2000 nr.
9
4 OPTA: KPN MOET ALTERNATIEVE PROCEDURE VOOR CARRIERPRESELECTIE MOGELIJK MAKEN 5 BELLEN ZONDER NETNUMMER NAAR BESTEMMING BUITEN NETNUMMERGEBIED NIET TOEGESTAAN 9 MAAK BIJ BEOORDELING INTERCONNECTIETARIEVEN ONDERSCHEID TUSSEN SOORTEN TELEFOONVERKEER 10 OPTA
UPC
WIJST
MAG
LIBERTEL
EN
KPN
AAN ALS AANMERKELIJKE MARKTMACHT
THE BOX, NIEUWSNET9
DE KABEL WEREN
EN
NIEUWSTV
NIET VAN
15
N IEUWS - EN PUBLICATIEBLAD VAN DE O NAFHANKELIJKE P OST EN T ELECOMMUNICATIE A UTORITEIT
OPTA: internet zonder tikken nog niet onbeperkt mogelijk OPTA heeft WorldCom gedeeltelijk in het gelijk gesteld in een geschil dat deze telecomaanbieder heeft aangespannen tegen KPN. Met een tweetal definitieve uitspraken van OPTA komt internetten tegen een vast tarief, dus zonder telefoontikken, voor de consument een belangrijke stap dichterbij. Maar vanwege de schaarse capaciteit op het vaste netwerk van KPN is ‘tikkenloos’ internet nog niet onbeperkt mogelijk. KPN hoeft daarom de zogeheten FRIACO-dienst voorlopig alleen aan WorldCom te leveren voor consumenten met een ISDN-aansluiting. OPTA heeft in een brief aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat haar bezorgdheid uitgesproken over de schaarse capaciteit op het KPN-net. OPTA heeft in een uitspraak over de levering van FRIACO (‘Flat Rate Internet Access Call Origination’ ofwel toegang tot internet tegen een vast bedrag) bepaald dat KPN binnen twee weken een tarief moet voorstellen waarvoor WorldCom capaciteit bij KPN kan inkopen. Doordat World-
Com nu ‘per bulk’ capaciteit kan afnemen, in plaats van tikken te moeten inkopen, kan zij op eenvoudige wijze toegang tot internet zonder tikken aan de consument aanbieden. Daarbij koppelt KPN het internetverkeer via de KPN-centrale uit naar het netwerk van WorldCom. OPTA heeft verder bepaald dat KPN vooralsnog tot 1 juli 2001 haar FRIACO-diensten slechts aan WorldCom hoeft te leveren voor consumenten met een ISDN-aansluiting. Dit omdat OPTA gerede twijfels heeft of het vaste netwerk van KPN in staat zal zijn de mogelijk sterke toename in het dataverkeer te verwerken dat op kan treden als gevolg van invoering van internet tegen een vaste prijs. Daarom moet uiterlijk 1 maart 2001 KPN aan OPTA rapporteren over wat volgens KPN de gevolgen kunnen zijn van het per 1 juli 2001 opheffen van de beperking dat alleen consumenten met een ISDN-aansluiting FRIACO-diensten kunnen afnemen. OPTA heeft inmiddels een brief gestuurd aan staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat. Daarin spreekt OPTA haar bezorgdheid uit over de voortdurende capaciteitsproblemen van het vaste net in Nederland. OPTA wijst in de brief op de mogelijke economische schade die Nederland oploopt als, door capaciteitsproblemen in het
vaste net van KPN, ons land niet in de pas kan blijven lopen met ontwikkelingen in landen om ons heen. MIACO Daarnaast heeft OPTA 4 november jl. uitspraak gedaan over de levering van MIACO (‘Metered Internet Access Call Origination’ ofwel toegang tot internet tegen een tijdgebonden tarief). WorldCom dient van KPN de mogelijkheid te krijgen om – ook weer via een 06760-nummer – tegen een vastgestelde prijs per tik toegang tot het net van KPN te kunnen inkopen. Hoewel KPN en WorldCom per tik afrekenen, betekent het wel dat WorldCom aan haar klanten tegen een vast tarief onbeperkt toegang tot internet kan verkopen. Het verschil tussen beide diensten is dat het bij FRIACO voor WorldCom niet van belang is hoe lang de consument gebruik maakt van internet. Bij MIACO geldt dat hoe langer de consument gebruik maakt van internet, hoe meer WorldCom met KPN moet afrekenen. In tegenstelling tot de FRIACO-dienst, kunnen ook telefoonabonnees zonder ISDN van de MIACO-dienst profiteren.
WorldCom krijgt zowel voor wat betreft de MIACO- als FRIACO-dienst de mogelijkheid het tarief te bepalen dat zij aan de internettende gebruiker doorberekent. Ook bestaat de mogelijkheid dat WorldCom zelf de relatie met de consument onderhoudt. Dit zou betekenen dat de klant voortaan de rekeningen van WorldCom krijgt in plaats van dat bij KPN wordt afgerekend. Er ontstaat dan een directe band tussen de telecom-aanbieder en de klant. Jens Arnbak, voorzitter van OPTA, onderstreept het belang van de uitspraken van OPTA: ‘In Europees perspectief loopt Nederland voor wat betreft de prijsstelling voor toegang tot internet flink achter. Dat blijkt ook uit een recent rapport van de OECD1. De door OPTA gedane uitspraken kunnen in dat kader worden geplaatst. Het is goed voor de consument als toegang tot internet goedkoper wordt. Bovendien ontstaat op deze manier meer keuze in deze dynamische markt, binnen de nog schaarse capaciteit van het vaste telefoonnet in Nederland.’ 1 Zie de site van de OECD (www.oecd.org) over ‘Internet Access Price Comparison’
Benoemingen OPTA Bij OPTA zijn onlangs twee nieuwe afdelingshoofden benoemd. Drs. K. (Kor) Noorlag is hoofd geworden van de afdeling Eindgebruikersmarkt. Hij volgt in die functie Jos Huigen op, die een baan heeft aanvaard buiten OPTA. Kor Noorlag was hiervoor al clustercoördinator Tarieven en tevens plaatsvervangend hoofd Eindgebruikersmarkt. Drs. J. (Jeroen) Nugteren is benoemd tot hoofd van de afdeling Communicatie. Nugteren is afkomstig van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, waar hij momenteel nog werkzaam is als persvoorlichter. Hij stapt per 1 januari a.s. over naar OPTA. Jeroen Nugteren is de opvolger van Ludo Korteman, die eerder dit jaar in dienst is getreden van de Consumentenbond. Verder is drs. M. (Mindert) Mulder benoemd tot plaatsvervangend directeur bij OPTA. In die hoedanigheid is hij de opvolger van Jos Huigen. Mindert Mulder is tevens hoofd van de afdeling Strategie en Coördinatie.
2
Rectificatie TPG-tarieven In het artikel ‘Voorwaarden en tarieven voor toegang tot postbussen TPG moeten redelijk zijn’ in Connecties nr. 8 zijn per abuis verkeerde tarieven vermeld. De juiste tarieven voor toegang tot TPG’s postbussen zijn: ƒ14,55 per aanlevering en 7 cent per aangeleverd stuk. Excuses voor de gemaakte vergissing.
Colofon Eindredacteur: Alex van Kalken Redactie: Jasper van Delft Rob van Eijl Bernd de Nijs Frank van der Plas Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie: Herbschleb & Slebos Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 66 Telefax (070) 315 35 01 OPTA Connecties is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.
Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.
Missie OPTA OPTA stimuleert bestendige concurrentie in de telecommunicatieen postmarkten. Dat wil zeggen: een duurzame situatie waarin particuliere en zakelijke eindgebruikers een keuze kunnen maken tussen aanbieders en tussen diensten, zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten totstandkomt door effectieve marktprikkels. Bij onvoldoende keuze beschermt OPTA eindgebruikers.
OPTA en bestuurlijke belangen Geschillen bij OPTA spelen uitsluitend tussen geschilpartijen onderling. Zo luidt althans de juridische fictie. In werkelijkheid gaat het bij geschillen vaak om bredere belangen dan uitsluitend de belangen van partijen. Neem nu het geschil tussen Dutchtone en KPN over het medegebruik van antenne-opstelpunten. OPTA heeft in de bezwaarprocedures in dit geschil een
gronden van het beroep komen erop neer dat de recht-
beslissing genomen waarmee Dutchtone en KPN om uit-
bank de bevoegdheden van OPTA te beperkt heeft uitge-
eenlopende redenen niet konden instemmen. Ze schakel-
legd en dat – belangrijker nog – de uitspraak in zijn
den daarom de rechtbank in, die de beslissing vervol-
uitwerking concurrentiebelemmerend zal kunnen gaan
gens gedeeltelijk vernietigde. Dutchtone en KPN leken
werken, ook voor andere marktpartijen dan Dutchtone
aanvankelijk met die uitspraak te kunnen leven. OPTA
en KPN.
was echter van oordeel dat de uitspraak niet door de
Vanzelfsprekend had OPTA het aan andere partijen kun-
beugel kon.
nen overlaten eventueel zelf een geschil aanhangig te
Wat nu te doen? Lag hier voor OPTA hoe dan ook nog
maken. Te verwachten valt echter dat partijen daarvan
wel een taak weggelegd? Het gaat hier immers om een
zouden kunnen afzien, alleen al door het tijdsverloop
geschil tussen twee partijen. Als die partijen met de uit-
bij juridische procedures. De uitspraak van de rechtbank
spraak van de rechtbank kunnen leven, dan is daarmee
zou dan (ten onrechte) als maatgevend worden aange-
voor OPTA de kous af, zo zou men kunnen redeneren.
merkt. Mede gelet de toekomstige ontwikkelingen rond
Dezelfde rechtbank had bovendien voorheen al geoor-
UMTS en de wireless local loop is dit een ongewenst
deeld dat in het geval van een geschil andere marktpar-
effect.
tijen dan de geschilpartijen niet kunnen meeprocederen.
