Perspectiefnota 2012
Raadsvergadering 23 juni 2011
Perspectiefnota 2012
2
Inhoudsopgave Besluitvorming ............................................................................................................................................... 4 Voorwoord ....................................................................................................................................................... 5 Bestuurlijk perspectief ................................................................................................................................... 7 1. 2. 3. 4.
Algemeen bestuurlijk perspectief ................................................................................................... 9 Resultaten van proces ‘Werken aan Houten’ ............................................................................... 14 Herschikking reservepositie ......................................................................................................... 26 Overige ontwikkelingen ................................................................................................................ 29
Financieel perspectief .................................................................................................................................. 33 5. 6.
Financieel meerjarenperspectief 2012-2015 .................................................................... 35 Kansen en risico’s ........................................................................................................................ 39
Overzicht ombuigingsvoorstellen............................................................................................................... 41 Totaaloverzicht gevraagde besluitvorming op ombuigingsvoorstellen ................................................. 79 Totaaloverzicht participatie- / communicatietraject ‘Werken aan Houten’ ............................................ 85 1 2 3 4 5
Inleiding ........................................................................................................................................ 87 De kwaliteit van Houten ................................................................................................................ 90 De kracht van Houten ................................................................................................................... 94 Het bestuur van Houten ............................................................................................................. 104 Overkoepelende thema’s ........................................................................................................... 108
Begrotingsrichtlijnen 2012 ........................................................................................................................ 111 1. 2. 3.
Inleiding ...................................................................................................................................... 113 Ontwikkelingen ........................................................................................................................... 113 Toelichting op de begrotingsrichtlijnen ....................................................................................... 113
Perspectiefnota 2012
3
Besluitvorming
Beslispunten voor de raad 1. Kennis te nemen van de resultaten van het proces ‘werken aan Houten’. 2. In te stemmen met de ombuigingsvoorstellen. 3. In te stemmen met de verwerking van de financiële effecten van de ombuigingsvoorstellen in de begroting 2011 en het financieel meerjarenperspectief 2012-2015 (zie hoofdstuk 2). 4. In te stemmen met de richting betreffende de herschikking van de reservepositie (zie hoofdstuk 3) en het college opdragen om deze herschikking bij de begroting 2012 verder uit te werken. 5. In te stemmen met een dotatie van € 1,5 miljoen aan de ‘bestemmingsreserve economische crisis’. 6. In te stemmen met de verwerking van de financiële effecten van eerdere raads- en/of collegebesluiten in het financieel meerjarenperspectief 2012-2015 (zie hoofdstuk 4). 7. In te stemmen met de verwerking van de financiële effecten van de overige ontwikkelingen in het financieel meerjarenperspectief 2012-2015 (zie hoofdstuk 5). 8. Kennis te nemen van de prognose van het financieel meerjarenperspectief 2012-2015. 9. In te stemmen met de begrotingsrichtlijnen 2012. 10. De perspectiefnota 2012 al beleids- en financieel kader vast te stellen, waarbinnen het college de begroting 2012 uitwerkt. Opmerking: Aan de resultaten van het proces ‘Werken aan Houten’ is een intensief proces voorafgegaan. Tijdens dit proces zijn per thema uitgebreide dossiers opgebouwd met onder andere onderzoeksrapportages, gespreksverslagen, presentaties et cetera. Deze dossiers zijn gebundeld in een map ‘werkdocument resultaten van het proces ‘Werken aan Houten’. Aan elke raadsfractie is een map ter beschikking gesteld. Daarnaast ligt er een algemene map ter inzage in de leeskamer van de gemeente Houten.
Perspectiefnota 2012
4
Voorwoord Houten werkt!... Met de bovenstaande titel van het Collegeprogramma 2010-2014 hebben wij de toon gezet voor de huidige bestuursperiode. We zijn als college een jaar onderweg om en hebben in dat jaar niet stilgezeten. Op verschillende dossiers hebben we resultaten geboekt en ook de komende jaren zien we mogelijkheden om - ook in tijden van ombuigingen - belangrijke ambities te realiseren op de vier speerpunten van het collegeprogramma: 1. Kwaliteit van Houten Houten is een stad met een dorps karakter, bestaande uit de kern Houten met stedelijke trekken en een ontspannen woonomgeving en een groot, groen buitengebied met drie kleine kernen. We verzekeren de ruimtelijke kwaliteit in de afbouw van Houten-Zuid. Tegen de druk van de economische crisis in, houden we deze afbouw op gang. Tegelijk pakken we de eerste herontwikkellocaties in HoutenNoord op, zetten we de plannen voor de centrumontwikkeling door en realiseren we verschillende maatschappelijke voorzieningen, waaronder het sport- en werklandschap De Meerpaal en een dorpshuis in Schalkwijk. Met de recente oplevering van onze twee (her)nieuw(d)e stations en de daar omheen gelegen openbare ruimte hebben we extra kwaliteit aan Houten toegevoegd. Tenslotte komt de ontwikkeling van de Houtense verkeerstructuur de komende jaren tot een afronding. Dit vormt voor ons een goed moment om in een Bereikbaarheidsvisie nieuwe accenten te benoemen om de mobiliteit binnen deze fysieke structuur nog beter te laten werken. 2. Kracht van Houten Meedoen is in essentie de kracht van de Houtense samenleving. Dit vraagt extra aandacht in financieel zwaardere tijden. Juist dan is participatie van belang. Door de recessie hebben we ook in Houten een sterke toename van het aantal aanvragen voor een bijstandsuitkering gezien. Ondanks het feit dat er veel meer mensen zijn geweest aan de poort, slagen we erin het volume stabiel te houden. Ons re-integratie en participatiebeleid werpt daarmee zijn vruchten af. Tegelijk blijven we een sociaal vangnet bieden voor hen die dat echt nodig hebben en houden we aandacht voor andere vormen van participatie, zoals vrijwilligerswerk, sport en onderwijs. Meer dan voorheen doen we hierbij een beroep op zelfredzaamheid en zelforganiserend vermogen van onze inwoners. We werken hard om het aanbod van sociaal-maatschappelijke voorzieningen in Houten op peil te houden en te verrijken, met onder meer een nieuwe Johannes Bogermanschool, een Brede School in Zuidoost en de realisatie van een Houtense vestiging van de Berg en Boschschool. 3. Bestuur van Houten Bestuur en organisatie van de gemeente Houten zijn vraaggericht en aanspreekbaar. We hanteren verschillende vormen om inwoners te laten participeren (van meeweten tot meebeslissen), in de wetenschap dat deze inbreng de uiteindelijke besluitvorming van college en raad altijd ten goede komt. In de uitwerking van de in het collegeprogramma opgenomen ombuigingstaakstelling hebben we bewust en nadrukkelijk inwoners, instellingen, bedrijven en andere overheden betrokken. Onze overtuiging is dat de meest effectieve oplossingen worden gevonden, als je op tijd het gesprek aangaat met relevante partners en de doelgroep van beleid. We willen het onze inwoners ook makkelijker maken. We maken belangrijke slagen in het verminderen en vereenvoudigen van regels voor aanpassingen in de bebouwde omgeving. 4. Een financieel gezonde gemeente Forse bezuinigingen vanuit het Rijk missen hun uitwerking niet op de gemeentelijke financiën. Dit heeft ons doen besluiten in het collegeprogramma 2010-2014 een ombuigingstaakstelling van € 7 miljoen op te nemen. Hierbij hebben we in eerste instantie kritisch naar onszelf gekeken; waar kunnen we slimmer en soberder werken zonder aan kwaliteit in te boeten? In het bestuursakkoord 2011-2015 (zie ook hieronder) zijn afspraken gemaakt over decentralisaties op de terreinen van Sociale zaken, Begeleiding AWBZ en Jeugdzorg. Wat dit precies voor onze gemeente gaat betekenen weten we nu nog niet. Daarnaast is er in deze perspectiefnota een aantal structuurversterkende maatregelen genomen die nodig zijn om ons financiële huishoudboekje op orde te houden / brengen. Desondanks houden we het huishoudboekje, zonder verdere lastenverzwaring voor inwoners en bedrijven, van onze gemeente op orde.
Perspectiefnota 2012
5
Bestuursakkoord 2011-2015 In het bestuursakkoord 2011-2015 zijn afspraken gemaakt over decentralisaties op de terreinen van Sociale zaken, begeleiding AWBZ en Jeugdzorg. Het is op dit moment nog onduidelijk wat de eventuele financiële risico’s van deze drie grote decentralisaties voor de gemeente Houten zijn. Op macroniveau zijn afspraken gemaakt, waarbij het uitgangspunt is dat er op macroniveau voldoende middelen beschikbaar zijn. Dit betekent nog niet dat ook onze gemeente voldoende financieel wordt gefaciliteerd. Het kan zijn dat de verdeling van het macrobudget niet geheel aansluit bij de historische kosten van de gemeente Houten. Er is dan sprake van een zogenaamd herverdeeleffect. Dit kan positief of negatief zijn. Voor de bepaling van het herverdeeleffect is meer inzicht nodig wat decentralisatie-uitkeringen betekenen in termen van jaren, maatstaven en/of uitkeringsfactoren. Juist deze laatste elementen zijn bepalend voor de financiële gevolgen en dus de eventuele financiële risico’s voor de gemeente. In het bestuursakkoord is nog eens bevestigd dat een gemeente per jaar per inwoner maximaal € 15 negatief herverdeeleffect (voor Houten circa € 750.000) voor haar rekening kan nemen. Daarbij worden de herverdeeleffecten van alle operaties gesommeerd. Ook de herverdeeleffecten van de op handen zijnde herverdeling van het gemeentefonds doen hier in mee. Wij stellen ons op het standpunt “taken erbij is middelen erbij”, zo niet dan vragen wij de VNG terug te gaan naar de onderhandelingstafel met het Rijk. Meicirculaire 2011 Tijdens het opstellen van de perspectiefnota was de meicirculaire 2011 nog niet beschikbaar. Naar verwachting wordt deze 31 mei 2011 gepubliceerd. De eerste vooraankondiging van de VNG laat een voorzichtige positieve trend zien. Hiermee lijkt het dieptepunt voorbij. Aangezien wij er voor kiezen om alleen de feiten vanuit de rijkscirculaires in onze meerjarenbegroting te verwerken hebben wij deze positieve trend nog niet vertaald in het financieel meerjarenperspectief. Na het verschijnen van de meicirculaire zullen wij direct een doorrekening van de financiële gevolgen maken. Over de resultaten hiervan zullen wij u zo spoedig mogelijk informeren, zodat dit onderdeel kan zijn van het bestuurlijke besluitvormingstraject van de perspectiefnota 2012. Tot slot In de voor u liggende perspectiefnota 2012 zijn de resultaten van het proces ‘Werken aan Houten’ opgenomen en hebben wij ons financieel meerjarenperspectief geactualiseerd. Het is het resultaat van een intensief proces in de periode oktober 2010 - maart 2011, waarin we samen met inwoners, instellingen en bedrijven aan de slag zijn geweest. Het resultaat mag er zijn. Wij zien dan ook uit naar een vruchtbare en constructieve behandeling van de perspectiefnota 2012 met de gemeenteraad.
Burgemeester en wethouders van Houten, de secretaris,
de burgemeester,
J. Wiegel
C.H.J. Lamers
Perspectiefnota 2012
6
Bestuurlijk perspectief
Perspectiefnota 2012
7
Perspectiefnota 2012
8
1.
Algemeen bestuurlijk perspectief
Voorzichtig herstel economie De afgelopen jaren hebben bewoners en bedrijven van Houten de gevolgen van de in 2007 ingezette economische crisis gevoeld. De crisis heeft forse druk gezet op de werkgelegenheid, inkomensondersteuning en ruimtelijke ambities (met name woningbouw en kantoor- en bedrijfsontwikkeling). Sinds begin dit jaar lijkt de economie zich voorzichtig te herstellen. Het Centraal Planbureau signaleert een 1 matige, stabiele economische groei en afnemende werkloosheid. Door de aantrekkende economie ontwikkelen de overheidsfinanciën zich beter dan verwacht. Het planbureau voorspelt een daling van het tekort op de rijksbegroting van 5,2% in 2010 naar 3,7% in 2011. De onzekerheid blijft echter groot, mede door een instabiele internationale omgeving (ontwikkelingen in het Midden-Oosten en de Europese schuldencrisis). Herstel financiële huishouding als nieuwe opgave In de afgelopen jaren heeft de overheid een voortrekkersrol vervuld. Zij heeft met verschillende maatregelen de economie actief gestimuleerd. Voorbeelden hiervan zijn het naar voren halen van al geplande infrastructurele werkzaamheden en het inzetten van een tijdelijke regeling deeltijd-WW. Deze stimuleringsrol is voor veel overheden een aanslag geweest op de financiële positie. Na het bestrijden van de effecten van de economische crisis, verschuift de opgave voor de overheid op dit moment naar het weer op orde brengen van de financiële huishouding. Op rijksniveau zijn dan ook forse bezuinigingen aangekondigd, die substantieel ingrijpen op lokaal niveau. Een groot deel van deze bezuinigingen zijn gekoppeld aan decentralisatie van taken naar gemeenten. De beoogde decentralisaties op de terreinen werken naar vermogen, begeleiding AWBZ en de jeugdzorg sluiten aan bij de positie van de gemeente als overheidslaag die dicht bij de burger staat en daarmee het best in staat is om lokaal maatwerk te leveren bij de uitvoering van deze taken. De decentralisaties hebben een eerste uitwerking gekregen in het onderhandelaarsakkoord tussen rijk en gemeenten (april 2011). Dit akkoord ligt nu voor bij alle gemeenten. Op 8 juni stemmen zij op een algemene ledenvergadering van de VNG over het akkoord. Verder op in deze tekst gaan wij nader in op de impact van dit akkoord en de daarin opgenomen decentralisatievoorstellen. Collegeprogramma 2010-2014 ‘Houten werkt!’: behoud van de kwaliteit en kracht van Houten Bijna een jaar geleden is het collegeprogramma 2010-2014 ‘Houten werkt!’ vastgesteld. Hiermee heeft uw raad de opdracht gegeven om uitwerking te geven aan de opgaven die in dit programma zijn beschreven. De kern hiervan is om in deze bestuursperiode de kwaliteit van Houten als woon-, leef- en werkgemeente en de kracht van onze samenleving te behouden of te vergroten. Dit was en is een forse ambitie, gelet op de effecten van de economische crisis en aanstaande bezuinigingen vanuit rijk en provincie. Ombuigingstaakstelling van € 7,0 miljoen Om te anticiperen op de effecten van de crisis en daaraan gerelateerde rijksbezuinigingen hebben wij in ons collegeprogramma 2010-2014 besloten tot een ombuigingstaakstelling van € 7,0 miljoen. Om hieraan invulling te geven, hebben we in eerste instantie naar efficiencyslagen en versoberingen binnen de eigen gemeentelijke organisatie en bedrijfsvoering gekeken. We snijden daarmee ook in ‘eigen vlees’. Dit heeft ertoe geleid dat € 1,7 miljoen reeds vanaf 2011 in de begroting is omgebogen. De omvang van de opgave noopt ons er echter toe ook naar taken te kijken waarvan de effecten meer voelbaar zijn in de Houtense samenleving. Met name dit deel van de ombuigingstaakstelling vraagt om een visie van het gemeentebestuur. Een visie op Houten in een situatie waarin substantieel minder middelen beschikbaar zijn.
1
Centraal Economisch Plan 2011 (maart 2011)
Perspectiefnota 2012
9
Visie op Houten in een situatie met minder middelen In onze visie vraagt het behoud van de kracht en kwaliteit van Houten om duidelijke keuzes van inwoners, instellingen, bedrijven en de gemeente. In het maken deze van keuzes willen wij vier uitgangspunten hanteren: 1. Wij gaan voor een basispakket aan voorzieningen (op gebied van onder meer zorg, onderwijs, sport, openbare ruimte en cultuur) waar bovendien zo veel mogelijk mensen gebruik van kunnen maken. Dat kan door deze basisvoorzieningen anders en doelmatiger in te richten of door van degenen die er gebruik van maken naar draagkracht een eigen bijdrage te vragen. Dit geldt ook voor voorzieningen die we niet als basis maar als extra aanduiden. 2. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en bedrijven zullen steeds belangrijker worden. De gemeente zal vaker vragen om problemen zelf of met hulp van anderen op te lossen. 3. Dit veronderstelt dat de gemeente gelijktijdig de juiste voorwaarden schept voor ondernemerschap en burgerschap. Dit door ruimte te geven aan eigen ideeën en initiatieven van inwoners, instellingen en bedrijven en waar nodig regels te versoepelen. 4. Tenslotte ondersteunt de gemeente waar dat echt nodig is. Bijvoorbeeld door inwoners bij problemen op weg te helpen zodat zij daarna op eigen kracht weer verder kunnen. Uitwerking samen met inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven (‘Werken aan Houten’) De uitwerking van het collegeprogramma is de afgelopen maanden onder de noemer 'Werken aan Houten' aan de hand van vijftien thema’s projectmatig aangepakt, met als doel om diverse ombuigingsrichtingen en beleidsvoornemens op een uitvoerbare en maatschappelijke gedragen wijze uit te werken. De meeste thema’s zijn gekoppeld aan de speerpunten uit het collegeprogramma 2010-2014: - kwaliteit van Houten: ontspannen wonen en een goede infrastructuur - kracht van Houten: een veilige, duurzame en betrokken samenleving, waarin plek is voor iedereen - bestuur van Houten: een open en vraaggerichte houding van het bestuur en de organisatie Vier thema’s raken aan verschillende thema’s binnen de speerpunten van het collegeprogramma en hebben daarmee een overkoepelend karakter. De onderstaande tabel vat de indeling van de vijftien thema’s samen. Kwaliteit van Houten Ruimtelijke ontwikkelagenda Openbare ruimte Bereikbaarheid
Kracht van Houten Wmo Jeugd en onderwijs Werk en inkomen Sport Cultuur Overkoepelende thema’s Duurzaamheid Accommodatiebeleid Subsidies Organisatieontwikkeling
Bestuur van Houten Dienstverlening Deregulering Veiligheid
Vanaf het najaar 2010 hebben we stevig ingezet op het betrekken van inwoners, instellingen en bedrijven bij het maken van keuzes in de vijftien bovengenoemde genoemde thema’s. We hebben hier bewust voor gekozen, vanuit de overtuiging dat maatschappelijk draagvlak en een brede informatieverzameling voorwaarden zijn voor effectieve ombuigingen. Dit proces was gericht op een open dialoog, waarbij we in eerste instantie de inhoud en pas in tweede instantie het geld op tafel wilden. In meer dan 150 bilaterale gesprekken, werkconferenties, koersdebatten, wijkbijeenkomsten en expertmeetings gaven inwoners, instellingen en bedrijven hun mening en kwamen met ideeën. Ook gaven velen hun mening via de leefbaarheidmonitor in november 2010 en de burgerpanels in december 2010 en in februari 2011. In totaal gingen ruim 4000 mensen aan de slag met belangrijke vragen over de bovengenoemde thema’s. In de bijlage “Totaaloverzicht participatie-/communicatietraject “Werken aan Houten” vindt u een overzicht van alle activiteiten die in dit kader zijn georganiseerd. We hebben dit als een intensief, maar ook bijzonder waardevol traject ervaren. Perspectiefnota 2012
10
Om tot duidelijke keuzes te komen in plaats van de kaasschaaf te hanteren, zijn de vier geformuleerde uitgangspunten in het proces leidend geweest. Op basis van deze punten hebben we steeds de volgende vragen aan de orde gesteld: - wat willen / moeten we behouden? - waar willen / kunnen we mee ophouden? en; - wat kunnen we anders of beter organiseren? In bijeenkomsten en gesprekken ontmoetten we begrip voor de noodzaak van gemeentelijke bezuinigingen. Over het algemeen was de houding in de bijeenkomsten bijzonder constructief. Van het traject is ook een activerende werking uitgegaan. In verschillende bijeenkomsten pakten inwoners, instellingen en verenigingen zelf de handschoen al op om dingen anders of beter te organiseren. Een belangrijk effect van het gevoerde proces is dat het nieuwe inzichten heeft geboden, doordat inwoners, instellingen en bedrijven met een andere blik naar de voorliggende opgaven kijken. Dit helpt enerzijds om de maatschappelijke effecten van ombuigingsrichtingen scherp te krijgen en te bepalen in hoeverre deze aanvaardbaar en uitvoerbaar zijn. Anderzijds levert dat ook regelmatig nieuwe ideeën en initiatieven op. Deze zijn soms relatief eenvoudig te vertalen naar maatregelen om dingen minder, meer of anders te doen. Soms is weer een nadere verkenning nodig om deze ideeën in een door betrokkenen gedragen en uitvoerbare vorm uit te werken. Hierdoor zult u ook verschillen zien in de mate waarin ombuigingsvoorstellen als concrete maatregel zijn uitgewerkt. De uitkomsten van dit proces worden in deze nota aan u voorgelegd. Ruimte voor nieuw beleid reeds ingezet voor autonome beleidsontwikkelingen In het collegeprogramma namen wij binnen een bandbreedte van € 0,5 - € 1,0 miljoen ruimte op voor nieuw beleid in deze bestuursperiode. Het uitgangspunt hierbij is dat nieuwe beleidsvoornemens alleen mogelijk zijn door ombuigingen in het bestaande beleid. Als gevolg van een aantal autonome beleidsontwikkelingen is, in de eerste helft van 2011, door de raad en/of het college een aantal investerings- en exploitatiebesluiten genomen (zie onderstaande tabel) waarvan de financiële effecten, in relatie tot de ombuigingen, betrokken zouden worden bij het opstellen van de perspectiefnota 2012. Grotendeels zijn dit onontkoombare besluiten. Daarom wordt de raad in deze perspectiefnota gevraagd in te stemmen met het definitief verwerken van de financiële effecten in de meerjarenbegroting 2012-2015. bedragen * € 1.000
Tabel: financiële effecten eerdere raads- en/of collegebesluiten Omschrijving Beleidsregels leerlingenvervoer Uitwerking thema deregulering Vervangende huisvesting Bogermanschool 2 Subsidiebesluit Theater aan de Slinger 3 Cultuurhuis / dorpshuis Schalkwijk Resultaat onderhoudsronde functiewaardering Totaal eerdere raads- en/of collegebesluiten
2012 - 309 - 165
2013 - 279 - 165 - 160 - 71 - 141
2014 - 279 - 165 - 190 - 160 - 64 - 141
2015 - 279 - 165 - 186 - 160 - 64 - 141
- 79 - 141 - 694
- 816
- 999
- 995
De structurele kosten van deze autonome beleidsontwikkelingen bedragen € 0,7 miljoen in 2012 oplopend tot € 1,0 miljoen in 2015. Door deze financiële effecten ten laste te brengen van de in het collegeprogramma gewenste ruimte voor nieuw beleid, is deze maximaal (€ 1,0 miljoen) ingevuld. Hierdoor is er op dit moment geen financiële ruimte meer voor nieuwe beleidsvoornemens.
De besluitvorming over een extra bijdrage van € 30.000 voor de professionalisering van het Theater aan de Slinger is op 19 april jl. door de raad aangehouden. Voordat een definitief besluit wordt genomen wil de raad een toelichtende notitie van het college in samenspraak met het theater bestuur. Deze toelichtende notitie wordt voor de RTG van 14 juni a.s. door het college aan de raad toegestuurd. 3 Vooruitlopend op de besluitvorming door de raad op 23 juni 2011. 2
Perspectiefnota 2012
11
Bestuursakkoord 2011-2015 tussen VNG en Rijk: forse veranderingen in takenpakket gemeenten De komende jaren komen er naar verwachting - als het gevolg van het bestuursakkoord tussen VNG en het Rijk - omvangrijke hervormingen op de gemeenten af. In het bestuursakkoord wordt de beweging doorgezet waarin gemeenten nog beter tot hun recht komen als eerste overheid. Het takenpakket van de gemeente wordt versterkt, vooral op het terrein van werk, zorg en jeugd. Bij werk wordt nu daadwerkelijk gekozen voor een meer integrale benadering gericht op activering en participatie. Gemeenten worden in staat gesteld hun lokale zorgtaken nog doelmatiger uit te voeren. De overdracht van de jeugdzorg aan gemeenten biedt hen ruimte om de verantwoordelijkheid voor samenhangende ondersteuning en hulp aan kinderen en hun gezinnen vorm te geven en waar te maken. De sombere financieel-economische omstandigheden vormen een beperking voor de financiële mogelijkheden. Dat geldt vooral voor de nieuwe taken, maar ook voor het gemeentefonds in het algemeen. De zogenaamde normeringssystematiek (‘samen de trap op en trap af’) wordt vanaf 2012 hersteld. Als startjaar wordt hierbij 2011 gehanteerd. Daarnaast is afgesproken dat de behoedzaamheidsreserve niet opnieuw wordt ingevoerd. Naar verwachting blijft de ontwikkeling van het gemeentefonds ongeveer op het niveau van de decembercirculaire 2010. Dit betekent een positief nominaal accres van ± € 600 miljoen in de jaren 2012 t/m 2015. Op basis van deze verwachting is het resultaat van de decembercirculaire in de perspectiefnota 2012 vertaald in het financieel meerjarenperspectief 2012-2015. Om tot een doelmatige taakverdeling en dus een compacte en slagvaardige overheid te komen, wordt een aantal taken gedecentraliseerd. Voor de gemeenten betreft het hier decentralisaties op de beleidsterreinen: -
-
-
Werken naar vermogen Er komt één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt die erop gericht is zoveel mogelijk mensen te laten werken naar vermogen; de Wet Werken Naar Vermogen (WWNV). Dit wordt een brede voorziening met zoveel mogelijk gelijke rechten, plichten en arbeidsmarktkansen voor mensen die nu nog gebruik maken van de verschillende regelingen van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Wet inkomensvoorziening jongeren (WIJ). Door het ontschotten van budgetten en de inzet van (tijdelijke) loondispensatie worden gemeenten in staat gesteld om met minder middelen meer mensen aan het werk te helpen. Het kabinet heeft bezuinigingen voorgenomen op de Wsw, Wajong en op reintegratiemiddelen. De beoogde invoeringsdatum van de nieuwe regeling is 1 januari 2013. Begeleiding AWBZ In het regeerakkoord staat dat de extramurale AWBZ-functie begeleiding wordt overgeheveld naar de Wmo. Dit is inclusief het vervoer dat aan de begeleidingsactiviteiten is verbonden. Hiermee ontstaat er meer ruimte voor lokaal maatwerk in de organisatie van deze begeleiding. Per 1 januari 2014 zijn gemeenten volledig verantwoordelijk voor alle mensen die in aanmerking komen voor een vorm van begeleiding. Onder functie begeleiding gaan een veelvoud aan activiteiten schuil. Binnen begeleiding wordt onderscheid gemaakt tussen 'begeleiding individueel' en 'begeleiding groep'. Begeleiding individueel wordt ingezet voor onder andere woonbegeleiding of thuisbegeleiding. Onder begeleiding groep vallen onder andere dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking en dagopvang voor ouderen. De doelgroepen die gebruik maken van begeleiding hebben matige tot zware beperkingen. Ze verschillen sterk voor wat betreft de aard van de beperking en het aantal personen met een bepaalde beperking. Het is mogelijk dat voor specifieke groepen gebruikers van begeleiding landelijke afspraken worden gemaakt die afwijken van een reguliere overheveling naar de Wmo. Jeugdzorg Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de gehele zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Verschillende onderdelen van jeugdzorg (waaronder de huidige provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd-ggz en zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd) komen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor deze onderdelen wordt één nieuw wettelijk kader met één financiering gemaakt, die ruimte moet bieden voor integrale ondersteuning dicht bij huis en lokaal maatwerk. De decentralisatie moet het rijk structureel € 300 miljoen aan bezuinigingen opleveren. Daarnaast wordt er een eigen bijdrage in de jeugdzorg ingevoerd. Uiterlijk in 2016 moet de decentralisatie van alle onderdelen van de jeugdzorg gereed zijn.
Tezamen vormt dit een omvangrijke hervorming, die ook gepaard gaat met een grote overheveling van budgetten: circa € 8,5 miljard. In het bestuursakkoord zijn richtinggevende proces- en principeafspraken
Perspectiefnota 2012
12
gemaakt voor deze decentralisaties. Hierdoor is er op dit moment nog veel onzekerheid over de daadwerkelijk uitwerking van deze decentralisaties op het gemeentefonds. Het bestuursakkoord en de komende rijkscirculaires zijn de komende tijd de voornaamste bronnen om tot een goed inzicht te komen in de effecten van de rijksbezuinigingen op de gemeente Houten. We blijven deze dan ook actief monitoren. Bij belangrijke beleids- en/of financiële ontwikkelingen wordt de raad door middel van een collegebrief door ons geïnformeerd. Samenvatting financieel perspectief bedragen * € 1.000
Tabel: prognose financieel meerjarenperspectief 2012-2015 Omschrijving
2012
Prognose financieel meerjarenperspectief 2012-2015 (op basis van perspectiefnota 2012)
- 546
2013
- 80
2014
838
2015
714
De prognose van het financieel meerjarenperspectief aan het einde van de bestuursperiode 2010-2014 is meer dan positief. De ombuigingstaakstelling is voor € 6,7 miljoen haalbaar / realistisch. Dit valt binnen de in het collegeprogramma 2010-2014 opgenomen bandbreedte van € 6,5 - € 7,5 miljoen. Op basis van dit financieel meerjarenperspectief zijn aanvullende ombuigingen nu dan ook (nog) niet nodig. Daarnaast is er in deze perspectiefnota een aantal structuurversterkende maatregelen genomen die nodig zijn om ons financiële huishoudboekje op orde te houden / brengen. Ook is een richting geduid die tot een herschikking van de reservepositie moet leiden. Bij de begrotingsbehandeling 2012 komen we hierop terug. Er zijn echter ook nog onzekerheden (positief / negatief) ten aanzien van de uitwerking van het bestuursakkoord 2011-2015. Met name onzekerheid ten aanzien van de uitwerking van de drie grote decentralisaties op microniveau (lokaalniveau). Wij stellen ons op het standpunt “taken erbij middelen erbij”, zo niet dan vragen wij de VNG terug te gaan naar de onderhandelingstafel met het Rijk. De meicirculaire 2011 was tijdens het opstellen van de perspectiefnota nog niet beschikbaar. Daarom is in afwijking van voorgaande jaren de laatst verschenen rijkscirculaire met een structurele doorwerking (decembercirculaire 2010) in het financieel meerjarenperspectief van deze perspectiefnota verwerkt. De vooraankondiging rondom de meicirculaire 2011 is voorzichtig positief. Hiermee lijkt het dieptepunt voorbij. Bij een positieve uitwerking blijven we terughoudend met nieuw beleid. Eerst willen we investeren in verdere structuurversterkende maatregelen om het fundament onder ons financiële huishoudboekje stevig op orde te houden / hebben. Het bovenstaande maakt dat wij eerst de ontwikkelingen in de komende periode willen afwachten. Op basis daarvan kijken we of aanvullende maatregelen nodig zijn. Vooruitblik op proces na perspectiefnota 2012 Bij de vaststelling van het collegeprogramma 2010-2014 medio 2010 gaf uw raad het college de opdracht om de opgaven die in het programma zijn beschreven nader uit te werken. Een ombuigingstaakstelling van € 7,0 miljoen vormde hierin een prominent onderdeel. In deze nota presenteren we u de resultaten van het traject Werken aan Houten en geven we de door uw raad gevraagde uitwerking van het collegeprogramma. Hieruit blijkt dat de taakstelling voor € 6,7 haalbaarheid /realistisch is. Daarmee komt dit traject tot een afronding en krijgen de uitkomsten ervan in de programmabegroting 2012 een verdere financiële vertaling. Een beperkt aantal thema’s uit het traject Werken aan Houten vormen hier een uitzonderling op en lopen als programma nog enige tijd door. Dit zijn de thema’s Ruimtelijke agenda, Dienstverlening en Organisatieontwikkeling. In hoofdstuk 2 wordt dit per thema nader toegelicht. De impact van de decentralisaties uit het bestuursakkoord is dermate groot, dat we hiervoor een aantal afzonderlijke bestuursopdrachten zullen voorbereiden. Het gaat dan in ieder geval om de sturing op ontwikkelingen rondom respectievelijk Werken naar vermogen, Begeleiding AWBZ en Jeugdzorg.
Perspectiefnota 2012
13
2.
Resultaten van proces ‘Werken aan Houten’
Van oktober 2010 tot en met maart 2011 zijn inwoners, instellingen en bedrijven betrokken om een uitwerking te geven aan de beleidsvoornemens en ombuigingstaakstelling uit het collegeprogramma 20102014. In het onderstaande worden de resultaten van dit proces - op hoofdlijnen - beschreven. Meer uitgebreide informatie over (ombuigings)voorstellen per thema is in de bijlage ‘overzicht ombuigingsvoorstellen’ opgenomen.
Kwaliteit van Houten De keuzes voor de kwaliteit van woningbouw, de openbare ruimte, de verkeersstructuur en de aandacht voor de vele voorzieningen maken de kwaliteit van het wonen, werken en leven in Houten uniek. Door deze bestuursperiode opnieuw de juiste keuzes te maken, blijft deze kwaliteit op peil. Thema’s binnen dit domein zijn: - Ruimtelijke agenda - Onderhoud openbare ruimte - Bereikbaarheid Ruimtelijke agenda De urgentie op het thema Ruimtelijke agenda komt voort uit het feit dat onze ruimtelijke opgave aan het verkleuren is. Van een focus op het realiseren van een grote woningbouwproductie in het uitleggebied Houten-Zuid gaan we naar een veel gedifferentieerdere agenda. Het gaat daarbij om het gehele grondgebied van Houten, om landschappelijke opgaven met beperkt rood, inbreiding van functies in bestaand stedelijk gebied, het toevoegen van (sport)voorzieningen. Maar ook om onze positiebepaling in regionale opgaven voor de langere termijn. In financieel opzicht kenmerkt de opgave zich in vergelijking met de eerdere groeitaken door een veel beperkter draagvermogen. Daar bovenop legde de economische crisis een zware druk op de afbouw van Houten-Zuid. De combinatie van minder verdienen in de grondexploitatie, hoge maatschappelijke ambities en economische crisis betekent dat niet meer alles tegelijk kan, dat we ook in de ruimtelijke agenda keuzes moeten maken en in kaart moeten brengen wat op de langere termijn de gevolgen hiervan zijn voor de grondexploitatie en het weerstandsvermogen. De afgelopen maanden is een instrumentarium ontwikkeld om alle projecten, lopende planprocessen en ruimtelijke verkenningen in samenhang en op inhoud en financiën te monitoren. Onderdeel hiervan is een (financiële) risico-analyse op grond- en bouwexploitaties en zelfrealisatieprojecten. De komende maanden zal deze analyse verder worden verfijnd. Bij de begroting 2012 zullen we - op basis van dit instrumentarium - met voorstellen komen voor inhoudelijke prioriteitstelling van ruimtelijke projecten en daaraan gekoppeld de omgang met het weerstandsvermogen voor het grondbedrijf. Vanaf dat moment zal dit instrument toegepast worden om de ruimtelijke agenda periodiek inhoudelijk en financieel te herijken. Besluitvorming over volledige cofinanciering door de gemeente Houten voor het plan van aanpak Nota Ruimte Enveloppe Linieland zal ook aan dit moment worden gekoppeld. Eind 2010 heeft u met dit plan ingestemd. Hiermee is een pakket investeringsmaatregelen in recreatieve infrastructuur, ontsluiting en herontwikkeling forten in het gebied Linieland van circa € 28 miljoen gemoeid in de periode 2011-2014. Van de gevraagde cofinanciering door de gemeente Houten van € 2 miljoen heeft u toen € 1 miljoen beschikbaar gesteld. De besluitvorming over het tweede miljoen is door u gekoppeld aan de inhoudelijke prioritering van de ruimtelijke agenda. Aangezien deze bij de begroting 2012 zal plaatsvinden, wordt ook de besluitvorming over het resterende bedrag voor cofinanciering Linieland aan dit moment gekoppeld. Dit stelt u in staat om een volledig integrale afweging te maken over verschillende ruimtelijke plannen en projecten. De uitvoering van de Nota Ruimte maatregelen in Linieland loopt hiermee vooralsnog geen vertraging op. Onderhoud openbare ruimte Houten heeft een bijzonder groene en toegankelijke openbare ruimte. Deze openbare ruimte wordt (ook in vergelijking met andere gemeenten) op een hoog niveau onderhouden. Ondanks dat er de komende jaren minder geld beschikbaar is, wil de gemeente garanderen dat het onderhoud op een dusdanig niveau blijft Perspectiefnota 2012
14
dat kapitaalvernietiging wordt vermeden, de veiligheid gegarandeerd blijft en de functionaliteit in stand wordt gehouden. Met het uitvoeren van de voorgestelde ombuigingsvoorstellen wordt een lager niveau van beheer en onderhoud van de openbare ruimte gerealiseerd ; het Nieuw Houtens Niveau. Dit is een combinatie van een basisniveau (functioneel, veilig en geen kapitaalvernietiging) voor alle onderdelen van de openbare ruimte en een gedifferentieerd plusniveau voor een aantal onderdelen waarvan inwoners hebben aangegeven daar specifiek belang aan te hechten. Dit plusniveau heeft betrekking op gladheidsbestrijding, aantallen bomen, onderhoudsniveau van groenstroken, behoud van hagen en een extra visueel kwaliteitsniveau van het centrum. Verder zijn besparingen mogelijk door een aantal werkzaamheden te centraliseren (wijkposten) en efficiënter om te gaan met beheer en onderhoud van nieuw over te dragen gebieden. Tenslotte stellen we voor om nu af te zien van extra dotaties in de voorziening BOR. Zodra besluitvorming tot stand is gekomen over het Nieuw Houtens Niveau, zullen ook de consequenties in kaart worden gebracht voor de meerjarige vulling van de voorziening BOR en nadere voorstellen worden gedaan. Ook op het terrein van de openbare ruimte zullen bewoners vaker worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Kwaliteit van de woonomgeving is niet enkel een verantwoordelijkheid van de gemeente, maar ook een verantwoordelijkheid van de inwoners van Houten zelf. Randvoorwaarde daarbij is dat de gemeente inwoners en bedrijven hiertoe activeert en faciliteert. De maatschappelijke effecten van de ombuigingen kunnen beperkt blijven, maar zullen zeker zichtbaar zijn. Veranderingen in de kwaliteit van de leefomgeving zal daarom ongetwijfeld discussie oproepen. De participatie van bewoners in dit proces tot nu toe zal ook na de besluitvorming in de raad worden voortgezet door het instellen van een klankbordgroep. Bereikbaarheid De ontwikkeling van Houten komt op het gebied van de verkeerstructuur in de komende jaren tot een afronding. Daarom ligt het accent binnen het thema bereikbaarheid niet op het realiseren van nieuwe infrastructuur. Ondanks de bouw van een herkenbaar verkeerssysteem zijn verbeteringen mogelijk. We komen na de zomer met een Bereikbaarheidsvisie, met een doorkijk naar 2030. Deze geeft aan wat we de komende jaren willen verbeteren. Tot dusver is de Houtense situatie op het gebied van bereikbaarheid uitgebreid geïnventariseerd en geanalyseerd. Samen met bestaande wensen en knelpunten worden de conclusies van de inventarisatie en analyse verwoord tot een aantal ambities. Aandachtspunten die hieruit voortkomen zijn bijvoorbeeld de aansluiting van Houten per fiets met de regio, de koppeling van mobiliteit en duurzaamheid en de verbetering van de dienstverlening in het openbaar en collectief vervoer tegen lagere kosten. Op dit moment worden beleidsopties opgesteld om ambities te kunnen realiseren. De Bereikbaarheidsvisie brengt vervolgens een prioritering aan in deze beleidsopties. De visie zal gericht zijn op thema’s, gebieden en modaliteiten. Na behandeling in uw raad wordt dit uitgewerkt in een financiële en organisatorische programmering. Nieuwe prioriteiten worden daarbij opgepakt door reallocatie van middelen. Tabel: Financieel effect ombuigingen ‘Kwaliteit van Houten’ 2011-2015 Omschrijving Onderhoud openbare ruimte
2011 100
2012 1.309
bedragen * € 1.000 2013 1.309
2014 1.309
De thema’s Ruimtelijke agenda en Bereikbaarheid hebben geen ombuigingen en zijn daarom niet in de bovenstaande tabel opgenomen.
Kracht van Houten Juist in economisch mindere tijden is het belangrijk dat iedereen mee blijft doen in de Houtense samenleving. Daarbij is er speciale aandacht aan het aan het werk krijgen en houden van mensen. Maar er is ook aandacht voor andere voorzieningen die meedoen mogelijk maken, zoals onderwijs, sport en sociaalcultureel werk. In de ombuigingen binnen dit domein zijn draagkracht (de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten), een versterking van zelfredzaamheid en beperking van impact op de samenleving als leidende criteria gehanteerd.
Perspectiefnota 2012
15
Thema’s binnen dit domein zijn: - Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) - Jeugd en onderwijs - Werk en inkomen - Sport - Cultuur Wmo De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) bestrijkt een breed en divers werkterrein binnen de 4 gemeente. Een belangrijk onderscheid is die tussen collectieve en individuele Wmo-voorzieningen . Deze twee typen voorzieningen hebben we de afgelopen maanden in onderlinge samenhang en in een breed communicatietraject tegen het licht gehouden. De collectieve voorzieningen omvatten ook voorzieningen die specifiek op jeugd gericht zijn. Ook deze zijn meegenomen in een integrale herijking. In het afzonderlijke thema ‘Jeugd en onderwijs’ wordt over dit deel gerapporteerd. Het leidende principe binnen de Wmo is de Kanteling. Deze gaat uit van het compenseren van beperkingen gericht op (herstel van) zelfredzaamheid. De centrale vraag bij de Kanteling is dan ook, hoe mensen (met een beperking) hun leven zo zelfstandig mogelijk kunnen organiseren. Bij de beantwoording van die vraag staat de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal. Daarna wordt het sociale netwerk aangesproken en vervolgens de mogelijkheden voor informele ondersteuning. Tenslotte wordt gekeken of er algemene, collectieve en / of individuele voorzieningen nodig zijn ter ondersteuning. In een gekantelde situatie wordt meer tijd besteed aan vraagverheldering (“de vraag achter de vraag”) en het samen met de klant zoeken naar mogelijke oplossingen. Op basis daarvan wordt een ondersteuningsarrangement op maat gemaakt, waar eigen kracht en het sociaal netwerk vaker dan voorheen deel van uitmaken. Bij het maken van inhoudelijke keuzes op het gebied van de Wmo is de Kanteling het primaire criterium. Dit is vertaald in drie subcriteria: 1. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten 2. Behoud / versterking zelfredzaamheid individu (met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen) 3. Beperking van de impact op samenleving (waaronder overlast, verloedering, afname maatschappelijke inzet en ondernemerschap en afbraak van de basisinfrastructuur) De aard van de ombuigingsvoorstellen binnen de Wmo zijn als volgt samen te vatten zijn zowel gericht op individuele voorzieningen als op collectieve voorzieningen. De ombuigingen op de individuele voorzieningen hebben betrekking op het verhogen van inkomsten (invoering eigen bijdrage) en het beperken van uitgaven. De maatregelen grijpen niet of nauwelijks in op de voorzieningen en leiden niet tot verschraling van de zorg. In 2007 heeft Houten de keuze gemaakt om de Wmo beleidsarm in te voeren voor wat betreft de individuele voorzieningen. Met deze ombuigingen worden de relatief gunstige Houtense condities naar een meer landelijk gemiddelde situatie gebracht. De sterkste schouders dragen daarbij de zwaarste lasten. Van verschuiving van individuele naar collectieve voorzieningen is vooralsnog geen sprake. We stellen voor om in te zetten op: - een verhoging van en invoering van eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden respectievelijk individuele voorzieningen en regiotaxi (ritbijdrage) - herindicatie voor hulp bij het huishouden gekoppeld aan een herinvoering tariefdifferentiatie HH1 en HH2 - herindicatie voor individuele vervoerskostenvergoedingen voor gebruik eigen auto De ombuigingen op de collectieve voorzieningen bevatten deels efficiencymaatregelen, maar grijpen deels ook in op activiteiten. Voor de organisaties in het domein van zorg en welzijn is deze ombuigingsoperatie geen nulpunt. In de periode 2008-2011 hebben al verschillende ingrepen plaatsgevonden. Daarbij gaat het zowel om efficiencymaatregelen, maar ook om de opdracht om met bestaande middelen tot innovatie te komen, onder het motto “meer-minder-anders”. Met deze ombuigingen wordt nog sterker gestuurd op verhoging van het rendement, tegengaan van versnippering en versterking van de onderlinge samenhang 4
In de bijlage ‘overzicht ombuigingsvoorstellen’ wordt afzonderlijk over voorstellen met betrekking tot de collectieve voorzieningen en voorstellen met betrekking tot de individuele voorzieningen gerapporteerd.
