remonstrants maandblad jaargang 24 nr. 4 april 2013
De ziel Leeft de mens voort of wordt hij opgegeten door de wormen?
van de redactie
De ziel Het aprilnummer van AdRem is gewijd aan de ziel. De ziel zit namelijk in de verdrukking. Eeuwenlang twijfelde niemand eraan dat je kon spreken over geestelijk leven, zielzorg, geestelijke gezondheidszorg. Een mens bestond immers uit lichaam en ziel, twee duidelijk onderscheiden samenstellende delen die samen optrokken zolang als het aardse leven duurde. Na dit aardse leven was – daarover verschilden de meningen – ofwel de ‘wederopstanding van het vlees’ te verwachten ofwel het voortleven van de ziel. Tegenwoordig rukt de biologie op en wordt het gebied van de ziel al kleiner en kleiner. De meest uitgesproken opvatting is: ‘wij zijn ons brein’; er is helemaal geen ziel. Niet iedereen denkt daar zo over. Vandaar dat we een hele AdRem konden vullen met verschillende benaderingen van wat de ziel is, of nog kan zijn in deze tijd. Joan van Esveld heeft een goede leestip voor u: het boek Waar blijft de ziel? van Bert Keizer, waarin de hele problematiek bondig en helder op een rijtje wordt gezet. Carolien Sieverink schreef de overweging; zij gaat in op voorstellingen van de ziel in de bijbel.
Professor Willem B. Drees, godsdienstfilosoof in Leiden, licht zijn standpunt toe dat wij geen ziel hebben ‘als een aparte entiteit’; hij zegt: ‘Wij zijn materie die op een bijzondere manier georganiseerd is’. Vanessa van Koppen interviewde psychiater en remonstrants gemeentelid Annet Spijker; hoe denkt een vrijzinning georiënteerd psychiater over de verhouding van lichaam en geest? Carolien Sieverink ging op bezoek bij Florus Kruyne, remonstrants predikant die zijn zielzorg ook verricht in het ziekenhuiswerk en via supervisie en trainingen mindfulness. Michel Peters interviewt de twee auteurs van het boek De berg van de ziel, Christa Anbeek en Ada de Jong. Het is al met al een studieus nummer geworden. Wij hopen dat het u aan het denken zet!
•
Bert Dicou Hoofdredacteur AdRem Het meinummer van AdRem verschijnt op 10 mei 2013
in dit nummer onder meer:
3 Korte berichten
11 Miniatuur
3 Seminariumcolumn
12 De berg van de ziel
4 Geen ziel, maar niet zielig
14 ’t Rentmeestertje
7 Beraadsdag in beeld
15 Overweging
8 Bronnen in de ziel van
16 Scheiding van lichaam en geest
een ander aanboren
10 Boekbespreking ‘Waar blijft de ziel?’
19 Het jaar in kleur 20 Het gezicht
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten. org, of via bovenstaand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte berichten Oproep Binnenlands Diakonaat De Taakgroep Binnenlands Diaconaat is op zoek naar nieuwe projecten om financieel te ondersteunen. Wij nodigen u van harte uit om een project of stichting bij ons aan te dragen! Nadere informatie bij Joost Röselaers, 06-55776713,
[email protected]
Werkweek op de Hoorneboeg, 36ste keer! Al vele jaren komen een groep vrijwilligers in de laatste week van juli tezamen op de Hoorneboeg om daar groot dan wel klein onderhoud te plegen. Het gaat om onderhoud van bos, paden, wegen en verfwerk. Het is een week lekker bezig zijn met fysieke arbeid, plezier maken tussendoor en ook nog mooie resultaten zien! Echt, dat is een enorme ervaring! Meestal zijn wij met een twintig- tot dertigtal personen (vrouwen, mannen en enkele jongelui) maar dat is niet de limit, want er zijn nog bedden over. Met name jongere mensen zijn van harte welkom! Kom dus gerust enkele dagen (of liever de hele week) als deelnemer ons werk ondersteunen. Data: 22 juli 11.00 uur tot 27 juli 15.00 uur. Kosten: 7 euro per dag of 39 euro voor de gehele week. Opgave en nadere informatie bij Anton Bussemaker, tel. 0251-311265, email:
[email protected]
Personalia • Proponent I Leng Tan is per 1 maart 2013 aangesteld als predikant in do-re gemeente Leiden. Op 14 april om 15.00 uur is de bevestigingsdienst in de Lokhorstkerk. • Ds Severien Bouman, predikant in Friedrichstadt, was op 18 maart 2013 veertig jaar predikant. Dit jubileum is gevierd met een dienst in Rotterdam, zijn eerste gemeente. • Ds Harry Brandsma schreef het boek ‘Dansen met agressie’ over zijn ervaringen als dominee en theater maker in Noord – Ierland.
seminarium column
Ondergaan en weer opstaan Enige tijd geleden woonde ik een doopdienst bij in Vrijburg te Amsterdam. Norah, een meisje van een maand of vijf werd gedoopt. Haar vader is een Soefi. Een vriend van hem, die ook voorganger van een Soefigemeenschap is, hield een kleine toespraak. Hij vertelde dat hij, toen hij de kleine Norah voor het eerst op schoot had, een spreuk in haar oor gefluisterd heeft. Het was een wens over vrede en vreugde in haar hart. Zelf was ik aanwezig met mijn dochter en haar zoontje van zeven weken oud. Hij werd deze keer nog niet gedoopt. Het thema van de dienst was zachtmoedigheid en zondagsrust. De zondagsrust is niet bedoeld als hard juk, maar als een open ruimte, waar je weer tot jezelf kunt komen, zacht worden, adem halen. Steeds meer dreigt die open ruimte verloren te gaan in ons hectische leven. We worden geleefd, aldus de voorganger, die het kan weten omdat hij zelf vrouw, kind en een drukke baan heeft. Na afloop vertelde iemand me dat ze deze week met pensioen was gegaan, na veertig jaar huisarts te zijn geweest. Ze heeft een boek geschreven Een eindje meelopen.
Naast het medische vond ze het altijd zo boeiend om met unieke mensen en hun levensverhalen te mogen werken en daar aandacht aan te besteden, in vreugde en verdriet, bij nieuw leven en bij sterven. Die middag was ik in Akersloot om een lezing te geven over mijn boek Overlevingskunst. Een klein kerkje vol mensen die willen weten hoe je met de dood kunt leven. Het was duidelijk dat de meesten hun eigen ervaringen hadden met de dood. Een vrouw was ernstig ziek en keek de dood in de ogen, een ander had haar kind verloren, iemand uit de gezondheidszorg begeleidde dagelijks mensen in hun sterven. Hoe doe je het? Wat helpt? Hoe kun je met je emoties omgaan? Hoe kun je loslaten? Als kind ben ik ooit gedoopt, toch weet ik nog altijd niet hoe het werkt: ondergaan en weer opstaan, bijna breken en weer terugbuigen. Gelukkig hebben we elkaar, een bonte gemeenschap met unieke verhalen die ons kan helpen een spoor te vinden.
•
Christa Anbeek Docent aan het Seminarium
jaargang 24 nr. 4 april 2013 3
thema De Ziel
maar niet zielig! We hebben géén ziel, en dat is niet zielig. Over die visie volgen hier enkele opmerkingen, beginnend bij de taal die ons op het verkeerde been zet. Als de ziel niet zou bestaan, zijn we dan zielig? Waar blijft de beleving van schoonheid, moraal, identiteit? Hoe dan te denken over onszelf, als mensen? De ziel gewogen In ons taalgebruik verwijzen zelfstandig naamwoorden vaak naar een ding of een persoon: deze tafel – die jongen – dat kerkgebouw. Echter, niet ieder zelfstandig naamwoord verwijst naar een zaak. De Engelse filosoof Gilbert Ryle beschreef in zijn boek The Concept of Mind uit 1949 iemand die rondgeleid wordt in een universiteit, en dat is in zijn geval Oxford of Cambridge. Men toont hem een aantal colleges, waar studenten wonen en onderwijs krijgen, bibliotheken, sportvelden,
4 adrem remonstrants maandblad
laboratoria en kantoren. Stel je voor, die persoon zegt daarna: ‘Ik ben niet naar Oxford gekomen om bibliotheken en laboratoria te zien; ik wil de universiteit zien.’ Zo iemand denkt kennelijk dat ‘de universiteit’ iets is naast de laboratoria, bibliotheken en zo meer. Wie alle gemeentes en het Utrechtse kantoor van de remonstranten bezocht heeft, en dan vraagt ‘en waar is nu de Remonstrantse Broederschap?’, die heeft iets niet begrepen.