Ook de wetgever heeft zich over de uitspraak van
OPTA is echter geen marktpartij en in dat opzicht voelde
de rechtbank niet onbetuigd gelaten. Kort na de uit-
zij zich vrij om tegen de uitspraak van de rechtbank
spraak is in de Tweede Kamer bij de intrekking van de
beroep in te stellen. Wettelijk lag hier in elk geval geen
zogenoemde ROZ-wet een amendement-wetsvoorstel
beletsel. Volgens de Algemene wet bestuursrecht dienen
ingediend – en aangenomen – dat ertoe strekt de door
namelijk de aan bestuursorganen toevertrouwde belan-
de rechtbank vermeende gebreken in de bevoegdheid
gen te worden aangemerkt als hun eigen belangen.
van OPTA te verhelpen. Ook de Eerste Kamer heeft het
Met inachtneming van dit alles heeft OPTA besloten
wetsvoorstel inmiddels aangenomen.
tegen de uitspraak van de rechtbank in beroep te gaan.
Het wetsvoorstel voorziet in nadere uitvoering door
Niet eerder in haar bestaan is ze hiertoe overgegaan.
lagere regelgeving. Nog onbekend is hoe deze eruit zal
Het blijft natuurlijk ook een moeizame constructie, om
gaan zien. Het wetsvoorstel vormt niet op voorhand
eerst als arbiter in een geschil tussen partijen te staan
aanleiding tot intrekking van het beroep van OPTA.
en om vervolgens, in de rol van appellant met een eigen
OPTA heeft het CBB overigens verzocht het beroep ver-
belang, zelfstandig door te procederen.
sneld te behandelen. Dit verzoek is door het CBB ‘in ver-
De wettelijke taak van OPTA brengt evenwel met zich
band met spoedeisende belangen’ ingewilligd. En dan
mee dat zij in voorkomende gevallen die rol niet uit de
nog het volgende. Na de indiening van het beroep door
weg mag of wil gaan. Dit ondanks de omstandigheid
OPTA hebben uiteindelijk, of wellicht zelfs naar aanlei-
dat ons bestuursrecht en de daarin geregelde rechts-
ding hiervan, Dutchtone en KPN toch ook beroep inge-
bescherming niet echt is toegesneden op dit soort van
steld tegen de uitspraak van de rechtbank. En toen
situaties.
waren er weer drie.
De instantie waar OPTA, thans in hoogste aanleg, beroep heeft ingesteld is het College van Beroep voor
Peter Schnezler,
het bedrijfsleven (CBB) in Den Haag. De belangrijkste
hoofd afdeling Juridische Zaken
3
OPTA wijst Libertel en KPN aan als aanmerkelijke marktmacht OPTA heeft Libertel alsnog aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor mobiele telefonie. Deze aanwijzing was door de rechtbank in Rotterdam in eerste instantie geschorst. De aanwijzing van KPN Mobile als aanbieder met aanmerkelijke macht op de mobiele-telefoonmarkt wordt gecontinueerd. Doel van deze maatregelen is het bevorderen van de concurrentie op de mobiele-telefoonmarkt. De aanwijzing gebeurt op basis van de Telecommunicatiewet. Daarin staat dat een telecomaanbieder met een marktaandeel van meer dan 25 procent wordt aangewezen als aanbieder met een aanmerkelijke marktmacht. Uit een door OPTA verricht onderzoek blijkt dat het marktaandeel van KPN Mobile op de mobiele-telefoonmarkt tussen de 35 en 45 procent ligt. Het marktaandeel van Libertel op deze markt ligt tussen de 25 en 35 procent. Met de aanwijzing van Libertel en KPN Mobile tot aanmerkelijke marktmacht wordt de concurrentie gestimuleerd. Zo zijn KPN Mobile en Libertel onder andere verplicht te voldoen aan alle redelijke verzoeken om
toegang tot hun mobiele netten. Zij moeten bovendien deze toegang verlenen tegen niet-discriminerende voorwaarden en tarieven. Hierdoor wordt het voor telecombedrijven die zelf niet over een mobiel netwerk beschikken, zoals carrierselectaanbieders, gemakkelijker hun diensten via mobiele netwerken aan te bieden. Ook stimuleert deze maatregel directe interconnectie tussen mobiele aanbieders onderling. Nu nog worden alle gesprekken tussen abonnees van de diverse mobiele aanbieders afgewikkeld via het vaste netwerk van KPN. Een directe verbinding tussen netwerken is niet alleen efficiënter, maar kan ook kostenbesparend werken
omdat aanbieders geen gebruik meer hoeven te maken van KPN’s vaste netwerk. OPTA hoopt dat de mobiele aanbieders deze besparingen doorgeven aan hun abonnees in de vorm van lagere tarieven. RECHTER In oktober 1999 had OPTA zowel KPN Mobile als Libertel al aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor mobiele telefonie. Libertel tekende bezwaar aan tegen die aanwijzing en verzocht tegelijkertijd de rechter het besluit van OPTA te schorsen. Omdat OPTA het aanwijzingsbesluit naar de mening van de rechter onvoldoende had gemotiveerd, willigde de rechter het verzoek van Libertel in. OPTA heeft nu een nieuwe beslissing genomen op het bezwaar van Libertel. KPN Mobile had geen bezwaar aangetekend tegen de aanwijzing. Het door OPTA uitgevoerde marktonderzoek, dat in het vervolg jaarlijks zal plaatsvinden, wees uit dat er geen aanleiding is om de aanwijzing van KPN Mobile in te trekken.
CasTel mag programma MCM niet van kabel weren Kabelbedrijf CasTel mag programma-aanbieder MCM geen toegang tot de kabel weigeren omdat MCM aan CasTel een doorgiftevergoeding voor het programma Muzzik vraagt. Dat besluit heeft OPTA genomen in het geschil tussen beide organisaties. Verder krijgt CasTel van OPTA de opdracht de spelregels voor toegang tot de kabel, die voor iedereen gelijk zouden moeten zijn, duidelijk op papier te zetten. Daarmee moeten dit soort geschillen in de toekomst worden vermeden.
MCM had bij OPTA een geschil aangespannen omdat CasTel, een kabelbedrijf in het noord-oosten van Nederland, weigert het programma Muzzik in het zenderpakket op te nemen. Dit terwijl de plaatselijke programmaraad in eerste instantie wel had geadviseerd het programma Muzzik aan 4
klanten van CasTel aan te bieden. CasTel weigerde Muzzik op te nemen omdat zij op het standpunt staat niet te willen betalen voor programma’s. Omdat CasTel wel betaalt voor twee programma’s van andere aanbieders heeft OPTA besloten dat CasTel voor Muzzik dezelfde vergoeding aan MCM moet
betalen als zij aan deze twee aanbieders betaalt. Daarmee geeft OPTA aan dat kabelbedrijven het betalen voor programma’s niet als argument voor het weigeren van bepaalde programma’s mogen gebruiken. Overigens staat het CasTel vrij een nieuwe beoordeling van de programmaraad te vragen. Verder heeft OPTA CasTel de opdracht gegeven binnen twee maanden na de uitspraak een toegangsregeling te publiceren. Daarin moet duidelijk zijn aangegeven wat de uitgangspunten zijn die CasTel hanteert voor wat betreft kabeltoegang. Deze uitgangspunten moeten helder en voor iedereen gelijk zijn. Dit om nieuwe geschillen in de toekomst te voorkomen.
