Risicokapitaal in België
Hoe kan België zijn positie in risicokapitaal uitbouwen ?
Voorstelling van
VOORSTELLING VAN FEBELFIN
Febelfin vzw is de Belgische federatie van de financiële sector. Ze verzoent de belangen neemt standpunten voor enleden door haar leden: van inhaar metgrootbanken, die vannichespelers, de niet-bancaire financiële instellingen en organisaties, aanbieders van financiële infrastructuur, enz.; beleidsmakers, toezichthouders, vertegenwoordigt leden op nationaal en Europees niveau en voert sociale onderhandelingen; beroepsverenigingen en verleent diensten: ze informeert, duidt en geeft advies en verstrekt ook opleiding via Febelfin Academy; belangengroepen nationaal communiceert met de leden en het grote publiekop en neemt deel aan debatten op professioneel, politiek en maatschappelijk vlak. en Europees niveau. Bezoek ook www.febelfin.be. Bezoek ook www.febelfin.be
+260 5 leden
11
deelverenigingen
leden met bijzonder statuut (dit zijn niet-bancaire financiële instellingen en organisaties): Belgian Venturing Association, Belgische Beroepsvereniging der Factormaatschappijen, Belsipa, Erkenningsraad voor effectenmakelaars, Euroclear, Isabel, LCH. Clearnet, Euronext, SWIFT, Worldline, Dexia
Inhoudstafel
INHOUDSTAFEL
Inleiding en achtergrond................................................................4 Opzet van het onderzoek...............................................................6 Risicokapitaal in België: een overzicht............................................8 Bevindingen van de interviews.....................................................12 Aanbevelingen van de interviews.................................................16 Tot slot..........................................................................................24 Bijlage: lijst van aanbevelingen....................................................25
3
Inleiding en achtergrond
INLEIDING EN ACHTERGROND
Op 23 april 2014 had Febelfin een constructief onderhoud met Minister Marcourt in aansluiting op de werkgroepen die zijn opgericht in het kader van de Rondetafel ‘Financement des PME’ van Minister Marcourt in samenwerking met SOWALFIN. Tijdens het onderhoud kwam ook de toegankelijkheid van financiering bij startende bedrijven aan de orde, waarbij het kabinet van Marcourt de mening deelde dat jonge ondernemingen in België onvoldoende vlotte toegang vinden tot risicofinanciering. Daarnaast werd vastgesteld dat bedrijven in de meest beloftevolle fase regelmatig overgenomen worden door buitenlandse risicokapitaalverschaffers en zich niet verankeren in België. In dit kader heeft Febelfin zich geëngageerd om te onderzoeken of ondernemingen in de zaai-, start- en groeifase in België een voldoende vlotte toegang vinden tot risicofinanciering. Daarnaast zal nagegaan worden welke rol de banken kunnen spelen binnen risicofinanciering. Op deze wijze wenst Febelfin bij te dragen tot het stimuleren van innovatie en ondernemerschap in België. De werkgroep, die binnen Febelfin is opgericht om deze problematiek te onderzoeken, heeft de nodige informatie en research rond risicofinanciering geanalyseerd. Hieruit zijn enkele essentiële zaken samengebracht, die mee de basis vormen van het eindrapport. Daarnaast heeft de werkgroep interviews gehouden met diverse specialisten op het terrein om hun visie op de feiten rond risicofinanciering te capteren. Deze zijn actief betrokken bij risicofinanciering in hun functie als investeerder (business angel, venture capitalist, private equity speler, publieke instelling), in hun functie als academicus, in hun functie als business incubator enz. Zij hebben dus elk een eigen referentiekader, waarbinnen hun bevindingen omtrent risicokapitaal zich situeren. Enerzijds heeft dit een brede en diverse waaier aan bevindingen opgeleverd, anderzijds was er ook op meerdere punten een duidelijke consensus. Tijdens de interviews kwam ook vaak de definitiekwestie omtrent risicofinanciering aan de orde. Welke fases van risicofinanciering worden bestudeerd (zaaifase, startfase, groeifase), welke partijen worden bestudeerd (business angels, venture capitalists, private equity spelers, publieke instellingen, crowdfundingplatformen,…) en welke vormen van risicofinanciering worden bestudeerd (kapitaalparticipaties, leningen en/of garanties). We hebben geoordeeld dat een brede definitie van risicofinanciering de meeste toegevoegde waarde kan bieden voor de analyse en hebben dan ook geen bewuste uitzonderingen gemaakt voor bepaalde fases, spelers of vormen van risicofinanciering.
4
In het vervolg van de memo wordt eerst even het opzet van het voorliggend rapport geduid. Nadien wordt een overzicht gegeven van risicokapitaal in België op basis van recente studies: wat is de huidige positie van België versus andere Europese landen en wat zijn de sterktes en zwaktes. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de voornaamste bevindingen, die tijdens deze interviews naar voren zijn gekomen. Er wordt eerst besproken wat de algemene bevindingen zijn over het huidige aanbod van risicofinanciering en aanbod van investeringsopportuniteiten. Vervolgens worden een viertal aanbevelingen geformuleerd met bijhorende aandachtspunten, die tot een verbetering kunnen leiden in deze markt. Ook wordt duidelijk gemaakt welke partij een rol van betekenis kan spelen in deze materie. De partijen die aan bod komen zijn de publieke instellingen, de banken en hun zakenbankafdeling en de investeerder. Indien bepaalde bevindingen specifiek zijn voor een bepaalde fase, speler of vorm van risicofinanciering wordt dit eveneens vermeld.
