Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Provinciale bijdrage warmtenet Waalsprong
SIS-nummer
PS2012-276
Agendering (advies Griffie)
Commissie MIE 16 mei 2012
Behandelwijze x x
Provinciale Staten 30 mei 2012
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Overleg-/ beslispunten
GS verzoeken PS te besluiten: 1. Ten behoeve van Warmtenet Waalsprong € 4 miljoen te blokkeren binnen de reserve “bestuurlijke verplichtingen”, onderdeel ‘risicobewust participeren’; 2. Ten behoeve van de mogelijke uitbreiding van het Warmtenet buiten de gemeente Nijmegen € 1 miljoen te blokkeren in de reserve genoemd onder 1; 3. De bevoegdheid te delegeren aan Gedeputeerde Staten om de bedragen onder 1 en 2 als subsidie (in de vorm van een lening) aan het Infrabedrijf i.o. te verstrekken, alsmede alle handelingen te verrichten die daaraan dienstbaar zijn; 4. Dit besluit aan te merken als deel uitmakende van de provinciale begroting 2012 e.v., overeenkomstig artikel 4.23, derde lid, onder c Algemene wet bestuursrecht.
Context
In het Coalitieakkoord is de bevordering van de ontwikkeling van nieuwe vormen van duurzame energie en van decentrale energieopwekking benoemd. In het kader van deze doelstelling hebben GS in december 2011 besloten om actief te onderzoeken wat de mogelijkheden en wenselijkheden zijn voor deelname van de provincie Gelderland in het project warmtenet Waalsprong, en de mogelijkheden voor uitbreiding naar een warmtenet Midden Gelderland. U bent hierover met een Statennotitie geïnformeerd (PS2011-885). Op basis van het onderzoek en de daaropvolgende onderhandelingen, stellen GS nu voor bij te dragen aan de businesscase warmtenet Waalsprong voor € 4 miljoen in de vorm van een achtergestelde lening ten behoeve van de hoofdinfrastructuur (de aorta). De lening zal verstrekt worden aan het op te richten Infrabedrijf. Daarnaast stellen GS voor om maximaal € 1 miljoen in de vorm van een rentedragende lening ter beschikking te stellen aan het Infrabedrijf, voor de verdere uitbreiding van het warmtenet naar Midden Gelderland. Om het verder werken aan de uitbreiding gestalte te geven, stellen GS voor met Alliander een convenant te sluiten.
Opmerkingen Griffie
Zie voor de voorgeschiedenis de notitie ‘Warmtenet Nijmegen en de rol van de provincie’ (PS2011-885).
Openbare samenvatting van GS
Gedeputeerde Staten stellen Provinciale Staten voor een provinciale bijdrage van € 4 miljoen beschikbaar te stellen aan warmtenet Waalsprong in de vorm van een lening. Daarnaast stellen Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten voor om een convenant met Alliander aan
te gaan om gezamenlijk het initiatief te nemen het warmtenet verder uit te breiden naar een regionaal warmtenet. En hier tevens een lening voor beschikbaar te stellen van € 1 miljoen. Behandeling in Provinciale Staten wordt verwacht op 30 mei 2012. Meer informatie
Roland Bus tel. (026) 359 8784 mail:
[email protected]
GS-besluit: 27-3-2012/Ontvangen door Griffie: 27-3-2012/Geplaatst op SIS: 27-3-2012
2
Provinciale Staten
Vergadering d.d. Besluit nr.
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gezien het voorstel PS2012-xxx, inzake Warmtenet Waalsprong - provinciale bijdrage Gelet op artikel 105, eerste lid, juncto artikel 143, tweede lid van de Provinciewet en artikel 4:23, derde lid onder c van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUITEN Onder voorbehoud van positieve besluitvorming van de gemeente Nijmegen, Alliander en Nuon over de realisatie van het project “Warmtenet Waalsprong” 1. Ten behoeve van Warmtenet Waalsprong € 4 miljoen te blokkeren binnen de reserve “bestuurlijke verplichtingen”, onderdeel ‘risicobewust participeren’; 2. Ten behoeve van de mogelijke uitbreiding van het Warmtenet buiten de gemeente Nijmegen € 1 miljoen te blokkeren in de reserve genoemd onder 1; 3. De bevoegdheid te delegeren aan Gedeputeerde Staten om de bedragen onder 1 en 2 als subsidie (in de vorm van een lening) aan het Infrabedrijf i.o. te verstrekken, alsmede alle handelingen te verrichten die daaraan dienstbaar zijn; 4. Dit besluit aan te merken als deel uitmakende van de provinciale begroting 2012 e.v., overeenkomstig artikel 4.23, derde lid, onder c Algemene wet bestuursrecht.
Arnhem, 27 maart 2012 - zaaknummer 2012-005237 Provinciale Staten van Gelderland
voorzitter
code: ps276 ob 01337905.doc
griffier
Provinciale Staten
Voorstel aan Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Warmtenet Waalsprong - provinciale bijdrage HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Beknopte samenvatting van inhoud voorstel: Fossiele energie wordt duurder en schaarser. De zoektocht naar alternatieven neemt toe. Verder is energiebesparing cruciaal, waarbij de vraag centraal staat hoe kan worden voorzien in wat nodig is. In het provinciale coalitieakkoord is deze uitdaging benoemd. In het kader van deze doelstelling hebben wij in december 2011 besloten om actief te onderzoeken wat de mogelijkheden en wenselijkheden zijn voor deelname van de provincie Gelderland in het project warmtenet Waalsprong, en de mogelijkheden voor uitbreiding naar een warmtenet Midden Gelderland. Op basis van dit onderzoek en de daaropvolgende onderhandelingen, stellen wij voor bij te dragen aan de businesscase warmtenet Waalsprong voor € 4 miljoen in de vorm van een achtergestelde lening ten behoeve van de hoofdinfrastructuur (de aorta). De lening zal verstrekt worden aan het op te richten Infrabedrijf. Daarnaast stellen wij voor om maximaal € 1 miljoen in de vorm van een rentedragende lening ter beschikking te stellen aan het Infrabedrijf, voor de verdere uitbreiding van het warmtenet naar Midden Gelderland. Om het verder werken aan de uitbreiding gestalte te geven, stellen wij voor met Alliander een convenant te sluiten. =====
Aan Provinciale Staten 1.