OPTA: KPN moet alternatieve procedure voor carrierpreselectie mogelijk maken KPN moet een alternatieve aanmeldingsprocedure voor carrierpreselectie mogelijk maken, maar dat hoeft niet in de vorm van een zogeheten operator controlled-model. Dat is de kern van het tussenbesluit dat OPTA heeft genomen in het geschil tussen VersaTel en KPN. Verder heeft OPTA het bezwaar van KPN tegen de dwangsommen, die OPTA had opgelegd omdat de aanmeldingsprocedure voor carrierpreselectie niet goed werkt, gegrond verklaard. Eerder dit jaar had VersaTel OPTA verzocht KPN te verplichten een ‘operator controlled’-aanmeldingsprocedure, bedoeld voor zakelijke markt, in te voeren voor carrierpreselectie (CPS). Via CPS kunnen particuliere en zakelijke telefoongebruikers hun telefoongesprekken standaard laten afhandelen door een andere aanbieder dan KPN. Om dit mogelijk te maken biedt KPN CPS aan door middel van het ‘customer controlled’-model. Dit laatste model blijkt echter niet goed te werken. In een voorlopig besluit stelde OPTA dat het feit dat er al een aanmeldingsprocedure voor CPS bestaat, geen belemmering hoeft te vormen om nog een andere aanmeldingsprocedure in te voeren. Een verzoek daartoe moet echter wel redelijk zijn. Of dat het geval is, hing volgens OPTA af van de inspanningen die KPN moet verrichten en de voordelen die het biedt aan, in dit geval, VersaTel. In het onlangs genomen tussenbesluit oordeelt OPTA dat de verhouding tussen de voordelen die het operator controlledmodel VersaTel oplevert enerzijds en de inspanningen die het KPN kost om een dergelijk systeem voor VersaTel te ontwikkelen in te voeren en operationeel te houden anderzijds, niet de introductie van een geheel nieuw aanmeldingssysteem rechtvaardigt. OPTA signaleert echter wel enkele problemen die een extra drempel opwerpen voor zakelijke klanten die gebruik willen maken van CPS. OPTA vindt dat die problemen de concurrentiemogelijkheden voor CPS-aanbieders belemmeren en mede ten grondslag liggen aan het geschil tussen VersaTel en KPN. OPTA verplicht KPN in het
tussenbesluit dan ook om deze problemen, in overleg met VersaTel, binnen drie maanden op te lossen. INVOERINGSPROBLEMEN Daarnaast signaleert OPTA dat er tijdelijke (invoerings)problemen zijn, waardoor de aanmeldingsprocedure voor CPS tot begin augustus voor VersaTel niet heeft voldaan. Omdat een goed werkende aanmeldingsprocedure belangrijk is voor de ontwikkeling van CPS èn omdat KPN niet duidelijk heeft kunnen maken wat de daadwerkelijke prestaties zijn van de aanmeldingsprocedure, heeft OPTA KPN opgelegd de door Versatel gewenste tijdelijke alternatieve aanmeldingsprocedure mogelijk te maken. Dit alternatief houdt in dat VersaTel KPN via e-mail de aanmeldingen voor CPS doorgeeft. OPTA merkt daarbij op dat het redelijk en wenselijk is dat KPN bepaalde garanties verlangt van VersaTel. Die moeten waarborgen dat een instelling van CPS ook daadwerkelijk de keuze van de zakelijke klant is. OPTA stelt dat KPN het door VersaTel voorgestelde tijdelijke alternatief moet bieden tot het moment dat de huidige aanmeldingsprocedure via het customer controlled-model voldoet aan de door OPTA goedgekeurde minimum-kwaliteitsnorm. Daarnaast heeft KPN, aldus OPTA, niet tijdig en onvoldoende inzicht geboden aan VersaTel in de prestaties van de aanmeldingsprocedure, de oorzaken van de invoeringsproblemen en oplossing van die problemen. OPTA vindt verder dat er geen goede afspraken tussen KPN en VersaTel zijn gemaakt over het serviceniveau van de aanmeldingsprocedure. OPTA verplicht KPN
daarom om, in overleg met VersaTel, een expliciet minimum serviceniveau (minimum kwaliteitsnorm) op te stellen waaraan de aanmeldingsprocedure voor CPS moet voldoen. KPN moet verder aangeven op welke wijze zij van plan is deze normen te garanderen, hoe zij over het behaalde serviceniveau zal rapporteren aan VersaTel en welke sancties er worden getroffen als niet wordt voldaan aan de minimum-kwaliteitsnorm. OPTA zal dit voorstel vervolgens beoordelen. Daarna kan deze norm in de bijzondere toegangsovereenkomst met VersaTel worden opgenomen. VersaTel heeft begin november een kort geding tegen KPN aangespannen. Daarin heeft VersaTel de rechter onder meer verzocht KPN te verplichten een operator controlledmodel in te voeren voor haar zakelijke klanten. De rechter heeft de vorderingen van VersaTel intussen echter afgewezen. DWANGSOMMEN Eerder dit jaar had OPTA aan KPN dwangsommen opgelegd omdat de aanmeldingsprocedure voor CPS onvoldoende functioneerde. De president van de rechtbank Rotterdam oordeelde echter dat het onvoldoende duidelijk was op welke wijze door OPTA was gemeten of de aanmeldingsprocedure voor CPS goed functioneert. OPTA heeft daarom het bezwaar van KPN tegen de opgelegde dwangsommen onlangs gegrond verklaard. Daarbij heeft OPTA wel opgemerkt dat dit niet betekent dat OPTA nu van mening is dat de aanmeldingsprocedure wel goed verloopt. OPTA blijft dan ook toezien op de verplichting van KPN om carrierpreselectie mogelijk te maken. 5
OPTA: KPN blijft aanbieder met aanmerkelijke OPTA hernieuwt de aanwijzing van KPN als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor vaste openbare telefonie en op de markt voor huurlijnen. De huidige aanwijzing loopt op 15 december a.s. af. Door de aanwijzing, die gebaseerd is op een marktonderzoek dat OPTA heeft laten uitvoeren, blijven de verplichtingen die nu al gelden voor KPN van kracht. Uit het onderzoek blijkt dat KPN op de markt voor vaste openbare telefonie een aandeel heeft tussen de 85 en 95 procent. Op de markt voor huurlijnen heeft KPN een aandeel tussen de 60 en 70 procent. OPTA spreekt verder haar bezorgdheid uit over het voornemen van de Europese Commissie om in de toekomst de grens voor aanduiding van aanmerkelijke marktmacht op 50 procent vast te stellen. OPTA bepleit samen met de andere Europese telecomtoezichthouders een percentage van 30 procent. Met de aanwijzingen, die op basis van de Telecommunicatiewet zijn genomen, verwacht OPTA de concurrentie op de desbetreffende markten te blijven stimuleren. Een telecomaanbieder met een marktaandeel van meer dan 25 procent wordt aangewezen als aanbieder met een aanmerkelijke marktmacht. Door de aanwijzingen blijft KPN verplicht op een transparante en niet-discriminerende manier vaste openbare telefonie en huurlijnen aan te bieden. Bovendien moeten de tarieven kostengeoriënteerd zijn, dat wil zeggen gebaseerd op de onderliggende kosten plus een redelijke winstopslag. Het gaat dan zowel om de tarieven die de KPN-abonnees betalen als de (interconnectie)tarieven die concurrenten betalen bij gebruik van het netwerk van KPN. Met de inwerkingtreding van de Telecommunicatiewet op 15 december 1998 werd KPN voor een periode van twee jaar, dus
tot 15 december 2000, aangewezen als aanmerkelijke marktmacht op de markten voor vaste openbare telefonie en huurlijnen. OPTA heeft onderzocht of KPN na afloop van die termijn opnieuw zo’n aanwijzing zou moeten krijgen. Uit het marktonderzoek dat OPTA heeft laten uitvoeren blijkt dat op de markt voor vaste openbare telefonie (aansluitingen, lokaal, nationaal en internationaal telefoonverkeer en het bellen van een vast naar een mobiel toestel) in geringe mate sprake is van toenemende concurrentie. Lag het marktaandeel van KPN op deze markt over 1999 nog tussen de 90 en 100 procent, in het eerste half jaar van 2000 lag het marktaandeel tussen de 85 en 95 procent. HUURLIJNEN Ook op de markt voor huurlijnen (verbindingen die continu aanwezig zijn tussen
Marktaandelen van KPN in verschillende categorieën huurlijnen in procenten < 2 Mb 2 Mb > 2Mb 1999 2000 1999 2000 1999 Nationaal > 95 > 95 75-85 65-75 25-35 Internationaal 90-100 85-95 80-90 60-70 40-50 Totaal > 95 > 95 75-85 65-75 30-40
Marktaandelen van KPN op de totale markt voor vaste telefonie en voor de verschillende diensten in procenten (cijfers 2000 betreffen eerste halfjaar) 1999 2000 Totaal 90% en 100% 85% en 95% Aansluiting > 95 > 95% Lokaal verkeer > 95 > 95% Nationaal verkeer 80% en 90% 75% en 85% Internationaal verkeer 75% en 85% 65% en 75% Vast-mobiel verkeer 90% en 100% 85% en 95%
6
twee vaste punten) is KPN nog steeds een dominante marktpartij. Hoewel de mate van concurrentie per categorie huurlijn is onderzocht, is bij de aanwijzing KPN’s positie op de gehele markt van huurlijnen relevant. KPN had op de gehele huurlijnenmarkt in de eerste helft van 2000 een marktaandeel tussen de 60 en 70 procent (1999: tussen de 70 en 80 procent). Wel is sprake van grote verschillen in marktaandelen in de verschillende categorieën huurlijnen. In het algemeen kan gesteld worden dat de concurrentie sterker is in de categorieën huurlijnen met hogere capaciteit. Dit is eenvoudig te verklaren: nieuwe aanbieders starten eerst met de bouw van netwerken in stedelijke gebieden waar de meeste potentiële gebruikers aanwezig zijn. De vraag naar huurlijnen met een hoge capaciteit is namelijk met name geconcentreerd in die stedelijke gebieden. Zij sluiten daar allereerst de gebruikers
(cijfers 2000 betreffen PVC 2000 1999 10-20 75-85 10-20 10-20 50-60
eerste halfjaar) Totaal 2000 1999 75-85 75-85 60-70 50-60 70-80
2000 65-75 40-50 60-70
Opmerkingen < 2 Mbit/s bevat onder meer analoog PVC (Permanent Virtual Circuit) zijn huurlijnen met een flexibele capaciteit nationale huurlijnen zijn huurlijnen binnen Nederland internationale huurlijnen zijn huurlijnen vanuit Nederland naar het buitenland
marktmacht voor vaste telefonie en huurlijnen
met vraag naar hoge capaciteitshuurlijnen aan. Immers, deze gebruikers genereren de meeste omzet en bij deze gebruikers zal dus de voor de aansluiting nodige hoge investering als eerste worden terugverdiend. Bovendien worden huurlijnen met hoge capaciteit met name gebruikt door grote vestigingen van grote bedrijven, die zich vrijwel altijd in deze stedelijke gebieden bevinden.