5
Opzet van het onderzoek
OPZET VAN HET ONDERZOEK
Om het opzet van dit rapport te kaderen wordt dieper ingegaan op twee vormen van financiering nl. risicokapitaal en bancaire financiering. Risicokapitaal dient op zijn beurt ingedeeld te worden in twee delen: eigen inbreng door de ondernemer en eigen vermogen door een risicokapitaalverschaffer. Voldoende eigen vermogen is een eerste voorwaarde alvorens bancaire financiering kan aangetrokken worden door een startende onderneming. Naast eigen inbreng, kan een ondernemer zich wenden tot risicokapitaal. Verstrekkers van risicokapitaal kunnen de vorm aannemen van privépersonen, durfkapitaalfondsen of publieke instellingen. Voldoende eigen inbreng en eigen vermogen via risicokapitaal faciliteert later in veel gevallen de bancaire financiering omdat een onderneming via deze weg zijn activiteiten al kan uitbouwen. Zo zal een startende onderneming in het marktsegment van bijvoorbeeld biotech zich dus eerst moeten wenden tot financieringskanalen zoals FFF1, business angels of crowdfunding, alvorens naar zijn bankier te stappen. De onderneming zal immers enige tijd nodig hebben om zijn product te ontwikkelen en te verkopen alvorens er (stabiele) inkomstenstromen worden gegenereerd. Daarvoor heeft ze een werkkapitaal nodig welke ze kan vinden via risicofinanciering. In dergelijke situatie is de onderneming – in opstartfase - vaak nog niet in staat om de bancaire financiering terug te betalen. De onderneming heeft dan voldoende eigen vermogen nodig om zijn zaak gestalte te geven en hoeft zich in die eerste fase nog niet te bekommeren over maandelijkse aflossingen voor een lening. Bancaire kredietverlening is een traditionele vorm van externe financiering. Bij deze vorm van financiering is de doorlooptijd van een kredietaanvraag relatief kort en zijn de toegepaste tarieven competitief, zeker in het huidige renteklimaat. Bancaire financiering is echter niet geschikt voor alle investeringsprojecten. Voor bepaalde types dossiers zijn banken niet onmiddellijk de meest geschikte tegenpartij om in financiering te voorzien. Banken moeten immers telkens een risicoafweging maken wanneer spaargelden worden omgezet in ondernemingskredieten en zich verzekeren van de terugbetalingscapaciteit van de ontlener. Ook de nieuwe financiële regelgeving is erop gericht om de banksector geen ongeoorloofde risico’s te laten lopen. Dit betekent echter niet dat spaargeld slaapt. Spaargeld wordt volop ingezet voor de financiering van de economie maar is daarom niet per definitie het meest geschikt voor elk type van investering. Ook de bank moet de spaarder immers op elk ogenblik kunnen terugbetalen. 1 Friends, Family & Fools.
6
Een voldoende ontwikkelde markt van risicokapitaal is dan ook van cruciaal belang. Febelfin wenst daarom met dit rapport een licht te werpen op waar deze mogelijk haperingen vertoont en op welke manier deze verder uitgebouwd kan worden.
7
Risicokapitaal in België: een overzicht
RISICOKAPITAAL IN BELGIE: EEN OVERZICHT
8
Op basis van een aantal Belgische en internationale studies rond risicokapitaal hebben we enkele vaststellingen samengebracht, die een beeld geven van de omvang en positie van risicofinanciering in België versus andere Europese landen. De vaststellingen hebben betrekking op de periode 2008-2013, tenzij anders vermeld. || Het bedrag aan opgehaalde middelen (fundraising) door Belgische partijen, geschaald naar BBP, ligt lager dan het Europees gemiddelde: 0,09% voor België versus 0,29% voor Europa. Indien België wil aansluiten met het Europees gemiddelde dient het de jaarlijks opgehaalde middelen te verhogen van 330M€ naar 1.050M€.
|| Risicokapitaalinvesteringen door binnenlandse en buitenlandse investeerders in België bedroegen 0,29% van het BBP. Hiermee scoort België gemiddeld binnen Europa en gelijkaardig aan buurlanden Frankrijk en Nederland. Het valt wel op dat risicokapitaal in België voor een belangrijk deel afhankelijk is van buitenlandse partijen ( meer dan 33% van het risicokapitaal komt uit het buitenland), voornamelijk voor de grotere kapitaalrondes.
|| Durfkapitaalinvesteringen in België kennen een belangrijke concentratie in life science (33%) en energie & milieu (17%). Computers & elektronica en telecommunicatie scoren lager dan het Europees gemiddelde.
|| In vergelijking met buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland is het gemiddelde geïnvesteerde bedrag per onderneming gelijkaardig voor de zaai- en startfase, en lager voor de latere groeifase. Het verschil met het Verenigd Koninkrijk is groot, vooral in de start en groeifase. In het vervolg van de tekst zal naar voren komen dat door de versnippering van het Belgische aanbod van risicokapitaal, vooral de grotere kapitaalrondes gebeuren door buitenlandse investeerders.
