vakblad voor schoolleiders
‘Van opbrengstgericht tot opleidingskundig leiderschap’
Hoog sensitieve kinderen Pedagogisch leiderschap als kwaliteit Invulling van deskundigheidsbevordering Social media in de school
8
november 2012, 6e jaargang
inhoud
08
rubrieken 04 Actueel 07
CNVStandpunt
13
Open Mind
16
Vraag & antwoord
21
Mijn school
27
Column Dirk van Boven
30
Column Chris Lindhout
31
Ledenactueel
2
november 2012
08
Van opbrengstgericht tot opleidingskundig leiderschap Door Martin de Kock
14
Social media in de school Door Rob Overmars
18
Pedagogisch leiderschap is een kwaliteit van een schoolleider Door Simone Mark
22
Wanneer gaat de AOW voor mij in? Door Jan Damen
23
Werken in de brede school Door Martin de Kock
24
Er is iets met dat kind… maar wat? Door Chris Lindhout
28
Geef uw team de regie over hun loopbaan
24 18 28
colofon
Direct is een uitgave van CNV Schoolleiders en is bestemd voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. Hoofdredactie: Rob Bovee (tijdelijk) Redactie: Martin de Kock, Fokke Rosier, Wim Oostra, Henk Andeweg, Chris Lindhout Eindredactie: Froukje Meerman Secretariaat: Sonia Piccirillo E-mail:
[email protected] Fotografie: Frans van Zijst Bureau CNV Schoolleiders Postbus 2510 3500 GM Utrecht E-mail:
[email protected] Directieadvies leden CNV Schoolleiders: Ed Weevers (030) 751 10 04 E-mail:
[email protected] Advertenties: Recent BV (020) 330 89 98
[email protected] CNV Schoolleiders Ledenadministratie
[email protected] (030) 751 10 03 Opmaak: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Druk en afwerking: Ten Brink, Meppel (0522) 24 61 62 Direct is het officiële orgaan van CNV Schoolleiders. Sinds november 2010 is er de mogelijkheid om een los abonnement te nemen op Direct. De kosten zijn € 46,00 per jaar voor 8 nummers. Hiervoor is geen lidmaatschap van CNVS vereist. Bij een lidmaatschap van CNV Schoolleiders is toezending van het blad inbegrepen.
directief
Het kabinet Rutte II is aangetreden met Jet Bussemaker (PvdA) als minister en Sander Dekker (VVD) als staatssecretaris van het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hiervoor was Bussemaker rector van de Hogeschool van Amsterdam en wij kennen haar nog als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in Balkenende IV en als Tweede Kamerlid. Dekker bekleedde hiervoor de functie van wethouder Financiën en Stadsbeheer in de gemeente Den Haag. Hij was ook wethouder van Onderwijs (2006-2010). Een opvallend wapenfeit uit die periode was de geslaagde aanpak van vroegtijdig schoolverlaten. Nog voordat de koningin de nieuwe ploeg beëdigde, brak er maatschappelijke onrust uit over de voorgenomen plannen bij de inkomensafhankelijke zorgpremie, gezien de mogelijke gevolgen voor grote groepen werknemers met middeninkomens. Ook is er sprake van het aanpakken van de WW. De verhoging van het btw-tarief is al ingevoerd. Opgeteld een behoorlijke lastenverzwaring en geen perspectief van loonontwikkeling voor ambtenaren, dus ook voor onderwijs op (korte) termijn. Rutte II wil investeren in kwaliteit van leraren en schoolleiders, maar dan moeten de arbeidsvoorwaarden gemoderniseerd worden. De ouderenregeling (BAPO) moet afgebouwd worden. De onderhandelingen van de sociale partners worden onder druk gezet. Koppelverkoop is het begrip wat hier van toepassing is en maatschappelijk niet wenselijk. De PvdA en de VVD zijn al een keer te optimistisch en vlot geweest door globale plannen te presenteren zonder daarbij de juiste cijfers te hanteren. Eenmaal is genoeg zou je denken, maar de voorgenomen plannen beloven niet veel goeds. Het tumult neemt toe, ondanks het begrip dat het economisch moeilijke tijden zijn. Keuzes maken is nu eenmaal lastig. De redactie
november 2012
3
actueel Vooraankondiging CNV Onderwijs Loopbaan Event Alles over de lerarenbeurs en scholing
CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs pleiten voor meer aandacht en geld voor professionalisering van leraren en schoolleiders. Zij doen regelmatig een beroep op politieke en sociale partners om hieraan invulling te geven. Echter, de vakbewegingen kunnen ook zelf iets doen. Om geïnteresseerden een beeld te geven van wat er mogelijk is aan opleidingen en loopbaanstappen, organiseren ze in Utrecht het CNV Onderwijs Loopbaan Event. Tijdens dit evenement vinden workshops plaats, waarvan er diverse ook speciaal gericht zijn op (aspirant) schoolleiders. Er zullen diverse aanbieders van training, bacheloren masteropleidingen en andere scholingstrajecten met een stand vertegenwoordigd zijn.
Onderwijs komt ook aan bod in het regeerakkoord De VVD en de PvdA hebben het regeerakkoord gepresenteerd. Alle aandacht lijkt nog uit te gaan naar de zorgpremie en de nivellering, maar ook het onderwijs komt aan bod in het regeerakkoord. De coalitie ziet gelukkig dat de kwaliteit van leraren en schoolleiders cruciaal is voor het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Deze focus is belangrijk, omdat CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs voortdurend wijzen op het investeren in de professionalisering van leraren en schoolleiders en de registratie daarvan. De coalitie trekt 250 miljoen euro extra uit voor het middelbaar beroepsonderwijs. Een belangrijke keuze die CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs van harte ondersteunen. Afgezien van deze en andere positieve punten, overheerst bij CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs echter vooral teleurstelling over het regeerakkoord. Het kabinet wil weliswaar de kwaliteit van leraren en schoolleiders verbeteren, maar doet niets aan de beloning die daarbij past. Onderwijspersoneel staat al jaren op de nullijn en ook in het regeerakkoord komt er voor deze groep geen salaris bij. Ook de bezuiniging op het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs verwerpen CNV Schoolleiders en CNV
Onderwijs, omdat kwetsbare kinderen de dupe ervan worden. De vrijheid van onderwijs in krimpgebieden dreigt gevaar te lopen. Daarnaast kan het onderwijs alleen geld krijgen van dit kabinet, als de ouderen-regeling (BAPO) wordt afgebouwd. Arbeidsvoorwaarden zijn een verant-woordelijkheid van sociale partners en juist de BAPO is een effectieve regeling, waardoor mensen het langer volhouden om te kunnen blijven werken. Ook zijn CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs teleurgesteld over het rondpompen van geld. In plaats van duidelijke investeringen, halen de coalitiepartners geld uit het onderwijs om het elders weer toe te voegen. Zo gaan door de plannen toekomstige generaties studenten er hard op achteruit. De voortzetting van de nullijn wordt nog pijnlijker nu er ook een verhoogde druk op de koopkracht komt. Na een recente verhoging van de btw en accijns, zullen vermoedelijk ook de zorgpremies flink stijgen. Met name voor schoolleiders (in de bepaalde inkomensgroep) kan dit gevolgen hebben. Vanwege de voortdurende onduidelijkheid rondom de nieuwe plannen valt nu nog niet exact vast te stellen hoe groot de ingreep zal zijn.
Binnenkort wordt de datum vastgesteld en volgt er meer informatie, evenals de mogelijkheid om u in te schrijven.
“Waken over en het waarlijk zien van de ander is van wezenlijk belang om veranderingen in je directe omgeving te realiseren.” Bestuurslid en dagvoorzitter Edzo Meerman op de landelijke ledenbijeenkomst van CNV Schoolleiders.
4
november 2012
Flitsbijeenkomst: Slimmer organiseren in de praktijk
Workshops In tijden van schaarste wordt al gauw de associatie met ‘inkoop’ gemaakt als mogelijkheid om te besparen. Tegelijk roept het associaties op met zaken als Europees aanbesteden, lastige regels, zeggenschap verliezen en niet meer krijgen wat je eigenlijk nodig hebt. Het kan echter ook anders: én besparen én beter voorzien in je behoeften én
regels die niet tot last zijn én meer tijd over houden voor je echte werk. De workshop ‘Optimaliseren inkoop’ door Richard Lennartz (Significant) laat zien dat dit een kwestie is van slim organiseren. Kwaliteitszorg is vooral leuk als je het in de hand weet te houden en als het snel resultaten levert. Dat heeft alles te maken met het indelen, plannen en managen van je verbeteracties. Dit moet kunnen in enkele uren per jaar. Tijdens de workshop ‘Kwaliteitszorg in handen houden’ door Jeroen Meliëzer (Construct) gaat u in dit aan de hand van een voorbeeld uitwerken. Daarnaast maakt u kennis met twee praktische manieren om kwaliteitszorg te managen. Er zijn teveel taken. Er lijken telkens dingen bij te komen en er gaat nooit iets af. Iedereen blijft vragen stellen en uw werklast wordt ieder jaar groter.
Het eerste nummer van Direct in 2013 verschijnt op 9 februari.
Discussieer mee op LinkedIn CNV Schoolleiders is actief op LinkedIn en nodigt haar leden van harte uit om zich aan te melden bij de LinkedIn-groep. De groep biedt schoolleiders een platform om met vakgenoten online te discussiëren en ervaringen delen over actuele thema’s in het onderwijs. Ook worden er peilingen gehouden in deze besloten groep.
U krijgt niet alleen vragen vanuit de school, maar ook vanuit het bestuur, het samenwerkings-verband en de inspectie. De workshop ‘Taakbeleid’ door Hans van Dinteren (CNV Onderwijs) gaat in op hoe u uw taken en de taken van het team slimmer kunt organiseren. Inschrijven De flitsbijeenkomst vindt plaats op woensdag 9 januari van 13.00 tot 17.00 uur in het kantoor van CNV Onderwijs in Utrecht. Leden van CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs krijgen een korting en betalen 97,50 euro. Voor niet-leden bedragen de kosten 195 euro. Voor meer informatie over de workshops en om u in te schrijven, kijkt u op www.cnvs.nl. U kunt voor vragen ook contact opnemen via 030 – 751 17 47
[email protected].
Wij zijN er voor U ! PROFESSIONEEL ADVIES OVER: • de implementatie van arbo- en verzuimbeleid op uw school • re-integratie(trajecten) van zieke medewerkers • leeftijdsbewust personeelsbeleid • inrichting arbodienstverlening • RI&E Van de regioadviseur en re-integratiedeskundige onderwijs krijgt u over deze en aanverwante thema’s professioneel en kosteloos advies. Kijk voor de adviseur in uw regio op www.vfpf.nl of bel het Arbo Adviescentrum PO:
045 - 579 81 81
7085/ARC2010
Op woensdagmiddag 9 januari 2013 vindt de flitsbijeenkomst ‘Slimmer organiseren in de praktijk’ plaats in Utrecht. Aan de hand van de thema’s kwaliteitszorg, inkoop en taakbeleid kijkt u hoe u uw werk en school slimmer kunt organiseren. Wat moet en wat zijn keuzemogelijkheden? Van tevoren kunt u eigen onderwerpen inbrengen. U kunt kiezen uit twee van de drie workshops om aan deel te nemen.