Inleiding
Fossiele energie wordt duurder en schaarser. De zoektocht naar alternatieven neemt toe, want juist daar zijn lagere prijzen, nieuwe zekerheden en toenemende onafhankelijkheid te verwachten. Verder is energiebesparing cruciaal, waarbij de vraag centraal staat hoe kan worden voorzien in wat nodig is. In het provinciale coalitieakkoord is deze uitdaging ook benoemd. In het kader van deze doelstelling hebben wij besloten om actief te onderzoeken wat de mogelijkheden en wenselijkheden zijn voor deelname van de provincie Gelderland in het project Warmtenet Waalsprong. Hierover bent u in januari 2012 door middel van Statennotitie PS2011-885 op de hoogte gebracht. In dit Statenvoorstel nemen wij u mee in het onderhandelingstraject dat heeft plaatsgevonden en vragen wij u positief te besluiten over de genoemde provinciale bijdrage voor het warmtenet Waalsprong. Daarin is nadrukkelijk voorzien in een verdere uitrol naar een warmtenet Midden Gelderland. 2.
Achtergrond
Gemeente Nijmegen en provincie hebben december 2009 (PS 2009-912) middelen beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van een proefproject om de haalbaarheid van een hybride laagtemperatuur warmtenet te bepalen. Een belangrijke voorwaarde die toen gesteld werd, was dat marktpartijen in dit net wilden investeren.
Inlichtingen bij dhr. R.M. Bus, tel. (026) 359 87 84 e-mailadres:
[email protected]
Uit het proefproject blijkt dat het lage temperatuurnet op basis van restwarmte van de ARN weliswaar energetisch als excellent wordt erkend, maar dat de innovatieve techniek, de omvangrijke schaalgrootte van het project en het dito kapitaalbeslag, het voor marktpartijen te risicovol maakt om risicodragend te participeren. Geconcludeerd is dat een laag temperatuurnet geen robuuste oplossing is; de techniek is niet voldoende bewezen en belangrijker nog, marktpartijen zijn niet bereid te participeren. Om de te ontwikkelen wijk Laauwick toch van energie te kunnen voorzien is de terugvaloptie naar een middentemperatuurnet onderzocht. Daartoe is een meervoudige onderhandse aanbesteding georganiseerd voor de hele wijk. Nuon bracht daarop de meest aantrekkelijke aanbieding uit. In het totaalplan is tevens de ombouw van het laagtemperatuur warmtenet naar een middentemperatuurnet opgenomen, zodat de investering in deze eerste proef toch nog rendeert. In tegenstelling tot een hybride laag temperatuurnet, is door deelname van marktpartijen in een middentemperatuurnet, een aantrekkelijk perspectief ontstaan voor warmteleverantie in enerzijds de Waalsprong en anderzijds uitbreiding naar andere potentiële gebieden. Voorbeelden hiervan zijn de bestaande stad Nijmegen en het glastuinbouwgebied Bergerden in Lingewaard. 3.
Warmtenet Waalsprong
De businesscase die nu voorligt behelst een collectief warmtenet voor de gehele Waalsprong met een aanvoertemperatuur van minimaal 70°C in de woning voor ruimteverwarming en warm tapwater. Het warmtenet zal bestaan uit drie onderdelen; 1) warmte opwekking bij de ARN, 2) transport naar de wijk door middel van een hoofdtransportleiding en 3) een distributienet in de wijk. In onderstaande figuur is dit schematisch weergegeven.
Nuon Alliander
Warmtevraag Nuon heeft in de Waalsprong nu al 2.700 woningen op kleinschalige gasgestookte warmtenetten aangesloten en heeft het gemeentelijke warmtenet in Laauwick (800 woningen) van de gemeente overgenomen. Voor de resterende woningen in Laauwick (ca. 500) heeft Nijmegen ook overeenstemming bereikt met Nuon om deze op dit warmtenet te laten aansluiten. Hierdoor zijn er straks ca. 4.000 woningen op het bestaande warmtenet van Nuon aangesloten.
