Samenzwering in vier dimensies Deel 5
Het script is voor u uitgeschreven door Marc en Herman Van Cauwenberghe.
AVRO zondag 30-10-1977 [22.50-23.25] Samenzwering in vier dimensies, 5. Het net trekt dicht (Stewart Farrar - Hero Muller) Harvey Grant: Gees Linnebank Joop van Maas: Pieter Lutz Wanda Noorddijk: Petra Dumas Vera van Maas: Els Buitendijk Een commissaris: Huib Orizand Jim Barnett: Henk Molenberg Een wachtmeester: Donald de Marcas Meneer X: Johan Sirag Maria Leben: Willy Brill Een chauffeur: Pieter Groenier Schneider: Willy Ruys Douglas Cameron: Cor Witschge Joop: Maria, is het mogelijk twee cirkels te maken die kilometers uit elkaar liggen, één voor Wanda en één voor Jim? Maria: Dat is niet nodig. Nu jullie allemaal gezien hebben dat het werkt, hoef ik alleen maar twee amuletten te maken die ze om hun hals dragen. Ik leer ze dan hoe ze hun eigen cirkel moeten trekken. Dat is even effectief, als je maar weet hoe. Vera: Eh… sorry Joop, maar ik... ik begrijp niet wat je van plan bent? Joop: Een kruispeiling, Vera. Jim zit in Londen en Wanda in Amsterdam. En als meneer X dan weer een aanval doet, kunnen wij zijn positie vastnagelen, in het begin wat onnauwkeurig, maar naarmate we dichter komen, exacter. En als we eenmaal een gebied van een paar vierkante kilometer vastgesteld hebben, dan gaan we zoeken! Zo moeilijk kan dat niet zijn. Want een grote computer verberg je niet zo gemakkelijk. Dames en heren, ik geloof dat meneer X aan z’n laatste rit begonnen is! Douglas: De hemel zij dank. Er begint schot in de zaak te komen. Joop: Wat je zegt, Cameron. D’r is alleen één kleine moeilijkheid. Harvey: Wat? Joop: Zal die blijven aanvallen, zodat Wanda en Jim hen kunnen blijven oppikken? Harvey: Hij is anders nijdig genoeg. Maria, geloof jij dat ie weet wat er gebeurd is? Dat... dat z’n aanval mislukt is? Dat onze verdediging te sterk was? Maria: Oh, daar kan je zeker van zijn. D’r bestaat een ouwe wet in dit soort psychische oorlogsvoering: dat iedere aanval die afstuit op een sterkere verdediging terugslaat op de aanvaller. Hij zal nou wel een flinke hoofdpijn hebben. Harvey: (lacht) Uitstekend. Wat gaat ie nou doen? Maria: Waarschijnlijk blijft ie het proberen. Plaagstootjes, in de hoop Wanda en Jim onverwachts te pakken te krijgen. Joop: Hebben jullie tweeën daar genoeg aan? Wanda: Dat geloof ik wel. Ik probeer het me te herinneren, maar ik geloof dat ik wist waar het vandaan kwam op het moment dat het begon. Jij ook, Jim? Jim: Ja, ja, ik ook. Ik geloof dat het lukt. Iedere keer dat ie aanvalt, kunnen wij de richting bepalen. Joop: Hou je ogen open. Ja, dat wil zeggen, wat jullie dan ook open moeten houden. (lacht) Ja, dit is allemaal nogal nieuw voor me. Maria: (lacht) Jij gelooft het nog steeds niet, hè? Joop: Ik zal wel moeten. ‘t Is allemaal absoluut onmogelijk, maar het gebeurt toch maar. Politiemensen hebben nu eenmaal met feiten te maken. We zullen tijd genoeg voor verklaringen hebben als de schurk eenmaal in de cel zit en deze hele zaak voorbij is. Maria: Het zo uitleggen dat al het bovennatuurlijke verdwijnt, dat zal een