9
RISICOKAPITAAL IN BELGIE: EEN OVERZICHT
|| Desinvesteringen zijn in België licht lager dan het Europees gemiddelde, mogelijk deels het gevolg van de kleinere markt voor risicofinanciering. Lagere desinvesteringen kunnen evenwel ook wijzen op inefficiënties bij exit scenario’s en belemmeren de dynamiek rond risicofinanciering om opnieuw kapitaal op te halen en te investeren.
|| België is de afgelopen jaren enkele plaatsen gezakt in de landenindex2 voor risicokapitaal (van 13 in 2009 naar 15 in 2014). Dit wordt deels veroorzaakt door de beperkte economische groei en kleine kapitaalmarkt, maar eveneens door een blijvend zwakke positie in flexibiliteit op de arbeidsmarkt en rechtshandhaving. Het algemeen beeld is dat België een positie in de middenmoot inneemt in Europees risicokapitaal. Binnen Europa is het Verenigd Koninkrijk een duidelijke koploper met de Scandinavische landen als belangrijke achtervolgers. België vormt samen met de meeste West-Europese landen een grote middengroep. Er dient wel opgemerkt te worden dat de algemene positie van België in de afgelopen jaren achteruit is gegaan. Zo is er bijvoorbeeld (nog) geen sprake van een heropleving voor fundraising in België zoals voor enkele Europese landen in 2013, zo zijn de investeringen sinds de crisis in België sterker gezakt dan in onze buurlanden en zijn er minder deals in België versus meer deals in Europa in het afgelopen jaar. De afhankelijkheid van buitenlands risicokapitaal duidt bovendien op een gebrek aan slagkracht van binnenlandse partijen, zeker voor latere kapitaalrondes.
2 The Venture Capital and Private Equity Country Attractiveness Index 2014, Alexander Groh, Heinrich Liechtenstein and Karsten Lieser.
10
Als België de ambitie wil waarmaken om een sterkere positie binnen risicofinanciering in te nemen, dienen inspanningen gedaan te worden om het huidige beleid te analyseren en bij te sturen waar nodig. In sommige van onze buurlanden zijn er reeds inspanningen geleverd voor het ondersteunen van risicokapitaal zoals het diversifiëren van het aanbod in risicokapitaal (Verenigd Koninkrijk) of het fiscaal stimuleren van investeringen door particulieren (Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland). Bron: European Private Equity and Venture Capital Association (EVCA) – Mei 2014 Opgehaalde middelen: Opgehaalde middelen voor directe private equity investeringsfondsen, die voornamelijk focussen op investeringen in Europa. De klassificatie per land is op basis van het team dat het fonds managed. Investeringen van binnenlandse partijen: Investeringen op basis van het land van de investeerder, ongeacht de locatie van de target onderneming. Investeringen van binnenlandse en buitenlandse partijen: Investeringen op basis van het land van de target onderneming, ongeacht het land van de investeerder. Durfkapitaalinvesteringen: Investeringen in ondernemingen, die zich in zaaifase, opstartfase en later stage venture fase bevinden. Desinvesteringen: Desinvesteringen op basis van het land van de target onderneming, ongeacht het land van de desinvesteerder.
11
Bevindingen van de interviews
BEVINDINGEN VAN DE INTERVIEWS
12
Aanbod van risicofinanciering De belangrijkste bevinding voor het aanbod van risicofinanciering is dat het aanbod over het algemeen voldoende groot is, maar erg versnipperd. Er is een degelijk netwerk van business angels in Vlaanderen en Wallonië, er zijn een veelvoud aan venture capital en private equity fondsen en er zijn diverse publieke initiatieven met betrekking tot risicofinanciering. Nieuwe financieringsvormen zoals het aanbieden van achtergestelde leningen via Private Banking en het oprichten van crowdfundingplatformen vinden - langzaamaan hun ingang. Bovendien focussen de diverse partijen zich niet op één of enkele sectoren, maar wordt een verscheidenheid aan sectoren ondersteund (Biotech, Cleantech, Medtech, ICT, Food enz.). De versnippering heeft als voordeel dat kapitaal en kennis beschikbaar is voor meerdere sectoren en een brede ontwikkeling mogelijk is. Er zijn echter ook belangrijke nadelen aan deze versnippering van risicokapitaal verbonden zoals (1) leemtes in het aanbod van risicofinanciering en (2) hogere zoekkosten naar het aanbod van risicofinanciering. 1. Leemtes in het aanbod van risicofinanciering Er zijn drie belangrijke vormen van leemtes in het aanbod van risicofinanciering, die verband houden met de grootte van de kapitaalronde, de geografische ligging en de ontwikkelingsfase van de onderneming. a. Een eerste leemte in het aanbod van risicofinanciering manifesteert zich op het niveau van de grootte van de kapitaalronde. Een ondernemer slaagt er met een goed business plan en eigen inbreng meestal wel in kleinere bedragen (tot 1M€) aan te trekken, maar het aantrekken van bedragen boven 1M€ is een veel groter probleem. Dit komt door de beperkte omvang van het merendeel van de Belgische fondsen, waarvoor een kapitaalronde van meer dan 1M€ (of een tweede/derde kapitaalronde bij eenzelfde bedrijf met cumulatief meer dan 1M€ kapitaal) een te groot concentratierisico geeft voor het fonds. De beperkte omvang van de Belgische fondsen is in de afgelopen jaren bovendien nog toegenomen met het wegvallen van de bancaire private equity, voornamelijk vanwege de zeer ongunstige Basel 3 regelgeving voor risicofinanciering (d.i. risicoweging tot 1.250%). Banken hadden verhoudingsgewijs grote fondsen, waarvoor geen andere partij het aanbod heeft kunnen overnemen. Als gevolg hiervan zullen sterke groeiers ofwel hun groei moeten afremmen (met verlies van groeipotentieel) ofwel kapitaal