Perspectiefnota 2012
16
tussen de activiteiten. Daarnaast worden ook een aantal inhoudelijke keuzes voorgelegd om activiteiten te beëindigen. We stellen voor om in te zetten op: - verlaging van subsidies aan Van Houten & Co en Vitras / CMD - verlaging van subsidies aan ouderenbonden, vrouwenorganisaties en oranjeverenigingen - gefaseerde verlaging van budgetten van wijkcoördinatoren - verlaging van het budget voor internationale samenwerking Invloed van externe ontwikkelingen voor draagkracht van individuele burger De effecten van de voorgestelde maatregelen voor individuele inwoners binnen het domein van de Wmo moeten continu bezien worden in de context van landelijke ontwikkelingen, zoals verschraling van de basisverzekering en het wegvallen van taken / activiteiten uit de AWBZ. Deze kunnen immers leiden tot een stapeling van effecten met, opgeteld, een onevenredig forse impact op individueel (inkomens)niveau. Deze landelijke ontwikkelingen kunnen wij minimaal sturen. Als eerste overheid zijn wij echter bij uitstek in staat om de negatieve (inkomens)effecten van cumulatie van maatregelen te signaleren. We willen deze bestuursperiode hierover vinger aan de pols houden met de doelgroep, in eerste instantie via de Wmo-raad. Jeugd en onderwijs Het thema Jeugd en onderwijs heeft een sterke samenhang met het thema Wmo en omvat de op de jeugd gerichte collectieve Wmo-voorzieningen. Het gaat over het integraal jeugdbeleid, Centrum Jeugd en Gezin en lokaal onderwijsbeleid. In de afgelopen maanden is met betrokkenen verkend waar nog efficiencyslagen te maken zijn, wat als basisvoorziening in dit veld gegarandeerd moet blijven en waar nog keuzes mogelijk zijn. Bij het maken van keuzes zijn draagkracht (sterkste schouders dragen de zwaarste lasten), behoud of versterking van zelfredzaamheid en beperking van impact op de samenleving leidende criteria geweest. Op basis van deze verkenning stellen we voor om in te zetten op: - een efficiënter beheer en exploitatie van het Keercampterrein (speelheuvel en kinderboerderij) door betere samenwerking - meer flexibiliteit en samenwerking in het aanbod van activiteiten van jeugd- en jongerenorganisaties - efficiëntere en effectievere voorlichting over genotmiddelen - efficiencyslagen binnen Vitras / CMD en beperkt ingrijpen in cursusaanbod (beëindigen prenatale cursus) - vervanging van lokale middelen door rijksmiddelen ter financiering van peuterspeelzaalwerk (technische maatregel) Na de vaststelling van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) 2011 is samen met het onderwijsveld gekeken hoe de ombuigingen binnen de LEA 2012-2014 het beste kunnen worden gerealiseerd. Onderwijspartners hebben aangegeven logopedische screening te willen schrappen als hiermee leerlingenzorg en schoolmaatschappelijk werk kan worden behouden. Werk en inkomen Hoewel de wereld van de sociale zekerheid landelijk erg in beweging is, blijven de uitgangspunten van dit college: ‘’werk boven inkomen’’ en ‘iedereen doet mee’. Zelfredzaamheid wordt uitstekend gediend door het participeren in de maatschappij met het hebben van betaald werk. Tegelijk moet er (inkomens)-ondersteuning zijn voor hen die daartoe niet in staat zijn en dat echt nodig hebben. Wij maken daarbij geen onderscheid. We blijven - in tegenstelling tot een aantal gemeenten in het land investeren in alle klanten, ongeacht de afstand tot de arbeidsmarkt. Ook de minder of niet-kansrijken hebben recht op hulp en ondersteuning. Uitgangspunt is dat daarbij individueel maatwerk wordt geleverd, uitgaande van de verantwoordelijkheid, de mogelijkheden en de hulpvraag van de klant. (Inkomens-)ondersteuning wordt geboden als het echt nodig is, maar de klant die in staat is te werken is verplicht geaccepteerde arbeid te aanvaarden. De uitgangspunten voor ontheffingen worden aangescherpt om cliënten een duidelijk signaal af te geven dat zij zich moeten inspannen naar vermogen in ruil voor een uitkering. Ontheffingen worden alleen nog verleend aan personen die geen enkele verplichting krijgen opgelegd. In dit kader is inmiddels, samen met Perspectiefnota 2012
17
het UW werkbedrijf, de pilot gericht op ‘niet-willers’ gestart. De eerste resultaten zijn bemoedigend en voorzien in een behoefte. In algemene zin intensiveren we de samenwerking met huidige regionale partners en zoeken we actief naar toekomstige samenwerkingspartners (zowel regionaal als bovenregionaal), mede gericht op visievorming voor de toekomst. Uiteraard moeten de ontwikkelingen t.a.v. de op handen zijnde nieuwe wetgeving (Wet Werken Naar Vermogen) worden afgewacht die tot beleidsaanpassingen zullen leiden. Vooruitlopend daarop wordt in samenwerking met de “Lekstroomgemeenten’ nagedacht over verdergaande vormen van samenwerking. Het huidige re-integratie en participatiebeleid (onder andere met Vakwerk) bewijst zijn waarde. Het merendeel van het bestaande beleid zal ongewijzigd worden voortgezet omdat dit in de praktijk effectief is gebleken. De uitvoering van re-integratie en participatie in eigen beheer is effectiever gebleken dan inkoop op de private markt. In het inkomensdeel van het thema Werk en inkomen is de haalbaarheid van ombuigingen in de bijzondere bijstand onderzocht en zijn bouwstenen verzameld voor een nieuw te formuleren armoedebeleid. Bij het verkennen van ombuigingsrichtingen in de bijzondere bijstand zijn we nagegaan welke ondersteuning echt noodzakelijk is en wie deze ondersteuning echt nodig hebben. We zien ruimte om bestaande regelingen soberder toe te passen. We zien ons daarnaast genoodzaakt om een landelijke regeling in te voeren, gericht op het begrenzen van het gebruik van minimaregelingen tot 110% van het sociaal minimum per 1 januari 2012. Dit staat haaks op eerdere raadsbesluitvorming. Een groep mensen zal hierdoor buiten het bereik van het minimabeleid vallen. In de armoedeconferentie die in oktober 2010 is georganiseerd is met name aandacht gevraagd voor de bestrijding van sociaal maatschappelijke effecten van armoede. Tegelijk wees de conferentie uit dat er een actief maatschappelijk middenveld is dat veel organiseert op dit punt. Vraag en aanbod weten elkaar echter nog onvoldoende te vinden. Het bijeenbrengen van partijen en het blijvend op elkaar afstemmen zullen daarom belangrijke elementen zijn van het armoedebeleid voor de komende jaren. Daarbij zal de rol van de gemeente in eerste instantie die van regievoerder en aanjager zijn. We komen hierop in 2012 terug met een nieuw beleidskader armoedebeleid. Sport Sport is een drager van een aantrekkelijk woonklimaat in Houten en levert een belangrijke bijdrage aan de kracht van de Houtense samenleving (sociale binding, gezondheid). Toch moeten ook op dit terrein keuzes worden gemaakt. Onze inzet is geweest om de kern van het sportbeleid in stand te houden, maar samen met het sportveld te kijken waar het minder kan. Op en rondom de sportconferentie (februari 2011) is binnen het sportveld draagvlak ontstaan om een ombuigingstaakstelling op te nemen en deze in 2011 uit te werken in twee stappen. De eerste stap is om samen met het sportveld een drietal ombuigingsrichtingen meer diepgaand te verkennen, te weten 1) mogelijkheden tot verbetering bezettingsgraad van accommodaties en 2) extra ruimte voor ondernemerschap sportorganisaties en 3) ombuigingen op bijdragen Optisport. Deze laatste zal door gemeente en Optisport samen worden uitgewerkt. Om deze stap in de tweede helft van 2011 op een zorgvuldige wijze te doorlopen, richten we een nieuw traject in waarbij we ruimte willen geven om de drie sporen in de breedte en in de diepte te verkennen. De inzet vanuit gemeente en sportveld is om via de ombuigingsrichtingen in stap 1 de taakstelling op het thema sport volledig in te vullen. Mocht dit niet haalbaar blijken, dan worden voor het resterende deel van de financiële taakstelling aanvullende maatregelen genomen (stap 2). Deze maatregelen hebben betrekking op het verlagen van subsidiebudgetten, het aanpassen van de toewijzingssystematiek voor subsidies en/of het terugdraaien van eerder doorgevoerde tariefverlagingen voor sportaccommodaties. Cultuur Cultuur is heeft een belangrijke maatschappelijke functie, doordat het bijdraagt aan ontmoeting en sociale cohesie, het talentontwikkeling stimuleert, een open houding jegens anderen bevordert en het mede vorm geeft aan een herkenbare identiteit van Houten.
Perspectiefnota 2012
18
Tijdens de cultuurconferentie bleken participanten zich te herkennen in deze belangen. Om deze belangen te kunnen waarborgen zijn voorwaarden geformuleerd, waar de voorstellen aan voldoen; de kwetsbare infrastructuur moet intact blijven én de ombuigingen ogen niet teveel ten koste gaan van diversiteit. Tegelijkertijd zijn er ook kansen gesignaleerd; door intensivering van de samenwerking, stimuleren van cultureel ondernemerschap en bundeling van budgetten is het mogelijk om met minder middelen een beperkte ingreep te doen in de activiteiten. De vorming van een cultuurfonds kan dit faciliteren. Voor de herverdeling van budgetten uit een cultuurfonds zal de volgende stap zijn om met het veld een cultuurprofiel en bijbehorende criteria te formuleren. Naast de ombuigingen bij culturele instellingen wordt ook een aanzienlijke ombuiging gerealiseerd bij de bibliotheek. Dit wordt bereikt doordat duurzame vernieuwing op de langere termijn kansen moet bieden voor een moderne bibliotheek. Dit betekent een mogelijke herziening van het kleine kernenbeleid en benutting van de kansen voor een nieuw huisvestingsconcept in het Slingergebied. Monumenten zijn een belangrijk onderdeel van de kwaliteit van Houten, maar de huidige subsidieregeling voldoet niet aan de verwachtingen. In deze nota wordt voorgesteld om 90% van de monumentensubsidie te schrappen. De maximale bijdrage in de restauratiekosten wordt verlaagd. Naast het verstrekken van subsidie kunnen eigenaren van monumenten op andere manieren worden ondersteund. Het Rijk zet in om per 2012 te komen tot vermindering van regeldruk en het stimuleren van een passende herbestemming. Deze maatregelen zullen het wegvallen van een belangrijk deel van de monumentensubsidie ondersteunen. Tabel: financieel effect ombuigingen ‘Kracht van Houten’ 2011-2015 Omschrijving Wmo Jeugd en onderwijs Werk en inkomen Sport Cultuur Totaal
2011 -100 49
-51
bedragen * € 1.000
2012
2013
2014
521 73 55 pm 71
785 127 55 169 382
895 127 55 169 382
720
1.518
1.628
Bestuur van Houten Het bestuur en de gemeentelijke organisatie zijn er voor de inwoners van Houten en niet andersom. Onze houding naar inwoners toe is open en vraaggericht. Houtenaren worden op tijd betrokken bij het maken en uitvoeren van beleid. Waar mogelijk wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners. Thema’s binnen dit domein zijn: - Dienstverlening - Deregulering - Veilig 5 - Politiek en bestuur Dienstverlening Op het gebied van dienstverlening heeft de gemeente Houten de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet. Het nieuwe concept dienstverlening (één-loket-gedachte) werd ontwikkeld in 2005 en 2006 en leidde tot de inrichting van een nieuwe afdeling Publiekszaken met ingang van 1 januari 2007. In 2006 vond mede met het oog daarop een ingrijpende verbouwing plaats van het gemeentehuis, waarbij een publieksruimte werd ingericht, de zogenaamde GemeenteInGang. In de jaren daarna is verder gegaan met de professionalisering van de frontoffice (balie en Telefonisch Informatiecentrum). Veel aandacht is besteed aan vaardigheden, houding en gedrag. Het programma Dienstverlening bouwt hierop voort en sluit aan bij actuele landelijke ontwikkelingen. Het programma, dat een looptijd kent van twee jaar (2011-2013), beoogt het verbeteren van de dienstverlening aan de Houtense samenleving, door: 5
In de eerder gecommuniceerde thema-indeling is politiek en bestuur niet opgenomen. Toch hebben raad en college de afgelopen periode ook ombuigingsvoorstellen voorbereid. Inhoudelijk sluiten deze het beste aan bij het domein ‘bestuur van Houten’. Daarom is politiek en bestuur als thema in deze nota aan dit domein toegevoegd.
Perspectiefnota 2012
19
-
-
het uitbrengen van een Houtens Kwaliteitshandvest in 2011, waarin te leveren producten en diensten inzichtelijk en expliciet gemaakt worden en waarbij de minimum-branchenormen van de VNG als uitgangspunt gelden. We zijn erin geslaagd om op dit moment voor vier eerste producten aan deze normen te voldoen. het daadwerkelijk waarmaken van de beloften uit het Kwaliteitshandvest; het bieden van een compensatie indien de beloften niet worden waargemaakt.
Binnen dit programma werken we aan een betere afstemming frontoffice/backoffice, stroomlijning van de processen, snellere afhandeling en betere informatievoorziening, mede door gebruik te maken van nieuwe technische mogelijkheden. Het Kwaliteitshandvest is een dynamisch document, dat in de loop van het programma steeds verder wordt aangevuld met producten en diensten. In 2011 is gestart met vier producten (omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen, meldingen openbare ruime en klachten) en vijf ondersteunende kanalen (balie, post, telefoon, e-mail en website) waarop we ondertussen de VNG-normen waarmaken. Deregulering Verandering in landelijke regelgeving, veranderende opvattingen over de rol van de gemeente en het ontbreken van draagvlak voor vergaande overheidsbemoeienis, maar ook een noodzaak tot bezuinigen dwingen de gemeente Houten om kritisch te kijken naar de bestaande gemeentelijke sturing op ruimtelijke kwaliteit en de wijze van vergunningverlening en handhaving. Dit biedt een kans om tot een meer klantgerichte, efficiënte en effectieve sturing op ruimtelijke kwaliteit te komen. Door de regels te verminderen en te vereenvoudigen moet het voor inwoners gemakkelijker worden om bepaalde zaken geregeld te krijgen, met behoud van de robuuste ruimtelijke kwaliteit. Bewoners worden zelf meer verantwoordelijk voor het aanzicht van de wijk of buurt. In dit verband heeft de raad in februari 2011 ingestemd met een andere wijze van sturing op ruimtelijke beeldkwaliteit van de bebouwde omgeving en een basisniveau van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Bij dit laatste is als uitgangspunt gesteld dat er een structureel evenwicht moet zijn tussen inkomsten en uitgaven, als het gaat om legesverbonden producten. Hiertoe worden legestarieven meer kostendekkend gemaakt. Een eerste stap is hierin al gezet door aanpassing van de legestarieven voor principeverzoeken en de omgevingsvergunning voor kleinere bouwwerken. Voor de implementatie van de nota Deregulering is een aantal maatregelen nodig als overgang naar een nieuwe structuur. De kosten hiervoor worden in 2011 geraamd op éénmalig € 100.000. Veiligheid Houten scoort hoog op het gebied van veiligheid. Behoud van een veilig Houten is de insteek voor een nieuw op te stellen Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2011-2014. Ook binnen dit thema wordt gekeken waar het de komende jaren met minder kan. De Veiligheidsprijs Houten / Leefbaarheidsprijs is met ingang van 2011 afgeschaft. Naar verwachting kunnen vanaf 2013 nog besparingen worden gevonden door het beter laten functioneren van de ketens, herschikking van prioriteiten en verbetering van efficiency. Na de zomer komen we hier in het IVP 2011-2014 bij u op terug. Politiek en bestuur Het is duidelijk dat de inwoners van Houten direct of indirect geconfronteerd worden met de keuzes die het bestuur en de politiek noodgedwongen moet maken. Daarom zijn het college en de raad van mening dat inwoners ook mogen verwachten dat kritisch naar de “eigen budgetten” van het college en de raad wordt gekeken. Op 16 november 2010 heeft de raad hierover al een besluit genomen. De ombuigingsvoorstellen van het college zijn in deze perspectiefnota op genomen. Een belangrijk uitgangspunt bij deze ombuigingen is een algehele versobering van regelingen en bijeenkomsten. Hierdoor kan het imago van de gemeente veranderen. Ook is zowel evenals bij de raad het beschikbare onderzoeksbudget met circa 20% neerwaarts bijgesteld.
Perspectiefnota 2012
20
Tabel: financieel effect ombuigingen ‘Bestuur van Houten’ 2011-2015 Omschrijving Deregulering Veilig Politiek en bestuur - raad - college Totaal
2011 -100 5
bedragen * € 1.000
2012
- 95
2013
2014
5
40
40
38 64
38 64
38 64
107
142
142
Het thema Dienstverlening heeft geen financiële effecten en is daarom niet in de bovenstaande tabel opgenomen. Overkoepelende thema’s Twee thema’s, duurzaamheid en accommodatiebeleid, raken aan verschillende eerder genoemde thema’s 6 en hebben daarmee een overkoepelend karakter. Duurzaamheid Duurzaamheid zien we als een belangrijk thema voor deze bestuursperiode. Verduurzaming speelt op tal van beleidsterreinen een rol. Het gaat erom kansen te zien en te benutten. Een duurzame aanpak leidt regelmatig ook tot lagere kosten op de langere termijn. Tegelijkertijd staat de financiële draagkracht om duurzame initiatieven op dit moment in te zetten - zowel bij de gemeente als bij andere partijen - onder druk. Dit betekent onder meer dat ook binnen het uitvoeringsprogramma Duurzaamheid nog kritischer gekeken wordt welke activiteiten de meeste toegevoegde waarde leveren. Accommodatiebeleid Houten is veranderd. Niet alleen in aantal inwoners, maar ook in bevolkingssamenstelling. In de – voor Houtense begrippen - relatief oudere wijken Noordoost en Noordwest neemt het aantal kinderen af en stijgt het aantal 65-plussers. Met de samenstelling van de bevolking verandert ook de behoefte aan voorzieningen in de wijk. Tegelijk is de ruimte in Houten-Noord schaars. Dat vraagt om een verstandige inzet van accommodaties voor voorzieningen waar bewoners nu en in de toekomst gebruik van kunnen maken. Uw raad gaf het college daarom opdracht te onderzoeken hoe bewoners van Houten-Noord in de toekomst gebruik kunnen blijven maken van de accommodaties die ze wensen. Het gaat dan bijvoorbeeld om basisscholen, peuterspeelzalen en wijk(ontmoetings)centra. Ondertussen hebben wij het eindrapport van het onderzoek Accommodaties welzijn, educatie en sport Houten-Noord vastgesteld en aan u voorgelegd. Op basis van dit rapport doen we verschillende voorstellen voor een evenwichtig aanbod van wijkvoorzieningen, waarbij we “meer met minder” willen doen: minder locaties / accommodaties, maar per accommodatie wel een beter aanbod en betere bezettingsgraad. Dit moet de komende jaren ook tot structurele besparingen in de exploitatie van accommodaties leiden. De aanpassing van de accommodatiestructuur in Houten-Noord zal de komende vijf jaar locatiegewijs worden ingevuld. Omdat de impact van deze veranderingen groot kan zijn voor bewoners en gebruikers van de verschillende accommodaties, zullen wij hen uitnodigen om tegen die tijd - per locatie - mee te denken over de verdere uitwerking van deze voorstellen. Tabel: financieel effect ombuigingen overkoepelende thema’s 2011-2015 Omschrijving Duurzaamheid Accommodatiebeleid
2011
Totaal
2012
bedragen * € 1.000 2013
2014
44 35
44 90
44 190
79
134
234
6
In eerdere overzichten zijn ook de thema’s subsidies en organisatieontwikkeling als overkoepelende thema’s genoemd. Omdat beide thema’s betrekking hebben op gemeentelijke bedrijfsvoering, zijn deze onder het kopje bedrijfsvoering gepresenteerd.
Perspectiefnota 2012
21
Bedrijfsvoering In het kader van minder, anders en slimmer doen is nadrukkelijk ook naar de eigen bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie gekeken. De bedrijfsvoering heeft betrekking op het sturen en beheersen van de bedrijfsprocessen en is nodig om de beleidsdoelstellingen van de gemeente te realiseren. Thema’s binnen dit domein zijn: - Subsidies - Organisatieontwikkeling - Inkoop - Techniek en bedrijfsvoering Subsidies We vinden dat inhoudelijke keuzes in subsidieverstrekking op met name de thema’s Wmo, Jeugd en onderwijs, Sport en Cultuur gekoppeld moeten zijn aan een herijking van het subsidie-instrumentarium. Een kritische blik gericht op verdere deregulering / vereenvoudiging van het subsidieproces hoort daarbij. Als basis hebben we daarvoor het VNG-model ‘minder regels, meer service’ gehanteerd. Dit model gaat uit van minder lasten en een betere dienstverlening voor de instellingen en is gebaseerd op vertrouwen. We richten ons op inwerkingtreding van een nieuwe algemene subsidieverordening uiterlijk 1 april 2012. Dit betekent dat subsidieverstrekkingen voor 2013 onder de nieuwe verordening zullen vallen. De perspectiefnota 2013 zal beleidsinhoudelijke voorstellen voor de verdeling van subsidiebudgetten bevatten. Deze nieuwe verordening zal onder meer uitgaan van een (in beginsel) langere duur van subsidieverlening (4 jaar), vereenvoudiging van de subsidieaanvraag, een sterke vermindering van verplichtingen die aan een subsidiebeschikking verbonden zijn en meer nadruk op activiteiten en sturing op beleidseffecten. Organisatieontwikkeling Onderdeel van de ombuigingen is een taakstelling van € 1,2 miljoen op salaris- en inhuurbudgetten. Omgerekend in formatie is dit circa 20-30 fte. Van het begin af aan is ons uitgangspunt geweest de taakomvang te koppelen aan de formatieomvang, dat wil zeggen ‘minder taken minder formatie of inhuur derden, meer taken meer formatie of inhuur derden’. De inhoudelijke ombuigingstaakstellingen in het collegeprogramma zijn dan ook verhoogd met een opslag (circa 20%) voor formatiereductie. De vertaling van deze systematiek naar de voorliggende ombuigingsvoorstellen is in de onderstaande tabel weergegeven. bedragen * € 1.000
Tabel: verdeling taakstelling salaris- en inhuurbudgetten Omschrijving
Financieel effect ombuigingen
Onderhoud openbare ruimte Wmo Jeugd en Onderwijs Werk en Inkomen Sport Cultuur Veilig Politieke en Bestuur Duurzaamheid Accommodatiebeleid Organisatieontwikkeling Inkoop Subtotaal Organisatieontwikkeling (salaris- en/of inhuurbudget) Techniek en bedrijfsvoering Lokale heffingen Subtotaal
1.309 895 127 55 169 382 40 102 44 190 750 400 4.463 850 1.175 234 2.259
Effect op salarisen/of 7 inhuurbudget 265 180 25 10 35 75 10 20 10 40 80 750 450 450
Totaal
6.722
1.200
7
Het effect op het salarisbudget is circa 20% van het financieel effect van de ombuiging. Bij een beperkter pakket aan ombuigingen neemt dus ook de besparing op formatie proportioneel af.
Perspectiefnota 2012
22
De formatiereductie leidt niet alleen tot een reductie in de lijnformatie, maar ook in de overhead van de organisatie. Daarnaast is er een taakstelling (€ 0,4 miljoen) om een efficiënter gebruik van de gemeentelijke huisvesting te realiseren. De regie op het daadwerkelijk realiseren van deze ombuigingen vindt plaats in het programma Organisatieontwikkeling. Dit programma heeft een doorlooptijd tot 1 januari 2014. Het programma kent drie onderdelen, te weten: 1. Structuur en sturing In 2013 moet het ontwerp van de nieuwe organisatiestructuur, inclusief formatie en sturingsmodel, gereed zijn en vindt implementatie plaats. Ook wordt 2013 gebruikt om te anticiperen op de nieuwe situatie opdat structuur, taakvermindering, formatievermindering en personeelsbezetting met elkaar corresponderen. Dit is van groot belang om gedwongen ontslagen, met de daaraan verbonden kosten van wachtgeld, te voorkomen. 2. Personeelsbeleid Er zijn verschillende maatregelen in ontwikkeling die erop gericht zijn in 2014 een op de formatie en de kwaliteitseisen afgestemde bezetting te hebben. Toewerken naar deze situatie gebeurt via centrale sturing op formatie, adequaat benutten van natuurlijk verloop, stimuleren van vervroegde uittreding en van deeltijd, van specifieke opleiding en scholing. 3. Het Nieuwe Werken Het Nieuwe Werken kan omschreven worden als het plaats- en tijdonafhankelijk uitvoeren van kantoorwerkzaamheden met gebruikmaking van mobiele technologie. Dit jaar starten er pilots, waaruit de uitgangspunten worden gegenereerd om te komen tot herhuisvesting medio 2012. Bij de aanbesteding van het nieuwe ICT-systeem is rekening gehouden met de benodigde apparatuur. Dit jaar wordt er aandacht besteed aan de nodige scholing en training van medewerkers, zowel op het gebied van vaardigheden als van houding en gedrag. In de begroting 2011 is al, vanaf 2014, € 0,5 miljoen van de ombuigingstaakstelling verwerkt. Inkoop De gemeente is een grote inkoper van goederen, diensten en werken. Door deze rol slimmer in te vullen willen we de komende jaren besparen op inkoop. Dit betreft een extra besparing, omdat in de begroting 2010 de beïnvloedbare budgetten namelijk al met 5% neerwaarts zijn bijgesteld. Toch verwachten we extra besparingen te kunnen realiseren. Hiertoe richten we de inkooporganisatie anders in (versterking positie inkoopadviseur) en zetten we stappen in verdere professionalisering van de inkoopfunctie. Het gaat daarbij onder meer om de voorbereiding van een inkoop, het onderhandelingsproces, standaardisatie van processen, werken met prefered suppliers, optuigen van contractbeheer, samenwerking met andere gemeenten en het terugbrengen van het aantal leveranciers en te ontvangen facturen. Techniek en bedrijfsvoering In de begroting 2011 is de ombuigingstaakstelling ad € 1,2 miljoen al verwerkt. Het betreft een aanzet tot een meer sobere en doelmatige bedrijfsvoering, maar ook een aantal technische maatregelen. De hierboven beschreven maatregelen hebben geen maatschappelijke effecten, maar betreft voor een belangrijk gedeelte snijden in ‘eigen vlees’. bedragen * € 1.000
Tabel: financieel effect ombuigingen bedrijfsvoering 2011-2015 Omschrijving Organisatieontwikkeling Inkoop Techniek en bedrijfsvoering
2011
Totaal
2012 200 75 819
2013 400 225 1.046
2014 1.600 400 1.175
1.094
1.671
3.175
Het thema Subsidies omvat geen directe financiële effecten vanuit ombuigingen en is daarom niet in de bovenstaande tabel opgenomen. Ombuigingen op subsidies zijn binnen de thema’s Wmo, Jeugd en onderwijs, Sport en Cultuur weergegeven. Lokale heffingen Een van de uitgangspunten in het collegeprogramma is ‘geen verdere lastenverzwaring voor inwoners en bedrijven, met uitzondering van verhogingen van leges vanuit kostendekkendheid’. Dit betekent dat en verhoging van de onroerendzaakbelasting (OZB) niet aan de orde is. Wel is gekeken naar mogelijkheden om, binnen dit uitgangspunt, het lokale belastinggebied te verruimen.
Perspectiefnota 2012
23
De voorgestelde ombuigingsmaatregelen in het thema ‘lokale heffingen’ blijven binnen dit gestelde beleidskader. Dit geldt ook voor de voorgestelde invoering van de toeristenbelasting. We zijn van mening dat met de komst van Hotel Houten, investeringen in zakelijk toerisme en de komst van een VVVinformatiepunt er sprake is van een dermate veranderende omgeving, waarbinnen heffing van toeristenbelasting past en tot de mogelijkheden behoort. Toeristenbelasting vormt een bron van inkomsten waarbij primair geheven wordt van niet-ingezetenen welke verblijf houden in de gemeente Houten. bedragen * € 1.000
Tabel: financieel effect ombuigingen lokale heffingen 2011-2015 Omschrijving Leges kostendekkend heffen en rioolheffing op basis van kostentoerekening Invoering toeristenbelasting Totaal
2011
2012
2013 68 116 184
2014 118 116 234
118 116 234
Verbonden partijen Onderdeel van de ombuigingstaakstelling is een vermindering (circa € 300.000) van bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. De gedachte hierbij was dat, in tijden van krimp, de gemeenschappelijke regelingen meer keuzes moeten maken binnen de beschikbare budgetruimte. In het collegeprogramma 2010-2014 is al aangegeven dat we bij het realiseren van deze ombuigingstaakstelling sterk afhankelijk zijn van andere deelnemende gemeenten binnen de gemeenschappelijke regeling. Op dit moment vindt er een gezamenlijke gedachtewisseling plaats tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Doel hiervan is een aanpak vast te stellen en te komen tot een verbetering van het functioneren van de gemeenschappelijke regelingen. Dit proces moet zorgvuldig worden doorlopen. Daarom vinden we deze taakstelling op basis van de huidige inzichten niet meer reëel en dus onhaalbaar. Dit wordt ondersteund door de toetsingsaspecten van de provinciaal toezichthouder. Deze heeft namelijk voor de beoordeling van de (meerjaren)begroting 2012-2015 een extra toetsingsaspect opgenomen, te weten: “opgelegde taakstellingen aan verbonden partijen c.q. gemeenschappelijke regelingen worden niet als reëel beschouwd, tenzij de desbetreffende verbonden partij of gemeenschappelijke regeling op bestuurlijk niveau heeft besloten deze taakstelling ook daadwerkelijk aan haar eigen organisatie op te leggen”.
Perspectiefnota 2012
24
Totaaloverzicht financieel effect ombuigingen In de tabel hieronder zijn de financiële effecten in het jaar 2011 het gevolg van enerzijds een mogelijke versnelling van in deze perspectiefnota voorgestelde ombuigingen. Anderzijds is het soms nu noodzakelijk om incidentele uitgaven te doen om structurele ombuigingen te realiseren. bedragen * € 1.000
Tabel: totaal overzicht financieel effect ombuigingen Omschrijving Kwaliteit van Houten Onderhoud openbare ruimte Subtotaal: kwaliteit van Houten Kracht van Houten Wmo Jeugd en Onderwijs Werk en Inkomen Sport Cultuur Subtotaal: kracht van Houten Bestuur van Houten Deregulering Veilig Politiek en bestuur Subtotaal: bestuur van Houten
2011
2013
2014
100 100
1.309 1.309
1.309 1.309
1.309 1.309
- 100 49
521 73 55 pm 71 720
785 127 55 169 382 1.518
895 127 55 169 382 1.628
5 102 107
40 102 142
40 102 142
44 35 79
44 90 134
44 190 234
200 75 819 1.094
400 225 1.046 1.671
1.600 400 1.175 3.175
184
234
234
3.493
5.008
6.722
- 51
-100 5 - 95
Overkoepelende thema’s Duurzaamheid Accommodatiebeleid Subtotaal: overkoepelende thema’s Bedrijfsvoering en techniek Organisatieontwikkeling Inkoop Techniek en bedrijfsvoering Subtotaal: bedrijfsvoering en techniek Lokale heffingen Totaal financieel effect ombuigingen
2012
- 46
Perspectiefnota 2012
25
3.
Herschikking reservepositie
Aanleiding Het realiseren van de ambities uit het collegeprogramma 2010-2014 staat onder druk als gevolg van een permanent veranderende (financiële) omgeving. De financiële gevolgen van de economische crisis voor de bouwsector zijn nu ook in Houten voelbaar en er is nog veel onduidelijkheid over de beleids- en financiële gevolgen van grootschalige decentralisaties. Zoals bekend heeft de economische crisis vooral de bouwsector zwaar getroffen. De gevolgen hiervan zijn ook in het jaarrekeningresultaat 2010 en de prognose van het begrotingssaldo 2011 zichtbaar. De voorziene woningbouwplanning voor de afbouw van Houten-Zuid kan niet tijdig en binnen de bestaande financiële kaders worden gerealiseerd. Dit heeft direct gevolgen voor de financiële positie van zowel het grondbedrijf als de algemene dienst. De afbouw van Vinex in Houten-Zuid gaat langer duren, er moeten meer plankosten worden gemaakt, meer tijdelijke voorzieningen worden getroffen, grondopbrengsten en inkomsten uit de algemene uitkering en belastingen en heffingen zijn lager en/of komen vele jaren later binnen dan begroot. Daar waar de Nederlandse economie zich voorzichtig herstelt, stagneert vooral het herstel op de nieuwbouwmarkt nog steeds. Dit past trouwens bij de trend dat cyclisch gezien de bouwsector circa twee jaar achter loopt bij de economische groei of krimp. Hierdoor is de verwachting reëel dat de gevolgen van de economische crisis voor de bouwsector de komende jaren nog sterk voelbaar zullen zijn. Dit betekent een extra druk op de omvang van het weerstandsvermogen van het grondbedrijf en de algemene dienst. Deze ontwikkeling maakt het noodzakelijk dat er een herschikking plaatsvindt van de vrije en beklemde reservepositie (prognose per 31 december 2011 € 43,7 miljoen). Dit bedrag is onder te verdelen in de vrije algemene reserve van € 1,9 miljoen en beklemde algemene reserves van € 41,8 miljoen. Deze herschikking is nodig om vanuit het oogpunt van risicobeheersing een buffer te vormen ter ondersteuning van het afnemende weerstandsvermogen van zowel het grondbedrijf als de algemene dienst. Deze risicobuffer noemen we de ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’. Daarnaast moet er op termijn (aan het einde van de huidige bestuursperiode) weer sprake zijn van een gezonde omvang van de ‘vrije algemene reserve’ voor de algemene dienst. Op korte termijn (2011) is nog geen directe versterking van het weerstandsvermogen van het grondbedrijf nodig De bijgestelde herziening van het weerstandsvermogen 2011 bedraagt circa € 4,7 miljoen (waarvan € 1,7 miljoen geoormerkt voor Eiland van Schalkwijk). Dit weerstandsvermogen is naar verwachting voldoende om de risico’s in grondexploitatie projecten op korte termijn af te dekken. De prognose van de omvang van de ‘vrije algemene reserve’ bedraagt per 31 december 2011 € 1,9 miljoen. Dit is onvoldoende om de, op basis van de huidige inzichten, geprognosticeerde negatieve begrotingssaldi 2011-2013 af te dekken. Door de bovenstaande ontwikkelingen is het nodig maatregelen te nemen om: - de financiële gevolgen van economische crisis in de periode 2012-2015 af te dekken; - de omvang van de ‘vrije algemene reserve’ van de algemene dienst te versterken; - een risicobuffer (‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’) te vormen ter ondersteuning van het afnemende weerstandsvermogen van zowel het grondbedrijf als de algemene dienst. Financiële gevolgen economische crisis voor de periode 2012-2015 De gewijzigde woningbouwplanning heeft tot gevolg dat begrote inkomsten uit de algemene uitkering en onroerendzaakbelasting (OZB) later gerealiseerd worden dan begroot. Belangrijke vertragingen vinden plaats bij de deelgebieden Hofstad III (zelfrealisatie) en Hofstad IV (archeologische vondsten). Het financieel meerjarenperspectief 2012-2015 wordt hierdoor negatief beïnvloed. In deze periode zullen wij ons maximaal inspannen om daar waar mogelijk door middel van prioriteren en faseren de financiële effecten zoveel mogelijk te beperken. Op basis van de huidige inzichten is het de verwachting dat vanaf 2016 weer de structureel begrote inkomsten algemene uitkering en OZB worden gerealiseerd. De financiële gevolgen van het bovenstaande worden voor de periode 2012-2015 op € 1,3 miljoen geraamd. Om deze periode financieel te overbruggen wordt voorgesteld om de financiële gevolgen via de ‘bestemmingsreserve economische crisis’ af te dekken. Ook zijn er extra kosten (€ 0,2 miljoen) in het kader Perspectiefnota 2012
26
van schuldhulpverlening nodig. Deze kosten zijn ook sterk crisis gerelateerd. Daarom wordt voorgesteld ook deze extra kosten via de ‘bestemmingsreserve economische crisis’ af te dekken (zie paragraaf 5.5 in het financieel perspectief ‘economische crisis gerelateerde uitgaven’). De omvang van de bestemmingsreserve economische crisis is echter onvoldoende om deze crisis gerelateerde uitgaven (€ 1,5 miljoen) in deze periode af te kunnen dekken. Daarom wordt de raad in deze perspectiefnota voorgesteld om de ‘bestemmingreserve economische crisis’ met € 1,5 miljoen te versterken ten laste van de ‘algemeen rentegevende reserve’. Dit is een eerste concrete stap in de herschikking van de vrije en beklemde reservepositie. Versterken omvang ‘vrije algemene reserve’ voor de algemene dienst Op basis van de huidige inzichten is de omvang van de ‘vrije algemene reserve’ in 2014 negatief. Ondanks de ruime totale reservepositie (vrij en beklemd) is dit een ongewenste situatie. Daarom moet deze worden versterkt. Vanaf 2014 (einde van de huidige bestuursperiode) moet er weer sprake zijn van een gezonde omvang van de ‘vrije algemene reserve’ voor de algemene dienst. Naast dat er voldoende buffer is om de gekwantificeerde risico’s in de begroting af te dekken, moet er ook ruimte zijn voor onvoorziene tegenvallers. Hierbij denken wij aan een omvang van minmaal de provinciale norm van circa € 2,5 miljoen. Bij het opstellen van de begroting 2012 komen we, op basis van de meest actuele inzichten, met een voorstel over omvang en fasering van de versterking van de ‘vrije algemene reserve’ voor de algemene dienst. Vorming van een ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’ Wat is de gewenste omvang van een ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’? Om antwoord op deze vraag te geven moeten eerst de risico’s voor zowel de algemene dienst als het grondbedrijf in beeld worden gebracht. Om de risicobuffer voor het grondbedrijf te bepalen zijn als onderdeel van de eerste fase van de bestuursopdracht Ruimtelijke Agenda alle lopende projecten op basis van de aanpak ‘ranking the projects’ in kaart gebracht. De projecten zijn geïnventariseerd aan de hand van politieke doelstellingen en voor de projecten met een actieve grondexploitatie c.q. zelfrealisatie zijn de financiële en contractuele kansen en risico’s in beeld gebracht. Dit resultaat wordt de komende maanden verder geanalyseerd. Bij het opstellen van de begroting 2012 is er een beter beeld van de op termijn noodzakelijk versterking van het weerstandsvermogen voor het grondbedrijf. Wel is duidelijk dat op termijn de huidige omvang van het weerstandsvermogen van het grondbedrijf onvoldoende is. Mocht, na de versterking, de ‘vrije algemene reserve’ voor de algemene dienst in komende periode door onvoorziene tegenvallers opnieuw onder druk komen te staan dan is ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’ een risicobuffer. Deze kan worden ingezet om de ‘vrije algemene reserve’ opnieuw te versterken of om onvoorziene uitgaven rechtstreeks af te dekken. Richting herschikking reservepositie Om een aanzet te geven tot de uitwerking van een herschikking van de reservepositie moet de raad in stemmen met de richting die het college voorstelt. De perspectiefnota is hier bij uitstek het instrument voor. Het college werkt deze richting in de begroting verder uit. Daarom wordt de raad in deze perspectiefnota onder andere voorgesteld: In te stemmen met de richting betreffende de herschikking van de reservepositie. Het weerstandsvermogen van het grondbedrijf en de algemene dienst staan, mede als gevolg van de economische crisis, onder druk. Daarom is het noodzakelijk dat er een herschikking plaatsvindt van de vrije en beklemde reservepositie (prognose per 31 december 2011 € 43,7 miljoen). Dit bedrag is onder te verdelen in de vrije algemene reserve van € 1,9 miljoen en beklemde algemene reserves van € 41,8 miljoen. Deze herschikking is nodig om vanuit het oogpunt van risicobeheersing een buffer te vormen ter ondersteuning van het afnemende weerstandsvermogen van zowel het grondbedrijf als de algemene dienst. Deze risicobuffer noemen we de ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’. Daarnaast moet er op termijn (aan het einde van de huidige bestuursperiode) weer sprake zijn van een gezonde omvang (circa € 2,5 miljoen) van de ‘vrije algemene reserve’ voor de algemene dienst. Het college op te dragen om deze herschikking van de reservepositie bij de begroting 2012 verder uit te werken. Onderdeel van de totale reservepositie is de ‘algemene middelenreserve uit voorlopige resultaten Vinex’. Deze reserve is in 2000 gevormd vanuit een dotatie (€ 7,3 miljoen) uit het weerstandsvermogen van het grondbedrijf aan de algemene dienst. Op grond van het gewijzigde karakter van de gebiedsontwikkeling evenals de gevolgen van de economische crisis kan inmiddels worden geconstateerd, dat de financiële afwikkeling van het grondbedrijf zich anders heeft voltrokken dan Perspectiefnota 2012
27
destijds voorzien en dat deze dotatie naar nu blijkt in feite te vroeg heeft plaatsgevonden. Onderdeel van de herschikking van de reservepositie is dan ook het omvormen van de ‘algemene middelenreserve uit voorlopige resultaten Vinex’ ‘ tot een ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’. De raad bepaalt hoe deze middelen worden ingezet (ten gunste van het grondbedrijf of de algemene dienst). Bij de begroting 2012 komen we met specifieke spelregels omtrent het gebruik van de ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’. In te stemmen met een dotatie van € 1,5 miljoen aan de ‘bestemmingsreserve economische crisis’. Dit is noodzakelijk om gedurende de periode 2012-2015 de financiële gevolgen van de economische crisis af te kunnen dekken. Het betreft hier vooral lagere inkomsten van het Rijk en OZB (oorzaak: stagnerende woning(bouw)markt), maar ook hogere uitgaven als gevolg van een toegenomen vraag naar schuldhulpverlening (oorzaak: hogere werkeloosheid). Feitelijk is de ‘bestemmingsreserve economische crisis’ gevormd om deze effecten af te dekken. De omvang van deze bestemmingsreserve is echter onvoldoende. Daarom wordt de raad voorgestelde de ‘bestemmingsreserve economische crisis’ met € 1,5 miljoen te versterken ten laste van de ‘algemeen rentegevende reserve’. Vooralsnog is dit voldoende. Bij het opstellen van de begroting 2012 bekijken we op basis van de actuele inzichten of dit nog steeds toereikend is.