De bovenste tabel op pagina 6 geeft een overzicht van de marktaandelen van KPN in de verschillende categorieën huurlijnen. Op grond van de uitkomsten van het marktonderzoek is KPN opnieuw aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de twee genoemde markten. OPTA zal jaarlijks op basis van nieuwe marktinformatie onderzoeken of de aanwijzing moet blijven gelden.
MARKTMACHT-GRENS Overigens is de aanmerkelijke marktmachtgrens van 25 procent in Europees verband aan discussie onderhevig. De Europese Commissie heeft, in het kader van de herziening van de Europese telecommunicatieregels per 2002, voorgesteld telecombedrijven pas extra verplichtingen op te leggen bij een marktaandeel van 50 procent of meer. De Independent Regulators Group (IRG), het samenwerkingsverband van Europese telecomtoezichthouders waarvan OPTA deel uitmaakt, heeft voorgesteld een grens van 30 procent te hanteren. Dit percentage sluit volgens de IRG beter aan bij de drempel die de Wereldhandelsorganisatie hanteert voor interventie op een bepaalde nationale telecommunicatiemarkt. Bovendien zouden bij een drempel van 50 procent de nu geldende verplichtingen voor dominante marktpartijen worden losgelaten die nodig zijn om concurrentie tot stand te brengen en de leverplicht van diensten aan concurrenten te garanderen.
Unified messaging mag niet met geografische nummers Telecombedrijven die geografische (gewone) telefoonnummers in gebruik geven aan unified messaging-aanbieders handelen in strijd met de Telecommunicatiewet. Voor deze dienst moeten 084-nummers worden gebruikt. OPTA heeft deze nummers intussen al aan diverse unified messaging-aanbieders toegekend. Sinds enige tijd zijn er in Nederland aanbieders van zogenaamde unified messagingdiensten actief, zoals Xoip, Message4u, AnnaPA en JFAX. Met unified messaging kan een particuliere of zakelijke consument berichten in diverse vormen (voice mail, e-mail, fax) versturen naar één uniek nummer. De unified messaging-abonnee kan het bericht in dezelfde of een andere verschijningsvorm weer ophalen. De unfied messaging-aanbieder verzorgt de toegangsmogelijkheid en de omzetting van de ene in de andere verschijningsvorm. Telecombedrijven beschikken over geografi-
sche telefoonnummers, soms door geheel Nederland. Sommige van deze bedrijven zijn ertoe overgegaan om hun geografische nummers in gebruik te geven aan unified messaging-aanbieders, zodat die hun diensten in de markt konden zetten. In de Telecommunicatiewet zijn bepalingen opgenomen die ervoor moeten zorgen dat nummers worden gebruikt zoals in het Nummerplan omschreven staat. In het Nummerplan staat welke nummers waarvoor zijn bedoeld. Unified messaging is een dienst die aansluit bij de in het Nummerplan omschreven dienst ‘elektronische postbus’.
Unified messaging-aanbieders moeten daarom hun abonnees nummers geven die beginnen met de code 084. Telecombedrijven die geografische nummers in gebruik geven aan unified messagingaanbieders handelen dan ook in strijd met de Telecommunicatiewet. Soms zijn deze bedrijven zich door de ontwikkelingen op de telecommarkt en commerciële overwegingen zich niet bewust van het feit dat zij de Telecommunicatiewet overtreden. OPTA heeft echter als taak het toezien op de naleving van de wet en zal dan ook moeten optreden tegen dergelijke overtredingen. In een aantal gevallen is het al voorgekomen dat unified messaging-aanbieders hun dienstverlening met geografische nummers stop moesten zetten. Voor nadere informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Robin van Zoest, telefoon (070) 315 92 29, e-mail:
[email protected]. 7
OPTA onderzoekt prijssqueeze-effecten bij KPN OPTA zal de voorstellen van KPN-Vaste Telefonie voor het uitkoppelen van internetinbelverkeer onderzoeken op aspecten van prijssqueeze. Dit heeft OPTA aan KPN laten weten. Prijssqueeze doet zich voor als de marge tussen de vergoeding van KPN voor het gebruik van haar netwerk in het zogeheten collectingmodel en de interconnectietarieven van KPN in het originatingmodel zo klein is dat aanbieders die kiezen voor laatstgenoemd model redelijkerwijs niet kunnen concurreren met het collectingmodel. Op dit moment wordt nagenoeg al het internet- en spraakverkeer dat begint in het netwerk van KPN en eindigt op het netwerk van een andere aanbieder (ook wel off net-verkeer genoemd) afgehandeld via geografische nummers op basis van het terminatingmodel (zie het kader bij dit artikel). KPN brengt de hiervoor aan haar abonnees het zogeheten binnenbasistarief
in rekening en betaalt voor het afwikkelen van het verkeer op het netwerk van andere aanbieders het regionale terminatingtarief. KPN heeft onlangs een nieuw tariefvoorstel voor eindgebruikerstarieven voor internetinbelverkeer gebaseerd op het zogenoemde collectingmodel (zie kader) bij OPTA ingediend. In dit voorstel is KPN van plan om tijdens de periode 1 oktober 2000 –
Terminating, collecting en originating TERMINATING EN RETENTIE In het terminatingmodel levert KPN het telefoonverkeer af bij de aanbieder van internettoegang of van openbare vaste telefoonnetwerken en -diensten. De ontvangende aanbieder brengt KPN voor de verdere afwikkeling van het verkeer een terminatingtarief in rekening. KPN zelf brengt deze terminatingkosten inclusief een vergoeding voor het gebruik van haar eigen net (ook wel retentie genoemd) in rekening aan de eindgebruiker (particuliere of zakelijke consument). De tarieven voor de KPN-abonnee dienen te voldoen aan het vereiste van kostenoriëntatie. Met andere woorden: de KPN-tarieven moeten gebaseerd zijn op de onderliggende kosten plus een redelijke winstopslag. Als de terminating-vergoeding van de andere aanbieder hoger is dan KPN’s regionale terminatingtarief, dan mag KPN haar eindgebruikerstarieven differentiëren en het verschil doorberekenen aan haar abonnees. COLLECTING Het collectingmodel is een variant van 8
het terminatingmodel, waarbij internetverkeer via 06760-nummers wordt uitgekoppeld en vervolgens afgewikkeld. In dit model kan de aanbieder van internettoegang (internet serviceprovider) kiezen uit een aantal eindgebruikerstarieven plus een bepaalde afdracht. In feite is deze afdracht de terminatingvergoeding die KPN aan de andere operator betaalt. In dit model zijn de mogelijkheden voor de andere aanbieders wat betreft de te kiezen eindgebruikerstarieven inclusief de afdrachten in beginsel beperkt. ORIGINATING In een originatingmodel kopen aanbieders van internettoegang of van openbare vaste telefoonnetwerken en -diensten het ‘opgaande’ deel van het verkeer tegen kostengeoriënteerde interconnectietarieven in bij KPN en versturen zelf de rekening aan de klant. (Over het originatingmodel heeft OPTA onlangs in het geschil tussen WorldCom en KPN, waarin WorldCom verzocht om een originatingdienst voor internetinbelverkeer, een uitspraak gedaan. Zie elders in dit blad.)
1 januari 2001 alleen het binnenbasistarief, bestaande uit een retentie van KPN en een afdracht aan de andere aanbieder, te hanteren. Na 1 januari 2001 kunnen andere aanbieders aan de hand van hun eigen terminatingvergoeding plus de retentie van KPN bepalen welke eindgebruikerstarieven zij willen hanteren. KPN heeft echter ook aangegeven dat als haar concurrenten het collectingmodel willen afnemen, zij in beginsel ook vóór 1 januari 2001 kunnen aangeven welke eindgebruikerstarieven, anders dan het binnenbasistarief van KPN, zij willen hanteren. Hoewel OPTA op dit moment beoordeelt of de retentie van KPN voldoet aan het vereiste van kostenoriëntatie, heeft zij naar aanleiding van KPN’s voorstel aangegeven welke eisen op grond van de Telecommunicatiewet aan de invoering van dit voorstel zullen worden gesteld. Eén van de belangrijkste eisen luidt dat het voor OPTA en telecomaanbieders volstrekt duidelijk moet zijn tegen welke voorwaarden en eindgebruikerstarieven KPN het collectingmodel gaat aanbieden. Pas daarna zal OPTA overgaan tot de beoordeling van het tariefvoorstel. Verder moet duidelijk zijn welke procedure wordt gevolgd om eindgebruikerstarieven van andere aanbieders op basis van het collectingmodel in te voeren. Voorts zal OPTA bij de beoordeling van KPN’s retentie in het collectingmodel tevens de relatie met het originatingmodel (zie kader) in ogenschouw nemen. Daarbij zal OPTA met name kijken naar mogelijke prijssqueeze-effecten. OPTA vindt het niet aanvaardbaar als de marge tussen KPN’s retentie in het collectingmodel en de interconnectievergoeding, die andere aanbieders aan KPN betalen in het origina-
-voorstellen internetuitkoppeling tingmodel, te smal zou zijn. Deze marge is noodzakelijk met het oog op de specifieke kosten die KPN maakt en die niet in de interconnectietarieven tot uiting komen. Een voorbeeld van deze kosten is het versturen van de telefoonrekeningen (ook wel billing genoemd), die KPN voor haar rekening neemt in het collectingmodel, maar niet in het originatingmodel. Als er onvoldoende marge is tussen het collectingmodel en het originatingmodel is er volgens OPTA sprake van prijssqueeze. GEDIFFERENTIEERDE TARIEVEN KPN heeft enige tijd geleden een voorstel bij OPTA ingediend om bij het bepalen van gedifferentieerde tarieven voor off netverkeer naar geografische nummers, dat eindigt op het netwerk van andere aanbieders, onderscheid te maken tussen spraak-
en internetverkeer. KPN stelt voor om voor internetverkeer bij het bepalen van tariefdifferentiatie als norm haar lokale terminatingtarief te hanteren. Voor de beoordeling van dit voorstel vindt OPTA het onder meer van belang dat voor afwikkeling van internetverkeer via geografische nummers een volledig alternatief bestaat in de vorm van internetuitkoppeling via 06760-nummers op basis van het collecting- en originatingmodel. OPTA is dan ook van oordeel dat het originating- en collectingmodel zo spoedig mogelijk landelijk moeten worden ingevoerd. Daarnaast lijkt het erop dat niet alleen andere aanbieders last hebben van prijssqueeze bij binnenbasisgesprekken vanwege hoge inkoopkosten en de lage eindgebruikerstarieven van KPN. Ook KPN zelf lijkt bij off net-binnenbasisverkeer,
vanwege de hoge uitbetalingen aan andere aanbieders, met prijssqueeze te maken te hebben. Zoals bekend wordt in OPTA’s consultatiedocument ‘Prijssqueeze’ de kostenoriëntatie van KPN’s binnenbasis-tarieven aan de orde gesteld. Daarbij spelen zowel de kosten van het gebruik van het eigen KPN-net als de kosten van het gebruik van het net van derden (in het geval van off net-verkeer) een rol. OPTA vindt het, gelet op de belangen van andere marktpartijen en met het oog op consequente besluitvorming, belangrijk om de in het kader van mogelijke prijssqueeze-effecten de kostenoriëntatie van de binnenbasistarieven in zijn geheel te bezien. Zodra over de uitkomsten van de squeeze-consultatie meer duidelijkheid bestaat zal OPTA het voorstel van KPN mede in dit licht beoordelen.