interessant gesprek worden. Mag ik mijzelf op voorhand uitnodigen om daar bij te zijn? Vera: Nou, dat spreekt vanzelf. De rationaliseringen van mijn man zijn altijd uiterst amusant. Joop: Ja, stil nou even, hè, eerst moeten wij onze misdadiger pakken. Maria: Twéé misdadigers, op z’n minst. Ik heb het sterke gevoel dat meneer X niet op z’n eentje opereert. Oh, ik weet heel goed dat hij de hersenhologrammen van Jim en Wanda heeft... Harvey: Ja, en van nog heel wat meer mensen. Maria: ...en een computer om de gegevens te vertalen waardoor hij de hersenpatronen en de golflengtes leert kennen, maar... ondanks dat zou hij wel een grote stommeling zijn als ie geen gebruik maakte van een getraind medium of telepaat voor het eigenlijke uitzenden en ontvangen. En hij is geen stommeling. Douglas: Ja, daar heb je gelijk in. Als je een nieuw geweer uitgevonden hebt, huur je een geoefende artillerist om het te gebruiken. Anders vergooi je op voorhand je kansen. Harvey: Juist! Maar dat verandert niets aan ons probleem. Het medium en de computer zijn onze eerste doelen. En die bevinden zich op één en dezelfde plaats. Jim: En dié plaats moeten Wanda en ik vaststellen. Maria: Juist. Joop: Goed. Harvey, kan jij Douglas en Jim zo snel mogelijk naar Londen sturen? Kunnen ze jouw flat gebruiken? Harvey: Ja, uitstekend!
Joop: Wij blijven hier. De telefoons worden dag en nacht bemand. Vera, bel Schiphol en reserveer twee plaatsen naar Londen op het eerste mogelijke toestel. Vera: ‘t Komt in orde. Maria: Dan moet ik ook maar ‘ns aan het werk. Er moeten amuletten voor Jim en Wanda gemaakt worden. Joop: Amuletten... Nou ja, ik geef het op... Maria: (lacht Oh, hoofdinspecteur, dat is nou jammer, je opleiding is nog maar pas begonnen. Joop: Ja, maar luister nou toch ‘ns even... Vera: (aan de telefoon) Goeiemiddag, ik wil graag twee plaatsen voor Londen vanaf 3 uur vanmiddag. Harvey: Hij heet Cameron. Vera: Eh… inspecteur Cameron en brigadier Barnett. Wanda: Ik vraag me af hoe lang we moeten wachten voordat ie het weer probeert. Harvey: Ik voel d’r weinig voor gestoord te worden. Hè? Wanda: (lachje) Harvey: Nu, bedoel ik. Wanda: Ja. Aan de andere kant, hoe sneller die aanval, hoe sneller we weten in welke richting ie zit… Harvey: Haha. Wanda: …en hoe sneller we kunnen slapen. Harvey: Ja ja... Wanda: Harvey! Harvey: Wat is er? Wanda: Stil! Harvey: Wat is er? Wanda? Wanda: Dat was ‘m! Hij probeerde het. Maar hij hield onmiddellijk weer op. Harvey: Uit welke richting kwam het? Wanda: Doe het licht aan, en zet op de muur een streepje. Harvey: Waar? Wanda: Ja, daar, daar! Harvey: Daar? Wanda: Waar is het kompas? Harvey: Het kompas. Hier. Wanda: 1-6-3 magnetisch. We bellen Jim. Laten we hopen dat ie wakker is. (telefoon) Jim: (neemt op) Barnett. Wanda: Met Wanda. Jim, heb je ’m ontvangen? Jim: Luid en duidelijk. 