Reactie HMC op Energievisie en Klimaatplan Den Haag Mei 2011
Algemeen Het college van B&W heeft onlangs de Energievisie en het Klimaatplan gepresenteerd. Het Haags Milieucentrum is in grote lijnen positief over beide plannen, waaraan ons centrum in de fase van de totstandkoming belangrijke bijdragen heeft geleverd. Het komt nu aan op politieke wil en daadkracht om er een succes van te maken. Het Klimaatplan zal slechts een succes kunnen worden als dit een document wordt dat sturing geeft aan al het sectorale beleid: van de Woonvisie tot het kantorenbeleid, van de Mobiliteitsnota tot het afvalbeleid, van het sportbeleid tot openbare verlichting. Elk collegevoorstel, elke nota, elk raadsvoorstel zal dus getoetst moeten worden aan de doelstellingen van het klimaatbeleid. Het is een uitstekende zaak dat het gemeentebeleid nu uitgaat van de doelstelling van energieneutraal in 2040 in plaats van 2050, waarvoor het HMC zich ook ingespannen heeft. Uit de Klimaatnota blijkt dat er nog een fors beleidshiaat is om die doelstelling te halen. Voor 2020 moet 600kton CO2 reductie gerealiseerd worden, terwijl met de huidige plannen slechts 357 gehaald wordt – een hiaat van maar liefst 40%. Om dit te overbruggen zullen naast politieke wil zeer waarschijnlijk extra investeringen nodig zijn. Daarnaast is het van groot belang dat elke twee jaar de resultaten eerlijk worden gemonitord. Als blijkt dat de CO2reductiedoelstellingen niet zijn gehaald zal de monitor het uitgangspunt dienen te zijn van een in concrete activiteiten omschreven beleidsintensivering. Het HMC bepleit daarnaast het permanent werken aan een breed maatschappelijk draagvlak, want zonder dat heeft een ambitieus beleid weinig kans van slagen. Dit betekent een Alles uit de kast-scenario, waarin alle kansen en opties gegrepen worden. Dit is bovendien goed voor de kwaliteit van leven van de Haagse burgers, niet zelden ook nog goed voor hun portemonnee en is zeker goed voor een ook in de toekomst houdbare vitale lokale economie. Gezien de enorme gevolgen van klimaatverandering willen wij er uitdrukkelijk op wijzen dat internationaal en in de wetenschappelijke lectuur (onder meer op www.350.org) wordt bepleit om de doelstellingen verder aan te scherpen van 450ppm en 2 graden opwarming naar een veilige concentratie van 350ppm. De gemeente zou dit scenario kunnen onderzoeken. In het huidige regeringsbeleid zijn, helaas, de doelstellingen voor energiebesparing en investeren in duurzame energie behoorlijk verlaagd. Geen 20% duurzame energie in 2020, maar 14%, en geen 30% CO2reductie in 2020 maar slechts 20%. Omdat het rijksbeleid mede bepalend is voor wat op lokaal niveau mogelijk is, zou het een goede zaak zijn indien de gemeente Den Haag in het verband van de VNG en de G4 een ambitieuzer rijksbeleid zou bepleiten. Daarnaast kan het interessant en leerzaam zijn om Den Haag regelmatig te vergelijken met andere (grote) steden en van elkaars ervaringen in de routekaart naar een energieneutrale stad te leren. Dit komt onder meer aan de orde in de jubileumconferentie die het HMC in september organiseert. Hieronder geven wij puntsgewijs ons commentaar op de Energievisie (onder 1) en de Klimaatnota (onder 2).