In deze perspectiefnota vragen we de raad in te stemmen met de richting betreffende de herschikking van de reservepositie. Een nadere uitwerking in omvang, fasering en/of inzet is op dit moment nog niet mogelijk. Alleen de versterking van de ‘bestemmingsreserve economische crisis’ is noodzakelijk om de financiële gevolgen van de economische crisis in de periode 2012-2015 af te kunnen dekken. Voor het overige moeten eerst de resultaten van de bestuursopdracht Ruimtelijk Agenda worden geanalyseerd en wachten we de uitwerking van het bestuursakkoord 2011-2015 in de meicirculaire 2011 af. Op grond van deze nieuwe inzichten komen we bij de begroting 2012 terug met een voorstel omtrent de omvang, fasering en/of inzet van reserves. Onderdeel hiervan vormt de hierboven beschreven ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’. Omdat bij deze herschikking sprake is van het mogelijk anders inzetten van delen van beklemde reserves, kunnen rente effecten optreden op het financieel meerjarenperspectief. Echter deze doen zich pas voor op het moment dat er sprake is van concrete onttrekkingen aan beklemde reserves. Indien dit zich bij de herschikking voordoet zullen wij hier, bij het opstellen van de begroting 2012, rekening houden.
Perspectiefnota 2012
28
4.
Overige ontwikkelingen
In hoofdstuk 1 is al ingegaan op een aantal belangrijke ontwikkelingen uit het bestuursakkoord 2011-2015 voor zover er een relatie is naar de financiële verhouding met het gemeentefonds. Naast deze macroontwikkelingen wordt in deze perspectiefnota ook ingegaan op de gevolgen van een aantal overige ontwikkelingen. Hieronder worden deze ontwikkelingen op hoofdlijnen beschreven. In hoofdstuk 5 (financieel perspectief 2012-2015) wordt ingegaan op de financiële effecten. 4.1 Eerdere raads- en/of collegebesluiten Als gevolg van een aantal autonome beleidsontwikkelingen is in de eerste helft van 2011 door de raad en/of het college een aantal investerings- en exploitatiebesluiten genomen (zie onderstaande tabel) waarvan de financiële effecten, in relatie tot de ombuigingen, betrokken zouden worden bij het opstellen van de perspectiefnota 2012. Grotendeels zijn dit onontkoombare besluiten. Daarom wordt de raad in deze perspectiefnota gevraagd in te stemmen met het definitief verwerken van de financiële effecten in de meerjarenbegroting 2012-2015. bedragen * € 1.000
Tabel: financiële effecten eerdere raads- en/of collegebesluiten Omschrijving Beleidsregels leerlingenvervoer Uitwerking thema deregulering Vervangende huisvesting Bogermanschool 8 Subsidiebesluit Theater aan de Slinger 9 Cultuurhuis / dorpshuis Schalkwijk Resultaat onderhoudsronde functiewaardering Totaal eerdere raads- en/of collegebesluiten
2012 - 309 - 165
2013 - 279 - 165 - 160 - 71 - 141
2014 - 279 - 165 - 190 - 160 - 64 - 141
2015 - 279 - 165 - 186 - 160 - 64 - 141
- 79 - 141 - 694
- 816
- 999
- 995
4.2 Nieuwe beleidsambities In de begroting 2011 zijn incidenteel middelen (€ 195.000) gereserveerd voor nieuw beleid. Bewust is toen niet gekozen voor structurele middelen. De permanent veranderende (financiële) omgeving maakt dat we eerst onderzoek doen naar meerdere scenario’s of ambitieniveaus voor en de financiële gevolgen van deze beleidsintenties. In de tweede bestuursrapportage 2011 wordt de raad geïnformeerd over de stand van zaken en/of de resultaten van deze onderzoeken. In het collegeprogramma is wel de wens uitgesproken om op de langere termijn nieuw beleid te ontwikkelen. Tegen de achtergrond van de huidige situatie blijven we echter terughoudendheid met nieuw beleid. Indien zich nieuwe financiële ruimte voordoet willen we eerst investeren in verdere structuurversterkende financiële maatregelen om het fundament onder ons financiële huishoudboekje stevig op orde te houden / hebben. Een uitzondering hierop maken we voor, indien nodig, investeringen in een verdere doorontwikkeling en professionalisering van de dienstverlening aan de Houtense samenleving. Het programma dienstverlening biedt hiertoe een integrale visie op de inzet van onze dienstverleningskanalen (internet, telefoon, post, email en balie). Het is de bedoeling dat medio 2012 80% van alle klantvragen wordt afgehandeld door de frontoffice (telefonisch informatiecentrum, balie en website) en 20% door de backoffice (vakspecialisten). Nu is dit circa 50% - 50%. Om de contacten en de vragen goed te kunnen behandelen heeft de frontoffice kennis en informatieoverdracht nodig vanuit alle informatiesystemen. Deze informatiesystemen worden gevuld en beheerd door de backoffice. De software die deze informatie kan ontsluiten wordt een midoffice genoemd. In de komende periode wordt gezocht naar de meest geschikte oplossing tegen de laagst mogelijke prijs. Bij de behandeling van de begroting 2012 komen we hierop terug. 8
De besluitvorming over een extra bijdrage van € 30.000 voor de professionalisering van het Theater aan de Slinger is op 19 april jl. door de raad aangehouden. Voordat de raad een definitief besluit wordt genomen wil de raad een toelichtende notitie van het college in samenspraak met het theater bestuur. Deze toelichtende notitie wordt voor de RTG van 14 juni a.s. door het college aan de raad toegestuurd. 9 Vooruitlopend op de besluitvorming door de raad op 23 juni 2011
Perspectiefnota 2012
29
4.3 Rijkscirculaires De resultaten van het bestuursakkoord 2011-2015 worden vertaald in de meicirculaire 2011.Tijdens het opstellen van deze perspectiefnota was de meicirculaire nog niet verschenen. Zoals in het collegeprogramma 201-2014 afgesproken baseert het college zich bij haar financiële prognoses baseert op de feiten van de rijkscirculaires. Daarom worden de resultaten van de meicirculaire betrokken bij de begrotingsvoorbereiding 2012. Wel geeft een eerste globale verkenning van het bestuursakkoord 20112015 aan dat het niveau van het gemeentefonds ongeveer gelijk blijft aan datgene dat in de decembercirculaire 2010 is gepubliceerd. Bij de rijkscirculaires is ook vaak sprake van zogenaamde taakmutaties (deels zijn dit eerder naar de gemeente overgekomen taken (decentralisaties)).Taakmutaties zijn kortingen op het gemeentefonds op specifieke beleidsterreinen. Indien er sprake is van taakmutaties voor de gemeente Houten dan wordt de afname van de algemene uitkering uit het gemeentefonds in mindering gebracht op de budgetten van het betreffende beleidsterrein. Met andere woorden, er is minder budget beschikbaar voor de beleidsuitvoering op die beleidsterreinen. 4.4 Begrotingsrichtlijnen 2012 In 2009 is de systematiek van het begroten van de salariskosten aangepast. Tot 2009 is er begroot op het maximum van de functionele schaal. Dit was mogelijk als gevolg van een groeiende ambtelijke organisatie, de situatie op de arbeidsmarkt en een redelijk normaal verloop binnen de organisatie. In deze situatie was er ruim voldoende financiële ruimte om frictie in het personeelsbestand op te vangen. Daarom is toen de systematiek van begroten aangepast naar het maximum van de functieschaal periodiek 9 (= maximum functieschaal -/- 2 periodieken). In 2010 is echter de beschikbare financiële ruimte binnen het salarisbudget zeer sterk teruggelopen. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn: - einde van de groei van de ambtelijke organisatie (nauwelijks nieuwe functies); - economische crisis (minder vacatures); - 90% van de medewerkers boven periodiek 9 van de functieschaal (geen frictiebudget). Hierdoor ontstaat op begrotingsbasis een tekort op het salarisbudget. Aanpassing van de huidige begrotingsrichtlijn is dan ook noodzakelijk. In de begrotingsrichtlijnen 2012 wordt voorgesteld om de salariskosten vanaf 2012 te begroten op het maximum van de functieschaal periodiek 10 (max. functieschaal -/- 1 periodiek) In de begrotingsrichtlijnen zijn, op basis van de geactualiseerde woningbouwplanning (maart 2011) en bevolkingsprognose 2011-2031 (april 2011), de kerngegevens met betrekking tot het aantal inwoners en woningen herberekend. Dit zijn belangrijke maatstaven voor de berekening van de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de raming van de opbrengsten onroerendzaakbelasting (OZB). De herijking van deze kerngegevens heeft geleid tot het inzicht dat na de afbouw Vinex het aantal te realiseren woningen (ruim 20.000) en de prognose van het aantal inwoners (circa 51.000) ongeveer gelijk blijft. Echter de laatste woningen worden door de economische crisis later dan voorzien gerealiseerd. Vorig jaar werd er nog van uitgegaan dat Vinex in 2014 zou zijn afgebouwd. Op basis van de huidige inzichten is dit 2016 geworden. In de begrotingsrichtlijnen wordt de (interne) rekenrente vastgesteld (5%). Tegen dit rentepercentage wordt de rentelast op het financieringstekort berekend. Gezien de lage rente op dit moment op de geldmarkt wordt hiervoor een uitzondering gemaakt voor het gedeelte dat volgens de normering van de provincie via kasgeld mag worden gefinancierd. 4.5 Economische crisis gerelateerde uitgaven In de jaarrekeningresultaat 2010 en de eerste bestuursrapportage 2011 zijn de eerste substantiële financiële effecten van de economische crisis zichtbaar geworden. In de perspectiefnota zet deze lijn zich op een tweetal domeinen voort, te weten woningmarkt en schuldhulpverlening. In deze perspectiefnota wordt de raad voorgesteld om de uit deze domeinen voortvloeiende financiële effecten in de periode 20122015 af te dekken vanuit de bestaande ‘bestemmingsreserve economische crisis’. De omvang van de bestemmingsreserve is echter onvoldoende om deze lasten in deze periode af te kunnen dekken. Daarom wordt de raad voorgesteld om de ‘bestemmingreserve economische crisis’, ten laste van de ‘algemeen rentegevende reserve’ te versterken.
Perspectiefnota 2012
30
4.6 Wet- en/of regelgeving De wet Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) moet in 2013 zijn ingevoerd. Het is een verplichte basisregistratie die ook opgenomen wordt in een landelijke voorziening. De voorbereidingen voor de BGT op landelijk niveau zijn in volle gang. Echter er is nog veel onduidelijkheid over de organisatorische invulling voor verschillende type gemeenten. Naar verwachting medio 2011 kan meer worden gezegd over de organisatorische invulling. 4.7 Ontwikkeling (bouw)leges inkomsten De inkomsten uit bouwleges zijn de afgelopen jaren voornamelijk gerealiseerd op basis van de bouw van Vinex. Deze structureel in de begroting opgenomen inkomsten zijn, naar verwachting te hoog voor de postVinex periode. Op basis van de geactualiseerde woningbouwplanning zijn de ramingen van de begrote inkomsten bouwleges herzien. Dit heeft geleid tot een eerste structurele neerwaartse bijstelling van de begrote inkomsten uit bouwleges. Of dit het toekomstige structurele niveau van inkomsten uit bouwleges is, is nu nog niet te zeggen. De onzekerheid bij ramingen die woningbouw gerelateerd zijn is namelijk groot als verder wordt gekeken dan 2 jaar (t+2). Nu is nog onduidelijk welke kansen / mogelijkheden zich voordoen bij de ontwikkeling van de veranderlocaties in Houten-Noord, het buitengebied boven het AmsterdamRijnkanaal en Het Rondeel. Daarnaast is er ook sprake van nieuwe ontwikkelingen in gebieden als Eiland van Schalkwijk, Laagraven, Sport- en werklandschap Meerpaal en Fort ’t Hemeltje. Op 15 februari 2011 heeft de raad ingestemd met het voorstel ‘uitwerking thema deregulering’ zoals opgenomen in het vastgestelde collegeprogramma 2010-2014. In dit voorstel zijn drie belangrijke knoppen benoemd, te weten: - het uitvoeringsniveau van de taken in het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving; - sturing op beeldkwaliteit en - sturing op kostendekkendheid. Ten aanzien van de laatste knop wordt aan de hand van de evaluatie van de effecten deregulering en Wabo / vergunningvrij bouwen, begin 2012 geëvalueerd hoe de inkomsten en uitgaven zich tot elkaar verhouden. Dan wordt gekeken of en zo ja welke maatregelen er nodig zijn om verdere invulling te geven aan kostendekkendheid van leges voor Wabo-producten.
Perspectiefnota 2012
31
Perspectiefnota 2012
32
Financieel perspectief
Perspectiefnota 2012
33
Perspectiefnota 2012
34
5.
Financieel meerjarenperspectief 2012-2015 (op basis van perspectiefnota 2012)
De perspectiefnota 2012 staat vooral in het teken van de resultaten van het proces ‘Houten werkt!’. Daarnaast is er een aantal overige ontwikkelingen (zie hoofdstuk 4) die het financieel meerjarenperspectief beïnvloeden. Het Bestuursakkoord 2011-2015 is niet financieel vertaald in deze perspectiefnota. De onzekerheid over de uitwerking hiervan op het gemeentefonds is te groot. Daarom wordt op dit moment ook geen globale raming van de financiële doorwerking in de perspectiefnota opgenomen. De mei- en septembercirculaire 2011 zullen meer duidelijkheid geven. Bij het opstellen van de perspectiefnota was de meicirculaire 2011 nog niet beschikbaar. De financiële gevolgen hiervan zijn dan ook niet in het onderstaande financieel meerjarenperspectief verwerkt. De effecten van de meicirculaire 2011 worden verwerkt in de begroting 2012. De prognose van het financieel meerjarenperspectief 2012-2015 is in deze perspectiefnota opgebouwd uit: Raadsbesluiten - de begroting 2011 - de tweede bestuursrapportage 2010 - raadsbesluit ‘realisering en financiering fietspad Beusichemseweg, fietstunnel De Staart en fietspad Oostrumsdijkje’ - de eerste bestuursrapportage 2011 (vooruitlopend op de raadsbesluitvorming op 23 juni 2011) Ombuigingsvoorstellen - kwaliteit van Houten - kracht van Houten - bestuur van Houten - overkoepelende thema’s - bedrijfsvoering - lokale heffingen Overige ontwikkelingen (zie hoofdstuk 4) - eerdere raads- en/of collegebesluiten - nieuwe beleidsambities - rijkscirculaires - begrotingsrichtlijnen 2012 - economische crisis gerelateerde uitgaven - wet- en/of regelgeving - ontwikkeling (bouw)leges inkomsten Het resultaat van het bovenstaande is de onderstaande prognose van het financieel meerjarenperspectief 2012-2015 (op basis van de perspectiefnota 2012).
Perspectiefnota 2012
35
bedragen * € 1.000
Tabel: prognose financieel meerjarenperspectief 2012-2015 Nr.
Omschrijving
2012
Raadsbesluiten Saldo begroting 2011 Tweede bestuursrapportage 2010 Raadsbesluit: realisering en financiering fietspad Beusichemseweg, fietstunnel De Staart en fietspad Oostrumsdijkje Eerste bestuursrapportage 2011 Meerjarenbegroting 2012-2015 (op basis van besluitvorming) Ombuigingsvoorstellen Kwaliteit van Houten Kracht van Houten Bestuur van Houten Overkoepelende thema’s Bedrijfsvoering en techniek Lokale heffingen Subtotaal: ombuigingsvoorstellen
5.1 5.2 5.3
5.4
5.5
5.6 5.7
Overige ontwikkelingen Eerdere raads- en/of collegevoorstellen Nieuwe beleidsambities Rijkscirculaires: - decembercirculaire 2010 - maartcirculaire 2011 - meicirculaire 2011 Begrotingsrichtlijnen 2012 - aanpassing systematiek begroten salariskosten - treasurymaatregel Economische crisis gerelateerd uitgaven: algemene uitkering en OZB schuldhulpverlening onttrekking uit bestemmingsreserve economische crisis rente effect Wet – en/of regelgeving Ontwikkeling (bouw)leges inkomsten: - bouwleges - kostendekkendheid leges Subtotaal: overige ontwikkelingen Reeds verwerkt in begroting 20112015 Organisatieontwikkeling Bedrijfsvoering Technische maatregelen Subtotaal: reeds verwerkt in begroting 20112015 Prognose financieel meerjarenperspectief 2012-215 (op basis van perspectiefnota 2012)
2013
2014
2015
- 1.879 26
- 1.794 26
- 2.516 26
- 2.804 26
61
2
4
4
- 63
- 49
- 51
- 14
- 1.855
- 1.815
- 2.537
- 2.788
1.309 720 107 79 1.094 184 3.493
1.309 1.518 142 134 1.671 234 5.008
1.309 1.628 142 234 3.175 234 6.722
1.309 1.628 142 249 3.175 234 6.737
- 694 pm
- 816 pm
- 999 pm
- 995 pm
- 210 - 100 pm
- 240 - 100 pm
420 - 100 pm
550 - 100 pm
- 600 170
- 600
- 600
- 600
- 120 - 100
- 310 - 100
- 430
-440
220 - 11 - 30
410 - 31
430 - 53
440 - 75
- 150 260 - 1.365
- 600 260 - 2.127
- 600 260 - 1.672
- 600 260 - 1.560
- 274 - 545
- 100 - 468 - 578
- 500 - 544 - 631
- 500 - 544 - 631
- 819
- 1.146
- 1.675
- 1.675
- 546
- 80
838
714
Perspectiefnota 2012
36
De prognose van het financieel meerjarenperspectief aan het einde van de bestuursperiode 2010-2014 is positief. Er zijn echter nog wel onzekerheden ten aanzien van de uitwerking van het bestuursakkoord 20112015. Met name de gevolgen van omvangrijke hervormingen op de beleidsterreinen ‘werk naar vermogen’, ‘begeleiding AWBZ’ en ‘Jeugdzorg’ zijn onduidelijk. Deze hervormingen gaan gepaard met een grote overheveling van budgetten: circa € 8,5 miljard. In het bestuursakkoord zijn richtinggevende proces- en principeafspraken gemaakt voor deze hervormingen. In hoofdstuk 1 is al ingegaan op een aantal belangrijke ontwikkelingen uit het bestuursakkoord 2011-2015 voor zover er een relatie is naar de financiële verhouding met het gemeentefonds. Naast deze macroontwikkelingen wordt in deze perspectiefnota ook ingegaan op de gevolgen van een aantal andere overige ontwikkelingen. De beleidskaders voor deze overige ontwikkelingen zijn in hoofdstuk 4 beschreven. Hieronder worden de financiële effecten van deze overige ontwikkelingen toegelicht. Deze toelichting is op basis van dezelfde indeling als in hoofdstuk 4. De vertaling naar de programmastructuur vindt plaats in de begroting 2012. 5.1 Eerdere raads- en/of collegebesluiten Als gevolg van een aantal autonome beleidsontwikkelingen is in de eerste helft van 2011 door de raad en/of het college een aantal investerings- en exploitatiebesluiten genomen (zie tabel paragraaf 4.1) waarvan de financiële effecten, in relatie tot de ombuigingen, betrokken zouden worden bij het opstellen van de perspectiefnota 2012. Grotendeels zijn dit onontkoombare besluiten. Daarom wordt de raad in deze perspectiefnota gevraagd in te stemmen met het definitief verwerken van de financiële effecten in de meerjarenbegroting 2012-2015. De lasten worden geraamd op 2012: € 694.000 - 2015: € 995.000. 5.2 Nieuwe beleidsambities Voor een verdere doorontwikkeling en professionalisering van de dienstverlening aan de Houtense samenleving is de investering in een midoffice noodzakelijk. Voor aanschaf en onderhoud van een midoffice zijn structurele middelen noodzakelijk. Op termijn zijn er naar verwachting ook efficiencyvoordelen te realiseren. In de komende periode wordt gezocht naar de meest geschikte oplossing tegen de laagst mogelijke prijs. Bij de behandeling van de begroting 2012 komen we hierop terug. 5.3 Rijkscirculaires De huidige meerjarenbegroting 2011-2014 is mede gebaseerd op de uitkomsten van de junicirculaire 2010. De structurele effecten van de september- en decembercirculaire 2010 zijn, conform de gebruikelijk werkwijze, nog niet in de meerjarenbegroting verwerkt. Uiteraard zijn deze circulaires wel geanalyseerd op financiële effecten voor de gemeente Houten. Een eerste globale verkenning van het bestuursakkoord 2011-2015 geeft aan dat het niveau van het gemeentefonds ongeveer gelijk blijft aan datgene dat in de decembercirculaire 2010 is gepubliceerd. Omdat de meicirculaire 2011 tijdens het opstellen van de perspectiefnota nog niet beschikbaar was is het globale effect van de decembercirculaire 2010 verwerkt in de prognose van het financieel meerjarenperspectief 2012-2015. Het effect wordt geraamd op 2012: negatief € 210.000 - 2015: positief € 550.000). Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven is deze prognose gebaseerd op het uitgangspunt dat zogenaamde taakmutaties in mindering worden gebracht op de budgetten van de betreffend beleidsterreinen. In de maartcirculaire wordt de gemeente altijd geïnformeerd over de definitieve omvang van de gemeentefondsuitkering van het jaar daarvoor. In de maartcirculaire 2011 is de algemene uitkeringsfactor naar beneden bijgesteld. Ook al is dit niet expliciet in de circulaire aangegeven, gaan we ervan uit dat deze verlaging structureel doorwerkt. Het nadelige financiële effect hiervan wordt op € 100.000 geraamd. 5.4 Begrotingsrichtlijnen 2012 In de begrotingsrichtlijnen 2012 wordt voorgesteld om de salariskosten vanaf 2012 te begroten op het maximum van de functieschaal periodiek 10 (max. functieschaal -/- 1 periodiek). Het nadelige financiële effect hiervan wordt op circa € 600.000 geraamd. Op basis van het treasurystatuut stelt de gemeente Houten periodiek een liquiditeitsprognose op. De provinciale toezichthouder (provincie Utrecht) stelt een kasgeldnorm op voor dat gedeelte van de liquiditeitsbehoefte dat via kortgeld (= kasgeldmarkt) mag worden gefinancierd. De kasgeldnorm verschilt jaarlijks, maar is ongeveer € 8,5 miljoen. Uitgangspunt in de begrotingsrichtlijnen is dat een liquiditeitstekort wordt gefinancierd tegen de vastgestelde rekenrente (5%). De lange termijn prognose (circa 3%) voor de
Perspectiefnota 2012
37
geldmarkt laat, ondanks een stijgende trend, nog steeds zien dat in 2012 de korte termijn rente lager is dan de intern vastgestelde rekenrente van 5%. Het voordelige financiële effect wordt geraamd op circa € 170.000. 5.5 Economische crisis gerelateerde uitgaven Zoals in hoofdstuk 4 gesteld is woningbouwplanning geactualiseerd. Dit heeft geleidt tot het inzicht dat na de afbouw Vinex het aantal gerealiseerde woningen (ruim 20.000) en de prognose van het aantal inwoners (circa 51.000) ongeveer gelijk blijft. Echter de laatste woningen worden door de economische crisis later dan voorzien gerealiseerd. Vorig jaar is er nog van uitgegaan dat Vinex in 2014 zou zijn afgebouwd. Op basis van de huidige inzichten is dit 2016 geworden. De oorzaak hiervoor ligt vooral bij de deelgebieden Hofstad III (zelfrealisatie) en Hofstad IV (archeologische vondsten). Deze gewijzigde fasering heeft gevolgen voor inkomsten uit de algemene uitkering van het gemeentefonds en de onroerendzaakbelasting (OZB). De begrote inkomsten komen wel, maar later. Op basis van de begrotingsrichtlijnen 2012 en de door het Rijk toegepaste relevante maatstaven voor de berekening van de algemene uitkering zijn de financiële effecten van deze ontwikkeling berekend. Het resultaat hiervan is dat de inkomsten in de periode 2012-2015 € 1,3 miljoen lager zijn dan nu in de begroting geraamd. De fasering over de jaren is als volgt: 2012: € 120.000 2013: € 310.000 2014: € 430.000 2015: € 440.000 In deze periode zullen wij ons maximaal inspannen om daar waar mogelijk door middel van prioriteren en faseren de financiële effecten zoveel mogelijk te beperken. Op basis van de huidige inzichten is het de verwachting dat vanaf 2016 weer de structureel begrote inkomsten algemene uitkering en OZB worden gerealiseerd. In de grafiek hieronder worden de verschillen in aantallen tussen woningbouwplanningen van maart 2010 en maart 2011 weergegeven. Grafiek: woningbouwplanning 2010 – 2011
Woningbouwplanning Houten 2010 / 2011 (cumulatief)
Aantallen
20500 maart 2010
19500
maart 2011 18500 17500 2012
2013
2014
2015
2016
Jaren
Een andere economische crisis gerelateerde ontwikkeling is de toename van het beroep op de gemeentelijke schuldhulpverlening. De in 2010 ingezette trend van hogere kosten op dit domein zet zich naar verwachting voort. Door het Rijk zijn voor de jaren 2009-2011 aan de gemeenten extra middelen ter beschikking gesteld in de vorm van een specifieke uitkering van circa € 50.000. Deze specifieke uitkering vervalt in 2012. De Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren geeft aan dat indien de recessie voorbij is de problemen op het gebied van schuldhulpverlening nog zeker 2 jaar (t+2) doorijlen. Daarnaast is een aantal nu al ingezette trajecten lang en intensief. In 2011 is al een tekort voorzien van circa € 50.000. Dit zet zich naar verwachting in 2012 en 2013 door. Door het vervallen van de specifieke uitkering vanaf 2012 zijn er voor 2012 en 2013 extra middelen nodig voor de afhandeling van de problematiek op gebied van schuldhulpverlening. Deze kosten worden geraamd op € 200.000 (2012: € 100.000 en 2013: € 100.000). Perspectiefnota 2012
38
In deze perspectiefnota wordt voorgesteld om de bovengenoemde economische crisis gerelateerde uitgaven in de periode 2012-2015 af te dekken vanuit de ‘bestemmingsreserve economische crisis’. De omvang van de bestemmingsreserve is echter onvoldoende om deze lasten in deze periode af te kunnen dekken. Hiervoor is het noodzakelijk dat de ‘bestemmingsreserve economische crisis’ met circa € 1,5 miljoen wordt aangevuld vanuit de beklemde rentegevende reserve. Dit heeft een beperkt rente effect (5% van € 1,5 miljoen = € 75.000) op het financieel meerjarenperspectief 2012-2015. Het rente effect doet zich pas voor op het moment dat de € 1,5 miljoen gefaseerd wordt besteed. 5.6 Wet en/of regelgeving - Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT) De BGT moet in 2013 zijn ingevoerd. De voorbereidingen voor de BGT op landelijk niveau zijn in volle gang. Landelijk worden momenteel business-modellen ontwikkeld voor verschillende type gemeenten. Nu is het nog onduidelijk wat dit voor onze gemeente gaat betekenen. - Burgerlijk Wetboek 9 artikel 960 Wettelijk is het verplicht de gemeentelijke accommodaties eens in de zes jaar opnieuw te laten taxeren. In 2012 moet deze taxatie weer plaatsvinden. Deze kosten worden op € 30.000 geraamd. 5.7 Ontwikkeling (bouw)leges inkomsten De inkomsten uit bouwleges zijn de afgelopen jaren voornamelijk gerealiseerd op basis van de bouw van Vinex. Deze structureel in de begroting opgenomen inkomsten zijn, naar verwachting te hoog voor de postVinex periode. Op basis van de geactualiseerde woningbouwplanning zijn de ramingen van de begrote inkomsten bouwleges herzien. De voorziene tekorten lopen vanaf 2012 snel op. De onzekerheid bij ramingen die woningbouw gerelateerd zijn is groot als verder wordt gekeken dan 2 jaar. Nu is nog onduidelijk welke kansen / mogelijkheden zich voordoen bij de ontwikkeling van de veranderlocaties in Houten-Noord en nieuw te ontwikkelen gebieden. Daarom wordt het toekomstige volume van de bouwleges in een eerste stap structureel afgeraamd. Of dit het toekomstige structurele niveau van inkomsten uit bouwleges is, is nu nog niet te zeggen. Het nadelige financiële effect van deze eerste stap wordt op circa € 600.000 geraamd. Op 15 februari 2011 heeft de raad ingestemd met het voorstel ‘uitwerking thema deregulering’ zoals opgenomen in het vastgestelde collegeprogramma 2010-2014. Een van de knoppen hierin is ‘sturing op kostendekkendheid van leges’. Op basis van de gegevens (aantallen aanvragen) van 2010 is er begin dit jaar een inschatting gemaakt dat het kostendekkend maken van de legesinkomsten € 320.000 meer inkomsten genereert. In 2010 is echter ook de WABO in werking getreden, waardoor meer bouwaanvragen vergunningvrij worden en dientengevolge geen legesinkomsten meer genereren. Daarnaast zijn er de effecten van het besluit tot deregulering dat – naar verwachting - ook tot minder aanvragen zal leiden. Het grootste deel van de meeropbrengst is echter afkomstig van kleine vergunningen (bouwsom tot € 100.000). Dit betekent dat een deel van de geschatte meeropbrengst bij kostendekkende leges niet gerealiseerd zal worden. Op basis van het aantal aanvragen in 2011 is daarvan een schatting gemaakt. De aanvragen in 2011 zullen op grond hiervan met circa 19% afnemen. De geschatte meeropbrengst leges zal naar verwachting circa € 260.000 bedragen.
6.
Kansen en risico’s
Mede gekoppeld aan de resultaten van de bestuursopdrachten zijn er ontwikkelingen waarbij zich kansen en/of risico’s voordoen met mogelijke (financiële) gevolgen. Ruimtelijke agenda Zoals eerder gesteld is actuele de woningbouwplanning van maart 2011 gebaseerd op de afbouw van Vinex. Er is echter geen rekening gehouden met mogelijke scenario’s ten aanzien van inbreidingslocaties of nieuwe ontwikkelingen waar nog geen besluitvorming over heeft plaatsgevonden. In de afgelopen periode heeft de raad bijvoorbeeld echter al wel een besluit genomen over de herontwikkeling van de huidige locatie van de Bogermanschool. Daarnaast wordt de raad voorgesteld parallel aan de besluitvorming over deze perspectiefnota in te stemmen met vrijkomende locaties op basis van keuzes binnen het project ‘ontwikkelen in samenhang: onderzoek accommodaties welzijn, educatie en sport Houten-Noord’. Deze te herontwikkelen gebieden zijn onderdeel van de bestuursopdracht Ruimtelijke Agenda. Indien mogelijk worden in de begroting de positieve financiële effecten (algemene uitkering en OZB) van de inkleuring van deze ontwikkellocaties verwerkt.
Perspectiefnota 2012
39
Bestuursakkoord 2011-2015 Het is op dit moment nog onduidelijk wat de eventuele financiële risico’s van de drie grote decentralisaties voor de gemeente Houten zijn. Op macroniveau zijn afspraken gemaakt, waarbij het uitgangspunt is dat er op macroniveau voldoende middelen beschikbaar zijn. Dit betekent nog niet dat ook onze gemeente voldoende financieel wordt gefaciliteerd. Het kan zijn dat de verdeling van het macrobudget niet geheel aansluit bij de historische kosten van de gemeente Houten. Er is dan sprake van een zogenaamd herverdeeleffect. Dit kan positief of negatief zijn. Voor de bepaling van het herverdeeleffect is meer inzicht nodig wat decentralisatie-uitkeringen betekenen in termen van jaren, maatstaven en/of uitkeringsfactoren. Juist deze laatste elementen zijn bepalend voor de financiële gevolgen en dus de eventuele financiële risico’s voor de gemeente. In het bestuursakkoord is nog eens bevestigd dat een gemeente per jaar per inwoner maximaal € 15 negatief herverdeeleffect (voor Houten circa € 750.000) voor haar rekening kan nemen. Daarbij worden de herverdeeleffecten van alle operaties gesommeerd. Ook de herverdeeleffecten van de op handen zijnde herverdeling van het gemeentefonds doen hier mee. Systematiek begroten salariskosten In de begrotingsrichtlijnen 2012 is de systematiek van het begroten van de salariskosten aangepast (zie paragraaf 4.4). Dit is een financieel structuurversterkende maatregel die noodzakelijk is om de salariskosten op een voldoende niveau te ramen. Op termijn is wellicht nog een tweede stap nodig. De noodzaak en omvang van deze tweede stap is sterk gekoppeld aan de uitwerking van het programma Organisatieontwikkeling. Groot onderhoud en onderhoudsvoorziening gemeentelijke gebouwen Op dit moment worden de meerjaren onderhoudsplannen van de gemeentelijk gebouwen geactualiseerd. Dit zal naar verwachting leiden tot een substantiële toename van de jaarlijks te reserveren en uit te geven onderhoudsbedragen voor de instandhouding van bedragen. Temeer daar met de actualisatie ook de inventaris zal worden meegenomen. Daarvoor zijn nu niet altijd voorzieningen of onderhoudsbedragen opgenomen. Beoordeeld moet worden of het niveau van de voorziening toereikend is als rekening gehouden wordt met de genoemde ontwikkelingen. Na de zomer 2011 wordt de raad over de resultaten geïnformeerd. De resultaten worden meegenomen bij de voorbereiding van de begroting 2012. Voorziening Beheer openbare ruimte (BOR) Door vanaf 2013 af te zien van aanvullende stortingen in de voorziening BOR (zie bestuursopdracht Beheer openbare ruimte) wordt de financiële druk op deze voorziening vergroot. Op basis van het huidige geplande onderhoudsniveau is de voorziening vanaf 2017-2018 niet meer toereikend om het groot onderhoud te financieren. Echter met het vaststellen van de ombuigingen in de bestuursopdracht Beheer openbare ruimte ontstaat er een Nieuw Houtens Niveau. Door dit verlaagde onderhoudsniveau kan, met de beschikbare middelen, langer groot onderhoud worden uitgevoerd. De financiële effecten van de ombuigingsvoorstellen worden, na besluitvorming door de raad, verwerkt in de begroting 2012. Daarna wordt op basis van de nieuwe uitgangspunten voor het Nieuw Houtens Niveau de voorziening BOR geactualiseerd. Dan zal blijken of een versterking van de voorziening noodzakelijk is. Exploitatie- en beheer accommodaties In de eerste bestuursrapportage 2011 is bij een aantal accommodaties geconstateerd dat er sprake is van afwijkingen op budgetten voor onderhoud, belastingen en heffingen en verzekeringen. Onduidelijk is of hier sprake is van een incidentele overschrijding of dat er sprake is van structureel hogere kosten. Nadere analyses is nodig om beter inzicht te krijgen in volume, fasering en beïnvloedbaarheid. De resultaten van deze analyses worden meegenomen bij de voorbereiding van de begroting 2012. Kunst in de openbare ruimte Voor kosten die voortvloeien uit vernieling/vandalisme van kunstwerken in de openbare ruimte is beperkt incidenteel budget beschikbaar in de begroting. Per kunstwerk wordt in beeld gebracht wat de omvang van het risico is. Op basis van deze inventarisatie wordt een meerjaren onderhoudsplan opgesteld.
Perspectiefnota 2012
40
Bijlage
Overzicht ombuigingsvoorstellen
Perspectiefnota 2012
41
Perspectiefnota 2012
42
Thema
Ruimtelijke Agenda
Voorstel
1
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (1.1.1) Vooralsnog kennis te nemen van de inhoud van onze Ruimtelijke Agenda in de vorm van een inventarisatie van alle ruimtelijke plannen, visies, projecten en programma’s, zowel binnen als buiten de grondexploitatie (fase 1 bestuursopdracht) en (1.1.2) Het college op te dragen om bij de begrotingsbehandeling 2012 nadere voorstellen over de inhoudelijke prioritering binnen de Ruimtelijke Agenda en daaraan gekoppeld omgang met het weerstandsvermogen voor het grondbedrijf aan de raad voor te leggen (fase 2 bestuursopdracht) Vooruitlopend op een nieuwe strategische ruimtelijke visie: (1.2) Eerst de planologische basis op orde te brengen door het actualiseren van de bestemmingsplannen (1.3) Kennis te nemen van de geplande inhaalslag bestemmingsplannen (1.4) De kosten daarvan ad. € 250.000,= ten laste te brengen van het weerstandsvermogen grondexploitatie
1. Inhoud voorstel
2. Motivering (1.1.1) De ruimtelijke agenda verandert en vergt een nieuw, daarbij passend instrumentarium De urgentie op dit thema komt voort uit het feit dat onze ruimtelijke opgave aan het verkleuren is. We komen uit de situatie waarin de ruimtelijke agenda bestond uit realiseren van een grote woningbouwproductie in het uitleggebied Houten-Zuid. We gaan naar een situatie die een veel gedifferentieerder en rijker geschakeerd beeld laat zien. Het gaat nu om het hele grondgebied van Houten, om landschappelijke opgaven met beperkt rood, het inbreiden van functies in bestaand stedelijk gebied, het toevoegen van (sport)voorzieningen. Maar ook om onze positiebepaling in regionale opgaven voor de langere termijn. De bestuursopdracht Ruimtelijke Agenda is een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een nieuw grondbeleidsinstrumentarium. In de voorgaande bestuursperiode is de noodzaak onderkend vanwege de veranderende opgaven binnen de Houtense Ruimtelijke Agenda. Een en ander is aanleiding om te komen tot een nieuw sturings- en beheersing instrumentarium dat recht doet aan de diversiteit en complexiteit van deze agenda. Het grondbeleidsinstrumentarium is als eerste aangepast. Dit wordt nu verder doorontwikkeld. De kredietcrisis stelt aan een dergelijk instrumentarium aanvullende eisen (1.1.1) Het is van belang scherp te sturen op de lopende opgave en keuzes te maken ten aanzien van de nieuwe opgave In financieel opzicht kenmerkt deze nieuwe opgave zich door een beperkt financieel draagvermogen, dat bij de eerdere groeitaken wel aanwezig was. Daarbij komt nog het feit, dat in de voorliggende jaren de gevolgen van de economische crisis sterk voelbaar zullen zijn. De crisis maakt dat de afbouw van de Vinex bouwtaak zwaar onder druk komt te staan: het duurt langer, er moeten meer plankosten worden gemaakt, meer tijdelijke voorzieningen worden getroffen en de grondopbrengsten zijn lager en/of komen later binnen. Dit betekent dat de noodzaak tot intensievere control en monitoring op de lopende opgave toeneemt. Binnen de bestaande grondexploitaties moeten we scherp sturen op de risico’s en kansen. Hiertoe is per deelproject een risico- en kansenanalyse opgesteld. De consolidatie daarvan geeft een beeld van de financiële effecten per jaarschijf op de langere termijn (tot en met 2018). Er is gekozen om per jaarschijf de risico’s en kansen in beeld brengen, omdat deze zich niet allemaal tegelijk voordoen. Ze zijn gekoppeld aan de fasering in projecten. Het is de bedoeling ieder kwartaal deze risico- en kanseninventarisatie te doen waarmee een instrumentele aanpak ontstaat, een dynamisch controlinstrument op de projecten met een actieve grondexploitatie. (1.1.2) Door het afnemende weerstandsvermogen van het grondbedrijf moet er op concernniveau een risicobuffer worden gevormd. Voor wat betreft de actieve grondexploitatieprojecten concluderen we, dat er geen sprake kan zijn van faseren of stil zetten van projecten. Er zijn al veel investeringen gedaan en het zo snel mogelijk realiseren van de resterende verdiencapaciteit is van groot belang voor de saldi in de lopende grondexploitaties. Daarnaast moeten de contracten met marktpartijen gestand worden gedaan. Eveneens zijn een aantal grondexploitaties voor wat betreft de verdiencapaciteit onderling aan elkaar gekoppeld. Ook projecten die vanuit een investeringskrediet of door zelfrealisatie worden ontwikkeld kunnen niet meer worden stop gezet. Ze zijn over het algemeen al ver gevorderd en bovendien politiek urgent. Voor andere werkzaamheden (nog geen actieve grondexploitaties) van de ruimtelijke agenda geldt dat hier vooral sprake is van plankosten als gevolg inzet van capaciteit. Er zijn daarbij tot nu toe nog geen grote knelpunten opgetreden die het nu noodzakelijk maken een bepaalde inzet stop te zetten.
Perspectiefnota 2012
43
Deze projecten zijn opgenomen in de totale projectenlijst en ze worden gemonitord en waar nodig bijgestuurd. Ten aanzien van nieuw in exploitatie te nemen gebieden of locaties wordt de eis gesteld dat deze minimaal sluitend moeten zijn, dus geen negatief saldo mogen hebben. Dat betekent dat deze grondexploitaties geen financieel ‘beroep’ doen op het (afnemend) weerstandsvermogen. De recente besluitvorming door de gemeenteraad ten aanzien van o.a. sport- en werklandschap De Meerpaal, de ontwikkeling van de Stenen Poort, de ontwikkeling van de huidige locatie van De Bogermanschool voldoet aan deze eis. In de Notitie Weerstandvermogen 2010 is reeds geduid dat een zorgvuldig ‘gemonitorde’ afbouwstrategie niet kan voorkomen dat het weerstandsvermogen verder afneemt en de kans bestaat dat het nog resterende weerstandsvermogen binnen een termijn van één à twee jaar uitgeput is. Vanuit het oogpunt van risicobeheersing moet daarom gezocht worden naar een manier om de functie van risicobuffer die het Weerstandsvermogen heeft, te versterken (backbone). In 2000 heeft een dotatie vanuit het Weerstandsvermogen Grondexploitatie naar de Algemene Dienst plaatsgevonden ter grootte van ruim € 7 mln. Echter op grond van het gewijzigde karakter van de gebiedsontwikkeling en de gevolgen van de economische crisis kunnen we inmiddels constateren, dat de financiële afwikkeling zich anders heeft voltrokken dan destijds voorzien en dat deze dotatie naar nu blijkt in feite te vroeg heeft plaatsgevonden. Daarom is dan ook onderdeel van de herschikking van de reservepositie (zie hoofdstuk 3) het omvormen van deze ‘algemene middelenreserve uit voorlopige resultaten Vinex’ tot een ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’. Deze ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’ is ten behoeve van de algemene dienst en het grondbedrijf. Hierdoor is een verantwoorde afbouw van de Vinex (incl. Meerpaal en Centrum) gewaarborgd. Tegelijkertijd biedt dit ruimte en flexibiliteit om onze nieuwe ruimtelijk agenda als geheel te kunnen uitvoeren en de huidige crisis te overbruggen. In de stukken rondom de jaarrekening is nu gebleken dat het Weerstandsvermogen Grondexploitaties € 4,7 mln. bedraagt. Op basis van de risico- en kansenanalyse per jaarschijf is een ‘schema’ opgesteld. Dit geeft de stand van zaken per april 2010 te zien. Hieruit blijkt dat op korte termijn de risico’s kunnen worden opgevangen binnen het weerstandsvermogen grex. Er is dus nu geen noodzaak tot de het daadwerkelijk inzetten van de ‘algemene concernweerstandsvermogen’ en het opvangen van de rente effecten. Door het verfijnen van de controlsystematiek op de grondexploitatie kunnen we voor de komende jaren nauwkeurig vaststellen welke bijdragen jaarlijks vanuit de ‘algemene reserve concernweerstandsvermogen’ al dan niet noodzakelijk zijn. (1.1.2) Op basis van de doorontwikkeling van de control systematiek en het aanbrengen van een prioritering in alle ruimtelijke plannen kunnen in de tweede fase van de bestuursopdracht nadere keuzes worden gemaakt In deze eerste fase van de bestuursopdracht ruimtelijke agenda werd de urgentie bepaald door de projecten met een actieve grondexploitatie en de stand van het weerstandsvermogen grondexploitatie in relatie tot de perspectiefnota. In de tweede fase van de bestuursopdracht wordt naar alle projecten binnen de ruimtelijke agenda gekeken en een voorstel gedaan over daadwerkelijke prioritering daarbinnen. Daarnaast wordt de controlsystematiek verder doorontwikkeld. Dit leidt tot nadere voorstellen bij de begroting 2012. Bij de besluitvorming over de planontwikkeling- en uitvoering Linieland heeft u besloten, de lumpsum-bijdrage van de ‘tweede miljoen’ te willen betrekken bij de afweging ten aanzien van de ruimtelijke agenda. (1.2 t/m 1.4) Alvorens een nieuwe strategische ruimtelijke visie op te stellen, moet eerst het onderliggende instrumentarium op orde zijn. De substantieel gewijzigde ruimtelijke opgave vergt een nieuwe strategische visie over de positie en keuzes van Houten. Op korte termijn is het echter van belang, dat we eerst de basis op orde brengen. De doorontwikkeling van het nieuwe grondbeleidsinstrumentarium is daar onderdeel van, maar ook het op orde brengen van ons planologisch instrumentarium. Wettelijk zijn we verplicht onze bestemmingsplannen voor 2013 op orde te hebben. Los van de wettelijke verplichting kunnen we onze ruimtelijke ambities en die van onze inwoners alleen goed realiseren en ruimte geven als we de bestemmingsplannen herschikt, gebundeld en actueel hebben. Het is tevens de basis voor de heffing van de bouwleges. Hiervoor is een inhaalslag nodig. Gezien het feit dat dit een randvoorwaarde om de ontwikkelopgave in de toekomst goed en efficiënt te kunnen uitvoeren, wordt voorgesteld de kosten van deze inhaalslag ten laste van het weerstandsvermogen grondexploitatie te brengen.