88 magnetisch. Dat klinkt heel wat accurater dan het in werkelijkheid is. Wanda: Nou, ik heb 1-6-3 magnetisch. Joop: Hè? Wanda: Zeg, wacht even, de baas wil je spreken. Joop: Ja. Harvey: Hallo Jim. Jim: Ja, hallo. Harvey: Eh… jij hebt dus ook resultaat geboekt? Jim: Jazeker. Harvey: Prima werk. Komen jullie nu zo snel mogelijk naar Amsterdam terug. Joop: Goed. Harvey: Zeg, het spijt me, Jim, van jullie nachtrust, maar ja, je begrijpt... Jim: Nou zeg, Vera had echt niet zo’n heerlijk Engels ontbijt hoeven klaarmaken, Joop. Joop: Ach, ben je gek, jullie hebben geen van beiden geslapen. En bovendien, eh… Vera en ik zijn er ook gek op. Wat zei je trouwens, Jim? Dat je in het vliegtuig gevoeld had dat meneer X het weer even probeerde? Jim: Nou, ik... ik kreeg de indruk, maar ik kon er weinig mee doen. Wanda: En op dat moment lag ik te slapen. Ja, ik werd er wel wakker van, maar toen was ’t al te laat. Jim: Nou ja, we moeten allemaal wel ‘ns slapen. Douglas: Ja, als het ons tenminste wordt toegestaan, hè? De volgende keer moet Wanda maar naar Londen gaan. Harvey: Niet zo erg galant van je, Douglas, maar niemand gaat voorlopig naar Londen. De kruispeilingen komen hier in Holland, ten zuiden van Amsterdam, bij elkaar. We beginnen dus warm te worden. Waar houden we ‘t volgende experiment, Joop? Joop: Ja, dat is allemaal geregeld. Jij en Wanda logeren in de flat van mijn zuster in Amersfoort. Harvey: Aha. Joop: Ze is weg, en eh… heeft mij de sleutel gegeven. Harvey: Mm. Joop: Jim en Douglas gaan naar een hotel in Utrecht, vanmiddag. Jullie tweeën kunnen de hele ochtend slapen. (bij het huis in Amersfoort) Harvey: Zo. Hier is het, nummer 4... (opent de deur) Hier, ga je gang. Wacht maar, ik neem de koffers wel.
Wanda: O, wat gezellig. Harvey: (lacht) “Een goeie atmosfeer,” zoals Maria zou zeggen. (sluit de deur) Wanda: Ja, ik geloof dat de zuster van Joop een erg aardig mens is. Harvey: Mm. Nou, we zullen d’r één dezer dagen wel ontmoeten. Op dit moment vind ik het veel belangrijker dat we een eigen flat hebben, hè? En een eh... groot bed. Wanda: (lacht) Jij denkt ook maar aan één ding. Harvey: Ja, je kleedjes zijn niet te versmaden. (Wanda zoent hem) Wanda: Je hebt gelijk. Ah, het is heerlijk om even alleen te zijn. ‘t Geeft me ‘t gevoel alsof we al jaren getrouwd zijn. Maar ja, lang zullen we hier wel niet zijn, want daar zorgt meneer X wel weer voor . Als ie over een kwartiertje met z’n spelletjes begint, dan zijn we zo weer vertrokken. Harvey: Laten we dan maar hopen dat ie tot morgenochtend wacht, mm? Wanda: Maar hoofdinspecteur, dat is heel onprofessioneel van je. Harvey: Nou ja Wanda: U zou uitsluitend aan uw politionele taak moeten denken. Harvey: Inspectrice Noorddijk, u heeft helemaal gelijk, en ik heb nooit eerder gezien dat u een eh... schoonheidsvlekje achter uw linker oor heeft, mm? Wanda: (lacht) Een schoonheidsvlekje... Het is een moedervlekje. Nee, niet doen, het kietelt... (telefoon) Wacht, ik neem ‘m wel... (neemt op) Wanda Noorddijk... Wat? Nee, wanneer?... Nee, wij zijn net aangekomen... Goed. Ja, ik bel meteen. (legt neer) Harvey: Wat is er? Moeilijkheden? Wanda: Het was Douglas. Een telefoontje van Scotland Yard. Mary Hartwell... Harvey: Dat chantageslachtoffer in Kingston? Wanda: Ja. Ze is vanmorgen overleden, op dezelfde manier als de anderen. Harvey: Verdomme! Maar waarom? Wat... wat... kan