1 – De Energievisie De kern van de Energievisie is dat de gemeente (weer) regisseur en coördinator van het gemeentelijke energiebeleid wil worden en de kennis die hierbij nodig is weer wil opbouwen. a. gemeentelijk energiebedrijf Een belangrijk element hierbij vormt de discussie over een (eigentijds) gemeentelijk energiebedrijf. Eigentijds, omdat het anders dan het oude GEB nauw samenwerkt met bijvoorbeeld (coöperaties van)
1
burgers die energie produceren. De mogelijkheid van zo'n bedrijf wordt onderzocht, en we verwachten dat er in deze collegeperiode knopen kunnen worden doorgehakt. Wat geothermie betreft ondersteunt het HMC het voornemen om nog drie bronnen te slaan van harte. b. revolving fund Gecombineerd met de discussie over een modern gemeentelijk energiebedrijf stellen wij voor dat er een revolving fund wordt gevormd waarin de gemeente investeringen mogelijk kan maken op het gebied van energiebesparing, zonne-energie en windenergie. Het fonds zou onder meer gevoed kunnen worden uit de investering in Meewind. Als het klopt dat het rendement op deze investering van € 10 miljoen 8%is, gaat het om een bedrag van € 800.000. Ook zou overwogen kunnen worden om een deel van de opbrengsten van de aandelen in Eneco (meer dan € 10 miljoen per jaar) hierin te investeren. Het HMC is een voorstander van een actief aandeelhouderschap van de gemeente Den Haag. Eneco is de groenste van de grote energieleveranciers, maar moet af en toe toch gestimuleerd worden om stappen verder te zetten. Bij de zeewatercentrale in Duindorp en bij het vlamloze Spoorwijk liep Eneco bijvoorbeeld niet voorop. De gemeente kan met dit fonds een regisserende rol spelen in allerlei lokale duurzame energieprojecten. In een notitie voor ons Milieucafé (zie bijlage) hebben we dit aan de orde gesteld. Volgens de trias energetica zal er een sterk accent op energiebesparing moeten liggen. In vrijwel alle energiescenario’s is er sprake van 40 à 50% reductie alvorens energie duurzaam wordt opgewekt of fossiel efficiënt wordt ingezet. c. stadsverwarming In de Energievisie wordt geschetst waar in Den Haag kansen voor warmtenetten liggen en wat de voedingsbronnen kunnen zijn. Voor het stadsverwarmingsnet met zijn 11.000 aansluitingen wordt (globaal) gekozen voor uitbreiding en verdere verduurzaming. Dit past in door het HMC gesteunde waarin het centrale fossiele vermogen dat we tot 2040 nog nodig hebben met gas wordt opgewekt. Door de warmtebuffer kan er ook warmte geleverd worden als de centrale (van 60MW) niet aan hoeft. De verduurzaming zou bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden door de twee hulpketels (bij het Hagaziekenhuis en in Bezuidenhout-West) te stoken op lokale biomassa. Er wordt - terecht - gekozen voor lokale biomassastromen. Deze worden in een gedegen rapport op een rijtje gezet. Het bestaande net heeft een overcapaciteit, omdat het destijds is uitgelegd met restwarmte van de vuilverbranding. De uitbreiding (bijvoorbeeld in het leegstaande gebouw op het E.ON-terrein, tussen de warmtebuffer en het hoogspanningsstation van Tennet) zou ook kunnen gebeuren met lokale biomassastromen. Dat zou onderzocht kunnen worden. Ook kan onderzocht worden hoe de (door de warmtebuffer al fors afgenomen) warmtelozingen op het Verversingskanaal benut kunnen worden d. wind Anders dan in bijvoorbeeld Amsterdam dat kiest voor opwekking van een derde van de duurzame energie met windenergie krijgt in de Energienota krijgt windenergie weinig aandacht. Te weinig vinden wij, maar het is goed dat het project