2
Zowel economisch als qua klimaatprestatie kunnen de bestaande kleinschalige warmtenetten in hoge mate worden verbeterd wanneer aansluiting op de ARN wordt gerealiseerd. Dit is uitsluitend te realiseren, als de overige nieuwbouw (ca. 8.000 woningen) in de Waalsprong ook onderdeel gaat uitmaken van het collectieve warmtenet. Het totale aantal woningen aangesloten op de warmte van de ARN zou daarmee komen op ca. 12.000 in de Waalsprong en nog eens 2.000 te bouwen woningen in het Waalfront. Overeenkomstig de aanbesteding is Nuon in beeld voor de distributie in de wijken, maar niet voor de aanleg en het beheer van de hoofdleiding. Warmtetransport Voor de aanleg van de primaire hoofdinfrastructuur van de ARN naar de te realiseren wijken Waalsprong en Waalfront is uit oogpunt van een toekomstvaste rolverdeling, waarbij zowel meerdere warmteaanbieders als warmteafnemers kunnen aansluiten, gekozen voor een apart Infrabedrijf. Nijmegen heeft Alliander bereid gevonden het Infrabedrijf verder op te richten. Daarmee vervult Alliander dezelfde rol in warmtelevering die vergelijkbaar is met haar rol van netbeheerder voor gas en elektriciteit in deze regio. Dit onderdeel van de warmteinfrastructuur heeft dan ook een openbaar karakter. Investeringen De investering in de uitkoppeling met transportleiding en het distributienet in de wijken, is door de partijen (Nijmegen, Alliander en Nuon) geraamd op respectievelijk ca. € 15,75 miljoen en € 70 miljoen. Daarnaast wordt rekening gehouden met € 10 miljoen aan vervangingsinvesteringen die in de looptijd van de businesscase nodig zullen zijn, waardoor de totale investering ca. € 95 miljoen bedraagt. Alliander is bereid de investering in de hoofdtransportleiding te financieren en Nuon de investering in het distributienet. Nuon en Alliander tekenden aan dat realisatie van het project warmtenet Waalsprong echter alleen mogelijk is als overheden (gemeente en provincie) bereid zijn financieel bij te dragen in het project, omdat er sprake was van een onrendabele top en een viertal risico’s: Stijging van de staalprijzen Misboring onder de Waal Bouwvertragingen in de Waalsprong Vermindering bouwvolume in de Waalsprong Gemeente Nijmegen verklaarde zich bereid een bijdrage te doen en verzocht de provincie dat ook te willen doen. Op 13 december 2011 hebben wij besloten de mogelijkheden te onderzoeken voor een sluitende businesscase onder de voorwaarden dat de noodzaak voor publiek geld is aangetoond en dat er sprake is van een gemeentegrensoverschrijdend perspectief. Wij hebben u daarover geinformeerd in PS2011-885 4.
Second opinion
Marktpartijen stellen dat de businesscase zonder overheidsparticipatie niet haalbaar is, en dat ze zonder overheidsparticipatie niet bereid zijn te investeren. Met name voor de aanleg van de hoofdinfrastructuur wordt door marktpartijen naar de overheid gekeken. De kosten en baten van het project warmtenet Waalsprong zijn vastgelegd in een businesscase ontwikkeld door Atos Origin. Om in beeld te brengen of een provinciale rol is te verantwoorden, hebben wij Ecorys opdracht gegeven een second opinion uit te voeren op deze businesscase. De kernvraag die wij hebben gesteld is of er voldoende onderbouwing is om de gevraagde publieke bijdrage van de provincie in dit project te rechtvaardigen. Nadruk lag daarbij op financiële aspecten en risico’s van de businesscase inclusief een review van het financiële model en de aannamen die daarin gedaan zijn. Daarnaast hebben wij Ecorys gevraagd te bepalen of er goedkopere alternatieven dan het warmtenet denkbaar zijn die een gelijke bijdrage aan de energietransitie leveren.
3
Second opinion Ecorys In algemene zin is Ecorys van mening dat de businesscase een solide berekening is. Het model van de businesscase is zowel technisch als inhoudelijk degelijk ingestoken. Wel geeft Ecorys aan dat de businesscase conservatief is berekend. Ecorys bevestigt overigens wel dat er een rol voor de overheden is weggelegd, omdat er sprake is van een aanlooptekort en van verschillende risico’s die ervoor zorgen dat marktpartijen er niet alleen in kunnen stappen. Het voornaamste risico hierin is het bouwtempo. Wanneer het tempo van bouwen lager is dan gemodelleerd door de gemeente Nijmegen, dan heeft dat een negatieve invloed op de businesscase. Echter de investeringen verdienen zich op lange termijn terug (afhankelijk van het optreden van de risico’s) zeker wanneer uitbreidingen gerealiseerd worden. Het warmtenet is daarmee een belangrijke kans om de energietransitie te verwezenlijken. Alternatieve manieren zijn zeer waarschijnlijk kostbaarder voor de overheid dan de door de overheid te plegen investeringen in het warmtenet. Daarmee is het warmtenet Waalsprong, met uitbreidingsmogelijkheden naar de regio Arnhem Nijmegen, voor de publieke partijen een zeer interessante en kosteneffectieve maatregel voor de energietransitie in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. 5.