Perspectiefnota 2012
44
Thema
Beheer Openbare Ruimte
Voorstel
2
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (2.1) Een nieuwe norm voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte: het Nieuw Houtens Niveau. Dit is een combinatie van basisniveau (functioneel, veilig en geen kapitaalvernietiging) en een gedifferentieerd plusniveau voor: Onderhoud hoofdroutes asfalt Gladheidbestrijding Aantal bomen Onderhoudsniveau groenstroken Behoud van hagen waar mogelijk Behoud visueel kwaliteitsniveau centrum (2.2) Het college op te dragen de voorziening BOR op grond van de nieuw bepaalde normen te actualiseren en de toereikendheid te bepalen.
1. Inhoud voorstel Beperking van de uitgaven door: Efficiencymaatregelen te treffen bij beheer en onderhoud van speeltoestellen Efficiencymaatregelen te treffen bij opzet werkzaamheden wijkposten: centralisatie van bepaalde werkzaamheden en opheffen van één of meerdere wijkposten Efficiënter om te gaan met beheer en onderhoud van over te dragen gebieden Ingrijpen in activiteiten door: (2.1.1) Beheer en onderhoud van de groenvoorzieningen op het Nieuw Houtens Niveau uit te voeren (2.1.2) Beheer en onderhoud van de bovengrondse infrastructuur op het Nieuw Houtens Niveau uit te voeren (2.1.3) Straatreiniging te versoberen tot op het Nieuw Houtens Niveau (2.1.4) Beheer en onderhoud van straatmeubilair op het Nieuw Houtens Niveau uit te voeren. (2.2) Af te zien van extra dotatie in de voorziening BOR ten gunste van de taakstelling BOR (budgetneutraal, vanaf 2015 positief effect van € 31.000)
2. Motivering Het Nieuw Houtens Niveau is tot stand gekomen in overleg met inwoners, medewerkers, contractpartners en partners. Belangrijk uitgangspunt bij de vaststelling van het nieuwe onderhoudsniveau is dat geen kapitaalvernietiging mag plaatsvinden, dat de veiligheid gegarandeerd blijft en dat de functionaliteit in stand blijft. Voor groenvoorzieningen betekent het onder andere dat plantsoenen minder intensief onderhouden worden, hagen machinaal geklepeld worden en er minder ruimte voor bewonerswensen is. Voor de bovengrondse infrastructuur betekent het dat er meer oneffenheden kunnen ontstaan in elementenverharding, dat klein onderhoud aan fietspaden minder snel plaatsvindt, dat bruggen en tunnels op een lager niveau worden onderhouden, dat de fonteinen minder worden onderhouden en dat er minder ruimte is voor bewonerswensen. Voor straatreiniging betekent het dat het aantal afvalbakken in de openbare ruimte wordt verminderd en dat er minder wordt bladgeblazen. De aanpassing van het niveau voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte zal zeker zichtbaar effect hebben, maar geen onomkeerbare effecten tot gevolg hebben.
3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel 1.
Groenbeheer(€ 669.000) 1.1. gazons worden minder vaak gemaaid 1.2. er wordt minder aan onkruidbestrijding gedaan en er wordt niet meer handmatig rond obstakels gemaaid 1.3. Er wordt geen Boomplantdag voor scholen georganiseerd 1.4. Hagen verlagen tot een hoogte van 1,5 m, waardoor hagen knippen goedkoper wordt (machinaal klepelen) 1.5. Bij geplande reconstructies bomen en plantsoenen alleen het noodzakelijke doen (veiligheid)
2011
Perspectiefnota 2012
2012
2013
2014
2015
60.000 77.000
60.000 77.000
60.000 77.000
60.000 77.000
7.000
7.000
7.000
7.000
20.000
20.000
20.000
20.000
107.000
107.000
107.000
107.000
45
1.6.
2.
3.
4.
5.
6. 7. 8.
bij ontbrekende capaciteit of expertise geen externe partijen inhuren 1.7. stoppen met ecologisch maaibeheer en scherpe prioriteiten stellen bij bestrijding ziekten en plagen 1.8. afvalstoffen bomen en plantsoenen worden hergebruikt/verkocht 1.9. minder intensief onderhoud bomen bijzonder waarde 1.10. onderhoud ondergronden speeltoestellen meenemen in groenbestekken 1.11. efficiënt aanbesteden en budget onvoorzien 1.12. het servicebudget groen wordt geschrapt waardoor groene bewonerswensen niet meer zullen worden gehonoreerd Beheer bovengrondse infrastructuur (€ 324.000) 2.1. niet kleinschalig bijplaatsen openbare verlichting 2.2. minimaal klein onderhoud aan elementenverharding 2.3. Belijning zal minder frequent onderhouden worden 2.4. voor projecten Bovengrondse Infrastructuur zal minder capaciteit en expertise worden ingehuurd 2.5. minimaal onderhoud fietspaden, wordt meegenomen in groot onderhoud projecten 2.6. bij ontbrekende expertise geen externe partijen inhuren voor tunnels en bruggen 2.7. stoppen onderhoud 4 fonteinen, op termijn participatoir oplossen of verwijderen 2.8. efficiencymaatregelen (PM) 2.9. het servicebudget grijs wordt geschrapt waardoor grijze bewonerswensen (bijv. kleine aanpassingen in verharding) niet meer zullen worden gehonoreerd Straatreiniging (€ 40.000) 3.1. verminderen met circa 10% van de afvalbakken op plekken waar minder publiek komt 3.2. bladblazen beperken, op grasvelden bladeren mee maaien met het gazon. 3.3. Aanbestedingsvoordeel Graffitibestrijding Straatmeubilair (€ 89.000) 4.1. Onderhoud straatmeubilair (bankjes, paaltjes, afvalbakken) beperkt zich tot het hoogst noodzakelijke dat in eigen beheer (wijkteams) wordt gedaan 4.2. alleen noodzakelijk onderhoud bebording en aantal borden terugbrengen Heroriëntatie wijkposten (€ 87.000) 5.1. samenvoegen wijkposten 5.2. één centrale bomenploeg voor heel Houten 5.3. geen inhuur op straatwerk: zelf uitvoeren 5.4. clustering gelijksoortige meldingen Openbare Ruimte: worden per soort afgehandeld Vrijvallen stelpost Vinex (formatie) (€ 100.0000) Afzien van extra storing BOR voorziening (€ 250.000) Inlossen restant HEROB taakstelling Totaal Bestuursopdracht
128.000
128.000
128.000
128.000
33.000
33.000
33.000
33.000
27.000
27.000
27.000
27.000
7.000
7.000
7.000
7.000
13.000
13.000
13.000
13.000
114.000 76.000
114.000 76.000
114.000 76.000
114.000 76.000
20.000
20.000
20.000
20.000
53.000
53.000
53.000
53.000
27.000
27.000
27.000
27.000
37.000
37.000
37.000
37.000
26.000
26.000
26.000
26.000
16.000
16.000
16.000
16.000
7.000
7.000
7.000
7.000
70.000 68.000
70.000 68.000
70.000 68.000
70.000 68.000
20.000
20.000
20.000
20.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
53.000
53.000
53.000
53.000
36.000
36.000
36.000
36.000
87.000
87.000
87.000
87.000
100.000
100.000
100.000 50.000
100.000 150.000
100.000 250.000
100.000
1.309.000
-50.000 1.309.000
-150.000 1.309.000
-250.000 1.309.000
4. Externe betrokkenheid Bij het participatietraject is gebruik gemaakt van twee door het college goedgekeurde instrumenten: het beeldkwaliteitplan en het wegingkader. Het traject is uitgevoerd als een drietrapsraket. De 3 trappen waren: 1. Het burgerpanel - heeft richting gegeven over waar bij voorkeur wel en waar niet te bezuinigen 2. Externe partners (benoemd in de krachtenveldanalyse) - hebben in een avondvullende sessie hun mening gegeven over de voorgestelde wijze van ombuigen, en verbetersuggesties kunnen doen 3. Wijkbewoners - hebben op twee wijkavonden kunnen reageren op de voorgestelde bezuinigingen, en ook verbetersuggesties kunnen doen
Perspectiefnota 2012
46
Meest opvallende uitkomsten waren per fase: 1. Het burgerpanel (1321 respondenten uitgenodigd, 793 meegedaan, betrouwbaarheidsinterval 95%) heeft zich over de kwaliteit van Houten uitgesproken en heeft het meest bezwaar tegen bezuinigen op: a. onderhoud van wegen b. bomen (incl. aanpakken boomziektes) c. gladheidbestrijding d. onderhoud groenstroken e. zwerfafval f. heggen 2. Van de uitgenodigde 30 externe partners heeft 95% deelgenomen aan de discussieavond. Hieronder bevonden zich partijen als Viveste, groen- en grijsaannemers, MWH, hulpdiensten, CROW, Fietsersbond en anderen. Opvallend was de positieve sfeer en creativiteit waarin de avond verliep en de unaniem positieve feedback die de gemeente kreeg over de gekozen interactieve aanpak. De belangrijkste uitkomsten van de gesprekken met de externe partners waren: a. differentieer de verschillende niveaus van onderhoud in logische geografische zones (wegingkader) b. één aannemer inzetten voor verschillende werkzaamheden binnen een areaal c. onderhoudsvrij inrichten (ook groen – bijv. door langzaam groeiend gras) d. ecologisch bermbeheer werkt in deze regio niet: de grond verschraalt niet e. onderhoud in winkelgebieden door winkeliers zelf laten regelen f. onderhoud sportvelden door sportverenigingen zelf laten regelen 3. De wijkinformatieavonden (één voor Noord en één voor Zuid en Buitengebied) werden bijzonder goed bezocht: in totaal hebben ruim 150 bewoners hier hun stem laten horen. De uitkomsten van het burgerpanel werden op hoofdlijnen bevestigd. De bereidheid om zelf de armen uit de mouwen te steken leek opvallend groot. Dit zou een goede voedingsbodem kunnen zijn voor het op deze bestuursopdracht volgend participatietraject, waarin een beroep zal worden gedaan op de betrokkenheid en zelfredzaamheid van bewoners en bedrijven.
5. Maatschappelijke effecten De maatschappelijke effecten kunnen beperkt blijven, maar zullen zeker zichtbaar zijn! Naar verwachting zal dit proces van zichtbaar worden leiden tot nieuwe discussies en mogelijk nieuwe afwegingen. Het is aan te bevelen om een klankgroep op te richten met vertegenwoordigers uit zo veel mogelijk geledingen van de Houtense gebruikers van de Openbare Ruimte, om vinger aan de pols te houden en tijdig te kunnen anticiperen op onwenselijke maatschappelijke effecten. Een belangrijke factor is de mate waarin burger- en bedrijvenparticipatie in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte zich zal ontwikkelen. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Een belangrijke randvoorwaarde voor dit voorstel is dat de zelfredzaamheid en het zelforganiserend vermogen van inwoners en bedrijven wordt ondersteund en gestimuleerd. Er moet “in de wijken” (wijkcoördinatie) meer tijd worden besteed aan het activeren van inwoners en bedrijven en minder aan daadwerkelijk beheer en onderhoud. Om die reden wordt tot 2014 € 50.000 van de servicebudgetten gereserveerd aan het opzetten en faciliteren van zelfredzaamheid en zelforganiserend vermogen. Daarnaast is het van belang om de invoering van het Nieuw Houtens Niveau te ondersteunen met een communicatiecampagne, om vragen en klachten zoveel mogelijk te voorkomen. Randvoorwaarde voor dit voorstel is dat bij inbreidingslocaties budget voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte wordt gefinancierd uit de extra OZB inkomsten en de extra inkomsten vanuit de Algemene Uitkering.
Perspectiefnota 2012
47
Thema
Bereikbaarheid
Voorstel
3
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (3.1) Vaststellen van een Bereikbaarheidsvisie in het najaar 2011
1. Inhoud voorstel Na de zomer ontvangt de raad een Bereikbaarheidsvisie, met een doorkijk naar 2030.
2. Motivering De ontwikkeling van de fysieke verkeersstructuur van Houten komt in de komende jaren tot een afronding. De benutting van deze infrastructuur kan op onderdelen beter, waarmee ook de overall bereikbaarheid van Houten verbetert. Een Bereikbaarheidsvisie zal gericht zijn op het terugdringen van ongewenste mobiliteit en bevordering van de gunstige(re) alternatieven.
3. Financiële effecten Er is geen financiële taakstelling voor deze bestuursopdracht opgenomen. Wel betreft het één van de in het Collegeprogramma opgenomen onderwerpen voor nieuw beleid, waarvoor incidentele kosten zijn gemaakt. Bij de vaststelling van het collegeprogramma heeft de raad € 45.000 beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van een Bereikbaarheidsvisie. Deze middelen worden zo sober mogelijk aangewend. Nieuwe prioriteiten binnen de op te stellen Bereikbaarheidsvisie worden mogelijk gemaakt door reallocatie van middelen.
4. Externe betrokkenheid Om burgers, instellingen en bedrijven te betrekken bij het proces is een participatiegroep in het leven geroepen. Deze heeft tot dusver aandachtspunten voor bereikbaarheid verkend. In vervolgbijeenkomsten zal vooral draagvlak worden gezocht voor de formulering van beleidsopties en het beleidsprogramma voor de komende jaren. De beleidsopties zullen door middel van een internetenquête en een stadsgesprek worden getoetst.
5. Maatschappelijke effecten Door nieuwe accenten te leggen en te focussen op witte vlekken / knelpunten binnen de bestaande infrastructuur zal de bereikbaarheid van Houten per fiets, auto en openbaar vervoer sterk worden verbeterd. De bereikbaarheidsvisie zal een doelgroepgerichte uitwerking krijgen. Naast de traditionele doelgroepen als forensen, studenten, leerlingen en winkelbezoekers en de wijze van vervoer, kent de bereikbaarheidsvisie maatschappelijke doelgroepen in de vorm van jongeren, ouderen, gehandicapten en specifieke doelgroepen die niet zelf in hun vervoersbehoefte kunnen voorzien. Dit zijn onder andere het vervoer volgens WMO, het leerlingenvervoer en in de toekomst het vervoer op grond van de AWBZ.
6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Niet van toepassing
Perspectiefnota 2012
48
Thema
Wmo (collectieve voorzieningen)
Voorstel
4-1
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (4-1.1) Structureel te besparen op het subsidiebudget aan Van Houten & Co zonder daarbij in te grijpen op activiteiten (4-1.2) Structureel te besparen op de subsidie aan Vitras / CMD door nieuwe positionering en hervorming werksoort algemeen maatschappelijk werk (AMW) (4-1.3) Het maken van inhoudelijke keuzes in het activiteitenaanbod Van Houten & Co bij de Perspectiefnota 2013 (4-1.4) Het verlagen van budgetten door meer focus in de subsidiëring binnen het brede Wmo-domein (4-1.5) Het gefaseerd verlagen van budgetten van wijkcoördinatoren (4-1.6) Het verlagen van het werkbudget procescoördinatie Wmo (4-1.7) Het verlagen van het budget voor internationale samenwerking door focus te leggen bij activiteiten gerelateerd aan Millennium- / Fairtradegemeente
1. Inhoud voorstel Vergroten van inkomsten en beperken van uitgaven door: (4-1.1) structureel te besparen op het subsidiebudget aan Van Houten & Co zonder daarbij in te grijpen op activiteiten (4-1.2) structureel te besparen op de subsidie aan Vitras / CMD door nieuwe positionering en hervorming werksoort algemeen maatschappelijk werk (AMW) Ingrijpen in activiteiten door: (4-1.3) het maken van inhoudelijke keuzes in het activiteitenaanbod Van Houten & Co bij de Perspectiefnota 2013. (4-1.5) het gefaseerd verlagen van budgetten van wijkcoördinatoren (4-1.7) het verlagen van het budget voor internationale samenwerking door focus te leggen bij activiteiten gerelateerd aan Millennium- / Fairtradegemeente Beperken van uitgaven en ingrijpen in activiteiten door: (4-1.4) het verlagen van budgetten door meer focus in de subsidiëring binnen het brede Wmo-domein. Beperken van uitgaven door: (4-1.6) het verlagen van het werkbudget procescoördinatie Wmo (communicatie) 2. Motivering (4-1.1) Door synergievoordelen van de fusie tussen SWOH en Enter in te boeken, cursussen te automatiseren, en werkzaamheden van Van Houten & Co en Kursusproject meer te bundelen kunnen uitgaven worden beperkt. Daarnaast worden activiteiten (m.u.v. een deel van de jongerenactiviteiten) meer kostendekkend georganiseerd. (4-1.2) Met ingang van 2013 moet efficiencywinst gehaald worden uit de organisatie van AMW-trajecten (deregulering, minder tijd per klant, kortere ketens, betere benutting financiering derden). Vanaf 2014 wordt een aanvullende taakstelling ingeboekt die vanuit de nieuwe positionering / hervorming van de werksoort AMW moet worden opgebracht, mede in combinatie met de werksoort JGZ. De realisatie hiervan is sterk afhankelijk van het te doorlopen fusietraject Vitras / CMD. Hervormingen in de dienstverlening zijn nodig om voldoende te kunnen blijven inspelen op de toenemende vraag (meer informele zorg, sociale netwerkstrategieën) en tegelijkertijd het budget beperkt te kunnen houden. (4-1.3) Van Houten & Co zal gevraagd worden om de te maken keuzes in activiteiten en bijbehorende maatschappelijke effect in kaart te brengen, zodat in 2012 hierover kan worden besloten. Het gaat daarbij om keuzes in het kader van 1) stedelijk jongerenwerk, 2) ambulant jongerenwerk en 3) de doelgroepen 30+, 50+, 70+, allochtone / autochtone vrouwen en specifiek mensen met een fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperking. De activiteiten vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning, welzijnswerk in de wijken, collectieve diensten voor ouderen en voorlichting jongeren staan niet ter discussie omdat dit wettelijke taken betreffen en/of het in het kader van De Kanteling noodzakelijke voorwaarden zijn om de zelfredzaamheid van inwoners te versterken. (4-1.4) Bij analyse van de subsidierelaties binnen het brede Wmo-domein is gebleken dat er veel kleine organisaties zijn die van oudsher gesubsidieerd worden en waar minder beleidsgerichte sturing op plaats vindt. Vanuit het oogpunt van meer doelmatige inzet van middelen is het wenselijk meer te sturen op samenhang en het aantal subsidierelaties te reduceren. Daarnaast is het nodig om nog eens kritisch te bezien aan welke activiteiten de gemeente wel of geen subsidie meer wil blijven verlenen en hierin focus aan te brengen. We geven hieraan invulling door toe te werken naar:
Perspectiefnota 2012
49
één gezamenlijke subsidie voor de vier ouderenbonden, met een focus op collectieve belangenbehartiging één gezamenlijke subsidie voor de zes vrouwenverenigingen, met een focus op emancipatieactiviteiten één gezamenlijke subsidie voor de vier Oranjeverenigingen betere afstemming / voorkoming van overlap in ontmoetingsactiviteiten voor mensen met een beperking (i.o.m. Van Houten & Co en verschillende vrijwilligersorganisaties) Uitgangspunt hierbij is dat het college op basis van deze taakstelling aanvullende criteria opstelt en de taakstelling vervolgens in interactie met betrokkenen effectueert. Uitgangspunt hierbij is dit voorstel in samenhang met de ombuiging op subsidies aan jeugd- en jongeren (zie thema ‘jeugd & onderwijs’) uit te werken. -
(4-1.5) Dit budget wordt ingezet voor onder meer buurtbemiddeling, fysieke bewonerswensen, buurtfeesten, wijkschouwen, (college)spreekuren en enquêtes. Voor ondersteuning van sociale bewonersinitiatieven bestaan deels al andere budgetten. Het voorstel is om het budget gefaseerd te verlagen, 50% (€ 25.000) in 2012 en 100% (€ 50.000) in 2014. Dit biedt ruimte om met betrokkenen (bewoners, Van Houten & Co, Viveste) te kijken naar het beter inzetten van andere beschikbare budgetten. (4-1.6) Efficiency is mogelijk door de gemeentelijke website beter te benutten. Nota bene: Dit betreft niet het communicatiebudget voor de uitvoering van de Wmo gericht op de cliënten individuele voorzieningen. (4-1.7) Vooralsnog stellen we voor om - als beleidskern - de focus op de Millenniumdoelen (Logo South) overeind te houden maar het budget te halveren en gerichter te sturen op te leveren prestaties. Andere voorstellen zijn volledige afbouw van subsidie voor de Vereniging Vietnamezen Houten, halvering van subsidie voor solidariteitsacties, internationale kennisuitwisseling (Antillen) en Houten fietsstad en handhaving subsidie voor de Wereldwinkel. Deze voorstellen worden met betrokkenen verder uitgewerkt in het kader van een nog in 2011 te houden evaluatie van de beleidsnota “Internationale Samenwerking, schakelen naar een hogere versnelling" (2008). 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
Verlaging subsidiebudget Van Houten & Co zonder in te grijpen op dienstverlening Verlaging subsidiebudget Vitras / CMD obv nieuwe positionering en hervorming werksoort algemeen maatschappelijk werk (AMW) Inhoudelijke keuzes in activiteite aanbod Van Houten & Co (bij Perspectiefnota 2013) Verlaging budgetten door meer focus in de subsidiëring binnen het brede Wmo-domein (ouderenbonden, vrouwen- en oranjeverenigingen) Verlaging v n budgetten van wijkcoördinatoren Verlaging van werkbudget procescoördinatie Wmo Verlaging van het budget voor internationale samenwerking Totaal
2012
2013
2014
2015
100.000
100.000
100.000
25.000
110.000
110.000
100.000
100.000
100.000
26.000
26.000
26.000
25.000 4.000
25.000 4.000 13.000
50.000 4.000 13.000
50.000 4.000 13.000
29.000
293.000
403.000
403.000
4. Externe betrokkenheid De uitwerking van dit thema is meegenomen in het al lopende proces van De Kanteling. De ombuigingen binnen het thema Wmo hebben voor een forse versnelling en intensivering van dit proces geleid. Er zijn de afgelopen maanden veel gesprekken met partners gevoerd. Periodiek heeft afstemming plaatsgevonden in het Strategisch beraad Wmo (16 belangrijkste ketenpartners) en er is regelmatig bilateraal overleg geweest met Van Houten & Co en Vitras / CMD. Om kennis / inzichten te bundelen zijn een aantal brede bijeenkomsten georganiseerd: Wmo-conferentie gericht op aanbieders zorg & welzijn (6 december 2010) Platformbijeenkomst gericht op belangenorganisaties (20 januari 2011) Koersdebat gericht op aanbieders + belangenorganisaties (3 maart 2011) De Wmo-raad is op verschillende moment en via verschillende klankbordgroepen betrokken geweest. In maart is de raad gevraagd om advies gevraagd op de voorlopige uitkomsten. De Wmo-raad heeft op 23 maart wel richtinggevend een reactie op de voorstellen geformuleerd, maar acht zich gezien de vele onbekende factoren m.b.t. de uitwerking nog niet in staat een bindend advies te geven. De raad wil dan ook graag betrokken worden bij de verdere implementatie om op deelonderwerpen alsnog advies uit te kunnen brengen, als de gevolgen concreter in beeld gebracht kunnen worden. De maatschappelijke impact op de burger, in het bijzonder mogelijk stapeling van effecten (door maatregelen uit andere bestuursopdrachten en aankomende stelselherzieningen) is voor de Wmo-raad het belangrijkste aandachtspunt. De Wmo-raad vindt het essentieel dat daar aan de voorkant integraal op gestuurd wordt en dat dit gedurende de uitvoering goed gemonitord wordt. Dat geldt ook voor stapeling van effecten voor organisaties.
Perspectiefnota 2012
50
5. Maatschappelijke effecten (4-1.1) De maatschappelijke impact van dit voorstel is beperkt. Er zijn wel directe personele gevolgen binnen Van Houten & Co zelf. (4-1.2) Het AMW is juist binnen de Kanteling en naderende transities een basisinterventie gericht op behoud en herstel van zelfredzaamheid. De dienstverlening van Vitras / CMD wordt geleverd in een zeer dynamische context met veel onzekere factoren in de nabije toekomst. Het inboeken van een substantiële taakstelling vormt in deze context een risico voor de continuïteit van de dienstverlening. Als deze niet volledig ingevuld kan worden door hervorming / andere positionering van de dienstverlening AMW, zal dat leiden tot vorming van wachtlijsten. Hierdoor zal deze werksoort zich verengen tot crisishulpverlening. (4-1.3) De drie inhoudelijke keuzes grijpen niet alleen in de activiteiten, maar deels ook in de bestaande sociale infrastructuur. (Weder)opbouw van deze infrastructuur kost veel tijd en veel inzet van vrijwilligers. Richting perspectiefnota 2013 zal op activiteitenniveau worden uitgewerkt wat de maatschappelijke effecten van het ingrijpen in de verschillende werksoorten zijn. Dit moet de raad in staat stellen om eind 2011 weloverwogen inhoudelijke keuzes te maken. (4-1.4) De maatschappelijke effecten zijn naar verwachting beperkt, maar kunnen desondanks mogelijk enkele verenigingen wel in continuïteitsproblemen brengen. De leden van deze verenigingen zullen voor de sociaal-culturele activiteiten naar verwachting meer eigen bijdrage gaan betalen. Oranjeverenigingen en Stichting 4 en 5 mei comité zullen wellicht meer cofinanciering moeten vinden en/of festiviteiten moeten versoberen. Uitgangspunt is om de effecten te beperken door implementatie in overleg met betrokkenen te organiseren. (4-1.5) Het gefaseerd verlagen van budgetten van wijkcoördinatoren groter beroep op eigen verantwoordelijkheid van bewoners om activiteiten te organiseren. Bewoners zullen voor overleg met de gemeente eerder naar het gemeentehuis toe komen in plaats van op een locatie in de eigen wijk. (4-1.6) Maatschappelijke impact is beperkt. In 2011 wordt juist gewerkt aan verbetering van de content van de gemeentelijke website m.b.t. de Wmo. (4-1.7) De maatschappelijke effecten van deze maatregel zijn beperkt en kunnen grotendeels opgevangen worden. De Wereldwinkel kan op deze manier haar bijdrage aan de Fair Trade Groep Houten kunnen blijven leveren. De subsidie voor de Verenigingen Vietnamezen beëindigen betekent mogelijk verdubbeling eigen bijdrage voor de (220) leden van € 25,- naar € 45,- per jaar en / of de vereniging zal meer inkomsten door derden moeten genereren. Instandhouding van (het volume aan) solidariteitsacties wordt voor een groter deel afhankelijk van eigen initiatief van de inwoners van Houten.
6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (tijd /geld) Om een versnelling van de Kanteling te kunnen realiseren (van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen en van collectieve voorzieningen naar informele activiteiten / diensten) t.b.v. duurzame kostenbeheersing, is een vervolg nodig op de pilots die in het voorjaar van 2011 zijn ingezet (pilots kanteling klantbenadering, gekantelde arrangementen en healthy communities). Incidenteel zal dit extra financieel beslag vragen. Binnen de stelpost Wmo is daar geen ruimte meer voor, gezien de toename van de vraag naar individuele voorzieningen. In de zomer van 2011 zal bij de evaluatie van de pilots een voorstel volgen waarin de gewenste maatregelen en kosten worden opgenomen. (beleid) Wmo-beleidskader 2013 – 2016 (najaar 2011): met het karakter van een dynamisch portfolio. Nadrukkelijk geen lijvige beleidsnota, maar een weerslag van de bevindingen uit het interactieve proces dat in de afgelopen periode heeft plaatsgevonden en van de opbrengsten van de pilots (evaluaties en vervolgaanpak).
Perspectiefnota 2012
51
Thema
Wmo (individuele voorzieningen)
Voorstel
4-2
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (4-2.1) Verhoging eigen bijdrage hulp bij het huishouden (4-2.2) Invoering bijdrage voor individuele voorzieningen (m.u.v. algemene voorzieningen en rolstoelen) (4-2.3) Invoering ritbijdrage voor de Regiotaxi (4-2.4) Herindicatie hulp bij het huishouden en herinvoering tariefdifferentiatie HH1 en HH2 (4-2.5) Herindicatie van individuele vervoerskostenvergoedingen voor gebruik eigen auto
1. Inhoud voorstel Vergroten van inkomsten bij verstrekking individuele voorzieningen, door: (4-2.1) het ophogen van de eigen bijdrage hulp bij het huishouden (4-2.2) het invoeren van een eigen bijdrage voor de individuele voorzieningen (m.u.v. algemene voorzieningen en rolstoelen) (4-2.3) het invoeren van een ritbijdrage voor gebruik van de Regiotaxi Beperken van uitgaven bij verstrekking individuele voorzieningen, door: (4-2.4) herindicatie hulp bij het huishouden en herinvoering tariefdifferentiatie HH1 en HH2 (4-2.5) herindicatie individuele vervoerskostenvergoeding voor gebruik eigen auto Daarnaast zullen uitgaven worden beperkt door diverse efficiencymaatregelen (meer sturen op kernassortiment, meer sturen op prijsafspraken, zoveel mogelijk zelf indiceren e.d.). 2. Motivering Gebruikers van individuele voorzieningen gaan naar draagkracht (inkomensafhankelijk) bijdragen aan de voorzieningen zoals scootmobielen, woonvoorzieningen en woningaanpassingen. Daarmee dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten. Herindicatie van hulp bij het huishouden leidt niet tot een verschraling van zorg: mensen behouden het aantal uren, zowel in omvang als in de aard van de werkzaamheden. Het enige verschil tussen HH1 en HH2 is het wel of niet regie kunnen voeren over het huishouden. Daarmee past herindicatie – evenals het invoeren van een eigen bijdrage ook bij het compensatiebeginsel van de Wmo: bij het verstrekken van voorzieningen wordt gekeken naar de persoonskenmerken en behoefte van de aanvrager. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
Ophogen eigen bijdrage HH Invoeren eigen bijdrage individuele voorzieningen Invoeren ritbijdrage Regiotaxi Herindicatie hulp bij het huishouden Herindicatie individuele vervoerskostenvergoeding Diverse efficiencymaatregelen
2012
2013
2014
2015
73.000 103.000 24.000 250.000 10.000 32.000
73.000 103.000 24.000 250.000 10.000 32.000
73.000 103.000 24.000 250.000 10.000 32.000
73.000 103.000 24.000 250.000 10.000 32.000
Totaal* 492.000* 492.000* 492.000* 492.000* * Hierbij moet worden opgemerkt dat de maatregelen direct en indirect met elkaar in verband staan, waardoor het optellen van de verschillende financiële effecten feitelijk niet mogelijk is. Ter illustratie: het heffen van een eigen bijdrage kan als effect hebben dat mensen afzien van het indienen van een aanvraag. De inkomsten uit eigen bijdragen zullen dan lager worden. Een ander voorbeeld: mensen die na herindicatie geen recht meer hebben op de individuele vervoerskostenvergoeding gaan waarschijnlijk gebruik maken van de regiotaxi. Zij zullen dan een Wmo-vervoerspas krijgen (kosten) maar betalen dan ook eigen bijdrage (ritbijdrage).
4. Externe betrokkenheid De Wmo-raad is intensief betrokken (geweest) bij de uitvoering van de collegeopdracht Wmo. Een klankbordgroep vanuit de Wmo-raad heeft vanaf het begin meegedacht over de invoering van de eigen bijdrage en de overige besparingsmogelijkheden. De voorstellen zijn in februari in de Wmo-raad toegelicht, waarna een adviesaanvraag aan de Wmo-raad is voorgelegd. Het advies van de Wmo-raad is op 25 maart ontvangen. De Wmo-raad onderschrijft dat er bezuinigd moet worden en geeft de voorkeur aan de volgende maatregelen: herindicatie van HH2 naar HH1 (en een daarmee gepaard gaande tariefdifferentiatie) herindicatie van de individuele vervoerkosten
Perspectiefnota 2012
52
eigen bijdrage voor individuele voorzieningen (maar wel zo beperkt mogelijk). De ritbijdrage voor de Wmovervoerspas vindt de Wmo-raad goed te verdedigen De Wmo-raad wijst de volgende maatregelen beslist af: uitbreiden van de definitie ‘algemeen gebruikelijke kosten’ en het hervormen van individuele naar collectieve voorzieningen. 5. Maatschappelijke effecten Met de voorgestelde besparingsmaatregelen hoeven we niet of nauwelijks in te grijpen in voorzieningen. Daarmee treedt er geen verschraling van zorg op. De impact voor de klant komt neer op: een inkomensafhankelijke bijdrage voor de individuele voorzieningen (en hulp bij het huishouden) en een ritbijdrage voor de Regiotaxi (Wmo-vervoerspas) op basis van gebruik. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (beleid) Aanpassing Verordening Maatschappelijke Ondersteuning, Besluit Maatschappelijke Ondersteuning en Productenboek Wmo. Aanbestedingsprocedure leveren hulp bij het huishouden. (tijd / geld) Om voorgestelde maatregelen tijdig (1-1-2012) in te voeren, moeten op korte termijn acties uitgevoerd worden (nieuwe aanbesteding voor de hulp bij het huishouden, doorvoeren beleidswijzigingen, informeren van klanten over beoogde beleidswijzigingen, etc.). Deze werkzaamheden kunnen niet in deze termijn binnen de bestaande capaciteit worden uitgevoerd. Naar verwachting is in 2011 € 100.000 voor externe inhuur nodig.
Perspectiefnota 2012
53
Thema
Jeugd en onderwijs
Voorstel
5
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (5.1) Structureel te besparen op subsidies aan jeugd- en jongerenorganisaties (5.2.1) Onderzoek naar andere samenwerking tbv een efficiënter beheer en exploitatie van speelheuvel en kinderboerderij (5.2.2) Indien dit onderzoek onvoldoende besparingsmogelijkheden oplevert, de beoogde besparing te realiseren door sluiting van de kinderboerderij. (5.3) Een efficiëntere en effectievere voorlichting over genotmiddelen (5.4) Structureel te besparen op subsidie Halt (efficiencymaatregel) (5.5) Het beëindigen van de prenatale cursus Vitras / CMD (5.6) Structureel te besparen op peuterspeelzaalwerk door rijksmiddelen in te zetten in plaats van lokale middelen
1. Inhoud voorstel Beperken van uitgaven en beperkt ingrijpen in activiteiten door: (5.1) structureel te besparen op subsidies aan jeugd- en jongerenorganisaties Verandering doorvoeren en/of ingrijpen in activiteiten door: (5.2.1) onderzoek naar andere samenwerking tbv een efficiënter beheer en exploitatie van speelheuvel en kinderboerderij (5.2.2) indien dit onderzoek onvoldoende besparingsmogelijkheden oplevert, de beoogde besparing te realiseren door sluiting van de kinderboerderij. Ingrijpen in activiteiten door: (5.3) een efficiëntere en effectievere voorlichting over genotmiddelen (5.5) het beëindigen van de prenatale cursus Vitras / CMD Beperken van uitgaven door: (5.4) structureel te besparen op subsidie Halt (efficiencymaatregel) (5.6) structureel te besparen op peuterspeelzaalwerk (inzet van rijksmiddelen in plaats van lokale middelen)
2. Motivering (5.1) We willen hiermee - evenals bij de ombuigingen op subsidies aan ouderenbonden, vrouwenverenigingen en oranjeverenigingen - inzetten op meer samenwerking en efficiency, flexibel aansluiten op de vraag en versterking van de onderlinge samenhang zonder dat dit leidt tot een grote afname van activiteiten. Doelstellingen van de jeugdagenda 2009-2013 zijn hierbij leidend. (5.2) In het collegeprogramma is een integraal plan aangekondigd ten behoeve van een betere exploitatie en doelmatiger beheer van het gebied bij de Heuvel, Speelheuvel en kinderboerderij. We hebben een oproep gedaan aan betrokken partijen om een business case op te stellen om deze in Houten unieke combinatie van voorzieningen op een doelmatige en toegankelijke manier te exploiteren. Er is bereidheid bij partners (Platform Maatschappelijk Ondernemen Houten, Reinaerde, Van Houten & Co) om deze case uit te werken. De planning is om een uitgewerkt plan voor het gehele gebied voor het einde van 2011 op te leveren. De business case moet gericht zijn op het realiseren van een duurzame oplossing voor beheer & exploitatie van het Keercampterrein (speelheuvel en kinderboerderij), zo nodig met nieuwe financiële dragers, zodat dit tot een structurele besparing van kosten kan leiden. (5.3) De genotmiddelenproblematiek is onder de jeugd in Houten relatief minder aanwezig. Het budget wordt verlaagd en efficiënter ingezet in aanvulling op landelijke campagnes en er wordt ingezet op meer samenwerking met het CJG. Voorlichting aan groep 8 basisonderwijs blijft gehandhaafd vanwege het groter rendement. Nadruk ligt daarbij op alcohol en roken. (5.5) Het beëindigen van de prenatale cursus o.v.b. van verschuiven middelen van BDU naar gemeente. De prenatale cursus wordt niet gezien als kernfunctie binnen het basismodel CJG. Voor deelnemers is veelal een alternatieve financiering mogelijk via de zorgverzekeraar. (5.6) Houten heeft vanaf 2009 de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk een impuls gegeven met lokale middelen terwijl een deel van de rijksmiddelen versterking peuterspeelzaalwerk ook hiervoor is te bestemmen.
Perspectiefnota 2012
54
3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
Verlaging subsidiebudgetten jongeren- en jeugdorganisaties Efficiëntere samenwerking Speelheuvel / kinderboerderij Reductie voorlichting over genotmiddelen op scholen Verlaging subsidie Halt (efficiency) Beëindigen prenatale cursus Vitras / CMD Vervanging lokale middelen door rijksmiddelen ter financiering van peuterspeelzaalwerk Totaal
2012
2013
2014
2015
15.000
15.000
15.000
16.000 49.000
25.000 19.000 3.000 16.000 49.000
25.000 19.000 3.000 16.000 49.000
25.000 19.000 3.000 16.000 49.000
73.000
127.000
127.000
127.000
8.000
4. Externe betrokkenheid In de uitwerking van dit thema is sterk opgetrokken met het thema Wmo en het eerder ingezette proces van De Kanteling. Er zijn de afgelopen maanden veel gesprekken met partners gevoerd. Periodiek is er bilateraal overleg geweest met Van Houten & Co en Vitras / CMD. Verder is overlegd met Stichting Samenwerkende Peuterspeelzalen Houten (SSPH), Halt, Werkgroep Preventiebeleid genotmiddelen. Ook is bij de volgende bestaande overlegvormen aangesloten: Lokaal Educatie Agenda (LEA) Stuurgroep Brede School Project- en Stuurgroep CJG. De Wmo-raad is op verschillende moment en via verschillende klankbordgroepen betrokken geweest. In maart is de raad gevraagd om advies gevraagd op de voorlopige uitkomsten. De Wmo-raad heeft op 23 maart wel richtinggevend een reactie op de voorstellen geformuleerd, maar acht zich gezien de vele onbekende factoren m.b.t. de uitwerking nog niet in staat een bindend advies te geven. De raad wil dan ook graag betrokken worden bij de verdere implementatie om op deelonderwerpen alsnog advies uit te kunnen brengen, als de gevolgen concreter in beeld gebracht kunnen worden. De maatschappelijke impact op de burger, in het bijzonder mogelijk stapeling van effecten (door maatregelen uit andere bestuursopdrachten en aankomende stelselherzieningen) is voor de Wmo-raad het belangrijkste aandachtspunt. De Wmo-raad vindt het essentieel dat daar aan de voorkant integraal op gestuurd wordt en dat dit gedurende de uitvoering goed gemonitord wordt. Dat geldt ook voor stapeling van effecten voor organisaties.
5. Maatschappelijke effecten (5.1) Deze ombuiging zal meer initiatief en inzet van jongeren zelf vragen. Korting op budgetten kan leiden tot hogere eigen bijdrage van deelnemers aan jeugd- en jongerenwerk. De korting leidt er mogelijk toe dat deze organisaties hun activiteiten in aantal gaan beperken. Voor sommige van deze kleine vrijwilligersorganisaties kan budgetbeperking risico op continuïteit opleveren. Mogelijk is meer cofinanciering van derden nodig. Uitgangspunt is om de effecten te beperken door implementatie in overleg met betrokkenen te organiseren. (5.3) De verwachting is dat het Rijk ook op landelijke voorlichtingscampagnes bezuinigen (cumulatie-effect). Een groter beroep wordt gedaan op de rol en verantwoordelijkheid van ouders en onderwijs.
6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (beleid) Aanpassingen in instrumentarium Jeugdbeleid: Actualisatie van het plan van aanpak Jeugd en Veiligheid Herijking subsidies en prestatieafspraken met sociaal-culturele sector waaronder sociaal-culturele activiteiten voor jongeren en jeugd- en jongerenorganisaties Herijking prestatieafspraken Centrum Jeugd en gezin (tijd / geld) (5.2) Voor een nieuw model van beheer en exploitatie voor het brede gebied van De Heuvel, Speelheuvel en Kinderboerderij moet rekening worden gehouden met een incidentele investering. (5.6) De rijksmiddelen versterking peuterspeelzaalwerk zijn in principe structureel. Indien het rijk dit zou wijzigen ontstaat een nieuwe situatie en moet dit opnieuw bezien worden.
Perspectiefnota 2012
55
Thema
Werk en inkomen (zoveel mogelijk mensen aan het werk)
Voorstel
6-1
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (6-1.1) Het blijvend investeren in de gehele doelgroep ongeacht de afstand tot de arbeidsmarkt (6-1.2) Het aanscherpen van de uitgangspunten voor ontheffingen, waarbij individueel maatwerk uitgangspunt is. (6.1.3) Inzetten op instandhouding en voortzetting van de huidige concept Vakwerk ten behoeve van het re-integratie en participatiebeleid. (6.1.4) Het intensiveren van de samenwerking met de huidige regionale partijen en overige samenwerkingspartners.
