gemeente Eindhoven
Raadsnummer O8. R2737. OOI Inboeknummer o8bstoro84 Dossiernummer 888.4o6 t6 september zoo8
Raads informatiebrief Betreft onderzoeksrapport "Sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid door de gemeente Eindhoven."
Inleiding In het kader van de periodieke onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur op basis van artikel 213a van de Gemeentewet is onderzoek verricht naar de sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid van de gemeente Eindhoven. Het dak- en thuislozenbeleid maakt onderdeel uit van het beleid voor Maatschappelijke Opvang. De gemeente Eindhoven beschikt sinds 2005 over een herzien en geactualiseerd beleid voor Maatschappelijke Opvang’. Een belangrijke ambitie van het beleid is het tegengaan van dak- en thuisloosheid in samenwerking met de keten pa rtn ers.
Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten: 1 kennis te nemen van het rapport "Sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid door de gemeente Eindhoven."; 2 de algemene conclusie uit het rapport te onderschrijven en de onderstaande aanbevelingen uit het rapport over te nemen en directeur van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling op te dragen hieraan invulling te geven: 1 breng zo snel mogelijk de omvang en samenstelling van de doelgroep in kaart.
2 bereik snel duidelijkheid over de inhoud van de externe regierol van de gemeente, richt deze in en zorg voor de juiste invulling van de randvoorwaarden.
3 zorg voor aansluiting van de interne organisatie bij nieuwe regierol; 4 verbeter de informatie-uitwisseling tussen gemeente en uitvoerende instellingen.
’ Programmalijn "Een basis om verder te gaan", programmalijn voor de Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang en Verslavingszorg, februari 2005.
Raadsnummer O8. R2737. OOI
Argumenten 1 en 2 Voor het realiseren van een betere sturing en beheersing van het dak- en
thuisiozenbeiei d zij n onderstaande randvoorwaarden cruciaal. De algemene conclusie ten aanzien van de sturing en beheersing rondom het daken thuislozenbeleid luidt als volgt: recentelijk zijn belangrijke stappen gezet om de sturing en beheersing van het daken thuislozenbeleid binnen de gemeente Eindhoven te verbeteren. Desondanks is de sturing en beheersing nog voor verbetering vatbaar.
De opzet van het Stedelijk Kompas en de invoering van de WMO hebben een impuls gegeven aan de aanpak van het dak- en thuisloosheid binnen Eindhoven. Er zijn belangrijke stappen gezet die bijdragen aan een betere sturing en beheersing. Voorbeelden hiervan zijn de organisatie en activiteiten in het kader van het Stedelijk Kompas: het opstellen van het ’protocol voor de vestiging van noodzakelijke voorzieningen voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg’; invoering van de Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF) methodiek aan een betere sturing en beheersing.
Essentieel voor een betere sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid is het volgende: a meer zicht krijgen op omvang en samenstelling groep dak- en thuislozen; b nader vaststellen en inrichten regierol gemeente; c betere aansluiting interne organisatie op nieuwe regierol; d Verbeteren informatie-uitwisseling tussen gemeente en uitvoerende instellingen. 3 In de Verordening coiiegeonderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Eindhovenis opgenomen dat de raad geinformeerd wordt over de ui tgevoerde onderzoeken.
Ter inzage gelegde stukken Onderzoeksrapport "Sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid door de gemeente Eindhoven". Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris
Raadsnummer O8. R2737. OOI
EE08009012
gemeente Eindhoven
Sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid door de gemeente Eindhoven Artikel zzga onderzoek
Concern staf
Concerncontrol Definitief 22 april 200B
22aprii 2008 Sturing en beheersing dak en thuislozenbeieidConcerncontrol
Definitief
Colofon Uitgave gemeente Eindhoven Concernstaf Datrrm
22 april 2008
22 april 2008 Sturing enbeheerung dak- en thuisiozenbeleid Conoerncontrol
Definitief
Inhaudsopgave Inhoudsopgave.
1 Condusies en Aanbevelingen 4 1.1 Conclusies 4 1.2 Aanbevelingen 7 2
Inieiding 9
2.1
Aanleiding van het onderzoek 9
2.2 2.3 2.4
Leeswijzer 9
3
DoelsteNing van het onderzoek 9
Werkwijze 9 Situatieschets 11
3.1
Beleid 11
3.2
Stakeholders 11
3.3
Interne organisatie 12
4 Bevindingen 13 4.1 Beleid 13 4.2 Ketensamenwerking en regie 18 4.2.1 Keten sarnenwerking 18 4.2.2 Regie 19 4.3 Interne organisatie 22
4.4 Beheersing 24 4.4.1 Planning- en controlcyclus 24
4.4,2 BCF-model 26 4.4.3 Gemeentelijke subsidieverordening 27 Bijlage 1 GeÃŕnterviewde personen
Bijljage 2 Gebruikte normen en richtlijnen ..... = . = 30 Bijlage 3 5takeholders..
31
Bijlage 4 Particlpatieladder.
32
Bijlage 5 Geraadpleegde documenten.
33
22 april 2008 Sturing en beheersing dak en thuistozenbeleidConcerncontrol
Definitief
Conclusies en Aanbevehngen Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar de sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid door de gemeente Eindhoven. Met betreft een onderzoek in het kader van artikel 231 a van de Gemeentewet. ln dit
hoofdstuk worden de condusies en aanbevelingen weergegeven. Met dak- en thuislozenbeleid maakt onderdeel uit van het beleid voor Maatschappelijke Opvang. De gemeente Eindhoven beschikt sinds 2005 over een herzie n en geactualiseerd beleid voor Maatschappelijke Opvang’. Een belangrijke ambitie van het beleid is het tegengaan van dak- en thuisloosheid in samenwerking met de ketenpartners. Recentelijk ls op landelijk niveau gestart met de uitrol van het Stedelijk Kompas. Ook Eindhoven als centrumgemeente is hiermee gestart,
zz Conclusies De algemene conclusie ten aanzien van de sturing en beheersing rondom het dak- en thuislozenbeleid luidt als volgt: Recentelijkrjin belangrijke stappen gezetom de sturing erf beheersing van het dak- ert thuislozenbeleid binnen de gemeente Eindhoven te verbeteren, Desondanksis de sturing en beheersing ti og voor verbetering vatbaar. De opzet van het Stedelijk Kompas en de invoering van de WMO hebben een impuls gegeven aan de aanpak van het dak- en thuisloosheid binnen Eindhoven, Er zijn belangrijke stappen gezet die bijdragen aan een betere sturing en beheersing. Voorbeelden hiervan zijn de organisatie en activiteiten in het kader van het Stedelijk Kompas. Hiervoor geldt echter dat het belangrijk is niet achterover te leunen maar scherp te blijven op de wijze waarop impternentatie plaatsvindt. Het opstellen van het ’protocol voor de vestiging van noodzakelijke voorzieningen voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg’ is een goede zaak. Zeker als we kijken naar de recente protesten tegen de vestiging van dergelijke voorzieningen in andere grote steden, is een dergelijk protocol van groot belang. De invoering van de Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF) methodiek draagt bij aan een betere sturing en beheersing, Ook hierbij geldt dat er sprake is van een goed begin maar dat een volwaardige inbedding in de organisatie nog plaats moet vinden.
Overigens moet worden aangetekend dat het dak- en thuislozenbeleid een complex beleidsterrein betreft dat sterk aan verandering onderhevig is. Er zijn veel partijen betrokken bij dit werkveld waarvan de activiteiten elkaar deels overlappen. Dit vormt
’ Programmalijn Een basis om verder te gaan". programmalijn voor de Maatschappelijke Opvang, Vrouvrenopvang en Verstavingszorg, februari 2005.
22 april 200S Sturing en heheersing dak- en thrrislozenbeleid Con cemcontrol
DeAnttief
een belangrijke verkiaring voor de complexiteit van regelgeving en financiele stromen op dit terrein. Cruciale randvoorwaarden voor het realiseren van een betere sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeieid zijn: 1. Meer zicht krijgen op omvang en samenstelling groep dak- en thaislozen. Ondanks het feit dat ln 2007 (vergelijking verschillende registratielijsten) en in begin 2008 (quick sean) onderzoeken zijn geweest naar de doelgroep bestaat er nog onzekerheid over de omvang en vooral samenstelling van de doelgroep. Het aanbod van de instellingen is eind 2007 wel in beeld gebracht maar de samenstelling is nog niet exact bekend. Hierdoor is het lastig om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Ook is het hierdoor niet mogelijk een uitspraak te doen (en achteraf te meten) of de doelstellingen van het Stedelijk Kompas realistisch (en achteraf gerealiseerd) zijn. Ook de resultaatafsprake n met de instellingen zijn hierdoor moeilijk te maken en de realisatie daarvan is niet meetbaar.
2. Nader vaststellen eninrichten regierol gemeente. De eerste stappen waarmee invulling wordt gegeven aan de regierol door Eindhoven als centrumgemeente binnen het Stedelijk Kompas zijn gezet (onder andere door in de toekomst te gaan werken met clientmanagers en veldregisseurs), Gemeente Eindhoven neemt een duidelijke voortrekkersrel bij de inrichting van het Stedelijk Kompas Eindhoven. Uit de interviews en documentatie blijkt echter nog onvoldoende hoe de gemeente deze rol kan en wli (blijven) invullen na de daadwerkelijke uitrol van het Stedelijk Kompas. Voor een goede samenwerking en afstemming op lokaal niveau is een heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeente en de partners essentieel, Deze verantwoordelljkheidsverdeling is nog niet volledig uitgekristalliseerd in Eindhoven. Duidelijk is wel dat er veel meer sprake zal zijn van resultaatsturing. De regierol richting randgemeerrten is nog nauwelijks vormgegeven. Het is belangrijk in het kader van het Stedelijk Kompas ook deze gemeenten zover te krijgen dat zij meedenken en -werken,
3. Betere aansluitinginterne organisatie op nieuweregierol. Ook interne regie is belangrijk voor de gemeente Eindhoven: een integrale aanpak is van groot belang. Alle betrokkenen erkennen ook dit belang. Er is echter nog steeds sprake van verkokering. Dit heeft geleid tot een minder daadkrachtige samenwerking dan gewenst Vorig jaar is gestart met het WIGoverleg (Werk inkomen Gezondheid) om tot een betere afstemming te komen, In de praktijk werkt dit overleg nog niet altijd even goed omdat niet alle betrokkenen het eens waren over het doel van het overleg. Bovendien zijn er in het verleden zijn veel personeeiswissellngen geweest bij
22 april 2008 Sturing en beheersing dak en thuisiozenbeleidConserncontrol Definitief
de sector Welzijn van DMO die de roi van intern regisseur moet vervullen.