moeten aantrekken in een internationale context. Het aantrekken van buitenlandse risicofinanciering hoeft niet per definitie slecht te zijn, maar het zou niet zo mogen zijn dat dit het enige valabele alternatief is. b. Een tweede leemte in het aanbod van risicofinanciering openbaart zich op het geografische niveau: het aanbod van risicofinanciering is algemeen genomen groter in Vlaanderen dan in Wallonië. Bovendien gaat het aanbod in Vlaanderen voornamelijk uit van privé initiatieven, terwijl het aanbod in Wallonië grotendeels komt van publieke initiatieven. In dat laatste geval krijgen privé investeerders niet voldoende ruimte om zich te ontwikkelen, waardoor de omvang van het niet-publiek risicokapitaal laag blijft. Belgische risicofinanciering in een internationale context is ten slotte zeer beperkt, terwijl het ook belangrijk wordt geacht om over de grenzen heen te kijken. Net zoals buitenlands risicokapitaal actief is in België, dient Belgisch risicokapitaal ook - selectief - actief te zijn in het buitenland. c. Een derde leemte in het aanbod van risicofinanciering doet zich voor in de startfase van een onderneming, die een goed bedrijfsplan heeft met een Internal Rate of Return (IRR) lager dan bv. 20%. Een groot deel van de investeerders stappen steeds vaker pas later in de groeicyclus van een onderneming in en een IRR van minder dan 20% wordt algemeen genomen te laag bevonden door investeringsfondsen zonder overheidsparticipatie of overheidsgarantie. Voor meer mature ondernemingen, die het groeipotentieel niet hebben kunnen realiseren en nu een degelijk, stabiel bedrijfsmodel met IRR < 20% hebben, is het eveneens moeilijk om risicokapitaal te vinden. 2. Er zijn hoge(re) zoekkosten naar het aanbod van risicofinanciering Een tweede nadeel is dat door deze versnippering tijd verloren gaat voor de ondernemer in zijn zoektocht naar financiering. Voor de ondernemer is het allereerst meestal niet duidelijk wie welke financieringsinstrumenten aanbiedt en waarbij de samenwerking tussen de verschillende partijen (business angels, venture capitalists, publieke instellingen, banken) meestal suboptimaal is. Zo kan bijvoorbeeld een bank, bij een afwijzing van een krediet, de ondernemer systematisch doorverwijzen naar risicofinancierders. Vervolgens is er dan de veelvoud aan partijen en soms onduidelijkheid vanwege het gebrek aan kennis bij de ondernemer - over welke partij en welk financieringsinstrument nu het meest geschikt is voor zijn onderneming. Hij wordt bovendien geconfronteerd met de vele voorwaarden en beperkingen die bepaalde (vooral publieke) investeerders opleggen en waar hij zijn weg dient in te vinden. 13
BEVINDINGEN VAN DE INTERVIEWS
Ten slotte willen we kort vermelden dat de overnames van bedrijven zoals Clear2Pay, MaSTherCell en Layerwise door buitenlandse spelers niet per definitie een probleem hoeven te zijn. Soms is een buitenlandse overname eenvoudigweg de beste oplossing, bijvoorbeeld om te kunnen opereren in een internationale omgeving en verder te kunnen doorgroeien. Bovendien kan een bedrijf in buitenlandse handen prima floreren zolang het innovatief en toonaangevend blijft qua research of zichzelf onderscheidt in performantie. Het hoofddoel dient te zijn om lokaal bedrijven te laten ontstaan en te laten groeien en bloeien zodat toegevoegde waarde en arbeidsplaatsen toenemen. Het verliezen van bedrijven aan buitenlandse spelers is natuurlijk wel een probleem als de oorzaak ligt in het niet vinden van risicokapitaal bij Belgische spelers.
Aanbod van investeringsopportuniteiten
Er worden voldoende investeringsopportuniteiten aangeboden voor het huidige aanbod aan risicofinanciering, waardoor het natuurlijke selectieproces speelt zoals het moet: mindere rendabele starters of starters zonder bewezen cash-flows vinden moeilijker kapitaal. Men stelt bovendien vast dat de wil om te ondernemen is toegenomen en success stories (Clear2Pay,Sparkcentral, Sunrise, Beatswitch, Ablynx, Mitra…) zorgen voor positieve rolmodellen (= het is mogelijk om een onderneming vanuit het niets op te bouwen tot een succesvolle onderneming). Daarnaast wordt gesteld dat het potentieel aan investeringsopportuniteiten nog hoger wordt geschat. Men benadrukt dat de huidige mindset te terughoudend is versus ondernemerschap: in België denkt minder dan 8% aan het opstarten van een onderneming, voor de peer groep is dit meer dan 12%. België telt ook een groot aantal doctoraatstudenten, maar slechts 1% start een spin-off. Evenzeer is de mindset soms te veel gericht op de innovatie of technologie zelf en niet op het uitbouwen hiervan tot een succesvolle onderneming. Een aantal investeringsopportuniteiten is ten slotte niet realistisch of te weinig onderbouwd. Deels heeft dit te maken met de beperkte kennis en ervaring van de ondernemer in het opstellen van het business plan, waarbij naast het product zelf ook nagedacht dient te worden over productie (opschaling), logistiek, verkoop, financiën, fiscaal en juridisch kader enz.