Over ‘de ziel’ wordt vaak gesproken alsof het een ding is; wij ‘hebben een ziel’. In 1907 publiceerde de Amerikaan Duncan MacDougall een artikel in het tijdschrift van de American Society for Psychical Research met de conclusie dat de ziel van een mens ongeveer 21 gram weegt, omdat er een dergelijk gewichtsverlies op het moment van sterven zou zijn. Er waren wel wat complicaties. Zo trad niet bij iedere stervende het gewichtsverlies op het moment van sterven op – maar ja, sommige zielen zijn traag, en nemen langer de tijd om het lichaam te verlaten. MacDougall bleek ook maar vier proefpersonen te hebben gehad. Ze brachten hun laatste uren op een bed op een weegschaal door. Bij twee anderen mislukte de proef – de ene stierf terwijl hij nog bezig was de apparatuur in te
I n een steen kan je nie t wonen; in een huis wel, en dat huis i s g e r e al i seerd al s s t e ne n stellen, en bij de ander (de enige vrouw in dit experiment) was er te veel ‘hinder van andere mensen’ die zich met de stervende bemoeiden. Bij de vier proefpersonen liepen de uitkomsten ook nogal uiteen; twee verloren na het eerste gewichtsverlies bij overlijden even later nog meer gewicht [hetgeen niet werd geïnterpreteerd als aanwijzing voor twéé zielen per persoon], terwijl bij de vierde het gewichtsverlies slechts een korte tijd aanhield. De éénentwintig gram rust dan ook op slechts één geval. Critici brachten andere verklaringen naar voren, zoals verdamping. Bij vijftien honden bleek bij het sterven géén gewichtsverschil voor te komen, maar die hebben dan ook géén ziel. (Overigens was het experiment bij de gezonde honden veel eenvoudiger om uit te voeren; die werden in het experiment actief gedood.) De meeste dualisten, aanhangers van de gedachte dat we uit twéé entiteiten bestaan, een lichaam en een ziel, zijn ten aanzien van de ziel minder concreet dan deze Amerikaanse arts. Zo is bij de grootste dualist uit de moderne tijd, de zeventiende-eeuwse filosoof Descartes, de ziel een ander type substantie dan materie. Wel moet er ergens een wisselwerking tussen ziel en materie zijn; Descartes dacht dat dit gebeurde in de hypofyse, in de hersenen. Terug naar het taalgebruik. Stel dat er bij schipbreuk een SOS-boodschap wordt uitgezonden; dat betekent: ‘Save Our Souls’, ‘Red onze zielen’. Een vrome radio-amateur vangt het bericht op en gaat op zijn knieën om tot God te bidden. Hij voelt zich verhoord, en stuurt een bericht terug: ‘Jullie zielen zijn gered. Een reddingsboot is niet nodig.’ Was dat wat de drenkelingen bedoelden met hun SOS-boodschap, of hoopten zij dat hun bezielde lichamen gered zouden worden? En als we zeggen ‘de arme ziel’, bedoelen we dan dat deze ziel weinig geld
in de portemonnee heeft? In de praktijk verwijst het woord ‘ziel’ meestal naar een persoon met een lichaam. In de moderne geneeskunde en psychologie zien we dat alles wat ooit aan de ziel werd toegeschreven ook bij het lichaam hoort. Een dualistisch mensbeeld, alsof we een combinatie zijn van lichaam én ziel, spoort niet met ons taalgebruik én niet met moderne kennis. We hebben een holistisch mensbeeld nodig. ‘Holistisch’ niet in zweverige zin, maar als een mensbeeld waarin alle aspecten van het bestaan bijeen horen als aspecten die er zijn dankzij ons lichamelijke bestaan.
Twee aspecten van één substantie? Lichamelijke en geestelijke eigenschappen zouden ook kunnen worden gezien als twee aspecten van één substantie. Spinoza kun je zo lezen, en ook de procesfilosofie van Alfred North Whitehead (begin van de twintigste eeuw), die ook theologisch is uitgewerkt. Het idee dat alles een fysiek én een geestelijk aspect heeft, vind ik sympathiek, maar er is ook reden tot scepsis. We zijn geneigd tot animisme: we zien gezichten in de wolken en zeggen dat de computer ‘niet wil’. In een twee-aspecten visie is de psychologie fundamenteler dan de natuurkunde, aangezien in de psychologie beide aspecten aan de orde zijn. Zo’n tweeaspecten wereldbeeld lijkt niet aan te sluiten bij onze ervaring met de moderne natuurwetenschappen, waarin we een zeer succesvolle opbouw vinden, van natuurkunde via scheikunde naar de biologie, en pas dan, op een hoger niveau van beschrijving, de psychologie. Een electron en een waterdruppel lijken geen mentale kant te hebben. Een twee-aspecten visie vormt de wereld teveel naar ons eigen beeld, en doet géén recht aan de kennis die we hebben opgedaan. Géén ziel Er is, lijkt mij, géén aparte entiteit, ‘de ziel’ – niet eentje die te wegen is en niet eentje die niet te wegen is. De mens is wel bijzonder, maar geen uitzondering. Wij bestaan uit water, koolstof, fosfor, en ijzer in onze rode bloedcellen. Op de goedkoopste manier ingekocht, is dit materiaal niet zo kostbaar. De waarde van een mens zit, als je in economische termen zou rekenen, vooral in het arbeidsloon. De arbeid die wij zelf hebben verricht, op school en daarbuiten. De arbeid die onze ouders, docenten, en andere opvoeders hebben verricht. En de inbreng van heel veel eerdere generaties die onze wereld hebben gevormd, in landbouw en techniek, sociale verhoudingen, cultuur en wetenschap. En de inbreng van reeds lang vergane sterren, die zuurstof, koolstof, ijzer en andere elementen uit waterstof hebben gemaakt. Er zit bijna veertien miljard jaar ‘arbeid’ in ons, de hele kosmische, biologische en menselijke geschiedenis. Onszelf zien als vruchten van dat evolutionaire proces geeft een positieve waardering van materie: materie heeft de mogelijkheid Mozart, Gautama (Boeddha), en Jezus te worden. Wij zijn materie die op een bijzondere manier georganiseerd is. Bij mensen is dat bijzondere vooral gelegen in onze verhouding tot de wereld en tot ons zelf. We kunnen ons een beeld vormen van de wereld, en we hebben een beeld van onszelf in die wereld. Met de taal zijn er nog veel meer mogelijkheden, want taal kan over taal gaan, jaargang 24 nr. 4 april 2013 5
en over niet bestaande zaken. Door taal worden nieuwe mogelijkheden gerealiseerd, ook als ze materieel niet gerealiseerd worden. Met taal kunnen we onze situatie overstijgen, met herinneringen en plannen, met zelfreflectie, idealen en identiteit.
Vrijheid Met de mogelijkheid van zelfreflectie, een levensplan dat verder gaat dan het bestaande, past ook vrijheid in het verhaal. Dan gaat het om de vrijheid te kunnen kiezen wat past bij het eigen levensplan, bij wie je bent en wilt zijn. Een verslaafde lukt het niet om los te komen van de verslaving, maar dat is de treurige uitzondering die de normale mogelijkheid tot het maken van zinvolle keuzes bevestigt. De meesten lukt het soms om weloverwogen keuzes te maken; dat is betekenisvolle vrijheid. Gek genoeg is veel hersenonderzoek dat lijkt te gaan over vrijheid gericht op snelle beslissingen, waarbij reflectie pas na het handelen komt. Zinvolle vrijheid gaat niet om die automatismen, maar om de weloverwogen keuze als ook om de wijze waarop we onze automatismen hebben gevormd – door eerder nadenken, oefenen en studeren, en keuzes maken. Wij mensen zijn mogelijkheden van materie, en dat laat zien dat materie bijzondere mogelijkheden heeft. Sommigen denken dat een dergelijk ‘reductionisme’ implicieert dat we niet echt voelen en denken, maar dat is een vergissing. Succesvolle reductie bevestigt juist de werkelijkheid van het bestudeerde, en plaatst dat in een groter verband. Wanneer de dokter mijn rugpijn begrijpt als een beknelde zenuw, dan is die pijn niet ingebeeld maar echt. Genen als dragers van erfelijke eigenschappen zijn niet minder echt doordat ze uit DNA bestaan. Iets verklaren betekent niet iets wegverklaren. Er kan bij een succesvolle verklaring natuurlijk wel iets veranderen in de beleving van de wereld. Indien je ontdekt dat op 5 december de pakjes niet van Sinterklaas komen maar van grootouders en ouders dan is het feest in een ander licht komen te staan. Dat biedt de kans om zelf ook mee te doen aan de voorbereiding. Nieuwe kennis kan soms pijnlijk zijn; we hebben ons jarenlang vergist. Een verkeerde visie afleren zouden we echter moeten toejuichen. Door de materiële samenhang te bestuderen zien we hoe nieuwe mogelijkheden gerealiseerd worden door de onderliggende structuur. Als we aan een huis denken: In een steen kan je niet wonen; in een huis wel, en dat huis is gerealiseerd als stenen.