4. Verbeteren informatie-uitwisseling tussen gemeente en uitvoerende instellingen, Er wordt bij DMO deels gewerkt conform de BCF-methodiek. Inmiddels werkt DMO samen met de instellingen aan de doorontwikkeling, professionalisering en uitbreiding van de befeids- en beheercyclus. Overleg met de instellingen vindt twee maal per jaar tijdens het voor- en najaarsoverleg plaats, Ook is de gemeente beperkt in haar mogelijkheden zaken af te dwingen bij de instellingen, zelfs als de prestatie-indicatoren niet worden gehaaid. De instellingen geven aan dat zowel de inhoudelijke informatie als de termijn waarop deze moet worden aangeleverd verschilt per financier (Rijk, Zorgkantoor en gemeente). Hierdoor kost het insteilingen veel moeite de informatie aan te leveren.
zz april 2008 Sturing en beheersing dak- en thuislozenbeleid Concernmntroi Definitief
r.z Aanbevelingen Gm een betere sturing en beheersing te realiseren zijn onderstaande aanbevelingen cruciaal; 1. Breng zo snel mogelijk de omvang en samenstelling van de doelgroepin kaart. Zorg daarnaast voor structurele inbedding van de verzameling van deze informatie in de werkwijze. Stem de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners op elkaar af. Maak op basis van omvang en samenstelling van de doelgroep concretere resultaatafspraken met de insteliingen. 2. Bereik snel de duidelijkheid over de inhoud van de externe regierol van de gemeente, richt dezein en zorg voor dejuiste invulling van de randvoorvvaarden, Investeer in reiaties en het creÃńren van draagvlak en blijf realistisch. Benader daartoe de ketensamenwerking als een blijvend verbeterproces. Toon initiatief en durf. Werk in korte verbetercycli samen met de instellingen aan urgente knelpunten in de keten.
Zorg voor een heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeente en de partners. Maak ook duidelijke en concrete afspraken met de keten partners over het gezamenlijke resultaat, het primaire proces en de capaciteit (inclusief tijd en kwaliteit) die worden geleverd. Streef hierbij naar meerjarenafspraken. De doelstellingen van het Stedelijk Kompas Eindhoven vormen hiervoor een geschikt uitgangspunt. Een andere belangrijke voorwaarde voor een goede inrichting van de regierol is dat de gemeente beschikt over doorzettingsmacht of beinvloedingsmogelijkheden richting andere partners. Richting een aarrtal betrokkenen beschikt de gemeente over doorzettingsrnacht op basis van de bestaande subsidierelatie. In het geval van het Stedelijk Kompas kan daarnaast gebruik worden gemaakt van de door de G4 en het Rijk ontwikkelde instrumenten. Zorg voor open reiaties en korte lijnen met de instellingen bijvoorbeeld door multidisciplinaire overleggen (op alle niveaus) en periodieke netwerk-bijeenkomsten. Als resultaten worden behaald is het belangrijk die te laten zien en te delen met alle betrokken partijen. Dit geeft energie en vertrouwen in het verdere proces. Onderzoek de mogelijkheid clikntorganisaties te betrekken bij het Stedelijk Kompas. Bijvoorbeeld door vertegenwoordigers van Âńlikntorganisaties periodiek bij de voortgang van het Stedelijk Kompas te betrekken.
22 april 2008 Sturing en beheersing dak en thuislozenbeleidÃćâĆňâĂİ
Concerncontroi Definitief
3. Aansluitinginterne organisatie bij nieuwe regierol essentieel. Richt het besluitvormingsproces op de juiste manier in. Ook binnen de gemeente moeten de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken organisatieonderdelen helder zijn. Zorg ervoor dat de onderlinge samenwerking en communicatie optimaal verlopen. 4. Verbeter deinformatie-uitwisseling tussen gemeenteen uitvoerende instellingen. Werk samen met de instellingen verder aan doorontwikkeling, professionalisering en uitbreiding van de beleids- en beheercyctus. Ga na of het mogelijk is de inhoud van de rapportage en de rapportagemomenten aan te laten sluiten bij de eisen en wensen van de andere financiers.
Zoals hierboven gezegd is het vergroten van de doorzettingsmacht van de gemeente richting de instellingen mogeVijk via de subsldierelatle. f en mogelijkheid hierbij is het incidenteel financieren van bepaalde activiteiten en dan bij herfinanciering te bekijken of voortzetting wenselijk is.
22 april 2008 Sturing en beheersing dak- en thuislozenbeleid Conoerncontrol
Definitief
inleiding .r Aanleiding van het onderzoek ln het kader van de periodieke onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur op basis van artikel 213a van de Gemeentewet is onderzoek verricht naar de sturing en beheersing van het dak- en thuislozenbeleid van de gemeente Eindhoven. Het dak- en thuislozenbeleid maakt onderdeel uit van het beleid voor Maatschappelijke Opvang. De gemeente Eindhoven beschikt sinds 2005 over een herzien en geactualiseerd beleid voor Maatschappelijke Opvangt. Een belangrijke ambitie van het beleid is het tegengaan van dak- en thuisloosheid in samenwerking met de keten partners. Recentelijk is op landelijk niveau gestart met de uitrol van het Stedelijk Kompas. Ook Eindhoven als centrumgemeente is hiermee gestart.
Leeswijzer Het onderzoek heeft geresulteerd in de voorliggende rapportage. Lezers die snel inzicht willen krijgen in de conclusies en aanbeveVingen kunnen volstaan- met het lezen van hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 bevat de doelstelling van het onderzoek. Hoofdstuk 3 bevat een situatieschets rondom het dak- en thuislozenbeleid in Eindhoven. ln hoofdstuk 4 zijn de bevindingen weergegeven die de basis vormen voor de conclusies en aanbevelingen
2.3 Doelstelling van het onderzoek De doelstelling van het onderzoek luidt als volgt:
W’erkwijze Het onderzoek is uitgevoerd in de maanden november 2007 tot en met februari 2008. Ter beantwoording van de onderzoeksvraag zijn de vo! gende onderzoeksmethoden gehanteerd. Documentonderzoek (bestudering van beschikbare documentatie zoals beleidsnotities, raadsnotities, e.d), zie bijlage 5;
’ Programrnalijn "Een basis om verder te gaan’, programrnalijn voor de Maatschappelijke Opvang, Vrouurenopvang en Verslavingszorg, februari 2005.
22 april 2008 Sturing en beheersing dak en thuisiozenbeleidConcern control
Oefinitief
interviews met de belanghebbende partijen betrokken bij het dak- en thuisiozenbeieid (zie bijlage 1). Als normenkader voor het onderzoek zijn naast regelgeving uit interne handboeken ook richtlijnen uit publicaties van het ministerie van Sinnenlandse Zaken en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gebruikt. Deze normen zijn in het hoofdstuk 4 bevindingen te herkennen aan de grijs gearceerde kaders. Een lijst van gebruikte richtlijnen is opgenomen in bijlage 2.
22 april 2008 Sturing en beheersing dak- en thuisiozenbefeid Con cerncontroi
Definitief
Situatieschets
p x Beleid De gemeente Eindhoven voert al geruime tijd beleid op het gebied van Maatschappelijke opvang. In 1996 ontstond er beleid voor verslavingszorg (Handvatten voor herstel) en in 2001 voor maatschappelijke en vrouwenopvang (t imme Shelter). Dit beleid is in 2005 geactualiseerd middel een programmalijn voor de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg getiteld Een basis om verder te gaan . Inmiddels is dit beleid voor wat betreft de maatschappelijke opvang (dak- en thuislozen) opgevolgd door het Stedelijk Kompas. Stedelijk Kompas Met het Stedelijk Kompas willen de 64 en het rijk vier hoofddoelstellingen realiseren: In 2010 zitten aile daklozen in een beproefd (zorg) traject en is voor minimaal 90% van de daklozen huisvesting geregeld, In 2008 is dakloosheid als gevolg van huisuitzetting teruggedrongen tot minder dan 2096 van het niveau van 2006. In 2010 moet huisuitzetting geheel en al
worden voorkomen. Dakloosheid ais gevolg van detentie of uitval uit andere (zorg)instellingen is zo goed als uitgebannen. Overlastgevend gedrag van de doelgroep ligt over 7 jaar op maximaal 75i16 van het huidige niveau. De met het Stedelijk Kompas ingeslagen weg vraagt van alle betrokkenen een andere opstelling dan voorheen Van de gemeente wordt een grotere regie gevraagd op de gehele keten. Van de instellingen wordt een minder autonome en meer cooperatieve rol verwacht.
Stalt;eholders Als we kijken naar de externe organisatie heeft (centrum)gemeente Eindhoven enerzijds te maken met de regiogemeenten’ anderzijds met de uitvoerende organisatie in de stad. De regiogemeenten werken samen in het SRE (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven). Op het gebied van het dak- en thuistozenbeleid heeft de gemeente te maken met een groot aantal externe partners in de stad. De belangrijkste partners in deze zijn: Stichting Neos Novadic-Kentron het Leger des Heils Stichting St. Anna idooster
’ Bergeijk, Best, Bladei, Cranendonck IBudel), Eersel. Eindhoven, Geldrop-Allierlo, Heeze-Leende, Huenen, Oirst,hot, Reusel, Son en Breugel, Valkenswaard. Veidhoven, Waalre.
22 april 2008 sturing en beheersing dak en thuisiozenbeieidÃćâĆňâĂİ
Concerncontrol
Definitief
Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven (GGzE) Het Zorgkantoor Lurnens Een uitgebreidere beschrijving van de instellingen is te vinden in Bijlage 2.
Doelgroep Tot de doelgroep behoren mensen die op verschillende levensgebieden ernstige problemen ondervinden, zoals huisvesting, financien, sociaal-, psychisch-, lichamelijk- en praktisch functioneren, zingeving en dagbestedlng, en die om redenen samenhangend met de ernst en complexiteit van hun problematiek geen gebruik maken van voorzieningen die bedoeld zijn om khn of meer van deze problemen te verlichten. Concreet gaat het om alle dak- en thulslozen (waaronder zwerfjongeren), mensen met ernstige psychosociale problemen die een gevaar voor zichzelf en hun omgeving vormen. Bij het vormgeven van het beleid rondom het thema maatschappelijke zorg is gebruik gemaakt van de participatieladder, zodat de keten van preventie, signaiering en toeleiding, resocialisatie, opvang en zorg voor de meest kwetsbare personen van ’Eindhoven zichtbaar wordt. Een toelichting op de participatleladder is opgenomen in bijlage 4.