14
15
Aanbevelingen van de interviews
AANBEVELINGEN VAN DE INTERVIEWS
Realiseren van aantrekkelijke omgevingsfactoren Het huidge fiscaal en juridisch kader voor ondernemerschap en risicofinanciering wordt meerdere malen omschreven als onvoldoende stimulerend en instabiel. 1. Een instabiel fiscaal en juridisch kader ontmoedigt ondernemerschap en schrikt investeerders af; 2. Onvoldoende stimulerende maatregelen met complexe regelgeving zorgen voor het niet ten volle benutten van het potentieel; 3. Daarnaast is er veelvuldig de roep naar meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt (o.a. inzake werving, afvloeiing, en loonkostenhandicap) en administratieve vereenvoudiging. De overheid speelt een doorslaggevende rol in het realiseren van aantrekkelijke omgevingsfactoren. Elk van de interviews leverde een aantal concrete voorstellen op, waarbij vooral wordt benadrukt dat maatregelen op algemene schaal noodzakelijk zijn en dat maatregelen duurzaam in de tijd moeten zijn. Een verdere versnippering met nieuwe maatregelen in de marge dient absoluut voorkomen te worden, evenals een aanhoudende discussie rond een bepaalde maatregel met telkens kleine aanpassingen. Concreet dient er bijvoorbeeld eerder gedacht te worden aan het verlagen van het bestaand tarief van de vennootschapsbelasting dan aan het verder uitwerken van een aangepast systeem van investeringsaftrek of andere bijzondere aftrekposten / subsidies / premies / tax shelter enz. Deze kleinere maatregelen zijn te complex, te kleinschalig, te veranderlijk of simpelweg onbekend bij de startende ondernemer. Dit hoeft niet per definitie te betekenen dat de middelen van de overheid verhoogd dienen te worden, het betekent vooral het anders (lees: efficiënter, transparanter en stabieler) inzetten van deze middelen. Indien dergelijke algemene maatregelen om budgettaire reden vandaag moeilijk haalbaar zouden zijn, dan zijn ook beperkte maatregelen die bijvoorbeeld de risicofinanciering voor (startende) KMO’s faciliteren, zoals de taks shelter en de maatregelen die crowdfunding3 interessanter maken uit het Start-up plan van Minister De Croo, meer dan welkom. Zij geven alvast een fundamentele stimulans in de goede richting. Daarnaast moet men ook de keuze durven maken om maatregelen, die niet of onvoldoende werken, stop te zetten of structureel aan te passen en maatregelen die goed werken te behouden.
3 Bij het uitwerken van de modaliteiten van de maatregel inzake crowdfunding, dient niet enkel aandacht te worden besteed aan de goede functionering ervan, maar ook aan de potentiële risico’s voor de beleggers en het creëren van een level playing field voor alle stakeholders.
16
Daarenboven is de regelgeving rond bepaalde onderwerpen zeer uitgebreid, maar wordt er door het niet of inconsistent toepassen van deze regelgeving onduidelijkheid en ondoorzichtigheid gecreëerd. Voorbeelden zijn insider trading, waarvoor in België voldoende wetgeving bestaat maar amper veroordelingsdossiers bestaan; de problematiek rond de Arco aandeelhouders,… Sommige regelgeving is dan weer te beperkt of verouderd. • Het regelgevend kader rond corporate governance biedt bijvoorbeeld geen mogelijkheid voor aandelen met meervoudig stemrecht (behoud van controle is één van de belangrijkste aandachtspunten voor de ondernemer). • Het regelgevend kader rond business angels stemt van 1999 en dient aangepast te worden aan de huidige marktomgeving. Ten slotte dient men voor nieuwe financieringsconcepten zoals crowdfundingplatformen tijdig voldoende regelgeving uit te werken. Evenzo dient op een bredere schaal ingezet te worden op het wegwerken van de loonkostenhandicap versus het huidige kluwen van begunstigingmaatregelen voor enkel R&D personeel, eerste aanwervingen enz. Een groot aantal starters kent deze zeer complexe regelgeving niet of is bijzonder veel tijd kwijt met het bestuderen van de regelgeving en het vervolgens doorlopen van de administratieve procedure (bij alle verschillende instanties). Ten slotte dient de rigiditeit op de arbeidsmarkt afgebouwd te worden qua werving en afvloeiing. De procedure voor het werven van (buitenlands) personeel moet vereenvoudigd worden en afvloeiingen gebeuren in België meestal tegen een heel hoge kost. Hierdoor kunnen startende bedrijven, met soms grote wisselingen in de vraag naar personeel, hier niet op inspelen. In deze materie heeft in het bijzonder de overheid een zeer belangrijke rol. Zij bepaalt de omgeving waarin ondernemerschap mogelijk wordt gemaakt door het geven van de juiste incentives zoals eenvoudige en flexibele juridische en fiscale structuren, efficiënte arbeidsmarkten en correcte vergoedingen van prestaties. De rol van de overheid houdt bovendien niet op bij het realiseren van een aantrekkelijk ondernemingsomgeving. De rol van de overheid bestaat tevens uit het helder communiceren van de nieuwe én bestaande maatregelen en incentives om ondernemerschap te bevorderen, uit het bijstaan van ondernemers rond aanvragen van subsidies en uit het monitoren van het gevoerde beleid. Om dit objectief te verwezenlijken kan een centraal aanspreekpunt of platform worden opgericht (“uniek loket”), wat eveneens een aanbeveling van Europa is. Dergelijk “uniek loket” kan op regionaal niveau georganiseerd worden of op federaal niveau, indien organisatorisch mogelijk. 17
AANBEVELINGEN VAN DE INTERVIEWS
Het creëren van zo’n omgeving vormt de absolute beginvoorwaarde voor het ontwikkelen van een dynamisch “ecosyteem” met ondernemers, risicofinancierders, banken en publieke instellingen. Anders geformuleerd, aanbevelingen in het vervolg van deze memo kunnen hun potentieel maar ten volle benutten in een goed georganiseerde omgeving.
