B. Startnotities nieuw beleid 2013-2014
119
DUURZAAM EN VEILIG Begin 2011 is de startnotitie Duurzaam en veilig opgeleverd en in februari als een van de vier startnotities aan de raad aangeboden. Bij de behandeling van de Kaderbegroting in juli 2011 en de behandeling van de Programmabegroting 2012-2015 zijn wel eerste uitspraken vanuit de raad gedaan, maar er heeft nog geen inhoudelijke discussie plaats gevonden. Ondertussen heeft de tijd niet stil gestaan en zijn er ontwikkelingen die aanleiding geven om de startnotitie Duurzaam en veilig te actualiseren. Om de raad in staat te stellen om keuzes te maken is het tegelijkertijd ook wenselijk om de startnotitie nader te verdiepen en concretiseren. Daartoe dient deze geactualiseerde startnotitie. In het coalitieakkoord 2010-2014 is aangegeven dat een leefbare en vooral veilige woonomgeving bijdraagt aan het welzijn en welbevinden van de inwoners. Het aspect duurzaamheid is hierbij steeds meer van belang. ‘Duurzaam en veilig’ is in de kadernota 2010 aangemerkt als een van de strategisch thema’s waar de gemeente de komende jaren op wil inzetten. Deze startnotitie is bedoeld om de kaders vast te leggen en een goed beeld te geven waar voor Borne kansen liggen. Op basis hiervan kunnen keuzes worden gemaakt voor verdere verkenning, uitwerking en uitvoering. De notitie heeft de volgende opbouw: o wat verstaan we onder duurzaam en veilig en welke ontwikkelingen zijn er? o waar staat Borne? o waar willen we naar toe? o visie o wat gaan we doen? o doelen o hoe gaan we het doen? o acties 1. Duurzaam en veilig: afbakening Duurzaam(heid) en veilig(heid) zijn veelomvattende begrippen die op zeer uiteenlopende manieren worden gebruikt. Deze begrippen vragen dan ook om een duidelijke afbakening. 1.1. Wat is duurzaam(heid)? Bij duurzame ontwikkeling wordt rekening gehouden met de behoeften van de huidige generaties, terwijl ook de behoeften van de toekomstige generaties worden gewaarborgd; het heeft zowel een economische, sociale, ecologische, als politieke dimensie. Werken aan duurzaamheid houdt in dat we op een verantwoorde wijze omgaan met ruimte, landschappelijke- en natuurwaarden, grondstoffen, energie en het milieu. Binnen de gemeente Borne kan duurzaamheid dan ook betrekking hebben op alle beleidsvelden en werkzaamheden. Het is geen product, maar een manier van denken en vooral doen om bestaande producten en diensten te verbeteren. Duurzaamheid vraagt dan ook om een duidelijke afbakening. Er is sprake van een toenemend bewustzijn van het belang van duurzaamheid, dat vooral voortkomt uit veranderingen in de directe leefomgeving, zoals het besef van de eindigheid van de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen en klimaatverandering. Deze veranderingen leiden er toe dat het duurzaam omgaan met (grond)stoffen, energievormen, wonen, werken en mobiliteit steeds nadrukkelijker op allerlei politiekbestuurlijke agenda’s staan, zowel op wereld, Europees, nationaal, provinciaal, regionaal, als ook op lokaal niveau.
120
Door experts worden de volgende trends op het gebied van duurzaamheid benoemd: • Klimaatverandering en toegenomen aandacht voor waterhuishouding • Uitputting fossiele brandstoffen, ontwikkeling van alternatieven • Technische innovaties bij bouw energiezuinige woningen, isolatiemaatregelen • Ontwikkeling elektrische mobiliteit • Toename duurzame productie • Afname biodiversiteit
1.2. Wat is veiligheid? Ook veiligheid is een breed begrip: het gemeentelijk veiligheidsterrein omvat een reeks van veiligheidsonderwerpen, van woonoverlast en jeugdcriminaliteit tot verkeersveiligheid en huiselijk geweld. Algemeen worden er vijf veiligheidsvelden onderscheiden: veilige woon- en leefomgeving; bedrijvigheid en veiligheid; jeugd en veiligheid; fysieke veiligheid; integriteit en veiligheid. Voor de aanpak van deze thema’s zijn verschillende instrumenten beschikbaar en er kan aan allerlei maatregelen worden gedacht. Vanuit de integrale benadering staat voorop dat bij effectuering van die maatregelen meerdere partijen een rol spelen: niet alleen publieke partijen, zoals politie en justitie, maar ook private partijen, zoals bewoners en ondernemers. In een aantal gevallen loopt de samenwerking langs vaste (wettelijke) lijnen, maar vaak kunnen partijen zelf bepalen op welke wijze de samenwerking wordt ingevuld. De gemeente heeft de regierol hierin. Dat betekent: sturing op de selectie en aanpak van de veiligheidsthema’s, sturing op samenwerking en de nakoming van afspraken, sturing op tussentijdse evaluaties en de kwaliteit van de organisatie.
2. Waar staat Borne? 2.1. Duurzaamheid Er zijn in Borne veel voorbeelden van initiatieven, activiteiten en projecten die het predikaat ‘duurzaam’ kunnen dragen, zonder dat we daar altijd bewust bij stil staan. Te denken valt aan het afkoppelen van regenwater in de Bornsche Maten, het gebruik van regenwater als spoelwater in de Bijenkorf, het gebruik van (energiezuinige) hoogfrequente verlichting in sportzalen, maar ook de aanleg van kunstgrasvelden, die minder onderhoud nodig hebben, terwijl de belastbaarheid hoger is. Daarnaast begint duurzaamheid langzaam maar zeker inhoud te krijgen als een integraal onderdeel van de beleidsontwikkeling, bijvoorbeeld in het formuleren van de ambitie om duurzaam in te kopen, het steeds verder scheiden en hergebruiken van afvalstoffen en het stimuleren van energiebesparing, onder andere door duurzamer te bouwen. Er gebeurt dus wel veel op het gebied van duurzaamheid, maar er is tot op heden nog geen afzonderlijk beleidskader voor duurzaamheid vastgelegd. Ook zijn er nog nauwelijks doelstellingen op dit gebied geformuleerd. Hier ligt een kans om ambities te formuleren en doelen te stellen. Ook de economische situatie kan als kans worden gezien. Weliswaar vraagt duurzaamheid om investeringen, maar deze investeringen leveren wel rendement op en kunnen bijdragen aan structurele besparingen. 2.2. Veiligheid Het beleid op het gebied van veiligheid is vastgelegd in de Nota Integraal veiligheidsbeleid 2007-2010. In de programmabegroting 2012-2015 is in het programma Veiligheid als maatschappelijk effect aangegeven: inwoners van Borne wonen en leven in een duurzame en veilige leefomgeving. Omdat Borne als een veilige gemeente kan worden gekwalificeerd, is het beleid er vooral op gericht om veiligheid te bewaken en te borgen door intensieve samenwerking met onze veiligheidspartners - onze burgers en
121
lokale partners - en door een integrale benadering. Een ander beleidsdoel is het duurzaam inrichten en beheren van de leefomgeving. Concrete activiteiten en projecten worden jaarlijks vastgelegd in het actiejaarplan Veiligheid. In de afgelopen jaren zijn al mooie (duurzame) resultaten bereikt: - Er is sprake van een integrale aanpak van knelpunten op het gebied van leefbaarheid en veiligheid met de strategische veiligheidspartners. Deze aanpak is geborgd in een samenwerkingsconvenant. - Jaarlijks worden, met medewerking van brandweer, politie, Woonbeheer Borne en Welzijn Borne, twee wijkschouwen georganiseerd. Bij de voorbereiding, uitvoering en nazorg wordt de wijk(vertegenwoordiging) direct betrokken. De wijkschouwen zijn direct gericht op de leefbaarheid in de wijken en het voorkomen en zo nodig aanpakken van overlast en verloedering. - De gemeente Borne zet in op het herinrichten van bestaande en creëren van nieuwe speelvoorzieningen met bijhorende spelregels en gebruiksvoorschriften ter voorkoming van overlasten verloederingssituaties door (hang-)jongeren. - Vanaf november 2009 loopt in samenwerking met Woonbeheer Borne een tweejarig project waarbij twee wijkconciërges worden ingezet ter versterking van de toezicht- en handhavingsfunctie. - De gemeente Borne heeft de ‘1e ster’ van het Keurmerk Veilig Ondernemen voor het centrum Borne en winkelcentra Nettorama en Stroom Esch ontvangen. - Op het gebied van verkeer wordt er onder andere verkeerseducatie voor ouderen (scootmobiellessen, fietsvaardigheidstrainingen en parkeerlessen parkeergarage) georganiseerd. - Samen met sportverenigingen is er een alcoholmatigingsbeleid voor sportkantines ingevoerd en worden via de scholen, supermarkten en cafetaria’s voorlichtingsacties georganiseerd om bewustwording te creëren ten aanzien van de gevaren van alcoholgebruik onder de 16 jaar. - Door aansluiting van de gemeente Borne bij het Veiligheidshuis Midden Twente is een nauwe samenwerking tussen de zorgketen/hulpverlening en Openbaar Ministerie/veiligheid gewaarborgd. - De invoering van de bestuurlijke strafbeschikking en de aanwijzing van een bijzonder opsporingsambtenaar geven de gemeente de mogelijkheid om kleine ergernissen/overtredingen in de openbare ruimte bestuurlijk aan te pakken. - Er is gewerkt aan een sluitende aanpak voor de nazorg ex-gedetineerden - onder andere middels deelname aan Digitaal Platform aansluiting nazorg, samenwerking met het Veiligheidshuis en instellen van procesmanagement - zodat de kans op recidive en overlast en verloedering in de Bornse samenleving wordt verkleind. - Veel inwoners van Borne hebben gehoor gegeven aan de oproep om deel te nemen aan Burgernet. - De politie en de gemeente werken samen aan de preventieve èn repressieve aanpak van fietsdiefstal (in de vorm van voorlichtingscampagnes en strafrechtelijke handhaving door inzet van cameratoezicht). - Door middel van het structureel opleiden en oefenen van de functionarissen binnen de rampenbestrijdingsorganisatie is sprake van een duurzame voorbereiding op de hulpverlening bij crisissituaties. Verkeersveiligheid Aan de inrichting van wegen vanuit het principe ‘duurzaam veilig’ (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) is de afgelopen jaren veel aandacht besteed. Met behulp van subsidies, maar steeds op basis van co-financiering, is fors geïnvesteerd in het realiseren van 30km- en 60km-zones. Er is ook ingezet op de veilige schoolomgeving en verkeerseducatie (ROVO convenant). Het terugdringen van het autogebruik en stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer zijn beleidsdoelstellingen waar ook - in beperkte mate - aandacht aan is geschonken.
3. Visie: waar willen we naar toe?
122
Duurzaamheid en veiligheid hebben met elkaar gemeen dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid betreft van gemeente, inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners. Werken aan duurzaamheid en veiligheid is nodig om Borne ‘toekomstbestendig’ te maken. Een verschil is dat duurzaamheid geen afzonderlijk beleidsveld is, maar een manier van denken en doen - die voortdurend gestimuleerd moet worden - , terwijl veiligheid een beleidsprogramma in de begroting is. Het onderwerp duurzaamheid heeft in de visie Mijn Borne 2030 Dynamische Dorpen een prominente plaats gekregen. Duurzaamheid wordt in de visie gekoppeld aan de thema’s bouwen, energie, mobiliteit, (openbare) verlichting, biodiversiteit en duurzaam inkopen en aanbesteden. Duurzaamheid is een thema dat zowel afzonderlijk als in combinatie met veiligheid verder kan worden opgepakt. In de visie Mijn Borne 2030 Dynamische Dorpen is de visie op veiligheid als volgt verwoord: ‘Borne is in 2030 op alle fronten een veilige gemeente.’. Bij het opstellen van deze visie bleek dat burgers vooral aan veiligheid hechten als het om de woon- en leefomgeving ging.