Interne organisatie Binnen de gemeente wordt het beleid op het gebied van maatschappelijke opvang opgesteld binnen de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) De organisatie van DMO is de laatste jaren aan verandering onderhevig geweest. In 2007 is een het laatste veranderproces bij DMO in gang gezet (" Samen Verder’"). De aanleiding hiervoor lag in de evaluatie van 1 jaar DOMO’, gemeentebrede organisatieontwikkelingen en De Ander Centraal. DMO bestaat nu uit zes inhoudelijke sectoren en 2 ondersteunende sectoren. Maatschappelijke opvang valt onder de Sector Wonen, Welzijn, Zorg. DMO stelt het beieid op voor de maatschappelijke opvang en draagt zorg voor de subsidieverlening, Ook de Dienst Werk Zorg Inkoinen {DWZI) van de gemeente is betrokken bij de daken thuisiozen. DWZl heeft een speciale unit Dak- en thuisiozen. DWZI verstrekt bijstandsuitkeringen aan daklozen die vallen onder de Wet Werk en Bijstand (WWB). Inhet beleid van DWZI ten aanzien van dak en thuislozen staat een sluitende aanpak centraal. Het uiteindelijke doel bij de cliÃńnten is dat ze vanuit een stabiele
leefomgeving weer een tweede stap kunnen zetten naar zelfredzaamheid. Wet Veillgheidshuis is een samenwerkingsverband van meerdere organisaties onder regie van de gemeente Eindhoven. Het doel is om te werken aan de veiligheid en leefbaarheid in Eindhoven en de regio. Vanuit dit perspectief is het Veiligheidshuis betrokken bij de dak- en thuislozen problematiek. 4 Samen verder; Kwartiermakersverslag, periode 1 januari ÃćâĆňâĂİ 1 juli 2007 OMQ
’ Dossier Organisatieontwikkeling van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
22 april 2008 sturing en beheersing dal’- en thuislozenbeleid Conce rncontrOI
Definitief
Bevindingen Dit hoofdstuk beschrijft de bevindingen uit het onderzoek. De omkaderde gearceerde teksten zijn afkomstig uit interne handboeken, een aantal recente publicaties van de VNG en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze publicaties bevatten richtlijnen voor gemeenten voor onder andere de totstandkoming van het Stedelijk Kompas en de invuliing van de regierol.
2j..Z Beleid Zoals ook beschreven in de situatieschets voert de gemeente Eindhoven al geruime tijd beleid op het gebied van maatschappelijke opvang. inmiddels is dit beleid voor wat betreft de maatschappelijke opvang (dak- en thuislozen) opgevolgd door het Stedelijk Kompas. Stedeljik Kompas Het Stedelijk Kompas geeft een krachtige impuls aan de vernieuwing en verbetering van de hulpverlening aan kwetsbare mensen. Het Stedelijk Kompas is de overkoepelende naam voor het Pian van aanpak Maatschappelijke Opvang in de 43 centrumgemeenten. Het Stedelijk Kompas richt zich op het verminderen van het aantal daklozen, de doorstroming naar een zo zelfstandig mogelijk bestaan, verbetering van de kwaliteit van leven van de hele doelgroep en het verminderen van overlast. Relatie met PVhfO beleidsplon
De invoering van de WMO geeft een impuls aan de aanpak van het dak- en thuisloosheid. De maatschappelijke opvang valt immers onder de WMO (prestatieveld 7). De WMO heeft echter ook meer aandacht voor gemeentelijke regie en de
samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen. Zorg. voor een inhoudelijk en procesmatige verbfndlng’tussett het WMG=.tn2leidsplin, ’ het Stedelirk Kornnas Werlr aan een heldere sarnirihsnn en voorkom Auhkel werk
idealiter komt er eerst een WMO-beleidsplan en vervolgens een Stedefijk Kotrrpas.als-. uitwerking van met name WMO-prestatieveld 7. Bron: Stappenplon 5tedeijik Kompas, VNG
In Eindhoven is vorig jaar het WMO-beleidsplan, Samen Sterk in Eindhoven" opgesteld. Het Stedelijk Kompas sluit hier inhoudelijk goed op aan, zo zijn bijvoorbeeld de doelstellingen op elkaar afgestemd.
l
22 apra 2008 stvang en beheersing dak en thvislozenbeieidÃćâĆňâĂİ
Ceneerneontroi Definitief
Voor centrumgemeenten ligt er de uitdaging om duidelijke en meetbare ambities te formuleren en een Stedelijk Kompas op maat te maken. Broa: Stappenplan Stedelijk Kompas, YM6
Eindhoven heeft de landelijke doelstellingen van het Stedelijk Kompas geadopteerd en zelfs nog iets aangescherpt. De hoofddoelstellingen voor Eindhoven eind 2007 luiden als volgt; In 2010 zitten alle daklozen in een beproefd (zorg) traject en is voor minimaal 90% van de daklozen huisvesting geregeld. In 2010 wordt dakloosheid als gevolg van huisuitzetting voorkomen en in 2008 is al een winst van 20tjh ten opzichte van het niveau van 2006 gehaald. Dakloosheid als gevolg van detentie of uitval uit andere (zorg)instellingen is zo goed als uitgebannen. Overiastgevend gedrag van de doelgroep ligt over 7 jaar op maximaal 75% van het huidige niveau. Betrokkenen geven allemaal aan dat zij de doelstellingen erg ambitieus achten maar tegelijkertijd heeft het merendeel wel het vertrouwen dat deze doelstellingen ook kunnen worden gerealiseerd. Belangrijke kanttekening hierbij is wel dat de omvang van de doelgroep (nog) berust op een schatting (zie hieronder). De doelgroep In Eindhoven zijn in 2007 een aantal registratielijsten op persoonsniveau met elkaar
vergeleken.
Bron: Stopperfplaa:gedij ik jfrrjjjes, Vhf6: ÃćâĆňâĂİ -:I ÃćâĆňâĂİ.-’I"–’ ";-’ll=–
De genoemde inventarisatie leverde een aantal daklozen op van 727. Het betrof hier de feitelijk en residentieet daklozen, Naast deze hoofdgroepen zijn er nog andere groepen te onderkennen die eventueel onder het Stedelijk Kompas vallen. Dit zijn bijvoorbeeld de ex-gedetineerden, ex-patiÃńnten in de klinische zorg en zwerfjongeren. Opvallend is dat er nog geen zicht is op de omvang van de problematiek (verslaving, psychiatrische problemen, e.d.). Hierdoor is het lastig persoons- en situatiegebonden doelen en prioriteiten op te stellen. In het plan van aanpak Stedelijk Kompas staat beschreven dat het Stedelijk Kompas voor Eindhoven een bereik heeft van de feitelijk daklozen of diegenen die dat dreigen te worden omdat ze uit hun woning gezet zullen worden als er niet tijdig wordt ingegrepen. Uit de interviews blijkt echter dat er nog discussie is over de precieze afbakening. Zo zijn in de laatste telling bijvoorbeeld zwerfjongeren meegenomen. Ook is nog niet duidelijk bij welke groep(en) nu precies de prioriteit komt te liggen.
22 april 2008 Sturing err beheersing dak- eo thuisiozenbefefd Corrcerncontrol
Oeffnftief
Het is essentieel om bij de planontwikkeling te weten hoeveel daklozen er in de regio zijn en ook wat hun zorgvragen en woonwensen zijn, Door een goed inzicht in de vraag kan de gemeente: een meer vraag gerichte aanpak ontwikkelen; na vier of zeven jaar beoordelen of de beoogde prestaties en doelen gerealiseerd zijn. Bron: 5tappenplan Stede?ijk Kompas, YNG
Er wordt begin 2008 een quick sean uitgevoerd door een extern bureau om een betrouwbaarder beeld te krijgen van de omvang van de doelgroep. Afwijkingen ln de omvang van de doelgroep kunnen gevolgen hebben voor de realisatie van die doelstellingen. De exacte zorgvragen en woonwensen van de daklozen zijn afhankelijk van de exacte omvang van de groep en de problematiek waar zij mee te kampen hebben. Omdat de quiÂńk sean nog niet is afgerond zijn de zorgvraag en de woonwensen ook nog niet
helder Hetaanbod Eindhoven heeft een breed voorzieningenaanbod. Er zijn veel verschillende aanbleders van zorg aanwezig. Zowel het aantal betrokken partijen in Eindhoven als de voorzieningen die zij aanbieden ls erg groot en versnipperd. Betrokkenen geven aan dat het hierdoor tot nu toe lastig is gebleken elkaar op de hoogte te stellen en te houden van relevante informatie. :-Vaar het Sta:@@ijk-Kcrrnpas is het van befang om eetih@ftjer oiikjz e’,’-ffetljciidfge=aaitbdd Qrn.daartoe te komertrkttnrf bgylgifg,= -;
.’wfrden: . ,-’ ’::Vifelkevoorzienihgen-zijn er in de regio d?e-bfjcfracfstrzaaiidi;ia4p4 ;-dakiooshefd7.-
Wat ls de.@fsaciteitvan die voorzieningen entifrafl j)Iq fej
zorgreajisati@yroductfe? Wie zijn verantwoordelijk voor die voorzientngerl’(opdrac4Cgeyess’ Bron: $toppenpfan 5tede!ijk Kompas, VN6
ln het kader van het Stedelijk Kompas werkt Eindhoven aan het inzichteVijk maken van het huidige aanbod. Deze inventarisatie heeft er al toe geleid dat eind 2007 een besluit ls genomen over de noodzaak van een zestal prioritaire voorzieningen. Uit de interviews komt overigens naar voren dat iedereen het er over eens is dat het belangrijk is dat de opvangcapaciteit wordt uitgebreid, ondanks dat de exacte aantallen niet bekend zijn. Uitbreiding is met name nodig voor de doorstroming. Wel bestaan er verschillen van inzicht in het soort opvangcapaciteit, dat nodig is in de stad. Zo worden er bijvoorbeeld door enkele geintefviewden twijfels geuit over de noodzaak van een woonvoorziening voor verslaafde vrouwen.
22 april 2008 Sturing en beheersing dak en thtrislozenbeleidÃćâĆňâĂİ Concern control
DeAnitiei
Daarnaast is een ’protocol voor de vestiging van noodzakelijke voorzieningen voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg’ opgesteld, Doel hiervan is het verschaffen van duidelijkheid aan instellingen en mensen die met de voorziening te maken krijgen, over onder meer de noodzaak van dergelijke voorzieningen, de procedures en de zorgvuldigheid die men betracht bij de keuze van locaties, ln dit kader geeft een aantal geTnterviewden aan dat de procedures om een en ander gerealiseerd te krijgen nogai veel tijd vergen. Hierdoor loop je het risico achter de feiten aan te lopen. Persoonsgerich te aanpak Het Stedelijk Kompas borduurt voort op het eerder in Eindhoven geformuleerde beleid’. Een essentieel verschil met het voorgaande beieid is de persoonsgerichte en sluitende aanpak. De persoonsgerichte aanpak houdt in dat voor alle clienten individuele trajectplannen moeten worden gemaakt, De sluitende aanpak houdt in dat er een sluitende samenwerking moet zijn tussen alle betrokken partijen en instellingen.