Gemeentegrensoverschrijdend perspectief
Om het energietransitie perspectief ten aanzien van warmte in de stadsregio in beeld te brengen, hadden wij al begin 2011 samen met de Stadsregio aan Grontmij de opdracht gegeven onderzoek te doen naar het toekomstperspectief voor warmtenetten in de Stadsregio. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de Stadsregio Arnhem-Nijmegen al op korte termijn de potentie heeft om 2 PJ aan warmtebenutting te realiseren. Met de bestaande warmtenetten in Arnhem, Duiven en Westervoort wordt nu al ca. 0,7 PJ duurzame warmte geleverd. Een extra benutting van restwarmte van 1,16 PJ kan binnen 5 tot 10 jaar worden gerealiseerd door effectiever gebruik te maken van de warmtecapaciteit van de afvalverbrandingsinstallaties in de regio en andere opwekkingsmogelijkheden. De Stadsregio kan daarmee uitgroeien naar één groot warmtenet. Door meerdere opwekkers aan te koppelen ontstaat een flexibel en robuust systeem, zowel technisch als financieel, dat de afnemers een betrouwbare levering kan garanderen tegen stabiele concurrerende prijzen. Gemeentegrensoverschrijdend perspectief en draagvlak De provincie ziet met name een rol voor zichzelf wanneer het gemeentegrensoverschrijdend perspectief van het warmtenet Waalsprong wordt benut. Alliander ziet het belang in om de infrastructuur voor de energievoorziening optimaal in te richten vanuit de wens van de klant en om de energietransitie zo goed mogelijk te faciliteren. Beide partijen zien het verbinden van aanbieders en vragers van (hernieuwbare) energie als een belangrijke stap in het realiseren van de energietransitie. Door verbindende infrastructuur tussen bronnen en vragers kan een open marktstructuur ontstaan die kansen biedt aan initiatiefnemers en die moet leiden tot groei van de warmteinfrastructuur. Vanuit de ontwikkelingen rondom het warmtenet Waalsprong willen provincie en Alliander daarom in samenwerking met gemeenten en grote warmtevragers de mogelijkheden voor uitbreiding van het warmtenet in kaart brengen met als uiteindelijke doel een regionaal warmtenet te realiseren. Daarvoor hebben wij met Alliander een convenant (zie bijlage) opgesteld waarin de partijen zich committeren om gezamenlijk het initiatief nemen tot opschaling van het warmtenet Waalsprong. Één van de eerste stappen is koppeling van warmtenet Waalsprong aan glastuinbouwgebied Bergerden in Lingewaard. Realisatie van warmtenet Waalsprong vergroot de mogelijkheden op warmtelevering aan Bergerden aanzienlijk. Energie Coöperatie Greenhouse Energy die de warmtevoorziening in Bergerden organiseert, is zeer geïnteresseerd in afname van warmte van de ARN. Doordat realisatie van warmtenet Waalsprong nu dichtbij is, zijn ook de tuinders in Bergerden momenteel de mogelijkheid aan het onderzoeken om voor de financiering van de aanleg van de warmteleiding tussen overdrachtspunt aan noordzijde Waal en Bergerden gebruik
4
te kunnen maken van een MEI-subsidie. Dit moet aansluiting van Bergerden aan het warmtenet in de nabije toekomst mogelijk maken. Tot slot ziet Nuon kansen om door middel van grootschalig warmtenetten invulling te geven aan haar duurzaamheidsprofiel. De Stadsregio is door haar warmtepotentie een belangrijke regio waar Nuon dit wil realiseren. Om die reden is Nuon reeds in een vergevorderd stadium om het warmtenet in Arnhem van bedrijventerrein Kleefsewaard naar Presikhaaf en Schuytgraaf aan te sluiten op de AVR in Duiven. Hiermee wil warmtenet Arnhem verder verduurzamen. Waalsprong is noodzakelijk om invulling te geven aan regionaal perspectief Om energetische en financiële voordelen van warmtenetten maximaal te benutten en de (toekomstige) verduurzaming maximaal te faciliteren, moet gewerkt worden aan het realiseren van één groot geïntegreerd warmtenet. Door meerdere opwekkers, nu en in de toekomst aan te koppelen ontstaat een robuust systeem, een ‘smart thermal grid’, dat de afnemers een betrouwbare levering kan garanderen tegen stabiele concurrerende vergoedingen. Daarvoor is realisatie van Warmtenet Waalsprong een belangrijke voorwaarde. Met de nieuwbouw in Waalsprong en Waalfront is er een basis om de primaire infrastructuur voor regionale warmtebenutting aan te leggen. Gelijktijdig wordt de mogelijkheid gecreëerd om in de toekomst andere warmtebronnen en andere warmtevragers aan te sluiten (bestaande stad en nieuwbouw binnen en buiten Nijmegen, glastuinbouwgebied Bergerden). Uitbreiding van het warmtenet Waalsprong, lees aorta, naar andere warmtevragers in en buiten Nijmegen heeft een groot positief effect op de businesscase van het Infrabedrijf, maar vereist uiteraard ook nieuwe investeringen van partijen. 6.
Provinciale rol gerechtvaardigd
Warmte projecten vragen grote investeringen en zijn risicovol doordat de inkomsten afhankelijk zijn van de toekomstige gasprijs (waarop de warmteprijs is gebaseerd) en de ontwikkeling van de bouw (vollooprisico). Als het gaat om grote infrastructurele werken en/of bouwtempo is de markt niet altijd in staat dit risico volledig te dragen. Dit doet zich ook voor in bijvoorbeeld Rotterdam (waar ook provincie Zuid-Holland participeert) en Amsterdam waar de gemeenten deze rol in verregaande mate op zich nemen. Ook in Nijmegen is sprake van zodanige risico’s met betrekking tot de aanleg van de hoofdinfrastructuur en het bouwtempo (vollooprisico) dat dit alleen van de grond kan komen als publieke partijen en Alliander (als NV met publieke aandeelhouders) optreden als opdrachtgever en financier voor dit deel van de hoofd infrastructuur. Een provinciale rol in de realisatie van de hoofdtransportleiding van de ARN naar de Waalsprong is gerechtvaardigd omdat het warmtenet Waalsprong significant bijdraagt aan realisatie van de provinciale doelstellingen ten aanzien van energietransitie. Dat geldt helemaal als het warmtenet kan worden uitgebreid. Warmtenet Waalsprong is een noodzakelijk eerste stap om te komen tot zo’n gemeentegrensoverschrijdend perspectief van een regionaal warmtenet. Alle betrokken partijen streven hiernaar. De bijdrage van de provincie is gebaseerd op het openbare karakter van het warmtenet. Hierdoor zullen meerdere aanbieders en vragers op het net kunnen worden aangesloten. De second opinion op de businesscase laat zien dat zonder publieke middelen deze eerste stap niet mogelijk is. Tot slot doet dit voorstel geen afbreuk aan onze regionale rol ten aanzien van de woningbouwprogrammering in de Stadsregio. 7.
Provinciale bijdrage
Op basis van de resultaten uit de second opinion heeft een onderhandeling plaatsgevonden. In eerste instantie met Alliander en de gemeente Nijmegen die samen het Infrabedrijf zullen oprichten, en daarna met Nuon.