Om u aan te melden, moet u in het bezit zijn van een LinkedInprofiel. Zoek vervolgens op www.linkedin.com bij ‘Groups’ naar CNV Schoolleiders en klik op ‘Join Group’.
november 2012
5
Vijf dagen inspiratie, de nieuwste trends en ontwikkelingen. Mis het niet!
nu r e e r t s i g Re s i t a r G voor et m g n a g e o t 5 5 16 0 0 10 : code
22-26 januari 2013
Jaarbeurs Utrecht www.not-online.nl
CNVStandpunt De schoolleider van de 21ste eeuw
Robert Pinter bestuurslid CNV Schoolleiders
Soms kan ik mij als een klein kind verwonderen over de wereld die onderwijs heet. Dan kijk ik naar de stapel post op mijn bureau, check mijn elektronische agenda en begin de dag. De dag die meestal zo snel aan mij voorbij trekt, dat ik pas onderweg naar huis realiseer wat ik allemaal niet gedaan heb. Het hoort allemaal bij het zijn van een schoolleider en in mijn geval een schoolleider zijn in het praktijkonderwijs. Net als alle andere schoolleiders in Nederland probeer ik in de vaart der volkeren bij te blijven, ik lees de regelingen maandelijks, bezoek de sites van passend onderwijs, neem deel aan vergaderingen over uiteenlopende thema’s en probeer up-to-date te blijven, daar waar het mijn eigen vaardigheden betreft om de school adequaat te kunnen leiden. Ik stel mezelf regelmatig de vraag of ik het vak nog wel in voldoende mate beheers om mijzelf de kwalificatie ‘goede schoolleider’ te kunnen geven. Ik vind schoolleiderschap namelijk een vak, een vak apart. Ik ervaar geregeld dat docenten het management van een school als een aparte entiteit ervaren, als een entiteit met totaal andere belangen dan de collega’s voor de klas. De geruststelling dat dit laatste niet waar is, helpt geen enkele docent te geloven dat het management
dezelfde doelen dient als de docent, namelijk het creëren van kansen voor de leerlingen die wij lesgeven. Ik ben ervan overtuigd dat de 21ste eeuw de vaart de volkeren in een hogere versnelling brengt, dat ik als schoolleider het tempo van de ontwikkelingen in en om de school alleen niet meer bijbenen kan. Ik heb hulp van docenten nodig die vanuit hun vak mij voeden om hun belangen te kunnen behartigen, die mij vertellen en leren hoe de dagelijkse praktijk vertaald kan worden in goed beleid. Zodat ik als tegenprestatie de primaire processen goed kan ondersteunen en in een veranderende omgeving tegemoet kan komen aan de informatiebehoeften van de mensen voor de klas. Daarbij telt slechts een overkoepelend belang: het welzijn van allen in en om de school.
‘Ik heb hulp van docenten nodig om hun belangen te kunnen behartigen’ Om het welzijn van allen in en om de school te garanderen, ben ik op zoek naar verbinding en zorg hebben voor elkaar. Verbinding zoeken tussen onderwijsdoelen en de mensen die zorg dragen voor het realiseren van die doelen en zorg hebben voor elkaar. Wat concreet betekent; verantwoordelijkheid voelen en dragen voor alles wat er in en om de school gebeurt. Wij als vereniging van schoolleiders kunnen daarbij een belangrijke rol vertolken als (ver)bindende factor tussen de dagelijkse praktijk en het lange termijn beleid, waarbij geldt dat ook wij het in de 21ste eeuw niet alleen kunnen. Laat dit de oproep zijn om de dialoog te beginnen…
november 2012
7
BIJEENKOMST ! p a h c s r e d i Le Van opbrengstgericht naar opleidingskundig leiderschap Op donderdag 1 november heeft in Utrecht de landelijke bijeenkomst van CNV Schoolleiders plaatsgevonden. Het thema van de bijeenkomst, die een kleinere opzet kende dan voorgaande jaren, was ‘Van opbrengstgericht leiderschap tot opleidingskundig leiderschap’. Redacteur en schoolleider Martin de Kock was hierbij aanwezig en doet verslag.
D
agvoorzitter en bestuurslid van CNV Schoolleiders Edzo Meerman heette iedereen hartelijk welkom op de ledenbijeenkomst, een dag om stil te staan bij de rol van leiderschap in relatie tot opbrengsten in de school. Aan de hand van een toespraak van paus Johannes Paulus II maakte Meerman duidelijk dat het waken over en waarlijk zien van de ander van wezenlijk belang is om veranderingen in je directe omgeving te realiseren. Alleen op deze manier kan er sprake zijn van fundamenteel intermenselijke solidariteit, waarbinnen de waarheid vorm geeft aan liefde. Kwaliteit en talent Dr. Jacqueline Bulterman-Bos, lector Docent en talent op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), legt binnen haar werk verbanden tussen opbrengsten van wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van de hbo-instelling. Daarnaast verricht zij onderzoek, waarin zij nauwe contacten onderhoudt met verschillende scholen, locatieleiders en andere onderwijsgerelateerde instellingen. Bulterman-Bos startte de eerste inleiding door de bekende stelling ‘de leerkracht doet ertoe’ onder de loep te nemen. Ook al wordt het belang van een goede leerkracht al jaren onderkend, er is in de afgelopen tijd veel aandacht voor het handelen van de leerkracht om de opbrengsten in het onderwijs te verhogen. Om
‘Om de kwaliteit van leerkrachten te bewaken, is er actie vanuit de schoolleiding nodig’ de kwaliteit van leerkrachten te bewaken, is er actie vanuit de schoolleiding nodig. In de zaal inventariseerde ze op welke manier schoolleiders dit bewaken. Hierbij werd duidelijk dat borging op dit punt niet alleen gevonden wordt in de formele gesprekkencyclus, maar ook in de formele en informele bezoeken van de schoolleider aan een leerkracht in de klas. Naast observaties en gesprekken worden ook steeds meer de leerlingenresultaten en
8
november 2012
oudertevredenheid aan onderzoek onderworpen om de ‘toegevoegde waarde’ van een leerkracht te bepalen. Bij het reiken naar kwaliteit en talent poneerde Bulterman-Bos de stelling of het ons in het onderwijs te doen is om ‘dé kwaliteit en hét talent’ of ‘de kwaliteiten en de talenten’. Om dit te illustreren, introduceerde ze een korte vertaaloefening Frans. Daarna vroeg ze of een dergelijke te leren rij Franse woordjes iets zegt over onze kennis van het Frans of over ons vermogen losstaande kennis tot ons te nemen. In het onderwijs lopen we het gevaar, dat alleen nog maar wordt onderwezen, wat zal worden getoetst. Hiermee wordt er een omgeving gecreëerd met maar een
Fotografie Frans van Zijst
lat, terwijl het bij aanboren van talenten van kinderen (en docenten) de uitdaging is om breed aandacht te schenken aan leer- en vormingsgebieden. Kwaliteitsgericht Binnen de CHE wordt geprobeerd om een verband te leggen tussen een opbrengstgerichte aanpak en een visie op ‘mens zijn’ vanuit christelijk perspectief. Een van de wetenschappers, waarvan onderzoek wordt gebruikt, is Daniel Koretz (Harvard). Hij vindt dat metingen en testgegevens moeten worden aangevuld met andere informatie om een compleet beeld te krijgen van een geleverde prestatie. Hierbij moet worden onderkend, dat leraren niet de enigen zijn die de leerprestatie van een leerling
beïnvloeden. Het herhaaldelijk meten van toegevoegde waarde (door het geven van onderwijs) kan alleen betrouwbare informatie opleveren, als de toegevoegde waarde binnen het interval tussen de metingen even zwaar is. Diane Ravitch, voormalig staatssecretaris van Onderwijs in de Verenigde Staten, beschrijft onder meer in haar boek ‘The Death and Life of the Great American School System: How Testing and Choice Are Undermining Education’ haar omslag in denken, als het gaat om het belang van toetsen en testen. Onderwijskwaliteit zegt volgens haar meer dan over het al dan niet aanwezig zijn van een goede toetscultuur. De CHE maakt binnen het onderwijs dan ook de transitie van opbrengstgericht naar kwaliteitsgericht werken, met oog voor talenten van leerkracht en leerlingen, waarbij ze metingen gebruiken als hulpmiddel en met behulp van visie van onderop denken. Hierbij vraagt een leerkracht zich af wat zijn diverse leerlingen nodig hebben om tot presteren te komen, een schoolleider wat zijn diverse docenten nodig hebben om tot
Dagvoorzitter Edzo Meerman sprak over het belang van solidariteit in zijn welkomstwoord.
november 2012
9
BIJEENKOMST ! p a h c s r e d i Le
presteren te komen en een bovenschools manager stelt zichzelf dezelfde vraag met oog op de diverse schoolleiders, waaraan hij leiding geeft. Passend leiderschap Frank Cuppers leidde enthousiast de workshop ‘Passend leiderschap’. Cuppers is adviseur van ‘Onderwijs maak je samen’ en vervulde daarvoor diverse leidinggevende taken binnen het onderwijs. Hij schetste het veranderende beeld van leiderschap binnen het Nederlandse onderwijsveld. Zo zal binnen tien jaar een derde van de schoolleiders binnen het primair en voortgezet onderwijs met pensioen gaan, worden er mede vanuit bezuinigingsoogpunt meerschoolse directiefuncties gecreëerd en gaat het meer dan ooit om de drie O’s: Opbrengsten, Opbrengsten en Opbrengsten. Ook de betekenis van ons onderwijs verandert. Waar veel scholen in hun missie en visie nog iets verwoorden van de voorbereiding die ze leerlingen willen bieden op deelname aan de maatschappij, stelt Cuppers dat je als school voor primair onderwijs vooral niet teveel pretenties moet hebben op dit vlak. Na twee jaar op het voortgezet onderwijs is je invloed als basisschool op het leren van leerlingen vrijwel weg. Ook scholen voor voortgezet onderwijs leren leerlingen veeleer om te gaan met blijvende verandering en vernieuwing, dan dat
10
november 2012
scholen leerlingen voorbereiden op een vooraf vastgestelde positie. Een verandering van betekenis en invloed van het onderwijs vraagt ook om andere leiderschapsprofielen. Een rondgang langs de deelnemers van de workshop leerde dat als er al beoordelingsgesprekken met leidinggevenden worden gevoerd, deze op verschillende profielen (zoals NSA, SLO en Edunique) geënt zijn. Het lijkt alsof we binnen het onderwijs op het gebied van het beoordelen van leidinggeven behoorlijk achter de feiten aanhollen. Leerresultaten Na aandacht te hebben besteed aan de verschillen tussen Anglo-Amerikaans en Rijnlands denken, zoomde Cuppers in op factoren die effect hebben op de leerresultaten van leerlingen. Allereerst moet hierbij worden vastgesteld, dat de meeste factoren liggen op het gebied van aanleg
Frank Cuppers schetste het veranderende beeld van leiderschap.
en erfelijkheid, dat je niet of nauwelijks kunt beïnvloeden (80 procent). Van het resterende percentage kan tweederde deel wezenlijk beïnvloed worden door het professionele handelen van de leerkracht en een derde door de wijze waarop de school is georganiseerd. Kenmerken van een effectieve school die inzet op de 20 procent te beïnvloeden factoren zijn: een sterk onderwijskundig leiderschap, hoge verwachtingen van leerresultaten, een sterk gerichte instructie bij basisvaardigheden, een veilig ordelijk klimaat en veelvuldige toepassing van toetsen. Robert Marzano vergeleek 69 onderzoeken in de westerse wereld naar de invloed van schoolleiding op leerprestaties. Hij vatte dit samen in zijn boek ‘Schoolleadership that works’. Hierin staat een opsomming van 21 essentiële taken van de schoolleider, variërend van het geven van bevestiging tot zichtbaarheid en optimisme. Het door Marzano gespe-
cificeerde ‘niveau van verandering’ is bepalend voor welke essentiële taken er toegepast moeten worden. Zo vragen geleidelijke veranderingen om een andere benadering, dan drastische veranderingen. Cuppers bood de gelegenheid aan deelnemers om middels een korte vragenlijst inzichtelijk te maken welke essentiële taken je voorkeur hebben als leidinggevende.