windmolens langs de A4 weer op de agenda staat. Ook in de havenmonden van Scheveningen liggen grote kansen. De gemeenteraad heeft het college in een amendement bij het Masterplan Scheveningen gevraagd een haalbaarheidsonderzoek te verrichten naar twee grote windmolens rondom de havenmonden. Als er gekozen wordt voor twee molens van 6 Megawatt, zouden hiermee heel Scheveningen-Dorp, Duindorp en het Norfolkterrein van groene stroom voorzien kunnen worden. Het HMC heeft het idee gelanceerd om de bewoners van de Vogelwijk, die nu hebben geïnvesteerd in het tijdelijk opknappen van de windmolen bij La Cantina, te betrekken bij dit initiatief en ook andere bewoners in de omliggende gebieden mede-eigenaar te laten worden. Door het inbouwen van een financieel voordeel kan een breed draagvlak ontstaan voor twee prachtige molens, vormgegeven door de internationaal vermaarde architect Sir Norman Foster. Ook op andere locaties, zoals industriegebieden, zijn
2
er mogelijkheden. Het HMC zal - samen met de Windvogel - het initiatief nemen ter plaatse van de omgewaaide windmolen aan de Oorberlaan een modernere turbine op te richten. Kleine stedelijke windturbines worden weliswaar genoemd, maar in de praktijk blijkt dat bureaucratie dit soort initiatieven onnodig frustreert. Ook is er soms - irrationele - weerstand bij bewoners, waar niet adequaat op gereageerd wordt. Al met al zijn er meer kansen en mogelijkheden dan de Energievisie schetst. Zo zou er een vrijstellingsmogelijkheid voor kleine turbines op hoogbouwflats ingesteld kunnen worden. En het negatieve welstandsadvies voor 4 DonQi’s op de Pier zou niet automatisch overgenomen moeten worden. e. zon Hoewel de Energievisie - terecht - fors inzet op PV (50.000 daken,1 miljoen panelen) ziet het HMC hier meer kansen. Er wordt nu vanuit gegaan dat 30% van de geschikte daken benut gaan worden, maar dat zou fors meer kunnen worden nu blijkt dat PV concurrerend kan zijn. Greenchoice biedt bijvoorbeeld aan hele daken - gratis - vol te leggen, waarna de pandeigenaar het systeem na 20 jaar kan overnemen. In de tussentijd moet wel de groene stroom worden afgenomen. De gemeente kan hiermee met haar lokale energiebedrijf en het revolving fund grootschalig aan de slag. Ook de kansen voor de zonneboilers worden te bescheiden geschat. Zo kunnen zonneboilers aan de cv gekoppeld worden waarmee de effectiviteit nog veel groter wordt, omdat het tapwater slechts een beperkt aandeel van de energievraag vormt. Er zou een subsidieregeling kunnen komen voor mensen die hun oude ketel vervangen door een HR-ketel, mits er een zonneboiler aan gekoppeld wordt. In vele steden zijn hiermee goede resultaten behaald. Dit is veel effectiever dan alleen een subsidie voor een HR-ketel, ook omdat deze bijna standaard is geworden. Ook zou er een subsidiemogelijkheid kunnen komen voor hotfill-wasmachines die op zonneboilers draaien. Er wordt fors ingezet op de HRe-ketel, een miniwarmtekrachtinstallatie, die de traditionele HR-ketel zou kunnen vervangen. Als deze op groen gas kan draaien, kan er een nog grotere sprong gemaakt worden. Een andere optie, niet genoemd in de nota, is om luchtwarmtepompen te koppelen aan bestaande HRketels. Dit systeem bepaart even veel energie (25%) als de HRe ketel en is gemakkelijk inpasbaar in de bestaande bouw. Wel vereist een warmtepomp een hoog isolatieniveau. Voor koude kan ook gedacht worden aan een absorptiekoelmachine, die warmte efficiënt omzet in koeling. Maar ook wateren (de Plas van Reef, de Hofvijver, of zelfs grachten) kunnen