Impulsen van nieuw beleid In 2006 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Daarmee is de programmabegroting 2006 de laatste in deze Collegeperiode. Het Coalitie-akkoord “Papendrecht gaat de uitdaging aan” en de vertaling daarvan in het Collegeprogramma “Impulsen voor nieuw beleid” stonden aan de basis van de afgelopen 4 jaar. Een periode waarin de nadruk lag op een ontwikkeling van kwantiteit naar kwaliteit en realisatie en uitvoering van beleid. Maar ook een periode waarin het verslechterende economische klimaat de gemeente niet onberoerd liet; zowel een stevige ombuigingsoperatie als een stevig ingrijpen in de eigen organisatie waren noodzakelijk om Papendrecht financieel gezond te houden.
Sociaal beleid
Onderwijs
Jeugd
Het bevorderen van maatschappelijke participatie is het speerpunt van ons sociaal beleid. Op diverse fronten hebben wij stevig ingezet op het bevorderen van die deelname. De vrijwilligersbank functioneert goed en via maatschappelijke stages stimuleren wij jongeren ook om vrijwilligerswerk te verrichten. In 2005 hebben wij ESF-subsidie aangevraagd en toegekend gekregen voor het optimaal reïntegreren van bijstandsklanten. Inmiddels is voor ruim de helft van alle bijstandsklanten de diagnose opnieuw vastgesteld en zijn ruim 50 klanten op een arbeidstoeleidingstraject geplaatst. Vanzelfsprekend zetten we dit beleid voort. Ook voor de zwaksten komen wij op. Zij kunnen terugvallen op een sociaal minimabeleid. Maar bij een ruimhartig en rechtvaardig sociaal beleid hoort ook een streng optreden als hiervan misbruik gemaakt wordt. Handhaving van regels en optreden tegen fraude en misbruik zijn dan ook speerpunt van ons sociaal beleid. Die lijn zetten we in 2006 voort.
Het onderwijs heeft de afgelopen jaren grote ontwikkelingen doorgemaakt. Op het gebied van onderwijshuisvesting zijn enorme kwaliteitsslagen gemaakt. Een groot aantal scholen is nieuw gebouwd of grootschalig vernieuwd. Het huisvestingsprogramma is daarmee volgens planning uitgevoerd. In 2006 wordt ook nog voor een aantal locaties: de Anne Frankschool, De Viermaster, De Moerbeihof, De Knotwilg en de Prins Florisschool met de uitbreiding van scholen gestart. Heldere bestuurlijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn belangrijk. Een bestuur op afstand past daarbij en past ook bij ons streven om meer op afstand te sturen. Met ingang van 1 januari 2006 functioneert het bestuur van het openbaar onderwijs als een zelfstandige entiteit. Een zorgvuldig traject komt daarmee tot een einde. Het gaat echter niet alleen om bestuurlijke vernieuwing. Ook de onderwijsvernieuwing heeft volop aandacht: vanaf het begin van dit schooljaar kan ook gekozen worden voor het Dalton-onderwijs. Tenslotte geldt ook voor het onderwijs, dat verzuim goed aangepakt wordt. De slagkracht van de leerplicht is vergroot door diverse leerplichtambtenaren samen te brengen in het regionaal Bureau Leerplicht.
Een aantal doelstellingen uit de kadernota jeugd is volop in uitwerking zoals deelname aan voor- en vroegschoolse educatie, het bevorderen van de culturele vorming van de jeugd en het beperken van de overlast van jeugd. In 2006 zullen multidisciplinaire teams gaan werken om de problematiek van de jeugdzorg samen met instellingen op te pakken. Dit past uitstekend in het ketendenken, waarin de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het kind centraal staat. Er worden twee teams geformeerd, een team voor 0 tot 4 jarigen en een team voor kinderen van 4 tot 12 jaar. 1
Op het terrein van gezondheid vinden in 2006, in samenwerking met het onderwijsveld, acties plaats als het gaat om gezond bewegen. Na de wijken Kraaihoek-Middenpolder en Molenvliet-Wilgendonk zijn in 2006 de speelruimtes in de wijk Westpolder aan de beurt om in uitvoering te worden genomen. Dit betreft een grote wijk, waar met name voor de oudere jeugd voorzieningen gerealiseerd gaan worden, omdat er voor die groep nu weinig mogelijkheden zijn.
Ouderen
Ruimtelijke ontwikkeling
Voor onze ouderen is een groot aantal zichtbare en onzichtbare vernieuwingen doorgevoerd. Het zorgloket is een goed, laagdrempelig middel om alle zorgvragen snel en eenduidig te behandelen.
De afgelopen jaren is op veel plaatsen in Papendrecht gebouwd. Daar waar het gaat om de realisatie van het woningbouwprogramma liggen wij nog steeds op schema. Aan de rivier verschijnt op de oude Fokkerlocatie een compleet nieuwe woonwijk. Inmiddels hebben hier de eerste bewoners hun intrek kunnen nemen. Een aanwinst voor Papendrecht maar ook voor de regio. De bouw van woningen langs het Vijverpark is deels afgerond; ook deze locatie heeft een kwalitatieve impuls aan de omgeving gegeven. Er zijn ook nieuwe woonvoorzieningen en woonvormen voor ouderen gerealiseerd. In 2006 zal de vernieuwing van het zorgcentrum Waalburcht opgeleverd worden en kan ook hier volgens de nieuwste concepten en inzichten zorg verleend worden. In Oostpolder gaan de ontwikkelingen ook door. De wijk nadert haar voltooiing. Dat betekent dat er ook andere kwaliteit aangebracht gaan worden. Het tijdelijk winkelcentrum is geopend en in 2006 zal de tweede PKC-hal ook voor het onderwijs gebruikt kunnen worden. Het gaat niet alleen om vernieuwing; verbeteren van het bestaande is ook belangrijk. Het is dan ook goed om te constateren, dat aan bestaande structuren zoals het historisch dijklint, veel kwaliteit is toegevoegd. Op veel plaatsen zijn met subsidie panden opgeknapt en in oude staat teruggebracht. De ontwikkelingen in het centrumgebied zijn in volle gang. De eerste nieuwbouw projecten van Hairstyling Zanen en administratiekantoor Kraaijeveld zijn medio 2005 opgeleverd en in gebruik genomen. De bouw van het nieuwe winkelcentrum De Meent is in februari 2005 gestart. De ruwbouw van de ondergrondse parkeergarage is eind 2005 gereed. In 2006 wordt de bovenbouw bestaande uit twee winkellagen en 149 woningen gerealiseerd. De afwerking van parkeergarages, winkels en woningen vindt in 2007 plaats. De oplevering zal zijn medio 2007. Het ontwerp voor de parkeergarage met winkels Overtoom is gereed, waarbij de aanbestedingsprocedure eind 2005 wordt afgerond. Begin tweede kwartaal 2006 wordt de bouw gestart. Oplevering van dit project is gepland medio 2007. De planvorming met betrekking tot de invulling van het Marktplein wordt voorbereid. Overleg met belanghebbenden en betrokkenen vindt daarbij plaats. In augustus 2005 is gestart met maken van een voorlopig ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte. De presentatie van dit ontwerp vindt in het eerste kwartaal van 2006 plaats, terwijl in het tweede kwartaal de inspraak en besluitvorming over het ontwerp plaatsvindt. Het derde en vierde kwartaal 2006 worden gebruikt voor de procedures voor bestek en aanbesteding. Begin 2007 kan dan gestart worden met de uitvoering die tegelijk met de oplevering van De Meent en Overtoom gereed moet zijn. 2
Voor de locatie tussen Westeind en Schooldwarsstraat is het ontwikkelingsplan van de combinatie Zondag Bouwgroep B.V./ Schipper Architecten BNA geselecteerd. Een ontwikkelingsplan met in totaal 28 woningen en tweetal parkeergarages op maaiveldhoogte. Het ontwikkelingsplan is uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp. Na goedkeuring van het definitieve plan wordt gestart met de uitvoering van het project. Voor de (her)bestemming van het pand d’Oude School is opdracht gegeven aan een architectenbureau te Dordrecht. In 2006 wordt de uitvoering ter hand genomen nadat ter zake besluitvorming heeft plaats gevonden.
Veiligheid
Door de nationale rampen uit het nabije verleden maar ook door internationale rampen en aanslagen verdient veiligheid volop de aandacht. Ambitie staat hier naast realisme. Ambitie om de lokale veiligheidssituatie verder te verbeteren. Realisme omdat juist de grote nationale en internationale rampen en crises bewijzen, dat lokaal beleid maar beperkt invloed heeft op gevoelens van veiligheid. In de benadering van de lokale veiligheid hebben wij een meer actieve rol ingenomen. Een rol waarin wij de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheden en mogelijkheden nadrukkelijker benutten en daarmee in de veiligheidsketen een volwaardige schakel zijn. Speerpunten van beleid waren en zijn de overlastgevende jeugd, aanpak prostitutie en aanpak horeca. Op het gebied van de horeca is goede vooruitgang geboekt; de afspraken en regels zijn duidelijk vastgesteld waardoor ondernemers weten waar ze aan toe zijn. Op dit gebied is wel permanente alertheid nodig; in 2006 wordt de aanpak dan ook voortgezet. Op het gebied van prostitutie is een aantal keer opgetreden tegen randverschijnselen, indien nodig gebeurt dit ook in 2006. De problematiek van overlastgevende jeugd vraagt om permanente inzet. Dat is een belangrijke bijdrage aan de gevoelens van veiligheid van inwoners. Ook hier is permanente alertheid geboden en wij zullen ook ingrijpen als de situatie daar om vraagt. Uit de landelijke politiecijfers over criminaliteit komt ook een positief veiligheidsbeeld voor Papendrecht naar voren. Geconstateerd kan worden dat Papendrecht goed scoort ten opzichte van andere gemeenten. De uitvoering van ons veiligheidsbeleid kan niet zonder goede samenwerking, overleg en afstemming met de politie. Dit zetten wij dan ook voort. Duidelijk is hierbij dat iedere partij vanuit eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden een bijdrage levert aan een veilig Papendrecht. Wij blijven inwoners ook actief betrekken bij het veiliger maken van hun eigen straat en wijk; het buurttoezicht is hiervan een goed voorbeeld. In 2006 gaan wij onderzoeken in hoeverre buurtbemiddeling als aanvullend instrument ingezet kan worden. Een sterke lokale veiligheidsketen staat aan de basis van het veiligheidsbeleid. Het brandweerbeleidsplan is volgens planning uitgevoerd. De brandweerorganisatie is zowel qua personeel als qua materiaal versterkt. Ook is het gemeentelijk rampenplan op orde. Een goed uitgeruste en getrainde organisatie maakt het verschil. Daarom staat 2006 op dat terrein in het teken van het verder verbeteren van en oefenen met de eigen ramporganisatie.
3
Handhaving
Handhaving van regels is belangrijk. Op veel gemeentelijke taken is handhaving een onderdeel van het beleid. Dit gebeurt meestal nog onvoldoende programmatisch. Daarom is extra inzet gepleegd op het vormgeven van het programmatische handhaven. De uitvoering van het handhavingsprogramma vraagt ook extra inzet en capaciteit. In eerste instantie is gesteld dat de oplossing daarvoor gezocht moest worden in het stellen van prioriteiten binnen het totaal van werkzaamheden. We hebben echter ook een algemene efficiencytaakstelling op ons genomen, die in de praktijk al een dusdanige druk op de organisatie legt, dat extra bezuinigen om ruimte te creëren voor handhavingstaken niet mogelijk is. Aangezien de handhaving toch een bestuurlijke prioriteit is, is in de Voorjaarsnota 2005 voorgesteld een oplopend extra budget voor handhavingstaken beschikbaar te stellen en toegekend. Wij gaan ervan uit, dat de resultaten van het beleid in 2006 zichtbaar zullen worden. Een gemeente die waar nodig optreedt tegen overtreding van de regels.
Openbare ruimte
De openbare ruimte heeft diverse kwaliteitsimpulsen ondergaan. Op veel plaatsen in Papendrecht is de schop de grond in gegaan om in onze openbare ruimte nieuwe kwaliteit aan te brengen. Wij constateren, dat er geen achterstanden in onze investeringsschema’s meer zijn. We zitten echter niet stil. In 2006 staan ook de nodige reconstructies op stapel; zeker in het gebied rondom het centrum staat nog het nodige te gebeuren. Bij een kwalitatief goede woonwijk horen ook voldoende groen en speelruimte. Door middel van de bomenverordening wordt het aanwezige groen effectief beschermd, terwijl wij binnen de beschikbare ruimte ook zoveel mogelijk groen proberen aan te brengen. Speelruimte is ook belangrijk; wij voeren de kadernota speelruimtebeleid conform uit.
Cultuur
Op cultureel gebied is het theater ook in deze Collegeperiode een belangrijk dossier geweest. Na een lang maar zorgvuldig traject waarin vele varianten en mogelijkheden de revue zijn gepasseerd, dient finale besluitvorming zich aan. Wij verwachten, dat in 2006 duidelijkheid is over het theater en dat vervolgens ook daadwerkelijk een aanvang met de bouw gemaakt zal worden. De Culturele Raad is in 2005 verzelfstandigd. Eind augustus is de stichting Culturele raad opgericht, die de uitvoerende taken van de ”oude” Culturele Raad gaat verzorgen. Deze stichting is beter in staat om wat ondernemender te opereren dan als gemeentelijk onderdeel, bijvoorbeeld als het gaat om samenwerking met bedrijfsleven en sponsoring. De doelstelling van de Stichting is het culturele leven in Papendrecht te ontplooien en verder te ontwikkelen.
Sport
Onze sportvoorzieningen zijn behoorlijk verouderd. De afgelopen jaren is veel inzet gepleegd op het verbeteren van de bestaande accommodaties. Een lastige opdracht omdat beschikbare middelen en veel verschillende gebruikers en belanghebbenden met uiteenlopende wensen en eisen op één lijn gebracht moeten worden. De financiële consequenties van de plannen zijn grotendeels in de begroting verwerkt. Om alle plannen waar te maken, zal nog wel veel werk verzet moeten worden; daarop is de inzet voor 2006 gericht. De tweede PKC-hal wordt in ieder geval in 2006 opgeleverd. Voor 2006 verwachten wij ook duidelijkheid over het zwembad, zo mogelijk gekoppeld met een nieuwe binnensportaccommodatie. 4
Economie
Bestuur
Een gezonde lokale economie is van belang voor de lokale samenleving. Er is de laatste jaren flink geïnvesteerd en gestimuleerd in de economie om de dynamiek op gang te houden. Op bedrijventerrein Oosteind heeft de gemeente haar verantwoordelijkheid genomen en diverse verbeteringen tot stand gebracht. Aan de andere kant van Papendrecht is de ontwikkeling van Polder Nieuwland in volle gang. Dit nieuwe bedrijventerrein is al voor een groot deel gevuld en zal een nieuwe impuls voor Papendrecht en de regio betekenen. Ook op wat kleinschaliger niveau hebben wij diverse impulsen gegeven. Het standplaatsenbeleid is aangepast en biedt kleine ondernemers meer mogelijkheden voor standplaatsen.
Betrokkenheid met inwoners, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld is belangrijk voor het College. Die betrokkenheid geven wij op verschillende wijzen vorm. Werkbezoeken, wijkbezoeken en het spreekuur zijn prima instrumenten om in direct contact met de samenleving te komen. Maar het gaat niet alleen om concrete zaken; betrokkenheid van de samenleving bij de beleidsontwikkeling is net zo belangrijk. Los van de uitkomst is bij de discussie over het theater maar ook de structuurvisie grote betrokkenheid tot stand gekomen. Maar ook op andere dossiers is die betrokkenheid met belanghebbenden gerealiseerd. In goed overleg en samenwerking is bijvoorbeeld over de ontwikkeling op en om De Meent gesproken; datzelfde geldt voor de planvorming sportaccommodaties. Dit zetten wij voort; beleid wordt meer en meer in samenspraak met betrokkenen gemaakt. De inzet en het gebruik van (interactieve) communicatiemiddelen is daarbij voor ons randvoorwaarde. In 2006 wordt extra aandacht aan de presentatie van de gemeente besteed. Inzet met als doel de gemeente evenwichtiger te positioneren. Dat betekent dat er meer nadruk op het uniform en herkenbaar uitdragen van de gemeente in al haar uitingen komt. Ook zijn op diverse beleidsterreinen nieuwe adviescommissies ingesteld, die het College gevraagd en ongevraagd adviseren over het beleid. Dat zijn waardevolle instrumenten waar wij ook in 2006 gebruik van zullen maken. Het gaat niet alleen om betrokkenheid. Inwoners, instellingen en bedrijven zijn ook onze klanten. Die klanten horen op een goede en efficiënte wijze behandeld te worden. Een goede dienstverlening staat voorop. Dat betekent een goede bereikbaarheid van het gemeentehuis en een correcte, snelle afhandeling van vragen, klachten en opmerkingen. Dat zijn punten die voortdurend aandacht hebben.
Regio
2006 is een belangrijk jaar voor de Drechtsteden. Komend jaar zal duidelijk worden of wij allen in staat zijn de geformuleerde ambities waar te maken. Voor ons ligt de prioriteit bij de uitvoering en realisatie van de projecten uit het eindbod Manden maken. In 2006 krijgt de start van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden zijn beslag. Onze uitgangspunten en randvoorwaarden zijn helder: de structuur en vorm zijn volgend aan de uitvoering en realisatie van projecten ten behoeve van alle inwoners in de Drechtsteden en Papendrecht. Wij staan onder meer voor een uitvoeringsgericht samenwerkingsverband met goede afspraken over de inleg, verdeling en aanwending van middelen en waarin de bestuurlijke vertegenwoordiging vanuit de gemeenten duidelijk is geregeld. Een samenwerkingsverband gericht op een duurzame regionale samenwerking kan alleen tot stand komen met oog en respect voor de posities van de deelnemende gemeenten en lokale belangen. Onze inzet blijft om door goede kaderstellende discussie, goede argumenten en heldere besluiten een duidelijke positie in de Drechtsteden in te nemen. 5
Organisatie
Een goed bestuur kan niet zonder een goede organisatie. Een organisatie die het niet makkelijk heeft gehad. Naast de gewone werkzaamheden en dienstverlening heeft het dualisme ook voor de organisatie consequenties gehad; nieuwe werkwijzen, afspraken en regels moesten in de werkprocessen ingebed worden. De efficiencytaakstelling van 2003 en de ombuigingsopdrachten van 2004 kwamen daar nog eens bij. Twee opdrachten die, zoals het er nu naar uitziet, succesvol kunnen worden afgerond. Tenslotte heeft ook de intensivering van de regionale samenwerking een stevig beslag op de organisatie gelegd. Voor 2006 staat voor de organisatie een aantal grote ontwikkelingen op stapel. De regionalisering van de Sociale Dienst wordt verder voortgezet. Voor wat betreft de organisatorische vormgeving van de afvalinzameling verwachten wij nog in het eerste kwartaal van 2006 een eindvoorstel te presenteren en in regionaal verband zullen ook de eerste resultaten van de mogelijkheden van een gezamenlijk Shared Service Centre zichtbaar worden. Het verder verbeteren van zowel de kwaliteit van de dienstverlening als de efficiency en effectiviteit van de organisatie blijven aandachtspunt in ons handelen.
Financiën
Bij de start van deze Collegeperiode hebben wij ingezet op een solide financieel beleid. Een sluitende begroting en een sluitend meerjarenperspectief zijn daarin voorwaarde. Wij constateren, dat we in die opzet geslaagd zijn. Dat is echter geen gemakkelijke opdracht geweest. Naast het efficiënter maken van onze eigen bedrijfsvoering, waren ook stevige ombuigingen nodig om de financiële huishouding op orde te houden. Maar ook ambities en nieuwe plannen hebben een financiële vertaling gekregen in de (meerjaren)begroting. Dat zijn ook aspecten van een solide financieel beleid. De begroting 2006 sluit inclusief € 400.000 voor beleidsintensivering met een voordelig resultaat van € 176.000. De jaarschijf 2007 sluit met bijna € 900.000 positief door vertraging van de realisatie van het nieuwe theater, waardoor de geplande toename van de exploitatielasten van € 500.000 naar 2008 doorschuift. Met het positieve begrotingsresultaat 2007 kunnen de begrotingstekorten van 2008 en 2009 volledig worden afgedekt. Rekening houdend met de financiële verevening bestaat een reëel uitzicht op een duurzaam financieel begrotingsevenwicht. Hierdoor kan vanuit het verwachte positieve resultaat voor 2006 de uitvoering van het volgende raads- en/of collegeprogramma worden gestart. De woonlasten zullen door de afschaffing van het gebruikersgedeelte van de OZB in 2006 voor de inwoners dalen. De beleidsvoornemens (nieuw beleid) van de Voorjaarsnota 2005 zijn volledig in deze begroting verwerkt. Voor 2006 en 2007 is de begroting met € 400.000 verruimd. Vanaf 2008 vanwege de vernieuwing van overdekte sportaccommodaties met € 800.000. Het weerstandsvermogen is ten opzichte van de jaarrekening 2004 met 9,5 miljoen euro tot 17,5 miljoen euro toegenomen. De vooruitgang komt vooral door de hogere waardering op basis van jaarcijfers van de stille reserve van de aandelen Eneco. Verder zijn op advies van de accountant de verborgen winsten in onderhanden grondexploitaties zichtbaar gemaakt. De reserves nemen per ultimo 2006 ten opzichte van 2004 met bijna 3 miljoen euro toe. Deze toename hangt vooral samen met de tussentijdse winstneming uit onderhanden grondexploitaties. De winst is via de risicoreserve grondexploitaties geoormerkt zodat de financiële risico’s van vooral de ontwikkeling van het land van Matena is afgedekt. 6
Ombuigingen
Taakstelling efficiency bedrijfsvoering
Vorig jaar zijn wij gestart met een stevige ombuigingsoperatie. Ombuigingen die nodig waren om de gemeente financieel op koers te houden. Wij zijn er in geslaagd een groot aantal ombuigingen te realiseren. Maar de negatieve gevolgen hiervan zullen zichtbaar worden in de samenleving. Er is sprake van versobering op vele fronten. Wij gaan door met het uitvoeren van de taakstelling die wij onszelf hebben opgelegd. Echter, ook wij delen in een aantal financiële meevallers van het Rijk. Om die reden hebben wij een aantal moeilijk realiseerbare ombuigingen met grote impact op de samenleving ten laste van deze meevallers gebracht. Zoals hiervoor al gesteld is dat geen vrijbrief om de ombuigingen terug te draaien. Ons huishoudboekje blijft aan de krappe kant en er ligt nog een groot aantal opgaven in de nabije toekomst die ook grote financiële inbreng vragen dus de financiële lijn wordt doorgezet.
De realisatie van de taakstelling efficiency bedrijfsvoering ligt op schema. De taakstelling voor 2006 is gerealiseerd. Hierdoor voldoen wij aan de eis van de Provincie Zuid-Holland om deze taakstelling volledig in te vullen. Wij merken wel op, dat voor het halen van de taakstelling een aantal (incidentele) (nood)maatregelen is doorgevoerd. Op basis van de huidige inzichten is het niet verantwoord om deze structureel door te voeren. Met het in de afgelopen periode verlagen van de budgetten in de bedrijfsvoering is een kritisch omslagpunt bereikt. Door langdurig versoberen van de eigen bedrijfsvoering loopt uiteindelijk ook de kwaliteit van dienstverlening terug en worden de gevolgen van de taakstelling toch zichtbaar en voelbaar voor onze inwoners. Een ontwikkeling die wij niet voorstaan. Een aantal maatregelen blijft van kracht. De personeelsstop wordt ook in 2006 onverkort voortgezet. Vanuit deze lijn blijven we ook het inhuren van derden nauwlettend volgen. Daarnaast wordt in voorkomende gevallen ook gebruik gemaakt van regionale (inkoop)afspraken om goed en goedkoop externe capaciteit in te huren. In 2006 worden ook weer doelmatigheidsonderzoeken uitgevoerd. Ook verwachten wij positieve resultaten van de diverse regionale trajecten.
Gelet op de korte periode tot de verkiezingen in 2006 kent deze programmabegroting een beperkt aantal nieuwe voornemens. De nadruk ligt vooral op uitvoering en realisatie van datgene wat wij in voorgaande jaren in gang hebben gezet. Ten tweede zetten wij het financiële beleid voort. Een beleid dat heeft geleid tot een financieel solide gemeente. Een gemeente waarvan het weerstandsvermogen is toegenomen, een gemeente die vermogen heeft opgebouwd en waar een groot aantal vervangingsinvesteringen al in de meerjarenbegroting is opgenomen. Dat biedt in 2006 ruimte voor keuzes voor een nieuw bestuur. Wij vertrouwen erop dit in goede samenwerking met u als gemeenteraad, de ambtelijke organisatie, belanghebbenden in Papendrecht en daarbuiten te kunnen realiseren.
7
8
1. Samenvatting van de uitkomst van de meerjarenraming De meerjarenraming 2006-2009
De uitkomst van de meerjarenraming (-/- = nadelig) Progr. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Saldi 2006
Omschrijving Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid Onderwijs en jeugd Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu Veiligheid Verkeer en ruimtelijk beheer Cultuur, sport en recreatie Economische ontwikkeling Bestuur Algemene dekkingsmiddelen Resultaatbestemming (exclusief begrotingsresultaat)
Saldo
Begrotingsresultaat voor bestemming aan de algemene reserve
Saldi 2008
-4.889.000
-4.818.000
-4.756.000
-3.945.000 -955.000
-4.177.000 -1.116.000
-4.178.000 -1.187.000
-4.113.000 -982.000
-1.290.000 -5.677.000 -3.683.000 -110.000 -3.902.000 25.242.000
-1.331.000 -5.508.000 -3.651.000 -110.000 -3.917.000 25.977.000
-1.293.000 -6.370.000 -4.467.000 -110.000 -3.895.000 26.303.000
-1.241.000 -6.328.000 -4.544.000 -109.000 -3.892.000 26.127.000
-593.000
-445.000
-312.000
-557.000
176.000
833.000
-327.000
-395.000
-800.000
400.000
400.000
33.000
73.000
5.000
176.000
Een uitgebreide analyse van het begrotingsresultaat ten opzichte van de vastgestelde begroting maakt deel uit van onderdeel III Financiële begroting. Toelichting De begroting 2006 sluit inclusief € 400.000 voor beleidsintensivering met een voordelig resultaat van € 176.000. De jaarschijf 2007 sluit met bijna € 900.000 positief door vertraging van de realisatie van het nieuwe theater, waardoor de geplande toename van de exploitatielasten van € 500.000 naar 2008 doorschuift. Met het positieve begrotingsresultaat 2007 kunnen de begrotingstekorten van 2008 en 2009 volledig worden afgedekt. De trend van het begrotingsresultaat oogt ongunstig. Vanaf 2010 zal de financiële positie van de gemeente verbeteren door: 1. Een technische bijstelling van het Gemeentefonds vanaf 2007. De begroting wordt in constante prijzen opgesteld zodat deze structurele verbetering van de budgettaire positie pas in de volgende begroting zichtbaar wordt. De geschatte invloed bedraagt € 200.000. 2. Het wegvallen van eigen inleg aan het investeringsproject Manden maken vanaf 2010. Tot en met 2009 is jaarlijks € 570.000 verschuldigd. Indien niet voor een vervolg van het traject Manden maken wordt geopteerd, verbetert in 2010 de budgettaire positie. 3. De financiële afwikkeling van de bruidsschatregeling 2006-2010. Tot en met 2010 drukt maximaal € 180.000 ten laste van de begroting. 4. Het gedeeltelijk wegvallen van de jaarlijkse storting van € 550.000 ten gunste van de voorziening centrumplan. 9
Saldi 2009
-4.911.000
Verevening batig saldo 2007 met nadelige saldi in 2008 en 2009 Voordelig Begrotingsresultaat (na verevening)
Saldi 2007
Rekening houdend met de financiële verevening bestaat een reëel uitzicht op een duurzaam financieel begrotingsevenwicht. Daarnaast kan vanuit het verwachte positieve resultaat voor 2006 de uitvoering van het volgende raads- en/of collegeprogramma worden gestart. Woonlasten De woonlasten zullen door de afschaffing van het gebruikersgedeelte van de OZB in 2006 voor alle inwoners dalen. Zonder afschaffing stijgen de woonlasten met het inflatiepercentage van 1,5% en is daarmee de laagste stijging sinds jaren. Nieuw beleid De beleidsvoornemens van de Voorjaarsnota 2005 zijn volledig in deze begroting verwerkt. Voor 2006 en 2007 is de begroting met € 400.000 verruimd. Vanaf 2008 vanwege de vernieuwing van overdekte sportaccommodaties met € 800.000. Ombuigingen De lopende begroting houdt vanwege de kortingen op het gemeentefonds rekening met ombuigingen tot een bedrag van € 1.748.000 in 2008. In deze ontwerpbegroting zitten ten opzichte van de voorgaande begroting geen nieuwe ombuigingen. Voor het realiseren van diverse ombuigingen (zie bijlage B) is voornamelijk op korte termijn onvoldoende perspectief. Aangezien het gemeentefonds weer wat groeit, is het door voortschrijdend inzicht logisch om de ombuigingen nader te overwegen. Gelet op het wat betere begrotingsperspectief en de ingebrachte amendementen, wordt een bijstelling van de taakstelling voorgesteld. Deze bijstelling betreft voor 2006 € 213.500, voor 2007 € 199.600 en voor 2008 en 2009 jaarlijks € 110.100. Het tempo en de omvang van de ombuigingen wordt verlicht maar blijft in essentie aanwezig en onderhanden. Weerstandsvermogen en reservepositie Het weerstandsvermogen is ten opzichte van de jaarrekening 2004 met € 9.500.000 tot € 17.500.000 toegenomen. De vooruitgang komt vooral door de hogere waardering op basis van jaarcijfers van de stille reserve van de aandelen Eneco. Verder zijn op advies van de accountant de verborgen winsten in onderhanden grondexploitaties zichtbaar gemaakt. De reserves nemen per ultimo 2006 ten opzichte van 2004 met bijna € 3.000.000 toe. Deze toename hangt vooral samen met de tussentijdse winstneming uit onderhanden grondexploitaties. De winst is via de risicoreserve grondexploitaties geoormerkt zodat de financiële risico’s van vooral de ontwikkeling van het land van Matena is afgedekt.
Conclusie ontwikkeling financiële positie Gelet op een sluitende begroting 2006, het perspectief van duurzaam financieel evenwicht en de forse toename van het weerstandsvermogen en de reserves is sprake van een beduidend betere financiële positie.
10
De programma´s
11
12
Programma 1:
Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid
Hoofdkenmerken Het sociale gezicht van de gemeente wordt in belangrijke mate bepaald door de wijze waarop het lokale beleid op het gebied van welzijn, gezondheid en maatschappelijke zorg is georganiseerd. Op het terrein van de (gezondheids-)zorg is de gemeente vooral regisseur of “inkoper” van diensten die door allerlei verschillende organisaties aan de Papendrechtse burgers worden geleverd.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin alle Papendrechters bij maatschappelijke ontwikkelingen worden betrokken, waar iedereen zo lang mogelijk zelfstandig in onze maatschappij kan functioneren en waar sociale uitsluiting wordt voorkomen. Ook willen wij een situatie waar ziekten zoveel mogelijk worden voorkomen, waar de mogelijkheid van passende zorg bestaat, waar de leefomgeving schoon en hygiënisch is. Bestuurlijke kaders: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Welzijnsvisie (2001) Beheersverordening algemene Begraafplaats (2002) Algemene subsidieverordening (2003) Beleidsnota Lokaal gezondheidsbeleid (2003-2007) Beleidsnota gehandicapten (2004) Beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht (2004) Subsidiebundel (per begrotingsjaar) Beleidsnota ouderen (2004) Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand (2004) Toeslagenverordening Wet werk en bijstand (2004) Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand (2004) Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers 2005 Beleidsplan SoZaWe (2005) Kadernota Gehandicaptenbeleid (2005)
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? Doel is dat inwoners (wederom) zelfstandig (gaan) functioneren en participeren in de Papendrechtse samenleving. De volgende pijlers worden onderscheiden: Zorg en dienstverlening, onderwijs en educatie en vrije tijd. De nadruk wordt gelegd op de preventieve rol van de gemeente. Een hoog kwalitatief, dekkend aanbod van voorzieningen is daarbij een voorwaarde.