1. Inhoud voorstel In het kader van de bestuursopdracht “Herijken Werk en Inkomen” is het huidige re-integratie- en participatiebeleid tegen het licht gehouden. Uitkomst hiervan is dat we het merendeel van het bestaande beleid ongewijzigd willen voortzetten. Hiervoor zijn twee redenen: 1) de huidige uitvoering van re-integratie en participatie in eigen beheer is effectiever gebleken dan inkoop op de private markt en 2) er komt nieuwe wetgeving aan die zal leiden tot aanpassing. (6-1.1) We gaan uit van de mogelijkheden van mensen in plaats van de beperkingen en willen daarom blijvend investeren in de gehele doelgroep ongeacht de afstand tot de arbeidsmarkt. Iedereen verdient het mee te doen in de samenleving naar eigen kunnen. Nu investeren in mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt levert ons de actieve en participerende burger van de toekomst op. (6-1.2) We vinden dat de re-integratie en arbeidsplicht in principe voor iedereen geldt. Daarom scherpen we de uitgangspunten voor ontheffingen aan; we leggen in beginsel ook aan alle alleenstaande ouders de arbeidsverplichting op. Net zoals bij andere klanten zal naar de individuele omstandigheden gekeken worden en worden verplichtingen uiteindelijk op de mogelijkheden van het individu afgestemd. Dit sluit aan op de aangekondigde wetswijzigingen. (6.1.3) We blijven inzetten op instandhouding en voortzetting van de huidige concept Vakwerk ten behoeve van het reintegratie en participatiebeleid. (6.1.4) Het intensiveren van de samenwerking met de huidige regionale partijen en overige samenwerkingspartners. Tot slot schenken wij meer specifieke aandacht aan de groep niet-willers; klanten die wel kunnen werken (geen psychische, fysieke of sociale beperkingen), maar dat niet willen. In april 2011 is een pilot gestart die zich specifiek op deze groep klanten richt. Deze pilot wordt na de zomer van 2011 geëvalueerd. Daarna wordt besloten hoe dit structureel kan worden ingepast binnen het re-integratiebeleid. 2. Motivering (6-1.1) Beperkte financiële middelen kunnen tot de overweging leiden om alleen nog te investeren in de meest kansrijken uit het bestand. We zien een aantal gemeenten in het land dit soort besluiten nemen. Gezien de komende vergrijzing op de arbeidsmarkt en het daardoor te verwachten tekort aan personeel op de arbeidsmarkt in de toekomst, vinden wij het juist belangrijk om te blijven investeren in alle klanten, ongeacht de afstand tot de arbeidsmarkt. Om toekomstige tekorten op te kunnen vangen, is het noodzakelijk om mensen fit te krijgen of fit te houden voor de arbeidsmarkt. Voor hen die nooit meer aan het werk kunnen vinden wij het belangrijk dat zij niet aan de kant komen te staan en deelnemen aan de Houtense samenleving. Op deze manier wordt sociale uitsluiting voorkomen. (6-1.2) De sociale zekerheid is in verandering: regels worden strikter en ontheffingen minder snel verleend. Wij willen zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid voor inwoners stimuleren, en gaan uit van “werk boven uitkering” en “iedereen doet mee”. Dat betekent dat het uitgangspunt is dat in principe aan iedereen de re-integratie en arbeidsplicht wordt opgelegd. Dit sluit aan bij het principe in de nieuwe Wet Werken naar vermogen: iedereen draagt naar vermogen bij. Dit betekent dat rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de klant. Zo kunnen er sociale, medische en psychische omstandigheden zijn die ervoor zorgen dat iemand slechts gedeeltelijke verplichtingen krijgt opgelegd of in het uiterste geval een ontheffing hiervan ontvangt. (6-1.3) De aanleiding voor de gemeente Houten om re-integratie in eigen beheer uit te voeren is ontstaan vanuit de visie dat re-integratie lokaal gebonden is. In Vakwerk Houten zijn alle re-integratieactiviteiten samengebracht. Deze uitvoering van re-integratie en participatie in eigen beheer is effectiever gebleken dan inkoop op de private markt. (6-1.4) De gemeente heeft de komende jaren fors minder te besteden om de participatie van burgers te versterken. Om toch dingen voor elkaar te krijgen is samenwerking in de regionale keten voor werk en inkomen noodzakelijk. De beperking van het aantal Werkpleinen maakt dit ook noodzakelijk. De kans bestaat dat het Werkplein in Nieuwegein gaat sluiten en het Werkplein in Utrecht het Werkplein voor de regio wordt.
Perspectiefnota 2012
56
Gemeenten komen steeds meer voor de vraag te staan welke infrastructuur zij overeind wil houden. Dit kan betekenen dat Vakwerk blijft bestaan en bijvoorbeeld versterkt wordt met de werkgeverscontacten. Vanuit één grote arbeidsmarktregio zijn de lokale werkgeverscontacten niet te onderhouden: dat zal lokaal moeten gebeuren. Vakwerk biedt daarvoor een goed vehikel. Naast samenwerking binnen de keten voor werk en inkomen is ook samenwerking met andere partners noodzakelijk. Onderwijs, bedrijfsleven, SW-bedrijf kunnen ieder vanuit hun aandachtsgebied een bijdrage leveren aan het vergroten van de participatie van mensen in Houten. Dat kan echter alleen effectief werken wanneer er creatief wordt omgegaan met de beschikbare middelen (gemeentelijke middelen, WEB, O&O-fondsen, subsidies). 3. Financiële effecten In algemene zin geldt dat binnen dit thema de gevolgen van de beoogde decentralisatie Wet Werken naar Vermogen vooralsnog ook in financiële zin veel onzekerheid biedt. 4. Externe betrokkenheid Partijen die de afgelopen maanden bij dit thema zijn betrokken, zijn onder meer werkgevers(verenigingen), koepelorganisaties (Platform MVO/IKH), de cliëntenraad Werk & Inkomen collega-gemeenten, UWV-WERKbedrijf Lekstroom, samenwerkingpartners (ROCMN/UW Holding), Divosa (Commissie Strategie en Beleid), Ministerie SZW, VNG en diverse onderzoeks- en adviesbureaus. Ook met de Cliëntenraad Werk en Inkomen is nadrukkelijk afgestemd. De cliëntenraad is om een reactie op de uitkomsten gevraagd. Deze reactie is op 21 maart ontvangen. De Cliëntenraad is positief over de verwerking van eerder door haar gemaakte opmerkingen in de uitwerking van de Bestuursopdracht. De Cliëntenraad wil dat de zwaksten in de Houtense samenleving zoveel mogelijk ontzien worden en kansen krijgen op een volwaardige plaats in onze samenleving. De samenwerking tussen gemeenten en het UWV is een voorwaarde om tot goede re-integratie te komen. Het uitgangspunt is werkzoekenden zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen en een traject aan te bieden. De cliëntenraad vindt dat werknemers vanaf 45 jaar bijzondere aandacht moeten krijgen gezien de maatschappelijke druk op deze groep om blijvend te participeren op de arbeidsmarkt. 5. Maatschappelijke effecten De begrippen zelfsturing en zelfredzaamheid staan bij re-integratie en participatie steeds meer centraal, ongeacht de doelgroep waartoe de burger (klant) behoort. Zelfsturing duidt op het vermogen van mensen om richting te geven aan hun leven. Zelfsturing in re-integratie wil dan ook zeggen dat werkzoekenden in staat worden gesteld om vorm en inhoud te geven aan hun re-integratie; om zelf de regie te nemen over hun terugkeer naar de arbeidsmarkt. Veel werkzoekenden zijn daar uiteindelijk toe in staat en dat vermogen moet worden gebruikt. Bekend is echter dat mensen die langdurig buiten spel staan, het vermogen om zelf richting te geven aan hun leven kunnen verliezen. Dat kan leiden tot sociaal isolement en non-participatie. De inspanningen moeten dus vooral worden gericht op het vergroten van het vermogen om zelfstandig keuzes te maken, doelen te stellen en te bereiken. Met als resultaat weer meedoen aan de samenleving, en mogelijk toetreding tot de arbeidsmarkt. Het uitgangspunt van het college is namelijk “meedoen in Houten” en “zoveel mogelijk mensen aan het werk”. Dit laatste vooral omdat werk de ultieme vorm van participatie is en zelfredzaamheid het uitgangspunt is. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (beleid) Diverse verordeningen op het gebied van re-integratie en participatie moeten worden aangepast. Ook beleidsregels moeten op onderdelen worden bijgesteld en in overeenstemming gebracht met de nieuw vastgestelde uitgangspunten
Perspectiefnota 2012
57
Thema
Werk en Inkomen (armoedebeleid)
Voorstel
6-2
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (6-2.1) Het - bij het verlenen van bijzondere bijstand - afstemmen van de hoogte van de bijstand op de goedkoopst adequate voorziening (passend en toereikend) (6-2.2) Het ondersteunen waar dat écht nodig is met een striktere toepassing van de WWB en stopzetting van bovenwettelijke maatregelen
1. Inhoud voorstel Beperken van uitgaven in het armoedebeleid, door: (6-2.1) bij het verlenen van bijzondere bijstand de hoogte van de bijstand af te stemmen op de goedkoopst adequate voorziening die passend en toereikend is (6-2.2) het ondersteunen waar dat écht nodig is met een striktere toepassing van de WWB en stopzetting van bovenwettelijke maatregelen Daarnaast zal - mede op basis van de uitkomsten van de Armoedeconferentie - eind 2011 een beleidskader Armoedebeleid worden opgesteld. Hierin zal bestrijding van sociaal maatschappelijke aspecten van armoede een belangrijk thema zijn. 2. Motivering (6-2.1) Zeker voor degenen die het echt nodig hebben, moet er een basispakket van voorzieningen blijven bestaan. Deze voorzieningen kunnen wel sober worden aangeboden. Er wordt bijvoorbeeld geen bijstand meer verleend voor een kroon, daar waar een eenvoudiger plaatje ook volstaat. Voorts wordt bij de verstrekking van bijstand voor inrichtingskosten gekeken naar de goedkoopste adequate voorziening die passend en toereikend is. Daarbij is de Nibud-prijslijst een leidraad, maar worden de bedragen niet 1 op 1 overgenomen en wordt bekeken wat in de situatie van de aanvrager passend en toereikend is. (6-2.2) De gemeente ondersteunt waar het écht nodig is. Een striktere uitvoering van de WWB sluit hier bij aan. Dit betekent dat we bovenwettelijke regelingen stopzetten, behalve onder toepassing van een hardheidsclausule. 3. Financiële effecten
Omschrijving (deel)voorstel
2011
2012
2013
2014
2015
Verlening bijzondere bijstand afstemmen op goedkoopst adequate voorziening Strikte toepassing WWB en aanverwante regelgeving
37.500
37.500
37.500
37.500
17.200
17.200
17.200
17.200
Totaal
54.700
54.700
54.700
54.700
4. Externe betrokkenheid In oktober 2010 is in een Armoedeconferentie georganiseerd. De conferentie werd druk bezocht, zowel door mensen uit de doelgroep minima als door organisaties en heeft meer dan 100 ideeën opgeleverd om armoede (met name gelegen op sociaal maatschappelijke terrein) te bestrijden. De cliëntenraad Werk en Inkomen is op hoofdlijnen geïnformeerd over de collegeopdracht en de voorstellen die hieruit naar voren zijn gekomen. Hen is op basis van een powerpointpresentatie gevraagd een pre-advies te geven. Voor wat betreft de nu voorliggende mogelijkheden luidt het advies van de cliëntenraad als volgt: Als de goedkoopst adequate voorzieningen ook een kwalitatief aanvaardbaar alternatief is, stemt de cliëntenraad in. Daarbij moet wel sprake blijven van enig woongenot, maar de cliëntenraad geeft ook aan dat de voorzieningen wellicht wat ruimhartig zijn. Aflossing beperkt houden tot 3 jaar Zij stelt voor om in overleg met het Interkerkelijk Diakonaal Overleg (IDO) een bijdrage af te spreken die het IDO beschikbaar stelt voor ‘schrijnende’ situaties waarin woningontruiming of afsluiting van nutsvoorzieningen e dreigt. Een bedrag van € 7.000 zou mogelijk moeten zijn. Het overleg met het IDO zal in het 3 kwartaal van 2011 plaatsvinden. Draagvlak voor de ombuigingsmaatregelen is gevonden bij de cliëntenraad. Draagvlak voor het Armoedebeleid is ontstaan binnen de conferentie en zal worden geborgd bij een terugkommiddag in mei. Het bijeenbrengen van partijen en het blijvend op elkaar afstemmen van vraag en aanbod (gericht op bestrijding
Perspectiefnota 2012
58
van sociaal maatschappelijke aspecten van armoede) zullen in dit beleidskader nadrukkelijk aandacht krijgen. 5. Maatschappelijke effecten (6-2.1) Het maatschappelijke effect is beperkt. Aanvragers zullen erop gewezen worden dat zij op zoek moeten naar de goedkoopst adequate voorziening en dat er vanuit gegaan wordt dat bij volledige woninginrichting ook naar tweedehands spullen uitgekeken kan worden. (6-2.2) Momenteel wordt in schrijnende situaties bijstand verleend voor schulden. Op grond van de WWB is dat niet toegestaan. Ook wordt bijvoorbeeld bijstand verleend voor legeskosten en bij verblijf in detentie. Dat is zogeheten bovenwettelijk beleid. Stoppen met bovenwettelijk beleid heeft naar verwacht een beperkte impact. Stoppen met bijstand verlenen in schrijnende situaties om bijvoorbeeld woningontruiming of afsluiting van nutsvoorzieningen te voorkomen heeft wel maatschappelijke effecten. Dat is ook de reden dat het Interdiakonaal Overleg (IDO) langs informele weg heeft laten weten een financiële bijdrage te willen leveren.
6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Het Armoedebeleid zal in nauwe samenspraak met de cliëntenraad en andere betrokken partijen verder ingevuld worden. Beleidswijzigingen worden via de reguliere adviesprocedure ter vaststelling voorgelegd aan college en raad.
Perspectiefnota 2012
59
Thema
Sport
Voorstel
7
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (7.1) Vermindering van de beschikbare middelen t.b.v. sport met een bedrag van € 169.400. Deze ombuiging te realiseren door: (7.1.1) Verbetering van de bezettingsgraad van sportaccommodaties (7.1.2) Versterking van het ondernemerschap van sportorganisaties (7.1.3) Bezuiniging op de bijdragen aan Optisport (7.2) - indien de bovenstaande ombuigingen onvoldoende resultaat opleveren het restant te realiseren door verlaging van subsidiebijdragen aan verenigingen en / of verhoging van huurtarieven voor sportaccommodaties.
1. Inhoud voorstel Vergroten van de inkomsten voor verhuur van sportaccommodaties door: (7.1.1) Verbetering van de bezettingsgraad van sportaccommodaties. Beperken van de uitgaven door: (7.1.2) Verenigingen meer ruimte voor ondernemerschap te bieden, waardoor de behoefte aan subsidie vermindert of verdwijnt. (7.1.3) Binnen het bestaande contract met Optisport inzetten op verlaging van de kosten door sluiting van het buitenbad, verhoging van de tarieven van zwemkaartjes, verbetering van de bezettingsgraad van de sporthal en vergroten van de mogelijkheden voor ondernemerschap voor Optisport. Verlaging van het jaarlijkse subsidiebudget voor sportverenigingen en aanpassing van de subsidievoorwaarden, bij voorkeur op basis van kansen die zijn gecreëerd door het bieden van ondernemerschap, maar waar nodig op grond van herverdeling van het beschikbare budget. -
(7.2) In laatste instantie, als onvoldoende resultaat wordt bereikt uit verbetering van de bezettingsgraad, verhoging inkomsten bij sportverenigingen en bezuiniging op de bijdragen aan Optisport: verhoging huurtarieven accommodaties
2. Motivering Dit voorstel sluit aan bij de kernboodschap die wordt gehanteerd voor de uitvoering van het collegeprogramma Werken aan Houten. De kern en diversiteit van het sportaanbod blijven overeind. Daarnaast wordt de zelfredzaamheid gestimuleerd en wordt tegelijkertijd de maatschappelijke meerwaarde van sportorganisaties behouden en waar mogelijk vergroot. Breedtesport heeft prioriteit boven topsport. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2013
2014
Vermindering beschikbare middelen sport
2011
2012
169.400
169.400
169.400
2015
Totaal
169.400
169.400
169.400
4. Externe betrokkenheid Lokaal hebben er entreegesprekken plaatsgevonden met het bestuur van Sportpunt en het Sportplatform. Ook zijn er diverse gesprekken geweest met Optisport, waarbij hen is verzocht om na te denken over bezuinigingsmogelijkheden. Regionaal zijn er op provinciaal niveau gesprekken gevoerd met andere gemeenten, om ideeën en ervaringen uit te wisselen. Ook is er een verkennend gesprek geweest met de stichting Sport en Maatschappij over de mogelijkheden van ondernemerschap bij sportverenigingen. Via burgerpanel is geïnventariseerd hoe inwoners van Houten denken over mogelijke bezuinigingen op sportactiviteiten. Op 28 februari is er een sportconferentie georganiseerd die zeer goed werd bezocht. Dit heeft geleid tot een gevoel van urgentie bij de betrokken partijen en tot mobilisatie van denkkracht. Er is een breed scala aan ombuigingsmogelijkheden verkend met het sportveld. Ook is er draagvlak ontstaan voor de gekozen volgorde van ombuigen: eerst kijken hoe we inkomsten kunnen vergroten en waar nodig in de laatste fase beschikbaar budget herverdelen. Er is betrokkenheid gegenereerd voor het uitwerken van het genoemde concept. In 2011 vinden vervolggesprekken plaats met individuele verenigingen en verenigingen in werkgroepverband om de voorstellen nader uit te werken. 5. Maatschappelijke effecten De effecten van dit voorstel zijn nog niet volledig bekend: Deels zullen de effecten beperkt zijn, omdat meer inkomsten worden gegenereerd. In die gevallen is het effect positief: maatschappelijk vastgoed wordt intensiever benut. Als dit niet leidt tot voldoende resultaat, zal het restant van de benodigde ombuiging worden gezocht in verlaging van subsidiebudgetten of verhoging van huurtarieven. Dit zal leiden tot verhoging van tarieven voor lidmaatschap. Uit de resultaten van burgerpanel blijkt dat slechts 17 % van de panelleden een (zeer hoge) verhoging van de contributie met
Perspectiefnota 2012
60
€ 5 per maand onacceptabel vindt. Ook blijkt 4 op de 10 sporters bereid om extra werkzaamheden voor de vereniging te verrichten, bij verlaging van de subsidiebijdrage. Bij bezuinigingen op de sport in het algemeen heeft het sportveld op de sportconferentie gewaarschuwd dat dit negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de maatschappelijke meerwaarde van sportbeoefening door de jeugd: sociale vaardigheden, gezond bewegen en verminderde overlast in de openbare ruimte. Voor ouderen werd als maatschappelijk effect aangegeven dat het sociaal isolement vergroot kan worden en de bewegingsruimte wellicht kleiner wordt. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Voor vergroten van het ondernemerschap van verenigingen is een aanpassing van beleidsregels en vergunningen zeer waarschijnlijk noodzakelijk. Daarnaast is het traject om met verenigingen te komen tot verbeterde bezetting van de accommodaties, vergroting van het ondernemerschap en eventueel herverdeling van subsidiebudgetten en/of verhoging van tarieven zeer arbeidsintensief. Wij verwachten eind 2011 meer inzicht in de precieze verdeling van de ombuiging. Subsidievoorwaarden en subsidiebesluiten moeten worden herzien. Voor het grondig herzien van bestaande subsidierelaties is een zorgvuldig communicatietraject noodzakelijk. Verenigingen zullen voor een betere bezettingsgraad van de gebouwen in ieder geval bereid moeten zijn om af te zien van ‘verworven’ rechten op specifieke voorzieningen of tijdstippen.
Perspectiefnota 2012
61
Thema
Bibliotheek, Cultuur en monumenten
Voorstel
8
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (8.1) Verlaging subsidiebijdrage bibliotheek in 2012 met € 70.000,- per jaar tot een bedrag van € 900.000 (8.2) Verlaging subsidiebijdrage bibliotheek vanaf 2013 met € 200.000 per jaar tot een bedrag van € 800.000,(8.3) In 2011 een voorstel uitwerken voor wijziging van de begroting en de prestatieafspraken van de bibliotheek voor 2012 en verder (8.4) Uitwerken van een centraal kunstencentrum, voortkomend uit de bestaande professionele culturele instellingen, met een efficiency korting van € 50.000,- vanaf 2013 (8.5) Verlaging subsidiebijdrage amateurverenigingen met € 50.000 vanaf 2013 op grond van nader uit te werken beleidsregels voor herverdeling (8.6) Instelling cultuurfonds van € 25.000 per jaar vanaf 2013, t.b.v. culturele activiteiten, onder te brengen bij het toekomstige Centrum voor de kunsten (8.7) Randvoorwaarden voor het cultuurfonds nader uit te werken (8.9) Onderzoek mogelijkheden om het cultuurfonds te verhogen met € 5.000 tot € 30.000, om tot een evenwichtiger verdeling van de taakstelling tussen amateur- en professionele instellingen te komen (8.10) Verlagen van het jaarlijks subsidiebudget voor monumenten met € 80.941 vanaf 2013 (8.11) Het voornemen tot intrekking van de huidige verordening monumentensubsidie en vervangen door de nieuwe Algemene Subsidieverordening. (8.12) Verlaging van het jaarlijkse budget voor Archeologie met € 1.400 vanaf 2012
1. Inhoud voorstel Beperken van de uitgaven door: (8.1/2) Verlaging subsidiebijdrage bibliotheek in 2012 met € 70.000,- en vanaf 2013 met € 200.000,(8.4) Efficiencykorting professionele culturele instellingen van € 50.000 per jaar vanaf 2013 (8.5) Verlaging van het jaarlijks subsidiebudget voor amateurverenigingen met € 50.000 per jaar vanaf 2013 (8.10) Verlaging van het jaarlijks subsidiebudget voor monumenten met € 80.941,- per jaar vanaf 2013 (8.12) Verlaging van het jaarlijkse budget voor Archeologie met € 1.400 vanaf 2012 Ingrijpen in activiteiten door: (8.6) Vormen van een cultuurfonds ter waarde van € 25.000 per jaar vanaf 2013, door ontschotting en andere inzet van bestaande cultuurbudgetten, zoals stimuleringsbudget kunst in de openbare ruimte. 2. Motivering Bibliotheek: De bibliotheek ziet kansen voor verlaging van de kosten, verhoging van de inkomsten en het schrappen van activiteiten. Daarbij zijn er ook kansen voor duurzame vernieuwing voor de lange termijn, door mogelijke herziening van het kleine kernenbeleid en koppeling bibliotheekvernieuwing aan herontwikkeling van het Slingergebied. Cultuurinstellingen en verenigingen: Door hervorming kan er efficiënter gewerkt worden en wordt er minder versnipperd gesubsidieerd. Subsidie is meer gerelateerd aan activiteiten, niet aan het bestaan van een organisatie. Het voorstel draagt bij aan de financiële taakstelling door te vernieuwen met behoud van de culturele infrastructuur. Per vereniging is minder directe subsidie beschikbaar, dit wordt deels gecompenseerd met het fonds bij het Centrum voor de kunsten. Monumenten: In de huidige subsidieregeling moeten eigenaren soms jaren wachten voordat de subsidie uitbetaald wordt. Bij de nieuwe regeling wordt gezocht naar lastenvermindering voor de burger. Naast het verstrekken van subsidie kunnen eigenaren van monumenten op andere manieren worden ondersteund. Een heroverweging van de gemeentelijke monumentenlijst behoort ook tot de mogelijkheden. Ook het Rijk gaat grootschalige wijzigingen aanbrengen in de monumentenzorg (deregulering, passende herbestemming). Deze maatregelen zullen het wegvallen van een belangrijk deel van de monumentensubsidie ondersteunen. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
Verlaging subsidiebijdrage bibliotheek Efficiency korting culturele instellingen Verlagen subsidiebedrag amateurverenigingen
2012 70.000
Perspectiefnota 2012
2013
2014
2015
200.000 50.000 50.000
200.000 50.000 50.000
200.000 50.000 50.000
62
Verlagen subsidiebedrag voor monumenten Verlaging subsidiebedrag voor Archeologie Totaal
1.400
80.900 1.400
80.900 1.400
80.900 1.400
71.400
382.300
382.300
382.300
4. Externe betrokkenheid In december 2010 is gestart met entreegesprekken, waarbij de bibliotheek en de professionele culturele instellingen zijn geïnformeerd over de bestuursopdracht en het hieraan gekoppelde participatieproces. Met bestuur en directie van de bibliotheek zijn diverse gesprekken gevoerd, waarbij de bibliotheek is verzocht om in kaart te brengen op welke wijze in 2013 een bezuiniging van € 200.000 gerealiseerd kan worden. De bibliotheek participeert in het project de Slinger, waarbij in gezamenlijkheid onderzocht wordt hoe duurzaam te vernieuwen op de lange termijn. Daarnaast heeft de bibliotheek op ons verzoek een voorstel ingediend om versneld in 2012 een eerste bezuiniging te realiseren. Na een eerste verkennend gesprek met de professionele culturele instellingen zijn zij gezamenlijk gaan verkennen of een geïntegreerd Centrum voor de Kunsten kansen biedt. Zij zien zeker kansen. De rol die zij hierbij voor zichzelf zien is gericht op cultureel ondernemerschap, kanalisering en financiering van initiatieven. En is er een inspraakavond Cultuur georganiseerd op 19 januari, waarbij 24 culturele instellingen waren uitgenodigd. De avond is met 60 deelnemers druk bezocht. Deelnemers hebben enerzijds hun zorg uitgesproken over de kwetsbaarheid van cultuur in Houten, maar anderzijds ook kritisch meegedacht hoe dingen anders / slimmer / efficiënter kunnen. Op 17 maart is via een informatieavond het resultaat gepresenteerd van de ombuigingen die zijn geformuleerd op grond van, onder andere, de input die is gegeven tijdens de inspraakavond. Tijdens deze avond waren beduidend minder belangstellenden: 30 mensen. De professionele instellingen hebben uitgesproken dat zij de voorstellen ondersteunen. Dit is niet met zekerheid te zeggen voor de amateurverenigingen. Zij waren niet allen aanwezig en vernamen tijdens die avond voor het eerst het voorstel. Op 16 maart was een avond gepland voor eigenaren van gemeentelijke monumenten. Deze avond is afgelast in verband met het geringe aantal aanmeldingen. In de uitnodiging was uitdrukkelijk vermeld dat de avond gericht was op het in kaart brengen van de gevolgen van afschaffen van subsidie op monumenten. De avond zou geen representatief beeld meer opleveren. De eigenaren die zich wel hadden opgegeven zijn individueel benaderd. Hun input is betrokken bij de voorstellen. 5. Maatschappelijke effecten Er zal per 1-1-2012 geen bibliotheekvoorziening meer zijn in ’t Goy en Tull en ’t Waal, de inwoners kunnen terecht in Schoneveld, Schalkwijk of Houten Centrum. Ook zal er een teruggang plaatsvinden in de dienstverlening in de hoofdvestiging. De infrastructuur binnen het culturele veld blijft intact, de samenwerking wordt zelfs versterkt doordat er één portaal komt voor burgers, verenigingen en bedrijfsleven. Er is minder te besteden, er zullen (beperkte) keuzes moeten worden gemaakt in evenementen. De verenigingen zullen meer eigen inkomsten moeten genereren en sommige verenigingen zullen hun structurele subsidie verliezen. Deze en andere instellingen kunnen zich via het cultuurfonds inspannen om een activiteitensubsidie te verwerven. Daarnaast zullen er diverse amateurverenigingen zijn die de contributie voor de leden gaan verhogen. Er is geen budget meer voor nieuwe initiatieven voor kunst in de openbare ruimte. Het opheffen van de monumentensubsidie kan het niet tijdig onderhouden van monumenten tot gevolg hebben en leiden tot verval van monumenten. Ook kan de weerstand tegen aanwijzing van een pand tot gemeentelijk monument toenemen, omdat een eigenaar van een gemeentelijk monument te maken heeft met extra regeldruk en voorschriften. Tot nu toe werd dit financieel enigszins gecompenseerd door de subsidiebijdrage. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Voor de bibliotheek geldt als voorwaarde dat de regionale en provinciale samenwerking mogelijk moet worden aangepast. Ook moet het kleine kernen beleid worden herzien; een breed communicatietraject is noodzakelijk. Belangrijkste voorwaarde is de ontwikkeling in het centrumgebied: deze moet de bibliotheekvernieuwing met beperkter middelen voor de lange termijn mogelijk maken. We zijn nog met het bestuur van de bibliotheek in gesprek om te verkennen in hoeverre de ombuiging al eerder dan 2013 gerealiseerd kan worden. Op basis van de huidige inzichten gaan we uit van een ombuiging in 2012 van € 70.000. Voor de culturele instellingen is het noodzakelijk dat er een cultuurprofiel uitgewerkt wordt voor het vaststellen van beleidsregels en herverdeling van budgetten. Ook de organisatievorm voor het Centrum voor de kunsten moet worden uitgewerkt, subsidievoorwaarden en subsidiebesluiten moeten worden herzien. Voor het grondig herzien van bestaande subsidierelaties is een zorgvuldig communicatietraject noodzakelijk. Daarnaast is het wenselijk om te onderzoeken of de verdeling van de taakstelling tussen professionelen en amateurs voldoende evenwichtig is. Als blijkt dat amateurs onevenredig gekort worden zou het wenselijk zijn het cultuurfonds € 5.000 extra budget toe te kennen voor activiteitensubsidie. De nieuwe regeling monumentensubsidie zal vanaf medio 2012 onderdeel uitmaken van de nieuwe subsidieleidraad. Hierbij zal rekening gehouden moeten worden met een overgangsregeling. In 2012 kan gestart worden met andere aspecten van herziening monumentenbeleid (bijvoorbeeld deregulering, aanpassing monumentenlijst). Voor de wijziging van de regeling monumentensubsidie en het monumentenbeleid is een zorgvuldig communicatietraject noodzakelijk. Zowel voor de bibliotheek als voor het Centrum voor de kunsten kan het noodzakelijk zijn extra kosten te maken voor een onderzoek naar de stabiliteit van het gekozen concept.
Perspectiefnota 2012
63
Thema
Dienstverlening
Voorstel
9
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (9.1) Het uitbrengen van een Houtens Kwaliteitshandvest in 2011, waarbij de minimum-branchenormen van de VNG als uitgangspunt gelden; (9.2) Doorontwikkeling van het Houtens Kwaliteitshandvest gedurende de looptijd van het programma dienstverlening, waarbij steeds nieuwe producten, diensten en normen worden toegevoegd.
1. Inhoud voorstel Het programma Dienstverlening, dat een looptijd kent van twee jaar (2011-2013), beoogt het verbeteren van de dienstverlening aan de Houtense samenleving, door: Het inzichtelijk en expliciet maken van de te leveren producten en diensten, de kwaliteit daarvan en de wijze waarop de producten en diensten worden geleverd, neergelegd in een Houtens Kwaliteitshandvest. We zijn erin geslaagd om op dit moment voor vier eerste producten aan deze normen te voldoen; Het daadwerkelijk waarmaken van de beloften uit het Kwaliteitshandvest; Het bieden van een compensatie indien de beloften niet worden waargemaakt. Het Kwaliteitshandvest is een dynamisch document, dat in de loop van het programma steeds verder wordt aangevuld met producten en diensten. In 2011 is gestart met vier producten (Omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen, meldingen openbare ruimte en klachten) en vijf ondersteunende kanalen (balie, post, telefoon, e-mail en website). De branchenormen van de VNG worden op deze vier producten inmiddels waargemaakt. In de komende periode gaat de organisatie aan het werk volgens de gestelde normen. In het Kwaliteitshandvest zal worden aangegeven dat het gaat om een document in ontwikkeling. Het handvest zal steeds verder worden uitgebreid en aangescherpt. Burgers zullen uitgenodigd worden tips en opmerkingen kenbaar te maken, en ons aan te spreken als de afspraken niet worden nagekomen. De compensatieregeling krijgt zo vorm dat de gemeente steeds contact zal opnemen om tot een passende oplossing te komen. Goede ideeën zullen worden beloond. In de afgelopen periode zijn de werkprocessen van de producten Omgevingsvergunning en Evenementen doorgelicht en herontworpen. Eén en ander wordt in de komende periode geïmplementeerd. De overige processen worden in de komende periode nader bekeken en gestroomlijnd. De kanalen worden verder op de producten afgestemd. Parallel aan deze implementatieperiode start de ontwikkeling van een plan voor externe communicatie rondom het Houtens Kwaliteitshandvest.
2. Motivering Op het gebied van dienstverlening zijn de afgelopen vijf jaar in Houten belangrijke stappen gezet. Het nieuwe concept dienstverlening (één-loket-gedachte) werd ontwikkeld in 2005 en 2006 en leidde tot de inrichting van een nieuwe afdeling Publiekszaken met ingang van 1 januari 2007. In 2006 vond mede met het oog daarop een ingrijpende verbouwing plaats van het gemeentehuis, waarbij de publieksruimte werd ingericht, de GemeenteInGang. De afdeling Publiekszaken bestaat uit een balie, waar alle fysieke klantcontacten plaatsvinden en een Telefonisch Informatiecentrum (TIC), waar alle telefonische contacten binnenkomen. In de jaren daarna is verder gegaan met de professionalisering van de frontoffice (balie en TIC). Veel aandacht is besteed aan vaardigheden, houding en gedrag. Het Programma Dienstverlening bouwt hierop verder en sluit aan bij de landelijke ontwikkelingen. Het gaat hierbij onder meer om betere afstemming frontoffice/backoffice, stroomlijning van de processen, snellere afhandeling en betere informatievoorziening, mede door gebruik te maken van nieuwe technische mogelijkheden. Bij deze ontwikkeling past het inzichtelijk maken van de producten en diensten van de gemeente en het daaraan verbinden van beloften ten aanzien van kwaliteit en snelheid van afhandeling door middel van een Kwaliteitshandvest. Het gaat dus enerzijds om het verbeteren van de dienstverlening; anderzijds om een goede communicatie daarover.
3. Financiële effecten Het Programma Dienstverlening beoogt verhoging van de kwaliteit van dienstverlening en heeft in het kader van de ombuigingen geen financiële taakstelling.
4. Externe betrokkenheid In deze eerste fase van het Programma Dienstverlening speelt het communicatie- en participatietraject zich intern af. Management en medewerkers van frontoffice en backoffice en van de ondersteunende kanalen en processen zijn intensief betrokken. Het ging hierbij om zowel meeweten, meedenken als meedoen. Na de zomer start de ontwikkeling van een plan voor externe communicatie rondom het Houtens Kwaliteitshandvest.
Perspectiefnota 2012
64
5. Maatschappelijke effecten In het Programma Dienstverlening worden de vier uitgangspunten van de kernboodschap van het Collegeprogramma gehanteerd, waarbij het accent vooral op de volgende punten valt: -
-
Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid: Aan de burger worden de mogelijkheden geboden om zo gemakkelijk mogelijk gebruik te maken van de diensten en producten van de gemeente; wij streven ernaar om alle vragen binnen korte termijn te kunnen behandelen. Van de meeste burgers kan worden verwacht dat hij zijn vragen en behoeften goed kan formuleren en zelf zijn weg vindt binnen de mogelijkheden die worden geboden. Van belang is dat duidelijk is wat de burger van de gemeente Houten kan verwachten op het gebied van dienstverlening. De gemeente ondersteunt als het echt nodig is: Het zal bijvoorbeeld – naast alle digitale mogelijkheden – altijd mogelijk zijn aan de balie vragen te stellen en antwoorden te krijgen.
6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Om de klantbehoeften goed te kunnen behandelen heeft de frontoffice kennis en informatieoverdracht nodig vanuit alle informatiesystemen, die door de backoffice (de vakafdelingen) worden gevuld en beheerd. Om deze informatie goed te kunnen ontsluiten is software nodig, die midoffice wordt genoemd. Een midoffice heeft als primair doel het ontsluiten van informatie (databases), zowel in de eigen gemeente als bij andere overheden (bv. Kadaster, Belastingdienst). Daarnaast heeft een midoffice de mogelijkheid om zaakgericht en klantgericht te werken (in plaats van documentgericht). Voor een verdere doorontwikkeling en professionalisering van de dienstverlening is een midoffice in feite onontbeerlijk. Zonder een midoffice wordt de doorontwikkeling zeer moeilijk en arbeidsintensief. Verhoging van de dienstverlening is dan vrijwel alleen afhankelijk van de inzet van arbeidskracht. De mogelijkheid van procesoptimalisatie, zaakgericht werken en verschuiving van de afhandeling van klantcontacten door gebruik van een midoffice zal echter op den duur inverdieneffecten hebben.
Perspectiefnota 2012
65
Thema
Deregulering
Voorstel
10
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (10) Een budget van € 100.000 beschikbaar te stellen in 2011, ten behoeve van implementatie van de nota deregulering
1. Inhoud voorstel Aanvraag van een uitvoeringsbudget voor de nota Deregulering. 2. Motivering Voor de implementatie van de nota deregulering is in personele zin een aantal maatregelen nodig als overgang naar de nieuw structuur. De kosten worden geraamd op incidenteel € 100.000 . Opmerking: Het thema deregulering maakt geen onderdeel uit van de ombuigingstaakstelling. De voorbereiding, behandeling en uitwerking zijn al in februari 2011 in de raad aan de orde geweest (raadsvoorstel ‘uitwerking thema deregulering’). Daarom wordt in deze perspectiefnota dan ook verder niet inhoudelijk op dit thema ingegaan. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
Implementatie nota deregulering
-100.000
Totaal
-100.000
2012
2013
2014
2015
Opmerking: In de begroting 2011 is al een eerste effect van € 25.000 ingeboekt (onderdeel van techniek en bedrijfsvoering) in verband met een beperking van de inhuurkosten. 4. Externe betrokkenheid (gericht op de nota Deregulering en niet op het voorliggende voorstel) Tijdens de voorbereiding van de nota hebben wij bij een aantal gemeenten, die al ervaring hebben opgedaan met welstandsvrij bouwen, navraag gedaan. Over het algemeen zijn deze gemeenten tevreden met de effecten van welstandsvrij bouwen. Op 20 december is er een bewonersbijeenkomst gehouden. Deze bijeenkomst is, waarschijnlijk als gevolg van de slechte weersomstandigheden, slecht bezocht. Niettemin geeft het input van inwoners: hoe kijken zij naar sturing op ruimtelijke kwaliteit en wat betekent dit voor hen in de rol van aanvrager en omwonende. Via burgerpanel zijn 1200 inwoners benaderd, waarvan er 677 hebben gereageerd. De resultaten zijn betrokken bij het opstellen van de Nota Deregulering. Tenslotte is ook de Welstandscommissie Midden-Nederland betrokken als adviseur. 5. Maatschappelijke effecten (gericht op de nota Deregulering en niet op het voorliggende voorstel) Het maatschappelijk effect van dit voorstel is in ieder geval een verbeterde dienstverlening bij aanvraag van een omgevingsvergunning. Tegelijkertijd nemen de kosten voor een omgevingsvergunning toe, door te streven naar kostendekkendheid. De eigen verantwoordelijkheid van inwoners wordt groter: er wordt meer ruimte geboden bij realisatie van bouwwerken. De huidige opzet en kwaliteit van de stedenbouwkundige structuur in Houten heeft volgens deskundigen een zodanige kwaliteit en is zo robuust dat een andere, vereenvoudigde sturing op beeldkwaliteit mogelijk is. Met name bij ontwikkelingen waarbij wordt afgeweken van bestemmingsplannen wordt op het totale beeldkwaliteitsplan getoetst. Bij ontwikkelingen die passen binnen bestemmingsplannen wordt minder uitvoerig getoetst op beeldkwaliteit, omdat de invloed van een dergelijke aanpassing op de beeldkwaliteit gering is. Dit kan op kleine schaal leiden tot ongewenste effecten. Het effect hiervan is beperkt doordat er nog altijd een excessenregeling van kracht is. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (deels ook gericht op de nota Deregulering) - Er is € 100.000 nodig om de nieuwe werkwijze rondom deregulering in te voeren. Deze kosten worden onder andere gemaakt om aspecten van beeldkwaliteitsplannen te vertalen in bestemmingsplannen. Daarnaast is het van belang goed informatiemateriaal te maken over de nieuwe spelregels, inclusief hulpmiddelen voor het correct en zelfstandig kunnen dragen van de eigen verantwoordelijkheid van inwoners. Bovendien worden kosten gemaakt voor implementatie van de flitsvergunning. - Een tweede randvoorwaarde is dat de legesverordening wordt aangepast om tot meer kostendekkendheid te komen.
Perspectiefnota 2012
66
Thema
Veilig
Voorstel
11
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (11.1) Vaststellen nieuw Integraal Veiligheidsplan (IVP) als drager van het beleid voor openbare orde en veiligheid in het najaar 2011 (11.2) Een bezuinigingstaakstelling van € 40.000 te realiseren binnen het thema Veilig door: a. Afschaffing van de veiligheidsprijs / leefbaarheidsprijs (€ 5.000) b. Bij de opstelling van het IVP in te zetten op verhoging van de efficiency, verbetering in de keten en herschikking van prioriteiten.
1. Inhoud voorstel Beperken van de uitgaven door: (11.1) Verhoging van de efficiency / verbetering van de keten in het nieuwe IVP In te grijpen in activiteiten door : (11.2a) Afschaffing van de veiligheidsprijs / leefbaarheidsprijs (€ 5.000) (11.2b) Herschikking van prioriteiten in het nieuwe Integraal Veiligheids Plan 2. Motivering Veiligheid en veiligheidsgevoelens staan in Houten op een hoog kwaliteitsniveau. Dat willen we behouden bij de vaststelling van een nieuw Integraal Veiligheidsplan. Het moet mogelijk zijn om een bezuiniging van € 40.000 te realiseren binnen het thema veiligheid, door herschikking van prioriteiten en verhoging van de efficiency. Zoekrichting voor de invulling van de taakstelling is de efficiëntere inzet op toezicht. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
2012
2013
2014
2015
Afschaffing leefbaarheidsprijs Efficiency maatregelen en prioritering binnen IVP
5.000
5.000
5.000 35.000
5.000 35.000
5.000 35.000
Totaal
5.000
5.000
40.000
40.000
40.000
4. Externe betrokkenheid Instellingen, bedrijven en belangenorganisaties zijn en worden betrokken bij de totstandkoming van een nieuw integraal veiligheidsplan 2011-2014. Er hebben individuele gesprekken plaatsgevonden maar ook is er aan de hand van de bestaande overlegstructuren overleg gevoerd over de thema’s die in het kader van integraal veiligheidsbeleid aan de orde komen. Bovendien is het thema Veiligheid aan de orde geweest in twee wijkbijeenkomsten op 15 en 17 maart 2011. 5. Maatschappelijke effecten Vooralsnog heeft deze ombuiging geen maatschappelijk effect. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Daadwerkelijke keuzes voor de invulling van de ombuigingen binnen het veiligheidsdomein kunnen pas worden gemaakt bij vaststelling van het IVP. Aan de hand van vastgestelde prioriteiten kunnen pas verantwoorde keuzes in het kader van de taakstelling worden gemaakt. Bij de taakstelling op bedrijfsvoering is ook reeds € 50.000 ingeboekt op een besparing op BOA’s. Dat betekent dat er sprake is van een dubbele taakstelling op veiligheid. Dat is, gezien de prioriteit die ook vanuit de landelijke overheid aan het thema veiligheid wordt toegekend, een afweging die zorgvuldig moet worden gemaakt. Daarnaast wordt binnen het thema organisatieontwikkeling alle ombuigingen op formatie gebundeld, met een ambitieuze doelstelling. Formatie die binnen de bestuursopdracht Veilig wordt omgebogen, is feitelijk een verzwaring binnen de bestuursopdracht organisatieontwikkeling.