in koudenetten ingezet worden. We zijn nieuwsgierig waarom warmtelevering aan de Loevesteinlaan vanuit de persleiding naar de rioolwaterzuivering in de Harnaschpolder nog niet is opgepikt. De restwarmte uit een afvalverbrandinginstallatie voor Den Haag zien we niet meteen als een mogelijkheid nu ons restafval naar Rotterdam gaat. Waar wordt aan gedacht? f. vergisting van gft Een kansrijke optie is de bouw van een regionale vergistingsinstallatie in de Harnaschpolder. Hier kan groen gas worden gefabriceerd waarna het compost gebruikt wordt in de landbouw. Belangrijk is dan dat Den Haag zelf haar resultaten op het gebied van gft-inzameling stevig verbetert. Het HMC heeft hiervoor voorstellen gedaan waar tot nu toe niets mee gebeurd is. g. warmtescans In diverse gemeenten zijn in de winter infraroodfoto’s gemaakt van (besneeuwde) daken. Deze foto’s zijn zeer illustratief en kunnen stimulerend werken, ook voor de subsidie op dakisolatie. Zie www.dakscan.nl/main.php?cid=66. De gemeente Den Haag zou hier prioriteit aan kunnen geven. Naast dergelijke foto’s kunnen warmtescans worden gemaakt van gevelwanden en individuele panden. Ook dit kan stimulerend werken.
2 – Het Klimaatplan In het Klimaatplan wordt een analyse gegeven van de CO2-uitstoot van Den Haag en hoe we in 2020 30%
3
CO2-reductie kunnen halen. Samen met de woningbouw zorgen kantoren voor de grootste CO2-uitstoot, maar ook de uitstoot van het verkeer is bepaald niet verwaarloosbaar. a. mobiliteit De mobiliteit bepaalt 20% van de CO2-uitstoot. Het is opmerkelijk dat gesteld wordt dat in de nota Mobiliteit al voldoende wordt gedaan om de CO2-uitstoot te beperken, want volgens het MER groeit met het voorgestelde mobiliteitsbeleid de CO2-uitstoot van verkeer (met 15 à 20%). Hier is het klimaatbeleid dus niet sturend voor het sectorale beleid. Zo komen we er niet. In de reactie van het HMC op de Nota Mobiliteit (zie http://www.haagsmilieucentrum.nl/z_files//inspraakreactie%20HNM%20en%20MER.pdf) doen wij voorstellen hoe er wel scherpere keuzes gemaakt kunnen worden. Wij vragen ons af waarom niet vermeld wordt dat de HTM in 2011 op groene stroom overstapt. b. energiebesparing in woningen De problematiek is goed op een rijtje gezet. Drie woningtypes (portiek-etagewoningen, galerijwoningen en particuliere rijtjeswoningen van voor 1946) veroorzaken de meeste uitstoot. Het HMC draait diverse projecten die betrekking hebben op lekkende particuliere woningen. We zijn bezig met voorbeeldpanden, adviseren deelnemers aan het Klimaatstraatfeest en maken een website met mooie voorbeelden. Hier valt een wereld te winnen. Een heel inspirerend voorbeeld laat zien dat een oud herenhuis vrijwel energieneutraal te maken is. In zijn nota over de verduurzaming van de krachtwijken heeft het HMC diverse maatregelen voorgesteld. Hoewel de nota positief werd ontvangen door raadsfracties en de directeur van het programmabureau, heeft deze nog niet tot concreet beleid geleid. Een van de voorstellen is om de E-teams en de projecten van bureau Aarde-Werk op te schalen, zodat veel meer bewoners worden bereikt. Ook in de inburgeringprogramma’s zou aandacht voor energiebesparing moeten zijn. Energiebesparing kan de sociale agenda (armoedebestrijding en woonlasten) combineren met duurzaamheid! c. energielabels Energielabels zijn al lange tijd Europeesrechtelijk verplicht, maar nog steeds zien we advertenties zonder label. De gemeente zou een verplicht energielabel bij verkoop en in advertenties aan de orde kunnen stellen bij makelaars. Voor particulieren