Een samenleving waar inwoners en ondernemers zich bewust zijn van het belang van duurzaamheid, daar naar handelen en kansen verzilveren. Wij willen onze inwoners, ondernemers en partners stimuleren om duurzaam te denken en te handelen. Duurzaam denken betekent bewustwording; er voor zorgen dat duurzaamheid ‘tussen de oren komt’ (gedrag/cultuurverandering). Duurzame ontwikkelingen komen gemakkelijker tot stand wanneer er bij alle betrokkenen - gemeente, inwoners, ondernemer en partners - bewustzijn en enthousiasme bestaat. Partijen kunnen elkaar dan stimuleren, samenwerking zoeken en ook met nieuwe initiatieven komen. De gemeente kan ook gebruik maken van kennis en initiatieven van(uit) partners in de samenleving. Communicatie over de urgentie, maar ook de voordelen, zoals kostenbesparing en comfort, is van belang. Het gaat dan zowel om interne als externe communicatie. Een duurzame gemeente èn gemeentelijke organisatie Bij duurzaam handelen willen we als gemeente het goede voorbeeld geven en concrete, realistische en meetbare initiatieven nemen die bijdragen aan een duurzame Bornse samenleving. Een duurzame en veilige leefomgeving Op het gebied van leefbaarheid en veiligheid is vooral sprake van het continueren van beleid om veiligheid te borgen. De gemeente heeft een initiërende, regisserende en waar mogelijk ondersteunende rol. In het licht van de verwachte bezuinigingstaakstelling voor de gemeente speelt ook op dit beleidsterrein de vraag wat de prioriteiten zijn als het gaat om de uitvoering van bestaande activiteiten en projecten en eventuele nieuwe initiatieven. Ontwikkelingen, zoals de totstandkoming van de Veiligheidsregio, betekenen dat de gemeente een andere rol gaat vervullen en regionale samenwerking op veiligheidsgebied steeds belangrijker wordt. Bij het maken van keuzes zullen wij inwoners, ondernemers, onderwijs en partners blijven betrekken. De vraag is wat ons betreft ook steeds wat deze partijen zelf op het gebied van leefbaarheid en veiligheid kunnen doen. Wij zien hier veel raakvlakken met de benadering van burgerparticipatie. Bij duurzaamheid in relatie tot veiligheid zien wij vooral kansen met betrekking tot de fysieke woon- en leefomgeving en inrichting van de openbare ruimte.
123
Als uitgangspunt nemen wij dat de effecten van eventuele nieuwe maatregelen op het gebied van duurzaamheid en veiligheid direct zichtbaar en merkbaar moeten zijn in de samenleving. We pakken vooral de kansen die zich in de komende jaren gaan voordoen, bijvoorbeeld als het gaat om (Europese en landelijke) subsidieregelingen en stimuleringsmaatregelen.
4. Voorstel: wat gaan we doen? 4.1. Duurzaamheid 4.1.1. Deelthema: Energie en woonlasten Een van de aspecten van duurzaamheid betreft het energieverbruik. In 2011 is een Energiescan uitgevoerd naar het verbruik van energie in Borne en het potentieel om het verbruik terug te dringen en te verduurzamen. De resultaten hiervan zijn op 22 september 2011 gepresenteerd aan de raad. De Energiescan geeft aan waar Borne nu staat. In totaal verbruikt Borne 1,5 PJ (PetaJoule) aan energie. De meeste energie wordt in Borne verbruikt door de huishoudens, gevolgd door het zakelijk transport. In potentie kan maximaal 1,2 PJ ‘verduurzaamd’ worden. Op dit moment is het aandeel duurzame energie 0,05 PJ. Naar verwachting gaat de energieconsumptie in de komende jaren dalen als gevolg van externe (macro) ontwikkelingen, zoals nieuwe energiezuinigere technieken. Het aandeel duurzame energie zal de komende jaren groeien. Zonder verdere maatregelen is het aandeel duurzame energie 9% in 2020. In een energievisie zijn de variabelen dus: - het terugdringen van het totale energieverbruik; - het vergroten van het aandeel duurzame energie. Uit de scan komt naar voren dat het interessant is om in te zetten op het energieverbruik van huishoudens. Het gaat dan in de eerste plaats om bewustwording van duurzaamheid. Dat kan door middel van voorlichting, maar ook door inzicht te geven in het energieverbruik en 1 besparingsmogelijkheden. Uit onderzoek blijkt dat het aandeel energielasten in het totaal van de woonlasten blijft stijgen. Er ligt een rechtstreeks verband tussen energiekosten en woonlasten. Energie en water nemen 32 procent van de bijkomende woonlasten voor hun rekening. Afgelopen jaar heeft de gemeente op basis van subsidie energiescans voor huishoudens kunnen aanbieden. Bij die scans worden de verbeter- en bespaarmogelijkheden van huishoudens in beeld gebracht. Ondanks dat hier herhaaldelijk publiciteit aan is gegeven, is er maar beperkt gebruikt gemaakt van deze mogelijkheid. Dit laat zich verklaren door het feit dat de eerste stap weliswaar is om te weten op welke punten verbeteringen mogelijk zijn, maar dat zich dan gelijk de vraag aandient wat dit kost? Er moet ook een (financiële) prikkel zijn om het huis te isoleren of bijvoorbeeld een zonne-boiler te laten plaatsen. Als het rendement niet voldoende is kan er een prikkel worden gegeven door middel van subsidie of een duurzaamheidslening. Uit ervaringen van omliggende gemeenten blijkt dit een zeer effectief middel. Ons voorstel is om het energieloket te continueren en uit te breiden tot een fysiek loket en daarnaast een regeling op te stellen die het doen van duurzame investeringen op gebied van energiebesparing stimuleert. Geld en personele inzet
1
Woonlastenmonitor 2011 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). 124
Met betrekking tot het energieloket en een duurzaamheidpremie en -lening zijn afspraken gemaakt met de provincie Overijssel. Deze afspraken worden verwoord in de ‘Overijsselse energiebesparingsaanpak 2.0’ en in de ‘Prestatie afspraken Wonen’. De ‘Prestatie afspraken Wonen’ beslaat de periode 2012 tot 2014. Voor het energieloket houdt dit in dat de komende 3 jaren in totaal € 80.000,- door de provincie beschikbaar is om een fysiek, digitaal en telefonisch energieloket op te zetten voor het beantwoorden van vragen over energiebesparing en financiële instrumenten. Ook van de gemeente wordt een bijdrage gevraagd. Dit kan in de vorm van personele inzet (circa 300 uur/jaar). De inzet past binnen de beschikbare capaciteit voor milieubeleid. Voor het verstrekken van een duurzaamheidpremie en -lening is voor de gehele provincie 13 miljoen aan leenruimte en premie beschikbaar. De duurzaamheidlening is gebaseerd op de techniek van een ‘revolving fund’ en is gericht op energie gerelateerde duurzaamheidmaatregelen. Daarnaast wordt gedacht aan een duurzaamheidpremie die is gericht op isolatiemaatregelen. De omvang van de extra personele inzet is nu nog niet bekend en wordt betrokken bij de uitwerking van de regeling. 4.1.2. Deelthema: Samenwerking en bewustwording Duurzaamheid staat op dit moment bij veel maatschappelijke partners op de agenda. Wij willen deze partners betrekken bij initiatieven van de gemeente, maar ook aansluiten bij de initiatieven die deze partners ontplooien. Wij denken bijvoorbeeld aan partijen als Woonbeheer Borne, Cogas, Twence, LTO, maar ook mede-overheden die bezig zijn met het thema duurzaamheid, zoals andere (Twentse) gemeenten, het waterschap Regge en Dinkel en de provincie Overijssel. De provincie heeft ook een ruim budget vrij gemaakt voor duurzame (nieuwbouw)ontwikkelingen. Wij willen zelf als gemeente het goede voorbeeld geven door in te zetten op verduurzaming van de openbare verlichting, het terugdringen van het energieverbruik in bestaande en nieuwe gebouwen, elektrisch rijden faciliteren en duurzaam in te kopen. Onderwerpen die hierbij aandacht hebben zijn het gebruik van zonnepanelen, het verduurzamen van de energievoorziening van het zwembad en energiezuinig bouwen.
Geld en personele inzet Omdat de hierboven genoemde ideeën nog nadere uitwerking en concretisering verdienen, is nog niet aan te geven welke middelen hiermee gemoeid zijn. Bij de totstandkoming van de visie Mijn Borne 2030 Dynamische Dorpen was een belangrijk item in de discussie wat publiek gefinancierd kon/moest worden en wat aan de samenleving over gelaten kon worden. Om als gemeente nieuwe initiatieven te kunnen ontplooien, slagvaardig in te spelen op initiatieven van andere partners en ook verbindingen te leggen, moet het thema duurzaamheid op één plaats in de gemeentelijke organisatie worden verankerd. Dit kan alleen met extra personele inzet. Voorgesteld wordt om voor coördinatie rondom duurzaamheid gedurende twee jaar (2013 en 2014) extra capaciteit (0,5 fte) beschikbaar te stellen. Zo kan een goede impuls worden gegeven aan duurzaamheid en kan ook bekeken worden of het de extra inzet een structureel karakter moet krijgen. In de bewustwording rond het thema duurzaamheid speelt communicatie en voorlichting een belangrijke rol. Via onder andere het energieloket, de website en de gemeentepagina in de Bornse Courant willen wij inwoners en ondernemers informeren over energiebesparingsmaatregelen, de mogelijkheden voor het aanwenden van duurzame energie en subsidiemogelijkheden. Geld en personele inzet
125
Om in 2013 een extra impuls te geven aan communicatie en voorlichting vragen wij eenmalig €5.000,--. Bij samenwerking kan het ook gaan om kennisoverdracht en -ontwikkeling. Onze Duitse partnerstad Rheine heeft het initiatief genomen voor een Europees project ‘KlimaPartnerschaft’. Bij dit project staat de gezamenlijke Europese opgave op het gebied van klimaatbescherming en duurzaamheid centraal. Het partnercomité Borne Rheine ziet hier ook een rol voor zichzelf weggelegd en heeft de bereidheid uitgesproken om zich actief voor het project in te zetten en de samenleving waar mogelijk te betrekken. Voor deelname aan het project ‘KlimaPartnerschaft’ en in verband met het aanvragen van subsidie heeft de gemeente Borne een ‘letter of intent’ afgegeven. Op het moment dat de raad zich hierover ook positief uitspreekt kan de intentie worden omgezet in een definitieve deelname. Geld en personele inzet De incidentele kosten / financiële bijdrage voor dit vierjarige project (vanaf najaar 2012) worden geraamd op € 6.000,--. Uitgaande van ondersteuning van het partnercomité Borne Rheine, kan het project worden uitgevoerd, mits de hiervoor genoemde tijdelijke extra capaciteit voor coördinatie beschikbaar wordt gesteld. 4.1.3. Deelthema inkoop In het gemeentelijke inkoop en aanbestedingsbeleid van de gemeente Borne is een duurzaamheidsparagraaf opgenomen. Hieraan zijn echter nog geen concrete doelstellingen verbonden. Uit de Bornse samenleving is in 2011 het initiatief gekomen om te bereiken dat Borne het predicaat ‘fair trade’ verdient. Dit is een andere invulling van duurzaamheid, met een sociale en economische component. Fair trade zorgt ervoor dat producten onder eerlijke handelsvoorwaarden worden verhandeld met respect voor mens en milieu. De werkgroep vraagt de gemeente om dit traject te ondersteunen en hierbij aan te sluiten. Dit betekent onder meer dat in het inkoop- en aanbestedingsbeleid een ‘fair trade’ paragraaf moet worden opgenomen en de gemeente waar mogelijk ook fair trade producten inkoopt. Als kapstok kan hierbij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) worden gebruikt, dat al in ons inkoop- en aanbestedingsbeleid is opgenomen Deelname aan het project Fair trade is afhankelijk is van een positieve uitspraak vanuit de raad. Geld en personele inzet Aan de deelname aan het project door de gemeente, vanuit een faciliterende rol, zijn geen financiële consequenties verbonden. Wel kan de vertaling van de uitgangspunten van fair trade op het gebied van inkoop leiden tot kostenverhoging. De ambtelijke inzet kan worden geleverd binnen de bestaande capaciteit. 4.1.4. Deelthema mobiliteit Uit de Energiescan van Twence blijkt dat het energieverbruik op gebied van mobiliteit in Borne relatief hoog is. Woon-werkverkeer heeft hierin een groot aandeel in. Wij willen het (elektrische) fietsgebruik en elektrisch rijden verder stimuleren. Bij het fietsgebruik gaat het om het verbeteren van de infrastructuur. De realisatie van de fietssnelweg is een concreet project dat hieraan bijdraagt. Het elektrisch rijden kan onder meer worden gestimuleerd door middel van de realisatie van elektrische oplaadpunten. Geld en personele inzet Wij verwachten dat het realiseren van oplaadpunten vanuit de markt wordt opgepakt en dat de gemeente een ondersteunende rol kan vervullen door het beschikbaar stellen van ruimte en aansluiting op het openbare verlichtingsnet, zonder dat hiervoor aanvullende middelen nodig zijn. 4.1.5.