Perspectiefnota 2012
67
Thema
Duurzaamheid
Voorstel
12
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (12.1) Meer focus in het uitvoeringsprogramma Duurzaamheid, waardoor minder aandacht gegeven wordt aan de projecten Energieloketten en Energetische optimalisatie van gemeentelijke gebouwen (12.2) Een structurele budgetverlaging binnen het cluster Duurzaamheid, Recreatie, Kromme Rijn, Landschap en Natuur- en Milieu-educatie
1. Inhoud voorstel Ingrijpen in activiteiten door: (12.1) Meer focus in het uitvoeringsprogramma Duurzaamheid, waardoor minder aandacht gegeven wordt aan de projecten Energieloketten en Energetische optimalisatie van gemeentelijke gebouwen Beperken van de uitgaven door: (12.2) Een structurele budgetverlaging binnen het cluster Duurzaamheid, Recreatie, Kromme Rijn, Landschap en Natuur- en Milieu-educatie 2. Motivering (12.1) Ons Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid houden we tegen het licht. De focus ligt daarbij op projecten die met of door inwoners en bedrijven opgepakt (kunnen) worden. Het gaat dan om de externe (sleutel)projecten uit het Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid: Energiesprong Houten (energiezuiniger en gezonder maken van de bestaande woonomgeving, ouder dan 25 jaar) Houten onderneemt in 3D (netwerk van Houtense bedrijven, die verduurzaming een actief onderdeel van hun bedrijfsfilosofie willen maken) Duurzame mobiliteit / Houten Fietsstad (bedrijven en burgers op een minder belastende manier mobiel te laten zijn) Biovitaliteit / biodiversiteit Realisatie van bovenwettelijke duurzaamheidsmaatregelen in ruimtelijke ontwikkelingen en in het bijzonder daar waar de gemeente grondeigenaar is en er nog geen bouwclaims zijn, incl. het faciliteren van het initiatief Ecowijk Lokale participatie in duurzame energie (voorheen HDEC): faciliteren van initiatieven van burgers en bedrijven om tot meer productiecapaciteit voor de duurzame energie te komen. Dit betekent dat we vooralsnog minder aandacht geven aan de sleutelprojecten: Energieloketten (uitstellen tot capaciteit toereikend is of er externe partners worden gevonden om dit (mee) te ontwikkelen en exploiteren) Energetische optimalisatie gemeentelijke gebouwen Ook zal beperkt aandacht worden gegeven aan het verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving (geluid, trillingen, luchtkwaliteit). (12.2) Binnen het cluster Duurzaamheid, Recreatie, Kromme Rijn, Landschap en Natuur- en Milieu-educatie zijn budgetten langsgelopen op besparingsmogelijkheden. Meer nog dan nu zal het cluster op zoek gaan naar alternatieve financieringsmogelijkheden / cofinanciering voor haar activiteiten.
3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
Budgetverlagingen binnen cluster Duurzaamheid, Recreatie, Kromme Rijn, Landschap en Natuur- en Milieu-educatie
2012 44.000
2013 44.000
2014
2015
44.000
44.000
4. Externe betrokkenheid Voor de uitwerking van het thema Duurzaamheid is geen externe betrokkenheid gezocht. Voor het bredere uitvoeringsprogramma Duurzaamheid is veel met partners overlegd en samengewerkt.
5. Maatschappelijke effecten
De maatschappelijke effecten van de Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid blijven onveranderd: De beoogde maatschappelijke effecten van het uitvoeringsprogramma duurzaamheid blijven onveranderd: een groter aandeel energiezuinige en gezonde woningen, waarbij de toekomstige woonlasten veel minder afhankelijk zijn van de energieprijzen een hoge participatie van Houtense burgers en bedrijven in duurzame energieprojecten
Perspectiefnota 2012
68
-
een grotere betrokkenheid van burgers en (agrarische) bedrijven bij het beheer van de openbare ruimte op een manier die de leefbaarheid van Houten voor (kwetsbare) diersoorten versterkt draagvlak en investeringsbereidheid voor duurzame energie. een voorzichtige transitie naar een ander mobiliteitsgedrag en andere vervoersvormen, die gezamenlijk de belasting van het Houtense leefklimaat, qua geluid en luchtkwaliteit verminderen
Als gemeente focussen we de komende tijd in onze voorbeeldfunctie op onze Duurzaam Inkopen intentie (100% duurzaam inkopen in 2015) en commitment aan het zijn van Fair Trade gemeente en Millenniumgemeente.
6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Niet van toepassing
Perspectiefnota 2012
69
Thema
Accommodaties
Voorstel
13
Gevraagd (raads)besluit
Het resultaat van het onderzoek naar ‘ontwikkelen in samenhang accommodaties welzijn, educatie en sport Houten-Noord’ wordt parallel met de perspectiefnota 2012 als voorstel door de raad behandeld. In het onderstaande zijn bij ‘inhoud voorstel’ de beslispunten uit dit voorstel opgenomen die betrekking hebben op structurele ombuigingen van budgetten.
1. Inhoud voorstel De voorstellen uit het onderzoek naar ‘ontwikkelen in samenhang accommodaties welzijn, educatie en sport HoutenNoord’ zijn divers, maar hebben alle in zich om ‘meer te doen met minder’. In het raadsvoorstel ‘onderzoek accommodaties welzijn, educatie en sport Houten-Noord’ wordt u gevraagd in te stemmen met: Het afstoten van de sociaal cultureel centra Nieuwoord en De Grote Geer door verkoop ten behoeve van andere functies Het laten vervallen van: a. de PC basisschoollocaties De Wegwijzer en Mozaïek De Haag b. de sportzaallocatie Den Oord Het vrij laten vallen van niet bestede middelen, ten behoeve van de onderwijsaccommodaties in Houten-Noord, uit de derde tranche nieuw beleid (vorige college) 2. Motivering De samenstelling van de bevolking verandert, vooral in Houten-Noord. Hierdoor verandert ook de behoefte aan voorzieningen in de wijk. Aan sommige voorzieningen is behoefte minder huisvesting, terwijl andere voorzieningen juist behoefte hebben aan ruimere of andere huisvesting. In het raadsvoorstel Houten 2015: ontwikkelen in samenhang / onderzoek accommodaties welzijn, educatie en sport Houten-Noord wordt hier uitgebreid op ingegaan. Bij de opdracht van dit onderzoek is ook een financiële taakstelling meegegeven. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
De sociaal culturele centra Nieuwoord en De Grote Geer worden afgestoten PC basisschoollocaties De Wegwijzer en Mozaïek De Haag vervallen De sportzaallocatie Den Oord vervalt De niet bestede middelen, ten behoeve van onderwijsaccommodaties in Houten-Noord, uit de derde tranche nieuw beleid vallen vrij. Totaal
2012
2013 55.000
2014
2015
100.000
100.000
10.000
25.000
35.000
35.000
45.000 35.000
45.000 35.000
35.000
90.000
190.000
205.000
4. Externe betrokkenheid Gedurende het hele onderzoek accommodaties welzijn, educatie en sport Houten-Noord is aandacht besteed aan communicatie en participatie. In de inventarisatiefase van het onderzoek is vooral gesproken met Van Houten & Co en Viveste. In de ruimtelijke verkenningsfase is het communicatietraject verdiept en verbreed. In deze fase zijn bilaterale overleggen met schoolbesturen, instellingen en verenigingen gevoerd. Ook zijn zes informatieavonden specifiek voor huurders van de bestaande sociaal culturele centra in Houten-Noord georganiseerd. Tenslotte is periodiek aangesloten bij de bestaande overlegstructuren van het Platform Sport Houten en de Lokaal Educatieve Agenda (LEA). 5. Maatschappelijke effecten Een betere inzet van ruimte en van accommodaties voor voorzieningen waar bewoners van Houten-Noord gebruik van kunnen maken, passend bij hun behoefte nu en in de toekomst. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (beleid) - Bestemmingsplannen wijzigingen voor De Grote Geer en Nieuwoord ten behoeve van nieuwe functies (tijd / geld) - In het tijdpad afhankelijkheid van scholen - Planontwikkeling per locatie vraagt de nodige interne capaciteit (prioriteren / faseren) (communicatie) - planontwikkeling per locaties vraagt participatief traject.
Perspectiefnota 2012
70
Thema
Subsidies (‘efficiënter sturen op meer samenhang’)
Voorstel
14
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (14) Vaststellen van een nieuwe algemene subsidieverordening vóór 1 april 2012 gericht op deregulering en vermindering van de administratieve lastendruk
1. Inhoud voorstel Het resultaat is een Leidraad subsidieverstrekking ter ondersteuning van het ombuigingsproces en ter vereenvoudiging/deregulering van het subsidieproces (minder regels en meer service). Op basis van deze Leidraad richten we ons op inwerkingtreding van een nieuwe algemene subsidieverordening uiterlijk 1 april 2012. Dit betekent dat subsidieverstrekkingen voor 2013 onder de nieuwe verordening zullen vallen. De perspectiefnota 2013 zal beleidsinhoudelijke voorstellen voor de verdeling van subsidiebudgetten bevatten. De Leidraad kent daarmee twee sporen: Spoor 1: zorgvuldig proces van ombuigen op subsidies Ontwerp van een zorgvuldig en transparant proces om in de diverse thema’s en met inachtneming van de subsidieverordening tot een andere verdeling van subsidies te komen (gebaseerd op de opgenomen financiële taakstellingen per thema). Spoor 2: ‘minder regels, meer service’ Herziening van de eigen subsidieverordening en daaraan gekoppelde werkwijzen, uitgaande van ‘minder regels, meer service’. Hierbij is nadrukkelijk onderzocht in welke mate de nieuwe VNG modelverordening hiervoor oplossingen biedt en hoe binnen de gemeentelijke organisatie efficiencywinst geboekt kan worden in het proces van subsidieverstrekking. De Leidraad omvat nadrukkelijk geen inhoudelijke keuzes over het verlagen, verhogen of beëindigen van subsidies. Deze keuzes zijn in de opdrachten Wmo, Jeugd en Onderwijs, Sport en Cultuur aan de orde geweest.
2. Motivering Bij analyse van alle subsidierelaties i.h.k.v. de ombuigingen is gebleken dat er veel kleine organisaties zijn die van oudsher gesubsidieerd worden en waar minder beleidsgerichte sturing op plaats vindt. Vanuit het oogpunt van efficiency en doelmatige inzet van middelen is het wenselijk de administratieve lasten nog verder te verlichten, meer te sturen op samenhang en het aantal subsidierelaties te reduceren. Daarnaast is het nodig om nog eens kritisch te bezien aan welke activiteiten de gemeente wel of geen subsidie meer wil blijven verlenen en hierin focus aan te brengen. Een verdere deregulering/vereenvoudiging van het subsidieproces kan bereikt worden door een nieuwe subsidieverordening vast te stellen. Als basis dient het VNG- model, waarover een Houtens sausje wordt gegoten. Dat model gaat uit van minder lasten en een betere dienstverlening voor de instellingen en is gebaseerd op vertrouwen. Er zijn voldoende mogelijkheden om achteraf op te treden bij schending van het vertrouwen. De afgelopen jaren is het subsidieproces steeds up to date gehouden en aangepast aan de dereguleringsgedachte. Houten is volgens het implementatietraject van de VNG een “groene” gemeente, dat wil zeggen een gemeente met een actuele en - deels - gedereguleerde Asv. De huidige Asv met vastgestelde beleidsregels moet plaatsmaken voor een nieuwe Asv met nadere regels (deelverordeningen) voor bepaalde beleidsvelden. In de nadere regels worden de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein omschreven. Middels nadere regels kunnen beperkte financiële middelen efficiënt worden ingezet. Het implementatieplan van de nieuwe Asv omvat de volgende maatregelen: 1. de duur van de subsidieverlening wordt in principe gesteld op 4 jaar (het kan jaarlijks); 2. het aanvragen van subsidie(verlening) wordt vereenvoudigd; 3. subsidieaanvragen tot € 10.000,-- gelijk vaststellen zonder verlening; 4. de verplichtingen worden minimaal; 5. de nadruk ligt op activiteiten en sturen op beleidseffecten; 6. uitgangspunt: verordening en nadere regels; en 7. een meldingsplicht en een voortgangsrapportage vanaf € 50.000,-- subsidie. Deze maatregelen worden opgenomen in de nieuwe Asv. De bedoeling van deze maatregelen is dat de administratieve handelingen voor beide partijen minder worden. In principe gaan we geen nieuwe subsidierelaties aan en sluiten we geen uitvoeringsovereenkomsten af. We volstaan met alleen een beschikking. Voor een beschrijving van het subsidieproces na deregulering wordt verwezen naar bijlage 4 van de Leidraad. In het kader van de doorontwikkeling van het subsidieproces moet in ieder geval nog aandacht besteed worden aan een subsidieplafond met bijbehorende subsidie tendering. Voor het eerst zal bij de begroting 2012 een plafond worden vastgesteld. In 2012 wordt het plafond met een subsidietendering (verdelingsregels) vervolmaakt, zulks in verband met
Perspectiefnota 2012
71
de complexheid van tendering (meer ontwikkeltijd). Daarnaast zien we een ontwikkeling van verdergaande samenwerking en/of samenvoeging van stichtingen en verenigingen in de sectoren kunst, cultuur, zorg, sociaal-cultureel etc. De verwachting is dat deze ontwikkelingen in combinatie met de ambitie van verdergaande deregulering en vermindering van administratieve lasten opnieuw aanpassingen van de algemene subsidieverordening zullen vragen. De huidige werkwijze kent nog geen gedigitaliseerde methode. Op termijn zal ook de digitale werkwijze mogelijk worden en zullen de daaraan te stellen eisen en voorwaarden een plek moeten krijgen in de subsidieverordening. Om deze redenen zien we de nu voorliggende aanpassing van de Algemene Subsidieverordening als een eerste stap. In de tweede helft van 2011 zullen we de noodzakelijke verdere doorontwikkeling oppakken.
3. Financiële effecten De financiële effecten van ombuigingen op subsidies zijn binnen de thema’s Wmo, Jeugd en onderwijs, Sport en Cultuur opgenomen.
4. Externe betrokkenheid Vanuit de leidraad subsidies wordt een communicatieplan voorgesteld voor het gehele ombuigingstraject gericht op subsidierelaties. Actieve interactie met betrokken organisaties is daarbij essentieel om tot slimme oplossingen te komen.
5. Maatschappelijke effecten Beperkt. Voorstellen zijn deels gericht op een lastenverlichting voor gesubsidieerde instellingen en verenigingen.
6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (beleid) Aanpassing Algemene Subsidieverordening vóór 1 april 2012. (tijd / geld) De implementatie van ombuigingen op subsidies zal een substantiële aanvullende personele inzet vragen binnen de afdeling Welzijn in de jaren 2011 en 2012. Hierbij kan ook prioritering en fasering van bestaande taken / projecten aan de orde zijn.
Perspectiefnota 2012
72
Thema
Organisatieontwikkeling
Voorstel
15
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (15.1) Het principe dat de omvang van de taken direct gekoppeld is aan de formatie. (15.2) De taakstelling op de salarisbudgetten die vanuit dit principe voortvloeit. (15.3) Een versnelling van het afstoten van Het Kant 3.
1. Inhoud voorstel De regie op de ombuigingen op de organisatie en de gemeentelijke huisvesting vindt plaats in het Programma Organisatieontwikkeling dat een looptijd heeft tot 1 januari 2014. Dit programma heeft drie onderdelen: Structuur en sturing; Personeelsbeleid en Het Nieuwe Werken. 1. Structuur en sturing: Een bedrag van ad € 850.000 moet worden gevonden via formatiereductie. Hiervan is € 750.000 gekoppeld aan de inhoudelijke ombuigingsvoorstellen van de verschillende thema’s. Daarnaast wordt er op basis van een reductie van het management € 100.000 aan ombuiging gerealiseerd. Daarnaast moet € 350.000 worden bezuinigd op de inhuur. Van dit bedrag wordt € 100.00 gevonden in inhuurbudgetten. Voor het overige moet dit omgebogen worden uit het salarisbudget. € 250.000 zal daarom moeten worden gevonden in de verlaging van salarisbudgetten. In totaal moet er € 1,2 miljoen worden omgebogen op de salaris- en inhuurbudgetten (omgerekend in formatie is dit circa 20 –30 fte).
2.
3.
De taakomvang is gekoppeld aan de formatieomvang, dat wil zeggen ‘minder taken minder formatie of inhuur derden, meer taken meer formatie of inhuur derden’. Bij een beperkter pakket aan ombuigingen neemt dus ook de besparing op formatie proportioneel af. Naast de ombuigingen brengt het Bestuursakkoord grote gevolgen met zich mee voor het takenpakket van de gemeente. De consequenties van deze taakmutaties zijn nog niet in al hun omvang te overzien. In 2011 en 2012 zal het totaalbeeld allengs scherper worden. In 2013 moet het ontwerp van de nieuwe organisatiestructuur, inclusief formatie en sturingsmodel, gereed zijn. Er is dan een jaar om een en ander te implementeren. De periode tot 2014 wordt gebruikt om te anticiperen op de nieuwe situatie opdat structuur, taakvermindering, formatievermindering en personeelsbezetting met elkaar corresponderen. Dit is van groot belang om gedwongen ontslagen, met de daaraan verbonden kosten van wachtgeld, te voorkomen. Personeelsbeleid: Er zijn verschillende maatregelen in ontwikkeling die erop gericht zijn in 2014 een op de formatie en de kwaliteitseisen afgestemde bezetting te hebben. Gedwongen ontslagen moeten voorkomen worden, enerzijds vanwege de desbetreffende bepaling in het Sociaal Statuut. Anderzijds vanwege de kosten. Gedwongen ontslagen brengen immers wachtgeldverplichtingen met zich mee, waardoor de beoogde bezuinigingen niet, althans niet op tijd, behaald kunnen worden. Toewerken naar de gewenste situatie kan via centrale sturing op formatie, adequaat benutten van natuurlijk verloop, stimuleren van vervroegde uittreding en van deeltijd, van specifieke opleiding en scholing. Het Nieuwe Werken: Bij het vaststellen van de begroting 2011 heeft de raad ingestemd met het per 1 januari 2014 afstoten van Het Kant 3 (effect circa € 0,4 miljoen). We zien kans om dit eerder re realiseren. Op dit moment zijn de voorbereidingen in volle gang die gericht zijn op een versnelde afstoting van Het Kant 3 per medio 2012. Dit jaar starten er pilots, waaruit de uitgangspunten worden gegenereerd om te komen tot herhuisvesting in 2012. Bij de aanbesteding van het nieuwe ICT-systeem is rekening gehouden met de benodigde apparatuur. Dit jaar wordt er aandacht besteed aan de nodige scholing en training van medewerkers, zowel op het gebied van vaardigheden als van houding en gedrag.
2. Motivering Het programma organisatieontwikkeling hangt direct samen met de uitvoering van het Collegeprogramma 2010-2014. Alle elementen van de kernboodschap spelen hierbij een rol; deze geven immers richting aan het denken en handelen van de organisatie. Deels is het programma organisatieontwikkeling volgend; de uitkomsten van de overige thema’s zijn nodig om verdere stappen te kunnen zetten en nadere invulling te geven aan de taakstellingen. Deels worden in het programma de voorwaarden ontworpen en uitgevoerd om te kunnen komen tot een organisatie die is opgewassen tegen zijn taak in 2014.
Perspectiefnota 2012
73
3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
2012
2013
Taakstelling op de organisatie Door de raad op 16 november 2010 vastgestelde ombuigingen op de organisatie:”afstoten van Het Kant 3” Versnelde afstoting van Het Kant 3
200.000
400.000
Totaal
200.000
400.000
2014
2015
1.200.000 400.000
1.200.000 400.000
1.600.000
1.600.000
4. Externe betrokkenheid Het communicatie- en participatietraject speelt zich af binnen de organisatie. In deze eerste fase van het programma Organisatieontwikkeling is het management intensief betrokken; het gaat hierbij om mee weten en meedenken. Tegelijkertijd is de Ondernemingsraad meegenomen in het proces van mee weten en meedenken. In april 2011 is er een bijeenkomst geweest voor de medewerkers over de voorgestelde ombuigingen. Hierbij zijn ook globaal de verschillende stappen op het gebied van organisatieontwikkeling gecommuniceerd. Bij de voorbereidingen van de pilots in het kader van het Nieuwe Werken zijn diverse medewerkers direct betrokken. Het gaat hierbij om meedenken en meedoen. 5. Maatschappelijke effecten Niet van toepassing. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Het behalen van de volledige taakstelling op organisatie op termijn vergt investeringen die binnen de huidige begroting moeten worden afgedekt. Bovendien moet er voldoende tijd en manoeuvreerruimte zijn. Het gaat er hier met name om het toewerken naar een situatie waarin de personeelsbezetting correspondeert met de taken en de formatie. Het is daarom niet goed mogelijk al eerder dan 2014 besparingen op de formatie in te boeken. Om deze financiële manoeuvreerruimte te creëren worden op personeelsgebied maatregelen voorbereid.
Perspectiefnota 2012
74
Thema
Inkoop
Voorstel
16
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: Het verder professionaliseren van de inkooporganisatie
1. Inhoud voorstel De komende jaren werken aan het verder professionaliseren van de inkooporganisatie. Het adviesrapport hiervoor kan naar verwachting eind 2011 aangeboden worden. Naast de gerealiseerde inkoopvoordelen in andere bestuursopdrachten is er direct inkoopvoordeel realiseerbaar vanaf 2012. 2. Motivering De opdracht inkoop is in twee fases opgesplitst. In de eerste fase is direct inkoopvoordeel haalbaar (vanaf 2012). In de tweede fase wordt gekeken naar een andere inrichting van de inkooporganisatie zodat de inkoop verder geprofessionaliseerd kan worden. Inkoopresultaat zal toenemen doordat er meer aandacht komt voor de voorbereiding van een inkoop; het onderhandelen; inkoopstrategiebepaling; standaardisatie van processen; leveranciersbeoordeling; contractbeheer; samenwerken met collega-gemeenten en het terugbrengen van het aantal leveranciers. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2013
2014
2015
Direct inkoopvoordeel Positionering inkooporganisatie
2011
2012 75.000
75.000 150.000
75.000 325.000
75.000 325.000
Totaal
75.000
225.000
400.000
400.000
4. Externe betrokkenheid Voor de uitvoering van deze bestuursopdracht is tot nu toe geen externe betrokkenheid gezocht. Voor de tweede fase wordt gekeken of samenwerking met collega-gemeenten voordelen biedt. 5. Maatschappelijke effecten De maatschappelijke effecten zijn beperkt. Er zijn effecten voor de huidige en toekomstige leveranciers. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Voor de tweede fase is tijd nodig om in beeld te brengen wat de huidige en gewenste situatie is met betrekking tot de inkooporganisatie. De inventarisatie, analyse en voorstellen (die leiden tot een adviesrapport) kunnen naar verwachting in 2011 afgerond worden. Het realiseren van het genoemde besparingsbedrag is mede afhankelijk van de markt en politieke keuzen. Daarnaast is het inzichtelijk krijgen en het realiseren van inkoopbesparingen afhankelijk van de medewerking van de inkopers. Om de taakstelling te realiseren zullen voordelen ten gunste van deze taakstelling moeten komen (centraal budget).
Perspectiefnota 2012
75
Thema
Lokale heffingen
Voorstel
17
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (17.1) Het verhogen, op basis van kostentoerekening, van de rioolheffing (17.2) Het verhogen, op basis van kostendekkendheid, van leges (17.3) De invoering van een toeristenbelasting
1. Inhoud voorstel (17.1) Toerekening aan de rioolheffing van kosten welke nog niet eerder werden toegerekend, maar wel toegerekend mogen worden. (17.2) De tarieven voor legesproducten (met uitzondering van de in Titel 2 genoemde Wabo gerelateerde tarieven) zoals genoemd in de tarieventabel leges zodanig bijstellen, dat er meer kostendekkend wordt geheven. (17.3) Invoering van een toeristenbelasting voor betaalde overnachtingsmogelijkheden (Hotels, Campings, Bed & Breakfasts) 2. Motivering De voorstellen zijn uitgewerkt binnen één van de uitgangspunten uit het collegeprogramma, te weten: “geen verdere lastenverzwaring voor inwoners en bedrijven, met uitzondering van verhogingen van leges vanuit kostendekkendheid”. Gekeken is naar mogelijkheden om, binnen dit uitgangspunt, het lokale belastinggebied te verruimen. De invoering van een toeristenbelasting is een mogelijkheid. Toeristenbelasting vormt een bron van inkomsten waarbij, bij invoering, geheven wordt van niet-ingezetenen welke verblijf houden in de gemeente Houten. Voorwaarde is dat het gaat om een betaalde overnachting. Investeringen ten behoeve van toeristen zijn niet noodzakelijk om tot invoering van een toeristenbelasting over te gaan maar zorgen wel voor meer draagvlak. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
2012
2013
2014
2015
Verhogen, op basis van kostentoerekening, van de rioolheffing Verhogen, op basis van kostendekkendheid, van leges Invoering toeristenbelasting
49
49
49
49
19 116
69 116
69 116
69 116
Totaal
184
234
234
234
4. Externe betrokkenheid Er heeft overleg plaatsgevonden met de directie van Hotel Houten. De overige aanbieders van overnachtingsmogelijkheden zijn schriftelijk op de hoogte gesteld. 5. Maatschappelijke effecten (17.1) Bij de vaststelling van het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan 2014 t/m 2017 wordt het tarief voor rioolheffing aangepast. (17.2) De kosten voor de individuele dienstverlening worden nog meer bij de aanvrager in rekening gebracht. (17.3) Mogelijke weerstand bij de aanbieders van betaalde overnachtingsmogelijkheden. 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel (17.1) Geen. (17.2) De realisatie van de extra inkomsten is afhankelijk van het tijstip van invoering van de heffing. Daarnaast moet er voldoende tijd en capaciteit zijn voor wat betreft het inrichten van het voorstel tot aanpassing legestarieven als ook in vervolg daarop tijd voor het wijzigen en de besluitvorming op de gewijzigde legesverordening. (17.3) Potentieel belastingplichtigen moeten op tijd worden geïnformeerd zodat zij in hun bedrijfsvoering tijdig rekening kunnen houden met de afdracht van toeristenbelasting. Daarnaast moet er ook voldoende tijd en capaciteit zijn. Invoering van een nieuwe belasting vraagt een zorgvuldige voorbereiding, tijd en goede communicatie.
Perspectiefnota 2012
76
Thema
Politiek en bestuur (college)
Voorstel
18
Gevraagd (raads)besluit
In te stemmen met: (18.1) Het bevestigen van de door de raad op 16 november 2010 vastgestelde ombuigingen op collegebudgetten. (18.2) De ombuigingsvoorstellen van het college. (18.3) Het heffen van een bijdrage van standhouders tijdens de activiteitenmarkt
1. Inhoud voorstel (18.1) De nieuwjaarsreceptie wordt versoberd. Daarnaast worden de een aantal onkostendeclaratie mogelijkheden beperkt. (18.2) De frequentie en hoeveelheid van de onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het door het college gevoerde bestuur wordt verlaagd. Ook vindt een versobering plaats ten aanzien van de representatiekosten en de representatieve uitstraling van de publieksbalie en feestelijkheden. Communicatie uitingen en publicaties in Houtens Nieuws worden beperkt. (18.3) Een eigen bijdrage voor standhouders op de activiteitenmarkt. 2. Motivering (18.2) Het uitgangspunt bij deze voorstellen is dat het college, zoals toegezegd aan de raad, daar waar mogelijk de lijn volgt die door de gemeenteraad bij de ombuigingen op haar budgetten is ingezet. Daarnaast wordt de lijn voorgezet die ook in het kader van de Bedrijfsvoering is ingezet, te weten daar waar mogelijk het doorvoeren van een versobering. Een beperking van de communicatie uitingen en publicaties is mogelijk. Er moet wel een zorgvuldige afweging worden gemaakt wanneer publicaties gewenst zijn en wanneer kan worden verwezen naar de website www.houten.nl. (18.3) Het oorspronkelijke idee achter de activiteitenmarkt was een platform te creëren waar nieuwe inwoners en verenigingen met elkaar in contact konden komen. De laatste jaren is de Houtense samenleving dusdanig veranderd dat dit zich ook uit op de activiteitenmarkt. Er komen steeds meer Houtense ondernemers die zich aanmelden voor deze markt, waardoor er meer commerciële activiteiten ontstaan. Vanuit deze ontwikkeling wordt voorgesteld een eigen bijdrage aan de standhouders te vragen. 3. Financiële effecten Omschrijving (deel)voorstel
2011
2012
2013
2014
2015
Door de raad op 16 november2010 vastgestelde ombuigingen op collegebudgetten Ombuigingsvoorstellen college: vervallen declaratiemogelijkheid kosten internetaansluiting verlaging onderzoeksbudget verlaging representatiebudget verlaging budget communicatie en voorlichting versobering representatieve uitstraling Heffen eigen bijdragen standhouders activiteitenmarkt Door de raad op 16 november2010 vastgestelde ombuigingen op raadsbudgetten
12.000
17.500
17.500
17.500
17.500
38.000
1.000 10.000 6.000 15.000 7.000 7.000 38.000
1.000 10.000 6.000 15.000 7.000 7.000 38.000
1.000 10.000 6.000 15.000 7.000 7.000 38.000
1.000 10.000 6.000 15.000 7.000 7.000 38.000
Totaal Politiek en bestuur (raad + college)
50.000
101.500
101.500
101.500
101.500
4. Externe betrokkenheid Niet van toepassing. 5. Maatschappelijke effecten (18.2) Het imago van de gemeente kan veranderen. (18.3) Het idee c.q. doel achter de activiteitenmarkt kan gaan veranderen 6. Randvoorwaarden voor invoering voorstel Niet van toepassing.
Perspectiefnota 2012
77
Perspectiefnota 2012
78
Bijlage
Totaaloverzicht gevraagde besluitvorming op ombuigingsvoorstellen
Perspectiefnota 2012
79
Perspectiefnota 2012
80
Ruimtelijke Agenda In te stemmen met: (1.1.1) Vooralsnog kennis te nemen van de inhoud van onze Ruimtelijke Agenda in de vorm van een inventarisatie van alle ruimtelijke plannen, visies, projecten en programma’s, zowel binnen als buiten de grondexploitatie (fase 1 bestuursopdracht) en (1.1.2) Het college op te dragen om bij de begrotingsbehandeling 2012 nadere voorstellen over de inhoudelijke prioritering binnen de Ruimtelijke Agenda en daaraan gekoppeld omgang met het weerstandsvermogen voor het grondbedrijf aan de raad voor te leggen (fase 2 bestuursopdracht) Vooruitlopend op een nieuwe strategische ruimtelijke visie: (1.2) Eerst de planologische basis op orde te brengen door het actualiseren van de bestemmingsplannen (1.3) Kennis te nemen van de geplande inhaalslag bestemmingsplannen (1.4) De kosten daarvan ad. € 250.000,= ten laste te brengen van het weerstandsvermogen grondexploitatie
Beheer Openbare Ruimte In te stemmen met: (2.1) Een nieuwe norm voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte: het Nieuw Houtens Niveau. Dit is een combinatie van basisniveau (functioneel, veilig en geen kapitaalvernietiging) en een gedifferentieerd plusniveau voor: Onderhoud hoofdroutes asfalt Gladheidbestrijding Aantal bomen Onderhoudsniveau groenstroken Behoud van hagen waar mogelijk Behoud visueel kwaliteitsniveau centrum (2.2) Het college op te dragen de voorziening BOR op grond van de nieuw bepaalde normen te actualiseren en de toereikendheid te bepalen.
Bereikbaarheid In te stemmen met: 3.1) Vaststellen van een Bereikbaarheidsvisie in het najaar 2011
Wmo (collectieve voorzieningen) In te stemmen met: (4-1.1) Structureel te besparen op het subsidiebudget aan Van Houten & Co zonder daarbij in te grijpen op activiteiten (4-1.2) Structureel te besparen op de subsidie aan Vitras / CMD door nieuwe positionering en hervorming werksoort algemeen maatschappelijk werk (AMW) (4-1.3) Het maken van inhoudelijke keuzes in het activiteitenaanbod Van Houten & Co bij de Perspectiefnota 2013 (4-1.4) Het verlagen van budgetten door meer focus in de subsidiëring binnen het brede Wmo-domein (4-1.5) Het gefaseerd verlagen van budgetten van wijkcoördinatoren (4-1.6) Het verlagen van het werkbudget procescoördinatie Wmo (4-1.7) Het verlagen van het budget voor internationale samenwerking door focus te leggen bij activiteiten gerelateerd aan Millennium- / Fairtradegemeente
Wmo (individuele voorzieningen) In te stemmen met: (4-2.1) Verhoging eigen bijdrage hulp bij het huishouden (4-2.2) Invoering bijdrage voor individuele voorzieningen (m.u.v. algemene voorzieningen en rolstoelen) (4-2.3) Invoering ritbijdrage voor de Regiotaxi (4-2.4) Herindicatie hulp bij het huishouden en herinvoering tariefdifferentiatie HH1 en HH2 (4-2.5) Herindicatie van individuele vervoerskostenvergoedingen voor gebruik eigen auto
Jeugd en onderwijs In te stemmen met: 5.1) Structureel te besparen op subsidies aan jeugd- en jongerenorganisaties (5.2.1) Onderzoek naar andere samenwerking tbv een efficiënter beheer en exploitatie van speelheuvel en
Perspectiefnota 2012
81
-
kinderboerderij (5.2.2) Indien dit onderzoek onvoldoende besparingsmogelijkheden oplevert, de beoogde besparing te realiseren door sluiting van de kinderboerderij. (5.3) Een efficiëntere en effectievere voorlichting over genotmiddelen (5.4) Structureel te besparen op subsidie Halt (efficiencymaatregel) (5.5) Het beëindigen van de prenatale cursus Vitras / CMD (5.6) Structureel te besparen op peuterspeelzaalwerk door rijksmiddelen in te zetten in plaats van lokale middelen
Werk en inkomen (zoveel mogelijk mensen aan het werk) In te stemmen met: (6-1.1) Het blijvend investeren in de gehele doelgroep ongeacht de afstand tot de arbeidsmarkt (6-1.2) Het aanscherpen van de uitgangspunten voor ontheffingen, waarbij individueel maatwerk uitgangspunt is. (6.1.3) Inzetten op instandhouding en voortzetting van de huidige concept Vakwerk ten behoeve van het reintegratie en participatiebeleid. (6.1.4) Het intensiveren van de samenwerking met de huidige regionale partijen en overige samenwerkingspartners.
Werk en Inkomen (armoedebeleid) In te stemmen met: (6-2.1) Het - bij het verlenen van bijzondere bijstand - afstemmen van de hoogte van de bijstand op de goedkoopst adequate voorziening (passend en toereikend) (6-2.2) Het ondersteunen waar dat écht nodig is met een striktere toepassing van de WWB en stopzetting van bovenwettelijke maatregelen
Sport In te stemmen met: (7.1) Vermindering van de beschikbare middelen t.b.v. sport met een bedrag van € 169.400. Deze ombuiging te realiseren door: (7.1.1) Verbetering van de bezettingsgraad van sportaccommodaties (7.1.3) Versterking van het ondernemerschap van sportorganisaties (7.1.3) Bezuiniging op de bijdragen aan Optisport (7.2) - indien de bovenstaande ombuigingen onvoldoende resultaat opleveren - het restant te realiseren door verlaging van subsidiebijdragen aan verenigingen en / of verhoging van huurtarieven voor sportaccommodaties.
Bibliotheek, Cultuur en monumenten In te stemmen met: (8.1) Verlaging subsidiebijdrage bibliotheek in 2012 met € 70.000,- per jaar tot een bedrag van € 900.000 (8.2) Verlaging subsidiebijdrage bibliotheek vanaf 2013 met € 200.000 per jaar tot een bedrag van € 800.000,(8.3) In 2011 een voorstel uitwerken voor wijziging van de begroting en de prestatieafspraken van de bibliotheek voor 2012 en verder (8.4) Uitwerken van een centraal kunstencentrum, voortkomend uit de bestaande professionele culturele instellingen, met een efficiency korting van € 50.000,- vanaf 2013 (8.5) Verlaging subsidiebijdrage amateurverenigingen met € 50.000 vanaf 2013 op grond van nader uit te werken beleidsregels voor herverdeling (8.6) Instelling cultuurfonds van € 25.000 per jaar vanaf 2013, t.b.v. culturele activiteiten, onder te brengen bij het toekomstige Centrum voor de kunsten (8.7) Randvoorwaarden voor het cultuurfonds nader uit te werken (8.9) Onderzoek mogelijkheden om het cultuurfonds te verhogen met € 5.000 tot € 30.000, om tot een evenwichtiger verdeling van de taakstelling tussen amateur- en professionele instellingen te komen (8.10) Verlagen van het jaarlijks subsidiebudget voor monumenten met € 80.941 vanaf 2013 (8.11) Het voornemen tot intrekking van de huidige verordening monumentensubsidie en vervangen door de nieuwe Algemene Subsidieverordening. (8.12) Verlaging van het jaarlijkse budget voor Archeologie met € 1.400 vanaf 2012
Dienstverlening In te stemmen met: (9.1) Het uitbrengen van een Houtens Kwaliteitshandvest in 2011, waarbij de minimum-branchenormen van de VNG als uitgangspunt gelden (9.2) Doorontwikkeling van het Houtens Kwaliteitshandvest gedurende de looptijd van het programma
Perspectiefnota 2012
82
-
dienstverlening, waarbij steeds nieuwe producten, diensten en normen worden toegevoegd.
Deregulering In te stemmen met: (10) Een budget van € 100.000 beschikbaar te stellen in 2011, ten behoeve van implementatie van de nota deregulering
Veilig In te stemmen met: (11.1) Vaststellen nieuw Integraal Veiligheidsplan (IVP) als drager van het beleid voor openbare orde en veiligheid in het najaar 2011 (11.2) Een bezuinigingstaakstelling van € 40.000 te realiseren binnen het thema Veilig door: a. Afschaffing van de veiligheidsprijs / leefbaarheidsprijs (€ 5.000) b. Bij de opstelling van het IVP in te zetten op verhoging van de efficiency, verbetering in de keten en herschikking van prioriteiten.
Duurzaamheid In te stemmen met: (12.1) Meer focus in het uitvoeringsprogramma Duurzaamheid, waardoor minder aandacht gegeven wordt aan de projecten Energieloketten en Energetische optimalisatie van gemeentelijke gebouwen (12.2) Een structurele budgetverlaging binnen het cluster Duurzaamheid, Recreatie, Kromme Rijn, Landschap en Natuur- en Milieu-educatie
Accommodaties -
Subsidies (‘efficiënter sturen op meer samenhang’) In te stemmen met: (14) Vaststellen van een nieuwe algemene subsidieverordening vóór 1 april 2012 gericht op deregulering en vermindering van de administratieve lastendruk
Organisatieontwikkeling In te stemmen met: (15.1) Het principe dat de omvang van de taken direct gekoppeld is aan de formatie. (15.2) De taakstelling op de salarisbudgetten die vanuit dit principe voortvloeit. (15.3) Een versnelling van het afstoten van Het Kant 3
Inkoop In te stemmen met: (16) Het verder professionaliseren van de inkooporganisatie
Lokale heffingen In te stemmen met: (17.1) Het verhogen, op basis van kostentoerekening, van de rioolheffing (17.2) Het verhogen, op basis van kostendekkendheid, van leges (17.3) De invoering van een toeristenbelasting
Politiek en bestuur (college) In te stemmen met: (18.1) Het bevestigen van de door de raad op 16 november 2010 vastgestelde ombuigingen op collegebudgetten (18.2) De ombuigingsvoorstellen van het college (18.3) Het heffen van een bijdrage van standhouders tijdens de activiteitenmarkt
Perspectiefnota 2012
83
Perspectiefnota 2012
84
Bijlage
Totaaloverzicht participatie- / communicatietraject ‘Werken aan Houten’
Perspectiefnota 2012
85
Perspectiefnota 2012
86
1
Inleiding
In het collegeprogramma 2010-2014 ‘Houten werkt!’ hebben wij duidelijk gemaakt dat het college en de gemeentelijke organisatie inwoners serieus nemen en met hen samen willen werken. Wij hebben toen gesteld dat wij Houtenaren op tijd zouden betrekken bij het maken en uitvoeren van gemeentelijke plannen en waar mogelijk een beroep zouden doen op hun zelfredzaamheid. Het spreekt voor zich dat we dit uitgangspunt ook hebben gehanteerd bij de uitwerking van het traject ‘Werken aan Houten' waarbij aan de hand van vijftien thema’s diverse ombuigingsrichtingen op een uitvoerbare en maatschappelijke gedragen wijze zijn uitgewerkt. Werken aan Houten: samen met inwoners, instellingen en bedrijven Ten behoeve van de uitwerking van de vijftien thema’s is van september 2010 tot en met april 2011 een zeer uitgebreid en veelzijdig communicatie- en participatieproces gevoerd. Dit proces was gericht op een open dialoog, waarbij we in eerste instantie de inhoud en pas in tweede instantie het geld op tafel wilden. We hebben stevig ingezet op het betrekken van inwoners, instellingen en bedrijven bij het maken van keuzes in de vijftien thema’s. Naast de vele bilaterale gesprekken, zijn onder meer werkconferenties, koersdebatten, wijkbijeenkomsten en expertmeetings georganiseerd. Daarnaast zijn inwoners ook geraadpleegd via de leefbaarheidsmonitor en twee burgerpanelmetingen. In totaal zijn 4000 à 5000 inwoners, instellingen en bedrijven op de een of andere manier bij het proces betrokken geweest. Maatwerk met Factor C Om elke bestuursopdracht op maat van communicatie- en participatie te kunnen voorzien, hebben we gewerkt met de methode Factor C. Factor C staat voor communicatie in het hart van het beleid. Bij Factor C draait het om het verankeren van de aandacht voor participatie en communicatie in alle fasen van het beleidsproces. De Factor C methodiek helpt bestuurders, beleidsmedewerkers en projectleiders om communicatief beleid te maken. Het draait daarbij om twee belangrijke vaardigheden: weten wat er speelt (in kaart brengen van de beleidsomgeving, van beelden en meningen van belanghebbenden eventueel door onderzoek) en hierop inspelen bij het maken van beleid (op basis van de omgevingsanalyse keuzes maken voor beleidsinhoud en communicatie) Om dit te kunnen doen zijn alle collegeleden en ambtelijke opdrachtnemers van de thema’s eind augustus en begin september 2010 in het toepassen van Factor C getraind. Vervolgens zijn alle bestuursopdrachten voorzien van een paragraaf participatie en communicatie waarbij per opdracht beschreven werd welke partijen (inwoners, instellingen, bedrijven, raad en medewerkers) op welk niveau (meeweten, meedenken, meedoen, meebeslissen) betrokken zouden worden. Ook werd bij elke bestuursopdracht de centrale kernboodschap ‘Werken aan Houten’ consequent toegepast en doorvertaald naar het betreffende thema. Kernboodschap en communicatiekalender De centrale kernboodschap ‘Werken aan Houten’ draaide om de uitgangspunten van het collegeprogramma en de wijze waarop we de ombuigingen vorm zouden gaan geven: geen kaasschaafmethode maar bij alle thema’s tot duidelijke keuzes komen aan de hand van volgende vragen: wat willen en moeten we behouden? waar willen en kunnen we mee ophouden? en wat kunnen we anders of beter organiseren? Bij het beantwoorden van deze vragen hanteerden we steeds onze vier uitgangspunten: 5. Wij gaan voor een basispakket aan voorzieningen (op gebied van onder meer zorg, onderwijs, sport, openbare ruimte en cultuur) waar bovendien zo veel mogelijk mensen gebruik van kunnen maken. Dat kan door deze basisvoorzieningen anders en doelmatiger in te richten of door van degenen die er gebruik van maken naar draagkracht een eigen bijdrage te vragen. Dit geldt ook voor voorzieningen die we niet als basis maar als extra aanduiden. 6. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en bedrijven zullen steeds belangrijker worden. De gemeente zal vaker vragen om problemen zelf of met hulp van anderen op te lossen. 7. Dit veronderstelt dat de gemeente gelijktijdig de juiste voorwaarden schept voor ondernemerschap. Dit door ruimte te geven aan eigen ideeën en initiatieven van inwoners, instellingen en bedrijven en waar nodig regels te versoepelen.