leidt een hoger label tot een waardestijging van hun vastgoed. Een A-label zou tot een vier procent hogere verkoopprijs kunnen leiden, waarbij een groot deel van de investeringen wordt terugverdiend. Ook bij corporaties stijgt de waarde van het vastgoed. De gemeente Utrecht heeft energiebesparing voor particulieren verplicht gesteld. Immers, in de praktijk blijkt energiebesparing op vrijwillige basis moeizaam van de grond te komen. In het Klimaatplan worden de problemen goed benoemd. Ook Den Haag zou energiebesparing kunnen verplichten, waarbij flankerend beleid noodzakelijk is. De aangekondigde subsidies op vloer- en dakisolatie en HR++ glas zullen zeker helpen om mensen over de streep te trekken. In Duitsland is er landelijke wetgeving op dit gebied. In G4-verband zou de gemeente Den Haag hiervoor ook bij de Nederlandse regering kunnen pleiten. Voor de corporatieve sector zijn de prestatieafspraken met de corporaties van cruciaal belang. Hoe luiden die precies? Er wordt sterk de nadruk gelegd op allerlei (oude) beperkingen, maar door het nieuwe puntensysteem dat op 1 juli ingaat, kunnen woningcorporaties de investeringen in energiebesparing in de huren doorberekenen. Daarbij is afgesproken dat de huurverhogingen lager zijn dan de besparing op de energierekening. Aan de slag ermee, zouden wij zeggen! Een aantal berekeningen stellen wij ter discussie. De vermelde terugverdientijden van energiebesparende maatregelen zijn veel te lang: van HR++ glas zelfs 64 jaar, terwijl elke EPA-adviseur (en ook MilieuCentraal) van 8-10 jaar uitgaat. Als wordt uitgegaan van een hogere gasprijs - en die verwacht iedereen - zijn de terugverdientijden fors lager. Ook de kosten van een HR-ketel zijn te hoog ingeschat.
4
Het zou goed zijn om deze passages in het Klimaatplan en de Nota Bestaande voorraad aan te passen. Wellicht kan dit in een vervolgonderzoek preciezer berekend worden.
d. kantoren: een plan van aanpak nodig In de nota wordt aandacht besteed aan hoe kantoren energiezuiniger kunnen worden. In kantorenstad Den Haag valt op dit gebied grote winst te behalen. Het begint bij monitoring: hoeveel energie wordt er verbruikt en wat is het effect van maatregelen. Het HMC weet uit ervaring dat er veel mogelijkheden tot energiebesparing zijn. Dit jaar gaan wij aan de slag met een project rond overbodige verlichting in kantoren en trappenhuizen. Hier spelen twee problematieken: die van de split incentive (de eigenaar investeert en de huurder profiteert) en die van de probleemeigenaar: wie is of voelt zich verantwoordelijk voor lampen die onnodig branden of thermostaten die onnodig hoog staan. In elk kantoorpand zou een energiecoördinator aangesteld moeten worden, die verantwoordelijk is en mensen op hun gedrag aanspreekt. Dit zou een gezamenlijk initiatief kunnen zijn van de Kamer van Koophandel en de gemeente. Voor kantoren zou een aparte nota met een Plan van aanpak opgesteld kunnen worden, waarbij succesvolle pilots een stimulerende rol spelen. Het (oude) VROM-gebouw en het stadhuis kunnen als voorbeeldpanden ingezet worden. Ook de RGD kan hierbij betrokken worden. e. HDO (Handel, Diensten en Overheid) Ook in deze sector is met simpele maatregelen veel winst te boeken. De milieudienst kan veel actiever handhaven op het afdekken van koelingen in supermarkten. Een vergelijkbare problematiek speelt bij de open winkeldeuren. Terwijl de Milieudienst van de gemeente Amsterdam hier heel actief in is en winkeliers wijst op slechte systemen, is met ons rapport met aanbevelingen nog niets