5
Algemene uitgangspunten 1. In de businesscase warmtenet Waalsprong is een aanloopverlies geconstateerd van vijf miljoen euro. Wij achten het wenselijk dat de andere partijen ook bijdragen aan het afdekken van dit aanloopverlies. Enerzijds met als doel ze actief te stimuleren projecten (uitbreidingen) in te brengen die het aanloopverlies op (korte) termijn kleiner maken. Anderzijds om deze partijen deelgenoot te maken van de provinciale ambitie een gemeentegrensoverschrijdend warmtenet te realiseren. 2. Ten aanzien van de in de businesscase genoemde risico’s verwachten wij dat de andere partijen hierin ook een rol pakken. Wij zijn van mening dat de partij die invloed kan uitoefenen op het risico dit risico ook moet (mede) dragen. Daarbij hebben wij geen voorkeur voor langdurige garantiestellingen. Op basis van deze uitgangspunten hebben wij ons een beeld gevormd van de risico’s en de mate van participatie van de provincie hierin. Wij zijn van mening dat de risico’s ten aanzien van het bouwtempo en bouwvolume een rol van de overheden vraagt. Het is namelijk moeilijk in te schatten welk woningbouwprogramma realistisch is. Onder andere omdat het moeilijk is in te schatten wat de invloeden zijn van de recessie en de discussie over hypotheekrenteaftrek. Bovendien speelt op dit moment de opstelling van de banken een belangrijke rol. Deze zijn terughoudend met het verstrekken van hypotheken. Al met al is de onzekerheid en omvang van deze risico’s groot, waardoor volledige risicoallocatie bij Nuon en Alliander niet haalbaar is. De aanlegrisico’s (staalprijzen en boring onder de Waal) zijn beter beheersbaar en derhalve aan deze partijen toe te bedelen. Hierin wilden wij dan ook geen rol hebben. Provinciale bijdrage De onderhandeling op basis van de bovengenoemde uitgangspunten heeft geleid tot een sluitende businesscase, als daarin ook de hierna voorgestelde beschreven provinciale bijdrage kan worden verwerkt. Daarbij dient opgemerkt te worden dat definitieve besluitvorming bij alle partijen nog moet plaatsvinden en dat deze provinciale bijdrage beschikbaar wordt gesteld onder de voorwaarde dat alle partijen positief over het onderhandelingsresultaat besluiten. Wij stellen voor bij te dragen aan de businesscase Warmtenet Waalsprong voor € 4 miljoen in de vorm van een achtergestelde lening ten behoeve van de aorta. De lening zal verstrekt worden aan het Infrabedrijf en heeft een looptijd van maximaal 30 jaar (de termijn van de businesscase) of korter wanneer de partijen dat overeenkomen. Op het moment dat het project gaat renderen zal het Infrabedrijf aan de provincie hierover een marktconforme rente gaan betalen. Één en ander zal in een leningovereenkomst verder worden uitgewerkt. Daarnaast stellen wij voor om maximaal € 1 miljoen in de vorm van een rentedragende lening ter beschikking te stellen aan het Infrabedrijf voor de verdere uitbreiding van het warmtenet naar Midden Gelderland. Dit bedrag zal slechts beschikbaar komen als het warmtenet daadwerkelijk wordt uitgebreid. Uitbreiding van het warmtenet heeft een positieve invloed op de businesscase van de Waalsprong. Daarmee heeft uitbreiding ook invloed op de eerder beschikbaar gestelde achtergestelde lening van € 4 miljoen. Er wordt dan tevens een marktconforme rente over dit bedrag betaald en er kan gesproken worden over vroegtijdige aflossing.. De provincie en Alliander sluiten een convenant om gezamenlijk te werken aan de verdere uitbreiding van het warmtenet. Het convenant is bijgevoegd. In de definitieve businesscase is ook de bijdrage opgenomen van de gemeente Nijmegen aan het Infrabedrijf. Verder nemen Alliander en Nuon een deel van risico’s voor hun rekening. Omdat definitieve besluitvorming op het moment van schrijven van dit Statenvoorstel bij de partijen nog moet plaatsvinden, wordt in dit voorstel alleen ingegaan op de hoogte van de provinciale bijdrage. De gemeente Nijmegen heeft haar Raadsbesluit gepland op 18 april 2012. Over dit
6
besluit zullen wij u nog een nazending doen, zodat u dit mee kunt nemen in uw eigen besluitvorming op 30 mei 2012. Naar verwachting hebben de andere partners voor de zomer hun besluitvorming definitief afgerond. Dekking van de benodigde bijdrage De lening aan het Infrabedrijf heeft in principe een looptijd van 30 jaar, conform de looptijd van de businesscase Warmtenet Waalsprong. Aangezien er sprake is van een achtergestelde lening met een, zeker in de eerste jaren, hoog risicoprofiel, dient het risico van niet volledige terugbetaling, c.q. rentevergoeding te worden afgedekt voor het volledige bedrag van in eerste instantie € 4 miljoen, later mogelijk € 5 miljoen. Gezien de looptijd en het risicoprofiel stellen wij voor om hiervoor de reserve “risicobewust participeren” (onderdeel van de reserve “bestuurlijke verplichtingen”) te gebruiken. Deze reserve heeft een omvang van € 10 miljoen, waarvan op dit moment nog ruim € 7 miljoen niet is ingevuld. 8.