die d’r mee winnen? Ze had ons toch alles al verteld. Wanda: Harvey, het betekent dat ie wéét dat Jim Barnett en ik over de een of andere bescherming beschikken. Daarom verhaalt ie het op een... op een ander... om ons te laten zien dat het menens is. Eén slachtoffer meer of minder, dat komt er toch bij hem niet op aan. En de hemel mag weten hoeveel hologrammen ie heeft. Tientallen, honderdtallen. Harvey: Zei Douglas nog iets anders? Wanda: Nou ja, alleen maar dat jouw baas een beetje ongelukkig is. Harvey: Ja, een eufemisme. Het gaat nu om mijn kop. En Joop zal ook niet prettig behandeld worden door jouw baas… Commissaris: Allemaal goed en wel, van Maas. Jij en Grant hebben een hele grote vrijheid van handelen gekregen. En wat is het resultaat? Vier doden en een zwaar gewonde. Joop: Ik weet het commissaris, maar... Commissaris: Ik heb vanochtend een gesprek gehad met de Yard. En ook Londen is niet erg gelukkig met jullie manier van werken. En zeker niet met dat gedoe van magische cirkels. Geloof jij nou echt dat ik veel vertrouwen moet hebben in jouw methodes? Joop: Ja, ik vind het even vreemd als u, maar... maar het werkt. Als iedereen zich nou ‘ns met z’n eigen zaken ging bemoeien! Commissaris: Van Maas! Joop: Het spijt me, meneer. Maar... deze methode schijnen we te moéten volgen. Er kan geen twijfel over bestaat dat onze meneer X geïnformeerd wordt, mensen aanvalt door middel van telepathie, met behulp van een laserapparaat. Nou, die apparatuur is in beslag genomen, dus kan hij niet nog meer hologrammen maken, maar alleen de hemel weet hoeveel ie d’r al heeft, inclusief die van inspectrice Noorddijk en brigadier Barnett. En dat is nou precies onze redding. Iedere keer als hij hen aanvalt, krijgen wij een nieuwe kruispeiling. Nog een paar aanvallen en we kunnen zijn verblijfplaats binnen een gebied van een paar vierkante kilometer vaststellen. Commissaris: Als die kruispeilingen al iets te betekenen hebben. Het kan natuurlijk heel goed fantasie zijn van Noorddijk en Barnett. Joop: Dat geloof ik niet. Het zijn allebei goeie politiemensen, en hun verklaringen stemmen overeen. Commissaris: Als dit hele telepathiegedoe waar is, zou jouw meneer X hen dan geen valse informatie kunnen geven? Dan zouden hun verklaringen ook overeenstemmen. Joop: Onwaarschijnlijk, meneer. Commissaris: De hele zaak is onwaarschijnlijk, van Maas. Ik waarschuw je: binnen een paar dagen resultaten, anders maak ik er persoonlijk een eind aan. Ben ik duidelijk genoeg? Maria: Die baas van jou zwamt uit z’n nekharen. Joop: Vertel jij het ‘m dan maar ‘ns. Maria: Breng me bij ‘m, en ik zal het ‘m dolgraag vertellen. Joop: (lachje) Da’s erg aardig van je, Maria, maar ik geloof niet dat dat nou zo’n goed idee zou zijn. Hij is allergisch voor heksen. Maria: Jij ook. Joop(lachje) Ik begin zo langzamerhand immuun te worden. De commissaris is nog heel wat koppiger dan ik. Maria: Van hypnose kan in elk geval geen sprake zijn, neem dat maar van mij aan. Joop: Nou, daar ga ik dan voorlopig maar van uit… (telefoon - hij neemt op) Van Maas. Jim: Ik heb weer een peiling.