gedaan. De module Energiebesparing voor de detailhandel is een goed plan. Maar omdat veel kleine winkeliers er niet mee bezig zijn zal alleen advies niet helpen en zijn stevige prikkels nodig. Het HMC zal eind dit jaar met aanbevelingen over terrasverwarmers in de horeca komen, en ook hierop zou de gemeente beleid moeten ontwikkelen. Wat bedrijventerreinen betreft is van een krachtig en systematisch beleid geen sprake. Wij willen ons rapport over het ZKD-gebied nogmaals onder de aandacht brengen. Ook voor de bedrijventerrein zou een plan van aanpak geschreven kunnen worden. Overwogen kan worden om ze op nieuwe projecten van geothermie en stadsverwarming aan te sluiten. f. draagvlak onder de bevolking In de nota staat terecht, dat de gemeente het niet alleen kan. Er zal samengewerkt moeten worden met vele organisaties in de stad en er zal gewerkt moeten worden aan draagvlak onder de bevolking. Dat is een cruciaal onderdeel van het beleid dat nu nog onderbelicht is. Zoals uit een aantal eerdere voorbeelden al blijkt is het HMC volop met het vergroten van het draagvlak onder de bevolking bezig. Een ander voorbeeld is de door ons gesmede Haagse Klimaatcoalitie (zie www.haagsklimaatmanifest.nl). Daarnaast coördineren wij het project Klimaatstraatfeest in Den Haag en geven wij deelnemers een breed energieadvies. Dit concept van laagdrempelige activiteiten in sociaal verband kan verder uitgerold worden. Haagse burgers betrekken bij het oogsten van zonne- en windenergie is een niet te missen kans. Ook zou de gemeente acties als Earth Hour en landelijke acties tegen lichtvervuiling en voor duisternis sterker kunnen steunen. Daarnaast zou een initiatief als de Warme Truiendag op scholen en andere instellingen (waaronder de gemeente zelf) uitgerold kunnen worden en zou de gemeente de internationale 10:10-
5
campagne (waarin mensen zich eraan committeren 10% energie te besparen) meer ondersteuning kunnen geven. Een thema dat absoluut meer aandacht verdient is het thema voedsel en niet alleen omdat het dagelijks voedsel op ons bord bijzonder geschikt is om aan het vergroten van het draagvlak voor duurzaamheid te werken. Als we de bakens niet verzetten zullen tekorten aan voedsel zich zeer waarschijnlijk nog eerder voordoen dan tekorten aan energie. Je hoeft geen helderziende te zijn om te voorspellen dat voedselzekerheid de komende decennia overal ter wereld een belangrijk thema gaat worden. Bovendien wordt maar liefst een derde deel van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt door productie, verwerking, vervoer en consumptie van voedsel. Als we anders met ons voedsel omgaan valt ook op andere gebieden grote duurzaamheidwinst te behalen. Vanuit een te ontwikkelen gemeentelijke voedselstrategie kan de regionale voedselvoorziening en duurzame vormen van landbouw versterkt worden. Mogelijke voorbeelden zijn een versmarkt met regionaal geproduceerd voedsel en een stadsboerderij annex restaurant in de Vlietzone, waar een groot deel van de producten uit stadslandbouw komt. Denk ook aan op een duurzame wijze gevangen vis uit Scheveningen. In onze nota ‘Sluit de Kringloop’ zijn hiervoor voorstellen gedaan (zie bijlage). Het Klimaatfonds Het HMC steunt het idee om met lokale projecten de CO2-opgave van de gemeente zelf te compenseren. In de trias energetica is compensatie wel de allerlaatste stap, en wij hebben de indruk dat er nog te veel gecompenseerd wordt. Naar onze mening is er meer energiebesparing mogelijk. De gemeente haalt een groot deel van haar doelstelling door groene