Bellen zonder netnummer naar bestemming buiten netnummergebied niet toegestaan Telecombedrijven mogen niet langer gewone (geografische) telefoonnummers gebruiken om bestemmingen, zoals callcenters, te bereiken buiten het netnummergebied waarvoor die nummers zijn toegekend. Een dergelijk gebruik is, vinden zowel OPTA als het ministerie van Verkeer en Waterstaat, namelijk in strijd
huidige Nummerplan en de Telecommunicatiewet. Daarnaast beaamt het ministerie dat als hij dit gebruik zou willen toestaan een wijziging van het Nummerplan is vereist. In een dergelijke wijziging ziet het ministerie echter niets.
met de Telecommunicatiewet. OPTA had eerder dit jaar al een onderzoek gedaan naar die vorm van dienstverlening waarbij met weglating van het netnummer tegen lokaal tarief een bestemming buiten het eigen netnummergebied wordt bereikt. Een persoon uit Groningen belt bijvoorbeeld een abonneenummer uit Groningen met weglating van het netnummer en bereikt daarmee iemand of een bedrijf of callcenter in Amsterdam. Volgens OPTA is een dergelijk gebruik van geografische nummers in strijd met de Telecommunicatiewet. Voor deze diensten zijn andere
nummers in het Nummerplan (het plan waarin staat welke nummers waarvoor zijn bedoeld) beschikbaar. In de telecommarkt is echter een duidelijke behoefte aan deze vorm van dienstverlening. Daarom heeft OPTA het ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat de nummerplannen opstelt, om een oordeel gevraagd over de noodzaak het Nummerplan eventueel aan te passen om in deze behoefte te voorzien. Het ministerie is net als OPTA van mening dat een dergelijk gebruik van geografische nummers in strijd is met het
STOPPEN Concreet betekent dit voor telecombedrijven dat zij het hiervoor beschreven gebruik van geografische nummers zullen moeten stoppen. Vanzelfsprekend zal OPTA rekening houden met de belangen van de klanten van die bedrijven. Om deze klanten de gelegenheid te bieden hun diensten via andere nummers te gaan aanbieden èn om consumenten de gelegenheid te geven te wennen aan de nieuwe nummers, zal OPTA een overgangsperiode hanteren. OPTA zal de betrokken partijen hierover nader informeren. 9
Voorstel OPTA:
Maak bij beoordeling interconnectietarieven onderscheid tussen soorten telefoonverkeer OPTA stelt voor bij de beoordeling van de interconnectietarieven van KPN in de toekomst onderscheid te maken tussen telefoonverkeer dat een alternatieve telecomaanbieder ‘ophaalt’ bij KPN (originating access) en telefoonverkeer dat KPN aflevert bij de abonnee van een concurrent (terminating access). In laatstgenoemd geval wil OPTA vanaf 1 juli 2001 het zogeheten LRIC-model, het nieuwe systeem voor de berekening van interconnectietarieven, gaan toepassen. Voor de originating access-tarieven zou het huidige EDC-model gehandhaafd blijven. Verder zal OPTA op korte termijn een besluit nemen over de nu geldende overgangstarieven voor interconnectie. Dat liet OPTA weten tijdens een toelichting die zij vorige maand gaf aan telecombedrijven over het voorgenomen beleid voor de regulering van KPN’s interconnectietarieven. De toelichting is gegeven aan de hand van het zogenoemde reguleringsconcept, waarin het beleidsvoornemen door OPTA in grote lijnen is verwoord. Hans Bakker, secretaris van het OPTA-college, ging in zijn inleiding in op de achtergrond van het reguleringsconcept. Hierbij wees hij op de eind vorig jaar door OPTA uitgevoerde heroverweging van de tot dan toe voor de beoordeling van KPN’s interconnectietarieven gehanteerde EDC-systematiek en op de voorgenomen overgang op een ander systeem. Dit nieuwe systeem gaat uit van de ‘bottom up forward looking long run average incremental costs’ (‘BU-LRIC’). In deze context vormt het reguleringsconcept de door OPTA voorgenomen ‘blauwdruk’ voor de nadere invulling van deze overgang. Remko Bos, plaatsvervangend hoofd van de afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang, lichtte het reguleringsconcept toe. Hierbij ging hij allereerst in op het voor het lopende jaar (1 juli 2000 tot 1 juli 2001) geldende overgangsregime dat noodzakelijk is omdat gedurende die periode tijdelijk geen sprake is van een 10
door OPTA goedgekeurd kostentoerekeningssysteem. Uitgangspunt bij de vaststelling van de overgangstarieven is dat die moeten voldoen aan de jaarlijks door de Europese Commissie vastgestelde ‘best current practice’, de bandbreedte waarbinnen de interconnectietarieven zouden moeten blijven. OPTA is van plan op korte termijn een besluit te nemen over deze overgangstarieven. In de tweede plaats is aangegeven dat OPTA in het reguleringsconcept belang hecht aan de introductie van een onderscheid in de tariefregulering tussen originating access-tarieven (bijvoorbeeld voor carrier select-diensten) en terminating access-tarieven. Een dergelijk onderscheid stelt ook de Europese Commissie voor in het kader van de herziening van de ONP-regels en is verder in lijn met marktontwikkelingen. Voor originatingdiensten ontstaan immers langzamerhand alternatieven – en daarmee mogelijkheden voor concurrentie – waardoor op dit vlak een minder stringente tariefregulering noodzakelijk zou kunnen zijn. Eén en ander zou concreet betekenen dat OPTA voor de terminating access-tarieven na 1 juli 2001 over wil gaan op toepassing van een onder regie van OPTA te ontwikkelen BU-LRIC-model. Voor de originating access-tarieven zou dan het
EDC-model gehandhaafd blijven. Over de reden van dit onderscheid zal in het nog te verschijnen consultatiedocument (zie verderop in dit artikel) dieper worden ingegaan. UITKOPPELING INTERNET Tevens is aangegeven dat OPTA binnen de originating access-tarieven wat betreft de tariefregulering een zeker verschil tussen spraakverkeer en internetinbelvekeer wenselijk acht. Dit omdat OPTA de tariefstelling voor de 06760-dienst van wezenlijk belang acht voor de mate waarin de uitkoppeling van internetverkeer via 06760-nummers een succes zal worden en zal kunnen bijdragen aan de opheffing van schaarste op KPN’s netwerk. Tijdens de presentatie is verder aangegeven dat belanghebbenden over het reguleringsconcept, voor zover dat de reguleringssystematiek voor de periode na 1 juli 2001 betreft, nog uitgebreid zullen worden geconsulteerd aan de hand van een consultatiedocument. De aanvang van deze marktbrede consultatie is voorzien voor eind november. Tevens is benadrukt dat OPTA de uitvoering van een squeeze-toets als een bestuurlijke randvoorwaarde beschouwt bij elke door OPTA uit te voeren tariefregulering. In dat verband is de aanwezigen tijdens de bijeenkomst gewezen op de consultatie over prijssqueeze. Na de bijeenkomst op 18 oktober heeft OPTA marktpartijen onder andere via de Staatscourant uitgenodigd deel te nemen aan de klankbordgroep. OPTA zal deze klankbordgroep betrekken bij het ontwikkelingstraject van het voor terminating access-tarieven te hanteren bottom upmodel. Het reguleringsconcept, zoals dat tijdens de bijeenkomst op 18 oktober is toegelicht, is te vinden op de website van OPTA (www.opta.nl), onder ‘Interconnectie’, ‘Achtergrondinformatie’.