Stimuleren van ondernemerschap Er heerst de perceptie dat er een (her)opleving is van het ondernemerschap. Het merendeel van de deelnemers erkent een voldoende vraag naar risicokapitaal: er worden jaarlijks een veelvoud van investeringsvoorstellen ontvangen in verhouding tot het aantal gemaakte investeringen. Echter, men is overtuigd dat een groot deel van het ondernemerspotentieel nog onbenut blijft (zie: aanbod van investeringsopportuniteiten). Indien men er in kan slagen bijvoorbeeld 10% van de Belgen te doen nadenken over het opstarten van een onderneming of 5% van de doctorandi te doen starten met een spin-off, geeft dit een enorm potentieel. En meer starters met ondernemingszin realiseren meer economische activiteit, wat meer getalenteerd menselijk kapitaal aantrekt, wat infrastructuur doet ontwikkelen, wat uitstraling geeft naar de buitenwereld toe en wat natuurlijk meer risicofinanciering doet aantrekken. Na de eerste voorwaarde van aantrekkelijke omgevingsfactoren is het stimuleren van ondernemerschap wellicht het belangrijkste aandachtspunt om de ontwikkeling van risicofinanciering te stimuleren. Allereerst kan ondernemerschap gestimuleerd worden via opleiding. Opleidingen bieden nog een te theoretisch kader en dienen zich meer te richten op stages en praktijkervaring om een ondernemende mindset bij studenten en academici te stimuleren. Daarbij zou men een breed kader moeten hanteren: niet alleen het ontwikkelen van het product of de dienst telt, maar eveneens het managen van de onderneming op het commerciële en financiële vlak (= een verdieping van de expertise bij de ondernemer in commerciële slagkracht en financiële vaardigheid is een absolute noodzaak voor te ondernemen en te groeien). Nog te vaak stelt men immers vast dat (startende) ondernemers technisch zeer bekwaam zijn, maar te kort komen in de overige aspecten van ondernemen.
18
Een andere manier van stimuleren van ondernemerschap is via succesverhalen of positieve rolmodellen. Het idee om een bedrijf vanuit het niets op te starten tot een succesvolle onderneming manifesteert zich ook steeds vaker in Europa, wat een duidelijke stimulans is voor ondernemerschap en nog verder uitgespeeld dient te worden. Nu komen er al meer en meer succesvolle voorbeelden in de pers, maar zijn volgende succesverhalen genoeg bekend bij het publiek: FNG Group (o.a. kledingmerk Fred & Ginger), Quares (immo), Bone Therapeutics (Biotech) enz. Succesverhalen dienen bovendien niet altijd over bedrijven te gaan: veelbelovende overheidsmaatregelen blijven ook nog vaak onbekend bij de startende ondernemer en dienen meer in de schijnwerpers gezet te worden. Eveneens dient er aan de negatieve perceptie rond ondernemen zoals bij faillissement gewerkt te worden. In plaats van een faillissement te beschouwen als een mogelijke leerrijke ervaring in het proces van ondernemerschap, wordt een faillissement te nadrukkelijk als een mislukking beschouwd (die men bovendien maar één keer kan maken). Alhoewel reeds kort vermeld onder aantrekkelijke omgevingsfactoren, is het correct vergoeden van ondernemerschap natuurlijk ook een belangrijke stimulans. Ondernemen is risicovol en dient correct te worden beloond. Het merendeel van de geïnterviewden kent een belangrijke rol toe aan de publieke instellingen voor het actief promoten van ondernemerschap zoals in bovenstaande voorbeelden. Daarnaast moeten we ook inzetten op private initiatieven voor het stimuleren van ondernemerschap. Banken als BNP Paribas Fortis, ING en KBC hebben in de afgelopen jaren verscheidene initiatieven opgezet als Bryo, Start-it, Co.Station en StartyourBusiness voor het begeleiden van starters. Hierdoor komen ze dichter bij de startende ondernemer te staan en bieden ze diverse tools en contacten om de ondernemer verdere stappen te doen zetten. Denk hierbij enerzijds aan het organiseren van workshops of het bijbrengen van financiële expertise en sectorinformatie en anderzijds aan het in contact brengen met mogelijke investeerders en ondernemingsnetwerken. Daarnaast heeft Belfius in samenwerking met het Europees Investeringsfonds een financieringsenveloppe ter beschikking gesteld voor startende ondernemingen en bedrijfsleiders. Business angels en succesvolle ondernemers kunnen eveneens een verdere boost geven aan ondernemerschap door hun ervaringen en expertise nadrukkelijker in te zetten.
