreken over het werk, of door elkaar te steunen en te helpen, maar ook door met elkaar te vieren en te genieten. Alle collega’s hebben echte belangstelling voor alle kinderen, welke zij tijdens hun handelen voortdurend proberen die aandacht te geven die nodig (b)lijkt. We leven werkelijk voor wat staat in de schoolgids
pagina
34
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Kwaliteitszorg op De Lispeltuut – de cyclus Diverse documenten zijn in het 5-jarig bestaan van de Lispeltuut pragmatisch ontstaan. Vanuit de praktijk, in overleg met collega’s en ouders. Omdat de behoefte er was (intrinsiek) of omdat de overheid eisen stelde (extrinsiek). Vanuit bovenschools overleg (directie en intern begeleider), teamvergaderingen, bouwvergaderingen, schoolraadvergaderingen enz. Veel vanuit ervaring en vooral op gevoel. De school groeit, overleg wordt planmatiger, er verschijnen meer documenten: informatieboekje wordt schoolgids, werkafspraken worden schoolplan, losse schetsjes worden ontruimingsplan, punten waaraan we willen werken worden verbeterplan. Het zorgplan van het samenwerkingsverband ISV503 en het zorgplan op school wordt beter op elkaar aangepast. December 2005 sprak de inspecteur een paar uur met de directeur en de intern begeleider. Conclusie in enkele woorden: voldoende opbrengsten, maar zorg over verwijzingen naar LWOO en praktijkschool. Deze kinderen zijn allen tussentijds ingestroomd en er was al een zorgtraject, met onderzoeken gestart / afgerond op de vorige school. Wij zijn er van overtuigd dat we de leerlingen die dit betreft heel veel hebben geboden: goed pedagogisch klimaat, veel individuele begeleiding en dat op een gewone basisschool in een opstartfase. We hebben ook deze leerlingen daardoor geholpen het uiterste uit henzelf te halen en hen tot hun individueel maximaal haalbare niveau gekregen. Mei 2006 werd een oudertevredenheidsonderzoek gehouden. Op de uitslag zijn we trots. Ouders gaven ons bijna een 8 gemiddeld. De punten die verbetering behoeven hadden geen betrekking op het onderwijs, maar op de inrichting van het schoolplein en de drukte bij het halen en brengen (veiligheid). Ook daar is inmiddels al veel verbeterd en staat nog veel in de steigers (schoolwoningen, groene zone, parkeerhavens aan één zijde van de school). Eind 2006 is de zorgscan uitgevoerd. Risico inventarisatie en evaluatie maart 2007. Samen met de bestaande documenten (schoolgids, schoolplan en verbeterplan) kunnen we hieruit een verbeterd schoolplan en aangepast verbeterplan maken. De Jasmap wordt gebruikt als kwaliteitsdocument.
4-jarige kwaliteitscyclus De Lispeltuut
2008 - 2009
2011 -2012
tevredenheid: leerling, ouder, medewerker voortgangsgesprekken voortgangsgesprekken april: check (PDCA) april: check (PDCA) april: check (PDCA) • werk o werkkaarten obo o basisontwikkeling o Zin in Taal o Begrijpend lezen o w.o. JAS + inscholing o w.o. m.i. + projecten o cultuurbeleid o creatieve administratie • spel o bevoegdheid gym • leerlingenzorg o evaluatie o zorgplan schoolniveau • taakbelasting, taakbeleid, bekwaamheidsdossier • sociale cohesie + burgerschap portfolio? kring? vragen stellen?
zorgscan + RI&E
volgens verbeterplan • werk o Zin in Taal o Begrijpend lezen o w.o. JAS + inscholing o w.o. m.i. + projecten o creatieve administratie • leerlingenzorg • taakbelasting, taakbeleid, bekwaamheidsdossier • sociale cohesie + burgerschap portfolio? kring? vragen stellen?
pagina
35
start nieuw schoolplan 2011-2015
evaluatie en aanpassing verbeterplan
volgens verbeterplan
evaluatie en nieuw verbeterplan 2011-2015
volgens verbeterplan (=majoor) • identiteit o jenaplanverbijzondering (Hans) • werk o werkkaarten obo (Marianne) o Zin in Taal (Debbie) o Begrijpend lezen (Hans) o w.o. JAS + inscholing (Nanouk) o w.o. m.i. + projecten (Corine, Marianne) o creatieve administratie (Nanouk) o muziekinstrumenten (Nanouk) o oriëntatie op portfolio (Hans) • spel o bevoegdheid gym (Hans) • leerlingenzorg (Annemieke) o technisch lezen o spelling o leerlingbespreking o SCOL-systeem o handelingsgerichte procesdiagnostiek • taakbelasting, taakbeleid, bekwaamheidsd. • sociale cohesie + burgerschap (Louis) • cultuurbeleid (Klazien) • VTB (Hans)
2010 – 2011
evaluatie en aanpassing verbeterplan, (her)benoemen majoor
april: check (PDCA)
evaluatie en aanpassing verbeterplan, (her)benoemen majoor
inhoud / product
voortgangsgesprekken
2009 - 2010
evaluatie en aanpassing verbeterplan, (her)benoemen majoor
proce s
2007 – 2008
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
-
Leerlingvolgsysteem met alle daarbij behorende toetsen; de toetskalender:
Toetskalender leerlingvolgsysteem 2006-2007
Toetsen analyseren we voortdurend op individueel niveau, groepsniveau en schoolniveau. Hieruit volgen individuele plannen, groepsplannen en schoolplannen. De directeur en de intern begeleider hebben maandelijks overleg. De internbegeleider heeft gepland overleg n.a.v. toetsmomenten met leerkrachten (individueel & team), maar ook niet-gepland (verzoek leerkracht, verzoek IB-er, n.a.v. vragen opmerkingen ouders enz.).
opmerkingen: PRAVOO-schoolrijpheid (incidenteel) in de onderbouw - Leerlingvolgsysteem onderbouw: 2 x per jaar (leerkracht) Herfstsignalering: i.b.’er. (leerkracht doet de fonementoets) I.v.m. laat schooljaar: Tijdstip herfstsignalering: na de woorden “lat” en “zak”. (eind okt. begin nov.) - Fonementoets februari (kan ook maart): als alle letters behandeld zijn.