Deelthema waterbeheer
126
Lopende activiteiten met een duurzaam karakter zijn onder meer het afkoppelen van hemelwater, afspraken waterschap Regge en Dinkel over duurzaam waterbeheer en beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
4.2. Duurzaam en veilig 4.2.1 Deelthema: Veiligheidsbeleid In 2012 wordt op basis van de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor de Nota Integraal veiligheidsbeleid geactualiseerd. Deze actualisatie kan binnen bestaand beleid worden gerealiseerd met inzet van de beschikbare middelen. Dit betekent wel dat er maar beperkt ruimte is voor burgerparticipatie, terwijl het onderwerp zich bij uitstek voor een interactieve benadering, in lijn met de werkwijze van Mijn Borne 2030 en de uitgangspunten van de startnotitie Burgerparticipatie. Er wordt onderzocht of het mogelijk is om de Nota Integraal veiligheidsbeleid interactief tot stand te laten komen en welke extra middelen dit vraagt. Zo nodig wordt hierover separaat aan de raad gerapporteerd. Externe veiligheid heeft betrekking op de omgang met gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om: - bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; - vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen. In 2007 is de ‘Beleidsvisie Externe Veiligheid’ vastgesteld. Wij gaan het externe veiligheidsbeleid actualiseren. De reden hiervoor is de totstandkoming van nieuwe wetgeving en nieuw provinciaal beleid, dat kaderstellend is voor de uitvoering van het externe veiligheid door gemeenten. In een beleidsvisie wordt verwoord wat er speelt binnen Borne aan externe veiligheid gerelateerde projecten, hoe daar mee om wordt gegaan en welke middelen hierbij gebruikt kunnen worden. Het achterliggende doel is het borgen van een adequaat veiligheidsniveau en duidelijkheid voor toekomstige ontwikkelingen. Geld en personele inzet De actualisatie van het externe veiligheidsbeleid kunnen worden uitgevoerd binnen de beschikbare personele capaciteit en voor de actualisatie en uitvoering van beleid is subsidie van de provincie beschikbaar. 4.2.2 Deelthema: Inrichting openbare ruimte Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt al rekening gehouden met duurzaamheidsaspecten: lagere beheer-en onderhoudskosten door de fysieke inrichting en het gebruik van duurzame (milieuvriendelijke) materialen, maar ook duurzame inkoop van straat- en speelmeubilair (‘vandalisme-proof’, bestand tegen wisselende weersomstandigheden en onderhoudsarm). Vanzelfsprekend blijven wij hier, als onderdeel van ons inkoopbeleid, aandacht aan besteden en willen we op dit punt ook doelen formuleren. In december 2011 is de dynamische led-verlichting langs de parallelweg Borne-Zenderen en het fietspad Weerselosestraat-Hertmerweg in gebruik genomen. Dit is een mooi voorbeeld van een project dat het predikaat ‘duurzaam en veilig’ verdient. Een weloverwogen keuze voor openbare verlichting draagt zowel bij aan duurzaamheid (energiebesparing) als aan veiligheid (sociale veiligheid en verkeersveiligheid). Wij willen in de komende jaren meer led-verlichting toepassen en openbare verlichting in het buitengebied reduceren. De uitgangspunten hiervoor zijn vastgelegd in het beleidsplan openbare verlichting. Geld en personele inzet De benodigde middelen zijn nog niet geraamd en afhankelijk van de wijze en omvang waarop uitvoering wordt gegeven aan dit beleidsthema. 4.2.3
Deelthema: Leefbaarheid
127
Om overlast en verloedering tegen te gaan en de zogenaamde kleine ergernissen aan te pakken, is voldoende toezicht en handhaving in de openbare ruimte noodzakelijk. Vanaf november 2009 loopt in samenwerking met Woonbeheer Borne een project waarbij twee wijkmeesters worden ingezet ter versterking van de toezichtfunctie. In de stuurgroep Leefbaarheid en veiligheid is in maart 2012 de huidige structuur geëvalueerd. Hieruit volgt dat extra toezicht in de openbare ruimte een toegevoegde waarde heeft en noodzakelijk is. Om echter effectief toezicht te kunnen houden is ook de bevoegdheid nodig om repressief op te kunnen treden. Dit kan middels het aanstellen van zogenaamde Bijzondere Opsporingsambtenaren (BOA’s). Voorgesteld wordt om de projectmatige inzet van de wijkmeesters te beëindigen en toezicht en handhaving structureel uit te breiden met 1 fte middels het aanstellen van een BOA. Geld en personele inzet De kosten van uitbreiding van de capaciteit voor toezicht en handhaving met 1 fte worden geraamd op € 50.000,-- per jaar, vooralsnog voor een periode van twee jaar (2013 en 2014). Een grote ‘kleine ergernis’ betreft de overlast van hondenpoep, zo blijkt telkens uit onderzoeken en enquêtes, het meest recent uit het onderzoek van de rekenkamercommissie en de uitkomst van het onderzoek Waar staat je gemeente, waaraan Borne in het najaar 2011 aan mee heeft gedaan. De rekenkamercommissie constateert in haar onderzoek naar de effectiviteit van hondenpoepbeleid dat de gemeente (nog) geen specifiek beleid heeft vastgesteld. De tijdelijke beleidsintensivering in de wijk Stroom Esch enkele jaren geleden was een pilot en heeft niet geleid tot een structureel en gemeentebreed hondenpoepbeleid. Gelet op de aanbevelingen van de rekenkamercommissie en het besluit van de raad in de vergadering van 20 maart 2012, willen wij een voorstel uitwerken voor de aanpak van hondenpoepoverlast. Geld en personele inzet Voor zowel de ontwikkeling, als voor de uitvoering van beleid en de hieraan verbonden maatregelen moeten middelen beschikbaar worden gesteld. De intensiteit van het beleid bepaalt de omvang van deze middelen. In elk geval willen we bezien of de ervaringen die eerder zijn opgedaan met de pilot in de wijk Stroom Esch breder benut kunnen worden. Een eerste raming van de benodigde middelen wordt gegeven bij de kaderbegroting 2013-2016. In het kader van de Actiejaarplannen Veiligheid is de afgelopen jaren succesvol invulling gegeven aan de uitvoering van wijkschouwen. Voor deze vorm van burgerparticipatie zijn tot en met 2012 incidentele middelen beschikbaar. Wij willen de uitvoering van wijkschouwen (twee schouwen per jaar) continueren. Door de stuurgroep Leefbaarheid en veiligheid is eind 2011 besloten om de invoering van het Politiekeurmerk Veilig Wonen te koppelen aan de uitvoering van de wijkschouwen. Hierbij worden de bewoners van de betreffende wijk in de gelegenheid gesteld om de woning te laten inspecteren door het inbraakpreventieteam Hengelo (SWB). Geld en personele inzet Om bij wijkschouwen direct acties te kunnen uitvoeren - die verder gaan dan regulier beheer en onderhoud - wordt voorgesteld om een bedrag van € 25.000,-- per jaar voor de jaren 2013 en 2014 in de begroting op te nemen. 4.2.4 Verkeersveiligheid Afgelopen jaren is geïnvesteerd in het duurzaam en veilig inrichten van wegen als 30 km of 60 km zone. Dit heeft direct bijgedragen aan vergroting van de verkeersveiligheid. Voor de herinrichting is gebruik gemaakt van subsidies als cofinanciering. Wij stellen voor om de volgende wegen nog als 30 km zone in te richten: Letterveld (begrensd door Azelosestraat/Letterveldweg/Seringenstraat en Twickelerblokweg); 128
-
Spanjaardswijk.
Geld en personele inzet Benodigde financiën voor aanpassing infra en bebording: Te ontvangen subsidie Regio Twente (25%): Bijdrage gemeente Borne:
€ 110.000,€ 27.500,___________€ 82.500,-
Aangezien de Regionale subsidie voor verkeersprojecten in 2012 en 2013 volledig zal worden besteed aan het Centrumplan, wordt voorgesteld om de verdere aanpak van deze 30 km zones niet voor 2014 te starten. In de bovenstaande berekening is de inrichting van de Seringenstraat en Twickelerblokweg tot 30 km zone niet meegenomen. Door de huidige ruime opzet van deze wegen, is voor de inrichting tot 30 km zone nog eens € 100.000,- nodig. Ook hiervoor kan eventueel subsidie worden verkregen van 25% (€ 25.000,-), waardoor de gemeentelijke bijdrage op € 75.000,- neerkomt.
129
5. Tenslotte Tegen de achtergrond van de nog te voeren takendiscussie, hebben wij bij het opstellen van deze startnotitie zo veel mogelijk de bestaande kaders als uitgangspunt genomen. Zoals toegelicht, zijn deze kaders op het gebied van veiligheid scherper dan op het gebied van duurzaamheid. Ook is duidelijk dat er op beide gebieden nog de nodige ambities liggen. Met name bij de uitwerking van het thema duurzaamheid verwachten wij dat dit nieuw geld zal vragen. Er zullen echter ook voorstellen zijn die (op termijn) geld besparen. Als het aankomt op het maken van keuzes, staat voor ons het eerder genoemde uitgangspunt voorop dat de effecten van nieuwe maatregelen op het gebied van duurzaamheid en veiligheid direct zichtbaar en merkbaar moeten zijn in de samenleving.
130
STARTNOTITIE IEDEREEN DOET MEE
In de kadernota 2010 is de vertaling van het coalitieakkoord nader uitgewerkt. Als gevolg van het goed in evenwicht brengen van de bestuurlijke prioriteiten voor de komende periode worden 4 strategische thema’s benoemd. Voor de uitwerking van deze thema’s wordt een startnotitie in het vooruitzicht gesteld. Deze notitie beoogt het maatschappelijk effect dat we willen bereiken te benoemen. Iedereen doet mee is benoemd als strategisch thema waarvoor een startnotitie wordt opgesteld. We willen uiteindelijk bereiken dat alle inwoners in staat zijn om volwaardig deel te nemen aan onze samenleving, waarbij de inspanningen vooral gericht zullen zijn op die inwoners die buiten hun schuld niet in staat zijn zelfstandig aan het maatschappelijk leven deel te nemen (maatschappelijk effect). Het doel is om in 2014 een integrale aanpak van de verschillende beleidsvelden gerealiseerd te hebben waarvoor de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) leidend is en waarmee maatschappelijke participatie in samenhang wordt ondersteund. Hierbij onderscheiden we 3 beleidsvelden: - Wmo; - Armoedebestrijding en ondersteuning; - Arbeidsparticipatie (in loondienst, werkervaringsplaatsen, werkleerplekken en vrijwilligerswerk).
1. Landelijke ontwikkelingen Wij hebben de ambitie om te werken aan een vitale samenleving waarin alle inwoners van onze gemeente zich herkennen en waarin we kansen oppakken om de kleinschaligheid en betrokkenheid te handhaven en waarin we kiezen voor een moderne Bornse samenleving met een sociaal gezicht. Het nieuwe kabinet heeft een overheid voor ogen die alleen doet wat zij moet doen en dan bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de mensen. Op die manier kan de overheid weer bondgenoot worden van de burgers. De kwaliteitsverbetering moet worden gezocht in slimme vernieuwingen en niet in geld en regels. Tegen die achtergrond zetten we belangrijkste aangekondigde ontwikkelingen op een rij. Gezondheid: Er wordt ingezet op betere basiszorg dichter bij huis in de vorm van een netwerk van zorg in wijken en dorpen door een goede samenwerking tussen de belangrijkste spelers in het veld (huisartsen, wijkverpleegkundigen, thuiszorg, apotheek e.d). Jeugd: De effectiviteit van de jeugdzorg wordt verbeterd door een stelselherziening en het voornemen bestaat alle daarmee verbonden taken gefaseerd over te hevelen naar de gemeente (transitie jeugdzorg). Gemeenten, bij voorkeur in samenwerking, worden uitgedaagd zorgvraag en aanbod op elkaar te laten aansluiten. Daarbij gaat het om de bestaande domeinen provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugdgeestelijke gezondheidszorg en jeugd-licht verstandelijk gehandicapten hulp. Er wordt gewerkt aan een bestuurlijk kader om de nieuwe gemeentelijke taken, al dan niet in gezamenlijkheid, te kunnen uitwerken. Het centrum voor jeugd en gezin krijgt een beeldbepalende positie als front office voor alle jeugdzorg. Sport: Samenwerking is het devies om breedtesport en topsport te bevorderen. Voor het verbeteren van de leefbaarheid in wijken en dorpen kan sport en de daarbij horende voorzieningen dienen als integraal bindmiddel.
131
Integratie nieuwkomers: Migranten en asielzoekers dragen zelf zorg voor hun inburgering en van hen wordt verwacht dat zij zich houden aan de regels die hier gelden en actief deelnemen aan de samenleving. Er is een vangnet via maatschappelijke begeleiding en vrijwilligerswerk. Onderwijs: Kinderen met een grote taalachterstand gaan met dwang en drang deelnemen aan vroeg- en voorschoolse educatie. Ouders zijn hiervoor medeverantwoordelijk. Het aantal voortijdige schoolverlaters wordt drastisch teruggebracht. Cultuur: Een hoogwaardig cultureel aanbod blijft bestaan, maar er komt meer ruimte voor de samenleving en het particulier initiatief. Overheidsbemoeienis wordt beperkt. Er komt vergrote aandacht voor de verdiencapaciteit van cultuur. Ouderen: Ouderen, langdurig zieken en gehandicapten verdienen bijzondere aandacht. De wensen en (on) mogelijkheden van deze mensen en hun omgeving zijn leidend. De instellingen voor ouderenzorg krijgen meer financiële ruimte en kunnen weer investeren in kwaliteit van zorg en zorgpersoneel. Werk en sociale zekerheid: Mensen worden in staat gesteld een goede balans te vinden tussen betaald werk, zorgtaken, vrijwilligerswerk, scholing en vrije tijd. Werk gaat altijd boven uitkering en mensen mogen daarvan niet afhankelijk worden gemaakt. Wie in staat is om te werken zorgt er zelf voor dat hij/zij in eigen onderhoud kan voorzien en niet afhankelijk hoeft te zijn van een uitkering. Er komt één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt (Wet Werken Naar Vermogen) waardoor we meer mensen laten participeren, budgetten gerichter en effectiever inzetten en daarmee kosten uitsparen die in de uitdagingsfeer van de gemeente wordt gelegd. AWBZ De Algemene wet bijzondere ziektekosten wordt sterk versoberd. Er worden onderdelen ondergebracht bij de zorgverzekeraars. De begeleidingskosten worden gefaseerd overgeheveld naar de gemeente.