Bij het opstellen van het Stedelijk Kompas moet een centrumgemeente nagaan wat de specifieke knel punten in de zorg voor daklozen in de regio zijn (te specificeren per doelgroep). Bron: 5tappenpfan 5tedeffjfr Kompas, Vhf6
In Eindhoven is een dergelijke inventarisatie niet samenhangend uitgevoerd. Van de ln het eerder genoemde stappenplan benoemde knelpunten speten er zoals blijkt uit de interviews wel een groot aantal voor Eindhoven. Ze worden wel door de betrokkenen genoemd, maar zijn niet gedefinieerd als d4 knelpunten waar Eindhoven mee te maken heeft op het gebied van dak- en thuislozen. Knelpunten die door geinterviewden worden genoemd en die een rol spelen in Eindhoven zijn: te weinig capaciteit (hostels) ; te weinig doorstroom; te weinig samenwerking tussen betrokkenen (centrumgerneente, regiogemeenten, zorgkantoor) ; te weinig beleidsregie door de centrumgemeente; te weinig inzicht in de doelgroepen (geen monitorgegevens).
Draagvlak
4 Qmme Shelter, Een basis om verder te gaan
22 april 2008 Sturing en beheersmg dak- en thuislozenbeleid Concerncontrol OeRnitief
Bron: Stappenplan Stedelijk Kompas, VNG
Om draagvlak te creeren heeft Eindhoven de belangrijkste partners in de stad betrokken bij het opste! len van het Stedelijk Kompas; Stichting Neos, Leger des Heils, GGZE, Novadic-Kentron en het Sint Annaklooster, Er zijn drie werkgroepen gevormd om adviezen in te winnen over de werkwijze, rollen en verantwoordelijkheden, de vereiste zorg en de benodigde voorzieningen. De instellingen die wij hebben gesproken in het onderzoek onderschrijven de doeistellingen van het Stedelijk Kompas. Zij vinden het belangrijk dat er meer samenhang ontstaat in Eindhoven in de aanpak van het dak- en thuislozenprobieem. Uit de interviews blijkt wel dat er twijfel bestaat over het verschil in draagvlak op bestuurlijk en uitvoerend niveau.
Het zorgkantoor en de woningcorporaties zijn eveneens bij het Stedelijk Kompas betrokken, maar hebben ervan afgezien om in dit stadium een actieve bijdrage te leveren. Voor wat betreft het zorgkantoor lopen er acties om ze erbij te betrekken. Er is ook een toezegging van het zorgkantoor dat ze meewerken aan het Stedelijk Kompas.
De reglogerneenten en de ciiisntorganisaties zijn nauweVijks betrokken. Hierdoor ontstaat het risico dat het draagvlak bij deze laatste twee partijen achterblijft. Vanuit het regionale overleg is wel een coÃűrdinator aangesteld om voor beleidsvelden 7, 8 en 9r een plan op te stellen, Deze co6rdirrator is door het SRE ingehuurd en wordt gefinancierd met provinciale middelen. Eindhoven is de trekker van dit verhaal. GeÃŕnterviewden hebben het idee dat de
omliggende gemeenten minder met dit probleem kampen of daarvan doordrongen zijn. Ook niet in preventieve zin. Alleen worden door enkele gemeenten woonbegeieidingstrajecten aangekocht. Op dit moment zijn er 2 keer per jaar bijeenkomsten. Er moet nog worde bepaald wat de bijdrage is die regiogemeenten kunnen leveren, mogelijkheden zijn er voor de aansluiting met de lokale netwerken, zoals woonoverlastteams. "-’-r rr .’ ’Q "Yl
ÃćâĆňâĂİ Het gevaar bestaat dat het Stedelijk Kompas wordt opgesteld eneitgevorsi e
het cligntpersfsectief voldoende in ogenschouw te nemen. Dat karrgijgotsi+eig’tfzior".". vertegenwoordigers van clilntorganisaties periodiek bij de voortgang-van het,. Stedelijk Kompas te betrekken. Bron. Stappenplan 5redelijk Kompas, VNG
In Eindhoven is nog geen sprake van directe ciientparticipatie. Wel is sinds een jaar een zogeheten schakelfunctionaris actief. Het doel van deze schakelfunctie is bestaande ’gaten" in de dienstverlening aan dakloze mensen in Eindhoven te dichten door vrijwillige en professionele hulp, diensten en zorg te binden aan de doelgroep. De schakelfunctionaris is bij problemen aanspreekpunt voor de doelgroep, r hlaatsshappegjke opvang, QGGz en verslavingsbeleid
22 april 20O8 Sturing en beheersing dak en thuislozenbeieidConce rncontrol
DeAnitief
vrijwi! ligers en professionals. Ook zoekt hij naar hiaten in de afstemming tussen vraag van de doelgroep en aanbod van de voorzieningen,
Ketensamenwerking en regie Om te bewerkstelligen dat dak- en thuisloosheid wordt bestreden en voorkomen, waarmee tevens overiastgevend gedrag wordt voorkomen, moeten diverse partijen samen aan de slag. In het Stedelijk Kompas Eindhoven (SKEj wordt dit verder uitgewerkt. Twee zaken spelen hierbij een prominente rol te weten ’ketensamenwerking’ en ’regievoering’, Hier wordt nader ingegaan op wat deze begrippen inhouden en hoe dit wordt vormgegeven in Eindhoven.
Ketentsttmenurezking Al voor het Stedelijk Kompas zijn er vormen van samenwerking tussen de gemeente en de uitvoeringsinstellingen op het gebied van dak- en thuislozenzorg. Voorbeelden hier van zijn Bemoelzorg en Portaal 040. Bemoeizorg Eindhoven is een samenwerking tussen de gemeente Eindhoven, GGZE, GGD, Politie, Novadic-Kentron en Welzijn Eindhoven. Genoemde instellingen gaan middels een actieve en outreachende’ benadering te werk. Portaal 040 is een zogenaamde time out voorziening voor laagdrempelige crisisopvang, Portaal 040 is een gezamenlijk initiatief van Neos, Novadic-Kentron en GGZE,
) etttfely iStijijerkilrig ilt tje QGGZ, geriCht,OpSocuty( ” -t8iee;.rirarjjkieitga&’ln rietweiken en lnkiitens; "- -,:.i pâĂđrj, "-.i i,= ’=.;
;rjjrtnjiijjrejljjwjjjjjjjazeerdap netweilren hebberi ijwj.jij+ljijjr vi ’ jlrtijerr regehiratig (casus) overleg over gezamenfijkil Qii.-’jitAk t g@i. ’4nderstetiiirnghttajecten op elkaar af.
Bij samenwerfditag vanuit een keten stemmen de keteitpiaj4ijrrsldenjlterfmi interventiemt;thoden op elkaar af. Samenwerken’iri-’netwerken is wat vrijblijvender dart same @kditetrAetens SamenWerken in ketens iS meer VerpliChtend, met een-gezajnehiijkdbe) ’en verdergaande afspraken. Voorts is bij ketensamenwerking’-rhet verbeteren va dienstverlening aan de cl16nt’ het ordeningsprincipe, iretgiest daortjtierkt in afspraken tussen de ketenpartners.
Bron; Geineenten en openbare geestelijke gezondheidszorg Zg’;V@6,-
’ Outreachend werken houdt in dat de hulpverlener een opdracht krijgt om mensen te benaderen waaromtrent zorgen bestaan en ze ongevraagde hulpverlening aan te
bieden.
22 april 2008 Sturing en beheersing dak- en thuislozenbeleid Concern zontroi
DeFinitief
Ook in het Stedelijk Kompas is het de bedoeling dat Bemoeizorg een rol krijgt, omdat zij de ogen en oren van de stad zijn, maar de samenwerking moet nog meer de vorm krijgen van ketensamenwerking. Ook moet de aansturing onafhankelijker worden van
de uitvoerende instellingen. Was tot nu toe sprake van een aanbodgerichte sturing ten aanzien van de dak- en thuislozenopvang. Na invoering van het Stedelijk Kompas wordt overgeschakeld naar een clikntbenadering. De huidige, aanbodgerlchte werkwijze is erop gebaseerd op dat een client zich zelf meldt bij een uitvoeringsinstelling, Deze instelling kijkt vervolgens of er plaats is voor de client zo ja dan is hij onder dak. Als er geen plaats is moet de client zelf op zoek naar een alternatief. In de nieuwe vraaggerichte aanpak moeten de instellingen voldoen aan een vraag en moet hun aanbod daar dus op aansluiten. Er wordt gekeken wat clienten nodig hebben. Dit houdt in dat instellingen aan autonomie inboeten: geen enkele instelling kan op alle onderdelen de complexe hulpvraag oplossen, zodat afstemming met andere partijen onontkoombaar is. ln die samenwerking zullen zorgaanbieders dus met elkaar rekening moeten houden. Tegelijk zal duidelijker worden wat de instellingen te bieden hebben en hoe effectief hun methodieken zijn. Met invoering van het Stedelijk Kompas worden de bestaande regelingen en werkwijzen getlvalueerd. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk gevolgen voor de uitvoeringsinstellingen en kan daardoor bedreigend voor ze zijn. Alle betrokkenen zullen mogelijk hun rol zien veranderen. Dit zal naar verwachting van betrokkenen van iedereen de nodige inspanning vergen. De onderlinge afstemming van het aanbod van de instellingen vereist nog de nodige inspanningen van de betrokkenen. Een eenvoudig voorbeeld is de afstemming van de openingstijden van de verschillende voorzieningen. Lastig hierbij is het feit dat het management van de instellingen primair een (resultaat)verantwoordelijkheid heeft voor de bedrijfsvoering van de eigen instelling en die kan conflicteren met het gezamenlijke belang. De regieroi van de gemeente hierbij is niet aanwezig.
it.z.z Reye De dak- en thuislozenproblematiek in Eindhoven moet, zoals eerder aangegeven, door een groot aantai maatschappelijke partijen gezamenVijk worden opgelost. Deze partijen zijn, bij het oplossen van deze problematiek sterk op elkaar aangewezen, zonder dat gesproken kan worden van een hMrarchische relatie. In Eindhoven is er, meer dan voorheen, duidelijk de politieke wil, te voorkomen of tegen te gaan dat er mensen op straat moeten leven (" niemand op straa<. Dit bestuurlijke draagvlak ls een belangrijke voorwaarde voor regievorming.