Joop: Ja? Duidelijk? Jim: Zo duidelijk als wat. Precies magnetisch noord. Joop: Prima. Jullie blijven waar je bent. Maar in de buurt van de telefoon. Zodra we iets van Wanda hebben gehoord weten we meer. Jim: Ja, nog één ding: Joop: Ja, Jim? Jim: Ik hoop dat alles goed met ‘r is, het was nogal een flinke klap. Joop: In hoeverre? Jim: O, het duurde maar een paar seconden, maar het was alsof ik een kogel tussen m’n ogen kreeg. Maar maakt u zich maar geen zorgen, Wanda redt het wel. Joop: Nou, laten we ‘t hopen, Jim. Laten we ‘t hopen. Blijf in ieder geval in de buurt van de telefoon. Jim: Da’s goed. (Joop legt neer) Maria: Dat was goed raak, hè? Joop: “Alsof ik een kogel tussen m’n ogen kreeg”, zei ie. Maar het duurde maar een paar seconden. Hun verdediging schijnt dus toch niet goed gewerkt te hebben. Maria: Integendeel, als het niet gewerkt zou hebben, zouden ze allebei dood zijn. Joop: Geloof je dat echt? Maria: Daar ben ik zeker van. Meneer X doet z’n uiterste best om zijn tegenstanders uit te schakelen. Joop: Ja... Waarom zou Wanda nog niet gebeld hebben? Maria: Omdat hij ze één voor één wil aanvallen, en met alle kracht waar hij over beschikken kan. Joop: Eerst de een uitschakelen en dan genoeg kracht verzamelen om de tweede aan te vallen. Hoe lang denk je dat ie nodig heeft om eh… weer op krachten te komen? Maria: Dat hangt van z’n telepaat af. Tien minuten, een half uur... ’t Hangt helemaal af van de man of de vrouw waar ie gebruikt van maakt. Joop: ‘k Geloof dat ik Wanda even ga bellen om haar te waarschuwen. Maria: Dat is een heel goed idee. Wanda: Harvey Grant? Harvey: Mm. Wanda: Ik ben dol op je. Harvey: Laat het zo blijven. Wanda: ‘k Zou me geen raad weten als het ophield. Harvey: Weet je dat je schitterend haar hebt? Wanda: Oh... heel gewoon haar. Harvey: Nee, nee, dat meen je niet. Wanda: (heeft pijn) Harvey: Wat is er? Wanda? Wanda! Wanda: O god! Harvey: Wanda, wat is er? (telefoon) Wanda: (zucht) Het is alweer in orde. Harvey: Ja, weet je ‘t zeker? Wanda: Ja, ja. Vlug, het kompas. Harvey: Het kompas. Nou... hier. Wanda: Links. Harvey: Verdomde telefoon! Wanda: Naar links! Harvey: Hier links? Wanda: Ja, links. Stop, stop. 2-9-0 magnetisch. Harvey: Okay, hier. 2-9-... Wanda: (neemt op) Wanda Noorddijk. Joop: Ja, met Joop, Wanda. Ik wilde je alleen maar even waarschuwen: Jim heeft net een aanval te verwerken gehad. Kort, maar heel hevig. Maria zegt dat meneer X nu alle krachten verzamelt om jou aan te vallen, Wanda. Wanda: Ja, eh… je bent net iets te laat met je waarschuwing, Joop, ‘t is net gebeurd. Joop: Was het erg? Wanda: Nogal, ja. Ik geloof dat ie me probeerde te vermoorden. Joop: Ja, je bent toch wel in orde? Wanda: Ja. Zeg eh… richting was 2-9-0 magnetisch. Joop: Wacht even. Jim had pal noord. Dan moet hij dus in de omgeving van Loosdrecht zitten. De Loosdrechtse plassen. Ja! Ben je d’r zeker van dat je in orde bent? Wanda: Ja hoor, helemaal. Joop: Okay. Dan rijden jullie naar Hilversum, en ik stuur Douglas en Jim naar Maartensdijk. Verdere instructies krijg je via de radio. Nog vragen? Wanda: Geen vragen. Joop: Nou, tot ziens dan maar. Wanda: Ja. Dag, tot ziens! (legt neer) Harvey: Geloof je echt dat ie probeerde jou te doden? Wanda: Mij, en Jim. Maar we leven allebei nog. En we weten waar we moeten zoeken. Zullen we gaan?
