Opbrengstgericht omgaan met verschillen Bijeenkomst 1 – Oriëntatie opbrengstgericht differentiëren en stellen van doelen
Hoe gaan we met elkaar om? • • • • • • •
Maak contact Vertrouwelijkheid Niets is gek Zorg goed voor jezelf, zorg goed voor de ander Je bent verantwoordelijk voor je eigen ‘ja’ en ‘nee’ Laat grenzen intact Rond zaken af
Programma • • • • • •
Welkom. Kort kennismaken. Oriënteren op het omgaan met verschillen Toelichten van de totale training Vaststellen beginsituatie en ontwikkeldoel Opstellen van doelen en succescriteria Evalueren, huiswerkopdracht bespreken en afsluiten
Doelen bijeenkomst 1 – deel 1 Deel 1: Oriënteren op verschillen en de inhoud en werkwijze van de training Deelnemers: • kunnen verschillen tussen leerlingen benoemen en vergelijken en specifiek de aspecten die samenhangen met niveauverschillen • kennen de inhoudelijke opbouw van de training en weten waarom de training zo is opgebouwd • kennen de gehanteerde werkwijzen tijdens de training en weten waarom deze werkwijzen worden gehanteerd
Warming up • •
•
Teken de klas. Gebruik kleuren en symbolen. Steekwoorden of wolkjes met toelichting
Placemat en post-it in groepen 1
2 3 4 5
Welke leerlingverschillen worden benoemd? (hoek van de placemat) Welke overeenkomsten zijn er in de percepties? (midden van de placemat) Hoeveel leerlingverschillen zijn er in de mindmap? Hoeveel en welke clusters en dimensies zijn er te zien in de mindmap? (zet ze op post-it en plak ze op de placemat) Zet een cirkel om de clusters en dimensies die samenhangen met verschillen in niveau.
Van potentie naar leren en laten zien
Training in vogelvlucht
Uitgangspunten en werkwijze • Leren is intensief van aard en leren vindt niet alleen plaats tijdens de bijeenkomsten; actief leren in de praktijk en reflectie doen ertoe. • Werken met een persoonlijk ontwikkelingsdoel en dito actieplan dat wordt uitgevoerd tussen bijeenkomst 2 en 5 en wordt gepresenteerd tijdens bijeenkomst 5. • Coaching valt buiten het kader, feedback op verwerkingsopdrachten en realiseren persoonlijke doelen vallen binnen het kader. • Rubric ‘Opbrengstgericht omgaan met verschillen’ maakt integraal onderdeel uit van de training. • Werken in duo’s of trio’s wordt aangemoedigd.
Kader van de training • Opbrengstgericht handelen: verwijst naar het handelen van leraren dat de bedoeling heeft bewust en systematisch te werken aan het verhogen van de leeropbrengsten van leerlingen. • Omgaan met verschillen: verwijst naar het handelen van leraren dat de bedoeling heeft tegemoet te komen aan verschillen.
Bijeenkomsten 1 Oriëntatie opbrengstgericht differentiëren en stellen van doelen 2 Signaleren en interpreteren van verschillen 3 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiëren in instructie 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiëren bij verwerking 5 Evalueren en borgen van leeropbrengsten
Leerdoelen, communicatie over leerdoelen en succescriteria (1) • • • • • •
Type doelen (lange, middel en korte termijn) Formulering van leerdoelen Formulering (aangepast aan de leerling) Leerdoel versus lesdoel Communicatie over de leerdoelen Succescriteria
Signaleren en interpreteren van verschillen (2) • • • •
Formatieve en summatieve evaluatie Observatiemethodes Signaleren van verschillen Zicht op onderwijsbehoeften
Onderwijsbehoeften en differentiatievormen (3 en 4) We differentiëren naar: • inhoud • instructie • duur • tempo • leerstrategie • leerstijl
We organiseren dat in: • programma’s • leerroutes • stromen • groeperingsvormen • methodes
Opbrengsten en condities in de school (5) • Presentaties over ‘de ideale les rekening houdend met niveauverschillen’. • Reflectie op wat werkt • Reflectie op wat willen we als team / sectie / afdeling • Condities in de school • Borgen van de opbrengsten
Doelen bijeenkomst 1 – deel 2 Deel 2: Beginsituatie en persoonlijk ontwikkeldoel Deelnemers: • kennen doel en inhoud van het observatie-instrument en kunnen zichzelf evalueren met behulp van het observatieinstrument • kunnen een ontwikkeldoel formuleren dat is afgeleid van de eigen beginsituatie
Rubric bespreken + invullen
Vaststellen beginsituatie en ontwikkeldoel • Invullen persoonlijk ontwikkelplan
Doelen bijeenkomst 1 – deel 3 Deel 3: Doelen en succescriteria Deelnemers: • kunnen concrete lesdoelen en succescriteria formuleren • kunnen manieren opnoemen hoe ze lesdoelen communiceren en checken of leerlingen het lesdoel hebben begrepen
Opdracht Geef uit een recente les een voorbeeld van hoe je omgaat met de doelen uit die les. Hoe pak je het aan?