22 april 20G8 Sturing en beheersing dak en thuislozenbeleidConcerncontrol
Definitief
Wet Stedelijk Kompas Eindhoven is een afgeleide van het voorbeeld van de aanpak in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. De instrumenten die daar zijn ontwikkeld zijn feitelijk verplicht gesteld door het Rijk voor de andere steden. De vertaalslag van deze aanpak naar de Eindhovense situatie is gemaakt door de vijf ’kernorganisaties". Deze organisaties hebben zich bestuurlijk gecommitteerd aan de uitgangspunten van het Stedelijk Kompas. nut en de noodzaak worden door alle betrokkenen erkend. -: Regietypen
:- itaers+ Popper onderscheiden twee belangrijke kenmerken aari re jle. Qoorzettingsmachtra en eigen script". Gp’basis vari deze kenmerken rijn vier verschi5ende regietyp@tttroof gemeertten te . ’ onderscheiden: ,’,1; Beheersingsgerichte regisseur
gjj4eze reglevorm bepaalt de gemeente het bete der Cri betSCliiljjj r- ’ ”doorzettingsmacht. 2.’ Uitvoerlngsgerichte regisseur Bij’Chic regievarm bepaalt het Rijk de kaders en heeft de gemeeik4=geepâĂđ cri :,.scfipt. - .
.’-.9,Visto claire regisseur
’ ge e=.bepaalt.het beleidsjcatjer; ze etsrj4 = ", ’ ’ .jqfji flife5’Qtarqm’:heeft zartis/eitlif
’ )fjjji/ yidraR@g vij" ’ ’ . "Qsjsifti+fi@jfgjJ’aaii’5ai4 ftsQICQ@F ’ :-„ ;: ;.’,(F>’âĂđ’ .- ’ :; Qf’- W -R$’"=.
r .g
i;eri
+gii s$eupt’Ce gr’ern’e ja -",.jt ’ ",at’,etcfett dqefente.stelieri,a@&sast"
khghpfd.:Degernetnte legt.’:
tttit’ " ’
’; @Pit@)i rierrreerite ajsreyisseur;loko@drradkrcrcktrrjijkij ’ ’ ’ ’ " ’ iiiqggfi";" Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de regierol ligt bij de gemeente. Voor het Stedelijk Kompas was de regie van de gemeente Eindhoven op het gebied van het dak- en thuislozenbeleid te typeren als een visionaire regie. Weliswaar had de gemeente al beperkte doorzettingsmacht door haar subsidierelaties maar in de praktijk kwam dit door verschillende oorzaken toch moeiiijk uit de verf. De regie die de gemeente voerde was toen overigens vooral gebaseerd op input vanuit de instellingen.
4 stichting Heos, HovADlc-KENTRQN, sint Anna Klooster, GGzE en Leger des Heils ’a De mate waarin de regisseur andere relevante partijen zijn wil kan opleggen,
" De mate waarin de regisseur iijn eigen koers kan uitstippelen en zijn eigen beleldskad*r kan vorrngeven.
22aprii 2008 sturing en beheersing dak- en thuislozenbeleid Concerncontrot
Definitief
Met de komst van het Stedelijk Kompas verschuift de regievoering veel meer richting de beheersingsgerichte vorm. ket Rijk heeft duidelijk aangegeven waar de grenzen van de gemeentelijke beleidsruimte liggen op het gebied van maatschappelijke opvang. De gemeente bepaalt nu haar eigen script door rnaatwerk te leveren in het Stedelijk Kompas. Geprobeerd wordt zoveel mogelijk aan te sluiten bij de drijfveren en belangen van de instellingen. Doorzettingsmacht vormt hierbij voor Eindhoven een duidelijk punt van aandacht, Per ultimo vormt de subsidierelatie het uiterste dwangmiddel. Algemeen wordt binnen de gemeente toch echter vooral uitgegaan van de kracht tot verleiden op basis van sprekende casuistiek (waar zit de winst voor de betrokken partijen en hoe toon je dat aan?). Als het goed is komen zo vanzelf aanleidingen bovendrijven om te komen tot wijzigingen in de samenwerking en elkaar op te zoeken op basis van wederzijdse belangen.
Regiecomponerttirt: " . Ongeacht het,i spe’reqiejen het niveau waarop de regie wordt gevoerd vraagt succesvolle regte-c@t::eert-’fygisseur: =
- Overzicht heeft’ovi r, ck’sttuatie Dit houdt itt.bjetro%kerten be vragen.op aHe relevante informatie om een goed en
orrntattend hee/d;teverkrtjgen-vartde-situatie. -. Gerneeay+ayydj Qeleidsfgrteri ultzettetn.,
Dantt M4rpljfjj iereiuaimievoimlpj!jjjqrteenhele
idskoers, het
’,.theiija4 âĂđ’ -’ ’ (men:;anti gevfrl g-.ijjif @gdyige pof-belangen trart,- -’, .:-„’.,
sageit,.to lit’hf5 ’ ’fAijtijg6 Q@66 ’4k.’,-
C@4+g..; W ai= ra-’ =-’
@nrc .bj
C
t
de beutntiQlis
’, baiiifjtiki’ ’Qjklaplitir jjqjtiic(tiiii Ijl@ tetitjiiiifhikskki nkiijd 6lj + " ’- i=
Bron: Oe gemeeittg’aisi’igisseur, tokaie daadkruckfme6rfksererf, Ministerie vart BZ’ . ".
in 2007 is de gemeente begonnen de situatie rondom de maatschappeltlke opvang in kaart te brengen. De betrokken instellingen zijn al lang in beeld, Echter een totaaloverzicht van het aanbod van de instellingen is pas recent helemaal duidelijk. De omvang van de doelgroep is begin vorig jaar globaal ingeschat en recentelijk nader onderzocht op basis van een quick sean.
In de Stuurgroep Stedelijk Kompas, en de onderliggende werk- en subgroepen, wordt door de gemeente en de betrokken instellingen nagedacht over gemeenschappelijke
22 april 2008 Sturing en beheersing daken thuislozenbeleidConee rncontroi
Deiinitief
beieidslijnen. Er zijn drie subgroepen gevormd: toegang-en trajectbewaking, zorgen begeieidingsaanbod en gebouwde voorzieningen. In de toekomst worden subwerkgroepen samengesteld voor preventie, regionalisering, monitoring en digitalisering en opdrachtverlening. Vanuit het Stedelijk Kompas is gekozen voor een clientgerichte aanpak. Wat men wil bereiken met het Stedelijk Kompas is inmiddels helder. Ook wordt steeds duidelijker hoe dit moet worden gedaan. Het is echter nog niet duidelijk wat van de verschillende instellingen wordt verwacht. Er zijn nog geen specifieke verantwoordelijkheden bij de ketenpartners belegd. ln de Stuurgroep Stedelijk Kompas worden ook de voortgang van het proces bewaakt en eventuele knelpunten in kaart gebracht. Alle betrokken instellingen hebben te maken met dak- en thuislozen, maar tot nu toe werken ze ook allemaal nog voor het eigen resuitaat, Alle instellingen dragen echter bij aan overlastvermindering en het van de straat houden van de dak- en thuislozen. ln de werkgroepen van het Stedelijk Kompas wordt daadwerkelijk samengewerkt door de instellingen. De discussie die momenteel loopt is dat de instellingen vinden dat de gemeente vooral moet regisseren en niet op de stoel moet gaan zitten van de zorgverieners. Deze discussie spitst zich vooral toe op de positie van de clientmanagers. Alle betrokkenen zijn het er over eens dat de veldregisseurs bij de gemeente moeten worden ondergebracht (in het kader van de regierol). Wat betreft de clientmanagers vinden de instellingen echter dat ze thuishoren bij de instellingen terwijl de gemeente vindt dat ze juist in dienst van de gemeente moeten komen om zo objectiever te kunnen werken. Kern van de discussie gaat over de scheidslijn tussen regie en daadwerkelijke bemoeienis met de hulpverlening (uitvoering). De objectiviteit kan volgens gefnterviewden ook worden verkregen door in teamverband de verschillende diagnoses/cases van de casemanagers (in de roi van trajectbegeleiders) te bespreken. Uiteraard moeten er ook objectieve criteria worden vastgesteld voor de casernanagers. Deze discussie heeft grote invloed op de uiteindelijk te kiezen werkwijze. Als regisseur van de aanpak Maatschappelijke Opvang moet de gemeente over de inspanningen en bereikte resultaten verantwoording afleggen. Tot nu toe heeft de gemeente alleen interne verantwoording afgelegd over de dak- en thuislozenopvang. Er wordt nog geen verantwoording afgelegd richting de overige betrokkenen. Uit de opzet van het Stedelijk Kompas blijkt nog niet hoe de gemeente dit in de toekomst wil inrichten.
4.3 Interne organisatie De gemeente inoet ook door haar interne organisatie laten zien dat ze haar regierol serieus neemt en dat het desbetreffende beleid ook prioriteit heeft. Dat vraagt om interne regie.
22 april 20o8 Sturing en beheersing dak- en thuislozenbeleid Concerncontrol DeAniti er
Interne regie bestaat uit de verschillende activiteiten. er moet een analyse van het pÂńbleem worden gemaakt, het thema moet bij een bestuurder belegd worden, er moet geTnvesteerd worden.in een afrrbteffjkondersteuningsapparaat en een gemeente moet middelen’viljmaken voorhet betreffende belefd. Bron: De-gemeente ais regissetrr,- iokafe Ch adirracht rnobifiseren, Al(nisterie van BZK
Uiteraard vereist dit een integrale aanpak binnen de gemeente. Deze laat echter nog wel te wensen over, hoewel ook hier wel duidelijke vooruitgang wordt geboekt. Er zijn bij het Stedelijk Kompas allerlei mensen vanuit verschillende invalshoeken betrokken. Behalve de mensen van DMOfWefzijn, waarbij ook sinds kort de voormalig bij het GGD behorende OGGZ medewerker onder valt, zijn dat ook mensen van het Velligheidshuis, DWZI, stadsdeeiteams en DSOB die op dit moment, zo wordt door velen geconstateerd om diverse redenen nog teveel langs elkaar heen werken. Er zal veel meer integraal moeten worden gewerkt en ook daar wordt hard aan getrokken,
Veel getnterviewden geven aan dat om dit te bereiken een aantal verbeterslagen bij de gemeente moest worden gemaakt. In het ontwikkelplan "Samen Verder van DMO zijn drie speerpunten genoemd te weten verbetering bedrijfvoering, versterking strategisch slagkracht en ontkokerlng. Deze speerpunten zijn van invloed op sturing en beheersing van het dak- en thuisiozenbefeid. Een belangrijk punt, in het verlengde hiervan, was de personele bezetting, Deze is de laatste jaren sterk wisselend geweest, met ook nogal wat openstaande vacatures. Sinds eind 2007 is de sector weer op sterkte. De onderbezetting en de personeelswisselingen hebben ertoe geleid dat de daadkracht in het uitvoeren van het beleid ontbrak. Een ander verbeterpunt was de informatie-uitwisseling met de instellingen. DMO heeft hierin een verbetering getracht te bereiken door de inzet van accountmanagers voor cfe verschillende instellingen. Ook voor de instellingen werkzaam op het terrein van dak- en thuislozen is een accountmanager aangesteld. Hierdoor is er meer duidelijkheid voor de betrokkenen gecreÃńerd. Ten slotte is een verbeterslag gemaakt in de samenwerking tussen de verschilfende betrokken onderdelen (DWZI, DIVIO, Veiligheidshuls) van de gemeente. Zo vindt er bijvoorbeeld inmiddels regelmatig overleg plaats tussen de verschillende diensten in de vorm van het WIG " verleg. Dit overleg heeft een open karakter, wat betekent dat er van tevoren geen agenda wordt opgesteld. Uit de interviews blijkt dat, hoewel alle betrokkenen voorstander zijn van een dergelijk overleg, het toch lastig wordt gevonden wat hier wel niet moet worden besproken. Over het doel van het overleg lopen de meningen uiteen. Duidelijk is wel dat thema’s als overlast en veifigheid aan 4e orde komen. Hierdoor is in het verleden wel eens te vrijblijvend met het overleg omgegaan. Recentelijk is dit overleg weer nieuw leven ingeblazen.