19
AANBEVELINGEN VAN DE INTERVIEWS
Uitbreiden van aanbod risicofinanciering Na de uitwerking van omgevingsfactoren en ondernemerszin komen we nu aan bij twee aandachtspunten, die specifiek inwerken op risicofinanciering. Het wegwerken van de tekorten in het aanbod in risicofinanciering is het eerste. Zoals eerder besproken wordt er erkend dat er over het algemeen voldoende aanbod van risicofinanciering in de Belgische markt aanwezig is, maar niet in alle segmenten van de markt. Allereerst is er het tekort aan risicofinanciering voor grotere kapitaalrondes (> 1M€) of kapitaalrondes in meerdere fases door de beperkte omvang van de meeste fondsen. Hierdoor blijft financiering uit ofwel verwatert het aandeel bij de initiële investeerder, die zodoende een groot deel van de potentiële meerwaarde misloopt. Er dient derhalve gestreefd te worden naar grotere fondsen, die een onderneming bij grotere kapitaalrondes en in meerdere fases financieel kan begeleiden. Grotere fondsen kunnen gerealiseerd worden door een sterke interne groei van de huidige fondsen, door een fondsenconsolidatie of door een forsere inzet op cofinanciering zoals privé-publieke samenwerking. De Arkimedes fondsen zijn een bekend voorbeeld van privé-publieke samenwerking. Bij privé-publieke samenwerking is het wel belangrijk dat de rol van de publieke instelling zich concentreert op het element van financiering en niet op het inbrengen van expertise. Bovendien dient men een grote regelzucht en het politiseren van investeringsbeslissingen te voorkomen. De inbreng van risicokapitaal dient niet alleen op het niveau van Belgische publieke instellingen onderzocht te worden, ook Europese publieke instellingen zoals het Europees Investeringsfonds (EIF) zijn actieve investeringspartners voor risicokapitaal. Een efficiënte samenwerking tussen het EIF en België is momenteel nog beperkt. Middels privé-publieke samenwerking kan dus gewerkt worden aan grotere fondsen voor risicokapitaal. Daarnaast kan het ook een oplossing bieden voor de beperktere beschikbaarheid van risicokapitaal in Wallonië met een sterke rol voor de overheid. Door meer in te zetten op privé-publieke samenwerking in Wallonië kan er een rijkere voedingsbodem ontstaan voor privé initiatieven in risicofinanciering. De overheid kan bovendien stipuleren om een focus te leggen op de cofinanciering van bedrijven in een vroege fase van de investeringscyclus (d.i. zaai en start-up fase). Dit betreft meestal bedrijven met onbewezen cash-flows,
20
waarvoor rendement versus risicoprofiel door een 100% privé fonds als te laag wordt geschat en kapitaal aantrekken veel moeilijker is. Grotere fondsen hebben, naast het financieren van grotere en opeenvolgende kapitaalrondes, nog andere voordelen. Grotere fondsen zijn meestal beter in staat om ervaren professionals aan te trekken gezien ze over het algemeen bredere ontwikkelingsmogelijkheden hebben en goede verloningsmodellen bieden. In het geval van grotere fondsen kan deze ervaring, dewelke in sommige gevallen zeer specifiek is (sectorkennis, management capaciteit, juridisch en fiscaal advies,…), ook efficiënter ingezet worden over meerdere investeringsprojecten (het belang van ervaring en expertise in risicofinanciering wordt in de volgende conclusie verder uitgewerkt). Daarbij kan een groter en professioneel geleid fonds een aantrekking uitoefenen op institutionele investeerders en de zoektocht voor starters vereenvoudigen. De rol van de banken in het opzetten van grotere fondsen kan zich manifesteren via het intensiveren van advies aan wealth management klanten om te investeren in bepaalde (privé-publieke) fondsen. Waar de bank in het verleden (d.i. vóór de invoering van Basel 3 regelgeving) dus vaak optrad als investerende partij in dergelijke fondsen, is de rol van de bank hierin nu eerder geëvolueerd naar tussenpersoon of facilitator. Daar houdt de rol van de bank echter niet op: de bank kan ook een belangrijkere rol opnemen in het aanbieden en promoten van alternatieve financieringsinstrumenten aan zijn klanten. Startende ondernemers met een goed business plan doch een enigszins lager rendement of groeipotentieel kunnen hun activiteiten soms evengoed financieren met een achtergestelde lening. De bank offreert dergelijke achtergestelde leningen al aan haar klanten via het Private Banking kanaal, maar ze kan hierin een nog actievere rol spelen. Indien ze er vervolgens in slaagt om dergelijke kredieten te poolen, kan dit ook bij institutionele investeerders onder de aandacht worden gebracht. Een andere mogelijkheid is de betrokkenheid van banken en hun zakenbankafdeling bij nieuwe financieringsvormen zoals crowdfundingplatformen, waarbij bovenstaande een belangrijke rol kunnen opnemen als schakel tussen investeerder en ondernemer. Dergelijke platformen zijn zeker niet alleen het territorium van de banken. Er bestaan reeds enkele initiatieven zoals Euroquity (Duits-Frans initiatief in samenwerking met Europese Unie) met match-making diensten voor ondernemers, investeerders, project managers en adviseurs.
21
AANBEVELINGEN VAN DE INTERVIEWS
Het actiever aanbieden van alternatieve financieringsvormen is dus een belangrijke tweede mogelijkheid, naast grotere fondsen met meer cofinanciering, om het aanbod in risicofinanciering aan te vullen. Daarbij kan een vollediger aanbod in risicofinanciering ook een positieve uitwerking hebben op het exitscenario van een investeerder. Een business angel is nu soms vragende partij om uit te stappen, maar vindt door leemtes in de investeringscyclus geen geïnteresseerde overnemer. Door het opvullen van deze tekorten zouden vraag en aanbod elkaar gemakkelijker moeten vinden.