Perspectiefnota 2012
87
8. Tenslotte ondersteunt de gemeente waar dat echt nodig is. Bijvoorbeeld door inwoners bij problemen op weg te helpen zodat zij daarna op eigen kracht weer verder kunnen. Deze aanpak is bij alle thema’s gehanteerd en dat resulteerde erin dat op verschillende momenten en in verschillende werkvormen inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven over deze vragen constructief hebben meegedacht. Om de Raad op de hoogte te houden, is er drie maal een bijpraatavond georganiseerd: op 28 oktober 2010, 10 februari 2011 en 14 april 2011. Daarnaast was er voor de raad steeds een actuele overall communicatiekalender beschikbaar. Hierin was per doelgroep (inwoners, instellingen, bedrijven, raad en medewerkers) aangegeven wanneer en hoe zij op welk participatieniveau (meeweten, meedenken, meedoen, meebeslissen) betrokken zouden worden. Ook gaf de communicatiekalender steeds aan hoe de communicatie werd ingestoken en wat er nog op de planning stond. Vanwege het interactieve karakter van het proces werd de kalender meerdere keren aangepast. Participatie levert relevante inzichten op We hebben het gehele participatie- en communicatietraject als intensief, maar ook bijzonder waardevol ervaren. In de vele bijeenkomsten en gesprekken ontmoetten we begrip voor de noodzaak van gemeentelijke bezuinigingen. Over het algemeen was de houding in de bijeenkomsten bijzonder constructief. Van het traject is ook een activerende werking uitgegaan. In verschillende bijeenkomsten pakten inwoners, instellingen en verenigingen zelf de handschoen op om dingen anders of beter te organiseren. Een belangrijk effect van het gevoerde proces is dat het nieuwe inzichten heeft geboden, doordat inwoners, instellingen en bedrijven met een andere blik naar de voorliggende opgaven kijken. Dit helpt enerzijds om de maatschappelijke effecten van ombuigingsrichtingen scherp te krijgen en te bepalen in hoeverre deze aanvaardbaar en uitvoerbaar zijn. Anderzijds levert dat ook regelmatig nieuwe ideeën en initiatieven op. Deze zijn soms relatief eenvoudig te vertalen naar maatregelen om dingen minder, meer of anders te doen. Soms is weer een nadere verkenning nodig om deze ideeën in een door betrokkenen gedragen en uitvoerbare vorm uit te werken. In het vervolg van deze bijlage vindt u een uitwerking van het participatie- en communicatietraject per thema. Omdat het maatwerktrajecten zijn, zijn de invulling en beschrijvingen van de trajecten uiteraard niet allemaal gelijk.
De kwaliteit van Houten Ruimtelijke agenda Openbare ruimte Bereikbaarheid
Het bestuur van Houten Dienstverlening Deregulering Veiligheid
De kracht van Houten Wmo Werk en inkomen Jeugd en onderwijs Sport Cultuur
Overkoepelende thema’s Duurzaamheid Accommodatiebeleid Subsidies Organisatieontwikkeling
Perspectiefnota 2012
88
Communicatiekalender Werken aan Houten Wie
Inwoners
Instellingen en bedrijven
Raad
Medewerkers
ROL en INVLOED
Gedurende het proces meeweten en meedenken
Gedurende het proces meeweten, -denken en meedoen
Gedurende het proces meeweten
Gedurende het proces meeweten en meedenken
Perspectiefnota: meeweten Beschrijving van de communicatie c.q. participatie activiteit.
Perspectiefnota: meeweten Beschrijving van de communicatie c.q. participatie activiteit.
Perspectiefnota: meebeslissen Beschrijving van de communicatie c.q. participatie activiteit.
Perspectiefnota: meeweten Beschrijving van de communicatie c.q. participatie activiteit.
Bijvoorbeeld: Start en entreegesprekken Overlegvergaderingen Bilaterale overleggen Expertmeetings Strategisch beraad Werkconferenties Bijeenkomsten Samenwerkingoverleggen Platformbijeenkomsten Brainstorms Participatiegroepen Koersdebatten Perspectiefnota RTG’s / Raadsvergadering
Bijvoorbeeld: Collegebrief Bijpraatavond Perspectiefnota RTG’s / Raadsvergadering
Bijvoorbeeld: Reguliere overleggen Presentaties Bijeenkomsten Intranet Personeelsblad Perspectiefnota RTG’s / Raadsvergadering
Mijlpaal
Datum Beschrijving mijlpaal
Bijvoorbeeld: Persberichten Berichten en specials in Houten Nieuws Website Enquêtes via Burgerpanel Enquêtes via LBH-monitor Werkconferenties Inwoners/wijkbijeenkomsten Perspectiefnota RTG’s / Raadsvergadering
Voorbeeld van de communicatiekalender die drie keer is aangepast en aan de raad verstrekt.
Perspectiefnota 2012
89
2
De kwaliteit van Houten
De kwaliteit van Houten bestaat uit de thema’s ruimtelijke agenda, openbare ruimte en bereikbaarheid. Waar het thema ruimtelijke agenda tot nu toe vooral intern gericht is geweest, en het participatieproces bij het thema bereikbaarheid zich vooral gericht heeft op de speciaal daarvoor opgerichte participatiegroep, is bij het thema openbare ruimte gewerkt met een drietrapsraket van burgerpanel, externe partners en wijkbijeenkomsten. Aan het burgerpanel deden maar liefst 793 mee en de uitkomsten gaven duidelijk aan waarop inwoners niet wilden bezuinigen. De uitkomsten werden in de wijkbijeenkomsten grotendeels bevestigd. Opvallend bij zowel de sessie met de externe partners als de wijkbijeenkomsten in Houten Noord en in Houten Zuid waren de hoge opkomst, de positieve sfeer en de creativiteit die aan de dag gelegd werden. Ook de bereidheid om zelf de handen uit de mouwen te steken, viel op. Overigens staan voor het thema bereikbaarheid de komende tijd nog diverse bijeenkomsten en conferenties in de planning . De ruimtelijke agenda De bestuursopdracht Ruimtelijke Agenda is opgedeeld in twee fasen en tot nu toe intern gericht geweest. In de eerste fase is aan de hand van de lopende projecten (visievorming, planvorming, grondexploitatieprojecten) bepaald welke middelen vanuit de reserve Algemene Middelen (“backbone”) en het weerstandsvermogen grondexploitaties nodig zijn. Een eerste inventarisatie is gemaakt, waarbij de risico’s en kansen in beeld zijn gebracht. Parallel aan deze inventarisatie loopt de discussie over het prioriteren van de toekomstige projecten (visievorming, nieuwe grexen, zelfrealisatieovereenkomsten). Daarbij speelt ook de discussie over de rol die de gemeente wil en kan hebben in deze projecten. RBL en POW zullen daarvoor workshops gaan organiseren. De workload wordt bepaald aan de hand van rollen en vervolgens betekent dat wat voor de begroting van personele lasten. In de tweede fase wordt bepaald of de gemeente Houten behoefte heeft aan een nieuwe gemeentelijke structuurvisie. Vooralsnog is ambtelijk geadviseerd geen structuurvisie op te stellen via een extern participatieproces. Gedachte is eerder om op hoofdlijnen een bestuurlijk document op te stellen (naar analogie van het koersdocument eiland van Schalkwijk). De hoofdlijnen zouden richtinggevend moeten zijn en geïmplementeerd kunnen worden in visietrajecten (Laagraven, A12, Eiland van Schalkwijk et cetera). Er is voor deze bestuursopdracht geen extern traject doorlopen. De bestuursopdracht Ruimtelijke Agenda heeft als belangrijk nevendoel overzicht over alle ruimtelijke projecten te genereren, te behouden en keuzes transparant te maken via de uitwerking van een beheersinstrumentarium. Aan de instrumentele kant wordt de komende maanden verder vorm gegeven, waarbij voorlopig een actualisatie per kwartaal voorzien is.
Openbare ruimte Bij het participatie- en communicatietraject Openbare ruimte is gebruik gemaakt van twee instrumenten: het beeldkwaliteitplan en het wegingkader. Beide zijn ingezet om samen met betrokkenen (inwoners en partners) te bepalen waarop wel en niet bezuinigd kan worden. Het traject is uitgevoerd als een drietrapsraket. Het burgerpanel gaf richting aan over waar bij voorkeur wel en waar niet te bezuinigen. Hieruit kwam naar voren dat zij het meest bezwaar zouden hebben tegen bezuinigingen op het onderhoud van wegen, bomen, gladheidbestrijding, onderhoud groenstroken, zwerfafval en heggen. Externe partners gaven in een avondvullende sessie hun mening over de voorgestelde wijze van ombuigen en deden daarbij ook verbetervoorstellen. Opvallend was de positieve sfeer en creativiteit die avond. De belangrijkste uitkomsten waren: differentieer de verschillende niveaus van onderhoud in logische geografische zones, zet één aannemer in voor verschillende werkzaamheden binnen een areaal, zorg voor onderhoudsvrije inrichting (bijvoorbeeld: langzaam groeiend gras), onderhoud van winkelgebieden door winkeliers zelf laten regelen en onderhoud van sportvelden door de sportverenigingen laten regelen. En tot slot gaven op twee wijkbijeenkomsten inwoners hun reactie op de bezuinigingsvoorstellen. Zij bevestigden op hoofdlijnen de uitkomsten van het burgerpanel. Daarnaast bleek de bereidheid om zelf de handen uit de mouwen te steken opvallend groot. Dit biedt mogelijkheden voor participatie bij het vervolgtraject waarin een beroep gedaan zal worden op de betrokkenheid en zelfredzaamheid van bewoners en bedrijven.
Perspectiefnota 2012
90
1) Gesprek met belangrijke kernpartners Wanneer 1 maart 2011
Wie Viveste Aannemers (Scholman, Mutua Fides BV, Hooijer, KWS, UW Bedrijven, Bart Kemp) Milieu Werkgroep Houten Hulpdiensten (Ravu, Connexxion, Brandweer) GLTO Winkeliersvereniging Het Rond Winkeliersvereniging Oude Dorp CROW Fietsersbond ANWB SGH Voetbalvereniging ’t Goy Voetbalvereniging Schalkwijk
Wat De vraag is voorgelegd aan partijen wat zij zien gebeuren als het onderhoud teruggaat naar een basisniveau (waarbij veiligheid, functionaliteit en geen kapitaalvernietiging gewaarborgd blijven). Partijen hebben samen besproken welke kansen en bedreigingen er zijn, en wat zij zelf kunnen doen.
2) Onderzoek Wanneer Februari 2011
Wie Burgerpanel (793 deelnemers)
Wat De leden van het burgerpanel is gevraagd om aan te geven van 16 onderwerpen over beheer openbare ruimte en 10 onderwerpen groenbeheer waar ze vooral niet op willen bezuinigen. Dit geeft een representatief beeld van waar de burgers prioriteiten stellen op het gebied van beheer en onderhoud.
3) Conferenties/Bijeenkomsten Wanneer 15 maart 2011
17 maart 2011
Wie Wijkbijeenkomst Houten Noord
Wijkbijeenkomst Houten Zuid + buitengebied
Wat Doelgroep: Inwoners van de wijken Noord-West en Noord-Oost Aanwezig: 120 inwoners Doel: 1. Meeweten – inwoners informeren over aanpak en resultaten gesprekken deskundigen en onderzoeken naar groenvoorziening, openbare ruimte 2. Meedenken – Inwoners vragen aanvulling te geven op de resultaten van deze onderzoeken zodat deze kwalitatief verrijkt kunnen worden Doelgroep: Inwoners van de wijken Zuid-West en ZuidOost en buitengebied Aanwezig: 40 inwoners Doel: 1. Meeweten – inwoners informeren over aanpak en resultaten gesprekken deskundigen en onderzoeken naar groenvoorziening, openbare ruimte 2. Meedenken – Inwoners vragen aanvulling te geven op de resultaten van deze onderzoeken zodat deze kwalitatief verrijkt kunnen worden
Perspectiefnota 2012
91
Bereikbaarheid In het kader van bereikbaarheid is uiteraard gesproken met omliggende gemeenten, de BRU en de provincie. Daarnaast is een participatiegroep met belanghebbenden geformeerd. In een later stadium zal een bredere groep inwoners, instellingen en bedrijven betrokken worden. 1) Bilaterale gesprekken met andere overheden, belangengroepen en kernpartners (meeweten en meedenken) Wanneer
Wie
Maart 2011
Gemeente Nieuwegein
Maart Maart Maart Maart Maart Maart Maart
Gemeente Wijk bij Duurstede Gemeente Vianen BRU Gemeente Utrecht Gemeente Bunnik Gemeente Culemborg Provincie Utrecht
Wat Relatie bereikbaarheid op regionaal niveau, samenhang, gemeenschappelijke belangen, openbaar vervoer, fietsverbindingen, buitengebied, verkeersveiligheid, bereikbaarheid. Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
2) Overleg via reguliere overlegstructuren (meeweten, meedenken en meewerken) In het kader van deze bestuursopdracht is een Participatiegroep geformeerd waarin afgevaardigden vertegenwoordigd zijn van onder meer de Fietsersbond, Ouderenbonden, VVN, ZZP, Transition Town, winkeliersverenigingen, SGH, Platform Sport, ondernemersverenigingen (Oude Dorp, OKK), IKH, Besturen van basisonderwijs, Milieuwerkgroep Houten, Haltnahuis, Reinaerde, Dorpsraad Schalkwijk, Bewonersvereniging Tull en ’t Waal (NB: niet alle partijen zijn bij de overleggen aanwezig geweest). Wanneer
Wie e
8 maart 2011
1 bijeenkomst Participatiegroep
19 april 2011
2e bijeenkomst Participatiegroep
7 juni 2011
3 bijeenkomst Participatiegroep
e
Wat Toelichten van doel project en inhoudelijke aanpak, op werkwijze en rol aanwezigen. Gezamenlijke inventarisatie van aandachtspunten en ambities (op thema, gebied en/of doelgroep) ten behoeve van bereikbaarheidsvisie en afspraken maken over vervolgtraject. Presenteren concept bereikbaarheidsvisie op hoofdlijnen, bespreken van mogelijke beleidsopties en toetsen van draagvlak daarvan. Meedenken over mogelijke betrokken partners bij de beleidsopties. Bespreken het concept Beleidsprogramma, de participatiegroep krijgt deze tijdig toegestuurd. Afhankelijk van de detailplanning ontvangt de participatiegroep een concept waarin de resultaten van het overleg met de projectgroep verwerkt zijn.
3) Conferenties/Bijeenkomsten Wanneer 11 mei 2011
Wie Themabijeenkomst Bereikbaarheidsvisie
Wat Doelgroep: Inwoners, instellingen en bedrijven Doel: 1. Meeweten - aanwezigen informeren over de opzet en aanpak van bereikbaarheidsvisie, welke elementen daarin komen. 2. Meedenken – aanwezigen kunnen hun mening en inzichten geven over diverse thema’s die te maken hebben met
Perspectiefnota 2012
92
Wanneer Nog te bepalen
Wie Partnership Bereikbaarheidsvisie
Wat bereikbaarheid, zoals duurzaamheid, economie en mobiliteit. Doelgroep: Marktpartijen; instellingen en bedrijven Doel: 1. Meedenken - aanwezigen kunnen hun mening en inzichten geven over diverse oplossingsrichtingen die zijn bedacht voor de beleidsopties. 2. Meewerken - bij de aanwezigen wordt gepeild in hoeverre zij openstaan voor een samenwerking voor de realisatie van één van de beleidsopties.
Perspectiefnota 2012
93
3
De kracht van Houten
De kracht van Houten bestaat uit de thema’s Wmo, Werk en Inkomen, Jeugd en Onderwijs, Sport en Cultuur. Opvallend bij deze thema’s is het grote aantal instellingen dat hierbij betrokken is. Zo is in het kader van de Wmo gesproken met zo’n 56 organisaties, in het culturele veld met 24 organisaties en op het gebied van jeugd en onderwijs is met 33 scholen van gedachten gewisseld. Belangrijker dan het aantal gesprekken dat gevoerd is, is de hoge kwaliteit van deze gesprekken en de e betrokken en tegelijkertijd realistische houding van alle betrokken partijen. Zo was er tijdens de 1 cultuurconferentie veel bereidheid om samen te kijken naar hoe de dingen anders, slimmer en efficiënter e kunnen. Dat was een dynamisch proces die uitmondde in het besluit om nog een 2 cultuurconferentie te e organiseren die er vervolgens twee maanden later ook kwam. Het bijzondere aan de 1 Wmo conferentie was vooral dat allerlei instanties en partijen die zich hier op de een of andere manier met dit onderwerp bezig houden, voor het eerst met elkaar in contact kwamen. De conferentie werd daarmee een startpunt voor veel meer samenwerking.
WMO en Jeugd en Onderwijs M.b.t. de collectieve voorzieningen in het brede domein van de Wmo zijn de voorstellen in samenhang met die van de bestuuropdracht Jeugd & Onderwijs uitgewerkt en besproken met betrokkenen (partners, Wmoraad, etc.) Hieronder een overzicht van de communicatieactiviteiten voor beide bestuuropdrachten gezamenlijk en afzonderlijk. 1) Bilaterale gesprekken met gesubsidieerde instellingen en belangrijke kernpartners: Entreegesprekken met kernpartners (verkennen & mobiliseren) Met 12 organisaties zijn entreegesprekken gevoerd. In deze gesprekken is zowel aandacht besteed aan de Bestuursopdracht Wmo en Wijkgericht Werken als aan Jeugd en Onderwijs. Vanuit de organisaties waren voorzitter van bestuur / RvB + directeur aanwezig. Vanuit de gemeente werden de gesprekken gevoerd door de wethouder en / of door de directeur Beleid & Ontwikkeling met ondersteuning uit de ambtelijke organisatie. In deze gesprekken zijn de volgende elementen aan de orde geweest: - toelichten kernboodschap college - toelichten proces ombuigingstraject - vraag naar aandachtspunten gesprekspartner met het oog op ombuigingsoperatie - vraag naar visie en acties gesprekspartners met het oog op ombuigingsoperatie - daar waar relevant: inventariseren ombuigingsrichtingen (in relatie tot indicatieve taakstelling) en de maatschappelijke effecten daarvan Ambtelijk (vervolg)gesprekken met enkele gesubsidieerde organisaties (inventariseren) Alleen met de grote instellingen (Van Houten & Co, Vitras / CMD en Stichting Peuterspeelzaal Houten) is ambtelijk inventariserend (vervolg)overleg geweest t.a.v. mogelijke ombuigingsrichtingen en de effecten daarvan. Het voornemen is om in april en mei geclusterd met de kleinere verenigingen (ouderenbonden, vrouwenverenigingen, Oranjeverenigingen, jeugd- en jongerenverenigingen en organisaties binnen internationale samenwerking) te spreken over de ombuigingsvoorstellen en hen daarop feedback te vragen. Gecombineerde gesprekken Wmo wijkgericht werken en Jeugd en Onderwijs Wanneer
Wie
Wat
25 oktober 2010 (entreegesprek) 1 februari, 18 februari en 11 maart 2011 (vervolg ambtelijke inventarisatie)
Vitras / CMD
Korte termijnontwikkelingen, toekomstscenario’s / krachtenveld, zoeken naar efficiency, bespreking (consequenties van) ombuigingsmogelijkheden
15 november 2010 (entreegesprek) 2 en 23 februari, 10 maart 2011 (vervolg ambtelijke inventarisatie)
Van Houten & Co
Missie/visie, allianties, organisatie onder de loep, accommodaties en bespreking (consequenties van) ombuigingsmogelijkheden
Perspectiefnota 2012
94
Wanneer
Wie
17 november (entreegesprek). en 2 maart 2011 (vervolg ambtelijke inventarisatie) 25 november 2010
Reinaerde
22 december 2010
Menzis
12 januari 2011
MEE
Wat Ontwikkelingen op de grens van Wmo-AWBZ (begeleiding), vervoer, kansen voor samenwerking en kinderboerderij e e e Samenwerking 0 -1 -2 lijn, klantanalyses per wijk, koppeling AWBZ-Wmo ,allianties en overgang begeleiding/dagbesteding naar Wmo, pilot Healthy communities Relaties met gemeenten, samenwerking met Houten, pilot Healthy communities Toekomst MEE, relaties met belangenorganisaties, samenwerking met gemeenten, Visie MEE op samenwerking in/met gemeenten en visie 2012
Agis
Specifiek voor Wmo en Wijkgericht werken
Wanneer
Wie
8 oktober 2010
Zorgspectrum
25 oktober 2010
Wmo-loket VIA Houten
4 november 2010
Viveste (met C. Strooper i.v.m. component Wonen) De Warande
14 december 2010
Wat Ontwikkelingen op de grens van Wmo-AWBZ en kansen voor samenwerking Gedachtewisseling over rol en functie Wmoloket in de toekomst Onderlinge communicatie (integraal), openbare ruimte, maatschappelijk vastgoed, zorgmijders Ontwikkelingen op de grens van Wmo-AWBZ en kansen voor samenwerking, specifieke problematiek senioren in Houten
Specifiek voor Jeugd en Onderwijs Wanneer
Wie
1 november 2010 (entreegesprek) 20 januari en 28 februari 2011 (vervolg ambtelijke inventarisatie)
Stichting Samenwerkende Peuterspeelzalen Houten/Stichting Peuterspeelzaal Houten
Wat Aanvraag 2011, introductie en toelichting ombuigingstraject, scenario’s samenwerking met onderwijs en/of kinderopvang, heroverweging en uitwerking rol en positie peuterspeelzaalwerk
2) Overleg via reguliere overlegstructuren (informeren en / of adviseren) Wanneer
Wie
25 oktober 2010, 2 en 28 februari en 23 maart 2011
Strategisch Beraad Wmo i.o.
27 oktober en 8 december 2010
Lokaal Educatieve Agenda (onderwijs en peuterspeelzaalwerk) Stuurgroep Brede School KOOG (overleg kinderopvang, onderwijs, gemeente) Stuurgroep CJG Werkgroep Preventiebeleid genotmiddelen (GGD, politie, Centrum Maliebaan, Van Houten & co, onderwijs, St. Voorkom, Halt en gemeente)
28 oktober 2010 18 november 22 november 2010 27 januari en 30 maart 2011
Perspectiefnota 2012
Wat Overleg met 16 belangrijkste ketenpartners over Kanteling, wat is er nu aan de hand in Houten?, veranderopgave, ombuigingsmogelijkheden en ambtelijke ombuigingsvoorstellen op collectieve Wmo-voorzieningen Toelichting ombuigingstraject en -opdracht
Entreegesprek en introductie ombuigingstraject Entreegesprek en introductie ombuigingstraject Entreegesprek en introductie ombuigingstraject Opstellen nieuw interventieaanbod o.g.v. de evaluatie uitvoeringsprogramma preventiebeleid genotmiddelen. Hierin wordt de indicatieve taakstelling meegenomen.
95
3) Conferenties/Bijeenkomsten Wanneer 6 december 2010
20 januari 2011
Wie Wmo-conferentie: Wmo in geKanteld perspectief (inclusief jeugd)
Platformbijeenkomst belangenorganisaties en Wmoraad
Wat Doelgroep: - aanbieders zorg & welzijn (strategisch): - Wmo-raad - college en betrokken ambtenaren - raadsleden Doel: Entree maken + mobiliseren Analyse en koersbepaling (waarderend onderzoeken): - Wat zien we (meervoudig) in Houten nu en in de toekomst (10 jaar) - Trends en ontwikkelingen in zorg en welzijn - Doelen / prioriteiten voor de komende periode - Waar zien we perspectief (in efficiency, allianties, oplossingsrichtingen)? Doelgroep: - lokale belangen-, cliënten/patiëntenorganisaties, buurt/wijkverenigingen - enkele leden strategisch beraad Wmo - college, betrokken ambtenaren - raadsleden - Wmo-raad Doel: - entree belangenorganisaties m.b.t. Kanteling / ombuigingen - feestelijke installatie nieuwe Wmo-raad - mobilisering van belangenorganisaties binnen de Wmo (oproep tot onderlinge krachtenbundeling) - inventarisatie van aandachtpunten bij ombuigingen
3 maart 2011
Koersdebat Wmo (inclusief jeugd)
Doelgroep: - deelnemers van de eerste 2 bijeenkomsten gezamenlijk Doel: keuzes i.h.k.v. ombuigingen aan de orde stellen argumentatie voor/tegen zichtbaar / hoorbaar maken
4) Overleg met Wmo-raad Wanneer
Wie
21 juni, 13 september en 12 oktober 2010
Wmo-raad
16 februari 2011
Wmo-raad
10 maart 2011
Wmo-raad (klankbordgroep)
23 maart 2011
Wmo-raad
Wat Informatie over de Kanteling in de Wmo (inhoudelijk) en kernboodschap college t.a.v. ombuigingen in het algemeen Ombuigen binnen de Wmo: informatie over kader en context van de voorstellen m.b.t. de Wmo (en procedure-afspraken) Werkbijeenkomst klankbordgroep Wmo-raad over ombuigingen op collectieve voorzieningen Bespreking ambtelijk adviesdocument ombuigingen collectieve Wmo-voorzieningen.
NB! De Wmo-raad is ook aanwezig geweest bij alle drie hierboven genoemde conferenties / werkbijeenkomsten .
Perspectiefnota 2012
96
WMO (individuele voorzieningen) 1) Bilaterale gesprekken met gesubsidieerde instellingen en belangrijke kernpartners (informeren en/of mobiliseren) Wanneer 16 november 2010 11 januari 2010 8 februari 2010
Wie CAK Klankbordgroep Wmo-raad Klankbordgroep Wmo-raad
Wat Eigen bijdragen individuele voorzieningen Taakstelling Mogelijkheden realiseren taakstelling
2) Overleg via reguliere overlegstructuren (informeren en / of adviseren) Wanneer
Wie
7 december 2010
Wmo-raad
16 februari 2010
Wmo-raad
Wat Informatie verstrekken over taakstelling en inrichten werkgroep Mogelijkheden en bestuurlijke richting t.b.v. formele adviesaanvraag. Zie verder communicatieoverzicht bestuursopdracht Wmo
3) Conferenties/Bijeenkomsten Wanneer 6 december 2010 20 januari 2010
3 maart 2011
Wie Wmo-conferentie Platformbijeenkomst belangenorganisaties en Wmoraad Koersdebat Wmo
Wat Zie informatie bestuursopdracht Wmo Zie informatie bestuursopdracht Wmo
Zie informatie bestuursopdracht Wmo
Werk en Inkomen Hieronder een overzicht van de communicatieactiviteiten voor de bestuuropdracht Herijken Terrein Werk & Inkomen “zoveel mogelijk mensen aan het werk ” 1) Bilaterale gesprekken met belangrijke samenwerkingspartners Met ROC Midden Nederland en UW Holding zijn entreegesprekken (verkennen en inventariseren) gevoerd. Vanuit het ROC Midden Nederland waren voorzitter College van Bestuur en Directeur Educatie a.i. aanwezig en vanuit UW Holding directeur en accountmanagers. Vanuit de gemeente werden de gesprekken gevoerd door de wethouder met ondersteuning van hoofd Sociale Zaken en de manager Vakwerk Houten. In deze gesprekken zijn de volgende elementen aan de orde geweest: - toelichten kernboodschap college - toelichten proces ombuigingstraject - vraag naar aandachtspunten gesprekspartner met het oog op ombuigingsoperatie - vraag naar eigen ombuigingsoperaties - vraag naar visie en acties gesprekspartners met het oog op ombuigingsoperatie in relatie met eigen bezuinigingen en reorganisaties Daarnaast zijn er gesprekken (verkennen en inventariseren) gevoerd met overige instellingen die ook een rol spelen in de keten van Werk en Inkomen of een adviserende/sturende rol hebben op dit speelveld. Wanneer
Wie
24 november 2010
Voorzitter College van Bestuur en directeur Educatie van het ROC Midden Nederland
Oktober, november, januari, maart
Directeur Educatie ROCMN en de senior accountmanager reintegratie en preventie UW Holding: directeur, account-manager, projectmanager re-integratie, accountmanager
1 november, 22 december 2010
Perspectiefnota 2012
Wat Korte termijnontwikkelingen, visie/missie/ doelstellingen, krachtenveld, toekomstscenario’s, mogelijke nieuwe samenwerkingsvormen
Korte termijnontwikkelingen, visie/missie/ doelstellingen, krachtenveld, toekomstscenario’s, mogelijke nieuwe samenwerkingvormen
97
Wanneer
Wie
19 november 2010
Werkgeversparticipatiegroep
26 oktober 2010 15 november 2010
Gemeente Culemborg Directeur Educatie ROCMN, en de rector van het Vavo Lyceum ROCMN Gemeente Groningen: manager cluster beleid en ondersteuning gemeente Groningen Gemeente IJsselstein Tweede kamer CDA Executive Director, Public Sector, Ernst & Young Advisory Rene Paas, voorzitter Divosa Vestigingsmanager Werkplein Nieuwegein Collegegemeenten en UWV Werkbedrijf binnen Werkplein Lekstroom Partner onderzoeksbureau APE Den Haag Assistent professor Faculteit of social sciences departement overheidsstudies Vrije Universiteit Amsterdam Procesmanager Divosa
23 november 2010 + 20 december 2010 + 7 februari 2011 26 november 2010 14 januari 2011 Oktober, december, februari, maart februari 2011 Oktober, januari Oktober, november, december, januari, februari, maart Oktober, december, februari Oktober, november, december
Oktober, december, februari, maart Oktober, februari November, februari December, januari, februari, maart Oktober
Oktober, november, maart
oktober Oktober Oktober, november Oktober
Coördinator Beleid sociale Zaken gemeente Venlo Directeur gemeente Tytsjerksteradiel Manager leerwerkbedrijf Perspectief onderdeel van sociale werkvoorziening Paswerk Productaccountmanager Werk, Inkomen en Zorg Centric IT Solutions Accountmanager AKO (Algemeen Keten Overleg) onderdeel van Ministerie SZW Adviseur sociale zekerheid VNG Managing consultant Berenschot Zelfstandig adviseur sociale zekerheid Senior adviseur Regioplan beleidsonderzoek
Wat Informeren, verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Ontwikkelingen VAVO inventariseren
Verkennen, inventariseren, uitwisselen
Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Informeren, verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen
Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen
Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen
Verkennen, inventariseren, uitwisselen
Verkennen, inventariseren, uitwisselen
Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen Verkennen, inventariseren, uitwisselen
2) Overleg met Cliëntenraad WWB/WIJ/Wsw Houten Buiten de reguliere overleggen met de cliëntenraad WWB/WIJ/Wsw zijn er twee aparte bijeenkomsten georganiseerd. Wanneer
Wie
21 januari 2011
Cliëntenraad WWB/WIJ/Wsw
17 maart 2011
Cliëntenraad WWB/WIJ/Wsw
Perspectiefnota 2012
Wat Informeren en advies vragen over de bestuursopdracht Herijken Werk en Inkomen en informeren over de kernboodschap college t.a.v. ombuigingen in het algemeen Informeren en advies vragen over de voorstellen en beslispunten richting college m.b.t. Werk en Inkomen
98
3) Overleg via reguliere overlegstructuren (inventariseren) Wanneer Vanaf oktober 2010 om de vier weken Vanaf oktober 2010
Wie Voortgangsgesprek bestuurder en directie Commissie Strategie en Beleid Divosa
Wat Informeren en advies vragen Inventariseren ontwikkelingen, verkennen, uitwisselen, advies vragen
4) Overleg workshops/bijeenkomsten (inventariseren en / of informeren en / of adviseren) Wanneer 8 december 2010
20 december 2010 4 januari 2011 8 maart 2011 18 maart
Wie Symposium Provincie Utrecht: "Jongeren met ongekende arbeidsmogelijkheden Werkbezoek Vakwerk voor Cliëntenraad WWB/WIJ/Wsw Workshop medewerkers Vakwerk en casemanagers SoZa Werkgeverscongres "Jongere zoekt werkgever" Netwerkbijeenkomst “1 regeling aan de onderkant”
Wat Inventariseren ontwikkelingen, verkennen, uitwisselen Informeren Informeren en advies vragen Inventariseren ontwikkelingen, verkennen, uitwisselen Inventariseren ontwikkelingen, verkennen, uitwisselen
Armoedebeleid Armoedebeleid was onderdeel van de bestuursopdracht Werk en inkomen. Voor dit onderwerp zijn bilaterale gesprekken gevoerd met gesubsidieerde instellingen en kernpartners en is er overleg geweest via de reguliere overleggen met de Cliëntenraad Werk en Inkomen. In samenwerking met het Wmo-loket Via Houten, de Cliëntenraad, de WMO-raad, het Interkerkelijk Diakonaal Overleg in Houten en de werkgroep Kerk en Minima is op 28 oktober 2010 een armoedeconferentie georganiseerd. Aan de conferentie namen uiteindelijk 100 inwoners, gebruikers van minimavoorzieningen, maatschappelijke organisaties, de gemeenteraad en ambtenaren deel. Het doel was met elkaar in gesprek gaan en door samen te werken nieuwe, creatieve ideeën te creëren om de armoede, schuldenproblematiek en sociaal isolement in Houten aan te pakken. De uitkomsten van de conferentie vormden de basis voor het nieuwe armoedebeleid van de gemeente Houten. 1) Bilaterale gesprekken met gesubsidieerde instellingen en belangrijke kernpartners (informeren en/of mobiliseren) In deze gesprekken zijn de volgende elementen aan de orde geweest: vorm, wijze en inhoud van Armoedeconferentie en de mogelijkheden om te besparen op bijzondere bijstand en het minimabeleid. Ten behoeve van het armoedebeleid zijn over specifieke projecten ook gesprekken gevoerd, namelijk over het project scootmobiel, het project voor alleenstaande moeders en ‘dress for succes’. Wanneer 2 september 2010 13 september
23 september
12 oktober
22 februari
Wie EAPN Nederland EAPN, Wmo-loket Via Houten, IDO, Kerk en Minima, Wmo-raad, Cliëntenraad Werk en Inkomen EAPN, Wmo-loket Via Houten, IDO, Kerk en Minima, Wmo-raad, Cliëntenraad Werk en Inkomen EAPN, Wmo-loket Via Houten, IDO, Kerk en Minima, Wmo-raad, Cliëntenraad Werk en Inkomen Cliëntenraad Werk en Inkomen
Perspectiefnota 2012
Wat Vorm en inhoud armoedeconferentie Armoedeconferentie
Armoedeconferentie
Armoedeconferentie
Informatievoorziening Feiten en Cijfers minimabeleid
99
2) Overleg via reguliere overlegstructuren (informeren en / of adviseren) Wanneer
Wie
Wat
20 december:
cliëntenraad Werk en Inkomen
informatief gesprek
21 februari:
cliëntenraad Werk en Inkomen
Presentatie mogelijkheden en keuzes in overlegvergadering
3) Conferenties/Bijeenkomsten Wanneer
Wie
Wat
Armoedeconferentie In samenwerking met het Wmoloket Via Houten, de Cliëntenraad, de WMO-raad, het Interkerkelijk Diakonaal Overleg in Houten en de werkgroep Kerk en Minima
28 oktober 2010
Doelgroep: alle inwoners gebruikers van minimavoorzieningen maatschappelijke organisaties gemeenteraad ambtenaren Doel: Met elkaar in gesprek gaan, om samen te werken en zodoende nieuwe, creatieve ideeën te creëren om de armoede, schuldenproblematiek en sociaal isolement in Houten aan te pakken. De uitkomsten van de conferentie vormen de basis voor het nieuwe armoedebeleid van de gemeente Houten. Aantal aanwezigen: 100
Sport In het participatietraject van het thema sport is met name ingezet op het informeren en betrekken van diverse partijen in het sportveld. Samen met de besturen van het Sportpunt en het Sportplatform, Stichting Sport en Maatschappij en met Optisport is zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau een breed scala aan ombuigingsrichtingen verkend. Het onderwerp ondernemerschap in relatie tot het verhogen van de inkomsten en het verlagen van subsidies was daarbij een belangrijk punt. Ook het gezamenlijk gebruik van accommodaties bleek veel mogelijkheden te bieden. Op 28 februari was er bovendien een sportconferentie voor alle sportverenigingen. En in februari hebben 793 inwoners via burgerpanel hun mening gegeven. Uit zowel de conferentie als het burgerpanel kwam naar voren dat een verhoging van de eigen bijdrage (sportcontributie) niet per definitie hoeft te leiden tot een vermindering van de sportdeelname. Dit is per sport verschillend en afhankelijk van wat er voor de verhoging wordt geboden. Voor 17% van de respondenten die lid zijn van een sportvereniging (in Houten zijn dat 6 op de 10 huishoudens) zou een verhoging van 5 euro reden zijn om het lidmaatschap op te zeggen. Uit het burgerpanel bleek ook dat 4 van de 10 sporters bereid is extra werkzaamheden te verrichten bij een verlaging van subsidies. Wanneer
Wie
Wat
4 oktober 2010
Optisport
Entreegesprek gekoppeld aan 2- jaarlijks bestuurlijk overleg Optisport: meeweten; meedenken
18 oktober 2010
Bestuur Platform Sport Houten
Entreegesprek gekoppeld aan regulier bestuurlijk overleg: meeweten; draagvlak; uitnodigen om mee te denken
4 november 2010
Provinciale Conferentie Crisisproof Sportbeleid
Informatie over en afstemming met andere gemeenten in de regio’s over ombuigingen.
22 november 2010
Sportcafé: sport 55+
Gebruik maken van al geplande bijeenkomst om bredere doelgroep te informeren over ombuigingen.
26 november 2010
Adviesgesprek i.h.k.v. ondersteuningstraject
Onderzoek; informatie; advies; vergelijking ontwikkelingen andere gemeenten; advies benaderen doelgroep +
Perspectiefnota 2012
100
Wanneer
Wie
Wat
Crisisproof Sportbeleid provincie Utrecht
organisatie sportconferentie.
2 december 2010
Bestuur Platform Sport Houten
Ambtelijk vervolgoverleg
9 december 2010
Entreegesprek Platform Sport Houten
Bestuurlijk: informeren, meeweten, uitnodigen mee te denken; draagvlak sportorganisaties.
10 december 2010
Bestuurlijk overleg bestuur Platform Sport Houten
Verkennen inhoud en proces met bestuur Platform Sport.
13 januari 2011
Bestuur Sportpunt Houten
Ambtelijk vervolgoverleg
20 januari 2011
St. Sport en Maatschappij
Verkennend en adviserend gesprek over mogelijkheden/wensen sportorganisaties wat betreft ondernemerschap i.r.t. vergroten inkomsten/verlaging subsidies.
27 januari 2011
2 Adviesgesprek ondersteuningstraject Crisisproof Sportbeleid provincie Utrecht
Advies inhoudelijke organisatie conferentie + eventuele rol + informatie ombuigingsontwikkelingen in regiogemeenten.
9 februari 2011
Bestuur Platform Sport Houten
Meeweten; meedenken; draagvlak; Met name informeren over cijfermatige onderbouwing ombuigingstaakstelling sport
15 februari 2011
Bestuurlijk overleg Volleybalvereniging Taurus
Aansluiten bestaand overleg
18 februari 2011
Brief sportorganisaties sportconferentie
Uitnodiging sportconferentie met toelichting en cijfermatige onderbouwing ombuigings-taakstelling.
28 februari 2011
Vervolg bestuurlijk overleg Optisport
Verdere verkenning ombuigingsmogelijkheden Optisport
28 februari 2011
Sportconferentie
Meedenken over ombuigingsmogelijkheden en –richtingen
11 maart 2011
Sportende burgers via Burgerpanel over ombuigingen
Resultaten en aanbevelingen op vragen over ombuigingen Sport uit Burgerpanel gereed.
25 maart 2011
Gemeente Woerden
Afstemming over een aantal ombuigingsmogelijkheden.
28 maart 2011
Bestuur Platform Sport Houten
Ambtelijk vervolgoverleg over terugkoppeling sportconferentie en bijdragen platform aan nadere uitwerking ombuigingsrichtingen.
28 maart 2011
Bestuurlijk overleg Optisport
Verdere verkenning ombuigingsmogelijkheden Optisport
14 april 2011
Bijeenkomst Sportplatform
Gebruik makend van al geplande bijeenkomst om sportverenigingen te informeren over vervolg sportconferentie en voortgang ombuigingsproces.