Risico’s
Het voorliggende voorstel gaat uit van een achtergestelde lening aan het Infrabedrijf. Daarmee wordt de provincie geen risicodragende partij in dit Infrabedrijf. Het grootste financiële risico dat wij lopen, is dat wij onze inleg van € 4 miljoen kwijt kunnen raken. Hierna zullen wij dit risico nader wegen. Risicoafweging De belangrijkste risico’s hangen samen met de inkomsten van het Infrabedrijf en de positie van de ARN. De inkomsten van het Infrabedrijf kunnen achterblijven door tegenvallende woningbouw. In de businesscase is rekening gehouden met een conservatievere planning dan de goedgekeurde woningbouwplanningen (GREX). Maar zoals wij reeds eerder in paragraaf 7 aangaven, de onzekerheid over de woningmarkt is groot. Daar staat tegenover dat er nadrukkelijk ook kansen en alternatieven zijn om extra inkomsten te behalen door uitbreiding van het warmtenet. Gedeputeerde Staten stellen daarom voor tegelijkertijd met het vaststellen van de leningsovereenkomst met het Infrabedrijf ook een convenant aan te gaan met Alliander ten behoeve van de regionale uitrol van het warmtenet Waalsprong. Hoewel het convenant niet in rechte afdwingbaar is, zal dit er naar verwachting wel aan bijdragen dat uitbreiding van het warmtenet wordt gerealiseerd. Doordat opschaling van het warmtenet ertoe bijdraagt dat de risico’s in de businesscase van de Waalsprong, gecompenseerd kunnen worden is het risico op het verliezen van de provinciale bijdrage verminderd. ARN B.V. is een relatief kleine maar flexibele speler op de afvalmarkt. De orderportefeuille is momenteel afdoende gevuld. Aangezien de afvalmarkt in toenemende mate een concurrerende markt is, staan de tarieven onder druk. De benodigde aanvoer voor (voor)bewerking en verbranding bestaat voor 50% uit huishoudelijk afval. De overige beschikbare capaciteit wordt gevuld met specifiek bedrijfsafval voornamelijk afkomstig van recyclingsbedrijven en nichemarkten. Wanneer in de toekomst meer recycling plaatsvindt, zullen er ook meer specifieke te verbranden residuen beschikbaar komen. ARN kan flexibel inspelen op de veranderende samenstelling van afval en heeft in Remondis als aandeelhouder een krachtige en strategische Europese marktspeler. De zekerheid van warmtelevering kan positief werken op de economische positie van de ARN. De ARN kan daardoor in de markt wellicht beter scoren op aanbestedingen, doordat haar bedrijfsvoering milieuvriendelijker is door de restwarmtelevering. Tot slot stelt de Warmtewet de Minister in staat om eisen te stellen aan producenten tot het nuttig gebruik van restwarmte. De ARN voldoet daaraan met uitkoppeling van haar warmte voor de Waalsprong. Zelfs indien in het uiterste geval er in de toekomst geen warmtelevering door de ARN meer mogelijk mocht zijn, zal Nuon een warmtevoorziening realiseren aan de noordzijde van de Waal, waardoor blijvende warmtelevering wordt zekergesteld.
7
9.
Juridische aspecten
De voorwaarden waaronder de lening zal worden verstrekt, zijn niet marktconform. Een nog te bepalen periode zal het Infrabedrijf immers geen of een uitgestelde rente verschuldigd zijn aan de provincie. Daar komt bij dat de lening onder bepaalde omstandigheden zal worden kwijtgescholden. Gelet op deze voorwaarden, moet de beschikbaarstelling van het geld worden gekwalificeerd als een subsidie die wordt verleend onder de voorwaarde dat een overeenkomst van lening wordt aangegaan. Voor het verstrekken van een subsidie is een wettelijke grondslag (een subsidieregeling) vereist. Bij het ontbreken daarvan kan een grondslag in de begroting worden opgenomen door de ontvanger en het maximale subsidiebedrag daarin op te nemen. Het ontwerpbesluit voorziet daarin. Tevens wordt in het ontwerpbesluit voorzien in delegatie van de bevoegdheid om de subsidie te verstrekken aan ons college. Zonder een dergelijke delegatie zou de subsidie door uw Staten moeten worden afgewikkeld. Voor het aangaan van de lening zijn wij bevoegd op grond van de Provinciewet. Omdat het Infrabedrijf naar Europeesrechtelijke maatstaven als een onderneming moet worden gezien, is er in zoverre dat de lening niet marktconform is mogelijk sprake van ongeoorloofde staatssteun. Alleen indien een vrijstelling of een andere uitzonderingsregel van toepassing is, kan de lening dan rechtmatig worden aangegaan. Hoewel de exacte voorwaarden voor de lening nog moeten worden bepaald, lijkt het erop dat de lening in overeenstemming kan worden gebracht met het Europese staatssteunrecht door gebruik te maken van Verordening (EG) nr. 800/2008, de Algemene groepsvrijstellingsverordening, of van de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming. Welke van de twee regels van toepassing is, is onder andere afhankelijk van het voordeel voor het Infrabedrijf. De consequentie van de toepasselijkheid van de Communautaire richtsnoeren is overigens wel dat een melding bij de Europese Commissie moet worden gedaan. Een van de verplichtingen in dat kader is dat het aangaan van de lening dan moet wachten op goedkeuring door de Europese Commissie. 10.
Europese dimensie
Vanuit Europa is wetgeving in ontwikkeling die lidstaten mogelijk al in 2014 noodzaakt om op gebiedsniveau in kaart te brengen wat het aanbod van beschikbare (rest)warmte is en welke warmtevraag er is. De kansenstudie die met Stadsregio en Provincie is uitgevoerd, sorteert daar feitelijk al op voor. 11.