kwaliteitsbewaking door:
-
-
Gesprekken met leerlingen: dagelijks in de kring, over gezamenlijk verantwoordelijk voor elkaar met leerlingen individueel en in kleine groepjes n.a.v. dingen die gebeuren. volgens afspraak Gesprekken met ouders: de georganiseerde gesprekken n.a.v. het verslag ongeplande gesprekken: met name tussen half 9 en 9 uur spreken veel ouders met de directeur en de IB-er. op afspraak n.a.v. dingen die gebeuren, (stagnerende) vorderingen van kinderen, .. pagina
36
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
-
-
-
soms middels een overdrachtschrift (heen-en-weer-schriftje) Gesprekken tussen / met leerkrachten. In dit schoolplan staan de formele gesprekken beschreven (functionerings- en POPgesprekken), maar vooral van belang zijn de informele contacten. Voortdurend voelsprieten uit om te signaleren of een collega lekker in zijn vel zit. En daar ook werkelijk op reageren. Allemaal samen verantwoordelijk. Bezoeken in de groep: De directeur werkt niet alleen in zijn kantoor, maar beweegt zich in de gehele school, om zodoende op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen van leerlingen, stamgroepleiders en ouders. De directeur leidt op onregelmatige momenten (vaak meer keren per week) geïnteresseerde ouders rond in de school. Hierdoor krijgt hij een goed beeld van het pedagogische en didactische handelen; de sfeer van werken. De directeur houdt, met name op verzoek, een observatie in de groep. In de beginperiode was dat ook gekoppeld aan het functioneringsgesprek. Ouderenquête. In maart 2006 is het oudertevredenheidsonderzoek uitgevoerd. We mogen, als we de resultaten van dit onderzoek bekijken, met tevredenheid terugkijken op de afgelopen 4 jaar Lispeltuut. In de 'Krant van het Land' heeft de MR dit als volgt verwoord:
Oudertevredenheidspeiling (juni 2006) – verslag van de schoolraad
We hebben u gevraagd of we op de goede weg zijn. De respons op deze vraag was hoog, 45%. Uit de enquête blijkt dat ouders over het algemeen erg tevreden zijn over de school. We zijn dus op de goede weg. De school krijgt een rapportcijfer van 7,8! Wij zijn blij met dit resultaat, maar hebben uiteraard ook naar de punten gekeken die minder beoordeeld worden. Aandachtspunten - als we kijken naar de aandachtspunten dan vallen twee dingen meteen op: - Veiligheid (schoolplein en rond de school) N.a.v. de enquête is de (gevaarlijke) draaimolen weggehaald. - Hygiëne N.a.v. de enquête heeft de MR een stukje opgenomen in de 'Krant van het Land'. Naast deze twee belangrijke aandachtspunten valt nog een puntje op. Een kwart van de ouders is niet of een beetje tevreden over de aanpak van pesten. Het team krijgt weinig signalen dat er gepest wordt. We vroegen ouders om bij pesten contact op te nemen met de leerkracht, zodat het team hier beter kunnen inspelen. Warme overdracht voortgezet onderwijs: we leveren niet alleen een lijstje met DLE’s, maar willen vooral een gesprek met de school waar onze leerlingen naar toe gaan. Dat gebeurt ook nog nadat de kinderen een half jaar op het voortgezet onderwijs zitten. Alle besturen en alle scholen in Lelystad zijn in het schooljaar 2006-2007 betrokken bij een project ‘warme overdracht’, om een ander nog beter op elkaar af te stemmen. Integraal personeelsbeleid: personeelsbeheer / personeelszorg: zie in dit schoolplan de delen over taakbelasting en taakbeleid, hierboven over gesprekken tussen / met leerkrachten èn hieronder over functioneringsgesprekken. werving en selectie: Als groeischool hebben we hiermee veel te maken gehad. Tot heden zijn we erg tevreden over hoe de werving / selectie tot stand kwam. In de praktijk komt het erop neer dat we voldoende belangstelling voor onze vacatures zagen. We hebben steeds een sollicitatiecommissie gevormd met: een ouder als vertegenwoordiger van het ouderdeel van de MR (de laatste 2 jaar een vaste persoon) een toekomstige bouwgenoot een 2de collega de directeur De komende jaren verwachten we een uitbreiding van 2 naar 4 groepen in de bovenbouw. Het formatieplan wordt met zorg samengesteld. We hebben binnen de SKOFV te maken met eventuele boventalligheid en/of mobiliteitswensen. Daarnaast hebben we -
•
pagina
37
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
onze eigen instroom via LIO / WPO / vervanging. In overleg met team, ouders, en BMT proberen we een en ander zorgvuldig te regelen. Belangrijke opmerkingen: de school groeit nu minder hard. De start van het schooljaar 2007-2008 zal met zo’n 230 kinderen zijn. We willen in alle groepen ruimte houden om te groeien, zonder halverwege het schooljaar grote veranderingen aan te hoeven gaan. Omdat het hoofdgebouw ruimte biedt aan 8 groepen, worden 2 groepen gehuisvest in een noodgebouw. Dat vinden we ongewenst, maar er is geen betere oplossing. • 4 obo • 4 mibo (waarvan 2 in de dependance) • 2 bobo We willen de directeur en de IB-er volledig ambulant houden (beide WTF 1). Daarnaast is 1 leerkracht 2 ochtenden ambulant. In het lumpsum bekostigingsmodel 2007-2012 zien we dat we met de begrote middelen uit komen. Maar dat betekent toch dat we geen financiële ruimte hebben voor bijvoorbeeld een onderwijsassistent, conciërge of administratief medewerker. Proefberekeningen laten een tekort zien van ruim € 150.000,- in 5 jaar bij een benoeming van 0,6 FTE. Andere proefberekeningen laten ook zien dat het 1 jaar eerder benoemen van een leerkracht, die het jaar daarna een bovengroep kan doen, wel financieel haalbaar is. Een voorstel is naar het BMT. -
training, ontwikkeling, loopbaanmanagment: zie hieronder bij POP Teambuilding: vooral veel energie in samenwerking: diverse bouwen, collega’s onderling, overeenstemming, afstemming. Geen wetten van Meden en Perzen, maar in goed overleg! Tijd nemen voor leuke dingen: • ’s morgens een bakje koffie / kopje thee voor aanvang van de lessen • tussen de middag samen eten • dinsdagavond als werkavond • de borrel op vrijdagmiddag • teambijeenkomsten / uitjes die niet alleen doelbewust zijn, maar ook gezellig.
Jaarlijks worden functioneringsgesprekken, POP en voortgangsgesprekken gehouden. • De stichtingsdirecteur heeft deze gesprekken met de directeur. • De directeur heeft deze gesprekken met de leerkracht. Bekwaamheidsdossier Tijdens het functioneringsgesprek wordt gesproken over de plannen voor persoonlijke ontwikkeling van de leerkrachten. Dat gebeurt nog steeds meer systematisch. In de afgelopen 4 jaar is er op De Lispeltuut een voortdurend ontwikkelen (groei) geweest van school en dus teamsamenstelling. Wij vinden dat we ons nu vooral (hebben) moeten richten op de schoolontwikkeling. Toch is er de afgelopen jaren op scholingsgebied heel wat gebeurd: • team: studiedag LBVO (Landelijk Bureau Vernieuwend Onderwijs) o.l.v. Henk Veneman: de start, uitspreken van uitgangspunten studiedagen JAS (Jenaplan Advies en Scholing) o.l.v. Hubert Winters studiedag meervoudige intelligentie PABO Zwolle studiedag Ontmoetingen SVO 305 eigen studiedagen en teambijeenkomsten: een voortdurend samen ontwikkelen en leren studiedag Zorg (JAS) studiedagen meervoudige intelligentie (IJsselgroep) studiedagen identiteit (Angela Heinsman) pagina
38
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
BHV (inmiddels 6 collega’s): de komende jaren zullen de herhalingscursussen worden gevolgd. Leerlingenzorg: IB-opleiding Leerlingvolgsysteem. Dyslexie (netwerk leerlingenzorg) Handelingsgerichte procesdiagnostiek (netwerk leerlingenzorg) (Hoog)begaafdheid (netwerk leerlingenzorg) Beelddenken (2 collega’s een workshop) Diagnostiek rekenen (Freudenthal: 2 collega’s) Beginnende geletterdheid. ICT: servicemedewerker ICT (2 collega’s) onderbouw: ontwikkelingsgericht werken (Henk Vink) beginnende geletterdheid.