April en mei 2011
Sportverenigingen en bestuur Platform Sport
Diverse afspraken om ombuigingsrichtingen verder uit te werken.
de
Perspectiefnota 2012
101
Cultuur In oktober 2010 is gestart met entreegesprekken waarbij bibliotheek en de professionele instellingen zijn geïnformeerd over de bestuursopdracht en het hieraan gekoppelde participatieproces. Ook waren er diverse gesprekken met monumentencommissie en de monumentenwerkgroep. De bibliotheek is verzocht om in kaart te brengen op welke wijze zij in 2013 een bezuiniging van € 200.000 zou kunnen realiseren. Daarnaast participeert de bibliotheek in het project De Slinger waarbij in gezamenlijkheid onderzocht wordt hoe op de langere termijn duurzaam vernieuwd kan worden. Ook de gesprekken met de professionele instellingen verliepen in constructieve sfeer. Natuurlijk kwamen de zorgen van het culturele veld aan bod: kwetsbaarheid van de culturele infrastructuur, afbreuk van de diversiteit in het aanbod in relatie tot de doelgroepen, ingrijpen in de cultuur betekent ook ingrijpen in de sociale structuur van Houten. Toch gingen de instellingen zelf aan de slag en dachten mee over mogelijke toekomstscenario’s. Daarbij kwamen ook de kansen aan bod zoals intensivering van de samenwerking, cultureel ondernemerschap en minder versnippering van budgetten. Op basis van deze input zijn er drie centrale thema’s voor de nieuwe cultuurnota geformuleerd: behoud culturele infrastructuur, breedtecultuur (divers aanbod voor diverse doelgroepen) en minder versnippering van budgetten. Tot slot is een toekomstscenario uitgewerkt waarin recht wordt gedaan aan alle belangen, kansen en risico’s en waarin tevens invulling wordt gegeven aan de bezuinigingsopdracht. Op de tweede cultuurconferentie werd dit toekomstscenario door de professionele instellingen ondersteund. De aanwezige amateurverenigingen onderschreven wel de uitgangspunten maar ze waren met te weinig aanwezig om met zekerheid iets te kunnen zeggen over het draagvlak voor het toekomstscenario onder de amateurverenigingen. In het kader van de participatie over de monumenten was op 16 maart een avond gepland voor monumenteigenaren. Helaas moest die vanwege het geringe aantal aanmeldingen worden afgezegd. Met degenen die zich wel aangemeld hadden, is persoonlijk contact opgenomen. Zij gaven als belangrijke overweging mee dat de gemeente de monumentenlijst eens kritisch bekijkt en er monumenten afhaalt. Verder vonden zij dat als de gemeente geen vergoeding meer geeft voor extra kosten, het rechtvaardig zou zijn dat de gemeente dan ook geen extra kosten en regels oplegt. Wanneer
Wie
Wat
7 oktober 2010
Kunst Centraal
7 oktober 2010
Kunst AanBod
29 oktober 2010
Houten XL
4 november 2010
HMC
29 november 2010
Bibliotheek
17 december 2010 13 januari 2011
Theater, Houten XL, HMC, Kunst AanBod Monumentencommissie
14 januari 2011
Stichting Archeologie Houten
19 januari 2011
Bibliotheek
19 januari 2011
1 Cultuurconferentie: Culturele instellingen en amateurverenigingen en Cultuurplatform
Entreegesprek met directie/bestuur; informeren, meeweten, meedenken Entreegesprek met directie/bestuur; informeren, meeweten, meedenken Entreegesprek met directie/bestuur; informeren, meeweten, meedenken Entreegesprek met directie/bestuur; informeren, meeweten, meedenken Entreegesprek met directie/bestuur; informeren, meeweten, meedenken Samenwerkingsoverleg; verkennen van bereidheid tot nauwere samenwerking Oriënterend gesprek over de ombuigingen Gesprek met bestuur; informeren, meeweten, meedenken Entreegesprek met directie/bestuur; informeren, meeweten, meedenken Breed entree gesprek met amateurverenigingen + inventarisatie betekenis cultuurbeleid, risico’s en kansen
1 februari 2011
e
14 februari 2011
Beleidsmedewerker Cultuur gemeente Woerden Jeugdcultuurfonds
17 februari 2011
Monumentencommissie
Perspectiefnota 2012
Er waren 24 culturele instellingen en ca. 60 deelnemers Informatie/ kennisuitwisseling over mogelijke voorbeelden ombuigingsrichting Informatie/ kennisuitwisseling over mogelijkheden jeugdcultuurfonds i.r.t. minimabeleid Gesprek i.a.v. wethouder over de ombuigingen in het algemeen en specifiek over de ombuigingen
102
Wanneer
Wie
Wat
2 maart 2011 9 maart 2011
Theater, Houten XL, HMC, Kunst AanBod Bibliotheek
10 maart 2011
Monumentencommissie
11 maart 2011
Monumentenwerkgroep
14 maart 2011
Stichting Archeologie en Historie Schalkwijk en Tull en ’t Waal
17 maart 2011
2 Cultuurconferentie Culturele instellingen en amateurverenigingen en Cultuurplatform
2e helft maart 2011
Eigenaren gemeentelijk monument
e
Perspectiefnota 2012
monumentensubsidie Samenwerkingsoverleg; voortgang visieontwikkeling samenwerking Committeren aan ombuigingsscenario/ taakstelling Vergadering commissie; bespreking voortgang proces ombuigingen Overleg; informeren, meeweten, meedenken Gesprek met voorzitter; informeren, meeweten, meedenken Informatieavond / koersdebat. Toetsing uitgangspunten ombuigingsrichting Toetsing draagvlak toekomstscenario Er waren ca 30 deelnemers Individuele gesprekken met personen die zich hadden aangemeld voor de wegens te geringe belangstelling afgelaste informatieavond op 16 maart. Meeweten, meedenken
103
4
Het bestuur van Houten
Het bestuur van Houten bestaat uit de thema’s dienstverlening, deregulering en veiligheid. Aangezien het bij het thema dienstverlening gaat om een betere afstemming tussen de front- en backoffice, stroomlijning van de processen, snellere afhandeling en betere informatievoorziening met behulp van technische mogelijkheden, speelde het participatie- en communicatietraject zich in deze fase met name intern af. Bij het thema deregulering was met de name de mening van inwoners erg belangrijk. Deze zijn daarom betrokken door middel van een speciaal onderzoek via burgerpanel en een bijeenkomst. Binnen het kader van veiligheid is met name gesproken met instellingen, bedrijven en belangenorganisaties. Inwoners zijn rechtstreeks gepeild via de leefbaarheidsmonitor waarin vragen over het gevoel van veiligheid waren opgenomen. Tijdens de wijkbijeenkomsten is hierop nog een verdiepingsslag gemaakt. Dienstverlening Het participatietraject van de eerste fase van het Programma Dienstverlening loopt van oktober 2010 tot april 2011. Het bepaalt zich tot directe participatie van degenen die intern betrokken zijn bij de eerste producten die worden aangepakt. Dat zijn tot nu toe in totaal ca. 40 medewerkers. Het gaat er in deze fase om de branchenormen van de VNG te realiseren. Dit gebeurt door met degenen die betrokken zijn bij de producten en kanalen samen te denken, samen te ontwikkelen en samen te werken. In eerste instantie gaat het daarbij om de producten omgevingsvergunning, melding openbare ruimte, evenementenvergunning en klachten. De kanalen zijn post, balie, telefoon, e-mail en website. In de loop van het programma, dat tot 2013 zal lopen, worden producten bijgevoegd. Op 8 en 20 september 2010 zijn er twee bijeenkomsten als start-up geweest. Hieraan namen 25 medewerkers deel. Op 14 december 2010 werd er een markt gehouden voor de ‘producteigenaren’ en de ‘kanaaleigenaren’. Hier hebben we verkend hoe de kanalen konden bijdragen aan de kwaliteit van de producten en de dienstverlening in dat kader. Op basis daarvan werden concrete afspraken gemaakt. Begin 2011 zijn de afspraken nader uitgewerkt en vastgelegd in projectopdrachten. Ook zijn plannen van aanpak per product gemaakt. In het kader van de uitvoering van de projecten zijn het WABO proces en het proces evenementenvergunning door de medewerkers zelf via de methode Lean onder externe begeleiding onderzocht en herontworpen. In deze groepen waren zowel de backoffice als de frontoffice vertegenwoordigd. Er is een regiegroep Dienstverlening, die de regie op het programma voert. Daarnaast opereert een werkgroep Antwoord, die vooral gericht is op de onderlinge afstemming van de kanalen en op kennis- en informatie-uitwisseling. In oktober zal het Kwaliteitshandvest van de gemeente Houten gereed komen. Inwoners kunnen de gemeente aanspreken op het nakomen daarvan. Ook zal het handvest steeds verder uitgebreid en aangescherpt worden. Dit gebeurt mede op aanwijzig van inwoners die we zullen uitnodigen om met tips, opmerkingen en ideeën te komen. Deregulering In het participatie- en communicatietraject over de deregulering zijn we in eerste instantie te rade gegaan bij een aantal gemeenten die met welstandsvrij bouwen al ervaring hadden opgedaan. Men bleek daar grosso modo zeer tevreden met de keuze voor welstandsvrij bouwen. Maar voor ons was ook zeer belangrijk hoe specifiek de inwoners van Houten er tegenover stonden. Wij hebben hen in eerste instantie geraadpleegd via het burgerpanel. Hieraan deden 677 mensen mee. Daarnaast is een bijeenkomst voor inwoners georganiseerd. Deze werd, mede als gevolg van de slechte weersomstandigheden (sneeuw) helaas door een gering aantal mensen bezocht. Uit beide raadplegingen kwam naar voren dat we bij deregulering op het gebied van welstand zeker niet alleen rekening moesten houden met de positie van de aanvrager maar ook met die van de buren. De voorgestelde maatregelen houden met beide belangen rekening. 1) Gesprek met belangrijke kernpartners Wanneer November/december 2010
Wie Gemeente Eindhoven, Apeldoorn, Uden, Boekel
Perspectiefnota 2012
Wat Bespreken van ervaringen van genoemde gemeenten met welstandsvrij bouwen (wijken of gehele gemeente)
104
Wanneer
Wie
Oktober 2010
Derks Stedebouw
December 2010 Maart 2011
Welstandscommissie Derks Stedebouw
Februari 2011
Welstandscommissie
Wat Belang van sturing op ruimtelijke kwaliteit en effect van deregulering Scenario’s sturing beeldkwaliteit Invulling onafhankelijke toetsing aan Beeldkwaliteitsplannen in ontwikkelingsfase Nieuwe rol welstandscommissie
2) Onderzoek Wanneer
Wie
December 2011
Burgerpanel
Wat 677 leden van burgerpanel hebben een vragenlijst ingevuld deregulering en welstandsvrij bouwen
3) Conferenties/Bijeenkomsten Wanneer 20 december
Wie Inwonersbijeenkomst over het thema Deregulering
1, 8 en 15 februari
Raad en inwoners
1 juni
raadsleden
juni
Raad en inwoners
Wat Doelgroep: Inwoners van de gemeente Houten (uitgenodigd via krant, internet en per brief) Aanwezig: 15 inwoners Doel: 1. Meeweten – inwoners informeren over de Wabo en nieuwe mogelijkheden om welstandsvrij te bouwen 2. Meedenken – Inwoners vragen aanvulling te geven op de resultaten van Burgerpanel zodat deze kwalitatief verrijkt kunnen worden Rondetafelgesprek: o.a. presentatie van voorzitter welstandscommissie Excursie naar de gemeente Boekel, welstandsvrije gemeente Rondetafelgesprekken en debatraad over deregulering
Veiligheid Bij het thema veiligheid is het doel te komen tot een nieuw Integraal Veiligheidsplan 2011 - 2014. In het kader van participatie- en communicatie zijn en worden hier vooral instellingen, bedrijven en belangenorganisaties betrokken. Naast individuele gesprekken is via bestaande structuren overleg gevoerd over de thema’s die in het kader van integraal veiligheidsbeleid aan de orde komen. Bovendien is het thema ‘veiligheid’ aan de orde geweest tijdens twee wijkbijeenkomsten in Houten Noord en Houten Zuid. Hier zijn aan de deelnemers vragen gesteld met als doel verdieping te krijgen van de uitkomsten uit de veiligheidsmonitor. Bij de bespreking van het integraal veiligheidsplan met de gemeenteraad zullen de prioriteiten voor het nieuwe veiligheidsbeleid worden bepaald. 1) Gesprek met belangrijke kernpartners Wanneer 27 januari 2011
Wie Werkgroep Alcohol en Drugs Politie GGD MN Centrum Maliebaan Stichting Voorkom Gemeente (Welzijn, leerplichtambtenaar)
Perspectiefnota 2012
Wat Gesproken over resultaten/evaluatie speerpunt genotmiddelen en wensen voor de toekomst mede in het licht van ombuigingen met betrekking tot budgetten voor preventiebeleid.
105
Wanneer
Wie
14 februari 2011
Regulier Extern Horecaoverleg Vertegenwoordigers Horeca Houten Koninklijke Horeca Nederland Gemeente (VTH, RBL, OW, Welzijn) Politie
Elke 6 weken
Beleidsoverleg Jeugd&Veiligheid Jongerenwerk Politie Beleidsmedewerkers Welzijn Adviseur Veiligheid
18 maart 2011 (gemiddeld 1x per 6 weken i.v.m. afsluiten convenant: normaal 2x per jaar)
Regulier overleg met middelbare scholen en politie
28 maart 2011
Winkeliersvereniging het Rond Beheerder winkelcentrum Eigenaar winkelcentrum Wethouder Economische Zaken Burgemeester Ambtenaar EZ en adviseur Veiligheid
Wat Ontzeggingenbeleid en speerpunt genotmiddelen besproken. Horecaondernemers en KHN hebben wens uitgesproken tot het verkennen van mogelijkheden voor invoering van het instrument ‘kwaliteitsmeter veilig uitgaan’. Aanpak jongerenoverlast Ontwikkeling protocol aanpak jongerenoverlast + uitrol landelijke methodiek jeugdgroepenaanpak. Gesprekken leveren input voor nieuw Integraal Veiligheidsplan. Verbreding van het overleg van gemeente, politie en College de Heemlanden naar alle drie middelbare scholen in Houten (Wellantcollege en het Houtens). Bespreken van problematiek (rollen/verantwoordelijkheden) rondom schoolveiligheid. Wens uitgesproken tot afsluiten lokaal convenant Schoolveiligheid. Inzet winkeliers en gemeente met betrekking tot veiligheid in het winkelcentrum besproken (voorkomen van winkeldiefstallen, snelkraken maar ook overlast door jongeren).
e
6 april 2011
(4 regulier overleg tussen gemeente en winkeliers) Jongerenwerk Politie Woningbouwvereniging Wijkraad Bewoners het Rond Winkeliersvereniging Beheerder winkelcentrum
Gesprek over leefbaarheid en veiligheid in het Centrumgebied (het Rond / Winkelgebied / Stationsgebied). Horen wat er leeft, informeren en waar mogelijk afspraken maken.
2) Onderzoek Wanneer Najaar 2010
Wie Leefbaarheidsmonitor (966 enquêtes zijn ingevuld)
Wat 2600 inwoners hebben een vragenlijst ontvangen over leefbaarheid en veiligheid op gemeente-, wijk- en buurtniveau.
3) Conferenties/Bijeenkomsten Wanneer 15 maart 2011
Wie Wijkbijeenkomst Houten Noord
Wat Doelgroep: Inwoners van de wijken Noord-West en Noord-Oost Aanwezig: 120 inwoners Doel: 1. Meeweten – inwoners informeren over resultaten leefbaarheidsmonitor en vertellen welke partijen er bij veiligheid betrokken zijn. 2. Meedenken – Inwoners vragen aanvulling te geven op de resultaten van leefbaarheidsmonitor zodat deze
Perspectiefnota 2012
106
Wanneer 17 maart 2011
Wie Wijkbijeenkomst Houten Zuid en buitengebied
Wat kwalitatief verrijkt kunnen worden Doelgroep: Inwoners van de wijken Zuid-West en Zuid-Oost en buitengebied Aanwezig: 40 inwoners Doel: 1. Meeweten – inwoners informeren over resultaten leefbaarheidsmonitor en vertellen welke partijen er bij veiligheid betrokken zijn. 2. Meedenken – Inwoners vragen aanvulling te geven op de resultaten van leefbaarheidsmonitor zodat deze kwalitatief verrijkt kunnen worden
6 april 2011
Bewoners en wijkraad Viveste
Perspectiefnota 2012
Gesprek over leefbaarheid en veiligheid in het Centrumgebied (het Rond/Winkelgebied/Stationsgebied
107
5
Overkoepelende thema’s
De overkoepelende thema’s betreffen duurzaamheid, accommodatiebeleid, subsidies en organisatieontwikkeling. Uit de aard van de bestuursopdrachten duurzaamheid, subsidies en organisatieontwikkeling zijn de participatie- en communicatietrajecten van deze thema’s tot nu toe vooral intern gericht geweest. Tevens zijn zij soms inhoudelijk en wat betreft communicatie- en participatie meegenomen in de andere thema’s. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de bestuursopdracht subsidies die is meegenomen in de thema’s Wmo, jeugd en onderwijs, sport en cultuur. Voor de bestuursopdracht duurzaamheid geldt dat zij eigenlijk onderdeel is van het uitvoeringsprogramma Duurzaamheid waarin wel al met veel partners is overlegd en samengewerkt. Duurzaamheid De aard van deze bestuursopdracht heeft gemaakt dat er voor de uitwerking voornamelijk intern is overlegd met Openbare Ruimte, Ruimtelijke Agenda, Veiligheid en WMO. Voor het uitvoeringsprogramma Duurzaamheid (waar de bestuursopdracht duurzaamheid onderdeel van uitmaakt) is al veel met partners overlegd en samengewerkt. We hebben in verschillende vormen ideeën uitgewisseld met de Houtense samenleving. Een voorbeeld hiervan is de duurzaamheidstop (Houten onderneemt in 3D) op 10 maart 2011. Hieraan namen 55 ondernemers deel en er lijken nu een aantal initiatieven te ontstaan die de ondernemers zelf oppakken. Verder is in samenwerking met Natuur en Milieu Utrecht eind 2010 de enquête lichthinder uitgevoerd. Hierin is aan de inwoners van Houten gevraagd of en hoe zij hinder van licht of juist duisternis ervaren. Aan deze enquête namen 120 Houtenaren deel. Voor het ontwerp en de realisatie van het Natuurpad aan de Keercamp zijn de omwonenden op een bewonersavond in september 2010 geraadpleegd waarbij hen o.a. is gevraagd of zij bereid zijn mee te helpen bij de realisatie van het pad. Een aantal van hen bleek daartoe bereid en heeft daadwerkelijk in maart 2011 meegeholpen. Tot slot wordt er momenteel actief en intensief samengewerkt met de vereniging Ecowijk Houten om een geschikte locatie te vinden en deze conform de wensen van de leden van de vereniging in te richten. In de nabije toekomst zullen veel Houtenaren betrokken worden bij het project Energiesprong Houten waarin we gaan proberen de woningen die vóór 1990 zijn gebouwd energiezuiniger en gezonder te maken. Accommodatiebeleid De bestuursopdracht accommodatiebeleid betreft feitelijk het Project Accommodaties Houten-Noord van de agenda Houten 2015 ‘Ontwikkelen in samenhang’. Dit project is al in juni 2009 gestart. Het is een van de eerste projecten waarbij de gemeente Houten (toen nog bij wijze van proef) gebruik maakte van de methode factor C: weten wat er speelt en bij het maken van beleid hierop inspelen. Dit is ook in de fasering van het project terug te vinden. FASE 1: Inventarisatie van beleid, maatschappelijke behoeften en bestaande accommodaties
Datum
Wie
Wat
29-06-09
Toelichten projectaanpak
07-07-09
Netwerkoverleg “De wijk voor elkaar” SWOH, Enter, Viveste, Politie, Vitras Overleg Enter
09-07-09
Overleg SWOH
10-08-09
Overleg Viveste
13-10-09
RTG Gemeenteraad
03-11-09
Debatraad / Besluitvormende raad Gemeenteraad
Toelichten projectaanpak Belangen verkennen Toelichten projectaanpak Belangen verkennen Toelichten projectaanpak Belangen verkennen Vaststellen van kaders voor fase 2: ruimtelijke verkenning Vaststellen van kaders voor fase 2: ruimtelijke verkenning
FASE 2: Ruimtelijke verkenning en financiële vertaling
Datum
Wie
Wat
11-09-09
Overleg Enter
Toelichten stand van project Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen
Perspectiefnota 2012
108
Datum
Wie
Wat
16-09-09
Lokaal educatief overleg Schoolbesturen (Bovenschoolse directeuren)
28-09-09
Netwerkoverleg “De wijk voor elkaar SWOH, Enter, Viveste, Politie, Vitras
26-10-09
Overleg Shine
02-11-09
Informatieavond voor gebruikers van SCC De Grund en SCC Nieuwoord
03-11-09
Overleg Viveste
03-11-09
Overleg SWOH
04-11-09
Overleg Dhr. J. Vernooij (De Geer)
04-11-09
Overleg Dhr. M. Goes (Mango’s café)
05-11-09
Informatieavond voor gebruikers van SCC De Grote Geer en SCC De Meerkoet (locatie De Grote Geer) Overleg Stichting Samenwerkende Peuterspeelzalen Houten (SSPH) PC schoolbestuur
Toelichten stand van project en nadenken over afstemming in fase 2 (ruimtelijke verkenning) Toelichten tussentijdse uitkomsten en nadenken over afstemming in fase 2 (ruimtelijke verkenning) Toelichten stand van project Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen Toelichten stand van project en nadenken over afstemming in fase 2 (ruimtelijke verkenning) Toelichten stand van project Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen Toelichten stand van project Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen Toelichten stand van project Belangen verkennen Toelichten stand van project Belangen verkennen Toelichten stand van project en nadenken over afstemming in fase 2 (ruimtelijke verkenning) Toelichten stand van project Belangen verkennen Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen Toelichten stand van project en nadenken over afstemming in fase 2 (ruimtelijke verkenning) Toelichten stand van project en nadenken over afstemming in fase 2 (ruimtelijke verkenning) Toelichten stand van project Belangen verkennen Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen Verkennen ruimtelijke mogelijkheden en rol Van Houten & Co Toelichten en bespreken eerste uitkomsten van het onderzoek Toelichten en bespreken eerste uitkomsten van het onderzoek
10-11-09 10-11-09 02-12-09
05-12-09
Informatieavond voor gebruikers sportzaal Den Oord en sporthal De Molenwiek (locatie raadzaal) Gebruikers van SCC De Heuvel en overige partijen op de Keercamp (locatie De Heuvel)
17-12-09
Overleg HMC en Kunst AanBod
17-12-09
Overleg RK schoolbestuur
19-01-10
Overleg OO schoolbestuur
03-03-10
Overleg Van Houten & Co
23-03-10
09-04-10
Informatieavond voor gebruikers van SCC De Grund en SCC Nieuwoord (locatie Nieuwoord) Informatieavond voor gebruikers van SCC De Grote Geer en SCC De Meerkoet (locatie De Grote Geer) Informatieavond voor gebruikers van SCC De Heuvel en overige partijen op de Keercamp (locatie De Heuvel) Overleg OO schoolbestuur
22-04-10
Bijeenkomst Sportplatform Sportveld
19-05-10
Overleg Sportplatform
06-10-10
Overleg Stichting Samenwerkende Peuterspeelzalen Houten (SSPH) Overleg Van Houten & Co
24-03-10
25-03-10
27-10-10 19-01-11 15-03-11
Lokaal educatief overleg Schoolbesturen (bovenschoolse directeuren) Overleg PC schoolbestuur
Toelichten en bespreken eerste uitkomsten van het onderzoek Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen Toelichten en bespreken eerste uitkomsten van het onderzoek Verkennen ruimtelijke mogelijkheden voor sport Verkennen ruimtelijke mogelijkheden PSZ Verkennen ruimtelijke mogelijkheden Wijkcentra Toelichten en bespreken eindrichtingen onderzoek Belangen en ruimtelijke mogelijkheden verkennen
Perspectiefnota 2012
109
Datum
Wie
Wat
23-03-11
Overleg Dhr. J. Vernooij
17-03-11
Overleg Van Houten & Co
21-03-11
Overleg KNA
29-03-11
Overleg Van Houten & Co
12-04-11
Overleg Viveste
13-04-11
Lokaal educatief overleg Schoolbesturen (bovenschoolse directeuren)
Verkennen ruimtelijke mogelijkheden Wijkcentra Verkennen ruimtelijke mogelijkheden Wijkcentra Verkennen ruimtelijke mogelijkheden De Grund Verkennen ruimtelijke mogelijkheden Wijkcentra Verkennen ruimtelijke mogelijkheden Wijkcentra Toelichten en bespreken eindrichtingen onderzoek
Subsidies De bestuursopdracht subsidies is inhoudelijk en wat betreft communicatie- en participatie meegenomen in de thema’s Wmo, jeugd en onderwijs, sport en cultuur. Participatie Organisatieontwikkeling Het communicatie- en participatietraject in het kader van het programma Organisatieontwikkeling speelt zich vooral binnen de organisatie zelf af. Het is een intensief traject, omdat alle medewerkers betrokken zijn bij het proces. In november 2010 kwam de notitie Organisatie- en managementontwikkeling ‘Visie op de flexibele organisatie’ uit. Deze notitie werd in januari 2011 in het overleg tussen de directie en de afdelingshoofden besproken en vormde de opmaat tot het Collegiaal Management Overleg (CMO). Dit CMO is het platform waarin de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de totale organisatie tot uitdrukking komt. Het CMO is het platform voor samen weten, samen denken en samen leren. In het CMO vormt organisatieontwikkeling een belangrijk gespreksonderwerp. Met de Ondernemingsraad wordt in elke overlegvergadering de stand van zaken van het ontwikkelproces en de verschillende stappen besproken. Ook de nieuwe OR heeft uitgesproken aan de voorkant betrokken te willen worden. De visie op de flexibele organisatie is met de OR gedeeld en de voorgenomen maatregelen op het gebied van HRM zijn besproken. De programmamanager Organisatieontwikkeling houdt in de maanden april en mei een ronde langs de MT’s van de afdelingen, om de coördinatoren op de hoogte te stellen van de inhoud van het programma en van de verschillende voorgenomen stappen en maatregelen op het gebied van personeelsbeleid. Op 28 april is er een lunchbijeenkomst voor de medewerkers in het kader van Houten Onderweg georganiseerd. De burgemeester vertelde over de stand van zaken en de uitkomsten van de bestuursopdrachten. De gemeentesecretaris ging uitgebreid in op de betekenis van de ombuigingen voor de organisatie en de medewerkers. Daarbij kwamen de globale consequenties van de ombuigingen voor de structuur en formatie van de organisatie, de betekenis van het Nieuwe Werken en de op handen zijnde veranderingen van het personeelsbeleid aan bod.
Perspectiefnota 2012
110
Bijlage
Begrotingsrichtlijnen 2012
Perspectiefnota 2012
111
Perspectiefnota 2012
112
1.
Inleiding
Ter voorbereiding op de opstelling van de begroting 2012 worden in het voorjaar van 2011 de begrotingsrichtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen zijn onderdeel van de perspectiefnota 2012 en vormen de kaders waarbinnen de begroting 2012 wordt uitgewerkt. In deze bijlage wordt ingegaan op de technische begrotingsrichtlijnen voor de begroting 2012 en de meerjarenraming 2013 – 2015. Vanwege de huidige economische ontwikkelingen wordt de juni- en septemberprognose van het Centraal Planbureau (CPB) nauwlettend gevolgd. Indien uit de decemberprognose van het CPB blijkt dat er sprake is van een trend die leidt tot substantiële afwijkingen ten opzichte van de gehanteerde uitgangspunten in deze begrotingsrichtlijnen zal de raad hierover tijdig geïnformeerd worden.
2.
Ontwikkelingen
De gezamenlijke toezichthouders (de minister van BZK als toezichthouder op de provincies en de provincies als toezichthouder op de gemeenten) hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop het financieel toezicht wordt uitgeoefend. De begroting 2012 en de meerjarenraming 2013-2015 worden beoordeeld op basis van criteria die zijn vastgelegd in het Beleidskader Financieel Toezicht 2004. De begroting en meerjarenraming worden aanvullend getoetst aan het begrip “duurzaam financieel evenwicht” op basis van het Gemeenschappelijk financieel toezichtkader ‘Zichtbaar toezicht’ (GTK) uit 2008. De minister van BZK is voorstellen aan het voorbereiden die gericht zijn op het moderniseren van het financieel toezicht op de lokale overheden. Dit heeft tot gevolg dat het wetsontwerp “duurzaam financieel evenwicht” van 2005 wordt aangepast. In plaats van het begrip “duurzaam financieel evenwicht” zal het begrip “structureel en reëel evenwicht” worden gehanteerd. Ook is in het betreffende wetsontwerp vastgelegd dat het financieel toezicht op de gemeenschappelijke regelingen wordt overgedragen aan gemeenten. De huidige wet- en regelgeving en het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader (GTK) zullen worden aangepast ten behoeve van deze horizontale controle en verantwoording. De toezichthouder heeft voor de beoordeling van de gemeentelijke (meerjaren)begroting 2012-2015 aangegeven dat de begroting voor het komende jaar niet leidend is, maar het integrale beeld van begroting en meerjarenraming leidend is. Er wordt door de toezichthouder dus nadrukkelijker gekeken naar de meerjarenraming en de risico’s in relatie tot de financiële positie waardoor gemeenten ten opzichte van het begrotingsjaar 2011 iets meer armslag hebben gekregen. Dit betekent concreet dat er alleen sprake is van preventief toezicht als het volledig meerjarig beeld reëel negatief is. In alle andere gevallen is er sprake van repressief toezicht. Bij de beoordeling of sprake is van een materieel sluitende (meerjaren)begroting wordt voor wat betreft de algemene uitkering uit het gemeentefonds uitgegaan van tenminste de meicirculaire 2011 en de daarin opgenomen uitkeringsfactoren. De toezichthouder heeft nog een extra toetsingsaspect voor de beoordeling van de gemeentelijke (meerjaren)begroting 2012-2015 opgenomen. Opgelegde taakstellingen aan verbonden partijen c.q. gemeenschappelijke regelingen worden niet als reëel beschouwd, tenzij de desbetreffende verbonden partij of gemeenschappelijke regeling op bestuurlijk niveau heeft besloten deze taakstelling ook daadwerkelijk aan haar eigen organisatie op te leggen.
3.
Toelichting op de begrotingsrichtlijnen
a. Inleiding In dit hoofdstuk worden de begrotingsrichtlijnen toegelicht. Deze richtlijnen worden gehanteerd bij de opstelling van de ontwerpbegroting 2012. De ontwerpbegroting wordt aangevuld met de besluitvorming uit de perspectiefnota 2012. Dit leidt tot de uiteindelijke meerjarenbegroting 2012-2015. De aanspraak op voorzieningen neemt als gevolg van de huidige economische situatie op alle onderdelen (bijstand, minimaregelingen, schuldhulpverlening en WMO voorzieningen) toe. De doeluitkeringen voor (inkomens)voorzieningen worden volgens de gangbare methode budgetneutraal geraamd op basis van de meest recente beschikking die door het Rijk is verleend. Perspectiefnota 2012
113
De definitieve budgetvaststelling van de gebundelde uitkering voor inkomensvoorzieningen (BUIG) voor het lopende jaar vindt, conform de Wet Werk en Bijstand, in het najaar plaats. Dit kan nog tot een opwaartse of neerwaartse bijstelling gedurende het begrotingsjaar leiden. Dit betekent dat we in het najaar van het begrotingsjaar pas kunnen beoordelen of de doeluitkering toereikend is in relatie tot het aantal inwoners dat een beroep doet op deze inkomensvoorziening. Een overschot op het gebundelde inkomensdeel is vrij besteedbaar. Tekorten dienen gemeenten aan te vullen uit de eigen begroting waarbij een eigen risico geldt van maximaal 10%. Dit risico maakt onderdeel uit van de risicoparagraaf in de begroting 2012. b. Peildatum De basis voor het opstellen van de begroting 2012 is de actuele meerjarenbegroting 2012-2015 per 10 mei 2011. Voor de volledigheid zijn, vooruitlopend op de besluitvorming door de raad op 23 juni 2011, de financiële effecten van de eerste bestuursrapportage 2011 hierin verwerkt. Indien de raad in de periode 10 mei – 23 juni 2011 besluiten neemt met financiële effecten worden deze ook in de begroting 2012 verwerkt. De basis voor de begroting 2012 is het totaal van: de actuele meerjarenbegroting 2012-2015 per 10 mei 2011; de eerste bestuursrapportage 2011; de financiële effecten van raadsbesluiten in de periode 10 mei – 23 juni 2011. c. Kerngegevens Voor het opstellen van de begroting 2012 en de meerjarenbegroting 2013-2015 is een aantal gegevens van belang. Het gaat hierbij om de kerngegevens die van invloed zijn op de berekening van de groeigerelateerde budgetten en een aantal andere specifieke posten zoals de algemene uitkering. In onderstaande tabel zijn de van toepassing zijnde kerngegevens per 1 januari van het betreffende jaar opgenomen. De aantallen voor 2013 en verder zijn afgerond. Voor leerlingen geldt als peildatum 1 oktober van het voorgaande jaar (dus voor het jaar 2012 geldt het aantal leerlingen per 1 oktober 2011). Gegeven 1 en 4 Aantal woningen Capaciteit bijzondere woningbouw 1 Aantal inwoners 1 Aantal jongeren (< 20 jaar) 1 Aantal ouderen (> 64 jaar) 1 Aantal ouderen (75-85 jaar) 2 Aantal uitkeringsgerechtigden WWB Aantal uitkeringsgerechtigden IOAW Aantal uitkeringsgerechtigden IOAZ 4 Aantal eenpersoonshuishoudens 4 Aantal meerpersoonshuishoudens Aantal leerlingen SO / VSO Aantal leerlingen VO 3 Prognose woningbouwproductie
2012 18.938 537 48.613 13.908 4.907 1.626 314 15 5 4.281 14.275 405 1.900 190
Begrotingsrichtlijnen 2012 2013 2014 2015 19.130 19.600 19.640 540 540 540 49.230 49.860 50.340 13.950 13.980 14.030 5.190 5.460 5.740 1.640 1.670 1.670 315 315 315 15 15 15 5 5 5 4.320 4.430 4.440 14.420 14.770 14.810 410 410 410 2.025 2.170 2.170 470 40 920
2016 20.560 540 51.410 14.230 6.070 1.720 315 15 5 4.650 15.500 410 2.170 0
1
Het aantal woningen en inwoners (en de daarvan afgeleide aantallen jongeren en ouderen) is gebaseerd op de berekeningen van het bureau Pronexus. Voor deze berekeningen is gebruik gemaakt van de Gemeentelijke basisadministratie (GBA) per 1 januari 2011 van de gemeente Houten. 2 Het aantal uitkeringsgerechtigden WWB is geactualiseerd als gevolg van de economische en lokale ontwikkelingen. Opvallend hierbij is dat de eerder verwachte stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden WWB voor de gemeente Houten is uitgebleven en conform de actuele prognose het bijstandsvolume is gestabiliseerd. Het aantal aanvragen voor een bijstandsuitkering is de afgelopen periode wel flink gestegen. Toch is de ontwikkeling van het bestandsvolume in Houten in 2010 en het eerste kwartaal van 2011 veel minder somber dan verwacht. Er is rekening gehouden met een stijging van 10%. In werkelijkheid heeft die maar 1% bedragen. De in- en uitstroompercentages liggen wel duidelijk hoger dan in de voorgaande jaren het geval was. Die hoge mutatiegraad betekent dat forse inspanningen nodig zijn om het bestand op peil te houden, maar dat ze ook hun vruchten afwerpen. Een strenge poortwachtersrol draagt daar mede aan bij. Houten presteert op dat punt beter dan gemiddeld Nederland, waar een veel grotere groei van bestandsvolumes wordt geconstateerd. 3 De fasering en omvang van de woningbouwproductie is gebaseerd op de woningbouwplanning van maart 2011. Er is geen rekening gehouden met mogelijke scenario’s ten aanzien van inbreidingslocaties of nieuwe ontwikkelingen waar nog geen besluitvorming over heeft plaatsgevonden. De woningbouwproductie in 2015 heeft betrekking op 2015 en verdere jaren. 4 Het verschil tussen het aantal woningen en de som van de een- en meerpersoonshuishoudens betreft de incidentele leegstand van woningen.
Voor de begroting 2012 worden gemeentebreed dezelfde gegevens gehanteerd.
Perspectiefnota 2012
114
d. Prijsontwikkelingen Het percentage dat gehanteerd wordt voor de mutatie van de prijsgevoelige budgetten is de prijs bruto binnenlands product volgens de korte-termijnraming van het CPB van maart 2011. Daarop vindt eventueel een correctie plaats indien de prijsmutatie voor het lopende jaar volgens de CPB raming 0,5% of meer afwijkt van het percentage waarbij de opstelling van de lopende begroting rekening is gehouden. Het CPB verwacht voor 2011 een stijging van 1,5%. In de begroting is met deze prijsstijging rekening gehouden waarmee er voor het lopende jaar geen prijscorrectie plaatsvindt. Voor 2012 verwacht het CPB een stijging van 2,25%. Dit betekent dat de begrote lasten en baten van alle prijsgevoelige budgetten uit de begroting 2012 worden verhoogd met 2,25%. Dit met uitzondering van de lasten die worden gedekt uit specifieke doeluitkeringen van de overheid (Rijk en Provincie) en de budgetten voor salarissen en sociale lasten. In paragraaf 3.e wordt nader ingegaan op salarissen en sociale lasten. Aanpassingen die afwijken van bovenstaande basis, zijn alleen mogelijk in een aantal specifieke gevallen, te weten: a. Voor subsidies kan van de algemene regel worden afgeweken indien in de subsidieverordening een afwijkende regeling is opgenomen. Voor te ontvangen subsidies en rijksbijdragen wordt uitgegaan van de (voorlopige) beschikking voor het betreffende begrotingsjaar (indien deze reeds aanwezig is). De begrote lasten die door deze inkomsten worden gedekt worden uitgezonderd van indexering. Als de beschikking (nog) niet beschikbaar is wordt uitgegaan van de meest recente inzichten waarbij lasten en baten verhoogd worden met het indexeringspercentage van 2,25%. b. Voor een aantal budgetten geldt dat er een directe relatie is tussen de hoogte van het budget en de kerngegevens. Dit noemen we autonome groei. Wanneer een budget afhankelijk is van autonome groei dan moet er een duidelijke onderbouwing van de voorgestelde budgetaanpassing worden geleverd. Deze onderbouwing moet gebaseerd zijn op de formule: P (prijs) x Q (hoeveelheid), waarbij de P met 2,25% mag stijgen en Q moet aansluiten op de kerngegevens. c. Een aantal budgetten is gerelateerd aan de begrotingen van derden. Op basis van het collegebesluit ‘Begrotingsrichtlijnen gemeenschappelijk regelingen’ van 25 juni 2003, mag voor deze budgetten in principe slechts een kostenstijging worden geaccepteerd die maximaal gelijk is aan het inflatiecijfer dat het CBS hanteert (prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie in het betreffende begrotingsjaar). Van deze regel kan volgens het genoemde collegebesluit worden afgeweken mits daar een deugdelijke motivatie van de gemeenschappelijke regeling aan ten grondslag ligt. Voor de begroting 2012 worden de meest actuele gegevens van de gemeenschappelijke regelingen opgenomen. d. Voor het centrale budget voor vorming en opleiding geldt dat hiervoor 2,5% van de loonsom, die uit 1 het reguliere salarisbudget wordt gedekt, voor het begrotingsjaar 2012 wordt gehanteerd. Met ingang van 2013 wordt dit budget verlaagd naar 2% van de loonsom. Voor het centrale budget voor overige vergoedingen (arbo) en gratificaties geldt dat hiervoor 1 respectievelijk 0,5% en 0,15% van de loonsom, die uit het reguliere salarisbudget wordt gedekt, wordt gehanteerd. e. Voor het centrale budget voor bovenformatief personeel geldt dat hiervoor 1,0% van de loonsom, die 1 uit het reguliere salarisbudget wordt gedekt, wordt gehanteerd. f. In een beperkt aantal gevallen kan sprake zijn van onvermijdbare budgetaanpassingen. Dit zijn aanpassingen die onvoorzien en onuitstelbaar en onontkoombaar (3xO) zijn. In uitzonderlijke gevallen kan een budgetaanpassing via de begrotingsopstelling lopen. Deze aanpassingen moeten separaat en onderbouwd worden aangevraagd en worden beoordeeld door de concerncontroller. Vervolgens legt de concerncontroller deze voorstellen, voorzien van een advies, voor aan de directie ter besluitvorming. 1
Het reguliere salarisbudget bestaat uit de structureel geraamde salarislasten die op de afdelingskostenplaatsen zijn begroot.
Alle prijsgevoelige budgetten worden met 2,25% verhoogd (op basis van raming CPB, die ook door het Rijk in de rijkscirculaires wordt toegepast) Afwijkingen hiervan in een aantal specifieke gevallen. e.
Salarissen en sociale lasten
Als uitgangspunt voor het ramen van de salarissen en de sociale lasten geldt de formatie conform besluitvorming inclusief financiële dekking naar de gegevens per 10 mei 2011. Hierin zijn ook eventuele wijzigingen vanuit de eerste bestuursrapportage 2011 meegenomen.
Perspectiefnota 2012
115
De salarislasten worden berekend op basis van de lasten per die datum en zijn met ingang van 2012 gebaseerd op het maximum van de functieschaal min 1 periodiek. De sociale lasten worden berekend op basis van de gegevens die per 10 mei 2011 beschikbaar zijn. De premieontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd en substantiële afwijkingen ten opzichte van deze begrotingsrichtlijnen worden gemeld in de bestuursrapportages. Sinds december 2010 vinden er onderhandelingen plaats over de zogenaamde leidraad en verlenging Cao gemeenten. Deze gesprekken zijn een rechtstreeks gevolg van afspraken in de lopende cao, die loopt tot 1 juni 2011. De gesprekken met de vakbonden over de leidraad en daaraan gekoppeld, een mogelijke verlenging van de Cao tot 1 januari 2013 zijn in het voorjaar van 2011 in een beslissend stadium beland. De onderhandelingen over de leidraad vinden plaats tegen de achtergrond en kaders van de volgende Caoafspraken. De bonden hebben laten weten dat verlenging van de huidige Cao (2009-2011) tot 1 januari 2013 alleen aan de orde kan zijn als er afspraken worden gemaakt over de loonontwikkeling. Deze loonsverhoging komt bovenop de bestaande afspraak om de incidentele loonsverhoging van 1% structureel te maken als een akkoord bereikt wordt over de leidraad. Het bestuur van het CVA heeft besloten dat op dit punt een beweging gemaakt kan worden In de huidige vastgestelde meerjarenbegroting is al rekening gehouden met een stijging van salarissen met een 0,5% voor de uitvoering van Cao afspraken na afloop van de huidige Cao op 1 juni 2011. Hierbij is aangesloten bij de prijsstijging van 1,5% die het CPB verwacht voor 2011. Nu de verwachting is gewekt dat de incidentele loonsverhoging van 1% wordt omgezet in een structurele component betekent dit dat de huidige budgetten voor salarissen met nog een 0,5% verhoogd moeten worden. Per 1 april 2011 zijn een aantal pensioenpremies van het ABP gewijzigd. Ten opzichte van de huidige vastgestelde meerjarenbegroting zijn de pensioenpremies met 0,4% gestegen. Dit heeft tot gevolg dat de budgetten voor salarissen voor de stijging van het werkgeversdeel voor pensioenpremies met 0,4% moeten worden verhoogd. Voor de berekening van de salarislasten worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: formatie conform besluitvorming inclusief financiële dekking per 10 mei 2011; berekening op basis van het maximum van de functieschalen min 1 periodiek; verlenging van de huidige Cao 2009-2011 tot 1 januari 2013; structurele verhoging van de salarislasten met 0,5% voor de omzetting van de incidentele loonsverhoging van 1% naar een structurele looncomponent (0,5% is al verwerkt in de huidige begroting); structurele verhoging van de salarislasten met 0,4% als gevolg van de stijging van het werkgeversdeel voor pensioenpremies d.d. 1 april 2011. f. Gemeentelijke belastingen en heffingen Er is een aantal gemeentelijke belastingen en heffingen. Uitgangspunt voor de Onroerende-zaakbelasting (OZB) is een trendmatige aanpassing van het tarief, dat wil zeggen een mutatie als gevolg van de algemene prijsontwikkeling zoals in paragraaf 3.e is beschreven. Voor 2012 is deze verhoging 2,25%. Bij de tariefsbepaling wordt ook rekening gehouden met de korting op de algemene uitkering als gevolg van mutaties in de gemiddelde WOZ-waarde. Uitgangspunt hiervoor is het vastgestelde rekentarief dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de meicirculaire 2011 presenteert. Voor de overige belastingen en heffingen geldt als uitgangspunt dat deze kostendekkend in de begroting worden verwerkt.
Uitgangspunt voor bepaling van het OZB-tarief is een trendmatige verhoging van 2,25%. (Op basis van raming CPB, die ook door het Rijk in de rijkscirculaires wordt toegepast) De tarieven voor de overige belastingen en heffingen worden op basis van kostendekkendheid vastgesteld. g. Algemene uitkering De algemene uitkering wordt voor de begroting 2012 opnieuw (meerjarig) berekend. De basis voor de berekening is de meicirculaire 2011 van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van de vastgestelde kerngegevens in relatie tot de maatstaven die het Rijk hanteert. De normeringsystematiek van het gemeentefonds wordt in ere hersteld. Vanaf het begrotingsjaar 2012 gaan we Perspectiefnota 2012
116
weer ‘samen de trap op, samen de trap af’. Er wordt geen nieuwe behoedzaamheidsreserve ingevoerd. De ontwikkeling van het gemeentefonds blijft volgens de huidige inzichten grosso modo op het niveau dat het Rijk reeds had ingecalculeerd en aan de gemeenten gecommuniceerd in de decembercirculaire 2010. De concrete uitwerking van de afspraken uit het bestuursakkoord 2011-2015 wordt gepresenteerd in de meicirculaire 2011.
De hoogte van de algemene uitkering in de begroting wordt bepaald aan de hand van de meicirculaire 2011, waarbij de behoedzaamheidreserve is komen te vervallen.
h. Rekenrente De rekenrente bedraagt 5%. Dit is het percentage dat wordt gebruikt bij de bepaling van de kapitaallasten en het financieringsresultaat. i. Kostenverdeling en productieve uren 2012 Voor de kostenverdeling voor de begroting 2012 worden de uren zoals opgenomen in de afdelingsprestatieplannen 2011 gebruikt. j. Stelposten De stelposten worden zoveel mogelijk per (deel)programma ingedeeld en op functioneel (decentraal) niveau geraamd. Vanuit het principe van sturing en beheersing worden in een aantal gevallen stelposten centraal geraamd. Indien stelposten samenhangen met formatie worden deze aangepast voor de prijsontwikkelingen die voor salarissen en sociale lasten geldt (zie 3.e). Stelposten die gekoppeld zijn aan taakmutaties via de algemene uitkering worden op basis van de meicirculaire 2011 geactualiseerd. De overige stelposten worden aangepast voor de prijsontwikkeling die op alle beïnvloedbare budgetten wordt toegepast (zie 3.d).
Perspectiefnota 2012
117