Dictum
Wij geven u in overweging in het kader van het proefproject voor het Warmtenet Nijmegen te besluiten in overeenstemming met bijgevoegd ontwerpbesluit. Arnhem, 27 maart 2012 - zaaknr. 2012-005237 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris Bijlagen Convenant Alliander - provincie +++++
8
Convenant Warmtenet Nijmegen Versie 1.3 19 maart 2012
PARTIJEN: De provincie ….. te dezen vertegenwoordigd door Gedeputeerde ….., die hiertoe is aangewezen op grond van artikel 176, tweede lid, Provinciewet, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van …. (datum en nummer) Alliander N.V., statutair gevestigd te Arnhem, kantoorhoudende aan de Utrechtseweg 68, Arnhem, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer ir. P.C. Molengraaf, CEO, Raad van Bestuur, hierna te noemen: ‘Alliander’, OVERWEGINGEN: De Provincie Gelderland heeft in haar coalitieakkoord vastgesteld dat energietransitie van groot belang is. Enerzijds omdat fossiele energie duurder en schaarser wordt. Anderzijds omdat alternatieven noodzakelijk zijn, want juist daar zijn lagere prijzen, nieuwe zekerheden en toenemende onafhankelijkheid te verwachten. In de op basis van het coalitieakkoord opgestelde Uitvoeringsagenda is aangegeven dat de Provincie Gelderland wil bijdragen aan de Europese en landelijke klimaat- en energiedoelen om jaarlijks 2 % energie te besparen en in Nederland 14 % duurzame energie op te wekken in 2020. Daarbij sluit de Provincie Gelderland aan bij initiatieven van verschillende partners. Alliander NV heeft als missie te zorgen voor een betere samenleving in regio’s waarmee de onderneming is verbonden. Door netwerken te beheren die de samenleving energie geven en daarmee bij dragen aan maatschappelijke en economische groei. En door de dialoog met die samenleving de onderneming als organisatie te verbeteren. Beide partijen zien het verbinden van aanbieders en vragers van (duurzame) energie als een belangrijke stap in het realiseren van de energietransitie naar een duurzame energievoorziening. Door verbindende infrastructuur tussen bronnen en vragers kan een open marktstructuur ontstaan die initiatieven kansen biedt tot groei. Beide partijen achten, gezien vanuit de ambities, een samenwerking als profijtelijk om enerzijds partijen te betrekken en te overtuigen en anderzijds om noodzakelijke infrastructuur te realiseren. De samenwerking zoals in dit convenant wordt omschreven, is gebaseerd op de door beide partijen gedragen ambities. Deze samenwerking kan daarom tevens gezien worden als een eerste concrete stap naar de uitwerking van samenwerkingen ten behoeve van andere regio’s in Gelderland. De Stadsregio Arnhem-Nijmegen wordt gezien als één van de vier meest kansrijke gebieden van grootschalige warmtesystemen binnen Nederland. Dit op basis van de totale warmtevraag, de dichtheid van de warmtevraag en de beschikbaarheid van goedkope warmtebronnen binnen een straal van 15km. Uitgaande van het belang van een betrouwbare en duurzame energievoorziening, is warmte een relevante optie voor De Stadsregio. Het zinvol gebruik van restwarmte, afkomstig als bijproduct van andere essentiële processen, kan een belangrijke bijdrage leveren aan het versnellen van een duurzame energievoorziening en het versterken van maatschappelijke en economische groei door de onafhankelijkheid van schaarse grondstoffen. Om meer inzicht te krijgen in de kansen voor zinvolle benutting van warmte in De Stadsregio heeft de Provincie Gelderland samen met De Stadsregio Arnhem - Nijmegen een zogenaamde Kansenstudie laten uitvoeren. Uit deze kansenstudie kan geconcludeerd worden dat De Stadsregio de potentie heeft om minimaal 2 PJ warmtebenutting te realiseren. Het warmtedistributiesysteem in De Stadsregio kan daarmee uitgroeien naar één groot warmtenet door vanuit de bestaande netten verder uit te breiden en nieuwe netten aan te leggen. Door meerdere warmtebronnen aan te koppelen ontstaat een flexibel en robuust systeem, zowel technisch als financieel, dat de afnemers een betrouwbare levering kan
garanderen tegen stabiele concurrerende vergoedingen. Eén groot warmtenet Midden Gelderland is een mogelijkheid in de verdere toekomst. De kansen die in de studie worden genoemd, zijn het beste te benutten door een stapsgewijze aanpak in deelprojecten. Vanuit de groeiende infrastructuur zullen gebieden aangesloten kunnen worden op het warmtenet. Fasering in tijd hangt sterk samen met de geografische spreiding van vraag en aanbod. Niet alles zal in een keer gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast kan parallel aan de uitbreiding van het warmtenet aan verdere verduurzaming en diversificatie van bronnen worden gewerkt. De Provincie Gelderland en Alliander NV ondersteunen deze conclusies uit de kansenstudie. Provincie Gelderland en Alliander NV hebben vastgesteld dat de mogelijkheden die in de kansenstudie worden genoemd het beste kunnen worden bereikt door gezamenlijk op te trekken in dezen. Elk deelproject zal een lokaal accent hebben, waarbij de lokale overheden en partijen een belangrijke rol zullen spelen. Provincie en Alliander NV zullen zich richten op het bovenlokale aspect en actief gemeenten en andere partijen (vragers en aanbieders) betrekken bij het gebruik van het warmtenet Het primaire doel van de realisatie van een warmtenet Midden Gelderland is het faciliteren van de energietransitie en daarmee bij te dragen aan de economische en maatschappelijke groei. In dat kader wordt gestreefd naar een openbaar toegankelijk net waar aanbieders en vragers toegang toe hebben. Meerdere aanbieders komt de robuustheid van het net ten goede en kan marktwerking versterken. Met dit convenant wordt niet beoogd in rechte afdwingbare rechten en verplichtingen in het leven te roepen. KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1 Doel van het convenant Het doel van het convenant is om de energietransitie ten aanzien van warmte in de Stadsregio Arnhem – Nijmegen te versnellen door zich gezamenlijk in te spannen voor de totstandkoming van een regionaal warmtenet Midden Gelderland. Artikel 2 Rechten en verplichtingen van partijen 1. De Provincie Gelderland en Alliander NV spannen zich gezamenlijk in voor de realisatie van het Warmtenet, waarbij de provincie bereid is om een budget beschikbaar te stellen van maximaal € 5 miljoen, waarvan maximaal € 4 miljoen voor de eerste fase: het realiseren van de infrastructuur onder de Waal, inclusief de uitkoppeling aan de ARN. De Provincie Gelderland is bereid om het dan nog resterende bedrag beschikbaar te stellen voor daarop volgende fasen. 