• •
• •
We zijn in het schooljaar 2006-2007 gestart met het opzetten van het bekwaamheidsdossier. De leerkrachten beheren hun eigen dossier. Hierin doen zij identiteitsgegevens, diploma’s, certificaten, verslagen van gesprekken: functionering, POP en evaluatie (later beoordeling?).
ARBO Veel ARBO-zaken zijn bovenschools geregeld (denk bijvoorbeeld aan de gezamenlijk aansluiting bij Ardente). Daarin participeren wij zo goed mogelijk. BHV: 6 personen zijn geschoold en nemen deel aan de herhalingscursussen. Brandactie en ontruiming:
1.
Omdat we in een complex gebouw gehuisvest zijn hebben we van brandactie en ontruiming een speerpunt gemaakt. In overleg met de andere gebruikers. 2. Het brandactie- en ontruimingsplan is inmiddels in gebruik. Jaarlijks vinden minstens 2 ontruimingsoefeningen plaats: i. een oefening per groep (leerkrachten kunnen beslissen dit vaker met hun leerlingen te doen, wat voorafgaand aan de gezamenlijke oefening ook gebeurt) ii. een oefening per school (op een afgesproken moment ontruimt De Lispeltuut; ook de dependance) iii. een oefening met alle gebruikers (op een onverwacht moment wordt een alarmsignaal gegeven waarna ontruimd wordt) We zijn erg tevreden over het verloop van de ontruimingen: vlot en veilig. Kritiek is vooral te vinden in: melden bij de brandweer / 112 (in de oefening is dat nogal ‘fake’) opvangen van hulpdiensten (die in de oefeningen niet komen..) Verder hebben we afgesproken bij alle ontruimingen ‘te blijven denken’. Het is onverstandig om bij een oefening kinderen op bijvoorbeeld blote voeten naar buiten te laten gaan. RI&E
In het 1ste kwartaal 2007 hebben we met behulp van de vernieuwde Arbomeester (2007) de risico inventarisatie en evaluatie gedaan. Een onderdeel daarvan was de quickscan personeel. N.a.v. deze RI&E is een plan van aanpak gemaakt. Alles is ter beoordeling voorgelegd aan de ARBOdienst. De belangrijkste aandachtspunten: klimaat (temperatuur en luchtvochtigheid) is niet plezierig (te warm, te koud: niet te regelen) losse snoeren, met name bij PC’s, geluidsinstallatie; risico: struikelen, elektrocutie. scharnierpunten deuren; risico: afknellen vingers gevoel van werkdruk en actie daarop door directie
pagina
39
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Speerpunten Cultuurbeleid - CEPO We hebben de afgelopen jaren subsidie ontvangen voor het verstevigen van het cultuurbeleid. Als startende school hebben we de middelen ingezet voor:
geluidsinstallatie: TCTron - versterker, mengpaneel, boxen, dubbele CDspeler draadloze microfoons: the perfect Shine – 3x sennheiser los, 2x headset muziekinstrumenten: Theo Steenbeek gitaarcursus 10 personen
€ € € €
1540,00 1821,24 1933,95 776,00
Dat betekent dat we de middelen hebben ingezet om te voldoen aan de randvoorwaarden voor het vieren van weeksluitingen en muziekonderwijs. Dat was het hoofddoel bij de aanvraag. Toch vinden we dat niet voldoende. Daarom hebben we dit schooljaar een traject ingezet, samen het CKV de Kubus, om cultuurbeleid vorm te geven in een cultuurbeleidsplan. De eerste teambijeenkomst is geweest op dinsdagavond 10 april 2007. Komend jaar volgen verschillende bijeenkomsten met het cultuurgroepje. 2 collega’s (Klazien Maassen-van Opzeeland en Hans Vos) willen zich scholen tot cultuurcoördinator. Dinsdag 19 juni 2007 hebben Hans en Richelle in een (wat uitgebreid) 10-minuten gesproken met Marina van Arendonk om er
Verbetering Techniek Basisonderwijs Hoewel we techniek al aardig hebben geïntegreerd in ons onderwijs willen we dat toch verbeteren en vooral structureren. Dit schooljaar hebben we veel tijd gestopt in de invoering van de techniektorens. Samen met Meander, Driesprong en SKL is er een helder plan gemaakt om te kunnen gaan werken met de torens. Vanaf mei 2007 is dat ook werkelijk mogelijk. We zullen het proces volgen en evalueren. Hans Vos zit samen met collega’s van Driesprong en Meander in De techniekcommissie van De Borg. Zie www.lispeltuut.nl - links for kids – techniektorens (helemaal onderaan). Daarnaast zijn we bezig met de bouwkast. Een project waarbij we zorgen voor bouwtechnische materialen in de school, waarmee kinderen praktisch aan de slag kunnen.
burgerschap en sociale integratie Burgerschap en integratie kunnen op verschillende manieren worden bevorderd. In onze manier van werken zit heel veel in die richting. We denken dat we al heel ver op weg zijn. Dat dit terug te vinden is in onze dagelijkse manier van doen. Het is lastig om dat ook aan te tonen. De enige manier is volgens ons: beschrijven van voorbeelden. We zullen de komende jaren beschrijven op welke momenten burgerschap en sociale integratie buitengewoon onder de aandacht kwamen. De sectoren die we specifiek in het oog houden: voorbereiding op de multiculturele samenleving het bevorderen van integratie bevorderen van respect en gelijkwaardigheid een veilig klimaat waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen als school het goede voorbeeld geven
praktijkvoorbeelden 2006-2007:
‘Meester mag ik opruimen?’ Wekelijks komen kinderen vragen of ze zwerfafval mogen opruimen ‘zal ik het oud papier doen?’
pagina
40
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Elke week halen bovenbouwers het oud papier op in de klassen, om het naar de verzamelplaats te brengen. ‘5 jaar Lispeltuut’ Zoveel momenten van samenwerking, gezelligheid. Jong en oud, alle rassen en standen. ‘Samen één wereld’ en alle ander projecten: Kerst, bezoek aan de huisvuilcentrale (bobo) carnaval (Braziliaans dansen), Gezondheid (mooi toneelstuk over bloed – bobo), Pasen (Palmpasentakken voor personeel in het ziekenhuis), Dit project zette letterlijk 10 landen en hun cultuur in de belangstelling: China, Suriname, Italië, Turkije, India, Frankrijk, Finland, Australië, Afrika, Egypte… De wereldreis als afsluiting langs deze 10 landen liet alle kinderen proeven (ook letterlijk) van allerlei werelden. ‘Actie hulphond’ Kinderen die afwassen, de hond uit laten, de tuin wieden, het gras maaien, boodschappen doen, rommel verzamelen, mooie dingen om te verkopen enz. en dat allemaal voor een ander. Het goede doel van dit jaar deed iedereen beseffen dat het fijn is iets voor een ander te betekenen. ‘Ga je mee lezen?’ Kinderen van de bovenbouw zijn gekoppeld aan kinderen van de middenbouw. Samen lezen. Niet alleen geweldig om het lezen te bevorderen (van beide), maar vooral ook om iets voor een ander te betekenen. ‘Mag ik iets voor... maken?’ Geregeld willen kinderen iets maken voor.. mama of papa, opa of oma, een klasgenoot, de juf…een vanzelfsprekend onderdeel van ons onderwijs. Als iemand jarig is, ziek is, een broertje kreeg, of gewoon… omdat het lief is. KIJK EENS OP ONZE SITE! www.lispeltuut.nl deze loopt over van mooie praktijkvoorbeelden. Om trots op te zijn.