Inzetten op kennis en ervaring binnen risicokapitaal Het inzetten op kennis en ervaring is een tweede aandachtspunt, die zich specifiek richt op risicokapitaal. Hierin bespreken we vooral het belang van kennis en ervaring van de investeerder én van de bank voor het ontwikkelen en doen groeien van de onderneming. In het onderdeel ‘stimuleren van ondernemerschap’ hebben we al de nadruk gelegd op het belang van expertise voor de ondernemer zoals voor commerciële slagkracht en financiële expertise. Een absolute noodzaak voor het slagen van risicofinancieringsprojecten is het aanbrengen van ervaren professionals met kennis voor het realiseren van het voorgestelde business plan. Deze ervaren professionals dienen in het bijzonder expertise toe te voegen op het niveau van management en organisatie, contacten en netwerken en/of juridische en fiscale regelgeving. Het is immers meestal op dit niveau dat de meeste toegevoegde waarde geboden kan worden. Uit een aantal interviews blijkt de voorkeur voor de privé-investeerder als belangrijkste partij voor het aanbrengen van ervaring en expertise. Hieruit spreekt opnieuw de voorkeur voor enkele grotere fondsen gezien zij ruimere middelen hebben voor het aantrekken van ervaren professionals en zeer specifieke kennis (qua sector of regelgevend kader) in meerdere investeringstrajecten kunnen inzetten. Ook bij business angels blijkt het belang van kennis en ervaring. Business angels behoren tot een belangrijke partij bij kleinere kapitaalrondes in een vroege investeringsfase, waarbij de angel naast kapitaal ook actief participeert in de onderneming en een ruim netwerk van expertise kan bieden aan de onderneming. De keuze van het investeringsdossier gebeurt meestal op basis van de achtergrond en competenties van de business angel.
22
Een interessante ontwikkeling is de groei van “business incubation” in België: bedrijven die zich volledig richten op het ‘bedrijven bouwen’ zonder de taak van financierder op zich te nemen (vb. Telenet Idealabs). Een ander mooi voorbeeld van bedrijvenbouwer is VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) dat de stap weet te maken van technologische innovatie naar bedrijfsmatige activiteit. Het gebeurt immers maar al te vaak dat zonder de vereiste kennis en ervaring een hoogstaande technologie niet omgezet wordt in een winstgevend business model. Banken kunnen ook verder inzetten op kennis en ervaring binnen risicofinanciering. Zo kunnen ze zich, naast de financieringskwestie, ook een belangrijke gesprekspartner tonen met adviezen bij het opstarten, met kritisch feedback op business plannen, met contacten van business partners, met toegang tot internationale markten, met business incubation activiteiten enz. De overheid bedeelt zich momenteel een beperkte rol toe als kennispartner van risicofinanciering. Een passieve houding is correct op het niveau van investeringsfondsen, zodat investeringsbeslissingen niet bepaald worden door politieke inmenging. In enkele interviews werd opgeworpen dat de overheid zijn kennisrol wel zou kunnen opnemen middels het ontwikkelen van een centraal platform of centrum voor risicofinanciering en daar vooral kennis zou samenbrengen.
23
Tot slot
TOT SLOT
In deze memo hebben we eerst de positie van België in risicokapitaal besproken: een middenmoter in Europa met lichte achteruitgang in de voorbije jaren. Vervolgens hebben we, op basis van de afgelegde interviews, een overzicht gegeven van het huidige aanbod van risicofinanciering en investeringsopportuniteiten en vier aanbevelingen besproken om de markt van risicofinanciering te stimuleren. Het creëren van aantrekkelijke omgevingsfactoren en het stimuleren van ondernemerschap zijn twee basiselementen om een juist ecosysteem te realiseren. Hierbinnen kunnen maatregelen zoals het uitbreiden van het aanbod in risicofinanciering en het inzetten van kennis en expertise een optimaal resultaat behalen. We willen afsluiten met de bemerking dat het stimuleren van risicokapitaal voor alle sectoren in België niet mogelijk zal zijn. Daarom zullen we ons moeten focussen op een aantal sectoren, waarin België nu reeds een voorname positie bekleedt. Op basis van de interviews kunnen we hiervoor denken aan biotech / life sciences, ICT, food en digitale diensten. Door te concentreren rond één of enkele van deze sectoren kan er mogelijks een heus expertise center groeien (“à la Silicon Valley”) : een regio met internationale uitstaling, met infrastructuur, met menselijk kapitaal, met een universitaire campus enz. Een expertise centrum die ook buitenlands risicokapitaal kan aantrekken, maar die door zijn concentratie in België moeilijker kan delokaliseren.
24
Bijlage
Lijst van aanbevelingen Doorheen de tekst zijn reeds een groot aantal aanbevelingen geformuleerd om risicokapitaal in België te stimuleren (tekst in vet). In onderstaand overzicht worden deze aanbevelingen verzameld en samengebracht met een aantal nog niet vermelde aanbevelingen. De aanbevelingen zijn gerangschikt volgens betrokken partij: overheidsinstellingen, banken en investeerders. Aanbevelingen overheidsinstellingen: • • • • • • • • • • • •
Uitwerken van maatregelen op algemene schaal en duurzaam in de tijd Wetgeving consistent toepassen en up-to-date houden Wegwerken van de loonkostenhandicap Bevorderen flexibiliteit op de arbeidsmarkt Oprichten van een uniek loket voor risicokapitaal Nieuwe en bestaande initiatieven van de overheid beter communiceren Ondernemerschap stimuleren via opleiding Wegwerken van negatieve perceptie rond faillissement Correct vergoeden van ondernemerschap Inzetten op privé-publieke samenwerking Fiscaal faciliteren van risicokapitaal Monitoren van het huidige beleid
Aanbevelingen banken: • Uitbouwen van initiatieven om starters te begeleiden • Opnemen van intermediaire rol tussen investeerders (aanbod kapitaal) en start up bedrijven (vraag kapitaal) • Betrokken zijn bij alternatieve financieringsvormen • Inzetten op eigen kennis, expertise en netwerk binnen risicofinanciering • Samenwerken met andere partijen in risicofinanciering Aanbevelingen investeerders: • • • • •
Inzetten op privé-publieke samenwerking Consolideren en samenwerken voor realisatie grotere fondsen Professionaliseren van het investeringsmanagement Verhogen van visibiliteit door deelname aan platformen zoals Euroquity Inzetten op business incubation, los van financiering
25