2. Alliander NV zal zich inspannen voor de realisatie en exploitatie van de infrastructuur, in samenwerking met alle betrokken partijen. 3. Na de realisatie van de aansluiting van de Waalsprong zullen de Provincie en Alliander NV zich gezamenlijk inspannen voor de aansluiting van het gebied tussen Waal en Rijn, om vervolgens de noordelijke en zuidelijke netten te verbinden. a. Provincie Gelderland en Alliander NV zullen daartoe gezamenlijk derde partijen benaderen om gebruik te maken van en te participeren in de warmte-infrastructuur en actief met marktpartijen in gesprek gaan over de mogelijkheden van levering en productie. Hiertoe zullen partijen uitgenodigd worden om samen te werken in het kader van dit convenant en zal worden gestreefd dit vast te leggen in overeenkomsten. b. Provincie Gelderland en Alliander NV nemen gezamenlijk het initiatief om binnen twee jaar na ondertekening van dit convenant een overeenkomst te sluiten met de gemeente Lingewaard en de tuinders in Bergerden (verenigd in Greenhouse Energy u.a.) ten behoeve van aansluiting op de warmteinfrastructuur. c. Provincie Gelderland en Alliander NV nemen gezamenlijk het initiatief om het warmtenet Waalsprong op te schalen tot een regionaal warmtenet met verbindingen met de bestaande warmtenetten in Duiven/Westervoort en Arnhem.
d. De realisatie en verdere uitgroei van het net zal, mede afhankelijk van marktontwikkelingen, stapsgewijs plaatsvinden in nauw overleg met derde partijen, waaronder overheden, marktpartijen, potentiële klanten en potentiële producenten. Artikel 3 Looptijd 1. Dit convenant treedt in werking de dag na ondertekening door partijen en wordt voor vijf (5) jaar aangegaan. 2. Na afloop van de in het eerste lid genoemde duur wordt dit convenant telkens voor een jaar stilzwijgend voortgezet, tenzij een partij het met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken schriftelijk heeft opgezegd. Artikel 4 Evaluatie en monitoring 1. Elk jaar, uiterlijk zes maanden voor de afloop van de in het eerste lid genoemde termijn, wordt e in het 4 kwartaal door partijen gezamenlijk de naleving en voortgang van dit convenant geëvalueerd of indien van toepassing de in artikel 3 lid 2 genoemde termijn en wordt hier over schriftelijk gezamenlijk gerapporteerd aan beide partijen. 2. Ten behoeve van de in lid 1 genoemde evaluatie zal elk halfjaar door partijen een tussenrapportage worden opgesteld over voortgang van de realisatie van de warmte infrastructuur. Deze rapportage wordt gebaseerd op concrete overeenkomsten en fysieke voortgang van het warmtenet alsmede aantallen aangesloten of gecontracteerde klanten en warmteleveranciers. Artikel 5 Naleving en afdwingbaarheid 1. Partijen spreken de intentie uit om de rechten en verplichtingen van dit convenant na te leven. 2. Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar. 3. Dit convenant is niet bedoeld om een juridisch bindende overeenkomst te realiseren, maar is uitsluitend bedoeld voor de vastlegging van de uitgangspunten op grond waarvan partijen bereid zijn nadere overeenkomsten te sluiten. Ongeacht enige andersluidende bepaling in dit convenant verklaren Alliander en de Provincie Gelderland jegens elkaar dat dit document geen enkele verbintenis oplegt aan elkaar, en dat partijen slechts aan elkaar gebonden zullen zijn na ondertekening, door ieder van hen, van een overeenkomst, regelende in alle bijzonderheden de hiervoor in dit document globaal beschreven propositie. Komt dit contract niet tot stand, dan heeft geen van beide partijen een aanspraak op schadevergoeding jegens de ander of een aanspraak op vergoeding van gemaakte kosten, ongeacht door welke oorzaak het contract niet tot stand komt en onder aanvaarding van het recht van iedere partij om haar moverende redenen tot het moment van ondertekening van het contract van de propositie af te zien. Artikel 6 Geschillen 1. Alle geschillen in verband met dit convenant of afspraken die daarmee samenhangen, trachten partijen op te lossen met behulp van mediation overeenkomstig het reglement van de Stichting Nederlands Mediation Instituut te Rotterdam. 2. Indien het onmogelijk is gebleken een geschil, als genoemd in het eerste lid, met behulp van mediation op te lossen, wordt het convenant van rechtswege ontbonden. Artikel 7 Toetreding van andere partijen 1. Dit convenant staat open voor toetreding door derden die een wezenlijk belang hebben bij de uitvoering van het convenant. 2. Toetreding geschiedt door instemming met toetreding door partijen. Artikel 8 Beëindiging en opzegging 1. Elke partij mag dit convenant met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. 2. De opzegging vermeldt de verandering in omstandigheden. Artikel 9 Wijziging 1. Indien onvoorzien omstandigheden zich voordoen die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant, zullen partijen over de noodzaak van wijziging van dit convenant in overleg treden.
2. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij(en) schriftelijk heeft meegedeeld. 3. Indien het overleg niet binnen twee maanden tot overeenstemming heeft geleid, mag elke partij dit convenant met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken schriftelijk opzeggen. ONDERTEKENING Partij (PM naam partij), namens deze … Partij (PM naam partij), namens deze …