" wlG = Werk Inkomen Gezondheid
22 april 2008 Storingen beheersing dak en thuislozenbeleidConce rnrontrol
Definitief
Beheersing Voor de beheersing van de uitvoering van het dak- en thuislozenbeleid is een drietal kaders van belang: de gemeentelijke planning en control-cyclus (PSC-instrumenten) het BCF-model (Beleidsgestuurde Contract Financiering) de gemeentelijke subsidieverordening
z Planning- en controlcy6us De planning- en controlcydus kent een instrumentarium dat gedurende de cyclus wordt gehanteerd. De cyclus start met de voorjaarsnota en wordt afgerond met de jaarrekening inclusief vera ntwoordingsdocument. In het onderzoek is uitgegaan van de cyclus 2007-2010.
Voorjaarsnora 2007-2010 ln de voorjaarsnota is over de maatschappelijke opvang opgenomen dat in samenwerking met de externe partners een masterplan voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg wordt opgesteld om regie en afstemming te bevorderen en versnippering tegen te gaan. Daarnaast worden extra financiÃńle middelen voor de nachtopvang geraamd. Pray ram mabegratirr g 2007 en ProduCrenrami rr g
Maatschappelijke opvang is ondergebracht in programmaonderdeel 2.3 en collegeproduct 2.3.1. van de programmabegroting .
in de programmabegroting zijn de 3W-vragen voor het onderdeel maatschappelijke opvang opgenomen. Er is een vijftal doelstellingen opgenomen in de programinabegroting. Uit onderzoek van CS/BIOu blijkt dat de vijf outcome-
"BIO-rapport 1066 Meetbaarheid outcomedoelstellingen Programmabegroting 2008n (juni 2007), juni 2007
22 april 2008 Storing en beheersing dak- en thuislozenbeleid Con cer n control
Definitief
doelstellingen op het gebied van de maatschappelijke opvang in de programmabegroting redelijk SMART zijn geformuleerd. De meetbaarheid van twee doelstellingen wordt als moeilijk beoordeeicL De overige drie doelstellingen zijn wei meetbaar, zij het rtiet eenvoudig. De outcome-indicatoren hebben een duidelijke relatie met de doelstellingen en ook de noodzakelijke streefwaarden zijn benoemd. Het aantal indicatoren kan nog wel verbeterd worden, met name voor overlast en relationeel geweld. Bestaand beleid en beleidswijzigingen zljit beperkt opgenomen. In de productenraming van het collegeproduct 2.3.’i. Maatschappelijke opvang: activeren en hui pverienen staat geen concrete prestatieomschrijving maar een uitwerking van de sub-doelstellingen. Hieruit volgen slechts de activiteiten die volgens bestaand beleid plaatsvinden, Het antwoord op de vraag Wat we daarvoor doen? volgt uit de kengetallen onder de vraag "Wat willen we bereiken". Beieidswijzigingen zijn beperkt opgenomen. De uitwerking in de programmabegroting en de productenraming zijn goed op elkaar afgestemd.
Tussentijdse rapportages2007 Er worden twee tussentijdse rapportages (Turaps) opgeleverd. in de laatste Turap wordt het vraagstuk rond het verdeelrnodel (door de rijksoverheid) van het budget voor Maatschappelijke Opvang en Verslavingsbeleid als een strategische ontwikkeling genoemd. De volgende strategische speerpunten voor 2007 hebben een relatie met de maatschappelijke opvang: het Stedelijk Kompas de doorontwikkeling van de SCIOok wordt in de Turap de collegeproducten en de prograrnmaonderdelen verantwoord. Productverantvvoording jaarlijks vindt er ook een productverantwoording richting college plaats. In de productverantwoording 2007 wordt aangegeven dat door gebrekkige gegevens over dak-en thuislozen de resultaten onvoldoende inzichtelijk zijn, Aangegeven wordt dat vanaf 2008 periodieke tellingen plaats zullen vinden van het aantal dak- en thuisiozen, waardoor de resultaatmetmg naar verwachting verbetert
Concernjaarverslag en concernjaarrekening De vakdiensten leveren jaarlijks een vakdienstjaarverslag op. Gegevens uit dit verslag worden opgenomen in het concernjaarverslag. In het concernjaarverslag 2007 wordt aangegeven dat het lastig is om vast te kunnen steiien of de doelstellingen voor 2007 zijn bereikt omdat de gegevensverzameling over 2007 onvoldoende is.
22 april 2008 sturing en beheersing dak en thuislozenbeleidÃćâĆňâĂİ Conce rneontrol
Definitief
4.4.z BCF-model DMO werkt volgens de BCF-methode. BCF is de afkorting voor Beleidsgestuurde Contract financiering. Het BCF-model biedt een kader voor subsidiebeleid enÃćâĆňâĂİ
processen in de welzijnssector in Nederland. De kern van het BCF is het vormgeven
van een heldere en zakelijke relatie tussen overheid als opdrachtgever en organisaties als opdrachtnemers in het proces van de realisatie van maatschappelijke doelen. ln 2000 is in Eindhoven de BCF-methode geYntroduceerd. De aanleiding voor het hanteren van het BCF model lag in de politieke wens om synergie te bewerkstelligen tussen welzijn sinsteilingen. De BCF-methode bestaat uit tiert stappen, Het onderzoek is er niet op gericht exact vast te stellen of en in welke mate DiMO de BCF-cyclus volgt.
ln het rapport Samen Verder wordt aangegeven dat de sector Welzijn bezig is met het professionaliseren van de beleidscyclus. Er wordt inmiddels al professioneler (deels volgens BCF gewerkt) gewerkt maar het kan nog worden verbeterd volgens de getnterviewden. Zij geven aan dat de sector werkt aan doorontwikkeling, professionalisering en uitbreiding van de BCF, Dit moet resulteren in goedlopend opdrachtgeverschap, regie bij de gemeente, duidelijk geformuleerde doelstellingen en heldere verantwoordingseisen. De gemeente is in samenwerking met de instellingen op zoek naar nieuwe vormen van verantwoording die meer dan nu kwalitatieve gegevens opleveren in plaats van kwantitatieve gegevens. 5tap 1 van de BCF wordt ingevuld door het beleid te concretiseren door heldere resultaatverwachtingen te definiÃńren. Dit gebeurt zoals hierboven beschreven in de programmabegrotfng. Wat opvalt, is dat tot nu toe aan stap 2, de analyse van de vraag en aanbodzijde, zeer beperkt invulling is gegeven. Er is meer per insteAing gekeken dan naar het totale speelveld. ln de derde stap, de opdrachtverlening geeft de gemeente aan welke resultaten, voorzieningen of diensten zij gerealiseerd wil zien. In Eindhoven vervult de accountmanager een belangrijke rol bij de opdrachtformulering aan de instellingen. De opdracht wordt hier vastgelegd in de offerteaanvraag. De stappen 4 tot en met 8 van BCF verlopen volgens geinterviewden
22 april 2008 Sturing en beheersing dak- en thuislozenbeieid Con eerncont rol
Definitief
proceduretechnisch goed maar inhoudelijk nog niet naar tevredenheid (zie par.4.4.3) binnen de gemeente Eindhoven. Wel geven de geittterviewden aan het lastig te vinden om vast te stellen of de aangeboden producten beleidsmatig relevant zijn. Dit is overigens een natuurlijk gevolg van de beperkte invulling die in Eindhoven tot nu toe aan stap 2 is gegeven. Ook stap 9, de eindrapportage en stap 10 de beoordeling van de contractuitvoering en de subsidievaststelling worden uitgevoerd binnen de gemeente. Geinterviewden geven hierbij wel aan dat er weinig sanctiemogelijkheden zijn richting de instellingen (zie ook 4.4.3),
Gemeentelijke aubsidieverordening De gemeente Eindhoven kent een integrale subsidieverordening 2002. In geval van de maatschappelijke opvang van dak- en thuislozen gaat het om een zogenaamde budgetsubsidie (duursubsidie). Hierop zijn de hoofdstukken 1 en 5 van de Subsidieverordening van toepassing. Tijdens het doeimatigheidsonderzoek DMO recent uitgevoerd door onderzoeksbureau ACS" is vastgesteld dat over het algemeen binnen DMO de subsidierichtlijnen goed worden toegepast en aansluiten op de BCFsystematiek. DMO heeft ook een handboek subsidiemonitoringts opgesteld, Deze monitoring heeft tot doel meer inzicht te krijgen in de financiÃńle risico’s van een gesubsidieerde instelling. Ook wordt hiermee nadrukkelijk gekeken naar het nakomen door de instellingen van de door de gemeente opgelegde verplichtingen.
Het overleg met de instellingen vindt momenteel plaats volgens het hierboven gestelde stramien. InstelVingen leveren hun rapportages niet altijd tijdig en volledig aan. instellingen geven aan dat zowel de inhoudelijke informatie als de termijn waarop deze moet worden aangeleverd verschillend is vanuit de verschillende financiers (Rijk, Zorg kantoor en gemeente).