Internationale ontwikkelingen UMTS-veilingen
België: carrierpreselectie functioneert niet goed
in Europa Zoals bekend verloopt de frequentieverdeling voor UMTS in Europa niet geheel op rolletjes. Zowel in Nederland als Italië hebben de mededingingsautoriteiten invallen gedaan bij meedingers van de veilingen. In Spanje heeft de ‘beauty contest’ naar de mening van de politiek te weinig opgebracht, waardoor nu de regering de tarieven voor het toezicht drastisch wil gaan verhogen. De telecombedrijven zijn hiertegen in beroep gegaan bij de rechter. In Zwitserland zijn er te weinig aanbieders die willen deelnemen aan de veiling, waardoor het ministerie van Telecommunicatie besloten heeft de veiling maar uit te stellen.
De Belgische toezichthouder BIPT heeft een mededeling gepubliceerd over het niet goed functioneren van de aanvraagprocedure voor carrierpreselectie (CPS). BIPT heeft aan Belgacom opgelegd zo snel mogelijk een actieplan te overleggen om de ontstane achterstand aan CPS-aanvragen in zo kort mogelijke tijd weg te werken. Na onderzoek bleek dat er een verbetering op het vlak van het respecteren van de periode voor acceptatie en activatie van CPS-aanvragen werd gereali-
seerd (zie het schema hieronder). Uit de analyse van de oorzaken van het hoge percentage aan afwijzingen van aanvragen blijkt onjuiste of onvolledige informatie die de aanvrager verstrekt de hoofdoorzaak te zijn. De carrier selectieaanbieders is verzocht de voorziene regels in de procedure zonder meer te respecteren. Het BIPT heeft eveneens beslist om de CPS-procedure administratief te vereenvoudigen.
Aantal CPS-aanvragen verwerkt binnen de tijdstermijn Periode Acceptatie 2 werkdagen Activatie 3 werkdagen
Jan.-sept. 80,2% 73,4%
September 99,4% 84%
Duitsland: flatrate
Verenigd Koninkrijk: flat rate internettoegang
internettoegang
Ook de Britse toezichthouder Oftel heeft maatregelen gepubliceerd voor het aanbieden van flate rate internettoegang. In het Verenigd Koninkrijk moet British Telecom (BT) vanaf 1 februari een nieuw aanbod doen voor deze vorm van interconnectie. Dit nieuwe aanbod dient verder te gaan dan de huidige vorm van flat rate internettoegang. Het nieuwe aanbod heeft betrekking op het afleveren van internetverkeer van de consument tot aan het netwerk van de concurrent van BT. Hiervoor wordt ook in het Verenigd Koninkrijk het internetverkeer uitgekoppeld zodat het geen belasting meer vormt voor het ‘gewone’ telefonienetwerk van BT. Het voorstel van Oftel is na te lezen op de website van Oftel: www.oftel.gov.uk. De kosten voor het gebruik van mobiele telefonie zijn in Groot-Brittannië de laatste twaalf maanden gedaald met zo’n 30 procent voor pre paid-abonnementen en met 16 procent voor overige abonnementen. Dit blijkt uit een onderzoek van
De Duitse voormalige monopolist Deutsche Telekom moet vanaf 1 februari a.s. ‘flate rate’ internettoegang aanbieden voor interconnectie aan Internetserviceproviders. Hierdoor krijgt de consument toegang tot internet voor een vast bedrag per maand. Daarnaast dient Deutsche Telekom te stoppen met het geven van verboden kortingen en het discrimineren van het huidige aanbod voor internettoegang op basis van telefoontikken. De Duitse toezichthouder RegTP heeft hierbij opgetreden tegen misbruik van de machtspositie van Deutsche Telekom. De toegestane kortingen voor internettoegang per 15 december zijn: Miljoen Minuten/Maand >1 10 100 500 1000 2000
% korting 1 2 3 5 7 8
Oftel dat begin november werd gepubliceerd. Het onderzoek laat verder zien dat het aantal mobiele bellers in Groot-Brittannië het afgelopen jaar met 54 procent is gegroeid. Twintig procent van de bellers stapte over naar een andere aanbieder. BT heeft een tariefvoorstel gedaan voor ontbundelde toegang tot de aansluitlijn. Het tarief is 118 pond per jaar aan huur plus eenmalig 95 pond voor de verbinding zelf. Volgens Oftel kan British Telecom op basis van deze tarieven een redelijke marge behalen. Oftel zal voor het einde van het jaar de definitieve tarieven vaststellen voor de ontbundelde aansluitlijnen. Deze definitieve tarieven zullen gelden tot april 2002. Na die datum zal een tariefplafond worden ingevoerd voor deze aansluitlijnen. Oftel heeft BT ook verplicht om op verzoek een tweede ‘gewone’ telefoonlijn te leveren aan consumenten. Dit is een verplichting die ook in andere lidstaten van de EU zal gaan gelden. 11
OPTA wijst klacht van Talkline over redelijkheid tarieven en kortingen af OPTA is niet bevoegd te oordelen over de redelijkheid van tarieven en kortingen die houders van een mobiele-telefoonvergunning in rekening brengen aan mobiele service providers. Tot die conclusie komt OPTA naar aanleiding van een klacht van de mobiele service provider Talkline over KPN Mobile. OPTA heeft de klacht van Talkline afgewezen. Eind vorig jaar had de mobiele serviceprovider Talkline bij OPTA en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een klacht ingediend over KPN Mobile. KPN Mobile zou aan Talkline onredelijke tarieven in rekening brengen en haar eigen service provider bevoordelen boven Talkline. Hoewel OPTA en de NMa in eerste instantie van mening waren dat de NMa de meest aangewezen instantie was om de klacht af te handelen, heeft OPTA onlangs toch besloten een gedeelte van de klacht in behandeling te nemen. De aanleiding hiervoor was een bezwaarschrift van Talkline. Talkline, dat zelf niet beschikt over een mobiel netwerk, maakt voor de levering van telefoondiensten aan haar klanten gebruik van het mobiele netwerk van KPN Mobile. Hiervoor koopt Talkline, kortgezegd, belminuten in bij KPN Mobile. De
korting die Talkline hierop krijgt van KPN Mobile was naar de mening van Talkline te laag om een rendabele onderneming te drijven. Talkline stelt dat KPN Mobile door deze (te) lage kortingen artikel 13c van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Wtv), de voorloper van de Telecommunicatiewet, heeft overtreden. Hoewel de Wtv inmiddels is vervangen door de Telecommunicatiewet geldt artikel 13c van de Wtv nog steeds. Deze bepaling verplicht KPN Mobile redelijke tarieven te hanteren, stelt Talkline. ONDERHANDELINGSPLICHT Artikel 13c van de Wtv luidt dat elke houder van een mobiele-telefoonvergunning, waaronder KPN Mobile, de plicht heeft om de bij de vergunning opgelegde diensten te verzorgen en aan eenieder tegen vergoeding de mogelijkheid te geven gebruik
te maken van die diensten. Volgens OPTA staat het KPN Mobile echter vrij om zelf de tarieven te bepalen waartegen zij haar diensten aanbiedt. De wetgever heeft niet beoogd deze tarieven te reguleren. Dit betekent volgens OPTA dat KPN Mobile niet verplicht is om kortingen te geven aan service providers zoals Talkline. Wel heeft KPN Mobile de plicht te onderhandelen met service providers over de voorwaarden en de tarieven waartegen de diensten worden aangeboden. KPN Mobile handelt echter niet in strijd met haar verplichtingen als deze commerciële onderhandelingen niet leiden tot overeenstemming. OPTA heeft dus geen wettelijke mogelijkheden om te beoordelen of KPN Mobile jegens Talkline redelijke tarieven en kortingen in rekening brengt. OPTA heeft daarom de klacht van Talkline afgewezen.
OPTA trekt aanwijzing aan TNT Post Groep OPTA heeft een eerder dit jaar aan de TNT Post Groep (TPG) gegeven aanwijzing ingetrokken. De reden is dat OPTA op grond van de nieuwe Postwet niet langer bevoegd is deze aanwijzing, die betrekking heeft op partijenpost anders dan brieven, in stand te houden. Een computer-servicebureau had bij OPTA een klacht ingediend over TPG. Het bureau had namens een internet serviceprovider een mailing rondgestuurd met een CD-ROM. In plaats van het drukwerktarief had TPG hiervoor het hogere brieftarief in rekening 12
gebracht. Naar aanleiding van de klacht van het computer-servicebureau had OPTA bepaald dat TPG niet zonder meer een brieftarief in rekening mag brengen voor drukwerk waaraan een CD-ROM is toegevoegd.
Tegen dit besluit van OPTA had TPG bezwaar gemaakt. Tijdens de bezwaarschriftprocedure echter is, op 1 juni jl., de nieuwe Postwet in werking getreden. Als gevolg daarvan moet OPTA nu het bezwaar van TPG aan deze nieuwe wet toetsen. Onder de oude Postwet viel partijenpost onder de ‘opdracht’ (de diensten die TPG verplicht is te leveren). Op grond van deze opdracht was TPG verplicht postzendingen als brieven, drukwerken en pakketten te vervoeren. Dergelijke diensten worden, met
KPN moet Cistron en Eager aanbod doen voor toegang tot aansluitlijn KPN moet Cistron Telecom BV en Eager Telecom BV binnen twee weken een aanbod doen voor collocatie en ontbundelde toegang tot de aansluitlijn. Dat is de voorlopige beslissing die OPTA heeft genomen in de twee geschillen die beide bedrijven tegen KPN hebben ingediend. Met deze uitspraak van OPTA komt de wijdverspreide levering van breedbandige diensten als ADSL weer een belangrijke stap dichterbij. OPTA onderstreept het belang van deze uitspraak in Europees perspectief. Jens Arnbak, voorzitter van het college van OPTA daarover: ‘De regeringsleiders en de Europese Unie willen dat per 1 januari 2001 in alle landen afspraken zijn gemaakt over ontbundelde toegang tot de aansluitlijn. Dit om ervoor te zorgen dat breedbandige diensten als ADSL kunnen worden aangeboden. Hiermee kunnen bijvoorbeeld kwalitatief hoogwaardige internetdiensten worden geleverd. De door OPTA gedane uitspraken passen precies in dit Europese beleid’. KPN moet Cistron binnen twee weken zowel een aanbod doen voor collocatie (het plaatsen van apparatuur in de telefooncentrales van KPN), als voor ontbundelde toegang tot de aansluitlijn. De locatie Delft Centrum is een van de eerste
waar Cistron apparatuur wil plaatsen. De voor deze locatie door KPN genoemde leverdatum van het tweede kwartaal 2002 is door OPTA verworpen. KPN dient binnen twee weken duidelijkheid te geven over het tijdstip waarop in Delft Centrum collocatie-faciliteiten voor Cistron kunnen worden geleverd. Ook voor wat betreft de ontbundelde toegang tot de aansluitlijn moet KPN binnen deze termijn aangeven wanneer zij de gevraagde voorzieningen met inachtneming van redelijke levertermijnen kan opleveren. EAGER TELECOM BV Volgens de tweede uitspraak van OPTA hoort ook Eager Telecom BV binnen twee weken van KPN een voorstel te krijgen voor zowel collocatie als ontbundelde toegang tot de aansluitlijn. Belangrijk aspect
in deze uitspraak betreft de verplichting dat KPN voor de periode totdat ontbundelde toegang tot de aansluitlijn kan worden geleverd een alternatief moet bieden voor bestaande klanten van Eager. Komen partijen in beide gevallen na zes weken niet tot overeenstemming, dan dienen zij dit te melden bij OPTA. OPTA zal vervolgens een definitieve beslissing in beide geschillen nemen. Eerder al werd door OPTA een door KPN voorgesteld huurtarief van ƒ27,50 per aansluitlijn per maand goedgekeurd. Dit tarief dient in geval van ontbundelde toegang van de aansluitlijn door andere telecombedrijven aan KPN te worden betaald. De aansluitlijn betreft de verbinding van de wijkcentrale naar de telefoonaansluiting bij de abonnee thuis. Toegang tot deze aansluitlijn wordt ook wel MDF-access genoemd. Wat betreft collocatie werkt OPTA aan richtsnoeren waaraan de marktpartijen zich moeten houden. Eerder heeft OPTA een consultatiedocument uitgegeven, waarna een consultatie van de markt heeft plaatsgevonden. Volgens OPTA moet KPN bij verzoeken van collocatie de principes van non-discriminatie, transparantie en kostenoriëntatie hanteren.
over drukwerktarief in uitzondering van de diensten die exclusief zijn voorbehouden aan TPG (het bezorgen van brieven tot 100 gram), in concurrentie met andere postexploitanten verricht. Uit de nieuwe Postwet en het nieuwe Postbesluit volgt echter dat een partijenpostzending anders dan brieven tot 100 gram, zoals de genoemde postzending van het computer-servicebureau, niet meer onder de opdracht valt. Deze partijenpostzending valt nu in het zogenoemde vrije marktdeel. OPTA heeft dan ook moeten constateren dat zij op grond van de nieuwe Postwet
niet langer bevoegd is de gegeven aanwijzing in stand te houden. Daarom heeft OPTA de aan TPG gegeven aanwijzing ingetrokken. Overigens zou, als de oude Postwet nog van kracht was geweest, OPTA de aan TPG gegeven aanwijzing eveneens hebben ingetrokken. OPTA is namelijk tot de conclusie gekomen dat TPG destijds conform haar Algemene Voorwaarden heeft gehandeld en daarmee terecht voor de postzending van de klager het brieftarief in rekening heeft gebracht. 13
Het omzetten van gereserveerde in toegekende nummers
UPC mag The Box,
Aanbieders van telecommunicatiediensten kunnen bij OPTA nummers aanvragen. OPTA kan deze nummers op verzoek van de aanvrager reserveren voor een bepaalde periode of direct toekennen. Gereserveerde nummers kunnen op enig moment worden omgezet in een toegekend nummer. In dit artikel is te lezen hoe OPTA omgaat met aanvragen voor het omzetten van gereserveerde nummers in toegekende nummers. Nummers die in een nummerplan (plan waarin staat welke nummers waarvoor zijn bedoeld) voorkomen, kan OPTA op aanvraag toekennen of reserveren. Eén van de belangrijkste criteria om een nummer te reserveren is de termijn waarbinnen de aanvrager de nummers in gebruik wil of kan nemen. Kan en wil hij dat binnen één jaar, dan volgt een toekenning van nummers. Kan en/of wil hij dat op een later tijdstip, maar nog wel binnen een periode van drie jaar, dan volgt een reservering van nummers. In dat geval heeft een aanbieder dus drie jaar lang nummers voor zichzelf gereserveerd. In die periode kan OPTA in beginsel de voor hem gereserveerde nummers niet aan anderen toekennen. De gedachte is dat de aanbieder zich in die periode voorbereidt op de commerciële introductie van de dienstverlening waarvoor hij de nummers heeft aangevraagd. De plannen die hij bij zijn aanvraag heeft gepresenteerd, gaat hij gedurende die periode van drie jaar uitvoeren. Daarvoor heeft hij een redelijke zekerheid nodig dat de desbetreffende nummers tot dat moment voor hem beschikbaar blijven. De vraag is wat er gebeurt met de gereserveerde nummers als de periode van drie jaar (bijna) is verstreken. Hierbij kunnen zich verschillende situaties voordoen. Als de aanbieder voor wie nummers zijn gereserveerd binnen drie jaar geen aanvraag indient voor toekenning van die nummers, vervalt de reservering na de periode van drie jaar. De desbetreffende nummers komen dan weer 14
beschikbaar voor anderen. Deze nummers kunnen dan in beginsel op aanvraag worden toegekend aan of gereserveerd voor elke willekeurige aanbieder. Dat kan overigens ook degene zijn voor wie in de afgelopen drie jaar de nummers waren gereserveerd. Als de aanbieder voor wie nummers zijn gereserveerd, binnen drie jaar wel een aanvraag indient voor toekenning van die nummers, toetst OPTA eerst of de aanvraag voldoet aan de algemene eisen om de aanvraag in behandeling te nemen dan wel te honoreren. Zo mag de aanvrager bijvoorbeeld niet failliet verklaard zijn en hij moet de nummers na toekenning gebruiken voor dezelfde dienst als waarvoor ze waren gereserveerd. TOETS Als de aanvrager en zijn aanvraag voldoen aan de eisen, zal OPTA de toets uitvoeren die beschreven is in de Telecommunicatiewet. Daarin staat dat een aanvraag voor omzetting van gereserveerde naar toegekende nummers kan worden geweigerd ‘indien naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat de ontwikkeling van de activiteit die ten grondslag ligt aan de reservering, de gevraagde toekenning noodzakelijk maakt’. Dit betekent dat OPTA kijkt naar de plannen die de aanbieder had ten tijde van de reserveringsbeschikking. Die plannen waren toen zodanig dat aannemelijk was dat de aanbieder weliswaar nog niet binnen een jaar, maar wel binnen drie
jaar het voorgenomen gebruik van de nummers gerealiseerd zou hebben en ook in de aantallen zoals die zijn gereserveerd. Sindsdien zijn tot het moment van de toets echter vele maanden of zelfs bijna drie jaar verstreken. Opnieuw bekijkt OPTA dan hoe het op dat moment staat met de plannen om de aangevraagde nummers in gebruik te nemen. Hierbij kunnen zich opnieuw verschillende situaties voordoen. Als de aanbieder de oorspronkelijke plannen (vrijwel geheel) heeft gerealiseerd, is het in gebruik nemen van de nummers (nog steeds) aannemelijk, zodat dan OPTA in beginsel de gereserveerde nummers toekent. VERTRAGING Als de aanbieder (grote) vertraging heeft opgelopen in het realiseren van zijn toenmalige plannen, is in beginsel te betwijfelen of de gereserveerde nummers nog wel alle in gebruik zullen komen. In principe zal OPTA dan minder nummers toekennen dan waren gereserveerd of slechts toekenning onder bepaalde voorwaarden. De overige nummers die gereserveerd waren, vervallen na het verstrijken van de drie jaar en komen beschikbaar voor anderen. Als de aanbieder de gereserveerde nummers niet in gebruik kan nemen, zal zijn aanvraag voor toekenning van de voor hem gereserveerde nummers worden afgewezen. De reservering vervalt na het verstrijken van de drie jaar en de desbetreffende nummers komen beschikbaar voor de markt.
NieuwsNet9 en NieuwsTV niet van de kabel weren Kabelbedrijf UPC mag de televisieprogramma’s The Box, NieuwsNet 9 en NieuwsTV niet uit haar programma-aanbod halen. Dat is de uitspraak van OPTA in de geschillen tussen UPC en de aanbieders van deze programma’s. UPC moet deze programma’s over zijn kabelnet in Amsterdam blijven doorgeven, totdat de Algemene Programma Raad (APR) in Amsterdam een nieuw advies heeft uitgebracht over de inhoud van het standaardpakket. Eerder dit jaar besloot UPC de doorgifte van genoemde programma’s te stoppen, naar aanleiding van een nieuw advies van de APR waarin werd geadviseerd deze programma’s niet meer aan te bieden. The Box
en NieuwsNet 9/NieuwsTV dienden daarover een geschil bij OPTA in. In afwachting van de uitspraak van OPTA is UPC doorgegaan met de doorgifte van deze programma’s. OPTA komt nu tot de conclusie dat het
advies van de APR zich ten onrechte heeft beperkt tot 26 kanalen, terwijl het standaardpakket in Amsterdam 32 kanalen bevat. Zolang de APR niet in de gelegenheid is gesteld een oordeel te geven over de invulling van alle 32 kanalen, mag UPC van OPTA de doorgifte van The Box en NieuwsNet 9/NieuwsTV niet staken. Geeft de APR in een nieuw en deugdelijk advies aan UPC aan dat betrokken programma’s ook niet tot het pakket van 32 kanalen horen, dan heeft UPC alle recht het advies van de APR te volgen en de programma’s niet meer door te geven.
OPTA interpreteert begrip lokale kabel Lokale kabels zijn die kabels die de verbinding vormen tussen het telefoonstopcontact in een woning en de lokale (wijk)centrale of een vergelijkbare voorziening. In de regel is dat dus de zogeheten aansluitlijn. Tot die conclusie komt OPTA naar aanleiding van een vraag van NS Railinfrabeheer en Kabel & Telecom (voorheen Eneco BV) over het onderscheid tussen lokale en interlokale kabels. Omdat de Telecommunicatiewet dit onderscheid niet verklaart, stelde OPTA zelf een onderzoek in. Artikel 5.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet regelt de gedoogplicht voor eigenaren van andere dan openbare grond, met uitzondering van afgesloten erven en tuinen die één geheel vormen met een bewoond perceel. Hier wordt gesteld dat interlokale en internationale kabels voor een openbaar telecommunicatie- en een omroepnetwerk moeten worden gedoogd. Lokale kabels worden uitgesloten van de gedoogplicht. In de wet staat echter nergens wat het onderscheid is tussen een lokale en een interlokale kabel. OPTA’s onderzoek heeft uitgewezen dat hiervoor moet worden teruggegaan naar de wetgeving van 1904. OPTA stelt twee zaken vast: ten eerste dat lokaal en interlokaal geen geografische begrippen zijn in de wet, maar functionele. Ten tweede dat de wetgever toentertijd bij de aanleg van kabels een afweging maakte waar het particulier belang diende te wijken voor het algemene belang. Voor kabels die ‘rijksbu-
reelen’ van de telefonie met elkaar verbonden, moest het particulier belang wijken. Voor lokale aansluitnetten niet. OPTA zocht aansluiting bij deze overwegingen van de wetgever en vulde het begrip lokale kabel vervolgens in. OPTA ziet alle kabels van een openbaar telecommunicatienetwerk vanaf de netwerkaansluitpunten (het punt waar een telefoontoestel is aangesloten op een netwerk, zeg maar het telefoonstopcontact in een woning) tot de lokale centrale of een vergelijkbare voorziening als lokale kabels. In de praktijk is dit vrijwel altijd de zogeheten aansluitlijn, oftewel de ‘laatste kilometer’ van woonhuis naar wijkcentrale. Gaat het om een openbaar telecommunicatienetwerk dat niet op traditionele wijze is opgebouwd, bijvoorbeeld de kabels van een omroepnetwerk of het netwerk van een nieuwe aanbieder, dan geldt dat de kabels vanaf de netwerkaansluitpunten tot aan de dichtstbijzijnde plaats in het netwerk waar
routering van signalen plaatsvindt, als lokaal te beschouwen zijn. PRAKTIJK De kabels van een omroepnetwerk die lopen vanaf woningen tot en met het dichtstbijzijnde wijkcentrum in het netwerk waar overdracht, conversie of manipulatie plaatsvindt van de signalen die over dit netwerk worden verzonden, ziet OPTA als lokale kabels. Concreet houdt dit in dat de veelal stervormige distributienetten als lokaal worden aangemerkt en de ringvormige ‘trunk’-kabels als interlokaal. Omdat een belangrijke overweging van de wetgever geweest is dat het particulier belang moet wijken voor het algemeen belang, vindt OPTA dat cityringen moeten worden gezien als een interlokale kabel. Vanaf deze ringen immers worden eindgebruikers (particuliere en zakelijke consumenten) aangesloten. De interpretatie van OPTA verandert niets aan de huidige praktijk. Grondeigenaren en aanbieders kunnen langs de hierboven geschetste lijnen inschatten welke kabel er in andere dan openbare grond moet worden gedoogd en welke niet. OPTA zal desgevraagd eventuele geschillen inzake de gedoogplicht in andere dan openbare gronden langs deze weg kunnen beslechten. 15
Carrier(pre)selectie blijft bron van klachten Carrier(pre)selectie is nog steeds de belangrijkste bron van klachten die bij OPTA binnenkomen. Het percentage klachten over dit onderwerp is zelfs
Ook kwamen er relatief veel klachten binnen over de hoogte van de telefoonrekening, dit veelal als gevolg van de genoemde klachten over carrier(pre)selectie. Voor klachten over onjuiste rekeningen worden particulieren doorverwezen naar de Geschillencom-
missie telecommunicatie te Den Haag, telefoon (070) 310 53 10. De meeste vragen die OPTA vorige maand kreeg gingen over (starttik)tarieven, internet en overeenkomsten respectievelijk algemene voorwaarden van telecomaanbieders.
gestegen. Mobiele telefonie en telefoonrekeningen staan ook nog steeds hoog in de klachten-top 10. Consumenten blijven problemen houden met het overstappen naar de carrierselectie-aanbieder van hun keuze. Daaruit kan worden afgeleid dat het aanmeldingssysteem van KPN nog niet altijd goed werkt. Als tweede in de klachten-top 10 over oktober staan diverse klachten over mobiele telefonie (dekking, simlock, beltegoed).
Top 10 klachten oktober 2000 Positie Positie in sep. Onderwerp klacht 1 1 Carrier(pre)selectie 2 3 Mobiele telefonie 3 2 Onjuiste telefoonrekening 4 5 Nummerportabiliteit 5 4 Kabel 6 Tarieven 7 Klantenservice 8 7 Overeenkomst/algemene voorwaarden 9 ISDN 10 8 Internet
Percentage 23,1 16,5 11,0 9,9 8,8 6,6 5,5 4,4 3,3 2,2
OPTA vacaturebank OPTA is op zoek naar kandidaten voor de functies van: Adviseur Eindgebruikersmarkt vacaturenummer c00-04 (BBRA-schaal 11, max. ƒ105.000,– bruto per jaar) (Bedrijfs)econoom, bedrijfs- of bestuurskundige met affiniteit met juridische aangelegenheden. Bedrijfsanalist vacaturenummer c00-16 (BBRA-schaal 10, max. ƒ92.000,– bruto per jaar) Managementrapporteur op HBO-niveau. Managementassistent(e) 20 uur per week, vacaturenummer c00-10 (BBRA-schaal 8/9, max. ƒ81.000,– bruto per jaar op basis voltijd dienstverband) Veelzijdige, doortastende, flexibele en pragmatische MBO+/HBO-er. Senior adviseur Nummers en Registraties vacaturenummer c00-11 (BBRA-schaal 12, max. ƒ118.000,– bruto per jaar) Academicus met bedrijfskundige of (elektro)technische opleiding en een aantal jaren ervaring. Ondersteunend medewerker P&O 20 uur per week, vacaturenummer c00-12 (BBRA-schaal 6/7, max. ƒ66.000,– bruto per jaar op basis voltijd dienstverband) Zelfstandige, accurate en tactvolle MBO-er. 16
Medewerker werving en selectie (voor de duur van 1 jaar) vacaturenummer c00-13 (BBRA-schaal 8/9, max, ƒ81.000,– bruto per jaar) HBO-er met enige ervaring die in een team van 5 mensen zelfstandig zorg draagt voor werving, selectie en introductie van nieuwe medewerkers. Adviseur P&O vacaturenummer c00-14 (BBRA-schaal 10, max. ƒ92.000,– bruto per jaar) All-round P&O-er met ervaring. Secretaresse Juridische Zaken 20 tot 30 uur per week, vacaturenummer c00-15 (BBRA-schaal 5, max. ƒ56.000,– bruto per jaar op basis voltijd dienstverband) Met MBO-werk- en denkniveau. Informatie en sollicitaties Vacatures zijn voor voltijd functies, tenzij anders aangegeven. Een vierdaagse werkweek is bespreekbaar. Vervulling in deeltijd kan in sommige gevallen in overweging worden genomen. Documentatie en informatie over de vacatures zijn verkrijgbaar bij P&O, Marijke Gerritsen of Sandra de Wringer, telefoon (070) 315 92 75. Voor nadere informatie over OPTA kunt u ook de website raadplegen: www.opta.nl. Reacties kunt u, onder vermelding van het vacaturenummer, binnen acht dagen richten aan: OPTA, mevrouw S. de Wringer, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag. Solliciteren kan ook per e-mail:
[email protected].