‘Een verandering van betekenis en invloed van het onderwijs vraagt om andere leiderschapsprofielen’ Tot slot sprak Cuppers over de verschillen tussen het Nederlandse en Finse onderwijsbestel. Momenteel werkt hij aan de uitwerking van Finse publicaties, waarin hij beschrijft hoe het Finse onderwijs met minder middelen, minder toetsen en minder lesuren toch internationaal hoge prestaties haalt. Passend Onderwijs Joseph Derksen van het Samenwerkingsverband V.O. Midden Brabant nam de aanwezigen na de lunch mee in de veranderin-
november 2012
11
BIJEENKOMST ! p a h c s r e d i Le gen binnen Passend Onderwijs. Hij stelde dat de invoering van Passend Onderwijs de kern van de positie van leerkracht raakt. De leerkracht moet immers over complexe didactische vaardigheden beschikken, die het mogelijk maken om de grote diversiteit in een groep te bedienen. Hierbij moeten instructie, leertijd en de hoeveelheid lesstof worden afgestemd en niet alleen op de korte termijn, maar middels ontwikkelingsperspectieven voor een langere periode. Leiderschapsstijlen In de workshop ‘Effectief opbrengstgericht Leiderschap’ stond Bert van Velthooven van Penta Nova stil bij effectieve leiderschapsstijlen die ervoor kunnen zorgen dat leerlingenresultaten kunnen verbeteren. Van Velthooven voerde ‘gespreid leiderschap’ en ‘onderzoeksgericht leiderschap’ aan als stijlen die bij het streven naar hogere opbrengsten effect kunnen hebben. Vanuit de theorie over leiderschap stond hij ook stil bij de ‘The Big Five’, vijf persoonlijkheidskenmerken die zouden bijdragen aan sterk leiderschap. De vraag die hij aan de groep deelnemers stelde, was of het al dan niet waar is dat effectieve leiders bepaalde persoonlijkheidskenmerken (als extraversie, emotionele stabiliteit, vriendelijkheid, openheid en gewetensvolheid) bezitten.
Van Velthooven stond uitgebreid stil bij de beroepsstandaard voor schoolleiders. De NSA heeft in de herijking (voorjaar 2012) van de competenties voor schoolleiders vijf competenties/aspecten van effectief leiderschap geformuleerd. 1. Werken vanuit een sterke visie. 2. Contextgebondenheid/omgevingsgerichtheid. 3. Vanuit een onderwijskundige gerichtheid vormgeven aan organisatiekenmerken. 4. Toepassen van leiderschapsstrategieën gericht op het bevorderen van samenwerking en leren op alle niveaus binnen de organisatie, vanuit een onderzoekende houding. 5. Hogere orde denken. Aan het einde van de workshop zou Van Velthooven de volgende stelling meegeven: ‘Op scholen waar een sterkere spreiding van leiderschap plaatsvindt, worden betere leerlingenprestaties behaald’. Leiders die hun leidinggeven delen met anderen, doen er dus toe. Opleidingskundig Joseph Kessels, hoogleraar Opleidingskundig leiderschap aan de Open Universiteit – LOOK en hoogleraar Human Resource Development aan de Universteit Twente, sloot de ledenbijeenkomst van CNV Schoolleiders af met een inleiding over opleidingskundig leiderschap. Doordat die middag de eerste paal werd geslagen van het complex, waarin een van de scholen waaraan ik leiding geef participeert, kon ik niet het afsluitende referaat zijn. Ik bedacht me op de terugweg bij de term ‘opleidingskundig leiderschap’ wel hoe belangrijk het is om capabele mensen binnen je schoolorganisatie op te (laten) leiden, om samen met de leerkracht voor de klas optimaal de cirkel van invloed te benutten die iedere leerling kan brengen tot optimale ontplooiing en prestatie. Martin de Kock
12
november 2012
Open mind Momenteel schrijf ik de volgende editie van ‘Zo kan het ook!’, een jaarlijkse uitgave met twintig verrassende ervaringen en initiatieven in het onderwijs. Noem het een vorm van bijvangst: je bent als adviseur in een school voor een bepaalde opdracht en je hoort en passant iets opmerkelijks dat ook interessant is voor anderen. Collega’s tipten me en ook uit eigen ervaring weet ik dat er weer veel moois te beleven is. Ik spreek directeuren, bestuurders en toezichthouders en schrijf hun verhaal op. Dat levert, buiten hun mooie verhaal, opmerkelijke waarnemingen op.
Eigen koers Je bent actief in het bedrijfsleven of in een andere sector dan het onderwijs en je neemt zitting in een raad van toezicht of een bestuur van een onderwijsaanbieder. Wat valt je dan op? Wat komt op je over als kenmerkend voor het onderwijs? In de interviews vraag ik dit weleens en ook spontaan hoor ik vaak dezelfde dingen. En ‘wij in het onderwijs’, wij weten die dingen eigenlijk ook wel. • Wat is er veel geregeld, alles is dichtgetimmerd. Het leidt tot allerlei regel gestuurd gedrag. Waar zit nog de eigen ruimte om dingen te doen die je zelf graag wilt? • Wat is iedereen gedreven en bewogen met kinderen, maar waarom blijft iedereen altijd zo op zichzelf? Wat wordt er weinig bij elkaar gekeken, van elkaar geleerd, samengewerkt. Waarom denkt iedereen dat hij zelf het wiel moet uitvinden? En waarom doen ze dat ook het liefst? • Onderwijsmensen hebben veel voor leerlingen over, er is geen twijfel aan hun inzet, maar is het belang van de leerling wel altijd gediend met die inzet en dat commitment?
•V eel gaat goed. Waarom dan altijd die aandacht voor wat minder goed gaat? Het lijkt wel of men niet trots durft te zijn. Het rode potlood wint het van de groene krul. • I nzet en gedrevenheid worden gewaardeerd, maar voor grootse persoonlijke ambities is minder waardering. Het lijkt wel een grote gelijkheidscultuur. •V ragen stellen mag, maar elkaar aanspreken, elkaar houden aan afspraken, elkaar corrigeren: dat blijft precair. Tja. Iemand zei het eens heel scherp: “Waar zit het lef, het ondernemerschap en de drive om te vernieuwen? Het onderwijs lijkt wel een sector voor bange mensen. Mensen blijven zitten waar ze zitten en blijven doen wat ze altijd al deden.” Nou, dat klinkt wel erg negatief en doet in elk geval geen recht aan alle initiatieven die wel genomen worden. De directeuren, bestuurders, leerkrachten en toezichthouders die geïnterviewd worden, omdat ze een goed verhaal hebben, hebben nou juist geen last van alles wat hiervoor genoemd werd. Of beter: ze zitten zo in elkaar dat ze ervoor zorgen dat ze geen last ervan hebben. Toch blijkt het niet altijd eenvoudig om een eigen koers te varen. De veelheid van subsidieregels en verplichtingen voor- en achteraf wordt vaak gezien als voorschrijvend (ook op inhoud), betuttelend, bureaucratisch en frustrerend voor eigen initiatiefneming. En toch lukt het velen om hierin een soepele positie te bepalen. Ik heb me afgevraagd, wat maakt dat er steeds weer mensen zijn
‘Het rode potlood wint het van de groene krul’ die zich niet laten afleiden door – ik noem ze maar even – weerstanden in het systeem en ik kom tot de volgende conclusie. Het gaat in denk ik alle gevallen om een combinatie van een duidelijke keuze durven maken (er is durf nodig voor non-conformisme), kiezen met hart en hoofd, een sterke wil om de keuze tot realiteit te brengen, uithoudingsvermogen, volharding en een zekere eigenwijsheid. Deze vier punten brengen me tot de kern van het begrip leiderschap. Analisten van dit begrip hebben geprobeerd verschillende soorten leiderschap te onderscheiden, zoals onderwijskundig leiderschap, integraal leiderschap, transformationeel leiderschap, moreel leiderschap, dienend leiderschap, noem maar op. Maar aan al die vormen van leiderschap liggen enkele gemeenschappelijke kenmerken ten grondslag. Uiteindelijk gaat het toch om unieke situaties en om unieke mensen die bereid zijn om hun nek uit te steken.
U kunt reageren op deze column via harm.
[email protected].
Harm Klifman
november 2012
13
Social media in de school Elke school heeft te maken met het toenemend gebruik van social media in de maatschappij en van de leerlingen. Veel scholen kampen met vragen als: wat doen we met social media in de school, hoe gebruiken we het, hoe beschermen we ons er tegen, hoe leren we onze leerlingen ermee om te gaan en welke kansen biedt het allemaal? Daarnaast heeft de school als duidelijke opdracht van de overheid om leerlingen mediawijs te maken, en daaronder vallen natuurlijk ook de verschillende soorten social media. Scholen moeten hieraan zelf invulling gaan geven.
C
NV Onderwijs heeft dit signaal opgepakt en wil de scholen van dienst zijn met hulp en begeleiding bij dit belangrijke onderwerp. Inmiddels is er, onder leiding van CNV Onderwijs Academie, bij de VCNS (Vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs) in Nieuwegein al een voorlichtings- en discussieavond gehouden. Hier kwam onder andere naar voren dat social media bij ouderen vaak een gevoel van bedreiging oproepen, maar dat ze bij jongeren synoniem staan voor een sociaal leven. Hoe dan ook: we kunnen er niet meer om heen. Het is er nu eenmaal en we kunnen het niet negeren. Beleid Er is behoefte aan het opzetten van een social media beleid. Dat blijkt ook wel uit het feit dat vorig jaar scholen en leraren de mogelijkheid kregen om de richtlijnen social media voor het onderwijs te downloaden via de website van het CNV Onderwijs. De richtlijnen zijn al duizenden keren gedownload en scholen verwerken de richtlijnen vaak in een protocol. Zo’n protocol is weliswaar behulpzaam, maar het blijft ook een papieren, levenloos document. Er is nu de wens bij scholen om meer maatwerk te hebben bij het toepassen en omgaan met social media en juist de kansen te benutten die deze digitale middelen bieden.