2. Waar staat Borne? Met het vaststellen van het eerste Wmo-beleidsplan eind 2008 zijn er ontwikkelingen in gang gezet die de bouwstenen vormen voor het meedoen in de Bornse samenleving. Enkele belangrijke ontwikkelingen noemen we hier zonder te pretenderen volledig te zijn. We hebben beleid ontwikkeld en vastgesteld rond mantelzorg en mantelzorgondersteuning. Dit thema heeft prioriteit gekregen met als resultaat dat mantelzorg meer bekendheid heeft gekregen en dat diverse ondersteuningsactiviteiten zijn opgepakt, van praktische hulp tot respijtzorg. Het vrijwilligersbeleid heeft een nieuwe impuls gekregen. Het jaar van de vrijwilligers is positief afgesloten en er is op een interactieve manier een nieuwe nota vrijwilligerswerk vastgesteld. We hebben de nota volksgezondheid 2008-2011 in uitvoering gebracht met als voorbeeld het (in regionaal verband) opgepakte project Happy Fris, ter preventie van het gebruik van alcohol onder jongeren en aandacht voor leefstijl. Dit jaar zijn wij voornemens in combinatie met het Wmo-beleidsplan een nieuwe nota Volksgezondheid aan de raad voor te leggen.
132
Het stimuleren van beweging heeft zich vertaald in allerlei projecten voor jong en oud, waarbij (naast de nota volksgezondheid) de basis wordt gelegd in de sportnota en het uitvoeringsplan sport. Een concreet recent voorbeeld van verbindingen leggen tussen de diverse beleidsvelden is terug te vinden in de functie van de combinatiefunctionaris, waarbij sport, jeugd en cultuur gecombineerd zijn zodat jeugd en jongeren kunnen participeren en bewegen. Op basis van de nota cultuureducatie zijn alle cultuuraanbieders in Borne betrokken bij het cultuureducatieprogramma op de basisscholen. Ter voorkoming van eenzaamheid (onder ouderen) en om mensen sociaal te activeren, is het geluksbudget ingesteld. Hiermee worden concrete resultaten geboekt. We zien diverse partners in het veld samenwerken en tot andere creatieve oplossingen komen met als doel Bornse inwoners die sociaal geïsoleerd zijn geraakt weer mee te laten doen. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is in de startblokken gezet. Er is een mooie basis gelegd voor een verdere toekomstige uitwerking. We zijn klaar om, mede gelet op de landelijke ontwikkelingen waarbij de jeugdzorg wordt gedecentraliseerd naar gemeenten, het CJG te positioneren als een spil in de frontoffice. We hebben ingezet op een sluitende (zorg)ketenaanpak, waarbij preventieve signalering van problemen bij jeugdigen en een multidisciplinaire benadering van problemen bij niet alleen jeugdigen 0-12 jaar, maar voor de hele probleemgroep van 0-100 jaar, inmiddels zijn vruchten begint af te werpen. Met het tot stand komen van het armoedebeleid (o.a. jeugdsportfonds) kunnen meer inwoners meedoen, in het bijzonder kinderen uit arme gezinnen die mee kunnen doen aan sport, cultuur of andere activiteiten. Inmiddels heeft het armoedebeleid een structureel karakter gekregen.
3. Visie: waar willen we naar toe? We zien in de nabije toekomst een integrale aanpak vanuit de verschillende beleidsvelden waarbij de Wmo leidend is zodat maatschappelijke participatie in samenhang wordt ondersteund. Er wordt ingezet op sociale participatie, gezondheidszorg en het in stand houden van de sociale voorzieningen door een integrale aanpak van het Wmo-beleid waarmee gezondheid, sport en jeugd nadrukkelijk met elkaar worden verbonden. Het bestaande niveau van de individuele voorzieningen op het terrein van wonen, vervoer en hulp bij het huishouden wordt zoveel mogelijk gehandhaafd. Hierbij wordt niet uitgesloten dat mogelijk verschuivingen gaan plaatsvinden van individuele voorzieningen naar algemeen voorliggende dan wel collectieve voorzieningen. Er is aandacht voor de toenemende groei van het aantal kwetsbare ouderen. De burger en de zorg voor deze burger staan centraal. We hebben de wettelijke verplichting één keer per 4 jaar het Wmo-beleidsplan op te stellen dan wel te herijken. Dat gaat dit jaar gebeuren zodat er op korte termijn een geactualiseerd en integraal tot stand gebracht Wmo-beleidsplan voorligt. In deze startnotitie wordt de basis gelegd voor een goede aansluiting tussen het programma Meedoen in Borne en het nieuwe Wmo-beleidsplan in wording. Wij willen zorg dragen voor een goed en structureel vangnet in de vorm van armoedebeleid dat is gericht op inkomensondersteuning en participatiebevordering. We onderscheiden drie invalshoeken: Wmo; armoedebestrijding en ondersteuning; en arbeidsparticipatie (in loondienst, werkervaringsplaatsen, werkleerplekken en vrijwilligerswerk). Wmo
133
Wij steken in op het ondersteunen van de burger, daar waar hij zijn probleem niet zelf of met behulp van zijn naaste omgeving, kan oplossen. Uitgangspunt is samen met de burger kijken naar dat wat hij nog wel kan en hem adequaat compenseren op de belemmeringen die er voor hem zijn. De samenwerking met onze maatschappelijke partners wordt verder versterkt en uitgebouwd om deze hoofddoelstelling samen te realiseren. Hiertoe hebben we het rapport “En noe d’ran” vastgesteld. We gaan ons nog meer extern oriënteren. Er komt ook meer integraliteit tussen de Wmo en de Wwb. Als kader willen we de participatieladder gaan gebruiken waarbinnen we dat gaan doen. Er zal meer aandacht zijn voor het maatschappelijk verantwoord ondernemen waarin met nadruk zal worden gekeken naar (nieuwe) bedrijfsvestigingen in Borne in relatie tot uitstroom van uitkeringsgerechtigden en “social return on investment”. Niet alleen bij bedrijven zoals WSW Midden Twente (Fitis), ook bij bedrijven en organisaties die in het kader van aanbestedingen opdrachten gegund krijgen wordt hier met name op gestuurd. Binnen deze hoofddoelstelling gaan we ons actief inzetten door de burger, onze cliënt, proactief integraal te benaderen. Daardoor is hij eerder in staat zelfredzaam te zijn en te participeren in onze samenleving. Armoedebestrijding en ondersteuning We erkennen onze zorgplicht om de leefsituatie van kwetsbare burgers te verbeteren en om hen weer toekomstperspectief te bieden. Daartoe ondersteunen we mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en bieden hen de mogelijkheid deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer om zichzelf zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen. Als instrument wordt hiervoor de participatieladder nadrukkelijk ingezet. We bieden mensen met lage inkomens ondersteuning in de vorm van bijzondere bijstand en activiteiten gericht op maatschappelijke participatie. Arbeidsparticipatie We zetten onze eigen kracht in en benutten die van de regio om meer mensen aan de slag te krijgen. Reïntegratie en activering van uitkeringsgerechtigden wordt nadrukkelijk bevorderd met behulp van het inzetten van meerdere instrumenten. Rekening houdend met de beperkingen van het participatiebudget blijven we ons richten op de ondersteuning van de burger met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Bestaande instrumenten willen we op een vernieuwende wijze inzetten. Vrijwilligerswerk is één van deze instrumenten dat dient als opstap naar arbeidsparticipatie. Hiermee ligt tevens een verbinding met de Wmo. Ook het maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij wordt gekeken naar (nieuwe) bedrijfsvestigingen in Borne in relatie tot uitstroom van uitkeringsgerechtigden en “social return on investment”, wordt hier nadrukkelijk ingezet. Daarnaast hebben we volop aandacht voor een aantal belangrijke andere thema’s. Onderwijs We streven naar een breed onderwijsaanbod dat, daar waar mogelijk, is gebaseerd op de brede school gedachte. De combinatie van onderwijs, opvang en zorg voor kinderen in de leeftijd van 0 -12 jaar speelt hierin een belangrijke rol. We bevorderen daarbij de samenwerking van instellingen op het gebied van onderwijs, voor-, tussen- en buitenschoolse opvang en zorg alsmede van instellingen op het gebied van sport, cultuur, welzijn en muziek. We herijken het integraal huisvestingsplan met als doel dat er een evenwichtige spreiding van onderwijs en opvang voor kinderen van 0 -12 jaar over de gemeente Borne wordt bereikt. Daartoe stellen we een streefbeeldennotitie op. Naleving van de leerplicht en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten blijft een belangrijk aandachtspunt. Leerlingen moeten een concreet toekomstperspectief zien. Voortijdige schoolverlaters zien over het algemeen niet de toegevoegde waarde van een schooldiploma. We brengen verbindingen aan tussen arbeidsparticipatie en de Wet investeren in jongeren (Wij). Door hen in contact te brengen met diverse banen of vervolgopleidingen bieden we ze weer toekomstperspectief en leren we ze de waarde van een diploma wel zien. Ons beleid zal gericht zijn op het verkrijgen van een goede interactie tussen de school en haar omgeving (ouders). 134
We zorgen voor een goede kwaliteit van kinderopvang, waaronder peuterspeelzaalwerk, en zetten in op een dekkend en hoogwaardig aanbod van voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen die in een achterstandsituatie verkeren. Sport- en beweging Wij willen sporten en beweging voor iedereen mogelijk maken en hebben de ambitie meer mensen te laten sporten en bewegen. Een laagdrempelig gebruik van goede sportvoorzieningen met een gevarieerd sportaanbod staan hierbij centraal. Wij zien de relatie tussen sport en maatschappelijke thema’s en willen sport meer inzetten bij het versterken van sociale cohesie en gezondheid. Voor het uitvoeren van deze voornemens hebben we al verschillende doelstellingen geformuleerd en vastgelegd in de door de raad vastgestelde sportnota (8 december 2009). We zetten in op de begeleiding en ondersteuning van sportverenigingen bij eigen investeringen, op betaalbare tarieven voor het gebruik van de accommodaties en op de uitvoering van bestaande onderhoudsplannen. Gezondheid en sociale cohesie Gezondheid is een groot goed. Daarom willen wij onze burgers optimale kansen op gezondheid bieden. Stimuleren van beweging, bestrijden van overgewicht, preventie van gebruik van genotmiddelen door jongeren, het voorkomen van eenzaamheid onder ouderen en aandacht voor depressie zijn speerpunten van beleid. Er worden meer verbindingen gelegd met de beleidsterreinen sport en jeugd.
4. Voorstel: wat gaan we doen? De komende periode willen we de volgende resultaten bereiken: 1. De samenwerking met onze maatschappelijke partners wordt verder versterkt en uitgebouwd. We gaan ons nog meer extern oriënteren. We hebben daarbij een duidelijk resultaat voor ogen dat we als volgt omschrijven: “ons streven is erop gericht dat in 2015 tenminste 60% van de huishoudens in de gemeente in enigerlei vorm van een woonservicegebied woont”. Wij hechten eraan te verklaren dat wij problemen zo doelgroepneutraal mogelijk willen benaderen en de mensen in hun woonomgeving centraal gaan stellen. 2. Er zal meer aandacht zijn voor het maatschappelijk verantwoord ondernemen waarin met nadruk wordt gekeken naar (nieuwe) bedrijfsvestigingen in Borne in relatie tot uitstroom van uitkeringsgerechtigden en “social return on investment”. De accountmanager van sociale zaken en de bedrijfscontact functionaris gaan daartoe het komend jaar een uitvoeringsvoorstel maken. Daarnaast zal er bij de aanbesteding van gemeentelijke werken op worden ingezet dat 5% van de aanbestedingssom besteed zal worden ten behoeve van activering/reïntegratie van uitkeringsgerechtigden. 3. Wij gaan een zo breed mogelijk pakket reïntegratie en participatie-instrumenten inzetten waarbij we het cliëntenbestand dat is aangewezen op een uitkering voortdurend toetsen aan de participatieladder en maatwerk aanbieden op het gebied van uitstroom, werkleerplekken en sociale activering. We erkennen daarmee onze zorgplicht om de leefsituatie van kwetsbare burgers te verbeteren en om hen weer toekomstperspectief te bieden. Het is onze ambitie telkens op jaarbasis 40 uitkeringsgerechtigden die snel bemiddelbaar zijn te laten uitstromen, 20 trajecten gericht op werkervaring, scholing en/of stageplekken met als doel duurzame uitstroom in te zetten voor cliënten met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en 15 sociale activeringstrajecten in te zetten om mensen te stimuleren deel te nemen aan maatschappelijk verantwoorde activiteiten. We bieden daarmee een vangnet voor hen die het echt nodig hebben.