’4 Doelrnatigheidsonderzoek Dienst MO gemeente Eindhoven, AC5, 241anuarl 2008 " Handboek Monitorlng gesubsidieerde instellingen, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, juni 2005
22 april 2ti08 Sturing en beheersing daken thuisioten6efeidConcerncontrei Definiltfef
Geinterviewden geven aan dat zij dit halfjaarlijkse overleg eigenlijk te weinig vinden. In de huidige situatie moeten de instellingen de stukken inleveren in mei en vinden de gesprekken hierover vervolgens in juni/juli plaats. Daadwerkelijke bijsturing kan daardoor pas in september plaatsvinden. Getracht wordt hier aan tegemoet te komen door meer informele overlegmomenten in te lassen. Er wordt aan gedacht om een extra formeel overlegmoment in te lassen (bijvoorbeeld ln juli/augustus). De instellingen moeten bij de subsidieaanvraag een integra! e begroting overleggen. Hierin moeten de verschillende kosten (direct en indirect), de verschillende financieringsbronnen (MO, respectievelijk derden), en de wijze van versleutefing, zichtbaar worden gemaakt, met daaraan gekoppeld een kostprijsberekening (tarifering per product).Neos heeft aangegeven moeite te hebben hieraan te voldoen. De samenstelling van de tarieven was, door het ontbreken van de nodige kennis en capaciteit hiervoor, moeilijk inzichtelijk te maken. Uiteindelijk is hiervoor door de betreffende instelling een extern bureau ingeschakeld. De gemeente staat met deze eis van kostprijsberekening niet alleen. Ook vanuit het Zorgkantoor, als tweede belangrijke financier, naast de gemeente, zijn dergelijke eisen gesteld met oog op het verstrekken van de AWBZ-gelden (sinds 2004). Zo stelt het Zorgkantoor bijvoorbeeld de eis van MKZ-certificering (Harmonisatie Kwaliteitskeurmerk Zorg) aan de instellingen. De instellingen hebben hiervoor hun managementinformatiesysteem aan moeten passen. Neos geeft aan dat zij hiervoor onkosten moet maken, die ze in de tarieven heeft laten doorwerken. Ze geven aan hierdoor moeite te hebben met het binnen het huidige budget kunnen uitvoeren van alle activiteiten. De geÃŕnterviewden geven aan dat de gemeente weinig mogelijkheden heeft om zaken af te dwingen bij de insteHingen. Als een instelling de prestatie-indicatoren, niet haalt kunnen er geen sancties worden gesteld. Recentelijk is een vorm van sanctiebeleid door het college goedgekeurd: deze houdt in dat 95% van de subsidie vooraf wordt uitgekeerd en 5% achteraf. Geintervlewden zijn er voorstander van bepaalde activiteiten incidenteei te financieren en dan bijherfinanciering te bekijken of dit wenselijk is.
22 april 2008 Sturing en beheersing dak- en thrrislozenbeleid Concerncontrol Definitief
Bijlage x GeVntervie de pÂńsane
Dirk van Doorn
Gemeente Eindhoven, Dienst Werk Zorg en Inkomen
Theo van Kempen
Gemeente Eindhoven, Dienst Werk Zorg en Inkomen
Hans Martin Don
Gemeente Eindhoven, Wethouder
Ingrid van Dinteren
Gemeente Eindhoven, Dienst Werk Zorg en Inkomen
Iwan van Gaans
Schakelfunctlonaris Stichting Neos
Jan van Corven
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Judith van Doorn
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikke! Ing
Linda Brabers
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Mari Louise de Wilde Extern Projectleider Stedelijk Kompas Marieke Poos
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Marion Gherbaz
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Marlies Hoosemans Directeur Stichting Neos Nico Linter man s
Directeur Sint Anna Klooster
Piet Tondeur
Gemeente Eindhoven, Veiligheidshuis
Pim Dijkstra
Senior Accountmanager Novadlc Kentron
Rosalie Heefer
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Thijs van Dooren
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeiing
Vhroniclue Beurskens
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Johan van de Ven
Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
22 april 2008 Sturing en beheersing dak en thuislozenbeleidCon cer n control
Definitief
Bijljage 2 Gebruikte omarmen en richtlijnen Sturen op beleid en maatschappelijk ondernemen. Beleidsgestuurde contractfinanciering. Een systematiek voor modernisering van de subsidierelatie tussen verheden en maatschappelijke ondernemingen, Jan Sluiter, Johan Vermeulen, Den Haag, januari 2003. De gemeente als regisseur, Lokale daadkracht mobiliseren, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, november 2006. Begroting en Verantwoording, Kluwer,
Handboek Monitoring gesubsidieerde instellingen, Gemeente Eindhoven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, juli 2005. Circulaire Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, 17 januari 2003
22 april 2008 storing en beheersing dak- en thuislozenbeleid Concerncontrol
Definitief
Bijlage p Stakeholders Op het gebied van het dak- en thuislozenbeleid heeft de gemeente te maken met een ot aantal externe partners in de stad. De belangrijkste partners in deze zijn" Stichting Neos Neos staat voor Nieuwe Eindhove nse Opvang Stichting en is in 2000 ontstaan uit
zeven opvang organisaties. Neos biedt een grote verscheidenheid aan opvangloca tics en diensten voor niet verslaafde dak- en thuislozen. Novadic-Kentron Novadic-Kentron is een netwerk voor verslavingszorg met verschillende vestigingen in Noord Brabant. Novadic-Kentron biedt hulp aan mensen met verslavingsproblemen en aan mensen uit hun omgeving, Novadlc-Kentron beschikt hiertoe over een breed aanbod van voorzieningen, projecten en activiteiten. het Leger des Heils De maatschappelijke opvang wordt uitgevoerd door de landelijke stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg. Deze stichting bestaat uit i 6 werkeenheden met circa l 80 vestigingen (waaronder Eindhoven). De Stichting l.eger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg richt zich met name op mensen die nergens anders terecht kunnen. Stichting St. Anna klooster Stichting St. Annaklooster is een brede zorglnstelling in de regio Eindhoven. Voor dak- en thuislozen hebben zij de beschikking over een zorghotel waar zieke daken thuisiozen terecht kunnen. GGzE
De Stichting Geintegreerde Geestelijke Gezondheidszorg in Eindhoven en de Kempen (GGzE) biedt zorg aan mensen met (ernstige) psychosociale en psychiatrische problematiek. GGzE biedt cliÃńnten verschillende behandel- en begeleidingsrnogelijkheden, varierend van acute en kortdurende hulp, rehabilitatie en zorg tot specialistische en forensische zorg. GGzE beschikt daartoe over klinische en ambulante voorzieningen, woonvormen voor beschermd wonen en crisis- en specialistische voorzieningen voor bijzondere opnamen. Het zorgkantoor Een zorgkantoor is een organisatie die voor een bepaalde regio de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) uitvoert. Nederland bestaat uit 32 zorgkantoorregio’s. In elke regio vervult de zorgverzekeraar die ln dat gebied de meeste verzekerden heeft, de rol van zorgkantoor. Voor Zuidoost Brabant vervult CZ de rol van zorgkantoor. Lumens Groep De Lumens Groep vormt een partner voor tal van organisaties, zoals gemeenten, woningbouwcorporaties en organisaties op het terrein van veiligheid, onderwijs, zorg en leefbaarheid. De werkzaamheden bestaan uit veel verschiliende activiteiten waarbij (groepen) mensen de mogelijkheid wordt geboden om mee te doen in de maatschappij
22 april 2008 5turtng en beheersing daken thuislozenbeleidConcernmntrol DeAnttief
Bijlage 4 Participatieladder De participatieladder is grofweg in twee onderdelen te onderscheiden. Zo richt de ene helft zich meer op preventie ofwel de ’care’ en de andere helft meer op de opvang en zorg (’cure’). De OGGZ bestaat in de visie van de gemeente Eindhoven met name uit: preventie
(voorkomen van erger, uitval en terugval), signalering en toeieiding (zorg aan huis) en
resocialisatie (herstel en nazorg). Maatschappelijke opvang, bestrijding van
huiselijkfrelationeei geweld en verslavingszorg richten zich met name op de cure die bestaat uit: opvang en zorg (institutionele zorg en opvang, zorg op straat). Bron: Samen Sterkin Eindhoveni Concept Wmo-beleidskader 2008 ÃćâĆňâĂİ 2011
PafvsNTIE Q
22 april 2008 sturing en beheersing dak-en thoisiosenbeleid Con<erncontrol
Definitief
Bijlage p Geraadpleegde documenten Soort document College besluit PVA
Verslag Raadsvoorstel
Collegebesluit noodzakelijke vestiging van zes vooriieningen voor daklozen (Stedeli’k Kompas) Stedelijk Kompas Eindhoven Versla Stuur roep Stedell’k Kompas Eindhoven Vaststellen nota lokaal gezondheidsbeleid 2007-2010 E)ndhoven EEn in Gezondheid
WMO-beleidskader
Samen sterk in Eindhoven! Concept WMO-beleidskader 2008-201 )
Verslag
Notulen jaarverantwoording 2006 en voorjaarsra pportage 2001, 5 juli en 16 juli 2007
Verslag Verslag Toelichting
Raadsinfarmatiebrief Raadsvoarstel Adviesnota
Versla Raadsvoorstel Raadsinformatiebrief
Versla
Eerste o et Prestatielijst
Raadsinformatlebrief B(0-rapport 1066
Overle
Rapporta e Startnotitie Persbericht internet lntranet
Rapporta e Raadsvaorstel Notulen Notulen
Versla Stuur roep Stedeli’k Kompas Eindhoven Uaorjaarsgesprekken 2007 Behorende bij de 159’ wijiiging van de cancernbegroting voor het dienstjaar 2007 Startnotitie over integrale aanpak zorg en begeleiding kwetsbare ersonen: het stedelijk kom as eindhoven Besteding restant OGGZ-gelden in 2007 Startnotitie over integrale aanpak zorg en begeieiding kwetsbare personen: het stede)i’k Kompas Eindhoven Verslag Stuur roep Stedelijk Kompas Eindhoven Financ)6)e verwerkin van de WMO
Overzicht verleende subsidies binnen pragrammaanderdeel 23 (maatschappelijke opvang en verslavingszorg) inclusief kwaiitatieve beschdi’ving van activiteiten en doelen. Verslag Stuur roep Stede!i’k Kompas Eindhoven Ci’ ers Stedeli k Kompas feite)i k en residentieel daklozen Prestatieli’st 2007
Implementatie straatdokter Nleetbaarheid outcomedoelstellingen Pro rammabe rating2006" ’uni 2007),’uni 2007 Najaarsaverleg Novadic- Kentron Na aarsra porta e Novadic- Kentron 2006 Startnatitie Ontwikkelin Stedeli k Kompas Eindhoven Huid) armoedebeleid meer reddingsboei dan zwemles Veigigheidshuis Eindhoven Na’aarsrapportage 2006 hleos Visienota WMO: visie, kaders, keuzes en gevolgen Notulen Or)Enterend gesprek BCF 3 augustus 2006 en gewi’zi de notulen voorjaarsoverleg 4 juli 2006 Notulen voorjaarsoverle 30 mei 2006
zz aprti 2008 sturing en beheersing dak en thuisiozenbeletdConcerncontrol
Definitief
litel Prestatielijst 2006 Voorjaarsrapportage 2006 Neos Betreft verlenging subsidierelatie met Neos NovadicKentron voor 2006 met de intentie ook voor de jaren 20072009 subsidie te verlenen
Reactie op subsidieaanvraa NOvadic -Kentron Meerjarige subsidiereiatie met Novadic- kentron Service centrum nieuwe stijl (niet verslaafde dak- en th< uclnvanl
Offerte Neos
Oprichten veiiigheidshuls Eindhoven Knelpunten en aanpak thuisloze jongeren’ huisiozenteam Programmalijn voor de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg "Een basis om verder te aan".