‘Wat wil je als school bereiken met social media?’ Het is goed om binnen de organisatie, eventueel in specifieke doelgroepen, activiteiten te ontwikkelen waardoor de discussie over social media op gang komt. Hierbij kun je denken aan personeelsleden, leidinggevenden, ouders, de medezeggenschapsraden, maar natuurlijk ook de leerlingen. Mogelijkheden Een eerst stap is om te kijken hoe de jongere generatie met het medium omgaat. Zij klikken en schuiven over het scherm, maar
14
november 2012
wat gebeurt er nu precies? Waarmee houden jongeren zich bezig? Welke social media zijn er en wat doet men nu precies op elk medium? Wat is er zo mooi of aantrekkelijk aan? Breng de hedendaagse dilemma’s en risico’s in beeld om zo een gericht beleid hiervoor te creëren. Scholen onderkennen steeds meer de noodzaak om gezamenlijk over social media na te denken en hierop een beleid te ontwikkelen. Een tweede stap is dan ook om te onderzoeken wat je als school wilt bereiken met social media. Wil je bij-
voorbeeld iets doen voor de kinderen, en dus vooral experimenteren met het inzetten van social media in de lessen? Of wil je sociale media inzetten voor de schoolprofilering, oftewel de manier waarop je als organisatie naar buiten treedt? Een bewuste keuze is belangrijk. Bewust kiezen voor alles tegelijk kan ook, maar dan moet je prioriteiten stellen. Protocol Is het opstellen van een protocol dan de oplossing? Protocollen werken alleen als ze helpen bij een bewustwordingsproces:
het gaat om het gedrag van mensen en dat wijzigt niet door iets op te schrijven. Een protocol is een reeks afspraken. Vraag je bij het opstellen daarvan af of de cultuur binnen de school zodanig is dat afspraken worden nagekomen en dat je elkaar er op aanspreekt als dat niet gebeurt. De school heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om de veiligheid van het onderwijspersoneel en de leerlingen. Dat begint met duidelijke en gecommuniceerde normen en waarden en de handhaving daarvan, ook digitaal. Scholen moeten zich niet laten verrassen door incidenten. Zorg voor duidelijke regels. • Welke mediadragers zijn in de klas en op school toegestaan? •B en je als school betrokken in het grijze gebied tussen privé en school? • Wanneer schakel je ouders in? • Wanneer is het nodig om de politie in te schakelen?
‘Scholen moeten zich niet laten verrassen door incidenten’ Kansen Maar we moeten vooral niet vergeten dat social media ook veel kansen met zich meebrengen. Uit de eerder genoemde discussieavond kwamen onder andere de volgende kansen naar voren. • Meer contact met studenten/leerlingen. • Mediawijs maken van leerlingen (en leerkrachten). • Je kunt informatie snel met elkaar delen. • Laagdrempelig voor stille leerlingen. • Zieke leerlingen kunnen online lessen volgen. • Gezamenlijk aan werkstukken werken. • Inspelen op actualiteiten. •S ocial media in de klas prima, zolang het maar een onderwijsdoel heeft. Dit is slechts een kleine greep uit een boeiende discussie tussen directie, leerkrachten en ouders. En daar moet de discussie ook liggen. CNV Onderwijs is graag bereid u daarbij te helpen en te begeleiden. Voor meer informatie kunt u natuurlijk contact met ons opnemen. Rob Overmars Trainer/adviseur CNV Onderwijs Academie, 06 – 303 72 178
[email protected]
november 2012
15
vraag & antwoord
Scholingsbeleid, daar kun je wat van leren Met grote regelmaat leggen leden van CNV Schoolleiders vragen voor over de invulling van de deskundigheidsbevordering en het scholingsbeleid. Ook voor werknemers blijkt de wijze waarop invulling gegeven kan of moet worden aan dit onderdeel van het taakbeleid niet altijd even duidelijk. De derde betrokkene in dit geheel, de medezeggenschapsraad, hoor je hierover minder vaak. Alle reden om de verschillende aspecten van dit beleid op een rij te zetten.
Artikel 2.1, lid 3 van de cao regelt het recht van werknemers op deskundigheidsbevordering. De tekst luidt: ‘Binnen de jaartaak van de werknemer wordt, op basis van de normjaartaak van 1.659 uur, 10 procent aangemerkt als uren ten behoeve van deskundigheidsbevordering, waarover de werknemer zelf invulling geeft aan zijn professionaliteit en in het kader van functioneringsgesprekken achteraf verantwoording aflegt. Binnen de genoemde 10 procent voor deskundigheidsbevordering wordt in overleg tussen de werkgever en de werknemer maximaal 50 procent
16
november 2012
van deze tijd ingezet voor persoonlijke scholing en ontwikkeling.’ Alle werknemers hebben dus recht op deskundigheidsbevordering. Niet alleen leraren, maar ook bijvoorbeeld onderwijsassistenten, administratief medewerkers en conciërges. De omvang is vastgelegd in de cao: 10 procent van de normjaartaak. Bij een volledige baan gaat het dus om 166 uur. Helder zou je denken, maar dat is toch niet altijd het geval. De bekende discussie is hoe je de deskundigheidsbevordering voor iemand met BAPO vaststelt. Gebruikelijk is om de BAPO-uren in mindering te bren-
gen op de jaartaak en daarna de omvang van de deskundigheidsbevordering vast te stellen. Maar hoe zit dat dan bij iemand die ouderschapsverlof opneemt? Artikel 2.1, lid 3 spreekt over de ‘jaartaak van de werknemer’. Daaruit zou je kunnen afleiden dat de omvang van de deskundigheidsbevordering wordt berekend aan de hand van de daadwerkelijke jaartaak die de werknemer uitvoert. Feit is dat dit niet expliciet is geregeld. Dat pleit ervoor om in het scholingsbeleid vast te leggen hoe hiermee om te gaan. Invulling Artikel 2.1, lid 5 regelt dat vóór de aanvang van het schooljaar de werkgever en werknemer individuele afspraken moeten maken over de invulling van de deskundigheidsbevordering. Deze afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd. Het aantal uren waarop de werknemer recht heeft, wordt verdeeld in twee blokken. Minimaal
de helft mag de werknemer invullen en de overige uren worden in overleg met de werkgever ingezet voor persoonlijke ontwikkeling en scholing. Het feit dat de werknemer een deel van de deskundigheidsbevordering zelf mag invullen, betekent niet dat hierbij onbeperkte vrijheid geldt. De cao bepaalt dat iedere werknemer over een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) moet beschikken. Dit is een verantwoordelijkheid van zowel werkgever als werknemer. In het POP worden scholingswensen en organisatiedoelen op elkaar afgestemd. Het POP is dus de basis voor het maken van afspraken over de invulling van de deskundigheidsbevordering. Dat geldt zowel voor het deel dat de werknemer zelf mag invullen als voor het deel dat in overleg wordt ingevuld. Van de werknemer mag dan ook gevraagd worden achteraf verantwoording af te leggen over de invulling van het ‘vrije deel’ van de deskundigheidsbevordering. Artikel 9.5, lid 2 van de cao stelt duidelijk dat de invulling van het ‘niet-vrije’ deel van de deskundigheidsbevordering een zaak is die in overleg tussen werkgever en werknemer wordt geregeld en moet passen binnen het POP van de werknemer. Dat wil niet per definitie zeggen dat collectieve scholing niet mag worden ‘bekostigd’ uit de deskundigheidsbevordering. Deze scholing moet wel passen binnen de afspraken in het POP en vastgelegd zijn in de afspraken over de invulling van de deskundigheidsbevordering. Dat betekent ook dat er individueel overleg is geweest over dit voornemen. Het volstaat dus niet om op grond van het scholingsbeleid en met instemming van de P(G)MR collectieve scholing vast te leggen en daarvoor uren uit de individuele deskundigheidsbevordering in te zetten. Scholingsbeleid Hoofdstuk 9 van de cao regelt het scholingsbeleid. Uitgangspunten van het scholingsbeleid zijn het op peil brengen en houden van de brede inzetbaarheid van werknemers, de afstemming tussen werkgever en werknemer over scholingswensen en organisatiedoelen en het op peil houden van de bekwaamheidseisen. Onder de brede inzetbaarheid van de werknemer kan ook verstaan worden, dat scholing is gericht op een carrière buiten het onderwijs. In het scholingsbeleid worden afspraken vastgelegd over zaken als de ontwikke-
lingsdoelen van de organisatie en van de werknemers, hoe via scholing de realisatie van deze doelen plaatsvindt en de middelen in tijd en geld die daarvoor beschikbaar zijn. Naast het scholingsbeleid moet er een scholingsregeling zijn met de spelregels voor scholing. Zo geldt de afspraak dat de werkgever tijd en kosten vergoedt bij een opgedragen scholing of om te voorkomen dat een werknemer werkloos wordt (RDDFgeplaatsten). Andere spelregels gaan over de inzet van middelen door de werkgever in overige gevallen, omstandigheden waarin faciliteiten worden ingetrokken en over een eventuele terugbetalingsregeling. Ook is het verstandig om in de regeling termijnen af te spreken over de vaststelling van het jaarlijkse scholingsplan. Dit moet in ieder geval vóór het begin van het schooljaar
aan deskundigheidsbevordering/scholing. En als derde wijze maken werkgever en werknemer op basis van het POP jaarlijks afspraken over de omvang van de scholing. Het is belangrijk om de benaderingswijze in de scholingsregeling vast te leggen, zodat werknemers kunnen weten waarop ze recht hebben en om te bevorderen dat iedereen dezelfde behandeling krijgt. Een ander punt dat betrekking heeft op parttimers is de verplichting om aanwezig te zijn bij collectieve scholingen op ‘niet werkdagen’. Het begrip ‘niet werkdag’ leidt tot veel misverstanden en vragen. Dit komt uiteraard vrijwel uitsluitend voor bij werknemers met lesgebonden taken. Het aantal dagen en dagdelen dat een werknemer per week kan worden ingezet, is geregeld in
‘Alle werknemers hebben recht op deskundigheidsbevordering’ vastgesteld zijn, zodat bij de taaktoedeling voor het nieuwe jaar rekening kan worden gehouden met de benodigde uren voor scholing. Op zowel het scholingsbeleid als de scholingsregeling heeft de personeelsgeleding van de (G)MR het instemmingsrecht. Parttimer De positie van de parttimer is een lastige als het gaat om scholingsbeleid. Deze werknemer moet net zo goed als de fulltimer voldoen aan de eisen uit de cao met betrekking tot scholingsbeleid. Daaruit zou je de conclusie kunnen trekken, dat de inzet van faciliteiten in de scholingsregeling voor parttimers hetzelfde moet zijn als voor fulltimers. Anderzijds is de omvang van de deskundigheidsbevordering wel gerelateerd aan de betrekkingsomvang (10 procent). Hoe moet de school daarmee omgaan? Er zijn grofweg drie benaderingswijzen. Ten eerste worden parttimers binnen het scholingsbeleid op dezelfde manier behandeld als fulltimers. Dat betekent dat zij over dezelfde faciliteiten en middelen kunnen beschikken als fulltime collega’s. En dus blijft er relatief minder ruimte over voor andere taken. Ten tweede kunnen parttimers aanspraak maken op de faciliteiten naar rato van de betrekkingsomvang. Daarmee doen ze in beginsel minder
artikel 2.4 van de cao. In de meeste gevallen omvat de inzetbaarheid een of soms twee dagdelen meer dan de dagdelen, waarop hij les geeft. De cao verplicht de werkgever om voorafgaand aan het schooljaar vast te leggen wat de werkdagen of -dagdelen zijn. Het is een misverstand dat de werknemer alleen op vaste dagen of dagdelen kan worden ingezet. Een werknemer van wie de vaste werktijden op maandag, dinsdag en woensdag vallen, kan incidenteel worden ingezet op een andere dag of dagdeel. Daarvoor moet wel aan enkele voorwaarden worden voldaan. Zo mag het maximale aantal dagen en dagdelen op grond van artikel 2.4 van de cao niet worden overschreden. Dat betekent dus compensatie binnen dezelfde week, tenzij in onderling overleg anders wordt overeengekomen. De werkgever moet rekening houden met andere verplichtingen van de werknemer, zowel als het gaat om een andere baan als om privéverplichtingen. De afwijkende dagdelen moeten in de jaartaak en voorafgaande aan het begin van het schooljaar worden vastgelegd. Met name dat laatste is belangrijk, omdat een werknemer dan tijdig maatregelen kan nemen in het kader van andere verplichtingen, zoals kinderopvang. Jan Damen, CNV Onderwijs
november 2012
17
Pedagogisch leiderschap is e van een schoolleider Dat scholen pedagogische organisaties zijn, is voor een schoolleider al snel duidelijk door de vele dilemma’s die zich dagelijks voordoen in de omgang van leraren en leerlingen of door de grote verschillen in percepties van leraren van wat zij van hun leerlingen mogen vragen en wat van henzelf mag worden verwacht. Hier worden schoolleiders aangesproken op hun morele kompas, op hun zekerheden en hun bekwaamheid in menselijke interactie.