135
4.
5.
6.
7.
We gaan de komende periode door middel van maatwerkaanbod inzetten op jongeren die het moeilijk hebben, door hen werk, scholing of een combinatie van beiden aan te bieden. Door middel van het aanbieden van maatwerk, het laten behalen van een startkwalificatie en het aanbieden van vakgerichte trainingen/opleidingen willen we de periode van bijstandafhankelijkheid zo kort mogelijk houden. Daarbij doen we met nadruk een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de jongere. Alle inwoners van Borne nemen zo veel als mogelijk volwaardig deel aan onze samenleving. Wij zetten daarbij in op het ondersteunen van die burger die zijn probleem niet zelf of met behulp van zijn naaste omgeving kan oplossen door hem adequaat te compenseren op de belemmeringen die er zijn. We hebben extra aandacht voor de toenemende groei van het aantal kwetsbare ouderen. Daartoe hebben we het bestaande Wmo- en gezondheidsbeleid geëvalueerd en nemen het initiatief tot het op interactieve wijze opstellen van nieuwe plannen met daarin een herdefiniëring van de speerpunten / activiteiten. We streven naar een combinatie van onderwijs, opvang en zorg voor kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar middels een breed onderwijsaanbod. Daartoe herijken we het integraal huisvestingsplan in die zin dat een evenwichtige spreiding over de gemeente wordt bereikt. We willen sporten en beweging voor iedereen mogelijk maken door middel van een laagdrempelig gebruik van goede sportvoorzieningen met een gevarieerd sportaanbod en zetten in op begeleiding en ondersteuning van sportverenigingen, op betaalbare tarieven voor accommodatiegebruik en op de uitvoering van bestaande onderhoudsplannen.
5. Hoe gaan we het doen?
Activiteit
Opzetten woonservicegebieden
Personele inzet (uren) 1.400 u. t/m 2014
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
100 u.
Participatieladder gebruiken voor uitstroom 40 uitkeringsgerechtigden per jaar, aanbieden 20 trajecten werkervaring en scholing en inzetten van 15 sociale activeringstrajecten Doorontwikkelen armoedebeleid
--
100 u.
Opmerkingen
Subsidietoekenning door provincie zonder cofinanciering en regievoering proces Uitvoeren deelplannen vanuit going concerntaken 1.sturen op social return on investment bij aanbestedingen 2.relatie vaststellen en inzetten bij bedrijfsvestiging en uitstroom uitkeringsgerechtigden Herprioriteren werkzaamheden accountmanagement Herprioriteren werkzaamheden casemanagement
Voorlichting intensiveren Verscherpte evaluatiecriteria ontwikkelen
136
Jongeren door middel van maatwerkaanbod, werk, scholing of een combinatie van beiden aanbieden Nieuwe Wmo- en gezondheidsnota interactief ontwikkelen Breed basisonderwijsaanbod op diverse locaties middels combinatie onderwijs, opvang en zorg vanuit herijking integraal huisvestingsplan / streefbeeldennota Laagdrempelig en gevarieerd sportaanbod Totaal
--
Herprioriteren werkzaamheden casemanagement
500 u
Geprioriteerd in afdelingsplan
1050 u. t/m 2014
Brede schoolcoördinatie
0,5 fte structureel (bestaande vacature thans onder vacaturestop vrijgeven) 3150 u. t/m 2014
137
STARTNOTITIE BURGERPARTICIPATIE In het coalitieakkoord wordt uitgegaan van participatie in de breedste zin van het woord. Het gaat om deelname aan de samenleving en deelname aan beleidsontwikkeling (deelnemen = meedoen). In de kadernota wordt burgerparticipatie aangemerkt als strategisch thema en omschreven als “Inwoners en organisaties hebben invloed op hun leefomgeving en op beleidsontwikkeling en besluitvorming door (mede)verantwoordelijkheid te nemen voor gemeentelijke plannen en voor de uitvoering hiervan” (het maatschappelijk effect).
1. Landelijke ontwikkelingen BZK en VNG In actie met burgers! is een deelproject van het Actieprogramma Lokaal Bestuur (een gezamenlijk initiatief van de VNG en het ministerie van BZK). Het project borduurt in 2010 en 2011 voort op de lessen en ervaringen van proeftuinen en experimenten burgerparticipatie waaraan in 2009 zo’n honderd gemeenten meededen. Het doel van de experimenten en proeftuinen was om gemeenten die op een vernieuwende manier met burgers (gaan) samenwerken actief met elkaar in contact te brengen. Overijssel In 2008 is in opdracht van de provincie Overijssel een onderzoek uitgevoerd naar ‘innovatie van burgerparticipatie in Overijssel’. Hieruit kwam naar voren dat vrijwel alle Overijsselse gemeenten één of meer vormen van burgerparticipatie organiseerden. Opvallende conclusie in dit rapport is dat de bestaansgrond voor burgerparticipatie heel vaak aan leefbaarheid wordt gerelateerd: “Leefbaarheid lijkt de centrale waarde te zijn die burgerparticipatie inspireert, hetgeen de verandering van het eerdere doelgroepenbeleid (en de daarbij horende cliëntparticipatie) naar wijkbeleid illustreert.” Nationale Ombudsman Uit het onderzoek van de Nationale Ombudsman naar de klachten over 2008 komt een lijst met grootste ergernissen over burgerparticipatie: - Politiek heeft al besloten - Te laat betrekken van burgers - Negeren inbreng burgers - Bestuur en ambtenaren weigeren een gesprek met burgers over de voorgenomen plannen - Gemeente verstrekt geen informatie over beslissingen die de directe leefomgeving van de burger raken - Door een gebrek aan informatie stroken de verwachtingen van burgers of maatschappelijke groepen niet met de realiteit - Gemeente handelt onzorgvuldig - Onvolledige informatie De Nationale Ombudsman heeft 10 spelregels voor goede burgerparticipatie opgesteld, gebaseerd op drie uitgangspunten: 1) het gemeentebestuur moeten heldere keuzes maken over de inspraak van burgers; 2) bestuurders en ambtenaren moeten zich écht interesseren voor de burgerinbreng, en 3) burgers voortdurend en volledig informeren tijdens het participatieproces. Participatieladder Vrijwel alle gemeenten refereren bij burgerparticipatie aan de participatieladder die in verschillende vormen bestaat.
138
Wanneer gestart wordt met participatie moet bepaald worden welke mate van participatie (lees; mate van invloed) voor een bepaald vraagstuk gewenst is. De participatieladder kan daarbij een belangrijk hulpmiddel zijn. De laagste trede van de ladder staat voor de minst vergaande vorm van deelname, de hoogste trede staat voor de meest vergaande vorm van participatie. Burgerparticipatie, de volgende stap Verspreid over het land ontstaan steeds meer initiatieven van burgers en organisaties. De gemeente heeft hier nauwelijks een (sturende) rol, maar kijkt van geval tot geval of het initiatief ondersteund wordt. Niet de burger neemt deel, maar de overheid: de participerende overheid. Deze volgende stap is een logische voortzetting van de al gezette stappen op het gebied van burgerparticipatie: 1 inspraak van burger op conceptvoorstel (informeren, raadplegen) 2 betrokkenheid van burger bij voorbereiding voorstel (adviseren) 3 burger doet voorstel, gemeente is partner (coproduceren, meebeslissen) 4 burger neemt initiatief, gemeente ondersteunt (beslissen)
2. Waar staat Borne? Binnen de gemeente Borne wordt het betrekken van de inwoners bij allerlei gemeentelijke plannen van groot belang geacht. Zo wordt er vanuit de gemeente sinds 2005 beleid gevoerd met betrekking tot het onderwerp (interactieve beleidsvorming, dat sinds december 2009 omgedoopt is in burgerparticipatie). Bovendien wordt in het coalitieakkoord bewonersparticipatie aangemerkt als een kernthema. Naast wettelijke verplichtingen zoals genoemd in de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet werk en bijstand, worden verschillende initiatieven ontplooid die erop gericht zijn burgers te betrekken bij gemeentelijke plannen. Hieronder volgt een korte beschrijving van die initiatieven. Beleidskader Spoorboekje burgerparticipatie Het spoorboekje bevat de spelregels voor burgerparticipatie, zoals die binnen de gemeente Borne gelden. Hierin staat onder andere wat burgerparticipatie inhoudt, wanneer het ingezet kan worden en welke vormen van burgerparticipatie er zijn. In het spoorboekje wordt aangegeven dat er binnen de gemeente Borne gebruik gemaakt wordt van de term burgerparticipatie. En dan gaat het om het in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken van burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en/of andere overheden bij het beleid om in een open wisselwerking en/of samenwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling, de uitvoering en/of de evaluatie van beleid te komen. Burgerparticipatie is geen verplichte werkwijze en kan op verschillende momenten in het proces van beleidsontwikkeling worden ingezet. In het spoorboekje is een checklist opgenomen die uit vier onderdelen bestaat: 1) Geschiktheid voor burgerparticipatie 2) Hoe burgerparticipatie te organiseren 3) De mate van invloed (participatieladder) 4) Overige richtlijnen Regisserende gemeente Borne Een regisserende gemeente kent haar prioriteiten, heeft eindresultaten/maatschappelijke effecten benoemd en kent de spelers (extern en intern) die deze resultaten verwezenlijken. De gemeente zorgt er voor dat goede samenwerkingsverbanden tot stand komen en neemt eventueel deel aan deze samenwerkingsverbanden. De gemeente creëert randvoorwaarden om samen met anderen
139
resultaten/maatschappelijke effecten te bereiken. Hierbij kiezen we de rol van stimulator, initiator en partner. (Uit: bezuinigingen en organisatieontwikkeling, maart 2010) Een gemeente regisseert wanneer zij stuurt op afstemming tussen meerdere actoren om een doel vanuit een visie te bereiken. Hierbij hebben de gemeente en de andere actoren diverse afhankelijkheidsrelaties en verantwoordelijkheden, die ontstaan vanuit de randvoorwaarden gesteld aan de verschillende actoren. Deze randvoorwaarden worden door monitoring gevolgd. (Span e.a., De regierol van gemeenten nader bekeken, 2009). De belangrijkste keuzes bij regisseren gaan over de vraag of de gemeente in de relaties met andere actoren strak stuurt of juist faciliteit. Regisseren kan binnen deze omschrijving verschillende vormen aannemen: uitbesteden, samenwerken en ondersteunen. Gemeente heeft keuze uit drie ‘zuivere’ regierollen: - Opdrachtgever - Coproducent - Facilitator Dorpsplanplus Het Dorpsplanplus is van toepassing op de dorpen Hertme en Zenderen. Met de Dorpsplanplusaanpak is het ‘oude’ dorpsplan vertaald naar een concreet uitvoeringsplan en zijn prioriteiten gesteld. De punten zijn aangedragen door de inwoners zelf en in samenspraak met medewerkers van de gemeente verder uitgewerkt. De dorpen - vertegenwoordigd door de Dorpsraden - en de gemeente Borne spannen zich samen met het Consortium Dorpsplanplus in om de concrete punten op de agenda te verwezenlijken. De dorpsplannen hebben een goede leefbaarheid in de dorpen als doelstelling. Centrumplan Borne Doel van het centrumplan is om een centrum met een kwalitatief hoogwaardig winkel- en uitgaansaanbod te realiseren. Om draagvlak voor het plan te creëren is samenwerking gezocht met de ondernemers in en de bewoners van het centrum. Bij het opstellen van het masterplan voor het centrum is de eerste grove schets van dit plan voorgelegd aan een consultatiegroep bestaande uit ondernemers. Na besluitvorming door de gemeenteraad is het plan uitgewerkt per deelgebied. Hiervoor zijn informatieavonden georganiseerd voor bewoners en ondernemers in het deelgebied. In het proces is gebleken dat met name bewoners bij voorkeur een uitgewerkt plan aangereikt krijgen, waar zij op- en aanmerkingen bij kunnen plaatsen. Ook viel op dat de opkomst van bewoners van een bepaald deelgebied tegenviel. Slechts een klein deel van de uitgenodigden verschijnt op een informatieavond. Ook is opgemerkt dat bewoners vooral gericht zijn op het concrete eigenbelang. Cliëntenparticipatie WMO en WWB. In de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet werk en bijstand is geregeld dat bij de beleidsontwikkeling rekening wordt gehouden met de wensen en behoeften van burgers en cliënten. Hoe dit dient te gebeuren is niet voorgeschreven. In de gemeente Borne is gekozen voor platforms (WWB platform en WMO platform). Het WMO platform bestaat uit vertegenwoordigers van belangenorganisaties en natuurlijke personen. Het WWB platform daarentegen bestaat alleen uit vertegenwoordigers van belangenorganisaties. De gebruikers van de producten en diensten worden geraadpleegd via cliëntenpanels. Wijkschouw De wijkschouw is een rondgang door de wijk door vertegenwoordigers van verschillende organisaties die zich bezig houden met de leefbaarheid en veiligheid in de wijk. Naast de vertegenwoordiging van de
140
gemeente Borne zijn medewerkers van de politie, de brandweer, Welzijn Borne en Woonbeheer aanwezig. Tijdens de wijkschouw kan de wijk-/belangengroepering specifieke voorvallen van achteruitgang in leefbaarheid en veiligheid in de wijk persoonlijk toelichten. Na afloop van de wijkschouw wordt vervolgens direct met de wijkvertegenwoordigers overlegd welke maatregelen (eventueel op korte- of lange termijn) hiervoor (wel/niet) getroffen kunnen worden. De bevindingen van de wijkschouw worden op schrift gesteld en in een actiepuntenlijst gegoten. Op basis hiervan wordt een flyer opgesteld, die huis-aan-huis verspreid wordt onder wijkbewoners, zodat alle wijkbewoners een terugkoppeling ontvangen van de opzet/inhoud/uitkomsten van de schouw. Concreet wordt in deze flyer verwoord welke verbeteracties in de wijk worden ondernomen en op welke termijn ze dat kunnen verwachten. Het voornemen is om wijkbewoners meer te betrekken bij de verbeteracties. Groenbeheer In de dagelijkse praktijk van het beheer van de openbare ruimte hebben zich in de loop der jaren al verschillende vormen van deelname door burgers en instanties ontwikkeld. Het betreft voornamelijk deelname in de praktische uitvoering, zoals bijvoorbeeld de boomplantdag en de zwerfafvalacties. Via een amendement bij de begrotingsbehandeling (Kadernota 2010-2013) zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor renovatie, waarbij als randvoorwaarde is gesteld dat er gezocht wordt naar mogelijkheden voor sponsoring en burgerparticipatie. Dit heeft ertoe geleid dat groepen bewoners de mogelijkheid hebben een deel van het groenonderhoud zelf uit te voeren binnen de volgende kaders: - In het geval van omvorming van heesterbeplanting naar gazon worden groepen van bewoners (minimaal op straatniveau) in de gelegenheid gesteld om het onderhoud van de beplanting op zich te nemen. - De deelnemers worden in de gelegenheid gesteld om (binnen de kaders van het groenbeleidsplan) mee te beslissen over de nieuw aan te leggen beplantingsoort. - Per straat, buurt of wijk is een contactpersoon (en vervanger) benoemd en hiermee wordt een onderhoudscontract namens de betrokken bewoners afgesloten. - De over te dragen onderhoudswerkzaamheden worden 2 keer per jaar gezamenlijk opgeleverd in het bijzijn van contactpersoon namens de bewoners. - Bij het opzeggen of niet nakomen van de vastgelegde afspraken worden de gerenoveerde beplantingsvakken alsnog omgevormd naar gazon. - De gemeentelijke inzet (regierol) en het onderhoud door de bewoners wordt 1 jaar na invoering van de onderhoudscontracten geëvalueerd en op basis daarvan worden lijnen voor de toekomst uitgezet. - Bedrijven en instellingen worden aangeschreven met het verzoek een aantal groene, beeldbepalende objecten te sponsoren en hiervoor sponsorcontracten af te sluiten. De eerste ervaringen zijn over het algemeen positief. Wel blijkt het lastig te zijn om continuïteit in onderhoud door burgers te garanderen. Pas als er sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid en/of begeleiding vanuit de gemeente, worden contracten ook goed nageleefd. Toekomstvisie In september 2011 heeft de gemeenteraad de toekomstvisie Dynamische Dorpen vastgesteld. Deze visie is opgesteld door maatschappelijke partners op de hoogste trede van de participatieladder: meebeslissen. Uit de visie: “De gemeente heeft sterk ingezet op haar regierol. Bestuurders en ambtenaren zijn minder bepalend geworden. De vaardigheden waar binnen de overheid behoefte aan is, hebben meer en meer te maken met verbinden en organiseren. Burgers en gemeente zijn een dynamische verbinding aangegaan.” 141
“Alle organisaties en instellingen moeten bij hun beleidsbesluiten dan ook rekening houden met deze visie. Onderling mag, kan en moet de gemeenschap elkaar aanspreken op ieders inbreng om het gekozen scenario te verwezenlijken. De inzet van de visie, van MijnBorne2030, is dan ook dat de gemeenschap er mee aan de slag gaat.” “Gemeente en regiegroep maken jaarlijks samen een uitvoeringsagenda. Het concept voor 2012 wordt in het najaar van 2011 besproken, samen met de evaluatie en het nazorgdocument van MijnBorne2030. Voorgesteld wordt om de uitvoeringsagenda vervolgens jaarlijks met de gemeenteraad te bespreken, bijvoorbeeld tijdens een openbare bijeenkomst in het Kulturhus De Bijenkorf.” De aanpak van de toekomstvisie heeft enerzijds het vertrouwen van burgers en organisaties in de gemeentelijke overheid vergroot en anderzijds zijn ook verwachtingen gewekt.
3. Visie: waar willen we naar toe? In Borne spreken we over burgerparticipatie. Hiermee bedoelen we participatie van inwoners en organisaties aan de samenleving en aan het gemeentelijk beleid in de volle breedte: zowel beleidsontwikkeling en -vaststelling als -uitvoering en -evaluatie. Burgerparticipatie in Borne heeft als primair doel om inwoners invloed te geven op hun woon- en leefomgeving. Hiervoor zien wij drie niveaus waarop burgers kunnen participeren: op het niveau van hun straat/buurt, op wijkniveau en op het niveau van de Bornse samenleving. Leidraad voor de vormgeving van burgerparticipatie is het Spoorboekje Burgerparticipatie. De veranderende rol van gemeenten (minder beheersen, meer regisseren) zorgt voor een andere werkwijze waarin burgerparticipatie een steeds belangrijkere rol gaat spelen. Mondiger burgers, vraaggericht werken, het hebben van een aanspreekpunt en duidelijkheid over wat burgers van de gemeente kunnen verwachten (o.a. basispakket van voorzieningen en diensten en servicenormen) zijn de pijlers onder de nieuwe werkwijze. Participatie kan voor verschillende doelen ingezet worden. Het is van belang om voor aanvang helder te hebben met welk doel participatie wordt ingezet. Het gebruiken van de initiatiefkracht in een wijk om de fysieke leefomgeving vorm te geven (meedoen) vraagt een om andere vorm van participatie dan het streven naar een breed gedragen beleidsnota (meedenken). Burgerparticipatie is niet vrijblijvend. Zowel de gemeente als de burgers hebben een verantwoordelijkheid. Hofman (Joop Hofman Allianties) geeft aan dat tegenover elke vorm van participatie een bepaalde mate van verantwoordelijkheid staat. De burger die deelneemt op een bepaald niveau moet wel over het bijbehorende mandaat beschikken. Participatie werkt niet als bij voorbeeld gekozen is voor een vergaande vorm zoals meebeslissen, terwijl de deelnemende burger niet kan
142
spreken namens een buurt of wijk. Dit wordt wel de achterkant van de participatieladder genoemd (zie figuur). Deze verantwoordelijkheid is nog niet expliciet opgenomen in het Spoorboekje Burgerparticipatie. Op basis van de ervaringen die in de lopende participatietrajecten worden opgedaan willen we het Spoorboekje in 2013 herzien.
143
Steeds meer burgers bewegen zich op internet, via websites, maar ook via sociale netwerken als Hyves, Twitter, Facebook en LinkedIn. Social media kunnen een forum zijn voor meningsvorming en kennisuitwisseling. Juist bij burgerparticipatie, waar het gaat om betrokkenheid en interactie, lijken deze media geschikt om ingezet te worden. Burgerparticipatie draagt bij aan de gemeente van de toekomst. Er ligt dan ook een duidelijke relatie met de doelen uit de startnotitie hervorming lokale overheid: - meer regie - minder uitvoering - flexibeler - samenleving meer ruimte bieden In de komende vier jaar willen we burgerparticipatie verder ontwikkelen. Door het uitvoeren van een aantal pilots willen we de volgende visie realiseren: -
We maken beter gebruik van complexe sociale verbanden, belangen en visies van burgers. We bereiken ook burgers die niet de ‘taal’ van de overheid spreken. We bieden als gemeente ‘basispakketten’ spreken af wat burgers zelf doen. We maken gebruik van nieuwe (social) media op Bornse schaal. We weten wat de randvoorwaarden voor geslaagde participatieprocessen zijn en hebben dit doorgevoerd in de werkprocessen van de organisatie. We weten wat er nodig is aan financiële middelen en personele capaciteit om processen goed vorm te geven. We hebben zicht op de opbrengsten van burgerparticipatie in termen van efficiëntie en kwaliteit. Burgers ontplooien meer initiatieven en nemen actief aan de samenleving deel, ook zonder gemeentelijke betrokkenheid.
4. Voorstel: wat gaan we doen? Tot 2014 willen we de volgende resultaten bereiken: 1. We zorgen dat het spoorboekje burgerparticipatie actueel is en toegankelijk op intranet en internet. Alle medewerkers volgen het spoorboekje burgerparticipatie. 2. Met aanvullend vier dorps-/wijkorganisaties zijn in 2014 overeenkomsten gesloten over de opstelling/de uitvoering van wijk-/dorpsplannen. 3. Wijkorganisaties hebben een vast ambtelijk aanspreekpunt (wijkregisseur) die verantwoordelijk is voor het adequaat onderhouden van de contacten, de totstandkoming van de eventuele wijkplannen, de organisatie van eventuele wijkschouwen en de uitvoering van afspraken. 4. Voor elk van de onderscheiden wijken/dorpen wordt tenminste éénmaal een wijkschouw georganiseerd gedurende de komende drie jaren. De afspraken worden uitgevoerd. 5. Binnen de organisatie wordt beleid en ondersteuning van burgerparticipatie herkenbaar belegd. 6. Met straten/buurten zijn minimaal 10 contracten gesloten over beheer en onderhoud van groen. 7. Regisseren van de uitvoeringsagenda Dynamische Dorpen..
144
8. Nieuwe media worden waar zinvol ingezet bij zowel beleidsontwikkeling als leefbaarheid in de wijk (bijvoorbeeld Burgernet). 9. Overeenkomsten, contracten en toepassing van het spoorboekje worden gemonitord en waar zinvol verantwoord in de P&C-cyclus. 10. Burgerparticipatie wordt in 2013 geëvalueerd en de resultaten worden verwerkt in het spoorboekje burgerparticipatie.
5. Hoe gaan we het doen? Aanstellen van een wijkregisseur (0,5 fte), vooralsnog voor een periode van 2 jaar (2013 en 2014) met als taken: - aanspreekpunt voor dorps- en wijkorganisaties en onderhouden van contacten; - interne coördinatie van beantwoording vragen over woon- en leefomgeving; - voorbereiden van wijkschouwen en (laten) uitvoeren van afspraken; - voorbereiden overeenkomsten dorps-/wijkorganisaties; - coördinatie contracten beheer en onderhoud. Aanstellen van een consulent burgerparticipatie (0,5 fte), vooralsnog voor een periode van 2 jaar (2013 en 2014) met de volgende taken: - opzetten en uitvoeren trainingsprogramma burgerparticipatie voor alle medewerkers; - opzetten en uitvoeren coaching/intervisie medewerkers in participatietrajecten; - social media/nieuwe media structureel inbedden in gemeentelijke communicatie; - monitoring overeenkomsten, contracten en toepassing spoorboekje; - opzetten en uitvoeren evaluatie burgerparticipatie 2013. Aanstellen van een regisseur toekomstvisie (0,2 fte), vooralsnog voor een periode van 2 jaar (2013 en 2014) met de volgende taken: - Dynamische agenda 2030 initiëren en beheren - Jaarlijks toekomstgesprek organiseren
145
STARTNOTITIE HERVORMING LOKALE OVERHEID
Inleiding In het coalitieakkoord 2010-2014 staat dat het verder ontwikkelen van bewonersparticipatie en hervorming binnen de lokale overheid volop aandacht krijgen (inleiding, pagina 3). Niet vreemd dat deze twee aspecten in één adem worden genoemd; er is absoluut sprake van samenhang. Het is dan ook belangrijk dat goede afstemming plaatsvindt met de startnotitie Burgerparticipatie. Het inkaderen van het containerbegrip Hervorming lokale overheid is belangrijk. Deze startnotitie beoogt daartoe het handvat voor politieke keuzes te leveren. In deze notitie onderscheiden we drie invalshoeken ten aanzien van dit thema, te weten: - Burger (dienstverlening) - Bestuur (politiek-bestuurlijke besluitvorming) - Organisatie (kwaliteit en werkwijzen) In de Kadernota 2011-2014,die door de raad op 6 juli 2010 is vastgesteld, is het coalitieakkoord vertaald en is het onderwerp Hervorming lokale overheid als strategisch thema opgenomen met de volgende omschrijving: Maatschappelijk effect Borne is een gemeente die: ¾ in staat is flexibel in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen, ¾ duidelijk is in wat burgers en maatschappelijke partners wel en niet kunnen verwachten, ¾ maatschappelijke doelen samen met anderen realiseert. Doel We willen in 2014 een duidelijk beeld hebben van hoe de gemeente er uit zou moeten zien en welke aanpassingen hiervoor nodig zijn. Startnotitie De keuze van het college voor een aantrekkelijke en levensvatbare samenleving is bij uitstek een uitdaging waarbij de betrokkenheid van de inwoners centraal staat. Dat vraagt om inbreng van alle Bornenaren en om een veranderde houding van het gemeentebestuur. In het landelijke onderzoek “de staat van de gemeente”, waar Borne in het najaar 2009 wederom aan mee heeft gedaan, is de betrekkelijk lage waardering van de burger voor de wijze waarop hij/zij wordt betrokken bij beleidsontwikkeling (de burger als partner) opvallend. Borne presteert met een 5,8 iets boven het gemiddelde van 5,6. Dit bevestigt ons beeld dat het verder ontwikkelen van bewonersparticipatie en het doorvoeren van hervormingen binnen de lokale overheid volop aandacht verdienen. Om doelen te bereiken zullen we de samenwerking met andere overheden en de particuliere sector (ondernemers en burgers) intensiveren. Deze externe oriëntatie moet leiden tot een netwerk van strategische partners die een aantoonbare bijdrage leveren aan de uitvoering van ons programma. Met de herijking van de toekomstvisie willen we een scherper beeld krijgen van de ontwikkelingen in de Bornse samenleving. Daarnaast worden gemeenten geconfronteerd met bestuurlijke ontwikkelingen als deregulering, decentralisatie, bestuurskracht en discussies over schaalgrootte. Binnen het strategisch thema Hervorming lokale overheid staan wat ons betref vier onderwerpen centraal: 1. de veranderende rol van de gemeente: regisserend, gericht op samenwerking en flexibel georganiseerd;
146
2. kwaliteit van dienstverlening: servicenormen, digitale dienstverlening, veranderend takenpakket; 3. visie op de samenleving: maatschappelijke ontwikkelingen, rolverdeling overheid-burgersorganisaties; 4. interactieve beleidsontwikkeling: meer invloed van inwoners en organisaties op zowel beleidsvorming als uitvoering. Prioriteiten Beter Borne ¾ Shared service center: onderzoek naar de mogelijkheid van een gemeenschappelijk dienstencentrum ¾ Servicenormen: opstellen van servicenormen aan de hand waarvan de kwaliteit van dienstverlening getoetst kan worden. ¾ Organisatie en dienstverlening: niveau van dienstverlening verder optimaliseren en de uitvoering op een andere wijze organiseren. ¾ Voorzieningenniveau: onderzoek doen naar ons voorzieningenniveau. ¾ P&C-cyclus: komen tot een verbeterde P&C-cyclus. ¾ Hervorming taak en rol van het gemeentebestuur in relatie met plaatsgenoten
1. Landelijke ontwikkelingen Als het om een koerswijziging gaat dan wordt gedoeld op de verhouding burger-overheid en de inrichting van het openbaar bestuur. De financieel-economische crisis maakt de roep om veranderingen groter.
VNG Thorbecke 2.0 De VNG heeft in het document “Thorbecke 2.0: naar een vernieuwde Nederlandse overheid” de mogelijke contouren daarvoor aangegeven. Kernbegrip daarbij is: laat het meer aan de mensen zelf. De overheid moet keuzes maken. Enerzijds omdat de overheid niet aan alle vragen van burgers tegemoet kan komen en anderzijds omdat de middelen voor gemeenten afnemen. Door vergrijzing zal ook de arbeidsmarkt (ook voor gemeenten) in de komende decennia onder druk komen te staan. Het perspectief van burgers en bedrijven geldt als vertrekpunt. Interactief bestuur en burgerparticipatie zijn belangrijke uitgangspunten (ruimte voor burgers en bedrijven en bescheiden opstelling van de overheid). Verantwoordelijkheid bij burgers neerleggen en steun bieden als dat niet gaat en gezag uitstralen waar recht geldt en veiligheid wordt geboden. Identificatie en herkenbaar leiderschap zijn fundamenteel voor democratische legitimatie. Er wordt gestreefd naar een slank en kwalitatief sterke overheidsorganisatie. Controle maakt plaats voor vertrouwen. Bestuurlijke drukte moet worden voorkomen; die overheid die het dichtst bij de burger staat is leidend. De relatie met de burger is vanuit twee optieken te benaderen: zeggenschap (burger bepaalt mede zijn of haar omgeving) en klantrelatie (front office, dienstverlening).
Consequenties gemeenten Regeerakkoord In het regeerakkoord staat ten aanzien van de bestuurlijke organisatie dat gemeentelijke herindeling slechts plaats vindt van onderaf. De taken van de provincie worden beperkt en de stadsregio’s (Wgr+)worden afgeschaft. Dit moet leiden tot afname van bestuurlijke drukte. Het aantal gemeentebestuurders zal worden teruggedrongen. De administratieve lastendruk voor bedrijven moet verder afnemen. De staat van de overheidsfinanciën dwingt tot een kritische blik op het eigen functioneren, die leidt tot een meer effectieve en efficiënte inzet van mensen en middelen. Dat vraagt onder meer om doorontwikkeling van elektronische dienstverlening (e-overheid). Ondernemers zullen voor alle overheidszaken terecht kunnen bij één loket.
147
Bestuursakkoord rijk-gemeenten In het verlengde van het regeerakkoord is gewerkt aan een bestuursakkoord tussen VNG en rijk. Daarin is ook onder meer ook aandacht geschonken aan de kwaliteit van dienstverlening en het verder vormgeven van de e-overheid (i-NUP, zie hierna). Punt van zorg is de decentralisatie van rijkstaken. Het feit dat de lokale overheid veel meer toegaat naar een regisserende overheid die taken aan burgers overlaat in het kader van burgerparticipatie moet de lokale overheid zich ook voorbereiden op het steeds meer uitvoeren van rijkstaken.
2. Waar staat Borne? Toekomstvisie Borne 2030 In de visie 2001 (Borne Nieuw) is met betrekking tot de gemeentelijke dienstverlening en organisatie onder meer opgenomen dat gekoerst wordt op samenwerking, interactie met de bevolking en kwaliteit van dienstverlening wordt nagestreefd die zich verhoudt met de ambities van de gemeente. De (ambtelijke) organisatie heeft in het verlengde daarvan een veranderingstraject doorgemaakt, zowel qua structuur als qua organisatiecultuur en werkwijzen. Ten aanzien van de dienstverlening heeft dat bijvoorbeeld gestalte gekregen door het instellen van een publieksbalie, hetgeen de publieksdienstverlening substantieel heeft verbeterd. Ook op digitaal gebied zijn behoorlijke stappen gezet, onder meer door aansluiting bij Dimpact (zie hierna, Borne Digitaal). In het afgelopen jaar is gewerkt aan een nieuwe toekomstvisie. Ter ondersteuning daarvan is een trendstudie uitgevoerd waarin ten aanzien van de bestuurlijke organisatie onder meer is te lezen dat sprake is van opkomend populisme en dualisme, bestuurlijke herindeling (schaalvergroting), wijk- en buurtgericht werken (schaalverkleining), bezuinigingen, roep om efficiency en bedrijfsmatig werken, eigen verantwoordelijkheid van de burgers, vraaggericht werken en burger- en overheidsparticipatie. De door maatschappelijke organisaties voorbereide visie MijnBorne2030 (Dynamische Dorpen) is de nieuwe leidraad bij de hervorming van de lokale overheid, zoals deze door de Bornse politiek wordt voorgestaan en is neergelegd in het coalitieakkoord voor de komende vier jaren. In de visie is het volgende opgenomen (geredigeerd vanuit de situatie in 2030): “De rol van de overheid is sterk veranderd. Meer zaken dan in het verleden werden overgelaten aan initiatieven van burgers, instellingen of ondernemers….. etc…… De gemeente heeft sterk ingezet op haar regierol…….. De vaardigheden waar binnen de overheid behoefte aan is, hebben meer en meer te maken met verbinden en organiseren…… Achteraf blijkt het een proces met alleen maar winnaars. Vanaf 2011 is de gemeente Borne heel bewust bezig geweest met het inhoud geven aan haar regisserende rol.” Takendiscussie In de Kaderbegroting 2012-2015 is de vertaling van de met de raad gevoerde takendiscussie opgenomen. Er is sprake van samenhang met de discussie over hervorming lokale overheid (wat doen we, wat blijven we zelf doen, hoe doen we het, en met wie etc.). De Kaderbegroting 2012-2015 is door het college als volgt samengevat: “De rol van de lokale overheid in onze maatschappij verandert. Zorg voor de zwakkeren, meer verantwoordelijkheid voor burgers en organisaties bepalen het gezicht van de lokale overheid in de komende jaren. Meer regie, minder uitvoering, meer samenwerking. Die nieuwe rol wordt doorvertaald in de bestuurlijke en ambtelijke organisatie. Die transitie willen wij in de komende jaren gestalte geven.” De vertaling daarvan is opgenomen in de door de raad in november jl. vastgestelde Programmabegroting 2012-2015.
148
Burger Kwaliteit van dienstverlening Specifieke aandacht is vooral de laatste jaren geschonken aan digitale dienstverlening, onder meer op basis van landelijke wetgeving in het kader van het Nationaal Uitvoerings Programma dienstverlening en e-overheid. De raad heeft –gefaseerd- extra middelen beschikbaar gesteld om hieraan uitvoering te geven. Borne heeft belangrijke stappen gezet in dit traject, waardoor het fundament grotendeels op orde is en onze gemeente zich bevindt in de positie van early follower. Het project Borne Digitaal, dat is opgezet om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen op grond van het hiervoor genoemde NUP, is afgerond. Daarover is gerapporteerd aan de raad. Daarbij is ook een doorkijkje gegeven van de doorstartopties (op basis van deze startnotitie); waarbij is opgemerkt dat enkele deelprojecten binnen Borne Digitaal een langere doorlooptijd hebben. Inmiddels is op rijksniveau het NUP vervangen door iNUP, waarin doelstellingen zijn geformuleerd die de overheid in 2015 wil hebben gerealiseerd. Over het iNUP zijn tussen rijk en gemeenten afspraken gemaakt en financiële vertaling daarvan vindt plaats via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Wij stellen ons ten doel aan de uitgangspunten van het i-NUP in 2015 te hebben voldaan. Wij zien de voorwaarden van het i-NUP niet als keuze. Om die reden hebben wij ook het voldoen aan de Basiskaart Grootschalige Topografie als onuitstelbaar en onoverkomelijk opgenomen in de inmiddels door de raad vastgestelde Programmabegroting 2012-2015. Ook andere zaken die vanuit het i-NUP op ons afkomen en waarvoor geen dekking beschikbaar is, zullen wij u via de begroting, los van deze startnotitie, voorleggen. Deze maken derhalve geen onderdeel uit van deze Startnotitie waarin wordt ingezoomd op nieuw beleid ten aanzien waarvan beleidsvrijheid c.q. keuzevrijheid bestaat. Het bureau Kwaliteit Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) begeleidt gemeenten bij het realiseren van deze doelstellingen. Het i-NUP kent de volgende resultaatverplichting voor 1-1-2015
E-overheid voor burgers 1. Voldoen aan de Webrichtlijnen eind 2012 2. Aansluiten op de berichtenbox van MijnOverheid 3. Aansluiten op lopende zaken, functionaliteit van MijnOverheid 4. Aansluiten op het 14+-nummer E-overheid voor bedrijven 5. Aansluiten op E-herkenning 6. Voor 1 juli 2014 aansluiten op het NHR 7. Antwoord voor bedrijven inzetten in de dienstverlening Basisregistraties 10. Gemeentelijke Basisregistratie Personen (BRP) 11. Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) 12. Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT ook bekend als Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN) 13. Voldoen aan de plicht om de basisregistraties te gebruiken 14. Aansluiten op Digilevering, Digimelding en Digikoppeling Standaardisatie 15. Gebruik maken van open standaarden Aan enkele aspecten waarop niet in het i-NUP wordt ingegaan, maar waaraan wel (landelijke) ontwikkelingen ten grondslag liggen, willen we specifiek aandacht schenken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het opzetten van een Klant Contact Centrum en het hebben van een Kwaliteitshandvest. Gemeenten zijn de 1e overheid en vormen daarmee het eerste aanspreekpunt voor de overheid. Ten behoeve 149
daarvan worden KCC’s opgericht. Borne heeft al belangrijke stappen in die richting gezet, gelet op onze goed functionerende publieksbalie en de introductie van het centrale 14074-telefoonnummer. In het verlengde hiervan zijn we ons op dit moment, ook het in het kader van de noodzakelijke ombuigingen binnen het traject 10-15, aan het oriënteren op het onderbrengen van onze telefooncentrale bij de gemeente Enschede. Digitale Dienstverlening Op het gebied van digitale dienstverlening heeft Borne nadrukkelijk de samenwerking gezocht met andere gemeenten. Vanaf 2007 is Borne lid van de coöperatieve vereniging Dimpact. Een samenwerkingsverband tussen inmiddels 30 gemeenten, met als doel het gezamenlijk ontwikkelen van de digitale dienstverlening. Borne heeft op dit moment een breed scala aan producten digitaal en streeft samen met Dimpact naar verdere uitbreiding van haar digitale dienstverlening. De introductie van de nieuwe website met de bijbehorende vereenvoudigde zoekfunctie heeft geleid tot een sterke toename van het aantal klanten op het digitale loket. Maandelijks maken ruim honderd klanten gebruik van het digitale loket. Inmiddels zijn we een publiekscampagne gestart gericht op het bevorderen van het gebruik van het digitale loket. Kwaliteitshandvest Om de burger helderheid te kunnen bieden over hetgeen van de gemeente op het gebied van dienstverlening kan worden verwacht, worden servicenormen vastgesteld in een zogeheten kwaliteitshandvest. Daarin worden ook normen opgenomen in het kader van de afhandeling van brieven, waarmee onder meer tegemoet wordt gekomen aan één van de aanbevelingen die zijn gedaan door de Rekenkamercommissie. Medio 2011 hebben wij een kwaliteitshandvest opgesteld en daarvan de raad in kennis gesteld. Visie op dienstverlening De ontwikkelingen gaan snel en de eisen van plaatsgenoten en organisatie veranderen navenant. Er is, conform de wens van de raad, gewerkt aan een –nieuwe- visie op dienstverlening. De dienstverlening is daarin gestoeld op de normen samengevat in de burgerservicecode: - keuzevrijheid contactkanaal - vindbare overheidsproducten - begrijpelijke voorzieningen - persoonlijke informatieservice - gemakkelijke dienstverlening - transparante werkwijzen - digitale betrouwbaarheid - ontvankelijk bestuur - verantwoordelijk beheer - actieve betrokkenheid De visie op dienstverlening geeft voor de komende jaren een uitwerking voor de vier domeinen: fysieke leefomgeving, beheer en onderhoud openbare ruimte, zorg en Inkomen en publiekszaken. De visie op dienstverlening is in voorbereiding en wordt binnenkort aan de gemeenteraad voorgelegd.
Bestuur en Organisatie Met het ontwikkelingstraject Trek in de Schoorsteen is de organisatie aangepast aan de ambities van het gemeentebestuur. Dit traject heeft gelopen van 2006 tot 2009.Vanaf 2009 zijn de accenten verlegd met het oog op de naderende periode van bezuinigingen en krimp. Dat heeft geleid tot de notitie “organisatie gemeente Borne, bezuinigingen en organisatieontwikkeling” van maart 2010. Op grond van die notitie van het MT zijn een aantal initiatieven in gang gezet, die zijn gekoppeld aan de bezuinigingen (waartoe
150
inmiddels reeds is besloten) en de resultaten van de takendiscussie, zoals uitgewerkt in de taakstelling 12-15. Daarbij wordt gekozen voor: ¾ versterken van regisserend vermogen ¾ meer samenwerking ¾ flexibilisering van mensen en organisatie Concreet wordt ingezet op de volgende activiteiten: ¾ samenwerken in Shared Services ¾ strategisch HRM beleid (personeelsplanning) ¾ mobiliteit (opleidingsbeleid) ¾ het nieuwe werken ¾ een nieuwe hoofdstructuur ¾ bestuurlijke en ambtelijke Integriteit
3. Wat gaan we doen? De raad heeft, recentelijk bij de vaststelling van de Kadernota 2010 en de Programmabegroting 20122015, aangegeven dat we een beleidsarme periode ingaan. In het kader van dit programma betekent dit dat de zaken die al ingezet zijn nader gemarkeerd moeten worden. Kort en goed gaan we vanuit de veranderende overheid inzetten op: - meer regie - minder uitvoering - flexibeler - samenleving meer ruimte bieden Wat gaan we doen om de doelen te bereiken? Burger 1. Kwaliteit van dienstverlening Er wordt, conform de toezegging aan de raad, gewerkt aan een nieuwe visie op dienstverlening. Daarin staat de ontwikkeling van een visie op dienstverlening centraal. In het verlengde daarvan worden uitvoeringsplannen opgesteld voor de vier domeinen, te weten Fysieke Leefomgeving, Beheer & Onderhoud openbare ruimte, Zorg & Inkomen en Publiekszaken. De algemene principes van dienstverlening, zoals landelijk neergelegd in de burgerservicecode zijn voor ons de leidraad. In eerste instantie zullen we ons richten op de, op basis van de takendiscussie en taakstellingen ingegeven, nieuwe koers voor de publieksbalie (versterken digitaal loket, versoberen fysiek loket). De visie op dienstverlening e wordt in het 2 kwartaal 2012 voorgelegd aan de gemeenteraad. In het verlengde daarvan wordt ook gewerkt aan een plan voor de publieksbalie. Dit plan zal gelijktijdig met de visie op dienstverlening aan de raad worden voorgelegd. Kern van dat plan zal zijn dat de focus ligt op digitale dienstverlening en dat de andere kanalen (balie, telefoon, post) weliswaar blijven bestaan, maar veel meer ondersteunend zijn. Daarin zijn ook de taakstellingen meegenomen zoals opgenomen in de Kaderbegroting 2012-2015. Om die reden is ervoor gekozen de kosten die gemoeid zijn met realisatie van deze plannen niet onder te brengen in deze Startnotitie, maar te zien als transitiekosten die behoren bij de taakstelling 10-15. Deze zullen wij separaat aan u voorleggen. 2. Invoeren Kwaliteitshandvest c.q. servicenormen Het in 2011 opgestelde handvest gaat uit van de huidige –wettelijke- richtlijnen. Wij willen daar graag een schepje bovenop doen. Ook moet worden gewerkt aan de bewustwording van de kwaliteitsafspraken binnen de organisatie. Daartoe gaan we bijeenkomsten organiseren. De kwaliteit wordt blijvend
151
gemonitord, onder meer op basis van het onderzoek “Waar staat je gemeente”. De resultaten daarvan worden gebruikt als input voor de Planning en Controlinstrumenten. 3. Vermindering regelgeving We gaan ons oriënteren op mogelijkheden voor het verder terugdringen van regelgeving. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij regionale projecten voor vermindering van regeldruk zoals deze in de afgelopen jaren vorm heeft gekregen ten aanzien van beperking van regeldruk voor ondernemers. 4. Inzetten mediation in bezwaarprocedures Om te voorkomen dat overheid en burger verzeild raken in formele bezwaar- en beroepsprocedures kan het instrument van mediation worden ingezet. Dat wil zeggen dat door bemiddeling voorafgaand aan een formele procedure getracht wordt conflicterende partijen bij elkaar te brengen. Wij hebben daarmee in de afgelopen periode goede ervaringen opgedaan en willen dit instrument frequenter gaan inzetten.
Bestuur en organisatie 5. Intensievere samenwerking met andere overheden Er wordt op diverse fronten samengewerkt vanuit verschillende invalshoeken. De visie op samenwerking (koersdocument), zoals in 2011 is vastgesteld en met uw raad is gedeeld, is daarin leidend. Borne gaat voor samenwerking, met verschillende partners, op basis van het principe “coalition of the willing”. Horizon is een samenwerking op Twentse schaal, zeker als het gaat om bedrijfsvoering. Beleidsinhoudelijke samenwerking en afstemming vindt primair plaats op het niveau van de Netwerkstad Twente. Voor de samenwerkingsagenda is vooral de taakstelling zoals opgenomen in de Kaderbegroting 2012-2015 leidend. 6. Herijking integriteitbeleid 2004 / Good Governance De integriteitsnota stamt uit 2004. Gebaseerd op wettelijke en andere ontwikkelingen willen we het integriteitsbeleid herijken. Dat is inmiddels in voorbereiding en naar verwachting wordt de herziene integriteitsnota in het voorjaar van 2012 door de raad vastgesteld. Integriteitsbeleid valt of staat bij bewustwording. Passend bij transparante, betrouwbare overheid wordt aan dit thema aandacht besteed, bijvoorbeeld in de vorm van trainingen. 7. Verbetering besluitvormingsprocessen Mede op basis van het rapport van de Rekenkamercommissie naar de kwaliteit van raadsvoorstellen, willen we een verbeterslag aanbrengen in de besluitvormingsprocessen. Dat is gestart met het verzorgen van trainingen voor medewerkers gericht op de kwaliteit van raads- en collegevoorstellen en brieven. Daarnaast gaan we in deze periode bezien op welke wijze de besluitvormingsprocessen verder verbeterd kunnen worden. Ook het verder gestalte geven aan een raads- c.q. bestuursinformatiesysteem moet daaraan bijdragen. 8. Informatiemanagement De organisatie verandert en werkwijzen veranderen. Enerzijds door de veranderende rol van de overheid, anderzijds door steeds meer in samenwerking met andere overheden taken uit te voeren. Denk hierbij aan de samenwerking in NT verband, de Regio en RUD (shared services) en op landelijk niveau de invoering van het i-NUP. Dat vraagt om verandering ten aanzien van informatievoorziening. Er moet veel meer afstemming met de omgeving plaatsvinden. De focus komt veel meer te liggen op het afstemmen van werkprocessen en het managen van informatiestromen in plaats van op de techniek van ICT. De informatiebehoefte bepaalt de keuzes. Dat vraagt om strategische benadering van het inzetten van informatiestromen. In het coalitieakkoord 2010 -2014 is bijvoorbeeld aangegeven dat we eenmaal bekende gegevens niet nogmaals uitvragen. Het gaat tegenwoordig om de onderliggende data en
152
datastromen, denk hierbij aan de digitalisering van de processen van raad en college (invoering digitaal werken/ IPAD). Wij willen in de komende periode vanwege de veranderingen waar we voor staan, veel meer de focus leggen op strategische informatievoorziening. Informatiemanagement speelt een belangrijke rol bij veranderingen, zoals shared services. De strategie voor de organisatieverandering, gebaseerd op de nieuwe koers van Borne, moet leidend zijn voor de IT strategie. Dat vraagt om ordening; van strategie (richten) via structuur (inrichten) naar operatie (verrichten). Door de verdergaande samenwerking met andere gemeenten (wisselende partners) komt hierop meer dan voorheen de nadruk te liggen. Het is van belang dat Borne daarin op een volwassen niveau kan deelnemen. Die kwaliteiten op strategisch en tactisch niveau ontbreken op dit moment binnen onze organisatie. Om die reden stellen wij voor een halve formatieplaats beschikbaar te stellen voor de komende twee jaar (2013 en 2014). 9. Ambtelijke organisatie en bestuurlijke organisatie In het verlengde van de koers, zoals neergelegd in MijnBorne2030 en de Kaderbegroting 2012-2015, wordt gestalte gegeven aan een daarbij passend HRM beleid. De strategische P&O nota is wat dat betreft nog steeds het beleidskader. In het kader van deze Startnotitie c.q. nieuw beleid zijn de speerpunten het bevorderen van mobiliteit, levensfase bewust werken, oriëntatie op Het Nieuwe Werken, samenwerken op het gebied van HRM binnen Twente (“Werken voor de Twentse overheid”). In het verlengde van de hiervoor genoemde koersdocumenten vindt ook een oriëntatie op een nieuwe hoofdstructuur plaats. De organisatie is in de komende jaren volop in beweging. Dat vraagt om extra aandacht voor mobiliteit en loopbaanontwikkeling en daarbij passende om- en bijscholing. De gemeenteraad heeft hiervoor eenmalig extra middelen beschikbaar gesteld. De raad heeft uitgesproken het veranderingstraject in de komende 35 jaar gestalte te willen geven. Daarbij behoort in onze ogen het op niveau brengen van het opleidingsbudget. De transformatie waar we voor staan heeft consequenties voor zowel ambtelijke als bestuurlijke organisatie. Wij hebben dat ook geschreven in de Kaderbegroting 2012-2015 waar de contouren voor deze verandering –op weg naar meer regie, minder uitvoering en meer samenwerking- zijn verankerd. Die verandering loopt langs een 3-tal hoofdroutes: de –financiële- taakstellingen 2010-2015, de uitvoeringsagenda Dynamische Dorpen 2030 en de organisatieveranderingen (hoofdstructuur). Veranderingen moeten gelijktijdig worden opgepakt door zowel ambtelijke als bestuurlijke organisatie. In die zin vragen wij ook van uw raad een oriëntatie op dit veranderingsproces en daarbij ook stil te staan bij de consequenties die dit heeft op het functioneren van de raad. Meer regie, minder uitvoering en meer samenwerking vraagt niet alleen verandervermogen van de ambtelijke organisatie en ons college, maar ook van uw raad. Daarover gaan wij graag verder met u in gesprek in de komende periode. Voor het invulling geven aan het hiervoor genoemde veranderingsproces voor zowel ambtelijke als bestuurlijke organisatie willen wij incidenteel voor de jaren 2013 en 2014 een bedrag van €100.000,-inzetten.
153
154