Géén ziel, géén God en geen leven na de dood? Wat zijn de implicaties voor geloof? Dat hangt er van af. Paus Johannes Paulus II accepteerde de biologische evolutietheorie, maar maakte een uitzondering voor de mens; ergens kwam de ziel in het spel. Anderen staan veel meer open voor een niet-dualistische visie. De Anglicaanse biochemicus en theoloog Arthur Peacocke is hiervan een belangrijke vertegenwoordiger geweest, en Nancey Murphy, die aan het evangelicale Fuller Seminary do6 adrem remonstrants maandblad
ceert. Zij gelooft in de opstanding, maar bij opstanding is er sprake van een lichaam en niet van een losse ziel. Zij spreekt van ‘niet-reductief fysicalisme’: we bestaan als materie, maar hebben eigenschappen die niet in de termen van de natuurkunde te vatten zijn. Misschien is het loslaten van dualisme wel lastiger voor ‘spirituelen’. In 2009 verscheen in de Maand van de Spiritualiteit een boekje, God is gek: De dictatuur van het atheïsme van de romanschrijver Kluun. Hij had allerlei mensen twee vragen voorgelegd: Bestaat God? En: ‘Is er leven na de dood?’ De tweede vraag leek voor hem belangrijker dan de eerste. Het medium dat bekend staat
wij mensen zijn mog e l i j khe de n va n mate ri e als Char had enkele maanden eerder geclaimd contact te hebben gehad met Kluuns overleden vrouw. Char had Kluun verteld dat zijn overleden vrouw hem zijn overspel tijdens haar ziekte – zie zijn roman Komt een vrouw bij de dokter – had vergeven. Dat wil je graag geloven. In zijn boek voor de Maand van de Spiritualiteit had Kluun drie categorieën in gedachten: traditionele gelovigen geloven in God én in leven na de dood; atheïsten in géén van beide, en de spirituele zoekers weten niet goed wat ze over God denken maar geloven wel in leven na de dood. Dat is zijn eigen positie. Ik bepleitte een vierde positie: geloof in God als Grond van het bestaan of Schepper is goed denkbaar; daar doet de wetenschap niets aan toe of af. Echter, alles wat we waarnemen en weten, wijst er op dat het lichaam door de wormen wordt opgegeten of op andere wijze uiteenvalt. De persoon met een uniek karakter, liefde, kennis, en wijsheid gaat verloren; daarom is iedere dood ook een echt verlies. Na een hopelijk lang en veelkleurig leven lijkt me dat we in vrede zouden moeten gaan, ruimte makend voor volgende generaties met de vernieuwing die zij meebrengen. Hechten aan een eeuwige ziel is dan narcisme, de overmoedige gedachte dat wij zelf erg belangrijk zijn. Religieus herken ik dit in het bijbelboek Prediker (NBV, 12: 7-8): ‘Wanneer het stof terugkeert tot de aarde, weer wordt zoals het was, wanneer de adem van het leven weer naar God gaat, die het leven heeft gegeven. Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.’ Religieuze spiritualiteit is geen spiritisme; het gaat wat mij betreft niet om het geloof in een ziel, maar om de gezindheid die in iemands leven tot uiting komt.
•
Willem B. Drees Hoogleraar godsdienstfilosofie en ethiek aan het Leids Instituut voor Godsdienstwetenschappen van de Universiteit Leiden
Christa An beek verricht d e litur gische ope ning. Dagvoorzit ter Liesbeth L enselink steekt ste eds één kaars aan voor in totaal vijf religies en levensbeschouwin gen.
beraadsdag 2013 in beeld Verdraagzaamheid in the Global Village
Stevige spraken openingstoe amheid agza over verdra
James Kennedy
s
Marcel Poorthui
Geanimeerd e gesprekken in het publiek
Muzikale omlijstin g door het duo Martijn Nanninga en Andrea Hauser
Antje van d er Hoek houdt een pl eidooi voor het ond ertekenen van ‘A Comm on Word’, de open brief van 138 moslimgelee rden aan christenen en andere gelovigen uit 2007.
tijd
ens komt al De inwendige m goed aan bod
Severien B workshop d ouman doet in een e historie van Fried stadt uit richde doeke n
Spirituele g dagsluitin
Sharda N
andram
jaargang 24 nr. 4 april 2013 7
Bronnen
in de ziel van een ander aanboren Florus Kruyne is remonstrants predikant, geestelijk verzorger, supervisor en mindfulnesstrainer in Utrecht. Hij houdt zich bezig met het boeddhisme, en geeft regelmatig mindfulnesstrainingen. De begeleiding van de mens in alle gedaanten en fasen van het leven – ziek, gezond, gemeentelid, student en predikant – is zijn vak. Het gesprek over de ziel is zoekend, het is een poging om ervaringen in woorden uit te drukken. Zielzorg ‘In het ziekenhuis is zielzorg hard nodig. Iedereen die daar ligt doet aan topsport, de mensen moeten zowel fysiek als mentaal vaak alle zeilen bijzetten om er door heen te komen. In een omgeving waar het lichaam centraal staat, heeft ook de ziel aandacht nodig. Daar ben ik voor, ik zorg voor de ziel van patiënten. Zielzorg is een ouderwets woord, maar erg toepasselijk. Het geeft aan dat er meer is dan het lichaam alleen. Er zijn drie dimensies: allereerst is er de lichamelijke dimensie, en daarnaast is er de psychologische dimensie, die onze persoonlijkheid bevat. Dat is de dimensie waarmee de psychologie zich bezig houdt en die deels genetisch, en deels door onze opvoeding is bepaald: ons karakter, onze reacties en emoties, en ook onze denkpatronen. En dan is er nog een derde dimensie, een diepere laag die die twee anderen overstijgt: dat is de ziel. Daar zit de essentie van iemand, de ziel valt niet samen met de persoonlijkheid en de karakterstructuur van iemand. De ziel overstijgt de persoonlijkheid.
8 adrem remonstrants maandblad
Ik probeer altijd iemand aan te spreken op de laag van de ziel, want je kunt bevangen raken door je problemen. Dan lijkt het alsof je alleen nog maar uit problemen bestaat. Ik nodig mensen uit om te vertellen over die diepere laag, en vraag bijvoorbeeld of ze het gevoel hebben dat ze geholpen worden. Met zulke vragen hoop ik een andere energie te wekken, waarmee de mensen weer in contact komen met hun ziel. Ik nodig mensen uit om te vertellen, en door het verhaal ontstaat er weer perspectief, de levensvreugde keert terug. Het is bijzonder om te merken dat iemand er soms anders bij ligt wanneer ik wegga, dan toen ik er binnenkwam. Zo trof ik ooit iemand die moederziel alleen was, ze had geen vrienden of familie. Het was bijna niet voor te stellen hoe alleen diegene was. Ik vroeg haar wie of wat van betekenis was in haar leven. Toen kwam haar vogeltje ter sprake, dat vogeltje leek haar enige band met het leven te zijn. Ik heb haar uitgehoord over dat vogeltje, over de warmte en de
foto: Merlin Daleman/HH
thema De Ziel
liefde die ze gaf aan het diertje, en die ze er ook weer van terugkreeg. In de zorg die ze droeg voor het vogeltje werd haar ziel aangeraakt. In het verhaal over haar vogel ging de ziel resoneren: het was een verhaal over de liefde en de waarde van het leven. Het is een kunst om de bronnen in de ziel van een ander aan te boren, je moet op zoek naar de krachtbronnen bij iemand anders. Dat doe je door de juiste vragen te stellen, en het is ook afhankelijk van de wisselwerking met iemand. Soms is iemand beter af bij een andere zielzorger, dan werkt het gewoon niet. Maar misschien is het allerbelangrijkste wel je eigen houding. Je moet zelf ook verbonden zijn met je diepste laag. Je houding en je hart moeten open zijn, alhoewel je dat lang niet altijd in de hand hebt.’
Boeddhisme ‘Ik doe zelf veel aan boeddhistische meditatie, elke dag doe ik drie kwartier een loopmeditatie. Het is alsof je jezelf weer reset, in die drie kwartier kom ik weer terug bij mijn eigen ziel, voor zover je dat kunt weten. Ik heb al erg lang affiniteit met het boeddhisme, alhoewel ik in mijn studietijd niets van de leer begreep. Dat het leven alleen maar lijden is, vond ik maar raar. Toch trok het me aan, en kwam ik via een studentengroep een keer bij een Thaise monnik terecht die les gaf in meditatie. Ik kon er niets van, maar al doende begon ik het te begrijpen. Het is eigenlijk niet uit te leggen, hoe meer ik het probeer, hoe meer misverstanden er ontstaan. Het is gewoon doen, en door de ervaring ga je het begrijpen.