O
p scholen zijn schoolleiders hun eigen instrument, waarmee zij in hoge mate het ethos van hun school bepalen. Pedagogisch leiderschap is in deze zin eerder een menselijke kwaliteit dan een verzameling competenties. ‘Schoolleider, wie ben je?’ is dan de vraag. Wat is je missie en je visie op onderwijs en opvoeding en wat zijn je inspiratiebronnen? Ben je hiermee voldoende uitgerust om de plek der moeite te betreden met je leraren en heb je hiervoor voldoende moed? Interactie Als je in een theater het licht, het geluid en de rekwisieten weghaalt, maar je houdt de interactie tussen de acteur en het publiek over, dan spreek je nog steeds over theater. Als je in het onderwijs de roosters, de methoden en de toetsen weghaalt, maar je houdt de interactie tussen de leerkracht en de kinderen over, dan spreek je nog steeds over onderwijs. Het gaat om de bijzondere interactie tussen de leerkracht met haar leerlingen. De rest is soms belangrijk, maar nooit het belangrijkste. De schoolleider bepaalt in welk perspectief die interactie plaats vindt. Daarbij draait het om pedagogisch leiderschap.
‘De authenticiteit van een leider blijkt uit wie hij is en niet zozeer uit wat hij beweert’ Opbrengsten Pedagogisch leiderschap is geen nieuwe strategie en het is ook niet te begrijpen vanuit een onderwijskundig model. Het is een kwaliteit van de schoolleider. Deze grijpt eenvoudig door zijn aanwezigheid in, in de meest wezenlijke processen in een school die daardoor efficiënter en vruchtbaarder verlopen.
18
november 2012
NIVOZ verzorgt al een aantal jaren het traject ‘Pedagogisch Leiderschap’, zowel in grote onderwijsorganisaties als via open inschrijving. Theorie en praktijk worden gevoed door inspirerende sprekers, goede voorbeelden en de onderwijsdialoog. Schoolleiders geven aan dat ze beter, intenser en meer ontspannen werken, als ze weten wat, hoe en waarom ze iets doen. Deze bewuste veranderingen worden op vier manieren ondersteund. Ten eerste een goede praktijk. Het ervaren van situaties die pedagogisch sterk zijn, is onontkoombaar. ‘Zelf gezien hebben’ maakt een groot verschil met ‘ooit van gehoord’. De tweede manier is door goede verhalen. Geconceptualiseerde verhalen zijn praktijkervaringen van
een kwaliteit
leerkrachten en schoolleiders die niet alleen een mooi voorbeeld beschrijven, met het concept dat eraan ten grondslag ligt, maar precies vertellen waarom het goed gaat. De derde manier is door goede theorieën. Theorie en model kunnen zeer behulpzaam zijn bij het begrijpen van de complexe pedagogische werkelijkheid en het aandeel van de schoolleider zelf daarin. Tot slot zelfinzicht. Via onderzoek, feedback, intervisie en supervisie krijgen deelnemers een idee van welke schoolleider ze werkelijk zijn en wie ze willen zijn.
eigen opvattingen, waarden, motieven en bedoelingen. Het is hier dat schoolleiders hun leraren kunnen ondersteunen en inspireren door hen morele oriëntaties te bieden (moral purpose). In ons geval zou dat betekenen, dat zij dat doen door hen te richten en gericht te houden op de morele betekenis van leerlingparticipatie en de ontwikkeling van de nieuwe onderwijspraktijk. Dat doen ze ook door hun leraren uit te dagen en de ruimte te creëren om de ambities en uitgangspunten van de school te verbinden met hun eigen opvattingen, waarden en motieven. In beide gevallen biedt de schoolleider zijn leraren in het veranderingsproces gelegenheid tot zingeving. Dit is van belang, omdat de verandering enkel duurzaam is op voorwaarde van de gemotiveerde, actieve en vrijwillige deelname van leraren (Fullan, 2001).
Theorie Het model van Senge et al. laat zien hoe actoren in complexe veranderingsprocessen het op te lossen probleem of de te realiseren ambitie verbinden met hun
Ook anderen, zoals Hargreaves en Fink (2006), benadrukken het belang van het bieden van morele oriëntaties. Zij stellen: “Strong convictions are the secret of surviving deprivation. Developping and renewing a compelling sense of purpose is central to sustainable leadership.” Ze verwijzen in dit verband naar wat
november 2012
19
zij noemen het principe van de rechtvaardigheid. “Sustainable leadership means caring for all the people our actions and choices affect – those whom we can’t immediately see as those whom we can.” Authenciteit In de literatuur over leiderschap wordt benadrukt dat het bij het bieden van morele oriëntaties niet zozeer gaat om het afgeven van statements of het toepassen van retoriek om het morele belang van een beginsel als bijvoorbeeld leerlingparticipatie te bepleiten, maar om het natuurlijke en integere handelen van de leider, om zijn authenticiteit. De persoon van de schoolleider, wie hij is, vormt de belichaming van de morele oriëntatie. Fullan citeert in dit verband Sergiovanni (1999, pag. 17): “Authentic leaders anchor their practice in ideas, values and commitments, exibit distinctive qualities of style and substance, and can be trusted to be morally diligent in advancing the enterprises they lead.”
You must recognize the true meaning of life before you can become a leader. You must understand yourself first” (178-180). Authentieke leiders zijn zich hiervan bewust. Zij handelen op basis van hun moreel besef, verworven in hun persoonlijke en professionele biografie. Simone Mark, NIVOZ Literatuur George, B., Sims, P., McLean, A.N. & Mayer, D. (2007). Discovering Your Authentic Leadership. Harvard Business Review, February. Schuijt, L. (2001). Met ziel en zakelijkheid. Schiedam: Scriptum. Scharmer, C.O. (2007). An Introduction to Theory U. Online Course. In print beschikbaar. Senge, P., Scharmer, C.O., Jaworski, J. & Flowers,
Ook Senge et al. laten zich in vergelijkbare bewoordingen uit. De authenticiteit van een leider blijkt uit wie hij is en niet zozeer uit wat hij beweert. Zij benadrukken dat voor authenticiteit zelfkennis nodig is. “Our leaders are more likely to be technologists rather than philosophers, focussed on gaining and using power, driving change, influencing people and maintaining appearance and control… If you want to be a leader, you have to be a human being.
B.S. (2004). Presence. Den Haag: Academic Service. Fullan, M. (2001). Leading in a culture of change. San Francisco: Jossey-Bass. Hargreaves, A. & Fink, D. (2006). Sustainable Leadership. San Francisco: Jossey-Bass. Sergiovanni, T.J. (1992). Moral Leadership. San Francisco: Jossey-Bass.
t? s m o k n e e ij b m a te f o g a d Studie CNV Onderwijs Academie verzorgt workshops of cursussen voor u en uw team. Maatwerk gebaseerd op de onderwijspraktijk! Meer weten? Kijk op www.cnvo.nl/academie, stuur een email naar
[email protected] of bel met 030 751 17 47. Schoolleiders Academie
Uw partner in training en advies 20
november 2012
mijn school Over de schouder meekijken met ….. Eva We kijken mee over de schouder van Eva, teamleider van een vmbo-t school. Dit is het vierde schooljaar van haar leiderschap. Eva heeft veel idealen, is een bezig baasje en betrokken bij haar leerlingen.
“Moeten wij ook onze identiteit prijsgeven? Dat lijkt me een goed idee. In Brabant wordt het ook voorgesteld en wij zijn toch ook geen echt christelijke school meer? Weet je wel dat ‘De Zoutkorrel’ in veel lokalen er voor de show ligt?” Meestal begint een collega terwijl hij koffie pakt over dingen die net in de klas gebeurd zijn, maar onze identiteit bespreekbaar maken, terwijl ik mijn schoolbeker met cappuccino vul, is wel erg ongebruikelijk. Het bericht heeft de voorpagina van de dagbladen bereikt en dan van de kranten die mijn collega’s ook lezen. Ik noem dat altijd de TVKclub. “Naar mij luisteren ze toch niet daar boven bij het MT, jij kunt dat toch wel laten weten?”, vult Bernadette aan. Ik weet van Bernadette dat ze van huis uit katholiek is en vaker met levensvragen rondloopt. Wat scherper formulerend voegt ze eraan toe: “Jullie zijn toch protestant, dat laat je blijken of niet en bij jullie blijkt dat in elk geval niet.” Daarbij even vergetend dat ze zelf deel uit maakt van ‘jullie’. Stevig stelt ze tevens vast dat
tenminste 25 procent van de leerlingen opgeeft moslim te zijn, 50 procent nergens aan doet en de rest van de leerlingen onderuit hangt, als er iets uit onze methode wordt gebruikt bij de eerste les ’s morgens. “Je moet eens kijken wat ze daarover op internet zeggen”, zet ze haar betoog kracht bij. Dat ik haar zo uitgebreid hier aan het woord laat, geeft wel aan dat ik verlegen moet hebben gekeken. Ik ga niet uitweiden over mijn geloofsbeleving, maar ze raakt zeker een gevoelige snaar. Temeer daar het altijd maar een paar mensen zijn die daarover beginnen en die dus een zeer kleine minderheid vormen, die zich er bij onze school druk over maakt. Dat wij er ook al in het MT over hebben gesproken, weet Bernadette niet. Maar dat wij er met elkaar omheen hebben gepraat en daarna snel over zijn gegaan naar de examenplanning van volgend jaar, vind ik sprekend voor onze verlegenheid hierover. De rector heeft in elk geval aangegeven bij de Raad van Toezicht deze korte discussie te noemen. De man zou
niet anders willen. Ik vermoed wel dat hij bezorgd is over de uitkomst, als hij de discussie alleen maar in school zou voeren. Bernadette zal hij daarbij naar mijn idee niet uitnodigen om als eerste het woord te voeren. Ik kan het niet laten om ook met jullie te delen dat wat mij betreft ‘de kogel door de kerk is’. Ik bedoel nu niet een stukje over onze identiteit, maar de Wet Passend Onderwijs, die trouwens niet echt zo heet. De Eerste Kamer heeft ook haar goedkeuring aan de wet gegeven. Al die vergaderingen daarover zijn het afgelopen jaar dus niet voor niets geweest. Wat is er toch veel gebeurd het afgelopen jaar. Eerst moest ik Annelies, die meende ontslagen te worden, opvangen, toen werd ik er zelf meer bij betrokken, daarna hoorde ik een aantal pessimisten roepen dat het toch niet doorging en nu, zonder dat die TVK-kranten iets erover schrijven, is het gewoon begonnen. Om maar een bruggetje te slaan: zou passend onderwijs toch iets met onze identiteit te maken kunnen hebben? Moeten problemen altijd worden opgelost met geld en middelen of is oog hebben voor elkaar niet belangrijker? Ik moet ineens denken aan Wesley. Een overbelaste jongere waarvan zijn biologische moeder vond dat zij toch haar eigen weg moest gaan. Zo af en toe heb ik een gesprek met hem. Ik bedoel dan op de dagen dat hij het kan opbrengen om naar school te komen. Ik voel me behoorlijk machteloos, toch komt het af en toe wel tot een gesprek. “Dit is toch een christelijke school, dan moeten jullie me toch snappen”, liet hij me laatst weten. Zou christelijk onderwijs toch gewoon passend onderwijs zijn? Het zou zomaar kunnen. Groet Eva
november 2012
21
Wanneer gaat de AOW voor mij in? In de vorige editie van Direct is een artikel gepubliceerd over het verschuiven van de AOWdatum. Daarin stond een tabel met een overzicht van de nieuwe AOW-data. Helaas was die tabel alweer achterhaald op het moment dat Direct bij u op de deurmat viel. Omdat in datzelfde weekend ook het Schooljournaal verscheen met daarin de nieuwste AOW-data, ontstond er verwarring onder de leden van CNV Schoolleiders. In dit artikel staat de AOW-tabel, maar nu zoals die in het akkoord tussen de VVD en PvdA is overeengekomen.