Harvey: Mm. Wanda: Hé! Lach ‘ns! Harvey: (kort lachje) Wanda: De laatste ronde! (telefoongesprek) commissaris: Ik ben het er niet mee eens, van Maas, maar ik moet toegeven dat die peilingen heel bruikbaar kunnen zijn. We zullen de hele zaak afzetten en huis voor huis doorzoeken, vanavond. Joop: 24 uur is alles wat ik vraag, commissaris. commissaris: We zetten de hele zaak af. Als we nog 24 uur moeten wachten, zou onze man wel ‘ns gevlogen kunnen zijn. Joop: Maar commissaris, een computer verhuis je toch niet zo gemakkelijk! commissaris: Nee, van Maas, we beginnen vanavond met de huiszoekingen in dat gebied. Joop: Goed, meneer. Maar mogen wij dan op onze eigen manier doorgaan? commissaris: Ga je gang. Als je d’r maar voor zorgt dat je voortdurend contact met ons blijft houden. Begrepen? Joop: Goed, commissaris. commissaris: Tot ziens, van Maas. Joop: Tot ziens, commissaris. (legt neer) Vera: Nou, het zit je niet lekker, hè, Joop? Joop: Nee! Om de donder niet. Als hij met een hele troep politiemensen aan die huiszoekingen gaat beginnen, dan zijn wij het verrassingseffect kwijt! Vera: Ah, rustig maar. Als je je zo druk maakt, krijg je nog een maagzweer. Joop: Als ik een maagzweer wil hebben, dan krijg ik die. Ik ben gek op maagzweren! (in de auto op weg naar Loosdrecht) chauffeur: Een wegversperring, juffrouw. Wanda: Ja, rij maar door. chauffeur: Prima. (stopt) Wanda: Goeienavond, wachtmeester. wachtmeester: Goeienavond. Wanda: Ik ben inspectrice Noorddijk, en dit is hoofdinspecteur Grant. Harvey: Goeienavond. wachtmeester: Rijdt u maar door. Wanda: Wordt het verkeer naar beide kanten stilgelegd? wachtmeester: Ik heb orders om naar onderdelen van een computer te zoeken. Wanda: Ja, maar dan hoeft u het inkomend verkeer toch niet stil te leggen? wachtmeester: Heeft niemand me iets over gezegd. Wanda: Nou, dan zou ik maar ‘ns met het hoofdbureau bellen, wachtmeester. wachtmeester: Ik doe precies wat me opgedragen is. Wanda: Nou, doe je best dan maar. Ja, rij maar door, chauffeur. chauffeur: Okay, juffrouw Wanda: Goeienavond, wachtmeester. wachtmeester: Goeienavond. (ze rijden verder) Wanda: Ik hoop niet dat dit een voorbeeld is van de gemiddelde gemeenteagent, want dan loopt de zaak geheid in het honderd. Harvey: Stommelingen heb je overal, ook bij de politie. Overigens, ik heb het niet zo op die wegversperringen. Onze man kan heel best besluiten zonder z’n computer te vluchten, en we willen hem én dat duivelse apparaat van ‘m hebben. Wanda: En dat is nou precies wat Joop ook wil. Harvey: Ja, dat dacht ik al. Waar gaan we heen? Wanda: Naar Loosdrecht. En daar gaat Jim ook heen. We parkeren ergens, ja en dan hopen we maar dat meneer X voor de laatste maal z’n voelhorens uitstrekt. Joop: Wagen 1? Wagen 1? Wanda: Wagen 1. We ontvangen. Joop: Blijf