Levensmoed en overgave ‘Ik heb absoluut niet de neiging om mijn christelijke traditie weg te gooien, zoals veel Nederlandse boeddhisten doen. Het boeddhisme brengt me juist dichter bij het christendom. In het Nieuwe Testament lees ik over de ervaringen van Jezus. Hij wordt
I k heb niet de neiging om mijn christ elijke t radi t ie w eg t e gooien, H e t b o eddhisme brengt me juis t dich t er bij het chris t end om. door mededogen bewogen, spreekt over de alomvattende liefde, en heeft het over de helderheid van de geest. Ook gaat het bij Jezus over levensmoed en overgave. Dat zijn beschrijvingen van ervaringen die ik via de beoefening van meditatie op het spoor ben gekomen. Het spoor van Jezus tekent zich voor mij beter af door de spiegel van het boeddhisme, omdat ik me via het boeddhisme op een dieper niveau kan verbinden met de leringen van Jezus. Via meditatie werk ik aan de verbinding met de ziel, met
een diepere laag. Dat geeft mij goede ondergrond om een betere christen te zijn. De agapè, de belangeloze liefde, komt tot leven. Als ik terugkom van een retraite, waarin ik me voor langere tijd volledig heb toegewijd aan de meditatie, bespeur ik soms een ongekende openheid. Ik zit dan in de trein terug naar huis, en ben ineens met allerlei mensen in gesprek. Na een retraite ben ik vrijer, losser, opener, en mensen voelen dat. Je hoeft maar iemand aan te kijken of diegene begint al te praten. Dat is hartverwarmend. Op die momenten denk ik: zo was het bij Jezus ook. Deze ervaring moet hij ook gekend hebben, dit is niet iets anders dan hoe het bij hem was. Het is een openheid die van dezelfde makelij is, met dezelfde geest. Die vrijheid is ook mijn drive, daarmee wil ik in verbinding komen. Tegelijk heb je er niets over te vertellen en heeft het ’t karakter van een geschenk. In het boeddhisme wordt er gesproken over de boeddhanatuur. Wij bezitten allemaal in potentie een aantal kwaliteiten die onafhankelijk zijn van de omstandigheden. Dit zijn bijvoorbeeld de ervaring van onvoorwaardelijke liefde, en van mededogen bij het zien van het lijden van een ander. Ook medevreugde bij voorspoed van een ander hoort daarbij, en de helderheid van geest. Deze kwaliteiten manifesteren zich spontaan, je kunt ze niet dwingen te verschijnen. Door deze kwaliteiten ervaren we de ziel, ze gaan het lichaam en de persoonlijkheid te boven. In het ziekenhuis zie ik vaak de kwaliteit van levensmoed: ondanks al het lijden zijn patiënten in staat iets te ervaren wat boven alle pijn uitgaat, iets wat vrij is van alle ziekte en vreugdevol is. Dat is de ziel die spreekt.’
Dagelijkse beoefening ‘Een sterk beeld uit het boeddhisme is dat wij allemaal zijn als een tuin, met allerlei planten erin. Er staan in die tuin hele sterke planten, hele mooie planten, en ook allerlei onkruid dat maar niet uit te roeien is. Al die planten staan voor een deel van onszelf, voor de kwaliteiten die we in potentie bezitten. Bepaalde planten moet je flink snoeien, andere planten moet je juist cultiveren. Elke dag ben je bezig met bemesten, water geven en onkruid wieden. Je moet iets doen om de tuin van jezelf te bewerken, maar zonder te hard te streven naar een mooi resultaat. Het is een valkuil om de controle over de tuin te willen hebben. Onkruid moet je niet bestrijden, maar ook een plekje geven in de tuin. Dit zit ook in de christelijke traditie, bijvoorbeeld in de beoefening van de dankbaarheid. Als je elke dag bewust bedenkt waarvoor je dankbaar bent, roei je de ondankbaarheid niet uit, maar geef je die wel minder ruimte om te woekeren. Die cultivering van een bepaalde gemoedstoestand probeer ik over te dragen bij mindfulnesstrainingen. Het is een uitnodiging om de verbinding met de eigen ziel dagelijks tot stand te brengen. Niet als opwekking, maar als dagelijkse oefening. Die opdracht tot dagelijkse beoefening is in de christelijke traditie niet zo sterk, maar die wordt op deze manier via het boeddhisme tot stand gebracht.’
•
Carolien Sieverink Lid van de redactie, student aan het Seminarium jaargang 24 nr. 4 april 2013 9
boek bespreking
Waar blijft de Ziel? Tsja, waar blijft de ziel? Is er een ziel? Probeer daar maar eens kort en bondig antwoord op te geven. Tot voor kort was dit het terrein waarop vooral theologen en filosofen zich begaven. Maar met de opkomst van de hersenwetenschap zijn het ook de neurowetenschappers die hun licht over deze materie laten schijnen. De boeken van Dick Swaab (‘Wij zijn ons brein’) en Victor Lamme (‘De vrije wil bestaat niet’) werden en zijn enorm populair, maar of ze ook afdoende antwoord hebben gegeven…
Bert Keizer onderzoekt deze vragen in zijn boekje ‘Waar blijft de ziel?’ (verschenen als essay voor de Maand van de Filosofie, april 2012). In zijn inleiding schrijft hij: ‘Na duizenden jaren denken over onszelf fladderen we nu in opperste concentratie rond het brein, alsof zich daar de oplossing bevindt van het raadsel dat wij in zeker opzicht zijn. We zullen zien of dit een misverstand is.’ Hij beschrijft zijn zoektocht in humoristische en nuchtere bewoordingen wat het lezen bijzonder aangenaam maakt. Het prettige van Keizer is, dat hij blijft doorvragen. Hij blijft niet tevreden zitten wachten als hij een ballon van deze of gene doorprikt tot een volgende schrijver hem daar weer op aanvalt. Nee, hij zoekt, vindt iets, bekijkt het en vraagt zich af wat hij ermee opschiet. Hersenonderzoekers als Swaab en Lamme, ook wel neurosofen genoemd, goochelen graag met hersenscans en hopen daarmee aan te kunnen tonen wat iemand denkt, schrijft hij. Om vervolgens eenvoudig de achilleshiel van deze gedachte weer te geven. Zijn conclusie is duidelijk: alleen aan de hand van de neuronale activiteit van het brein weet je nog niet wat er door de bezitter ervan heen gaat. Je zult het hem hoe dan ook moeten vragen. Maar hoe zit het dan met beschadigde zielen? Wat voor ziel blijft er over bij dementie? Keizer zegt hierover: ‘Dementie is niet alleen in emotioneel, maar ook in filosofisch opzicht een verontrustende conditie. Het is erger dan kanker, omdat je ziel bij leven en welzijn uit elkaar gehaald wordt, in plaats van je lichaam.’ Volgens hem komt de ziel in het nauw in het brein. Maar daarmee ben je nog niet van de zoektocht af. Volgens de Amerikaanse filosoof en neurowetenschapper Alva Noë kan bewustzijn niet ontstaan in het brein, maar voor bewustzijn heb je naast brein ook lichaam en een 10 adrem remonstrants maandblad
wereld nodig. Maar ook deze veronderstelling is niet sluitend. En zo besluit Keizer zijn boek met het hoofdstuk ‘Betere onwetendheid’. De homerische ziel klopt niet, de platonische nog minder -hoewel die wel allure heeft -, de cartesiaanse ziel is eigenlijk onbegrijpelijk en de neurosofische poging de ziel in het brein te begraven is, volgens Keizer, een debacle. Er zal een nieuw filosofisch talent moeten opstaan om ons de juiste zoekrichting te wijzen, want na al die eeuwen van nadenken over onszelf weten wij nog steeds niet goed te zeggen wie of wat wij zijn. Ik zou iedereen willen aanraden het zelf te lezen en mee te gaan op deze zoektocht.
•
Joan van Esveld Lid van de redactie
Bert Keizer, Waar blijft de ziel? Lemniscaat, april 2012. Prijs: 7,95 euro. ISBN 9789047704546 Bert Keizer (1947) is arts en filosoof. Hij spreekt op 24 april 2013, 20.00 uur, over dit boek in het Foreestenhuis, Grote Oost 43, Hoorn. Andere boeken van hem zijn: ‘Het refrein is Hein: Leven en sterven in een verpleeghuis’; ‘Koud liggen’ (boekenweekgeschenk); ‘Taal, de dwalende gids’ (over Wittgenstein); ‘Welk een waagstuk is een brief’ (vertaling van Emily Dickinson) en ‘Onverklaarbaar bewoond’ (filosofische verkenning van de neurochirurgie).
miniatuur
Mantel Vanmorgen weer ouderwets uit mijn vel gesprongen. Heerlijk dat ik dat nog kan! Dagblad Trouw is begonnen met een serie rond het thema solidariteit versus individualisme. Als eerste mag professor Frank Ankersmit de spits afbijten met een artikel getiteld Alleen solidariteit schept banden. In minder dan tien zinnen en op grond van een volstrekt achterhaalde uitleg van Lucas 6:29 (de andere wang) rekent hij af met de christelijke naastenliefde. Twee kolommen later wordt de seculiere ethiek van tafel geveegd en op de volgende bladzijde neemt hij
I k denk aan J ezus, l o pend op he t w ater Ook e en kwesti e van v e rtrouwen afscheid van de liefdadigheid, een jammerlijke erfenis van het zeventiende-eeuwse regentendom. Allemaal slinkse pogingen om de ongelijkheid tussen mensen te benadrukken en de rijken een goed gevoel te geven als zij omkijken naar kreupelen en blinden. Alleen solidariteit maakt het mogelijk oprecht in de schoenen van een ander te gaan staan. Kom, kom, denk ik dan, terwijl ik met een zucht de krant neerleg. Reageren? Ik zou elke zin moeten fileren om aan te tonen dat dit betoog niet deugt. Ik zal het niet doen, zo moedeloos word ik van dit soort goedkope aanvallen op met name de christelijke ethiek. Maar kwaad word ik wel. Ooit van de Gulden Regel gehoord? Behandel de ander zoals jezelf behandeld zou willen worden, zegt Jezus, zich beroepend op de Thora en herhalend wat de Mahabaratha, Confucius en de Grieken (allen voor Christus wel te verstaan) reeds hadden gezegd. Alleen solidariteit schept banden. En waar, o waar zou dit bevrijdende begrip toch vandaan komen? Ik mijmer. Nu wil de regering solidariteit opleggen en familie en buren verplichten mantelzorgers te worden. En dat in het land
dat de meeste mantelzorgers op de been weet te brengen. Waarom doen ze dat, die mantelzorgers? Uit mededogen, altruïsme of voor mijn part liefdadigheid, maar wel vrijwillig. Wordt solidariteit verplicht gesteld, dan verdwijnt het oorspronkelijke altruïsme. Het is een heilloos plan, dat neerkomt op het eetbaar verklaren van een noot waarvan je de vrucht verwijderd hebt. In de sauna van Bad Nieuweschans aan de Duitse grens is het heerlijk naakt zwemmen. Aan de rand van het bad houdt een oudere man zijn verlamde vrouw vast en masseert haar rug onder water. Dan zet hij haar voeten op de zijnen en loopt parmant het zwembad door. Zij vertrouwt volledig op zijn kracht want zelf kan ze niets. Zij schater lacht, hij ook. Ik denk aan Jezus, lopend op het water. Ook een kwestie van vertrouwen. Tussen deze twee bestaat een zichtbare osmose. Als zij uit het water getild moet worden blijkt dat de lift iets mankeert. Maar de man is technisch onderlegd en krijgt het gevaarte aan de praat, terwijl zijn vrouw hem liefdevol plaagt. Mijn God, wat zijn ze mooi daar, naakt, aan de rand van het zwembad. Alleen solidariteit schept banden? Deze twee mensen hebben geen dure woorden of ingewikkelde redeneringen nodig om te weten wat hen bindt: onvoorwaardelijke liefde.