stroom in te kopen. Kennelijk is er alleen op de laagste prijs geselecteerd en is het contract naar Electrabel gegaan, een bedrijf dat nog steeds sterk kiest voor kolencentrales en atoomstroom. Zou het niet voor de hand liggen om vanuit de voorbeeldfunctie van de gemeente voor Eneco en/of Greenchoice te kiezen? In een duurzaam inkoopbeleid mag de laagste prijs niet doorslaggevend zijn. Het Klimaatcentrum Het Klimaatcentrum kan een belangrijke rol spelen in de noodzakelijke transitie naar een energieneutrale stad in 2040. Het HMC is als initiator vanzelfsprekend bereid om als zelfstandige organisatie hieraan volop mee te werken. Door de beëindiging van de gemeentelijke subsidie van het HMC in 2014 zal ons centrum daarin zonder extra middelen amper of geen rol van betekenis spelen in kunnen. Ten slotte De strijd om het klimaat zal gewonnen of verloren worden in de grote steden, want in de steden wordt wereldwijd 75 à 80% van de energie gebruikt. Den Haag zal - zeker als internationale stad van recht en vrede - haar steentje hieraan moeten bijdragen. Als was het maar omdat we als stad AAN zee geen stad IN zee moeten worden. De reductieopgave is een enorme uitdaging en vergt ook een enorme inspanning. Naast het zetten van grotere stappen zijn ook vele kleine stappen nodig om de eindstreep te kunnen halen. Het HMC is bereid om samen met al zijn samenwerkingspartners in de stad zijn bijdrage op allerlei terreinen te leveren. We steken onze hand uit om samen met de gemeente te werken aan een duurzame en klimaatneutrale stad. Terecht stelt de nota dat de gemeente het niet alleen kan en de samenleving, het maatschappelijk middenveld en de ngo’s daar hard bij nodig heeft. Conclusie Een belangrijker onderwerp en beleidsterrein dan het - ook lokaal - stevig bijdragen aan het indammen van de klimaatcrisis is nauwelijks denkbaar. Dit is nodig om catastrofale gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en te zorgen dat er voldoende energie en, zo mogelijk nog belangrijker, voldoende voedsel beschikbaar blijft voor komende generaties. Bovendien biedt een daarvoor noodzakelijk ‘Alles-uit-de-kast-scenario’ talloze
6
kansen die niet alleen de kwaliteit van het leven van Hagenaars zullen verbeteren, maar zeker ook een houdbare en vitale lokale economie zullen bevorderen. De Energievisie en het Klimaatplan bieden onze stad een goed kader om dat te bereiken. Daarbij dient ons inziens aan drie belangrijke voorwaarden voldaan worden: 1 Het klimaat- en energiebeleid dient leidend te zijn voor al het andere gemeentelijke beleid. 2 Het beleidsgat van 40% dient gedicht te worden, waarvoor vrijwel zeker meer middelen nodig zijn. 3 Elke twee jaar dient eerlijk gemonitord te worden wat er aan CO2-reductie bereikt is. Als dat te weinig blijkt te zijn dient deze monitor de basis te zijn voor beleidsintensivering voor de volgende twee jaar. In deze notitie geven we aan op welke punten het beleid concreter ingevuld kan worden en welke kansen er liggen die niet onbenut zouden mogen blijven. Speciale aandacht vragen wij voor het permanent werken aan draagvlakvergroting voor een ambitieus klimaatbeleid onder de Haagse bevolking. Zonder breed draagvlak heeft een dergelijk beleid geen kans van slagen. Bij het scheppen van draagvlak kan ons gemeentebestuur niet zonder de inzet van en samenwerking met tal van Haagse maatschappelijke organisaties, bedrijven en betrokken burgers. Burgers die bereid zijn hun verantwoordelijkheid te nemen kunnen op hun beurt ondersteuning vanuit de gemeente goed gebruiken.
7