luisteren, wagen 1. Wagen 2? Wagen 2? Jim: Wij luisteren. Over. Joop: Van Maas hier. ‘k Heb slecht nieuws. D’r is weer een chantageslachtoffer dood: één van de gebroeders Schneider. Harvey: Nee! Joop: Heeft iemand soms een briljant idee? Wagen 1? Over. Harvey: Verdomme!! Wanda: Hoe is het met de andere broer? Over. Joop: Bedroefd natuurlijk. En doodsbang. Hij was er bij toen z’n broer stierf. Wanda: Laat Maria hem zo snel mogelijk gaan opzoeken. Als ie naar haar wil luisteren, kan zij ‘m beschermen. Over. Joop: Goed idee. Mee eens. Wagen 2? Jim: Helemaal. Zou hetzelfde gezegd hebben. Over. Joop: Okay. Houd de zaak in de gaten en meld je meteen als je iets voelt. Over en uit.
Harvey: Hoeveel zullen d’r nog volgen? Ik begin het ongeduld van onze bazen te begrijpen. Wanda: Ik ook. Maar dat neemt niet weg dat ze ons nog even onze gang moeten laten gaan. Maria: Ik begrijp hoe moeilijk het is om dat te accepteren, meneer Schneider, maar u verkeert in groot gevaar. Wat uw broer overkomen is, kan u ook overkomen. Ik ben in staat geweest om twee mensen die in dezelfde situatie als u verkeerden te laten zien hoe ze zichzelf moeten beschermen. Ik wil u alleen maar helpen, da’s alles. Schneider: Ik ben er zeker van dat u het beste voor heeft, mevrouw Leben, maar ik wil niets vandoen hebben met zwarte magie. Maria: Wie heeft het woord zwart gebruikt? Schneider: Alle magie is zwart. ‘t Is een valstrik van de duivel om de zielen van de mensen aan zich te binden. Maria: Ik weet zeker dat de duivel mijn ziel niet in z’n klauwen krijgt, noch die van u, dat kan ik u beloven. Maar op dit moment ben ik meer bezorgd om uw lichaam. Schneider: Alle vlees is sterfelijk. Maria: Dat weet ik, maar dat houdt niet in dat u zich moet laten vermoorden. Schneider: U spot met het Boek der Boeken. Maria: Ik spot niet, ik probeer u alleen te helpen uw leven te redden. Schneider: Ik waardeer uw goede bedoelingen, mevrouw Leben, en ik zal de hemel bidden dat u uw dwalingen inziet, opdat u niet ten onder zult gaan in het eeuwigdurend vuur. Maar als u nu .. ‘k Heb nog veel te doen. Joop: Je hebt in ieder geval je best gedaan, Maria. Maria: Arme man! Ik durfde ’m niet te vertellen dat ik tientallen christelijke vrienden heb, katholieken en protestanten. Anders zou ie ook voor hen moeten bidden. Joop: Laten we maar hopen dat hij niet het volgende slachtoffer van meneer X... (telefoon) Maria: En dat is... meneer X. Joop: Een week geleden zou ik je niet geloofd hebben... (neemt op) Van Maas. meneer X: Ik heb u meer dan genoeg gewaarschuwd, hoofdinspecteur, en dit is mijn laatste waarschuwing. Zolang u probeert ons te vinden, zal er iedere twaalf uur iemand sterven. Ik heb meer dan 300 hologrammen! Twee doden per dag, van Maas, ben je bereid daar de verantwoordelijkheid voor te nemen?