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Remonstrants predikant in de gemeenten Rotterdam en Breda jaargang 24 nr. 4 april 2013 11
thema de ziel / boekbespreking
De berg van de ziel
Kwetsbaar leven, daar weet Ada de Jong alles van. In de zomervakantie van 2008 verongelukten haar man en drie kinderen tijdens de afdaling van de Italiaanse berg Mt Dolent. Haar wereld stortte in. Hoe moest zij nu verder? Zij kwam in contact met Christa Anbeek, die als twintiger in één jaar tijd haar ouders en haar broer was verloren. Op latere leeftijd overleed haar partner, ook tijdens een klimtocht op een berg. Uit deze ‘zielsverwantschap’ is hun boek ‘De berg van de ziel’ ontstaan. 12 adrem remonstrants maandblad
Eind maart was de presentatie. Aan de hand van hun eigen ervaringen verkennen zij existentiële levensvragen als: Hoe vind je een weg als alles afgebroken is? Hoe ontdek je jezelf opnieuw? Hoe vind je nieuw houvast in het leven? Als kapstok gebruiken zij de christelijke geloofsleer, waaruit zij menselijke oervragen destilleren. In het boek komen veel theologen en filosofen aan bod die deze oervragen proberen te beantwoorden, maar de breekbare zoektocht naar de weg omhoog begint bij de persoonlijke ervaringen van de auteurs. Er zijn geen antwoorden, u bent gewaarschuwd. Als je eindelijk denkt houvast te hebben op de berg, glijd je er weer even hard vanaf.
Waarom heet het boek ‘De berg van de ziel’? Christa en Ada noemen het schrijven van dit boek een zwerftocht, die letterlijk in de bergen begon. Rondzwerven zonder vooropgezet doel en maar kijken wat ze tegenkomen onderweg. ‘We noemen het een zoektocht naar de ‘berg van de ziel’, zonder dat we precies weten wat we daarmee bedoelen’, schrijven ze in het Voorwoord. De titel is in ieder geval overgenomen van de Chinese nobelprijswinnaar Gao Xingjian. Zijn boek is ook een zoektocht naar iets belangrijks, een zwerftocht waarin steeds een wisseling van perspectief plaatsvindt. In het Nederlandse boek is iets dergelijks aan de hand. ‘In het boek is niet duidelijk wie van ons aan het woord is. Daarmee willen wij uitdrukken dat onze zoektocht niet particulier, maar universeel van karakter is. Het zijn ervaringen die ieder mens heeft of kan hebben.’
Wat is de ziel eigenlijk? Ada: ‘Na het ongeluk werd ik geconfronteerd met de kern van het bestaan. Ik ben zelf ook doodgegaan op die berg. Toch bleef er iets van mijzelf in leven, ik viel niet in stukken uiteen. In dit boek zoeken we naar wat die kern toch is.’ Christa: ‘We gebruiken een omschrijving van De Dijn: de ziel is geen substantie, maar datgene waardoor je respect krijgt voor een persoon. Tijdens mijn werk in de psychiatrie zag ik mensen die voor langere tijd uitgedoofd leefden. Ik vroeg mij toen af of die menselijke kern ook stuk kan gaan.’
Wat bleef er dan over na het verlies van jullie geliefden? Ada: ‘Bijna niets eigenlijk. Ik heb nog mijn karaktertrekken over, maar mijn identiteit is weg. Ik ben niet meer de persoon die ik dacht te zijn en moet mezelf
opnieuw uitvinden.’ Christa: ‘Wij halen Spinoza aan, die geestkracht en edelmoedigheid als kern identificeert. Hij ziet dat als eigenschappen die levenskrachten bij jezelf en bij anderen bevorderen. Misschien is dat wel de weg uit het dal: dingen doen en kiezen die behulpzaam zijn bij het hervinden van je levenskracht en dingen laten die daar tegenin gaan. Vanuit je intuïtie wel te verstaan, niet vanuit moralisme.
Wat heeft jullie de eerste tijd daarbij geholpen? Ada: ‘De natuur in de eerste plaats. De koolmees op een vetbol voor mijn raam was het eerste waar ik weer van kon genieten. En mensen om me heen die mij uitnodigden om leuke dingen met hen mee te maken. Belangrijk is om tijd te maken voor het verdriet, er niet voor weg te lopen. Afleiding en werk mogen, maar als ik geen tijd neem voor mijn gevoelens dan ga ik een aantal dagen later onderuit – op momenten dat het niet uitkomt. Christa: ‘Toen mijn ouders en broer overleden kon ik helemaal niet huilen, ik was wel boos en had ruzies met mijn toenmalige partner. Een soort verstening was het. Het heeft lang geduurd voordat er een verzachting bij mij is opgetreden en ik de pijn en het verdriet meer kon beleven.’
Wat is jullie doel geweest met het schrijven van dit boek? Ada: ‘Ik heb heel veel gelezen over rouw en verdriet. Sommige passages raakten me, gaven me een beetje houvast. Daar kunnen anderen nu ook wat aan hebben. Ik ben niet zo van de verwerking hoor, de pijn gaat namelijk nooit over. Het klinkt hard, maar lezers hebben recht op die waarheid. Na vijf jaar kan ik zeggen: ik kan wel leuke en zinvolle dingen doen, maar dat betekent nog niet dat het met mij goed komt. Het hoogst haalbare is om het in het hier en nu goed te hebben. Ik sprak een vrouw die tien jaar geleden haar gezin had verloren. Zij was sterk en stevig en had een lach in haar ogen. Dat gaf me hoop.’ Christa: ‘Het hoofdstuk over de toekomst was het moeilijkste uit het boek. Ik voel de onverbeterlijke drang om te bewijzen dat vanuit kwetsbaarheid een ander waardevol perspectief op het leven mogelijk is, maar Ada hield me met beide benen op de grond. We hebben zitten slijpen aan de zinnen om ze maar niet te optimistisch te formuleren. De geleefde ervaring is het zwaartepunt, niet de traditie, wat je graag zou willen, hoop of geloof.’
Als de tijd niet alle wonden heelt, wat doet zij dan?
Do’s 1.Betrek mensen die familieleden hebben verloren bij leuke dingen in je leven. 2.Blijf dat doen, ook al zeggen ze een paar keer ‘nee’. 3. Vul niet in wat de ander allemaal verschrikkelijk zal vinden, dus praat gerust over je kinderen en je partner. 4. Blijf als gast je eigen verdriet serieus nemen. 5. Ben terughoudend met ongevraagd advies.