V
oor mensen die op of na 1 januari 1955 zijn geboren, zal de AOWleeftijd op een later tijdstip worden bepaald op basis van de ontwikkeling van de levensverwachting. Toeslag Nieuw is ook dat de partnertoeslag voor de AOW verder wordt ingeperkt. Al een aantal jaren geleden is besloten dat de AOW-toeslag voor mensen die geboren zijn na 1949 niet meer van toepassing is. Nieuw is nu dat deze toeslag vanaf 2014 bij een gezamenlijk inkomen van 50.000 euro of hoger, ook niet meer wordt toegekend
22
november 2012
Geboren Na en 31-12-1947 30-11-1948 31-10-1949 30-09-1950 30-06-1951 31-3-1952 31-12-1952 31-8-1953 31-4-1954
voor AOW-leeftijd: 1-12-1948 65 jaar en 1 maand 1-11-1949 65 jaar en 2 maanden 1-10-1950 65 jaar en 3 maanden 1-7-1951 65 jaar en 6 maanden 1-4-1952 65 jaar en 9 maanden 1-1-1953 66 jaar 1-9-1953 66 jaar en 4 maanden 1-5-1954 66 jaar en 9 maanden 1-1-1955 67 jaar
aan mensen die zijn geboren vóór 1950. Inmiddels is er meer duidelijk over de gevolgen die het regeerakkoord heeft voor de sociale zekerheid. Belangrijk punt daarbij is dat in de plannen de WW-uitkeringen vanaf 1 juli 2014 worden teruggebracht in zowel de duur als de hoogte. De maximale duur die nu nog 38 maanden is, wordt dan nog maar 24 maanden. De hoogte in het eerste jaar zal, net zoals nu, inkomensafhankelijk zijn. Vanaf het tweede jaar bedraagt de uitkering nog 70 procent van het minimumloon. Ontwikkelingen Bij het schrijven van dit artikel was het regeerakkoord nog niet definitief vastgesteld. Het is dus van belang de ontwikkelingen te blijven volgen. Jan Damen, CNV Onderwijs
recensie Werken in de brede school
Een pedagogische benadering ‘De brede school bereidt kinderen – net als elke school – op hun toekomst voor, maar stelt hen ook in staat voor zichzelf een toekomst te ontwerpen. Daarom worden in de brede school niet alleen kinderen onderwezen, maar ook opgevangen, opgevoed en begeleid.’ Het boek ‘Werken in de brede school’ gaat in op het begrip brede school en wat de pedagogische opdracht is. En wat is nu precies de meerwaarde van een brede school?
H
et meemaken van de bouw van een school is een veelomvattend en boeiend proces. Een schoolleider moet op allerlei terreinen beslissingen nemen, die hij in zijn reguliere werk niet tegenkomt. Schoolleider Martin de Kock ervaart dit bij de voorgenomen bouw van een brede school te Nieuwpoort / Langerak. Bij alle vergaderingen over vormgeving, ontwerp, installaties, toegankelijkheid en gebruikersmogelijkheden zou je bijna uit het oog verliezen wat ten diepste de meerwaarde is van een brede school: door het verbreden en verbinden een antwoord geven op de eisen van een veranderende samenleving op het gebied van opvoeding en onderwijs. Het boek ‘Werken in de brede school – een pedagogische benadering’ biedt een brede blik op de competenties die (aankomende) leerkrachten extra zouden moeten hebben bij het werk in een brede school: samenwerking met de omgeving, reflectie en schoolontwikkeling. Hiertoe zijn in het begin van het boek de verschillende verschijningsvormen van een brede school getypeerd. Net zoals zelfstandige scholen grote diversiteit kennen, is ook geen enkele brede school hetzelfde. De scholen variëren van een verzamelgebouw van verder zelfstandige voorzieningen tot integrale kindcentra, waarin met een gezamenlijke visie en centrale aansturing wordt gewerkt. Pedagogische ruimte De pedagogische basis van een brede school definiëren de auteurs als ‘toekomstvoorbereiding en toekomstontwerp’. Dit geldt voor iedere school, maar een brede school kan dit gemakkelijker realiseren door het overgangsgebied tussen gezin en maatschappij op te rekken door het betrekken van andere partners. Er staat in het hoofdstuk over de pedagogische opdracht een treffende uitleg over het woord ‘school’. Dit woord stamt af van het Griekse woord voor ‘vrij tijd’ en daarmee doelden ze op dingen leren die je thuis niet kon ervaren, maar wel nodig had om deel te nemen aan het openbare leven. De auteurs van het boek stellen dat de school een onmisbare pedagogische tussenruimte vormt tussen de leerling en de samenleving. De omgeving van de brede school biedt kansen voor leerlingen om te groeien bij het verwerven van een plek in de samenleving. Deze kansen kunnen leerkrachten samen met
anderen benutten, al naar gelang de visie van de school en de relaties met de directe omgeving van de school. Kansen De brede school biedt kansen op het gebied van ‘passend onderwijs’, indien er multidisciplinair wordt gekeken naar kinderen. De verschillende partijen die kunnen worden betrokken bij de ontwikkelingsvoorsprong of -achterstand, bevinden zich immers veelal in of dichtbij de brede school. Ook op het gebied van burgerschap zou de brede school meer kunnen betekenen dan een reguliere school, omdat er meer mogelijkheden tot interactie met de directe omgeving zijn. Het boek ‘Werken in de Brede School’ heeft voor mij duidelijk gemaakt dat, naast het maken van goede afspraken over gezamenlijk het gebruik van het plein en de lokalen, het van nog wezenlijker belang is dat gebruikers in de bestaande en nieuwe brede school zich beraden op hun gezamenlijke pedagogische opdracht. Martin de Kock
werken in de brede school Een pedagogische benadering Jeanette Doornenbal, Saskia van Oenen, Wouter Pols (red.) Uitgeverij Couthino ISBN 9789046902875 € 22,50
november 2012
23
Er is iets met dat kind…, maar wat? Dit is het derde artikel in de reeks over hoog sensitieve kinderen. In deel 1 (Direct 2) stond een algemeen overzicht over het verschijnsel hoog sensitiviteit. Deel 2 (Direct 4) behandelde het hoogsensitieve kind in de groep op de basisschool. Deel 3 gaat dieper in op het herkennen en de specifieke eigenschappen van hoogsensitieve kinderen. Wellicht dat dit derde artikel kan bijdragen aan een zinvolle discussie over dit verschijnsel, dat zo bijzonder … gewoon is.
‘Hoog sensitieve kinderen kunnen heftig reageren op fysieke prikkelingen’
24
november 2012
H
oogsensitieve mensen hebben moeite met het selecteren, ook wel uitzeven, van impulsen die op hen afkomen. Daar waar mensen in staat zijn bepaalde geluiden, beelden, geuren en vooral gevoelens (onbewust) niet ‘binnen’ te laten komen, kunnen hoogsensitieve mensen dat minder of niet. Over de hoeveelheid impulsen die we dagelijks over ons heen gestort krijgen, kun je alleen al een heel artikel schrijven. Feit is dat een mens vandaag de dag meer impulsen op één dag krijgt, dan onze voorvaderen en voormoederen in 1900 in één jaar. Voor al die impulsen is het hoogsensitieve kind gevoelig. Ik noem ze ‘gewone bijzonderheden’ om te benadrukken dat we het hier niet hebben over een afwijking, maar over een bijzondere eigenschap. Een eigenschap die zeer waardevol is, mits je er op een goede manier mee om kunt gaan. Het gaat om impulsen op de volgende terreinen: • fysieke gewone bijzonderheden; • emotionele gewone bijzonderheden; • mentale gewone bijzonderheden; • zingevende (spirituele) gewone bijzonderheden.