BCF offerte en productiebegroting 2006 (NOVADICKentron)
Stadsvisie Eindhoven 2010, Stedelijk Ontwikkelingsprog ramma 2005-2009 [meerjaren
ontwikkelin spro ramma) Service centrum voor mensen die dakloos zijn plus onderzoeksrapport Contract Neos voor de subsidie 2004 en 2005
Inzake besteding additionele middelen maatschappelijke en vrouwenopvang en implicaties offerte Neos voor subsidiereiatie 2002-2003 Voorstel inzake gemeentelijk beleid maatschappelijke opvang en vrouweno vang Voorstel tot subsidiÃńring van Neos, fusieorganisatie van de zeven instellingen voor maatschappelijke en
vrouweno van
gemeente Eindhoven
W.M. Don
Wethouder Maatschappelijke Zorg
Sector Wooeo, welzijn ea aorir van T. van Dooren Kamer ary Telefoon (oho) rttS aa SS t6 mei aooS
Memo Betreft Kanttekeningen bij onderzoeksrapport
Commentaar bij
Themaonderzoek sturing en beheersing dak- en thuislozenbeleid gemeente Eindhoven
Aanleiding Er is weinig reden om iets af te doen aan de uitkomsten van het Themaonderzoek sturing en beheersing dak- en thuisiozenbeieid (a pril 2008). Dat is dan ook niet de bedoeling van de onderstaande opmerkingen. Die versterken juist de conclusies en aanbevelingen van de rapportage door te schetsen welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan tijdens en na de periode waarin het onderzoek is uitgevoerd (noveinber 2007 t/m februari 2008). Voor de maatschappelijke opvang in Eindhoven zijn dat belangrijke maanden: in oktober 2007 is een eerste versie van het Stedelijk Kompas geschreven die een aantal noodzakelijke wijzigingen in de aanpak van het dak- en thuisiozenbeleid weergeeft, maar tegelijk de conclusie bevat dat er veel mankeert aan de gegevens, waarop datzelfde beleid dan nog berust. De remedie is een quick sean (december 2007-februari 2008j om de aard en de omvang van de problemen van dak- en thuislozen in de regio aan het licht te brengen. De resultaten die daarmee zijn verkregen vormen de grondslag van het herziene en aangevulde Stedelijk Kompas, dat inmiddels bij het ministerie van VWS is ingeleverd. Het gevolg van deze samenloop van omstandigheden is dat het verslag van het Themoonderzoek voor een deel alweer is achterhaald op het inornent dat het verschijnt. Alle verwijzingen naar het Sredeiijk Kompas en in het bijzonder naar doelstellingen en aantalien hebben nog betrekking op de oude versie van dat plan. ln de hoofdlijnen en de
eigenlijke aanpak zijn echter geen wijzigingen opgetreden. Niettemin lijkt het nuttig om bij wijze van commentaar op het onderzoeksrapport aan te geven wat er inmiddels is aangevuld en veranderd.
Opmerkingen Bij 1.1. Conclusies Meer zicht krijgen op omvang en samenstelling groep dak- en thuislozen (p.4) In het algemeen blijkt het erg lastig te zijn om nauwkeurige gegevens te verzamelen over dak- en thuislozen. Voor de echte dak- en thuislozen valt dat nog mee: het gros is met naam en toenaam bij opvangorganisaties en hulpverleningsinstellingen bekend en kan door een vergelijking van personaiia worden geteld. Voor de regio Eindhoven gaat het om 941 personen (peiljaar 2007). Veel moeilijker te berekenen is het aantal inwoners dat in zulke omstandigheden verkeert dat het risico op dakloosheid op de loer ligt. Vooral bij zwerfjongeren is dat een erkend probleem. kun aantal is nauwelijks vast te stellen, omdat ze pas zichtbaar worden als het echt fout gaat en ze op straat komen te staan. Op grond van een aantal aannames en berekeningen is de omvang van deze risicogroep uiteindelijk bepaald op 1132 mensen. Met deze aantallen wijkt Eindhoven niet noemenswaardig af van de uitkomsten die volgens een paar rekenmodellen te verwachten waren. Voor de ambities en de doelstellingen heeft dat meteen gevolgen: die zijn tot een gangbaar niveau teruggebracht en hebben daardoor zonder twijfel ook aan realisme
gewonnen. Nader vaststellen eninrichten regierol gemeente (p.5) De overgang van aanbod naar vraag als uitgangspunt van de hulpverlening vereist een regiefunctie die aan de gemeente is toebedeeld. Dat gaat ten koste van de autonomie die instellingen nu nog vaak genieten. Op zichzelf zijn de instellingen ook wel bereid om iets van die zelfstandigheid op te geven, maar over de manier waarop dat zijn beslag zou moeten krijgen bestond verschil van mening met een van de werkgroepen. Intussen is in overleg met de voornaamste ketenpartners een oplossing bedacht die in ieder geval meer duidelijkheid verschaft over de rolverdeling tussen de gemeente als ketenbeheerder en trajectbeheerder en de instellingen als hulpverleningsorganisaties. Een eerste poging om ook het overleg met de regiogerneenten te hervatten heeft weinig opgeleverd; dak- en thuisloosheid wordt in de regiogemeenten niet ervaren als erg urgent. Betere aansluiting interne organisatie op nieuw e regierol (p.5) Het overleg met veiligheidshuis en WZI (WIG-overleg) heeft een nieuwe impuls gekregen en lijkt nu ook beter te verlopen.
Yerbeteren informatie-ui twisseling tussen gemeente en ui tvoerende instellingen (p.5) De sturing van de opvang van dak- en thuisiozen kan met de inzet van het nieuwe Stedelijk Kompas aanzienlijk worden verbeterd, omdat er ÃćâĆňâĂİ afhankelijk van de financiering ÃćâĆňâĂİ taakstellingen voor meerdere jaren per instelling uit af te
leiden zijn. Bovendien worden de doelstellingen voor de maatschappelijke opvang in alle relevante beleidsdocumenten congruent gemaakt en vinden er gesprekken met de belangrijkste ketenpartners plaats om de indicatoren tegelijk te beperken en te verbeteren. Ze worden toegespitst op de doelstellingen van het beleid, waar ze tot dusverre veelal betrekking hadden op de uitvoering van activiteiten.
Bij 1.2 Aanbevelingen 1. Exact e omvang en samenstelling van de doelgroep Een nader onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. De invoering van een centraal coordinatiepunt zal ertoe leiden dat gegevens ook stelselmatig worden verzameld (dat is een van de functies van zo’n co6rdinatiepunt). Bovendien is de invoering van een gezamenlijk registratiesysteern voorzien, zoals dat in ander verband al functioneert. Dat is een onmisbaar instrument voor de uitwisseling van informatie tussen ketenpartners. 2. Externe regierol van de gemeente De aanbevelingen zijn in het (nieuwe) Kompas allemaal terug te vinden. Er tekent zich een rolverdeling af die de gemeente met name als toezichthouder en organisator bij (individuele) trajecten op maat opvoert en alle hulpverlening naar de professionals toeschuift. In het thernaonderzoek is een paar keer de vraag gesteld hoe de medewerking van alle partijen aan de uitvoering van zulke trajecten kan worden afgedwongen. Formeel bestaan daartoe wel mogelijkheden doordat de gemeente aan de meeste betrokken instellingen subsidies verstrekt, maar bij gebrek aan echte alternatieve organisaties wordt dat al gauw een papieren tijger. Er is hier een duidelijk verschil tussen het bestuurlijk niveau en het uitvoerlngsniveau. Voor bestuurders geldt dat ze ervan doordrongen moeten worden dat een succesvolle uitvoering van het Stedelijk Kompas alleen maar in het belang van hun organisatie kan zijn, al was het maar omdat in de nieuwe opzet veel duidelijker wordt welke prestatie zij leveren. De uitvoerders maken gezamenlijke afspraken en moeten daarover verantwoording afleggen aan elkaar op grond van het overeengekomen trajectplan, Daarop houdt de gemeente via de trajectbeheerder rechtstreeks toezicht.
3. interne organisatie Met aanpalende afdelingen ls het overleg (weer) op gang gekomen, maar dat is geen garantie voor soepele samenwerking.
4. Informatie-uitvvisseling Deze aanbeveling is nog het minst uitgewerkt en blijft een punt van aandacht,
Bij 2 Inleiding Geen opmerkingen.
Bij 3 Situatieschets De hier vermelde doelstellingen van het Stedelijk Kompas zijn vanwege de nieuwe inzichten ln aantallen niet langer realistisch en derhalve gewijzigd. De nieuwe ambities komen dichter in de buurt van de oorspronkelijke doelstellingen van de 64.
Bij 4 Bevindingen In dit hoofdstuk komt het Stedelijk Kompas nogal eens ter sprake. Omdat de uitkomsten van de qulck sean nog niet beschikbaar waren ten tijde van de samenstelling van de rapportage staan hier nog inmiddels verouderde gegevens ln de tekst. Zorg vraag en woonwensen (p.1 4) zijn nu niet alleen bekend, maar vertaakl in taakstelllngen, trajecten en capaciteltsprognoses. De afbakening van de doelgroep (p.13) is pas duidelijk geworden na het verschijnen van de handleiding van de VNG over het opstellen van een Stedelijk Kompas (november 2007). De kwestie van de prioriteit van doelgroepen is waarschijnlijk louter acadernlsch en zou wel eens kunnen worden beslecht door de beschikbaarheid van voorzieningen.
Beheersing Bij de herziening van de programmaonderdelen Maatschappelijke Zorg en de bijbehorende collegeproducten is laatstelijk veel aandacht besteed aan het verbeteren van doelstellingen en indicatoren. In de adviesnota over het Stedelijk Kompas is alvast voorgesteld om de doelstellingen van het Kompas en maatschappelijke zorg zoveel mogelijk aan elkaar gelijk te stellen. Daar is het nog niet van gekomen, mede omdat de streefwaarden bij de indicatoren pas kunnen worden vastgesteld nadat duidelijk ls geworden welke middelen VWS beschikbaar heeft voor de realisatie van het plan.
Met vriendelijke groeten,
T. van Dooren
Programmamanager Maatschappe! Ijke Zorg
////wz060077 71