Ada: ‘In de eerste drie maanden kon ik alleen leven met muziek op mijn oren, nu is dat niet meer zo. Ik leer mijn nieuwe zelf kennen en kan er beter mee omgaan. Gevoelens en gedachten overvallen me niet meer zo hevig. Ik heb allerlei situaties al eens meegemaakt, die routine is prettig. Het was verschrikkelijk om mensen voor het eerst onder ogen te komen die hier angstig binnenstapten. Het is zoals mijn vader zei, twee jaar nadat mijn moeder was overleden: ‘ik mis haar niet meer bij elk kopje koffie’. Maar het ontworteld zijn gaat niet over, ik ervaar geen continuïteit, geen toekomst. Christa: Ik ben gelukkig levenslustig, maar die ontheemdheid gaat inderdaad nooit over. Het gevoel nergens bij te horen, nergens thuis te zijn, blijft – ook in een nieuwe relatie. Ik droom nog steeds dat ik geen huis heb.’ jaargang 24 nr. 4 april 2013 13
Biedt God troost? Christa: ‘Wij hebben allebei ervaren dat het gezien worden in onze pijn heel belangrijk is. Veel mensen ervaren inderdaad dat God hen ziet, ik respecteer dat dat voor hen van waarde is. Ik heb persoonlijk niet ervaren dat God troost. Ik heb veel gebeden voor mijn familie, maar heb moeten concluderen dat het universum onverschillig is. God als zelfstandig object is daarmee voor mij verdwenen. Maar wij sluiten in ons boek aan bij ideeën van Gabriel van den Brink in zijn boek Eigentijds idealisme’. Ik omschrijf dat als: ‘Er komen nieuwe idealen over wat van ultiem belang is. De mens kan het zoeken naar het uiteindelijke niet opgeven. Het leven zelf, met daarin de confrontatie met breekbaarheid en dood, drijft mensen over de grens van het eindige, op zoek naar iets wat niet voorbij gaat, iets wat draagt en troost. In die zin zal God, of het Hogere, of hoe je het dan ook noemt, altijd opnieuw uitgevonden worden.’ In andere vormen wel te verstaan, misschien in betrokkenheid bij een ander, in muziek, door hard te lopen, wat dan ook. Ada: ‘Ik heb God al lang geleden vaarwel gezegd. In het begin had ik wel moeite met het christelijke kader van het boek, maar het opent ook wel interessante perspectieven. Soms gaat de christelijke leer mij echter veel te ver, bijvoorbeeld in de opvattingen over verzoening. De dood van mijn kinderen dient nergens voor en is voor niemand goed. Dat blijft onacceptabel. Maar uiteindelijk is het ook mijn boek geworden hoor.’ In het hele boek gaat het ook over taal en woorden, over het vertellen van verhalen en over de stilte, als juist het afwezig zijn van woorden. Zijn woorden toereikend om je gevoelens uit te drukken? Ada: ‘ Soms lukt het om in woorden uit te drukken wat me ten diepste beroert. Dat is troostrijk omdat ik dan kan delen en gezien worden in mijn verdriet. Maar het luistert heel nauw. Een zus van mij veranderde, ‘herka-
KORTINGSBON De berg van de ziel Tegen inlevering van deze bon bij de erkende boekhandel of warenhuis ontvangt u 1,50 euro korting op De berg van de ziel van Christa Anbeek & Ada de Jong. Ten Have, ISBN 978 90 259 0283 4. U betaalt van 5 april 2013 t/m 10 mei 2013 geen 17,95 maar slechts 16,45 euro. ACTIENUMMER: 902-01967 De korting is uitsluitend geldig tegen inlevering van deze kortingsbon bij boekhandel of warenhuis.
14 adrem remonstrants maandblad
derde’ mijn woorden, zoals in een therapeutisch gesprek gebruikelijk is. Daar werd ik razend van. Als ik dan een precieze formulering voor mijn gevoelens heb gevonden, mag niemand die van me afpakken.’ Christa: ‘Lang heb ik niet gedurfd om over mijn gevoelens te praten. De woorden van theologen vond ik nep, omdat ze niets met mijn leven te maken hadden. Zenmeditatie was het uiteindelijk ook niet, de stilte daar was soms nog verstikkender. Nu ik meer over mijn eigen gevoelens praat, zijn woorden een welkom hulpmiddel geworden. Onze ervaringen in het boek staan ook bewust naast elkaar, we wilden elkaars ervaringen niet ‘afpakken’.’
Aan welke mensen hebben jullie wat gehad? Christa: ‘Na het overlijden van mijn moeder en mijn broer, schreef ik een briefje aan medestudenten van de predikantenopleiding. Niemand reageerde. Vreselijk was dat, de gebeurtenis stond tussen mijzelf en de anderen in. Ada: ‘Mensen kwamen de eerste keer angstig binnen. Sommigen bleven hangen in hun verwachting een vrouw aan te treffen met de gordijnen dicht en een kussen over haar hoofd. Dat is lastig, die mensen heb ik ook niet meer gezien. Gasten moeten niet plechtig blijven doen en ontdooien, zodat we ook samen kunnen lachen. Contact maken met mij, niet met de ramp. Mijn vader is een voorbeeld voor mij. Hij heeft inmiddels al zijn broers en zussen verloren en zijn vrouw, zijn schoonzoon en drie kleinkinderen. Toch geniet hij van het leven en is opgewekt en belangstellend naar anderen toe. De onbevangenheid van mijn buurmeisjes doet me goed. De vriend die mijn hand vast houdt, durft de ergste verhalen aan te horen. Vriendinnen zijn een grote steun omdat ze me uitnodigen om samen leuke dingen te doen.’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten
’t Rentmeestertje
ONS HART LATEN SPREKEN Een van de hoofdactiviteiten van de Taakgroep Duurzame Ontwikkeling (DuO) is het toekennen van geld aan projecten in ontwikkelingslanden. Op die manier wil de taakgroep, namens de Remonstrantse Broederschap, steun en waardering uitspreken. De gedachtewisseling die aan een dergelijke toekenning voorafgaat is vaak levendig, maar zelden emotioneel. Dat veranderde toen een plan naar voren kwam om ook aandacht te gaan besteden aan het lot van illegalen in Nederland. Opeens kwamen er heftige emoties los, en werd een hoge mate van urgentie ervaren. De rechteloosheid van die mensen, en de schijnbare willekeur waarmee ze te maken hebben, raakt ons kennelijk diep in onze ziel.
overweging
o v e r d e dood h e e n ‘Wie in het lichaam snijdt, snijdt in de ziel’, dat was een heel aantal jaren de slogan van de geestelijk verzorgers van het AMC in Amsterdam. Wat met ons lichaam gebeurt, laat onze ziel niet onberoerd. Of het nu mooie dingen zijn, zoals de geboorte van een kind, of een ziekte zoals kanker, ze laten hun sporen na. In littekens op ons lichaam, maar ook als littekens op de ziel. Het lichaam valt niet samen met de ziel, maar is er wel heel sterk mee verbonden. Een ternauwernood overleefde hartstilstand of een orgaantransplantatie kunnen onze kijk op het leven drastisch veranderen. Dat heeft vaak niet veel te maken met het lichaam, maar alles met de ziel. Wat die ziel precies is, dat weten we niet. Het kan in vertalingen betekenen: leven, adem, hart of persoon. Je kunt er eelt op hebben, of iets met hart en ziel doen. De bijbel is er niet eenduidig over. In het Oude Testament vormen lichaam en ziel een eenheid. In Genesis 2:7 is te lezen: ‘Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.’ De ziel (nefesj in het Hebreeuws) is hier de levensadem, die van God komt. Het is de adem, die de levende van de dode onderscheidt. Als iemand sterft, verdwijnt de adem, en vergaat het lichaam. De ziel kan in de begrippen van het Oude Testament niet bestaan zonder lichaam. Dat de ziel na de dood
Om deze ervaring te kunnen delen organiseert DuO, samen met de taakgroepen Binnenlands Diaconaat en Vrede, op zaterdag 25 mei in Vrijburg (Amsterdam) een bijeenkomst. Daar willen we onderzoeken op welke manier de Remonstrantse Broederschap haar stem kan en wil verheffen tegen de uitzichtloze en troosteloze opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Ook zijn alle gemeenten per brief benaderd met een suggestie om dit onderwerp binnen de gemeente aan de orde te stellen. We hopen op deze manier velen in de gelegenheid te kunnen stellen om hun hart te laten spreken. ’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Voor een nadere uitwerking en toelichting zie de website www.remonstranten.org, onder de button ‘Remonstranten geven online’. Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
wel zelfstandig verder kan leven, is een idee dat opkomt in het Nieuwe Testament. Zo is Paulus er niet altijd even duidelijk over, maar wat voor hem wel glashelder is, is dat de essentie van de mens niet in het lichaam zit. Wanneer het lichaam sterft, zal de ziel een nieuw lichaam in de hemel krijgen. Onze ziel woont tijdelijk in het lichaam op aarde, totdat het bij God een eeuwige woning krijgt (2 Kor. 5:1-10). De bijbel kent nog vele andere begrippen en beelden voor de ziel, maar altijd wordt de ziel als contactpunt tussen de mens en God gezien. Onze essentie, die ons werkelijk maakt tot wie wij zijn, zit niet in het lichaam, maar in iets anders. In iets dat van God komt en met de Eeuwige in contact staat. Het contact tussen God en mens kan (tijdelijk) ernstig verstoord raken, in het rooms-katholicisme spreken ze dan soms van een verloren ziel. Ik weet nog goed hoe een juffrouw op de lagere school vertelde dat zij in haar jeugd op de nonnenschool het Weesgegroet leerde bidden. Elke keer als ze het bad wanneer ze over de drempel van de kerk stapte, redde ze een ziel uit het vagevuur. Ze liet zien hoe ze al springend over een drempel binnen een minuut wel tien zielen kon redden, iets wat ze als kind jarenlang fanatiek had gedaan. Vaak speelt er in het denken over de ziel een verlangen mee dat het ooit, na een leven dat niet altijd gemakkelijk is geweest, toch goed komt. Met de secularisatie zijn de vele kinderen verdwenen, die op de drempel van een kerk voor het zielenheil van overledenen bidden, maar de hoop dat het goed komt niet. Die hoop is getransformeerd en bijna dagelijks op televisie te zien. In verschillende programma’s zijn helderzienden actief, die boodschappen doorgeven van overledenen. De essentie van geliefden blijkt niet verdwenen te zijn met het sterven van hun lichaam. Ze blijken toe te zien op hun geliefden en hebben het goed. Voor nabestaanden is deze kennis een grote troost. Hoe het precies met de ziel zit is niet te vatten, het glipt als los zand door de vingers. Daarom besluit ik met de woorden van een wijze monnik, die tijdens een interview voor een kloosterserie van de RKK zei: ‘We verdwijnen en worden stof en as. Maar de binnenkant die een mens tot mens maakt is onvergankelijk. Zoals God onvergankelijk is. We leven over de dood heen. Hoe weet ik niet. Maar God zal dat wel weten. En wat God weet, is in orde.’