Fysiek Hoog sensitieve kinderen kunnen heftig reageren op fysieke prikkelingen. Wasmerkjes kriebelen en moeten verwijderd worden. Ruwe sokken trekken ze niet aan. Ze vinden het ergens stinken, terwijl er niets te ruiken is. Bij harde geluiden leggen ze hun handen op de oren en kijken hulpeloos rond. Als ze bijvoorbeeld in een schoolhal met alle kinderen van de school zitten, zie je aan ze dat ze zich verloren voelen. Drukte van veel mensen is bedreigend. Ze zijn het overzicht kwijt en worden bang. Ze kunnen heftig reageren op pijn, ook als dat kleine wondje nauwelijks zichtbaar is. Hun fysiek staat gespannen en als dat fysiek binnenkomt, ervaren ze dat als een waarschuwing. Geen verkeerde reacties in tijden van gevaar. Maar het inschatten van wat ‘gevaarlijk’ is en wat niet … ja, dat ontbreekt. Emotioneel Hoog sensitieve kinderen hebben een emotionele lage drempel. Als baby zijn ze nog al eens huilbaby’s geweest. Ze merken stemmingen op. Als de meester bijvoorbeeld zijn dag niet heeft, omdat hij thuis ruzie heeft, kan hij nog zo zijn best doen om dat te verbergen, maar een hoog sensitief kind voelt de spanning en wil daarop reageren. Ze hebben inzicht (een weten op een ander niveau) in wat er met mensen gebeurt. Je moet niet verbaasd zijn als ze het hebben over ‘onzichtbare’ wezens, waarmee ze praten. Het leed van de wereld raakt hen diep (het is niet eerlijk om zeehondjes dood te maken!). In nieuwe situaties voelen ze zich ongemakkelijk en komen dus langzaam ‘los’. Vakantie is niet altijd een pretje, net als logeren. Ze zien dat de juf nieuwe oorbellen heeft of het haar anders heeft gekapt. Detailveranderingen ontgaan hen niet. Plotselinge veranderingen brengt hen uit evenwicht. Ze schrik-
ken gemakkelijk. Geen verkeerde reacties in tijden van gevaar! Maar het inschatten van wat ‘gevaarlijk’ is en wat niet … ja, dat ontbreekt. Mentaal Ze hebben een goed geheugen en vaak een grote woordenschat. Hoog sensitieve kinderen stellen vragen op een diepzinnig niveau, dat niet past bij hun leeftijd (vinden wij, grote mensen). Ze vertonen soms ‘oude-mensen-gedrag’. Ze kunnen snel associëren. Soms zo snel, dat het lijkt alsof ze je gedachten kunnen lezen. Met de kennis die ze opdoen willen ze aan de slag en dan wel creatief aan de slag. Oefeningen om te oefenen vinden ze maar niks. Een tekst voor een toneelspel uit hun hoofd leren, is niet hun ding. Ze improviseren liever. Ze hebben moeite met structuur en organiseren (dat zit in de andere hersenhelft, hierover leest u meer
‘Het inschatten van wat ‘gevaarlijk’ is en wat niet ontbreekt’ in deel 2). Begrijpend lezen (structuur denken) vinden ze niks, maar belevend lezen (waarbij je beelden mag hebben) is te gek. Geen verkeerde reacties in tijden van gevaar. Creatief omgaan met de situaties en bijzondere oplossingen bedenken. Daarmee ontloop je het gevaar. Zingevend Ze hebben zo hun eigen wijsheid en zijn daar niet gemakkelijk vanaf te brengen. Ze kunnen enthousiast voor iets gaan, soms op het ‘blinde’ af. Hoog sensitieve kinderen zijn gericht op waarheid, liefde, vrede, verbinding. Ruzie en negativiteit doet hen zeer en ze willen helpen dat op te lossen, mensen tot elkaar te brengen. Ze zoeken de harmonie. Namen als Ghandi en Mandela komen dan op. Het zijn natuur ‘liefhebbers’. Een aantal geeft aan niet zichtbaar waarneembare ervaringen te hebben, zoals entiteiten
november 2012
25
zien en horen. Telepathische vermogens, gebeurtenissen voorzien, aura’s waarnemen en herinneringen hebben aan andere levens, komen ook voor. Samenvattend hebben hoog sensitieve kinderen een aantal prachtige eigenschappen, waarvan er hier tien op een rij staan. 1. Articiteit 2. Technisch inzicht 3. Geduld 4. Empatisch vermogen 5. Gewetensvol 6. Gevoel voor humor 7. Spirituele interesse 8. Intelligentie 9. Zachtaardigheid 10. Sociale rechtvaardigheid
www.rapportomslagen.nl wanneer je een tien wil scoren met het rapportomslag!
Valkuil Voor alles zijn het verbindingsmensen. En daar zit nou net een probleem. Hun drang om mensen bij elkaar te brengen, brengt hen soms van zichzelf af. Om te zorgen dat er een positieve sfeer komt, gaan ze sociaal wenselijk gedrag vertonen, soms dwars tegen hun gevoel in. Ze passen zich enorm aan. Dan ontstaat een letterlijk levensgevaarlijke effect. De fatale lijn: • aanpassen • nog meer aanpassen • eigenlijk niet kunnen aanpassen • zelfvertrouwen verliezen • jezelf verliezen • jezelf niets waard meer vinden • depressie • zelfmoord. Er is nog veel meer te zeggen over deze gewoon bijzondere kinderen. Zoals de verbinding met onze ‘stickers’ als ADHD en autisme, over de eenzaamheid die kinderen ervaren, over het gevaar van verslavingen, over vluchtgedrag (je bent ze in de groepen even kwijt), over plaats in de klas (ordening), behandeling van kinderen die vastlopen, etc. Genieten Hoogsensitieve mensen genieten intens van hun omgeving. Van muziek, sport, literatuur en natuur. Een prachtige eigenschap. Wat zou het mooi zijn als we hen in de basisschool het gevoel kunnen geven dat ze niet raar en vreemd zijn, maar gewoon… bijzonder. Chris Lindhout
Chris Lindhout geeft lezingen en cursussen over hoog sensitieve kinderen voor leerkrachten en ouders. Voor meer informatie kunt u contact met hem opnemen via
[email protected].
Literatuur 1: Het hoogsensitieve kind Help je kinderen op te voeden in een wereld die hen overweldigt – Elaine N. Aron ISBN 9789063052126 2: Leven met hooggevoeligheid, Van opgave naar gave – Susan Marletta-Hart
Kijk voor meer informatie op onze website of neem vrijblijvend contact op.
ISBN 9789025953447 3: Hoogsensitieve kinderen in het basisonderwijs – Gerarda van der Veen Uitgave van LIHSK 4: Prentenboek – Langmuts is een held – Josina Intrabartolo ISBN 9789081267236
050 - 549 11 05
[email protected]
26
november 2012
Velen hebben zich op het onderwerp hoog sensitief gestort. Een neutrale en betrouwbare website is www.lihsk.nl.
column
Complexe leerkracht Bij het koffiedrinken voor schooltijd grap ik richting een collega, van wie ik een hoge pet op heb: ‘jij bent een complexe leerkracht’. Zijn vragende ogen zijn precies de reactie waarop ik rekende. Ik kan mijn verhaal kwijt over de bijeenkomst die ik bezocht over het jaarverslag van de inspectie. Tijdens de bijeenkomst legde de hoofdinspecteur het verschil uit tussen basisvaardigheden en complexe vaardigheden. Hij vertelde dat 42 procent van de leraren in het primair onderwijs beschikt over complexe vaardigheden, maar ook dat 2 procent niet over een van de basisvaardigheden beschikt (en 14 procent niet over alle basisvaardigheden). Het feit dat dit percentage veel lager is dan in het voortgezet onderwijs, is een schrale troost, maar een op de vijftig leraren voor de klas zonder basisvaardigheden, dat is toch schrikken. En dan hebben we het gewoon over ‘uitleggen’ en ‘werksfeer’.
met complexe vaardigheden, betwijfel ik ook. Die leraren moeten vooral goed kunnen omgaan met verschillen en de zorg goed in de vingers hebben, zodat de lessen afgestemd zijn op alle kinderen die in de klas komen om iets te leren. Bert is niet voor niets de LB-leraar bij mij op school. Ik vertel Bert dat ik bij de bijeenkomst vooral informeerde naar mijn rol als directeur. Bert is oprecht geïnteresseerd. Misschien is dat ook hetgeen waarom hij LB verdient. Ik vertel hem dat de inspectie geen vinger kan leggen op het ‘soort’ leraar dat niet over basisvaardigheden beschikt. Maar wat wel duidelijk is, is dat beginnende leraren goed begeleid moeten worden. En nog belangrijker is dat leerkrachten vooral van elkaar leren als ze feedback vragen en ontvangen. Bert concludeert dat dit dan meer in zijn straatje past, dan in de mijne als directeur.
‘Als directeur heb ik de taak om professionele ruimte te scheppen voor leraren’ Mijn ‘complexe leraar’, Bert, vermoedt dat wij op school niet een van die vijftig leraren hebben. En ik kan dat beamen. Maar of wij aan de 42 procent komen met leerkrachten
Natuurlijk kan ik als schoolleider wel zorgen voor de mogelijkheden, zodat collega’s tijd hebben om bij elkaar in de klas te kijken en naar aanleiding van de
feedback te reflecteren. Als directeur heb ik de taak om ‘professionele ruimte’ te scheppen voor leraren. De inspectie gaat onderzoek doen naar die professionele ruimte. Ik hoor daar dingen die ik de laatste jaren steeds vaker hoor. De overheid trekt geld uit voor professionalisering. De ontwikkeling van het personeel is in deze veranderende maatschappij van wezenlijk belang. En ik ben van mening dat menig leerkracht niet aan de 10 procent deskundigheids-bevordering komt van de normjaartaak. Ik beloof Bert komend jaar tijdens de functioneringsgesprekken daarop te letten. Het andere speerpunt in de functioneringsgesprekken maakte ik onlangs al bekend aan het team. De belangrijkste rol van leraren is leerlingen laten leren en presteren. En dat betekent meer dan alleen lessen geven. Dat betekent weten wat je doet en waarom je het doet. Bert is onder de indruk van mijn verhaal en zegt graag meteen te investeren in zijn eigen ontwikkeling. Hij vraagt of de inspectie meer van dit soort informatieavonden organiseert. Ik zeg toe dat hij zich verder mag ontwikkelen, maar eenzelfde informatieavond vind ik verspilde moeite, ik heb de informatie toch al gegeven. Dirk van Boven
november 2012
27
Geef uw teamleden de regie over hun loopbaan De arbeidsmarkt verandert en er gebeurt van alles in het onderwijs. De ontwikkelingen brengen ook veel teweeg bij individuele werknemers. Ze krijgen te maken met andere werkomstandigheden of veranderingen in hun functie. Soms vragen personeelsleden zich af of ze het nog wel leuk vinden. Hoe gaat u hiermee om als schoolleider? CNV Schoolleiders biedt, in samenwerking met CNV Onderwijs en Menea, een loopbaantest aan met vervolgtrajecten om carrières nieuw leven in te blazen.
P
ersoneelsleden die het lastig vinden om zich staande te houden in de veranderende arbeidsmarkt, die hun werk graag anders willen invullen, maar niet weten hoe of niet goed weten over welke competenties en talenten ze beschikken en hoe ze die moeten benutten. Als schoolleiders zult u dit vaak om u heen zien. Leraren of collega-directeuren die zich afvragen of ze nog wel op de goede plek zitten. Werknemers die aangeven wel eens iets anders te willen doen, maar de uiteindelijke stap niet durven te zetten. Zijn ze toe aan een nieuwe uitda-
28
november 2012
ging of is er iets anders aan de hand? Het aanbieden van een outplacementtraject gaat hier net wat te ver. Voor deze situaties is de loopbaantest ontwikkeld met daaraan gekoppeld diverse vervolgtrajecten. De loopbaanscan is geschikt voor alle typen onderwijs. Loopbaantest De aanpak van de loopbaantest is erop gericht om de deelnemers de gelegenheid te bieden om zich kort en bondig te kunnen beraden op hun eigen loopbaan. De test is ontwikkeld om een eerste inschatting te maken van de ontwikkelingskansen van de medewerkers op het gebied van werk en carrière. Ook geeft de loopbaantest een eerste inzicht in de eventuele wens om een verandering in de loopbaan door te voeren en bijvoorbeeld van functie te veranderen.
Vervolgtraject Bij het vervolgtraject zijn er diverse workshops, coachingsgesprekken en trainingen die de loopbaanvaardigheden van de medewerker vergroten. Als een medewerker niet goed weet welke competenties en talenten hij heeft, hoe hij die moet benutten of als hij moeite heeft om zichzelf te profileren, dan is individuele begeleiding of coaching wellicht een goede optie. Samen met een persoonlijk begeleider brengt hij in kaart wat zijn leerwensen zijn en op basis daarvan stelt hij een programma samen. De duur van het vervolgtraject is afhankelijk van de persoonlijke leerwensen. Andere mogelijke workshops zijn de carrièreworkshop ‘Nadenken over je loopbaan’, de carrièreswitch ‘Zorg voor het onderwijs’ en ‘Slim omgaan met zorg’. De carrièreworkshop geeft inzicht in passies, competenties en de waarde die deze hebben in de arbeidsmarkt, binnen of eventueel buiten het onderwijs. De workshop zet de deelnemers aan het denken over hun loopbaan door de volgende vragen te stellen; wat drijft je, wat wil je en welke functies passen daarbij? De uitkomst van deze workshop kan zijn een deelname aan carrièreswitch. Tijdens deze workshop komen twee omscholingsvarianten aan bod naar de zorgsector, waarin op dit moment een sterke vraag is naar gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers. Kosten De kosten van de loopbaanscan bedragen voor leden van CNV Schoolleiders 950 euro. Hierbij ontvangt u gratis een voucher ter waarde van 150 euro te besteden aan een training bij de CNV Onderwijs Academie. Deze voucher is twee jaar geldig.
De loopbaantesten geven ondersteunend inzicht in onder meer de persoonlijke kwaliteiten van de deelnemer, zijn valkuilen, zijn drijfveren, de ontwikkelbaarheid van competenties en de persoonlijke flexibiliteit. Het unieke aspect van deze loopbaanscan is dat de deelnemer de loopbaantesten op zijn eigen tempo thuis achter de computer kan maken. Na de testen krijgt hij een persoonlijk gesprek met een loopbaanadviseur. Een gesprek geeft namelijk veel meer gevoel bij de testuitkomsten. De loopbaanadviseur komt hiervoor naar de deelnemer toe. Tijdens een loopbaangesprek neemt de adviseur de testresultaten met de deelnemer door in relatie met de loopbaanvraag en hij bespreekt of en zo ja, welke vervolgstappen raadzaam zijn. Na het maken van de loopbaantesten ontvangt de deelnemer een loopbaanadvies.
Personeelsbeleid Voor schoolleiders is de loopbaanscan een handig instrument om het personeelsbeleid en de personeelszorg vorm te geven. Het is laagdrempelig voor de deelnemers en geheel toegespitst op hun eigen persoonlijke situatie. U kunt dit traject financieren uit het scholingsbudget, maar mogelijk is er ook budget om ziekteverzuim te voorkomen. Zo niet, dan is dit misschien de gelegenheid om een dergelijk budget in het leven te roepen: verzuim voorkomen kost, zoals uw weet, veel minder dan verzuim oplossen.
CNV Onderwijs stimuleert goed personeelsbeleid met als kenmerken employability (een leven lang goed aansluiten op de vraag naar arbeid), een leven lang leren (zowel op vakgebied als op persoonlijke ontwikkeling) en talentontwikkeling. Voor meer informatie over de loopbaanscan en andere loopbaandiensten kijkt u op de website www.onderwijsloopbaanadvies.nl of neemt u contact op via 030 – 751 1003 of scholing@ cnvo.nl.
november 2012
29
column door Chris Lindhout “Een chagrijnig volk,” roept Margriet, “dat zijn we.” Het woord valt als een zure bom in de personeelskamer. Margriet slaat een boekwerkje dicht, waarin ze in zat te lezen. Een mooi uitgevoerd glanzend werk met daarop de titel ‘Strategisch beleid’. De anderen zien de titel en keren terug naar hun lunchtrommel. Ik niet. Ik ben de directeur van deze school. “Wat is er mis mee?”, vraag ik oprecht nieuwsgierig. “Weet je wat het is,” vervolgt ze, “ik vraag me weleens af hoe het komt dat het Nederlandse volk, maar in het bijzonder het onderwijsvolk, te boek staat als chagrijnig en ... hier vind ik het antwoord.” “Jij blij”, grap ik. Maar dan vervolg ik serieus; “leg eens uit”, want ieder antwoord op een levensvraag heeft mijn interesse. “Kijk, in dit boekwerk schetst de algemeen directeur de doelen voor de komende vier jaar. Man, daaraan kan geen school voldoen. Ik vraag me af wanneer we wel eens een keertje tevreden mogen zijn in ons vak.” Ze kijkt er bij alsof ze een citroen eet. “Hier.” Ze slaat een pagina open en leest voor. “Ons doel is om bij de beste tien scholen van Nederland te gaan horen.” Ze bladert door. “En
Nooit tevreden hier ... onze scholen scoren drie punten boven het landelijk gemiddelde bij de eindtoets... en....en… voor lezen scoort 70 procent van onze leerlingen A’s en B’s.” “Nou, hoge doelen stellen mag toch wel”, stel ik. “Te hoge doelen stellen, leidt tot chagrijn”, antwoordt ze kort. “Jij stelt die ook”, ze kijkt me doordringend aan en wijst met de bekende onderwijsvinger. Voor ik me kan verdedigen, barst ze los. “En de raad van toezicht idem dito, de inspectie roept hetzelfde en de politiek gilt ook telkens dat het beter moet, want ...”, ze trekt een vies gezicht, “het kost veel geld.” “Ja, en,” antwoord ik. “Wie moeten aan die doelen werken? Wij, de jongetjes en meisjes die voor de klas staan. En van dat geroep om hogere opbrengsten worden wij chagrijnig, omdat ze onhaalbaar zijn. En de maatschappij die ook ‘opbrengstgericht’ naar elkaar schreeuwt ook.”
30
november 2012
‘Te hoge doelen stellen, leidt tot chagrijn’ Er wordt zachtjes op de deur geklopt. Sannah, een meisje uit een van de lagere groepen, komt binnen met een madeliefje in haar hand. “Mooi hè, juf”, zegt ze zachtjes. Bewondering klinkt door in haar stem. “Prachtig kind, kan niet beter”, antwoordt juf Margriet. En tegen mij zegt ze: “Kan niet beter, hè meester?” “Perfect”, antwoord ik, “kan niet beter.”
leden actueel Gedicht
Een zorgroute Er leidt maar één weg naar het kind, er is maar één weg die je kunt lopen. En voor wie die weg werkelijk vindt, gaat een wereld vol wonderen open. Die weg leidt door de ‘vallei van verbinden’ langs het pad van de ‘mindere zijn’ over de brug van het ‘elkaar vinden’ in de richting van ‘echt samenzijn’. Dat kost moeite want kinderen willen jouw aandacht, allemaal. Om die honger te kunnen stillen, moet je er voor gaan helemaal. Een zuivere relatie is de weg die je gaat. Je beweegt naar elkaar toe elke dag. Oprechtheid de enige maat, waarvan je wonderen verwachten mag. Chris Lindhout
Gedichtenbundels Wilt u uw team verrassen met een gedichtenbundel van Chris Lindhout? Mail voor meer informatie of om de gedichtenbundels te bestellen naar
[email protected]
Mees Kees Het boek ‘Mees Kees’ gaat over een meester die nog nooit voor de klas heeft gestaan. De kinderen moeten hem nog een beetje leren hoe dat moet, meester zijn. Ze leren hem dat je best om kwart over negen je pauzeboterhammen mag opeten, als je maar op het bord schrijft dat het om een voedselproject gaat. En dat het heel handig is als ieder kind maar één rijtje sommen van de taak maakt, zodat niet iedereen hetzelfde werk zit te doen. Als mees Kees verliefd wordt, heeft hij daarbij ook hulp nodig. Gelukkig maar dat er zo veel experts in de klas zitten. Mees Kees, de filmeditie, Mirjam Oldenhave, Uitgever Ploegsma kinder & jeugdboeken, ISBN 978 90 216 7079 9, €14,95
november 2012
31
Werf een nieuw CNV-lid en ga er samen op uit! Gunt u anderen óók de voordelen van het CNV-lidmaatschap? Meld dan een nieuw CNV-lid aan en ontvang als dank een cadeaubon. Zo kunt u samen met het nieuwe lid iets leuks gaan doen! En elke keer iets anders als u dat wilt! Wilt u een Dinerbon, een Theaterbon of doet u samen liever iets spectaculairders? U kunt zoveel nieuwe leden aanmelden als u wilt en voor elk lid ontvangt u een nieuwe cadeaubon.
VOORDELEN VAN HET CNV-LIDMAATSCHAP: • • • • • • • • •
Geïnformeerd worden over de ontwikkelingen in de sector waarin u werkt Meepraten over uw CAO Professionele rechtsbijstand. Verzekerd van rechtshulp bij arbeids-kwesties en in privézaken Samen opkomen voor betere afspraken Individuele hulp en begeleiding met betrekking tot werk Deskundige hulp bij de belastingaangifte Korting op verzekeringen Toegang tot de vraagbaak van het CNV Loopbaan- en beroepsinhoudelijk advies
U KUNT KIEZEN UIT DE VOLGENDE CADEAUBONNEN T.W.V. €25,- : • Dinerbon • Snowworld Zoetermeer • Theaterbon VVV Cadeaubon • • Bioscoopbon Deze actie geldt niet in combinatie met andere ledenwerfacties. Kijk voor meer voorwaarden, informatie en aanmelding op: www.cnv.nl/actie of bel met (030) 751 10 40
Aanmeldbon
CNV Onderwijs, t.a.v. Ledenadministratie, Antwoordnummer 51053, 3501 VC Utrecht
[email protected]
Gegevens nieuw lid
Uw gegevens
Naam en voorletters
M/V
Adres
Naam en voorletters Tel.nr. Woonplaats
Postcode
Woonplaats
Postcode
Tel. nr. overdag Geboortedatum
Tel. nr. ‘s avonds Emailadres
Relatie tot het nieuwe lid:
Sector waarin u werkzaam bent
M/V
Adres
Collega
Familie
Vriend/in
Anders, namelijk:
Hierbij machtig ik het CNV de contributie automatisch maandelijks af te schrijven van mijn rekening
Ik ben lid van:
ACP
CNV Dienstenbond
CNV Vakmensen
CNV Publieke Zaak
CNV Onderwijs
Lidnummer: Bank/gironummer Als aanbrenger van een nieuw lid ontvang ik graag de volgende cadeaubon: Datum
Handtekening
Dinerbon
Theaterbon
Bioscoopbon
Snowworld
VVV Cadeaubon Het CNV zal na ontvangst van de aanmelding telefonisch contact opnemen voor aanvullende gegevens om de inschrijving definitief te maken. De contributie verschilt per bond (volledige info vindt u op www.cnv.nl) maar bedraagt gemiddeld 15 euro per maand. Studenten, werklozen, gepensioneerden en arbeidsongeschikten betalen een aangepast tarief.
U als aanbrenger van het nieuwe lid ontvangt uw gekozen aanbrengcadeau op uw privé-adres. Toezending kan pas plaatsvinden nadat de gegevens van het nieuwe lid telefonisch zijn gecontroleerd en een eerste contributie is geïnd.
Aanmelden kan ook via: www.cnv.nl/actie