Waarom zijn lesdoelen belangrijk? • Leerlingen: - zijn meer gemotiveerd - zijn meer op de taak gericht - nemen betere beslissingen om taken aan te pakken • Marzano: - het verschil tussen een effectieve leraar en een minder effectieve leraar - dit heeft effect op de leerresultaten van de leerlingen
Activiteitgericht
Doelgericht
• •
Wat gaan we leren? Wat hebben ze nodig?
• • • •
Wat gaan we doen? Wat vinden leerlingen leuk? Zijn ze lekker bezig? kennis? Hebben ze hard gewerkt? Is het niet uit de hand gelopen? En dit leidt tot: oppervlakkige kennis
Leidt het tot de beoogde doelen? Zijn de doelen gehaald?
Constateren we verbetering in gedrag? En dit leidt tot: dieperliggende kennis
Verschillende soorten doelen • Lange termijn: leerdoelen voor een heel leerjaar (afgeleid van de einddoelen) • Middellange termijn: leerdoelen per blok, thema of project • Korte termijn: lesdoelen of per dagdeel
Maak de doelen SMART • De leerling traint leerlingvaardigheden • Ik durf mijn eigen mening te geven • De leerling kan aan het eind van het jaar . . . • Na afloop van deze les kan je . . .
Formuleren van leerdoelen • Omschrijf het eindgedrag • Formuleer SMART - Specifiek - Meetbaar - Acceptabel - Realistisch -
Tijdsgebonden
Formuleren van leerdoelen! • Geef aan voor welke leerlingendoelgroep de leerdoelen zijn. • Beschrijf het waarneembare eindgedrag (wat kan de leerling aan het einde van de les) dat deze leerlingen na afloop van de les(senreeks) moeten vertonen. • Vermeld (indien van toepassing) de belangrijkste omstandigheden waaronder de leerlingendoelgroep het verwachte eindgedrag moet vertonen. • Beschrijf het vereiste beheersingsniveau, bijvoorbeeld door te expliciteren welke prestaties de leerling moet leveren om zijn eindgedrag als voldoende beoordeeld te zien.
Manieren van communiceren • • • • •
Vertellen Op het bord/digibord Op papier Met of zonder toelichting Mate van concreetheid: zonder/met benoemen van voorbeelden, aansluitend bij de belevingswereld van de leerlingen • Taalgebruik: in leerlingentaal
Communiceren van doelen: van goed naar beter • Niet benoemen • Alleen benoemen en niet checken of de leerlingen het begrijpen • Benoemen en checken of de leerlingen het begrijpen • Benoemen, checken begrip en het belang van het lesdoel duidelijk maken En wat doe jij nu? Hoe zou je het anders willen?
Succescriteria (1) •
Zelf als leraar bepalen, vaststellen en communiceren.
•
Nadat je de doelen van de les hebt bepaald, kunnen de succescriteria bepaald en vastgesteld worden.
•
Een succescriterium geeft aan: wanneer ben ik tevreden met het behaalde resultaat ten opzichte met het inhoudelijk lesdoel. -
Kwantitatief: aantal wat je goed moet doen/kennen, bijvoorbeeld 5 van de 7 sommen goed (globale formulering). In waarneembare leeropbrengst: 5 van de 7 goed en je kunt uitleggen aan mij hoe je de sommen gemaakt hebt (concreet). Voor verschillende groepen leerlingen verschillende succescriteria mogelijk.
Succescriteria (2) • Delen van de succescriteria met de leerlingen. • Kan ook: samen met de leerlingen de succescriteria formuleren, jij als leraar stelt uiteindelijk de succescriteria vast.
En hoe SMART is jouw ontwikkelingsdoel? S M A R T
Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden
Opdracht voor bijeenkomst 2 Ga in de komende weken bewust aan de slag met: • doelen communiceren aan leerlingen • succescriteria bespreken met leerlingen Breng een good practice mee naar bijeenkomst 2.
Evaluatie bijeenkomst 1 • Samen terugkijken