•
Carolien Sieverink Lid van de redactie, student aan het Seminarium
jaargang 24 nr. 4 april 2013 15
thema De Ziel
Ik geloof niet in de scheiding van lichaam en geest...
In een themanummer over de ziel, vond de redactie dat een gesprek met een ‘zieleknijper’ niet kon ontbreken. Vanessa van Koppen ging in gesprek met Annet Spijker, lid van de remonstrantse gemeente Den Haag en psychiater bij PsyQ. Onlangs promoveerde ze op bipolaire stoornissen. Van vrijgemaakt gereformeerd tot remonstrant Annet Spijker groeide op in Hoek van Holland, in een vrijgemaakt gereformeerd gezin. Na haar middelbare school ging zij in Rotterdam geneeskunde studeren, omdat het vak van arts haar een mooie combinatie leek van werken met mensen en de techniek van scheikunde en biologie. Ze wordt daar lid van de Vereniging van Gereformeerde Studenten Rotterdam, waar ze haar man Pieter van Winden ontmoet. In de loop van hun studie besluiten ze samen over te stappen naar de PKN, waarna ze nog een tijdje Nederlands gereformeerd worden, alvorens zich aan te sluiten bij de remonstranten. Dat is nu iets meer dan 3 jaar geleden. Annet: ‘Ik zie het als een proces waarin je in de loop van de tijd steeds vrijzinniger wordt. Pieter en ik waren altijd al vrij relativerend. Hoe meer je ziet en leest, hoe minder eenvoudig je aanneemt dat er één kloppende uitleg van de bijbel of één waarheid zou zijn.’ 16 adrem remonstrants maandblad
Psychiatrie In de opleiding vond ze het er soms te ‘plat’ aan toe gaan: ‘je kreeg te horen: dit is de ziekte, en dit is de behandeling’. Na haar studie medicijnen begint ze daarom met de studie filosofie. Ze haalt daarin haar propedeuse, maar besluit weer verder te gaan met medicijnen. Haar psychiatrie-coschappen loopt ze in Zeeland op de opname-afdeling bij ggz-instelling Emergis. Daar besluit ze zich te specialiseren in de psychiatrie. Het mooie van het vak is dat je wordt uitgedaagd om op een creatieve manier contact te maken met de patiënten. Want alleen wanneer er contact ontstaat, is het mogelijk om de hulpvraag goed helder te krijgen. Het is bovendien heel erg belangrijk dat mensen zich gehoord voelen. Contact leggen met patiënten en in gesprek komen, is meestal goed mogelijk. Een filosofische achtergrond kan daarbij van pas komen. Mensen zijn namelijk vaak heel erg bezig met existentiële vragen. Heeft het leven zin? Bijna alle mensen met een depressie lopen met
deze vragen rond. Ook suïcidegedachten komen vaak voor. Het helpt helaas alleen niet om de mensen ervan te proberen te overtuigen dat het leven wél zin heeft. Een goede behandeling op maat is heel belangrijk om een herstelproces in gang te zetten. Medicijnen, psychotherapie, of beiden, kunnen een positieve invloed hebben op het herstel.’
Stemmen In haar praktijk ontmoet Annet vooral mensen met een bipolaire stoornis (manische-depressie). Ongeveer 2% (!) van de bevolking lijdt hieraan. Verder krijgt ze ook regelmatig mensen met psychoses. Veel mensen horen stemmen in hun hoofd. Zolang ze zich er niets van aantrekken, is er niet veel aan de hand. Anders wordt het wanneer ze naar deze stemmen gaan luisteren of zich erdoor achtervolgd of beïnvloed voelen. Op de vraag waar volgens haar deze stemmen vandaan komen, legt ze uit dat stemmen horen een ontregeling van bepaalde hersengebieden is. Het is dus niet iets psychisch of van hoger hand, maar iets meetbaars. Als je anti-psychotica voorschrijft, merk je ook dat de stemmen verminderen of weg gaan.
...aan de andere kan t, de inhoudelijke rijk heid van gedachten en gevo elsleven is mee r dan de som va n onz e mole cul en al l een. En dan nu de ziel Dat brengt ons dichter bij de ziel. Wat is wezenlijk van jezelf en wat is biologisch, fysiek? Annet haast zich te zeggen dat ze eigenlijk niet veel over de ziel weet, dus dat ze er ook niet veel zinnigs over denkt te kunnen zeggen. Wel is ze ervan overtuigd dat we niet alleen iets fysieks zijn, maar wel degelijk over zoiets als een geest, een ziel beschikken. ‘Ik geloof niet in de scheiding van lichaam en geest, biologie en geestesgesteldheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Aan de andere kant: de inhoudelijke rijkheid van gedachten en gevoelsleven is meer dan de som van onze moleculen alleen’. Voor Annet hangt de ziel samen met het leven: ‘voor mij heeft het iets met levensadem te maken. Als het leven is beëindigd, is de ziel weg. Ik vind het ook een mooie gedachte dat het leven gegeven is.’
Veranderlijk? Op mijn vraag of ze denkt dat de ziel veranderlijk is, antwoordt ze bevestigend. ‘Er blijven natuurlijk wel dingen hetzelfde, zoals je genen en de manier waarop iemand loopt, kijkt of lacht, maar verder verandert iedereen behoorlijk gedurende zijn of haar
leven. Allereerst natuurlijk op celniveau: iedere zeven jaar worden alle cellen minstens een keer vervangen. Met al je ervaringen neem je een nieuwe rol op je, of dit nu als student is, in een baan of als ouder/grootouder. Zelfs je handtekening verandert in de loop der jaren.’
Medicatie Om terug te komen naar haar praktijk stel ik haar de vraag of ze vindt dat mensen door medicatie wezenlijk kunnen veranderen. ‘De medicatie zorgt er vaak voor dat de activiteit van de zenuwcellen wordt beïnvloed. Dat betekent contreet bijvoorbeeld dat iemand met een depressie, zich na medicatie minder depressief gaat voelen, maar als bijkomstigheid zich vaak vlakker voelt.’ Echter, heeft een therapeut in een veranderingsproces soms ook een coachende rol? ‘De (motivatie voor) verandering moet toch uit de mens zelf komen’, zegt ze. De houding van de arts kan daar overigens wel aan meewerken. ‘Het is een gegeven dat het begin van herstel mede – afhankelijk is van non-specifieke factoren. Het is heel belangrijk voor een patiënt dat deze het idee heeft dat hij of zij gehoord wordt. Je moet je arts kunnen vertrouwen. Als er geen vertrouwen is, kun je als arts nog zo goed zijn, of nog de juiste medicatie voorschrijven, dan herstelt de patiënt soms toch niet goed of heeft dit invloed op de therapietrouw.’ De lange termijn Annet doet ook veel onderzoek naar factoren die het langetermijnverloop van zo’n ziekte bepalen. Hoe komt het toch dat sommige mensen na één of twee depressies er nooit meer last van hebben, terwijl anderen er hun hele leven last van blijven houden, of zelfs in een neerwaartse spiraal terecht komen? Wat haar betreft is inmiddels duidelijk dat de stoornis van de geest niet alleen een stoornis van de geest is. Vaak zit er een storing van bijvoorbeeld het immuunsysteem achter, of van de stress- of geslachtshormonen. Annet: ‘de hersenen liggen in een badje van vele invloeden.’ Tegelijkertijd merkt ze dat een grote oorzaak vooral is gelegen in trauma’s in de kindertijd. Daarbij speelt verwaarlozing de grootste rol. ‘Verwaarlozing met name kan de stressgevoeligheid vergroten, en samen met een genetische aanleg, psychiatrische stoornissen in gang zetten.’ Over het verloop op lange termijn merkt ze op dat ook sociaal-economische factoren een rol spelen. Want iemand met psychiatrische problemen, heeft vaak een heel scala aan andere problemen: geen baan, geen gezin, weinig vrienden, verslavingen en soms ook nog eens geen dak boven het hoofd. Hoe minder extra problemen, hoe groter de kans op herstel. Toch betekent dat niet dat ze voor die laatste groep niets kan betekenen. ‘Natuurlijk moet je je doelen bijstellen, maar ik probeer dan vooral heel praktisch te denken: hoe komt zo iemand de nacht of de week door. Echt stapje voor stapje’. Ter afsluiting geeft Annet nog aan dat het de kunst is in haar vak om iemand zélf stappen te laten ondernemen. ‘Als dát lukt, is mijn taak grotendeels volbracht.’