nieuwe leren Een jenaplanschool is voortdurend bezig met activiteiten die staan in het teken van leren waarin samenwerking, eigen leervragen en zelfstandigheid voorop staan. Dat is vanzelfsprekend. Op onze school geeft het werken vanuit meervoudige intelligentie een enorme duw in de goede richting. We merken dat kinderen met meer plezier van uit eigen motivatie aan de gang gaan met het formuleren dan wel uitvoeren van opdrachten. Dit is soms wat moeilijk te combineren met input vanuit de samenleving. Zo is bijvoorbeeld de canon van de geschiedenis niet gemakkelijk inpasbaar in ons systeem van projectmatig werken. Hoe voorkom je een klassikale aanpak, maar besteed je toch met iedereen aandacht aan alle onderwerpen?
pagina
41
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
4. Financieel beleid en beheer De directeur stelt jaarlijks een begroting op voor middelen en personeel. Nu LumpSum is ingevoerd betekent dat een verandering van systematiek. De directeur participeert hiervoor in de SKOFV. Inmiddels is de systematiek ook praktisch in gebruik: allocatiemodel van ’t OB Meppel. Met de invoering van LumpSum is de scheiding van materieel en personeel vervaagd. Hoewel we niet meer geld ontvangen van het rijk, is er nu bovenschools management georganiseerd binnen de SKOFV. Dat is een behoorlijk zware financiële last: 3 directeuren, met 3 administratieve krachten. Zo’n 5% zal naar BMT gaan. Binnen de stichting wordt gewerkt met GLE = gemiddelde leeftijd equivalent. Daardoor zullen scholen die jong personeel hebben geen voordeel hebben t.o.v. scholen met meer ouder personeel. De verdeling 15% materieel en 85% personeel wordt als richtlijn gehouden, met de vrijheid om daar naar boven en naar onder zo’n 5% af te wijken. Uiteraard alleen als daar helder beleid aan ten grondslag ligt. De begroting is inmiddels gemaakt. Hieraan gekoppeld zit een meerjarenbegroting, waarin niet meer gewerkt met het opbouwen van voorzieningen, maar door investeringen te plannen en daarna af te schrijven. Zoals gebruikelijk werd de begroting op de volgende wijze geïmplementeerd: 1. Het team wordt geïnformeerd tijdens een teamvergadering. Collega’s bevragen de directeur en kijken kritisch naar de beleidskeuzes. Voor een deel zal de investeringsbegroting en afschrijvingsstaat hierin worden meegenomen. Juist die meerjareninvesteringsbegroting is gerelateerd aan plannen die beschreven staan in dit schoolplan. Eventueel worden aanpassingen gedaan (verschuivingen). 2. De begroting wordt op eenzelfde manier voorgelegd aan de MR (november 2005). 3. De 3de stap was gewoonlijk: aanleveren bij onderwijsbureau, maar binnen de SKOFV is echter het volgende traject afgesproken:
Bijgaand ontvang je de route om te komen tot vaststelling van de schoolbegroting kalenderjaar 2006 1. 2. 3. 4. 5. 6.
7. 8. 9.
Start ligt in het gesprek met de clusterdirecteur over je concept begroting. Als er op basis van dit gesprek een voorlopig akkoord komt van je clusterdirecteur kun je met deze concept begroting naar de MR van de school. De MR geeft schriftelijk een positief advies (het hiertoe te gebruiken standaardformulier ontvang je tijdens het gesprek met je clusterdirecteur) Je dient de concept begroting inclusief het advies van de MR in bij je clusterdirecteur. Je clusterdirecteur overlegt over de ingediende schoolbegroting met de clusterdirecteur financiën. De clusterdirecteur financiën stelt de begroting na consultatie van de clusterdirecteur vast. De toetsing richt zich met name op de consequenties van de schoolbegroting voor de stichtingsbegroting. Je ontvangt een vaststellingsformulier van de clusterdirecteur financiën. De vastgestelde begroting wordt door de clusterdirecteur financiën naar het Onderwijsbureau gestuurd Het onderwijsbureau zorgt ervoor dat met de vastgestelde begroting gewerkt kan worden door deze in te voeren in hun systemen.
Het beheer van het nieuwe gebouw, multifunctionele accommodatie De Borg, is geregeld. Naar rato van het aantal kinderen in De Borg betaalt elke school een bedrag per kwartaal. Hiervoor zijn voldoende middelen gereserveerd. Eén centrale afspraak moet de risico’s voor de scholen afdekken: de school betaalt voor beheer en onderhoud niet meer dan de Londo-vergoeding. Aangezien deze Londo-berekening verdwijnt zal er een soortgelijke bekostigingsberekening plaatsvinden. Meer uitgaven komen voor rekening van de gemeente Lelystad.
Brede school – multi functionele accommodatie: We zijn al voorbereid op een groot deel van de wensen van het kabinet. Vanaf 1 januari 2006 organiseert de SKL (=Stichting Kinderopvang Lelystad) in het gebouw voorschoolse opvang. De tussenschoolse opvang van 12.00 – 13.05 heeft de Lispeltuut al geprofessionaliseerd, door de samenwerking met de SKL. De naschoolse opvang (van 15.15 – 18.30) is geregeld door de SKL in het gebouw.
pagina
42
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Project dagarrangementen is vanaf 2006 geïmplementeerd. De uitvoering ligt bij de SKL, maar ook De Lispeltuut participeert in het inhoudelijke traject. voorschoolse opvang tussenschoolse opvang naschoolse opvang kinderclub mediatheek met digitaal trapveld vakantie activiteiten peuteractiviteiten mediatheek
communicatie Binnen De Lispeltuut zijn diverse werkgroepen, vergaderingen, bijeenkomsten… Om alle communicatie zo goed mogelijk te laten verlopen hebben we enkele afspraken: Elk jaar komt de schoolgids opnieuw uit. Ouders krijgen niet automatisch een schoolgids. Alleen op verzoek. Alle wijzigingen / aanpassingen worden bekend gemaakt via de 'Krant van het Land' (onze nieuwsbrief). Alle gezinnen ontvangen elke 2 weken een 'Krant van het Land'. Daarin wordt alle informatie naar ouders zoveel mogelijk gebundeld. We proberen overige, losse briefjes te vermijden. Op de website van de school staat alle informatie terug te lezen. Zodra het schoolplan 2007-2011 is vastgesteld zal ook dit schoolplan op de site terug te vinden zijn. In de hal hangt een ideeënbus waar ouders, kinderen … hun wensen, ideeën, meningen kunnen achterlaten. Dat mag ook anoniem. De schoolraad neemt uw wensen, ideeën, mening serieus en behandelt deze vertrouwelijk. (Als u antwoord wilt moet u natuurlijk wel uw naam vermelden.) Dinsdagavond is werkavond. Veel bijeenkomsten worden op dinsdag gepland. Ouders en leerkrachten ontmoeten elkaar hier op allerlei manieren. Op vrijwillige basis. Teamleden worden geacht aanwezig te zijn op alle relevante bijeenkomsten op hun werkdag. Maar ook dit is geen wet van Meden en Perzen. De volgende vergaderingen, bijeenkomsten vinden plaats: teamvergaderingen, volgens een rooster afwisselend op maandag/dinsdag en donderdag. De week na donderdag is er geen teamvergadering. Teamleden zijn op hun werkdag aanwezig. bouwoverleg, de leerkrachten van een bouw regelen dit zelf, naar behoefte. commissievergaderingen, ter voorbereiding van activiteiten als Kerst, schoolfeest… (team en ouders, op afspraak) werkgroepen, bijvoorbeeld ouderenquête, stageplaatsen, … studiedagen, opgenomen in de jaarkalender (alle teamleden) schoolraadvergaderingen, MR en OV apart èn samen (ouders en teamleden) jaarvergadering schoolraad (ouders en team) overblijfgroep (SFK en directeur) directieoverleg De Borg, momenteel elke week (directeur) SKOFV-scholen, SLO- en jenaplanberaad (10 dinsdagen per jaar, directeur) management- en voortgangsgesprekken (4 dagen per jaar, directeur) functioneringsgesprekken, POP-gesprekken (directeur met teamlid, stichtingsdirecteur met directeur) directieoverleg ISV 503 (3 x per jaar, directeur) bijeenkomsten IB ISV 503 (8 x per jaar +3, IB-er) bijeenkomsten IB SKOFV-scholen (4 x per jaar, IB-er) buurtnetwerken (10 x per jaar, IB-er) en nog heel veel niet vooraf ingeplande bijenkomsten, vergaderingen
pagina
43
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
5. SKOFV Organisatie. Bestuurlijke organisatie.
De Lispeltuut ressorteert onder de Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe (SKOFV). De SKOFV is het bevoegd gezag van 26 scholen in de regio. Het bestuur van de stichting heeft bestuurlijke taken gemandateerd aan de stichtingsdirecteur en de clusterdirecteuren. Gezamenlijk vormen zij het bovenschools-managementteam (BMT). Het BMT heeft een aantal bestuurlijke taken gemandateerd aan de schooldirecties. Dit is geregeld in het managementstatuut van de stichting. De schooldirectie richt zich op de schoolorganisatie en de personeelsleden in de school. Het bovenschoolsmanagementteam richt zich op de bovenschoolse organisatie en op de directies binnen de stichting. De leden van het BMT onderhouden de bestuurlijke contacten op het niveau van de gemeente. Overleg. De directies van de scholen komen geregeld bijeen in het directieberaad. In het directieberaad wordt stichtingsbeleid ontwikkeld, wordt advies gegeven over het ontwikkelde beleid, vindt professionalisering plaats en is de plaats voor uitwisseling, intervisie en afstemming. Naast de gezamenlijke overleggen, worden er individuele gesprekken gevoerd met de directies. In de managementgesprekken (tenminste 2 keer per jaar) leggen de directies verantwoording af over het gevoerde schoolbeleid. Daarnaast voeren de leden van het BMT bilaterale gesprekken met de directies. Deze zijn gericht op coaching, ondersteuning en afstemming. Op het niveau van de schoolorganisatie is er een medezeggenschapsraad (MR) en op stichtingsniveau is er een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). In het medezeggenschap statuut is de inrichting van de medezeggenschap in onze organisatie vastgelegd. In het medezeggenschapsreglement zijn de bevoegdheden van MR en GMR geregeld. Het reglement is op school en op het bestuurskantoor beschikbaar. Daarnaast kent iedere school een oudervereniging.
Samenwerkingsverband. De Lispeltuut participeert in het samenwerkingsverband ISV 503. Verwijzingingen. Het in ons schoolplan geformuleerde beleid is mede gebaseerd op de volgende documenten: 1. De missie en de visie van de Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe; 2. Het strategisch kader van de SKOFV; “Ruimte om te groeien”; 3. De beleidsmap van de SKOFV; 4. De bestuursbegroting en schoolbegroting; 5. Het managementstatuut van de SKOFV; 6. Het zorgplan van het samenwerkingsverband ……………………….[naam en nummer]; 7. Recent inspectierapport. 9. Tevredenheidspeiling (medewerkers, ouders, leerlingen) Het bevoegd gezag heeft de beleidsdocumenten 1, 2 en 5 aan de inspectie van het onderwijs ter beschikking gesteld. De coördinator van het samenwerkingsverband heeft het zorgplan (6) aan de inspectie van het onderwijs ter beschikking gesteld. De hierboven genoemde beleidsdocumenten , de beleidsmap (3), de begrotingen (4) en het inspectierapport (7) zijn zowel op bestuursniveau als op schoolniveau beschikbaar.
Algemeen beleid. 1. Algemeen strategisch beleid.
Onze school is één van de SKOFV-scholen. Vanuit de visie van de SKOFV heeft iedere school een eigen gezicht. De SKOFV wil geen uniforme scholen. Wel zijn alle SKOFV scholen herkenbaar aan het feit dat zij zich mede laten leiden door de missie en de visie van de SKOFV organisatie. Onze school heeft vanzelfsprekend een eigen missie en visie, maar deze is ingebed in de missie en de visie van de SKOFV.
pagina
44
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
De missie van de SKOFV luidt als volgt: “De Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe ziet het als haar missie om vanuit haar lokale maatschappelijke verantwoordelijkheid onderwijs en vorming aan te bieden aan kinderen in de basisschoolleeftijd. Hierbij legt zij het accent op de harmonische ontwikkeling van ieder kind, met bijzondere aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden, eigen verantwoordelijkheid en creativiteit. De Stichting doet dit alles vanuit een Katholieke grondslag”. Deze missie geeft ons vijf koersbepalende mission statements:
1. Kind centraal Met oog voor kinderen……. De Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe levert onderwijs en vorming van hoge kwaliteit in een veilige en stimulerende sfeer. De scholen werken aan een uitstekend pedagogisch klimaat, waarin naast aandacht voor cognitieve aspecten ook ruimte is voor creativiteit, etnische, religieuze en culturele verscheidenheid. De SKOFV biedt kinderen een veilige en stimulerende leeromgeving, waarin zij opgroeien tot zelfstandige en mondige individuen, die respect hebben voor de medemens in zijn of haar omgeving.
2.
Eenheid in verscheidenheid
De Stichting staat voor openheid, pluriformiteit en spiritualiteit. De scholen worden gestimuleerd een eigen profiel te ontwikkelen, binnen een gemeenschappelijk kader en uitgaande van gedeelde normen en waarden. Leidend principe is ''eenheid in verscheidenheid'': de scholen zijn onderdeel van een lerende organisatie waarin het delen en vergroten van kennis en ervaring gestimuleerd wordt en hebben respect voor elkaars identiteit.
3.
Een lerende organisatie
De SKOFV verbetert voortdurend de kwaliteit van haar activiteiten en investeert daartoe in onderwijs, personeel, relaties en faciliteiten. De SKOFV vindt dat een goede communicatie tussen alle betrokkenen de kwaliteit in de scholen waarborgt. In een lerende organisatie worden in toenemende mate de voorwaarden gecreëerd waaronder medewerkers werkervaringen delen, zich professionaliseren, zich spiegelen aan elkaar, elkaar met respect bejegenen en waardoor een veilig klimaat ontstaat. In dit lerend proces is de stimulans van betrokken, deskundig en gemotiveerde medewerkers cruciaal, waardoor mensen van elkaar leren en de juiste keuzes kunnen maken. De SKOFV zoekt daarin een werkwijze die zich laat omschrijven als uitdagend, inspirerend en creatief, maar ook zorgvuldig en behoedzaam. De betrokkenheid van ouders en leerlingen bij het onderwijs op de scholen bevordert zij door de instandhouding van ouderverenigingen en vertegenwoordiging in de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad. De tevredenheid van personeel, ouders en leerlingen wordt regelmatig gemeten.
4.
Mensenwerk
Kwaliteit van onderwijs is alleen mogelijk op basis van betrokkenheid: passie voor leren bij kinderen én personeel vindt de SKOFV essentieel. De SKOFV bevordert actief de betrokkenheid en deskundigheid van haar personeel om een pedagogisch klimaat op maat te creëren. Leerkrachten worden gestimuleerd kind- en oudergericht te werken, en daarbij actief de dialoog met ouders te zoeken.
5.
Midden in de samenleving
De Stichting draagt verantwoordelijkheid als onderwijsaanbieder en staat voor hetgeen de betrokkenen samen als waardevolle zaken zien in de vormgeving van haar beleid. Zij streeft naar goed bestuur en goed onderwijs waarin de maatschappelijke en levensbeschouwelijke opdracht die zij heeft ten aanzien van het aan haar toevertrouwde onderwijs tot zijn recht komt. In de levensbeschouwelijke opdracht, kiest de SKOFV voor een open gemeenschapsbenadering; in dialoog met de pluriformiteit van de omgeving. Geïnspireerd op het leven van Jezus en zij die in zijn voetsporen zijn getreden, geeft de SKOFV eigentijds vorm aan de overdracht van die waarden en normen, die in de christelijke traditie al eeuwenlang richtinggevend zijn. In vertrouwen en in gezamenlijkheid wil de SKOFV bouwen aan de toekomst van allen, die zijn betrokken bij de SKOFV. Respect voor elkaars religieuze inspiratiebronnen en vertrouwen in elkaar zijn voor haar belangrijke waarden. Christelijke naastenliefde en solidariteit met kansarmen worden als een gedeelde verantwoordelijkheid aanvaard. Vanuit de meer algemeen maatschappelijke opdracht, vindt de SKOFV dat een school in ieder geval een buurt- of wijkfunctie heeft. Zij wil dat ouders kunnen kiezen voor een - veilig bereikbare - SKOFV school op een reële afstand. Faciliteiten, zoals huisvesting, ICT en andere voorzieningen, zijn adequaat, eigentijds en sluiten aan op de eigen identiteit. De SKOFV profileert zich als maatschappelijk geëngageerd en speelt – waar mogelijk en wenselijk - met buurtverenigingen, kinderopvangorganisaties en andere partijen in op actuele ontwikkelingen in de samenleving. De SKOFV streeft naar samenwerking met partners, waarbij de samenwerking ten dienste staat van het realiseren van de missie en de visie van de eigen organisatie.
2. Kwaliteitsbeleid. pagina
45
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Bij de inrichting van onze kwaliteitszorg hanteren we uitgangspunten op bestuursniveau en uitgangspunten op schoolniveau. Op het niveau van de SKOFV is de volgende visie geformuleerd: In de visie van de SKOFV is het verzorgen en faciliteren van onderwijs en ontwikkeling van hoge kwaliteit en daarover verantwoording afleggen, het centrale thema voor de komende jaren. In de visie van de SKOFV kan zij de gewenste kwaliteit leveren en daarover verantwoording afleggen door: a.
b.
c.
het beleidsvoerend vermogen van de scholen dusdanig te vergroten dat zij met een hoge mate van autonomie een eigen schoolontwikkeling kunnen vormgeven; Iedere school heeft een eigen gezicht. Dat is goed en moet zo blijven. De SKOFV wil geen uniforme scholen. Wel moeten alle SKOFV scholen herkenbaar zijn aan het feit dat zij zich laten leiden door de missie en de visie van de SKOFV organisatie. Zij hebben weliswaar een eigen missie, maar deze zal ingebed moeten zijn in de missie van de SKOFV. De scholen hebben vrijheid van handelen binnen de kaders van het SKOFV-beleid. De autonomie van scholen is altijd relatief. Het bevoegd gezag is en blijft verantwoordelijk. Het bevoegd gezag geeft de scholen ruimte, maar is en blijft aanspreekbaar op haar verantwoordelijkheden. Ook als deze namens het bevoegd gezag worden uitgeoefend. Het geven van autonomie aan de scholen is gebaseerd op vertrouwen. Het bevoegd gezag zal aan de scholen de autonomie toevertrouwen, mits de school de verantwoordelijkheid neemt en er zodanig naar handelt. Bij het streven naar relatief autonome scholen past een systematisch, uitdagende en effectieve manier van verantwoording afleggen. Het betreft het afleggen van verantwoording van de directeur aan het BMT en van het BMT aan het bestuur. Op haar beurt legt het bestuur verantwoording af aan de maatschappelijke omgeving.. Het leiderschap dat het bevoegd gezag en het BMT voor ogen staat, houdt in dat het bevoegd gezag en het BMT de directies de ruimte geven hun verantwoordelijkheid te nemen voor het integraal management op de school. Scholen maken het onderwijs en het bevoegd gezag en het BMT zorgen dat scholen dat kúnnen doen en dat goed doen. te beschikken over voldoende en competent personeel binnen de organisatie; De SKOFV weet blijvend te beschikken over voldoende en competent personeel. De stichting wil dit realiseren door personeel te vinden, te binden en te boeien. Het proces van binden en boeien zal veelal verlopen via de school. Als werkgever zal de SKOFV actief bijdragen aan het bieden van een plezierige en uitdagende omgeving voor de SKOFV personeelsleden. De SKOFV wil zich profileren als een moderne arbeidsorganisatie. Een krachtig integraal personeelsbeleid is voorwaardelijk om te komen tot scholen die daaraan voldoen. In een moderne arbeidsorganisatie, worden de personeelsleden goed beloond en gewaardeerd. Er is sprake van een uitdagende werkomgeving en goede arbeidsomstandigheden. Personeelsleden kunnen goed samenwerken met collega’s, ontvangen goede leiding in de organisatie en maken een persoonlijke ontwikkeling door. De stichting biedt mogelijkheden voor een gevarieerde loopbaan. Om bovenstaande zaken te realiseren zullen het bevoegd gezag, het BMT en de directies een krachtig IPB voeren. De inspanningen zijn gericht op kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen. Het bevoegd gezag en het BMT zullen, daar waar mogelijk en zinvol in samenwerking met daarvoor in aanmerking komende strategische partners, initiatieven ontplooien die zijn gericht op het professionaliseren van de medewerkers. Waar nodig zal de SKOFV doelgroepen beleid hanteren. optimaal gebruik te maken van de meerwaarde van de SKOFV organisatie. Het bestuur en het BMT willen de samenwerking tussen scholen stimuleren en processen in gang zetten en in beweging houden, gericht op samenwerken, kennis delen en het elkaar ondersteunen. De SKOFV wil daarbij optimaal gebruik maken van de meerwaarde van de schaalgrootte voor haar scholen.
In de uitwerking van bovenstaande visie en onze eigen visie maken wij bij de inrichting van onze kwaliteitszorg op schoolniveau de kwaliteitszorgcyclus opgesteld. Deze vindt u in een aparte bijlage.
Klachtenregeling. De klachtenregeling maakt onderdeel uit van het kwaliteitsbeleid op stichtingsniveau. De SKOFV kent een eigen klachtenregeling. Deze regeling ligt ter inzage op school en staat op de website van de stichting. In deze regeling is opgenomen dat de SKOFV is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie voor het Katholiek Onderwijs. Het hebben van contactpersonen op schoolniveau en externe vertrouwenspersonen op bestuursniveau maakt onderdeel uit van de regeling. Vanzelfsprekend worden klachten eerst op schoolniveau besproken en zo mogelijk opgelost. Pas als dat niet lukt kunnen ouders of personeelsleden al dan niet via de contactpersoon van de school, de vertrouwenspersoon van het bestuur inschakelen. In de schoolgids zijn de contactgegevens van de betreffende personen opgenomen. Op het terrein van ongewenste omgangsvormen kent de SKOFV nog een specifieke regeling. Bestuur en scholen hebben de verplichting de leerlingen en medewerkers te beschermen tegen ongewenst gedrag. Naast de aandacht die de school pagina
46
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’ hier zelf aan besteedt, heeft het bestuur een abonnement afgenomen van de Hulpverleningsdienst Flevoland, bureau voorkoming kindermishandeling (bureau VKM), voor het inzetten van externe vertrouwenspersonen en ondersteuning van het team, klas en of ouders in voorkomende situaties. Onder ongewenste omgangsvormen wordt verstaan: seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, agressie en geweld tussen leerlingen onderling of tussen leerlingen en personeelsleden. Overigens betreft het hier alleen situaties die gerelateerd zijn aan school. In dergelijke situaties zal de contactpersoon van de school, is samenspraak met de directies, contact opnemen met de vertrouwenspersoon van het VKM. De vertrouwenspersoon zal bespreken en de noodzakelijke ondersteuning bieden aan de ouders, leerling en of school. Indien noodzakelijk zal zij de betrokkenen ondersteunen bij het doen van aangifte of het indien van een klacht bij de klachtencommissie. De contactgegevens staan vermeld in de schoolgids. In beide routes is de contactpersoon op de school het eerste aanspreekpunt. Hij of zij zal de klagende partij naar de juiste route leiden. Om dit goed te kunnen doen, hebben de contactpersonen op school een specifieke training ontvangen. Naast een eerste training, worden de contactpersonen jaarlijks bijgeschoold.
3. Personeelsbeleid.
Integraal personeelsbeleid. Definitie: Integraal betekent dat ieder lid van de organisatie zelf verantwoordelijkheid draagt en dat zowel verticale als horizontale afstemming plaatsvindt. De SKOFV voert een personeelsbeleid, dat een bijdrage levert aan het verwezenlijken van de onderwijskundige doelstellingen van de (school)organisatie. Het onderwijsconcept van iedere SKOFV-school wordt gebaseerd op de visie en missie die we voor onze organisatie hebben vastgesteld. De manier waarop hier inhoud aan gegeven wordt is een zaak van de individuele scholen. Gerelateerd aan de beleidsdocumenten van de stichting, stelt iedere school haar inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische doelen vast. De afstemming tussen de ontwikkeling van het individuele personeelslid en de realisering van de doelen van de school worden verwezenlijkt via Integraal Personeelsbeleid. Het personeelsbeleid is erop gericht het beste uit onze werknemers naar boven te halen. Zij verdienen alle aandacht en we willen hen volop kansen bieden om hun talenten te ontplooien. De opbrengst voor de werknemers moet zijn; waardering voor hun werk, voldoening in hun werk en plezier in de persoonlijke groei. De opbrengst voor de organisatie is; de verwezenlijking van de gestelde doelen. Om het beste uit de mensen naar boven te halen maken we gebruik van een samenhangend geheel van personeelsinstrumenten op het gebied van; werving en selectie; scholing, ontwikkeling en begeleiding; leeftijdbewust personeelsbeleid en facilitering van personeel. Deze instrumenten zijn vastgelegd in het “Handboek personeel”. Kernpunten IPB: Voorzien in de behoeften relatie, autonomie en competentie. Mensgericht zijn. Aandacht voor het welzijn en het werkplezier van mensen. Werken aan een lerende organisatie. Ontwikkelingsgericht zijn in alle activiteiten. Bevorderen van een professionele, slagvaardige en open cultuur. Gebruik maken van zelfverantwoordelijkheid, zelfsturing en reflectie. Kansen bieden aan actief leren, samenwerkend leren en interactie. Zorg voor kwaliteit. Uitgaan van het positieve, kansen zien en hoge verwachtingen hebben. Een belangrijke rol toekennen aan het beleidsmatig inzetten van informatie en communicatie technologie. In het strategische kader van onze organisatie hebben we over personeel het volgende opgenomen: De SKOFV beschikt over goed gekwalificeerd personeel. De ambitie. De SKOFV biedt haar personeel ruimte om te groeien vanuit integrale verantwoordelijkheid, met oog voor kinderen vanuit het midden van de samenleving, waarbij eenheid in verscheidenheid en hoge kwaliteit geborgd zijn. Uitgangspunten vanuit het strategisch kader: De SKOFV kent een actief en goed personeelsbeleid. De SKOFV sluit op personeelsgebied aan bij de nieuwste trends, ontwikkelingen en inzichten, zoals de competenties van de wet BIO: “Beroepen in het onderwijs”. De SKOFV stelt hoge eisen aan haar personeel. Medewerkers van de stichting zijn professionals die samen leren en de professionele dialoog zoeken. De SKOFV beschikt over voldoende personeel. De SKOFV wil op elke school een “eigen” directeur. De SKOFV beschikt over preventief ARBO-beleid. De SKOFV profileert zich als goed werkgever. pagina
47
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Doelstellingen vanuit het strategisch kader: In de komende jaren zal de nadruk worden gelegd op: 3. De professionaliteit van de directeur zodat hij/zij vanuit een visie, liggend in het verlengde van de SKOFV visie, het personeels, financieel en onderwijskundig beleid binnen de school kan ontwikkelen. 4. De competentieontwikkeling van het personeel. Door persoonlijke ontwikkelingsplannen worden de individuele carrière- en scholingswensen gekoppeld aan de ontwikkeling van de school. 5. De ontwikkeling van leraren/directeuren zodat zij vanuit een geformuleerde visie en doelen elkaar aanspreken op hun professioneel handelen. Leren van elkaar wordt een belangrijke activiteit. 6. Het ontwikkelen en vaststellen van een eigentijds functiebouwwerk. 7. Ziekteverzuim begeleiding, zodat een verdere daling van het ziekteverzuim percentage op stichtingsniveau wordt gerealiseerd. 8. Borging van de professionaliteit door gebruik te maken van moderne personeelsinstrumenten. 9. Het efficiënt inzetten en gebruiken van beschikbare specialistische kennis, ervaring en kunde ten dienste van alle scholen, bijvoorbeeld door het faciliteren van netwerken. 10. Het aangaan van onderwijs arbeidsmarkt convenanten om lokaal maatwerk met betrekking tot de personele invulling te kunnen maken, voor zover deze convenanten bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de SKOFV. 11. Het ontwikkelen van een eigentijds personeelsbeleid, waarbij de SKOFV zich wil profileren als goed werkgever. 12. Het ontwikkelen van actueel ARBO-beleid Er wordt bewust gewerkt aan goede relaties waar binnen leerlingen en personeelsleden zich gewaardeerd, competent en autonoom kunnen voelen. Leerkracht en leerling zijn partners in leren, samen leren ze met plezier veel van en met elkaar. Dat houdt in dat we kiezen voor zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces, voor ontwikkelingsgericht werken, voor samenwerkend leren, en voor begeleiding in de vorm van coaching. Het nemen en dragen van deze verantwoordelijkheid betekent ook verantwoording afleggen. De SKOFV biedt kinderen en leerkrachten een veilige en stimulerende leeromgeving. In die veilige en stimulerende leeromgeving kunnen kinderen opgroeien tot zelfstandige en mondige individuen, die respect hebben voor de medemens in zijn of haar omgeving.
4. Identiteitsbeleid.
SKOFV-scholen vervullen een educatieve taak, die zij mede vervullen vanuit een stelsel van spirituele en morele waarden die hun bedding en voedingsbodem vinden in de katholieke traditie. Geïnspireerd op het leven van Jezus en zij die in zijn voetsporen zijn getreden, geeft de SKOFV eigentijds vorm aan de overdracht van die waarden en normen, die in de christelijke traditie al eeuwenlang richtinggevend zijn. SKOFV scholen profileren zich hiertoe op vier gebieden, te weten: 1. gemeenschapsvorming 2. vieren 3. leren 4. dienen De katholieke grondslag impliceert dat we aandacht hebben voor álle leerlingen op de SKOFV-scholen. We houden rekening met verschillen tussen leerlingen en accepteren dat die verschillen er zijn. De katholieke grondslag impliceert verder dat we aandacht hebben voor “de mens als geheel”. Dat vindt zijn weerslag in het leerproces. Vanuit het katholieke geloof leren we de kinderen zorg te hebben voor elkaar en hun omgeving en elkaar te respecteren. Deze waarden laten we terugkomen in onze omgang met elkaar. Bij dit alles gaan we er vanuit dat de school een gemeenschap is die niet alleen bestaat uit leerlingen en leerkrachten. Ook ondersteunend personeel, ouders, stagiaires en andere betrokkenen maken deel uit van de gemeenschap die wij “school” noemen. De katholieke grondslag van de SKOFV-scholen sluit niet uit dat de school ook bezocht wordt door kinderen die niet katholiek zijn. Wel dienen de ouders bij inschrijving aan te geven dat ze de katholieke uitgangspunten respecteren. Door het ondertekenen van het inschrijfformulier wordt dit vastgelegd. Daarbij gaat het om christelijke feesten en gebeurtenissen die gebaseerd zijn op het kerkelijk jaar en die soms worden georganiseerd in samenwerking met de plaatselijke parochie. Uiteraard worden de kerkelijke feestdagen van de andere godsdiensten ook gerespecteerd. Binnen het gebied "geestelijke stromingen" komen die godsdiensten expliciet aan de orde zonder daarover te oordelen. Er werken ook niet katholieke leerkrachten op de SKOFV scholen. Zij onderschrijven de algemeen christelijke uitgangspunten en leven die voor.
5. Visie op burgerschap en sociale veiligheid.
Bij de Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe draait alles om de leerlingen, om de kwaliteit van hun leven op school en de vorming van een hecht fundament voor hun latere sociaal en maatschappelijk leven. pagina
48
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Elke school binnen onze stichting: werkt aan de brede vorming van kinderen, groeiend in handelingsgericht werken; zorgt voor een schoolklimaat waar opvoeding en onderwijs samengaan; stelt respect en vertrouwen in elkaar centraal en werkt aan het vergroten van de veiligheid. Vanuit deze visie mogen onze kinderen in een veilige omgeving verschillend zijn, kritisch zijn en leren op een plezierige en verdraagzame manier met elkaar om te gaan en voor elkaar iets te betekenen. Waarden en normen worden in de school voorgeleefd en geoefend. De school als gemeenschap is ‘oefenplaats’. Het gaat om ervaringen in de school waarbij leerlingen kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen opdoen die hen in staat stellen om deel uit te maken van de gemeenschap en het vermogen en de wil om actief mede vorm te geven aan die gemeenschap. Vanuit deze basis maken de kinderen kennis met andere gemeenschappen (wijk-dorp-kerk) en leren ook daarin te participeren. Gedurende hun schooltijd wordt de (leef)wereld van de kinderen steeds groter. In feite is burgerschap en sociale integratie geen nieuwe taak. Onze scholen geven daar al lange tijd en op allerlei manieren vorm aan. Het vormt een integraal deel van onze pedagogische opdracht, van de sociale- en levensbeschouwelijke vorming. Doelen: Onderwijs draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor deelname/meedoen in de samenleving De volgende (kern)doelen betrekking op burgerschap en sociale integratie: de leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger (36) de leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen (37) de leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen (38) de leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen (34) de leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument (35) De volgende doelen,die voor alle leergebieden van belang zijn, hebben eveneens betrekking op burgerschap en sociale integratie: reflectie op eigen handelen uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens respectvol luisteren en kritiseren van anderen ontwikkelen van zelfvertrouwen respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar en zorg voor en waardering van de leefomgeving. Inhoud: Om de inhoud van burgerschap en sociale integratie te beschrijven onderscheiden we binnen de onderwijsleergebieden zes categorieën waarin burgerschapsvorming en sociale integratie duidelijk naar voren komen: sociale vaardigheden democratische vorming gedrags- en omgangsregels kennismaken met andere culturen basiswaarden veiligheid
pagina
49