13
1. Een hoge maatschappelijke participatiegraad (sociale activering) De gemeente heeft een belangrijke rol bij het toeleiden naar de arbeidsmarkt. Langdurige werkloosheid belemmert maatschappelijke participatie en kan gemakkelijk leiden tot sociale uitsluiting. Voor ons zijn kernwoorden van het actieve sociale beleid: innovatief, actiegericht en resultaatgericht. Een belangrijke manier om mensen (weer) te laten integreren is ze de mogelijkheid van vrijwilligerswerk te bieden. Voor velen is de stap naar betaald werk daarna minder groot. Daarom zullen hiervoor concrete voorstellen worden gedaan. Daarnaast is vrijwilligerswerk niet alleen een vorm van maatschappelijke participatie, vrijwilligers zijn ook onmisbaar in het verenigingsleven in Papendrecht. Omdat het voor veel verenigingen steeds moeilijker wordt om vrijwilligers te vinden, komen er concrete voorstellen om het vrijwilligerswerk te stimuleren. Met betrekking tot ouderen is de prognose dat in 2010 één op de drie Papendrechters ouder is dan 55 jaar. Teruggerekend van 1999 betekent dit een stijging van ruim 30%. Ook zal er in de leeftijdscategorie 75 jaar en ouder een flinke toename te zien zijn. Daarom hebben wij de komende jaren aandacht voor de senioren in Papendrecht. In het seniorenbeleid zijn ‘zelfstandig wonen, mobiliteit, activiteiten, zorg op maat en communicatie’ kernbegrippen. 2. Minimabeleid Doel van het minimabeleid van de gemeente Papendrecht is de sociale participatie bevorderen. Daarbij heeft de gemeente structureel aandacht voor de doelgroepen (onder meer ouderen, jeugd en de mensen met een handicap). 3. Het verbeteren van fysieke/sociale (woon-)omgeving Burgers vragen niet rechtstreeks om welzijn. Ze vragen een schone en veilige buurt en willen dat hun kinderen in een prettige buurt opgroeien. Ze willen ergens deel van uitmaken en willen uitgenodigd worden om initiatieven te nemen op maatschappelijk vlak. Samen met het gemeentelijke standpunt dat maatschappelijke participatie gestimuleerd moet worden, waarbij het versterken van het verantwoordelijkheidsgevoel van de inwoners een belangrijk uitgangspunt is, heeft dit geleid tot de volgende thema’s van welzijnsbeleid voor de komende jaren: scholing en educatie (vroeg beginnen), vrije tijd (tijd voor elkaar) en zorg en dienstverlening (minder zorg door welzijn). Daarnaast hebben we oog voor de thema’s veiligheid en leefbaarheid (sociale kwaliteit versterken) en samenleven in diversiteit (rijker met culturen en generaties). Door middel van wijkgericht werken willen wij de fysieke en sociale (woon)omgeving verbeteren. Dat doen wij natuurlijk niet alleen. Het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners zal dan ook veel aandacht krijgen in het wijkgericht werken. 4. Investeren in preventieve en curatieve zorg De gemeente streeft naar het voorkomen van schade aan de gezondheid. Gemeentelijk beleid is op dit beleidsterrein dan ook het bevorderen van gezond gedrag, met name bij specifieke doelgroepen jeugd en senioren. Een belangrijke taak binnen de gezondheidszorg waar de gemeente haar regierol kan vervullen is de eerstelijns curatieve zorg. Daarom zijn wij bereid tot het aannemen van een actievere bemiddelende rol bij de vestiging van medische beroepsgroepen, wanneer er knelpunten ontstaan in het aanbod van medische zorg.
14
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Zorgdragen voor een hoge maatschappelijke participatiegraad (sociale activering): • Het jaarlijks aanbieden van inburgeringcursussen voor nieuwkomers. • Streven naar maatwerk en deskundigheidsbevordering bij vrijwilligers. • Het aanbieden van maatschappelijke stages binnen het voortgezet onderwijs. • Vrijwilligersorganisaties ondersteunen via informatie en advies (steunpunt vrijwilligerswerk). 2. Zorgdragen voor minimabeleid: • Het gericht bestrijden van armoede. • Het selectief aanbieden van trajecten schuldhulpverlening en cursussen budgetbeheer (‘Omgaan met geld’). • Structureel aandacht hebben voor de doelgroepen minderheden (bijv. ouderen, jeugd en de mensen met een handicap). • De voorlichting over het minimabeleid op doelgroepen afstemmen. • Het tijdelijk compenseren van de armoedeval op basis van individualisering. 3. Verbeteren van fysieke/sociale (woon-)omgeving: • Het invoeren van wijkgericht werken in alle wijken. • Het innemen van een bemiddelende rol, indien knelpunten bij de vestiging van medische diensten geconstateerd worden. 4. Investeren in preventieve en curatieve zorg: • Het implementeren van het lokaal gezondheidsbeleid; met name aandacht voor risicovolle leefstijlen jeugd en overgewicht. • Voorlichting organiseren gericht op BRAVO (bewegen, roken, alcohol voeding en ontspanning). • Actievere bemiddelende rol bij de vestiging van medische beroepsgroepen, wanneer er knelpunten ontstaan in het aanbod van medische zorg.
Accenten 2006 1. Zorgdragen voor een hoge maatschappelijke participatiegraad (sociale activering) • Voorbereiden nieuwe wet Inburgering. • Vaststellen van regionaal beleidsplan WMO en voorbereiden lokaal beleidsplan. • Onderzoek naar samenwerking tussen maatschappelijke instellingen in Papendrecht. 2. Zorgdragen voor minimabeleid • Opzetten van een werkcentrum jongeren. • Voorbereiden overdracht naar de ISD. • Geen kwijtschelding bij fraude. 3. Verbeteren van fysieke/sociale (woon-)omgeving • Het uitwerken van een visie gericht op de afstemming wonen, zorg en welzijn, tezamen met Stolpehove, de Stichting Welzijn Ouderen Papendrecht en Westwaard Wonen. • Invulling geven aan het begrip woon-service-zones en daartoe ook concrete zones benoemen. 4. Investeren in preventieve en curatieve zorg • Voorbereiden nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid 2007-2011.
15
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren bijstandsverlening en minimabeleid: • Percentage gegronde en gedeeltelijk gegronde bezwaarschriften op beslissingen per jaar. • Verhouding instrumenten WWB/uitstroom WWB. Uit deze indicator blijkt in hoeverre de gemeente erin slaagt om bijstandsgerechtigden te activeren en door middel van maatwerk structureel uit te laten stromen naar werk. • Percentage bijstandsgerechtigden in Papendrecht. • Aantal toekenningen bijzondere bijstand (gesplitst in verstrekkingen ‘om niet’ en leenbijstand) • Aanmeldingen schuldhulpverlening • Aantal aanvragen bijdrageregeling schoolgaande kinderen en activiteitenbijdrageregeling. • Groei/afname van het volume bijstandsuitkeringen. • Aantal personen dat een beroep doet op de WVG in relatie tot het aantal inwoners. • Via jaarverslag WWB rapporten over fraudegevallen + terugvorderingen Indicatoren inkomensvoorziening: • Percentage gegronde en gedeeltelijk gegronde bezwaarschriften op beslissingen. • Percentagepersonen dat gebruikt maakt van de IOAW en IOAZ. Indicatoren Inburgering nieuwkomers/oudkomers. • Omvang van de wachtlijst en wachttijd in weken voor deelname aan een inburgeringscursus op peildatum. Door de omvang van de wachtlijst en de wachttijd wordt de dynamiek van de wachtlijst inzichtelijk. • Aantal inburgeraars dat op peildatum de inburgeringcursus volgt. • Aantal (percentage) inburgeraars dat de inburgeringcursus met een diploma afrondt.
Wat mag het kosten?
Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid Voorjaarsnota Begroting 2005 Saldo lasten Saldo baten Saldo programma (- is nadelig)
2006
Meerjarenbegroting 2007
2008
2009
12.996.000 12.552.000 12.424.000 12.394.000 12.332.000 8.080.000
7.641.000
7.536.000
7.576.000
7.576.000
-4.916.000 -4.911.000 -4.889.000 -4.818.000 -4.756.000
Nieuw beleid PAD
31.000Totaal
31.000-
16
Programma 2:
Onderwijs en jeugd
Hoofdkenmerken Goed onderwijs is de sleutel tot maatschappelijk succes. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de inhoud; zij stelt de kerndoelen en controleert de resultaten via de inspectie. Jeugdbeleid strekt zich over vele terreinen uit. De jeugd moet op een veilige en verantwoorde manier kunnen opgroeien. Er wordt gestreefd naar een integraal beleid, waarbij de afspraken uit het Bestuurlijke Akkoord Nieuwe Stijl (BANS) van toepassing zijn. Op lokaal niveau heeft de gemeente een aantal belangrijke taken ten aanzien van het onderwijs: • Het zorgdragen voor een goede huisvesting. Aandacht schenken aan kinderen met (onderwijs-) achterstanden en de daarbij horende • schoolbegeleiding. • Het aanbieden van leerlingenvervoer. Het handhaven van de leerplicht. • Het voorzien in een veilige leefomgeving voor de jeugd. • Het opzetten van projecten die bijdragen aan preventie. • • Het aanbieden van activiteiten en voorzieningen voor de jeugd.
Visie De gemeente streeft naar een complete schoolvoorziening (groep 1 t/m 8) in alle wijken. Uitgangspunt in het onderwijsbeleid is het creëren van een situatie met gelijke kansen voor zowel jongeren als volwassenen. In de toekomst zal het schoolbestuur meer op afstand geplaatst worden waarbij de directies de rol van integraal manager krijgen. De schoolgrootte dient hanteerbaar te zijn en te blijven. Om de aansluiting van school naar opvang te bevorderen is een goed en breed aanbod van opvangmogelijkheden belangrijk. De gemeente Papendrecht moet voor jongeren een aantrekkelijke gemeente zijn met voldoende aansprekende voorzieningen en activiteiten. Bestuurlijke kaders: Schooluitval en leerplichtbeleid (2000) Welzijnsvisie (2001) Nota Voor- en Vroegschoolse Educatie in Papendrecht (2001) Beleidsplan Gemeentelijk Onderwijs Achterstandbeleid (2002-2006) Beleidsnota Jeugd (2003) Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (2003) Beleidsnota speelruimte (2003) Verordening Leerlingenvervoer (2003) Algemene subsidieverordening (2003) Verordening Kinderopvang (2004) Beleidsnota wijkgericht werken in Papendrecht (2004) Visie op het Peuterspeelzaalwerk (2005) Verordening tot wijziging van de verordening Leerlingenvervoer gemeente Papendrecht 2003 (2005) 14. Bijgestelde doelstelling Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
17
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? Doel is dat inwoners (wederom) zelfstandig (gaan) functioneren en participeren in de Papendrechtse samenleving. De volgende pijlers worden onderscheiden: Zorg en dienstverlening, onderwijs en educatie en vrije tijd. De nadruk wordt gelegd op de preventieve rol van de gemeente. Een hoog kwalitatief, dekkend aanbod van voorzieningen is daarbij een voorwaarde Op het terrein van “zorg en dienstverlening” wordt voor de jeugd gestreefd naar een kwalitatief hoog dekkend aanbod van voorzieningen met het doel de jongeren zelfstandig te laten functioneren en participeren. Op het terrein van “scholing en educatie” wordt gestreefd naar een dekkend aanbod van onderwijs en educatie met het motto een leven lang leren. Scholing en educatie hebben een taak in het voorkomen van sociale uitsluiting en in het bevorderen van integratie. Op het terrein van “vrije tijd” wordt gestreefd naar het inzetten en/of creëren van voorzieningen op het gebied van cultuur, recreatie, sport en horeca die voor jongeren aantrekkelijk zijn. Deze voorzieningen hebben een preventieve taak om sociale uitsluiting te voorkomen. 1.
Terugdringen van spijbelen en voortijdig schoolverlaten Om een goede startpositie op de arbeidsmarkt te verwerven is het halen van een diploma een belangrijke voorwaarde. Vandaar dat veel belang wordt gehecht aan een succesvolle afronding van de school. Ook het terugdringen van spijbelen en het voortijdig schoolverlaten blijft hierin onze aandacht houden. Om dit, ook regionaal efficiënt(er) te kunnen aanpakken hebben wij onze leerplichtfunctie overgebracht naar het Regionaal Bureau Bureau Leerplicht (RBL+).
2.
Vergroten autonomie openbaar onderwijs Met betrekking tot het openbaar onderwijs blijft de overheid de uiteindelijke verantwoordelijkheid dragen. Het gemeentebestuur vervult thans een dubbelrol als bevoegd gezag van openbare scholen en als hoedster van het algemeen belang, verantwoordelijk voor het gehele onderwijs. Daarom willen wij de autonomie van het openbaar onderwijs ten opzichte van het gemeentebestuur vergroten. Daartoe zal een autonome, stichting openbaar onderwijs in het leven geroepen worden.
3.
Aanbieden van goede, brede opvangmogelijkheden Om de aansluiting van opvang naar school te bevorderen is een goed en breed aanbod van opvangmogelijkheden belangrijk. Het gaat hierbij om peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en buitenschoolse opvang.
4.
Vermindering van achterstanden bij kinderen en volwassenen Mensen die behoren tot een minderheidsgroep halen hun achterstanden (te) langzaam in. Het werkloosheidspercentage van deze doelgroep is nog steeds substantieel hoger dan het gemiddelde werkloosheidspercentage van Papendrecht. Het is daarom goed hier extra aandacht aan te schenken Een deel van de kinderen van oud- en nieuwkomers en van de autochtone kinderen heeft vaak een achterstand op het moment van het betreden van de basisschool. Er zal dan ook geïnvesteerd moeten worden in het wegnemen van (taal)achterstanden bij deze kinderen.
5.
Het aanbieden van een divers onderwijsaanbod In regionaal verband blijven wij ons inzetten voor het aanbieden van beroepsopleidingen in de regio (MBO en HBO).
6.
Bevorderen van jeugdactiviteiten en voorzieningen Kinderen moeten -zowel thuis als in de buurt- veilig kunnen spelen, goed onderwijs kunnen krijgen gezond kunnen opgroeien, kunnen sporten en er moet goede kinderopvang zijn als hun ouders of verzorgers aan het werk zijn of scholingstrajecten volgen.
18
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1.
Terugdringen van spijbelen en voortijdig schoolverlaten • Tijdige melding aan het regionale bureau leerplicht+.
2.
Autonomie openbaar onderwijs vergroten • Nota lokaal onderwijsbeleid implementeren.
3. Aanbieden van goede, brede opvangmogelijkheden • Door een beleidsombuiging alleen nog doelgroepen subsidiëren. Wel zorgdragen voor een goede spreiding van voorzieningen over de gemeente. • Kwaliteitscriteria ontwikkelen voor opvangvoorzieningen. 4.
Vermindering van achterstanden bij kinderen van nieuwkomers en oudkomers • Uitvoeren van het beleidsplan gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid (2002-2006). • Samen met onderwijs speerpunten benoemen voor komende jaren. • In het kader van leerplichtbeleid stimuleren dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. • Ter ondersteuning van de schoolloopbaan wordt de doorlopende leerlijn gewaarborgd via invoering van overdrachtsformulieren tussen de verschillende vormen van onderwijs.
5.
Bevorderen van jeugdactiviteiten en voorzieningen • Uitvoeren van de kadernota speelruimtebeleid. • Uitvoeren van de kadernota Jeugdbeleid. • Implementeren van de visie peuterspeelzaalwerk.
Accenten 2006 2.
Autonomie openbaar onderwijs vergroten • Bevorderen dat een stichting openbaar onderwijs Papendrecht zal gaan functioneren en hiermee een verantwoordingskader bepalen
4.
Vermindering van achterstanden bij kinderen van nieuwkomers en oudkomers • Verminderen achterstanden kinderen door het invoeren van VVE op peuterspeelzalen.
5.
Bevorderen van jeugdactiviteiten en voorzieningen • Speelvoorzieningen per wijk.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren basisonderwijs • Omvang wachtlijst in weken voor het speciaal basisonderwijs en gemiddelde wachttijd voor speciaal basisonderwijs (peildatum 1 oktober). Indicatoren onderwijsachterstandenbestrijding: • Gemiddelde score op laatste inspectieonderzoek onderwijsachterstandenbeleid. • Het aantal VVE peuters en aantal “reguliere peuters” in verband met peuterspeelzaalwerk.
19
Indicatoren kinderopvang • Aantal plaatsen voor kinderopvang per 1000 inwoners/per X kinderen. • Het aantal speelvoorzieningen per wijk (oud vs. nieuw).
Wat mag het kosten? Onderwijs en jeugd Voorjaarsnota Begroting 2005
2006
Meerjarenbegroting 2007
2008
2009
Saldo lasten
10.418.000
4.426.000
4.563.000
4.565.000
4.499.000
Saldo baten
6.562.000
482.000
387.000
387.000
387.000
Saldo programma (- is nadelig)
-3.856.000 -3.944.000 -4.176.000 -4.178.000 -4.112.000
Nieuw beleid Jeugdbeleid en jeugdzorg Totaal
20
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
Programma 3:
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu
Hoofdkenmerken De gemeente streeft naar een integraal ruimtelijk beleid dat is vormgegeven in een visie over de opgave van Papendrecht op de korte en middellange termijn. Om een plezierig woonklimaat te bevorderen, moet een blijvend breed en divers woningaanbod worden gecreëerd met bijzondere aandacht voor ruimtelijke en milieukwaliteit. Het ontwikkelen van een hoogwaardig centrum is een speerpunt in het verbeteren van de voorzieningen in Papendrecht.
Visie De gemeente streeft naar een plezierig woonklimaat voor iedereen en naar een duidelijke groene uitstraling. Hierbij past een herkenbaar aanbod van park- en/of natuurvoorzieningen in Papendrecht. Ook zal er aandacht zijn voor de kwaliteit van de ruimte, waarbij intensief en meervoudig grondgebruik tot de mogelijkheden kan behoren en waar doorlopend aandacht is voor vermindering van belasting voor ons milieu. Bestuurlijke kaders: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
Bestemmingsplannen (vigerend) Raamovereenkomst herontwikkeling Centrumgebied (juli 2001) Deelplanovereenkomst Winkelcentrum De Meent (2001) Wet voorkeursrecht gemeenten Onteigeningsplan (Centrum) Revitaliseringprogramma Oosteind (2002) Beleidsplan Wonen Papendrecht (2003) PALT (Prestatie Afspraken Lange Termijn) (2003) Landschapsplan “De Tiendzone Uitgewerkt” (2003) Woonvisie Drechtsteden (2004) Beeldkwaliteitsplan Centrum (2004) Welstandsnota (2004) Bouwverordening (2004) Mobiliteitsplan en de Kadernota HOV-D (2004) Beleidsnota " Wonen naar eigen wens – Particulier opdrachtgeverschap in de Drechtsteden 2005 – 2010" Verordening Woninggebonden Subsidies Milieu Uitvoeringsprogramma, MUP Milieumonitor (Regionaal) Verordening Stimuleringsfonds Starterslening (2005) Huisvestingsverordening Papendrecht (2005) Regionaal Meerjaren Ontwikkelings Programma Dordrecht / Drechtsteden 2005/2009 Beeldkwaliteitplan “handboek Nieuwland” (2005) Beeldkwaliteitplan “Land van Matena” (2005)
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk beleid luiden als volgt: Op gebied van milieu: • Een effectieve en goede inzameling van het afval. • Een duurzame en leefbare woonomgeving. Op gebied van de openbare ruimte: • Het in standhouden en versterken van het groen in en om Papendrecht. • Het creëren van leefbare wijken en buurten. 21
Op het gebied van volkshuisvesting: • Realiseren van een voldoende evenwicht in het woningbestand. • Realiseren van een adequaat ruimtelijk instrumentarium. 1. Integraal ruimtelijk beleid Er moet een eenduidige visie komen waarin aandacht wordt geschonken aan: • actuele ontwikkelingen; • wensen en thema’s met betrekking tot wonen, werken, sport, recreatie en cultuur; • visie 2015; • welke locaties de gemeente wil ontwikkelen en welke niet bebouwd mogen worden; • de welzijnsvisie; • de aard van het grondbeleid en de financiële gevolgen. Dit heeft met name gestalte gekregen in de visie over de opgave voor Papendrecht op de korte en de middellange termijn, die onder meer de basis vormt voor de op te stellen en uit te werken bestemmingsplannen. Deze opgave is de basis voor de hieraan gekoppelde uitwerking van projecten op het gebied van de thema’s wonen, welzijn, water en werken. 2. Breed, divers woningaanbod en een plezierige woonomgeving We willen bewoners van de wijk, zowel bij het plannen maken als bij de uitvoering van de plannen, nadrukkelijk betrekken. Nieuwe wetgeving op het gebied van welstand (uit te werken in een welstandsbeleid) kunnen extra garanties geven voor behoud van de eigen identiteit van de historische woonomgeving en de woonomgeving als geheel. Aan alle categorieën van woningen en van woningzoekenden zal aandacht worden besteed. De vraag naar typen woningen is uiteraard van groot belang, maar er zal ook extra aandacht worden besteed aan de positie van starters, naar de vraag van goedkope (ééngezins) huurwoningen en naar de vraag van woningen in het duurdere segment. Gezien de landelijke vraag naar ‘dun-duur wonen’ willen we bekijken of ook in Papendrecht deze vorm van wonen mogelijk is. Versterking van recreatie, alsmede vermindering van de druk op het te bebouwen groen binnen de bebouwde kom willen we hieraan gekoppeld zien. Met betrekking tot de woonomgeving blijven we ons inzetten voor een schoon en een net straatbeeld. 3. Een hoogwaardig centrum Ons centrum staat aan de vooravond van een belangrijke kwaliteitsimpuls. Het moet zich ontwikkelen tot de “huiskamer” van onze gemeente: een bruisend hart waar ruimte is voor winkelen, cultuur, dienstverlening en ontspanning in de openbare ruimte. Kortom, het moet een veelzijdige ontmoetingsplaats voor alle inwoners van Papendrecht worden, waar een gezellige levendigheid is en waar voor jong en oud genoeg te doen is. 4. Intensief en meervoudig grondgebruik Wij blijven aandacht schenken aan intensief en meervoudig grondgebruik om zowel de beperkte groene open ruimte te sparen als de kwaliteit van de woonomgeving te vergroten. Bij het proces van herstructurering zal een zorgvuldige afweging gemaakt moeten worden tussen de belangen van individuele bewoners en het algemeen belang. Bijzondere plekken, zoals het historisch dijklint, vragen een specifieke benadering in het ruimtelijke beleid. Dit geldt tevens voor de inrichting van het landelijk gebied aan de randen van het stedelijke gebied. 5. Veilige en gezonde leefomgeving Een veilige en gezonde leefomgeving vraag om controle en handhaving van de milieuwetgeving. De milieudienst Zuid-Holland Zuid heeft een belangrijke rol bij de handhaving op milieugebied. In samenwerking met de brandweer en milieudienst zal ook gekeken moeten worden naar de risico’s die relevant zijn voor onze gemeente. Uitgangspunt hierbij is dat deze risico’s (uiteindelijk) tot een minimum/aanvaardbaar niveau gebracht zullen moeten worden. Naast veiligheid zullen ook geluidsaspecten, bodem- en luchtkwaliteit de nodige aandacht krijgen. De inbedding van deze aspecten zal met name plaats vinden in bestemmingsplannen en structuurvisie. 22
6. Veilige gebouwen Waar regels zijn, worden regels overtreden. Op het gebied van volkshuisvesting komt dit regelmatig voor. Een aantal gebeurtenissen in het land heeft duidelijk gemaakt dat handhaving van regelgeving extra aandacht verdient. Op lokaal niveau zullen wij dit verder uitwerken. De rapportage van het Ministerie van VROM is uitgangspunt voor wat betreft de verdere uitwerking van handhaving van de bouwregelgeving. Ook willen we “wildgroei” van bouwwerken die gebouwd zijn zonder vergunning terugdringen. 7. Bevorderen duurzame energie en energiebesparing De ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen, duurzame energie en de differentiatie van tarieven worden alert gevolgd. In het kader van het revitaliseren van het bedrijventerrein Oosteind worden duurzame energie opties in samenwerking met ondernemers beoordeeld. Deze opties kunnen onder meer betrekking hebben op windenergie door middel van windmolens, warmtepompen, warmte/koude opslag of meer specifiek op warmtekrachtkoppeling en het benutten van restwarmte. Daarnaast is er voor een aantal woningen in Oostpolder voorzien in een warmtenet waarbij warmte wordt geleverd vanuit de vuilverbranding in Dordrecht. In het project Merwehoofd worden warmtepompen toegepast, waarbij opslag en levering van warmte uit de bodem plaats vindt. In gemeentelijke gebouwen, het zwembad en schoolgebouwen zijn eveneens energiebesparende voorzieningen aangebracht. 8. Stimuleren milieubewustzijn met betrekking tot afval Voor een goed en schoon leefmilieu is het op een verantwoorde manier met afval en afvalstromen omgaan van groot belang. Afvalscheiding wordt bevorderd, onder meer door het uitbreiden van (ondergrondse) milieuparken en het verbeteren van de inrichting van het afvalbrengstation. Een voor de toekomst gefaciliteerde reinigingsdienst is daarbij eveneens van belang. 9. Uitwerken projecten manden maken De Drechtsteden staan voor de opgave een kwaliteitssprong te maken. Het maken van die kwaliteitsslag vindt plaats door het samenstellen van een mandje met alle gemeenten en andere betrokkenen. Een mandje dat bestaat uit concrete projecten die in 2006 tot zichtbaar resultaat zullen leiden, een streefbeeld waar die projecten in moeten passen en lange termijn afspraken over de inrichting van de uitvoering en de bestuurlijke besluitvorming. Om deze drie eindproducten (het mandje) te realiseren is in 2004 een proces doorlopen, wat in juni 2004 uiteindelijk heeft geleid tot een ‘eindbod’ manden maken. In dit eindbod is een selectie van de door de Drechtsteden aangeleverde projecten gemaakt. De raden van de Drechtstedengemeenten –de gemeenteraad van Papendrecht onder restricties, hebben eind 2004 besluiten genomen over dit eindbod. De focus is nu gericht op het uitvoeren van de projecten. Voor Papendrecht gaat het om de volgende projecten: • LOC-Papendrecht/Alblasserdam • Revitalisering/herstructurering bedrijventerrein Oosteind • Hoogwaardig openbaar vervoer Drechtsteden (HOV-D) • Parkeervoorziening Papendrecht in relatie tot de waterbus • Fileproblematiek A16-N3-A15 en externe veiligheid
23
Groene Contramal/Matenazone De Matenazone is een belangrijk regionaal project. Ook vanuit de rood-groenbalans is in Drechtstedenverband uitgesproken dat continuering en kwaliteitsverbetering van deze verbinding wenselijk is. Voor het gebied van de “Matenazone” is een visie opgesteld. De visie gaat uit van een samenhangende groene en recreatieve verbinding van VINEX-locatie Oostpolder met Alblasserbos en het Groene Hart. De verbinding van de Matenazone bestaat uit de onderdelen Matenasche Scheidkade, Tiendzone en de Noordrand Oostpolder. In 2006 zal naar verwachting kunnen worden gestart met de uitvoering van de Tiendzone en de Noordrand Oostzone. Vanuit het project Manden maken kan een bijdrage worden verwacht van 30% in de kosten als onderdeel van de ontwikkelingsprojecten van de Groene Contramal. De overige kosten komen voor onze rekening.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Integraal ruimtelijk beleid • Beperken van nieuwbouw in groene gebieden. • Actuele grondexploitaties. • Bijzondere aandacht voor woon- en leefomgevingsaspecten bij de ontwikkeling van nieuwe bouwplannen. 2. Breed, divers woningaanbod, plezierige woonomgeving • Handhaven voldoende groen in het stedelijke gebied. • Stimuleren van het verbeteren van het kwaliteitsniveau van bestaande woningen. • Verbeteren van de bestaande situatie van de woonwagencentra met als doel de centra op termijn over te dragen aan een derde (bijvoorbeeld de Woningstichting). • Het naleven en doorontwikkelen van de welzijnsvisie. • Het zorgdragen voor en een schoon en net straatbeeld. • Aandacht voor de toegankelijkheid van openbare ruimte en gebouwen voor mensen met een handicap. 3. Hoogwaardig centrum • Het ontwikkelen van een modern centrum als ontmoetingsplaats met speciale aandacht voor de openbare ruimte. • Het aanbieden van een breed en divers aanbod van winkels, voorzieningen, woningen en parkeergelegenheid. 4. Intensief en meervoudig grondgebruik • Bevorderen ondergrondse parkeervoorzieningen. • Bevorderen ontwikkeling van combinatieprojecten (functiemenging, flexibel bouwen). • Zuinig omgaan met de (openbare) ruimte. 5. Veilige en gezonde leefomgeving • Strikte controle handhaving milieuwetgeving. • Bevorderen samenwerking brandweer, milieudienst Zuid-Holland Zuid. • Aandacht vestigen op geluidsaspecten, bodem- en luchtkwaliteit. • Externe veiligheid (bovenliggende infrastructuur) 6. Veilige gebouwen • Het optimaliseren van de samenwerking tussen de gemeente, brandweer, en de welstandscommissie. • Inlopen van de achterstanden bouwinspecties (toezicht bouwvoorschriften). 24
7. Bevorderen duurzame energie en energiebesparing • Het volgen van de ontwikkeling projecten duurzame energie, het energie- en milieubeleidsplan gemeentelijke accommodaties en duurzaam bouwen. 8. Stimuleren milieubewustzijn met betrekking tot afval • Het bevorderen van de afvalscheiding. • Het verbeteren van de inrichting van het afvalbrengstation. • Het uitbreiden van de ondergrondse milieuparken.
Accenten 2006 1. Integraal ruimtelijk beleid • Opstellen structuurvisie en projecten die hieruit voortvloeien uitwerken. • Actualiseren bestemmingsplannen en (digitaal) toegankelijk maken. • Uitwerken van de dijkvisie voor Papendrecht, waarbij het versterken en herstellen van het historisch dijklint aandacht krijgt. • Vaststellen van een Stedelijk Waterplan. • Vaststellen van een nota grondbeleid. • Ontwikkeling Van der Palmpad. • Vaststellen van een kadernota Archeologisch Bodembeleid. 6. Veilige gebouwen • Strikte controles op en handhaving van de bouwvoorschriften. 8. Stimuleren milieubewustzijn met betrekking tot afvalinzameling • Besluitvorming over de organisatorische inbedding en vormgeving van de reinigingsdienst.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren ruimtelijke ordening en overige volkshuisvesting: • Aantal bestemmingsplannen dat verouderd is op de peildatum (mag niet ouder zijn dan 10 jaar). • Aantal te realiseren geplande op te leveren woningen. Indicatoren milieubeheer: • Totaal aantal bedrijfscontroles • Aantal bedrijven dat bij controle zaken niet op orde had • Aantal klachten (vanuit de klachtenlijn van de MZHZ) Indicator afvalinzameling • De hoeveelheden ingezameld afval verdeeld over diverse fracties.
25
Wat mag het kosten? Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu Voorjaarsnota Begroting 2005
2006
Meerjarenbegroting 2007
2008
2009
Saldo lasten
49.946.000 22.302.000 24.419.000 19.692.000 23.289.000
Saldo baten
48.578.000 21.347.000 23.303.000 18.505000 22.307000
Saldo programma (- is nadelig)
-1.368.000
-955.000 -1.116.000 -1.187.000
-982.000
Nieuw beleid
Gegevensbeheer Vastgoed Totaal
26
14.000-
14.000-
14.000-
14.000-
14.000-
14.000-
14.000-
14.000-
Programma 4:
Veiligheid
Hoofdkenmerken De zorg voor het veiligheidsgevoel voor de inwoners van Papendrecht heeft zowel in preventieve als repressieve zin hoge prioriteit. Het gemeentelijke veiligheidsbeleid kent een vijftal schakels. Door pro-actie worden structurele oorzaken van onveiligheid weggenomen. In dit kader onderneemt de gemeente ook de nodige actie op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu. Met preventie worden directe oorzaken van onveiligheid voorkomen of de gevolgen ervan beperkt. Door middel van preparatie zijn de hulpdiensten goed voorbereid en beschikken ze over adequaat materiaal. Repressie is het snel, adequaat en professioneel ingrijpen als het er werkelijk op aan komt. Nadat de acute hulpverlening achter de rug is, staan opvang en nazorg centraal. Kortom in dit programma gaat het om de veiligheid en bescherming van mensen, dieren, goederen en het milieu in situaties van brand, ongevallen, rampen en andere buitengewone omstandigheden.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waar, in samenspraak met inwoners, instellingen en ondernemers, voortdurend wordt gewerkt aan zowel verbetering van de veiligheid als aan de kwaliteit van de woonomgeving. Onze inwoners -van woning tot wijk- zullen door middel van interactieve beleidsvorming hierbij worden betrokken. Bestuurlijke kaders: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Brandweerbeleidsplan (2001) Kadernota Integrale Veiligheid (2003) Kadernota Programmatisch Handhaven (2003) Beleidsnota lokaal horecabeleid (2003) Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening (2004) Rampenplan (2005) Algemeen Plaatselijke Verordening, APV (2005)
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? 1. Meer veiligheid in het publieke domein Geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen (programma 5) hangen nauw samen met onveiligheidsgevoelens van onze inwoners. Een belangrijke doelstelling is dan ook om deze vormen van criminaliteit terug te dringen. Om je veilig te voelen moet het immers ook veilig zijn. Gezamenlijk met de politie, inwoners, instellingen en ondernemers zullen plannen worden uitgevoerd om de criminaliteit terug te dringen. In de nota’s integrale veiligheid en programmatisch handhaven wordt daarom aandacht geschonken aan alle fasen van de ketenbenadering van veiligheid (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg). Deze nota’s zijn de basis voor jaarlijkse actieprogramma’s met bijdragen van inwoners, instellingen, ondernemers, operationele diensten en de gemeente. 2. Minder overlast Wij streven naar versterking van het toezicht in de openbare ruimte. Onze lokale accenten 2006 willen wij nadrukkelijk bij de politie aan de orde stellen. Op basis van hetgeen de politie aangeeft en in overleg met de gemeenteraad en de politie willen wij de accenten bepalen.
27
3. Versterking toezichthoudende functie We willen ook onderzoeken of de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de politie vergroot kan worden. 4. Verbeteren externe veiligheid en crisisbeheersing We streven er na de gemeente zodanig in te richten dat wonen en werken elkaar, vanuit het oogpunt van veiligheid, niet negatief beïnvloeden. Gemeente, bedrijfsleven en inwoners moeten gezamenlijk de risico’s beperken en daarnaast goed voorbereid zijn op calamiteiten.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Meer veiligheid in het publieke domein • Actuele APV • Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid. 2. Minder overlast • Verminderen overlast door hangjeugd ten opzichte van 2001. • Voortzetting beleid horeca en prostitutie (incl. jaarlijkse horecacontrole). • Betrokkenheid bij en afstemming met de politie bij opstellen van het politiejaarplan. 3. Versterking toezichthoudende functie • Inzet Gemeentelijk Opsporingsambtenaar (inclusief uitschrijven van boetes). • Onderzoek naar mogelijkheden en wenselijkheid van bestuurlijke boetes. 4. Verbeteren externe veiligheid en crisisbeheersing • Uitvoeren jaarschijf 2006 van het Brandweerbeleidsplan. • Minimaal 1 x per jaar een integrale (crisis)oefening. • Ontwikkelen van extern veiligheidsbeleid (onder aanvoering van de milieudienst). • Herziening en actualisatie van het gemeentelijk rampenplan en uitvoeringsplannen (afgerond).
Accenten 2006 1. Meer veiligheid in het publieke domein • Uitvoeringsprogramma Programmatisch Handhaven. • Minder overlast • Onderzoek naar de mogelijkheden van het inzetten van buurtbemiddeling 3. Versterking toezichthoudende functie • Stimuleren digitale aangifte. • (Her)huisvesting politiebureau.
28
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren • • • • • • •
Indicatoren Basis-brandweerzorg (Repressieve brandweerzorg): Overschrijdingpercentage van de opkomsttijden uit de dekkingsplan/zorgnorm voor spoedeisende uitrukken per jaar ten opzichte van de norm. Indicatoren Gebruikvergunningen brandveiligheid (Preventieve brandweerzorg): Percentage van totaal aantal afgegeven gebruiksvergunningen dat gecontroleerd wordt Indicatoren Brandweeroefeningen (Preparatieve brandweerzorg): Aantal brandweeroefeningen per jaar ten opzichte van de norm. Indicatoren Bestuurlijke oefeningen (Rampenbestrijding): Aantal bestuurlijke oefeningen per jaar ten opzichte van de norm. 1 x 4 jaar (gekoppeld aan Drechtstedenmonitor GSB) de veiligheid in Papendrecht meten via Monitor Leefbaarheid en Veiligheid: Feiten, belevingen en trends Papendrecht. Hoger rapportcijfer voor veiligheid (uitgedrukt in slachtofferrisico en gevoelens van (on-) veiligheid. Het bedrag dat aan scholen, wegens vandalisme en inbraak moet worden uitgekeerd, dient qua doelstelling jaarlijks bijgesteld te worden. Bedrag dat in 2002 is uitbetaald als “nulpunt”.
Wat mag het kosten? Veiligheid Voorjaarsnota Begroting 2005
2006
Meerjarenbegroting 2007
2008
2009
Saldo lasten
1.342.000
1.329.000
1.369.000
1.332000
1.279.000
Saldo baten
37.000
39.000
39.000
39.000
39.000
Saldo programma (- is nadelig)
1.305.000 -1.290.000
-1.331000 -1.293.000 -1.241.000
Nieuw beleid Handhaving Totaal
29
50.000-
100.000-
100.000-
100.000-
50.000-
100.000-
100.000-
100.000-
30
Programma 5:
Verkeer en ruimtelijk beheer
Hoofdkenmerken Op het gebied van verkeer en ruimtelijk beheer zijn de bereikbaarheid en de leefbaarheid van Papendrecht grote aandachtspunten. Hierbij zijn een goede doorstroming op zowel lokaal als bovenlokaal niveau doelstellingen.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin verkeersveiligheid, toegankelijkheid, leefbaarheid en bereikbaarheid, vooral ook voor fietsers en voetgangers, wordt gerealiseerd. In regionaal verband wordt ingezet op een verbetering van de kwaliteit, bereikbaarheid en het gebruik van het openbaar vervoer. Bestuurlijke kaders: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Stimulering Waterkwaliteitsspoor (1996) Groenvisie (1991) Bomenverordening (2004) Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) (2004) Destructieverordening Papendrecht (2004) Verordening binnenhavengeld (2004) Bestemmingsplannen algemeen Afvalstoffenverordening gemeente Papendrecht (2005) Subsidieverordening oud-papier inzameling gemeente Papendrecht (2005) Integraal verkeersveiligheidsplan (2005)
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk beleid zijn: Op gebied van de openbare ruimte: • Het creëren van leefbare wijken en buurten. • Het in standhouden en versterken van het groen in en om Papendrecht. Op gebied van verkeer en vervoer: • Het vergroten van de bereikbaarheid en leefbaarheid • Het bieden van een goede verkeersdoorstroming 1. Betere kwaliteit openbare ruimte Om een betere kwaliteit voor de openbare ruimte in stand te houden, wordt structureel onderhoud gepleegd aan het wegenstelsel met bijhorende voorzieningen (conform de richtlijnen van wegbeheer), het rioolstelsel (voldoet aan een doelmatige en verantwoorde inzameling van het afval- en hemelwater), het openbare groen (om het groene karakter van de gemeente te behouden) en het watergangenstelsel (herstel en verbetering van de waterkwaliteit). Bij reconstructies worden inwoners (met name omwonenden) actief bij de planvorming betrokken, zodat zij hun inbreng in de plannen kunnen hebben. Het verder verminderen van het onveiligheidsgevoel is een belangrijk item. De eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen spelen hierin een rol. Een onderdeel hiervan is de openbare verlichting (eisen met betrekking tot spreiding en de intensiteit van het licht). Bij nieuwe verlichtinginstallaties en bij ombouw van bestaande installaties (bij reconstructie- en onderhoudswerkzaamheden), wordt in het ontwerp rekening gehouden met deze eisen.
31
2. Behoud groene karakter van de gemeente De Groenvisie wordt aan de hand van de kwaliteitsdiscussie geactualiseerd. Papendrecht is en blijft een groene gemeente met eigentijds ingerichte parken. Voorbeelden van versterking van het groene karakter, waar we de komende tijd aan zullen werken, zijn het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, de overgang van stedelijk naar landelijk gebied en een speciale status voor specifieke bomen in de gemeente. De recreatieve waarde van Slobbengors, met de unieke ligging aan het drierivierenpunt, willen we versterken. 3. Bevorderen verkeersveiligheid en bereikbaarheid We willen het doorgaand verkeer in de woon- of verblijfsgebieden (worden omgebouwd tot 30 km/u zones) zoveel mogelijk tegengaan. Doorgaand verkeer willen we concentreren op wegen met een stroomfunctie; de zogenaamde gebiedsontsluitingswegen waar, binnen de bebouwde kom, 50 km/u gereden mag worden. In de woongebieden ligt de nadruk op de ‘kwetsbare’ verkeersdeelnemers, zoals voetgangers, fietsers, ouderen en kinderen. Bij de wegen met een stroomfunctie ligt de nadruk op een goede afwikkeling van het verkeer, met speciale aandacht voor het scheiden van verkeersstromen en voor rotondes. Wij willen belangrijke voorzieningen goed bereikbaar houden. Dat doen we onder meer door een evenwichtig parkeerbeleid (blauwe zones, betaald parkeren), maar ook door het aanleggen van (verkeers)voorzieningen voor ouderen en mensen met een lichamelijke handicap en schoolgaande jeugd. Daar worden belangenverenigingen nadrukkelijk bij betrokken. In regionaal verband zet Papendrecht in op het verbeteren van de doorstroom op de A15 en het veiliger maken van de N3. 4. Stimuleren van Openbaar vervoer en de fiets De gemeente zal zich inzetten om een goed alternatief voor de auto aan te bieden. De gemeente wil een goed Openbaar Vervoer, waaronder ook het openbaar vervoer over water, en verkeersveilige fietsvoorzieningen stimuleren. Ook in regionaal verband wordt steeds meer nadruk op het OV en gebruik van de fiets gelegd.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Betere kwaliteit openbare ruimte • Goed onderhouden wegen, straten, pleinen, openbaar groen, watergangen, rioolstelsel, havens en rivieroevers. • Goede openbare verlichting. • Bestrijden klad- en plakvandalisme. 2. Behoud van het groene karakter • Actualiseren en uitvoeren Groenvisie. • Aanleggen van natuurvriendelijke oevers. • Aandacht schenken aan de overgang van stedelijk gebied naar landelijk gebied. • Toepassen van de bomenverordening. • Aanpak iepziekte. • Goed onderhoud van het openbaar groen
32
3. Verkeersveiligheid en bereikbaarheid Doelstelling is naar evenredigheid bij te dragen aan de landelijk geformuleerde taakstelling: in 2010 50% minder verkeersdoden en 40% minder verkeersgewonden dan in het peiljaar 1986. Om dit te bereiken wordt onder meer ingezet op: Het uitvoeren van het integraal verkeersveiligheidsplan (IVVP), dat ingaat op alle facetten van duurzaam veilig verkeer, met daaraan gekoppeld meerjarige uitvoeringsprogramma’s. Speciale aandacht is er voor kwetsbare groepen (senioren en schoolgaande jeugd) en minder validen. 4. Openbaar vervoer en fiets • Voldoende en goed bereikbare bushaltes van goede kwaliteit.
Accenten 2006 1. Betere kwaliteit openbare ruimte • Verdere uitbreiding klantgerichte benadering. • Uitwerken rationeel beheer ten behoeve van doelmatige inzet van mensen en middelen. 3. Verkeersveiligheid en bereikbaarheid Door middel van een (boven)regionale aanpak inzetten op: • Betere bereikbaarheid van Papendrecht via de A15 (dit is tevens een project in het kader van manden maken). • Verbeteren externe veiligheid door afwaardering N3 (dit is tevens een project in het kader van manden maken) • Tegengaan ongewenst (doorgaand) sluipverkeer dat gebruik maakt van het gemeentelijk wegennet. • Parkeren in relatie tot de waterbushalte (dit is tevens een project in het kader van manden maken). 4. Openbaar vervoer en fiets • In Drechtstedenverband inzetten op hoogwaardig openbaar vervoer dat de Drechtstedengemeenten onderling en met Rotterdam verbindt (dit is tevens een project in het kader van manden maken). • Streven naar de aanleg van een Fast Ferry halte in het westelijke deel van Papendrecht. • Het verbeteren van de kwaliteit en het comfort van de fietsroutes.
33
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren verkeersveiligheid • Daling van het aantal verkeersongevallen. • Daling van het aantal slachtoffers. • Aantal Black spots (meer dan 6 ongevallen met slachtoffers in 3 jaar). Indicatoren onderhoud openbare ruimte • Aantal meldingen over de openbare ruimte: • Schriftelijk • Meldpunt (mondeling) • Beheergegevens rationeel wegbeheer • Beheergegevens groenvoorziening
Wat mag het kosten? Verkeer en ruimtelijk beheer Voorjaarsnota Begroting 2005
2006
Meerjarenbegroting 2007
2008
2009
Saldo lasten
5.923.000
5.938.000
5.769.000
6.631.000
6.588.000
Saldo baten
409.000
261.000
261.000
261.000
261.000
Saldo programma (- is nadelig)
5.514.000 -5.677.000 -5.508.000 -6.370.000 -6.328.000
Nieuw beleid Onderhoud wegen Uitvoering IVVP Totaal
34
25.00060.000-
60.000-
60.000-
60.000-
85.000-
60.000-
60.000-
60.000-
Programma 6:
Cultuur, sport en recreatie
Hoofdkenmerken Op de beleidsterreinen cultuur, recreatie en sport richt de gemeente zich in de eerste plaats op haar eigen inwoners. Cultuur en (toeristische)recreatie worden echter ook ingezet om publiek naar Papendrecht te trekken, waarbij vooral de aandacht wordt gevestigd op cultuurliefhebbers en op ruimtezoekers en natuurvorsers.
Visie De gemeente streeft naar een situatie waarin zoveel mogelijk inwoners gebruik maken van sportieve, culturele en recreatieve voorzieningen en waarin de positieve kanten van sport, cultuur en recreatie (maatschappelijke participatie, individuele ontplooiing, ontspanning, gezondheid) zoveel mogelijk worden bereikt. Bestuurlijke kaders: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Projectplan breedtesportimpuls (1999) Papendrecht in beweging (2000) Algemene subsidieverordening (2003) Subsidiebundel (jaarlijks) Beleidsnota Subsidie- en tariefbeleid Principebesluit Zwembad Startnotitie toekomst sportvoorzieningen (2004) Verordening werving potentieel kader sportverenigingen (2005)
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? Doel is dat inwoners (wederom) zelfstandig (gaan) functioneren en participeren in de Papendrechtse samenleving. De volgende pijlers worden onderscheiden: Zorg en dienstverlening, onderwijs en educatie en vrije tijd. De nadruk wordt gelegd op de preventieve rol van de gemeente. Een hoog kwalitatief, dekkend aanbod van voorzieningen is daarbij een voorwaarde 1. Het bevorderen van de lichamelijke en geestelijke gezondheid De lichamelijke en geestelijke gezondheid wordt bevorderd door sport en bewegen en daarnaast is sportbeoefening een belangrijke vorm van maatschappelijke participatie. We willen daarom blijvend kijken of de faciliteiten die worden geboden en de voorwaarden, die worden gecreëerd waarbinnen sport kan worden beoefend, kunnen worden verbeterd. 2. Versterken van het cultuurbeleid Kunst en cultuur leveren een wezenlijke bijdrage aan de maatschappelijke vorming en de kwaliteit van het bestaan. Daarom is het van belang de inwoners van Papendrecht te laten kennismaken met kunst op veel terreinen (muziek, beeldende kunst, podiumkunsten, dans, literatuur enz.). Voor de jeugd gaan we, in samenwerking met culturele instellingen, culturele vorming in het basisonderwijs aanbieden. Het theater is een belangrijke culturele voorziening in Papendrecht. Vervangende nieuwbouw van Theater De Willem is van groot belang voor het culturele leven in Papendrecht.
35
3. Extensieve recreatie Ten aanzien van recreatie wordt beoogd om uitwerking te geven aan de realisering van een ecologische verbindingszone in het Papendrechtse gedeelte van polder Nieuwland en het gebied rond de Matenasche Scheidkade. In Drechtstedenverband zal worden gewerkt aan het aanpassen van recreatieve routes op de aanlegplaatsen van de waterbus en het verbeteren van recreatieve routes, verbindingen en knooppunten. Eén van de pijlers voor het project ‘groene contramal’ -waarin gestreefd wordt naar een opwaarden van de stedelijke randen en groene verbindingen- is het verbeteren van de mogelijkheden voor ‘extensieve recreatie’. Daarnaast verdient ook natuur en water de nodige aandacht.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Het bevorderen van de lichamelijke en geestelijke gezondheid • Creëren c.q. behouden van goede sportaccommodaties die voldoen aan de huidige normen en eisen. • Een aantal projecten in het kader van de breedtesportimpuls, zoals het 55+ actiefproject, Club-extra, Kennismaking met verenigingssport in het Voortgezet Onderwijs, Kies voor Hart en Sport in het basisonderwijs en verenigingsondersteuning. • Implementatie van een uniform stelsel van tarieven voor sportgebruikers. • Actieve deelname aan sport bevorderen door het aanbieden van een sportmenu. • Uitvoeren van bestuursopdracht realisatie sportvoorzieningen (realisatie zwembad en sporthallen). 2. Versterken van het cultuurbeleid • Actieve deelname jeugd bevorderen door aanbieden van culturele vorming op alle basisscholen. • Vervangende nieuwbouw Theater De Willem. • Bevordering samenwerking kunstuitleen met onderwijs. 3. Extensieve recreatie • Uitvoering geven aan de ‘groene contramal’ (ecologische verbinding polder Nieuwland en het gebied rond de Matenasche Scheidkade). • Blijvend aandacht schenken aan natuur en water.
Accenten 2006 1. Het bevorderen van de lichamelijke en geestelijke gezondheid • Uitwerking van de bevindingen van het haalbaarheidsonderzoek zwembad, zo mogelijk gekoppeld met een nieuwe binnensportaccommodatie. • Uitwerking van het strategische tijdpad sportvoorzieningen.
36
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren openbare bibliotheek en kunstuitleen: • Aantal jeugdleden ten opzichte van totale aantal jeugdigen (0-18 jaar) in de gemeente. • Openstelling: aantal uren per week dat de kunstuitleen geopend is. Indicatoren sport: • Bezettingsgraad/dekkingsgraad van sportaccommodaties en sportvelden (’s avonds en overdag). • Rapportage over het aantal deelnemers van het sportmenu c.q. deelname breedtesport projecten. • Rapportage over de mate van kostendekkendheid van de sport en welzijnsaccommodaties. Indicatoren kunst: • Aantal theatervoorstellingen per jaar (bezettingsgraad). Indicatoren overige recreatieve voorzieningen: • Aantal speeltoestellen in de gemeente per 1000 kinderen. • Percentage (zeer) tevreden over speelvoorzieningen voor kinderen • Percentage (zeer) tevreden over voorzieningen voor jeugd in de buurt • Mening van jeugd over algemene voorzieningen niveau ( is er genoeg te doen in de buurt, welke voorzieningen worden gemist, zijn er voldoende speel- en sportmogelijkheden in de buurt)
Wat mag het kosten? Cultuur, sport en recreatie Voorjaarsnota Begroting 2005
2006
Meerjarenbegroting 2007
2008
2009
Saldo lasten
4.946.000
4.860.000
4.838.000
5.711.000
5.781.000
Saldo baten
1.117.000
1.179.000
1.186.000
1.245.000
1.237.000
Saldo programma (- is nadelig)
-3.829.000 -3.683.000 -3.651.000 -4.466.000 -4.544.000
Nieuw Beleid IP (on)overdekte sportvoorzieningen Totaal
37
80.000-
70.500-
469.500-
588.500-
80.000-
70.500-
469.500-
588.500-
38
Programma 7:
Economische ontwikkeling
Hoofdkenmerken Het economisch beleid vertaalt zich in het actualiseren en het toetsen van lokale en regionale beleidskaders op het gebied van onder andere kantoren, bedrijventerreinen, winkelcentra en horeca. Op regionaal gebied spelen het Strategisch Economisch Profiel Drechtsteden (met o.a. de Ontwikkelingsvisie Shipping Valley). de regionale Kantorenvisie Drechtsteden, het Uitvoeringsprogramma Herstructurering Bedrijventerreinen ZHZ en de Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden een rol. De gemeente Papendrecht is actief om deze zaken te promoten en te ondersteunen.
Visie De gemeente streeft samen met de ons omringende gemeenten naar bevordering van de economische ontwikkeling. Doel is dat Papendrecht een sterke gemeente is in een economisch sterke regio. Bestuurlijke kaders: 1. 2. 3. 4. 5.
Masterplan Centrum 2000+ De Meent (2001) Revitaliseringsprogramma Oosteind (2002) Structuurvisie Detailhandel en Horeca (Strategisch Economisch Profiel Drechtsteden) (2003) Beleidsnota kantorenmarkt Papendrecht (2003) Beleidsnota lokaal horecabeleid (2003)
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? 1. Duurzame werkgelegenheid Door middel van het opstellen van nieuwe beleidskaders wordt het economisch beleid geactualiseerd. Aandachtspunten zijn bedrijfshuisvesting en werkgelegenheid. 2. Vitale bedrijventerrein Revitalisering van het bedrijventerrein Oosteind biedt kansen tot vernieuwing, tot vergroting van de kwaliteit van het terrein en tot doelmatiger ruimtegebruik. Er zullen mogelijk nieuw te ontwikkelen (kleinschalige) bedrijvenlocaties worden geïnventariseerd en beoordeeld in relatie tot de op te stellen ruimtelijke structuurvisie. Polder Nieuwland is in volle ontwikkeling op zowel economisch als ecologisch gebied. De uitgangspunten van de regionale economische visie Shipping Valley zijn voor ons mede uitgangspunt in de ontwikkeling van bedrijventerreinen. 3. Versterken detailhandel en bedrijvigheid Een breed en divers samengesteld winkelaanbod is belangrijk voor de inwoners van Papendrecht. Zij moeten op redelijke afstand hun aankopen kunnen doen. De gewenste ontwikkelingen op het gebied van detailhandel zijn gaande. Verwacht wordt dat in 2006 geen nieuwe detailhandelsprojecten in Papendrecht worden opgestart. Een punt van aandacht vormt de inrichting van en branchering in het kernwinkelapparaat in relatie tot de snelle maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de schaalvergroting. Daarnaast vraagt de weekmarkt om aandacht als een structureel onderdeel van de detailhandel in Papendrecht en de levendigheid van het centrumgebied.
39
4. Uitbreiden horecagelegenheden Een florerende horeca is belangrijk als voorziening in Papendrecht en is daarnaast ook belangrijk voor de werkgelegenheid. Echter de roep om meer horeca speelt al jaren onder de Papendrechtse bevolking. De horecanota wijst nieuwe horeca locaties aan, die dienen te worden opgepakt. De nieuwe locaties zijn: winkelcentrum De Meent, Jachthaven, Merwehoofd, Tiendzone (pannenkoekenboerderij) en Polder Nieuwland (discotheek). Beoogd wordt meer diversiteit en kwantiteit van horecagelegenheden op de daartoe geëigende locaties in Papendrecht. 5. Uitbreiden kantoorlocaties Indien mogelijk willen we, in het kader van de regionale Kantorenvisie, binnen Papendrecht meer ruimte creëren voor kantoorlocaties. Deze zoeklocaties voor de vestiging van kantoren zijn inmiddels door BRO in beeld gebracht. Op basis van dit onderzoek worden verdere stappen gezet, met name voor “Witte brug” locatie en De Biezen-Oost en de Burgemeester Keijzerweg ter hoogte van de strook hotel/zwembad. 6. Verbeteren van de economische concurrentiepositie van de regio De versterking van de (internationale) concurrentiepositie is bij uitstek een regionale opgave. De Drechtsteden (Papendrecht) onderkennen dit en werken samen op een groot aantal onderwerpen. Zoals het op gang brengen van de lokale herstructureringsopgaven.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Duurzame werkgelegenheid Actualiseren economisch beleid met aandacht voor: • De (financiële ondersteuning en) positie van starters. • De ontwikkeling van nieuwe locaties. • Mogelijkheden creëren voor en bevorderen van “Werken aan huis”. • Goede bereikbaarheid van bedrijvenlocaties (weg, water en spoor). 2. Vitale bedrijventerreinen • Met de BVO blijvend overleggen over uitvoering revitalisering bedrijventerrein Oosteind en de afspraken vastleggen in een actualisering van de samenwerkingsovereenkomst. • In kader van de regionale Shipping Valleygedachte Schuttevaer en “overburen” betrekken bij overleg bestemmingsplan Oosteind. • In samenwerking met de gemeente Alblasserdam en de grondeigenaar aan de verdere invulling van het gebied Polder Nieuwland werken. 3. Versterken horeca, detailhandel • Stimuleren oprichting en deelname aan brancheringscommissie De Meent. • Overleg met gemeente Dordrecht aangaande detailhandelsontwikkelingen in Oostpoort en deelname aan de werkgroep Oostpoort. • Positionering kernwinkelapparaat op grond van maatschappelijke ontwikkelingen (schaalvergroting). • Stimuleren van de weekmarkt als een structureel onderdeel van de detailhandel in Papendrecht. • Adequaat inpassen van standplaatsen bij de (wijk)winkelcentra ter completering van het detailhandelsaanbod. 4. Uitbreiden kantoorlocaties • Concrete aanvragen voor kantoorfuncties nader uitwerken; Witte Brug West en De Biezen Oost. • Promoten en stimuleren van kantoorhuisvesting. 40
5. Verbeteren van de economische concurrentiepositie • Versterking relatie tussen gemeente en ondernemers middels intensivering bestuurlijke contacten (bedrijfsbezoeken). • (Onderzoek naar nut en noodzaak van) een meer ontwikkeld “bedrijvenloket”. • Aansluiten bij virtueel “bedrijvenloket” van het Ministerie EZ. en de Kamer van Koophandel. • Aansluiten bij virtueel “bedrijventerreinloket” van de Provincie Zuid-Holland. • Begeleiden/informeren -en zonodig- doorverwijzen van ondernemers (van buiten de regio) naar buurgemeenten. • Stimuleren van de economische concurrentiepositie van Papendrecht in de regio. 6. Verbeteren van de economische concurrentiepositie van de regio • Stimuleren van de economische concurrentiepositie van de regio.
Accenten 2006 2. Vitale bedrijventerreinen • Met de BVO in het kader van revitalisering bedrijventerrein Oosteind overleggen over het nieuw op te stellen bestemmingsplan. • Vervolg uitvoering revitalisering (dit is tevens een project in het kader van manden maken) • Opstarten van het overleg met betrekking tot de vergroting en de verplaatsing van het bunkerstation naar Oosteind. 3. Versterken horeca, detailhandel • Project opstarten voor de vestiging van een horecagelegenheid aan de Jachthaven. • Onderzoek naar mogelijkheden van vestiging van een discotheek in Polder Nieuwland. • Onderzoek naar de vestiging van een pannenkoekenboerderij in Tiendzone. • Onderzoek naar de vestiging van horeca aan het Merwehoofd.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicatoren economische zaken: • Werkgelegenheid plaatselijke bedrijven en instellingen (CWI) Ontwikkeling totale werkgelegenheid (per branche) • Aantal m2 winkelvloeroppervlakte - Evenwichtige opbouw van het winkelapparaat behorende bij de omvang van (vergelijkbare plaatsen als) Papendrecht - Langdurige leegstand van winkelpanden - De positie van het kernwinkelapparaat in relatie tot landelijke trends • Aantal m2 horeca-oppervlakte Omvang, diversiteit en kwantiteit van horecagelegenheden op de daartoe geëigende locaties in Papendrecht • Aantal nieuwe bedrijven/starters Aantal (begeleide) startende bedrijven in relatie tot regionale en landelijke trends • Aantal m2 kantoorvloeroppervlakte (programmabureau Drechtsteden of Ondernemersloket Dordrecht) Uitbreiding bestaande kantoorlocaties met “Witte Brug-west” , De Biezen-oost en de Burgemeester Keijzerweg ter hoogte van de strook hotel/zwembad.. • Aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte. De ontwikkeling van het bedrijfsvloeroppervlak in relatie tot regionaal gestelde kaders 41
•
• •
Omvang weekmarkt - Florerende weekmarkt als een structureel onderdeel van de detailhandel in Papendrecht met als referentiekader de landelijke trends - Optimalisering van de bezettingsgraad van de weekmarkt Aantal standplaatsen Mate van invulling van de beoogde completering van het detailhandelsaanbod
Wat mag het kosten? Economische ontwikkeling Voorjaarsnota Begroting 2005
Meerjarenbegroting
2006
2007
2008
2009
Saldo lasten
165.000
192.000
192.000
191.000
191.000
Saldo baten
90.000
82.000
82.000
82.000
82.000
Saldo programma (- is nadelig)
-75.000
-110.000
-110.000
Nieuw beleid Geen Totaal
42
-109.000 -109.000
Programma 8:
Bestuur
Hoofdkenmerken Door onder meer interactieve beleidsvorming met bewoners en organisaties wordt de relatie tussen burger, bestuur en beleid onderhouden. Doortastendheid, duidelijkheid en nakomen van afspraken zijn belangrijke waarden voor het gemeentebestuur. In het kader van de dualisering van het gemeentebestuur is de taakverdeling tussen raad en college verhelderd. De raad stelt de kaders voor de uitvoering door het college en toetst of de gestelde doelen zijn bereikt en de gewenste acties door het college zijn uitgevoerd. Tenslotte is van belang dat de gemeente een aantal wettelijke (dienstverlenende) taken uitvoert op het gebied van de Wet Openbaarheid van Bestuur, publiekszaken en verkiezingen.
Visie De gemeente streeft ernaar de lokale democratie effectief, efficiënt en transparant te laten zijn. Het bestuur van de gemeente Papendrecht moet open staan voor de wensen en verlangens van haar inwoners, instellingen en ondernemers maar zal die altijd moeten afwegen tegen het algemeen belang. Bestuurlijk kader: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Reglement van orde raad (2002) Reglement van orde raadscommissies (2002) Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (2002) BBV (diverse financiële verordeningen) Strategisch communicatiebeleid (2003) Nota Integriteit bestuurlijk- en ambtelijk apparaat (2003) Gemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid Verordeningen recht van onderzoek en recht van initiatief (2004) Verordening huwelijkslocaties (2004) Beleidskader Interactieve beleidsvorming (2004) Verordening gemeentelijke onderscheidingen Inspraakverordening 2004 Reglement adviesraden (2005) Verordening Rekenkamercommissie gemeente Papendrecht (2005) Verordening op de geldelijke voorzieningen commissieleden (2005)
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? 1. Verbeteren gemeentelijke dienstverlening Om een open en betrouwbare overheid te kunnen zijn zal in toenemende mate gebruik worden gemaakt van eigentijdse middelen van de informatie- en communicatietechnologie. Onze democratie moet zich weer kenmerken door grotere en directere betrokkenheid bij het totale beleidsproces. Daarom is het belangrijk dat onze inwoners beter zicht krijgen op de verantwoording van het gemeentelijk handelen. Bij elke vorm van dienstverlening aan onze inwoners dient sturing aan de vraagzijde plaats te vinden.
43
2. Open en betrokken bestuursstijl We vinden het belangrijk dat inhoud wordt gegeven aan vergroting van de betrokkenheid van inwoners, instellingen en ondernemers. Daarnaast willen we ook graag dat er breed draagvlak ontstaat voor het beleid. In de derde plaats verwachten wij ook dat via interactief besturen de kwaliteit van de besluitvorming (proces en uitkomst) zal toenemen. Dit vergt tijd en inspanning, het is immers een leerproces, maar het is een belangrijk doel waarnaar wij streven. Naast de geformaliseerde contacten, moet er ook meer ruimte komen om te horen wat individuele Papendrechters bezighoudt, hoe zij tegen bepaalde onderwerpen aankijken en welke oplossingen zij zien. 3. Een helder financieel beleid Wij willen een gemeente zijn en blijven met een financieel gezonde en transparante financiële huishouding, die een sluitend meerjarenperspectief kent maar waar ook ruimte is voor nieuw beleid. Dat vraagt voor de komende jaren om stevige maatregelen. In de eigen organisatie is fors ingezet op kostenbesparing en efficiency. Daarnaast zijn ombuigingen noodzakelijk om het gewenste financiële evenwicht te bewaren. 4. Optimalisatie planning en controlcyclus Bij wet heeft het college een groot aantal bevoegdheden en verantwoordelijkheden gekregen. Dat neemt niet weg dat (beleids)kaderstelling vooraf en (beleids)controle achteraf door de raad van groot belang is. Er wordt sterk gehecht een goede planning- en controlcyclus met voldoende rapportagemomenten aan de raad. Tijdig en voldoende informeren van de raad is belangrijk zodat er ruimte is voor het politieke debat en de mogelijkheid bieden voor herprioritering.
Wat gaat het College daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Verbeteren gemeentelijke dienstverlening • Blijvende aandacht voor effectief, efficiënt en transparant werken. • Blijvende aandacht voor afhandeling van meldingen, brieven, telefonische contacten. • In Drechtstedenverband de samenwerking op het gebied van ICT verder vormgeven, waarbij Internet en elektronische dienstverlening gezamenlijk ontwikkeld wordt. 2. Open en betrokken bestuursstijl Contacten en betrokkenheid door onder meer: • Wijk- en bedrijfsbezoeken. • Spreekuur voor burgemeester en wethouders. Advisering van het College door de adviesraden: • Sportadviesraad • Adviesraad Cultuur • Jeugdadviesraad • Adviesraad sociaal beleid • Adviesraad ouderen
44
3. Helder financieel beleid • Sluitende begroting (zo mogelijk al via de Voorjaarsnota) en een sluitend meerjarenperspectief. Beter inzicht in de financiële positie van de gemeente door: • Overzicht van alle elementen waarmee tegenvallers kunnen worden bekostigd. • Actueel overzicht van de onderhoudstoestand van wegen, riolering, gebouwen, kunstwerken, e.d.. • Discussie over belastingen en retributies. 4. Optimalisatie planning en controlcyclus • De planning en controlcyclus kent voldoende ruimte voor kaderstelling en verantwoording: Voorjaarsnota (inclusief bestuursrapportage), Programmabegroting, Najaarsnota (inclusief bestuursrapportage), Jaarrekening.
Accenten 2006 Regionale samenwerking • 2006 is een belangrijk jaar voor de Drechtsteden. De prioriteit ligt bij de uitvoering en realisatie van de projecten uit het eindbod Manden maken. In 2006 krijgt de start van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden zijn beslag. Onze uitgangspunten en randvoorwaarden zijn helder: de structuur en vorm zijn volgend aan de uitvoering en realisatie van projecten ten behoeve van alle inwoners in de Drechtsteden en Papendrecht.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren Indicator open en betrokken bestuursstijl: • Percentage van het totale aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld • Aantal gegronde klachten van onbehoorlijk gedrag van een ambtenaar of bestuurder • Termijn waarbinnen brieven worden beantwoord • Aantal wijk- en bedrijfsbezoeken Indicator helder financieel beleid • Aantal uitgevoerde doelmatigheidsonderzoeken Indicatoren dienstverlening • Tevredenheid klanten gemeentewinkel • Bereikbaarheid van de organisatie • Aantal bezoekers gemeentewinkel • Gemiddelde wachttijd gemeentewinkel • Gemiddelde transactietijd gemeentewinkel • Aantal huwelijken op alternatieve locaties
45
Wat mag het kosten? Bestuur Voorjaarsnota Begroting 2005
2006
Meerjarenbegroting 2007
2008
2009
Saldo lasten
4.162.000
4.227.000
4.242.000
4.220.000
4.217.000
Saldo baten
367.000
325.000
325.000
325.000
325.000
Saldo programma (- is nadelig)
-3.795.000 -3.902.000 -3.917.000 -3.895.000 -3.892.000
Nieuw beleid E-loket (Voorjaarsnota) Totaal
46
95.000
95.000
95.000
95.000
95.000
95.000
95.000
95.000
Programma 9:
Algemene dekkingsmiddelen
Hoofdkenmerken Dit programma is niet zo zeer een programma zoals door de gemeenteraad bij het opstellen van de programmabegroting gedefinieerd. Programma 9 betreft een verzameling van diverse posten die van belang zijn voor de financiering van alle programma’s 1 tot en met 8 en dus onder één programma zijn onder te brengen. De voornaamste posten die hieronder vallen zijn de algemene uitkering, de opbrengsten uit gemeentelijke belastingen (= OZB) en het financieringsresultaat. Ook de uitkomst tussen enerzijds de kosten van de bedrijfsvoering en de doorbelasting aan de programma’s anderzijds is in programma 9 verantwoord. Voor onvoorziene lasten neemt de gemeente een bedrag op van ruim € 3 per inwoner (= totaal € 100.000). Deze onvoorziene lasten zijn niet verdeeld over de programma’s, zodat deze middelen niet bij voorbaat worden geoormerkt, maar gedurende het begrotingsjaar breed inzetbaar zijn waar dat nodig is. Een visie en specifieke beleidskaders zijn ook verwoord in het onderdeel financiële begroting en de paragrafen treasury, lokale lasten en bedrijfsvoering.
Visie De erkenning bij burgers dat onze gemeente haar financiële positie goed beheert en dat de van hen gevraagde financiële bijdragen (via belastingen, heffingen en leges) in een redelijke verhouding staan tot de gerealiseerde effecten, producten en diensten. Kernpunten omtrent de planning van algemene dekkingsmiddelen zijn: transparantie, rechtmatigheid en vooral actualiteit. Bestuurlijk kader 1. Transparantie in begroting, voorjaar- en najaarsnota en jaarrekening over de bestemming en de ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen. In de voorjaarsnota 2006 wordt het financieel perspectief tot en met 2010 geschetst zodat op hoofdlijnen bestuurlijke keuzes kunnen worden gemaakt. 2. Toezichtskader provincie Zuid-Holland. De begroting wordt na vaststelling door de gemeenteraad ter goedkeuring bij de afdeling Financieel Toezicht van de provincie ZuidHolland ingediend. De programmabegroting 2006 dient aan de specifieke criteria van financieel toezicht te voldoen. 3. Met inachtneming van kapitaalmarktontwikkelingen en de bepalingen in het financieringsstatuut streven naar een maximaal rente- en dividendresultaat. 4. Beperkte lastenstijging voor belastingplichtigen. 5. Het zorgvuldig, klantgericht en efficiënt regelen van: WOZ-beschikkingen, aanslagen gemeentelijke belastingen en invordering. 6. Het voorzien in een financiële buffer voor onvoorziene en bestuurlijk onontkoombare uitgaven.
47
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten/outcome? 1. Met een begroting die voldoet aan het provinciale toezichtskader wordt de gemeente onder repressief toezicht geplaatst. Bij repressief toezicht kunnen raadsbesluiten zonder voorafgaande toestemming van Gedeputeerde Staten worden uitgevoerd. Een dergelijk predikaat getuigt van een goede begroting en is daarmee een basis voor het uitvoeren van beleidsvoornemens. 2. Toename van klanttevredenheid van het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen. 3. Het oplossen van knelpunten binnen de vastgestelde begroting zonder een tussentijdse belasting- en legesverhoging.
Wat gaat het college daarvoor doen? Accenten collegeperiode 1. Het uitbrengen van een kaderbrief, voorjaars- en najaarsnota en jaarrekening overeenkomstig de verordening 212.
Accenten 2006 1. Het bewaken van de efficiency door middel van een tweetal diepgaande onderzoeken naar het doelmatig functioneren van een tweetal afdelingen. 2. Toezichtkader provincie Zuid-Holland. Het voldoen aan de volgende criteria van de provincie om in 2006 onder repressief toezicht te vallen: • Het indienen van een sluitende begroting 2006 voor 15 november 2005 en de jaarrekening 2005 voor 15 juli 2006. • Verantwoording van de algemene uitkering op basis van de septembercirculaire in de begroting 2006. • Het opnemen van de behoedzaamheidsreserve voor maximaal 50% als structureel dekkingsmidddel. 3. Goede communicatie over de aanslag en de invordering van de gemeentelijke belastingen aan belastingplichtigen. 4. Het jaarlijks opnemen in de begroting van een budget € 100.000 voor onvoorziene uitgaven.
Evaluatie: waaraan kunnen we zien of we het bereiken? Prestatie-indicatoren: • De beschikbaarheid en de uitkomsten van de voorjaar- en najaarsnota en de jaarrekening. • Een beschikking van Gedeputeerde Staten waaruit blijkt dat de gemeente Papendrecht onder repressief toezicht valt. • Realisering van 95% van de belastingopbrengsten in februari 2006. • Het meten van de tevredenheid over de belastingheffing en invordering.
48
Algemene dekkingsmiddelen Voorjaarsnota
Begroting
Meerjarenbegroting
2005
2006
2007
Saldo lasten
1.346.000
4.464.000
4.516.000
Saldo baten
25.660.000
29.716.130
30.493.000
30.829.000 30.669.000
Saldo programma (- is nadelig)
24.314.000
25.242.000
25.977.000
26.303.000 26.126.000
50.00060.00060.000
50.00060.00060.000
50.00060.00060.000
50.00060.00060.000
-50.000
-50.000
-50.000
-50.000
2008
4.526.000
2009
4.543.000
Nieuw beleid Kostenplaats VROM Versterking inkoopfunctie Taakstelling inkoopfunctie Totaal
49
50
De paragrafen
51
52
1. Weerstandsvermogen Inleiding De financiële positie van de gemeente wordt in volgorde van belangrijkheid bepaald door: 1. Het begrotingsresultaat over 2006. 2. De uitkomsten van de meerjarenraming. 3. Het weerstandsvermogen (= weerstandscapaciteit minus financiële risico’s). Het weerstandsvermogen is één van de beschikbare en voorgeschreven financiële graadmeters. De bedragen die in de paragraaf weerstandsvermogen staan, blijken derhalve niet uit de financiële (meer)jarenbegroting. Dat betekent dat de geschetste visie omtrent het weerstandsvermogen geen vrijbrief is om nieuwe verplichtingen aan te gaan. Het weerstandsvermogen expliciteert op hoofdlijnen de risico’s en buffers waaraan geen budgetrechten kunnen worden ontleend. Het weerstandsvermogen is de resultante van de weerstandscapaciteit onder aftrek van een inschatting van allerlei risico’s. Normen voor een minimaal weerstandsvermogen zijn van overheidswege niet gesteld. Het is duidelijk dat een negatief weerstandsvermogen niet mag worden toegestaan.
Samenvatting De grafische ontwikkeling van het weerstandsvermogen is als volgt: Uit de grafiek blijkt dat de beschikbare weerstandscapaciteit is toegenomen door:
Ontw ikkeling w eeerstandsverm ogen Capaciteit
Risico's
1. Toename van de stille reserve € 25.000.000 in verband met een herwaardering van het aandelenbelang in Eneco. De € 20.000.000 geschatte marktwaarde op basis van het gerealiseerde € 15.000.000 rendement bedraagt 23 miljoen euro. De hogere notering komt € 10.000.000 door de winstontwikkelingen van de laatste jaren en de goede vooruitzichten. € 5.000.000 2. Het opnemen van een risicoreserve voor €grondexploitatie. Op verzoek Najaar 2003. Najaar 2004. Voorjaar Najaar 2005. van de accountant en voor een 2005. beter inzicht van de behaalde resultaten in de grondexploitatie zijn de “verborgen” resultaten zichtbaar gemaakt en aan de boekhoudkundige reserves toegevoegd. Anderzijds zijn ook de financiële risico;s in verband met aankopen en reeds geïnvesteerde bedragen gekwantificeerd. De financiële risico’s zijn via de risicoreserve grondexploitatie volledig afgedekt. 3. Het voordelig resultaat 2004 dat aan de algemene reserve en de reserve stedelijke ontwikkeling is toegevoegd.
53
Voor de ontwikkeling van het weerstandsvermogen is de nieuwe berekening van de belastingcapaciteit vanwege de afschaffing van het gebruikersdeel en de limitering van de tariefsontwikkeling OZB nadelig (ca. € 4.500.000). Voorheen werd de ruimte op basis van de artikel 12 limiet berekend. Nu is de ruimte berekend tot het niveau waarvoor gemeenten volledig autonoom zijn. Het betrekken van de belastingcapaciteit als onderdeel voor het weerstandsvermogen wordt door de wijziging minder omstreden.
Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit een vijftal componenten te weten: 1. Omvang vrij besteedbare reserves. 2. Omvang onbenutte belastingcapaciteit. 3. De financiële ruimte die blijkt uit de jaarcijfers. 4. Omvang stille reserves. 5. Verwachte resultaten van onderhanden grondexploitaties.
Weerstandscapaciteit
Stille reserve aandelenkapit aal 47%
Prognose grondexploitati e 2%
Beschikbare reserves 38%
Verwacht jaarresultaat 9%
Belastingcapa citeit 4%
1. Omvang vrij besteedbare reserves Samenstelling vrij besteedbare reserves
Primo 2006
A Algemene reserve
2.700.000 700.000 2.500.000 3.200.000 9.100.000 9.000.000
B Reserve raadsvisie C Reserve stedelijke vernieuwing D Risico reserve grondexploitatie
Ultimo 2009
3.200.000 700.000 3.100.000 3.200.000 10.200.000 10.000.000
2. Omvang onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit betreft de ruimte tussen de feitelijke OZB opbrengst en de opbrengst die de gemeente ineens mag realiseren tot het niveau waarvoor de bepalingen van de limitering gelden. Vanaf het niveau waarvoor de limitering geldt, heeft de gemeente geen volledige beslissingsbevoegdheid meer. Deze bevoegdheid is beperkt tot 1,5% boven de prijsindex voor nationale bestedingen. Bij de OZB-heffing op eigenaren van woningen is sprake van onbenutte belastingcapaciteit. Bij de niet-woningen liggen de tarieven al ruimschoots boven het niveau. Vanwege de hertaxatie en de omzetting van de rekeneenheid van € 2.268 naar € 2.500 is een directe vergelijking met de gegevens uit de begroting 2005 op onderdelen niet mogelijk.
54
Ontwikkeling belastingtarief tot 2006 2005 Tarief woningen 5,38 Drempeltarief autonome bevoegdheid 5,99 Artikel 12 limiet 5,99 Ruimte t.o.v. de norm 0,61 Belastingcapaciteit 2006 woningen en niet woningen (= 2,4 2.005.000.000 miljard euro) Aantal belastingeenheden van respectievelijk € 2.268 en 884.039 € 2.500 Jaarlijkse ruimte ten opzichte van de norm (aantal eenheden * 537.000 € 0,55) Over 10 jaar gerekend 5.370.000 Afgerond
2006 2,35 2,43 3,70 0,08 2.431.000.000
5.400.000
972.400 86.000 860.000 900.000
3. De financiële ruimte die blijkt uit de jaarcijfers De jaarcijfers wijken blijkens de volgende opsomming telkens gunstig af van de begroting. Ook over 2005. Meestal komt dat door incidentele meevallers zoals de bijstelling van het Gemeentefonds. Gegeven de budgetdiscipline en een reële begroting, is er een gerede kans dat het jaarresultaat positief uitvalt. Ook in de toekomst zal de algemene reserve op basis van een positief rekeningsaldo worden versterkt. Om deze reden is het realistisch om hiervoor een bedrag in de berekening van het weerstandsvermogen op te nemen. Aangezien behaalde resultaten geen volledige garantie voor de toekomst geven, is het raadzaam om het gekwantificeerde voordeel voor “slechts” 50% mee te nemen. jaarresultaten afgelopen 10 jaar € 1.300.000 € 1.100.000 € 900.000 € 700.000 € 500.000 € 300.000 € 100.000 -€ 100.000
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
-€ 300.000
Gedeputeerde Staten heeft schriftelijk laten weten het met deze zienswijze niet eens te zijn. Hierop is aansluitend gemotiveerd gereageerd. Het jaarresultaat van 2004 en de verwachting voor 2005 bevestigt de zienswijze van de gemeente dat op basis van de jaarcijfers het weerstandsvermogen weer zal toenemen. 4. Omvang stille reserves Stille reserves zijn bezittingen waarvan de marktwaarde niet uit de balans blijkt. Dit betreft bijvoorbeeld de verkoopwaarde van allerlei groenstroken. Deze groenstroken zijn niet gewaardeerd en vertegenwoordigen op de balans geen waarde. Zodoende is er sprake van een stille reserve. Op basis van een structuurvisie van Papendrecht kan een globale indicatie van de stille reserve worden gegeven. 55
Het bebouwen van snippergroen vereist een zorgvuldige afweging en daarom is het verstandig om voor dit onderdeel geen bedrag voor eventuele versterking van het weerstandsvermogen op te nemen. Bovendien is in het kader van de ombuigingen al € 200.000 als opbrengst ingeboekt. Als tweede stille reserve geldt de waarde van de aandelen Eneco. Gelet op de gerealiseerde winsten en het toekomstbeeld kan de hoogte van de stille reserve aanzienlijk worden bijgesteld. De marktwaarde is berekend op basis van de gerealiseerde winst en gekapitaliseerd tegen 4%. Hierop wordt in mindering gebracht de boekwaarde van de aandelen (ca. € 1.000.000) en de waarde van het gemiste dividend indien de aandelen zouden worden verkocht. De berekening van de stille reserve:
Dividend Eneco Kapitalisatiefactor Dividendwaarde aandelen ENECO op basis van 50% winstuitkering Inschatting van de marktwaarde op dit moment (maximaal) Bruto (stille) reserve Af: boekwaarde aandelen Netto stille reserve Afgerond
Rekening 2004 Begroting 2006 476.000 476.000 4% 4% 6.912.800 11.900.000 11.000.000 4.087.000 984.000 3.103.000 3.000.000
23.800.000 11.900.000 984.000 10.916.000 11.000.000
5. Verwachte resultaten van onderhanden grondexploitaties De exploitatieberekeningen voor vrijwel alle grondexploitaties zijn herzien. De verborgen resultaten van afgesloten (deel)complexen zijn zichtbaar gemaakt en naar de risicoreserve grondexploitaties geboekt. De huidige prognose houdt verband met onderhanden werk en nieuwe (deel)complexen. Op het moment dat een deel van een complex financieel wordt afgesloten, vindt in principe administratieve verrekening met de reserve stedelijke vernieuwing plaats. Rekening houdend met een risicomarge 5% over de uitgaven en ontvangsten wordt een voordelig nettoresultaat van € 500.000 verwacht.
Samenvatting omvang weerstandscapaciteit
Beschikbare reserves Belastingcapaciteit Verwacht jaarresultaat Stille reserve aandelenkapitaal Prognose grondexploitatie Totaal
56
Jaarrekening 2004
Begroting 2006
5.000.000 5.400.000 2.000.000 3.000.000 2.500.000 17.900.000
9.000.000 900.000 2.100.000 11.000.000 500.000 23.500.000
Het benodigde weerstandsvermogen voor risico’s Tot het risicoprofiel behoren alle risico’s waarvoor geen voorzieningen binnen de exploitatie of vermogensfeer zijn gevormd. Voor risico’s met omvangrijke gevolgen, die het gevolg zijn van brand, storm en wettelijke aansprakelijkheid zijn verzekeringen afgesloten. Voor deze risico’s heeft de gemeente in feite geen of weinig weerstandsvermogen nodig. Behalve storm, brand en wettelijke aansprakelijkheid zijn er risico’s: 1. 2. 3. 4.
5. 6.
7.
uit hoofde van normale bedrijfsvoering; uit hoofde van grondexploitaties; uit hoofde van verleende gemeentegaranties; die verband houden met ontwikkelingen in het gemeentefonds; uit hoofde van lopende claims en vorderingen; uit hoofde van vervanging eigendommen waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen; uit hoofde van gemeenschappelijke regelingen.
Uitsplitsing financiele risico's
Verbonden partijen 0%
Bedrijfsvoering 0%
Vervanging geluidsscherme n 58%
Investeringsrisic o grondexploitatie 36%
Gemeentefonds 0% Gemeentegaran Lopende claims ties 0% 6%
1. Risico’s uit hoofde van normale bedrijfsvoering Hierbij kan worden gedacht aan risico’s in de sfeer van uitvoering van de regelgeving (fouten in de uitvoering van procedures), achterstand in de afwikkeling van aanvragen voor rijksvergoedingen (onderwijs, sociale zaken) en mogelijke gevolgen van een niet goed functionerende bedrijfsvoering. Het is niet noodzakelijk meer om terzake een financieel risico te berekenen en in mindering te brengen op het weerstandsvermogen. Uit de jaarrekening van de afgelopen 10 jaar blijkt namelijk dat de financiële risico’s doorgaans binnen de begroting opgevangen kunnen worden. Verder is ter beheersing van de risico’s de financiële informatievoorziening en de interne controlfunctie versterkt. Bovendien zijn de risico’s verminderd doordat diverse taken (onderwijs, leerplicht, sociale zaken) bewust ”op afstand” zijn geplaatst. Door te kiezen voor een meer passende schaalgrootte zijn de risico’s beter beheersbaar geworden. Door een goede mix en planning van maatregelen vormen de risico’s bestaat er op dit moment geen reden om enig bedrag op het weerstandsvermogen in mindering te brengen. 2. Risico’s uit hoofde van grondexploitaties Bij de herziening van de exploitatieberekeningen en het uitnemen van de verborgen resultaten is ook het maximale risico van het geïnvesteerde vermogen gemaakt. Het financiële risico bedraagt bij een worst case scenario maximaal € 3.700.000. Omdat in de verwachte winstontwikkeling ruimte zit, wordt het financiële risico voor 50% meegenomen.
57
3. Risico’s uit hoofde van verleende gemeentegaranties Ter borging van rente- en aflossingsverplichtingen staat de gemeente Papendrecht garant voor een bedrag van € 97.000.000. Een eenduidige risicobepaling is niet mogelijk omdat de garanties aan volstrekt verschillende partijen zijn verstrekt. Zo is het financiële risico voor allerlei leningen, die in het kader van de volkshuisvesting zijn verstrekt, door de waardeontwikkeling van het vastgoed nihil. Ook bij andere gemeentegaranties fungeert het vastgoed meestal als zakelijke zekerheid en is de kans dat de gemeente financieel wordt aangesproken zeer gering. De afgelopen 10 jaar zijn er uit deze hoofde geen betalingen verricht. Het risico kan worden becijferd op € 300.000 en is als volgt onderbouwd: Schatting risico verleende gemeentegaranties Woningbouw Verzorging Overige instellingen
Bedrag * € 1.000 91.658.000 3.976.000 2.873.000
Risico 0% 1% 10% Totaal Afgerond
39.760 287.300 327.060 300.000
4. Risico’s die verband houden met ontwikkelingen in het gemeentefonds Actueel is de financiering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Hiervan is nog geen enkele financiële indicatie te geven. Het kabinet heeft voldoende middelen voor de uitvoering van de WMO toegezegd. 5. Risico’s uit hoofde van lopende claims en vorderingen Claims met grote financiële gevolgen voor het weerstandsvermogen zijn niet aanwezig. In de paragraaf verbonden partijen wordt aangegeven, dat de claim van Gevudo NV inzake de verbrandingstarieven bij toewijzing bij de belastingplichtigen in rekening wordt gebracht. Bij overdracht van Gevudo NV aan Gevudo Alkmaar wordt de claim van Gevudo NV ingetrokken. 6. Risico’s uit hoofde van vervanging eigendommen waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen Uit de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen blijkt dat niet duidelijk is wie verantwoordelijk is voor het vervangen van de geluidsschermen langs de A15 en N3. Rijkswaterstaat vindt dat gemeenten verplicht zijn het onderhoud en het vervangen voor hun rekening te nemen. Uitgaande van een levensduur van 25 jaar en een financiële verplichting van € 7.500.000 (3.125 m1 a € 2.400/ m1) bedraagt de jaarlijkse storting € 300.000. Over 10 jaar gerekend € 3.000.000. Voor de overige voorzieningen zijn op basis van beheerplannen en het investeringsprogramma voor de instandhouding voldoende financiële middelen gereserveerd. 7. Risico’s uit hoofde van verbonden partijen De gemeente werkt op steeds meer terreinen samen met andere gemeenten of verzelfstandigt haar (wettelijke) taken via een stichting c.q. openbaar lichaam. Samenwerking en/of verzelfstandiging biedt veel kansen ten aanzien van efficiency en effectiviteit, maar vrijwaart de gemeente niet van financiële risico’s. De mate van sturing op het beleid en de bedrijfsvoering door het gemeentebestuur neemt zelfs af, waardoor het risico’s op grote tegenvallers toeneemt. Uit de paragraaf verbonden partijen blijkt dat de financiële positie van diverse instanties zorgwekkend is. Een goede inschatting van de impact op het weerstandsvermogen van de gemeente is op dit moment niet te maken omdat diverse verbonden partijen het weerstandsvermogen niet hebben gekwantificeerd. Wij zullen bevorderen dat ook verbonden partijen hun weerstandsvermogen berekenen en, indien sprake is van een negatief weerstandsvermogen zal het Papendrechtse aandeel voortaan in de berekening worden meegenomen.
58
Samenvatting van benodigd weerstandsvermogen in verband met risico’s: Jaarrekening 2004
Bedrijfsvoering Grondexploitatie Gemeentegaranties Herverdeeleffect algemene uitkering Lopende claims Op hoogte brengen van voorzieningen geluidschermen Verbonden partijen
Begroting 2006
800.000 900.000 200.000
1.850.000 300.000
8.000.000
3.000.000
9.900.000
5.150.000
Conclusie ten aanzien van het weerstandsvermogen: Jaarrekening 2004
Beschikbare weerstandscapaciteit Af: Benodigd weerstandsvermogen in verband met risico’s waarvoor geen financiële voorzieningen zijn getroffen Per saldo overschot
Begroting 2006
17.900.000
23.500.000
9.900.000
5.950.000
8.000.000
17.550.000
Het weerstandsvermogen is door de herwaardering van de aandelen Eneco aanzienlijk toegenomen. Naar huidig inzicht is dit realistisch maar de omvang van het weerstandsvermogen is tegelijkertijd kwetsbaar. Aangezien de invloed van verbonden partijen op het weerstandsvermogen vooralsnog een onbekende factor is, blijft het wenselijk het weerstandsvermogen komend begrotingsjaar verder te versterken.
59
60
2. Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De gemeente Papendrecht heeft ongeveer 325 ha aan openbare ruimte in beheer. Veel activiteiten van de burgers zoals wonen, werken en recreëren vinden plaats binnen de gemeente Papendrecht. Om deze activiteiten te kunnen laten plaatsvinden zijn veel kapitaalgoederen nodig. Onder kapitaalgoederen worden zaken zoals wegen, riolering, groenvoorzieningen en gebouwen verstaan. De kwaliteit van de kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningen niveau binnen de gemeente en uiteraard bepalend voor de (jaarlijkse) lasten. Het beleid omtrent de kapitaalgoederen is opgenomen in verschillende beleidsnota's zoals het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), het baggerplan en de groenvisie. Vanaf 1 januari 2006 zal de sector ROB opgebouwd zijn volgens een andere organisatiestructuur. Dit betekent dat binnen de nieuwe organisatiestructuur de unit Beheer en Werkvoorbereiding een prominente rol zal gaan spelen bij het ontwikkelen en opstellen van de beheersplannen op het gebied van de openbare ruimte. Riolering Het Gemeentelijk Rioleringsplan heeft tot doel op gestructureerde wijze zorg te dragen voor de aanleg, het onderhoud en de verbetering van het gemeentelijke rioleringssysteem met als doel een goede afvoer van het afval- en regenwater. Begin 2004 is het tweede Gemeentelijke Rioleringsplan vastgesteld voor de planperiode 2004-2008. Het onderhoud, het doen van nieuwe investeringen en de renovatie- en vervangingsinvesteringen zal conform de kaders van deze beleidsnota plaatsvinden. Het uitgangspunt hierbij is dat alle aan de riolering toe te rekenen kosten volledig gedekt worden door de rioolrechten. De reconstructiewerken (het groot onderhoud) is een samenspel met de disciplines wegen en groenvoorzieningen. De onderhoudsstaat van de riolering is in vele gevallen bepalend om een reconstructiewerk op te nemen in de planning. De financiering van dit soort werken vindt plaats met behulp van de egalisatievoorziening reconstructies. Op basis van meerjarenplanningen worden de benodigde dotaties in de egalisatievoorziening bepaald. In het jaar van uitvoering vindt de bekostiging plaats door de benodigde gelden te onttrekken uit de egalisatievoorziening reconstructies. Op basis van het oude rioolbeheerssysteem waren de planningen, de onttrekkingen en dotaties bepaald. In het begrotingsjaar 2005 is de nieuwe methodiek van het Geïntegreerd Beheers Informatiesysteem (GBI) ingevoerd. Met behulp van dit systeem is er een meerjarenplanning en meerjarenraming opgesteld voor de komende 10 jaar (2006-2015). De budgetten zijn afgestemd op de planning. Volgens de meerjarenplanning (2006-2015) wordt een deel van de Albert Schweitzerstraat (wijk Middenpolder) gereconstrueerd. Rondom de Anemoonhof/Duindoornhof/Andoornlaan zijn rioolproblemen geconstateerd. De riolering ter plaatse is zodanig verzakt dat het rioolwater in de afstroming verhinderd wordt en is daarom al diverse keren leeggepompt. Deze ongewenste situatie dient zo snel mogelijk verholpen te worden. Het werk is daarom in de planning opgenomen. Door verhoging van de storting in de voorziening reconstructies kan het werk (financieel) uitgevoerd worden (uitvoering 2006).
61
Wegen De kwaliteit van de wegen in de gemeente Papendrecht wordt vastgesteld door middel van visuele inspecties voor alle soorten verhardingen. De laatste visuele inspectieronde heeft plaatsgevonden in 2003 bij het opstellen van de beheersstrategie. Aan de hand van de visuele inspectieresultaten en afstemming op de geplande rioleringswerken is voor 2006 een planning opgesteld voor de reconstructiewerken. De financiering van deze werken geschiedt met de egalisatievoorziening reconstructies zoals omschreven bij het onderdeel riolering. Met behulp van het GBI is een meerjarenplanning en meerjarenraming opgesteld voor de komende 10 jaar (2006-2015). Gekozen is voor 10 jaar vanwege de zettingsproblematiek van de wegen. De budgetten zijn afgestemd op de planning. Volgens de meerjarenplanning (20062015) zal een deel van de Albert Schweitzerstraat (wijk Middenpolder) gereconstrueerd worden. Het onderhoudsplan voor de asfaltwegen wordt opgesteld aan de hand van de nieuwe methodiek van het GBI, aan de hand van de visuele inspecties én het uit te voeren aanvullend onderzoek naar draagkracht van deze wegen. Met behulp van de hiervoor genoemde aspecten is er een meerjarenplanning en -raming opgesteld voor de komende 10 jaar (2006-2015). De planning is afgestemd op de beschikbare budgetten. Ten behoeve van de uitvoering van het onderhoudsplan voor asfaltwegen voor 2006 is een bedrag van € 480.000 gedoteerd in de voorziening asfalteringsprogramma. Eerder dan gepland zal in 2006 de uitvoering van de reconstructie Kamerlingh Onneslaan plaatsvinden, dit vanwege subsidiegelden 2006 (ten behoeve van verbetering fietspaden). Verder zullen volgens de meerjarenplanning voorziening asfaltwegen (2006-2015) de voorbereidingen van de reconstructie van de Willem Dreeslaan van start gaan. Een deel van de uitvoering van de reconstructie Willem Dreeslaan zal in 2007 plaatsvinden.
Groenvoorzieningen De groenvisie is in 2005 geactualiseerd. De groenvisie wordt gebruikt als het uitgangspunt bij planvorming en het beheer en heeft als doel het ontwikkelen van groen voor de langere termijn. Hiermee wordt de samenhang in het groen bij allerlei ontwikkelingen en veranderingen gewaarborgd. Het planmatig groot onderhoud van het openbaar groen is dus indirect verwoord in de groenvisie en hangt nauw samen met de reconstructiewerken van wegen en riolering. De financiering van deze werken geschiedt met de egalisatievoorziening reconstructies zoals omschreven bij het onderdeel riolering. In 2006 zal een deel van de Albert Schweitzerstraat (wijk Middenpolder) uitgevoerd worden. Met behulp van het GBI is er een meerjarenplanning en -raming opgesteld voor de komende 10 jaar (2006-2015). De budgetten zijn afgestemd op de planning. De financiële uitkomsten van deze planningsmethodiek zullen nog bediscussieerd worden, waarna een nauwkeurige dotatie bepaald kan worden. Nu de invoering van het GBI een feit is, zal een doorrekening van de uitvoering van het kleine onderhoud met diverse varianten bekeken worden met als doelstelling een optimum te vinden tussen kosten inzet van menskracht en geleverde kwaliteit. In verband met het ingezette noodzakelijke bezuinigingstraject zal een versobering van het reguliere onderhoud van de groenvoorzieningen doorgevoerd worden. Er is ingezet om voor het jaar 2006 een bezuiniging te realiseren van € 100.500. De bezuiniging kan gerealiseerd worden door omvorming van intensief naar extensief onderhoud en verkoop groenstroken.
62
Openbare verlichting Voor het opstellen van de uitvoeringsplanning en raming van de openbare verlichting wordt gebruik gemaakt van een beheerspakket openbare verlichting van derden. Voor het begrotingsjaar 2006 wordt bekeken wat de planning is in relatie tot de beschikbare budgetten. In geval van aanleg van nieuwe verlichtingsinstallaties, ombouw van bestaande installaties in relatie tot reconstructie werken wordt met het ontwerp rekening gehouden met de eisen en normen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. De kostenverhoging ten gevolge van deze handelswijze wordt ten laste gebracht van de budgetten van reconstructie werken. De overige kosten worden gedekt door de hiervoor in de begroting opgenomen budgetten. Er wordt in dit geval geen gebruik gemaakt van een voorziening. De doorgevoerde bezuinigen hebben “slechts” betrekking op kwalitatieve aspecten zoals het oprekken van de levensduur van de installatie.
Water In 2001 is het baggerplan voor binnenwateren van de gemeente Papendrecht vastgesteld. Dit baggerplan is in regionaal verband en onder regie van waterschap Rivierenland (voorheen Hoogheemraadschap) opgesteld. De baggerwerkzaamheden zijn afgestemd op de werkzaamheden van het waterschap Rivierenland en hebben een cyclisch karakter met een periode van 7 jaar. De financiering van de baggerwerkzaamheden voor binnenwateren geschiedt met de voorziening baggeren vijvers en watergangen. Stortingen en onttrekkingen zijn gebaseerd op de uitvoeringskosten van één cyclus. Voor het jaar 2006 bedraagt de storting € 150.000. Naast de financiering is er een subsidieprogramma van het Ministerie van Economische Zaken (SUBBIED). Bij dit Ministerie zal ook voor 2006 een subsidie-uitkering worden aangevraagd. Deze wordt ingezet om versneld het baggerschema (planning en uitvoering) uit te voeren. Volgens de meerjarenplanning baggeren vijvers en watergangen (2006-2015) zullen diverse watergangen worden uitgebaggerd, waaronder de Muilwijckstraat, Westeind (onderzijde), de Wederik en rondom de Nobelstraat. Voor het baggeren van de havens is het uitgangspunt dat een baggercyclus van 10 jaar voldoende is om de vereiste diepgang te kunnen garanderen. Enkele jaren geleden is de waterbodem van de gemeentelijke havens op de vereiste diepte gebracht. Bij bewaking van de vereiste diepte van de havens zijn op enkele locaties de vereiste diepte in het gedrang gekomen. Volgens de meerjarenplanning voorziening baggeren havens (2006-2015) betekent dit dat voor het jaar 2006 baggerwerkzaamheden in de Kooijhaven en de Ketelhaven moeten worden uitgevoerd. Vooralsnog is het uitgangspunt dat een jaarlijkse storting van € 100.000 in de desbetreffende voorziening voldoende zal zijn om de uitvoeringscyclus te kunnen handhaven. In 2005 beschikt de gemeente Papendrecht over een stedelijk waterplan. Door middel van het stedelijk waterplan wordt het toekomstig te voeren beleid ten aanzien van het oppervlaktewater vastgelegd. Het plan kan tevens dienen als onderlegger van de door de Provincie Zuid-Holland geëiste waterparagraaf in de (herziene) bestemmingsplannen. De benodigde financiële middelen voor de uitvoering, die in 2006 nog moet plaatsvinden, zijn reeds opgenomen in de begroting. De kosten hiervan zullen worden doorberekend in de tariefstelling voor de rioolrechten.
63
Speelruimte Eind 2003 is de kadernota speelruimtebeleid vastgesteld door de gemeenteraad. In deze kadernota wordt bij de uitvoering hiervan 6 gedeelten uitgesmeerd over een periode van 6 jaar. Dit betekent dat er jaarlijks één deel wordt aangepakt. Voor het jaar 2006 staat de wijk Westpolder op de planning. De vervangingswerkzaamheden zijn afgestemd op de uitvoering van de kadernota en hebben een cyclisch karakter met een periode van 15 jaar. Bezuinigingen zullen doorgevoerd worden in voornamelijk het beperken van verbeteringen (onderhoud) van bestaande speelterreinen.
Geluidschermen De gemeente Papendrecht heeft aan de noordrand van de wijken Molenvliet, Wilgendonk en Oost-polder een drietal geluidsschermen in eigendom en is hier formeel de beheerder van. De geluidsschermen staan gedeeltelijk op gronden die in eigendom zijn bij Rijkswaterstaat, hierdoor zou formeel op deze gebieden Rijkswaterstaat door natrekking eigenaar van deze schermdelen worden. Het uit te voeren onderhoud aan beide zijden van de schermen is vanwege de aangegeven situatie niet geheel duidelijk. De eigendomssituatie van de schermen en het uit te voeren onderhoud aan de schermen dient met Rijkswaterstaat geregeld te worden, dit kan door middel van het sluiten van beheersovereenkomsten tussen beide partijen. Ten opzichte van het onderhoud kapitaalgoederen 2005 is hierin nog geen voortgang geboekt. De onderhandelingen over de genoemde beheersovereenkomsten waren bij het opstellen van de paragraaf " Onderhoud kapitaalgoederen 2006" gaande. Hoe de uiteindelijke financiële impact op de begroting voor 2006 zal zijn, is vooralsnog niet duidelijk. Voor op dit moment zijn er dan ook door beide partijen geen financiële bijdragen vastgelegd.
Gebouwen Vanaf 2004 is een meerjarenplanning voor het onderhoud aan alle gemeentelijke panden (exclusief een aantal aangekochte woningen) in gebruik. De 1e opzet is gebaseerd in overeenstemming met de begrotingsperiode 2004-2007. In de loop van 2005 wordt er naar gestreefd om een 10 jarige planperiode uit te werken mede ingegeven door nieuwe wet- en regelgeving in het kader van de BBV. Via stortingen (in de exploitatie per pand verantwoordt) wordt de onderhoudsvoorziening “Planmatig onderhoud” gevoed. Vervolgens worden de werkelijke kosten jaarlijks ten laste van de voorziening geboekt.
64
3. Financieringsparagraaf Het financieringsstatuut vormt het beleidsmatige kader voor de treasuryfunctie. De treasuryfunctie dient uitsluitend de publieke taak, bankieren is niet toegestaan. De algemene ontwikkelingen 2006 en verder Uit de onderstaande grafieken blijkt dat op de kapitaalmarktrente (> 1 jaar) en de geldmarktrente (< 1 jaar) een dalende trend is te zien. De kapitaalmarktrente is gedaald van 5,75% medio 2000 naar 3,0% medio 2005. De geldmarktrente is over deze periode gedaald van 4,5% naar 2,1%. kapitaalmarktrente
(BRON: Bank Nederlandsche Gemeenten)
geldmarktrente
(BRON: Bank Nederlandsche Gemeenten)
De verwachting is dat zowel de kapitaalmarktrente als de geldmarktrente de komende jaren licht zal gaan stijgen. De interne rentevoet blijft gehandhaafd op 4,0% voor de komende jaren. 65
Financiering Het uitgangspunt voor het aantrekken van geld is dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van het (goedkopere) kasgeld. De gemeente Papendrecht mag, conform de wet Fido, in 2006 tot € 5.000.000 lenen op de geldmarkt. Renterisico De gemeente loopt renterisico op het moment dat er nieuwe geldleningen aangetrokken moeten worden of wanneer er op een langlopende geldlening een renteherziening van toepassing is. Langlopende geldleningen worden aangetrokken voor herfinanciering van lopende geldleningen of ter financiering van nieuwe investeringen. De gemeente loopt in geval van herfinanciering een positief renterisico. De nieuwe lening zal door de huidige lage rentestand afgesloten kunnen worden tegen een lager rentepercentage. Voor een overzicht van afgesloten langlopende leningen wordt verwezen naar de bijlagen. De renterisiconorm is bedoeld om het renterisico van de lopende leningenportefeuille in beeld te brengen. Uitgangspunt voor de bepaling van het renterisico is de financieringsbehoefte van het betreffende jaar. De gemeente Papendrecht beschikt als gevolg van de financiering van het centrumproject vanaf 2005 over een relatief grote leningenportefeuille. Er is € 50.000.000 aangetrokken voor de financiering van het centrum en € 10.000.000 ter financiering van de te bouwen parkeergarages. De aangetrokken leningen voor het centrumplan worden direct doorverstrekt aan de ontwikkelaar van het winkelcentrum. De aflossing is in 2007. De gemeente loopt hierover geen renterisico meer. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de renterisiconorm in 2008 wordt overschreden. Deze overschrijding was bij de begroting 2005 al voorzien en wordt veroorzaakt door herfinanciering van aangekocht onroerend goed voor het centrumplan. De bijbehorende rentelasten worden verrekend in de grondexploitatie, waardoor het renterisico wordt afgedekt door de grondexploitaties. Renterisico’s vaste schuld Renterisico's
2006
2007
2008
2009
1a Renteherziening op vaste schuld o/g 1b Renteherziening op vaste schuld u/g 2 Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
3a Nieuwe aangetrokken vaste schuld 3b Nieuwe verstrekte vaste schuld 4 Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
0 0 0
12.500 0 12.500
11.000 0 11.000
9.000 0 9.000
2.079 0 2.079
59.582 50.000 9.582
10.336 0 10.336
4.394 0 4.394
7 Herfinanciering (laagste van 4 en 6)
0
12.500
10.336
4.394
8 Renterisico op vaste schuld (2 + 7)
0
12.500
10.336
4.394
5a Betaalde aflossingen aangetrokken vaste schuld 5b Betaalde aflossingen vestrekte vaste schuld 6 Netto aflossingen vaste schuld (5a - 5b)
Renterisiconorm 9 Stand vaste schuld per 1 januari 10 Verwacht normpercentage 11 Renterisiconorm ((8) x 20/100)
86.885 20% 17.377
84.807 20% 16.961
37.724 20% 7.545
38.388 20% 7.678
Toets renterisiconorm 11 Renterisiconorm 8 Renterisco op vaste schuld Ruimte (+) / overschrijding (-); (11-8)
17.377 0 17.377
16.961 12.500 4.461
7.545 10.336 -2.791
7.678 4.394 3.284
66
Kasgeldlimiet Naast de renterisiconorm wordt er jaarlijks een kasgeldlimiet vastgesteld. De kasgeldlimiet bepaald de maximale omvang van het aan te trekken kort vreemd vermogen. De hoogte van de kasgeldlimiet is bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Voor 2006 komt dit uit op ca. € 5.000.000. Kasgeldlimiet 2006 1e kw. (1) Toegestane kasgeldlimiet Omvang begroting 2006 Toegestane kasgeldlimiet in procent Toegestane kasgeldlimiet in euro (2) Omvang vlottende schuld Opgenomen geldleningen < 1 jaar
(Bedragen x € 1000) 2e kw. 3e kw.
58.878 8,5% 5.005
58.878 8,5% 5.005
4.000
3.000
(3) Vlottende middelen Uitstaande gelden
58.878 8,5% 5.005
4e kw. 58.878 8,5% 5.005 4.750
1.000
(4) Toets Kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (2) - (3) Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+) / Overschrijding (-); (1) - (4)
4.000 5.005 1.005
3.000 5.005 2.005
-1.000 5.005 6.005
Kredietrisico’s In geval van een liquiditeitsoverschot worden de middelen maximaal 1 jaar, conform financieringsstatuut, risicoloos uitgezet bij publiekrechtelijke lichamen, De Nederlandsche Bank N.V., instellingen die vallen onder Wet Toezicht Kredietwezen van de Nederlandse Bank met minimaal A-rating en instellingen die zijn aangesloten bij een waarborgfonds, zoals woningbouwcorporaties en zorginstellingen.
67
4.750 5.005 255
68
4. Woonlasten Samenvatting In 2006 stijgen de (belasting)tarieven ten opzichte van 2005 met de inflatiecorrectie van 1,5 %. Ook hoeven de gebruikers van woningen vanaf 2006 geen OZB Ontwikkeling woonlasten meer te betalen indien het parlement het ingediende € 800 wetsvoorstel goedkeurt. Op basis € 700 van deze prognose zullen vrijwel € 600 alle inwoners volgend jaar minder € 500 aan lokale heffingen kwijt zijn. De € 400 ontwikkeling van de lokale € 300 woonlasten loopt in de pas met de € 200 € 100 inflatie en is daarmee onder €controle. De bouwleges en de 1999 2000 2001 2002 2003 2004 leges voor horecavergunningen gaan in 2006 door hogere uitgaven Papendrecht Nederland voor bouwtoezicht en handhaving wel extra omhoog. De ontwikkeling van de woonlasten is sinds 1999 als volgt:
De indeling van de paragraaf lokale heffingen is als volgt: 1. Algemene ontwikkelingen vanuit het Rijk inzake lokale heffingen; 2. Geraamde inkomsten; 3. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen; 4. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; 5. Aanduiding van de lokale lastendruk; 6. Beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid. 1. Algemene ontwikkelingen vanuit het Rijk inzake lokale heffingen Afschaffen gebruikersgedeelte aanslag OZB. Het kabinet heeft het wetsontwerp betreffende het afschaffen van het gebruikersgedeelte van de OZB voor woningen bij de Tweede Kamer ingediend. In het kader van de aangekondigde lastenverlichting wordt goedkeuring van dit voorstel verwacht. Het gemis aan belastingopbrengsten wordt grotendeels gecompenseerd door het Rijk via een hogere uitkering uit het gemeentefonds. Naar huidig inzicht heeft het wetsvoorstel inzake deze afschaffing nauwelijks financiële gevolgen voor de gemeente Papendrecht. Maximering van tariefsstijgingen voor de OZB. Een ander ingediend wetsontwerp gaat over het wettelijk reguleren van de stijging van de overige OZB-tarieven. De VNG, als belangbehartiger van gemeenten, vindt dat maximering afbreuk doet aan de lokale autonomie en dat gemeenteraden als volksvertegenwoordigers dit zelfstandig horen te besluiten. Het wetsontwerp bepaalt dat de OZB vanaf een bepaald niveau met maximaal 1,5% boven de prijsindex (=0,5%) van de nationale bestedingen (pNB) mag stijgen. Het OZB-tarief voor 2006, ten opzichte van 2005, mag dus maximaal 2% stijgen. Op basis van de inflatieontwikkeling en overeenkomstig de kaderbrief wordt een stijging van 1,5% voorgesteld. In de toekomst zijn forse tariefsstijgingen boven het pNB in principe niet toegestaan.
69
2005
Rioolrecht Het Ministerie van VROM heeft de Tweede Kamer laten weten niet langer te streven naar door het rijk op te leggen maatregelen als een verplicht waterketentarief. Daarmee is het waterketentarief voorlopig van de baan. In plaats daarvan kiest het Ministerie van VROM voor het stimuleren van lokale initiatieven. De VNG is geen voorstander van een verplicht waterketentarief, onder meer omdat hiermee een verplichte scheiding wordt doorgevoerd in de financiering van afvalwater en schoner regenwater. Het kabinet heeft besloten om af te zien van nadere wetgeving ten aanzien van het rioolrecht. De invoering van de brede rioolheffing per 1 januari 2006 wordt niet gehaald. Dit kan worden geconcludeerd uit het feit dat het wetsvoorstel gemeentelijke watertaken, waarin de verbrede rioolheffing is opgenomen nog niet naar de Tweede Kamer is gezonden. De bedoeling was dat het voorstel in het voorjaar 2005 naar de Kamer zou worden gezonden. Gezien de opgelopen vertraging is invoering op 1 januari 2006 niet meer mogelijk. Rekenmodel voor bouwleges Minister Remkes heeft al in 2003 een (verplicht) rekenmodel voor de legesheffing toegezegd. Gezien de bevindingen van de belangenvereniging Eigen Huis mag op korte termijn nadere bericht- of wetgeving worden verwacht.
2. Geraamde inkomsten Geraamde inkomsten Afvalstoffenheffing Rioolrechten Onroerend zaakbelastingen (OZB) Woningen Onroerend zaakbelasting (OZB) Niet woningen eigenaren Onroerend zaakbelastingen (OZB) Niet-woningen gebruikers Hondenbelasting Week en marktgelden Overige leges Bouwleges Lijkbezorgingsrechten Binnenhaven- en kadegeld Brandweerrechten Parkeerbelastingen Reinigingsrechten
Raming 2006 B R
2.730.000 1.799.000
Tarief 2006 212,40 133,50
B
2.296.000
2,35
2,31
0,04
+1,50
B
532.000
3,91
3,86
0,05
+1,50
B
418.000
3,14
3,09
0,05
+1,50
B R R R R R R R P
132.000 54.000 321.900 623.000 329.000 4.700 2.700 4.500 250.000
62,00
61,00
1,00
+1,50
Diversen Diversen Diversen Diversen Diversen Diversen Diversen
Diversen Diversen Diversen Diversen Diversen Diversen Diversen
Geraamde uitgaven Kwijtschelding afvalstoffenheffing Kwijtschelding OZB eigenaren
61.000 1.000
B = belasting P = publiekrechtelijke heffing R = retributie
70
Tarief Verschil Toename 2005 % 209,00 3,40 +1,60 131,50 2,00 +1,50
+1,50 +6,50
+1,50 +1,50 +1,50
3. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen 1. Kostendekkendheid van afvalstoffenheffing, rioolrecht en grafrechten. Aan deze heffingen wordt dus niets verdiend. De gerealiseerde overschotten uit 2001 tot en met 2004 zijn onder meer in de tarieven in 2006 verrekend, zodat achteraf geen belastinggeld naar de algemene middelen vloeit. Ook op basis van nacalculatie wordt geen winst gemaakt. 2. Streven naar (meer) kostendekkendheid van leges en overige retributies; 3. Conform de kadernota 2005 wordt voorgesteld om de tarieven voor 2006 ten opzichte van 2005 met 1,5% (=inflatiecorrectie) te verhogen. Het tarief voor rioolrechten bedraagt volgens het gemeentelijke rioleringsplan 2004-2008 € 127,50. In het tarief van € 133,50 zit voortaan tevens een toeslag voor het uitbaggeren van sloten van € 6,00 per aansluiting. Het op diepte houden van sloten is namelijk essentieel voor het afvoeren van hemelwater en rioolwater ingeval van hevige regenval. 4. Voorgesteld wordt om met ingang van 2006 precariorecht in te voeren. Wij vinden het redelijk dat voor het gebruik van de openbare ruimte door commerciële instellingen wordt betaald. Onder aftrek van de kosten van handhaving en perceptiekosten bedraagt de verwachte netto opbrengst ongeveer € 25.000. 4. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen Afvalstoffenheffing Deze bijdrage wordt geheven van bewoners van woningen waarvoor de gemeente, ingevolge de Wet milieubeheer, een verplichting heeft tot het inzamelen van huishoudelijk afval. Papendrecht kent al jarenlang een vast tarief per woning. Het Papendrechts systeem heeft als voordelen: lage perceptiekosten en het uitblijven van bezwaren over vuil dat namens anderen is aangeboden. Daarnaast wordt het uit kostenbesparingsoverwegingen illegaal dumpen van afval langs openbare wegen en “afvaltoerisme” naar buurgemeenten voorkomen. De heffing wordt al jarenlang uitbesteed aan energiebedrijf Eneco. Het “meeliften” heeft als voordeel een laag percentage oninbare vorderingen. Veel mensen zijn immers bang dat de elektriciteit wordt afgesloten wanneer zij hun energienota (inclusief de afvalstoffenheffing) niet betalen. Daarnaast wordt de heffing berekend zodra een energieaansluiting wordt aangemeld. Rioolrechten Deze rechten worden geheven voor het verkrijgen en het hebben van een aansluiting op het gemeentelijke rioolstelsel. De mate van gebruik heeft geen invloed op het tarief. Het is een door eigenaren verschuldigde vergoeding voor de kosten van aanleg en onderhoud van het gemeentelijke rioolstelsel. Onroerende zaakbelastingen (OZB) Deze belasting bestaat, indien het wetsvoorstel wordt goedgekeurd, vanaf 1 januari 2006 uit een eigenarenbelasting voor woningen en niet-woningen en een gebruikersheffing voor nietwoningen. De gebruikersheffing voor woningen wordt per 1 januari 2006 afgeschaft. De basis wordt gevormd door de “waarde in het economische verkeer” van onroerende zaken. Deze wordt periodiek (momenteel één keer per twee jaar) vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De taxaties voor de waardebepaling per 1 januari 2007, naar het waardeniveau van 1 januari 2005, wordt in het vierde kwartaal 2006 afgerond. Hondenbelasting Gezien de ontwikkeling van de budgettaire positie blijft een discussie over het afschaffen van de hondenbelasting voorlopig achterwege. Overige leges Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verleende diensten. Enkele tarieven, met name reisdocumenten, zijn gebonden aan maxima die periodiek door de rijksoverheid worden vastgesteld. 71
Lijkbezorgingsrechten Deze rechten worden geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaats. Het rouwcentrum in onze gemeente is enkele jaren geleden geprivatiseerd en valt hierdoor buiten het bestek van deze verordening. Binnenhavengeld Deze bijdrage wordt in rekening gebracht bij degenen die gebruik maken van een gemeentelijke haven. Bij de tariefstelling wordt sinds een aantal jaren aansluiting gezocht bij de regionale tarieven. Op haar beurt zijn deze gerelateerd aan de tarieven van Rijnmond. Deze tarieven worden doorgaans pas in een laat stadium bekend. Brandweerrechten Brandweerrechten zijn verschuldigd door diegenen die gebruik maken van de diensten van de gemeentelijke vrijwillige brandweer, in geval de hulp geen spoedeisend karakter heeft; Parkeerbelastingen Onder de naam “parkeerbelastingen” wordt, ter uitvoering van de Parkeerverordening 2001 c.a., een belasting geheven terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van voertuigen. Reinigingsrechten Reinigingsrecht is een vergoeding voor het door de gemeente inzamelen van bedrijfsafval. Dit gebeurt op privaatrechtelijke basis: de gemeente is niet verplicht om bedrijfsafval in te zamelen. Bedrijven kunnen dit ook uitbesteden aan een particuliere inzamelaar. De gemeente dient bij de tariefstelling dus enerzijds rekening te houden met de beschikbare capaciteit en anderzijds met de door particuliere bedrijven gehanteerde tarieven. Anders gezegd: als de gemeente beschikbare (over)capaciteit wil aanwenden voor inzameling van bedrijfsafval, dan zal zij concurrerende tarieven moeten hanteren ten opzichte van particuliere inzamelaars. 5. Aanduiding van de lokale lastendruk Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) (onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen) onderzoekt en publiceert sinds 1998 de woonlasten in Nederland o.a. per gemeente. De uitkomsten hiervan worden gepubliceerd in de zogenaamde “COELO atlas”. Het volgende overzicht geeft een gedetailleerder inzicht in de bruto woonlasten:
Jaar 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
Gemeenten Nederland Duurste Goedkoopste Gemiddeld 835 828 932 975 1.069 1.146 1.424
313 292 341 334 387 442 483
544 521 563 587 628 659 730
Papendrecht
449 447 483 507 545 587 656
72
Rangorde (vanaf goedkoopste) Papendrecht Totaal Nederland 59 77 75 70 591 73 70
630 580 550 536 518 483 497
Een vergelijking van de lastendruk met omliggende gemeenten: De brutowoonlasten voor een meerpersoonshuishouding 2005
Stijging in Brutolasten € t.o.v. 2005 2004 Alblasserdam Dordrecht
753,00 671,00
Hendrik Ido Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht
865,00 656,00 655,00 723,00
Stijging in % t.o.v. 2004
Rangorde in Atlas
53 7,57% 74 12,40% 148 69 61 79
20,64% 11,75% 10,27% 12,27%
Brutolasten 2004
Rangorde in Atlas
270 99
700,00 597,00
314 92
422 70 69 200
717,00 587,00 594,00 644,00
341 73 83 188
Brutolasten: OZB eigenaar + gebruiker + rioolrecht + afvalstoffenheffing – zalmsnip (tot 2005) De netto woonlasten voor een meerpersoonshuishouding
Nettolasten 2005
Stijging t.o.v. 2004
Stijging in % t.o.v. 2004
Rangorde in Atlas (497 gemeenten)
Alblasserdam Dordrecht
502,00 457,00
14,00 43,00
2,87% 10,39%
356 280
488,00 414,00
401 232
Hendrik-IdoAmbacht Papendrecht Sliedrecht
579,00 88,00 419,00
97,00 29,00 28,00
20,12% 8,08% 7,16%
461 134 198
482,00 359,00 391,00
390 123 193
Zwijndrecht
473,00
46,00
10,77%
307
427,00
261
Nettolasten 2004
Rangorde in Atlas
Netto lasten = Brutolasten minus korting OZB in gemeentefonds; door de hogere WOZ-waarde vallen de nettolasten per woonruimte t.o.v. de andere gemeenten laag uit. De nettolasten bepaalt de budgettaire ruimte voor de gemeente. Onder aftrek van het rioolrecht (€ 131,50) en de afvalstoffenheffing (€ 209,00) bedraagt de vrij besteedbare belastingruimte maar € 47,00 per meerpersoonshuishouding.
Kwalificatie lokale lastendruk De gemeenten halen met enige regelmaat de media als het gaat om verwachte forse stijgingen van de woonlasten. Helaas worden daar doorgaans stijgingspercentages breed uitgemeten. Hierbij wordt vaak dan volledig voorbijgegaan aan het woonlastenniveau in euro’s. Indien men dit in ogenschouw neemt dan blijkt, zoals in het voorgaande van deze verhandeling is vermeld, het woonlastenniveau in de gemeente Papendrecht op een laag niveau liggen.
73
6. Kwijtscheldingsbeleid Indien het wetsvoorstel inzake het afschaffen van het gebruikersdeel voor onroerende zaakbelasting wordt aangenomen, heeft het kwijtscheldingsbeleid vrijwel alleen betrekking op de afvalstoffenheffing. Voor belastingplichtigen die kwijtschelding ontvangen, levert het wetsvoorstel geen lastenvermindering op. Zelfs geen administratieve lastenvermindering omdat voor het verlenen van kwijtschelding voor afvalstoffenheffing hetzelfde formulier moet worden ingeleverd. Onder bepaalde voorwaarden wordt aan belastingplichtigen kwijtschelding verleend. De gemeente Papendrecht hanteert een kwijtscheldingspercentage van 100% van de bijstandsnorm. Dit betekent dat belastingplichtigen, die een inkomen hebben dat 100% van het minimuminkomen (volgens bijstandnorm) of lager bedraagt, in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de afvalstoffenheffing.
74
5. Grondbeleid Algemeen Het grondbeleid is er opgericht het grondgebruik binnen onze gemeente te optimaliseren, binnen de gemeentelijke doelstellingen in het kader van de ruimtelijke ordening (structuurvisie), onder de voorwaarde dat hierbij geen onaanvaardbaar maatschappelijk en/of economisch risico wordt gelopen. Het grondbeleid wordt beïnvloed door of heeft invloed op programma 3 “Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu”, programma 5 “Verkeer en ruimtelijk beheer”, programma 6 “Cultuur, sport en recreatie” en programma 7 ”Economische ontwikkeling”. Daarnaast heeft het grondbeleid een grote financiële impact. De resultaten van de grondexploitaties en de financiële risico’s zijn van invloed op de financiële positie van de gemeente. Het huidige grondbeleid dateert van midden jaren negentig. Qua inhoud en instrumenten is het beleid destijds toegespitst op de ontwikkeling van met name de nieuwbouwwijk Oostpolder. Het omschreven instrumentarium is op zich nog steeds correct, mede als gevolg van tussentijdse aanpassingen, zoals de herziening van de bouwexploitatieverordening in 2003. De situatie binnen Papendrecht is evenwel gewijzigd. De ontwikkeling van uitleglocaties is een aflopende zaak. De nadruk is komen te liggen op inbreidings-, herstructurerings- en stadsvernieuwingslocaties. Een heroverweging van het beleid is daarmee aan de orde. Nieuw beleid In het algemeen is de rol van de lagere overheid bij ruimtelijke ontwikkelingen in de afgelopen jaren sterk veranderd. Op diverse plaatsen in Nederland hebben marktpartijen (projectontwikkelaars, ontwikkelende bouwers), mede door de zeer gunstige economische ontwikkelingen, de rol van de gemeente teruggedrongen. Dit is ook in Papendrecht het geval. Voorbeelden hiervan zijn het Merwehoofd en polder Het Nieuwland. De toenemende activiteiten van marktpartijen op de grondmarkt hebben geresulteerd in een afname van de beheersbaarheid van het grondbeleid. Het is moeilijker geworden voor de overheid om het gedrag en het handelen van actoren te beïnvloeden of te sturen. Het kabinet heeft daarom begin 2005 de lang verwachte Grondexploitatiewet voor advies naar de Raad van State gestuurd. Deze wet biedt een goede regeling voor de samenwerking tussen marktpartijen en de gemeente bij locatieontwikkeling. Vrijwillige samenwerking staat voorop, maar als partijen er niet uitkomen, biedt de Grondexploitatiewet de gemeente de mogelijkheid om kostenverhaal publiekrechtelijk af te dwingen. De wet biedt duidelijkheid over de locatieeisen die een gemeente kan stellen, maar ook over de vraag welke publieke kosten verhaald kunnen worden. Zo weet iedereen waar hij aan toe is en kan de gemeente de regierol vervullen die nodig is om impasses te doorbreken en tot daadwerkelijk bouwen te komen. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. In dat verband is begin 2005 besloten nog geen geld en energie te steken in een herziening van het vigerende grondbeleid. In 2006 wordt er opnieuw overwogen of het dan wel opportuun is om een nieuwe nota grondbeleid op te stellen. Taakstelling Bij de vaststelling van de begroting 2005 is besloten om vastgoed zonder strategische bestemming via de grondexploitatie te (her)ontwikkelen. Het vastgoed betreft woongebouwen, scholen, percelen bouwgrond en een schoolsportterrein. Bij grondexploitatie kan door de bedrijfsmatige aanpak het bestede rendement worden gerealiseerd. De geraamde jaarlijkse netto-opbrengst bedraagt tot en met 2008 € 200.000. Vanaf 2009 is € 100.000 opgevoerd.
75
Uitgangspunten grondexploitatie Op basis van het huidige beleid worden bij grondexploitatie de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De gemeente streeft, binnen de woonvisie Drechtsteden, naar maatschappelijk gewenst en efficiënt ruimtegebruik, waarbij gestreefd wordt naar een optimale prijs-kwaliteitverhouding; • De gemeente kiest voor een actief grondbeleid; waarbij de gemeente zelf de initiator is van de grondexploitatie, maar wel ruimte is voor particulier opdrachtgeversschap; • De gemeente kiest voor passief grondbeleid (faciliterend) indien de financiële risico’s voor het ontwikkelen van het gebied te groot zijn of het verkrijgen van grondposities niet mogelijk blijkt; • De gemeente beperkt zich tot grondexploitatie en zal geen opstallen ontwikkelen c.q. voor langere tijd exploiteren; • De gemeente hanteert marktconforme prijzen gebaseerd op de residuele grondwaarde methodiek, ook voor de realisatie van sociale woningbouw. Voor de sociale sector betekent dit een maximaal grondkostenbedrag van € 14.827 inclusief omzetbelasting per woning (prijspeil 2005). Hiermee sluit de gemeente aan op de gehanteerde prijzen binnen de Drechtsteden; • Jaarlijks actualiseren van de exploitatieberekeningen. Over de financiële ontwikkeling van het centrumproject wordt ieder kwartaal gerapporteerd; In deze begroting zijn de geactualiseerde grondexploitatieberekeningen opgenomen. Voor deze bijstelling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. Het inflatiepercentages voor zowel uitgaven als inkomsten is bepaald op 1,5%. Voor nadelige boekwaarden wordt een rekenrente van 4% gehanteerd en voor voordelige boekwaarde een percentage van 1%. Voor de winstneming wordt zoals aangekondigd in de voorjaarsnota 2005 een andere systematiek voorgesteld. Uitvoering De uitvoering van de grondexploitatie vindt plaats binnen de afdeling Ontwikkeling. Zij hebben als taak om in het kader van het gemeentelijk (RO en ander) beleid gronden aan te kopen, bouwrijp te maken, bouwrijpe gronden te verkopen en het openbaar gebied woonrijp te maken. De controlfunctie inzake grondexploitatie ligt bij de afdeling Financiën, waar tevens de projectadministratie wordt gevoerd. Risico’s in de grondexploitatie Bij de exploitatie van grond loopt de gemeente een aantal algemene risico’s. • Publiekrechtelijk risico Dit risico doet zich voor tijdens de haalbaarheids- en realisatiefase. Het gaat hierbij ondermeer om wijziging en/of aanscherping van Europese regelgeving of rijksbeleid en om vertragingen als gevolg van langlopende bestemmingsplanprocedures. Wij onderkennen als zodanig de vertraging in de uitgifte van grond in de wijk Oostpolder en het Land van Matena. Diverse bepalingen doorkruisen de gewenste planning. Ook valt hier de planschade onder. Door afspraken met projectontwikkelaars slagen wij er in het risico van planschade binnen een aantal grondexploitaties zoveel mogelijk te beperken. • Conjunctuurrisico Het resultaat van grondexploitatie is, door de gehanteerde residuele grondwaardeberekening, gevoelig voor ontwikkelingen op de (woning)markt. Deze ontwikkelingen bepalen voor een groot deel de hoogte van de te realiseren grondopbrengst. Wanneer de bouwkosten sterker stijgen dan de prijsontwikkeling van een gemiddelde koopwoning, dan heeft dit een waardedrukkend effect op bouwgrond. Een aspect, waarmee bij de herziening van grondexploitaties en gronduitgiften rekening wordt gehouden. Problemen worden ondervangen door een vroegtijdige haalbaarheidsstudie op basis van een schetsplan in de intentiefase.
76
• Verwervingsrisico De toenemende activiteiten van marktpartijen op de grondmarkt (concurrentie) hebben tot gevolg, dat de verwervingskosten van gronden en opstallen de laatste jaren sterk zijn gestegen. Bovendien vinden deze aankopen plaats ver voor de uitgifte van bouwrijpe grond, zodat aanzienlijke rentekosten optreden. Het verwervingsrisico wordt geminimaliseerd door het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en één of meerdere taxatieadviezen over te verwerven onroerend goed. Gelet op de omvang van het weerstandsvermogen gebeurt de acquisitie zorgvuldig en wordt de gemeenteraad overeenkomstig de beheersverordening 212 geconsulteerd. • Bodemverontreinigingrisico Bodemverontreiniging vormt een groot risico. Dit kan het resultaat van de exploitatie negatief beïnvloeden. Het principe bij bodemsanering is dat de vervuiler betaalt. Wanneer deze niet te achterhalen is draait de eigenaar van de grond op voor de saneringskosten. Het is van groot belang dat de kosten op de vervuiler worden verhaald. Daarnaast is het mogelijk bijdragen te verkrijgen van andere overheden, zoals het rijk of de provincie. In laatste instantie zullen niet te verhalen saneringskosten ten laste komen van de grondexploitatie. • Archeologisch onderzoek Indien er bij onderzoek een archeologisch monument wordt aangetroffen kunnen de kosten en stedenbouwkundige implicaties die dit met zich meebrengt de haalbaarheid van het plan onder druk zetten. In het, mede door Nederland ondertekende, verdrag van Malta zijn diverse Europese afspraken vastgelegd voor het behoud van deze monumenten. • Flora en fauna Bij een bouwplan is het noodzakelijk om op zijn minst een verkennend natuurwaardenonderzoek te laten verrichten op grond van de Flora- en faunawet (rijksbeleid voorkomend uit Europese richtlijnen). Dit om na te gaan of er zich op de betreffende locatie geen beschermde diersoorten bevinden. Als overheidsorgaan dien je de aangetroffen (beschermde) populatie en/of habitat bij wet in stand te houden. Een veldonderzoek kost veelal behoorlijk wat tijd en middelen. Een ontheffingsmogelijk kan zijn dat ingeval een beschermde soort wordt aangetroffen de gemeente een alternatieve locatie (compensatiegebied) realiseert. Het risico bestaat dat er weinig tot geen compensatiegebied aanwezig is, waardoor aanpassing van het plangebied noodzakelijk is. • Luchtkwaliteit De Europese wetgeving betreffende luchtkwaliteit stelt gemeenten in toenemende mate voor grote juridische problemen bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid. In verband met overschrijding van grenswaarden voor o.a. fijn stof heeft de rechter in 2005 meerdere malen besluiten vernietigd, waardoor aanleg van wegen, woonwijken of bedrijfsterreinen werd bemoeilijkt. Een nieuwe ministeriële richtlijn voor luchtkwaliteit is voorlopig van de baan. Winstneming Voor de winstneming wordt, zoals aangekondigd bij de voorjaarsnota 2005, een andere systematiek voorgesteld. Tot en met 2004 was het uitgangspunt om winsten te nemen na afronding van een complex. Hierdoor ontstaan stille reserves in de boekwaarde van grondexploitaties. Dit bemoeilijkt het inzicht in de financiële positie van de gemeente. Mede op advies van de accountant wordt er nu gekozen voor tussentijdse winstneming. Voorwaarde hierbij is, dat langdurige grondexploitaties in duidelijk herkenbare deelgebieden zijn onderverdeeld. De exploitatieberekeningen zijn in 2004 hierop aangepast. De basis voor een wijziging van winstneming is dus aanwezig.
77
Er wordt voorgesteld om tussentijds de winst van in het verleden afgeronde projecten te nemen. Deze winst zal gestort worden in de nieuw te vormen reserve “risicoreserve grondexploitaties’. De omvang van deze reserve is, op basis van geactualiseerde grondexploitatieberekeningen, bepaald op € 3.200.000 per 1 januari 2006. De risicoreserve grondexploitaties is bedoeld om huidige en toekomstige financiële risico’s in de grondexploitaties op te kunnen vangen. De accountant heeft aangegeven, dat deze risico’s vooraf afgedekt moeten zijn. De gemeente zal een reserve moeten vormen, waarmee de aanwezige financiële risico’s binnen grondexploitaties voor 100% worden afgedekt. Tot en met 2004 werd de reserve stedelijke vernieuwing gezien als weerstandsvermogen voor de grondexploitaties. Echter de reserve stedelijke vernieuwing kan ook benut worden voor bovenwijkse voorzieningen en andere projecten van stedelijke vernieuwing. Hierdoor is de gewenste omvang van het weerstandsvermogen voor grondexploitaties niet te garanderen. De risicoreserve grondexploitaties kan alleen aangewend worden om tekorten in de grondexploitaties af te dekken. De gewenste omvang van het weerstandsvermogen is nu wel gegarandeerd. De reserve stedelijke vernieuwing valt hierdoor volledig vrij om te besteden aan bovenwijkse voorzieningen of andere projecten van stedelijke vernieuwing. De maximale omvang van de risicoreserve De omvang van de risicoreserve wordt bepaald door de financiële risico’s binnen de grondexploitaties te kwantificeren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen in exploitatie genomen gronden en niet in exploitatie genomen gronden. Niet in exploitatie genomen gronden Onder niet in exploitatie genomen gronden zijn complex van der Palmpad, complex Jachthaven en complex Land van Matena opgenomen. Het financiële risico van niet in exploitatie genomen gronden is bepaald door de huidige waarde (agrarische waarde) in mindering te brengen op de boekwaarde per 1-1-2006. Complex
Boekwaarde 31-12-2005
Huidige grondwaarde
Risico
Van der palmpad Jachthaven Land van Matena
47.000 31.0004.265.000
47.000 31.0005.65.000
3.700.000
Totaal
4.281.000
581.000
3.700.000
Uit deze berekening blijkt dat de gemeente momenteel over Land van Matena een groot financieel risico loopt (€ 3.700.000). De huidige problematiek van hoogspanningsmasten, archeologische vondsten en de flora en fauna wet kan in het worstcase scenario betekenen dat op land van Matena geen bebouwing meer mogelijk is. Alleen verkoop met een agrarische bestemming behoort dan nog tot de mogelijkheden. Van de andere twee complexen is de boekwaarde ongeveer € 0 en loopt de gemeente dus geen risico. In exploitatie genomen gronden Onder in exploitatie genomen gronden zijn alle complexen opgenomen die na 2005 nog in uitvoering zijn. Het financiële risico is als volgt bepaald. Er is een inschatting gemaakt van de nog te ontvangen en te besteden gelden. Hiervan is 2,5% bepaald als eventuele afwijking op de raming in verband met een te positieve inschatting van kosten en opbrengsten. Deze afwijking wordt vervolgens meegenomen om het resultaat van de complexen te bepalen.
78
In exploitatie opgenomen Complex
Merwehoofd Kraaijhoek-Noord Centrum Oostpolder Wilgendonk Van Maerlanstraat Middenpolder Kleine Waal Polder het Nieuwland Westpolder Totaal
Boekwaarde per 31-12-2005
Nog te besteden
Nog te ontvangen
Afwijkingen 2,5% over NTB/NTO
Resultaat inclusief afwijking
-174.000 -893.000 12.153.000 -1.964.000 79.000 -513.000 -179.000 -1.154.000 -520.000 -21.000
2.182.000 1.131.000 13.910.000 11.785.000 381.000 214.000 144.000 1.157.000 170.000 20.000
-2.007.000 -571.000 -26.053.000 -10.686.000 -674.000 0 0 0 -200.410 0
105.000 43.000 999.000 562.000 26.000 5.000 4.000 29.000 9.000 1.000
106.000 -290.000 1.009.000 -303.000 -188.000 -294.000 -31.000 32.000 -541.000 0
6.835.000
31.074.000
-40.191.410
1.782.000
-500.000
Het resultaat van de in exploitatie genomen complexen inclusief afwijking komt uit op € 500.000 voordelig. Dit risico wordt verrekend met het risico van niet in exploitatie genomen gronden. Per saldo komt het risico uit op € 3.200.000. De gewenste omvang van de risicoreserve grondexploitaties is bepaald op € 3.200.000. Winstneming Om te bepalen welke winsten er in het verleden op afgeronde deelgebieden behaald zijn, wordt onderscheid gemaakt tussen indirecte en directe kosten. Indirecte kosten zijn kosten die niet uitsluitend zijn toe te rekenen aan uitgeefbare grond. Verwervingskosten, aanlegkosten van ontsluitingswegen, planontwikkeling, beheer- en administratiekosten en de financieringskosten zijn indirecte kosten. Eventuele subsidies en huuropbrengsten worden met de indirecte kosten verrekend. Directe kosten hebben een direct verband met uitgeefbare grond (kosten bouw- en woonrijpmaken). Om het resultaat van in het verleden afgeronde deelprojecten te bepalen worden allereerst de indirecte kosten naar rato van de grondopbrengst per deelgebied verdeeld. Formule: (Totaal indirecte kosten / Totaal grondopbrengst) x de grondopbrengst van het deelgebied Hierna wordt het resultaat van het deelgebied bepaald door op de grondopbrengst van het betreffende deelgebied zowel de directe als de toe te rekeningen indirecte kosten in mindering te brengen. De totale tussentijdse winstneming wordt berekend op € 3.150.000. Bij tussentijdse winstneming of winstneming bij het afsluiten van complexen zal het behaalde resultaat verrekend worden met de risicoreserve grondexploitaties. Komt de risicoreserve hierdoor boven of onder het gewenste niveau zal dit worden geëgaliseerd via de reserve stedelijke vernieuwing.
79
In de onderstaande tabel zijn de tussentijdse winstnemingen per complex gespecificeerd.
Tussentijdse winstneming 2005 Kraaijhoek-noord Oostpolder Wilgendonk
1.900.000 1.000.000 250.000
Totaal storting 2005
3.150.000
Prognose resultaten grondexploitatie In onderstaande tabel zijn de geprognosticeerde resultaten van de in exploitatie genomen complexen weergegeven:
Complex
Merwehoofd Kraaijhoek-Noord Centrum Oostpolder Wilgendonk Van Maerlanstraat Middenpolder Kleine Waal Polder het Nieuwland Westpolder Totaal
Nog op te leveren woningen na 2005
Prognostisch resultaat
Resultaat
Jaar
268 36 257 685 4 3 36 44 0 0
-2.000 333.000 -10.000 865.000 214.000 299.000 35.000 -3.000 550.000 1.000
Nadeel Voordeel Nadeel Voordeel Voordeel Voordeel Voordeel Nadeel Voordeel Voordeel
2008 2007 2009 2010 2009 2006 2006 2006 2006 2006
1.333
2.282.000
Voordeel
Het geprognosticeerd resultaat van in exploitatie genomen gronden komt uit op € 2.282.000 voordelig. In dit resultaat is de tussentijdse winstneming in 2005 verrekend. Voor een specificatie van de geactualiseerde exploitatieberekening wordt verwezen naar de bijlage. Reserve Stedelijke vernieuwing Het aantal bouwlocaties in Papendrecht neemt af. De reserve stedelijke vernieuwing wordt gevoed door 5% van de opbrengst uit gronduitgifte in de reserve te storten. Deze voeding komt binnen enkele jaren door het afnemen van bouwlocaties onder druk te staan. Toch is het wenselijk deze reserve op niveau te houden om de kwaliteit van de woonomgeving en voorzieningen op een voldoende niveau te kunnen behouden. In de komende jaren zal dan ook beleid dienen te worden voorbereid om in benodigde middelen te kunnen voorzien. In het kader van de nota Grondbeleid zal een en ander aan de orde komen.
80
6. Bedrijfsvoering Algemeen De gemeentelijke organisatie ontwikkelt zich meer naar een vraaggerichte, resultaatgerichte en flexibele organisatie. Dit ontwikkeltraject heeft als doel het gemeentebestuur op kwalitatief betere wijze te ondersteunen in de te maken bestuurlijke keuzes en in het realiseren van die keuzes. Dit legt het accent op het helder formuleren van te verwachten resultaten en beoogde effecten. De financiële positie van gemeenten vraagt ook een bezinning op de vraag hoe taken zo efficiënt mogelijk gerealiseerd kunnen worden. Om goed op nieuwe ontwikkelingen te kunnen anticiperen, wordt een grote flexibiliteit van de organisatie verwacht. Organisatie In het streven naar het zo efficiënt en effectief mogelijk uitvoeren van taken zal de gemeente steeds meer, waar mogelijk, een regiefunctie gaan vervullen. Een visie op die regiefunctie zal nader worden uitgewerkt. Naast de bestaande trajecten (vorming van intergemeentelijke sociale dienst, afvalinzameling en openbaar onderwijs) zal in de komende periode ook op andere vakgebieden de wijze van uitvoering van taken kritisch bekeken worden. In 2005 is besloten om verder te gaan in het proces om te komen tot een intergemeentelijke sociale dienst. In 2006 zal voor de uitvoering van dat proces veel aandacht gericht zijn op personele en organisatorische vraagstukken. Enerzijds gericht op het voor het huidige personeel zo soepel mogelijk laten verlopen van dit traject waaronder het in overleg met de vakorganisaties vastleggen van afspraken in een sociaal plan. Anderzijds ook de aandacht voor het op personeel- en organisatiegebied faciliteren van de nieuwe organisatie, zodat bij de start in 2007 sprake is van een op maat gesneden P&O-beleid en een personeelbestand dat zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin berekend is op haar taak. In Drechtstedelijk verband is in 2005 een onderzoek gestart naar de mogelijkheden van een in regionaal verband op te richten Shared Services Centrum Drechtsteden (SSCD). Dit is een vorm van samenwerking, waarbij door een centrale organisatie opdrachten en diensten worden uitgevoerd ten behoeve van de autonome besturen. Dit concept koppelt in zuivere vorm de schaalvoordelen (efficiency, kwetsbaarheidreductie, professionalisering) met handhaving van het primaat van het lokale bestuur. Deze ontwikkelingen vragen ook een herbezinning op de ‘achterblijvende organisatie’. De verwachte terugloop van de eigen formatie zal ook consequenties hebben voor de ondersteunende formatie (de middelenfuncties). Ook daar zal op termijn sprake zijn van een vermindering van de formatie. Deze vermindering van formatie dient naast eerdere efficiencymaatregelen plaats te vinden. Vanuit de organisatieontwikkelingrichting die in het bedrijfsdocument “Onze Koers” is weergegeven, is om de onderdelen Personeel & Organisatie, Informatisering & Advisering en Facilitaire Zaken samen te voegen. Met de nieuwe afdeling Interne Dienstverlening zal voldaan worden aan de vorming van een grotere afdeling. Insteek hierbij is ondermeer vermindering van de kwetsbaarheid, een grotere flexibiliteit en het bewerkstelligen van een meer vraaggerichte werkwijze. Gedeeltelijk in 2005 en vervolgens in 2006 zal dit concept, binnen de sector Bestuur en Bedrijfsvoering (BEB), verder uitgewerkt worden met mogelijk ook gevolgen voor de inrichting van de andere afdelingen binnen deze sector. Het toekomstig functioneren van de sector Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer (ROB) is ingevuld op basis van de zienswijze “ROB beweegt”. Ook binnen deze sector zal sprake zijn van de vorming van grotere afdelingen. In deze zienswijze is rekening gehouden met ontwikkelingen als de verzelfstandiging van de afvalinzameling en wordt aangehaakt op visie, zoals deze is verwoord in “Onze Koers”.
81
Ook binnen de sector Burger en Samenleving (BES) zal in de komende periode bezinning plaatsvinden omtrent de meest wenselijke organisatievorm binnen deze sector. In de periode van definitieve vorming van een Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) zal deze bezinning meer handen en voeten krijgen. De diverse aanpassingen in de organisatiestructuur en de uitplaatsing van onderdelen biedt in de komende periode ook de mogelijkheid om binnen het gemeentehuis te komen tot een, gelet op ARBO-normen en logische indeling, noodzakelijke herhuisvesting van afdelingen. Bij die herhuisvesting zal sprake zijn van bouwkundige aanpassingen. Personeel Het sturen op competenties lijkt het antwoord te zijn op de vraag op welke wijze steeds een goede aansluiting kan worden gevonden tussen enerzijds de gewenste organisatieontwikkeling en anderzijds het kunnen beschikken over voldoende gekwalificeerd personeel. De eerste ervaringen met het ontwikkelde systeem van competentiemanagement zijn positief te noemen. De komende jaren zal aanscherping plaatsvinden. Ook zal bij de ontwikkeling van andere personeelsinstrumenten competentiemanagement als basis worden gebruikt. Het ziekteverzuimpercentage is de laatste jaren gestaag gedaald en schommelt in 2005 rond de 5%, hetgeen overeenkomt met het streefpercentage voor dat jaar. Voor 2006 is het streefcijfer in overleg met het management vastgesteld op 4,5%. Het behalen van dit percentage vraagt voor 2006 extra inzet. Cultuur en management In het kader van de verdere uitwerking van “Onze Koers” en de daarin gesignaleerde ontwikkelingen zijn cultuurverandering en de ontwikkeling van het management als belangrijke speerpunten benoemd. Met betrekking tot een cultuurveranderingtraject zijn de eerste stappen gezet, die de komende tijd verder uitgewerkt dienen te worden. In samenhang daarmee zal ook uitvoering worden gegeven aan een opleidingstraject voor het management. Arbeidsvoorwaarden Geruime tijd vindt sectoraal overleg plaats over de totstandkoming van een nieuwe CAO. Onderdeel van de onderhandelingen is ook de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan een aantal door het kabinet ingevoerde maatregelen, zoals de flexibele pensioenregeling, levensloopregeling, basisverzekering ziektekosten in relatie met het huidige IZA-pakket (in samenhang met de vormgeving van de bedrijfsgezondheidszorg), herziening van de WAO en de loondoorbetaling bij ziekte. Afhankelijk van de uitkomsten van het overleg en de beleidsruimte voor de gemeente zal, zo nodig in overleg met de medezeggenschapsorganen, uitvoering en nadere invulling worden gegeven aan een aantal maatregelen. Taakstelling efficiency bedrijfsvoering In 2005 heeft het College uitvoering gegeven aan het behalen van de taakstelling 2006. Met de doorgevoerde efficiencymaatregelen voldoet de gemeente Papendrecht aan de eis van de Provincie Zuid-Holland om deze taakstelling volledig in te vullen. Vanuit de bedrijfsvoering zijn mede vanuit deze invalshoek een aantal (incidentele) (nood)maatregelen doorgevoerd. Op basis van de huidige inzichten is het niet verantwoord om deze structureel door te voeren. Met het in de afgelopen periode verlagen van de budgetten in de bedrijfsvoering is een kritisch omslagpunt bereikt. Ook moet vanuit dit perspectief gekeken worden naar (regionale) ontwikkelingen als een intergemeentelijke sociale dienst, shared services en de afvalinzameling. Immers met de nog door te voeren bezuinigingen binnen het efficiencytraject bedrijfsvoering zal ook vanuit eerder genoemde ontwikkelingen overhead ingeleverd moeten worden. Om te anticiperen op een verantwoorde afbouw van het personeelsbestand zijn we in overweging om een voorziening in te stellen. In een later stadium zullen we hierop terugkomen.
82
De ingezette personeelsstop zullen we ook in 2006 onverkort voortzetten. Vanuit deze lijn blijven we ook het inhuren van derden nauwlettend volgen. Voor de uitvoering hiervan hebben we eerder procedurele afspraken gemaakt, waarbij vacatures niet alleen aan het DT, maar ook aan het College worden voorgelegd. Daarnaast maken we in voorkomende gevallen gebruik van regionale (inkoop)afspraken om goed en goedkoop externe capaciteit in te huren. Doelmatigheid en doeltreffendheid In 2006 zullen de organisatieonderdelen Communicatie (Bureau Beleidscoördinatie) en zwembad “De Hooght” (afdeling Welzijnsvoorzieningen) op doelmatigheid en doeltreffendheid worden onderzocht. De ervaringen, opgedaan in 2005, zullen hierin meegenomen worden. In het onderzoek zal met name vanuit het efficiencytraject bedrijfsvoering naar het aspect efficiency gekeken worden. Informatie en communicatietechnologie Met de inzet van ICT worden vele mogelijkheden geboden om de dienstverlening aan de burger te verbeteren. De burger verwacht dit ook van de overheid. De burger wordt mondiger en raakt steeds vertrouwder met computer en internet. Men ontdekt dat veel zaken veel eenvoudiger en sneller afgedaan kunnen worden door gebruik van ICT mogelijkheden. Naast de traditionele balie, de post en de telefoon, neemt de dienstverlening via het internet een steeds belangrijkere plaats in. Van belang is dat deze verschillende kanalen met elkaar worden geïntegreerd en ondersteund door één informatie-infrastructuur. Immers via welk kanaal de burger de gemeente ook benadert, van belang is dat die burger hetzelfde antwoord krijgt. Een E-loket past in het streven van de landelijke overheid om de digitale dienstverlening te verbeteren. Op regionaal niveau vindt samenwerking plaats om dit loket verder uit te werken. Met een digitaal loket kan een belangrijke stap worden gezet om de burger in zijn behoeften tegemoet te komen. Het stelt de burger in staat om thuis vanaf zijn eigen pc via de website van de gemeente gericht producten en dienstverlening aan te vragen en af te handelen (inclusief betaling). Klanten die gebruik maken van het E-loket om een product van de gemeente aan te vragen, kunnen direct hun keuze maken uit de productencatalogus. Voor het aanvragen van een vergunning, een ontheffing, een betalingsregeling of een van de andere diensten van de gemeente, kan een webformulier worden ingevuld en hoeft de klant niet de verschillende loketten af te gaan en kan een digitale aanvraag ook digitaal worden verwerkt in de achterliggende administratie. Daarnaast zullen ook andere mogelijkheden (ICT-beheer, infrastructuur en back-officesystemen) van samenwerking onderzocht worden. Vanuit de interne organisatie bekeken zal de ontwikkeling van informatiemanagement mede nodig zijn de in de organisatie noodzakelijk kennis vast te leggen, beter toegankelijk te maken en verder te ontwikkelen, mede ook gericht op een betere en snellere dienstverlening aan de burger. Planning en control Vanaf begin 2005 neemt de gemeente Papendrecht deel aan de ontwikkeling van een benchmarkinstrumentarium gemeentelijke branche. Met deze deelname wordt het initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteund om op een veilige manier transparantie in prestaties van de gemeentelijke branche te bevorderen en uit te drukken in relevante kengetallen. Begin 2006 zal via internet een dynamisch medium beschikbaar komen, waarbij de eerste resultaten van het gemeentelijk handelen zichtbaar zullen zijn. In de komende jaren zal het benchmarkinstrumentarium verder uitontwikkeld worden. De producten van de planning- en controlcyclus hebben zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een goed sturings- en beheersingsinstrumentarium. Ter versterking van deze cyclus zal voor 2006 sterker worden ingezet op het werken met meet- en prestatiegegevens. Aan de inhoud van de cyclus overwegen wij het (per kwartaal) systematisch verzamelen en publiceren van meet- en prestatiegegevens. Hiernaast kunnen deze gegevens een bijdrage leveren aan het benchmarkinstrument van de VNG. 83
In het kader van de kostentoerekening is op grond van de comptabiliteitsvoorschriften de verplichting om de kosten op functieniveau toe te rekenen. Daarna is er ook de verplichting om de zogenaamde apparaatskosten aan de functies toe te rekenen. Een kostenplaats wordt gebruikt om deze kosten eerst te verzamelen, waarna toerekening plaatsvindt aan de verschillende producten (kostendragers). In de kostentoerekening is binnen de gemeente Papendrecht gekozen voor de DAR-methodiek (Directie Accountancy Rijksoverheid). Bij het vaststellen van de tarieven per mensuur is gebruikt gemaakt van deze methodiek. De tarieven zijn gebaseerd op gemiddelden van salarislasten, huisvestingskosten en overhead. Juridische kwaliteitszorg De juridische kwaliteit van de gemeente is goed op orde. Toch vraagt de zorg voor de juridische kwaliteit blijvende aandacht. Datgene wat al gedaan en bereikt is moeten we vasthouden. Nieuwe ontwikkelingen en regelgeving moeten ook in de werkprocessen opgenomen en vastgelegd worden. De relatie met het rechtmatigheidsvraagstuk is hierbij overduidelijk. In dit verband wordt vanuit de juridische kwaliteitszorg de niet-financiële rechtmatigheid beoordeeld. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan de juiste toepassing van gemeentelijke verordeningen en de juiste uitvoering geven aan raadsbesluiten. Om de niet-financiële rechtmatigheid van de gemeente op een structurele en systematische wijze in beeld te brengen, is intern een systeem van risico-inventarisatie en risico-beheersing ontwikkeld. In 2006 zal dit systeem volledig geïmplementeerd zijn binnen de gemeentelijke organisatie. Het centraal regelingenbestand is reeds enige tijd beschikbaar via het raadsinformatiesysteem op onze website. Dit bestand is echter niet volledig en tevens moeilijk bereikbaar voor de burger en overige belanghebbende. Hieraan wordt gewerkt en zal in 2006 moeten leiden tot een volledige en goed toegankelijk centraal regelingenbestand op de website. In 2006 wordt specifiek aandacht besteed aan contractbeheer. Verder wordt de cursus “Algemene wet bestuursrecht” herhaald en zal tevens voor het eerst de cursus “Hoe werkt de gemeente Papendrecht?” worden gegeven. Deze cursussen worden door en voor gemeentelijk personeel gegeven. Op deze wijze wordt op een laagdrempelige en goedkope wijze het juridisch besef van de medewerkers verhoogd. Ook in regionaal verband vindt op het gebied van juridische zaken afstemming plaats en worden onderwerpen, die in alle gemeenten spelen, centraal opgepakt. Rechtmatigheid Vanaf 2004 is de controle op de rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties wettelijk geregeld. De minister van Binnenlandse Zaken is van mening dat het invoeren van de rechtmatigheidscontrole een groeiproces is. Over 2004 is daarom geen accountantsverklaring inzake rechtmatigheid ontvangen. Door de gemeenteraad is in 2005 in het controleprotocol een verbeterd normenkader vastgesteld, waarmee een kwaliteitsslag in de aanpak van de rechtmatigheidcontrole is gerealiseerd. Evaluatie van de bevindingen over 2005 vindt vanzelfsprekend in overleg met de auditcommissie in 2006 plaats. Een en ander leidt tot vaststelling van het controleprotocol financiële rechtmatigheid over 2006. Doelstelling is om de jaarrekening 2006 van een goedkeurende accountantsverklaring inzake rechtmatigheid te voorzien. Documentaire informatievoorziening Met de inwerkingtreding van ministeriële regelingen voor archiefvorming en archiefbeheer is een weg ingeslagen om de beschikbaarheid en toegankelijkheid van overheidsarchieven in de toekomst te waarborgen. Deze regelingen zijn een belangrijk middel om het archief als cultureel historisch erfgoed te behouden. Gedeeltelijk in 2005 en verder in 2006 zal selectie van de archiefbestanden plaatsvinden en zal verdere verduurzaming plaatsvinden, waarna de bestanden naar het stadsarchief in Dordrecht kunnen worden overgebracht. In 2006 zal verdere uitwerking plaatsvinden van een zogenaamd documentair structuurplan (DSP). Een dergelijk plan is een middel om de structuur van het archief te laten aansluiten op de werkprocessen. Overigens zal ook in 2006 het meer procesmatig werken vanuit het Kwaliteitsmodel Overheidsorganisaties verder worden ontwikkeld. 84
In 2006 zal worden ingezet op de verdere ontwikkeling van het documentair informatiesysteem (DIS). Het DIS dient ondermeer als sturingsmiddel voor het management ten behoeve van inkomende en uitgaande informatiestromen. Communicatie Het verbeteren van de inbreng en betrokkenheid van inwoners, instellingen en ondernemers bij de beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering blijft een belangrijk speerpunt. Meer en meer wordt beleid in samenspraak met belanghebbenden gemaakt. De inzet en het gebruik van (interactieve) communicatiemiddelen is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. Communicatie is verweven in de dagelijkse praktijk van contacten van medewerkers met externe partijen. Medewerkers van de gemeente, van hoog tot laag, moeten daarom aandacht en gevoel hebben voor die communicatie met inwoners, instellingen, ondernemers en andere belanghebbenden. Scholing en de integratie van communicatie in werkprocessen is daarbij aan de orde. Goede externe communicatie en presentatie van de gemeente is gebaat bij een goede interne communicatie. Daarom krijgt in 2006 ook de verbetering van de interne communicatie aandacht. De wens om de gemeente transparanter te maken voor haar inwoners leidt ook in 2006 tot een sterke inzet van de informatievoorziening via de gebruikelijke kanalen. Het verbeteren van de digitale dienstverlening (Internet) krijgt in 2006 veel aandacht. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de toepassingen die vanuit de regio ontwikkeld worden Tenslotte wordt in 2006 extra aandacht aan de presentatie van de gemeente besteed. Er zijn initiatieven in voorbereiding met als doel de gemeente Papendrecht evenwichtiger te positioneren. Dat betekent dat er meer inzet komt op het uniform uitdragen van de gemeente in al haar uitingen.
85
86
7. Verbonden partijen Inleiding Onder de term “verbonden partijen” worden de (bestuurlijke en/of financiële) deelnemingen verstaan van onze gemeente in gemeenschappelijke regelingen, samenwerkingsverbanden, stichtingen en verenigingen. De verbonden partijen voeren beleid uit voor de gemeente. In onderstaand overzicht zijn de gelieerde instellingen en een indicatie van de vermogenpositie weergegeven. Overzicht Verbonden Partijen (bedragen * € 1.000.000) Naam Gemeenschappelijke Regeling A B C D E F G
Regio Zuid-Holland Zuid De Drechtsteden Drechtwerk Gevudo Logopedische Dienst OL Willem de Zwijgercollege IZA-Nederland
Naam Vennootschap1 H N.V. Eneco I De Meent en de Oude Veer commandiet BV, 100% deelname J De Meent en de Oude Veer realisatie BV, 50% deelname K ROM-D N.V. Naam Stichting2 L Veiligheid en Toezicht M Stichting openbaar onderwijs Papendrecht N Stichting Papendrecht 900
Max. risico Geen max. Geen max. Geen max. Geen max. Geen max. Geen max. Geen max.
VermogensGepland Eigen vermogen ontwikkeling resultaat 2006 ultimo 2004 Positief 154. 4.329 Positief 0 71 Negatief -1.997 -1.711 Negatief 49 4.154 Positief 0 110 Negatief Niet bekend 942 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
0,9840
Positief
Positief
2.423,000
0,0180
Positief
Positief
0,018
0,0180
Positief
Positief
0,018
0,2010
Positief
Positief
15,000
Geen max.
Niet bekend
Niet bekend
0,027
Geen max.
Niet bekend
Niet bekend
n.v.t.
Geen max.
n.v.t.
0
n.v.t.
1
Gelet op het geringe financiële belang en de mogelijkheden van bestuurlijke inbreng zijn de deelnemingen in Hydron en de BNG niet vermeld. 2 Idem ten aanzien van de stichting Dataland, molenstichting SIMAV.
87
Gemeenschappelijke regelingen A. Gemeenschappelijke regeling samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid Beleidsvoornemens: De regio Zuid Holland Zuid migreert naar een samenwerkingsverband waarin de dienstverlening en disciplines omtrent veiligheid efficiënt, professioneel en slagvaardig op elkaar kunnen worden afgestemd. Zowel bestuurlijk alsmede operationeel. Financieel: De regio Zuid Holland Zuid heeft haar begroting op orde.
Subregio de Drechtsteden (onderdeel GR Zuid-Holland Zuid) Beleidsvoornemens: In 2006 staat het nodige te gebeuren in de Drechtsteden. In het laatste kwartaal van 2005 zijn de werkzaamheden voor de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden afgerond. Na de gemeenteraadsverkiezingen 2006 zal deze Gemeenschappelijke regeling van kracht worden. Een belangrijke volgende stap in de samenwerking binnen de Drechtsteden. Het traject om samen met de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht te komen tot een Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) wordt in 2006 afgerond. De ISD wordt bestuurlijk en financieel aan de GR Drechtsteden gehangen. Onderdeel van de Drechtsteden vormt ook het regionaal bureau Leerplicht en het Collectief Vervoer (Drechthopper). Financieel: De begroting van de Drechtsteden is sluitend. Enig weerstandsvermogen bij de Drechtsteden ontbreekt. B. Gemeenschappelijke regeling sociale werkvoorziening Drechtsteden (Drechtwerk) Beleidsvoornemens: Onderzoek is gaande naar een effectievere wijze van financieel en bestuurlijk toezicht door bijvoorbeeld externe deskundigen in het bestuur van Drechtwerk zitting te laten nemen. Financieel: Drechtwerk zit in financieel zwaar weer. Subsidies lopen terug terwijl de toegevoegde waarde per medewerker ten opzichte van de geplande ontwikkeling achterblijft. Gelet op de vermogenpositie is besloten de bijdrage van de deelnemende gemeenten te verhogen. De hogere bijdrage zit in de ontwerp meerjarenraming. C. Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en Omstreken (GEVUDO) Beleidsvoornemens: In het najaar 2005 wordt naar alle waarschijnlijkheid besloten om vrijwel alle contracten, overeenkomsten etc inzake afvalverbranden met Eneco te ontbinden. Door de verkoop van de afvalverbrander aan HVC in Alkmaar worden ook de claims tussen Eneco en Gevudo GR over een weer ingetrokken. Deze afwikkeling houdt in dat Gevudo GR voor 20% in de exploitatie en samenhangende risico’s van de HVC participeert. De gemeenteraden zullen hiertoe in 2005 nog een raadsbesluit moeten nemen.
88
Financieel: Hoewel de begroting 2006 geen bijzonderheden meldt, is Gevudo de afgelopen maanden in het nieuws over het tijdelijk sluiten van de stortplaats en de terugname/doorverkoop van de vuilverbranding geweest. Aan de sluiting van de stortplaats zijn forse financiële gevolgen verbonden. Door sluiting vallen de inkomsten grotendeels weg terwijl de uitgaven voor bescherming van mens, milieu en omgeving dezelfde blijven. In het ergste scenario zal de gemeente Papendrecht in de toekomst € 440.000 extra verschuldigd zijn. Gevudo probeert de benodigde vergunningen voor het exploiteren van de stortplaats te bemachtigen. In verband met de overname van de afvalverbrander wijzigt ook het risicoprofiel van Gevudo GR. De consequenties voor het weerstandsvermogen zijn nog niet in beeld. Gemeenschappelijke regeling Logopedische Dienst, Kring Sliedrecht Beleidsvoornemens: Geen bijzonderheden. Financieel: Geen bijzonderheden.
E. Gemeenschappelijke regeling het Openbaar Lichaam Willem de Zwijgercollege (WZ) Beleidsvoornemens: Er is sprake van verplaatsing van de schoolactiviteiten van Alblasserdam naar Papendrecht hetgeen wellicht tot uitbreiding van de accommodatie in Papendrecht leidt. Financieel: De begroting 2006 van het Willem de Zwijger is nog niet ontvangen. De begroting 2005 sluit met een tekort van € 224.000 waarvoor de gemeente een bijdrage is gevraagd. Onderzoek zal uitwijzen welke bijdrage over een nader te bepalen periode eventueel verschuldigd is.
F. Gemeenschappelijke regeling IZA-Nederland Beleidsvoornemens: Als gevolg van de nieuwe Zorgverzerkingswet (Zvw), die per 1 januari 2006 wordt ingevoerd is een “eigen” ziektekostenverzekering met bijbehorende uitvoeringsorganisatie niet meer nodig en mogelijk. Vandaar dat de Gemeenschappelijke regeling IZA-Nederland per 1 januari 2006 is opgeheven. Besluitvorming hierover heeft nog in 2005 door de gemeenteraad van Papendrecht plaatsgevonden. Financieel: Geen.
Vennootschappen Over het algemeen is de bestuurlijke zeggenschap gering. Het beleid van de NV’s wordt primair door de Raad van Commissarissen bewaakt. Uitsluitend in ROM-D is de gemeente Papendrecht in de Raad van Commissarissen vertegenwoordigd. Het financiële risico is tot de hoogte van de kapitaalinbreng beperkt.
89
H.
Eneco NV
Beleidsvoornemens: Het beleid hangt in sterke mate samen met de wettelijke verplichtingen inzake het splitsen van de handels- en distributiedivisie en de mogelijkheid tot het vervreemden van aandelen van de distributiedivisie. Financieel: De financiële vooruitzichten zijn volgens de halfjaarcijfers van Eneco goed. I. J.
De Meent en de Oude Veer commandiet BV De Meent en de Oude veer realisatie BV
Beleidsvoornemens: Het doel van deze vennootschappen is om deel te nemen in een CV/BV-constructie ter financiering van het nieuw te bouwen winkelcentrum in Papendrecht. Financieel: Geen bijzonderheden.
K.
ROM-D NV
Beleidsvoornemens: In het voorjaar is een evaluatie en een onderzoek naar de doorontwikkeling van ROM-D gestart. Op basis hiervan wordt de toekomstige positionering van ROM-D binnen de Drechtsteden bepaald. Financieel: Geen bijzonderheden.
Stichtingen L.
Stichting Veiligheid en Toezicht
Beleidsvoornemens: Geen bijzonderheden. Financieel: De bijdrage aan de toezichttak van de SVT bedraagt voor Papendrecht ongeveer € 32.000. Het is goed om te constateren, dat de SVT verder professionaliseert en dat ook in de bedrijfsvoering verbeteringen zichtbaar zijn. De financiën zijn beter op orde, rapportages zijn beter (tijdig, inhoud). Daarnaast neemt de SVT ook een groot aantal handhavingstaken voor haar rekening. Dat is een flinke inkomstenpost maar biedt ook betere doorstromingsmogelijkheden voor het personeel. M.
Stichting Openbaar Onderwijs
Beleidsvoornemens: Per 1 januari 2006 zal het openbaar onderwijs niet meer vanuit het gemeentehuis bestuurlijk worden aangestuurd maar via de stichting openbaar onderwijs. Het blijft echter een gemeentelijke verantwoordelijkheid om in openbaar onderwijs te voorzien. Financieel: Een begroting 2006 is nog niet opgesteld. Gegeven de financiële toezeggingen in het kader van de bruidsschatregelingen, de overdracht van diverse schoolreserves en de gedegen voorbereiding worden voorlopig geen financiële problemen verwacht. 90
N.
Stichting Papendrecht 900
Beleidsvoornemens. In 2006 bestaat Papendrecht 901 jaar en zal de stichting Papendrecht 900 worden opgeheven. Financieel: De Stichting Papendrecht 900 wordt in belangrijke mate in de vorm van geld, arbeid en materieel door de gemeente Papendrecht gefaciliteerd. Over eventuele tekorten die van gemeentewege moeten worden aangevuld, zijn van het stichtingsbestuur geen berichten ontvangen.
Conclusie verbonden partijen Het huidige tijdsbeeld van bezuinigen raakt duidelijk ook de begroting bij verbonden partijen. Met name bij Gevudo GR, Drechtwerk en de Willem de Zwijgercollege lopen de verbonden gemeenten een stevig financieel risico. Gelet op de toenemende activiteiten bij de Drechtsteden en het ontbreken van eigen vermogen is verscherpt toezicht voor “control” noodzakelijk. Beleid is om de uitvoering van taken steeds meer op afstand te zetten en de regie hierover in het gemeentehuis te organiseren. Over een het invullen van de regierol en daarmee de control van verbonden partijen zal in 2006 een nota verschijnen.
91
92
De financiële begroting
93
94
4.
De financiële begroting
4.1
Inleiding
De programmabegroting 2006 is opgesteld conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Het BBV, in werking getreden op 1 januari 2003, maakt een tweedeling tussen beleidsbegroting, bestaande uit programma’s en verplichte paragrafen enerzijds en de financiële begroting anderzijds. Ook dient onderscheid te worden aangebracht in resultaat bepaling en -bestemming. De regels zijn tevens opgesteld om verdere aansluiting te krijgen met het Burgerlijk Wetboek (BW2) waarin de eisen van de verslaglegging voor de private sector zijn opgenomen. Ook wordt meer éénduidigheid verlangt in verband met betere vergelijkingsmogelijkheden met de lidstaten van de Europese Unie. Het BBV volgt dan ook de Europese regelgeving. Overzicht van baten en lasten In het overzicht staat de verantwoording opgenomen over de jaren 2006-2009. Het overzicht bevat voor het begrotingsjaar 2006 o.a. de raming van baten en lasten per programma en het saldo, een overzicht van de raming van algemene dekkingsmiddelen, het geraamde bedrag voor onvoorzien en het geraamde resultaat voor bestemming. Tevens dient een overzicht te worden opgesteld van de geraamde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma (resultaatbestemming). Tevens worden in het overzicht van baten en lasten de afwijkingen vermeld ten opzicht van de lopende meerjarenbegroting. Afzonderlijk wordt aandacht besteed aan nieuw beleid en verdere beleidsintensivering. In verband met bezuinigingen is een lijst van mogelijke ombuigingen opgesteld, welke zijn vertaald en toegelicht bij de diverse programma’s. Voor het vaststellen van het financiële kader is het van belang dat er voor de komende jaren een financieel (sluitend) perspectief is. De provincie spreekt hierbij van financiële duurzaamheid. Voor een beter inzicht in de financiële duurzaamheid richt de verslaggeving zich dan ook op de periode 2007-2009. Uiteenzetting van de financiële positie Hierbij worden de toekomstige ontwikkelingen in beeld gebracht met betrekking tot de financiële soliditeit. Onderdelen hiervan betreffen de meerjarige ontwikkeling van het begrotingsresultaat, het weerstandsvermogen en de ontwikkeling van de gemeentelijke reserves. Resultaatbepaling en resultaatbestemming Eén van de aangepaste onderdelen in de nieuwe voorschriften betreft de bepaling en de bestemming van het resultaat. Waar in het verleden onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves ten laste resp. ten gunste van het begrotingsresultaat kwamen, is dit niet meer toegestaan. Eerst dienen alle baten en lasten per programma te worden verantwoord en een resultaat te worden bepaald. Hierna volgt een voorstel tot winstbestemming. Dit gebeurt overigens niet bij de programma’s maar op onder het “programma” resultaatbestemming. De richtlijnen met betrekking tot de bepaling zijn gelijk aan de gang van zaken in de private sector.
95
4.2
De meerjarenraming 2006-2009
4.2.1
De uitkomst van de meerjarenraming (-/- =nadelig)
Programma
Omschrijving
Saldi 2006
Saldi 2007
Saldi 2008
Saldi 2009
1. 2.
Sociale voorzieningen, maatschappelijke Onderwijs en jeugd
4.911.0003.945.000-
4.889.0004.177.000-
4.818.0004.178.000-
4.756.0004.113.000-
3. 4.
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu Veiligheid
955.0001.290.000-
1.116.0001.331.000-
1.187.0001.293.000-
982.0001.241.000-
5.
Verkeer en ruimtelijk beheer
5.677.000-
5.508.000-
6.370.000-
6.328.000-
6.
Cultuur, sport en recreatie
3.683.000-
3.651.000-
4.467.000-
4.544.000-
7.
Economische ontwikkeling
110.000-
110.000-
110.000-
109.000-
8.
Bestuur
3.902.000-
3.917.000-
3.895.000-
3.892.000-
9.
Algemene dekkingsmiddelen
25.242.000
25.977.000
26.303.000
26.127.000
-593.000
-445.000
-312.000
-557.000
176.000
833.000
-327.000
-395.000
-800.000
400.000
400.000
33.000
73.000
5.000
Resultaatbestemming (excl.begrotingsresultaat)
Saldo
Begrotingsresultaat voor bestemming aan de algemene reserve Verevening batig saldo 2007 met nadelige saldi in 2008 en 2009 176.000
De meerjarenraming sluit in de jaren 2006 en 2007 voordelig, wat omslaat in nadelige saldi voor de jaren 2008-2009. Voor de vaststelling van het financiële kader wordt door de Provincie uitgegaan van financiële duurzaamheid. Na verevening van het voordelige saldo in 2007 over de verliesgevende jaren is per saldo sprake van een (klein) voordelig saldo. De ruimte kan echter als minimaal worden bestempeld, zeker in tijden waarin de economie nog steeds in een recessie verkeert. Voor 2006 is er echter nog enige ruimte voor politieke keuzes. Met bovengenoemde uitkomsten wordt in ieder geval voldaan aan de door de provincie ZuidHolland gestelde eisen voor een sluitend meerjarenperspectief. Hierdoor valt de gemeente Papendrecht ook in het komende jaar onder een regime van repressief financieel toezicht. In het begrotingsresultaat zijn de effecten van de ombuigingsoperatie en het efficiencytraject per programma meerjarig verwerkt. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de nietrealiseerbare ombuigingen inmiddels zijn teruggedraaid. Resultaatbestemming In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is voorgeschreven dat alle mutaties in de reserves via het begrotingsresultaat moeten worden verrekend. Bij de oude voorschriften was het mogelijk de onttrekkingen en stortingen rechtstreeks ten laste resp. ten gunste van de exploitatie te boeken. Op deze manier was echter aan het eind van het jaar veelal onduidelijk welke invloed dit had gehad op het uiteindelijke resultaat. Bij de nieuwe regelgeving wordt nu eerst het resultaat bepaald en daarna een voorstel gedaan voor de bestemming. Door dit afzonderlijk te presenteren wordt dit deel van de begroting aanzienlijk transparanter gemaakt.
96
Om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van de reserves en het verloop hiervan gedurende de verslagperiode, is het aantal reserves tot een minimum beperkt. Een veelheid van reserves zou het beeld namelijk aanzienlijk kunnen vertroebelen waardoor de gewenste transparantie weer in gevaar kan komen. Bestemming begrotingsresultaat
Saldi 2006
Saldi 2007
Saldi 2008
Saldi 2009
Infaltiecorrectie diverse reserves 1,5% Reserve stedelijke vernieuwing Reserve raadsvisie Tariefsegalisatiereserve riolering en afvalstoffenheffing Reserve Wet Werk en Bijstand inkomensdeel
158.000283.50019.500
166.00074.000-
182.000121.900 -
178.000140.000-
176.600
142.800
95.500
108.500
347.400-
347.400-
347.400-
347.400-
Subtotaal
592.800-
444.600-
312.000-
556.900-
Algemene reserve
176.000-
833.000-
327.000
395.000
Saldo bestemming begrotingsresultaat
768.800-
1.277.600-
15.000
161.900-
Reserve stedelijke vernieuwing inzake Bouwtoezicht In het kader van bezuinigingen is in 2004 door de verantwoordelijke budgethouder voorgesteld het beschikbare bedrag voor subsidies voor beeldbepalende panden jaarlijks structureel te verlagen van € 50.000 naar € 25.000. Abusievelijk is dit voorstel is niet op de juiste wijze in de begroting verwerkt en moet eveneens worden gecorrigeerd. In de huidige begroting is een bedrag van € 10.000 opgenomen. Omdat het betreffende budget in het verleden onttrokken is uit de reserve stedelijke vernieuwing, wordt voorgesteld ook dit gedeelte vanuit de reserve te dekken. Voor het bedrijventerrein Oosteind wordt voor het revitaliseringsproject een tekort voorzien van € 137.900, dat in 2008 ten laste van deze reserve wordt gebracht. Reserve tariefsegalisatie afvalstoffenheffing In het verleden is gebleken dat voor de uitvoering van de taak afvalinzameling steeds meer beroep gedaan wordt op additionele capaciteit in de vorm van personeel van derden. Deze capaciteit dient daarom structureel bijgeraamd te worden De hiermee verbonden extra kosten kunnen in relatie gebracht worden met de tariefsegalisatie afvalstoffenheffingen en verloopt op deze manier budgettair neutraal. Voor het inzamelen van bedrijfsafval worden contracten aangegaan met de betreffende bedrijven. De inkomsten uit de reinigingsrechten zijn mede afhankelijk van het aantal afgesloten contracten. Het aantal contracten is te hoog ingeschat. Ook het aanbod van bedrijfsafval op het afval brengstation is van invloed op de reinigingsrechten. Vanwege teruglopende aantallen en hoeveelheden nemen de inkomsten af. De afname van de inkomsten kunnen in relatie gebracht worden met de tariefsegalisatie afvalstoffenheffingen en verloopt op deze manier budgettair neutraal.
97
Reserve raadsvisie Overeenkomstig de wens van de raad zal de startnotitie voor de structuurvisie worden aangepast, waarbij het proces en planning van de structuurvisie zullen wijzigen. Een nieuw plan van aanpak voor de vervolgstappen is in voorbereiding. Deze nieuwe aanpak zal een langere doorlooptijd van het project tot gevolg hebben en daarnaast een meer concrete uitwerking van projecten in zogenaamde projectenveloppen. Een langere doorlooptijd en een concrete uitwerking van projecten betekent meer werk voor het ingehuurde adviesbureau, maar ook voor de ambtelijke organisatie.
4.2.2
Toelichting belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de lopende meerjarenraming
Vertrekpunt voor het opstellen van de nieuwe financiële (meerjaren)begroting is de laatst vastgestelde begroting (2005-2008). In de betreffende jaarschijven worden vervolgens de autonome mee- en tegenvallers uit de Voorjaarsnota verwerkt en de nieuwe beleidsvoornemens voor de komende jaren. In deze paragraaf wordt een opsomming gegeven van de autonome mee- en tegenvallers, die niet bij de Voorjaarsnota zijn vermeld. Dat deze posten bij de Voorjaarsnota niet zijn gemeld kan het gevolg van voortschrijdend inzicht, nieuwe wet- en regelgeving of ze zijn gewoon vergeten. Dienstjaren ( -/- = nadelig) Uitkomsten lopende meerjarenraming Voorjaarsnota 2005 Autonome mee-en tegenvallers Nieuw beleid Mutates met reserves Afwijkingen ten opzichte van de Voorjaarsnota
Uitkomsten ontwerpresultaat 2006-2009
2006
2007
2008
2009
481.600
377.900
76.100
76.100
18.600 425.000152.000 227.200
587.100 406.500122.000 680.500
18.100805.500259.900 487.600-
18.100805.500259.900 487.600-
51.200-
152.500
160.600
92.600
833.000
327.000-
395.000-
176.000
Afwijkingen in de cijfers worden voor een deel bepaald door wijzigingen in de doorberekening van uren en verschuivingen in het investeringsprogramma. De kosten kunnen hierdoor verschuiven naar een ander jaar.
98
De grootste verschillen betreffen: Overzicht autonome mee-en tegenvallers Voorjaarsnota 2006 Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid Onderwijs en jeugd Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu Veiligheid Verkeer en ruimtelijk beheer Cultuur, sport en recreatie Economische ontwikkeling Bestuur Algemene dekkingsmiddelen Autonome mee-en tegenvallers
2007
2008
395.30017.500-
228.300143.500-
198.300143.500-
43.200500 100.40044.000618.500
13.200500 399.600 44.000616.000
138.400500 106.40044.000612.000
18.600
587.100
18.100-
Voor een toelichting op eerdere gemelde autonome mee- en tegenvallers wordt verwezen naar de tekst bij Voorjaarsnota 2005. Afwijkingen ten opzichte van de Voorjaarsnota 2005 (bedragen > € 5.000) 2006 Ombuigingstraject 150.000Subsidies 7.500BGD 18.000Subsidie lopopedische dienst 6.000Jeugdgezondheidszorg 27.000Hogere bijdrage WVG 16.500 P.Zeemanlaan 54.700Minimabeleid 42.000AZC 20.000Bruidsschatregeling 32.000 Leerlingenvervoer 30.000Personeel derden BWT 25.000Huur Spil 19.700D 'Oude School 16.000Project Drechtsteden 10.000 Renteresultaat 317.000 Verschuiving investeringsprogramma 50.000Kwijtschelding/incasso 10.000-
Algemene uitkering Lagere opbrengst OZB Diversen
1.858.000 1.726.00082.80051.200-
99
2007 130.0007.50018.0006.00027.00016.500 54.70042.00032.000 30.00025.00019.70016.00010.000 329.000
2008 50.0007.50018.0006.00027.00016.500 54.70042.00032.000 30.00025.00019.70016.00010.000 107.000
10.000-
10.000-
1.859.200 1.726.00017.700 152.500
1.961.000 1.726.00066.000 160.600
Ombuigingstraject In het ombuigingstraject zijn posten opgenomen die nu bij nader onderzoek niet realiseerbaar blijken of slechts voor een gedeelte. Het terugdraaien van een deel van deze posten, waaronder SWOP en de subsidie voor het jeugdtheater leiden tot genoemd nadelig verschil. Subsidies In vorige meerjarenramingen is voor een aantal kleinere subsidies altijd een bedrag opgenomen geweest van (structureel) € 7.500. Door onbekende reden is dit vorig niet gebeurd terwijl de uitgaven wel gewoon zijn geraamd. Deze post dient dan ook weer te worden opgenomen. BGD, logopedische dienst en Jeugdgezondheidszorg De subsidie van de Basisgezondheidsdienst (BGD) valt gunstiger uit terwijl de bijdragen voor de logopedische dienst en de bijdrage voor de jeugdgezondheidszorg nadeliger uitvallen. Dit laatste vanwege contractuele verplichtingen. Per saldo een nadeel van € 15.000. Hogere bijdrage WVG Bij de mensen die gebruikmaken van de WVG wordt een bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Verwacht wordt dat door de toenemende vergrijzing een toenemende vraag zal ontstaan wat een hogere bijdrage tot gevolg heeft. Gebouw P. Zeemanlaan Bovengenoemd pand is “overgedragen” aan het Grondbedrijf. Hiermee zijn tevens de kosten en baten vervallen. Per saldo, huuropbrengst minus kosten, resteert voor de gewone dienst (exploitatie) een nadeel van € 54.700. Minimabeleid Betreft hogere kosten uitvoering van het minimabeleid. Eénmalige vergoeding Anne Frankschool De kosten voor de inzet van personeel op het AZC vallen hoger uit dan de rijksvergoeding. In het gesloten convenant is opgenomen dat deze (meer)kosten niet voor rekening van de Anne Frankschool mogen komen. Dit leidt tot een eenmalig nadeel van € 20.000. Voordeel bruidsschatregeling De bruidsschatregeling, welke over een periode van 5 jaar wordt uitbetaald, valt gunstiger uit dan waar bij de berekening bij de voorjaarsnota rekening was gehouden. Dit is het gevolg van een nauwkeuriger berekening en een voortschrijdend inzicht. Leerlingenvervoer Bij de Voorjaarsnota werd nog uitgegaan van een realiseerbaar voordeel van € 75.000 als gevolg van een nieuw vervoerscontract. Gebleken is dat dit een te gunstige raming is gebleken. Het nieuwe contract heeft weliswaar een voordeel opgeleverd maar € 30.000 minder dan geraamd. Personeel derden BWT Verwacht wordt dat niet alle vacatures bij Bouw-en woningtoezicht gelijk kunnen worden ingevuld en dat tijdelijk gebruik gemaakt moet worden van inhuur derden. Hiervoor wordt een post geraamd van € 25.000 structureel. Huur Spil Het verschil wordt veroorzaakt door het opnemen van een lagere te ontvangen huur. Aanpassing heeft plaatsgevonden omdat de huur in het verleden te hoog was geraamd.
100
Oude School In de nabije toekomst zal d’ Oude School worden getransformeerd van bedrijfsverzamelgebouw naar appartementencomplex. Om deze reden is het complex overgeheveld naar de grondexploitatie. Het nadelig effect voor de exploitatie bedraagt € 16.000 structureel. Project Drechtsteden Bij de Voorjaarsnota 2005 is de inwonerbijdrage aan de regio verhoogd op basis van de toen bekende gegevens. Als gevolg van een bezuiniging van 3% bij de regio vindt een verlaging van de bijdrage plaats wat leidt tot een structureel voordeel van € 10.000. Renteresultaat Het renteresultaat is het verschil tussen de werkelijke (betaalde rente) en de rente waarmee wordt gecalculeerd. Het hogere renteresultaat wordt veroorzaakt door een lage rentestand enerzijds en een hogere toerekening aan de grondexploitatie. Algemene uitkering/OZB De algemene uitkering wordt “gecorrigeerd” voor de waarden van de woningen en nietwoningen. Nu in 2006 het gebruikersdeel van de OZB komt te vervallen, wordt de gemeente dus minder gekort, wat leidt tot een toename van de algemene uitkering enerzijds en een afname van de OZB anderzijds. De verdere toename van de algemene uitkering is het gevolg van mutaties in de diverse maatstaven die aan de berekening ten grondslag liggen. Hierbij moet voornamelijk worden gedacht aan een toename van het aantal inwoners als gevolg van de bouwplannen voor de komende jaren. De overige afwijkingen betreffen wijzigingen in de doorberekening van uren en verschuivingen in het investeringsprogramma en hogere lasten binnen de kostenplaatsen.
4.2.3
Nieuw beleid en beleidsintensivering
Overzicht nieuw beleid 2006 Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid Onderwijs en jeugd Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu Veiligheid Verkeer en ruimtelijk beheer Cultuur, sport en recreatie Economische ontwikkeling Bestuur Algemene dekkingsmiddelen Totaal nieuw beleid
2007
2008
2009
31.00020.000-
20.000-
20.000-
20.000-
14.00050.00085.00080.00095.00050.000-
11.000100.00060.00070.50095.00050.000-
11.000100.00060.000469.50095.00050.000-
11.000100.00060.000588.50095.00050.000-
425.000-
406.500-
805.500-
924.500-
101
Programma 1: Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid Nieuw beleid
2006
PAD Totaal nieuw beleid
2007
2008
2009
-31.000
-
-
-
-31.000
-
-
-
PAD In 2003 is PAD (Participatie en Activering Drechtsteden) gestart met een aantal projecten die moeten leiden tot versterking van het vrijwilligerswerk in Papendrecht en het meer betrekken van jongeren bij vrijwilligerswerk. Tot eind 2005 worden de projecten bekostigd uit de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (50%) en uit gemeentelijke middelen (50%). De stimuleringsregeling loopt eind 2005 af. De projecten zijn inmiddels geëvalueerd en er is een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. De uitkomst is dat de projecten in een behoefte voorzien en dat voortzetting belangrijk is. Voor voortzetting van de projecten is een bedrag nodig van maximaal € 31.000. Het beschikbaar stellen van dit bedrag betekent wel dat de projecten op een lager niveau uitgevoerd zullen worden. In overleg met PAD zullen de projecten ingevuld worden. Programma 2: Onderwijs en jeugd Nieuw beleid
2006
2007
2008
2009
Jeugdbeleid en -zorg
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
Totaal nieuw beleid
Projecten aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg Op 1-1-2005 is de Wet op de Jeugdzorg ingegaan. Als uitwerking van de wet is vastgelegd welke taken gemeenten hebben voorafgaand aan de zwaardere curatieve jeugdzorg. Via het lokale jeugdbeleid moeten gemeenten zorgen voor een preventief aanbod via lokale voorzieningen waarbij zo vroeg mogelijk gesignaleerd wordt. Over de aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg en over de samenwerking moeten afspraken gemaakt worden tussen de gemeenten en de provincie via een convenant. In 2004 is een quick-scan aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg gehouden om te achterhalen op welke punten extra gemeentelijke inzet nodig is. Uit de quick-scan is duidelijk geworden dat er extra geïnvesteerd moet worden in informatievoorziening, netwerken (0-4, 4-12 en 12-18), versterking van de signaleringsfunctie en schoolmaatschappelijk werk. Voor het realiseren van deze zaken is jaarlijks een bedrag nodig van € 20.000. Programma 3: Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu Nieuw beleid
2006
Gegevensbeheer vastgoed Totaal nieuw beleid
102
2007
2008
2009
-14.000
-11.000
-11.000
-11.000
-14.000
-11.000
-11.000
-11.000
Gegevensbeheer vastgoed Het opsporen van verschillen tussen kaartbeelden (kadastrale kaart, GBKN) en de werkelijke situatie kan met behulp foto´s vanuit een satelliet geschieden. Dit blijkt een efficiënt hulpmiddel te zijn bij het handhaven van de rechtssituatie bij grondeigendom. De gegevens worden automatisch zonder verdere ambtelijke inzet verkregen. Het budget is nodig voor de inkoop van foto´s en bijbehorende rapportages. Het handhavingstraject als vervolg hierop kost capaciteit. Grotere delen illegaal in gebruik genomen grond kunnen met dit systeem worden opgespoord. Dit geldt in dezelfde mate ook voor het opsporen van illegale bouwwerken. Voor kleinere afwijking zal nog steeds veldwerk nodig blijven. Programma 4: Veiligheid Nieuw beleid
2006
Handhaving Totaal nieuw beleid
2007
2008
2009
-50.000
-100.000
-100.000
-100.000
-50.000
-100.000
-100.000
-100.000
Handhaving Voor de uitwerking van de kadernota "Programmatisch handhaven" is begin dit jaar een achttal handhavingprotocollen opgesteld voor werkvelden waaraan door de raad prioriteit is toegekend. Er wordt al op veel gemeentelijke terreinen gehandhaafd, maar dat gebeurt meestal nog onvoldoende programmatisch. In de protocollen worden criteria gesteld voor de wijze waarop de gemeente - anders dan reagerend op signalen uit de samenleving - systematisch handhavend/controlerend optreedt. Al deze protocollen samen moeten leiden tot een jaarlijks handhavingsprogramma. Bovendien zal jaarlijks aan de raad via een handhavingsverslag worden gerapporteerd over de uitvoering van de protocollen en de maatregelen die daaruit voortgevloeid zijn. Daartoe zal registratie van handhavingsactiviteiten plaats moeten vinden. Aan het opstellen van dit soort handhavingprotocollen zal een vervolg worden gegeven totdat alle handhavingsterreinen in een protocol zijn vastgelegd. Er dient afstemming met andere overheden, zoals politie, provincie e.d. en organisaties plaats te vinden. Ook speelt communicatie een belangrijke rol. Communicatie over handhaving vergroot de duidelijkheid voor de burgers, die er ook recht op hebben om te weten dat en hoe er gehandhaafd wordt. Bovendien gaat er een preventieve werking van uit. Een stringentere handhaving en het niet meer gedogen (zoals bij vaststelling van de kadernota "Programmatisch handhaven" is besloten) leidt tot een toename van bestuurs- en privaatrechtelijke procedures met belanghebbenden. Al met al betekent programmatisch handhaven een toename van werkzaamheden. In de Commissie ABZ en de raad is, toen dit capaciteitsbeslag in mei 2004 aan de orde was, gesteld dat de oplossing daarvoor in eerste instantie gezocht moest worden in het stellen van prioriteiten binnen het totaal van werkzaamheden. We hebben echter ook een algemene efficiencytaakstelling op ons genomen, die in de praktijk al een dusdanige druk op de organisatie legt, dat extra bezuinigen om ruimte te creëren voor handhavingstaken niet mogelijk is. Aangezien de handhaving toch een bestuurlijke prioriteit is, stellen wij voor een oplopend extra budget voor handhavingstaken beschikbaar te stellen.
103
Programma 5: Verkeer en ruimtelijk beheer Nieuw beleid
2006
Onderhoud wegen Uitvoering IVVP Totaal nieuw beleid
2007
2008
2009
-25.000 -60.000
-60.000
-60.000
-60.000
-85.000
-60.000
-60.000
-60.000
Onderhoud wegen Bij de uitvoering van werken is er regelmatig sprake van onduidelijkheden over de erfgrens tussen gemeentelijk en particulier eigendom. Particulieren hebben in voorkomende gevallen hun tuin (on)bewust groter gemaakt. Naar aanleiding hiervan bestaat het risico van verjaring en kan daarom aanleiding zijn voor lange procedures en oponthoud van het werk. Om dergelijke situaties te voorkomen en in de praktijk te begeleiden is specialistische begeleiding noodzakelijk. Uitvoering IVVP Het Integraal Verkeers- en Vervoersplan (IVVP) is in februari jl. vastgesteld door het college en voorziet in een doorvertaling van het landelijke verkeersveiligheidsbeleid duurzaam veilig op lokaal niveau. Het IVVP biedt tevens een denkrichting over hoe om te gaan met verkeersstromen van en naar Papendrecht in de (nabije) toekomst. Besloten is om het IVVP als onderlegger te gebruiken bij de structuurvisie en het plan te betrekken bij elk ruimtelijk project binnen de gemeentegrenzen. Aan het IVVP worden uitvoeringsprogramma’s en benodigde formatiecapaciteit gekoppeld. Voor het nader uitwerken van diverse verkeersthema’s voor de verschillende doelgroepen en het uitvoeren van verkeersmaatregelen zijn budgetten benodigd. Voorgesteld wordt in de begroting de hiervoor benodigde middelen te reserveren voor de jaarschijven 2006, 2007 en 2008.
Programma 6: Cultuur, sport en recreatie Nieuw beleid
2006
IP (On)overdekte sportvoorzieningen Totaal nieuw beleid
2007
2008
2009
-80.000
-70.500
-469.500
-588.500
-80.000
-70.500
-469.500
-588.500
IP (On)overdekte sportvoorzieningen. Op 31 maart 2005 is een tijdpad voor het realiseren van diverse (on)overdekte sportvoorzieningen vastgesteld. Hierbij zijn eveneens voor de verschillende projecten toegestane budgetten aangegeven. Gezien het tijdpad is het noodzakelijk om de gevolgen voor de meerjarenbegroting in beeld te brengen en de komende beleidsplanning hierop te baseren. Desgewenst kunnen prioriteiten worden gesteld. Vanuit de maximaal toegestane investeringskredieten zijn de kapitaallasten berekend op basis van de normale afschrijvingstermijnen en een rekenrente van 4,5%. Ter dekking van de kapitaallasten wordt gerekend op een bijdrage van 50% door lagere exploitatielasten, het heffen van meer kostendekkende tarieven aan gebruikers en alternatieve kostendragers zoals bijvoorbeeld private investeerders. Daarmee is voorlopig een richting betreffende de realisering en financiering van de (on)overdekte sportvoorzieningen gesteld:
104
Te realiseren (on)overdekte sportvoorzieningen
Indicatie investering
Prioriteit 3, Programma van Eisen clustering sporthallen en zwembad Prioriteit 4, gymnastieklokalen Prioriteit 6, extra speelveld, kunstgrasvelden Drechtstreek 2006 Prioriteit 12, kunstgrasvelden Slobbengors, augustus 2008 Prioriteiten 5, 7, 8, 9,10 en 12 diverse onderzoeken en rapportages Benodigde middelen
2006 2007 2008 gevolgen voor de exploitatie
1.000.000 2.000.000
675.000 123.000
800.000
101.000
101.000
80.000 20.000 80.000 121.000
20.000 919.000
50.500
449.500
70.500
469.500
2.200.000 120.000 16.120.000
Beschikbaar: Financiering (on)overdekte sportvoorzieningen stel 50% van gebruikers, beheerders en private investeerders en deelnemers. Netto benodigd
80.000
Programma 8: Bestuur Nieuw beleid
2006
E-loket Totaal nieuw beleid
2007
2008
2009
-95.000
-95.000
-95.000
-95.000
-95.000
-95.000
-95.000
-95.000
E-loket Verdere ontwikkelingen in digitale dienstverlening voorzien in de behoefte van de burger. Met deze dienstverlening zullen de gemeenten invulling geven aan het optimaliseren van de dienstverlening. Om dit initiatief verder vorm te geven zal regionaal ingestoken worden op een gezamenlijk E-loket. Verzocht wordt om hiervoor vanaf 2006 een budget van € 95.000 te voteren. Programma 9: Algemene dekkingsmiddelen Nieuw beleid
2006
Kostenplaats VROM Versterking inkoopfunctie Taakstelling inkoopfunctie Totaal nieuw beleid
105
2007
2008
2009
-50.000 -60.000 60.000
-50.000 -60.000 60.000
-50.000 -60.000 60.000
-50.000 -60.000 60.000
-50.000
-50.000
-50.000
-50.000
Kostenplaats VROM (IVVP) Naast de verkeers- en vervoerprojecten, die binnen het eindbod van ‘Manden maken’ geëffectueerd moeten worden en de verdere voorbereiding, uitwerking en invoering van parkeerregulering in onze gemeente, vraagt het wijkgericht werken en de daarmee samenhangende afhandeling van verzoeken en meldingen met name op het terrein van verkeer veel van de beschikbare capaciteit. Hierdoor zullen knelpunten ontstaan bij andere producten waaraan de verkeerskundige vanuit zijn deskundigheid bijdragen behoort te leveren. Hiervoor zullen structurele oplossingen moeten worden geboden door het beschikbaar krijgen van extra middelen c.q. formatie. Zie ook programma 5 inzake IVVP. Versterking inkoopfunctie Om de inkoopfunctie verder te versterken wordt een budget verzocht van € 30.000 voor 2005 en € 60.000 vanaf 2006. De bedragen kunnen budget neutraal in de begroting worden verwerkt door het opnemen van een inkooptaakstelling voor eenzelfde bedrag. Versterking van de inkoopfunctie wordt ingegeven door de verschillende bezuinigingstrajecten. Scherper en efficiënter inkopen zal leiden tot lagere kosten.
106
4.3
Financiële positie
4.3.1
Uiteenzetting van de financiële positie
De ontwikkeling van de financiële positie wordt met behulp van de volgende gegevens beoordeeld: • Uitkomsten meerjarenraming 2006-2009; • Ontwikkeling weerstandsvermogen • Stand en verloop reserves; • Leningenportefeuille; • Investeringsprogramma. De meerjarenraming De begroting 2006 sluit inclusief € 400.000 voor beleidsintensivering met een voordelig resultaat van € 176.000. De jaarschijf 2007 sluit met bijna € 900.000 positief door vertraging van de realisatie van het nieuwe theater waardoor de geplande toename van de exploitatielasten van € 500.000 naar 2008 doorschuift. Met het positieve begrotingsresultaat 2007 kunnen de begrotingstekorten van 2008 en 2009 volledig worden afgedekt. De trend van het begrotingsresultaat oogt ongunstig. Vanaf 2010 zal de financiële positie van de gemeente verbeteren door: 1. Een technische bijstelling van het gemeentefonds vanaf 2007. De begroting wordt in constante prijzen opgesteld zodat deze structurele verbetering van de budgettaire positie pas in de volgende begroting zichtbaar wordt. De geschatte invloed bedraagt € 200.000. 2. Het wegvallen van eigen inleg aan het investeringsproject manden maken vanaf 2010. Tot en met 2009 is jaarlijks € 570.000 verschuldigd. Indien niet voor een vervolg van het traject manden maken wordt geopteerd, verbetert in 2010 de budgettaire positie. 3. De financiële afwikkeling van de bruidschatregeling 2006-2010. Tot en met 2010 drukt maximaal € 180.000 ten laste van de begroting. 4. Het gedeeltelijk wegvallen van de jaarlijkse storting van € 550.000 ten gunste van de voorziening centrumplan. Rekening houdend met de financiële verevening bestaat een reëel uitzicht op een duurzaam financieel begrotingsevenwicht. Het weerstandsvermogen Uit de paragraaf weerstandsvermogen blijkt een toename van het weerstandsvermogen ten opzichte de lopende programmabegroting. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door de herwaardering van de aandelen Eneco. Het weerstandsvermogen bedraagt op basis van de gestelde uitgangspunten € 23.500.000. In de berekening van het weerstandsvermogen zijn de algemeen aanwendbare reserves van in totaliteit € 9.000.000 begrepen. Na aftrek van de risico’s resteert een overschot van € 17.550.000. Ten opzichte van de jaarrekening 2004 een toename van € 9.500.000. Hierin is ook de nieuw te vormen risicoreserve grondexploitaties opgenomen waarmee de risico’s binnen e grondexploitatie worden afgedekt. Het verbeteren van de financiële positie is tot nu toe door het benutten van de belastingcapaciteit mogelijk geweest. Door het vervallen van het gebruikersdeel van de OZB is het effect hiervan kleiner geworden. Voor het benutten van de belastingcapaciteit wordt nu € 900.000 meegerekend in het weerstandsvermogen tegenover € 5.400.000 in de begroting 2005.
107
De stand en het verloop van de reserves Algemene reserve en bestemmingsreserves Stand per 1 januari Bij: inflatiecorrectie vanaf 2005 1,5% Bij: toevoegingen Af: verminderingen Stand per 31 december
2006
15.984.000 158.000 849.000 -272.000 16.719.000
2007
2008
16.719.000 166.000 1.296.000 -215.000 17.966.000
2009
17.966.000 17.951.000 182.000 179.000 78.000 134.000 -275.000 -150.000 17.951.000 18.114.000
De ontwikkeling van de gemeentelijke reserves is stabiel. In deze verantwoording zit tevens de reserve zonder naam begrepen waarop voor de financiering van het nieuwe theater een claim rust. Het aanwenden van de reserve voor de realisatie van het nieuwe theater zal nauwelijks effect op de financiële positie hebben. De uitsplitsing van de reservepositie3 is: Ultimo 2006 Algemene reserve Reserve zonder naam Reserve stedelijke vernieuwing Risicoreserve grondexploitaties Reserve raadsvisie Overige reserves
2.930.000 4.664.000 2.832.000 3.200.000 689.000 2.404.000 16.719.000
Ultimo 2007
3.807.000 4.734.000 2.948.000 3.200.000 699.000 2.578.000 17.966.000
Ultimo 2008
3.537.000 4.805.000 2.871.000 3.200.000 709.000 2.829.000 17.951.000
Ultimo 2009
3.194.000 4.877.000 3.054.000 3.200.000 720.000 3.068.000 18.113.000
Wanneer het totaal van de reserves wordt afgezet op het begrotingstotaal blijkt dat de reserve positie ten opzichte van de lopende begroting is verbeterd. Op een begrotingstotaal van jaarlijks circa € 60.000.000 is de reservepositie in 2006 totaal circa € 17.000.000 tegenover een begrotingstotaal van circa € 90.000.000 in 2005 met een reserve positie van € 10.000.000. De toename van de reserves wordt mede veroorzaakt door de nieuw gevormde risicoreserve grondexploitaties. Voorzieningen zijn te beschouwen als toekomstige verplichtingen die niet door nieuwe beleidsvoornemens worden veroorzaakt. Voorzieningen zijn noodzakelijk voor het beheren van bestaande eigendommen en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden ingezet. De beschikbare voorzieningen worden voor het uitvoeren van de verwachten werkzaamheden voorlopig toereikend geacht. Op bijlage F is een uitsplitsing van de voorzieningen opgenomen. Leningenportefeuille De totale leningenportefeuille bedraagt per 1 januari 2006 circa € 87.000.000. In onderstaand onderzicht wordt het verloop weergegeven Financiering 2006-2009 Financiering Nieuw aan te trekken geldleningen Af: Te betalen aflossing Saldo
2006 2.079.0002.079.000-
2007 12.500.000 59.582.00047.082.000-
2008 11.000.000 10.336.000664.000
2009 9.000.000 4.394.0004.606.000
De gemeente financiert de bouw van het nieuwe winkelcentrum tot aan de oplevering. Deze oplevering staat gepland voor 2007, waarna de lening wordt afgelost.
3
Uit bijlage E blijkt een volledige uitsplitsing van de reserves.
108
Investeringsprogramma 2006-2009 Investeringen met een economisch nut Scholenbouw Parkeergarage installaties Automatisering software Auto’s en rollend materieel Bedrijfsmiddelen, materieel en inventaris Cultuurhuis Vervangingsinvesteringen sportaccommodaties Aanpassing sportaccommodaties Totaal Investeringen
2006 4.421.800 1.100.000 353.100 158.700 125.600
2007 200.000
2008 200.000
2009
128.000 230.000 103.000 303.000 125.500 98.000 10.000.000 120.000 820.000 13.020.000 475.000 40.000 40.000
2.200.000 60.000
6.850.000 11.416.500 13.891.000
2.260.000
Het investeringsprogramma 2006-2009 heeft, gelet op de gestelde uitgangspunten, geen invloed op de financiële positie. Geplande investeringen betreffen behalve scholenbouw vooral vervangingsinvesteringen. Overige punten ten aanzien van de financiële positie Waardering activa. De waardering vindt vanaf 2004 plaats op het Besluit Begroting en Verantwoording. De kans op boekverliezen bij het afstoten van activa is thans minimaal hetgeen voor de ontwikkeling financiële positie gunstig is. Drechtsteden. De ontwikkeling van de Drechtsteden ligt goed op koers. Bij schaalvergroting en overdracht van taken moet meestal leergeld worden gevraagd. Gelet op de zorgvuldigheid waarmee het bestuur van de Drechtsteden opereert, zal een goed werkapparaat worden opgetuigd. De consequenties van schaalvergroting (inclusief een goed en waarschijnlijk duurder) werkapparaat zijn over het algemeen niet gunstig voor de financiële ontwikkeling van de financiële positie.
Conclusie De ontwikkeling van de financiële positie is ten opzichte van het lopende begrotingsjaar verbeterd. Dit komt voornamelijk door een herwaardering van de aandelen Eneco en de tussentijdse winstneming bij grondexploitaties. Voorts zitten de kapitaallasten van diverse vervangingsinvesteringen bij sportaccommodaties voor eerst in de meerjarenraming. Aldus is een reëel perspectief op een duurzaam financieel evenwicht aanwezig.
109
110
Recapitulatie van de programmabaten en programmalasten: Omschrijving programma (- = nadelig) P01
P02
P03
P04
P05
P06
P07
P08
P09
Soc.voorz/maatsch.dv/volksg
Onderwijs en jeugd
Volkshuisvesting/ro/milieu
Veiligheid
Verkeer en ruimtelijk behee
Cultuur, sport en recreatie
Economische ontwikkeling
Bestuur
Algemene dekkingsmiddelen
2006
2007
12.552.000-
12.424.000-
Baten
7.642.000
7.536.000
7.576.000
7.576.000
Saldo
4.910.000-
4.888.000-
4.818.000-
4.756.000-
Lasten
4.426.000-
4.563.000-
4.565.000-
4.499.000-
Baten
482.000
387.000
387.000
387.000
Saldo
3.944.000-
4.176.000-
4.178.000-
4.112.000-
Lasten
22.302.000-
24.419.000-
Baten
21.347.000
23.303.000
18.505.000
22.307.000
Saldo
955.000-
1.116.000-
1.187.000-
982.000-
Lasten
1.329.000-
1.369.000-
1.332.000-
1.279.000-
Baten
39.000
39.000
39.000
39.000
Saldo
1.290.000-
1.330.000-
1.293.000-
1.240.000-
Lasten
5.938.000-
5.769.000-
6.631.000-
6.588.000-
Baten
261.000
261.000
261.000
261.000
Saldo
5.677.000-
5.508.000-
6.370.000-
6.327.000-
Lasten
4.861.000-
4.838.000-
5.711.000-
5.781.000-
Baten
1.178.000
1.186.000
1.245.000
1.237.000
Saldo
3.683.000-
3.652.000-
4.466.000-
4.544.000-
Lasten
192.000-
192.000-
191.000-
191.000-
Baten
81.000
81.000
81.000
81.000
Saldo
111.000-
111.000-
110.000-
110.000-
Lasten
4.227.000-
4.242.000-
4.220.000-
4.217.000-
Baten
325.000
325.000
325.000
325.000
Saldo
3.902.000-
3.917.000-
3.895.000-
3.892.000-
Lasten
4.464.000-
4.516.000-
4.526.000-
4.543.000-
Baten
29.706.000
30.493.000
30.829.000
30.669.000
Saldo
25.242.000
25.977.000
26.303.000
26.126.000
Lasten
111
2008
2009
12.394.000- 12.332.000-
19.692.000- 23.289.000-
Omschrijving programma (- = nadelig)
Totaal programma 1 - 9
Resultaatbestemming
2006
2007
Lasten
60.291.000-
62.332.000-
Baten
61.061.000
63.611.000
59.248.000
62.882.000
Saldo
770.000
1.279.000
14.000-
163.000
Lasten
831.000-
629.000-
587.000-
707.000-
Baten
238.000
185.000
275.000
150.000
Saldo
593.000-
444.000-
312.000-
557.000-
-1.000
-2.000
-1.000
-1.000
176.000
833.000
327.000-
395.000-
800.000-
400.000
400.000
33.000
73.000
5.000
Afrondingsverschillen Resultaat voor verevening Verevening resultaat 2007 Vast te stellen meerjarenraming
176.000
112
2008
2009
59.262.000- 62.719.000-
RAADSBESLUIT Datum en nummer 27 september 2005, nummer (063/2005)
De raad van de gemeente Papendrecht; Gelezen het voorstel (060/2005) van het college d.d. 27 september 2005, gelet op artikel 191 Gemeentewet,
besluit: Vast te stellen: 1. De programmabegroting 2006 (inclusief de verplichte paragrafen en de financiële begroting); 2. De meerjarenprogrammabegroting 2007-2009.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2005. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
113
114
Bijlagen
115
116
BIJLAGE A Overzicht nieuw beleid
2006
2007
2008
2009
Programma 1 PAD
31.000-
-
-
-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
20.000-
14.000-
11.000-
11.000-
11.000-
50.000-
100.000-
100.000-
100.000-
Onderhoud wegen
25.000-
-
-
-
Uitvoering IVVP
60.000-
60.000-
60.000-
60.000-
85.000-
60.000-
60.000-
60.000-
80.000-
70.500-
469.500-
588.500-
95.000-
95.000-
95.000-
95.000-
Kostenplaats VROM
50.000-
50.000-
50.000-
50.000-
Versterking inkoopfunctie Taakstelling inkoopfunctie
60.00060.000
60.00060.000
60.00060.000
60.00060.000
50.000-
50.000-
50.000-
50.000-
425.000-
406.500-
805.500-
924.500-
Programma 2 Jeugdbeleid en -zorg Kinderopvang
Programma 3 Gegevensbeheer vastgoed Programma 4 Handhaving
Programma 5
Programma 6 IP (On)overdekte sportvoorzieningen Programma 8 E-loket Programma 9
Totaal programma 1 - 9
117
BIJLAGE B
Budgettaire aanpassingen in het vastgestelde traject van ombuigingen 2006 10.000
2007 10.000
Bestemmingsplannen, afstemmen behoefte op capaciteit
20.000
20.000
Tarieven beleid sportaccommodaties
40.000
30.000
Toonkunstmuziekschool, maximale afbouw van inbreng
5.000
Stimulering leisureactiviteiten voor gehandicapten
Pand museum en kunstuitleen
2008 10.000
2.500 -
18.000
27.000 -
Afschaffen subsidie jeugdtheater
20.900
20.900
Subsidie aan het SWOP
31.000
16.000
Totaal
93.000
138.900
49.400
Afschaffen subsidies jeugdsport Afschaffen subsidie jeugdtheater Subsidie bibliotheek
18.200
18.200
18.200
42.500
42.500
Subsidie aan Excelsior Subsidie aan het SWOP Totaal Totaal te schrappen ombuigingen
20.900 42.500
7.900 31.000 120.500
60.700
60.700
213.500
199.600
110.100
118
2009 Toelichting 10.000 Deze ombuiging is bij de begrotingsbehandeling voor 2005 geschrapt. Indien de gehandicaptensport als gemeentelijk taak wordt gezien, kan volgens onderzoek op de uitvoering geen besparing plaatsvinden. Mede in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning wordt het ongedaan maken van deze ombuiging voorgesteld. Voorgesteld wordt om deze ombuiging voorlopig in te trekken zodat op korte termijn aan de wettelijke bepalingen wordt voldaan. Om gemeenten te stimuleren overweegt het Rijk een verbod op het heffen van leges in te stellen indien bouwaanvragen op een verouderd bestemmingsplan betrekking hebben. Komende jaren vindt vernieuwing van de meeste sportaccommodaties plaats. Gelet hierop, de overlast en de staat van de sportcomplexen is het vragen van hogere tarieven op korte termijn niet realistisch. 2.500 Met ToBe zijn afspraken gemaakt waardoor de ombuiging grotendeels is gerealiseerd. Het verschil met de geplande ombuiging afgeboekt. Behalve door sluiting/opheffing van de - kunstuitleen ca en het afstoten van de collecties zijn op korte termjjn geen mogelijkheden om deze ombuiging te realiseren. 20.900 Het schrappen van het jeugdtheater wordt jaarlijks geamendeerd. In verband met de realisatie van een cultuurhuis, ligt het voor de hand om het jeugdtheater in stand te houden. Voorgesteld wordt om deze ombuiging structureel te schrappen. 16.000 Gelet op ontbrekend draagvlak, de kostenstructuur van het SWOP en de WMO, is deze ombuiging in deze mate en tempo niet realistisch. Vanwege een andere invulling van de directievoering bij de SWOP wordt vanaf 2008 een ombuiging van € 15.000 49.400 18.200 Door de raad bij de begrotingsbehandeling 2005 geamendeerd. Door de raad bij de Voorjaarsnota geamendeerd. 42.500 Vanwege de aansluiting op de stichting basisbibliotheek en de afspraken omtrent de financiering is de ombuiging niet haalbaar. Door de raad bij de Voorjaarsnota geamendeerd. Door de raad bij de Voorjaarsnota geamendeerd. 60.700 110.100
BIJLAGE C INVESTERINGSPROGRAMMA 2005-2008 Arbo aanpassingen 2006 Vervanging raadsinfosysteem Hard-/software kantoorautomatisering Roetfilters t.b.v. 2 voertuigen Verbouw/herindelen kantoor Brandweer Redvesten Brandweerlaarzen Lagedruk hefkussens Vervanging vloerboenmachine Hefbrug Nieuwbouw Oranje Nassau Uitbreiding de Lage Waard Renovatie de Laaght Heggeschaar/aggregaat Diepverluchter Containerauto Vastgoedinformatievoorziening Installaties arage Overtoom Aanleg dam gantel 1999 Anne Frank 4 lokalen 2004 Prins Floris uitbreiding 2002 Uitbreiding Willem de Zwijger 2002 Uitbr de Knotwilg 2002 Moerbeihof
2006 19.500 55.000 127.600 10.000 42.000 4.000 6.000 5.000 5.000 30.000 1.995.000 200.000 475.000 8.000 6.100 148.700 170.500 1.100.000 96.200 100.000 200.000 1.726.400 200.000
Verb. Gemeentehuis (incl. raadzaal) Hard-/software kantoorautomatisering Vervangen aanhanger gemeentewerken Vervangen bestelauto algemene dienst Vervangen rookventilator Vervangen ademluchtprocessor Vervanging OvD voertuig Opzet-zoutstrooier (klein) Sportpark Oostpolder renovatie velden Vervanging perscontainer Arbo aanpassingen Hard-/software kantoorautomatisering Documentair informatiesysteem (dis) Actiewagen bestrating veegdienst Gereedschaps-/mat.wagen/gasdetector Aggregaat en trilplaat Sportpark Oostpolder ren velden Hoogwerker en houtversnipperaar Huisvuilwagen Vervanging opzetcontainer Cultuurhuis Vervangingsinvesteringen sportaccommodaties Sportpark Oostpolder toplaag kunstgrasveld Totaal investeringen
2007
200.000
2008
2009
200.000
50000 128.000 8.000 55.000 5.000 18.000 40.000 17.500 40.000 35.000 19.500 130.000 100.000 29.000 65.000 15.000 40.000 56.500 209.000 7.000 120.000
10.000.000 820.000
13.020.000
2.200.000 60.000
6.850.000
11.416.500
13.891.000
2.260.000
119
BIJLAGE D Overzicht personeelssterkte, salarissen incl. sociale lasten 2006 Loonkosten
Loonkosten
Formatie
2005*
Formatie
2006
4,0 23,0 27,0
336.510 269.375 605.885
4,0 23,0 27,0
335.833 269.400 605.233
4,3 4,3
281.877 281.877
4,3 4,3
282.046 282.046
16,3
14,2
6,5
930.463 41.206 299.802
6,5
827.458 41.100 332.886
Afdeling Interne Dienstverlening Personeel en organisatie Facilitaire zaken
7,4 12,1
350.923 530.705
7,0 14,1
331.154 639.222
Afdeling Financiën Totaal sector Bestuur en bedrijfsvoering
8,8 51,1
437.063 2.590.162
8,8 50,5
454.507 2.626.327
4,7
303.909 58.862
4,3
270.536 58.900
11,0
573.040
10,0
526.867
2,8 8,9 5,0 4,5
165.864 444.320 253.166 229.944
2,8 9,3 5,0 4,5
168.596 473.292 252.756 231.184
5,1 21,6 31,5 13,4 108,4
264.741 791.599 1.140.580 557.454 4.783.479
5,1 21,3 31,5 13,4 107,3
275.107 786.327 1.151.852 546.404 4.741.821
Bestuur College van B&W Raadsleden Totaal bestuur Concern Totaal concern Sector Bestuur en bedrijfsvoering Bureau beleidscoördinatie incl. sectordirecteur Sectorbudget Brandweer
Sector Ruimtelijke ontwikkeling en beheer Sectorbureau incl. sectordirecteur Sectorbudget Ingenieursbureau Afdeling Ontwikkeling algemeen cluster Volkshuisvesting, ruimtelijke ontwikkeling en milieu cluster Grond en economische zaken cluster Bouw- en woningtoezicht Afdeling Beheer en onderhoud algemeen cluster Reiniging en tractie cluster Groen en water cluster Wegen en riolering Totaal sector Ruimtelijke ontwikkeling en beheer
120
Sector Burger en samenleving Sectorbureau incl. sectordirecteur Sectorbudget
5,6
309.950 53.037
5,6
319.186 53.000
19,4
801.273
19,2
802.499
7,2
464.695
7,2
448.033
Afdeling Sociale zaken en werkgelegenheid
21,0
929.961
21,0
942.419
Afdeling Welzijnsvoorzieningen Totaal sector Burger en samenleving
35,8 89,0
1.598.770 4.157.686
31,6 84,6
1.439.748 4.004.885
279,9
74.514 63.878 24.982 12.582.463
273,8
74.500 63.900 25.000 12.423.712
Afdeling Publiekszaken Afdeling Samenleving
Niet-regulier personeel Stelposten salarissen Salarislasten direct ten laste van externe producten Totaal huidig personeel bestuur, concern en sectoren Voormalig ambtelijk personeel Voormalig bestuurlijk apparaat Totaal exclusief onderwijs
389.441 51.500 13.023.404
Salarissen personeel openbaar onderwijs/schoonmaak basisonderwijs Totaal inclusief personeel openbaar onderwijs * inclusief mutaties Voorjaarsnota 2005
121
384.400 51.500 12.859.612
4.899.583
111.500
17.922.987
12.971.112
BIJLAGE E
RESERVES Saldo per 1-jan-05
Saldo per 31-dec-05
Saldo per 31-dec-06
Saldo per 31-dec-07
Saldo per 31-dec-08
Saldo per 31-dec-09
A. Algemene reserve Algemene reserve Resultaat vorig boekjaar
2.228.522 1.130.398
2.712.932 0
2.929.932 0
3.806.932 0
3.536.932 0
3.194.932 0
Subtotaal algemene reserves
3.358.920
2.712.932
2.929.932
3.806.932
3.536.932
3.194.932
B. Bestemmingsreserves Reserve zonder naam (v/h CAI) Reserve stedelijke vernieuwing Risicoreserve grondexploitaties Reserve raadsvisie Reserve maatschappelijke kapitaaluitgaven Reserve tariefsegalisatie afvalstoffenheffing Reserve tariefsegalisatie riolering Reserve nog uit te voeren beleid Reserve BTW-compensatiefonds Reserve Wet Werk en Bijstand inkomensdeel
4.526.729 1.921.776 0 747.671 1.307.335 126.584 976.694 314.000 294.590 150.000
4.594.729 2.510.970 3.200.000 698.671 1.112.241 158.970 695.895 0 149.590 150.000
4.663.729 2.832.470 3.200.000 689.171 1.112.241 125.883 519.251 0 149.590 497.400
4.733.729 2.948.470 3.200.000 699.171 1.112.241 95.471 376.440 0 149.590 844.800
4.804.729 2.870.570 3.200.000 709.171 1.112.241 93.924 280.937 0 149.590 1.192.200
4.876.729 3.053.570 3.200.000 720.171 1.112.241 93.924 172.460 0 149.590 1.539.600
Subtotaal bestemmingsreserves Totaal reserves
10.365.379 13.271.066
13.789.735 14.159.912 14.413.362 14.918.285
15.983.998
16.719.667 17.966.844 17.950.294 18.113.217
122
Voorzieningen
Saldo per
Saldo per
Saldo per
Saldo per
Saldo per 31-dec09
31-dec-05
31-dec-06
31-dec-07
31-dec-08
Voorziening latente verplichtingen Voorziening planmatig onderhoud welzijnsvoorzieningen. Voorziening planmatig onderhoud buitenkant schoolgebouwen Voorziening planmatig onderhoud gemeentehuis Voorziening planmatig onderhoud bedrijfsverzamelgebouw Voorziening planmatig onderhoud brandweerkazerne Voorziening onderhoud gebouwen sociaal-cultureel werk Voorziening onderhoud cultuurpanden Voorziening onderhoud kinderdagverblijf/peuterspeelzaal Voorziening onderhoud gebouwen gezondheidszorg Voorziening onderhoud sportaccomodaties Voorziening gemeentelijke panden Voorziening overschrijdingsvergoeding bijzonder onderwijs Voorziening pensioenen wethouders Egalisatievoorziening reconstructies Egalisatievoorziening asfaltlagen Voorziening baggeren vijvers en watergangen Voorziening baggeren havens Voorziening onderhoud ecozone Polder Nieuwland Egalisatievoorziening speelplaatsen
-169.348 -4.617 167.800 6.148 41.260 226.861 276.163 279.996 68.302 248.700 63.500 100.787 1.339.541 292.578 295.263 120.641 431.997 124.999 146.000
-169.348 76.483 148.400 6.148 -4.740 174.604 228.613 240.895 73.802 -393.292 25.650 0 1.408.541 359.898 715.263 120.641 531.997 124.999 219.000
-169.348 42.633 164.500 6.148 -46.740 163.754 303.213 266.122 65.302 -384.492 26.150 0 1.479.541 417.218 -14.737 120.641 631.997 124.999 292.000
-169.348 -169.348 101.933 73.933 195.600 220.700 6.148 6.148 -41.740 -28.740 135.100 72.871 376.413 388.713 233.534 132.847 41.802 32.502 -414.599 -489.349 31.400 6.900 0 0 1.553.541 1.615.541 468.538 519.858 360.263 735.263 120.641 120.641 731.997 831.997 124.999 124.999 365.000 438.000
Subtotaal voorziening latente verplichtingen
4.056.571
3.887.554
3.488.901
4.221.222 4.633.476
Voorziening nog te besteden doeluitkeringen Voorziening onderhoud openbaar primair onderwijs Voorziening onderhoud voormalige scholen Voorziening niet-gebouwafhankelijke vz. openbaar primair onderwijs Voorziening personele verplichtingen openbaar onderwijs Voorziening onderwijsachterstandenbeleid Voorziening Wet Werk en Bijstand werkdeel Voorziening ISV Drechtsteden
461.230 398.990
0 368.258
0 160.603
0 -79.627
0 -55.127
568.592 1.230.044 40.540 306.218 403.364
0 0 0 303.493 403.364
0 0 0 300.768 403.364
0 0 0 298.043 403.364
0 0 0 295.318 403.364
Nog te besteden doeluitkeringen (onderwijs etc)
3.408.978
1.075.115
864.735
621.780
643.555
Voorzieningen onderhanden werk Voorziening grondexploitatie centrumgebied Voorziening ontwikkeling Van der Palmpad Voorziening leegstand vastgoed centrumgebied
8.717.232 112.430 0
9.196.680 118.614 5.250
9.702.497 10.236.134 125.138 132.020 10.500 15.750
-878 139.281 21.000
Totaal voorzieningen onderhanden werk
8.829.662
9.320.544
9.838.135 10.383.905
159.403
TOTAAL voorzieningen
16.295.211 14.283.212 14.191.770 15.226.906 5.436.434
123
BIJLAGE ALGEMENE UITKERING 2006 (waaronder kerngegevens gemeente Papendrecht). Omschrijving
Aantallen
Gewicht
Uitkering
1
onroerende zaakbelasting
1a
Waarde woningen eigenaren
778.033,92
2,43-
1.890.622,43-
1b
Waarde niet-woningen gebruikers
109.855,48
2,45-
269.145,93-
1c
Waarde niet-woningen eigenaren
109.855,48
3,04-
333.960,662.493.729,01-
Maatstaf
Omschrijving
2
inwoners
31.685,00
131,01
4.151.051,85
3
inwoners * bodemfactor buitengebied
41.824,20
0,66
27.603,97
4
Inwoners < 20 jaar
7.866,00
217,20
1.708.495,20
5
Inwoners > 64 jaar
4.432,00
80,33
356.022,56
5a
Ouderen 75-85
1.399,00
26,67
37.311,33
7
lage inkomens
3.000,00
86,41
259.230,00
7a
lage inkomens (drempel)
1.652,60
347,01
573.468,73
8
bijstandontvangers
397
1.319,05
523.662,85
9
uitvoeringskosten sociale dienst
510,333333
--
-
10
schaalfactor sociale dienst
0,59318094
--
-
10a
ABW schaalnadeel
0,53145917
114.613,09
60.912,18
10b
ABW schaalvoordeel
182,367624
3.847,73
701.701,38
11
uitkeringsontvangers
1.794,00
107,88
193.536,72
12
minderheden
1.270,00
287,31
364.883,70
12a
Eenoudergezinnen
690
146,06
100.781,40
13
klantenpotentieel lokaal
28.730,00
50,84
1.460.633,20
14
klantenpotentieel regionaal
12.430,00
17,74
220.508,20
15
leerlingen
3.185,68
--
-
15a
Extra leerlingen streekscholen
555,825
--
-
15b
Sterke groei jongeren
--
169,94
-
15c
Sterke groei leerlingen VO
--
221,81
-
15d
Leerlingen (V)SO
701,56
313,86
220.191,62
15e
Leerlingen VO
2.544,00
401,40
1.021.161,60
16
oppervlakte land
948
34,57
32.772,36
17
oppervlakte land * percentage slechte bodem totaal
530,88
0,89
472,48
124
1.289,28
22,20
28.622,02
oppervlakte binnenwater
129
31,86
4.109,94
20
oppervlakte buitenwater
--
23,32
-
21
104
591,89
61.556,56
22
oppervlakte bebouwing opp. bebouwing binnen woonkernen * bodemfactor woonkernen
131,1
3.210,59
420.908,35
23
opp. bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied
11,88
1.510,87
17.949,14
24
woonruimten
13.608,00
177,93
2.421.271,44
25
woonruimten * bodemfactor woonkernen
18.779,04
30,87
579.708,96
26
woonruimten * percentage slechte bodem totaal
7.620,48
32,66
248.884,88
29
historische woningen in bewoonde oorden
1.239,00
31,83
39.437,37
31a
ISV (a) stadsvernieuwing
0,00013567
18.234.822
2.473,92
31b
ISV (b) herstructurering
0,00096774
11.387.676,8
11.020,31
32
oad
23.854,82
56,41
1.345.650,62
33
oad * percentage slechte bodem totaal
13.358,70
1,02-
13.625,88-
34
oeverlengte * bodemfactor gemeente
923,44
7,50
6.925,80
35
oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor
27.167,31
3,75
101.877,42
36
meerkernigheid
1
13.209,44
13.209,44
37
meerkernigheid * bodemfactor buitengebied
1,32
13.220,05
17.450,47
38
bedrijfsvestigingen
1.090,00
103,62
112.945,80
39
vast bedrag
1
215.680,69
215.680,69
18
oppervlakte land * bodemfactor gemeente
19
17.650.458,58 Uitkeringsfactor
1,305 23.033.848,44
Maatstaf
Omschrijving
51
rioleringen
53a
Opgave
Gewicht
Uitkering
57.013,96
57.013,96
overgangsmaatregel ISV
-72.071,82
-72.071,82
60
Suppletieregeling verdeelstelsel
-215109,14
61
Suppletieregeling OZB
-215109,14 136.722,00
61
Aanvulling v/d gebruiker
Opgave
Behoedzaamheidsreserve
50%
-67.010,00 Subtotaal
-297.177,00
Gewicht
Uitkering 169.006,30
Subtotaal
169.006,30
20.411.948,73
Uitkering
125
126