•
Vanessa van Koppen Lid van de gemeente Den Haag, lid van de redactie jaargang 24 nr. 4 april 2013 17
advertentie
TE HUUR SENIOREN APPARTEMENTEN MET EEN VRIJZINNIG RELIGIEUZE UITSTRALING WAAR IEDEREEN WELKOM IS! De Timanshof te Bennekom De Roosebrink te Wageningen De Aleidahof te Bennekom
De Timanshof
In de complexen heerst een tolerante, vrijzinnig religieuze sfeer, iedereen is er welkom. Alle drie de gebouwen zijn op loopafstand gelegen van het stads- respectievelijk dorpscentrum. De gebouwen liggen tevens gunstig ten opzichte van het openbaar vervoer. Voorzieningen De appartementen zijn aangesloten op een alarmsysteem. Hierdoor kan er 24 uur per dag in geval van nood snel eerste hulp geboden worden. Tevens beschikken de gebouwen over twee liften, een wasserette, fietsenstalling, logeerkamers, recreatieruimte, hobbykamer en een bibliotheek/ vergaderruimte. De bewoners worden vertegenwoordigd door enthousiaste bewonerscommissies.
De Roosebrink
Huurprijs De huurprijs varieert van 441,– euro tot 747,– euro. De servicekosten variëren van 72,– euro tot 193,– euro. Bent u geïnteresseerd en 50 jaar of ouder? Maak geheel vrijblijvend een afspraak met Mw. L. Kik of Mw. C. Besselink voor meer informatie en/of een bezichtiging.
De Aleidahof
18 adrem remonstrants maandblad
Seniorenhuisvesting ‘Zuid-Veluwe’ Hof van Sint Pieter 27, 6721 TN Bennekom Telefoon: 0318 – 43 11 34 Internet: www.vrssh-zuidveluwe.nl Email:
[email protected]
het jaar in kleur
Google levert met ‘oranje’ 39.500.000 (en ‘orange’ 1.570.000.000) resultaten op; de eerste drie resultaten zijn bezet door voetbal. Bovenaan pronkt de website ‘voor alle Oranjefans’. Dan volgt informatie over ons Nederlandse elftal als ‘ons oranje’ van de KNVB. Deze wordt op de voet gevolgd door de ‘enige officiële door de KNVB erkende Supportersclub van het Nederlands elftal’. De reclamecampagne ‘Oranje is…’ van een Nederlandse bank met de oranje leeuw haalt het niet om als betaalde advertentie bovenaan te staan. Door wie wordt ons oranje nu geclaimd?
Met
de kr o ning
in he t vo o rui
t zich
t
In elk geval kleurt de straatverlichting Nederland oranje. Het is eigenlijk wit licht met een hele warme kleurtemperatuur, waardoor het oranje oogt. Voor de lampen in deze straatverlichting zijn gasontladingslampen gebruikt; het natriumgas in de lampen geeft het licht een bepaalde kleur in het witte spectrum. De lampen geven relatief veel licht ten opzichte van hun energieverbruik, waarmee het dus efficiënte lampen zijn. Het nadeel is dat het licht dat ze produceren vrij oranje is, waardoor alle andere kleuren nogal grijs lijken. Toch worden ze vanwege hun efficiëntie veel gebruikt voor straatverlichting. Oranje is al eeuwenlang een belangrijke kleur van het boeddhisme. Zo hullen boeddhistische monniken zich in oranje gewaden. Oranje is de kleur van de rijzende zon, en dit wordt geassocieerd met het geestelijk en spiritueel ontwaken van de monnik door zijn levenswijze. Het oranje gewaad helpt de monnik ook op zijn weg, want hij wordt op elk moment van de dag door de kleur aan zijn levensdoel herinnerd. Voor iedereen die geen monnik is, is het verboden om oranje te dragen.
•
Lilian Roos & Carolien Sieverink
De Vrijzinnige Geloofsgemeenschap Hilversum zoekt
een predikant kerkelijk inspirator (max 0.8 fte) met het volgende profiel: • Innovatief, durft nieuwe wegen in te slaan • Ervaring in gemeenteopbouw • Heeft oog voor de tradities die in de gemeente leven • Bruggenbouwer tussen kerk en wereld Voor een kennismaking met de Vrijzinnige Geloofsgemeen schap Hilversum en een uitgebreide functieomschrijving zie: www.vrijzinnighilversum.nl of bel met ds. Sybout van der Meer, interim predikant van de VGH, 023 544 40 38 Stuur uw reactie met motivatie en CV voor 24 april 2013 naar de voorzitter van de sollicitatiecommissie Marlies Kortenoever, Hindelaan 23, 1216 CS Hilversum of
[email protected]
jaargang 24 nr. 4 april 2013 19
het gezicht van...
Wim Smit Ik was er nog nooit geweest. Als ik eind februari via een lange bosweg dan eindelijk eens op de Hoorneboeg kom, ligt er een laagje sneeuw. Een groen bos is mooi, maar een wit bos zeker. In ‘De Schuur’ ontmoet ik Wim Smit (1941) die zojuist een weekend van de Hoorneboeggemeenschap achter de rug heeft over ‘de levensfase van het ouder worden’. Hij is trots op het landgoed waar hij een aantal jaren in het stichtingsbestuur heeft gezeten. ‘Het terrein ligt middenin het Goois Natuurreservaat, de hei ligt naast de deur. Deze tien hectares zijn volgens kenners in biologisch opzicht uniek.’
ten en vrijzinnig hervormden. Wij hebben een zoon, een dochter en 5 kleinkinderen.’
Hoorneboeggemeenschap (HBG) In 1974 startte ds. Jan van Goudoever samen met Nico Broekhuijsen ‘het experiment op de plaats’ op de Hoorneboeg, een gemeenschap van mensen die 10 keer per jaar bij elkaar kwamen voor bijbelstudie en werken op het landgoed. In 1981 heb ik mij bij deze gemeenschap (nu Hoorneboeggemeenschap) met mijn gezin aangesloten. Onze kinderen vonden het prachtig hier. Jan van Goudoever betrok de kinderen bij de voorbereiding van de vesper. Zo hebben zij spelenderwijs iets meegekregen van het geloof. De HBG bestaat nog steeds en telt nu zo’n 70 leden, waaronder enkelen van het eerste uur. We komen nu zes keer per jaar bij elkaar. Eens per jaar zijn mijn vrouw en ik gastvrouw en gastheer op een HBG- weekend. Voor de geestelijke leiding wordt meestal een predikant uitgenodigd, maar niet altijd. Vorig jaar was er een zanger die stemexpressie met ons deed. We hebben ook wel eens een inleiding gehad over de Russisch-
Ik ervaar de samenleving als hysterisch, luidruchtig en megalomaan. In deze oase geniet ik van de stilte, en het bezig zijn met de wezenlijke dingen van het leven. orthodoxe kerk en eens enkele afleveringen van de IKON serie ‘Grote denkers over de toekomst’ besproken. We krijgen hier geen antwoorden, maar worden geconfronteerd met existentiële vragen.’
Inspiratie ‘Door de inhoud van het programma en door Wieg ‘Ik ben geboren in Voorburg in een remonstrants gezin. In de oude remonstrantse kerk in Den Haag ben ik gedoopt, aangenomen door ds Elze Jan Kuiper die ons later ook getrouwd heeft. Zijn eruditie maakte diepe indruk op mij. Na mijn middelbare school (Maerlant Lyceum, Den Haag) heb ik in Delft chemische technologie gestudeerd. Na mijn afstuderen wilde ik weg uit de Randstad en ben ik gaan werken bij AKU in Arnhem, een van de voorlopers van AKZO Nobel. Na een aantal jaren research ben ik overgestapt naar een afdeling waar economische beslismodellen werden ontwikkeld. Uiteindelijk ben ik mij gaan bezighouden met ondernemingsstrategie. In 2001 heb ik afscheid genomen van Akzo Nobel als stafdirecteur ‘Corporate Strategy’, waarna ik nog zeven jaar docent ‘ondernemingsstrategie’ ben geweest aan diverse postdoctorale opleidingen. Kerken deden wij in Arnhem bij ds Douwe Tjalsma en later bij ds Ries Kassens. In de jaren ’70 heb ik als kerkeraadslid aan de wieg gestaan van de Parkstraatgemeente, een samengaan van remonstran-
20 adrem remonstrants maandblad
de bijzondere omgeving ga ik hier altijd geïnspireerd weg. Ik ervaar de huidige samenleving als hysterisch, luidruchtig en megalomaan. In deze oase geniet ik van de stilte, de kleinschaligheid, de sociale contacten en het bezig zijn met de wezenlijke dingen van het leven. In dit verband wil ik ook de ‘Mannenretraite’ noemen die hier jaarlijks plaats vindt. Ik ben regelmatig bezig met het geloof op een onderzoekende manier, bijvoorbeeld in een gesprekskring ‘Geloof en Wetenschap’ van de Parkstraatgemeente in Arnhem. Ben ik gelovig? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Ik cirkel er omheen maar wil er zeker mee verbonden blijven. Twee boeken ten slotte wil ik noemen: Paul van Tongeren leerde mij het ouder worden te accepteren in zijn boek ‘Over het verstrijken van de tijd.’ Wil Derkse inspireerde mij als leek met zijn boek ‘Een levensregel voor beginners; Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven.’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten