Bijlage 1 bij het Ministerieel Besluit van 15 november 2013 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun voor projecten ter bevordering van het ondernemerschap
Oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid’ ZORGECONOMIE HANDLEIDING
Uiterste indieningsdatum: 17 maart 2014 om 12u
Vlaamse Overheid Agentschap Ondernemen Contactpunt Zorgeconomie VAC Dirk Bouts Diestsepoort 6 bus 31 3000 Leuven
[email protected] www.agentschapondernemen.be/themas/oproepondernemerschap
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... 1 Inleiding .................................................................................................................................................. 2 1 Doelstellingen ..................................................................................................................................... 4
2
3
1.1
Specifieke doelstellingen .......................................................................................................... 4
1.2
Algemene beleidsdoelstellingen ............................................................................................... 7
De indiener en de aanvraag .......................................................................................................... 8 2.1
Wie kan een project indienen? .................................................................................................. 8
2.2
Wie kan deelnemen als projectpartner? ................................................................................... 8
2.3
Wat wordt er verstaan onder onderneming? ............................................................................ 9
2.4
Wat wordt er verstaan onder zorgactoren? .............................................................................. 9
2.5
Wat wordt er verstaan onder entiteit? ....................................................................................... 9
2.6
Wat wordt verstaan onder een publiekrechtelijke entiteit – publiekrechtelijke onderneming? 10
2.7
Wie kan een subsidie aanvragen? .......................................................................................... 10
2.8
Hoe kunt u een aanvraag indienen en wanneer ? .................................................................. 11
Selectie .......................................................................................................................................... 12 3.1
Ontvankelijkheid van de aanvragen ........................................................................................ 12
3.2
De beoordelingscriteria ........................................................................................................... 13
3.3
Voorbespreking ....................................................................................................................... 16
3.4
De mondelinge toelichting voor een jury ................................................................................. 16
3.5
Rangschikking van de aanvragen ........................................................................................... 16
3.6
Toekenning van de subsidie ................................................................................................... 16
4
Maximale subsidie en looptijd van de projecten ...................................................................... 17
5
Projectbegroting........................................................................................................................... 17
6
Wettelijk kader .............................................................................................................................. 20
7
Informatie en contactpersonen................................................................................................... 20
1 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Inleiding Deze vierde oproep ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie 2013’ van het Agentschap Ondernemen kadert in het Nieuw Industrieel Beleid van de Vlaamse Regering en geeft steun aan projecten via een callsysteem. Als die projecten succesvol blijken, wil het Vlaamse Gewest, in ruil voor de steun, de resultaten en concepten gebruiken voor de verdere ontwikkeling van haar beleid. Op 27 mei 2011 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan het Witboek Nieuw Industrieel Beleid (NIB) en begin juni werd het Agentschap Ondernemen aangeduid als trekker van de pijler ‘Nieuwe Fabriek voor de Toekomst (FvT)1’ als onderdeel van dit NIB. De ‘Nieuwe Fabriek voor de Toekomst’, is een productie en dienstenbedrijf voor het ‘maken’ van oplossingen met een hoge toegevoegde waarde op basis van: - sterke innovatie en designcompetentie - klantgerichtheid en netwerking - energie- en materiaalefficiënte technologie - creatief menselijk potentieel en het versterken van het sociaal kapitaal. De ‘Nieuwe Fabriek voor de Toekomst’ bestaat uit een aantal programma’s die het industrieel weefsel in Vlaanderen op structurele wijze competitiever maken. De kern van het transformatiebeleid is het nieuwe productiviteitsoffensief met de FvT als knooppunt. Drie elementen worden hier strategisch met elkaar verbonden: 1. proces-, product- en diensteninnovatie 2. transformatiepaden i.f.v. het type industrie (maakindustrie, procesindustrie, kennisintensieve en grondstoffen verwerkende industrie 3. een systeemgerichte aanpak op het niveau van waardeketens Dit impliceert dat de FvT geplaatst wordt in een bredere innovatie- en transformatiestrategie, die een strategische duurzame positionering in de (globale) waardeketens inhoudt en dit met bijzondere aandacht voor KMO’s. Als basiskader voor deze oproep geldt het Witboek ‘Een Nieuw Industrieel Beleid voor Vlaanderen’. De ‘conceptnota Innovatiecentrum Vlaanderen’, vormt een tweede referentiedocument. Het witboek wijst uitdrukkelijk op de noodzaak van een transitie van het industriële groeimodel naar een duurzamer groeimodel onder druk van globale maatschappelijke uitdagingen. De omschakeling naar de Nieuwe Fabriek voor de Toekomst wordt als één van de pijlers van dit transitiegebeuren naar voor geschoven, waarbij de Vlaamse Regering op hoofdlijnen 4 strategische doelstellingen nastreeft: • samenwerking in de waardeketens • open innovatie • slimme specialisatie • generatie van lead - plants Het invullen van deze strategische keuzes loopt over een set van operationele doelstellingen, met enerzijds vertrekkend vanuit een economische invalshoek: • het realiseren van transformatietrajecten economische en technologische visievorming en marktverkenning roadmapping op maat 1
Witboek ‘Een nieuw industrieel beleid voor Vlaanderen’, 2.2 pagina 12
2 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
aanpassen van bestaande en ontwikkelen van nieuwe business modellen het creëren en aantrekken van nieuwe bedrijven oprichten van ‘new technologies based firms’ genereren van spin-offs én spin-outs aantrekken van buitenlandse bedrijven en lead - companies
•
en anderzijds technologisch/kennis gedreven: • het inzetten van Key Enabling Technologies (KET/sleuteltechnologieën) ICT als rode draad doorheen het transformatieproces cleantech in functie van vergroening van de economie punctuele expertise • het aanbieden van open productie concepten infrastructurele voorzieningen zoals testfaciliteiten, living labs, upgrading faciliteiten voor gebruik door derden,… beheersmodellen en –structuren voor deze common pool resources Het Agentschap Ondernemen voorziet om binnen het beschikbare wettelijk kader volgend instrumentarium aan te reiken om concreet vorm te geven aan de vooropgestelde operationele doelstellingen, al dan niet via open oproepen tot het indienen van voorstellen terzake: • Ondersteunende acties • Studies • Ervaringsuitwisseling • Individuele of collectieve gerichte bedrijfsbenaderingen • Demonstratie
instrumentarium
operationele doelstellingen
strategische doelstellingen
Onderstaand schema geeft een samenvattend globaal positioneringskader voor NIB/FvT projectoproepen en initiatieven weer.
1
FvT economisch
technologisch
* demonstratie * gerichte bedrijfsbenadering * ervaringsuitwisseling * innovatief procurement1 * studies * ondersteunende acties
Complementair hieraan zou ook door andere agentschappen (bv.IWT) hun instrumenten, zoals innovatief procurement, kunnen ingezet worden.
3 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Het Agentschap Ondernemen wil met voorliggende oproep de aangegeven strategische doelstellingen operationaliseren en komt daarmee tegemoet aan het beleidsaccent ‘Nieuw Industrieel Beleid’ van de Vlaamse Regering en van minister-president Kris Peeters in het bijzonder. Deze oproep wordt gelanceerd in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap. Het specifieke thema voor deze vierde NIB/FvT oproep bevindt zich op snijpunt van de industriële wereld en de zorgsector. Binnen deze oproep wordt het begrip ‘lead customer’ geïntroduceerd. Een lead-customer identificeert een algemene zorgnood, die omwille van het generische karakter ervan, kan uitgroeien tot zowel economische als maatschappelijke valorisatie. Op deze wijze kan een micro cluster nieuwe industriële- en dienstenactiviteiten ontwikkelen. De verwachte projectvoorstellen worden verder verduidelijkt in deze handleiding die als bijlage 1 bij het ministerieel oproepbesluit is gevoegd. Het is de bedoeling om via de gesubsidieerde projecten ‘Zorgeconomie’ samenwerking te ondersteunen. Samenwerking tussen enerzijds de ondernemerswereld en anderzijds de zorgsector in de overschakeling naar de Nieuwe Zorgmodellen van de Toekomst om product-dienstencombinaties in de waardeketen te realiseren. Deze handleiding, die integraal deel uitmaakt van de oproep, bevat specifieke informatie over de oproep 4, 2013. Het is dan ook uiterst belangrijk om, naast het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap, deze handleiding volledig te lezen voor u uw aanvraagformulier invult.
1 Doelstellingen 1.1
Specifieke doelstellingen
Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap maakt het mogelijk dat de minister per oproep specifieke beleidsdoelstellingen formuleert. Het in de inleiding geschetst positioneringskader moet toelaten om projectvoorstellen te situeren in hun afzonderlijke bijdragen tot de beleidsstrategie en fungeert tegelijkertijd ook als ondersteunend afwegingskader voor het selectieproces. Voorliggende projectoproep ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie 2013’ verwacht projectvoorstellen die focussen op het thema ‘Zorgeconomie’ in de ruimste zin. Centraal in de oproep staat het begrip ‘Lead-customer’. Een lead-customer identificeert een algemene zorgnood, die omwille van het generische karakter ervan, uit kan groeien tot zowel economische als maatschappelijke valorisatie. De lead-customer kan zowel een onderneming als een zorgactor zijn. Deze lead-customer is eveneens de hoofdindiener van projecten die in het kader van deze oproep worden ingediend. 4 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Het project definieert een duidelijke zorgvisie met internationaal potentieel en situeert zich op het ruime vlak van ‘care & cure’, dit is met andere woorden alles wat verband houdt met de gezondheid en het welzijn van de mens. Het ingediende project moet gaan over een nieuwe vorm van zorgorganisatie dichtbij de zorgvrager met inbegrip van de technologische en menselijke aspecten. De volledige waardeketen relevant voor het project dient geïncludeerd te worden in het voorstel. Het transformatieproces naar een ‘lead customer driven micro cluster’ respecteert de 6 criteria van kwaliteitsvolle zorg en de hierbij geformuleerde 10 aanbevelingen van het Institute of Medicine2 om te evolueren naar een toekomstig gezondheidszorgconcept. In deze wordt het begrip patiënt uitgebreid naar gebruiker, zorgvrager, ... In het projectvoorstel is de interactie tussen de zorg en de industrie een must, industriële modellen kunnen aan de zorgtoets onderworpen worden om nieuwe inzichten te verwerven. Het project bouwt een pilot uit binnen een micro cluster in Vlaanderen. Het toont aan op welke wijze deze in Vlaanderen uniek is en kan aansluiten bij bestaande Europese clusters of roadmaps. Deze pilot dient te evolueren tot een referentie3 binnen een wel omschreven niche en heeft de mogelijkheid om uitgerold te worden wereldwijd. Additioneel kan de zorgnood worden afgetoetst aan de nieuwe doelstellingen van het Horizon 2020 programma4, ifv. het personalisering van de gezondheidszorg. De mate waarin het ingediende projectvoorstel bijdraagt tot de realisatie van een duidelijk ‘lead customer’ gedreven transformatie wordt mee in overweging genomen bij de beoordeling van het project. Een belangrijk aandachtspunt is dat de beoogde algemene zorgnood goed wordt omschreven met duiding van de situering in de volledige zorgketen en het potentieel tot zowel economische als maatschappelijke valorisatie als internationale uitrol. Hiernaast dient het project alle relevante partners van de waardeketen mee te nemen. Projecten geven elk op zich invulling aan de vooropgestelde operationele doelstelling van de FvT: het realiseren van transformatietrajecten op het snijpunt tussen industrie en zorg. Naast een situering in het aangegeven positioneringskader wordt daarom voor elk projectvoorstel additioneel gepeild naar de ruimere inpassing in het NIB: 1. De FvT vormt één van de pijlers van het Nieuw Industrieel Beleid. Verwacht wordt dat er ook expliciete verbanden worden gelegd met de drie andere pijlers, met name: het industrieel innovatiebeleid de competentieontwikkeling en arbeidsorganisatie het ondersteunend infrastructuurbeleid 2. Om een afdoende spreiding ten aanzien van de maatschappelijke, technisch – economische uitdagingen te kunnen bewaken, wordt ook verwacht dat projectvoorstellen aangeven hoe op het innovatieknooppunt ‘Zorginnovatie’ (zoals uitgetekend in de conceptnota Innovatiecentrum Vlaanderen5) zal worden ingespeeld. Deze innovatieknooppunten vormen de koppeling tussen de wetenschappelijke en technologische sterktes van Vlaanderen (de VRWI speerpunten) met de grote wetenschappelijke en economische uitdagingen. 2 Gebaseerd op de 6 internationaal erkende kenmerken van goede zorg, door Institute of Medicine, ‘CROSSING THE QUALITY CHASM - A New Health System for the 21st Century’ - www.iom.edu/Reports/2001/Crossing-the-Quality-Chasm-A-New-HealthSystem-for-the-21st-Century.aspx 3 www.ewi-vlaanderen.be/ewi/nieuws/conceptnota-slimme-specialisatiestrategie-voor-gericht-clusterbeleid 4 Horizon 2020 – Work Programme 2014-2015 for Health, demographic change and wellbeing, www.fdv.uni-lj.si/docs/defaultsource/SMEUP/health.pdf?sfvrsn=0 5 www.agentschapondernemen.be/sites/default/files/documenten/oo_fvt_conceptnota_innovatiecentrum_vlaanderen.pdf
5 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Verwacht wordt dat in elk projectvoorstel ook duidelijk wordt aangegeven welk(e) specifiek(e) doelgroep(en) (zoals sector, waardeketen…) via het project worden benaderd – zeer generieke omschrijvingen worden als te vaag beschouwd. Deze NIB-oproep focust op een transformatie op het snijpunt van de industrie en de zorgsector – het is dus evident dat er een evenwichtige samenstelling is van de deelnemers/doelgroepen/partners in het project i.f.v. de samenstelling van een relevante waardeketen voor de uitvoering van het project. In deze call worden geen onderzoeks- en ontwikkelingskosten gefinancierd. Evenwel komen reeds welomlijnde investeringsprojecten met vooropgestelde of verwachte return on investment NIET in aanmerking binnen de contouren van deze call. De beoogde projecten positioneren en concretiseren duidelijk de beoogde outputs binnen de innovatieketen (kenniscreatie – innovatie – valorisatie) en duiden zeer concreet de transformerende impact in de (totale) waardeketen. Projectvoorstellen die duidelijk passen binnen het reeds bestaande ondersteuningsinstrumentarium dat de Vlaamse overheid via één van haar agentschappen of administraties aanbiedt (IWT, PMV…), zullen naar deze instrumenten worden doorverwezen en komen niet in aanmerking voor ondersteuning via de oproep NIB – Zorgeconomie van het Agentschap Ondernemen. Projecten die kunnen leiden tot investeringsprojecten in het kader van het TINA-fonds worden zeer positief onthaald. Dit fonds, dat eind december 2010 werd opgericht, is ondergebracht binnen de Participatie Maatschappij Vlaanderen (PMV) en heeft als doel het versterken en versneld naar de markt brengen van innovatie met strategisch potentieel om het veranderingsproces van het economisch weefsel te versnellen. Deze vierde oproep ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie 2013’ valt onder de vlag van het Vlaanderen In Actie programma op het snijpunt met Flanders’ Care. Deze call binnen het NIB (AO) doet een oproep naar fundamenteel vernieuwende zorgconcepten. De instrumenten en methodieken van de proeftuinen voor zorginnovatie (IWT) en de demonstratieprojecten (WVG) kunnen een bron van inspiratie zijn voor de integratie van nieuwe en gevalideerde ingrediënten voor het zorgconcept. Binnen deze call in het kader van het NIB worden middelen vrijgemaakt om toekomstgerichte concepten voor de zorg te ontwikkelen in samenspraak met alle relevante partijen. Een ingediend project loopt af wanneer er daadwerkelijk gestart wordt met de realisatie van de uitgewerkte pilot. Beoogde projecten De beoogde projecten dienen een duidelijke scope ‘algemene zorgnood’ te definiëren binnen een afgelijnd tijdskader, met meetbare vorderingsindicatoren. Doel moet zijn om binnen een realistisch tijdsbestek effectief stappen te zetten in een welomschreven project. De werkzaamheden zijn dus eindig in de tijd en beogen de concrete vormgeving van een pilot. De output van een project is een integraal en transparant scenario waarin de te realiseren stappen op korte en middellange termijn voor de pilot worden uitgewerkt. Dit scenario kan o.a. bevatten: - structuur van het toekomstig zorgconcept - concrete rol en plaats van de diverse partners (ondernemers, zorgactoren, social profit, zorgvrager, kennisinstellingen, koepelorganisaties, overheid, ...) in de volledige waardeketen - transmurale interacties 6 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
-
benodigde bijkomende beleidsinstrumenten benodigde technologieën, met verduidelijking naar bestaande (op internationaal vlak) of nog te ontwikkelen technologische noden uitrol timing interactie met de leefomgeving aanpak van internationalisering en vermarkting van het totale concept en diverse al of niet technologische onderdelen een gedragen business model met aandacht voor het streven naar een subsidie onafhankelijke werking de samenstelling van een eventuele Publiek-Private Samenwerking ....
Het is uitdrukkelijk de bedoeling om kwalitatieve projecten te genereren die het transformatieproces binnen de zorgeconomie ondersteunen en stimuleren. De beoogde micro clusterbenadering kan ook meer individuele deeltrajecten noodzaken om de vooropgestelde doelstellingen ook op het niveau van de partners zelf succesvol te kunnen implementeren. In de mate van het mogelijke kan hiervoor ook worden teruggevallen op het regulier instrumentarium dat de Vlaamse overheid via één van haar agentschappen of administraties zoals het IWT en het Agentschap Ondernemen aanbieden. Het witboek vermeldt: “Er wordt m.a.w. een transitie beoogd van het klassieke industriële groeimodel – met focus op productiviteitsstijgingen op basis van toenemende kapitaalinvesteringen in automatisering – naar een nieuw, duurzamer groeimodel gedreven door open innovatie, vergroening & verwitting van het productiesysteem, kennis, slimme specialisatie, creativiteit, betrokkenheid,…, en gericht op maatschappelijke uitdagingen, noden of behoeften met duidelijk economische effecten. Zo kunnen voormelde, nieuwe, concurrentiële en toekomstgerichte waardeketens ontstaan, waar nieuwe en hogere toegevoegde waarde wordt gecreëerd.” Met een gerichte oproep ‘ Zorgeconomie’ en de introductie van een ‘Lead Customer’ worden via transsectorale transformatietrajecten hefbomen ontwikkeld zodat de samenwerking tussen zowel de ondernemingswereld, als de zorgsector, als de social profit, als de kennissector leidt tot nieuwe oplossingen voor de toekomstige maatschappelijke uitdagingen met focus op de gezondheidszorg en welzijn. 1.2
Algemene beleidsdoelstellingen
Deze oproep wordt uitsluitend als een thematische oproep gelanceerd. Enkel projecten die inspelen op het specifieke beleidsthema (zie 1.1.) komen in aanmerking. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet het projectvoorstel minstens voldoen aan de voorwaarden die bepaald zijn in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap (cfr. 6). Hieronder worden een aantal van die voorwaarden verder toegelicht en verfijnd.
7 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
2 De indiener en de aanvraag Een aanvraag kan enkel in het kader van een oproep en binnen een bepaalde periode worden ingediend. De aanvragen in het kader van deze oproep moeten uiterlijk op 17 maart 2014 om 12 uur ingediend zijn. Hieronder vindt u meer informatie over de indiener en de aanvraagprocedure. 2.1
Wie kan een project indienen?
De hoofdindiener kan ofwel een zorg/welzijnsactor of de partner in de waardeketen nauw verbonden met de sector ofwel een onderneming zijn. De indiening dient evenwel te gebeuren vanuit een geformaliseerd samenwerkingsverband tussen de relevante partijen binnen de relevante waardeketen i.f.v. de door de lead-customer geïdentificeerde zorgnood. Enkel samenwerkingsverbanden komen in aanmerking voor steun. Een samenwerkingsverband is een samenwerking tussen ten minste één zorgactor/welzijnsactor of een partner nauw verbonden met de sector en tenminste één onderneming. De indiener moet beschikken over rechtspersoonlijkheid en een inschrijvingsnummer hebben in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). 2.2
Wie kan deelnemen als projectpartner?
Alle relevante partners binnen de waardeketen kunnen in het project stappen. Indien niet alle partners duidelijk geïdentificeerd zijn bij indiening van het projectvoorstel kan hiervoor een budget voorzien worden, dat enkel voor bijkomende partners in het project kan geactiveerd worden en niet kan verschoven worden naar de initiële partners in de loop van het project. De rol in het project van professionele – en interprofessionele organisaties wordt beperkt tot ondersteuning op het vlak van bijkomende visievorming indien dit noodzakelijk is voor de uitwerking van het project. In deze kan maximaal 2,5% van de toegekende subsidie aan hen samen toegewezen worden binnen het samenwerkingsverband. Publiekrechtelijke entiteiten en publiekrechtelijke ondernemingen kunnen wel optreden als betrokken projectpartners doch maximaal 10% van de toegekende subsidie kan aan het geheel van partners van publiekrechtelijke entiteiten en –ondernemingen toegewezen worden binnen het samenwerkingsverband. Kenniscentra dienen erkend te zijn in de pijler technologieverkenning overeenkomstig artikel 14, §4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschap bevorderende diensten. De door de Vlaamse overheid toegekende steun in het kader van de ‘oproep Nieuw Industrieel Beleid (NIB)/Zorgeconomie 2013’ valt onder de de-minimissteunregelgeving. Dit betekent dat ondernemingen en zorgactoren voor zover die zorgactoren voldoen aan de definitie van onderneming (zie supra 2.3) en die al steun ontvangen binnen het kader van de de-minimissteun dienen ermee rekening te houden dat volgens Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, artikel 2-2, ze enkel steun mogen ontvangen ten belope van 200.000 euro per onderneming over een periode van 3 belastingjaren. 8 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
De partner(s) die voldoen aan bovenstaande definities en subsidies ontvangen in het kader van deze oproep, ondertekenen een verklaring op eer (zie bijlage AV4) waarbij ze aantonen te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun. Voor ondernemingen die actief zijn in het wegvervoer is de de-minimissteun beperkt tot 100.000 euro over een periode van 3 belastingjaren. Alle de-minimissteun uit de referentieperiode dient opgeteld te worden. Indien de onderneming het plafond van de de-minimissteun overschrijdt, zal het volledige bedrag aan toegekende of uitbetaalde steun in het kader van de oproep komen te vervallen of worden teruggevorderd, alsook het gedeelte van deze steun dat dit plafond niet overschrijdt. 2.3
Wat wordt er verstaan onder onderneming?
Een onderneming wordt in artikel 3, 1° van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid als volgt gedefinieerd: “de natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, handelsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid van privaat recht, burgerlijke vennootschappen met handelsvorm van privaat recht, en buitenlandse ondernemingen met een gelijkaardig statuut, die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest” 2.4
Wat wordt er verstaan onder zorgactoren?
Een zorgactor is een voorziening die erkend is door één van de agentschappen of door het departement van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse Gemeenschap en/of Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. Een individuele zorgverstrekker valt onder de categorie van een vrij en intellectueel beroep en is elke zelfstandige beroepsactiviteit voor dienstverlening of levering van goederen, die geen handelsdaad of ambachtelijke activiteit is en waarvan de titularissen hoofdzakelijk intellectuele diensten leveren en die handelen in het belang van de klant en de collectiviteit. Individuele zorgverstrekkers tonen de hoedanigheid van “niet-handelsonderneming naar privaat recht” aan door de inschrijving in de KBO en de erkenning van de bevoegde instantie. 2.5
Wat wordt er verstaan onder entiteit?
Entiteiten zijn organisaties die niet voldoen aan de definitie van onderneming en dus geen reguliere economische activiteit uitvoeren, en doorgaans ook niet de vorm van handelsvennootschappen hebben aangenomen maar wel als VZW opereren. Met entiteiten worden actoren zoals professionele en interprofessionele organisaties bedoeld, die de belangen van ondernemers of hun leden behartigen en die vanuit hun kennis en netwerking projecten indienen die tot doel hebben het ondernemerschap en de ondernemerszin te stimuleren en de professionalisering van de bedrijfsvoering en netwerking te bevorderen. Andere mogelijke entiteiten zijn onderwijsinstellingen - universiteiten en hogescholen - welke een bijdrage leveren aan het stimuleren van het ondernemerschap door het ontwikkelen van methodieken voor het aanleren van attitudes, competenties en vaardigheden ter stimulering van de ondernemingszin. Entiteiten kunnen eveneens de vorm aannemen van social profit organisaties waar het accent van de werking ligt op het leveren van maatschappelijke sociale meerwaarde.
9 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet de indiener beschikken over rechtspersoonlijkheid en een inschrijvingsnummer hebben in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). 2.6
Wat wordt verstaan onder een publiekrechtelijke entiteit – publiekrechtelijke onderneming?
In het kader van deze oproep worden publiekrechtelijke entiteiten en publiekrechtelijke ondernemingen, die moeten worden beschouwd als een administratieve overheid, als vermeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegelaten. Daarbij worden volgende criteria en indicaties ter beoordeling gehanteerd: - het feit of de indiener opgericht of erkend is door de overheid; - het feit of de indiener de bevoegdheid heeft om op eenzijdige wijze voor derden bindende beslissingen uit te vaardigen; - het feit of de indiener belast is met een taak van algemeen belang of een taak van een openbare dienst; - het feit of de indiener onder de controle of het toezicht valt van de overheid. Indien de indiener op één van bovenstaande criteria of indicaties bevestigend antwoordt, wordt hij beschouwd als zijnde een publiekrechtelijke entiteit – publiekrechtelijke onderneming. Publiekrechtelijke entiteiten en -ondernemingen in het project kunnen de verankering in de regionale context faciliteren en kunnen een hefboom creëren voor bijkomende ondersteuning bij de realisatie van het project. Ze kunnen geen indiener zijn maar maken deel uit van de waardenketen binnen het samenwerkingsverband. Maximaal 10 % van de toegekende subsidie kan aan publiekrechtelijke entiteiten en -ondernemingen toegewezen worden. 2.7
Wie kan een subsidie aanvragen?
De hoofdindiener kan ofwel een zorg/welzijnsactor of de partner in de waardeketen nauw verbonden met de sector ofwel een onderneming zijn. De indiening dient evenwel te gebeuren vanuit een geformaliseerd samenwerkingsverband tussen de relevante partijen binnen de relevante waardeketen i.f.v. de door de lead-customer geïdentificeerde zorgnood. Enkel samenwerkingsverbanden komen in aanmerking voor steun. Een samenwerkingsverband is minimaal een samenwerking tussen ten minste één zorgactor/welzijnsactor of de partner in de waardeketen nauw verbonden met de sector en tenminste één onderneming. Vraag 2 van het aanvraagformulier: De indiener is diegene die het project coördineert en die er de eindverantwoordelijkheid van draagt. In die zin is de indiener diegene die juridisch verantwoordelijk is voor de inhoudelijke, de administratieve en de financiële aspecten van het project, en dit voor alle partners van het samenwerkingsverband in het project en gedurende alle fasen van de uitvoering van het project. In de tussentijdse- en eindrapportering bevestigt de indiener steeds de feitelijke en boekhoudkundige juistheid van de vermelde gegevens. Vraag 3 van het aanvraagformulier: Alle andere betrokken partners vermelden hun gegevens. Hier dienen enkel de gegevens te worden vermeld van die partners die effectief meewerken aan het project. Partners die louter financieel (sponsoring in cash of natura) bijdragen, moeten enkel vermeld worden bij de begroting. 10 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
De partners van het samenwerkingsverband dienen een onderlinge samenwerkingsovereenkomst op te maken, waarin de samenwerking door hen officieel wordt bevestigd. De in te vullen samenwerkingsovereenkomst wordt in bijlage AV2 opgenomen, dit dient minimaal volgende zaken te regelen: - Aanduiding van de indiener (coördinator en projectverantwoordelijke) en zijn mandatering om de aanvraag in te dienen - Aanduiding van de prestaties of te leveren diensten of producten (“wie doet wat?”) - Gedetailleerde en onderbouwde kostenberekening, waarbij de kosten concreet benoemd worden en betalingsmodaliteiten (te betalen prestaties of sponsoring in cash of natura) per partner van het samenwerkingsverband opgesomd - Opsomming en aanduiding van welke partners geen prestaties verrichten; - Verklaring dat het samenwerkingsverband een boekhouding voert die toelaat de projectkosten eenduidig te identificeren - Handtekening van alle betrokken partners in het samenwerkingsverband. 2.8
Hoe kunt u een aanvraag indienen en wanneer ?
U kunt een aanvraag indienen door gebruik te maken van het specifieke aanvraagformulier voor deze oproep. Het gebruik van het aanvraagformulier is verplicht. Projectvoorstellen die niet op het aanvraagformulier worden ingediend, zijn onontvankelijk en kunnen dus niet in aanmerking komen voor een subsidie. Het aanvraagformulier en de vereiste bijlagen AV1 ‘projectbegroting’ en AV2 ‘samenwerkingsovereenkomst’ worden gemaild naar
[email protected] én in ondertekende versie met de post opgestuurd naar of afgegeven bij het Agentschap Ondernemen ‘Contactpunt Zorgeconomie’, VAC Dirk Bouts, Diestsepoort 6 bus 31, 3000 Leuven. De elektronische en papieren versie van het aanvraagformulier, en de vereiste bijlagen AV1 en AV2 moeten uiterlijk op 17 maart 2014 om 12 uur in het bezit zijn van het Contactpunt Zorgeconomie. Bij het indienen van de aanvraag moet er rekening gehouden worden met de bepalingen van deze handleiding. Om de indieningsdatum te bepalen, geldt: 1° bij afgifte de datum en het uur op het ontvangstbewijs; 2° bij versturing per post de postdatum; 3° bij e-mail de datum en uur van ontvangst op de servers van het Agentschap Ondernemen. Het aanvraagformulier en de handleiding zijn vanaf de inwerkingtreding van het ministerieel besluit beschikbaar bij het Agentschap Ondernemen, ‘Contactpunt Zorgeconomie’, VAC Dirk Bouts, Diestsepoort 6 bus 31, 3000 Leuven. Het aanvraagformulier kunt u, net als deze handleiding, downloaden van de website www.agentschapondernemen.be/themas/oproep-ondernemerschap of aanvragen via
[email protected] Het is belangrijk dat het projectvoorstel in het aanvraagformulier goed onderbouwd wordt en nauwkeurig wordt uitgewerkt. Per project moet een aparte aanvraag worden ingediend. Onafgezien van eventuele kruisverbanden tussen diverse projectvoorstellen moet elk project ‘stand-alone’ kunnen worden uitgevoerd. 11 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
De aanvraag moet worden ingediend voor het project van start gaat. Dit wil zeggen dat u op het moment dat u uw aanvraag indient nog geen subsidieerbare activiteiten hebt ondernomen. Na 17 maart 2014 om 12 uur kunt u geen aanvraag meer indienen in het kader van deze oproep. Projectvoorstellen die worden ingediend na de afsluitingsdatum van de oproep of na de start van het project zijn onontvankelijk. Ze komen dus niet in aanmerking voor subsidiëring.
3 Selectie Projecten worden gescreend op ontvankelijkheidscriteria en beoordelingscriteria. Alle aanvragen worden eerst getoetst op hun ontvankelijkheid en formele vereisten. Indieners van ontvankelijke voorstellen worden uitgenodigd voor een mondelinge toelichting aan en bevraging door een jury. Vervolgens worden de ontvankelijke projectvoorstellen gescreend op basis van de beoordelingscriteria. Hieronder worden de verschillende onderdelen van de selectieprocedure en de gehanteerde criteria toegelicht. 3.1
Ontvankelijkheid van de aanvragen
Elke aanvraag wordt na ontvangst door het Agentschap Ondernemen beoordeeld op de volgende criteria (hier moet cumulatief aan voldaan worden): - Past het project binnen andere bestaande overheidsinstrumentaria? Projectvoorstellen die passen binnen het reeds bestaande ondersteuningsinstrumentarium van de Vlaamse overheid komen niet in aanmerking voor ondersteuning via deze oproep. - Beschikt de indiener over rechtspersoonlijkheid en een inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO)? - Beschikt de indiener (zorgactor) over een erkenning bij de Vlaamse/Federale overheid? - Wordt er samengewerkt tussen minstens 1 onderneming en minstens 1 zorg/welzijnsactor of de partner in de waardeketen nauw verbonden met de sector? - Werd de aanvraag ingediend op het specifiek daarvoor voorziene aanvraagformulier en ondertekend en vergezeld van alle verplichte bijlagen? - Is het aanvraagformulier volledig en correct ingevuld? Aanvraagformulieren waarin vragen zijn opengelaten worden als onvolledig en dus onontvankelijk beschouwd. - Werd de aanvraag tijdig ingediend – dus voor het afsluiten van de indieningsperiode? - Wordt de minimale en maximale projectduur gerespecteerd? - Start het project op zijn vroegst één dag na de indieningsdatum? - Start het project uiterlijk 6 maanden na de indiening van de aanvraag van steun? - Wordt het project gefinancierd met minstens 20% private inbreng? Er wordt geen steun verleend aan de indiener of eventuele partner(s) uit het samenwerkingsverband die niet voldoen aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest. De indiener of eventuele partner(s) uit het samenwerkingsverband mogen op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen hebben waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd. 12 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
De toetsing op het gebied van ontvankelijkheid houdt geen appreciatie van het projectvoorstel in. Het betreft enkel een controle op de naleving van de deelnemingsvoorwaarden. Projecten die niet selectieprocedure.
ontvankelijk
zijn,
worden
uitgesloten
van
de
verdere
Opmerking: Ten behoeve van de indiener is eveneens een ‘checklist ontvankelijkheid’ als document beschikbaar op de vermelde website (bijlage AV3 bij het aanvraagformulier). Het verdient aanbeveling om die checklist effectief te hanteren vooraleer het project in te dienen. De checklist is evenwel geen verplicht document. 3.2
De beoordelingscriteria
De ontvankelijke projectaanvragen zullen beoordeeld worden op basis van hun kwaliteit en inhoud, waarbij de volgende criteria in aanmerking komen: 1° Op het vlak van kwaliteit: a)
de mate dat in het project een duidelijke algemene zorgnood omschreven wordt die voldoende generisch is en dichtbij de zorgvrager staat
b)
de mate waarin het project op een evenwichtige manier zowel maatschappelijke als economische meerwaarde genereert: Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden; Is er voldoende potentieel voor economische (internationale) valorisatie? Resulteert de zorgvisie in een vernieuwende/innovatieve zorgorganisatie? Kan het project aansluiten bij Europese roadmaps/clusters? Is het project en het engagement van de partners sterk genoeg om bij een positieve output tot de effectieve realisatie ervan over te gaan?
c)
de mate waarin de opgedane kennis wordt overgedragen: Hier wordt verwacht dat men opgeeft op welke wijze de opgedane kennis wordt geborgd en opgevolgd binnen de eigen organisatie - hoe men kennisoverdracht gaat doen naar externen en meer expliciet ook naar het Agentschap Ondernemen. Verspreiding, disseminatie en implementatie: Welke activiteiten op het vlak van communicatie, informatieverspreiding (“disseminatie”) en promotie m.b.t. het project worden er ondernomen en wat is hun bereik/oplage? Bv. gespecialiseerde vakliteratuur, verspreiding naar leden/niet-leden van de vakvereniging.
d)
de deskundigheid van de projectorganisatoren en partners in het samenwerkingsverband; Hierbij wordt o.a. met de volgende aspecten rekening gehouden: Hebben de indiener en de partners in het samenwerkingsverband kennis van en ervaring met de doelgroep, en de thematiek? Weerspiegelt het samenwerkingsverband voldoende partners om de volledige waardeketen te includeren? Worden mensen met ervaring of kennis ingezet? Wat is de kwaliteit van een eventuele samenwerking (indiener - partners in het samenwerkingsverband)? 13
Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
-
-
e)
Op welke wijze wordt de link met de Europese/internationale context verzekerd? Wat zijn de resultaten van eventuele vroegere projecten? Hier wordt een beschrijving verwacht van welke ervaring de indiener en desgevallend de partners in het samenwerkingsverband hebben met de thematiek die behandeld wordt en met de doelgroep(en) die benaderd worden. Geef ook een kort overzicht van de activiteiten van de indiener en desgevallend de partners in het samenwerkingsverband in het algemeen. Hoe zijn de taken en de verantwoordelijkheden verdeeld? Is er een solide projectorganisatie (Bijvoorbeeld: projectmanager, -leider, -verantwoordelijke, coördinator, projectteam, stuurgroep of “steering committee”, werkgroep(en), resonans- of klankbordgroep(en), adviesra(a)d(en), edm.)? Zo ja, geef de structuur en verantwoordelijkheidsverdeling van deze projectorganisatie aan. Wat is bovendien de samenstelling van laatstgenoemde groep(en), ra(a)d(en) of team(s) en wat is het aantal bijeenkomsten, vergader-, overleg-, rapporterings- en evaluatiemomenten.
de mate waarin efficiënt wordt omgegaan met middelen; Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden: Wat is de verwachte output in verhouding tot de ingezette (overheids)middelen? Wat is de verhouding tussen de ingezette overheidsmiddelen en de private middelen? Welk aandeel financiert de indiener en het samenwerkingsverband met de subsidie?
f)
de mate waarin de projectorganisatie samenwerkt met andere actoren; -
Met welke organisaties wordt er samen gewerkt waarvoor en met welke frequentie?
2° Op het vlak van inhoud: a)
de mate waarin het project inspeelt op het beleidsaccent van de minister (Cfr. 1.); Hiernaast wordt eveneens rekening gehouden met: In welke mate het project of onderdelen van het project kan/kunnen aansluiten bij reeds bestaande Europese roadmaps? In welke mate kan de in Vlaanderen verankerde micro cluster deel uitmaken van een ruimere Europese cluster? - in welke mate het project bijdraagt aan de NIB transitie, nl. samenwerking in de waardeketen, Open Innovatie, slimme specialisatie en generatie van leads? In welke mate kan het project internationaal gedupliceerd worden?
b) de mate waarin het project innovatief is; Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden: Zijn er in het voorstel vernieuwende elementen in vergelijking met het bestaande aanbod aan activiteiten/diensten/producten voor de doelgroep in het Vlaamse Gewest? 14 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
-
-
c)
In welke mate worden die vernieuwingen onderbouwd? (hier wordt verwacht dat men zich gaat positioneren t.o.v. andere actoren of projecten die eenzelfde doelstelling nastreven maar wat de meerwaarde is van het eigen project t.o.v. die andere). Innovatie is iets nieuws doen binnen de organisatie. Dat kan door bijvoorbeeld bestaande industriële toepassingen te onderwerpen aan de zorgtoets. Het kan dus gerust een geleend idee zijn. Er dient aangetoond te worden in welke mate het project innovatieve kenmerken heeft waardoor het zich van andere projecten onderscheidt.
de mate waarin het project inhoudelijk en methodologisch is uitgewerkt. -
-
Toon aan hoe de verschillende onderdelen (acties-activiteiten) methodologisch samenhangen. Vermeld ook welke inhoudelijke expertise buiten de organisatie of buiten het samenwerkingsverband nodig is om het project uit te voeren en motiveer waarom. Kwantificeer de beoogde doelstellingen, de kwaliteit en de haalbaarheid van het projectvoorstel.
Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden (SMART principes): -
Is het project duidelijk omschreven en goed onderbouwd? Is het project degelijk gestructureerd, met een relevante en haalbare aanpak? Zijn de noodzakelijke indicatoren voor voortgangscontrole ingebouwd? Op welke manier wordt kennisuitwisseling gegarandeerd? Is er een duidelijke en concrete planning van de activiteiten? Is de keuze van de doelgroep onderbouwd? In welke mate speelt het project in op de specifieke behoeften van de doelgroep? Hebben de doelgroepen waarop het project gericht is inspraak?
De minister bepaalt in het ministerieel besluit van iedere oproep de beoordelingscriteria en de weging ervan. Voor deze oproep is het volgende beslist: een ontvankelijke aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de negen bovenstaande criteria, met volgende weging: - criteria 1 a), b), c), d), e), f) en 2 c): de maximale score bedraagt 5 punten - criteria 2 a) en b): er wordt eveneens gescoord op 5 punten, maar die score wordt in de totaalscore voor de dubbele waarde meegerekend De maximale totaalscore bedraagt bijgevolg 55 punten (7 x 5 punten + 2 x 10 punten). Voor elk beoordelingscriterium wordt dus een score op een schaal van 1 tot 5 toegekend: • 1 staat voor onvoldoende; • 2 staat voor redelijk; • 3 staat voor goed; • 4 staat voor meer dan goed; • 5 staat voor uitstekend. -
Om opgenomen te worden in de rangschikking mag een project geen score 1 of niet meer dan twee keer de score 2 krijgen. De projecten worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun totaalscore en tot uitputting van de enveloppe. 15
Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
3.3
Voorbespreking
Potentiële aanvragers dienen een mondelinge voorbespreking op het ‘Contactpunt Zorgeconomie’ aan te vragen. Deze voorbespreking is verplicht en dient om na te gaan of het potentiële projectvoorstel voldoende beantwoordt aan de doelstellingen van de oproep. Enkel projecten die een positieve evaluatie kregen na deze voorbespreking kunnen een definitief voorstel indienen. De voorbespreking vindt plaats tussen 13 en 24 januari 2014 op afspraak. Ter voorbereiding van de afspraak vult u de format (bijlage 5: Format Voorbespreking) volledig in en mailt u deze minimum 2 dagen voor de afspraak aan
[email protected]. Maximaal 1 week na de afspraak zal u de evaluatie van uw voorbespreking ontvangen en weet u of u een definitief voorstel kan indienen of niet. Opmerkingen gegeven vanuit de voorbespreking dienen opgenomen te worden in de uiteindelijke projectaanvraag. 3.4
De mondelinge toelichting voor een jury
Na de ontvankelijkheidscontrole en voorafgaandelijk aan de beoordeling op basis van de hiervoor opgesomde beoordelingscriteria zullen de projectindieners worden uitgenodigd om hun voorstel mondeling toe te lichten aan de jury om die toe te laten een optimaal beeld te krijgen van het projectvoorstel en via bevraging eventuele onduidelijkheden nader uit te klaren. De ingediende voorstellen kunnen evenwel niet worden aangepast na deze toelichting. De jury wordt multidisciplinair samengesteld met vertegenwoordigers van de relevante Vlaamse administraties. 3.5
Rangschikking van de aanvragen
De projecten worden in eerste instantie gerangschikt op basis van de behaalde score op de beoordelingscriteria. Niet relevante werkpakketten kunnen worden geschrapt bij de definitieve beoordeling van het ingediende dossier. Projecten waarbij er op basis van de beoordelingscriteria ernstige twijfels zijn over de haalbaarheid en de kwalitatieve uitvoering van het project, zelfs na de mondelinge toelichting voor een jury, worden automatisch onderaan de rangschikking geplaatst. Bij het opstellen van de rangschikking kan daarenboven aanvullend rekening gehouden worden met: 1° het streven naar diversiteit en complementariteit in het aanbod van projecten; 2° het streven naar een geografische spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaamse Gewest; 3° het streven naar een sectorale spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaamse Gewest; 4° de aansluiting bij de beleidsdoelstellingen voor het Nieuw Industrieel beleid. 3.6
Toekenning van de subsidie
De minister verdeelt het beschikbare subsidiebudget onder de best gerangschikte aanvragen, in afnemende volgorde, en dit tot uitputting van de voorziene budgettaire enveloppe. Indien er projecten zijn die in de ranking dezelfde score behalen, zullen de 16 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
projecten met geformaliseerde samenwerkingsverbanden in een volwaardige waardeketen voorrang krijgen. In een aantal gevallen kan de minister echter een negatieve beslissing nemen of aanvullende voorwaarden stellen voor een subsidieaanvraag. Deze gevallen zijn gespecificeerd in artikel 7 van het ministerieel besluit van 15 december 2009 tot uitvoering van artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, met name: 1° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project onvoldoende financiële draagkracht hebben voor de uitvoering of het welslagen ervan; 2° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project niet voldoen aan andere verplichtingen of vergunningen vanwege de overheid; 3° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project blijk hebben gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen, onder meer inzake informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving.
4 Maximale subsidie en looptijd van de projecten De subsidie bedraagt maximum 80% van de aanvaarde projectkosten, met maximaal 500.000 euro per project en steeds maximaal het netto te financieren saldo. Het minimumpercentage van private inbreng is dus 20%. Voor deze oproep is een budget van 3 miljoen euro beschikbaar. Het gevraagde subsidiebedrag dient minimaal 200.000 euro en maximaal 500.000 euro te bedragen. De minimale looptijd voor het project bedraagt 12 maanden, de maximale looptijd bedraagt 36 maanden. Projecten die een looptijd van 18 maanden overschrijden dienen duidelijk te motiveren waarom een langere werkperiode nodig is. De lengte van de looptijd staat niet in verhouding tot de toegekende budgetten.
5 Projectbegroting Er moet in de bijlage AV1 Projectbegroting’ bij het aanvraagformulier een gedetailleerde begroting worden opgenomen voor het volledige project. Die bestaat uit een globale begroting en een begroting per jaar dat het project loopt. Deze begroting moet een gedetailleerde en onderbouwde raming van alle kosten bevatten, waarbij de kosten concreet benoemd worden, ongeacht of die volledig door de subsidie worden gedekt of niet, en van alle inkomsten. De begroting kan op voorstel van de jury aangepast worden voor de kosten die onvoldoende gedetailleerd en onderbouwd werden. De kosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de subsidie zijn beperkt. Voor de aanvaardbare kosten wordt verwezen naar het document ‘Controlerichtlijnen van de Afdeling Inspectie Economie (AIE)’. Dit document vindt u als bijlage 2 bij dit Ministerieel Besluit. Het Netto te Financieren Saldo (NFS) 17 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Het ‘netto te financieren saldo’ is het saldo van het aanvaardbaar projectbedrag dat nog moet gefinancierd worden na aftrek van de beschikbare middelen in natura (zoals bv. sponsoring, giften, eigen werk, eigen inbreng in natura) en de financiële middelen (zoals bv. cash middelen) zoals voorzien in de begroting van het project. Voor de bepaling van het percentage private bijdrage komen zowel eigen inbreng, projecteigen opbrengsten, sponsoring in geld en sponsoring in natura in aanmerking. Voor deze oproep is voorzien in een steunpercentage van maximaal 80% voor alle projecten met een maximum van 500.000 euro per project, desgevallend beperkt tot maximaal het netto te financieren saldo. Bij maximum 500.000 euro steun beperkt tot 80% van het aanvaardbare projectbedrag en een vereiste private inbreng van minstens 20% is de minimale projectkost dus 625.000 euro. Ter illustratie volgen een aantal rekenvoorbeelden die de hierboven beschreven principes verduidelijken.
Voorbeeld A Kosten in € Loonkosten Werkingskosten Overhead (10% op loonkost) Niet aftrekbare BTW Totale kosten (1)
350.000 215.000 35.000 PM 600.000
Financiering in € Eigen inbreng ( 14%) Sponsoring is natura ( 6%)
84.000 36.000
Totale ontvangsten
120.000
Totaal private inbreng = 20% Voorbeeld A Berekening subsidie conform NFS principe Totale kosten - sponsoring is natura = netto te realiseren project - eigen inbreng Netto te financieren saldo
600.000 -36.000 564.000 -84.000 480.000
Subsidie gelijk aan NFS en 80% op 600.000 =
480.000
Voorbeeld B in de veronderstelling dat de private bijdrage > is dan minimaal vereiste 20% Kosten in € Financiering in € Loonkosten 350.000 Eigen inbreng (2) 100.000 Werkingskosten 215.000 Sponsoring is natura (3) 50.000 Overhead (10% op 35.000 loonkost) Niet aftrekbare BTW PM 18 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Totale kosten (1)
600.000
Totale ontvangsten
150.000
Totale private inbreng = 25% (som van (2) + (3)) Voorbeeld B Berekening subsidie conform NFS principe Totale kosten - sponsoring is natura = netto te realiseren project - eigen inbreng Netto te financieren saldo = subsidie
600.000 -50.000 550.000 -100.000 450.000
Subsidie beperkt tot NFS
450.000
In dit geval wordt de subsidie beperkt tot 450.000 euro en bedraagt de subsidie dus 75 % Voorbeeld C Kosten in € Loonkosten
NFS groter dan maximaal subsidiebedrag ( 500.000 euro) Ontvangsten in € 610.000 Eigen inbreng 75.000 Projecteigen Werkingskosten 119.000 5.000 opbrengsten Externe prestaties/prestaties 50.000 Sponsoring is natura 20.000 door derden Geldelijke sponsoring 60.000 Overheadkosten(10% op Elders gevraagde of 21.000 0 loonkost) verkregen subsidie Totale ontvangsten( B) 160.000 Niet aftrekbare BTW PM Netto te financieren Totale kosten ( A) 800.000 640.000 saldo A - B Er is voldaan aan de voorwaarde dat er minimaal 20% private inbreng moet zijn. De subsidie bedraagt 80% op de totaal aanvaardbare kosten (= het NFS) maar dient beperkt te worden tot het maximale subsidiebedrag van 500.000 euro. In dergelijk geval moet de indiener meer eigen inbreng of private bijdragen zoeken. Voorbeeld C Berekening subsidie conform NFS principe Totale kosten - totale ontvangsten = netto te realiseren project
800.000 - 160.000 = 640.000
80% = 512.000, dit wordt beperkt tot
500.000
Voorbeeld D project kleiner dan 250.000 Kosten in € Loonkosten 138.000
Financiering in € Eigen inbreng (2)
30.000 19
Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
Werkingskosten 43.200 Overhead (10% op 13.800 loonkost) Niet aftrekbare BTW PM Totale kosten (1) 195.000 Totale private inbreng = 20% som van (2) + (3) Voorbeeld D Berekening subsidie conform NFS principe Totale kosten - sponsoring is natura = netto te realiseren project - eigen inbreng Netto te financieren saldo
Sponsoring is natura (3)
9.000
Totale ontvangsten
39.000
195.000,00 -9.000,00 186.000,00 -30.000,00 156.000,00
Subsidie bedraagt 80% op 195.000 = 156.000. De subsidie bedraagt minder dan 200.000 euro, het project wordt niet betoelaagd.
6 Wettelijk kader
het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 25 mei 2012
het ministerieel besluit van 15 november 2013 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap Nieuw Industrieel Beleid - Zorgeconomie
7 Informatie en contactpersonen Op www.agentschapondernemen.be/themas/oproep-ondernemerschap vindt u: - het ministerieel besluit van 15 november 2013 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie. - bijlage 1: de handleiding - bijlage 2: de controlerichtlijnen van de Afdeling Inspectie Economie (AIE) - bijlage 3: het aanvraagformulier (met de daarbij horende bijlagen AV1 ‘projectbegroting’, AV2 ‘samenwerkingsovereenkomst’ en AV3 ‘checklist ontvankelijkheid’ enkel bedoeld als hulpmiddel) - de reglementaire besluiten Voor meer inlichtingen over de oproep kunt u terecht bij het Agentschap Ondernemen, ‘Contactpunt Zorgeconomie’. U kunt hiervoor mailen naar
[email protected] of
[email protected] of 0800 97 200 Deze handleiding maakt integraal deel uit van het ministerieel besluit van 15 november 2013 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap. 20 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’
21 Handleiding bij de oproep 4 ‘Nieuw Industrieel Beleid – Zorgeconomie – 2013’